INTERDIOCESANE PROEVEN

Transcriptie

1 Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel INTERDIOCESANE PROEVEN Ges. Vrije Basisschool (Gemengd) Savaanstraat Gent 6e leerjaar 1

2 VVKBaO, 2013 Deze brochure is een intern document. De gegevens mogen niet vrijgegeven worden zonder toelating van het schoolbestuur en het VVKBaO. 2

3 INHOUD Inleiding Gedifferentiëerde rapportering Schoolresultaten Nederlands Kerndictee Lezen Luisteren Taalbeschouwing Schoolresultaten Wiskunde Bewerkingen Getallenkennis Meetkunde Meten en metend rekenen SES-kenmerken van de scholen die hun resultaten elektronisch invoerden of online deelnamen n van onze school en van de referentiegroepen n van onze school en van de referentiegroepen per vraag 3

4 INLEIDING In dit schoolrapport vind je de resultaten van je school in vergelijking met de gemiddelde resultaten van de Vlaamse katholieke basisscholen die aan de interdiocesane proeven (IDP) 2013 deelnamen. We leggen je hieronder uit hoe je die resultaten kunt interpreteren. De resultaten van IDP zijn outputgegevens waarmee de school haar eigen werking kan beoordelen. Ze helpen een antwoord te vinden op de vraag of men met het hele team erin slaagt de leerplandoelen doorheen de leerjaren van de basisschool bij de leerlingen te realiseren. Je kunt de resultaten gebruiken bij de evaluatie van de schoolwerking. Het gaat natuurlijk niet over alle leergebieden en zelfs maar over een deel van de doelen van de leergebieden Nederlands en wiskunde. Voor een volwaardige evaluatie moet het team veel andere gegevens naast de toetsresultaten leggen. Interessant aan IDP en aan dit rapport is wel dat je de resultaten van de eigen school met die van een groot aantal scholen, die vanuit dezelfde leerplannen werken, kunt vergelijken. Voor bepaalde aspecten zal je als team vaststellen dat je onder of boven het gemiddelde landt. Dat is een interessant aanknopingspunt voor een analyse van de eigen schoolresultaten. Daar kan de zoektocht naar de oorzaken beginnen. Om de werkelijke waarde van de eigen school op bepaalde gebieden te kunnen beoordelen, is het interessant om zich met 'de eigen familie' of de referentiegroep te kunnen vergelijken. Dat wil zeggen: met een groep scholen die met een vergelijkbare leerlingenpopulatie of onder gelijkaardige omstandigheden werkt. Vandaar dat we in het schoolrapport niet alleen het landelijke gemiddelde ter vergelijking aanbieden, maar ook het gemiddelde van de referentiegroep waartoe jouw school behoort. Wie boven zijn referentiegroepscore landt, doet het beter dan verwacht op basis van het leerlingprofiel. Ook al kan het bijvoorbeeld zijn dat in vergelijking met het gemiddelde van de grote steekproef van Vlaamse katholieke scholen de schoolscore niet boven dat gemiddelde uitkomt. Wie echter onder de referentiegroepscore zit, weet alvast dat de zwakke score niet enkel aan de SES-kenmerken moet worden toegeschreven. Des te meer moet die school nagaan of er aan de onderwijspraktijk kan worden gesleuteld. Met kwalitatieve feedback probeert het VVKBaO het team nog specifieker aanwijzingen te geven voor het bijsturen van de onderwijspraktijk. Na iedere interdiocesane proef verschijnen in het najaar op de website een aantal artikelen met de titel 'Commentaar en suggesties bij de proeven'. Hierin vind je een pak suggesties voor de aanpak van leerprocessen en leerinhouden die in de getoetste doelstellingen besloten liggen. Of, anders gezegd, suggesties om ervoor te zorgen dat de leerlingen in het vervolg, voor gelijkaardige leertaken, minder fouten maken. Die aanbevelingen gaan overigens niet enkel over wat leerkrachten van het zesde leerjaar kunnen doen. Ze gaan terug naar het hele leertraject dat op het einde van de basisschool tot een bepaald resultaat leidt. Namens het IDP-team van het VVKBaO hopen we dat dit rapport een goede aanzet geeft om voor de kwaliteit van je school zorg te dragen. Machteld Verhelst Pedagogisch coördinator Marc Van den Brande Secretaris-generaal VVKBaO 4

