Keuze met kleur. Quickscan studie- en beroepskeuze van niet-westerse allochtonen op het (v)mbo

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Keuze met kleur. Quickscan studie- en beroepskeuze van niet-westerse allochtonen op het (v)mbo"

Transcriptie

1 Keuze met kleur Quickscan studie- en beroepskeuze van niet-westerse allochtonen op het (v)mbo

2 Colofon Titel Keuze met kleur. Quickscan studie- en beroepskeuze van niet-westerse allochtonen op het (v)mbo. Auteurs Wil van Esch en Régina Petit Datum Februari 2013 Projectnummer / ecbo ecbo s-hertogenbosch Postbus BP s-hertogenbosch T F ecbo Utrecht Postbus DD Utrecht T F ecbo 2013 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.

3 Inhoudsopgave Voorwoord... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Inleiding Beroepsbeeld, keuzes en begeleiding Beroepsbeelden en -wensen Redenen voor de keuze van een opleiding Loopbaankeuzes Studiebegeleiding Keuze- en loopbaanbegeleiding Hanteren van hulpbronnen Factoren die kansen op de arbeidsmarkt beïnvloeden Arbeidsparticipatie Niveau Leerweg Sector/domein Overige factoren Problemen bij de studie- en beroepskeuze Sociaal-economische status Weinig tijd om achterstanden in te halen Onderschatting en onderprestatie Gebrek aan informatie en zicht op onderwijs- en beroepsmogelijkheden Beeldvorming en keuzemotieven Problemen rond de stage Sociaal-culturele aspecten Succesvolle aanpakken of kenmerken van lob Benutten van beroepspraktijkvorming Talenten herkennen en erkennen Betrekken van ouders Mentoring door rolmodellen of peers Verbetering imago Verruimen blikveld Werken aan soft skills Oog voor diversiteit School ex-programma Keuze met kleur, concept ecbo 3

4 5 Conclusie Literatuur Bijlage 1: Instroom vmbo leerjaar Bijlage 2: Instroom mbo leerjaar ecbo Keuze met kleur, concept

5 Woord vooraf De toenemende jeugdwerkloosheid is overal een probleem, maar treft vooral jongeren met een niet-westerse herkomst. Dit is voor een groot deel toe te schrijven aan de gemiddeld genomen lagere sociaaleconomische omstandigheden. Gezien het relatief lage opleidingsniveau van ouders, minder hulpbronnen, bruikbare netwerken en rolmodellen in de omgeving, is het een prestatie te noemen dat de verschillen eigenlijk nog klein zijn. De onderwijsprestaties van allochtone jongeren nemen toe en zij zijn steeds beter vertegenwoordigd in het hoger onderwijs. Tegelijkertijd valt er nog een wereld te winnen in het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en in het benutten van het leerpotentieel. Ook culturele aspecten kunnen een rol spelen in participatie in onderwijs en op de arbeidsmarkt. Zo is bekend dat het toekomstperspectief van meisjes uit traditionele gezinnen gericht kan zijn op het gezinsleven thuis en minder op leren en werken. Ouders en anderen uit de sociale omgeving kunnen een grote rol spelen in de beroepskeuze en bepaalde beroepsrichtingen voor hun zonen en dochters als niet wenselijk bestempelen. Dit maakt dat een gekozen studie en beroep niet optimaal is afgestemd op persoonlijke interesses en vaardigheden, maar op motieven zoals status en goedkeuring van de sociale omgeving. Dit natuurlijk met alle denkbare gevolgen voor de motivatie en kans van slagen. In het verleden was in overheidsbeleid meer expliciete aandacht voor allochtonen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt middels projecten gericht op deze doelgroep als risicogroep voor schooluitval. Dit beleid is in de loop der jaren herzien. Er wordt nu vooral ingezet op generiek beleid voor alle jongeren of risicojongeren, ongeacht hun afkomst. Gezien deze beleidsverandering is het zaak om bij het generieke beleid voldoende rekening te houden met beschikbare kennis over de studie- en beroepskeuze van allochtone leerlingen en studenten. Deze quickscan die in opdracht van de toenmalige directie Inburgering en Integratie van het ministerie van Binnenlandse Zaken (nu Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) is uitgevoerd, is geen state of the art literatuurstudie waarin alle relevante literatuur is opgenomen. Wel proberen we meer zicht te geven op de belangrijkste literatuur rond keuzegedrag, problemen hierbij, mogelijke oorzaken van problemen en succesvolle aanpakken in loopbaanoriëntatie en -begeleiding voor deze specifieke groep in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). We hopen dat beleidsmakers en scholen met deze onderzoekskennis en praktische voorbeelden uit de praktijk gevoed worden in het belang van participatie van allochtone jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Dr. Marc van der Meer Directeur Expertisecentrum Beroepsonderwijs Keuze met kleur, concept ecbo 5

6 6 ecbo Keuze met kleur, concept

7 Inleiding Een verkeerde studiekeuze behoorde in de afgelopen vijf jaar tot de top drie van belangrijkste redenen voor voortijdig schooluitval (ROA, 2011). Allochtonen jongeren behoren relatief vaker tot de groep die extra ondersteuning nodig heeft om schooluitval te voorkomen en kansen op de arbeidsmarkt te bevorderen (FORUM, 2011). Achterblijvende participatie in onderwijs en arbeidsmarkt van allochtone jongeren al dan niet samenhangend met sociaaleconomische status maakt dat herkomst nog relevant is bij onderzoek. Van alle Nederlandse jongeren van 15 tot 25 jaar heeft 16% een niet-westerse herkomst (FORUM, 2012). Deze jongeren zijn oververtegenwoordigd in de vier grote steden. Rond de helft van hen op het voortgezet onderwijs en het mbo volgt een opleiding in een van de vier grote steden (CBS, 2010a). Dit benadrukt de relevantie van dit thema voor met name de grote steden. In deze quickscan is onderzocht wat bekend is uit literatuur over niet-westerse allochtone jongeren en de studiekeuze en factoren die de kansen op de arbeidsmarkt beïnvloeden. Daarnaast inventariseerden we enkele succesvolle praktijken en initiatieven. De onderzoeksvragen zijn: 1 Wat weten we over de studiekeuze van allochtone jongeren op het vmbo en het mbo? 2 Wat weten we over de kansen op de arbeidsmarkt naar niveau, leerweg en sector/domein van het mbo? In welke mate kiezen allochtone jongeren voor kansrijke arbeidsmarktsegmenten? 3 Welke problemen van allochtone jongeren in de studiekeuze op het vmbo en mbo worden in de literatuur gesignaleerd? Welke verklaringen voor deze problemen worden gegeven? 4 Welke succesfactoren en succesvolle aanpakken voor deze problemen worden in de literatuur beschreven voor het vmbo en het mbo? De onderzoeksvragen richten zich op de studiekeuze, maar deze hangt uiteraard samen met de beroepskeuze. Een belangrijke conclusie uit onderzoek van Evers (2006) is dat leerlingen niet zozeer voor een opleiding, als wel voor een beroepsbeeld kiezen. In deze quickscan komt dus ook de beroepskeuze aan de orde. Gegeven de beschikbare literatuur richt onderzoek zich voornamelijk tot de vier hoofdgroepen onder niet-westerse allochtonen: Turken, Marokkanen, Antillianen/Arubanen en Surinamers. Deze groepen vertegenwoordigen samen 65% van de Nederlandse bevolking met een niet-westerse herkomst. Over de terminologie moet worden opgemerkt dat we spreken van allochtone jongeren, maar dit feitelijk Nederlandse jongeren zijn van verschillende herkomst. In het belang van de leesbaarheid spreken we van allochtonen wanneer we niet-westerse allochtonen 1 bedoelen. Daarnaast vormen allochtonen geen eenduidige groep. Er zijn verschillen tussen westerse en niet-westerse allochtonen, verschillen binnen deze groepen en ook tussen mannen en vrouwen. Het versterken van beleid vraagt ook aandacht voor de verschillen 1 Volgens de definitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS): personen die zelf of van wie minimaal één ouder geboren is in Turkije of een land in Afrika, Latijns-Amerika of Azië, met uitzondering van Japan en Indonesië. Keuze met kleur, concept ecbo 7

