Aantallen in beeld Groepen die mogelijk negatieve/positieve gevolgen hebben t.o.v. huidige situatie

Transcriptie

1 Bijlage 1 bij ambtelijke raadsinformatiebrief dd. 15 december: nadere toelichting omvang nadelige gevolgen invoering scenario 1b en 1c ten opzichte van de huidige situatie en geschatte kosten overgangsregeling. In kaart brengen: 1. Negatieve/positieve gevolgen voor inwoners t.o.v. huidige situatie Inzicht in de gevolgen voor inwoners die erop achteruit gaan. Zowel in scenario 1b als scenario 1c. Inzicht in inwoners die erop vooruit gaan. Dit gaat dus om een vergelijking met huidige situatie (niet armoedeval). 2. Overgangsregeling Overgangsregeling: wat zijn geschatte kosten voor 2018? Proces Om dit in beeld te krijgen, hebben we de volgende stappen gezet: Hoofdstuk 1 Uitwerking negatieve/positieve gevolgen Aantallen in beeld Groepen die mogelijk negatieve/positieve gevolgen hebben t.o.v. huidige situatie Hoofdstuk 2 Negatieve gevolgen Inzoomen op groep die mogelijk negatieve gevolgen heeft t.o.v. huidige situatie Onderverdeling scenario 1b en 1c t.o.v. huidige situatie voor deze groep Kostenplaatje overgangsregeling per scenario Hoofdstuk 3 Positieve gevolgen Groep met positieve gevolgen

2 Conclusies: Gevolgen draagkrachtsystematiek (1b, 1c) ten opzichte van huidige situatie: Geen of positief effect voor inwoners die geen draagkracht hebben Vooral nadelig voor inwoners met draagkracht en 1 voorziening Bij scenario 1b zijn negatieve effecten minder dan bij scenario 1c: Scenario 1b: naar schatting 244 inwoners. Scenario 1c: naar schatting 656 inwoners. Vooral voordelig voor inwoners met draagkracht en 2 of meer voorzieningen (hoofdstuk 3) Totale groep van 987 inwoners. Het is moeilijker verder te kwantificeren, aangezien er sprake is van veel mogelijke combinaties van voorzieningen. In algemeenheid: - hoe meer voorzieningen, hoe meer voordeel t.o.v. huidige situatie. - 1b meer voordeel dan 1c bij 1b hoeft minder eigen inkomen ingezet te worden (30% draagkracht), dus is voordeliger voor inwoners dan 1c (60% draagkracht) 1. Kosten overgangsregeling Scenario 1b De geschatte kosten van een overgangsregeling zijn bij benadering Scenario 1c De geschatte kosten van een overgangsregeling zijn bij benadering

3 1. Uitwerking negatieve/positieve gevolgen De huidige situatie is niet op te nemen in het rekenmodel. Een vergelijking met de huidige situatie is daarom moeilijk te maken. We hebben dit op uw verzoek nu gedaan op basis van beschikbare informatie van gebruik van voorzieningen. Het gaat hierbij om een aanname. Inwoners die gebruik maken van gemeentelijke voorzieningen in beeld De groep inwoners die van gemeentelijke voorzieningen gebruik maken, bestaat uit personen. Verdeling draagkracht 30% heeft geen draagkracht = 900 personen. 70% heeft wel draagkracht = 2100 personen personen Verdeling voorzieningen 53% heeft 1 voorziening = 1590 personen 26% heeft 2 voorzieningen = 780 personen 8% heeft 3 voorzieningen = 240 personen 13% heeft >3 voorzieningen = 390 personen personen Gevolgen invoering draagkrachtsystematiek (geldt voor beide scenario s): Zonder draagkracht: geen of positieve gevolgen Voor de groep zonder draagkracht zijn er positieve effecten of geen effect. Vanwege het ontbreken van draagkracht komen zij in aanmerking voor de maximale tegemoetkoming. Dat is in de huidige situatie ook, maar daar geldt bijv. voor huishoudelijke hulp nog een minimale eigen bijdrage van 20 euro. Met de draagkrachtsystematiek is de minimale eigen bijdrage 0 euro. Dit gaat om 900 personen. 1 voorziening met draagkracht: negatieve gevolgen Voor de groep met draagkracht, die van 1 voorziening gebruik maken, kunnen er negatieve gevolgen optreden. Deze mensen moeten met de draagkrachtsystematiek eerst hun draagkracht inzetten, alvorens ze een bijdrage van de gemeente krijgen. In de huidige situatie krijgt een deel van hen sowieso een vergoeding. Dit gaat om personen (1590 x 70%). Het gekozen scenario bepaalt hoe groot de negatieve gevolgen zijn. >2 voorzieningen met draagkracht: positieve gevolgen Voor de groep met draagkracht, die van 2 of meer voorzieningen gebruik maken zijn er m.n. positieve gevolgen. Van hoe meer voorzieningen gebruik wordt gemaakt, hoe groter het positief effect. Dit heeft te maken met het anti-cumulatie-effect.

