Test activiteit 1. Test activiteit 2

Transcriptie

1 Test activiteit 1 1. Neem ongezien 10 blokjes in je hand, zeg niet dat het er 10 zijn. 2. Schik de blokjes vanuit het midden gelijktijdig naar de zijkanten ( werkrichting!). 3. Geef de opdracht: Wil jij voor mij deze blokjes één voor één aanwijzen en luidop tellen? Geef hierbij niet aan waar het kind moet starten. Als het kind het expliciet vraagt, speel de vraag dan terug: waar zou jij beginnen? 4. Volgende opdrachten: - Tel nu eens van 10 tot 1. - Tel nu eens van 2 tot 7, 4 tot 9, 3 tot 8, - Tel nu eens van 8 tot 3, 9 tot 5, 7 tot 2, Test activiteit 2 1. Leg 10 blokjes in een hoopje voor het kind. Vraag het kind de blokjes zelf één voor één op een rij te leggen. 2. Leg nog een hoopje blokjes aan de tegengestelde kant dan het werkhand dat hij / zij gebruikt heeft. Vraag nu: - Leg 1 staat boven de rij / onder de rij / links van de rij / rechts van de rij. - Wijs een blokje in de rij aan en zeg: duid eens aan welk blokje er voor ligt / achter ligt. 3. Laat het kind enkele getallen noteren: 8, 1, 2, 5, 7, Laat het kind enkele woorden lezen: kip, pik, pom, mop, mos, som, pak, kap.

2 Observatiegegevens test activiteit 1 Naam kind:.. Datum:.. Afnemer:.. WERKHAND Het werkhand is: links rechts wisselend Indien wisselend, het meer dominante werkhand is: links rechts geen TELCORRESPONDENTIE De leerling telt: synchroon asynchroon GETALREEKS Kent de reeks van 1 naar 10. Kent de reeks van 10 naar 1. Kan tellen vanaf een startpunt tot hoger eindpunt (2 tot 7, ) Kan tellen vanaf een startpunt tot lager eindpunt (8 tot 3, )

3 TELRICHTING Links naar rechts optellen + rechts naar links aftrekken Rechts naar links optellen + links naar rechts aftrekken Optellen en aftrekken telkens in dezelfde richting 2x L -> R 2x R -> L POSITIE MIDDENAS

4 Observatiegegevens test activiteit 2 Naam kind:.. Datum:.. Afnemer:.. LEGOEFENING: MIDDENAS EN RICHTING Start met het rechterhand aan de linkerkant en werkt naar rechts. Start met het rechterhand aan de rechterkant en werkt naar links. Geeft blokjes door van het ene hand naar het andere. Legt een staafje correct boven de rij. Legt een staafje correct onder de rij. Legt een staafje correct links van de rij. Legt een staafje correct rechts van de rij. Duidt voor juist aan. Duidt achter juist aan. SCHRIJF- EN LEESOEFENING Het schrijfhand is: links rechts Spiegelt getallen bij het schrijven. Spiegelt woorden bij het lezen. Het werkhand = het schrijfhand Het werkhand schrijfhand

5 KIP PIK POM MOP MOS SOM PAK KAP

6 Aandachtspunten bij de interpretatie van de observatiegegevens Als het werkhand wisselend is, kan dit wijzen op ofwel geen lateraliteit ofwel ambidexter. Als het kind start met het rechterhand aan de linkerkant en zo naar rechts toe werkt, is het rechterhand bestemd als werkhand. Als het kind start met het rechterhand aan de rechterkant en zo naar links toe werkt, is het linkerhand voorbestemd als werkhand. Bij deze kinderen zie je vaak spiegelen bij getallen, woorden, voor wordt achter, Wanneer het schrijfhand van een kind rechts is, moet de middenas zich naar links verplaatsen zodat er een werkveld aan de rechterkant ontstaat. Wanneer het schrijfhand van een kind links is, moet de middenas zich naar rechts verplaatsen zodat er een werkveld aan de rechterkant ontstaat. Wanneer de middenas zich pal voor het kind bevindt, zit het vast in het voor-achter perspectief of het straatje. Je merkt dat het kind zich pal achter een blokje moet bevinden om het te kunnen tellen en dat het mee opschuift om verder te tellen. Het zal eventueel ook blokjes doorgeven van hand naar hand omdat het rechterhand de kruising over de middenas naar de linkerkant niet kan maken en visa versa. Wanneer het werkhand niet gelijk is aan het schrijfhand, kan dit eventueel wijzen op een probleem in de lateraliteit of het ambidexter zijn. Als er asynchroon geteld wordt, is er geen gelijktijdige koppeling tussen verwoording en handeling. Hierdoor kunnen kinderen zich mis-tellen doordat de handeling sneller gaat dan de verwoording of andersom. Als het kind niet vanaf een startpunt tot een hoger of lager eindpunt kan tellen, betekent dit dat de getallenreeks in volgorde is onthouden i.p.v. inzichtelijk geautomatiseerd. Wanneer een kind van links naar rechts optelt en van rechts naar links aftrekt, is dit goed. Wanneer een kind van rechts naar links optelt en van links naar rechts aftrekt, is er flexibiliteit. Het kind gaat tegendraad te werk maar dit is werkbaar. Wanneer een kind op- en aftelt in dezelfde richting, is er geen flexibiliteit. Als het kind 2x van links naar rechts telt, is het in de richting geblokkeerd. Als het kind 2x van rechts naar links telt, is het tegendraads én in de richting geblokkeerd.