Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven"

Transcriptie

1 Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven Tweede deelstudie van project Landschappen van armoede Richard Staring Godfried Engbersen Annelou Ypeij Werkstukken Sociale Vraagstukken en Beleid

2 Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam- Delfshaven. Tweede deelstudie van project Landschappen van armoede / Richard Staring, Godfried Engbersen & Annelou Ypeij. Trefw.: Armoede Beleving van armoede Bestaansstrategieën Informele activiteiten. Rotterdam: RISBO Contractresearch BV / Erasmus Universiteit Rotterdam. Januari 2002, 1e druk Verkoopprijs: 15,90 (inclusief BTW en administratiekosten en exclusief verzendkosten) Exemplaren van deze uitgave zijn te bestellen bij: Secretariaat RISBO Erasmus Universiteit Rotterdam Postbus DR Rotterdam tel: fax: Copyright RISBO Contractresearch BV. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de Directie van het Instituut. ISBN

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave iii Voorwoord v Hoofdstuk 1 Inleiding: Landschappen van armoede Inleiding Proces van dataverzameling Bestaansstrategie als theoretisch concept en probleemstelling Benaderingen van informaliteit Verdere opbouw van deze studie 14 Hoofdstuk 2 Delfshaven: een blijvende migrantenwijk Inleiding Multi-etnisch Delfshaven De komst van Turkse en Kaapverdische migranten Wonen in Delfshaven Samenvatting en conclusies 39 Hoofdstuk 3 De respondenten nader beschreven Inleiding Algemene achtergrondkenmerken Inkomenssituatie Schulden en rondkomen Materiële en sociale deprivatie Maatschappelijke participatie Problematische verhoudingen tot de arbeidsmarkt Samenvatting en conclusies 62 Hoofdstuk 4 Informele activiteiten in Delfshaven Inleiding Omvang en aard van informaliteit Informele activiteiten door lage inkomensgroepen in Delfshaven Informaliteit om rond te kunnen komen Het mislukte migratieproject Safety first: de morele economie van lage inkomensgroepen 77 iii

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk 5 Armoedebeleid en het benutten van informaliteit 81 Literatuurlijst 85 iv

5 Voorwoord Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven is het tweede onderzoeksrapport van het project Landschappen van armoede. Dit onderzoeksproject is in 1996 parallel aan de jaarboeken in de reeks Arm Nederland opgestart. In deze reeks zijn vijf studies verschenen waarin is ingegaan op de aard, omvang en sociale gevolgen van armoede in de Nederlandse verzorgingsstaat, alsmede op de effecten van het gevoerde armoedebeleid. Het onderzoeksproject Landschappen van armoede daarentegen heeft zich vooral gericht op de intensieve studie van duurzame armoede in specifieke stedelijke gebieden waar veel arme huishoudens wonen. Het betreft gebieden waar sociale uitsluitingsprocessen een ruimtelijke neerslag hebben gekregen, zoals in Amsterdam-Noord, Amsterdam-Zuidoost en de deelgemeente Delfshaven in Rotterdam. Onderzoek in dergelijke gebieden biedt de mogelijkheid om in contact te komen met mensen die al lange tijd moeten rondkomen van een inkomen rond het sociaal minimum. Dat is van groot belang omdat de duurzame armen veelal zijn ondervertegenwoordigd in het onderzoek naar armoede en uitsluiting. Wie het huidige onderzoek rond armoede en sociale uitsluiting overziet, kan twee verhalen vertellen. Het eerste verhaal is een macroverhaal gebaseerd op allerlei indicatoren, ontleend aan survey-onderzoek of belastinggegevens. Die indicatoren hebben betrekking op armoedelijnen, deprivatie-indexen, inkomstenbronnen, buurtkenmerken, woonlasten, et cetera. In dit type verhalen staan niet zozeer arme mensen centraal, maar de kenmerken van kwetsbare categorieën (afgemeten aan een aantal vaste persoonskenmerken), alsmede enkele determinanten van armoede en achterstand. Dit type onderzoek geeft inzicht in de risicofactoren voor het ontstaan en de bestendiging van armoede. De Nederlandse pendant van dit type verhalen wordt aangetroffen in de Armoedemonitoren van het Sociaal Cultureel Planbureau en ook in diverse bijdragen in de jaarrapporten in de reeks Arm Nederland. In het tweede verhaal staan de sociale werelden van individuen en huishoudens centraal, en de bestaansstrategieën die zij ontwikkelen om hun leven zo adequaat mogelijk vorm te blijven geven. Daarbij wordt tevens geprobeerd om nader inzicht te krijgen in de betekenis van de sociale netwerken en ruimtelijke verbanden waarin arme huishoudens zijn ingebed, alsmede in de mate waarin arme huishoudens profiteren van het lokale armoedebeleid. Er v

6 Voorwoord wordt dus niet alleen gekeken naar reguliere en formele inkomens van arme huishoudens, maar ook naar de informele inkomensbronnen die zij aanboren. Daarbij wordt er van uit gegaan dat arme huishoudens, in meer of mindere mate, zowel beschikken over formele als over informele systemen van ondersteuning. Het project Landschappen van armoede vertelt dit tweede verhaal. Deze deelstudie is uitgevoerd in Rotterdam-Delfshaven. We hebben zesenzestig respondenten uitgebreid geïnterviewd van wie een grote groep een Turkse en Kaapverdische afkomst heeft. In dit tweede rapport wordt vooral aandacht besteed aan de betekenis van informele economische activiteiten voor arme huishoudens. Het is een gevoelig onderwerp waar weinig over bekend is, maar waar velen niettemin een opvatting over hebben. In dit rapport wordt een poging gedaan om, voorbij de alledaagse retoriek over armoede en fraude, een beeld te schetsen van informele activiteiten in de context van één van de meest omvangrijke multiculturele gebieden van Nederland. Onze analyse bevestigt bepaalde inzichten over duurzame armoede, maar laat ook zien dat veel arme huishoudens niet sociaal geïsoleerd zijn en actief zijn op de informele arbeidsmarkt. Deze werkelijkheid zou de basis moeten vormen voor een meer realistisch sociaal beleid, gericht op het beïnvloeden van de afwegingen die arme huishoudens maken. Voorkomen moet worden dat ook jongere groepen permanent buitengesloten raken van de formele arbeidsmarkt. Deze studie is geschreven door Richard Staring, Godfried Engbersen en Annelou Ypeij. Richard Staring heeft het veldwerk georganiseerd en deels zelf verricht. Maar deze studie had niet plaats kunnen vinden zonder de inspanning van vele personen en instellingen. Wij danken in de eerste plaats de respondenten. Het geduld waarmee de respondenten onze uitvoerige vragen hebben beantwoord, het inzicht dat ze ons hebben willen geven in hun dagelijks leven en het vertrouwen dat ze in ons werk hebben gesteld, heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de succesvolle afronding van deze studie. In de navolgende analyse komen hun meningen, perspectieven en dagelijkse ervaringen uitgebreid aan de orde. Verder zijn we dank verschuldigd aan iedereen die ons bij de werving van de respondenten heeft geholpen. De volgende personen en instellingen willen we hierbij met name noemen. In de eerste plaats de medewerkers van het actiecentrum Het Oude Westen. Niet alleen vonden wij vanuit hun actiecentrum een goede onderzoekslocatie, ook hebben zij ons op verschillende manieren van hun ruime kennis van de buurt en de bewoners laten profiteren. Marcelo Oliviera (Igreja Universal), Zuster Rosa (migrantenparochie OLV van de Vre- vi

7 Voorwoord de), Carlos Goncalves (Platform Buitenlanders Rijnmond), Henny Strooij- Sterken (gemeente Rotterdam), Antonio Dagrassa (Kaapverdische Federatie FOCR), Tomazia Teixeira (Casa Tiberias), José Paulo (Kaapverdische Arbeidersorganisatie), Antonio Silva (Bewonersorganisatie Middelland), Gülsüm Albayrak (Bewonersorganisatie Bospolder-Tussendijken), Ertuğrul Karadavut, Sjaan Schaap (Aktiegroep Het Oude Westen), Riza Sofuoğlu (TMCR), Osman Doğan (Aktiegroep Het Oude Westen). Niet in de laatste plaats zijn we veel dank verschuldigd aan de collegaonderzoekers Tamara van der Hoek, Ida Dral en Yüksel Temur. Zij hebben hun enthousiasme, maatschappelijke nieuwsgierigheid en noodzakelijke doorzettingsvermogen ingezet om respondenten te werven, de interviews af te nemen en deze gesprekken verder uit te werken. Tamara van der Hoek heeft bovendien een deel van paragraaf 2.3 van dit rapport geschreven. Tiziana Chessa en Katja Rusinovic zijn van onschatbare waarde gebleken bij de verwerking van de data. We hebben waardering voor hun betrokkenheid bij het onderzoeksproces. Godfried Engbersen (Projectleider Landschappen van armoede) Rotterdam, januari 2002 vii