8 tussen deze groepen (FORUM, 2011). In onderzoek waarin etniciteit een rol speelt, wordt veelal onderscheid gemaakt tussen autochtonen en westerse of niet-westerse allochtonen. Soms wordt verder onderscheid gemaakt naar één of meer etnische groepen. Waar dit van toepassing is, specificeren we in deze quickscan welke groep of groepen worden bedoeld. Het aangehaalde onderzoek in deze quickscan is divers van aard en ook de schaal van het onderzoek kan nogal verschillen. Van kleinschalig kwalitatief onderzoek ter verkenning tot omvangrijk survey-onderzoek met de bedoeling om uitspraken te doen over de gehele populatie. Het ene onderzoek betreft de volle breedte van het beroepsonderwijs, ander onderzoek beperkt zich tot bepaalde sectoren, bijvoorbeeld Techniek. En zoals genoemd kunnen ook de onderzochte etnische groepen verschillen. We hebben geprobeerd deze verschillen te benoemen. In het eerste hoofdstuk is beschreven wat bekend is over het beroepsbeeld van allochtone leerlingen, het keuzegedrag van leerlingen (en hun ouders) en begeleiding door de school bij de studie- en beroepskeuze. Het tweede hoofdstuk gaat over factoren die kansen op de arbeidsmarkt beïnvloeden, zoals het opleidingsniveau, maar ook de gekozen sector en leerweg. In het derde hoofdstuk bespreken we problemen die zich regelmatig voordoen bij de studie- en beroepskeuze van allochtone jongeren en mogelijke verklaringen die daarvoor worden gegeven in de literatuur. Hoofdstuk 4 bevat enkele succesvolle aanpakken of kenmerken van studie- en beroepskeuze. Dit kan via de school zijn, zoals met stages, maar ook daarbuiten. Zoals IMC Weekendschool, die eraan bijdraagt dat jongeren kennismaken met beroepen die zij weinig tegenkomen. We sluiten in het laatste hoofdstuk af met antwoorden op de onderzoeksvragen en een beknopte slotbeschouwing. 8 ecbo Keuze met kleur, concept

9 1 Beroepsbeeld, keuzes en begeleiding In dit hoofdstuk presenteren we een overzicht van wat we weten over de studie- en beroepskeuze van allochtone vmbo ers en mbo ers; de eerste onderzoeksvraag. We rangschikken de kennis naar de volgende thema s: beroepsbeelden en -wensen; redenen voor de keuze van een opleiding; loopbaankeuzes; studiebegeleiding; keuze- en loopbaanbegeleiding; hanteren van hulpbronnen. 1.1 Beroepsbeelden en -wensen Het beroepsonderwijs vmbo en daarna mbo leidt uiteindelijk op voor het uitoefenen van een beroep. Men noemt dit wel de kwalificatiefunctie. Voor leerlingen in het algemeen en nog meer specifiek voor hen die een beroepsopleiding volgen, is het van belang een idee te hebben van wat men later wil worden. Deze vraag speelt uiteraard al bij de sector- en afdelingskeuze op het vmbo en wordt nog urgenter bij de keuze van een opleiding in het mbo. Het idee van wat men later wil worden, welk werk men later wil gaan doen, wordt ook wel beroepsbeeld genoemd. Dat beeld kan nog betrekkelijk vaag zijn iets met kinderen, iets met computers tot al redelijk welomschreven, zoals automonteur. Jongeren vormen hun beroepsbeeld via de school, maar ook vanuit de omgeving zijn er invloeden, denk aan ouders, familie en natuurlijk leeftijdgenoten. Kuijpers en Meijers (2009) deden onderzoek naar de beroepsbeelden, -wensen en - voorkeuren van allochtone ouders. De onderzoekers maken gebruik van een vragenlijst die is afgenomen bij 79 allochtone ouders geboren in Marokko (36%), Turkije (26%), Nederland (17%) of een groot aantal andere landen (21%). De ouders is gevraagd bij het beantwoorden van de vragen hun oudste kind in gedachten te nemen. De groep is nogal gemêleerd: van ruim 4 op de 10 (43%) van de onderzochte ouders zit het oudste kind nog op de basisschool, bij 12% volgt het oudste kind vmbo, bij een vijfde mbo en bij een kwart havo/vwo 2. De onderzoekers analyseren niet op verschillen naar het schooltype waar het kind verblijft. De studie laat zien dat de onderzochte (hoofdzakelijk allochtone) ouders een sterke voorkeur hebben voor witte boorden werk. Vrijwel iedereen (95%) is het oneens met de stelling: ik heb liever dat mijn kind met zijn handen werkt dan met zijn hoofd. Dit in combinatie met (inhoudelijk) leuk werk. Ook de status van het beroep en een goed inkomen worden wenselijk geacht, ofschoon ze niet van doorslaggevend belang lijken te zijn. De onderzoekers constateren dat dit patroon tussen allochtone en autochtone ouders nauwelijks verschilt. Er is echter een belangrijk verschil: Waar allochtone ouders wel verschillen van autochtone ouders is hun voorkeur voor het zelfstandig ondernemerschap. 61% van de ondervraagde ouders wenst dat hun kinderen een beroep kiezen waarmee ze een eigen bedrijf kunnen starten. 2 Havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs. Vwo: voortgezet wetenschappelijk onderwijs. Keuze met kleur, concept ecbo 9

10 De ouders is een lijst met beroepen voorgelegd en gevraagd welke drie beroepen zij hun kind zouden aanraden en welke drie ze zouden afraden. De top vijf van meest aangeraden beroepen luidt: arts (25x genoemd), advocaat (23x), leerkracht (19x), architect (18x) en zelfstandig ondernemer/eigen bedrijf (17x). De top vijf van meest afgeraden beroepen luidt: schoonmaker (38x), loodgieter (31x), bouwvakker (19x), gevangenisbewaarder (18x) en lasser (13x). Uit beide lijstjes blijkt een duidelijke voorkeur voor witte boorden beroepen. Technische beroepen zijn minder in trek. Kuijpers en Meijers geven als commentaar dat nog wel te begrijpen valt dat het beroep schoonmaker niet wordt aangeraden door de lagere sociale status en inkomen. Maar wat is er mis met beroepen als lasser, loodgieter of bouwvakker? De onderzoekers rapporteren overigens geen verschillen tussen autochtone en allochtone ouders. Naast beroepen kunnen ouders ook een beeld hebben van de sector waarin zij hun kind bij voorkeur zien werken. Bij ouders uit het onderzoek is de sector Land- & tuinbouw het minst bekend. Ook de sector Techniek is betrekkelijk onbekend. Het meest bekend is men met de sector Zorg & welzijn: 44% geeft aan goed bekend te zijn met beroepen uit deze sector, nog eens 4 op de 10 zeggen er een beetje bekend mee te zijn. De sector Economie & handel is eveneens behoorlijk goed bekend: 27% is daarmee goed bekend en 47% een beetje. De bevraagde ouders hebben een duidelijke voorkeur voor deze sector. Ruim de helft zou graag zien dat hun kind in die sector werk zou vinden. Nadere analyses laten zien dat Marokkaanse ouders een sterkere voorkeur hebben voor Economie & handel, terwijl Turkse ouders een voorkeur hebben voor zowel Economie & handel als Zorg & welzijn. Economie & handel geldt als de sector met de meeste kans op een hoog salaris (56% van de ouders noemt dit), de meeste kans op promotie naar een hogere functie (genoemd door 49%) en de meeste kans op het starten van een eigen bedrijf (44% noemt dit). Wat betreft de kans op een baan scoort Zorg & welzijn (29%) iets hoger dan Techniek (25%) en Economie & handel (23%). Landbouw wordt in het geheel niet genoemd. Zo n kwart van de ouders heeft overigens geen mening op dit punt. Adlouni en Hermsen (2009) onderzochten de scherpte van het beroepsbeeld van allochtone leerlingen. Allochtone leerlingen rapporteren vaker een goed beeld te hebben van de baan waarvoor men studeert (68%) in vergelijking met autochtone leerlingen (52%). Van de autochtone leerlingen heeft bijna de helft nog geen idee wat te doen na de opleiding en voor allochtone leerlingen geldt dit voor 38%. Of dit beroepsbeeld een bestendig karakter heeft, is de vraag gezien het grotere aantal switchers onder allochtone leerlingen. In het onderzoek van Adlouni en Hermsen (2009) zijn semigestructureerde vragenlijsten afgenomen bij: 10 allochtone leerlingen op niveau 1; 52 autochtone mbo ers en 29 niet-westerse allochtone mbo ers op niveau 2 tot en met 4. De leeftijd varieert van 16 tot 24 jaar. Alle mbo ers (op drie na) zitten in het eerste jaar van hun opleiding. Dit onderzoek is een voorbeeld van wat we in de inleiding hebben aangeduid als een wat meer kleinschalig, kwalitatief onderzoek. Uit een Vlaams onderzoek (Lacante, Almaci, Van Esbroeck, Lens & De Metselaere, 2007) naar factoren van studiekeuze en studiesucces bij allochtone studenten, komt naar voren dat zij in het voortgezet onderwijs later beginnen met nadenken over wat zij gaan doen na het voortgezet onderwijs, minder informatie verzamelen over keuzemogelijkheden en vaker 10 ecbo Keuze met kleur, concept

