Toelatingsbeleid

Transcriptie

1 Toelatingsbeleid Vechtdal College - locatie Dedemsvaart Vechtdal College - locatie Dedemsvaart februari 2015

2 Eén school: twee routes We werken op het Vechtdal College Dedemsvaart met twee duidelijk te onderscheiden onderwijskundige lijnen: - de praktijk gerichte leerroute (PGR) - de theoretisch gerichte leerroute (TGR) Binnen de praktijk gerichte route (VMBO basis en VMBO kader) staat kennis in dienst van vaardigheden. De onderbouw bereidt de leerlingen voor op een beroepsgerichte keuze in leerjaar 3 en 4 van het VMBO. Binnen de theoretische leerroute staat kennis centraal: De VMBO theoretische leerweg heet in Dedemsvaart MAVO. We vinden de naam Mavo beter passen bij de inhoud van het onderwijsprogramma. Het hanteren van die term maakt ook de accenten binnen het VMBO duidelijker. Met ingang van het schooljaar is Atheneum 3 toegevoegd aan het programma van de theoretische route. Daarmee hebben we het totale aanbod dat voorbereidt op de tweede fase op onze school compleet. Ondanks de goede ervaringen die we met elkaar hebben, weten we dat het niet altijd makkelijk is een leerling vanuit het basisonderwijs goed te plaatsen in het V.O. Dat is voor ons reden om het dakpansysteem te gebruiken. We vragen u de leerling in de goede dakpan te plaatsen. Daarnaast geven we ons zélf de opdracht de leerlingen na één jaar in de juiste leerweg te krijgen. We zullen de leerlingen uitdagen door hen op het hoogste niveau van zo n dakpan les te geven. Overeind blijft dat we veel waarde hechten aan uw mening. Onveranderd telt uw inbreng het zwaarst bij de totstandkoming van het advies. Als bijlage bij dit schrijven hebben we een profielen-overzicht toegevoegd. In deze profielen geven wij aan wat de verwachtingen/kenmerken/ eigenschappen zijn van leerlingen binnen bepaalde leerroutes. Ik spreek de wens uit dat we ook het komende jaar goed met elkaar zullen samenwerken en dat alles in het belang van de toekomstige Vechtdaller. Er zijn drie bijlages bij dit toelatingsbeleid: Schema onderwijsaanbod NIO-schema De toelichting die alle ouders ontvangen. Mocht u de komende tijd vragen hebben, aarzel niet en bel of mail met ons, Jan Riphagen, directeur Vechtdal College Dedemsvaart.

3 Vechtdal College Dedemsvaart: wat hebben we te bieden? De praktijkgerichte en de theoretische route hebben beiden een eigen teamleider, een eigen onderwijsteam. Het onderwijs dat in een leerroute aangeboden wordt heeft dan ook een eigen gezicht. Zo ligt de nadruk in de praktijk gerichte op een goed pedagogisch klimaat. Door uit te gaan van de leerstijl van de leerling, sluit het team aan bij de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling. In de theoretische leerroute wordt kennisgericht onderwijs gegeven en wordt van de leerlingen een positieve studiehouding verwacht. Het is duidelijk, dat er verschillen bestaan tussen leerlingen in de twee leerroutes. We streven er naar een leerling te plaatsen in een leerroute die bij hem/haar past. We hechten veel waarde aan het advies van de leerkracht van groep 8. We vinden ook dat het basisonderwijs recht heeft op duidelijkheid als het gaat om de instroom van leerlingen richting onze locatie. Deze notitie geeft informatie over onze eisen van toelating, bandbreedtes bij de NIO-toets en leerlingenprofielen. Convenant Als Vechtdal College Dedemsvaart sluiten we ons bij het Convenant dat op 22 juni 2005 gesloten werd tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs in Noordoost Overijssel. Deze overeenkomst regelt de gegevensverzameling en gegevensoverdracht van groep 8 van het basisonderwijs en speciaal basisonderwijs naar leerjaar 1 en 2 van het voortgezet onderwijs. In het convenant worden afspraken gemaakt over gegevens die een belangrijke rol spelen bij de overdracht van basisschoolleerlingen richting het voortgezet onderwijs: Gegevens van groep 6,7 en 8 omgezet in dle (didactische leeftijdsequivalent) worden voor alle leerlingen doorgegeven aan het v.o. Vanaf bao groep 6 tot en met vo leerjaar 2 wordt jaarlijks een leerlingvolgsysteem sociaal emotioneel afgenomen. Deze vragenlijst levert gegevens op over motivatie,welbevinden en zelfconcept. Alle leerlingen in groep 8 doen mee aan een IQ test. De gegevens worden mede betrokken bij de advisering van de schoolkeuze. De overdracht Bij de aanmelding van leerlingen voor het vo komen er voor elke leerling gegevens binnen: Het advies van de basisschool (in overleg met de ouders) Het onderwijskundig rapport van de hierboven vermelde gegevens