8

9 Hoofdstuk 1 Inleiding: Landschappen van armoede 1.1 Inleiding Eén van de belangrijkste conclusies uit Arm Nederland. Balans van het armoedebeleid is dat er bij de millenniumwisseling - ondanks de sterke economische groei van de jaren negentig, het gevoerde armoedebeleid, de algemeen toegenomen welvaart en de begrotingsoverschotten - nog steeds veel huishoudens zijn die wat betreft hun financiële positie ver achterblijven bij de meer bevoorrechte delen van de Nederlandse bevolking (Snel et al. 2000). Het is bovendien verontrustend te moeten constateren, dat de armoede zich heeft bestendigd. In 1990 had ruim tien procent van alle huishoudens een minimuminkomen. In 1998 blijkt dat percentage onveranderd te zijn gebleven. Het gaat in 1998 om huishoudens waarvan ruim eenderde deel ( ) duurzaam in die situatie verkeerde. De armoede is zich sterker gaan concentreren bij kinderen en vrouwen. In het laatste geval gaat het dan vooral om alleenstaande, oudere vrouwen en alleenstaande moeders. Ook migrantengroepen zijn nog steeds oververtegenwoordigd onder de huishoudens met een minimuminkomen. Bijna eenvijfde deel van de arme huishoudens zijn huishoudens van allochtonen, afkomstig uit niet-westerse landen. Voor wat betreft armoederisico scoren Marokkanen het hoogst en staan Turken op de tweede plaats. Van alle Marokkanen in Nederland heeft 43 procent een laag inkomen. In het geval van Turken gaat het om 37 procent. Ter vergelijking: van de autochtone Nederlanders heeft slechts twaalf procent een laag inkomen (ibid 8, 29, 37). Iedereen heeft een mening over armoede in Nederland. Journalisten wijden hun berichtgeving eraan, politici debatteren erover en statistici berekenen de omvang ervan. Armoede heeft de laatste jaren als relevant maatschappelijk thema erkenning gekregen en staat hoog op de politieke agenda. Onze kennis van armoede in de Nederlandse samenleving wordt echter vooral bepaald door tellingen en metingen. Over het dagelijks leven van mensen met een minimuminkomen is vrijwel niets bekend. Hun belevingen, ervaringen en perspectieven zijn tot nu toe slechts zelden thema geweest van wetenschappe- 1

10 Hoofdstuk 1 lijk onderzoek. Het project Landschappen van armoede, dat we in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1997 tot en met 2000 hebben uitgevoerd, wil in deze omissie voorzien. Het project kenmerkt zich door intensieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden en dan vooral door zeer uitgebreide vraaggesprekken. Het heeft tot doel de dagelijkse leefwereld van arme mensen te ontsluiten en de aandacht te vestigen op de wijzen waarop de betrokkenen omgaan met hun vaak precaire financiële situatie. De centrale vraagstelling richt zich op de bestaansstrategieën van arme huishoudens. Op welke wijze gaan ze met hun financiële middelen om? Hoe maken ze hun situatie hanteerbaar en wat doen ze om deze te verbeteren? Landschappen van armoede is uitgevoerd op vier verschillende stedelijke locaties in Nederland die alle een hoge concentratie van arme huishoudens kennen. De onderhavige studie betreft de verslaglegging van de deelstudie in de Rotterdamse deelgemeente Delfshaven. De verschillende deelstudies zijn niet alleen in verschillende locaties uitgevoerd, maar richtten zich ook op verschillende deelpopulaties van arme huishoudens. In het geval van deze Rotterdamse deelstudie is de aandacht in het bijzonder naar migranten uitgegaan en dan vooral van Turkse en Kaapverdische afkomst. De andere drie deelstudies zijn uitgevoerd in Amsterdam-Noord onder autochtonen, in Amsterdam-Zuidoost onder alleenstaande moeders van verschillende etnische achtergronden en in Arnhem onder jongeren (zie voor de reeds gepubliceerde deelstudies Ypeij, Snel en Engbersen 1999 en Ypeij en Snel 2001). Dit betekent overigens niet dat we uitsluitend respondenten hebben geïnterviewd uit deze specifieke deelpopulaties. Het streven was om op iedere locatie tachtig respondenten te werven waarvan de helft behoorde tot de specifieke doelgroep van de locatie. Bij de andere helft van de respondenten gold als enig selectiecriterium dat het huishouden van een inkomen op of rond (hooguit tien procent boven) het sociaal minimum leeft. Het streefgetal van tachtig respondenten is in deze deelstudie overigens niet gehaald. Uiteindelijk spraken we met 66 respondenten, van wie 29 Turken en 20 Kaapverdianen. In het gehele onderzoek Landschappen van armoede werden ruim driehonderd respondenten geïnterviewd. 1.2 Proces van dataverzameling De deelgemeente Rotterdam-Delfshaven is in de eerste plaats als onderzoekslocatie gekozen omwille van de concentratie van arme huishoudens en uitkeringsgerechtigden in deze buurten. Twee van de vijf Nederlandse post- 2

11 Inleiding: Landschappen van armoede code-gebieden met het hoogste percentage lage inkomens behoren tot deze Rotterdamse deelgemeente. Het betreft de buurten Spangen en Tussendijken waar respectievelijk 43% en 41% van de huishoudens tot de lage inkomens wordt gerekend. Overigens is er eind jaren negentig van de vorige eeuw in Spangen sprake van een vermindering van het aandeel lage inkomens terwijl in de aanpalende wijk Tussendijken juist sprake is van een toename (SCP 2000: 37). In de tweede plaats is deelgemeente Delfshaven een migrantenwijk bij uitstek. In het volgende hoofdstuk komen we hier uitgebreid op terug, maar voor dit moment is het belangrijk te constateren dat grofweg drie van de vier bewoners van deze deelgemeente van niet-nederlandse origine is. Aangezien in dit deelonderzoek de aandacht zich in belangrijke mate op migranten zou richten lag deelgemeente Delfshaven voor de hand. De hoofdonderzoeker, Richard Staring, beschikte bovendien reeds over een uitgebreide onderzoekservaring in deze deelgemeente. Ten behoeve van zijn promotieonderzoek heeft hij zich in de jaren negentig met zijn gezin in Delfshaven gevestigd en daar van eind 1993 tot halverwege 1996 onder (il)legale Turkse migranten veldwerk verricht (Staring 2001). Al voordat hij met de dataverzameling voor de onderhavige deelstudie begon, beschikte hij over een grote kennis van deze deelgemeente in het algemeen en de Turkse gemeenschap in het bijzonder. Bij de uitvoering van het onderzoek is de hoofdonderzoeker geassisteerd door drie andere onderzoekers. De meeste interviews zijn in de periode van februari 1998 tot oktober 1999 gehouden. Enkele afrondende interviews vonden iets later plaats. De hoofdonderzoeker heeft zich, samen met een Turkse onderzoekster, vooral op de Turkse respondenten gericht. De meeste interviews met de Turkse respondenten zijn in het Turks afgenomen en achteraf vertaald naar het Nederlands. De tweede, autochtone, onderzoekster heeft zich vooral toegelegd op de interviews met autochtone Nederlanders. De derde, eveneens autochtone, onderzoekster heeft de interviews met de Kaapverdische respondenten voor haar rekening genomen. Haar eerdere onderzoekservaring in Portugal stelde haar in staat om, indien gewenst, de interviews in het Portugees af te nemen, wat de toegang tot deze groep heeft vergemakkelijkt. We hebben mogelijke respondenten op basis van twee criteria voor deelname aan het onderzoek benaderd. De belangrijkste en meest voor de hand liggende eis waaraan respondenten moesten voldoen was een formeel inkomen op of rond het sociale minimum. In de tweede plaats moesten respondenten woonachtig zijn in de deelgemeente Delfshaven. Voor een belangrijk deel zijn we hierin ook geslaagd, maar vanaf het begin van het onderzoek is de buurt 3

