AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstate /1/V4. Datum uitspraak: 13 september 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, van 20 april 2011 in zaak nr. 11/221 in het geding tussen: en de vreemdeling de minister voor Immigratie en Asiel.

2 /1/V september Procesverloop Bij besluit van 8 december 2010 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 20 april 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 1 7 mei 2011, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1 /V september Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. van der Winden, ambtenaar van staat. w.g. Van der Wiel lid van de enkelvoudige kamer w.g. Van der Winden ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 13 september Verzonden: 13 september 2011 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,

4 17/ :54 FAX «ESTHOFF ADVOCATEN 1^)007/010 itspraak AFSCHRIFT ^ave5?rechtbank 's-gravenhage nevenzittingsplaats Zwolle Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer voor Vreemdelingenzaken Registratienummer! Awb U/221 Uitspraak in het geding tussen: geboren op van Iraakse nationaliteit, IND dossiernummer ,0188, eiser, gemachtigde mr, R.J, Schenkman, advocaat te Amsterdam; en de minister voor Immigratie en Asiel, (Immigratie- en Naturalisatiedienst), te 's-gravenhaget vertegenwoordigd door mr. M.B.Y. Vet, ambtenaar ten departernente, verweerder. 1. Procesverloop Op 6 november 2009 heeft eiser opnieuw een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Bij besluit van 8 december 2010 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Bij brief van 3 januari 2011 is daartegen beroep ingesteld, Bij brief van 2 februari 2011 is het beroep voorzien van gronden, Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het beroep is ter zitting van 29 maart 2011 behandeld. Eiser is verschenen bij de gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen,

5 17/ :54 FAX 020 GG49320 WESTHOFF ADVOCATEN 1^)008/010 AWB 11/221 blad 2/4 2, Overwegingen 2.1 Als na een eerdere afwijzende beslissing een materieel vergelijkbaar besluit wordt genomen, verzet het algemene rechtsbeginsel dat niet meermalen wordt geoordeeld over eenzelfde zaak zich ertegen dat de rechter dit besluit beoordeelt als een eerste besluit. Slechts indien en voor zover door de vreemdeling nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit het door hem aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een voor hem relevante wijziging van het recht voordoet, kan dat besluit door de bestuursrechter worden getoetst. Dit is slechts anders als zich bijzondere, op de Individuele zaak betrekking hebbende, feiten en omstandigheden voordoen die nopen tot afwijking van dit rechtsbeginsel, De rechtbank beoordeelt ambtshalve of aan de aanvraag nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ten grondslag zijn gelegd. Daaronder moeten worden begrepen feiten en omstandigheden die zijn voorgevallen na het nemen van het eerdere besluit of die niet voor het nemen van dat besluit konden worden aangevoerd en bewijsstukken van reeds eerder aangevoerde feiten of omstandigheden die niet voor het nemen van het eerdere besluit konden worden overgelegd. Van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden is niettemin geen sprake.indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd kan afdoen aan het eerdere besluit en de overwegingen waarop dat berust. 2.2 Eiser heeft aan de herhaalde aanvraag de volgende documenten ten grondslag gelegd: 1. een volmacht; 2. een nationale identiteitskaart met nummer 2.3 De rechtbank overweegt als volgt. Ter beoordeling ligt voor of eiser nieuwe feiten en omstandigheden naar voren heeft gebracht ten opzichte van het eerdere afwijzende besluit van 17 december De rechtbank stelt vast dat de overgelegde volmacht een kopie betreft. De rechtbank overweegt dat op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een door de vreemdeling overgelegd document geen nieuw feit of veranderde omstandigheid kan zijn, indien de authenticiteit daarvan niet kan worden vastgesteld, Reeds omdat het onder punt I genoemde document in kopie is overgelegd, kan de authenticiteit niet worden vastgesteld. Derhalve kan dit document geen nieuw feit of veranderde omstandigheid zijn als bedoeld in rechtsoverweging 2.1. Bovendien komt de inhoud van het document niet overeen met de verklaring van eiser dat hij met het document zijn moeder heeft gemachtigd een identiteitskaart voor hem aan te vragen, Uit de vertaling van het document blijkt namelijk dat een volmacht is verleend aan 'de heer '. Bovendien heeft eiser in het eerste gehoor opgegeven dat de naam van zijn moeder een andere is: Voor zover eiser stelt dat de Iraakse ambassade eisers handtekening op dö volmacht heeft gelegaliseerd aan de hand van zijn nationaliteitsverklaring met documentnummer waaruit zou volgen dat de Iraakse ambassade de nationaiiteitsverklaring van eiser authentiek heeft bevonden, volgt de rechtbank eiser hierin niet. Zoals namens verweerder naar voren is gebracht, is de nationaliteitsverklaring met documentnummer op 20 augustus 2007 door Bureau Documenten onderzocht en vals bevonden.