5 Gedifferentiëerde rapportering Dit rapport brengt de resultaten van de leerlingen gedifferentieerd in beeld. Leerlingen met een duidelijke indicatie van een leer- of ontwikkelingsstoornis en met speciale ondersteuningsbehoeften kunnen op hun manier meedoen aan de proef. Ze maken daarvoor gebruik van de compenserende maatregelen. De leerlingen mogen alleen gebruik maken van compenserende maatregelen als ze ermee vertrouwd zijn en als ze de maatregelen ook gebruiken tijdens andere toetsen. We willen dat ook de leerlingen die een individueel traject volgen de kans krijgen om te tonen welke kennis en vaardigheden ze beheersen. Uiteraard mogen leerlingen die een individueel traject volgen ook gebruik maken van de eerder genoemde compenserende maatregelen om de proeven te maken. Opnieuw op voorwaarde dat ze vertrouwd zijn met het gebruik van die maatregelen en ze die ook tijdens andere toetsen mogen gebruiken. De gegevens van de leerlingen met compenserende maatregelen of een individueel traject mogen in het rapport niet bij de andere gegevens gevoegd worden. Ze worden in het rapport dus apart gehouden. Ze mogen noch bij de resultaten van de school noch bij de resultaten van de referentiegroep terechtkomen. De resultaten van de school en van de referentiegroep worden berekend op de leerlingen die de proef op een gestandaardiseerde manier afleggen. Anders heeft de gebruiker geen eenduidige norm en geen vergelijkingsbasis. Voor de rapportering is het dus belangrijk dat we weten welke leerlingen de proeven op een gestandaardiseerde manier afleggen, welke leerlingen compenserende maatregelen gebruiken en welke leerlingen een individueel traject volgen. Je vindt de resultaten van de leerlingen met compenserende maatregelen of een individueel traject in aparte tabellen. In die tabellen vind je naast hun resultaten de gemiddelden van de leerlingen die de proeven afleggen op een gestandaardiseerde wijze. 5

6 Schoolresultaten Nederlands Totaaloverzicht Leerdomein school Vlaanderen referentiegroep in % Kerndictee Lezen Luisteren Taalbeschouwing * Om onze SES-kenmerken te kennen, zie verder. * De getallen in groen en rood geven het verschil aan tussen het gemiddelde van de school en dat van de referentiegroep. Positieve verschillen staan links in het groen. Negatieve verschillen staan rechts in het rood. ** De vragen die een grijze achtergrond krijgen, vertonen opvallende verschillen zowel positief (groen met grijze achtergrond) als negatief (rood met grijze achtergrond). Merk op: een verschil van 15 punten kan bij de ene vraag een extreem verschil zijn en bij een andere vraag niet, omdat er rekening gehouden wordt met de spreiding van de resultaten. 6

7 Kerndictee Leren spellen is een onderdeel van leren schrijven. De spelling staat in dienst van het schrijven. Op het einde van het basisonderwijs willen we dat elk kind de spelling beheerst om op zijn niveau schriftelijk te kunnen communiceren. We gebruiken in de proef vooral hoogfrequente woorden. Aantal ingeschreven leerlingen: 93 Aantal leerlingen die deelnamen aan de gestandaardiseerde proef Kerndictee: 92 Gestandaardiseerde proef Aantal woorden juist Aantal % leerlingen leerlingen met met woorden woorden juist Cumulatief % Cumulatief % Vlaanderen in Vlaanderen % ref. groep in % Cumulatief % ref. groep 20/20 7/ /20 15/ /20 13/ /20 17/ /20 13/ /20 8/ /20 9/ /20 6/ /20 1/ /20 0/ /20 2/ /20 0/ /20 0/ /20 0/ /20 0/ /20 1/ /20 0/ /20 0/ /20 0/ /20 0/ /20 0/