4 Toelatingsprocedure Bij aanmelding van leerlingen komt een drietal gegevens bij elkaar. a. Testgegevens (NIO en/of CITO, DLE) b. Maart advies van de basisschool en voorstel tot plaatsing in leerjaar 1 c. Cognitieve en sociaal/emotionele ontwikkeling Plaatsing binnen een bepaalde leerweg: Nooit hoger dan advies basisschool Gemiddelde van alle adviezen, nooit meer dan een plaats hoger vanaf het laagste gegeven advies Voorbeeld: Een leerling scoort op alle onderdelen Mavo/havo, maar op leerling-profiel kader, dan is het eindadvies maximaal Mavo. Wil de leerkracht groep acht hiervan afwijken, dan vindt er een gesprek plaats tussen de toelatingscommissie van school en de leerkracht van groep acht. Als de score van begrijpend lezen, rekenvaardigheid en/of Nio verbaal negatief beïnvloed wordt door dyslexie of dyscalculie kan de groepsleerkracht, met redenen gemotiveerd af wijken van deze richtlijnen. Daarnaast kan het zijn dat groepsleerkracht en ouders het niet eens zijn over de te volgen leerweg. Dit blijkt als de leerkracht op het aanmeldingsformulier een ander advies invult dan de ouders. Als Vechtdal College hanteren we het standpunt dat we het advies van de basisschool volgen en onze ervaring is dat we met onderlinge gesprekken er bijna altijd uitkomen. Toch is een onafhankelijke toets op kosten van de ouders mogelijk. De uitslag van deze toets is bindend. Advies Leerling Nio Nio dle dle Cito Eindadvies basisschool Profiel totaal verbaal begr.lez reken (optie) basis basis >35 >35 >523 b/k kader kader >526 k/m Mavo Mavo >531 mavo havo Havo >535 mavo/havo vwo vwo >105 >105 >50 >50 >540 havo vwo (gymn) vwo >114 >114 >52 >52 >545 vwo

