Te onthouden inzake dit nieuwe KB : Inwerkingtreding: 1 januari 2016 Bedrag van de forfaitaire minimumbijdrage per werknemer:

Transcriptie

1 December TARIFERING EDPB Nota over de wetgeving In mei 2014 verscheen het koninklijk besluit van 24 april 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (EDPB) wat betreft de tarifering. Het bevat een volledige herziening van de afdeling IIbis van het KB van 27/03/ EDPB betreffende de verplichte forfaitaire bijdragen. Deze tekst wordt voortaan vervangen door een nieuw KB verschenen in het Belgisch Staatsblad op 14 december Het betreft het koninklijk besluit van tot wijziging van het koninklijk besluit van betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (EDPB) wat betreft de tarifering. Het wordt van kracht op 1 januari Te onthouden inzake dit nieuwe KB : Inwerkingtreding: 1 januari 2016 Bedrag van de forfaitaire Indien > 5 werknemers minimumbijdrage per werknemer: (*) zie bijlage 1 van het KB 41,50 (Tariefgroep1)* 60,50 (Groep 2) 75,50 (Groep 3) 95,50 (Groep 4) 112,00 (Groep 5) Prestaties die deze bijdrage dekt voor bedrijven die geen PA niveau 1 of 2 hebben (= ondernemingen C of D): Indien 5 werknemers (op 30 november van het voorgaande jaar) 35,50 (Tariefgroep 1)* 51,50 (Groep 2) 64,00 (Groep 3) 81,00 (Groep 4) 95,00 (Groep 5) Meewerken aan de risicoanalyse, Gezondheidstoezicht: voorafgaande en periodieke gezondheidsbeoordelingen, spontane raadplegingen, onderzoeken bij werkhervatting, bezoeken voorafgaand aan de werkhervatting, voortgezet gezondheidstoezicht, moederschapsbescherming, inzage in het gezondheidsdossier. Beeldschermwerk: meewerken aan de analyse, aangevuld met een bevraging (of een ander instrument) en het voorstellen van preventiemaatregelen. Voedingsmiddelen: meewerken aan de opleiding in verband met voedselhygiëne en aan de analyse van de risico s inzake contact met voedingswaren. CPBW (2 per jaar), Arbeidsongevallen: verlenen van bijstand naar aanleiding van een ernstig arbeidsongeval (prestaties PA: max. 5 u/ongeval). Psychosociale risico s: behandeling van de individuele vraag tot informele of formele psychosociale interventie van de werknemer, met uitzondering van de prestaties volgend op de mededeling van de identiteit van de verzoeker aan de werkgever, in het kader van de formele psychosociale interventie. Onderzoek van de arbeidsplaatsen en van de werkposten, Afleveren van een beleidsadvies: onder verantwoordelijkheid van de preventieadviseur, binnen de 5 jaar die volgen op de datum van aansluiting, Inventaris van de uitgevoerde prestaties.