8 8

9 Leerlingen met compenserende maatregelen Aantal woorden juist Aantal % leerlingen leerlingen met met woorden woorden juist Cumulatief % Cumulatief % Vlaanderen in Vlaanderen % ref. groep in % Cumulatief % ref. groep Leerlingen met individueel traject al dan niet met compenserende maatregelen Aantal woorden juist Aantal % leerlingen leerlingen met met woorden woorden juist Cumulatief % Cumulatief % Vlaanderen in Vlaanderen % ref. groep in % Cumulatief % ref. groep 9

10 Lezen Leesonderwijs leidt ertoe dat leerlingen vaardige en kritische en lezers worden. Zulke lezer neemt zowel talige boodschappen als niet-talige boodschappen en communicatieve elementen waar. Hij probeert ze te begrijpen, te interpreteren, te beoordelen en te integreren. De leesproef vertrekt steeds van een leesdoel. De vragen bij een tekst staan in functie van dat doel. Aantal ingeschreven leerlingen: 93 Aantal leerlingen die deelnamen aan de gestandaardiseerde proef Lezen: 92 Gestandaardiseerde proef school Vlaanderen referentiegroep 62/ / / / / / / / / / / / / / / / / / / /

11 11

12 Leerlingen met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep Leerlingen met individueel traject al dan niet met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep 12

13 Luisteren Luisteren en spreken zijn onlosmakelijk verbonden. We evalueren ze dan ook best in brede communicatieve situaties. Op het einde van de basisschool kan en wil een kind de boodschap van de anderen waarnemen, begrijpen en verwerken. Voor luisteren is toetsen geen eenvoudige zaak. Door uit te leggen over welke luisterdoelen het in een bepaalde toets precies gaat, waarvoor een toets dient, zetten we een stap in de goede richting. Aantal ingeschreven leerlingen: 93 Aantal leerlingen die deelnamen aan de gestandaardiseerde proef Luisteren: 92 Gestandaardiseerde proef school Vlaanderen referentiegroep 80/ / / / / / / / / /

14 14

15 Leerlingen met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep Leerlingen met individueel traject al dan niet met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep 15

16 Taalbeschouwing Taalbeschouwing is de overkoepelende term waaronder elke activiteit valt waarbij op aspecten van taal gereflecteerd wordt. Hoe functioneert taal in communicatie en hoe gebruiken mensen taal als ze luisteren, spreken, lezen en schrijven (taalgebruik)? Hoe zit de taal in elkaar (taalsystematiek)? Het streefdoel is om kinderen te laten nadenken over taalverschijnselen. Aantal ingeschreven leerlingen: 93 Aantal leerlingen die deelnamen aan de gestandaardiseerde proef Taalbeschouwing: 92 Gestandaardiseerde proef / / / / / / / / / /92 +8 school Vlaanderen referentiegroep

17 17

18 Leerlingen met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep Leerlingen met individueel traject al dan niet met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep 18

19 Schoolresultaten Wiskunde Totaaloverzicht Leerdomein school Vlaanderen referentiegroep in % Bewerkingen Getallenkennis Meetkunde Meten en metend rekenen * Om onze SES-kenmerken te kennen, zie verder. * De getallen in groen en rood geven het verschil aan tussen het gemiddelde van de school en dat van de referentiegroep. Positieve verschillen staan links in het groen. Negatieve verschillen staan rechts in het rood. ** De vragen die een grijze achtergrond krijgen, vertonen opvallende verschillen zowel positief (groen met grijze achtergrond) als negatief (rood met grijze achtergrond). Merk op: een verschil van 15 punten kan bij de ene vraag een extreem verschil zijn en bij een andere vraag niet, omdat er rekening gehouden wordt met de spreiding van de resultaten. 19