5 NIO-schema (zie bijlage) De IJsselgroep heeft een schema ontwikkeld dat we gebruiken bij het plaatsen van leerlingen in het eerste leerjaar. Het schema kent twee intelligentie-gebieden: een verbaal en een symbolisch(rekenkundig) gebied. Als derde index is het gebied Nio-totaal toegevoegd. Het schema werkt met "gefixeerde grenzen" en geeft met kleuren aan welke bandbreedtes gekoppeld zijn aan de leerniveaus van leerjaar 1. In het onderwijsschema van onze locatie (zie bijlage) zijn de volgende leerniveaus van toepassing: havo / athenaeum / gymnasium mavo / havo kader / mavo kader / basis Speciale aandacht bij het invullen van het aanmeldingsformulier door docent. Kopje Voorstel plaatsing leerjaar 1 In principe nemen wij dit voorstel over het advies moet liggen binnen de NIO-grenzen van het beoogde leerniveau. als de score van begrijpend lezen, rekenvaardigheid en/of NIO-verbaal negatief wordt beïnvloed door dyslexie of dyscalculie, kan de groepsleerkracht met redenen afwijken van de genoemde richtlijnen. als de groepsleerkracht en ouders het niet eens worden over de te volgen leerweg is het maken van een onafhankelijke toets (op kosten van de ouders) mogelijk. De uitslag van de toets is bindend. Kopje Advies basisonderwijs Dit is het advies dat u voor 15 maart in Bron registreert. Deze gegevens gebruiken wij ook voor de inspectie van onderwijs. LWOO en VWO+ Voor lwoo op basis van cognitieve gegevens geldt: NIO totaal (75-80 is het overgangsgebied tussen Pro en Lwoo) Leerachterstanden op twee gebieden. In ieder geval begrijpend lezen en/of rekenvaardigheid. Achterstanden maanden Voor lwoo op basis van cognitieve en sociaal-emotionele gegevens geldt: Nio totaal hoger dan 90 Leerachterstanden op twee gebieden. In ieder geval begrijpend lezen en/of rekenvaardigheid. Achterstanden maanden Er moet sprake zijn van een sociaal/emotionele problematiek. (bijvoorbeeld autisme, ADD,, Asperger, etc). Dit moet gediagnosticeerd zijn door een deskundige. Voor vwo+ geldt: Een positief advies van de basisschool bevestigd door een externe toets.

6 Bijlage 1 : leerlingenprofielen Profiel van een basisleerling (met lwoo) A. Instelling Belangstelling Inzet Ontplooiing/ambitie Heeft aandacht voor het leven buiten school Ligt binnen eigen leefwereld Moet geactiveerd worden Vooral praktisch toepasbare leerstof Goede relatie leerkracht met individuele leerling van belang Voert opdrachten uit onder begeleiding Op korte termijn goed resultaat willen zien Is praktisch gericht Wordt sterk beïnvloed door de omgeving B. Niveau Abstractievermogen Inzicht Doorzettingsvermogen Zeer concreet ingesteld Geen woorden maar daden/doener Stap voor stap Eenduidige opdrachten Lesstof automatiseren In principe gemotiveerd bij maatwerk Positief benaderen Gevoelig voor complimenten Inzetten op wat de leerling wel kan C. Aanpak/vaardigheden Concentratie: Lesgedrag Huiswerk Korte spanningsboog Vraagt om gevarieerde (praktische) werkvormen Gebaat bij rust en structuur Leerlingen reageren sterk op elkaar Vaak impulsief, maar spontaan Gering incasseringsvermogen Snel afgeleid Stemming- en sfeergevoelig Vaak moeite met plannen De leerling wil het nut ervan inzien Moet duidelijk/zichtbaar opgegeven worden Moet gecontroleerd worden

7 Profiel van een kaderleerling A Instelling Belangstelling Inzet Ontplooiing/ ambitie Heeft in het algemeen interesse als het grootste deel van de lesstof contextrijk is en inzichtelijk wordt gemaakt Heeft i.h.a. oog voor maatschappelijke ontwikkelingen die in verband staan met eigen leefsfeer Gaat aan het werk nadat de docent een gestructureerde opdracht heeft gegeven Stopt met werken als hij niet gestimuleerd wordt Gebruikt bij voorkeur alleen de termijnplanning van de docent Ziet school als middel om taak/beroep te kunnen uitoefenen Heeft veel aandacht voor het fysieke aspect Is meer praktisch dan theoretisch ingesteld en dus gemotiveerd om met beroepsgerichte vakken aan de gang te gaan B Niveau/intellectuele capaciteiten Abstractievermogen Inzicht Doorzettingsvermogen Taaluitingen (passief/actief) zijn vrij letterlijk (dus weinig abstract) Kan alleen met begeleiding abstracte voorstelling vormen uit concrete zaken Kan, met enige begeleiding, hoofd- en bijzaken scheiden in korte (zakelijke) teksten Kan met begeleiding geleerde stof toepassen op eenvoudige nieuwe situaties Kan elementaire conclusies trekken uit eigen onderzoek Reflecteert beperkt op eigen prestaties Kan eigen werk alleen volgens duidelijk vastgestelde criteria evalueren Kan uitleg/instructie begrijpen als er systematisch wordt uitgelegd Neemt één of hooguit twee denkstappen tegelijk Heeft meestal beperkt overzicht over een zekere hoeveelheid feiten en gegevens Ziet meestal geen samenhang in (enigszins complexe) situaties Zet door als hij positief benaderd wordt Zet zich moeilijk over tegenslagen heen Werkt kort zelfstandig Is er niet altijd van doordrongen dat hard werken beperkingen kan compenseren

8 C Aanpak/vaardigheden Concentratie: Lesgedrag: Huiswerk: Laat zich snel afleiden door omgevingsruis Concentreert zich, m.n. bij theoretische vakken, kort en alleen in overzichtelijke, gestructureerde situaties Bij praktische opdrachten is het concentratievermogen sterker Is sterk gericht op het gedrag van klasgenoten Is zeer sfeergevoelig Is spontaan en direct Heeft de neiging om leerstof oppervlakkig en gehaast aan te pakken Heeft veel behoefte aan een sterke afwisseling in opdrachten en/of werkvormen Kan slechts kort luisteren naar docent en/of medeleerling Werkt in het algemeen thuis als hij er het nut voor de korte termijn van inziet Heeft veel moeite met langere termijn planning Kan zich vrij moeilijk motiveren om thuis voor school te werken

9 Profiel van een mavo-leerling A. Instelling Belangstelling Inzet Ontplooiing/ambitie Geïnteresseerd in de lesstof waarvan het praktische nut duidelijk is. Heeft interesse voor maatschappelijke ontwikkelingen. Lesstof moet in de belevingswereld van de leerling passen. Gaat aan het werk als de docent daarvoor opdracht geeft. Stopt met werken als hij daar naar eigen inzicht voldoende tijd en aandacht aan heeft besteed. Werkt met termijnplanningen die door de docent zijn aangereikt. Ziet als nut van leren het behalen van het diploma, waarna meestal een mbo-opleiding gevolgd wordt. Gevoelig voor gedrag en opvattingen van de eigen subcultuur. B. Niveau/intellectuele capaciteiten Abstractievermogen Inzicht Doorzettingsvermogen Begrijpt taaluitingen vooral op letterlijk niveau. Moet begeleid worden bij het vormen van een abstracte voorstelling uit concrete zaken. Kan hoofd- en bijzaken scheiden in korte zakelijke teksten. Kan geleerde stof in eenvoudige, nieuwe situaties toepassen. Kan een eigen onderzoek opzetten en daar vervolgens conclusies uit trekken. Kan eigen werk evalueren, maar heeft daarvoor een beperkte interesse. Kan een uitleg/instructie begrijpen als er systematisch wordt uitgelegd. Kan een beperkt aantal denkstappen tegelijk nemen. Kan hoeveelheid feiten en gegevens tot op zekere hoogte toepassen. Ziet samenhang in weinig complexe situaties. Denkt in praktische toepassingen. Kan met enige begeleiding achterstanden wegwerken. Kan zich over tegenslagen heen zetten. Kan zelfstandig werken aan een duidelijk gestructureerde taak. Als het abstractievermogen zwak is, kan hij succesvol zijn dankzij een flink doorzettingsvermogen. Gevoelig voor stimulerende opmerkingen.

10 C. Aanpak/vaardigheden Concentratie Lesgedrag Huiswerk Laat zich afleiden door omgevingsruis. Concentreert zich goed bij overzichtelijke, goed gestructureerde taken. Kan werkzaamheden op korte termijn goed overzien. Is gericht op reacties van klasgenoten. Heeft behoefte aan afwisseling in opdrachten en werkvormen. Kan gedurende een deel van de les geconcentreerd, zelfstandig werken in de klas. Kan luisteren naar docent en medeleerlingen. Is vlot klaar met huiswerk. Maakt het huiswerk voor de volgende dag. Kan een planning maken voor de korte termijn. Stelt veel tot het laatste moment uit. Vindt het lastig om zich te motiveren om te herhalen. Zelfstandigheid Kan zelfstandig werken, maar heeft duidelijke instructie en begeleiding nodig.

11 Profiel van een havo-leerling A. Instelling Belangstelling Inzet Ontplooiing/ambitie Geïnteresseerd in de lesstof, waarvan het praktisch nut duidelijk is. Verdiept zich in maatschappelijke ontwikkelingen als er een relatie gelegd kan worden met de eigen leefsfeer. Gaat aan het werk als de docent daarvoor opdracht geeft. Stopt met werken als hij naar eigen inzicht voldoende tijd en aandacht heeft besteed. Werkt met korte termijnplanningen. Ziet als nut van leren het behalen van het diploma, waarna een HBOof MBO-opleiding gevolgd kan worden. Heeft aandacht voor sport en uitgaan. Gevoelig voor gedrag en opvattingen van de 'peergroup'. B. Niveau/intellectuele capaciteiten Abstractievermogen Inzicht Doorzettingsvermogen Begrijpt taaluitingen vooral op letterlijk niveau. Moet begeleid worden bij het vormen van een abstracte voorstelling uit concrete zaken. Kan hoofd- en bijzaken scheiden in korte zakelijke teksten. Kan geleerde stof in eenvoudige, nieuwe situaties toepassen. Kan zelf conclusies trekken uit eenvoudig, eigen onderzoek. Vindt het niet gemakkelijk te reflecteren op de eigen prestaties. Kan eigen werk evalueren. Kan een uitleg / instructie begrijpen als er systematisch wordt uitgelegd. Kan een aantal denkstappen tegelijk nemen. Heeft overzicht over niet al te grote hoeveelheid feiten en gegevens. Denkt in praktische toepassingen. Kan met enige begeleiding achterstanden wegwerken. Kan zich over tegenslagen heen zetten. Kan zelfstandig werken aan een duidelijk gestructureerde taak. Als het abstractievermogen zwak is, kan hij succesvol zijn dankzij een flink doorzettingsvermogen.

12 C. Aanpak/vaardigheden Concentratie Lesgedrag Huiswerk Laat zich afleiden door omgevingsruis. Concentreert zich goed bij overzichtelijke, goed gestructureerde taken. Concentreert zich als het einddoel van de taak in beeld is. Kan werkzaamheden op de korte termijn goed overzien. Is gericht op reacties van klasgenoten. Heeft behoefte aan afwisseling in opdrachten en werkvormen. Kan gedurende ongeveer 20 minuten geconcentreerd, zelfstandig werken in de klas. Kan luisteren naar docent en medeleerlingen. Is vlot klaar met huiswerk. Maakt het huiswerk voor de volgende dag. Kan een planning maken voor de langere termijn, maar houdt zich vaak niet aan de eigen planning. Vindt het lastig om zich te motiveren om te herhalen.

13 Profiel van een vwo-leerling Instelling Belangstelling Inzet Ontplooiing/ambitie Geïnteresseerd in veel van de lesstof. Heeft een kritische houding tegenover de stof. Heeft belangstelling voor algemeen maatschappelijke zaken. Kan zelfstandig werken. Kan samenwerken met klasgenoten en denkt daarmee mee over de taakverdeling. Is in staat over een langere periode te plannen. Oriënteert zich breed in de samenleving. Wil na de middelbare school in ieder geval een vervolgstudie doen, ook als hij nog niet weet in welke richting. Wil een goed cijfer halen, doet zijn best om er een mooi resultaat van te maken. B. Niveau/intellectuele capaciteiten Abstractievermogen Inzicht Doorzettingsvermogen Kan zich een abstracte voorstelling vormen uit concrete zaken. Kan hoofd- en bijzaken scheiden in een zakelijke tekst. Kan de essentie uit een informatiebron vinden. Kan toepassingen bedenken van de theorie. Kan een heldere presentatie geven. Kan goed probleemoplossend denken. Kan conclusies trekken uit eigen onderzoek. Kan eigen werk evalueren. Kan een uitleg / instructie snel begrijpen. Ziet samenhang in complexe situaties. Kan veel denkstappen tegelijk nemen. Heeft overzicht over meerdere feiten en gegevens. Kan reflecteren op de eigen prestaties. Kan zich over tegenslag heen zetten. Kan doelgericht werken. Kan langere tijd achtereen werken.

14 C. Aanpak/vaardigheden Concentratie Lesgedrag Huiswerk Kan zich goed afsluiten van omgevingsruis en doorwerken aan zijn taak. Kan geconcentreerd en zelfstandig werken aan open taken. Kan luisteren naar uitleg en de hoofdzaken eruit halen. Kan gedurende langere tijd luisteren naar de uitleg van de docent. Voert de opgegeven taken goed en snel uit. Verwerkt commentaar van de docent gemakkelijk. Kan overzichtelijk en beknopt aantekeningen maken. Kan betrokkenheid tonen bij het lesgebeuren. Kan aangesproken worden op zijn gedrag tijdens de les, zonder dat hij zich aangevallen voelt. Besteedt voldoende aandacht aan het huiswerk. Heeft overzicht over de verschillende taken die hij moet verrichten. Kan een opgelopen achterstand snel wegwerken. Kan efficiënt werken in een bibliotheek en op het internet. Kan een onvoldoende cijfer een volgende keer gemakkelijk compenseren met een hoog cijfer, door iets harder te werken. Kan zich houden aan regels en afspraken m.b.t. huiswerk, inleverdata, uitvoeren van een opdracht. Maakt huiswerk indien hij zelf de noodzaak ervan inziet

15 Bijlage 2

16 Bijlage 3 Toelichting op het toelatingsbeleid voor leerjaar 1 in Dedemsvaart De locatie Dedemsvaart heeft een brugperiode van één jaar en kent twee leerroutes. De leerling kan worden geplaatst in: route 1 : de praktijkgerichte leerroute route 2 : de theoretisch gerichte leerroute Binnen deze leerroutes komen verschillende leerwegen voor. Route 1 : Praktijkgerichte Leerroute (basis / kader) In deze route staat het betekenisvol leren centraal. De leerling koppelt nieuwe informatie aan al aanwezige kennis door actief te werken aan praktische opdrachten binnen de eigen leefwereld. Zo ontwikkelt de leerling vaardigheden als samenwerkend leren, sociale vaardigheden en het leren studeren. Dit leerproces staat onder leiding van een kleine groep docenten waarvan een aantal zich heeft gespecialiseerd in zorg voor leerlingen die hierin belemmeringen ondervinden. De leerstof bestaat dus vaak uit praktische opdrachten. De theorie staat in dienst van de praktijk. In deze leerroute maken we onderscheid tussen: Een leerweg voor leerlingen die zonder extra begeleiding in staat zijn om na vier jaar een diploma vmbo-basis (beroepsgericht) te halen. Een leerweg voor leerlingen die in staat zijn om na vier jaar een diploma vmbokader (beroepsgericht) te halen. Voor leerlingen die extra begeleiding en zorg nodig hebben is er in beide leerwegen het leerweg ondersteunend onderwijs (lwoo), zodat ook deze leerlingen in staat zijn om een diploma te halen. De basisklas is een kleinere klas. De leerlingen worden begeleid door een kleine groep docenten en onderwijsassistenten. Vanuit de leerweg kader is opstromen naar de theoretisch gerichte route in de brugperiode mogelijk. Tussen de praktijkgerichte route en de theoretisch gerichte route is er een kader/mavo klas(zie schema).

17 De leerlingen die in een dakpanklas kader/mavo zitten en die na leerjaar 1 het advies kader ontvangen komen in leerjaar 2 in de kaderklas van de praktijkgerichte route. Route 2: Theoretisch Gerichte Leerroute (mavo/havo/atheneum en gymnasium) Het onderwijs dat we in deze route aanbieden route aanbieden is kennisgericht. Hier is de docent een vakman/-vrouw die van zijn/haar vak houdt en veel te vertellen heeft. Deze docent wil voor de leerling graag een gids zijn binnen het eigen vak. De docent legt dus de leerstof met veel plezier uit en vertelt veel over het vakgebied. Daarnaast is er ook ruimte voor projectmatig onderwijs, zelfstandig werken, samenwerken, presentaties maken enz. Wij zien het als een uitdaging om onze leerlingen in contact te brengen met kunst, literatuur, muziek, wetenschap en techniek. We verwachten van leerlingen in deze kennisgerichte route dat ze het leren niet als negatief ervaren, geen hekel aan huiswerk hebben en zelfstandig met studiewijzers en huiswerkplanners om kunnen gaan. In deze leerroute maken we onderscheiden we na het eerste leerjaar de volgende leerwegen: mavo havo atheneum vwo/gymnasium Aan het begin van het tweede leerjaar willen we leerlingen geplaatst hebben in de leerweg die goed bij ze past. In leerjaar 1 mogen de leerlingen laten zien voor welke leerweg ze het meest geschikt zijn en zullen cijfers voor een belangrijk gedeelte bepalend zijn in welke leerweg de leerling terechtkomt. Hoe worden de aangemelde leerlingen geplaatst? In de basis / kaderberoepsgerichte leerweg als ze het advies basis of kader krijgen, eventueel met lwoo. In een kaderberoeps / mavo leerweg klas als het nog niet echt duidelijk is of de leerling past in de praktische of de theoretische leerroute. Aan het eind van leerjaar 1 stroomt de leerling door naar 2 vmbo-kaderberoeps 2 mavo In een mavo/havo klas, waarin de leerling mag aantonen of hij/zij het havoonderwijs aankan. Aan het eind van leerjaar 1 stroomt de leerling door naar: 2 mavo of 2 havo. In een havo /vwo/ gymnasium klas. Aan het einde van leerjaar 1 stroomt de leerling door naar: 2 havo 2 atheneum 2 gymnasium (Hardenberg)

18 Waarschijnlijk zullen wij twee van deze H/A/G groepen hebben. Eén van de groepen zal vooral bestaan uit plus leerlingen. De leerlingen met een vwo + advies (basisschool) worden in april getest en na een positieve uitslag geplaatst in een vwo + programma. De plusgroep maakt deel uit van genoemde H /A/G kas. Het plusprogramma start halverwege het eerste schooljaar. Aan het eind van leerjaar 1 stroomt deze leerling door naar 2 Atheneum volgt en volgt ook het tweede en derde jaar het plusprogramma. Deelname aan vwo + is overigens op vrijwillige basis. In een aantal gevallen zal een eerste jaars-plus leerling doorstromen naar twee gymnasium in Hardenberg. Algemeen Het is ons uitgangspunt dat kinderen na het eerste leerjaar in de juiste leerweg zitten. Toch is het mogelijk dat kinderen na het eerste leerjaar op- of af stromen naar een naastliggende leerweg. In de twee leerroutes wordt bij veel vakken horizontale leerstofplanning toegepast. Vakken en/of leergebieden behandelen in een bepaalde periode dezelfde onderwerpen, maar bieden het onderwijs op maat aan. In een dakpanklas (combinatieklas) zal het niveau uitdagend zijn. In de praktijk betekent dit dat de inhoud van de lessen en toetsen dicht tegen het hoogste niveau van de dakpan aanligt. De indeling van de brugklassen wordt gemaakt op basis van: de adviezen van de basisscholen de toetsuitslagen, en de wensen van de ouders en leerlingen. Het Vechtdal College beslist over de plaatsing van een leerling in een bepaalde leerroute. Adviezen van de basisschool worden vrijwel altijd opgevolgd.