12 Hoofdstuk 1 Het Oude Westen eveneens in het onderzoek betrokken. Formeel maakt Het Oude Westen deel uit van deelgemeente Centrum, maar in allerlei opzichten lijkt deze wijk op de verschillende buurten van Delfshaven. Het Oude Westen grenst onmiddellijk aan de wijken van deelgemeente Delfshaven, kent een vergelijkbare bevolkingssamenstelling en huizenvoorraad en karakteriseert zich in een vergelijkbare meervoudige problematiek op de terreinen van onderwijs, werkloosheid en criminaliteit. Verder zochten we gegeven het accent in deze deelstudie - speciaal naar respondenten met een Turkse of Kaapverdische afkomst. Illegaal verblijvende migranten maken geen deel uit van deze studie, alhoewel voor verschillende respondenten hun eerste jaren in Nederland wel in de illegaliteit hebben plaatsgevonden. Evenals de andere locaties heeft ook in de deelgemeente Delfshaven de werving van de respondenten veel tijd en energie gevergd. De bereidheid van de Delfshavense populatie om aan het onderzoek mee te werken bleek klein. Ondanks de grote inzet van het onderzoeksteam lukte het ons niet om, zoals al genoemd, binnen de gestelde tijd de voorgenomen tachtig respondenten te vinden. Na zesenzestig respondenten hebben we het onderzoeksproces geëvalueerd en zijn we tot de conclusie gekomen, dat we reeds over veel inzichten en kennis beschikten. De additionele kennis die we zouden verwerven als we ons aan het streefgetal van tachtig respondenten zouden hebben vastgehouden, zouden de hiervoor vereiste extra inspanningen en middelen niet rechtvaardigen. Er zijn verschillende redenen aan te geven die samen een mogelijke verklaring bieden voor de moeizame werving van respondenten. Een eerste belangrijke constatering is dat deelgemeente Delfshaven (te) vaak onderwerp van onderzoek geweest. Zowel bij sommige professionals werkzaam bij de verschillende instellingen in de deelgemeente als bij de leden van de mogelijke onderzoeksgroep hebben we een zekere onderzoeksmoeheid kunnen constateren. Dit resulteerde er soms in dat mogelijke contactpersonen ons niet of in eerste instantie met tegenzin te woord stonden en verder wilden helpen. Zo gaf een vertegenwoordiger van een Kaapverdische organisatie de onderzoekster te kennen dat er al te veel onderzoeken met teleurstellende resultaten hadden plaatsgevonden. Bovendien waren potentiële respondenten van Turkse afkomst terughoudend en wantrouwend, omdat er de laatste jaren veel negatieve berichtgeving over de Turkse gemeenschap in media is verschenen, zoals ten aanzien van criminaliteit, bijstandsfraude en grond- en huizenbezit in het land van herkomst. Veel Turken hebben de neiging onderzoekers, ambtenaren en journalisten over één kam te scheren. In hun bele- 4

13 Inleiding: Landschappen van armoede ving zijn het allemaal ongewenste bemoeials en spionnen die door hun werk de reeds bestaande negatieve beeldvormingen alleen maar versterken. In de tweede plaats merkten we dat de mensen die we benaderden voor een interview al door anderen over ons onderzoek geïnformeerd waren. Zij weigerden hun medewerking op grond van de lengte van de interviews, het grote aantal vragen en het soort vragen. Een laatste belangrijke reden ligt besloten in het voor velen beladen karakter van het onderwerp armoede. Het is voor veel mensen omgeven met gevoelens van schaamte en een waas van geheimzinnigheid. Dit gold voor de autochtone Nederlanders (vgl. Ypeij, Snel en Engbersen 1999: 71-80), maar zeker ook voor de Kaapverdische en Turkse migranten. Deelname aan het onderzoek betekende voor deze mensen dan ook dat hun precaire financiële situatie naar de directe sociale omgeving min of meer publiekelijk werd gemaakt. Ook als mensen uiteindelijk wel aan het onderzoek deelnamen, bleek soms hoe gevoelig de thematiek lag. Toen tijdens een interview met een Turks echtpaar een buurvrouw spontaan kwam binnenvallen, werd de onderzoeker als advocaat aan haar voorgesteld. Tijdens sommige andere interviews werden de vitrages gesloten en als er tijdens de gesprekken gebeld werd, vertelden de respondenten slechts zelden de waarheid over de reden van ons bezoek. Meer in het algemeen werd gaandeweg het onderzoek duidelijk dat lang niet iedereen bereid of in staat is over armoede een gesprek aan te gaan. Anticiperend op deze schaamtegevoelens gingen we bij de benadering van potentiele respondenten uiterst zorgvuldig te werk. We leerden dat het onverstandig was om in het onderzoeksveld het onderhavige onderzoek expliciet in termen van armoede te verwoorden. Naar potentiële respondenten hadden we het over een onderzoek naar rondkomen met een minimuminkomen en hun ervaringen met het (langdurig) moeten rondkomen met een laag inkomen. Paradoxaal genoeg dienden we, alvorens we mensen voor een interview konden uitnodigen, reeds enig inzicht in hun financiële situatie te hebben. Hun inkomen was immers één van de belangrijkste selectiecriteria. We waren gedwongen om tijdens het allereerste contact, nog voor dat zich een vertrouwensrelatie tussen respondent en onderzoeker had kunnen opbouwen, reeds vragen te stellen over de inkomenssituatie. We zijn ervan overtuigd, dat dit er mede toe bijdroeg dat mensen hun medewerking aan het onderzoek weigerden. Verreweg de meeste respondenten, namelijk 51, hebben we indirect, dat wil zeggen via anderen, geworven. Medewerkers van organisaties, zoals bijvoorbeeld opbouwwerkers, hebben ons met veel respondenten in contact ge- 5

14 Hoofdstuk 1 bracht. Ook mensen met een prominente positie in de verschillende etnische gemeenschappen, bleken van groot belang te zijn. Hun inkomen viel dan weliswaar boven de door ons gehanteerde norm, maar via hun uitgebreide sociale netwerken, wisten ze ons wel met de doelgroep in contact brengen. Zij namen ons bijvoorbeeld mee naar informele samenkomsten in het buurthuis en gaven informatie over wie we waren en wat we kwamen doen. Hun medewerking droeg bij tot een vermindering van gevoelens van wantrouwen. Een veel minder succesvolle wervingsmethode was de zogenoemde sneeuwbalmethode, het werven van respondenten via reeds geïnterviewde respondenten. Op deze manier hebben we slechts vijf respondenten weten te vinden. We ervoeren dat respondenten het vaak vervelend vonden om anderen voor ons te benaderen. Schaamte speelde hierbij wederom een rol. Ook is het een enkele keer voorgekomen dat een respondent wel pogingen ondernam, maar dat de mensen die werden benaderd hun medewerking weigerden. De overige respondenten hebben we geworven door ze direct aan te spreken. Dit was mede mogelijk wegens het uitgebreide sociale netwerk van de hoofdonderzoeker in Delfshaven. De belangrijkste onderzoeksmethode betrof het afnemen van interviews. Omdat het project Landschappen van armoede in totaal door dertien onderzoekers en assistenten, verdeeld over vier locaties, is uitgevoerd, hebben we gewerkt met een gestructureerde vragenlijst. Deze bestaat uit gesloten en open vragen. De gespreksthema s betreffen de buurt, arbeid, inkomen, vaste lasten, rondkomen, contacten met publieke instanties, sociale netwerken en maatschappelijke participatie. De gesloten vragen worden meestal gevolgd door de open vraag om een toelichting. Van de interviews zijn geluidsopnamen gemaakt die vervolgens zo letterlijk mogelijk zijn uitgetypt. Bij de verwerking van de gegevens is gebruik gemaakt van de computerprogramma s Kwalitan en SPSS. De meeste gesprekken werden na een persoonlijke of telefonische afspraak bij de mensen thuis gehouden. De gemiddelde duur van de interviews bedroeg vierenhalf uur. Hieruit blijkt dat, wanneer we mensen eenmaal bereid hadden gevonden ons te woord te staan, zij uitgebreid de tijd voor ons namen. De meeste gesprekken verliepen dan ook openhartig en zonder terughoudendheid. Wel waren er enkele onderwerpen die, begrijpelijkerwijs, in de taboesfeer lagen, zoals criminaliteit, informele bijverdiensten en het bezit van onroerende goederen in de landen van herkomst. Sommige respondenten waren dan ook niet bereid over deze onderwerpen veel informatie te verstrekken. In een enkel geval kon het interview in één bezoek worden afge- 6

15 Inleiding: Landschappen van armoede rond, maar vaker waren er verschillende gespreken voor nodig tot een maximum van vijf bezoeken. De meeste respondenten hebben we tenminste tweemaal bezocht. Eenmaal geworven respondenten konden om verschillende redenen ook weer afvallen. Soms bleek tijdens het interview dat het formele inkomen van de respondent toch hoger was dan men in eerste instantie aangaf. Bijvoorbeeld omdat een ander lid van het huishouden over een formeel inkomen bleek te beschikken of omdat de respondent eenvoudigweg meer inkomen genoot dan hij of zij in eerste instantie had aangegeven. In deze situaties werd het interview weliswaar afgerond, maar werd de respondent niet langer meer in de onderzoeksgroep opgenomen. Het is ook regelmatig gebeurd dat een respondent weliswaar had toegezegd, maar dat hij of zij op het afgesproken tijdstip niet thuis bleek te zijn. In een enkel geval heeft de onderzoeker wel tien keer voor een gesloten deur gestaan alvorens het op te geven. De met moeite geworven respondent moest dan weer uit onze bestanden worden verwijderd. Evenals in Amsterdam-Zuidoost, zijn we in Rotterdam-Delfshaven geconfronteerd met respondenten die na één bezoek hun verdere medewerking staakten. Niet alle interviews zijn daarom volledig afgerond. Ons inziens kon dit gebeuren omdat gaandeweg het interview de respondenten onze vragen steeds indringer en persoonlijker vonden, maar ook wegens de toch wat formele manier waarop we de interviews afnamen. We maakten immers eerst een afspraak voor een bepaalde datum en tijd en kwamen vervolgens gewapend met een dikke vragenlijst en een cassetterecorder op bezoek. Deze formele wijze van interviewen paste niet steeds in het ritme van het dagelijks leven van de respondenten. Een meer antropologische manier van onderzoek met aandacht voor groepsontmoetingen, het delen van dezelfde ruimte, participerende observatie en informele, kortdurende gesprekken sluit beter aan bij de leefwereld van de betrokkenen. Dat heeft het eerdere onderzoek van Staring over illegale Turken inmiddels bewezen (Staring 2001). De beschikbare tijd en middelen, in combinatie met het ambitieuze streven van tachtig respondenten per locatie, boden hiervoor echter niet de ruimte. 1.3 Bestaansstrategie als theoretisch concept en probleemstelling Zoals gesteld, richten de onderzoeksvragen van Landschappen van armoede zich op de wijze waarop mensen met een minimuminkomen met hun financiele middelen omgaan. Hoe maken ze hun situatie hanteerbaar en wat doen 7