20 Bewerkingen Bij bewerkingen komt het erop aan dat kinderen concrete situaties in verband brengen met bewerkingen en omgekeerd. Inzicht in de eigenschappen van bewerkingen en de relaties tussen bewerkingen is essentieel om handig te kunnen rekenen. Kinderen leren vier rekenwijzen: hoofdrekenen, cijferen, schattend rekenen en werken met de zakrekenmachine. Op het einde van de basisschool kiezen ze de meest geschikte rekenwijze om verschillende soorten vraagstukken op te lossen. Naast een algemene strategie om wiskundige problemen aan te pakken, ontwikkelen ze een aantal zoekstrategieën. Aantal ingeschreven leerlingen: 93 Aantal leerlingen die deelnamen aan de gestandaardiseerde proef Bewerkingen: 92 Gestandaardiseerde proef / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / / /92 +7 school Vlaanderen referentiegroep

21 21

22 Leerlingen met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep Leerlingen met individueel traject al dan niet met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep 22

23 Getallenkennis Getallenkennis houdt zich bezig met de eigenschappen van getallen. Getallen zijn onmisbaar in alle leerdomeinen van wiskunde. Bij bewerkingen (hoofdrekenen, schattend rekenen, cijferen en de zakrekenmachine gebruiken), bij metend en metend rekenen, meetkunde en domeinoverschrijdende doelen zijn getallen een onmisbare hulp om situaties te verwiskundigen. Aantal ingeschreven leerlingen: 93 Aantal leerlingen die deelnamen aan de gestandaardiseerde proef Getallenkennis: 92 Gestandaardiseerde proef / / / / / / / / / school Vlaanderen referentiegroep

24 24

25 Leerlingen met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep Leerlingen met individueel traject al dan niet met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep 25

26 Meetkunde Bij ruimtelijke oriëntatie staat het verkennen van de ruimte centraal. Kinderen leren die ervaringen schematisch weergeven en interpreteren. Bij vormleer verwerven ze via verkenning van figuren belangrijke meetkundige begrippen. Ze leren over meetkundige relaties als evenwijdigheid, loodrechte stand en symmetrie. Kinderen gebruiken de verworven meetkundige begrippen en inzichten in zinvolle toepassingen. Aantal ingeschreven leerlingen: 93 Aantal leerlingen die deelnamen aan de gestandaardiseerde proef Meetkunde: 92 Gestandaardiseerde proef school Vlaanderen referentiegroep 61/ / / / / / / / / /

27 27

28 Leerlingen met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep Leerlingen met individueel traject al dan niet met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep 28

29 Meten en metend rekenen Het eerste deel in de leerlijn meten en metend rekenen is dingen kwalitatief leren vergelijken zonder meetinstrument en maateenheid. Geleidelijk ontstaat het inzicht dat het kwantitatieve meten bestaat uit nagaan hoeveel keer de maateenheid in het te meten voorwerp gaat. Leerlingen ervaren daarbij de nood aan een standaardmaateenheid. Op basis van referentiematen maken ze schattingen. Meten en metend rekenen is praktisch, functioneel en veelzijdig. Aantal ingeschreven leerlingen: 93 Aantal leerlingen die deelnamen aan de gestandaardiseerde proef Meten en metend rekenen: 92 Gestandaardiseerde proef / / / / / / / / / / / / / / / school Vlaanderen referentiegroep

30 30

31 Leerlingen met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep Leerlingen met individueel traject al dan niet met compenserende maatregelen school Vlaanderen referentiegroep 31