2 Prestaties gedekt door deze bijdrage (indien interne PA niveau 1 of 2), i.e. ondernemingen A, B, C: Prestaties die niet gedekt worden door de forfaitaire bijdrage: Mogelijkheid van ingebrekestelling: Opstellen van een beleidsadvies binnen een termijn van 5 jaar: Vanaf de inwerkingtreding van dit KB. De forfaitaire minimumbijdrage wordt omgezet in preventie-eenheden (PE). Een PE komt overeen met 150. Deze PE worden gebruikt voor: Gezondheidstoezicht: preventieve handelingen, organiseren van het inzagerecht in het gezondheidsdossier, Uitvoeren van de opdrachten van de PA-PSA (behalve indien interne PA-PSA). Andere prestaties in verband met preventie Technische handelingen RB Bijkomende handelingen gezondheidstoezicht, Reële verplaatsingskosten van de PA's en van de personen die hen bijstaan. Indien de externe dienst de verwachte prestaties niet uitvoert, kan de werkgever de dienst in gebreke stellen en is hij de minimumbijdrage niet meer verschuldigd. Beeld van de risico s in de onderneming, Diagnose van het preventiebeleid in de onderneming, Voorstellen van correctiemaatregelen en maatregelen om het welzijnsbeleid in de onderneming te verbeteren Informatie en/of documentatie over goede praktijken. In voorkomend geval kan dit beleidsadvies worden gesteund op een instrument dat hiertoe gezamenlijk door de externe diensten wordt uitgewerkt. Monitoring die de concrete toepassing van deze bepalingen evalueert. Gedetailleerd overzicht: In het rood: wijzigingen aangebracht door het KB van In het blauw: Opmerkingen van CEDIOB Afdeling IIbis van het KB van wordt afdeling II/1: Afdeling IIbis. Verplichte forfaitaire minimumbijdragen verschuldigd voor de prestaties van de preventieadviseurs van de externe diensten. Afdeling II/1 - Verplichte forfaitaire minimumbijdragen verschuldigd voor de prestaties van de externe diensten Artikel 13/1: Deze afdeling is van toepassing op de werkgevers en de daarmee gelijkgestelde personen, bedoeld in artikel 2 van de wet, alsook op de externe diensten waarop zij een beroep doen in toepassing van de artikelen 8 tot 11 van het koninklijk besluit betreffende de interne dienst.

3 Artikel 13/2: De werkgever is jaarlijks aan de externe dienst een forfaitaire minimumbijdrage verschuldigd per werknemer, waarvan het bedrag bepaald wordt door de tariefgroep waartoe de werknemer behoort volgens zijn hoofdactiviteit zoals bepaald in bijlage 1. Deze groepen worden bepaald in bijlage I van het huidige KB. De leden van de Hoge Raad waren van mening dat een tariefregeling op basis van vijf tariefgroepen de oplossing zou zijn die het meest aan de reële situatie van de activiteitensectoren aangepast is. Voor micro-ondernemingen is er een voordeliger tarief vastgelegd. De forfaitaire minimumbijdrage per werknemer bedraagt: Groep 1: Groep 2: Groep 3: Groep 4: Groep 5: Werkgevers met > 5 werknemers 41,50 60,50 75,50 95,50 112,00 Werkgevers met 5 werknemers 35,50 51,50 64,00 81,00 95,00 (op 30 november van het voorgaande jaar) De werkgever is jaarlijks de forfaitaire minimumbijdrage verschuldigd voor een werknemer die gedurende een volledig kalenderjaar via DIMONA bij hem geregistreerd is, of, bij ontstentenis hiervan, is ingeschreven in een document of register dat op vergelijkbare wijze het personeelsbestand weergeeft. Voor een werknemer die niet gedurende een volledig kalenderjaar bij een werkgever geregistreerd is, is de werkgever een twaalfde van de forfaitaire minimumbijdrage verschuldigd per kalendermaand waarin de werknemer minimaal één dag bij hem geregistreerd is. Indien er voor deze werknemer een individuele prestatie wordt geleverd, is de forfaitaire minimumbijdrage in zijn geheel verschuldigd. Artikel 13/3 Prestaties gedekt door de forfaitaire minimumbijdrage: In ruil voor de forfaitaire minimumbijdrage heeft de werkgever van groep C of D, die in zijn interne dienst niet beschikt over een PA (art. 22 KB IDPB 27/03/98), recht op de volgende algemene prestaties: Risicoanalyse: o het actief meewerken aan het opstarten, uitvoeren en updaten van de risicoanalyse,