16 Hoofdstuk 1 ze om deze te verbeteren? Het concept bestaansstrategieën hangt nauw met deze onderzoeksvragen samen. Door dit concept centraal te stellen nemen we afstand van het impliciete en soms expliciete beeld van arme mensen in veel onderzoek als passieve slachtoffers van de bestaande economische en politieke omstandigheden. Landschappen van armoede gaat uit van de overtuiging dat mensen actief handelende personen zijn, active agents, die ook met hun beperkte financiële middelen een zekere keuze- en handelingsvrijheid hebben. Hoe gering deze speelruimte soms ook is, hun handelingen en keuzes zijn niet volledig voorgestructureerd of door de omstandigheden gedetermineerd. Denying the existence of strategy is equivalent to saying that poverty determines the life of the poor in such a way that their courses of action are given. (Gonzalez de la Rocha 1994: 13) Mensen beschikken over kennis en zijn geïnformeerd. Ze zijn creatief in het bedenken van manieren om in het dagelijks leven om te gaan en leren van eerdere ervaringen. Op basis van hun ervaringskennis nemen ze beslissingen. Tegelijkertijd blijkt uit allerlei onderzoek dat de kennis die mensen bezitten vaak onvolledig, eenzijdig en beperkt is. Hun keuzevrijheid is niet ongelimiteerd. Het menselijk handelen wordt deels gestuurd door bepaalde morele normen, wederzijdse verwachtingen en onderlinge solidariteit. Dit betekent dat mensen handelen en beslissingen nemen, niet in sociaal isolement of op louter individuele redenen, maar in relatie tot en met anderen (Long 1992). Hun handelingen worden tot op zekere hoogte ingegeven door hun streven als volwaardige leden aan hun sociale omgeving deel te nemen, gevrijwaard van gevoelens van schaamte, op een manier dat ze het respect van anderen verdienen en met het behoud van trots en zelfrespect. Leden van arme huishoudens kiezen vanuit hun sociale en fysieke omgeving en de mogelijkheden die hen daarbij ter beschikking staan tussen verschillende bestaansstrategieën. In de sociaal-wetenschappelijke literatuur wordt wel gesproken van survival strategies. Om het gevaar van een dramatisering van de situatie te voorkomen gaat onze voorkeur uit naar het begrip bestaansstrategie. Het directe overleven is in de Nederlandse situatie immers lang niet altijd bedreigd. Op basis van Roberts (1991: 139) definiëren we bestaansstrategieën als een geheel van activiteiten die bewust worden ondernomen door één of meer leden van een huishouden met het doel de bestaanszekerheid van het huishouden op de kortere of langere termijn te garanderen. Het omvat het maken van afwegingen en keuzes tussen verschil- 8

17 Inleiding: Landschappen van armoede lende alternatieven. Bestaansstrategieën zijn dus bewust ondernomen handelingen van leden van arme huishoudens om in de elementaire levensbehoeften te voorzien en de aansluiting met het gemiddelde welvaartspeil in de samenleving niet te verliezen. Roberts benadrukt dat het gaat om rationeel gedrag. De keuze voor een bepaald gedrag is gebaseerd op een afweging van verschillende gedragsalternatieven. Dit wil overigens niet zeggen, dat dergelijke strategieën ook op langere termijn geschikt zijn om uit de armoede te ontsnappen. Integendeel, in onderzoek wordt vaak betoogd dat bepaalde bestaansstrategieën van arme huishoudens, bijvoorbeeld deelname aan informele economische activiteiten, een belemmering vormen voor formele arbeidsparticipatie en daarmee om structureel uit de armoede te ontsnappen (vgl. Roberts 1991, Sansone 1992). Zoals we al eerder betoogden wordt in de literatuur vaak een onderscheid gemaakt tussen economische of materiële bestaansstrategieën en sociaalpsychologische strategieën (Ypeij et al. 1999: 16). Wat betreft dit laatste wordt ook wel gesproken van sociaal-psychologisch of sociaal-emotioneel coping-gedrag, met andere woorden: pogingen om door cognitieve aanpassingen en/of gedragsveranderingen de kans op sociale of psychische kwetsuur te verminderen. Als een feitelijke verandering van een problematische situatie niet mogelijk is, proberen mensen vaak de uit die situatie voortvloeiende emoties te reduceren. Een voorbeeld van dit laatste is onder meer het verschijnsel dat werklozen na verloop van tijd niet meer solliciteren om zichzelf de pijn van het wederom afgewezen te worden, te besparen. Een ander voorbeeld is dat leden van arme huishoudens contacten met mensen met meer maatschappelijk succes vermijden, omdat juist in dergelijke contacten het eigen maatschappelijk falen zichtbaar wordt. Dit kan door actief afleidingen zoeken of door stressverwekkende situaties te vermijden (Tazelaar en Springers 1984, Engbersen en Van der Veen 1987, de Ridder 1995). Landschappen van armoede neemt bij de analyse de bestaansstrategieën die gericht zijn op het verbeteren van de materiële en financiële situatie, steeds als uitgangspunt. Maar, zoals uit de eerste deelstudie is gebleken, kan juist het vermijden van sociale kwetsuur, zoals het ervaren van schaamtegevoelens, aanleiding zijn om bepaalde materiële strategieën, zoals het aanvragen van subsidies van de overheid, bewust af te wijzen (Ypeij et al. 1999: 79). In eerder onderzoek beschrijven we onder meer de volgende bestaansstrategieën (vgl. Snel en Engbersen 1996, Ypeij et al. 1999). Budgetmanagement betreft het zorgvuldig omgaan met de beschikbare financiële middelen door planning, zuinigheid, sparen, prijskopen, voorraden aanleggen en eventueel 9

18 Hoofdstuk 1 schulden maken. Door middel van de strategische samenstelling van het huishouden kunnen inkomsten worden samengevoegd, bepaalde kosten worden gedeeld en taken ten aanzien van huishouden en zorg gezamenlijk worden uitgevoerd. Bij het ontwikkelen van een meervoudige inkomensstrategie beschikt één lid van het huishouden over een aantal inkomstenbronnen of hebben verschillende leden inkomsten die vervolgens worden samengevoegd. Hieronder vallen zowel formele als informele (neven)inkomsten. Op basis van het informele relatienetwerk van vrienden, kennissen en familie kan informele ondersteuning worden gemobiliseerd. Het vermogen dit te doen, wordt wel sociaal kapitaal genoemd. De laatste bestaansstrategie die we onderscheiden betreft het verwerven van formele ondersteuning door middel van uitkeringen en subsidies van de overheid. Iedere rapportage van Landschappen van armoede stelt deze verschillende bestaansstrategieën centraal, maar de rapporten onderscheiden zich van elkaar door accentverschuivingen in de analyses. De deelstudie over Amsterdam-Noord inventariseert en analyseert alle bestaansstrategieën tezamen (Ypeij et al. 1999). De onderhavige studie belicht vooral het verwerven van informele inkomsten als onderdeel van een meervoudige inkomensstrategie. De derde deelstudie gaat vooral in op informele ondersteuning op basis van sociale netwerken en formele ondersteuning door de overheid (Ypeij en Snel 2002). We benadrukken het feit dat hoewel in de onderhavige deelstudie informaliteit centraal staat, dit niet betekent dat de respondenten geen andere bestaansstrategieën kennen. Informele inkomensgenererende activiteiten dienen gezien te worden als onderdeel van een breed scala aan bestaansstrategieën die de respondenten ontwikkelen om met hun financiële situatie om te gaan en eventuele problemen het hoofd te bieden. De onderzoeksvragen die in deze deelstudie centraal staan, zijn als volgt geformuleerd: In welke mate ontwikkelen de respondenten informele inkomensgenererende activiteiten? Wat is de betekenis hiervan voor hun dagelijks leven? Welke patronen van informaliteit kunnen we onderscheiden en hoe kunnen deze worden verklaard? In de volgende paragraaf gaan we dieper in op informaliteit als theoretisch concept. 10

19 Inleiding: Landschappen van armoede 1.4 Benaderingen van informaliteit Lange tijd is het begrip informele economie gekoppeld geweest aan nietwesterse samenlevingen en aan stedelijke economieën van derdewereldsteden. In dergelijke economieën zouden informele, illegale en ongereguleerde activiteiten van substantiële betekenis zijn voor de overlevingskansen van arme huishoudens en, meer in het algemeen, van groot belang zijn voor de nationale en stedelijke economie. Begin jaren tachtig wordt echter uit diverse publicaties duidelijk dat informele economische activiteiten ook plaatsvinden binnen westerse economieën en wellicht aan betekenis winnen (Kloosterman et al. 1996). Van belang in dit verband is het werk van Britse onderzoekers als Gershuny en Pahl en in hun voetspoor diverse continentale onderzoekers - die, deels onafhankelijk van elkaar, wijzen op de betekenis van informele economische activiteiten in postindustriële samenlevingen (zie bijvoorbeeld Gershuny 1979, Pahl 1984, Lambooy en Renooy 1985, Mingione 1991, Bourdieu 1998). Ten eerste maken zij duidelijk dat vormen van zelfvoorziening, vooral binnen de huishoudelijke sector, en onbetaalde vormen van wederkerige activiteiten binnen een bredere gemeenschap, de communale sector, nog altijd bestaan. In geval van zelfvoorziening kunnen zij zelfs aan betekenis winnen door de opkomst van de doe-het-zelf-economie. En ten tweede wijzen zij erop dat er ook sprake is van werk buiten de formele arbeidssfeer (zwarte sector). Het betreft arbeidsactiviteiten waarvoor wel wordt betaald, maar waarvan de productie en/of distributie zich geheel of ten dele aan overheidsregels onttrekken. Het gaat daarbij om allerlei betaalde, maar (deels) buiten belastingen premieregelingen gehouden, goederen en diensten. Een derde relevante bevinding is dat informele economische activiteiten van beperkt belang blijken te zijn voor werkloze huishoudens. Juist degenen met een sterke positie op de formele arbeidsmarkt - in termen van opleiding, vaardigheden en sociale contacten - nemen een vooraanstaande plaats in de informele economie in. Ray Pahl (1987) spreekt in dit verband over het Mattheüs-effect. Om informeel actief te zijn, moet men immers niet alleen over de nodige tijd beschikken maar ook over bepaalde competenties, gereedschappen, transportmogelijkheden en contacten met potentiële klanten. En werkenden beschikken dankzij hun arbeidspositie veelal in meerdere mate over dergelijke capaciteiten en mogelijkheden dan degenen die buiten het formele arbeidsproces staan. Vandaar dat deze laatste categorie weinig profijt lijkt te hebben van de informele economie. Zo draagt de informele eco- 11

20 Hoofdstuk 1 nomie bij aan een verdere polarisatie tussen work-rich en work-poor huishoudens. Dit perspectief wordt in de jaren negentig aangevuld met een perspectief waarin grootstedelijke economieën centraal staan. De informele economie wordt nu geanalyseerd in de context van postindustriële arbeidsmarkten in grote steden, en in relatie tot de overkomst en vestiging van omvangrijke groepen migranten die bereid zijn om specifiek werk te aanvaarden en bepaalde economische activiteiten te ontplooien. Diverse auteurs veronderstellen dat aan de onderkant van de arbeidsmarkt in wereldsteden als New York, Los Angeles, Tokyo en Londen in toenemende mate ruimte ontstaat voor informele arbeid en andere informele activiteiten (zie bijvoorbeeld Waldinger 1986, Portes en Sassen-Koob 1987, Portes et al. 1989, Sassen 1991). In dit deel van de economie komen restanten van industriële activiteiten voor, bijvoorbeeld de textielindustrie met zijn naaiateliers, maar vooral allerlei vormen van zakelijke en persoonlijke dienstverlening - zoals schoonmaakwerk, bewaking, catering, huishoudelijke hulp, werk op warenmarkten - die perspectief bieden aan degenen die op de formele arbeidsmarkt in een zeer zwakke positie verkeren. Daarnaast is in grote steden een etnische economie ontstaan die vooral bezocht wordt door migranten, en waarin informele arbeid door verwanten en landgenoten een vanzelfsprekend fenomeen is. Met andere woorden, in deze nieuwe benadering wordt verondersteld dat informele economische activiteiten ook van betekenis zijn voor kwetsbare groepen die zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden, in het bijzonder migranten afkomstig uit niet-westerse samenlevingen. Zij hebben geen gevestigde arbeidspositie en vaak een beperkt human capital, maar hebben wel de beschikking over hechte, ondersteunende netwerken. Het betreft hechte sociale netwerken gebaseerd op verwantschap en etniciteit. Dergelijke netwerken stellen migranten in staat bedrijven op te zetten omdat zij daardoor goedkoop kunnen produceren, en zorgen ervoor dat migrantenhuishoudens in staat zijn het hoofd boven water te houden in een nieuwe stedelijke omgeving. Voor sommige groepen vormen dergelijke informele activiteiten de basis van verdere mobiliteit en emancipatie, voor anderen blijft de informele economie zoals ook de literatuur over derdewereldsteden laat zien een belangrijke additionele bron van inkomen (Seabrook 1996). Naast de twee hierboven geschetste perspectieven is nog een derde perspectief relevant voor het begrijpen van informele economische activiteiten. Het gaat om een perspectief dat immer verbonden is geweest met de ontwikkeling van sociale zekerheid en andere vormen van overheidsarrangementen, 12

21 Inleiding: Landschappen van armoede namelijk het vraagstuk van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van fiscale en sociale zekerheidswetgeving (Engbersen 1986). In dit perspectief staat de institutionele vormgeving van verzorgingsstaten en arbeidsmarkten centraal en de onbedoelde en ongewenste effecten daarvan op de arbeidsparticipatie en de ondernemingsbereidheid van burgers. Toegespitst op het vraagstuk van informele economie veronderstellen sommigen dat een sterk gereguleerde arbeidsmarkt kleine ondernemingen welhaast dwingt tot informaliteit. 1 Daarnaast wordt, sinds het midden van de jaren tachtig, onderkend dat systemen van sociale zekerheid en bijstand die mensen verplichten om inkomsten op te geven, waarna zij gekort worden op de uitkering, uitnodigen tot ontduiking. Ook wordt, vooral als er zich arbeidstekorten aandienen, gewezen op het probleem van de zogenaamde armoedeval. De armoedeval ontstaat indien het verschil tussen arbeidsbeloning en de combinatie van uitkering en subsidies zo klein wordt dat het aantrekkelijk wordt om geen formele baan te aanvaarden en de uitkering aan te vullen met informele inkomsten. Die extra inkomsten hoeven overigens niet alleen via arbeid te worden verkregen, maar kunnen ook betrekking hebben op inkomsten uit informele onderhuur, informele alimentatie of het creëren van een administratief zo voordelig mogelijke samenleefvorm, waardoor extra uitkeringen kunnen worden verkregen of bepaalde inkomsten niet worden gekort op een uitkering. Deze laatste fenomenen zijn door Köbben en Goschalk (1985: 31-32) aangeduid als voordelige arrangementen. Zij definiëren dit als een verscheidenheid aan gedragingen ten opzichte van sociale zekerheidsregelingen waaruit financieel gewin voortvloeit. Het gaat deels om berekenend gedrag en deels om misbruik of oneigenlijk gedrag. Berekenend gedrag is het optimaal benutten van de mogelijkheden die regelingen bieden, desnoods door de feitelijke omstandigheden op die regelingen af te stemmen. Voorbeelden hiervan zijn scheiden om twee uitkeringen voor alleenstaanden te verkrijgen in plaats van één uitkering voor gehuwden, of niet gaan samenwonen om het recht op twee aparte uitkeringen niet te verliezen. Berekenend gedrag is legaal gedrag. Bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen gaat het om gedrag dat in strijd is met de letter of de bedoeling van de wet, waarbij dient te worden opgemerkt dat de bedoeling van de wet soms moeilijk is te achterhalen 1 Elke ondernemer rommelt wel wat, luidt de veelzeggende titel van een onderzoek naar de naleving van wet- en regelgeving van kleine ondernemingen in de bouw, horeca en de schoonmaak (Van der Spek en Van Geuns 1993). Deze kleine bedrijven bleken soms niet in staat te voldoen aan het wettelijk minimumloon en aan andere wet- en regelgeving (over ontslag, werktijden en veiligheid). Ook de literatuur over startende ondernemingen wijst uit dat een deels informele, deels illegale bedrijfsvoering een noodzakelijke voorwaarde is voor een succesvolle start dan wel handhaving van de eigen onderneming (vgl. Kloosterman et al. 1997, Kehla, Engbersen en Snel 1997). 13