32 SES-kenmerken van de scholen die hun resultaten elektronisch invoerden of online deelnamen Procentuele verdeling van de groepen van deelnemende scholen Groep Betekenis % groep 1 In deze groep zit 52% van de scholen. In 95% van deze scholen zijn er 10 tot 41 leerlingen waarvoor de indicator laag opgeleide moeder geldt. Het gemiddelde is hier 26. Er zijn er 14 tot 46 leerlingen waarvoor de indicator schooltoelage geldt. Daarvan is het gemiddelde 30. Op de indicator thuistaal niet-nederlands zijn er 0 tot 29 aantikkers. Het gemiddelde is 13. De meeste kinderen die schoollopen in deze scholen wonen niet in een kansarme buurt. 49 groep 2 groep 3 groep 4 Tot deze groep behoort 28% van de scholen. In deze scholen zijn er 24 tot 72 leerlingen waarvoor de indicator laag opgeleide moeder geldt. Het gemiddelde is hier 48. Er zijn 30 tot 82 leerlingen waarvoor de indicator schooltoelage geldt. Daarvan is het gemiddelde 56. Er zijn 0 tot 57 leerlingen waarvoor de indicator thuistaal niet-nederlands geldt. Hier is het gemiddelde 25. De meeste kinderen die schoollopen in deze scholen wonen niet in een kansarme buurt. Tot deze groep behoort 14% van de scholen. In deze scholen zijn er 41 tot 113 leerlingen waarvoor de indicator laag opgeleide moeder geldt. Het gemiddelde is hier 77. Er zijn 38 tot 115 leerlingen waarvoor de indicator schooltoelage geldt. Het gemiddelde is hier 78. Er zijn 40 tot 133 leerlingen waarvoor de indicator thuistaal niet Nederlands geldt. Hier is het gemiddelde 86. Een heel aantal leerlingen van deze scholen woont in een buurt die als kansarm omschreven wordt. Tot deze groep behoort 6% van de scholen. In deze scholen zijn er 98 tot 237 leerlingen waarvoor de indicator laag opgeleide moeder geldt. Het gemiddelde is hier 167. Er zijn 107 tot 225 leerlingen waarvoor de indicator schooltoelage geldt. Het gemiddelde is hier 166. Er zijn 68 tot 222 leerlingen waarvoor de indicator thuistaal niet Nederlands geldt. Het gemiddelde is 146. De meeste kinderen die schoollopen in deze scholen wonen in een kansarme buurt Onze school, Ges. Vrije Basisschool (Gemengd), behoort tot groep 2. 32

33 n van onze school en van de referentiegroepen Onze school groep 1 groep 2 groep3 groep 4 Nederlands Wiskunde Onze school, Ges. Vrije Basisschool (Gemengd), behoort tot groep 2. 33

34 n van onze school en van de referentiegroepen per vraag Nederlands Onze school groep 1 groep 2 groep3 groep 4 vraag 35 vraag 36 vraag 37 vraag 38 vraag 39 vraag 40 vraag 41 vraag 42 vraag 43 vraag 44 vraag 45 vraag 46 vraag 47 vraag 48 vraag 49 vraag 50 vraag 77 vraag 78 vraag 79 vraag 80 vraag 81 vraag 82 vraag 83 vraag 84 vraag 85 vraag 86 vraag 87 vraag 88 vraag 89 vraag 90 vraag 91 vraag 92 vraag 93 vraag 94 vraag 95 vraag 96 vraag 97 vraag 98 vraag 99 vraag

35 vraag Onze school, Ges. Vrije Basisschool (Gemengd), behoort tot groep 2. 35

36 n van onze school en van de referentiegroepen per vraag Wiskunde Onze school groep 1 groep 2 groep3 groep 4 vraag 1 vraag 2 vraag 3 vraag 4 vraag 5 vraag 6 vraag 7 vraag 8 vraag 9 vraag 10 vraag 11 vraag 12 vraag 13 vraag 14 vraag 15 vraag 17 vraag 18 vraag 19 vraag 20 vraag 21 vraag 22 vraag 23 vraag 24 vraag 25 vraag 26 vraag 27 vraag 28 vraag 29 vraag 30 vraag 31 vraag 32 vraag 33 vraag 34 vraag 51 vraag 52 vraag 53 vraag 54 vraag 55 vraag 56 vraag

37 vraag 58 vraag 59 vraag 60 vraag 61 vraag 62 vraag 63 vraag 64 vraag 65 vraag 66 vraag 67 vraag 68 vraag 69 vraag 70 vraag 71 vraag 72 vraag 73 vraag 74 vraag 75 vraag Onze school, Ges. Vrije Basisschool (Gemengd), behoort tot groep 2. 37