4 o het voorstellen van de preventiemaatregelen die moeten worden genomen op basis van deze analyse: op het niveau van de organisatie in zijn geheel, op het niveau van elke groep van werkposten of functies, op het niveau van het individu (art. 8-9, KB 27/03/1998 beleid inzake welzijn). Gezondheidstoezicht: o Voorafgaande en periodieke gezondheidsbeoordelingen o Spontane raadplegingen, o Onderzoeken bij werkhervatting, o Bezoeken voorafgaand aan werkhervatting, o Voortgezet gezondheidstoezicht, o Medische onderzoeken in het kader van de moederschapbescherming. Het onderzoek met het oog op reïntegratie (art KB ) wordt niet vermeld! Gezondheidsdossier: inzagerecht binnen een termijn van 5 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst door de externe dienst van het verzoek tot inzage. Zie art. 91 van het KB van 28/05/ 2003: op verzoek van de werknemer, mag de PA- AG de arts die deze werknemer behandelt contacteren en hem documenten uit het gezondheidsdossier dat de gegevens bevat bedoeld in artikel 81, 1, a), b) en d) lenen of hem er een afschrift van bezorgen, met uitzondering van de persoonlijke notities van de PA-AG. De werknemer heeft het recht kennis te nemen van alle medische persoonsgegevens en van de blootstellinggegevens uit zijn gezondheidsdossier door tussenkomst van zijn behandelende arts. Beeldschermwerk: meewerken aan de analyse, aangevuld - in voorkomend geval - met een bevraging of een ander instrument; voorstellen van preventiemaatregelen betreffende beeldschermwerk. Voedingsmiddelen: meewerken aan de opleiding in verband met voedselhygiëne en aan de analyse van de risico s inzake contact met voedingswaren. CPBW: het bijwonen van de vergaderingen zoals voorafgaand vastgelegd (telkens wanneer een agendapunt hun specifieke competentie aanbelangt en met name bij de bespreking van het globale plan, het jaarlijkse plan en de voorstelling van het jaarverslag van de EDBP: i.e. 2 vergaderingen per jaar.

5 Arbeidsongevallen: verlenen van bijstand naar aanleiding van een ernstig arbeidsongeval. De PA kan maximaal 5 uren presteren/per ongeval. Deze bijstand omvat met name het voorstellen van bewarende maatregelen en het uitvoeren van de onderzoeken van ernstige arbeidsongevallen. Psychosociale risico s: behandeling van de individuele vraag tot informele of formele psychosociale interventie van de werknemer, met uitzondering van de prestaties volgend op de mededeling van de identiteit van de verzoeker aan de werkgever, in het kader van de formele psychosociale interventie. Onderzoek van de arbeidsplaatsen en van de werkposten. Afleveren van een beleidsadvies: over het preventiebeleid van de werkgever, onder verantwoordelijkheid van de preventieadviseur : binnen de 5 jaar die volgen op de datum van aansluiting, (bijlage 2). Regelmatig bijgewerkt en minstens om de 3 jaar. Inventaris van de prestaties uitgevoerd bij de werkgever: wordt online beschikbaar gehouden. Zie art. 29 en 30 KB EDPB, i.e. het Algemeen Interventieverslag (AIV), de telling van de interventie-eenheden en de volledige inventaris van de prestaties. De externe dienst wordt geacht de prestaties in verband met de risicoanalyse te hebben geleverd indien ze een gestandaardiseerde werkwijze hanteert die: Werd ontwikkeld voor één of meerdere sectoren of voor bepaalde functies en werd goedgekeurd door de sociale partners van de betrokken sector, resulteert in een instrument dat toelaat ten minste de resultaten van de risicoanalyse, de te nemen preventiemaatregelen, de vereiste kwalificaties en opleiding en de verplichtingen inzake gezondheidstoezicht vast te stellen; bijdraagt tot het opstellen van het beleidsadvies, Wordt minstens driejaarlijks evenals bij belangrijke wijzigingen aan de functies of de werkposten geactualiseerd of opgesteld. indien nodig aangevuld wordt door een aanpak op individueel niveau.

