Struweelbroedende soorten. Braamsluiper Sylvia curruca

Transcriptie

1 Groen: Werkzaamheden mogelijk. Oranje: Werkzaamheden mogelijk: ja, mits na overleg met ecoloog en eventuele mitigerende maatregelen. Rood: Werkzaamheden mogelijk: nee, tenzij toestemming van de ecoloog en mitigerende maatregelen worden genomen. Braamsluiper Sylvia curruca Herkenning: kleine compacte zangvogel. Bovenzijde grijsbruin met grijze kop en donkere oorstreek, onderzijde wit. het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in het noorden en oosten van Nederland en in de duinstreek. Foto: Michel Geven/Buiten-Beeld Cetti s zanger Cettia cetti Herkenning: middelgrote zangvogel met korte hals en brede staart. Bovenzijde roodbruin, onderzijde grijs. Verspreiding: in Nederland vrij zeldzaam. In het broedseizoen locaal in Zuidwest- Nederland. Foto: Daniele Occhiato/Buiten-Beeld

2 Fitis Phylloscopus trochilus Herkenning: kleine zangvogel, bovenzijde egaal grijs tot lichtgroen met lichte wenkbrauwstreep. Onderzijde met witte buik en lichtgele borst, pootkleur licht. In het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in het noorden, midden en zuiden van Nederland. Foto: Arie Ouwerkerk/Buiten-Beeld Grasmus Sylvia communis Herkenning: middelgrote zangvogel met lange staart. Bovenzijde grijsbruin met roodbruine vleugels. Onderzijde lichtgrijs met witte keel. Gedurende het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in Noordoost- en Zuidoost-Nederland en in de duinstreek. Foto: Rein Hofman Grauwe gors Emberiza calandra Herkenning: grote en plompe gors met zware snavel. Bovenzijde grijsbruin gestreept, onderzijde vuilwit met donkere strepen. Verspreiding: in Nederland vrij zeldzaam. In het broedseizoen lokaal in Zuidoost-Nederland en in het rivierengebied. Foto: Daniele Occhiato/Buiten-Beeld

3 Heggenmus Prunella modularis Herkenning: compacte zangvogel. Bovenzijde grijsbruin gestreept, kop en onderzijde grijs. het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in Zuid- en West-Nederland. Foto: Rein Hofman Koekoek Cuculus canorus Herkenning: grote en slanke zangvogel met lange staart en lange, spitse vleugels. Bovenzijde bruin tot grijs, onderzijde gebandeerd. het broedseizoen verspreid over Nederland met hoogste dichtheden in moerasgebieden. Foto: Bas van den Boogaard Kramsvogel Turdus pilaris Herkenning: grote, krachtige lijster met lange staart. Bovenzijde bruingrijs met lichtgrijze stuit en kop. Onderzijde gevlekte flanken en oranjegele borst. het broedseizoen in kleine aantallen in Oost- en Zuidoost-Nederland. Foto: Martin Bonte

4 Merel Turdus merula Herkenning: middelgrote lijster. Lichaam egaal donkerbruin tot zwart. Vrouwtjes soms enigszins gevlekt. het broedseizoen voornamelijk in hoge dichtheden in het oosten en zuidoosten van Nederland. Foto: Hein Prinsen/Bureau Waardenburg Nachtegaal Luscinia megarhynchos Bovenzijde egaal bruin met roodbruine staart. Onderzijde met lichte buik en lichtbruine borst. Verspreiding: in Nederland schaars tot vrij algemeen. In het broedseizoen voornamelijk in hoge dichtheden in de duinstreek, het rivierengebied en in Flevoland. Foto: Bas van den Boogaard Noordse nachtegaal Luscinia luscinia Bovenzijde bruin met donkbruine staart. Onderzijde met lichte buik en bruin gevlekte borst. Verspreiding: in Nederland zeldzaam. In het broedseizoen incidenteel en onregelmatig in Oost-Nederland. Foto: Harvey van Diek/Buiten-Beeld

5 Orpheusspotvogel Hippolais polyglotta Bovenzijde egaal grijsgroen, onderzijde geel, pootkleur bruin. Verspreiding: in Nederland zeldzaam. In het broedseizoen incidenteel en onregelmatig in Zuid-Nederland. Foto: Daniele Occhiato/Buiten-Beeld Roodborst Erithacus rubecula Bovenzijde egaal donkerbruin, onderzijde met lichte buik en rode borst. het broedseizoen voornamelijk in hoge dichtheden in het noordoosten, oosten en zuiden van Nederland. Foto: Bas van den Boogaard Roodmus Carpodacus erythrinus Herkenning: forse vink met zware snavel. Mannetjes grotendeels lichtrood met lichtgrijze, roodgestreepte onderzijde. Bovenzijde fijn grijsbruin gestreept. Kop en borst grijsbruin gestreept of egaal rood. Vrouwtjes en jonge dieren bruin gestreept. Verspreiding: in Nederland zeldzaam. In Foto: Daniele Occhiato/Buiten-Beeld het broedseizoen in lage dichtheden op de Waddeneilanden.

