Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,"

Transcriptie

1 Trainingsboek Wiskunde A HAVO 206

2 Hey jij daar! Welkom op de examentraining Wiskunde A HAVO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt. Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens het oefenen hiervan zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen; ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Mocht je nog meer willen oefenen na deze examentraining, neem dan een kijkje op Daar vind je oude examens en ons lesmateriaal van vorig jaar. Na de tips volgen het programma voor vandaag en de bijbehorende opgaven. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! We willen je graag leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Eefke Meijer Hoofdcoördinator Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 2

3 Tips en trics bij het voorbereiden en tijdens je examens Examens voorbereiden Tip : Heb vertrouwen in jezelf Laat je niet gek maken door uitspraken als Nu komt het er op aan. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd veel kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Heb vooral vertrouwen in jezelf! Tip 2: Bereid je goed voor Om jezelf goed voor te bereiden op je eindexamen maak je een planning, leer je de stof en oefen je met vragen. Hoe pak je dit nou het beste aan? Begin allereerst met het maken van een overzicht van alle stof en een planning. Je kunt bijvoorbeeld een schema maken met daarin alle hoofdstukken die je moet leren en welke onderwerpen daarbij horen. Daarbij schrijf je wanneer je welk onderdeel gaat leren. Als je aan de slag gaat met leren, zorg dat je op tijd begint en plan dan niet teveel studieuren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten. Wissel verschillende vakken af en wissel het leren af met oefenen. Op die manier kun je je beter concentreren en leer je effectiever. Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Tip 3: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon weg) en maak je tafel zo leeg mogelijk. Maak ook een keer een proefexamen met een timer of eierwekker erbij, zodat je weet hoe het is om voor langere tijd een examen te maken en zodat je weet hoe je je tijd het beste in kunt delen. Tip 4: Herhaal de geleerde stof Belangrijk is om alle leerstof te herhalen! Wat heb je de vorige dagen ook alweer geleerd? Door te herhalen blijft de stof langer in je hoofd (lange termijn geheugen) en verklein je de kans dat je het weer vergeet. Zorg dat je de dag vóór het examen geen nieuwe stof meer hoeft te leren en dat je alles nog even doorneemt en herhaalt. Tip 5: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken) Alleen maar lezen in je boek verandert al snel in staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Kijk ook eens op Youtube, daar zijn talloze filmpjes te zien waarin de stof duidelijk wordt uitgelegd. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 3

4 stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Mindmap: Goed voor jezelf zorgen! Tip : Zorg voor voldoende beweging Eigenlijk is leren net als topsport: het vergt een goede voorbereiding, planning, rust, oefenen en concentratie. Om een goede prestatie te leveren, is het belangrijk dat je je fit voelt. Sporten en bewegen tussen het leren door en aan het einde van de dag is daarom aan te raden. Het doorbreekt de sleur van het leren, brengt zuurtstof naar de hersenen, zorgt voor ontspanning en dat je je weer opgeladen voelt om verder te gaan met leren. Tip 2: Zorg voor een goede balans tussen spanning en ontspanning Om een goede prestatie te leveren is er een goede balans nodig tussen spanning en ontspanning. Spanning zorgt ervoor dat je alert bent en ontspanning zorgt ervoor dat je je aandacht erbij kan houden. Teveel spanning is niet goed en teveel ontspanning ook niet. Als je merkt dat je té ontspannen bent en dat daardoor je concentratie en motivatie weg zijn, probeer dan voor jezelf doelen te stellen. Slagen met een 8 gemiddeld bijvoorbeeld, dan komt die gezonde spanning vanzelf. Als je té gespannen bent, probeer dan eens of mindfulness iets is voor jou of ga lekker sporten. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 4

5 Tip 3: Zorg voor voldoende slaap Een nachtje doorblokken is geen slim idee. Je hebt namelijk slaap nodig om goed te kunnen functioneren en concentreren. Bovendien, tijdens je slaap wordt alle geleerde informatie van die dag vastgelegd in je geheugen. Langdurig onthouden lukt dus beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Tip 4: Zorg dat je goed eet en drinkt Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch weten we al een aantal handige dingen daarover. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda s leveren meer langdurige energie dan koekjes en snoep. Koffie en thee bevatten cafeïne, wat kan zorgen voor een betere concentratie. Drink er echter niet teveel van; het kan je onrustig maken. En dan het examen zelf De dag is eindelijk gekomen. Je bent er klaar voor en de examens worden uitgedeeld. Je mag beginnen! Tip : Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Lees rustig alle vragen - Blijf niet te lang hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet - Schrijf zoveel mogelijk op maar. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die worden gevraagd. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan. - Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen is alleen maar goed voor je concentratie. - Let niet op wat klasgenoten doen. Sommige van hen zullen al snel klaar zijn, maar trek je daar niets van aan en ga rustig verder. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan. - Tot slot: bedenk van tevoren of je thuis je antwoorden van het zojuist gemaakte examen wilt nakijken. Hoe reageer je als blijkt dat je veel fouten hebt? Heeft dit negatieve of juist positieve invloed op het leerwerk voor de examens die nog komen gaan? Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 5

6 even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC of leg gewoon even je pen neer. Als je goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 6

7 Hoe pak je open vragen en meerkeuzevragen aan? Een examen bestaat vaak uit een mix van open en meerkeuzevragen. Je hebt verschillende strategieën om tot het juiste antwoord te komen. Bij meerkeuzevragen gaat het erom dat je de juiste uitspraak of bewering kiest, bij meerkeuzevragen is het belangrijk dat je antwoord geeft op de vraag, dat je volledig bent of dat je de juiste berekening toepast. Meerkeuzevragen Veel leerlingen vinden meerkeuzevragen lastig. Er staan namelijk vaak meerdere antwoordmogelijkheden die op elkaar lijken. Hoe pak je zo n vraag nou het handigste aan? Tip : Omcirkel en streep de foute antwoorden weg Lees de vraag goed en omcirkel eventueel de belangrijkste kernwoorden uit de vraag. Vervolgens kun je het beste eerst nagaan welk antwoord je zelf zou geven. Daarna vergelijk je dat met alle antwoordmogelijkheden die er staan. Vaak kun je dan al de twee meest foute antwoord wegstrepen. Er blijven dan nog twee antwoorden over. Lees de vraag nogmaals en bekijk welk antwoord van de twee overgebleven antwoorden het meest volledig is. Tip 2: Blijf bij je gevoel Het komt je vast bekend voor: je krijgt een toets terug, waarbij je ziet dat je het goede antwoord toch nog op het laatst hebt veranderd in een antwoord dat fout blijkt te zijn. Daarom: je eerste ingeving blijkt meestal te kloppen. Verander je antwoord alleen als het een extreem wilde gok was, als je nieuwe inzichten hebt gekregen of als je de vraag per ongeluk verkeerd hebt gelezen. Tip 3: Gok als je het antwoord niet weet Het kan natuurlijk gebeuren dat je het antwoord echt niet weet op de vraag. Gok in dat geval het antwoord, wie weet gok je goed. Je hebt immers een kans van op 4 en misschien zelfs groter als je een fout antwoord hebt weg kunnen strepen. Als je moet gokken, kun je dat slim doen : - Streep foute antwoorden eerst weg - Let op woorden als altijd, nooit of in geen enkel geval. Vaak zijn die fout. - Laat je niet leiden door de langste zin of het meest ingewikkelde antwoorden. - Heb je bij je vorige vragen al drie keer A geantwoord, trek je daar niets van aan. Een vierde keer A kan ook gewoon. - Bekijk welke antwoorden sterk op elkaar lijken, vaak is een van die twee antwoorden juist. Open vragen Tip : Wees volledig Het komt vaak voor dat vragen niet volledig worden beantwoord en dat je daardoor niet alle punten voor die vraag krijgt. Kijk daarom goed wat er precies gevraagd wordt. Let op woorden als: leg uit, verklaar, waarom etc. Als er gevraagd wordt naar twee redenen, let er dan op dat je ook echt twee redenen geeft. Als je er meer geeft, tellen die niet mee. Nadat Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 7

8 je het antwoord hebt opgeschreven, lees de vraag dan nog even door en kijk of je volledig bent geweest. Tip 2: Haal informatie uit de bronnen Vaak krijg je bij een vraag een bron erbij. Dit kan een kaart, afbeelding, grafiek, tabel of afbeelding zijn. Het goed bestuderen van de bron kan je al een eind op weg helpen in het beantwoorden van de vraag. Wat zie ik eigenlijk? Wat is de titel? Wat geeft de bron weer? Is er een legenda? Wat staat er op de x-as en y-as? Welke eenheden zijn er gebruikt? Wie is de maker? Staat er een jaartal bij? Tip 3: Schrijf tussenstappen op Je krijgt niet alleen punten voor het juiste antwoord, ook de tussenberekeningen leveren punten op. Het is jammer om die punten te verliezen, terwijl je wel weet hoe het moet. Tip 4: Schrijf nuttige informatie op Weet je het antwoord op de vraag niet, maar weet je wel iets nuttigs te melden over de vraag? Schrijf maar op! Vaak krijg je hier ook punten voor. Zorg er wel voor dat het relevant blijft en dat je geen onzin op gaat schrijven. Tip 5: Zorg dat je alles nog even controleert Je hebt de laatste vraag gemaakt en het liefst wil je zo snel mogelijk naar huis. Blijf toch nog even zitten en controleer je toets nog even. Heb je niet per ongeluk een vraag overgeslagen? Heb je antwoord gegeven op de vraag? Zijn je antwoorden leesbaar? Ben je nog iets vergeten? Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 8

9 Programma Blok Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Blok 7 Blok 8 Inleiding Algebraïsche vaardigheden Lineaire functies Exponentiële verbanden Formules met twee of meer variabelen Tellen en kansen Binomiale verdeling Normale verdeling Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 9