11 twijfelen over de studiekeuze dan autochtone studenten. Ondanks deze twijfel denken zij niet meer na dan autochtone leerlingen over keuzes voor de toekomst. De onderzoekers uiten hun twijfel of de studiekeuze bij allochtone leerlingen voldoende weloverwogen plaatsvindt. 1.2 Redenen voor de keuze van een opleiding Zowel autochtone als allochtone mbo ers kiezen een opleiding omdat die bij hen past. Een kleine 40% noemt dat als belangrijkste reden. Bij vmbo ers ligt dit percentage nog wat hoger: 43%. Arbeidsmarktoverwegingen spelen daarnaast ook een belangrijke rol. Ruim 9 op de 10 onderzochte mbo ers zowel autochtoon als allochtoon zijn van mening goed geïnformeerd te zijn over de arbeidsmarktmogelijkheden na de opleiding (Groeneveld & Van Steensel, 2009). In het onderzoek van Adlouni en Hermsen (2009) is de mbo ers een aantal factoren voorgelegd om aan te geven in hoeverre deze van belang zijn geweest voor de studiekeuze. De inhoud van de studie en de beroepsmogelijkheden scoren hoog: meer dan 9 op de 10 mbo ers kiezen om die redenen een opleiding. Ook de lengte van de opleiding is een factor van belang: rond 8 op de 10 mbo ers noemen dit punt. Verschillen tussen allochtone en autochtone mbo ers doen zich vooral voor bij drie factoren: toelatingseisen (70% allochtoon, 52% autochtoon), de mogelijkheden om begeleiding te krijgen tijdens de studie (74% versus 51%) en het aanzien van de studie (67% versus 51%). Opvallend is het belang dat allochtone mbo ers hechten aan het aanzien van de opleiding. Dit weegt bij hen even zwaar mee als de school waar de opleiding wordt gegeven. Imansoeradi en Van der Meer (2009) noemen de meer materiële oriëntatie waarbij Turkse en Marokkaanse jongeren minder de focus leggen op de sociale kant van werk en meer op de materiële kant, waardoor zaken als status en inkomen relatief belangrijk worden gevonden. De Koning, Gelderblom en Gravesteijn (2010) onderzochten factoren die van invloed zijn op de keuze voor Techniek binnen het vmbo. Interesse bij de jongere voor Techniek speelt een belangrijke rol en ook of men goed is in exacte vakken en of men handig is. Allochtone jongeren hebben die interesse veel minder. Hun ouders hebben daarnaast een minder positief beeld over Techniek. Ten slotte blijkt dat de school allochtone jongeren minder vaak adviseert om Techniek te kiezen. We komen verderop nog terug op deze punten. Keuze met kleur, concept ecbo 11

12 Het onderzoek van De Koning e.a. (2010) kent de volgende onderdelen: Enquêtes onder leerlingen in het vmbo, waarvan twee derde met allochtone achtergrond: grotendeels mondeling, deels schriftelijk, netto respons 2.253, verdeeld over 23 scholen. Idem mbo: schriftelijk, netto respons 1.355, verdeeld over 9 regionale opleidingencentra (roc s). Enquête onder ouders van vmbo-leerlingen: mondeling (ouderavonden) en telefonisch, netto respons 752, ook hier circa twee derde van allochtone herkomst. Enquêtes onder vmbo-scholen: schriftelijk, internet en klein deel mondeling, 179 begonnen en 158 hele enquêtes afgerond. Idem roc s: schriftelijk, beperkt deel mondeling, netto respons 20. Enquête onder bedrijven die mbo ers stages aanbieden of een leerarbeidsplaats bieden. Internet en telefonisch, 845 begonnen, 601 hele enquêtes afgerond. Het onderzoek van De Koning e.a. is een voorbeeld van een onderzoek wat we in de inleiding hebben aangeduid als een grootschalig onderzoek gericht op een bepaald deel van het beroepsonderwijs, in dit geval het techniekonderwijs. 1.3 Loopbaankeuzes Veel jongeren op het vmbo en mbo hebben moeite met de studie- en beroepskeuze. Ongeveer 25% heeft op het vmbo een keuze gemaakt, maar is daar nog niet zeker van; 17% weet het nog helemaal niet of twijfelt sterk (Van Esch & Neuvel, 2010). Hoewel deelnemers op het mbo in principe een keuze hebben gemaakt voor een beroepsrichting, komen twijfel en switchen van opleiding ook daar nog veelvuldig voor. In tabel 1.1 is weergegeven hoe zeker, of beter gezegd onzeker, loopbaankeuzes zijn van jongeren die in 2007/2008 het mbo instroomden. Tabel 1.1 Loopbaankeuzes in relatie tot de instroom in de mbo-sectoren Sector mbo Leerweg mbo Loopbaankeuze (studie- en beroepskeuze) EH % ZW % TE % LB 3 % Bol 4 1 Beide vrij zeker Vrij zeker/niet zo zeker Niet zo zeker/niet onzeker Niet zo zeker/twijfel-geen keuze Beide twijfel of geen keuze Bbl 5 6 Beide vrij zeker Bron: Neuvel en Van Esch, Vrij zeker/niet zo zeker Niet zo zeker/niet onzeker Niet zo zeker/twijfel-geen keuze Beide twijfel of geen keuze Opvallend is dat de twijfel in de sector Economie & handel het grootst is. Maar ook voor de andere sectoren geldt dat een kwart tot de helft nog niet zeker is van de studie- en beroepskeuze. Leerlingen die aan het eind van het vmbo en aan het begin van het mbo niet weten wat ze willen worden, lopen in de beginfase van het mbo een verhoogde kans op ernstige problemen in de schoolloopbaan (Van Esch & Neuvel, 2010). De interesse in de 3 EH: Economie. ZW: Zorg & Welzijn. TE: Techniek. LB: Landbouw. 4 Bol: beroepsopleidende leerweg. 5 Bbl: beroepsbegeleidende leerweg. 12 ecbo Keuze met kleur, concept

13 opleiding, de intentie om deze af te maken en het beeld dat men heeft van het toekomstig beroep blijkt vaak gerelateerd te zijn aan de beslissing om al dan niet te stoppen met de opleiding (Severiens & Rezai, 2005). 1.4 Studiebegeleiding In de JOB-monitor 2010 (JOB, 2010) zijn op het punt van studiebegeleiding van mbo ers gegevens verzameld over: de tevredenheid over de studiebegeleiding; de hulp bij leerproblemen; het beeld van de eigen studievoortgang; het in eigen tempo kunnen studeren. Het gaat hierbij zowel om de begeleiding van mbo ers door docenten en andere medewerkers, als om de mate waarin mbo ers zich bewust zijn van hun eigen onderwijsproces en de mogelijkheid om op een voor hen passend tempo te studeren (JOB, 2010, p. 47). Ruim de helft van de mbo ers (55%) is tevreden over de studiebegeleiding. 6 Dit percentage vormt het gemiddelde van de scores op de vier genoemde aspecten. Kijken we naar de afzonderlijke aspecten, dan blijkt dat bijna de helft (47%) tevreden is over de begeleiding bij de studie, ruim de helft over de hulp bij leerproblemen en de mogelijkheid in eigen tempo te kunnen studeren (54% respectievelijk 56%). Bijna twee derde is te spreken over het beeld dat men heeft over de eigen studievoortgang. Bbl-studenten zijn meer tevreden dan bol-studenten; naarmate het niveau stijgt (het mbo kent 4 niveaus), neemt de tevredenheid af. Mbo ers op vakscholen (58%) oordelen gunstiger dan die op roc s (55%) en op agrarische opleidingscentra (aoc s) (52%). Tussen allochtone en autochtone mbo ers zijn op het punt van de studiebegeleiding geen verschillen gevonden. 1.5 Keuze- en loopbaanbegeleiding Een belangrijk keuzemoment is de sectorkeuze in het vmbo. Onderzoek naar deze sectorkeuze is schaars. In het onderzoek van De Koning, Gelderblom en Gravesteijn (2010) zijn enige gegevens hierover verzameld met de mogelijkheid van vergelijking tussen autochtone en allochtone jongeren. In tabel 1.2 staan gegevens over de vraag of de vmboschool leerlingen enthousiast maakt voor Techniek en of dat verschilt tussen autochtoon en allochtoon. Minder dan 40% geeft aan dat de school hen enthousiast probeert te maken voor Techniek, waarbij leerlingen in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg (bl en kl) meer worden aangemoedigd dan leerlingen die de gemengde- en theoretische leerweg (gl en tl) volgen. In de basis- en de kaderberoepsgerichte leerweg worden autochtone leerlingen wat meer gestimuleerd de sector Techniek te kiezen dan allochtone leerlingen. 6 Bij de vorige metingen waren de percentages: 49% (2008), 43% (2007 en 2005), 34% (2003) en 33% (2001). Keuze met kleur, concept ecbo 13