6 Voor de werkgever van groep A, B of C die in zijn interne dienst beschikt over een PA van niveau I of II wordt de forfaitaire minimumbijdrage omgezet in preventieeenheden (PE) (dit vervangt onze FJB) die bij voorrang worden besteed aan de volgende prestaties: Gezondheidstoezicht: preventieve handelingen, organiseren van het inzagerecht in het gezondheidsdossier, Uitvoeren van de opdrachten van de PA-psychosociale aspecten (behalve indien interne PA-psychosociale aspecten). Indien er preventie-eenheden overblijven na het uitvoeren van deze prestaties: kunnen deze door de werkgever, in overleg met de externe dienst, worden opgenomen onder de vorm van andere prestaties die verband houden met het preventiebeleid van de onderneming. De resterende PE zijn overdraagbaar. Indien er onvoldoende preventie-eenheden zijn: garandeert de externe dienst de uitvoering van de prestaties maar zullen ze afzonderlijk aangerekend worden. De werkgever die binnen de IDPB beschikt over een departement belast met het medisch toezicht, is aan de externe dienst een bijdrage verschuldigd die overeenstemt met de genoemde prestaties. Artikel 13/4: Preventie-eenheden (PE) Een preventie-eenheid bedraagt 150. De werkgever kan preventie-eenheden opnemen door middel van prestaties van de externe diensten, met toepassing van de volgende wegingsfactoren die rekening houden met de gemiddelde kostprijs per uur gepresteerd door het personeel van een externe dienst, inclusief bruto uurloonkost, extralegale voordelen en overheadkosten: 1,25 PE Uur gepresteerd door een PA-Arbeidsgeneesheer 1 PE Uur gepresteerd door een PA-Veiligheid 1 PE Uur gepresteerd door een PA-Hygiëne 1 PE Uur gepresteerd door een PA-Ergonomie 1 PE Uur gepresteerd door een PA-Psychosociale aspecten 0,75 PE Uur gepresteerd door een PA, niveau II 0,75 PE Uur gepresteerd door een arbeidsverpleegkundige

7 Artikel 13/5 : prestaties die niet gedekt worden door de forfaitaire minimumbijdrage De volgende prestaties kunnen afzonderlijk aangerekend worden aan de werkgever: Technische handelingen in het kader van de opdrachten inzake risicobeheer (onderzoeken, controles en metingen die een laboratoriumanalyse vergen,...), Bijkomende handelingen in het kader van de opdrachten inzake gezondheidstoezicht (de kosten van de analyses, radiologische onderzoeken, gerichte onderzoeken, gerichte functionele tests,...), Reële verplaatsingskosten van de PA's en van de personen die hen bijstaan. Artikel 13/6: Opdrachten inzake RB: 115 / gepresteerd uur De prestaties die niet opgenomen zijn in artikel 13/3. Opdrachten inzake gezondheidstoezicht: De prestaties die worden uitgevoerd na uitputting van de preventieeenheden (werkgever groep A, B of C) bedoeld in artikel 13/4. 77,53/prestatie OF 115/gepresteerd uur De preventieve handelingen die niet opgenomen zijn in artikel 13/3 voor een werkgever van groep C of D die niet beschikt over een interne PA van niveau I of II. De preventieve handelingen die afzonderlijk moeten worden aangerekend na uitputting van de preventie-eenheden voor een werkgever van groep A, B of C die beschikt over een interne PA van niveau I of II (artikel 13/4). Artikel 13/7: Spilindex De basisspilindex bedraagt 99,04. De bedragen worden elk jaar op 1 januari aangepast aan de spilindex. Artikel 13/8: Ingebrekestelling van de externe dienst Indien de externe dienst de prestaties bedoeld in artikel 13/3 (i.e. de prestaties gedekt door het forfait), niet uitvoert, stelt de werkgever de dienst schriftelijk in gebreke. Indien de EDPB kennelijk in gebreke blijft om zijn prestaties alsnog uit te voeren, is de werkgever de forfaitaire minimumbijdrage niet verschuldigd. Een afschrift van de ingebrekestelling wordt voorgelegd aan het Adviescomité. Afdeling III - Organisatie van de externe dienst (KB 27/03/1998 EDPB