10 Welkom op de examentraining Wiskunde A HAVO Dagprogramma Blok Blok 2 Blok 3 Blok 4 Blok 5 Blok 6 Blok 7 Blok 8 Inleiding Algebraïsche vaardigheden Lineaire functies Exponentiële verbanden Formules met twee of meer variabelen Tellen en kansen Binomiale verdeling Normale verdeling Blok : Inleiding Aanpak Voorbereiding Uitvoering Controle Aanpak van een examenopgave Niet: opgave lezen, beginnen met rekenen en we zien wel waar we eindigen...! Wel: structuur en rust! Voorbereiding Uitvoering Controle Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 0

11 Blok : Inleiding Aanpak Voorbereiding Uitvoering Controle Voorbereiding Actief lezen: begrijp je ook wat er staat? Informatie selecteren: wat is relevant en wat niet? Antwoord bepalen: wat wordt gevraagd, met welke significantie en eenheid, wat weet je al over het antwoord? Plan van aanpak: hoe kom je van wat gegeven is naar wat gevraagd wordt? Blok : Inleiding Aanpak Voorbereiding Uitvoering Controle Uitvoering Zorgvuldig werken: kleine foutjes zijn onnodig! Tussenstappen noteren: laat zien wat je doet! Zo min mogelijk afronden: doorrekenen met nietafgeronde gegevens, bijvoorbeeld via de ANS-knop op je grafische rekenmachine. Blok : Inleiding Aanpak Voorbereiding Uitvoering Controle Controle Vraag beantwoord? Lees de vraag nog eens en kijk naar je antwoord. Klopt je vermoeden? Kijk of wat je onder 'voorbereiding' over het antwoord hebt opgeschreven inderdaad klopt. Is het zinnig? Denk even logisch na over je antwoord... Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206

12 Blok 2: Algebraïsche vaardigheden Volgorde Breuken Omschrijven Oplossen Volgorde van bewerkingen. Haakjes 2. Machten en wortels 3. Vermenigvuldigen en delen 4. Optellen en aftrekken Blok 2: Algebraïsche vaardigheden Volgorde Breuken Omschrijven Oplossen Rekenen met breuken Vermenigvuldigen: teller keer teller, noemer keer noemer. Optellen: indien nodig eerst gelijknamig maken, dus dezelfde noemer; daarna teller plus teller en de noemer blijft gelijk. Blok 2: Algebraïsche vaardigheden Volgorde Rekenen Omschrijven Oplossen Omschrijven van een formule Druk A uit in B betekent: werk naar A = B toe. Begin is vaak B = A, dus alles 'naar de andere kant'. Houd rekening met volgorde van bewerkingen! Let op: doe alle stappen aan beide kanten! Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 2

13 Blok 2: Algebraïsche vaardigheden Volgorde Breuken Omschrijven Oplossen Oplossen van een lineaire vergelijking Twee vergelijkingen gelijkstellen. Alles met de variabele naar de ene kant, alles met getallen naar de andere kant. Werk door tot x = Blok 3: Lineaire verbanden Algemene vorm Grafiek Formule opstellen Algemene vorm van een lineaire functie y = a x + b a is de richtingscoëfficiënt: de helling van de grafiek. b is het startgetal: het snijpunt met de y-as. Blok 3: Lineaire verbanden Algemene vorm Grafiek Formule opstellen Grafiek De grafiek van een lineaire functie is een rechte lijn Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 3

14 Blok 3: Lineaire verbanden Algemene vorm Grafiek Formule opstellen Formule opstellen van een lineaire functie. Algemene vorm: y = a x + b 2. Zoek twee coördinaten (in grafiek, tabel, tekst...). 3. Bereken a: r.c. = Δy / Δx = (y 2 y ) / (x 2 x ) 4. Vul de gevonden a in de formule y = a x + b in. 5. Bereken b door één van de coördinaten (zie 2) in de formule (zie 4) in te vullen. 6. Schrijf het eindresultaat op, let op de juiste variabelen. Algemene vorm Blok 4: Exponentiële verbanden Grafiek Groeifactor Formule Algemene vorm van een exponentiële functie N = b g t g is de groeifactor: de stijging van de grafiek. b is het startgetal: het snijpunt met de y-as. Verdubbelingstijd Algemene vorm Blok 4: Exponentiële verbanden Grafiek Groeifactor Formule Verdubbelingstijd Grafiek De grafiek van een exponentïele functie is toenemend stijgend of afnemend dalend Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 4

15 Algemene vorm Blok 4: Exponentiële verbanden Grafiek Groeifactor Formule Verdubbelingstijd Groeifactor bepalen Als er een groeipercentage gegeven is: bij toename: g = + (toename in %) / 00 bij afname: g = (afname in %) / 00 Als er twee punten zijn gegeven: g = nieuw / oud let op: de tijdseenheid die hierbij hoort, is de tijd tussen 'nieuw' en 'oud'! Algemene vorm Blok 4: Exponentiële verbanden Grafiek Groeifactor Formule Verdubbelingstijd Groeifactor omrekenen Bereken de vermenigvuldigingsfactor van de tijd. Dus g van 'per dag' naar 'per week': 7 keer zo groot. Of g van 'per dag' naar 'per uur': /24 keer zo groot. Dan machtsverheffen met de oude groeifactor. In dit geval dus g week = g dag 7 en g uur = g dag /24. Groeipercentage omrekenen? Altijd via groeifactor! Algemene vorm Blok 4: Exponentiële verbanden Grafiek Groeifactor Formule Verdubbelingstijd Formule opstellen van een exponentiële functie. Algemene vorm: N = b g t 2. Zoek twee coördinaten (in grafiek, tabel, tekst...). 3. Bereken g: g = nieuw / oud 4. Reken, indien nodig, g om naar de gevraagde eenheid van t 5. Vul de gevonden g in de formule N = b g t in 6. Bereken b door één van de coördinaten (zie 2) in de formule (zie 5) in te vullen. 7. Schrijf het eindresultaat op, let op de juiste variabelen. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 5

16 Algemene vorm Blok 4: Exponentiële verbanden Grafiek Groeifactor Formule Verdubbelingstijd Verdubbelingstijd en halveringstijd uitrekenen De verdubbelingstijd t (de tijd waarin N tweemaal zo groot wordt) bereken je door op te lossen g t = 2. De halveringstijd t (de tijd waarin N tweemaal zo klein wordt) bereken je door op te lossen g t = /2. Blok 5: Formules met meerdere variabelen Formules met meerdere variabelen Algemene regel: laat je niet afschrikken door formules met meer dan de gebruikelijke twee variabelen.. Haal uit de opgave wat gegeven is en wat gevraagd wordt. 2. Zoek hierbij een formule die je helpt het gevraagde uit te rekenen. 3. Vul in wat je al weet. 4. Los de vergelijking op. Tellen Blok 6: Tellen en kansen Kansen Rekenregels Stappenplan Verwachting Telproblemen Uit n dingen kies je er k. Is de volgorde niet van belang, dan kan dat op n ncr k manieren (combinaties). Is de volgorde wel van belang, dan kan dat op n npr k manieren (permutaties). Alle andere telproblemen los je op door het aantal mogelijkheden met elkaar te vermenigvuldigen. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 6

17 Tellen Blok 6: Tellen en kansen Kansen Rekenregels Stappenplan Verwachting Kansen Algemene definitie: kans = aantal gunstige manieren / totaal aantal manieren Uitkomst: altijd tussen 0 en of tussen 0 % en 00 %. Significantie: in drie decimalen, tenzij anders aangegeven. Tellen Blok 6: Tellen en kansen Kansen Rekenregels Rekenregels bij kansrekening Somregel: P(A of B) = P(A) + P(B) Productregel: P(A en B) = P(A) P(B) Complementregel: P(A) = P(niet A) Stappenplan Verwachting Blok 6: Tellen en kansen Tellen Kansen Rekenregels Stappenplan Verwachting Stappenplan bij kansberekening. Geef iedere uitkomst een letter. 2. Bereken het aantal mogelijke rijtjes. Let op: volgorde van belang? 3. Bereken de kans op één zo'n rijtje. Let op: met of zonder terugleggen? 4. Vermenigvuldig de kans op één zo'n rijtje (zie 3) met het aantal mogelijke rijtjes (zie 2). Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 7

18 Blok 6: Tellen en kansen Tellen Kansen Rekenregels Stappenplan Verwachting Tellen Blok 6: Tellen en kansen Kansen Rekenregels Stappenplan Verwachting Verwachtingswaarde en winstverwachting De verwachtingswaarde E is de verwachte gemiddelde uitkomst bij veel herhalingen. Berekenen van verwachtingswaarde:. Maak een kansverdeling (tabel met alle mogelijke uitkomsten met kans op die uitkomst). 2. Vermenigvuldig steeds uitkomst met kans. 3. Tel al deze resultaten bij elkaar op. Let op: waarvan wil je de verwachtingswaarde berekenen? Uitkomst, uitbetaling, winst (dus de winstverwachting)...? Blok 7: Binomiale verdeling Voorwaarden Berekenen Omschrijven Verwachting Voorwaarden voor binomiale verdeling Er is sprake van binomiale verdeling als... de volgorde niet van belang is de kans op succes gelijk blijft ( met terugleggen ) er twee mogelijke uitkomsten zijn: succes of geen succes Wat er binomiaal verdeeld is, noem je X. Bijvoorbeeld: het aantal keer zes gooien met een dobbelsteen, het aantal rode knikkers dat je pakt et cetera. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 8

19 Blok 7: Binomiale verdeling Voorwaarden Berekenen Omschrijven Verwachting Binomiale kans berekenen Drie dingen spelen een rol: n = het aantal herhalingen van het kansexperiment p = de kans op succes per keer k = het aantal keer dat je (hoogstens) succes wil Berekenen met de grafische rekenmachine (TI) P(X = k) = binompdf (n,p,k) P(X k) = binomcdf (n,p,k) Blok 7: Binomiale verdeling Voorwaarden Berekenen Omschrijven Verwachting Omschrijven van binomiale kansen Niet altijd wordt er gevraagd naar P(X = k) of P(X k). Dan moet je de gevraagde kans eerst omschrijven, soms met de complementregel. Maak hiervoor (een deel van) een getallenlijn! Blok 7: Binomiale verdeling Voorwaarden Berekenen Omschrijven Verwachting Verwachtingswaarde bij binomiale verdeling De verwachtingswaarde bij een binomiale verdeling kan worden berekend met E = n p. Let op: is het geen binomiale verdeling, gebruik dan het stappenplan uit blok 6. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 9

20 Blok 8: Normale verdeling Gegevens Grafiek Berekenen Gegevens bij een normale verdeling Er is alleen sprake van een normale verdeling als in de opgave staat dat iets (bij benadering) normaal verdeeld is! Vijf gegevens zijn van belang: μ ('mu'): gemiddelde σ ('sigma'): standaardafwijking L: linker grens (bij kleiner dan... : L = ) R: rechter grens (bij groter dan... : R = 0 99 ) p: kans (oppervlakte onder de grafiek) Blok 8: Normale verdeling Gegevens Grafiek Berekenen Grafiek Vul de bekende gegevens zo veel mogelijk in de grafiek in! Blok 8: Normale verdeling Gegevens Grafiek Berekenen Berekeningen bij normale verdeling Er geldt (GR-notatie TI): p = normalcdf(l,r,μ,σ) Van deze vijf zijn er altijd vier bekend. De vijfde kun je berekenen: Is p onbekend, dan vul je op je rekenmachine gewoon normalcdf(l,r,μ,σ) in, de uitkomst is p. Is één van de andere vier onbekend, dan vul je de andere vier gegevens in en los je met 'intersect' de vergelijking op: y = p, y 2 = normalcdf(l,r,μ,σ). Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

21 Evaluatie Laat ons weten wat je van de training vond: Enthousiast na deze training? Kijk op voor al je andere vakken Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 2

22 Oefenopgaven bij de blokken In het eindexamen staan opgaven van alle stof door elkaar: van jou wordt namelijk verwacht dat je niet alleen alle stof beheerst, maar ook weet wat je wanneer moet toepassen. Oefen daarom niet alleen aan de hand van onderstaand schema, maar laat je ook eens verrassen! Blok : Inleiding Hier horen geen specifieke opgaven bij, al kun je de hier behandelde stof uiteraard met iedere opgave oefenen! Blok 2: Algebraïsche vaardigheden Opgaven 9, 8, 33, 34, 37, 45, 48, 56, 65 en 8 Blok 3: Lineaire verbanden Opgaven 24, 35, 36, 53, 64, 66, 78, 79, 82 en 83 Blok 4: Exponentiële verbanden Opgaven 25, 26, 43, 44, 46, 47, 54, 67, 68 en 69 Blok 5: Formules met twee of meer variabelen Opgaven 6, 7, 8, 55 en 80 Blok 6: Tellen en kansen Opgaven 0,, 2, 5, 6, 9, 20, 2, 23, 28, 29, 30, 3, 38, 39, 40, 4, 52, 57, 58, 6, 70, 7, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 86 en 89 Blok 7: Binomiale verdeling Opgaven 3, 4, 7, 22, 32, 42, 5, 59, 60, 87 en 88 Blok 8: Normale verdeling Opgaven 49, 50, 62, 63, 84 en 85 Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

23 Volumes [2009 I] Een opgeblazen papieren zak heeft, net als een kussen, een speciale vorm. Pas in 2004 is er een formule gevonden waarmee het volume van die vorm kan worden berekend. Van een platte rechthoekige zak of kussen noemen we de kortste zijde a (in dm) en de langste zijde b (in dm). Zie figuur. Het volume V (in liter) van de opgeblazen zak of het kussen kan dan berekend worden met de formule: figuur Hierin is r de verhouding tussen de zijden: Een bedkussen heeft afmetingen van 4 dm bij 6 dm. 3p Bereken het volume van dit kussen. Voor een vierkant kussen met zijden a kan bovenstaande formule vereenvoudigd worden tot. 3p 2 Toon dit aan. Een kussen met een kortste zijde van 3,5 dm heeft hetzelfde volume als een vierkant kussen van 5 bij 5 dm. 5p 3 Bereken de langste zijde van dat kussen. Ook voor vuilniszakken bestaat er een formule om het volume te berekenen. Een volle vuilniszak wordt bovenaan dichtgeknoopt en krijgt daardoor ook een bijzondere vorm. Zie de foto hiernaast. Het volume V (in liter) wordt berekend met: foto Hierin zijn a en b de kortste en de langste zijde (in dm) van een platte, rechthoekige vuilniszak en is x de hoogte van de knoopstrook (in dm). Een vuilniszak met een korte zijde van 6 dm en een knoopstrook van 0,5 dm heeft een volume van 52 liter. 4p 4 Bereken de lange zijde b van de vuilniszak. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

24 Voor vuilniszakken met een korte zijde van 5 dm en een lange zijde van 7,5 dm is het volume lineair afhankelijk van de knoopstrook x. De formule voor het volume van een vuilniszak is dus te schrijven in de vorm. 4p 5 Herleid de formule tot deze vorm. Verf [2009 II] Verf is een bijzondere stof. Wanneer je het aanbrengt, is het vloeibaar, na het drogen is het hard. Verf bestaat namelijk uit vaste stof die opgelost is in een vloeistof die tijdens het drogen verdampt. We noemen het aantal vierkante meters dat met een liter verf geschilderd kan worden het rendement. Het rendement kun je berekenen met de formule: Hierin is: R het rendement (in m 2 /liter); V het percentage vaste stof van de verf; d de dikte van de verflaag (in micrometer; micrometer = 0,00 millimeter). Op een blik verf staat vermeld dat het percentage vaste stof 67 is en dat het rendement 2 m 2 /liter is. 3p 6 Bereken de dikte van de verflaag in micrometer waar de fabrikant blijkbaar van uitgegaan is. Verf van topmerken is per liter duurder dan verf van huismerken van doe-het-zelfzaken. Maar verf van huismerken bevat meestal een kleiner percentage vaste stof dan verf van topmerken. Om te weten welke verf het goedkoopste is, moet je dus niet kijken naar de prijs per liter, maar naar de prijs per vierkante meter aangebrachte verf. Een huismerkverf kost 2 euro per liter en heeft een percentage vaste stof van 30. Verf van een topmerk kost 25 euro per liter en heeft een percentage vaste stof van 40. We vergelijken van beide merken een verflaag van 50 micrometer dikte. 5p 7 Onderzoek welke verf het goedkoopste is. Voordat je met verven begint, wil je natuurlijk weten hoeveel (blikken) verf je nodig hebt. Omgekeerd kun je je ook afvragen hoeveel vierkante meter je kunt verven met één blik verf. Afhankelijk van het soort kwast dat wordt gebruikt, verlies je tussen de 5 en 0 procent van de verf. Het verband tussen deze zaken staat in de volgende formule, waarin ook rekening is gehouden met verlies van verf door gebruik van de kwast: Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

25 Hierin is: H de hoeveelheid verf (in liter); A de oppervlakte (in m 2 ); d de dikte van de verflaag (in micrometer); V het percentage vaste stof; p het verliespercentage bij kwasten; dit varieert van 5 tot 0. De verf die je wilt gebruiken, wordt verkocht in blikken van 2,5 liter. Op de blikken staat dat het percentage vaste stof 35 is. Je wilt met een kwast een verflaag van 70 micrometer dikte aanbrengen. 4p 8 Bereken hoeveel vierkante meter je met zo n blik verf maximaal kunt schilderen. Iemand heeft 5 liter verf gekocht met een percentage vaste stof van 67. Hij gaat een verflaag van 60 micrometer dikte aanbrengen. Met deze gegevens ingevuld, luidt de formule dan: In deze formule is te zien dat de oppervlakte A die hij met deze hoeveelheid kan verven nu alleen nog afhangt van het verliespercentage p. Het verband tussen A en p is lineair. Bovenstaande formule is dus te herschrijven tot een formule van de vorm. 4p 9 Bereken a en b. Geursorteerproef [2009 II] Een geursorteerproef is een test die moet uitwijzen of de geur op een voorwerp afkomstig van een misdrijf gelijk is aan de lichaamsgeur van een verdachte. Uitgangspunt is dat justitie beschikt over het voorwerp waarmee een misdrijf is gepleegd en waarvan het vermoeden bestaat dat de geur van de verdachte eraan hangt. De proef begint als volgt. Een verdachte krijgt enkele minuten lang twee roestvrijstalen buisjes in handen zodat zijn lichaamsgeur erop achterblijft. Vijf figuranten en een controlepersoon doen hetzelfde. Alle buisjes met lichaamsgeur worden in glazen potjes gestopt en gewaarmerkt met een letter. Vervolgens worden de veertien potjes in twee rijen opgesteld, waarbij in elke rij precies eenmaal een potje van iedere persoon voorkomt. In figuur zie je een voorbeeld van zo n opstelling. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

26 figuur A: controlepersoon B, C, D, E, F: figuranten X: verdachte rij rij 2 7: E 7: B 6: F 6: D 5: X 5: A 4: D 4: C 3: A 3: E 2: B 2: F : C : X 3p 0 Bereken het aantal verschillende opstellingen (waarbij dus in elke rij precies eenmaal een potje van iedere persoon voorkomt). De geursorteerproef vindt plaats met speciaal getrainde honden. Eerst ruikt de hond aan een voorwerp dat controlepersoon A in handen heeft gehad. Als de hond daarna in beide rijen potje A aanwijst, is de hond goedgekeurd. In alle andere gevallen wordt de hond afgekeurd. 4p Toon aan dat een hond die uit iedere rij een willekeurig potje aanwijst (dus zonder te ruiken), een kans van ongeveer 0,98 heeft om afgekeurd te worden. Als de hond is goedgekeurd, worden de twee potjes A weggehaald en kan de echte proef beginnen. De hond mag nu aan het voorwerp ruiken waarmee het misdrijf is gepleegd, waarna het dier de rijen met de overgebleven zes potjes mag besnuffelen. Als de hond in beide rijen het juiste potje aanwijst, geldt dit als bewijs dat de verdachte het misdrijf heeft gepleegd. Bij het willekeurig aanwijzen van potjes is de kans dat de geursorteerproef geldt als bewijs dat de verdachte het misdrijf heeft gepleegd, gelukkig erg klein. De hond moet dan namelijk eerst de beide potjes A kiezen en daarna de beide potjes X. 4p 2 Bereken deze kans. In de praktijk gebruikt men slechts 36 verschillende opstellingen om de potjes in twee rijen te zetten. Er zijn 0 van deze 36 opstellingen die ook gebruikt worden bij het trainen van de honden. Dat zijn de zogeheten trainingsopstellingen. Bij het begin van een geursorteerproef kiest men willekeurig een van de 36 opstellingen. De kans op een trainingsopstelling is dan. Het vermoeden bestaat echter dat men, tegen de regels in, niet altijd willekeurig kiest. Aan de hand van een steekproef van 4 geursorteerproeven stelde een hoogleraar namelijk vast dat er opvallend vaak trainingsopstellingen voorkwamen. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

27 2p 3 Bij hoeveel van de 4 geursorteerproeven mag je verwachten dat een van de trainingsopstellingen gebruikt wordt? Licht je antwoord toe. In deze steekproef van 4 geursorteerproeven werden deze trainingsopstellingen 45 keer gebruikt. Dat is veel vaker dan je zou verwachten. Neem aan dat je 4 keer willekeurig een van de 36 opstellingen mag kiezen. 4p 4 Bereken de kans dat de trainingsopstellingen 45 keer of vaker voorkomen. Spelletje [2009 II] In een casino in Brussel kun je een dobbelspel spelen. Het gaat als volgt: je betaalt 30 euro om het spel een keer te spelen; je gebruikt een dobbelsteen met op twee van de zijden een en op vier van de zijden een 0; je mag vier keer gooien met de dobbelsteen; jouw opbrengst is de som van de gegooide getallen in euro s In een spel kan bijvoorbeeld het volgende gebeuren: je gooit een 0, een 0, een en weer een 0. Je opbrengst is dan 3 euro en je winst dus euro. 3p 5 Toon met een berekening aan dat de kans op een opbrengst van 3 euro gelijk is aan of 0,395. In tabel staan de mogelijke winsten van het spel. De bijbehorende kansen zijn voor een deel ook ingevuld. tabel winst (in euro) kans Omdat de kans op winst groter is dan de kans op verlies lijkt dit een aantrekkelijk dobbelspel. Maar, pas op! Het casino hoopt natuurlijk dat je dit spel vaak speelt. En daardoor verdient men dan goed aan je. Daarvoor moet je de verwachtingswaarde maar eens berekenen. 5p 6 Vul tabel verder in en bereken de verwachtingswaarde van de winst per spel. Op een avond speelt Joran dit spel 50 keer, maar voor zijn gevoel verliest hij erg vaak grote bedragen. 4p 7 Bereken de kans dat een verlies van 7 euro in 50 spellen elf keer of meer voorkomt. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

28 Anne heeft ooit iets eigenaardigs meegemaakt. Ze speelde op een avond het spel 36 keer. Tijdens deze avond had ze alleen maar opbrengsten van 22 en 40 euro en na afloop had ze een opbrengst van 080 euro (dus geen winst of verlies). Noem A het aantal keer dat haar opbrengst 40 euro is; dan kun je voor haar situatie de volgende vergelijking afleiden: 5p 8 Leid deze vergelijking af en bereken hiermee het aantal keer dat haar opbrengst 40 euro was. Een tenniswedstrijd [200 I] De finale in het herenenkelspel van het tennistoernooi Australian Open van 2007 ging tussen de tennissers Roger Federer en Fernando Gonzalez. Roger Federer won. Hij speelde al negen keer eerder tegen Fernando Gonzalez en al die wedstrijden won hij. Wanneer twee spelers met hetzelfde krachtsverschil als Federer en Gonzalez tegen elkaar spelen, is de kans dat de sterkste de wedstrijd wint, gelijk aan 0,94. We bekijken 0 van dergelijke wedstrijden. 3p 9 Bereken de kans dat de sterkste speler in die 0 wedstrijden 0 keer van de andere speler wint. Voor het vervolg van de opgave is het nodig enkele begrippen vast te leggen. Bij tennis wordt een bal met een racket over een net gespeeld. Bij een wedstrijd moet de bal binnen de speelhelft van de tegenstander worden geslagen. De speler die in een slagenwisseling als laatste een geldige slag doet, krijgt een punt. De bal wordt in het spel gebracht met een service. De speler die dat mag doen, heeft de servicebeurt. De speler mag een mislukte service éénmaal overdoen. Bij een tweede mislukte service is de servicebeurt voorbij en gaat het punt naar de tegenstander. Na afloop stonden op teletekst de statistieken van de wedstrijd. In de tabel is een gedeelte daarvan opgenomen. tabel Federer Gonzalez Totaal aantal servicebeurten Aantal eerste services gelukt Wint punt nadat eerste service gelukt is 82% 69% Aantal tweede services gelukt Wint punt nadat tweede service gelukt is 80% 49% Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

29 We kijken naar de servicebeurten van Federer. In de figuur zijn die schematisch weergegeven. Hierin staan ook percentages die niet in de tabel staan, maar er wel uit zijn af te leiden. De percentages in de figuur en in de tabel zijn afgerond. figuur 4p 20 Leg uit hoe de percentages 42% en 97% in de figuur kunnen worden afgeleid uit de tabel. 3p 2 Bereken de kans dat Federer het punt wint als hij zelf serveert. Federer krijgt negen servicebeurten achter elkaar. We kijken naar het mislukken van de eerste service. 4p 22 Bereken uitgaande van het schema in de figuur de kans dat in deze negen servicebeurten vijf keer of meer de eerste service mislukt. Ook voor een servicebeurt van Gonzalez is uit de gegevens van de tabel een schema af te leiden. 6p 23 Maak voor de situatie dat Gonzalez serveert een vergelijkbaar schema als in de figuur en bereken daarmee de kans dat Federer het punt wint in de servicebeurt van Gonzalez. China's defensie-uitgaven [200 I] China ontwikkelt zich in hoog tempo tot grootmacht, ook op het militaire vlak. Het Pentagon, het Amerikaanse Ministerie van Defensie, houdt de Chinese defensie-uitgaven nauwlettend in de gaten. In figuur staan de Chinese defensie-uitgaven volgens China zelf en volgens twee schattingen van het Pentagon, een hoge en een lage. Duidelijk is te zien dat het Pentagon uitgaat van veel hogere defensie-uitgaven dan China opgeeft. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

30 figuur In figuur is te zien dat de hoge schatting van de uitgaven vanaf 994 tot 999 (nagenoeg) lineair toenam van 37 miljard dollar tot 56 miljard dollar. Stel dat deze lineaire toename ook na 999 was doorgegaan. 3p 24 Bereken hoe groot de hoge schatting van de uitgaven dan in 2003 zou zijn geweest. Volgens het Pentagon namen de defensie-uitgaven in de periode van 200 tot 2005 exponentieel toe. De hoge schatting steeg van 65 miljard dollar in 200 tot 93 miljard dollar in p 25 Bereken het jaarlijkse groeipercentage dat het Pentagon als uitgangspunt nam voor de hoge schatting (in deze periode). Geef je antwoord in één decimaal nauwkeurig. In 2005 was de lage schatting 65 miljard dollar en de hoge 93 miljard dollar, een verschil van 28 miljard dollar. Voor de jaren na 2005 voorspelde het Pentagon dat de defensie-uitgaven exponentieel zouden blijven toenemen. Voor de lage schatting (in deze periode) ging het Pentagon uit van een jaarlijkse groei van 8,5% en voor de hoge schatting van 9,5%. 5p 26 Bereken in welk jaar het verschil tussen de lage en de hoge schatting voor het eerst meer dan 50 miljard dollar zal zijn. Volgens de Chinezen zelf valt het allemaal wel mee. Ze geven toe dat hun defensie-uitgaven jaarlijks stijgen: van 8 miljard dollar in 994 tot 29 miljard dollar in Maar zij wijzen erop dat de defensie-uitgaven als percentage van het bruto nationaal product, het bnp, sinds 994 vrijwel steeds gedaald zijn. Zie figuur 2. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

31 figuur 2 Dat een stijging van de defensie-uitgaven toch als een daling kan worden gepresenteerd, komt doordat de economie in China razendsnel groeit en het bnp dus ook. Met behulp van bovenstaande gegevens en figuur 2 is voor 994 en 2005 het bnp van China te berekenen. 5p 27 Bereken met hoeveel procent het bnp van China in 2005 gestegen is ten opzichte van 994. Dobbelspel [200 II] Vijf vriendinnen, onder wie Frédérique en Anne, spelen een spelletje met een dobbelsteen. Ze spelen om geld: iedereen legt één euro in de pot. Het spelverloop is als volgt: e ronde: 2e ronde: 3e ronde: Afloop: iedereen gooit één keer met de dobbelsteen wie een zes gooit stopt wie geen zes gooit, gaat naar de tweede ronde wie in de eerste ronde geen zes heeft gegooid, gooit opnieuw wie nu een zes gooit, stopt ook wie geen zes gooit, gaat naar de derde ronde wie in de tweede ronde geen zes heeft gegooid, gooit nog één keer de pot wordt gelijk verdeeld tussen alle speelsters die in één van de drie ronden een zes hebben gegooid als tijdens het spel niemand een zes heeft gegooid, krijgt iedereen haar euro terug Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 3

32 3p 28 Toon aan dat de kans dat Frédérique pas in de 3e ronde een zes gooit ongeveer gelijk is aan 0,6. Anne mag dus mee delen in de pot als zij in één van de drie ronden een zes heeft gegooid. 4p 29 Bereken de kans dat Anne mag mee delen in de pot. Een speelster gooit in één spel dus maximaal drie keer. Na de derde keer is het spel afgelopen. In de tabel staat een gedeeltelijk ingevulde kansverdeling van het aantal keer dat een speelster in een spel gooit. tabel aantal keer gooien 2 3 kans Met behulp van deze kansverdeling kun je de verwachtingswaarde berekenen van het aantal keer dat een speelster in een spel gooit. 5p 30 Vul de kansverdeling verder in en bereken hiermee deze verwachtingswaarde. Als tijdens de drie ronden geen van de vijf vriendinnen een zes gooit, krijgt iedereen haar geld terug. De kans dat iedereen haar geld terug krijgt, is ongeveer gelijk aan 0,065. 3p 3 Bereken die kans in 4 decimalen. De vriendinnen spelen het spelletje tijdens een vakantie elke avond een aantal keer. 4p 32 Bereken de kans dat in 45 spelletjes meer dan vier keer iedereen haar geld terug krijgt. Zuinig rijden [20 I] Tijdens rijlessen leer je om in de auto bij 20 km per uur van de eerste naar de tweede versnelling te schakelen. Daarna ga je bij 40 km per uur naar de derde versnelling, bij 60 km per uur naar de vierde en ten slotte rond de 90 km per uur naar de vijfde. Iedere versnelling heeft een ideale snelheid. Maar is dat ook de zuinigste snelheid? Om dit te onderzoeken heeft men met dezelfde auto steeds met andere snelheden en in een andere versnelling telkens hetzelfde traject afgelegd en daarbij steeds de literafstand L (de afstand die je met liter benzine kunt afleggen) gemeten. Een deel van de resultaten staat in tabel. foto Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

33 tabel literafstand bij 80 km per uur Versnelling literafstand L (km) 6,92 9,63 2,68 In tabel kun je zien dat je bij 80 km per uur het beste in de vijfde versnelling kunt rijden, omdat je dan 2,68 km kunt afleggen met liter benzine. Je rijdt op dit traject met een snelheid van 80 km per uur. Je begint met een volle tank van 35 liter benzine en je rijdt die tank helemaal leeg. 3p 33 Bereken hoeveel km je in de vijfde versnelling meer kunt afleggen dan in de vierde versnelling. In tabel 2 staat de literafstand L voor verschillende snelheden in de vijfde versnelling. tabel 2 literafstand in de vijfde versnelling snelheid v (km per uur) literafstand L (km) 29,03 27,9 25,35 23,5 2,68 9,84 Je legt in de vijfde versnelling een traject van 300 km af. Als je 80 km per uur rijdt, heb je deze afstand sneller afgelegd dan wanneer je 60 km per uur rijdt. Maar je verbruikt wel meer benzine. 3p 34 Bereken hoeveel liter benzine je dan meer verbruikt. De resultaten van het onderzoek zijn in de figuur grafisch weergegeven. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

34 figuur / uitwerkbijlage In de figuur kun je voor de derde, vierde en de vijfde versnelling bij iedere snelheid de literafstand aflezen. De figuur bestaat uit drie evenwijdige rechte lijnen. De figuur staat ook op de uitwerkbijlage. Je rijdt 70 km per uur in de vierde versnelling. 3p 35 Bepaal met behulp van de figuur op de uitwerkbijlage met welke snelheid je in de derde versnelling kunt rijden bij dezelfde literafstand. Licht je werkwijze toe. Voor de vierde en de vijfde versnelling worden deze lineaire verbanden beschreven door de formules: Hierin is L de literafstand in km en v de snelheid in km per uur. De formule voor de literafstand in de derde versnelling L derde versnelling ontbreekt in het bovenstaande. 4p 36 Stel op basis van bovenstaande gegevens deze formule op. Als je wilt weten met welke snelheid je mag rijden in de vijfde versnelling om een bepaalde literafstand te halen, is het handig het gegeven verband tussen de literafstand en de snelheid te schrijven in de vorm: Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

35 4p 37 Leid uit het gegeven verband tussen L vijfde versnelling en v een formule van bovenstaande vorm af. Rond a en b af op één decimaal. De grootste taart [20 I] Omdat je winnaar van een wedstrijd bent, krijg je één voor één in willekeurige volgorde een aantal taarten van verschillende grootte te zien. Je weet van tevoren hoeveel taarten er getoond zullen worden, maar je hebt geen idee hoe groot de taarten zijn. Direct na elke taart moet je zeggen of je deze wilt of niet, maar je mag maar één keer ja zeggen. Het gaat erom dat je de grootste van alle taarten probeert te kiezen. De vraag is: wat is de beste strategie om de grootste taart te bemachtigen? afbeelding Vijf taarten We bekijken een situatie waarin vijf taarten getoond worden. De kleinste taart noemen we, de op één na kleinste 2, daarna volgen de taarten 3 en 4 en de grootste taart is taart 5. In het voorbeeld op de afbeelding worden de taarten in de volgorde 4, 2, 3, 5, getoond. De taarten worden echter, zoals al gezegd, in willekeurige volgorde gepresenteerd. 3p 38 Bereken de kans dat de taarten in de volgorde, 2, 3, 4, 5 te zien zijn. We bekijken enkele strategieën om te proberen de grootste taart te bemachtigen. Daartoe nemen we de wat eenvoudiger situatie waarbij in totaal maar vier taarten getoond worden. De kleinste taart is ook nu taart, daarna volgen de taarten 2 en 3 en taart 4 is in dit geval de grootste taart. Strategie van Richard bij vier taarten Richard denkt dat het een willekeurige gok is en hij besluit om ja te zeggen tegen de tweede taart die hij te zien krijgt. 3p 39 Hoe groot is de kans dat Richard de grootste taart bemachtigt? Licht je antwoord toe. Strategie van Remco bij vier taarten Remco besluit om de eerste taart die hij te zien krijgt nooit te nemen, maar de eerstvolgende taart die groter is dan die eerste. Hij kiest uiteindelijk wel altijd een taart. Zijn alle volgende taarten kleiner dan de eerste taart, dan kiest hij dus noodzakelijkerwijs de laatste taart. Remco schrijft alle mogelijke volgordes op. In de tabel wordt steeds de gekozen taart omcirkeld. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

36 tabel 3p 40 Toon met behulp van de tabel aan dat de kans dat hij de grootste taart bemachtigt ongeveer gelijk is aan 0,4583. Strategie van Marlies bij vier taarten Marlies besluit om de eerste twee taarten die ze te zien krijgt nooit te nemen; ze neemt de eerstvolgende taart die groter is dan zowel de eerste als de tweede taart. Zijn alle volgende taarten kleiner dan de eerste twee taarten, dan kiest ze de laatste taart. 5p 4 Onderzoek of Marlies met deze strategie een grotere kans heeft dan Remco op het bemachtigen van de grootste taart. Je kunt hierbij gebruikmaken van onderstaande tabel. uitwerkbijlage Vijf taarten Bij vijf taarten blijkt de strategie van Marlies de gunstigste te zijn. De kans dat je met deze strategie de grootste kiest, is gelijk aan. Een klas van 26 leerlingen doet een experiment: alle leerlingen gaan proberen om met de strategie van Marlies uit vijf taarten de grootste te kiezen. 4p 42 Bereken de kans dat minstens 0 leerlingen de grootste taart kiezen. Woei wordt waaide [20 I] We noemen werkwoorden regelmatig wanneer ze worden vervoegd als het werkwoord fietsen: fietsen fietste gefietst, of als het werkwoord huilen: huilen huilde gehuild. Er is een vaste uitgang voor de verleden tijd en het voltooid deelwoord. Wanneer een werkwoord bij de vervoeging verandering van klinkers (a, e, i, ) of medeklinkers (b, c, Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

37 d, ) vertoont, spreken we van een onregelmatig werkwoord. Een voorbeeld hiervan is het werkwoord lopen, dat wordt vervoegd als lopen liep gelopen. Veel werkwoorden die tegenwoordig regelmatig zijn, waren vroeger onregelmatig. Onregelmatige werkwoorden hebben namelijk de neiging in de loop der tijd regelmatig te worden. Denk maar aan het werkwoord waaien. Sommige oudere mensen zeggen nog: Gisteren woei het erg!, terwijl vooral jongeren zeggen: Gisteren waaide het erg! Wetenschappers hebben dit verschijnsel onderzocht voor Engelse werkwoorden. Zij turfden het aantal onregelmatige werkwoorden in drie verschillende perioden. Je begrijpt dat in het onderzoek alleen die werkwoorden betrokken zijn waarvan uit elke periode gegevens bekend waren. Van de 77 onregelmatige werkwoorden in het Oudengels (800 na Christus) waren er in het Middelengels (200 na Christus) 45 nog steeds onregelmatig, en in het moderne Engels (2000 na Christus) nog maar 98. Er geldt bij benadering dat het aantal Engelse onregelmatige werkwoorden daalt volgens een exponentieel verband. 5p 43 Bereken met behulp van de bovenstaande gegevens het afnamepercentage per 00 jaar. In werkelijkheid zijn er natuurlijk meer onregelmatige werkwoorden dan alleen die werkwoorden van het onderzoek. We nemen aan dat bij benadering het volgende verband tussen het totaal aantal Engelse onregelmatige werkwoorden W en het jaartal t geldt: 3p 44 Bereken met behulp van dit verband in welk jaar het aantal Engelse onregelmatige werkwoorden nog maar 80 zal zijn. In het moderne Engels (2000 na Christus, dus t = 2000) is slechts 3% van de werkwoorden onregelmatig. 4p 45 Bereken met behulp van het verband het totaal aantal Engelse werkwoorden in het jaar Het regelmatig worden van werkwoorden gebeurt sneller naarmate de woorden minder vaak worden gebruikt. De wetenschappers hebben alle onderzochte onregelmatige werkwoorden in zes groepen ingedeeld. De meest gebruikte, to be en to have, zitten in groep en de minst gebruikte zitten in groep 6. In groep 3 blijkt het aantal werkwoorden in de periode 800 tot 2000 na Christus afgenomen te zijn van 37 tot 33. In deze groep 3 zijn de werkwoorden to help, to reach, to walk en to work regelmatig geworden. Ga ervan uit dat binnen deze groep het aantal werkwoorden bij benadering exponentieel afneemt met 0,0% per jaar. 4p 46 Bereken hoeveel jaar het duurt tot het aantal werkwoorden in groep 3 gehalveerd is. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

38 De onderzoekers onderzochten dit voor elke groep en leidden hieruit de volgende vuistregel af: wordt een onregelmatig werkwoord n keer zo vaak gebruikt, dan duurt het keer zo lang totdat dit werkwoord regelmatig wordt. Een onregelmatig werkwoord dat bijvoorbeeld 00 keer zo vaak gebruikt wordt als een ander onregelmatig werkwoord, zal er keer zo lang over doen om regelmatig te worden. In Nederland heeft men uit stukken tekst van in totaal 00 miljoen woorden de 0 meest gebruikte Nederlandse werkwoorden gehaald. Zie de tabel. Het valt vrijwel direct op dat de eerste 9 onregelmatig zijn. tabel werkwoord frequentie zijn worden hebben kunnen zullen moeten gaan komen zeggen maken Neem aan dat het Nederlandse werkwoord komen pas na jaar regelmatig wordt, zoals men dat ook verwacht voor het Engelse werkwoord to come. Neem verder aan dat de vuistregel ook geldt voor de Nederlandse onregelmatige werkwoorden. Dan kun je met behulp van de tabel berekenen hoeveel jaar het duurt voor het werkwoord worden regelmatig wordt. 3p 47 Bereken met behulp van de frequenties in de tabel hoeveel jaar het duurt voor het werkwoord worden regelmatig wordt. De frikandel van Beckers [20 II] Je zou het misschien niet denken, maar 60 jaar geleden had nog nooit iemand van de frikandel gehoord. In Nederland werd hoogstens een knakworst gegeten voor de lekkere trek. Jan Beckers uit België was het die daar in 959 verandering in bracht. Hij ontwikkelde een soort langwerpige gehaktbal die tijdens het frituren niet uit elkaar viel: de frikandel. Als ingrediënten Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

39 gebruikte hij een nog altijd geheime mix van kippen- en varkensvlees, specerijen en andere smaakmakers. De door Beckers ontworpen snack werd een enorm succes. Zijn fabriek produceert ongeveer,5 miljoen frikandellen per dag, waarvan de helft is bestemd voor de Nederlandse markt, waar men zo n 600 miljoen frikandellen per jaar eet. 4p 48 Bereken hoeveel procent van de in Nederland gegeten frikandellen afkomstig is van de fabriek van Beckers. Wie een frikandel in de snackbar koopt, krijgt hoogstwaarschijnlijk een exemplaar van 8,5 centimeter en 85 gram. Dat is de zogenoemde original. Het gewicht van deze frikandellen is bij benadering normaal verdeeld met een gemiddelde van 85,0 gram en een standaardafwijking van 2,4 gram. 3p 49 Bereken hoeveel gram de 0% zwaarste frikandellen minimaal wegen. Beckers produceert ook wat kleinere frikandellen voor verkoop in de supermarkt. Het gewicht van deze frikandellen is ook weer bij benadering normaal verdeeld. Ze wegen gemiddeld 70,0 gram. Volgens de Warenwet mag slechts 2% van deze frikandellen minder dan 65,5 gram wegen. 4p 50 Bereken de maximaal toegestane standaardafwijking waarbij aan de eis van de Warenwet wordt voldaan. In een doos zitten 2 frikandellen. Van deze 2 frikandellen zijn er 4 lichter dan 70 gram. Iemand pakt willekeurig 4 frikandellen uit deze doos. 4p 5 Bereken de kans dat er precies één frikandel lichter dan 70 gram bij dit viertal zit. Elfstedentocht [20 II] De schaatsliefhebbers zullen er niet vrolijk van worden. Een rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change voorspelt dat in de 2e eeuw de wereldgemiddelde temperatuur behoorlijk zal stijgen. Deze temperatuurstijging zal ook Friesland niet voorbijgaan. De vraag is: kunnen we nog een Elfstedentocht verwachten? Er kan al een Elfstedentocht verreden worden bij een ijsdikte van 5 cm. In figuur is van elk jaar van de vorige eeuw de maximale ijsdikte weergegeven. Je ziet dat er heel wat jaren waren waarin het ijs een dikte had van minstens 5 cm. In theorie zouden er dus heel wat Elfstedentochten mogelijk zijn geweest. Toch zijn er in werkelijkheid veel minder Elfstedentochten gereden: de pijltjes markeren de winters waarin er daadwerkelijk een Elfstedentocht geweest is. De oorzaak hiervan ligt in problemen met de kwaliteit van het ijs, zwak ijs in de steden, bemaling, enzovoort. Er wordt maximaal één Elfstedentocht per winter gereden. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

40 figuur Op grond van de gegevens van de vorige eeuw kunnen we, bij een ijsdikte van minstens 5 cm, de kans p berekenen dat er werkelijk een Elfstedentocht gereden wordt. Voor deze kans p geldt de formule: De kans p blijkt ongeveer 0,4 te zijn. 3p 52 Bereken p in drie decimalen nauwkeurig. De ijsdikte in een bepaalde winter is natuurlijk afhankelijk van de temperatuur tijdens de winter. Deze wintertemperatuur W, de gemiddelde temperatuur gerekend over een hele winter, zal in de komende jaren behoorlijk stijgen. Men verwacht dat W in de 2e eeuw in totaal met 3,6 C stijgt. Als we uitgaan van lineaire stijging, kunnen we een toenamediagram tekenen waarbij de toename van W wordt uitgezet tegen het jaar t. 4p 53 Teken in de figuur op de uitwerkbijlage het toenamediagram met stapgrootte 20 ( t = 20). Kies zelf een geschikte schaalverdeling langs de verticale as. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

41 uitwerkbijlage Figuur 2 laat zien hoe het aantal mogelijke Elfstedentochten per eeuw E m daalt wanneer de wintertemperatuur stijgt. In figuur 2 kun je bijvoorbeeld aflezen dat, als de wintertemperatuur in een bepaalde eeuw iedere winter 4,0 C hoger zou liggen dan de gemiddelde wintertemperatuur in de 20e eeuw, er maar 5 Elfstedentochten in die eeuw mogelijk zullen zijn. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 4

42 figuur 2 De grafiek in figuur 2 kan worden beschreven met de volgende formule: Hierin is S het verschil in C tussen de wintertemperatuur in iedere winter en de gemiddelde wintertemperatuur in de 20e eeuw. 4p 54 Hoe groot zijn b en g, uitgaande van bovenstaande gegevens? Licht je antwoord toe. Een wiskundige heeft een formule opgesteld voor het aantal te verwachten Elfstedentochten E w in de 2e eeuw, waarbij rekening gehouden is met een geleidelijke toename van de wintertemperatuur in de 2e eeuw en met het feit dat niet iedere mogelijke Elfstedentocht werkelijk gereden zal worden: Hierin is V het verschil tussen de wintertemperatuur aan het einde van de 2e eeuw en de gemiddelde wintertemperatuur van de 20e eeuw in C en p is de kans op een werkelijk gereden tocht als een Elfstedentocht mogelijk is. De organisatie van de Elfstedentocht probeert de kans p door nog betere voorbereidingen te verhogen tot 0,65. Men verwacht dat V 3,6 C zal zijn. 3p 55 Bereken dan het aantal te verwachten Elfstedentochten in de 2e eeuw. Als we aannemen dat V inderdaad 3,6 C zal zijn, dan is de formule van E w te schrijven in de vorm: 4p 56 Bereken a. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

43 Tai Sai [202 I] Tai Sai is een dobbelspel dat veel in casino s wordt gespeeld. Het spel komt oorspronkelijk uit China. Tai Sai betekent zoiets als Groot Klein. Het wordt gespeeld met drie verschillend gekleurde dobbelstenen die op een speeltafel worden gegooid. Vervolgens wordt de som van de ogen van de dobbelstenen bepaald. 4p 57 Bereken hoeveel verschillende mogelijkheden er zijn waarbij de som van de ogen 6 is. De speler kan inzetten op Tai (Groot) of Sai (Klein). Bij Tai gokt de speler erop dat de som van de ogen van de drie dobbelstenen, 2, 3, 4, 5, 6 of 7 is. Bij Sai gokt de speler erop dat de som van de ogen 4, 5, 6, 7, 8, 9 of 0 is. Volgens de spelregels win je niets als er drie keer een of drie keer een 6 gegooid wordt. De uitkomst van een worp kan Tai, Sai of geen van beide zijn. De kans op Tai is even groot als de kans op Sai. De kans op Tai is. 4p 58 Toon aan dat de kans op Tai inderdaad is. Een speler speelt het spel 30 keer en gokt elke keer op Tai. 3p 59 Bereken de kans dat er precies 5 van de 30 keer Tai wordt gegooid. Een andere speler speelt het spel 25 keer en gokt elke keer op Tai. Hij zet elk spel 0 euro in. Dat kost hem dus in totaal 250 euro. Iedere keer als hij goed heeft gegokt, krijgt hij 20 euro. Als hij fout heeft gegokt, krijgt hij niets. 5p 60 Bereken de kans dat deze speler na 25 keer spelen meer dan 250 euro aan uitbetaling heeft ontvangen. Bij het spel Tai Sai kan een speler ook inzetten op Wu (Vijf). Hierbij wordt het aantal vijven geteld dat gegooid wordt met de drie dobbelstenen. In tabel staan de mogelijkheden die zich hierbij kunnen voordoen. tabel aantal vijven uitbetaling bij inzetten op Wu 0 niets (inzet kwijt) twee keer de inzet 2 drie keer de inzet 3 dertien keer de inzet Een speler zet 0 euro in en wil onderzoeken bij welke gok, Wu of Tai, de verwachtingswaarde voor de uitbetaling het hoogst is. Daartoe heeft hij in tabel 2 en tabel 3 de (nog onvolledige) kansverdelingen voor zijn uitbetaling gemaakt. De kansverdelingen staan ook op de uitwerkbijlage. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

44 tabel 2 / uitwerkbijlage tabel 3 / uitwerkbijlage Wu Tai uitkomst geen vijven één vijf twee vijven drie vijven uitkomst geen Tai wel Tai uitbetaling 0 30 uitbetaling 20 kans kans 5p 6 Onderzoek bij welke gok, Wu of Tai, de verwachtingswaarde van de uitbetaling het hoogst is. Geef de berekeningen en gebruik hierbij de uitwerkbijlage. Benzineverbruik [202 II] John heeft een nieuwe auto gekocht die bekend staat om zijn lage verbruik. Om te zien of de auto echt zo zuinig is als beweerd wordt, houdt hij van alle tankbeurten bij hoeveel liter hij getankt heeft en hoeveel kilometer hij daarmee gereden heeft. Met deze gegevens berekent hij het gemiddelde benzineverbruik B per tankbeurt in liter per 00 km. John vindt op het internet dat het benzineverbruik B bij benadering normaal verdeeld is met een gemiddelde van 5,78 liter per 00 km en een standaardafwijking van 0,26 liter per 00 km. In het vervolg gaan we uit van deze gegevens. John verwacht komend jaar 70 keer te tanken. 4p 62 Bereken bij hoeveel van die 70 tankbeurten het benzineverbruik naar verwachting meer dan 6,0 liter per 00 km zal zijn. John spreekt van een goedkope tankbeurt als het door hem berekende benzineverbruik hoort bij de 0% laagste volgens de gegevens op het internet. 3p 63 Bereken hoe hoog het benzineverbruik B van een goedkope tankbeurt maximaal mag zijn. Het benzineverbruik is van verschillende factoren afhankelijk. Een van die factoren is de buitentemperatuur. Zie de figuur op de volgende pagina. Deze figuur is ook op de uitwerkbijlage afgedrukt. In de figuur is voor een aantal verschillende buitentemperaturen de literafstand L in km uitgezet tegen de snelheid v in km per uur. De literafstand is het aantal kilometer dat met Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

45 liter benzine gereden kan worden. Hoe groter de literafstand is, des te lager is het verbruik. In de figuur kun je bijvoorbeeld aflezen dat bij een temperatuur van 0 C en een snelheid van 00 km per uur de literafstand L ongeveer 9,0 km is en bij 25 C en dezelfde snelheid ongeveer 22,3 km. Het verband tussen de snelheid v en de literafstand L is vanaf een snelheid van 20 km per uur bij benadering lineair. De drie formules die horen bij de verschillende buitentemperaturen hebben dus de vorm. 4p 64 Stel de formule op van de literafstand bij een buitentemperatuur van 0 C bij snelheden vanaf 20 km per uur. John maakt een rit van 75 km bij een buitentemperatuur van 0 C. Hij rijdt met constante snelheid en verbruikt hierbij 4,4 liter benzine. Hij wil onderzoeken hoeveel km hij meer kan rijden met dezelfde hoeveelheid benzine en met dezelfde constante snelheid als de buitentemperatuur 25 C is. Hierbij gebruikt hij de figuur. 5p 65 Bereken hoeveel km John dan meer kan afleggen. Je kunt hierbij gebruikmaken van de figuur op de uitwerkbijlage. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

46 figuur / uitwerkbijlage In de figuur kun je zien dat bij een snelheid van 90 km per uur en een temperatuur van 0 C de literafstand 2,9 km is, en dat deze bij 25 C 24,3 km is. Met behulp van lineair Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

47 interpoleren kun je nu de literafstand berekenen bij deze snelheid en een temperatuur van 3 C. 3p 66 Bereken deze literafstand L. Radioactieve stoffen [202 II] Bij het radioactieve verval van deze stoffen komt straling vrij. Deze straling wordt onder andere gebruikt voor diagnose en behandeling van ziekten. Patiënten krijgen een injectie met een geringe hoeveelheid radioactieve stof. Daarna kijkt de arts met een speciale camera waar de stof zich in het lichaam concentreert. Om een scan van de botten te maken, wordt een patiënt ingespoten met de radioactieve stof Technetium-99m (Tc-99m). Tc-99m heeft een halveringstijd van 6 uur. Dat wil zeggen dat telkens na 6 uur de helft van de radioactieve stof verdwenen is. Deze halveringstijd is lang genoeg om het medische onderzoek uit te voeren en kort genoeg om de patiënt na het onderzoek niet in het ziekenhuis te hoeven houden. 4p 67 Bereken hoeveel procent van de radioactieve stof Tc-99m 24 uur na toediening nog in het lichaam van de patiënt aanwezig is. foto Vanwege de korte halveringstijd is het voor een ziekenhuis onmogelijk om Tc-99m in voorraad te hebben. In het ziekenhuis wordt hiervoor eenmaal per week een technetiumkoe afgeleverd. Zie de foto. Deze koe is eigenlijk een container met Molybdeen-99 (Mo-99). Tc-99m ontstaat bij het radioactieve verval van Mo-99, dat een veel langere halveringstijd heeft. Uit de koe kan een week lang op elk gewenst moment Tc-99m worden gemolken. Dit is voldoende voor vele tientallen patiënten. Een container wordt gevuld met Mo-99. Het exponentiële radioactieve verval van Mo-99 is dusdanig dat na precies 7 dagen nog 7,3% van de stof over is. Op grond van dit gegeven kun je vaststellen dat de hoeveelheid Mo-99 ieder uur met ongeveer,04% afneemt. 5p 68 Laat met een berekening zien dat dit klopt. 4p 69 Bereken met behulp van de genoemde,04% na hoeveel uur de hoeveelheid Mo-99 in de container gehalveerd is. Eerlijk spel? [203 I] Peter en Quinten spelen een dobbelspel. Er wordt gegooid met twee zuivere dobbelstenen, waarbij het niet uitmaakt of Peter of Quinten gooit. Peter krijgt een punt als met beide dobbelstenen hetzelfde aantal ogen (dubbel) wordt gegooid. In alle andere gevallen (nietdubbel) krijgt Quinten een punt. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

48 3p 70 Toon aan dat de kans dat Quinten een punt krijgt is. Degene die het eerst een vooraf afgesproken aantal punten heeft, wint het spel. Het is wel duidelijk dat er geen sprake is van eerlijk spel: Quinten heeft vijfmaal zoveel kans op een punt als Peter. Daarom spreken ze af dat Quinten één punt krijgt als er niet-dubbel wordt gegooid, maar dat Peter vijf punten krijgt als er dubbel wordt gegooid. Neem aan dat Peter en Quinten hebben afgesproken dat degene die het eerst vijf punten heeft, het spel wint. 3p 7 Toon aan dat de kans dat Quinten dan het spel wint kleiner is dan 0,5. Peter en Quinten hebben niet in de gaten dat Quinten minder kans heeft het spel te winnen. Ze houden de puntentelling zoals afgesproken, dus bij dubbel krijgt Peter vijf punten en bij niet-dubbel krijgt Quinten één punt. Wanneer ze afspreken dat degene die het eerst vijf punten heeft het spel wint, kan het gebeuren dat het spel al na één keer gooien beslist is. Als er dubbel gegooid wordt, krijgt Peter vijf punten en is hij de winnaar. Maar het kan ook gebeuren dat er meerdere malen gegooid moet worden totdat er een winnaar is. Je kunt berekenen hoeveel keer er gemiddeld gegooid moet worden totdat er een winnaar is. Hierbij wordt gebruikgemaakt van onderstaande tabel. Deze tabel staat ook op de uitwerkbijlage. tabel / uitwerkbijlage benodigd aantal keren gooien kans 5p 72 Vul de tabel op de uitwerkbijlage in en bereken hiermee de verwachtingswaarde van het aantal worpen dat nodig is totdat er een winnaar is. Rond het antwoord af op één decimaal. Peter en Quinten besluiten het spel te spelen totdat één van hen 0 punten heeft. Voorbeelden van een spelverloop waarbij Peter wint, zijn Q-P-Q-Q-Q-Q-Q-P en P-Q-Q-Q-P. Een voorbeeld van een spelverloop waarbij Quinten wint, is Q-Q-Q-Q-P-Q-Q-Q-Q-Q-Q. 4p 73 Bereken hoeveel verschillende spelverlopen er zijn waarbij Quinten wint. Hog [203 II] Hog is een dobbelspelletje dat wordt gespeeld door twee spelers die om de beurt één keer gooien met zoveel dobbelstenen als ze maar willen. Dat aantal dobbelstenen mag elke beurt wisselen. Eerst wordt er geloot wie er mag beginnen. De speler die aan de beurt is, gooit met de dobbelstenen. De score van deze beurt wordt berekend door de som van de ogen te bepalen. Maar pas op: als er met één of meer van de dobbelstenen een is gegooid, dan is de score 0 punten. De speler telt het behaalde aantal punten op bij de score van zijn vorige beurten. Wie het eerst 00 punten (of meer) heeft, heeft gewonnen. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