14 Tabel 1.2 Maakt de school je enthousiast voor techniek/bèta? Vmbo, derde leerjaar Leerweg en etnische afkomst Ja (%) Nee (%) Totaal BL en KL Autochtonen n=208 Allochtonen n=590 TL en GL Autochtonen n=147 Allochtonen n=506 Totaal % (n=1460) Bron: De Koning, Gelderblom en Gravesteijn, 2010, SEOR-enquêtes. 7 Verder komt uit dit onderzoek naar voren dat er een sterk verband is tussen het advies van de vmbo-school en de sectorkeuze. Als de school een sectorkeuze adviseert, wordt die meestal opgevolgd. Dat geldt dan in die gevallen waarin de school ook daadwerkelijk een concreet advies geeft. In de beleving van de vmbo er stelt de school zich veelal neutraal op. De Koning, Gelderblom en Gravesteijn (2010) stellen vast dat scholen betreffende de sectorkeuze een verschillend beleid voeren. Bij sommige scholen is de sectorkeuze een vast onderdeel van een 10-minutengesprek. Andere scholen laten het initiatief vooral bij de leerling en de ouders. Wil men erover praten, dan staat de deur open. Er zijn ook scholen die meer systematisch via pso-lessen (praktische sector oriëntatie) aandacht besteden aan de sectorkeuze. Maar ook dan constateren de onderzoekers dat de begeleiding van de sectorkeuze nog aanmerkelijk versterkt kan worden. Via de JOB-monitor worden naast studiebegeleiding ook gegevens verzameld over de keuze- /loopbaanbegeleiding. Deze wordt gemeten aan de hand van de volgende aspecten: mogelijkheid om zelf vakken en onderwijsactiviteiten te kiezen; hulp bij het maken van keuzes tijdens de studie; duidelijkheid over de mogelijkheid om verder te studeren; tevredenheid over de begeleiding bij de beroepskeuze en/of keuze om verder te studeren. Van de onderzochte mbo ers zijn bijna 4 op de 10 tevreden over de aspecten tezamen, terwijl zo n 3 op de 10 hierover negatief oordelen. Kijken we naar de afzonderlijke aspecten, dan scoort vooral het zelf kunnen kiezen van vakken en onderwijsactiviteiten negatief: bijna de helft (47%) heeft een negatief oordeel, ruim 1 op de 5 daarentegen een positief. Over de geboden hulp bij het maken van keuzes zijn de studenten positiever: 4 op de 10 zijn tevreden, een kwart is dat niet. Dat is een verbetering ten opzichte van de vorige meting. Ook blijken studenten ten opzichte van eerdere jaren positiever over de duidelijkheid rondom de mogelijkheden om verder te studeren (50%) en over de begeleiding die ze krijgen bij het nadenken over het vervolg na de studie (40%). Ook nu zijn bbl-studenten op het punt van de keuze- en loopbaanbegeleiding iets positiever dan bol-studenten en neemt de tevredenheid sterk af met het niveau van de opleiding: niveau 1-studenten zijn veel meer tevreden dan niveau 4-studenten. Verschillen tussen allochtone en autochtone studenten in hun oordeel over de keuze- en loopbaanbegeleiding zijn minimaal; kleiner dan 5% (JOB, 2010, p. 55). 7 SEOR: Sociaal Economisch Onderzoek Rotterdam. 14 ecbo Keuze met kleur, concept

15 In onderzoek onder schoolverlaters (ROA, 2011) is gekeken naar de effecten van studiekeuzeadviezen op school. Hieruit blijkt dat gesprekken waarin zowel over mogelijke vervolgopleidingen wordt gesproken als kansen op de arbeidsmarkt, het meest effectief zijn. De invloed van een gesprek waarin slechts een van beide thema s wordt besproken, is aanzienlijk lager. Een interessante uitkomst is dat niet-westerse jongeren en jongeren op de lage onderwijsniveaus relatief vaker beïnvloedt zijn door deze gesprekken en alsnog een vervolgopleiding kozen. 1.6 Hanteren van hulpbronnen Sociaal kapitaal als hulpbron Het bezit van sociaal kapitaal kan een belangrijke bijdrage leveren aan het succesvol doorlopen en afronden van een opleiding (Van Esch, Petit e.a., 2011a). Sociaal kapitaal kan worden gezien als het toegang zoeken tot en benutten van hulpbronnen in sociale netwerken, zoals gezin, familie en peers om individuele doelen te bereiken. In het geval van mbo ers is een belangrijk doel het succesvol afronden van de beroepsopleiding, het (daartoe) maken van een beroepskeuze en het vinden van een stageplaats. Het onderzoek naar sociaal kapitaal van mbo ers vond plaats onder mbo ers, waarvan ruim 300 voortijdig waren gestopt met de opleiding (vsv er 8 ). De steekproef bestond uit mbo ers op niveau 2 en 4 in het laatste leerjaar. Naast zo n 950 autochtone mbo ers zijn mbo ers van Surinaamse, Turkse en Marokkaanse herkomst onderzocht (elk ruim 200). De Groensector is buiten het onderzoek gelaten. Het zal niet verbazen dat mbo ers op niveau 4 een iets groter en gevarieerder netwerk van beroepsbeoefenaren hebben met gemiddeld genomen beroepen met een hogere status dan mbo ers op niveau 2. Dit geldt ook voor mannelijke mbo ers in vergelijking tot vrouwelijke. Opmerkelijk daarentegen is dat allochtone mbo ers een iets gevarieerder netwerk hebben dan autochtone mbo ers. Ook wat betreft het aantal mensen met beroepen die zij kennen en de gemiddelde status van deze beroepen, zijn het eerder mbo ers van Surinaamse en Turkse herkomst die in positieve zin opvallen dan autochtone mbo ers (Van Esch, Petit e.a., 2011a, p. 112). Het hebben van een netwerk hoeft echter niet te betekenen dat die netwerken ook daadwerkelijk van nut zijn en dit blijkt ook. Allochtone mbo ers beschikken, ondanks het grotere netwerk, naar eigen zeggen over iets minder hulpbronnen bij de opleiding beroepskeuze, stageplaats vinden, huiswerk enzovoort in vergelijking met autochtone mbo ers. De studie bevestigt de bevinding in ander onderzoek dat vooral Marokkaanse jongeren minder een beroep kunnen doen op hun ouders als hulpbron. De onderzoekers concluderen dat dit de positie van Marokkaanse mbo ers kwetsbaar maakt, ook voor de toekomstige arbeidsmarktpositie. Het onderzoek onderstreept het belang van sociaal kapitaal voor het continueren van een opleiding. In vergelijking tot vsv ers kennen mbo ers die van plan zijn hun opleiding af te ronden (opleidingsvolgers) binnen het gezin meer personen die kunnen helpen bij de opleiding, zoals bij het maken van huiswerk. Bijna een derde van de vsv ers uit dit onderzoek ruim 10% hoger dan bij de opleidingsvolgers kent niemand in het sociale netwerk die tijdens de opleiding kon helpen bij het huiswerk. Mbo ers op niveau 4 hebben vaker niemand die kan helpen bij het huiswerk in vergelijking tot mbo ers op niveau 2, 8 Vsv: voortijdig schoolverlater. Keuze met kleur, concept ecbo 15

