NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN INLEIDING EFFECTENBEDRIJF

Transcriptie

1 NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN INLEIDING EFFECTENBEDRIJF

2 1. Een belegger met een defensief risicoprofiel krijgt de keuze uit vier verschillende beleggingsportefeuilles. Welke van de onderstaande portefeuilles past het BESTE bij het risicoprofiel van de belegger? A. Portefeuille I: bestaande uit 70% aandelen, 20% obligaties en 10% derivaten. B. Portefeuille II: bestaande uit 70% obligaties, 20% aandelen en 10% derivaten. C. Portefeuille III: bestaande uit 70% derivaten, 20% aandelen en 10% obligaties. 2. Wat is JUIST ten aanzien van NEKI s? A. Een NEKI is een effectenkredietinstelling die uitsluitend op de Nederlandse beurs mag handelen. B. Een NEKI beheert geld en effecten van cliënten. C. Een NEKI kan GEEN effectenbank zijn. 3. Een belegger koopt een 8% bullet-obligatie met een resterende looptijd van 9 jaar tegen een koers van 107% Hoeveel bedraagt bij benadering het effectief rendement? Gebruik hiervoor de formule uit de opleiding. A. 6,98%. B. 7,85%. C. 8,48%. 4. De centrale bank besluit de korte rente flink te verhogen omdat er een inflatiedreiging bestaat. Deze renteverhoging leidt tot A. een steilere yieldcurve. B. een inverse yieldcurve. C. een vlakkere yieldcurve. 5. Welke beweringen over aandelen is JUIST? A. Aandeelhouders geven de voorkeur aan een hoge maar sterk fluctuerende dividendstroom boven een lage maar stabiele dividendstroom. B. Aandeelhouders hebben een gelijk stemrecht in de aandeelhoudersvergadering, ongeacht het aantal aandelen dat zij bezitten. C. Een aandeelhouder kan zijn inleg in de onderneming NIET meer terugvragen van die onderneming. NIBE-SVV,

3 6. Wat wil een hoge price earnings ratio zeggen? A. Dat er veel winst voor de aandeelhouders beschikbaar is. B. Dat beleggers een hoge prijs voor het aandeel willen betalen. C. Dat de rente laag is in verhouding tot het dividendrendement en dat daardoor de aandelen relatief goedkoop zijn. 7. Wat is GEEN gestandaardiseerde voorwaarde bij opties? A. De contractgrootte. B. De looptijd. C. Het aantal openstaande opties. 8. De schrijver van een putoptie heeft (1) om op uitoefendatum een hoeveelheid onderliggende waarde te (2) tegen een op afsluitdatum overeengekomen prijs indien de houder van de optie dat wil. Wat moet worden ingevuld voor (1) en (2)? (1) (2) A. het recht kopen B. het recht verkopen C. de verplichting kopen 9. Er is sprake van actief beheer van de beleggingsportefeuille wanneer het beleggingsfonds A. tracht zo min mogelijk van de index af te wijken. B. bij zijn portefeuille-invulling uitgaat van zo laag mogelijke beheerkosten. C. tracht de markt te verslaan. 10. Bij een emissie speelt de lead manager van het syndicaat een belangrijke rol. Welke van de onderstaande taken voert de lead manager NIET uit ten behoeve van de uitgevende instelling? A. Adviseren welke effecten de uitgevende instelling het best kan uitgeven, bijvoorbeeld aandelen of obligaties. B. Adviseren welke prijs de nieuw uit te geven effecten moeten krijgen. C. Adviseren hoe de opbrengst van de emissie moet worden aangewend. 11. Welke beleggingsbeslissing neemt een belegger die op basis van uitsluitend koersgrafieken besluit dat het aandeel ABC koopwaardig is? A. Ondernemingsanalyse. B. Fundamentele analyse. C. Technische analyse. NIBE-SVV,

4 12. Welke order op de aandelenmarkt heeft de grootste kans om snel te worden uitgevoerd? A. Een bestensorder. B. Een limietorder. C. Een good-till-cancelled order. 13. Wat is JUIST ten aanzien van een quote driven markt? A. Een belegger heeft een trader als tegenpartij. B. Traders geven drie keer per dag bied- en laatprijzen af waarvoor de belegger zijn aandelen kan kopen of verkopen. C. Het verschil tussen de bied- en laatprijzen, de spread, vormt de winst voor Euronext. 14. Uit de voorraadadministratie van bank X blijkt dat op 1 augustus voor het fonds EFW stukken zijn geadministreerd. Op deze datum moeten nog stukken worden ontvangen en stukken worden geleverd. Hoeveel bedraagt de economische voorraad op 1 augustus? A B C Hieronder volgen twee beweringen met betrekking tot de effectenclearing. I. Het fixed settlement-systeem van Euronext bepaalt dat effectentransacties op de derde werkdag na de transactiedatum worden afgewikkeld. II. Netting houdt in dat dagelijks per effecteninstelling de balans wordt opgemaakt van te ontvangen en te leveren effecten en de bijbehorende geldbedragen. Wat is JUIST? A. Alleen I is juist. B. Alleen II is juist. C. I en II zijn juist. 16. Een belegger schrijft vijf calls XYZ oktober EUR 45,- en hij moet van zijn bank een zekerheid stellen om aan een mogelijke toekomstige verplichting te kunnen voldoen. Wie bepaalt de hoogte en/of de vorm van deze verplichting voor de belegger? A. NYSE Euronext. B. LCH Clearnet. C. Zijn eigen bank. NIBE-SVV,

5 17. Een belegger die al drie calls XYZ bezit, besluit er nog twee bij te kopen. Hoe wordt deze transactie in het zogenaamde position report van de optieadministratie van zijn bank aangegeven? A. Long -. B. Short +. C. Long Hieronder volgen twee beweringen met betrekking tot het belastingstelsel. I. De effectieve belasting op vermogen (na vrijstellingen) is 1,2%. Het werkelijke rendement speelt bij de belastingheffing GEEN rol meer. II. De overwaarde van de eigen woning die aangemerkt wordt als hoofdverblijf, wordt belast met 1,2% vermogensrendementsheffing. Wat is JUIST? A. Alleen I is juist. B. Alleen II is juist. C. I en II zijn juist. NIBE-SVV,

6 Antwoorden Inleiding Effectenbedrijf 1. B 2. C 3. A 4. C 5. C 6. B 7. C 8. C 9. C 10. C 11. C 12. A 13. A 14. B 15. C 16. C 17. C 18. A U dient 13 van de 18 vragen goed te hebben om te slagen. NIBE-SVV,