22 Hoofdstuk 1 (WRR 1985: 112, 113). Onder misbruik wordt verstaan het daadwerkelijk overtreden van wettelijke regels om financieel voordeel te verkrijgen. Een voorbeeld daarvan is wit of zwart werken naast de bijstandsuitkering zonder dat men de uitkeringsinstantie op de hoogte stelt, of samenleven met twee uitkeringen. 1.5 Verdere opbouw van deze studie De opbouw van dit rapport is als volgt. Na in deze inleiding stil te hebben gestaan bij het proces van de dataverzameling en een korte uiteenzetting te hebben gegeven van de belangrijkste theoretische concepten (bestaansstrategieën en informaliteit), zal in hoofdstuk 2 de Rotterdamse onderzoekslocatie Delfshaven nader worden beschreven. Bovendien is er in dat hoofdstuk aandacht voor de migratiegeschiedenissen van de Turkse en Kaapverdische groep en staat de beleving van de buurt voor de respondenten centraal. In hoofdstuk 3 wordt een profielschets van de groep geïnterviewde respondenten gegeven. Hierbij wordt ingegaan op hun inkomenssituatie aan de hand van het type inkomensbron, hoogte van het inkomen, armoededuur, schulden, materiële en sociale deprivatie, en maatschappelijke participatie. Ook analyseren we aan de hand van de persoonlijke biografieën van respondenten hun verhouding tot de arbeidsmarkt. In hoofdstuk 4 gaat de aandacht vooral uit naar de informele bestaansstrategieën van de respondenten. Naast een beschrijving van de omvang en het karakter van de informaliteit, zal ook de vraag naar de betekenis van de informele activiteiten voor huishoudens met een inkomen rondom het sociaal minimum worden beantwoord. In hoofdstuk 5, tot slot, worden de conclusies van deze deelstudie gepresenteerd. 14

23 Hoofdstuk 2 Delfshaven: een blijvende migrantenwijk 2.1 Inleiding De meeste toeristen die Rotterdam met de trein aandoen, zullen, nadat ze het Centraal Station zijn uitgekomen, de Westersingel inlopen en bij het vernieuwde Schouwburgplein naar links afbuigen om het bekende winkelcentrum De Lijnbaan in te lopen. De Lijnbaan lijkt in alle opzichten op de centrale winkelgebieden en uitgaanscentra van andere grote en kleinere steden. Het zijn dezelfde grote warenhuizen, voedselketens en modewinkels die we ook in de centra van Amsterdam, s-hertogenbosch of Doetinchem kunnen aantreffen. Indien men echter ter hoogte van het Schouwburgplein niet links, maar rechts de West Kruiskade zou inslaan, komt men in een ogenschijnlijk vreemde omgeving. Hier moeten voetgangers bij zonnig weer over te smalle en volle voetpaden tussen migranten uit allerlei landen een weg zien te vinden, en moeten fietsers en automobilisten tussen de dubbel geparkeerde auto s en trams door laveren. Een politiebureau heet hier een politie toko en de herkenbare winkels van De Lijnbaan zijn spoorslags verdwenen. In plaats daarvan vinden we aan het begin van de West Kruiskade een concentratie van Chinese winkels en restaurants die daarmee de overgang markeren naar een gebied waar migranten uit de meest diverse herkomstlanden het stadsbeeld bepalen. De West Kruiskade, die loopt tot de s Gravendijkwal, vormt het begin van een lange winkelstraat die onder verschillende namen doorloopt tot aan het Marconiplein. Het is deze drie kilometer lange straat die vanuit het centrum dwars door de deelgemeente Delfshaven naar de rand van Rotterdam voert. De dataverzameling waar deze studie zich op baseert, heeft zich afgespeeld in de buurten die deel uitmaken van de deelgemeente Delfshaven: Spangen, Bospolder/Tussendijken, Delfshaven, Schiemond, Oud- 15

24 Hoofdstuk 2 Mathenesse, Middelland, Het Nieuwe Westen en Het Witte Dorp. 2 Volgens onderzoekers, politici en journalisten staan deze buurten er in allerlei opzichten slecht voor en zij spreken en schrijven dan ook over achterstandswijken, uitkeringsbuurten, concentratiebuurten of zelfs over Nederlandse getto s. Dit hoofdstuk heeft tot doel om een nader beeld te schetsen van de woonomgeving van de respondenten. We geven daartoe allereerst een beschrijving van Delfshaven en staan stil bij de sociale problematiek die de deelgemeente kenmerkt. In de tweede plaats zullen we in algemene zin inzicht bieden in het migratieproces van de Turkse en Kaapverdische migrantengroepen. Tot slot zullen we in dit hoofdstuk beschrijven hoe de leden van de onderzoeksgroep in Delfshaven wonen en hun beleving schetsen van wonen in een wijk die door buitenstaanders als een armoedewijk wordt getypeerd Multi-etnisch Delfshaven Deelgemeente Delfshaven heeft een uitgesproken multi-etnisch karakter en kenmerkt zich verder door een grote dynamiek en mobiliteit van de bewoners. Er vindt een constante beweging plaats, waarbij nieuwe bewoners zich in de wijk vestigen en andere bewoners naar elders verhuizen. De aanwezigheid van verschillende etnische groepen, die zich successievelijk tijdens de afgelopen vier decennia in Delfshaven hebben gevestigd, maakt het moeilijk om te spreken in termen van gevestigden en buitenstaanders (Elias en Scotson 1976). Net zo goed als de autochtone Nederlanders zichzelf als de gevestigden zien en de migranten in hun ogen de buitenstaanders zijn, definiëren de Surinaamse migranten zich als de gevestigden en verwijzen ze bijvoorbeeld naar de recentelijk gearriveerde Somalische migranten als de nieuwkomers. Afhankelijk van het perspectief en de positie die men denkt in te nemen, definieert de ene groepering de andere groepering als buitenstaander of als gevestigde. Deelgemeente Delfshaven heeft sinds haar ontstaan een aantrekkingskracht op migranten uitgeoefend. Rond 1860 beginnen ondernemende particulieren 2 3 Rotterdam is bestuurlijk onderverdeeld in deelgemeentes. In de tekst worden de woorden deelgemeente en wijk als synoniemen afwisselend gebruikt. Deelgemeentes zijn weer onderverdeeld in buurten. Dit betekent dat de deelgemeente Delfshaven niet verward moet worden met de gelijknamige buurt Delfshaven. Overigens verlopen de bestuurlijke indelingen niet parallel met de indelingen zoals de lokale bevolking die hanteert. Veel respondenten weten bijvoorbeeld niet in welke deelgemeente ze wonen of wat de officiële naam is van de buurt waar ze, vaak al jaren, wonen. Delen van dit hoofdstuk zijn gepubliceerd in Staring (2001). We zijn dank verschuldigd aan Tamara van der Hoek voor haar bijdragen aan de tekst van dit hoofdstuk. 16

25 Delfshaven: een blijvende migrantenwijk op smalle kavels tussen de sloten goedkope woningen te bouwen om de migranten uit Zeeland, Brabant, Groningen en Duitsland te kunnen huisvesten (Vermeer en Rebel 1994: 127). In grote lijnen heeft de deelgemeente Delfshaven tussen 1870 en 1920 haar huidige vorm gekregen. Kenmerkend voor deze Rotterdamse wijk - dat het Duitse bombardement tijdens de tweede wereldoorlog vrijwel ongeschonden heeft doorstaan - zijn brede lanen als de Mathenesselaan met aan weerszijden oude lindebomen en de Heemraadssingel met het vele groen, de parkjes en de speelgelegenheden voor kinderen. Grote herenhuizen, oorspronkelijk gebouwd voor de gegoede middenklasse, met gevels van Jugendstil en Art Nouveau, deftige brede deuren en overdadige glas-in-loodversieringen, bepalen het aangezicht van deze straten. Net als een eeuw geleden bieden deze woningen, die met gemak voor een miljoen gulden van eigenaar verwisselen, momenteel huisvesting aan de rijkere middenklassen, zoals tweeverdieners, en in toenemende mate ook aan gezondheidspraktijken, makelaars of onderzoeksbureaus, die er slechts kantoor houden. Delfshaven is een wijk van contrasten. De tegenstellingen tussen de brede, ruim opgezette, chique lanen en de tussen deze lanen ingeklemde buurten met hun compacte, sobere woningen, is groot. Destijds gebouwd om de toenmalige migranten te kunnen herbergen die emplooi vonden in de snel groeiende haveneconomie, worden ze tegenwoordig gebruikt door nieuwe generaties migranten uit andere landen en werelddelen (Burgers 1999, 2001). Een deel van het compacte karakter van deze tussenbuurten is met de stadsvernieuwing verdwenen. Complete huizenblokken zijn hierbij gesloopt en hebben plaats gemaakt voor nieuwbouw. Soms heeft de vrijgekomen ruimte zijn oorspronkelijke woonfunctie verloren en heeft het stadsbestuur het laten inrichten tot speeltuin en ontmoetingsplaats, zoals bijvoorbeeld tegenover de ingang van het voormalige joodse ziekenhuis aan het Branco van Dantzigpark in de buurt Middelland. In zekere zin kunnen we constateren dat de bewoning van de diverse locaties in de deelgemeente Delfshaven door een zekere continuïteit wordt gekenmerkt. De herenhuizen van Delfshaven worden nog steeds bewoond door de rijkere middenklasse en de oorspronkelijke arbeiderswoningen bieden nog steeds huisvesting aan de meer recente arbeidsmigranten en hun nakomelingen. Ook de armoede die sinds het ontstaan van deze buurten aanwezig is geweest, heeft zich door de decennia heen gecontinueerd. Deze constateringen betekenen echter niet dat er niets is veranderd. De wijk is op allerlei manieren anders. Van het koperen deurbeslag dat niet meer glanzend mooi wordt gepoetst, de chique winkels die zijn verdwenen, tot de bewoners aan 17

Op zoek naar illegalen in de grote stad. Jan Rath*

Op zoek naar illegalen in de grote stad. Jan Rath* Op zoek naar illegalen in de grote stad Jan Rath* Kortelings verschenen twee glimmende delen van de studie De Ongekende Stad over het wel en wee van illegale vreemdelingen in Nederland. Aan deze studie

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap

Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap Grote dynamiek in kleinschalig ondernemerschap J. Mevissen, L. Heuts en H. van Leenen SAMENVATTING Achtergrond van het onderzoek Het verschijnsel zelfstandige zonder personeel (zzp er) spreekt tot de verbeelding.