16 mogelijk omdat het huiswerk van mbo 4 moeilijker is en minder mensen in de privéomgeving in staat zijn daarbij te helpen. Ook is het zo dat vsv ers in vergelijking tot opleidingsvolgers vanuit het gezin minder worden gestimuleerd om verder te leren (56% versus 78%). Vergelijkbare patronen zien we bij de beroepskeuze en het vinden van een stageplaats. Tot slot komt als rode draad uit dit onderzoek naar voren dat participatie in clubverband, vereniging of in vrijwilligerswerk samengaat met een groter en kwalitatief beter netwerk en eveneens met meer hulpbronnen. Dergelijke activiteiten lijken bij te dragen aan het leren kennen van mensen en ook mensen die iets kunnen betekenen bij de opleiding. Informatie als hulpbron Het raadplegen en benutten van informatiebronnen is een mogelijkheid om een gefundeerde keuze te maken voor een studie. Meer in het algemeen blijkt uit onderzoek van Hiteq (Groeneveld & Van Steensel, 2009) dat mbo ers beter dan vmbo ers zijn geïnformeerd; dat geldt ook voor meisjes ten opzichte van jongens. Mbo ers op niveau 1 en 2 raadplegen minder informatiebronnen om tot een opleidingskeuze te komen dan mbo ers op niveaus 3 en 4. In genoemd onderzoek kregen de mbo ers diverse hulpbronnen voorgelegd die van nut kunnen zijn bij het kiezen van een opleiding. De bronnen zijn, met tussen haakjes het percentage mbo ers dat de bron raadpleegde: docent (49%), open dag (41%), ouders/verzorgers (22%), brochure (22%), vrienden (18%) en iemand uit de sector (15%). Allochtone mbo ers krijgen minder vaak informatie over een opleiding via de docent en ook bezoeken zij opvallend weinig open dagen van een opleiding. 9 Een duidelijke verklaring hiervoor kunnen de onderzoekers niet geven. Verder krijgen allochtone mbo ers minder vaak informatie via hun ouders. In plaats daarvan komen ze vaker aan informatie via vrienden. Van de allochtone mbo ers geeft 14% aan informatie via ouders te hebben gekregen, 21% van hen noemt vrienden als informatiebron. Allochtonen krijgen verder minder vaak informatie van iemand uit de sector, maar benutten wel vaker het internet als informatiebron. Deze bron wordt overigens nog maar beperkt aangeboord: 14% geeft aan op internet te hebben gezocht naar informatie over opleidingen. Voor allochtone vmbo ers is het percentage nog weer wat lager: 11%. Aan de mbo ers die een bron noemden, is ook de vraag gesteld wat het nut ervan was. Open dagen worden het meest nuttig gevonden (62%), gevolgd door docent (50%), iemand uit de sector (35%), ouders (34%) en vrienden (32%). Brochures (20%) zijn het minst nuttig. Wat dit betreft zijn geen verschillen tussen autochtonen en allochtonen gemeld. 9 In het rapport worden de verschillen tussen allochtonen en autochtonen niet altijd nader aangeduid. 16 ecbo Keuze met kleur, concept

17 2 Factoren die kansen op de arbeidsmarkt beïnvloeden Om een goede kans te maken op een baan, spelen verschillende factoren een rol zoals het opleidingsniveau en de gekozen opleidingsrichting. Ook de leerroute en leerweg kunnen van invloed zijn. Een leerweg waarin veel wordt geleerd in de praktijk zoals in de bbl en waarbij leerbedrijven veelal werving als motief hebben om bpv-plaatsen 10 te bieden, kan de kans op een baan vergroten. De vraag is of allochtone jongeren kiezen voor kansrijke opleidingsrichtingen en segmenten op de arbeidsmarkt en in dezelfde mate participeren op de arbeidsmarkt als autochtone jongeren. Wat werkgelegenheid betreft, biedt in deze tijd vooral de vervangingsvraag kansen. Bijna 9 op de 10 baanopeningen ontstaan de komende jaren vanwege de grote vervangingsvraag, terwijl er bij slechts 10% sprake is van uitbreiding (ROA, 2011b). 2.1 Arbeidsparticipatie Als gevolg van de economische crisis is de werkloosheid ook onder schoolverlaters toegenomen. De toename is het sterkst bij niet-westerse allochtone jongeren, zoals blijkt uit onderstaande tabel. Tabel 2.1 Werkloosheid niet-onderwijsvolgende jongeren van jaar in percentages Autochtonen 8,1 6,7 9,2 9,7 7,7 Niet-westerse allochtonen 15,1 16,5 20,3 23,0 23,4 Westerse allochtonen 11,0 12,2 13,3 13,7 11,1 Bron: CBS, Statline. Ook FORUM (2012) geeft een overzicht van de werkloosheid van deze leeftijdsgroep per etnische groep (autochtoon, westers allochtoon, Turks, Marokkaans, Surinaams, Antilliaans en overig niet-westers allochtoon). De werkloosheid is in de laatste jaren gestegen. Nietwesterse allochtonen zijn drie maal zo vaak werkloos in vergelijking met autochtone jongeren. In 2011 was 22% van de niet-westerse allochtonen werkloos en in het eerste kwartaal van 2012 was dit gestegen naar 29%. De werkloosheid is het hoogst onder de jongeren (mannen en vrouwen) van Marokkaanse afkomst en onder Turkse vrouwen; beiden 39% in het eerste kwartaal van Ook uit onderzoek onder schoolverlaters (ROA, 2011) komt naar voren dat allochtone jongeren een moeizame start hebben op de arbeidsmarkt. De Raad voor Werk en Inkomen (RWI, 2006) concludeert dat de achterstand van allochtone jongeren op de arbeidsmarkt al ontstaat tijdens de studiefase. Deze jongeren hebben vaak een kaler cv waardoor ze minder kansen hebben op een eerste goede baan, werd opgemerkt. 10 Bpv: beroepspraktijkvorming. Keuze met kleur, concept ecbo 17

18 2.2 Niveau Het is niet verwonderlijk dat het onderwijsniveau een belangrijke rol speelt bij kansen op de arbeidsmarkt. Voortijdige schooluitval waarbij het laagste niveau niet wordt behaald, komt veelvuldig voor in het mbo. In het schooljaar telde Nederland ruim voortijdig schoolverlaters, leerlingen die het onderwijs in dat schooljaar zonder startkwalificatie hebben verlaten. 11 Bijna vsv ers, zo n driekwart, deed een mboopleiding. De meesten van hen beschikken wel over een vmbo-diploma of mbo-diploma op niveau 1. Kijken we naar het in totaal aantal ingeschrevenen, dan verlaat ruim 7% van hen de opleiding voortijdig, waarvan iets meer mannen dan vrouwen. De uitval is op de lagere niveaus veel hoger dan op de hogere niveaus. Op niveau 1 van de bbl valt ruim 4 op de 10 voortijdig uit, bij de bol is dat ruim een derde. Op niveau 4 van zowel bol als bbl ligt het percentage rond de 4%. Niet-westerse allochtone mbo ers vallen bijna twee keer zo vaak uit als autochtone mbo ers, wat deels te verklaren is door het feit dat zij op de lagere niveaus zijn oververtegenwoordigd. Mbo ers van Arubaanse/Antilliaanse afkomst verlaten van de allochtonen relatief wat vaker voortijdig de school. Qua sector kent Economie de hoogste schooluitval (bijna 8%), de andere sectoren zitten rond de 6%. Jongeren met een hoger opleidingsniveau hebben meer kans op een baan. Of deze kans ook geldt voor gediplomeerden op niveau 2 in vergelijking met personen zonder startkwalificatie, is minder duidelijk. Alleen bij de bol-route werd, op het enquêtemoment, gevonden dat zij het iets beter deden op de arbeidsmarkt dan jongeren zonder startkwalificatie. Dit effect was minimaal significant op 10% niveau en kan op toeval berusten. Op niveau 2 is de waarde van het diploma dus minder evident. Gediplomeerden op de niveaus 3 en 4 hebben wel duidelijk een hogere kans op een baan dan gediplomeerden op niveau 2 of ongediplomeerden (ROA, 2011). Van de schoolverlaters tot 23 jaar uit 2007/2008 vond 84% van diegenen met een startkwalificatie een baan in vergelijking met de voortijdig schoolverlaters, waarvan dit voor slechts 57% geldt. Vooral in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hebben voortijdig schoolverlaters moeite om een baan te vinden (ROA, 2009). Van de werkende schoolverlaters werken diegenen met een startkwalificatie gemiddeld meer uren per week en ontvangen zij een aanzienlijk hoger salaris. Jongeren zonder startkwalificatie hebben minder kans op een vaste baan. Zij hebben vaker tijdelijke of flexibele (uitzend)banen. In economisch slechte tijden zijn zij extra kwetsbaar (FORUM, 2011). In figuur 1.1 wordt het percentage jongeren dat een startkwalificatie heeft in 2000 en in 2010 weergegeven naar etnische herkomst. 11 Een startkwalificatie betekent een diploma op minimaal mbo niveau ecbo Keuze met kleur, concept