6 17/ :55 FAX WESTHOFF ADVOCATEN 1^1003/010 AWB 11/221 blad 3/4 Daama is het document in bewaring gebleven bij Bureau Documenten, De rechtbank acht het dan ook niet mogelijk dat de handtekening van eiser op de volmacht gelegaliseerd zou zijn aan de hand van voornoemde nationaliteitsverklaring. Evenmin was eiser ten tijde van de verlening van de volmacht, althans ten tijde van de legalisatie van de handtekening op 25 juni 2008, in het bezit van een nationale identiteitskaart. Immers de door eiser overgelegde nationale identiteitskaart is afgegeven op 5 augustus 2009, Blijkens de website van de Iraakse ambassade ( kan een algemene volmacht slechts worden verkregen door het overleggen van een nationaliteitsverklaring en een nationale identiteitskaart, waarover eiser op 25 juni 2008 niet de beschikking had- Al het vorenoverwogene leidt de rechtbank tot het oordeel dat de kopie van een volmacht niet kan warden aangemerkt als een nieuw feit of veranderde omstandigheid als hiervoor bedoeld. 2.5 Ten aanzien van het onder punt 2 genoemde document stelt de rechtbank vast dat dit een origineel document is, De rechtbank is van oordeel dat dit evenmin een nieuw feit of veranderde omstandigheid vormt als bedoeld in rechtsoverweging 2.1. Hiertoe is van belang dat uit onderzoek van de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) van 6 november 2009, waarvan de bevindingen z(jn neergelegd in een proces verbaal, is gebleken dat de nationale identiteitskaart vals is. Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid, volledigheid of zorgvuldigheid van dit onderzoek aangedragen. De volmacht kan, gelet op hetgeen in rechtsoverweging 2.4 is overwogen, niet worden aangemerkt als een dergelijk concreet aanknopingspunt. 2.6 Voorts heeft eiser een beroep gedaan op artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en onder b, sub 3 B, van de Vw 2000, onder verwijzing naar het standpunt van de United Nations High Commissioner for Refugees dat Iraakse asielzoekers afkomstig uit onder andere de provincie Kirkuk als vluchteling dienen te worden aangemerkt, dan wel in aanmerking dienen te komen voor subsidiaire bescherming. De rechtbank stelt vast dat noch verweerder, noch de rechtbank 's-gravenhage, zittinghoudende te Utrecht zich in de eerdere procedure heeft uitgelaten over de vraag of eiser in aanmerking dient te komen voor subsidiaire bescherming. De rechtbank ziet dan ook in eisers beroep op artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3*, van de Vw 2000, aanleiding het bestreden besluit op dit punt inhoudelijk te beoordelen. Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3, van de Vw 2000 worden verleend aan de vreemdeling die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. Gelet op de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan de vreemdeling aan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3, van de Vw 2000 bescherming ontlenen, indien hij erin slaagt aannemelijk te maken dat sprake is van een zodanige mate van geweld dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land, of in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar, een reëel risico loopt slachtoffer te worden van dat geweld.

7 17/ :55 FAX 'ESTHOFF ADVOCATEN 1^)010/010 AWB 11/221 blad 4/4 De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in het bestreden besluit, onder verwijzing naar diverse uitspraken van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State, voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eiser er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat in de provincie Kirkuk ten tijde van het thans bestreden besluit sprake was van een dergelijke situatie, 2.7 De aanvraag is daarom terecht afgewezen, Het beroep is, gelet op het vorenstaande, ongegrond, 2.8 Er bestaat geen aanleiding voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met do behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. 3. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.C, van Rijckevorsel-Besier, rechter, en door haar en mr. W. Markwat als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op 2 0 APR 2011 Afschrift verzonden op: 2 0 APR 2011 Rechtsmiddel Tegen deze uitspfaak kunnen partijen binnen vier weken na ds datum van verzending van deie uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ander vermelding van "Hoger beroep vreemdelingenzaken", postbus 161IX 2500 BC 's-gravenhage. Artikel 35 y* 2000 bepaalt In dat verband dat het beraepschriß een af'meer griaven tegen de uitspraak bevat, Artikel 5:6 Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing,

8 17/ :52 FAX 'ESTHOFF ADVOCATEN &001/010 WeSthoff Postbus advocaten 1040 LC Amsterdam Per fax: S fen per port! Raad van State De Hoogedefgestrenge heer Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus BC 's-graverjhage RAADVAHSTA T INGEKOMEN Rosmar Vïsseharstraat 39 telefoon fax S. van Andsl K. da Bie E. van den Bogaard CACM.fleq M.H. Klijnstra FU. Scliankman M.l. Stainmetz S. ds Vries M.J. Westhoff S.F. Yap Amsterdam, 17 m ei 2011 i ZAAKNR- 1 7 MEI 2011.(O BEHANDELDDD^ PAR: Hoogedelgestreng e heer, Hooar Beroeo Hierbij zend iku per fax en per post het hoger beroepschrift In bovengemelde zaak. Een kopie van deze brief inclusief bijlagen wordt heden per fax aan de gemachtigde van verweerder, mr M.B.Y. Vet; verzonden. Bijlage: Cc: mr M.B.Y. Vet P Ê r fax: O Westtiof] advocaten Is aan kantoorcomtjinatia. Isderg aansprakalijkhaid is beparkt toe hat badrflfl A*t In ha> HachaTraffanHs nounl ritliv A* harnflnsmn!tnrflknliikheid5varzbkbrina Wordt Uitbetaald.

9 17/ :52 FAX WESTHOFF ADVOCATEN 1^)002/010 WeSthoff advocaten Postbus LC Amsterdam Per fax; f en per ppgtl Raad van State i De Hoogedelgestrenge heer Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus 16113! 2500 BC's-Graveijihage Hoger Beroepschrift floemsr VisschBrstraat 39 telefoon 020-G fax S.vanAndel K.dsBie E.vanden Bogaard CA.C.M. Ficq M.H. Klijnstra R.J. Schenkman M.l. Steinmetz S. da Vries M J. Wssthoff S.F. Yap RAAD VAN STATE Inzake INGEKOMEN j 1 1 MEI 2011! ZAAKNR. MN: BEHANDELD DO: PAR:! Verblijvende te APPELLANT Bepaaldelijk Gevolmachtigde tot het Instellen van hoger beroep ex. Art. 70 lid 1 Vw: Mr RJ. Schenkman Advocaat te Amsterdam Roemer Visscherstraat 39 te Amsterdam (1054 ËW) Tegen De Minister voor Immigratie en Asiel te Den Haag VÊRWEERDER Gemachtigde: mrm.b.y. Vet Ambtenaar ten Departemente Postbus te Zwolle (8004 DB) 1. Achtergronden De heer (hierna: "appellant") komt in hoger beroep van de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage (zittinghoudende te Zwolle) van 20 april 2011, nr. Awb 11/221 (productie 1) verzonden op 20 april In deze uitspraak is het beroep vap appellant tegen het besluit van 8 december 2010 ongegrond verklaard. I WastHohj advocaten ia een ka ntn or combina tie, I a dar 9 aansprbkalij'khaid is beparkt tot het badrag rfnt in h** HBAiiatrflffanKH nmn\ rinor da bafoeoseansdrakeliikheidsvgrzekarlnn wordt uitbetaald.

10 W/ :53 FAX 020 G WESTHOFF ADVOCATEN 1^)003/010 Hieronder zal appellant grieven tegen deze uitspraak formuleren en een toelichting daarop geven. 2, Grieven 2.1 In rechtsoverweging 2.4 oordeelt de rechtbank ten onrechte als volgt: "Reeds omdat het onder punt 1 genoemde document in kopie is overgelegd, kan de authenticiteit niet worden vastgesteld. Derhalve kan dit document geen nieuw fett of veranderde omstandigheid zijn als bedoeld In rechtsoverweging 2.1" Westhaff advocaten Toelichting: De rechtbank houdt ten onrechte geen rekening met de omstandigheid dat het appellant redelijkerwijs niet kan worden toegerekend dat hij de originele volmacht niet kan overleggen; de originele volmacht Is immers nodig in Irak. Hieraan gaat de rechtbank voorbij. 2.2 In rechtsoverweging 2.4 oordeelt de rechtbank ten onrechte als volgt: Toelichting: "Bovendien komt de inhoud van het document niet overeen met de verklaring van eiser dat hij met het document zijn moeder heeft gemachtigd een Identiteitskaart voor hem aan te vragen. Uit de vertaling van het document blijkt namelijk dat een volmacht is verleend aan "c/e heer. Bovendien heeft eiser in het eerste gehoor opgegeven dat de naam van zijn moeder een andere is: " De rechtbank gaat ten onrechte voorbij aan de omstandigheid dat het geen beëdigde vertaling betreft. De verschillen tussen de verklaring van appellant en de vertaling zijn niet van dusdanige aard dat er geconcludeerd moet worden dat het gehele asielrelaas ongeloofwaardig is. Uit de aard van verschillen volgt immers dat het om vertaalverschlllen gaat. Het bovenstaande wordt door de rechtbank miskend. De rechtbank concludeert derhalve ten onrechte dat er sprake is van tegenstrijdige verklaringen.

11 17/ :53 FAX WESTHOFF ADVOCATEN 0004/01 Westhoff advocator! 2.3 In rechtsoverweging 2.4 oordeelt de rechtbank ten onrechte als volgt; Toelichting: "Voorzover eiser stelt dat de Iraakse ambassade eisers handtekening op de volmacht heeft gelegaliseerd aan de hand van zijn nationaliteltsverklaring met documentnummer, waaruit zou volgen dat de Iraakse ambassade de nationaliteitsverklaring van eiser authentiek heeft bevonden, volgt de rechtbank eiser hierin niet. Zoals namens verweerder naar voren Is gebracht, is de natlonallteitsverklaring met documentnummer op 20 augustus 2007 door Bureau Documenten onderzocht en vals bevonden. Daarna Is het document in bewaring gebleven bij Bureau Documenten. De rechtbank acht het dan ook niet mogelijk dat de handtekening van eiser op de volmacht gelegaliseerd zou zijn aan de hand van voornoemde nationaliteltsverklaring." De Iraakse ambassade heeft de handtekening van appellant gelegaliseerd aan de hand van zijn nationaliteltsverklaring met documentnummer. In tegenstelling tot het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat de nationaliteltsverklaring van appellant authentiek is. Immers, indien appellant een valse nationaliteltsverklaring zou hebben overgelegd zou de Iraakse ambassade de handtekening van appellant niet op basis van de overgelegde natlonallteitsverklaring hebben gelegaliseerd. Verweerder heeft in het geheel geen onderzoek gedaan naar de legalisatie door de Iraakse ambassade. Verweerder had naast onderzoek, op eenvoudige wijze contact kunnen opnemen met de Iraakse ambassade teneinde de legalisatie te verifiëren. Nu verweerder twijfelt aan de authenticiteit van legalisatie had zij dit wel moeten doen. Verweerder heeft dit ten onrechte nagelaten. Hieraan gaat ook de rechtbank voorbij. Het oordeel van de rechtbank, inhoudende dat "de rechtbank acht het dan ook niet mogelijk dat de handtekening van eiser op de volmacht gelegaliseerd ZOÜ zijn aan de hand van de nationaliteitsverklaring". Is dan ook onjuist. De legalisatie door de Iraakse ambassade op basis van de nationaliteltsverklaring van appellant dient als een contra-expertise te worden beschouwd tegenover het onderzoek door Bureau Documenten op 20 augustus Dit wordt door de rechtbank miskend.

12 17/ :53 FAX 020 G WESTHOFF ADVOCATEN 0005/01 WBsthoff advocaten 2.4 In rechtsoverweging 2.5 oordeelt de rechtbank ten onrechte als volgt: I "De rechtbank is van oordeel dat dit evenmin een nieuw feit of veranderde omstandigheid vormt als bedoeld in rechtsoverweging 2.1. Hiertoe is van belang dat uit onderzoek van de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) van 6 november 2009, waarvan de bevindingen zijn vastgelegd In een proces-verbaal, Is gebleken dat de nationale identiteitskaart vals is. Eiser heeft geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid, volledigheid of zorgvuldigheid van dit onderzoek aangedragen. De volmacht kan, gelet op hetgeen in rechtsoverweging 2.4 is overwogen, niet worden aangemerkt als een dergelijk concreet aanknopingspunt" Toelichting: In de eerste plaats heeft appellant de rechtsoverwegingen van punt 2.4 hierboven gemotiveerd weersproken. Ten tweede, nu de natlonaliteitsverklarlng door de Iraakse ambassade authentiek is bevonden en hiermee de Identiteit van appellant vaststaat, wordt ten onrechte aan de identiteit van appellant getwijfeld. Het gestelde met betrekking tot zijn identiteitskaart Is derhalve niet meer relevant. Conclusie Appellant concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot gegrondverklaring van het bestreden beroep. Amsterdam, 17 mei 2011 Bepaaldelijk Gevolmachtigde: Bijlage: productie 1