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2016 verspreid in 40 vestigingen van Resto VanHarte, in 29 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2015 verspreid in 32 vestigingen van Resto VanHarte, in 20 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO In opdracht van: DWI Projectnummer: 13010 Anne Huizer Laure Michon Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020

Nadere informatie

Managementsamenvatting: Schaduweffecten van EU-arbeidsmigratie in Rotterdam

Managementsamenvatting: Schaduweffecten van EU-arbeidsmigratie in Rotterdam : Schaduweffecten van EU-arbeidsmigratie in Rotterdam Een onderzoek naar de positie van personen met een EU-achtergrond in Rotterdam Y. Seidler A. van den Heerik J. de Boom A.M. Weltevrede Met medewerking

Nadere informatie

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Wat is armoede? Er zijn veel verschillende theorieën en definities over wat armoede is. Deze definities zijn te verdelen in categorieën.

Wat is armoede? Er zijn veel verschillende theorieën en definities over wat armoede is. Deze definities zijn te verdelen in categorieën. Wat is armoede? Er zijn veel verschillende theorieën en definities over wat armoede is. Deze definities zijn te verdelen in categorieën. Absolute en relatieve definities Bij de absolute definities wordt

Nadere informatie

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2015-5 5 Samenvatting De Algemene Rekenkamer (AR) heeft aanbevolen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie beter inzicht verschaft in niet-gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand. Onder niet-gebruikers

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Cultuurparticipatie in Dordrecht. Cultuurparticipatie in Dordrecht. Bas Hoeing CMV 2 09018387 Inhoudsopgave: Aanleiding Blz. 3 Het probleem Blz. 3 De opdrachtgever Blz. 3 Vraagstelling Blz. 4 Deelvragen Blz. 4 Aanpak Blz. 4 Definities

Nadere informatie

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Bijlage III Het risico op financiële armoede Bijlage III Het risico op financiële armoede Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is armoede een veelzijdig begrip. Armoede heeft behalve met inkomen te maken met maatschappelijke participatie, onderwijs, gezondheid,

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Arbeidsdeelname van paren

Arbeidsdeelname van paren Arbeidsdeelname van paren Johan van der Valk De combinatie van een voltijdbaan met een is het meest populair bij paren, met name bij paren boven de dertig. Ruim 4 procent van de paren combineerde in 24

Nadere informatie

11. Stijgende inkomens

11. Stijgende inkomens 11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in

Nadere informatie

ARMOEDE VERMINDEREN/VOORKOMEN: UITDAGINGEN EN MOGELIJKHEDEN. Roeland van Geuns Meedoen is mogelijk Lelystad,

ARMOEDE VERMINDEREN/VOORKOMEN: UITDAGINGEN EN MOGELIJKHEDEN. Roeland van Geuns Meedoen is mogelijk Lelystad, ARMOEDE VERMINDEREN/VOORKOMEN: UITDAGINGEN EN MOGELIJKHEDEN Roeland van Geuns Meedoen is mogelijk Lelystad, 19-11-2014 1 INHOUD Armoede: wat is armoede en wie zijn er arm? Waarom zijn mensen arm? Effecten

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

8. Werken en werkloos zijn

8. Werken en werkloos zijn 8. Werken en werkloos zijn In 22 is de arbeidsdeelname van allochtonen niet meer verder gestegen. Onder autochtonen is het aantal personen met werk nog wel licht toegenomen. De arbeidsdeelname onder Surinamers,

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) In de jaren zestig van de vorige eeuw merkte Jane Jacobs op dat steden gedijen door sociale en economische diversiteit. In haar invloedrijke boeken The Death and Life of

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Armoede en kinderen: ontwikkeling, achtergronden, gevolgen Lezing voor Inspiratiesessie kinderarmoede Divosa, Amersfoort 6 juni 2017

Armoede en kinderen: ontwikkeling, achtergronden, gevolgen Lezing voor Inspiratiesessie kinderarmoede Divosa, Amersfoort 6 juni 2017 Armoede en kinderen: ontwikkeling, achtergronden, gevolgen Lezing voor Inspiratiesessie kinderarmoede Divosa, Amersfoort 6 juni 2017 Erik Snel Department of Public Administration and Sociologie (DPAS/EUR)

Nadere informatie

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland Amsterdam, 24-11-2014 Boeddhisten in Nederland een inventarisatie Er zijn twee vragen die boeddhisten in Nederland al jaren bezig houden: 1. Wat is een boeddhist 2. Hoeveel boeddhisten zijn er in Nederland

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede 1 Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij willen

Nadere informatie

9,2. Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Oefentoets hoofdstuk 3

9,2. Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Oefentoets hoofdstuk 3 Antwoorden door een scholier 1786 woorden 1 april 2011 9,2 4 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Oefentoets hoofdstuk 3 Globalisering in steden: grootstedelijke gebieden in de VS 1 Bekijk bron 7. De bron

Nadere informatie

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

Informatie 17 december 2015

Informatie 17 december 2015 Informatie 17 december 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS Ondanks het aflopen van de economische recessie, is de armoede in Nederland het afgelopen jaar verder gestegen. Vooral het aantal huishoudens dat

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting [Summary in Dutch]

Nederlandstalige samenvatting [Summary in Dutch] Nederlandstalige samenvatting [Summary in Dutch] Welke sociale en fysieke aspecten van de buurt spelen een rol bij sociale inclusie van mensen met een verstandelijke beperking, onderzocht vanuit het perspectief

Nadere informatie

TOOLKIT Bekend maakt Bemind

TOOLKIT Bekend maakt Bemind TOOLKIT Bekend maakt Bemind 6. Migrantenouderen in cijfers Aantal migrantenouderen in Nederland Bron: (CBS-Statline, dec. 2016) Aantal AOW-gerechtigden in Nederland 3.059.000 Waarvan van migrantenafkomst

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Elk jaar krijgt een omvangrijke groep migranten een Nederlandse verblijfsvergunning vanwege een huwelijk of relatie met een Nederlandse ingezetene. Het gaat hierbij zowel om partners

Nadere informatie

Nieuwe armoede. Waarom we er zijn Armoede verandert Werkloosheid neemt af -langdurige armoede neemt toe Definitie Cijfers (Cbs, scp, ombudsvrouw)

Nieuwe armoede. Waarom we er zijn Armoede verandert Werkloosheid neemt af -langdurige armoede neemt toe Definitie Cijfers (Cbs, scp, ombudsvrouw) Nieuwe Armoede 2018 Nieuwe armoede Waarom we er zijn Armoede verandert Werkloosheid neemt af -langdurige armoede neemt toe Definitie Cijfers (Cbs, scp, ombudsvrouw) Regeerakkoord Denken over armoede Nieuwe

Nadere informatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Personen met een uitkering naar huishoudsituatie Ton Ferber Ruim 1 miljoen personen van 15 tot 65 jaar ontvingen eind 29 een werkloosheids-, bijstands- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Gehuwden zonder

Nadere informatie

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten

Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten Provincie, 2013 2 Belevingsonderzoek Arbeidsmigranten Inhoud Inhoud 3 Inleiding 4 Aanleiding...4 Leeswijzer...4 Conclusies 5 1. se samenleving 6 1.1 Aanwezigheid arbeidsmigranten...6

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2 (Summary in Dutch) Het proefschrift Dit proefschrift is geschreven rondom de vraag hoeveel uur per week werkende mensen willen werken. Hierbij schenken we aandacht aan twee aspecten. 1 Het eerste aspect

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Starters zien door de wolken toch de zon

Starters zien door de wolken toch de zon M201206 Starters zien door de wolken toch de zon drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Starters zien door de wolken toch de zon Enkele jaren nadat zij met een bedrijf zijn begonnen, en met enkele jaren financieel-economische

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland en in Nederland Ingrid Beckers In 22 waren er in Nederland ruim anderhalf miljoen arbeidsgehandicapten. Dit komt overeen met 14,7 procent van de 15 64-jarigen. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Embargo t/m woensdag 16 december 2015, 11.00 uur. Publicatie Policy Brief Geen tijd verliezen. Van opvang naar integratie van asielmigranten

Embargo t/m woensdag 16 december 2015, 11.00 uur. Publicatie Policy Brief Geen tijd verliezen. Van opvang naar integratie van asielmigranten Persbericht Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), Wetechappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), Wetechappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) Embargo t/m woedag 16 december 2015, 11.00 uur

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Artikelen Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst Martijn Souren en Jannes de Vries Onder laagopgeleide vrouwen is de bruto arbeidsparticipatie aanzienlijk

Nadere informatie

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014 Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014 Inleiding Uit onze gemeentelijke armoedemonitor 1 blijkt dat Leeuwarden een stad is met een relatief groot armoedeprobleem. Een probleem dat nog steeds

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

Armoede en Arbeidsmarkt

Armoede en Arbeidsmarkt 2 Armoede en Arbeidsmarkt Presentatie Masterclass 4: Armoede en arbeidsmarkt op het congres Overerfbare Armoede, Emmen, 25 september 2017 Jouke van Dijk, Hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse Arjen

Nadere informatie

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER? Amsterdam, november 2011 Auteur: Dr. Christine L. Carabain NCDO Telefoon (020) 5688 8764 Fax (020) 568 8787 E-mail: c.carabain@ncdo.nl 1 2 INHOUDSOPGAVE Samenvatting

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2013: Sterke groei armoede in 2012, maar afzwakking verwacht ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR

PERSBERICHT. Armoedesignalement 2013: Sterke groei armoede in 2012, maar afzwakking verwacht ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR PERSBERICHT ONDER EMBARGO TOT DINSDAG 3 DECEMBER 2013, 00:01 UUR Inlichtingen bij Dr. P.H. van Mulligen persdienst@cbs.nl T 070 3374444 Dr. J.C. Vrooman c. vrooman@scp.nl T 070 3407846 of Dr. S.J.M. Hoff

Nadere informatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108

Nadere informatie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

Plegers seksuele straatintimidatie

Plegers seksuele straatintimidatie rotterdam.nl/onderzoek Plegers seksuele straatintimidatie Onderzoek en Business Intelligence Plegers seksuele straatintimidatie Onderzoek en Business Intelligence (OBI) Februari 2017 In opdracht van:

Nadere informatie

Project Vadercentra: 1. Probleemstelling.

Project Vadercentra: 1. Probleemstelling. Project Vadercentra: 1. Probleemstelling. De SCP-studie Variatie in participatie naar achtergronden van de arbeidsdeelname van allochtone en autochtone vrouwen (september 1999) heeft uitgewezen dat niet

Nadere informatie

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt 1.1 De beroepsbevolking in 1975 en 2003 11 1.2 De werkgelegenheid in 1975 en 2003 14 Halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw trok de gemiddelde Nederlandse

Nadere informatie

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht Een blik op onze identiteit en onze toekomst Informatie voor medewerkers 2 Dienst Justitiële Inrichtingen Ministerie van Justitie en Veiligheid Inhoud

Nadere informatie

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) De economie van India is snel gegroeid sinds aan het begin van de jaren 90 verregaande hervormingen werden doorgevoerd in o.a. het handels- en industriebeleid. Groei van

Nadere informatie

SAMENVATTING RAPPORTAGE ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN MENSENRECHTEN IN CARIBISCH NEDERLAND

SAMENVATTING RAPPORTAGE ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN MENSENRECHTEN IN CARIBISCH NEDERLAND SAMENVATTING RAPPORTAGE ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN MENSENRECHTEN IN CARIBISCH NEDERLAND Inleiding U leest een samenvatting van de vijfde Rapportage Mensenrechten in Nederland van het College voor

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Maastricht

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Maastricht Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Maastricht Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij

Nadere informatie

Maatschappelijke effecten van armoede: kenmerken en gevolgen

Maatschappelijke effecten van armoede: kenmerken en gevolgen Maatschappelijke effecten van armoede: kenmerken en gevolgen Amsterdam, 30-3-2016 Roeland van Geuns LECTOR ARMOEDE EN PARTICIPATIE HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM INHOUD! 1. Wat is armoede 2. Wat zijn effecten

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam Woningmarktrapport 3e kwartaal 215 Gemeente Rotterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 9 Aantal verkocht 8 7 6 5 4 3 2 1 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 4e kwartaal

Nadere informatie

Participatiesamenleving: retoriek of realiteit?

Participatiesamenleving: retoriek of realiteit? Participatiesamenleving: retoriek of realiteit? De betekenis van gezondheid voor burgerparticipatie Prof. dr. Kim Putters 11 april 2014 Inhoud 1. De Sociale Staat van Nederland 2013 2. Minder verzorgingsstaat,

Nadere informatie

Stimuleren dat oudere migranten de weg naar voorzieningen voor zorg en welzijn, wonen en inkomen weten te vinden. Dat beoogt Stem van de oudere

Stimuleren dat oudere migranten de weg naar voorzieningen voor zorg en welzijn, wonen en inkomen weten te vinden. Dat beoogt Stem van de oudere Stimuleren dat oudere migranten de weg naar voorzieningen voor zorg en welzijn, wonen en inkomen weten te vinden. Dat beoogt Stem van de oudere migrant. Dit Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderenproject (NUZO;

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten. BIJLAGE 3: G4-Divosa Benchmark In de commissievergadering van 11 mei 2017 is toegezegd Divosa cijfers (G4 Divosa- Benchmark) met u te delen (toezegging 17/T83). Dit document bevat de G4-Benchmark van 2016.

Nadere informatie

buurtprofiel Schrijverswijk

buurtprofiel Schrijverswijk buurtprofiel Schrijverswijk bevolking De buurt Schrijverswijk in de wijk Veenendaal-Noordwest telde in 2016 1.420 inwoners; dat is ruim 2% van de Veenendaalse bevolking. Jongeren zijn oververtegenwoordigd:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg Doelgroepen Iedereen is welkom bij Resto VanHarte. Maar mensen of groepen die sociaal geïsoleerd zijn of dreigen te raken krijgen onze speciale aandacht. Wij

Nadere informatie

Langdurige, hardnekkige armoede

Langdurige, hardnekkige armoede Langdurige, hardnekkige armoede Auteur(s): Muffels, R. (auteur) Fouarge, D. (auteur) Snel, E. (auteur) Muffels en Fouarge zijn verbonden aan het Tilburg Institute of Social Security Research, Katholieke

Nadere informatie

centrum voor onderzoek en statistiek

centrum voor onderzoek en statistiek centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

Onderwerp Beantwoording vragen raadskamer over het rapport Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten 2005-2008

Onderwerp Beantwoording vragen raadskamer over het rapport Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten 2005-2008 Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Beantwoording vragen raadskamer over het rapport Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten 2005-2008 Programma / Programmanummer Integratie & Emancipatie

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5

GEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 GEBIEDEN 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 Probleemwijken Groot aandeel sociale huurwoningen Slechte kwaliteit woonomgeving Afname aantal voorzieningen Toename asociaal gedrag Sociale en etnische spanningen

Nadere informatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald 7. Vaker werkloos In is de arbeidsdeelname van niet-westerse allochtonen gedaald. De arbeidsdeelname onder rs is relatief hoog, zes van de tien hebben een baan. Daarentegen werkten in slechts vier van

Nadere informatie

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap 10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de

Nadere informatie

Rondkomen van huishoudinkomen naar doelgroep

Rondkomen van huishoudinkomen naar doelgroep Hoofdstuk 16. Financiële situatie Samenvatting 16. FINANCIËLE SITUATIE In hoofdstuk 5 is aan de hand van een aantal trendvragen kort ingegaan op de financiële situatie van de inwoners van Leiden. In dit

Nadere informatie

Een aantal gegevens over de wijken is bijeengebracht in het onderliggende rapport. Hierin zijn de volgende onderwerpen opgenomen:

Een aantal gegevens over de wijken is bijeengebracht in het onderliggende rapport. Hierin zijn de volgende onderwerpen opgenomen: Ruim zestien jaar is er ervaring met het bevorderen van leefbaarheid in de wijken in Dordrecht via wijkbeheer. Leefbaarheid in wijken heeft veel dimensies. Enkele trefwoorden zijn: schoon, heel, veilig,

Nadere informatie

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen Vervolgevaluatie Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen drs. Lonneke van Oirschot drs. Jeroen Slot dr. Esther Jakobs Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-138 3 juli 2002 9.30 uur Verdere daling langdurige minima In 2000 hadden 229 duizend huishoudens al ten minste vier jaar achtereen een inkomen onder

Nadere informatie

Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening Hoofdstuk 24. Financiële dienstverlening Samenvatting De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Ruim zeven op de tien Leidenaren

Nadere informatie

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Bij deze opgave horen tekst 1 en 2 en de tabellen 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje. Inleiding In Nederland zijn ruim 4 miljoen mensen actief in het vrijwilligerswerk.

Nadere informatie