8 Artikel 29 (AIV), namelijk: De externe dienst stelt voor elke interventie uitgevoerd in het kader van haar overeenkomst op algemene wijze een verslag op dat de volgende gegevens bevat: 1 de aanduiding van de werkgever bij wie de interventie gebeurt; 2 de naam van de preventieadviseur of preventieadviseurs die de interventie hebben verricht evenals hun kwalificatie; 3 de verwijzing naar het kwaliteitshandboek van zodra het bestaat; 4 de datum van de interventie; 5 een beschrijving van de interventie met in voorkomend geval, de aanduiding van de reglementaire bepaling die ze oplegt; 6 de adviezen en besluiten. 7 Al naar gelang het geval wordt het verslag aangevuld met de eisen opgelegd door de specifieke methodes die bij de interventie werden gebruikt. Wordt veranderd als volgt: Op elektronische wijze zal een inventaris bijgehouden worden voor de werkgever door de externe dienst. Deze inventaris bevat per prestatie de volgende gegevens: Datum en duur van prestatie, De naam van de PA en zijn deskundigheid, Beschrijving van de prestatie (indien nodig met reglementaire bepaling die ze oplegt), Verwijzing naar het kwaliteitshandboek, Adviezen en besluiten, Specifieke gebruikte methodes, Kost in preventie-eenheden om het saldo te kunnen berekenen. Artikel 30, namelijk: Dit verslag is bestemd voor de werkgever die beroep doet op de externe dienst en wordt bijgehouden door de interne dienst. Het wordt ter beschikking gehouden voor de met het toezicht belaste ambtenaren en ter informatie voorgelegd aan het Comité. Wordt veranderd als volgt: De werkgever brengt het Comité op de hoogte van de inhoud van deze inventaris: op regelmatige tijdstippen, telkens wanneer het Comité er om verzoekt.

9 Vanaf de inwerkingtreding van het huidig KB, namelijk 1 januari 2016: De EDPB beschikken over een termijn van 5 jaar voor het opstellen van het beleidsadvies. Er is een monitoring opgestart m.b.t. de concrete toepassing van deze bepalingen door de werkgevers en de EDPB. De minister bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten van deze monitoring. Op basis van de resultaten van deze laatste zal er een evaluatie uitgevoerd worden door de FOD Werkgelegenheid en voor advies voorgelegd worden aan de Hoge Raad voor preventie en bescherming op het werk. Indien deze evaluatie zou aantonen dat het effect van dit systeem over- of ondergewaardeerd is, zal dit aangepast worden in een nieuwe tariefregeling! Beleidsadvies (bijlage 2): Het advies dat aan de werkgever gericht wordt: - geeft een beeld van de risico's in de onderneming, - bevat een diagnose van het preventiebeleid in de onderneming (reeds genomen preventiemaatregelen en opsomming van specifieke tekortkomingen), - bevat voorstellen van correctiemaatregelen en maatregelen om het welzijnsbeleid in de onderneming te verbeteren, - geeft in voorkomend geval informatie en/of documentatie over goede praktijken of aangepaste praktische hulpmiddelen en tools om de voorgestelde maatregelen te kunnen implementeren. De volgende stappen moeten minimaal gevolgd worden: - het verschaffen van algemene documentatie i.v.m. de risico s die verbonden zijn aan de activiteiten van de onderneming en de daaraan gekoppelde bekende goede praktijken en preventiemaatregelen, - het verrichten van een onderzoek van de arbeidsplaatsen en van de werkposten, uiterlijk binnen de twee jaar volgend op de aansluiting bij werkgevers die onderworpen zijn aan tarief 3, 4 of 5; of binnen de drie jaar bij werkgevers onderworpen aan tarief 1 of 2 - het opmaken van een globale analyse van de arbeidsongevallen en incidenten, - het vastleggen van de aanvullende contactmomenten die nodig zijn om het beleidsadvies te vervolledigen, - het deelnemen aan de bespreking van het beleidsadvies in het Comité. In voorkomend geval kan dit beleidsadvies worden gesteund op een instrument dat hiertoe gezamenlijk door de externe diensten wordt uitgewerkt.