4 Dit gaat om 987 personen (1.410 x 70%) Het gekozen scenario bepaalt hoe groot de positieve gevolgen zijn. 2. Negatieve gevolgen = overgangsregeling De groep die mogelijk negatieve effecten krijgt, bestaat uit 1113 personen. Dit is echter afhankelijk van: welke voorziening ze gebruik maken welk scenario geldt (1b of 1c) Gebruik voorzieningen We hebben hiervoor de verdeling naar voorzieningen gebruikt zoals die in het raadsvoorstel van december weergegeven staat. Tabel 1 verdeling aantal inwoners met 1 voorziening met draagkracht Regeling % verdeling over voorzieningen Aantal Uiteindelijk aantal Bijzondere bijstand Collectieve ziektekostenverzekering Kwijtschelding gemeentelijke belasting N.v.t. Algemene voorziening hulp bij huishouden (schatting) Peuterspeelzaal Ouderenbijdrage 2 23 N.v.t. Wmo Maatwerkvoorziening N.v.t. Totaal Nadere toelichting tabel: We zijn hier uitgegaan van de verdeling naar voorzieningen in de huidige situatie. Er van uitgaande dat er bij elke voorziening 70% deelnemers zijn die draagkracht hebben. De afspiegeling van de inkomensverdeling is per voorziening verschillend. Bij bepaalde voorzieningen kan het percentage met draagkracht hoger of juist lager uitvallen. Aangezien we niet beschikken over deze detailinformatie, zijn we uitgegaan van het gemiddelde. We verwachten dat er geen verandering plaats zal vinden voor inwoners waarvoor de enige voorziening een Wmo-maatwerk, peuterspeelzaal eigen bijdrage of kwijtschelding gemeentelijke belastingen is. De berekeningssystematiek van deze voorzieningen (rijtje 2 raadsvoorstel) gaat niet veranderen met invoering van de draagkrachtsystematiek. Een verandering vindt mogelijk plaats als er sprake is van meer dan één voorziening. Dit is niet het geval bij deze groep. Vandaar dat deze buiten beschouwing worden gelaten (n.v.t. in de Tabel 1).

5 Dat betekent dat het dus gaat om 656 personen ( ), die mogelijk met negatieve effecten te maken krijgen. Welk scenario geldt (1b of 1c) Eerst nog even een overzicht van de huidige situatie ter vergelijking: Huidige situatie waar de draagkracht op van toepassing is of in de nieuwe systematiek zal zijn; Bijzonder bijstand: 110% bijstandsnorm en draagkrachtprincipe Collectieve ziektekostenverzekering: onder 110% draagkrachtloos, glijdende schaal 110%-130%. Gewogen gemiddelde tegemoetkoming bij glijdende schaal: 12 AV Huishoudelijke hulp: eenpersoons huishouden, meerpersoonshuishouden, glijdende schaal. Onder 1300 (eenpersoons) en onder 1700 (meerpersoons) minimale eigen bijdrage. Huidige eigen bijdrage is minimaal 20 en maximaal 100 per vier weken. Scenario 1b 110% bijstandsnorm, 30% draagkracht Effect t.o.v. huidige situatie: Bijzondere bijstand: zelfde systematiek, vrijwel zelfde percentages, minimaal verschil en effect Collectieve ziektekostenverzekering: wijziging in systematiek, nadeel voor inwoners die dit als enige voorziening hebben. AV Huishoudelijke hulp: wijziging in systematiek. De minimale eigen bijdrage wordt op 0 gesteld. Dit heeft een positief effect dat naar verwachting het negatieve effect grotendeels compenseert. In de huidige situatie is een glijdende schaal tussen euro voor een eenpersoonshuishouden. Deze ondergrens van 1300 euro is ongeveer 130% van de bijstandsnorm. Maar de inwoner betaalt in principe 1 een eigen bijdrage van minimaal 22 euro per maand (20 euro per vier weken). Vanaf de 110% bijstandsnorm gaan inwoners een eigen bijdrage betalen, maar deze start vanaf 0 euro en niet vanaf 20 euro. Een voorbeeld; een inwoner met een netto inkomen van 1130 euro per maand (115% van de bijstandsnorm) betaalt nu de minimale eigen bijdrage van 22 euro per maand. Met toepassing van het draagkrachtprincipe (30%) is de draagkracht maar 15 euro per maand. De groep die mogelijk negatieve effecten ondervindt bestaat uit 244 inwoners (22% van 1113) met een collectieve zorgverzekering. Boven 118% bijstandsnorm 2 wordt niets toegekend. 147 personen krijgen geen tegemoetkoming. Dit x gemiddelde toekenning inwoners met draagkracht = 147 x 12= per maand 97 personen krijgen een lagere vergoeding dan huidige situatie. We gaan hierbij uit van de helft van de gemiddelde toekenning inwoners met draagkracht= 1 Er wordt rekening gehouden met de eigen bijdrage van het CAK om cumulatie te voorkomen in de huidige situatie. 2 Uitgaande van bijstandsnormen van alleenstaanden.