6 Spotvogel Hippolais icterina Bovenzijde egaal grijsgroen met lichte baan op vleugels. Onderzijde lichtgeel, pootkleur grijs. het broedseizoen lokaal in hogere dichtheden in delen van Friesland, Noord-Holland en Zuid-Holland. Foto: Ran Schols/Buiten-Beeld Tjiftjaf Phylloscopus colybitta Herkenning: kleine zangvogel. Bovenzijde egaal grijsbruin met lichte wenkbrauwstreep. Onderzijde licht, pootkleur donker. In het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in het oosten en zuiden van Nederland. Foto: Rein Hofman Tuinfluiter Sylvia borin Bovenzijde egaal grijsbruin met grijze vlek in de hals. Onderzijde licht met grijsbruine flanken. In het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in het noorden, oosten en zuiden van Nederland. Foto: Daniele Occhiato/Buiten-Beeld

7 Winterkoning Troglodytes troglodytes Herkenning: kleine tot zeer kleine zangvogel. Bovenzijde egaal bruin met lichte oogstreep. Onderzijde lichtbruin. het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in het noordoosten, midden en zuiden van Nederland. Foto: Rein Hofman Zanglijster Turdus philomelos Herkenning: middelgrote lijster. Bovenzijde egaal donkerbruin, onderzijde wit met veel zwarte vlekken. Gedurende het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in het oosten, midden en zuiden van Nederland. Foto: Rein Hofman Zwartkop Sylvia atricapilla Bovenzijde egaal grijsbruin met zwarte of roodbruine kap op de kop. Onderzijde donkergrijs. In het broedseizoen komen de hoogste dichtheden voor in het oosten, midden en zuiden van Nederland. Foto: Harvey van Diek/Buiten-Beeld

8 Bestendig beheer en onderhoud (vrijstelling, mits gebruik gedragscode) Maaien Zie gedragscode, aanvullend: Als één van de soorten van het cluster struweelbroedende soorten (mogelijk) voorkomt alleen van half september t/m januari. Zie soortspecifieke informatie omtrent actuele verspreiding, habitatgeschiktheid en kwetsbare periode. Schonen Zie gedragscode, aanvullend: Als onder Maaien Baggeren - Begrazen - Snoeien/dunnen Zie gedragscode, aanvullend: Als onder Maaien Onderhoud waterkeringen - Onderhoud verhardingen - Ruimtelijke ontwikkeling en inrichting Voorbereiding van nieuwe werken - Verwijderen bovengrond/ graafwerkzaamheden Zie gedragscode, aanvullend: Als één van de soorten van het cluster struweelbroedende soorten (mogelijk) voorkomt alleen van half september t/m januari. Zie soortspecifieke informatie omtrent actuele verspreiding, habitatgeschiktheid en kwetsbare periode. Sloop kunstwerken en gebouwen Bouwactiviteiten Zie gedragscode, aanvullend: Als verwijderen bovengrond Afdammen/dempen/vergraven -

9 Biotoop, Voedsel Rode Lijst, habitattype bescherming Gemengd bos Bosranden en houtwallen Riet en moeras Struweel Agrarische gebieden Tuinen en parken Ongewervelden Bessen, fruit nectar zaden Geen Rode Lijst status Gevoelig / Kwetsbaar Bedreigd / Ernstig bedreigd Flora- en faunawet Vogelrichtlijngebieden aangewezen Braamsluiper Cetti s zanger Fitis Grasmus Grauwe gors Heggenmus Koekoek Kramsvogel Merel Nachtegaal Noordse nachtegaal Orpheusspotvogel Roodborst Roodmus Spotvogel Tjiftjaf Tuinfluiter Winterkoning Zanglijster Zwartkop Leefwijze door het jaar heen Locatie nest De broedperiode valt, afhankelijk van de soort, binnen de periode midden februari tot midden september. Van midden februari-midden mei balts, van begin maart-eind augustus nesten en paren met jongen en van midden juli-midden september verzorging van vliegvlugge jongen. Afhankelijk van de soort wordt een nest gebouwd in dicht struikgewas of in bomen (braamsluiper, cetti s zanger, grasmus, heggenmus, merel, orpheusspotvogel, roodmus, spotvogel, tuinfluiter, zanglijster en zwartkop) of verborgen op of nabij de grond (fitis, grauwe gors, nachtegaal, noordse nachtegaal, tjiftjaf). De koekoek legt eieren in nesten van andere soorten zangvogels.

10 Aanbevelingen Bronnen Soortgericht beheer door het landschap te behouden en in te richten aan de hand van de eigenschappen van het leefgebied (maatwerk) is met name van belang voor grauwe gors. Literatuur: LNV, 2009; Snow, & Perrins, 1998; SOVON, Websites: