Medicatie. Fact Sheet. chronische nierschade stadium G1 t/m G4 chronisch nierfalen stadium G5 en G5D
|
|
- Jozef Adam
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Fact Sheet Medicatie Reikwijdte chronische nierschade stadium G1 t/m G4 chronisch nierfalen stadium G5 en G5D Bij de behandeling van chronische nierschade wordt veelvuldig medicatie voorgeschreven gericht op de progressiefactoren, complicaties en cardiovasculair risicomanagement. De dieetadviezen en medicatie hebben veel raakvlakken. Daarom is het belangrijk om van relevante medicijnen deze raakvlakken te kennen en te integreren in de dieetbehandeling. Er wordt onder meer aandacht besteed aan het werkingsmechanisme, de juiste inname, de natrium- en calciumbelasting, interacties en voedingsgerelateerde bijwerkingen. In de tekst wordt in principe gesproken over groepen geneesmiddelen. Belangrijke informatie is te vinden op: - Website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) (kies geneesmiddeleninformatiebank voor mensen) - Website van het CBG waar goedgekeurde bijsluiters worden gepubliceerd - Website van de European Medicines Agency: Officiële bijsluiterteksten (kies human medicines) - Officiële bijsluiterteksten - Farmacotherapeutisch kompas - Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) (kies medicijnen, geef de naam van het geneesmiddel en kijk bij autorijden/alcohol/voeding) - Nederlands Bijwerkingen Centrum De informatie in deze fact sheet is gebaseerd op informatie verkregen via bovenstaande websites, tenzij anders is aangegeven. Bijwerkingen zijn overgenomen uit het Farmacotherapeutisch kompas en de officiële bijsluiterteksten. Prof. dr. R.F. (Renger) Witkamp, Professor in Nutrition and Pharmacology Wageningen Univeristeit heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan paragraaf 1.3 farmacokinetische interacties. Afdrukdatum : Pagina 1 van 96
2 Inhoud pag pag 1. Farmacotherapie Combinatiepreparaten Classificatie voeding-geneesmiddelinteracties Selectieve α 1 -receptorblokkerende sympathicolytica Farmaceutische interacties Centraal aangrijpende antihypertensiva Farmacodynamische interacties Direct werkende vasodilatantia Farmacokinetische interacties Overige middelen bij coronaire aandoeningen Medicatie en chronische nierschade Middelen bij anemie Inname advies IJzerpreparaten Bijwerkingen EPO Verkrijgbaarheid Lipidenverlagende middelen Generiek of merk geneesmiddel Vitaminesuppletie bij dialyse Medicatie voor kinderen Anticoagulantia Medicatie en de elektrolytenbalans Immunosuppresiva Natrium Glucocorticoïden Kalium Overige immunosuppresiva Fosfaat Cytostatica en monoklonale antilichamen Magnesium Middelen bij congenitale cystenieren Calcium Middelen bij restless legs Medicatie en de glucosehuishouding Bloedglucoseverlagende middelen Medicatie en de lipidenspiegels Insuline Medicatie en de urinezuurspiegels Orale antidiabetica Medicatie m.b.t. mineraal- en botstoornis Overige antidiabetica Fosfaatbinders Invloed van diabetesmedicatie op gewicht Calcimimetica Diabetesmedicatie en Ramadan Vitamine D en vit. D analogen Diabetesmedicatie bij chronische nierschade Bisfosfonaten Middelen bij jicht Ionenwisselaars Lithiumpreparaten Medicatie bij renale acidose Maagdarm middelen Antihypertensiva en overige cardiovasculaire middelen Maagzuurremmende medicatie Diuretica Laxantia Bètablokkers Analgetica, waaronder NSAID s Calciumantagonisten Literatuur RAS-remmers 45 Afdrukdatum : Pagina 2 van 96
3 1. Farmacotherapie [5,20,36] 1.1 Classificatie voeding-geneesmiddelinteracies (VGI s): Er is sprake van een VGI als er een wisselwerking is tussen een geneesmiddel enerzijds en een nutriënt, voedsel of voedingstoestand anderzijds, waardoor óf het geneesmiddeleffect verandert óf de voedingsstatus. Uitgangspunt van de indeling classificatie van VGI s is de indeling van Boullata et al. [36] klasse voeding-geneesmiddelinteractie consequentie 1. voedingstoestand 2. voedsel 3. (micro)nutriënt geneesmiddel 4. voedingstoestand 5. geneesmiddel (micro)nutriënt veranderd geneesmiddeleffect a veranderde voedingsstatus b 1. farmaceutisch 2. farmacokinetisch 3. farmacodynamisch intraluminale fysischchemische reactie c absorptie distributie metabolisering of eliminatie actie in doelweefsel Classificatie van voeding-geneesmiddelinteracties volgens Santos en Boullata a door verandering in biologische becshikbaarheidof geneesmiddelwerkig b op macroniveau (overvoeding / ondervoeding) of microniveau (intoxicatie / deficiëntie) c in maag-darmkanaal of al bij het toedienen zelf (bijvoorbeeld wanneer een geneesmiddel gemengd wordt met voeding) Er zijn vijf hoofdklassen: - VGI klasse 1: effect van globale voedingstoestand op geneesmiddelwerking. Er is nog onvoldoende bekend over de invloed van ondervoeding/ondergewicht en overvoeding/overgewicht op de geneesmiddelenwerking. In onderzoek wrdt over het algemeen gebruik gemaakt van proefpersonen met een normale voedingstoestand / normaal gewicht. - VGI klasse 2: effect van voeding op geneesmiddelwerking. Eten of drinken kan de geneesmiddelwerking beïnvloeden, zoals inname op volle of juist lege maag of de combinatie met specifieke voedingsmiddelen. - VGI klasse 3: effect van nutriënten op geneesmiddelwerking. - VGI klasse 4: effect van geneesmiddel op voedingstoestand. Het risico op ondervoeding lijkt toe te nemen bij een toenemend gebruik aan geneesmiddelen. Het gebruik van 10 geneesmiddelen of meer is geassocieerd met een verminderde voedingsstatus. Hiervoor zijn diverse redenen aan te wijzen. Medicatie kan gepaard gaan met een droge mond en verminderde eetllust, mede als gevolg van de onprettige smaak van geneesmiddelen. Maar ook alleen al het feit dat een patiënt vol zit van de medicijnen kan bijdragen aan een verminderde voedingsinname. [3] Afdrukdatum : Pagina 3 van 96
4 - VGI klasse 5: effect van geneesmiddel op deficiëntie micronutriënt(en). Bij chronisch gebruik van geneesmiddelen kan leiden tot deficiënties van vitamines of mineralen. Ouderen hebben meer kans hierop. De beïnvloeding vindt op diverse niveaus plaats. Bepaalde medicijnen hebben direct effect op de absorptie, afbraak of uitscheiding van voedingstoffen. Daarnaast zijn er indirecte effecten beschreven, zoals invloed op de eetlust, verlies van smaak of reukvermogen, vieze smaak in de mond, tandvleesproblemen of verminderde speekselproductie. Tenslotte kunnen medicijnen leiden tot metabole effecten, zoals verandering van plasmalipiden, lichaamsvetverdeling of insulinegevoeligheid. De vijf hoofdklassen kunnen verder worden opgesplitst op basis van onderliggende farmacologische mechanismen. - Farmaceutisch: dit betreft de manier waarop voeding de biologische beschikbaarheid van een geneesmiddel beïnvloedt. - Farmacodynamisch: dit betreft de manier waarop het geneesmiddel het lichaam (en voedingstoestand) beïnvloedt. - Farmacokinetisch: dit betreft dat wat het lichaam met het geneesmiddel doet. Er worden een aantal voorbeelden beschreven. Bij chronisch gebruik van medicatie moet dan ook regelmaat in de voeding worden geadviseerd. Door geneesmiddelen altijd op hetzelfde moment ten opzichte van de maaltijd in te nemen worden schommelingen in de biologische beschikbaarheid kleiner. In zijn algemeenheid wordt, zeker bij polyfarmacie, geadviseerd te zorgen voor regelmaat en variatie in voeding en voedselkeuze. Voorkom extremen. En daarbij regelmaat in wijze van inname van medicatie. 1.2 Farmaceutische interacties: - Een bekende interactie is de wisselwerking tussen vit. K en antistollingsmiddelen. Aanbevolen wordt dagelijkse fluctuaties in de vit. K inneming beperkt te houden. Om deze reden is het ook raadzaam het starten van drinkvoeding te melden bij de trombosedienst. - Alcohol kan de werking van bepaalde geneesmiddelen versterken, dit betreft met name benzodiazepines, sommige antidepressiva, antipsychotica en de meeste van morfine afgeleide pijnstillers. De apotheek zal een waarschuwing op het etiket vermelden. Alcohol kan het maagslijmvlies beschadigen; dit wordt versterkt als ook medicatie wordt gebruikt met eenzelfde effect (met name NSAID s). Tenslotte kan het bloedglucoseverlagend effect van geneesmiddelen worden versterkt door alcohol. 1.3 Farmacodynamische interacties: Negatieve effecten op smaak en reuk: - vaak veroorzaakt door verandering van de bacterieflora in de mondholte, beschadiging van de mucosa of smaakreceptoren (dit zijn snel delende cellen) en uitdroging of congestie van neusslijmvlies (verstopte neus); na staken van het gebruik van het geneesmiddel vaak reversibel; komt regelmatig voor bij ACE-remmers, Angiotensine II (AT-1) antagonisten (ARB s), en betablokkers, protonpompremmers, biguaniden, bepaalde antibiotica, thyreostatica (remmen de schildklierwerking), terbinafine (antimycotica), antiparkinsonmiddelen, cytostatica en middelen bij chronische ontstekingen (zoals sulfasalazine) Afdrukdatum : Pagina 4 van 96
5 - zwarte verkleuring van de tong (zwarte haartong); predisponerende factoren zijn een slechte mondhygiëne, gebruik van mondwater, roken, koffie- en alcoholgebruik, radiotherapie en gebruik van antibiotica, corticosteroïden en anticholinerge en psychotrope medicatie (deze verminderen de speekselproductie) Effecten op eetlust en verzadiging:remming eetlust: komt vaak voor bij selectieve serotonine-heropnameremmers (de SSRI s) - toegenomen eetlust en daardoor gewichtstoename: bepaalde antidepressiva (zoals amitrptyline), stemmingsstabilisatoren (zoals lithium) en anti-epileptica (valproïnezuur) - indirecte effecten die de eetlust beïnvloeden: o misselijkheid: komt vaak voor bij protonpompremmer omeprazol, betablokker metoprolol, antibiotica, cytostatica, antiparkinsonmiddelen, biguaniden (vaak alleen de eerste weken en rustige opbouw vermindert risico), pijnstillers (tramadol), colchicine o andere gasto-intestinale klachten (buikpijn, diarree en obstipatie): betablokker metoprolol, protonpompremmer omeprazol, NSAID s, acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium (langdurig gebruik verhoogt de kans op maag- en darmproblemen waaronder ulcera en bloedingen) o droge mond: komt vaak voor bij diuretica, betablokkers, ACE-remmers, antidepressiva en sommige antipsychotica Metabole effecten: - sommige geneesmiddelen veroorzaken een toename van het lichaamsgewicht of verergeren het metabool syndroom: o glucocorticosteroïden: gewichtstoename, andere vetverdeling (centripetaal: gelaat en romp) en verhoging bloedglucose-waarde (dosisafhankelijk; mg/dag heeft meestal geen effect) o sulfonylureumderivaten: gewichtstoename door toename van de insulinesecretie o atypische antipsychotica, met name olanzapine en clozapine: gewichtstoename door toegenomen eetlust en verhoging bloedglucosewaarde, cholesterol- en triglyceridenwaarden Verstoring van resorptie/absorptie: - verschillende geneesmiddelen kunnen bij langdurig gebruik leiden tot malabsorptie, bekend zijn o.a. colchicine, cytostatica en immunosuppressiva (als gevolg van beschadiging van sneldelend weefsel, zoals de darmmucosa) Verstoring van metabolisme of afgenomen resorptie van micronutriënten Deficiënties ontstaan geleidelijk en worden veelal niet snel herkend - kalium: o thiazde-diuretica en lisdiuretica remmen de reabsorptie van kalium in de nieren en kunnen dus leiden tot een hypokaliëmie o laxantia kunnen door verminderde absorptie eveneens leiden tot een hypokaliëmie o o corticosteroïden stimuleren de kaliumuitscheiding kaliumsparende diuretica, zeker in combinatie met ACE-remmers of Angiotensine II (AT-1) antagonisten (ARB s) kunnen juist leiden tot hyperkaliëmie ten gevolge van verminderde excretie via de nier (zie ook de volgende paragraaf medicatie en elektrolytenbalans) Afdrukdatum : Pagina 5 van 96
6 o magnesium: thiazidediuretica en lisdiuretica remmen de reabsorptie van magnesium in de nieren en kunnen dus leiden tot een hypomagnesiëmie o protonpompremmers verminderen de absorptie van magnesium in de darm als gevolg van remming van het actieve transportmechanisme waardoor hypomagnesiëmie kan ontstaan, met name bij langdurig gebruik en/of in combinatie met thiazide- en lisdiuretica [18] - calcium: o thiazide-diuretica en lithium verminderen de renale uitscheiding van calcium waardoor theoretisch een hypercalciëmie kan ontstaan o langdurig gebruik van corticosteroïden vergroot de kans op osteoporose via remming van de opname van calcium in de darm, stimulering van de uitscheiding van calcium met de urine en verstoring van de aanmaak van osteoblasten o maagzuurremmers en protonpompremmers remmen de absorptie van calcium(supplementen) - fosfor: o lithium verlaagt de fosfaatruitscheiding o diverse diuretica verhogen de fosfaatuitscheiding; ook corticosteroïden geven aanvankelijk een verhoogde fosfaatuitscheiding als gevolg van de verminderde calciumresorptie en daardoor ontstane verhoogde botafbraak (dit normaliseert zodra calciumsuppletie wordt gestart) - ijzer: o protonpompremmers kunnen leiden tot een ijzerdeficiëntie aangezien maagzuur een rol speelt bij de absorptie [18] o NSAID s kunnen leiden tot enteropathie met bloedverlies, waardoor een ijzerdeficiëntie kan ontstaan - vit. B1 (thiamine): o diuretica hebben een verhoogd risico op vit. B1 deficiëntie; door de toegenomen urineproductie neemt de reabsorptie in de nieren af en vindt er een verhoogde uitscheiding plaats - vit. B6 (pyridoxine): o een aantal epileptica hebben een verhoogd risico op vit. B6 deficiëntie - vit. B11 (foliumzuur): o de resorptie wordt vermindert door metformine; colchicine en triamtereen kunnen door interactie leiden tot lagere foliumzuurwaarden - vit. B12 (cobalamine): o metformine, protonpompremmers, anti-epileptica en colchicine hebben een verhoogd risico op vit. B12 deficiëntie ten gevolge van verminderde resorptie (het calciummetabolisme in het ileum verandert; de binding van vit. B12 aan de intrinsic factor is calciumafhankelijk waardoor de absorptie afneemt; een inadequate calciuminname verhoogt het risico) [29,38] - vit. C (ascorbinezuur): o lisdiuretica bevorderen de vit. C uitscheiding Afdrukdatum : Pagina 6 van 96
7 - vet en vetoplosbare vitamines: o bij orlistat ten gevolge van verminderde resorptie van vet (± 25% van het ingenomen vet wordt onverteerd uitgescheiden) o het kan niet worden uitgesloten dat sevelamer kan binden aan in vet oplosbare vitaminen die in opgenomen voedsel aanwezig zijn. Bij patiënten die geen vitaminesupplementen maar wel sevelamer innemen, moet regelmatig de serumspiegel van vitamine A, D, E en K worden gecontroleerd. Het verdient aanbeveling de zo nodig te geven vitaminesupplementen niet samen met sevelamer in te nemen. o colestyramine of colestipol binden galzure zouten; door langdurig gebruik van hoge doses wordt de opname van vet en vetoplosbare vitamines verminderd o chronische therapie met heparine leidt tot afname van de botmassa, waarschijnlijk doordat de activatie van vit. D in de nieren wordt geremd 1.4 Farmacokinetische interacties: Absorptie (het opnemen van het geneesmiddel in het lichaam): absorptie vindt vooral in de dunne darm plaats, soms door passieve diffusie, soms door actief transport (volgens de huidige inzichten lijkt het er op dat er meer actief transport plaatsvindt dan eerder werd aangenomen). Het geneesmiddel moet in opgeloste vorm aanwezig zijn. De absorptie wordt beïnvloed door: - complexvorming met metaalionen (o.a. met calcium, ijzer, aluminium en magnesium) in het maag-darmkanaal. Als een geneesmiddel voor inname met voeding wordt gemengd kan ook al complexvorming optreden. Complexvorming leidt tot een slechtere oplosbaarheid waardoor de absorptie afneemt. Het betreft in de praktijk meestal calcium, zodat regelmatig de waarschuwing wordt gegeven: niet innemen met melk(producten). Let op: dit geldt ook voor kaas en voedingsmiddelen die verrijkt zijn met calcium! Calciumhoudende producten kunnen tot 2 uur voor of 2 uur na de inname van het betreffende geneesmiddel worden gebruikt. Het betreft: o bepaalde soorten anti-biotica: chinolonen (ciprofloxacine, levofloxacine, moxifloxacine, norfloxacine, ofloxacine en pipemidinezuur) en tetracyclinen (doxycycline, minocycline, tetracycline en tigecycline) o anti-epileptica o bisfosfonaten (alendroninezuur, clodroninezuur, etidroninezuur met calcium, ibandroninezuur, pamidroninezuur, risedroninezuur en o zoledroninezuur) levothyroxine (Eltroxin, Euthyrox en Thyrax ): de opname van wordt geremd door o.a. calcium; dit betekent dat er een interval van 2 uur moet zitten tussen het slikken van het calciumhoudend preparaat en de levothyroxine Uiteraard wordt inname tegelijk met een calcium-, aluminium- of magnesiumbevattende geneesmiddelen (zoals fosfaatbinders of antacida), supplementen met calcium, aluminium of magnesium dan wel ijzerpreparaten eveneens afgeraden, alsmede sevelamer en \ polystyreensulfonzuur. Afdrukdatum : Pagina 7 van 96
8 - ph (in de maag). Meestal is een zure omgeving in het maag-darmkanaal nodig voor een goede opname. De absorptie kan negatief worden beïnvloed als er een hogere ph; zoals bij een verminderde maagzuuractiviteit bij gebruik van H2-antagonisten of protonpompremmers (deze werken vaak de hele dag). Als de opname ph-afhankelijk is, zoals met oraal ferro, moet een gelijktijdige inname met antacida of carbonaten worden vermeden omdat die de ph verhogen. Vroeger werd gedacht dat inname met sinaasappelsap, cranberrysap of cola de ph in de maag kan verlagen, maar dat is niet het geval. - verblijftijd in de maag en de peristaltiek. De absorptie is meestal het snelst na inname op de nuchtere maag. Aanwezigheid van voedsel in de maag vertraagt in zijn algemeenheid de absorptie van het geneesmiddel. De opname kan ook worden beïnvloed door gebruik van een vetrijke maaltijd aangezien dit de maagontlediging vertraagt (bij voorbeeld tacrolimus). Sommige geneesmiddelen ontleden (deels) tijdens een langer verblijf in de maag. Inname met een vette maaltijd kan de absorptie van sommige stoffen (soms sterk) verhogen. In dergelijke gevallen is het te adviseren om de vetinname tijdens de behandeling zo constant mogelijk te houden. Een zelfde advies geldt voor middelen waarbij de absorptie juist af neemt bij gelijktijdig gebruik van een vetrijke maaltijd. Bij ernstige en/of chronische diarree kan de absorptie sterk verminderd zijn. De biologische beschikbaarheid van verschillende antihypertensiva kan worden beïnvloed door inname met of zonder maaltijd (ten gevolge van verandering in de zuurgraad van de maag, uitscheiding van gal en verandering van darmmotiliteit). - beïnvloeding van actieve transporters in de darm. Er bestaan verschillende van dergelijke systemen die geneesmiddelen over de darmwand transporteren. Een voorbeeld is OTAP (organic anion transporting peptide): remming van de transporter in de darm leidt tot een lagere spiegel van het geneesmiddel. Er bestaan echter ook transporters die het geneesmiddel (deels) terugpompen het lumen in. Remming van deze transporters zal leiden tot hogere spiegels. Er is een toenemend aantal flavonoiden bekend (voorkomend in plantaardig voedsel en in grotere hoeveelheden in sommige supplementen) die transporters kunnen remmen, waarbij het uiteindelijke effect dus afhangt van het geneesmiddel en de betrokken transporter(s) Distributie / verdeling (hoe het geneesmiddel zich in het lichaam verplaatst): dit hangt af van de fysische chemische eigenschappen, zoals de vetoplosbaarheid en binding aan eiwitten Metabolisme / omzetting / biotransformatie van het geneesmiddel: dit vindt met name in de lever en in mindere mate in de darmwand plaats met behulp van enzymen. Het bekendste enzymsysteem is het cytochroom (CYP) P450. Hiervan bestaan verschillende vormen (bijv. CYP3A4, CYP2D6, CYP2C19), die min of meer specifiek bepaalde stoffen kunnen omzetten. Voor de omzetting van geneesmiddelen is CYP3A4 het belangrijkst, maar er zijn ook veel geneesmiddelen die vooral door CYP2D6 worden omgezet. Cytochroom P450 enzymen zetten vetoplosbare stoffen om in wateroplosbare stoffen waardoor ze meer geschikt zijn voor uitscheiding. Deze metabolieten zijn vaak, maar zeker niet altijd (!) minder actief dan de uitgangsstof. Afdrukdatum : Pagina 8 van 96
9 Voeding kan het CYP-systeem op twee manieren beïnvloeden: - Inhibitie (remming): met als gevolg een vertraagde omzetting van het geneesmiddel waardoor het effect van het geneesmiddel meestal wordt versterkt en de kans op bijwerkingen toeneemt; het manifesteert zich zodra de remmer aanwezig is. In die gevallen waarin de werking van het geneesmiddel berust op de vorming door CYP450 van (een) actieve metaboliet(en) zal de werking verminderd zijn. - Inductie (bevordering): met als gevolg een versnelde uitscheiding van het geneesmiddel en daardoor verminderd effect: de halfwaardetijd neemt af, het ontwikkelt zich geleidelijk (dagen/weken). Het omgekeerde (sterker effect) kan het geval zijn wanneer het geneesmiddel actieve metabolieten heeft. Zie voor meer informatie: Inhibitie: De bekendste CYP 450 remmers zijn furanocoumarinen uit grapefruit(sap). Tot de furancoumarinen behoren naringin, bergamottin en quercetine. Furancoumarinen remmen het CYP3A4 in de darmen en de lever waardoor de plasmaconcentratie wordt verhoogd en daarmee een toename van de biologische beschikbaarheid en hogere kans op bijwerkingen. Dit is onafhankelijk van het tijdstip van inname. [8,20,38] Naast grapefruit(sap) bevatten ook citrusvruchten die een kruising zijn met grapefruit furanocoumarinen, het betereft pomelo, mineola, sweetie en bittersinaasappel (ook pomerans of zure oranje genoemd). Ook een aantal andere fruitsoorten (incl. sappen) bevatten actieve stoffen die een interactie met cytochroom P450 aan kunnen gaan; dit betreft o.a. sterfruit, cranberry s, gojibessen en granaatappels. [38] Bij gebruik van vruchten(sap) met furanocoumarinen kan de werking toenemen van in ieder geval: - de cholesterolsyntheseremmers (HMG-CoA-reductaseremmers of statines) atorvastatine, fluvastatine, lovastatine en simvastatine (nota bene: dit geldt niet voor pravastatine en rosuvastatine) - de calciumantagonisten verapamil, diltiazem en dihydropyridineverbindingen: nifedipinegroep, nifedipine en felodipine - de immunosuppressiva ciclosporine, sirolimus en tacrolimus - het middel bij jicht colchicine - het antibioticum en prokineticum erytromycine - het antihistaminicum terfenadine - een aantal benzodiazepines (midazolam, diazepam en alprazolam) - antivirale middelen, met name proteaseremmers ( navir) Cranberry s zijn populair omdat gedacht wordt dat gebruik ervan blaasontstekingen kan voorkomen. Cranberry s remmen het CYP2C9. Er zijn verschillende case study s beschreven dat de INR sterk verhoogd werd na gebruik van cranberry(sap) bij patiënten die warfarine, een coumarinederivaat (niet in Nederland beschikbaar) gebruikten. De remming van CYP2C9 leidt tot verminderde afbraak van dit geneesmiddel. Op grond van deze interactie met CYP2C9 zou ook de afbraak van andere door dit enzym omgezette geneesmiddelen kunnen worden beïnvloed. Afdrukdatum : Pagina 9 van 96
10 Bij gebruik van aanzienlijke hoeveelheden cranberry(sap) of supplementen kan de werking toenemen van o.a.: - de NSAID s diclofenac, ibuprofen, meloxicam, naproxen, piroxicam en celecoxib - enkele angiotensine II (AT1)-antagonisten losartan en irbesartan - de orale bloedglucosverlagende middelen glibenclamide, glimepiride, tolbutamide en rosiglitazon - de antidrepressiva amitriptyline en fluoxetine - de cholesterolsyntheseremmer (HMG-CoA-reductaseremmer of statine) fluvastatine - het anti-epilepticum fenytoïne - het anti-hormoon middel tamoxifen Hoewel hierbij moet worden opgemerkt dat klinisch relevante interacties (nog) niet altijd zijn waargenomen lijkt het verstandig om het gebruik van cranberry supplementen en cranberrysap te ontraden in combinatie met o.a. bovenstaande geneesmiddelen en bij polyfarmacie in het algemeen. Van andere voedingsmiddelen wordt nog onderzocht of remming van CYP-vormen in de praktijk relevant is. Waarschijnlijk is dit alleen het geval bij zeer eenzijdige of extreme voedingspatronen. Het gaat hierbij om: - knoflook en diverse koolsoorten (remmen CYP2E1) - broccoli, spruitjes en zwart geblakerd vlees van de BBQ vanwege de polycyclische aromatische koolwaterstofverbindingen (remmen CYP1A2). Bij grapefruit(sap) speelt nog een tweede mechanisme een rol. Het flavonoïde naringin remt de instroom van organic anion transporter polypeptide (OTAP), waardoor de biologische beschikbaarheid juist wordt verminderd. Deze interactie is wel tijdsafhankelijk en duurt ongeveer 4 uur. [38] Een zelfde effect heeft sinaasappelsap (via hesperidine) en appelsap (stof onbekend). Inductie: St. Janskruid versterkt juist CYP3A4 en heeft daarmee het tegengestelde effect van grapefruit(sap). St. Janskruid is vrij verkrijgbaar en wordt gebruikt vanwege zijn rustgevende eigenschappen bij depressiviteit, angststoornissen en slaapproblemen. Van een aantal kruidenpreparaten is de interactie met geensmiddelen onderzocht. Dit beteft: Amerikaanse ginseng Knoflook Dashen of rode salie Mariadistel Geelwortel of kurkuma Sint-Janskruid Ginko of japanse notenboom Valeriaan Groene thee Zonnehoed Afdrukdatum : Pagina 10 van 96
11 Meer informatie over deze interactie is te vinden op de websites van het RIVM en NVWA: - neesmiddelen_soms_riskant Uitscheiding (hoe het geneesmiddel en/of de metabolieten ervan uit het lichaam wordt verwijderd, door de nieren of de lever): Een aantal geneesmiddelen (en/of de metabolieten ervan) wordt grotendeels via de nieren verwijderd. Bij verminderde nierfunctie neemt de eliminatiesnelheid af waardoor er kans bestaat op intoxicatie. Dit kan betekenen dat een middel bij voorkeur niet wordt gegeven of dat aanpassing van de dosering nodig is. Een voorbeeld zijn de biguaniden: de biologische beschikbaarheid van metformine neemt als gevolg van accumulatie toe waardoor het risico op lactaatacidose toeneemt. Sommige middelen worden na omzetting in de lever via de gal in het darmkanaal uitgescheiden. Uit deze metabolieten kan door de darm microbiotia de oorspronkelijke stof soms weer worden teruggevormd, waarna opnieuw absorptie kan plaatsvinden. Deze zogeheten enterohepatische kringloop kan worden beinvloed door andere geneesmiddelen en mogelijk door voedsel. Over dit laatste is echter weinig bekend. 1.5 Medicatie en chronische nierschade Vanwege het risico op intoxicatie van geneesmiddelen die renaal worden is de voorschrijver per wettelijk verplicht een bekende afwijkende nierfunctiewaarde (egfr < 50 ml/min/1.73m 2 ) door te geven aan de apotheker van de patiënt. De apotheker moet deze afwijkende nierfunctie betrekken bij de medicatiebewaking. De patiënt moet hiervoor wel toestemming geven. 1.6 Inname advies Inname adviezen worden gegeven vanwege farmacodynamiek, farmacokinetiek of om de kans op bijwerkingen te beperken. 1. Het advies tijdens of na de maaltijd innemen kan worden gegeven vanwege - een betere resorptie: o met een vette maaltijd innemen (bv. bij vet-oplosbare vitamines en erytromycine ES) o met zure drank innemen bij gelijktijdig gebruik van zuurremmers (bv. bij itraconazol capsules) o met melk innemen om irritatie van maagslijmvlies te voorkomen (bv. bij indometacine) - vermindering van kans op bijwerkingen: o medicatie waarbij gastro-intestinale bijwerkingen kunnen optreden, zoals misselijkheid of maagklachten (bv. bij antibiotica (amoxicilline, augmentin), NSAID s en kaliumzouten) o ijzertabletten moeten bij voorkeur op lege maag worden ingenomen, maar als er maagklachten ontstaan kan het na de maaltijd, mits er geen melkproducten worden gebruikt (complexvorming met calcium) Afdrukdatum : Pagina 11 van 96
12 2. Het advies innemen ½ uur voor of 2-3 uur na de maaltijd of op de nuchtere maag innemen (15-30 minuten voor het eten) kan worden gegeven vanwege - een betere resorptie: o bij tabletten met de aanduiding MSR (maagsapresistent) en EC (entric coated) omdat voedsel de resorptie kan vertragen (mogen nooit worden verpulverd!) o bij tabletten waarbij de resorptie al zeer gering is en in de aanwezigheid van voedsel nog minder wordt (bv. bij bisfosfonaten (dus direct na opstaan op nuchtere maag innemen) of bij medicatie die op de nuchtere maag snel en volledig wordt geresorbeerd (bv bij levothyroxine) o bij tabletten die een complex vormen met metaalionen, zoals calcium (melkproducten en kaas); zie farmacokinetische interactie - vermindering van kans op bijwerkingen: o bisacodyldragees kunnen maagklachten geven als ze worden ingenomen met melkproducten (het beschermende laagje wordt aangetast waardoor de opname al in de maag plaatsvindt en niet in de darmen) 3. Het advies heel doorslikken (niet kauwen, en dus niet verpulveren of vermalen bij slikproblemen of toediening via sonde!) kan worden gegeven vanwege een speciale toedieningsvorm nodig voor behoud van de werking: - bij preparaten met verlengde of vertraagde afgifte, deze worden aangeduid met retard, zoc (zero order control), oros (osmoticcontrolled release oral delivery system), mga (met gereguleerde afgifte), mva (met verlengde afgifte), XL, XR of SR (slow-release), cr (controlled release), la (long acting), sro, time-span of durettes - bepaalde korrels (o.a. Pentasa sachets of salofalk granu-stix ) - bij preparaten met een zuurbestendig laagje: deze worden aangeduid met MSR (maagsapresistent) en EC (enteric coated) Capsules mogen worden opengemaakt; wees wel bedacht op de smaak. 4. Medicijnen kunnen onderling een interactie hebben, waardoor gelijktijdige inname afgeraden kan worden. Dit kan bij voorbeeld gevolgen hebben voor de inname van bepaalde fosfaatbinders. Afdrukdatum : Pagina 12 van 96
13 Latijnse termen en afkortingen m.b.t. inname advies [427] Latijnse termen en afkortingen m.b.t. de aflevervorm [42] a.c. ad lib. a.n. b.d.d. d.d. h.s. m. et v. o.h. o.m. o.n. p.c. q.d.d. s.d.d. si nec. sit t.d.d. u.c. vesp. ante coenam ad libitum ante noctem bis de die de die hora somni mane et vespere omni hora omni mane omni nocte post coenam quarter de die semel de die si necesse sit ter de die usus cognitus vespere vóór de maaltijd naar behoefte vóór de nacht tweemaal daags per dag vóór het naar bed gaan s morgens en s avonds ieder uur iedere morgen iedere nacht na de maaltijd viermaal daags eenmaal daags indien nodig driemaal daags gebruik bekend s avonds amp. caps. gtt. mixt. pot. pulv. sir. sol. supp. susp. tab. ampulae capsulae guttae mixtura potio pulveres sirupus solutio suppositoria suspensio tabulae ampullen capsules druppels drank drank poeders stroop oplossing zetpillen suspensie tabletten 1.7 Bijwerkingen Beschreven bijwerkingen worden vaak gegroepeerd naar frequentie van voorkomen [21] - zeer vaak (>1/10) - vaak (1/100 tot 1/10) - soms (1/1.000 tot 1/100) - zelden (1/ tot 1/1.000) - zeer zelden (< 1/10.000) - niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) Afdrukdatum : Pagina 13 van 96
14 1.8 Verkrijgbaarheid, vergoeding Medicatie wordt i.p. door de arts op recept voorgeschreven. Er zijn echter ook middelen in de vrije verkoop verkrijgbaar. Denk aan maag-darm middelen, pijnstillers en voedingssupplementen. Vrije verkoop wordt ook wel aangeduid met de afkorting OTC (over the counter). Op de website (onderdeel van het farmakotherapeutisch kompas) is na te gaan of medicatie voor vergoeding vanuit de basisverzekering in aanmerking komt. 1.9 Generiek of merk geneesmiddel De generieke naam of stofnaam van een medicijn is de verkorte chemische naam van de farmacologisch actieve (= werkzame) stof in dat medicijn en wordt vastgesteld door de World Health Organisation (WHO). Zodra een nieuw geneesmiddel wordt ontwikkeld, wordt patent aangevraagd. Gedurende de patentperiode mag alleen de patenthouder het geneesmiddel produceren en verkopen. Een patent duurt over het algemeen 20 jaar. Na verloop van het patent (= octrooi) van een merkgeneesmiddel mogen ook andere fabrikanten het medicijn produceren en in de handel brengen. Het namaak-middel krijgt dan de naam van de werkzame stof (= generieke naam) of een andere merknaam. Hierdoor kan een bepaald geneesmiddel meerdere (merk)namen hebben. Daarnaast is het binnen de EU ook nog mogelijk dat een medicijn onder een buitenlandse (merk)naam in de handel verkrijgbaar is.c Een generiek geneesmiddel is in principe bio-equivalent aan het originele geneesmiddel (spécialité) en daarmee uitwisselbaar. Het heeft dezelfde werkzame stof en de toedieningswijze is gelijk. Soms is een generiek geneesmiddel in meer sterktes leverbaar dan het origineel. Ook kunnen een generiek geneesmiddel en een spécialité verschillen wat betreft de samenstelling (hulpstoffen) en het uiterlijk (vorm en kleur). Bij bepaalde indicaties dient generieke substitutie te worden vermeden. Dat is ondermeer het geval bij patiënten waarbij er een risico is op afstoting van een transplantatieorgaan Medicatie voor kinderen Veel geneesmiddelen zijn niet bij kinderen onderzocht en daardoor ook niet geregistreerd voor patiënten < 18 jaar. Het voorschrijven van niet geregistreerde geneesmiddelen wordt door de fabrikanten dan ook niet aanbevolen. Omdat in de praktijk onvoldoende specifiek voor kinderen geregistreerde geneesmiddelen beschikbaar zijn, kan de nefroloog besluiten deze middelen off label voor te schrijven. Het kinderformularium geeft onafhankelijke informatie over het gebruik van geneesmiddelen bij kinderen ( Als geen dosisaanpassing wordt gegeven, is een veel gehanteerde omrekeningsfactor: (standaard dosering : 70) x gewicht van het kind. Binnen de kinergeneeskunde wordt ook gebruik gemaakt van de aanbevelingen in het Compendium kindergeneeskunde, diagnostiek en behandeling. Afdrukdatum : Pagina 14 van 96
15 2. Medicatie en de elektrolytenbalans 2.1 Natrium Beïnvloeding van de natriumconcentratie Natriumbevattende medicatie Veel medicijnen bevatten natrium, de hoeveelheid is afhankelijk van de toedieningsvorm. Als het een relevante natriumbelasting betreft, staat dit vermeld in de productbeschrijving (IB-tekst). Met name bruistabletten kunnen een aanzienlijke hoeveelheid natrium leveren omdat ze natriumbicarbonaat bevatten. De hoeveelheid wisselt echter sterk tussen de verschillende merken. Natriumbicarbonaat kan ook een bestanddeel zijn van middelen tegen zuurbranden, en wordt ook wel zuiveringszout genoemd. In alle andere gevallen is de natriumbelasting meestal verwaarloosbaar. Enkele voorbeelden worden hieronder weergegeven. Generieke naam Merknaam Vorm Dosering Natriumbelasting Natriumchloride (zout) 1 g 400 mg (17 mmol) Natriumbicarbonaat/ Natriumwaterstofcarbonaat tablet 500 mg 138 mg (6 mmol) Natriumlactaat 60% drank 1 ml 123 mg (5.34 mmol) Natriumpolystyreensulfonaat Resonium A poeder 15 g 1500 mg (65 mmol) per g: 100 mg (4.1 mmol) Fosfaatdrank vloeistof ml mg (15-20 mmol) per ml: 23 mg (1 mmol) Alginezuur/antacida Gaviscon kauwtablet 61 mg (2.65 mmol) suspensie 20 ml 290 mg (12.6 mmol) per ml: 14.5 mg (0.6 mmol) Calciumcarbonaat Calcium-Sandoz forte bruistablet 500 mg Ca ±60 mg (±2.6 mmol) Calcium-Sandoz fortissimum bruistablet 1000 mg Ca 137 mg (6 mmol) Calcium bruis bruistablet verschilt qua merk Ferrogluconaat Losferron bruistablet 695 mg 215 mg (9.3 mmol) Afdrukdatum : Pagina 15 van 96
16 Generieke naam Merknaam Vorm Dosering Natriumbelasting Acetylsalicylzuur (NSAID s) Alka-Seltzer bruistablet 324 mg 442 mg (19.2 mmol) Acetylsalicylzuur (trombocytenaggregatietremmer) Aspro bruistablet 500 mg 250 mg (10.9 mmol) Aspirine C (vit. C) bruistablet 400 mg 502 mg (21.8 mmol) Ascal bruistablet 100 mg bevat natriumbicarbonaat, hoeveelheid onbekend H2-receptorantagonisten Ranitidine bruistablet 150 mg 120 mg (5.2 mmol) 300 mg 240 mg (10.4 mmol) Cimetidine bruistablet 800 mg 584 mg (25.4 mmol) Afdrukdatum : Pagina 16 van 96
17 Ook infuusvloeistoffen bevatten over het algemeen een aanzienlijke hoeveelheid natrium. [8,12] Groep Generieke naam (Merk)naam Hoeveelheid Na belasting Natriumchloride natriumchloride 0.65% 1000 ml 2553 mg (111 mmol) natriumchloride 0.9% (fysiologisch zout) 1000 ml 3342 mg (154 mmol) natriumchloride 2.9% 1000 ml mg (500 mmol) natriumchloride 7.5% (hypertoon zout) 1000 ml mg (1283 mmol) Glucose/natriumchloride glucose/natriumchloride 2.5%/0.45% 1000 ml 1770 mg (77 mmol) glucose/natriumchloride 7.5%/0.225% (kinderen) 1000 ml 885 mg (38.5 mmol) Gemodificeerd gelatine Gelaspan 40 g/l 100 ml 347 mg (15.1 mmol) Gelofusine 40 g/l 100 ml 354 mg (15.4 mmol) Geloplasma 30 g/l 100 ml 350 mg (15.2 mmol) Hydroxyethylzetmeel Tetraspan 6% 100 ml 322 mg (14.0 mmol) Venofundin 6% 100 ml 354 mg (15.4 mmol) Volulyte 6% 100 ml 315 mg (13.7 mmol) Voluven 6% 100 ml 354 mg (15.4 mmol) Albumineoplossing Humane albumine infusievloeistof Albuman 40 g/l 100 ml 322 mg (14 mmol) Albuman 200 g/l 100 ml 230 mg (10 mmol) Albumine humaan 100 ml mg (10-13 mmol) Albunorm 50 g/l, 200 g/l 100 ml mg ( mmol) Alburex 50 g/l, 200 g/l 100 ml 322 mg (14 mmol) Flexbumin 200 g/l 100 ml mg (13-16 (mmol) Natriumbicarbonaat natriumbicarbonaat 1.4% 1000 ml 3864 mg (168 mmol) natriumbicarbonaat 4.2% 1000 ml mg (504 mmol) Bijwerkingen van infuusvloeistoffen [12,14,21] Hydroxyethylzetmeel vaak jeuk bij langdurige toediening van hoge doseringen; de jeuk kan pas weken na het laatste infuus optreden en kan maanden duren, stijging serum amylase (is geen uiting van pancreatitis) Afdrukdatum : Pagina 17 van 96
18 Natriumbicarbonaat / natriumwaterstofcarbonaat wordt voorgeschreven voor correctie van renale acidose. De extra natriumbelasting moet op de koop toe worden genomen. Bijwerkingen: Een sterke koolzuurgasontwikkeling in de maag wordt als bijwerking beschreven. Metabole alkalose en/of hypokaliëmie kunnen optreden als gevolg van langdurig gebruik of overcorrectie, hypernatriëmie en hyperosmolariteit. Hypernatriëmie Een aantal geneesmiddelen veroorzaakt natriumretentie. Dit betreft o.a. NSAID s, oestrogenen en (gluco)corticosteroïden. [35] Zie ook de NIV Richtlijn Elektrolytstoornissen. [35] Hyponatriëmie [3] Lis- en thiazide-diuretica verhogen de natriumuitscheiding. Het ADH (antidiuretisch hormoon of vasopressine) speelt een belangrijke rol bij het handhaven van de natriumconcentratie. ADH werkt op de verzamelbuisjes van de nieren; de doorlaatbaarheid voor water neemt toe, waardoor meer water en dus ook natrium wordt teruggeresorbeerd. Bij SIADH (syndroom inadequate secretie van ADH) is de ADH-secretie te hoog, resulterend in een hyponatriëmie. Sommige geneesmiddelen stimuleren de secretie van ADH. Dit betreft o.a. : - antidepressiva uit de groep specifieke serotonineheropnameremmers (SSRI): citalopram (Cipramil ), escitalopram (Lexapro ), fluoxetine (Prozac ), fluvoxamine (Fevarin ), paroxetine (Seroxat ), sertraline (Zoloft ) en venlafaxine (Efexor ) - tricyclische antidepressiva (TCA): amitriptyline (Sarotex, Tryptizol ), clomipramine (Anafranil ), dosulepine (Prothiaden ), doxepine (Sinequan ), imipramine, maprotiline en nortriptyline (Nortrilen ) - anti-epileptica carbamazepine (Tegretol ) en oxcarbazepine (Trileptal ) - pijnstillers uit de non steroïd anti inflammatory drugs (NSAID s). Zie de paragraaf over NSAID s - cyclofosfamide (Endoxan ) Zie ook de NIV Richtlijn Elektrolytstoornissen. [35] Ook lithium interfereert met ADH. De werking van ADH op de verzamelbuisjes van de nieren wordt ten dele tegengegaan door lithium, wat leidt tot diabetes insipidus. Er wordt minder water teruggeresorbeerd en meer urine geproduceerd leidend tot dorst. Zie de paragraaf over lithium. Afdrukdatum : Pagina 18 van 96
19 2.2 Kalium Beïnvloeding van de kaliumconcentratie Kaliumbevattende medicatie Er zijn medicijnen op basis van een kaliumzout. Als het een relevante kaliumbelasting betreft, staat dit vermeld in de productbeschrijving (IBtekst). Veelal is de kaliumbelasting verwaarloosbaar. Bv. 1 tablet Losartan K-zout van 50 mg bevat slechts 4 mg kalium. Kaliumchloride is specifiek bedoeld het kaliumgehalte te verhogen. Generieke naam Merknaam Vorm Dosering Kaliumbelasting Kaliumchloride drank FNA drank 75 mg/ml 15 ml: 585 mg (15 mmol) per ml: 39 mg (1 mmol) Kaliumchloride Slow K tablet 600 mg 314 mg (8 mmol) Hyperkaliëmie Een aantal medicijnen leidt tot een verhoging van het serumkaliumgehalte, vooral bij verminderde nierfunctie. Hierbij wordt meer natrium en water uitgescheiden terwijl kalium door de nieren wordt vastgehouden of teruggeresorbeerd door remming van de aanmaak van aldosteron. [5,14,35] Het betreft: - kaliumsparende diuretica (spironolacton, eplerenon, triamtereen en amiloride) - ACE-remmers (zeker bij combinatie van een aldosteronantagonist en/of een β-blokker) - angiotensine II (AT1)-antagonisten (ARB s) - aliskiren (Rasilez ) in combinatie met een ACE-remmer of ARB [37] Daarnaast kan een hyperkaliëmie ontstaan bij - calcineurineremmers (de immunosuppressiva ciclosporine en tacrolimus; zeker in combinatie met andere kaliumverhogende geneesmiddelen) - trimethoprim (antibioticum); dit is tevens een onderdeel van Co-trimoxazol (Bactrimel ) - ketoconazol, fluconazol en itraconazol (antifungale middelen) - heparine (t.g.v. hypoaldosteronisme, geassocieerd met hyperkaliëmie en metabole acidose, vooral bij verminderde nierfunctie en diabetes mellitus) - NSAID s - digoxine (Lanoxin, bij een ernstige overdosering kan door vrijkomen van kalium uit de skeletspieren hyperkaliëmie ontstaan) - protonpompremmers Zie ook de NIV Richtlijn Elektrolytstoornissen. [35] Afdrukdatum : Pagina 19 van 96
20 Hypokaliëmie Ionenwisselaars zijn specifiek bedoeld voor verlaging van het serumkaliumgehalte. Ze wisselen kalium uit tegen calcium resp. natrium. Zie de paragraaf over ionenwisselaars. Een aantal andere geneesmiddelen kan eveneens tot een verlaging van de serumkaliumwaarde leiden. Te weten: - een aantal diuretica leidt tot een verhoogde kaliumuitscheiding en daarmee een verlaagd serumkaliumgehalte. Het betreft lisdiuretica en thiazide-diuretica. Bij gelijktijdig gebruik van doxazosine met middelen die kaliumverlies kunnen veroorzaken zoals diuretica, bestaat het risico op een hypokaliëmie. - ook kaliumverlagend is het immunosuppresivum sirolimus. - hoge doseringen van het sympathicomimetica salbutamol (Ventolin ) leiden tot versterkte opname van kalium in de cel. - predniso(lo)n, zeker in combinatie met niet-kaliumsparende diuretica. - een hoge natriuminname zorgt mogelijk voor een hogere uitscheiding van kalium, zodat ter preventie van hypokaliëmie een natriumbeperking geadviseerd moet worden. - glucocorticoïden (prednisolon) hebben een aldosteronachtige werking resulterend in een daling van het serumkaliumgehalte door versterkte uitscheiding. - bij correctie van renale acidose met natriumbicarbonaat daalt het serumkalium doordat kalium de cel in gaat. - bij chronisch gebruik van laxantia, zoals lactulose, kan de kaliumopname in de darm verminderen. Een hypokaliëmie kan ook de insulinesecretie doen afnemen. Zie ook de NIV Richtlijn Elektrolytstoornissen. [35] Nota bene: Het risico op een hypokaliëmie neemt af naarmate de nierfunctie c.q. het kaliumuitscheidende vermogen van de nieren slechter is. Aan de andere kant neemt het risico op een hyperkaliëmie ook af bij verdere afname van de nierfunctie omdat het vermogen van de nieren om kalium te re-absorberen eveneens afneemt. 2.3 Fosfaat Phosphoral is een laxans dat specifiek ingezet kan worden voor colonlavage. De voorkeur gaat echter uit naar macrogol/elektrolyten omdat dit geen netto water- en elektrolytenverplaatsing teweegbrengt. Natriumfosfaat (phoshoral ) geeft daarentegen wel aanleiding tot een netto water- en elektrolytenverplaatsing. [10] Generieke naam Merknaam Vorm Dosering Fosfaatbelasting Fosfaatdrank vloeistof 3dd ml mmol/ml Verlaging serumfosfaat: Zie fosfaatbinders in de paragraaf mineraal- en botstoornis. Afdrukdatum : Pagina 20 van 96
21 2.4 Magnesium Diverse maag-darm-middelen, zowel antacida als laxantia, bevatten magnesium. Afhankelijk van de gebruikte hoeveelheid kan het een behoorlijke magnesiumbelasting geven. Generieke naam Merknaam Vorm Dosering Magnesiumbelasting Magnesiumoxide (als hydroxide) kauwtablet 500 mg 304 mg (12.5 mmol) Calciumacetaat + Magnesiumcarbonaat OsvaRen kauwtablet 670 mg 60 mg Calciumcarbonaat + Magnesiumcarbonaat Rennie kauwtablet verwaarloosbaar Algeldraat + Magnesiumhydroxide Antagel suspensie ml per ml: 8 mg Maalox kauwtablet 168 mg Maalox plus kauwtablet 84 mg Maalox forte suspensie ml per ml: 25 mg Gastilox kauwtablet 168 mg Gastilox plus kauwtablet 84 mg Gastilox forte suspensie ml per ml: 25 mg Hypomagnesiëmie Een aantal geneesmiddelen kan de magnesiumspiegel verlagen: - Thiazide-diuretica en lisdiuretica - Protonpompremmers - Ciclosporine en tacrolimus - Corticosteroïden - Verschillende soorten antbiotica - Lithium - Cisplatine - Digoxine Hypomagnesiëmie gaat vaak gepaard met hypokaliëmie, hypocalciëmie en hypoparathyreoïdie. Voor de kalium- en calciumhomeostase is namelijk magnesium-adenosinetrifosfaat nodig. Daarnaast ontstaat er door een hypomagnesiëmie een kaliurese. Magnesium faciliteert de afgifte van parathormoon door de bijschildklier. [23] Bij diabetes veroorzaakt hyperglycemie hyperfiltratie in de nieren. Dit leidt tot een verminderde reabsorptie en gaat daardoor gepaard met renaal magnesiumverlies. De combinatie diabetes en gebruik van diuretica en/of protonpompremmers verhoogt het risico op een hypomagnesiëmie. [15] Afdrukdatum : Pagina 21 van 96
22 2.5 Calcium Er zijn medicijnen op basis van een calciumzout. Als het een relevante calciumbelasting betreft, staat dit vermeld in de product-beschrijving (IB-tekst). In de andere gevallen is de calciumbelasting verwaarloosbaar. Bv. 1 tablet carbasalaatcalcium van 100 mg bevat slechts 10 mg calcium. Calciumcarbonaat bevat 40% calcium, calciumacetaat slechts 25%. Generieke naam Merknaam Vorm Dosering Calciumbelasting Calciumacetaat + Magnesiumcarbonaat OsvaRen tablet 670 mg 110 mg Calciumcarbonaat kauwtablet 500 mg 200 mg capsule 500 mg 200 mg Calci-chew 500 kauwtablet 1250 mg 500 mg Calci-chew 1000 kauwtablet 2500 mg 1000 mg Cacit 500 bruistablet 1250 mg 500 mg Calciumbruis 500 bruistablet 1250 mg 500 mg Calciumbruis 1000 bruistablet 2500 mg 1000 mg Calciumcarbonaat + Calciumlactogluconaat Calcium-Sandoz forte bruistablet 500 mg Calcium-Sandoz forte poeder 500 mg Calcium-Sandoz fortissimum bruistablet 1000 mg Calciumcarbonaat + Vit. D3 Cad 500/440 en 500/880 bruisgranulaat 500 mg Cad 1000/880 bruisgranulaat 1000 mg Calci-bone D3 1000/880 kauwtablet 1000 mg Calcium / Vitamine D3 500/440 kauwtablet 500 mg Calcium / Vitamine D3 1000/880 kauwtablet 1000 mg Calcium / Vitamine D3 1000/880 bruisgranulaat 1000 mg Calci-chew D3 500/400, 500/800 en 500/1000 kauwtablet 1250 mg 500 mg Calci-chew D3 1000/800 kauwtablet 2500 mg 1000 mg Kalcipos-D 500/800 kauwtablet 500 mg Kalcipos-D 500/800 tablet omhuld 500 mg Calciumgluconaat kauwtablet 500 mg 45 mg Calciumcarbonaat + Magnesiumcarbonaat Rennie kauwtablet 272 mg Afdrukdatum : Pagina 22 van 96
23 3. Medicatie en de glucosehuishouding. [5] In de paragraaf diabetesmedicatie worden de medicijnen beschreven die specifiek worden ingezet voor het verlagen van de bloedglucosewaarde. Een aantal andere geneesmiddelen kan direct of indirect, via toename van het lichaamsgewicht, de glucosewaarde beïnvloeden. Denk aan: - Atypische antipsychotica kunnen een aanzienlijke gewichtstoename veroorzaken. Onafhankelijk hiervan is er een kans op het ontwikkelen van diabetes. De meest bekende middelen zijn Olanzapine (Zyprexa ) en clozapine (Leponex ). - Corticosteroïden stimuleren de gluconeogenese en leiden daarmee tot verhoging van de serumglucosewaarden. Zie de paragraaf Immunosuppressiva Glucocorticoïden. - Diverse immunosuppressiva kunnen leiden tot verhoogde glucosewaarden (o.a. tacrolimus, sirolimus en mycofenolaat). - Thiaziden en lisdiuretica kunnen leiden tot een lichte verhoging van de glucosespiegel, mogelijk doordat de lagere kaliumspiegel de insulineafgifte remt. - Bètablokkers zijn antagonisten voor de bètareceptoren van het sympatische zenuwstelsel. Diabetespatiënten met een hypo kunnen hierdoor problemen ondervinden (maskering van de beginsymptomen, verlenging van de duur van de hypo en het optreden van een hypertensieaanval). Het betreft een interactie van de β-blocker met adrenaline die als reactie op de hypo wordt afgescheiden. - Bij ACE-remmers wordt melding gemaakt van toegenomen insulinegevoeligheid waardoor een hypoglykemie kan ontstaan. 4. Medicatie en de lipidenspiegels. [5] Een aantal medicijnen is specifiek ontwikkeld om de lipidenspiegels te verlagen. Zie de paragraaf lipidenverlagende middelen. Een aantal andere medicijnen kan de lipidenwaarden eveneens beïnvloeden: - Atypische antipsychotica kunnen een aanzienlijke gewichtstoename veroorzaken. Ongunstige veranderingen van triglyceriden en cholesterolwaarden zijn hierbij beschreven. Bij Olanzapine (Zyprexa ) en clozapine (Leponex ) stijgt de triglyceridenwaarde en in een aantal onderzoeken ook het LDL-gehalte. Bij Risperidon (Rsperdal ) en quetiapine (Seroquel ) zijn sterke aanwijzingen voor ongunstige invloed op de triglyceriden- en LDL spiegels. Aripiprazol (Abilify ) is waarschijnlijk lipidenneutraal. - Thiazidendiuretica kunnen de cholesterol- en triglyceridengehalten in het begin van de behandeling verhogen; op de lange termijn is dit effect niet meer aantoonbaar. - Bètablokkers kunnen leiden tot een verlaging van het HDL-gehalte. Dit betreft met name de niet-selectieve bètablokkers carvedilol (Eucardic ), oxprenolol, pindolol (Viskeen ), propranolol en sotalol (Sotacor ). - Doxazosine (een selectief α 1 -receptorblokkerend sympathicolyticum) heeft een gunstig, zij het gering (3 5%) effect op de lipidenspiegel in het bloed; de klinische relevantie hiervan is niet aangetoond. - Hyperlipidemie wordt aangetroffen bij gebruik van diverse immunosuppresiva (o.a. ciclosporine, sirolimus en mycofenolzuur). Afdrukdatum : Pagina 23 van 96
Medicatie. Fact Sheet. chronische nierschade stadium G1 t/m G4 chronisch nierfalen stadium G5 en G5D
Fact Sheet Medicatie Reikwijdte chronische nierschade stadium G1 t/m G4 chronisch nierfalen stadium G5 en G5D Bij de behandeling van chronische nierschade wordt veelvuldig medicatie voorgeschreven gericht
Nadere informatieFarmacokinetiek en dynamiek
Farmacokinetiek en dynamiek Het toepassen van informatie uit het farmacotherapeutisch kompas Douwe van der Meer Ziekenhuisapotheker 20-03-2018 Wie schrijf het Kompas? VWS ZI Verzekeraars Wat is de bron?
Nadere informatieMedicatie. Fact sheet chronisch nierfalen (volwassenen)
Fact sheet chronisch nierfalen (volwassenen) Medicatie Bij de behandeling van chronisch nierfalen wordt veelvuldig medicatie voorgeschreven gericht op de progressiefactoren, complicaties en cardiovasculair
Nadere informatieGENERIEKE NAAM SLIKKLACHTEN SONDEVOEDING
Medicatie via sonde GENERIEKE NAAM SLIKKLACHTEN SONDEVOEDING acenocoumarol acetylcysteïne bruistablet. bruistablet acetazolamide aciclovir overleg met apotheker; eventueel suspensie 40 mg/ml verkrijgbaar
Nadere informatieIndicatie Te hoog fosfaat ten gevolge van niet goed werkende nieren.
Fosfaatbinders De hoeveelheid calcium (kalk) en fosfaat in het bloed wordt geregeld door een aantal organen en weefsels: de darm, de botten, de bijschildklieren, de lever, de nieren en de huid. Calcium
Nadere informatieMedicatie. Fact sheet. Inhoud pagina pagina
Fact sheet Medicatie Inhoud pagina pagina 1. Inleiding 2 10.4 RAS-remmers 36 2. Farmacotherapie 3 10.5 Selectieve α 1 -receptorblokkerende sympathicolytica 41 2.1 Interacties tussen voeding en geneesmiddelen
Nadere informatieMedicijnen en voedingssupplementen Tegelijk gebruiken?
Medicijnen en voedingssupplementen Tegelijk gebruiken? Medicijnen en voedingssupplementen kunnen elkaar beïnvloeden. Door gebruik van bepaalde voedingssupplementen kunnen sommige medicijnen sterker of
Nadere informatieBIJSLUITER. SPIRONOLACTON 1 mg/ml drank met acetem SPIRONOLACTON 5 mg/ml drank met acetem
BIJSLUITER SPIRONOLACTON 1 mg/ml drank met acetem SPIRONOLACTON 5 mg/ml drank met acetem Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter
Nadere informatieInteracties tussen voeding en geneesmiddelen Iets om ons druk over te maken?
Interacties tussen voeding en geneesmiddelen Iets om ons druk over te maken? Jacques Verzijl, ziekenhuisapotheker Nellie Overbeeke, diëtist 22 november 2018 Inleiding interactie voeding en geneesmiddelen
Nadere informatieOverzicht preferente geneesmiddelen Achmea en Agis 2010
Overzicht preferente geneesmiddelen Achmea en Agis 2010 In deze lijst vindt u de door de zorgverzekeraars van Achmea (Zilveren Kruis Achmea, Groene Land Achmea, DVZ Zorgverzekeringen, OZF Achmea, Interpolis,
Nadere informatieWorkshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker
Workshop Medicijnen, werkt t of werk t.. tegen? Els Coyajee-Geselschap apotheker Inhoud workshop Inventarisatie vragen Waar of niet waar Medicatie en hun bijwerkingen Pijnbestrijding Antidepressiva Benzodiazepinen
Nadere informatieRisedroninezuur. Actonel Combinatietabletten: Actokit, RiseCaD
Risedroninezuur Actonel Combinatietabletten: Actokit, RiseCaD Inhoud Hoe werkt risedroninezuur? 3 Voor welke aandoeningen wordt risedroninezuur gebruikt? 3 Hoe moet ik het gebruiken? 3 Hoe moet ik het
Nadere informatieMedicatie, diabetes en verminderde nierfunctie. Lieke Mitrov-Winkelmolen Ziekenhuisapotheker
Medicatie, diabetes en verminderde nierfunctie Lieke Mitrov-Winkelmolen Ziekenhuisapotheker Diabetes medicatie en verminderde nierfunctie Kort overzicht Verminderde nierfunctie Metabolisme/eliminatie van
Nadere informatieHartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties
Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties Disclosure Bart Kremers Werkzaam bij Apotheek Ravenstein en GIC-helpdesk van de KNMP Geen contacten/belangen mbt farmaceutische industrie Hartfalen-medicatie
Nadere informatiePolyfarmacie bij ouderen. Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015
Polyfarmacie bij ouderen Renate Schoemakers AIOS Ziekenhuisfarmacie 12 november 2015 Inhoud Inleiding Farmacokinetiek Farmacodynamiek Problemen bij polyfarmacie Medicatiebeoordeling Take home messages
Nadere informatieWerkafspraken vervolgen van de nierfunctie:
Werkafspraken vervolgen van de nierfunctie: Bij personen < 65 jaar: Normale nierfunctie: egfr >90 controle 1x p.j. Milde nierfunctiestoornis: egfr 60-90 controle 1x p.j. Matige nierfunctiestoornis: egfr
Nadere informatieSUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS
SUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL A.Vogel Hyperiforce, tabletten 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén tablet (450 mg) bevat 66 mg ethanolextract van vers bloeiend
Nadere informatieSTEOCAR 500 mg, bruistabletten STEOCAR FORTE 1000 mg, bruistabletten
Blz. : 1/6 BIJSLUITERTEKST Lees de hele bijsluiter aandachtig door, omdat er voor u belangrijke informatie in staat. Dit geneesmiddel is zonder voorschrift verkrijgbaar. Desalniettemin dient u STEOCAR
Nadere informatieBIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet
BIJSLUITER HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien
Nadere informatieDiabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik. Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis
Diabetes Mellitus type 2 en tabletgebruik Diabetesteam IJsselland Ziekenhuis Wat is diabetes type 2? Diabetes type 2 komt veel bij ouderen voor. Vroeger werd deze vorm daarom ook wel ouderdomssuiker genoemd.
Nadere informatieOnline nascholingsinstituut voor de gezondheidszorg
CME-ONLINE INTERACTIES ZELFZORG-RECEPTGENEESMIDDELEN - SAMENVATTING Vanwege de ernst van de interacties en contra-indicaties en het belang van goede voorlichting bij het gebruik, vallen onderstaande middelen
Nadere informatieBewaking op bijwerkingen in de (ziekenhuis)apotheek. Jean Conemans
Bewaking op bijwerkingen in de (ziekenhuis)apotheek Jean Conemans Nierfunctie Farmacogenetica Interacties Spiegelbepalingen Klinische chemie Clinical rules Medicatieveiligheid Meldmodule LAREB Aspecten
Nadere informatieInteracties tussen voeding en geneesmiddelen
Interacties tussen voeding en geneesmiddelen Voeding: wat voor soort produkten? behoud van gezondheid preventie therapie Nutrition and Pharmacology Group Bridging nutrition and pharma in terms of Concepts,
Nadere informatieGlucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6
Glucophage 500 bijsluiter 21-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 500, omhulde tabletten 500 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,
Nadere informatieBIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 5 mg/ml suspensie
BIJSLUITER HYDROCHLOORTHIAZIDE 5 mg/ml suspensie Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed
Nadere informatieFarmacogenetica - workshop RCH -
Farmacogenetica - workshop RCH - Maureen ter Laak, ziekenhuisapotheker 8 en 16 november 2017 Disclosure belangen spreker Geen (potentiele) belangenverstrengeling: Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties
Nadere informatieSchildklier en medicatie
Schildklier en medicatie Actualiteit en praktische adviezen Introductie Liesbeth Paarlberg van den Heuvel, apotheker Apotheek de Ring, Purmerend 1 Wat komt aan bod? Zit er verschil tussen levothyroxine-preparaten?
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
BIJSLUITER 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER STEOCAR 250 mg capsules STEOCAR 500 mg SINAASAPPEL kauwtabletten Calcium Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want
Nadere informatieGlucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6
Glucophage 850 bijsluiter 12-2-200127-2-2001 blz. 1 / 6 Glucophage 850, omhulde tabletten 850 mg Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter,
Nadere informatieKauwtablet Ronde, witte, niet omhulde en convexe tabletten. Kunnen kleine vlekken vertonen.
Blz. : 1/6 Samenvatting van de productkenmerken 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Calci-Chew 500 mg, kauwtabletten Calci-Chew 1000 mg, kauwtabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén tablet
Nadere informatieWorkshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra
Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke
Nadere informatieVanaf nu leverbaar in Aurobindo verpakking
ACENOCOUMAROL AUROBINDO TABLET 1 MG (STRIP) 100 ST NL52054153 21483=50674 14567423 ACETYLSALICYLZUUR CARDIO AUROBINDO DISPER TABLET 80 MG 30 ST NL50126630 102607 15429784 ACICLOVIR AUROBINDO DISPER TABLET
Nadere informatieInteractiemeldingen: wegklikken of niet? Kees Kramers, internist, Klinisch Farmacoloog UMC St. Radboud Afd. Farmacologie-Toxicologie.
Interactiemeldingen: wegklikken of niet? Kees Kramers, internist, Klinisch Farmacoloog UMC St. Radboud Afd. Farmacologie-Toxicologie. Interacties Kinetisch of Dynamisch Interacties Kinetisch Absorptie
Nadere informatieOverzicht geneesmiddelen - voedingsstatus - suppletie
Overzicht geneesmiddelen - voedingsstatus - suppletie Groep Geneesmiddel Mogelijke effect op Analgetica (pijnstiller/ ontstekingsremmer) Aspirine (acetylsalicylzuur) Depletie vitamine C foliumzuur ijzer
Nadere informatieFerrofumaraat Teva 20 mg/ml, suspensie ferrofumaraat
1.3.1 : Bijsluiter Bladzijde : 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Ferrofumaraat Teva 20 mg/ml, ferrofumaraat Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit middel gaat gebruiken want er staat belangrijke
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Boots Pharmaceuticals Maagzuur suspensie Antagel drank aluminiumoxide, magnesiumhydroxide
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Boots Pharmaceuticals Maagzuur suspensie Antagel drank aluminiumoxide, magnesiumhydroxide Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie.
Nadere informatieMedicatie via sonde. Judy van Gelder, pharmacy practitioner PEG Symposium
Medicatie via sonde Judy van Gelder, pharmacy practitioner PEG Symposium DOEL Voorkomen van verstopping van sonde door geneesmiddelen Verwerken van geneesmiddelen zodat ze via de sonde kunnen worden toegediend,
Nadere informatieDiabetes en geneesmiddelen
Diabetes en geneesmiddelen Samenvatting van de lezing door Mw. J. de Vlugt en de heer B. Hendrikx, beiden als apotheker verbonden aan de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven, op maandag 31 mei 2010 voor
Nadere informatieFerrofumaraat 200 PCH, omhulde tabletten 200 mg ferrofumaraat
1.3.3 : Bijsluiter Bladzijde : 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Ferrofumaraat 200 PCH, 200 mg ferrofumaraat Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u dit middel gaat gebruiken want er
Nadere informatieMedicatie bij atherosclerose. Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG
Medicatie bij atherosclerose Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG Wat heeft de patiënt? Cerebrovasculair lijden Perifeer arterieel vaatlijden Coronairlijden Inhoud Trombocytenaggregatieremmers
Nadere informatieBIJSLUITER. MELOXIDYL 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik voor katten
BIJSLUITER MELOXIDYL 0,5 mg/ml suspensie voor oraal gebruik voor katten 1. NAAM EN HET ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN VAN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR DE VRIJGIFTE,
Nadere informatie28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade
Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Kathy Schoenmakers, nursepractitioner Hagaziekenhuis Anneke Boon, diabetesverpleegkundige SHG Annick Linders, huisarts SHG Leefregels
Nadere informatieBIJSLUITER. VITAMINE D IE en tabletten
BIJSLUITER VITAMINE D3 2800 IE en tabletten Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Ferrofumaraat Mylan 200 mg, filmomhulde tabletten. Ferrofumaraat
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Ferrofumaraat Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u - Bewaar deze bijsluiter. Misschien
Nadere informatieMAGNESIUMHYDROXIDE TEVA 724 MG kauwtabletten. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 31 mei : Productinformatie Bladzijde : 1
1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Magnesiumhydroxide Teva 724 mg, 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Magnesiumhydroxide Teva 724 mg bevat 724 mg magnesiumhydroxide,
Nadere informatieCalciumgluconaat Teva 500 mg met pepermuntsmaak, kauwtabletten
1.3.1 : Bijsluiter Bladzijde : 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Calciumgluconaat Teva 500 mg met pepermuntsmaak, calciumgluconaat Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat
Nadere informatieUlcogant, tabletten 1 g Ulcogant, granulaat 1 g Ulcogant, suspensie 1 g
Ulcogant bijsluiter (11-09-2001) blz. 1/5 Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nogmaals door te
Nadere informatieCasusbespreking Toedieningstijdstippen. Symposium Klinische Farmacie Leuven Apr. Sofie Desmet 8 oktober 2011
Casusbespreking Toedieningstijdstippen Symposium Klinische Farmacie Leuven Apr. Sofie Desmet 8 oktober 2011 Medische voorgeschiedenis Patiënt: vrouw, 81 jaar - Chronische VKF - Arteriële hypertensie -
Nadere informatieMedicinale behandeling van SOA s. Linda Vas Dias Apotheker Regioapotheek IJsselland IJsselland Ziekenhuis 29 mei 2018
Medicinale behandeling van SOA s Linda Vas Dias Apotheker Regioapotheek IJsselland IJsselland Ziekenhuis 29 mei 2018 Inhoud Geneesmiddelen bij SOA s Toedieningsvormen Bijwerkingen Nierfunctie Interacties
Nadere informatieLAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1
1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Laxeerstroop Teva. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Laxeerstroop Teva is een waterige oplossing van 667 mg lactulose per
Nadere informatieGeneesmiddelen bij jicht. Ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID s), Corticosteroïden, Colchicine, Allopurinol, Benzbromaron Febuxostat
Geneesmiddelen bij jicht Ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID s), Corticosteroïden, Colchicine, Allopurinol, Benzbromaron Febuxostat Inhoud Inleiding 3 Middelen bij een acute jichtaanval 3 Ontstekingsremmende
Nadere informatieBIJSLUITER. SPIRONOLACTON 12,5 mg tablet
BIJSLUITER SPIRONOLACTON 12,5 mg tablet Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft
Nadere informatieAntagel Teva, suspensie voor oraal gebruik Aluminiumoxide, magnesiumhydroxide
1.3.1 : Bijsluiter Bladzijde : 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Antagel Teva, voor oraal gebruik Aluminiumoxide, magnesiumhydroxide Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat
Nadere informatieOMA NEEMT GENEESMIDDELEN
OMA NEEMT GENEESMIDDELEN Medicatiegebruik bij bejaarden Uw apotheker geeft raad WAAROM EXTRA AANDACHT? Polyfarmacie Meestal meerdere aandoeningen (hoge bloeddruk, cholesterol & suikergehalte; artrose,
Nadere informatieChronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015
Chronische nierschade A. van Tellingen Smeerolie voor de poli 2015 Wie dient verwezen te worden? 52-jarige vrouw met diabetische nefropathie: MDRD 62 ml/min/1.73m 2 en albuminurie 28 mg/l? 68-jarige man:
Nadere informatieBIJSLUITER. FENOBARBITAL 4 mg/ml drank met acetem
BIJSLUITER FENOBARBITAL 4 mg/ml drank met acetem Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed
Nadere informatieLithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert?
Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? KenBis Maart 2017 Anna Krikke, psychiater Inleiding Inleiding Lithium, indicaties, bijwerkingen Richtlijn Renale bijwerkingen chronisch lithium
Nadere informatiePijnmedicatie. dr. Bart G.J. Dekkers, AIOS ziekenhuisfarmacie
Pijnmedicatie dr. Bart G.J. Dekkers, AIOS ziekenhuisfarmacie (b.g.j.dekkers@umcg.nl) Soorten pijn Nociceptieve pijn (wondpijn) Pijn waarschuwt dat er iets mis is in het lichaam (bijv. verzwikte enkel)
Nadere informatieSucralfaat 1 gram PCH, granulaat in sachets Sucralfaat
1.3.1 : Bijsluiter Bladzijde : 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Sucralfaat 1 gram PCH, Sucralfaat Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Lactulose 680 mg/ml drank 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke ml drank bevat 0,68 g lactulose. Voor de volledige lijst
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. GLUCOSE 50%, oplossing voor infusie
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER GLUCOSE 50%, oplossing voor infusie Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie voor u in. - Bewaar
Nadere informatieBIJSLUITER. HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet
BIJSLUITER HYDROCHLOORTHIAZIDE 6,25 mg tablet Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien
Nadere informatieInteracties tussen voeding en geneesmiddelen. Milou van Heuckelum Keuzestage Farmacie-M 24 juni 2014
Interacties tussen voeding en geneesmiddelen Milou van Heuckelum Keuzestage Farmacie-M 24 juni 2014 Programma Algemene inleiding Definities Geneesmiddel-nutriëntinteracties Top 10 geneesmiddelen in de
Nadere informatieMedicatie via sonde. Judy van Gelder, pharmacy practitioner PEG Symposium
Medicatie via sonde Judy van Gelder, pharmacy practitioner PEG Symposium DOEL Voorkomen van verstopping van sonde door geneesmiddelen Verwerken van geneesmiddelen zodat ze via de sonde kunnen worden toegediend
Nadere informatieKauwtablet Ronde, witte, niet-omhulde en convexe tabletten. Kunnen kleine vlekken vertonen.
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Calci-Chew 500 mg kauwtabletten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén tablet bevat: Calciumcarbonaat overeenkomend met 500
Nadere informatieBIJSLUITER. FUROSEMIDE 2 mg/ml drank
BIJSLUITER FUROSEMIDE 2 mg/ml drank Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u
Nadere informatieNierfunctie: benazepril 186
Nierfunctie: benazepril 186 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum December 2013 Doel Het voorkomen van bijwerkingen
Nadere informatieNSAID s. Reumatologie. alle aandacht
NSAID s Reumatologie alle aandacht NSAID s (Non-Steroidal Anti-inflammatory Drugs) Uw reumatoloog heeft u een NSAID (Non-Steroidal Antiinflammatory Drugs; oftewel een ontstekingsremmende pijnstiller) voorgeschreven
Nadere informatieNierfunctie: perindopril 174
Nierfunctie: perindopril 174 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum December 2013 Doel Het voorkomen van
Nadere informatiePolyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt?
Polyfarmacie & claudicatio-patient: Problemen of Profijt? ClaudicatioNet Jaarcongres 12-03-2015 Dr. Ben Janssen UHD, Farmacoloog b.janssen@maastrichtuniversity.nl We worden in allemaal ouder. In een betere
Nadere informatieCALCI-CHEW D 3 500 mg/200 I.E., kauwtabletten
Blz. : 1/6 BIJSLUITERTEKST Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nogmaals door te lezen. Heeft u
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Resonium A, poeder
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Resonium A, poeder Lees de hele bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Gaviscon Duo sachets, suspensie voor oraal gebruik in sachet
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Gaviscon Duo sachets, suspensie voor oraal gebruik in sachet 2 KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke dosis van 10 ml (sachet)
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. Calcium Sandoz bruis 500/1000 mg, bruistabletten Calciumcarbonaat
Sandoz B.V. Page 1/5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS Calcium Sandoz bruis 500/1000 mg, bruistabletten Calciumcarbonaat Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie. Dit geneesmiddel
Nadere informatieVersion 7.3.1, 03/2010 BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Version 7.3.1, 03/2010 BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Norit 200, capsules 200 mg, hard 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING De capsule bevat 200
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER. Calci-Chew 500 mg kauwtabletten Calci-Chew 1000 mg kauwtabletten calcium
BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Calci-Chew 500 mg kauwtabletten Calci-Chew 1000 mg kauwtabletten calcium Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat
Nadere informatieBIJSLUITER. FUROSEMIDE 2 mg/ml drank
BIJSLUITER FUROSEMIDE 2 mg/ml drank Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter op aangepast. Lees de hele bijsluiter goed vóórdat u
Nadere informatieAanbevolen Dagelijks Hoeveelheden (ADH) voor zwangeren
Pagina 1 / 5 Aanbevolen Dagelijks Hoeveelheden (ADH) voor zwangeren Energie Energie De basaal stofwisseling neemt tijdens de zwangerschap geleidelijk toe. Aan het eind van de zwangerschap is de basaal
Nadere informatieAAP Geneesmiddelen tegen maagklachten
Let op: bevat antwoordenmodel. Niet bestemd voor leerlingen. Informatie over de opdracht Inhoud [Maagmiddelen] Soort opdracht [Conceptueel] Voorkennis [inleidende opdrachten over farmaceutische patiëntenzorg]
Nadere informatieTHERAPEUTIC DRUG MONITORING Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers -- Commissie Analyse en Toxicologie
SELECTIEVE SEROTONINE HEROPNAME REMMERS Geldt voor Indicatiegebied Monstermateriaal Afnametijdstip Bewaarcondities Inzending Interpretatie doelgroepen: volwassenen depressie en angststoornissen grote buis
Nadere informatieNummer: D04-6 Datum: Oktober 2013 Versie: 1.0
Natriumchloride drank 1mL=90mg=1.5mmol Na Werking en toepassingen Wat doet dit medicijn en waarbij wordt het gebruikt? De werkzame stof in natriumchloridedrank is natriumchloride. Dit middel wordt gebruikt
Nadere informatieTHIAMINE HCL TEVA 25 MG THIAMINE HCL TEVA 50 MG THIAMINE HCL TEVA 100 MG tabletten
1.3.1 : Productinformatie Blz. : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Thiamine HCl Teva 25 mg,. Thiamine HCl Teva 50 mg, Thiamine HCl Teva 100 mg, 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Thiamine HCl
Nadere informatieBIJSLUITER. TRIAMTEREEN 25 mg tabletten
BIJSLUITER TRIAMTEREEN 25 mg tabletten Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u
Nadere informatiePATIËNTENBIJSLUITER. CRESTOR (rosuvastatine) Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel.
PATIËNTENBIJSLUITER CRESTOR (rosuvastatine) Lees deze bijsluiter zorgvuldig door voordat u start met het gebruik van dit geneesmiddel. Bewaar deze bijsluiter, het kan nodig zijn om deze nogmaals door te
Nadere informatie1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1
1.3.1.3 Package leaflet 1.3.1.3-1 Patiëntenbijsluiter PARACETAMOL/VITAMINE C 500/50 MG DRANK BIJ VERKOUDHEID, poeder voor drank Lees deze bijsluiter zorgvuldig door, want deze bevat belangrijke informatie
Nadere informatieAntagel Teva, suspensie voor oraal gebruik
1.3.1 : Bijsluiter Bladzijde : 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Antagel Teva, voor oraal gebruik Aluminiumoxide, magnesiumhydroxide Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke
Nadere informatieDe lotgevallen van medicatie in het menselijk lichaam.
De lotgevallen van medicatie in het menselijk lichaam. Waarom medicijnen gebruiken? Iemand heeft een aandoening en de oorzaak van die aandoening kan met geneesmiddelen worden behandeld causale behandeling.
Nadere informatieLijst met aangewezen preferente geneesmiddelen vanaf 1 januari 2016
Lijst met aangewezen preferente geneesmiddelen vanaf 1 januari 2016 Dit is de lijst met door ons aangewezen preferente geneesmiddelen vanaf 1 januari 2016. De lijst met aangewezen preferente geneesmiddelen
Nadere informatieWat is methotrexaat? Hoe werkt MTX? Hoe goed werkt MTX?
Methotrexaat Uw dermatoloog heeft met u gesproken over methotrexaat. Methotrexaat wordt ook wel MTX genoemd. In deze folder vindt u informatie over dit geneesmiddel. Hebt u na het lezen van de folder nog
Nadere informatieBIJSLUITER. BUMETANIDE 0,5 en 2,5 mg tablet
BIJSLUITER BUMETANIDE 0,5 en 2,5 mg tablet Lees de hele bijsluiter goed voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u. - Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft
Nadere informatieBIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS. RIOPAN 800 mg, suspensie voor oraal gebruik. Magaldraat
BIJSLUITER BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR GEBRUIKERS RIOPAN 800 mg, suspensie voor oraal gebruik Magaldraat Lees goed de hele bijsluiter, want deze bevat belangrijke informatie Dit geneesmiddel kunt u zonder
Nadere informatieVergoeding apotheekbereidingen 2018 bekend
Vergoeding apotheekbereidingen 2018 bekend De zorgverzekeraars hebben bekend gemaakt welke (doorgeleverde) apotheekbereidingen zij vanaf 1 januari 2018 vergoeden en welke niet. Doorgeleverde apotheekbereidingen
Nadere informatieModule 1.3 Summary of Product Characteristics, labelling and Package Leaflet
Module 1.3 Summary of Product Characteristics, labelling and Package Leaflet Module 1.3.1 Summary of Product Characteristics 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Rennie Deflatine, kauwtabletten 2. KWALITATIEVE
Nadere informatieUniversitair Medisch Centrum Groningen. Longziekten. Longtransplantatie. Patiëntenlogboek
Universitair Medisch Centrum Groningen Longziekten Longtransplantatie Patiëntenlogboek 1 Zelfcontroles na transplantatie In dit patiëntenlogboek kunt u uw controles van longfunctie, temperat en gewicht
Nadere informatieRisico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers
Risico-minimalisatiemateriaal betreffende Tasigna (nilotinib) voor voorschrijvers en apothekers Introductie De risico-minimalisatiematerialen voor Tasigna (nilotinib) zijn beoordeeld door het College ter
Nadere informatieMINI-PLASCO NACL B. BRAUN 0,9 %, oplossing voor injectie. Mini-Plasco van: 10 ml 20 ml Natriumchloride...0,09 g...0,18 g
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL MINI-PLASCO NACL B. BRAUN 0,9 %, oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Mini-Plasco van: 10 ml 20 ml Natriumchloride...0,09
Nadere informatieBijsluiter NL versie PRILACTONE NEXT 10 MG BIJSLUITER
BIJSLUITER BIJSLUITER Prilactone Next 10 mg kauwtabletten voor honden 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN
Nadere informatieMethotrexaat bij psoriasis
Patiënteninformatie Methotrexaat bij psoriasis 1234567890-terTER_ Inhoudsopgave Pagina Wat is methotrexaat? 4 Hoe werkt MTX? 4 Hoe goed werkt MTX? 5 Wanneer schrijft uw behandelaar MTX voor? 5 Wanneer
Nadere informatieVerouderingsproces. -Voldoende functie -Voldoende reserve. Normale veroudering. Kwetsbaarheid. Geriatrische problematiek
Kwetsbaarheid Verouderingsproces Normale veroudering -Voldoende functie -Voldoende reserve Kwetsbaarheid -Afname functies -Verminderde reserve Geriatrische problematiek -Tekortschieten functies -Onvoldoende
Nadere informatieChronische nierschade
Chronische nierschade Pauline Heijstee Kaderhuisarts diabetes Nierfunctie n Afvalstoffen klaren n Vochtbalans handhaven n Electrolytenbalans handhaven Nierschade n Verlies van stoffen die we niet willen
Nadere informatie