6 97 x 6 = 582 per maand Totale kosten overgangsregeling per maand: per maand. Dit is op jaarbasis. Scenario 1c: 110% bijstandsnorm, 60% draagkracht Bijzondere bijstand: inwoners moeten meer van eigen inkomen inleggen, vergoeding bijzondere bijstand wordt lager dan huidige situatie Collectieve zorgverzekering: wijziging in systematiek, nadeel voor inwoners die dit als enige voorziening hebben. AV Huishoudelijke hulp: wijziging in systematiek, zeer waarschijnlijk nadeel voor inwoners die dit als enige voorziening hebben. De groep die mogelijk negatieve effecten ondervindt bestaat uit 656 inwoners (59% van 1113) met een collectieve ziektekostenverzekering (244) of hulp bij het huishouden (178) Kosten overgangsregeling bijzondere bijstand De bijzondere bijstand kent nu ook het draagkrachtprincipe, maar met een lager percentage (35%). Dit wordt 60% bij scenario 1c. De kostensoorten en dus vergoedingen van bijzondere bijstand zijn zeer gedifferentieerd. We gaan daarom uit van het gewogen gemiddelde bij maximale toekenning voorzieningen en de helft als toekenning in de huidige situatie bij mensen met draagkracht. Deze is 62 per maand. We gaan uit van een gemiddelde vergoeding voor mensen met draagkracht van 31 per maand in de huidige situatie. In de nieuwe situatie gaan we ervan uit dat mensen iets meer dan de helft van de huidige tegemoetkomingen gaan krijgen (gezien stijging % draagkracht). Een grove inschatting is dat het per persoon een nadelig gevolg van 15 per maand inhoudt. Bijzondere bijstand wordt soms eenmalig maar soms ook structureel per maand toegekend. Dit is afhankelijk van de kostensoort. We gaan ervan uit dat de helft van de groep die bijzondere bijstand ontvangt, dit structureel krijgt en de andere helft incidenteel. 234 personen ontvangen bijzondere bijstand. 117 x 15 x 12 = x 15 (eenmalig) = Totale geschatte kosten overgangsregeling bijzondere bijstand: Kosten overgangsregeling collectieve ziektekostenverzekering Boven 114% 3 bijstandsnorm wordt niets toegekend. 195 personen krijgen geen tegemoetkoming. Dit x gemiddelde toekenning inwoners met draagkracht = 195 x 12= per maand. 49 personen krijgen een lagere vergoeding dan in huidige situatie. We gaan hierbij uit van de helft van de gemiddelde toekenning inwoners met draagkracht = 49 x 6 = 294 per maand Totale kosten overgangsregeling collectiviteit: per maand. Dit is op jaarbasis 3 Uitgaande van bijstandsnormen van alleenstaanden

7 Kosten overgangsregeling AV huishoudelijke hulp In de huidige situatie betaalt de inwoner een eigen bijdrage van minimaal 22 euro. Vanaf 1300 euro netto inkomen (130%) bijstandsnorm eenpersoons) is er een glijdende schaal. Voor de inwoners met een inkomen hoger dan 110% van de bijstandsnorm stijgt de eigen bijdrage snel. Het gaat om ongeveer 178 inwoners die hinder ondervinden. Vanaf 127% bijstandsnorm (1250 euro) betalen inwoners de maximale eigen bijdrage van 108 euro per maand. In de huidige situatie betalen deze inwoners de minimale eigen bijdrage van 22 euro. De glijdende schaal is nu tussen 1300 en 1500 voor een eenpersoonshuishouden (130%-150% bijstandsnorm). Wanneer we er vanuit gaan dat deze inwoners gemiddeld een inkomen van 140% bijstandsnorm hebben (het midden van 130%-150%). Zij zouden in scenario 1c de maximale eigen bijdrage van 108 euro per maand betalen. In de huidige situatie betalen zij afgerond 65 euro. Dat betekent =43 euro. 178 inwoners * 43 euro compensatie eigen bijdrage *12 maanden = euro. Totale geschatte kosten overgangsregeling op jaarbasis. 3. Positieve gevolgen De positieve gevolgen gelden vooral voor de groep inwoners die gebruik maken van 2 voorzieningen of meer. Het betreft 987 inwoners. Van hoe meer voorzieningen gebruik wordt gemaakt, hoe meer voordeel er is t.o.v. de huidige situatie. Dit is het gevolg van het anti-cumulatie-effect. Het is moeilijker verder te kwantificeren, aangezien er sprake is van veel mogelijke combinaties van voorzieningen. In algemeenheid: - hoe meer voorzieningen, hoe meer voordeel t.o.v. huidige situatie. - 1b meer voordeel dan 1c bij 1b hoeft minder eigen inkomen ingezet te worden (30% draagkracht), dus is voordeliger voor inwoners dan 1c (60% draagkracht)