19 Figuur 2.1 Aandeel personen met startkwalificatie naar herkomst Bron: CBS, Uit figuur 2.1 blijkt dat de verschillen tussen allochtonen en autochtonen groot zijn, vooral bij Turken en Marokkanen in vergelijking met autochtonen. Anderzijds valt op dat het percentage Turken en Marokkanen met een startkwalificatie in tien jaar bijna is verdubbeld; ze lijken hun achterstand in te halen. Dit grote verschil wordt onder andere verklaard door het feit dat de tweede generatie hoger is opgeleid dan hun ouders en het aantal personen dat tot de eerste generatie behoort verhoudingsgewijs afneemt. Opvallend is dat onder allochtone jongens het uitvalpercentage met 17% veel hoger is dan bij meisjes, waarvan 10% voortijdig afhaakt (CBS, 2010a). Van de niet-westerse allochtonen is de uitval onder Turkse leerlingen het laagst en onder Antilliaanse leerlingen het hoogst. Alleen bij deze laatste groep is sprake van een stijging van voortijdige schooluitval (FORUM, 2012). Hoewel er een stijgende lijn lijkt te zijn, hebben niet-westerse allochtonen gemiddeld genomen vaker geen startkwalificatie in vergelijking met autochtonen, waardoor zij minder kans hebben op werk en eerder in tijdelijke of flexibele banen terechtkomen. Ook is het gemiddelde opleidingsniveau lager, waarbij allochtone vrouwen duidelijk lager zijn opgeleid dan autochtone vrouwen en ook lager dan de mannen met dezelfde herkomst (FORUM, 2009). Dit lagere opleidingsniveau vindt zijn oorsprong al op jonge leeftijd. Paulle (2007) merkt op dat allochtone kinderen minder naar kinderopvang gaan en minder de voor- en vroegschoolse educatie bezoeken, waardoor zij al met een achterstand beginnen. Daarna stromen allochtone kinderen vaker door naar zwakke scholen en vervolgens naar gemiddeld genomen lagere niveaus in het voortgezet onderwijs. Meer recent lijkt ook een tweedeling te ontstaan in de grote steden waarbij autochtone kinderen veelal naar de crèche gaan en allochtone kinderen naar de voorschool. 12 Tabel 2.2 geeft de deelname van allochtonen in het voortgezet onderwijs weer Keuze met kleur, concept ecbo 19

20 Tabel 2.2 Leerlingen in het voortgezet onderwijs naar geslacht en herkomstgroepering 2011/2012 Geslacht Herkomstgroepering* Totaal x 1000 J % M % Autocht. % Westerse allocht.% Niet-westerse allocht.% Totaal 948, Praktijkonderwijs 26, Algemeen leerjaar 401, Vmbo 203, Vmbo, ex. lwoo 157, Lwoo 13 46, Bl 44, Kl 55, Tl/gl 103, Havo 152, Vwo 163, Bron: CBS. * Exclusief een klein aantal leerlingen van wie de herkomstgroepering onbekend is. ** Leerjaar 1 en 2, plus een kleine groep leerlingen in leerjaar 3 die geen keuze heeft gemaakt tussen havo en vwo. Opvallend is de lage instroom van allochtonen en vooral ook de oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in het praktijkonderwijs. Dit heeft logischerwijs ook gevolgen voor de instroom in het mbo, waarbij een relatief groot deel van deze groep geen toegang heeft tot de hogere niveaus. Ook in het mbo is dus sprake van oververtegenwoordiging in de lagere niveaus. Van de allochtonen stroomt 21% het mbo in zonder vmbo-diploma. Dit komt vooral vaak voor bij Antilliaanse jongeren. Bij Turkse en Marokkaanse jongeren lijkt ongediplomeerde instroom iets af te nemen en neemt het gemiddelde niveau in het mbo iets toe (FORUM, 2012). Tabel 2.3 geeft de deelname weer per mbo-niveau. Tabel 2.3 Deelnemers aan het middelbaar beroepsonderwijs, 2010/2011 Totaal Niv. 3 (x1.000) Vakopl. Niv. 1 Assistentopl. Niv. 2 Basisberoepsopl. Niv. 4 Middenkader en specialistenopl. Deelnemers a 530,40 25,2 130,0 145,4 229,8 Herkomstgroepering b % % % % % Autochtonen c Allochtonen d Westerse allochtonen e Niet-westerse f allochtonen Onbekend g Bron: CBS. Dat niet-westerse allochtonen oververtegenwoordigd zijn in de lage onderwijsniveaus, is duidelijk. Bouma, Coenen en Kerckhaert (2011) noemen multiproblematiek als een van de redenen dat allochtone jongeren soms onderwijs volgen dat lager is dan gezien hun 13 Lwoo: leerwegondersteunend onderwijs. 20 ecbo Keuze met kleur, concept

21 intelligentie mogelijk zou zijn. Aan de andere kant is er enige groei in het opleidingsniveau onder allochtone deelnemers, vooral onder de vrouwen. In 2003 had 74% van de allochtone vrouwen tussen de 18 en 25 jaar een startkwalificatie; in 2007 geldt dit voor 85%. Ook de doorstroom van allochtonen binnen het mbo en naar het hbo is toegenomen (FORUM, 2011). Gijsberts en Dagevos (2009) concluderen dat er in de afgelopen jaren een middenklasse is ontstaan onder migrantengroepen. In het laatste Onderwijsverslag van de Inspectie van het Onderwijs (2012) is een tabel opgenomen met het gemiddelde percentage gediplomeerden naar etniciteit in het mbo voor de periode In de tabel worden drie groepen onderscheiden: autochtonen, westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen (die weer onderverdeeld zijn in eerste en tweede generatie). De inspectie constateert dat alle groepen vaker een diploma halen dan enkele jaren geleden en dat de niet-westerse allochtonen een iets grotere sprong hebben gemaakt dan de andere groepen. Bij de niet-westerse allochtone mbo ers doet de eerste generatie het beter dan de tweede. In het verslag wordt toegelicht dat de tweede generatie grotendeels bestaat uit jongeren met een Marokkaanse en Turkse achtergrond. De eerste generatie is een heel andere groep, die vooral bestaat uit Aziaten, Afrikanen en Antillianen. Surinaamse mbo ers, zo valt te lezen, maken deel uit van beide groepen. Bij de eerste generatie gaat het ook om veel oudere leerlingen, die later met een mbo-opleiding zijn begonnen. Tabel 2.4 Gemiddeld percentage gediplomeerden naar etniciteit in het mbo, / 06 06/ 07 07/ 08 08/ 09 09/ 10 Autochtoon Westers allochtoon Niet-westerse allochtoon 1 ste generatie Niet-westerse allochtoon 2 de generatie Totaal Bron: Inspectie van het Onderwijs, Ook al is dit een hoopgevende ontwikkeling, bij allochtone mbo ers gaat dit relatief vaker om diploma s op lagere niveaus. In onderzoek naar de huidige en toekomstige arbeidsmarktsituatie zijn de te verwachten vraag-aanbodstromen van de komende jaren in kaart gebracht (ROA, 2011b). Keuze met kleur, concept ecbo 21

22 Tabel 2.5 Arbeidsmarktperspectieven naar opleidingsniveau Opleidingsniveau Uitbreidingsvraag Vervangingsvraag Instroom *ITA Typering ITA Basisonderwijs 0,3 4,2 6,3 1,14 Matig Vmbo 0,2 4,2 2,8 0,94 Goed Vmbo tl 0,1 5,1 1,8 0,88 Goed Havo/vwo 0,4 4,0 4,6 1,06 Matig Mbo 0,6 3,6 3,9 1,01 Redelijk Hbo 0,3 3,3 3,1 0,99 Goed Wetensch.onderwijs 0,6 3,4 3,5 0,99 Goed Totaal 0,4 3,7 3,5 1,00 Goed Bron: ROA, 2011b. Uitbreidingsvraag, vervangingsvraag en arbeidsmarktinstroom, gemiddeld jaarlijks als percentage van de werkgelegenheid in 2010 en de daaruit volgende toekomstige arbeidsmarktperspectieven per opleidingsniveau, * Indicator toekomstig arbeidsmarktperspectief Uit tabel 2.5 blijkt dat de arbeidsmarktperspectieven van gediplomeerden over het algemeen wel goed zijn, met uitzondering van havo/vwo-gediplomeerden. Op het vmbo is de arbeidsmarktinstroom laag omdat veel vmbo ers doorleren op het mbo. Voor vmbo ers, dus zonder startkwalificatie, zijn de perspectieven eveneens goed, vooral vanwege de grote vervangingsvraag op de lagere niveaus. Wel lopen vmbo ers kans dat de perspectieven op de langere termijn slechter worden als zij geen bijscholing volgen. Op termijn worden zij relatief duur in vergelijking met nieuwe lichtingen vmbo ers (ROA, 2011b). 2.3 Leerweg In het mbo zijn twee wegen te bewandelen naar een mbo-diploma: de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en de beroepsopleidende leerweg (bol). Tabel 2.6 geeft het aandeel mbodeelnemers weer van deze routes per niveau. Tabel 2.6 Deelnemers aan het middelbaar beroepsonderwijs, 2010/2011 Totaal (x1.000) Niv. 1 assistentopl. Niv. 2 basisberoepsopl. Niv. 3 vakopl. Niv. 4 middenkader en specialistenopl. Deelnemers 530,40 25,2 130,0 145,4 229,8 Leerweg % % % % % Bol Bbl Bron: CBS. De keuze voor de leerweg kan mede worden bepaald door bedrijven omdat voor de bblvariant een leerarbeidsplaats nodig is om de opleiding te kunnen volgen. Wanneer bedrijven leerlingen deze mogelijkheid niet bieden, dan kan dit een reden zijn dat minder wordt gekozen voor de bbl. De Koning, Gelderblom en Gravesteijn (2010) onderzochten verschillen tussen mbo-deelnemers van autochtone en allochtone afkomst in hun keuze voor bol of bbl betreffende de sector Techniek. Allochtone deelnemers blijken relatief vaak te kiezen voor een bol-opleiding. In de sector Handel & Administratie volgt bijvoorbeeld driekwart van de deelnemers de bol-opleiding. Bijna de helft van de mbo-deelnemers van allochtone afkomst 22 ecbo Keuze met kleur, concept

23 volgt een opleiding in deze sector, bij de autochtone deelnemers geldt dit voor 23%. Ook binnen andere sectoren, zoals Techniek, kiezen allochtone jongeren eerder voor de bol dan voor de bbl. De vraag is of de frequentere keuze voor de bol-variant van allochtonen een bewuste keuze is. Van zowel allochtone als autochtone mbo-deelnemers in een technische bol-opleiding blijkt 17% liever de bbl-variant te hebben gevolgd. Veel genoemde redenen zijn dat zij te lang gewacht hebben met zoeken of dat de gekozen opleiding niet bestaat in de bbl-variant. Hierbij zijn dus geen noemenswaardige verschillen tussen autochtone en allochtone deelnemers gevonden. Slechts een deel van de redenen verwijst naar de werkgevers en houdt vaak verband met de economische crisis. De oorzaak ik kon geen werkgever vinden die mij als bbl er wilde laten werken is door slechts 2% van zowel autochtone als allochtone deelnemers genoemd. Van de deelnemers aan technische bblopleidingen heeft circa de helft van zowel allochtone als autochtone deelnemers hiervoor gekozen, omdat zij vinden dat je in de praktijk meer leert dan op school. Opvallend is dat 46% van de autochtone leerlingen als reden noemt dat zij na het vmbo willen gaan werken, tegenover 28% van allochtone leerlingen. De reden omdat ik na het mbo wil doorgaan naar het hbo is door allochtonen vaker genoemd dan door autochtonen. Ook uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2010a) komt naar voren dat de doorstroom binnen het mbo en van het mbo naar hbo hoger is bij allochtonen. Meer dan de helft van de allochtone deelnemers op mbo-niveau 4 stroomt door naar het hbo. Blijkbaar hebben allochtonen in het mbo vaker de ambitie om een hoger niveau te halen en denken zij dat de bol-variant hiervoor de beste weg is. Deze conclusie komt overeen met literatuur waarin naar voren komt dat talent bij allochtonen op jongere leeftijd minder snel wordt (h)erkend (Gravesteijn, De Koning e.a., 2006). Een inhaalslag via het mbo om uiteindelijk door te studeren, is een mogelijke oplossing. Uit dit alles leiden De Koning, Gelderblom en Gravesteijn (2010) af dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat allochtonen vaker gedwongen de bol-variant kiezen. Een van de mogelijke achterliggende factoren is de invloed van ouders. Slechts een kwart van de allochtone ouders in vmbo-4 heeft een voorkeur voor de bbl, terwijl dit meer dan de helft is bij de autochtone ouders. Tot slot vonden de onderzoekers dat binnen de bbl allochtonen relatief sterker vertegenwoordigd zijn bij grote bedrijven. Bij de bol is er geen verband met bedrijfsgrootte gevonden. Wat arbeidsmarktkansen betreft lijken deze voor instromers op de arbeidsmarkt iets rooskleuriger te zijn voor deelnemers die de bbl-route hebben gevolgd dan voor hen die de bol-route volgden. Van de jongeren die in 2009 het diploma haalden, is de werkloosheid na de bol-route hoger. 14 Tabel 2.7 Werkloosheid na diplomering in 2009 naar leerroute Werkloosheid bol (%) Werkloosheid bbl (%) Niveau Niveau Niveau Niveau Bron: ROA, Werkzoekenden als percentage van de schoolverlaters die zich op de arbeidsmarkt aanbieden. Keuze met kleur, concept ecbo 23

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Opleidingsniveau stijgt

Opleidingsniveau stijgt Opleidingsniveau stijgt Grote doorstroom naar hogere niveaus Meer leerlingen vanuit vmbo naar havo Grote groep mbo ers naar het hbo 10 Jongens groeien gedurende hun onderwijsloopbaan Jongens na een diploma

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt : een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt Harry Bierings en Robert de Vries Direct nadat zij school hadden verlaten, maar ook nog vier jaar daarna, hebben voortijdig naar verhouding vaak geen baan. Als

Nadere informatie

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Centraal Bureau voor de Statistiek Erratum 13 december 2007 Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is een aantal zaken niet juist vermeld. Onze

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs?

Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs? Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs? Wendy Jenje-Heijdel Na het examen in het voortgezet onderwijs staan leerlingen voor de keuze voor vervolgonderwijs. De meest gangbare routes lopen van

Nadere informatie

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom In het Nederlands onderwijsbestel moeten kinderen op jonge leeftijd belangrijke keuzes maken die de rest van hun loopbaan beïnvloedt. De

Nadere informatie

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw Colofon Titel De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Scholen in de Randstad sterk gekleurd Scholen in de Randstad sterk gekleurd Marijke Hartgers Autochtone en niet-westers allochtone leerlingen zijn niet gelijk over de Nederlandse schoolvestigingen verdeeld. Dat komt vooral doordat niet-westerse

Nadere informatie

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen

DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen DOORSTROOM VAN VMBO NAAR HAVO Onderzoek onder ruim 20.000 vmbo-scholieren naar hun intentie om voor de havo te kiezen Februari 2019 Surrounded by Talent 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999- ROA Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school Minder jongeren zonder startkwalificatie van school 09 Aantal voortijdig schoolverlaters gedaald Lissabondoelstelling om voortijdig schoolverlaten terug te dringen bijna gehaald Meer mannen dan vrouwen

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Uitval zonder diploma: Aanleiding, Kansen en Toekomstintenties

Uitval zonder diploma: Aanleiding, Kansen en Toekomstintenties ROA Titel Uitval zonder diploma: Aanleiding, Kansen en Toekomstintenties ROA Fact Sheet ROA-F-2018/18 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Research Centre For Education and the Labour Market

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016 ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden Auteurs Christoph Meng & Annelore Verhagen, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) september 2016 Jaarlijks krijgen

Nadere informatie

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum) Emancipatie en opleidingskeuze A uteur(s): Grip, A. de (auteur) Vlasblom, J.D. (auteur) Werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. (auteur) Een

Nadere informatie

Studievoortgang in het voortgezet onderwijs

Studievoortgang in het voortgezet onderwijs Studievoortgang in het voortgezet onderwijs Lieke Stroucken 1. Leerlingen naar herkomstgroepering en aantal kinderen in het huishouden, brugklascohort 2004/ 05 Leerlingen uit éénoudergezinnen en niet-westers

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2012/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013 Jaarrapport integratie 2013 Willem Huijnk Mérove Gijsberts Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlage bij hoofdstuk 2... 2 Bijlage bij hoofdstuk 3... 8 Bijlage bij hoofdstuk 4... 11 Bijlage bij hoofdstuk 5... 14 Bijlage

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2013 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 Er zijn in ruim 15.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017 Gemeente Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 201 Factsheet maart 201 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald ten opzichte van 201. Van de.000 Amsterdamse

Nadere informatie

Doorstroom niet-westers allochtone scholieren naar vervolgonderwijs

Doorstroom niet-westers allochtone scholieren naar vervolgonderwijs Suzan van der Aart In augustus 1998 is de Wet Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid in werking getreden. Deze wet heeft als doel de onderwijsachterstanden van voornamelijk niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

Gestruikeld voor de start

Gestruikeld voor de start Bijlagen Gestruikeld voor de start De school verlaten zonder startkwalificatie Lex Herweijer Bijlage A... 2 Bijlage bij hoofdstuk 4... 3 Bijlage bij hoofdstuk 5... 4 Sociaal en Cultureel Planbureau Den

Nadere informatie

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten Factsheets Voortijdig Schoolverlaten Februari 2007 Inleiding Deze factsheets behoren bij de brief kenmerk BVE/INI/2007/3891 en presenteren een weergave van de nu bekende feiten en getallen over de groep

Nadere informatie

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website

Nadere informatie

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd Notitie a Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd Juli 2014 Nelet Kuipers, team Onderwijs SQS 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

MBO: Tevredenheid en aansluiting met vervolgonderwijs en arbeidsmarkt

MBO: Tevredenheid en aansluiting met vervolgonderwijs en arbeidsmarkt MBO: Tevredenheid en aansluiting met vervolgonderwijs en arbeidsmarkt Christoph Meng Esther Soudant Jesper van Thor ROA-R-2010/3 Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 In wonen 21.500 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan, maar de laatste jaren zijn

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo factsheet Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het, het en het mbo Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft in 2012 een enquête over ouderbetrokkenheid gehouden onder ouders in het, het en het middelbaar beroepsonderwijs.

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999-4Middelbaar BeroepsOnderwijs ROA De cijfers in deze publicatie zijn gebaseerd op de jaarlijkse schoolverlatersonderzoeken van het Researchcentrum voor

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014 Fact sheet juni 2015 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is voor het eerst sinds enkele jaren weer gedaald. Van de bijna 140.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Van mbo en havo naar hbo

Van mbo en havo naar hbo Van mbo en havo naar hbo Dick Takkenberg en Rob Kapel Studenten die naar het hbo gaan, komen vooral van het mbo en de havo. In het algemeen blijven mbo ers die een opleiding in een bepaald vak- of studiegebied

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2012 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2013/2 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 ROA Titel Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 Per Bles Christoph Meng ROA Fact Sheet ROA-F-2018/11 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Research Centre For Education and

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Jeugdwerkloosheid Amsterdam Jeugdwerkloosheid Amsterdam 201-201 Factsheet maart 201 De afgelopen jaren heeft de gemeente Amsterdam fors ingezet op het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Nu de aanpak jeugdwerkloosheid is afgelopen

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 ROA Titel Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2017 Per Bles Christoph Meng ROA Fact Sheet ROA-F-2018/11 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Research Centre For Education and

Nadere informatie

RENDEMENTEN EN DIPLOMA S

RENDEMENTEN EN DIPLOMA S 2. ONDERWIJSOPBRENGSTEN EN DEELNEMERSONTWIKKELING RENDEMENTEN EN DIPLOMA S DIPLOMA S VMBO 2-24 De rendementen vmbo zijn gebaseerd op de opbrengsten oordelen van de onderwijsinspectie. Als een leerling

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens, , Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs FACTSHEET Toptalenten VO in het vervolgonderwijs De onderwijsprestaties van Nederlandse leerlingen zijn gemiddeld genomen hoog, maar er blijft ruimte voor verbetering. Deze factsheet geeft inzicht in de

Nadere informatie

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West 1 Jeugdwerkloosheid Factsheet september 2014 Er zijn in ruim 26.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB06-015 13 februari 2006 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005 In 2005 is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. MBO-Diploma 2010: Doorleren of werk zoeken? ROA-F-2011/1. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. MBO-Diploma 2010: Doorleren of werk zoeken? ROA-F-2011/1. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA MBO-Diploma 2010: Doorleren of werk zoeken? ROA Fact Sheet ROA-F-2011/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Postbus 616 6200 MD Maastricht

Nadere informatie

Samenvatting. Doorstroomatlas vmbo. De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht

Samenvatting. Doorstroomatlas vmbo. De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht Samenvatting Doorstroomatlas vmbo De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht Samenvatting Doorstroomatlas vmbo De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht 2012 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem Deze factsheet toont de ontwikkeling van het aantal studenten in het middelbaar beroepsonderwijs in de regio Arnhem. De cijfers geven inzicht in de ontwikkelingen per sector, niveau en leerweg. Daarnaast

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-013 17 februari 2009 9.30 uur Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald Minder sterke daling werkloosheid niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in e088 Voortijdig schoolverlaten 0c olverlaten vanuit het voortgezet et onderwijs in Nederland en 21 gemeenten naar herkomstgroepering en geslacht Antilianen- Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4

Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4 Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4 Colofon Titel Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4 Auteurs Regina Petit, Jan Neuvel en Wil van Esch Datum 18 april 2011 ecbo s-hertogenbosch

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

10. Banen met subsidie

10. Banen met subsidie 10. Banen met subsidie Eind 2002 namen er 178 duizend personen deel aan een van de regelingen voor gesubsidieerd werk. Meer dan eenzesde van deze splaatsen werd door niet-westerse allochtonen bezet. Ze

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

DECANOLOGICA LEERJAAR 2 VMBO

DECANOLOGICA LEERJAAR 2 VMBO DECANOLOGICA LEERJAAR 2 VMBO 2015-2016 1 Inhoudsopgave 1 Het onderwijs verandert blz 3 2 Kiezen in VMBO-2 blz 4 3 De opleidingen binnen het Minkema College blz 5 Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Onderwijs. Kerncijfers

Onderwijs. Kerncijfers Kerncijfers 205 Onderwijs. Kerncijfers.2 Voor- en vroegschoolse educatie.3 Primair onderwijs.4 Speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs.5 Voortgezet onderwijs. Middelbaar beroepsonderwijs.7 Verzuim,

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

De studieloopbaan van mbo-deelnemers

De studieloopbaan van mbo-deelnemers Paper Symposium, Het belang van het onderwijsnummer voor beleidsinformatie ORD 2012 De studieloopbaan van mbo-deelnemers De verblijfsduur in relatie met het behaalde op het mbo. DUO/INP 1 juni 2012 Jaap-Jan

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Resultaten WO-monitor 2013

Resultaten WO-monitor 2013 Resultaten WO-monitor 2013 Samenvatting: De WO-Monitor is een vragenlijst die wordt afgenomen onder recent afgestudeerden (1-1,5 jaar na afstuderen) van de universiteiten in Nederland. De WO-monitor wordt

Nadere informatie

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong Leon Pouwels 11 juni 2014 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond - onderzoeksopzet Doelstelling Steekproef Methode De doelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen

Nadere informatie

Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005

Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005 Facts en figures Integratie etnische minderheden 2005 1. Demografische gegevens over etnische minderheden Per 1 januari 2005 telde de Nederlandse bevolking 3,1 miljoen (3.122.717) allochtonen. De omvang

Nadere informatie

Uitval van studenten bètatechniekopleidingen van het hoger onderwijs

Uitval van studenten bètatechniekopleidingen van het hoger onderwijs 4 Uitval van studenten bètatechniekopleidingen van het hoger onderwijs 34 4 Uitval van studenten in bètatechniekopleidingen van het hoger onderwijs Ger Ramaekers In de huidige wereldeconomie is het voor

Nadere informatie

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit.

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit. Onderzoek naar sociale hulpbronnen als studiesuccesfactor voor niet-westerse allochtone studenten in het Nederlandse hoger onderwijs Lunchbijeenkomst

Nadere informatie

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 Er zijn in bijna 21.500 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). De meeste jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren

Nadere informatie

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses 2017-2022 De groei van de economie vertaalt zich in aanhoudende vraag naar personeel en steeds meer krapte op de arbeidsmarkt. Recent opgestelde

Nadere informatie

Schoolverlaters uit het Beroepsonderwijs

Schoolverlaters uit het Beroepsonderwijs Schoolverlaters uit het Beroepsonderwijs Digitale en schriftelijk Schoolverlaters - Panelonderzoek 12 WoonWerk Jonna Stasse Woerden, augustus 2006 In geval van overname van het datamateriaal is bronvermelding

Nadere informatie

Doorstroom mbo-studenten naar lerarenopleidingen op de Hogeschool Rotterdam: de stand van zaken

Doorstroom mbo-studenten naar lerarenopleidingen op de Hogeschool Rotterdam: de stand van zaken Doorstroom mbo-studenten naar lerarenopleidingen op de Hogeschool Rotterdam: de stand van zaken Factsheet september 2009. Contactpersoon: Daphne Hijzen, onderzoeker en lid van de Kenniskring beroepsonderwijs

Nadere informatie