49 Hieronder zie je wat één van de spelers in zijn eerste drie beurten heeft gegooid met het daarbij behorende puntenverloop. foto s Het gooien van tweemaal een 3, eenmaal een 2 en eenmaal een 5 met vier verschillend gekleurde dobbelstenen, zoals in beurt, kan op verschillende manieren gebeuren: je kunt bijvoorbeeld met de rode dobbelsteen een 2 gooien, maar ook met de witte dobbelsteen. 4p 74 Bereken het aantal manieren waarop je met vier verschillend gekleurde dobbelstenen tweemaal een 3, eenmaal een 2 en eenmaal een 5 kunt gooien. Als je met meer dobbelstenen gooit, kun je hogere scores halen, maar de kans op 0 punten wordt ook groter. De kans op 0 punten in een beurt waarin met n dobbelstenen wordt gegooid, P n (0), kan worden berekend met de volgende formule: Iemand wil met veel dobbelstenen gooien in de hoop veel punten te behalen, maar wel zodanig dat de kans op 0 punten kleiner is dan 0,5. 3p 75 Bereken met hoeveel dobbelstenen er dan maximaal gegooid kan worden. Voor een beurt waarin met twee dobbelstenen, bijvoorbeeld een rode en een blauwe, wordt gegooid, is na te gaan hoe groot de verwachtingswaarde van de score van die beurt is. Op de uitwerkbijlage staat een tabel waarin de mogelijke scores van de beurt kunnen worden ingevuld. Je ziet bijvoorbeeld dat de score 0 is als met de rode dobbelsteen en met de blauwe 6 is gegooid. 5p 76 Vul de tabel op de uitwerkbijlage in en bereken daarmee de verwachtingswaarde van de score van een beurt waarin met twee dobbelstenen wordt gegooid. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

50 uitwerkbijlage Voor een beurt waarin met een willekeurig aantal dobbelstenen wordt gegooid, kun je de verwachtingswaarde van de score berekenen met de formule: Hierin is n het aantal dobbelstenen waarmee wordt gegooid. Als je bij Hog streeft naar een zo groot mogelijke verwachtingswaarde van de score per beurt, dan kun je met deze formule onderzoeken met welk aantal dobbelstenen je het beste kunt gooien. 3p 77 Bij welk aantal dobbelstenen is de verwachtingswaarde van de score maximaal? Licht je antwoord toe. Krachtvoer voor melkkoeien [204 I] De voeding van een melkkoe bestaat vooral uit ruwvoer, zoals gras en hooi. Om een melkkoe meer melk te laten geven, wordt deze bijgevoerd met krachtvoer. In een onderzoek van het Wageningen University & Research Centre is geëxperimenteerd met de hoeveelheid krachtvoer die een koe dagelijks krijgt en de invloed ervan op de melkproductie. De resultaten zijn weergegeven in een toenamediagram. Zie de figuur. Je kunt hierin bijvoorbeeld zien dat de melkproductie met 0,93 kg per dag toeneemt als de hoeveelheid krachtvoer toeneemt van naar 2 kg per dag. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

51 figuur Bij een bepaalde hoeveelheid krachtvoer is de melkproductie van een koe maximaal. Met behulp van het toenamediagram kan geschat worden welke hoeveelheid krachtvoer dat is. 3p 78 Bepaal deze hoeveelheid (in kg per dag) met behulp van het toenamediagram. Licht je antwoord toe. Krachtvoer is duur en daarom zal een melkveehouder zuinig zijn met de hoeveelheid krachtvoer die hij zijn koeien geeft. De melkveehouder wil de extra kosten van het krachtvoer wel terugverdienen met de opbrengst van de extra melkproductie. Op een bepaald moment is de melkprijs 0,29 per kg en de prijs van krachtvoer 0,20 per kg. Een melkveehouder overweegt de hoeveelheid krachtvoer voor een koe te verhogen van 5 kg per dag naar 6 kg per dag. 3p 79 Laat zien dat dit niet verstandig is. Gebruik het toenamediagram. De onderzoekers hebben een verband geformuleerd tussen de hoeveelheid krachtvoer die een koe krijgt en de hoeveelheid melk die zij produceert. Er geldt: Hierin is V de hoeveelheid krachtvoer in kg per dag en M de melkproductie in kg per dag. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO 206 5

52 Voor de melkveehouder is vooral de winst W in euro per koe per dag belangrijk. De winstformule bij een melkprijs van 0,29 per kg en een krachtvoerprijs van 0,20 per kg is: 3p 80 Bereken de winst W wanneer een koe 4 kg krachtvoer per dag krijgt. Als je de formule van M invult in de formule van W, ontstaat de formule Je kunt deze formule herleiden tot de vorm. 3p 8 Laat deze herleiding zien. Park 'N Fly [204 II] In de Verenigde Staten komen veel mensen met de auto naar het vliegveld. Ze parkeren hun auto op een parkeerterrein in de buurt. Eén van de parkeerterreinen bij het vliegveld van Minneapolis wordt beheerd door het bedrijf Park N Fly. In 200 had dit terrein 200 parkeerplaatsen. Het normale parkeertarief in 200 was $ 0 (0 dollar) per dag. Online gekochte parkeerkaarten waren $ per dag goedkoper. In deze opgave gaan we uit van de situatie in 200 en we nemen aan dat alle klanten die hun parkeerkaart online kopen, komen opdagen. Ook rekenen we alleen met de parkeerprijs per dag. Op een dag zijn 2065 parkeerplaatsen bezet. De totale inkomsten voor het bedrijf zijn die dag $ p 82 Bereken hoeveel klanten die dag hun parkeerkaart online gekocht hebben. Van maandag tot en met donderdag is het parkeerterrein goed gevuld. Maar op vrijdag en in het weekend zijn er nogal wat lege plaatsen. Het bedrijf wil graag dat deze plaatsen benut worden, desnoods tegen een lager tarief. Er wordt voor vrijdag en het weekend een nieuw tarief geïntroduceerd, het actietarief. De hoogte van het actietarief wordt slechts een paar dagen van tevoren bepaald en parkeerkaarten tegen dit tarief kunnen alleen online gekocht worden. Uit onderzoek blijkt dat bij een actietarief van $ 6 er 500 klanten hun auto tegen dit tarief zullen parkeren bij Park N Fly. Bij een actietarief van $ 5 zijn dat er zelfs 700. Stel dat het actietarief wordt bepaald op $ 4,20. 4p 83 Bereken met lineair extrapoleren, uitgaande van de gegeven waarden, hoeveel klanten hun auto dan tegen dit tarief bij Park N Fly zullen parkeren. Nationale Examentraining Wiskunde A HAVO

Eindexamen wiskunde A havo 2011 - I

Eindexamen wiskunde A havo 2011 - I Zuinig rijden Tijdens rijlessen leer je om in de auto bij foto 20 km per uur van de eerste naar de tweede versnelling te schakelen. Daarna ga je bij 40 km per uur naar de derde versnelling, bij 60 km per

Nadere informatie

Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Trainingsboek Wiskunde VMBO Basis 2016 Hey jij daar! Welkom op de examentraining Wiskunde VMBO-Basis! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A (pilot) tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A (pilot) tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2011 tijdvak 1 woensdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde A (pilot) Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.. Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen.

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 24 juni 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 24 juni 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2009 tijdvak 2 woensdag 24 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 81 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Beste leerling, We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Beste leerling, We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Trainingsboek Wiskunde A HAVO 205 Beste leerling, Welkom op de examentraining Wiskunde A HAVO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 dinsdag 18 mei 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 dinsdag 18 mei 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2010 tijdvak 1 dinsdag 18 mei 13.30-16.30 uur wiskunde A Dit examen bestaat uit 23 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,

Hey jij daar! We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining, Trainingsboek Wiskunde VMBO 2016 Hey jij daar! Welkom op de examentraining Wiskunde VMBO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof

Nadere informatie

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang?

Bij het oplossen van een telprobleem zijn de volgende 2 dingen belangrijk: Is de volgorde van de gekozen dingen van belang? 4. tellen & kansen 4.1 Tellen Herkennen Je kunt een vraag over telproblemen herkennen aan signaalwoorden: - hoeveel mogelijkheden, manieren, routes, volgordes etc. zijn er?, - bereken het aantal mogelijkheden/manieren

Nadere informatie

11.1 Kansberekeningen [1]

11.1 Kansberekeningen [1] 11.1 Kansberekeningen [1] Kansdefinitie van Laplace: P(gebeurtenis) = Aantal gunstige uitkomsten/aantal mogelijke uitkomsten Voorbeeld 1: Wat is de kans om minstens 16 te gooien, als je met 3 dobbelstenen

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A pilot havo I

Eindexamen wiskunde A pilot havo I Eindexamen wiskunde A pilot havo 20 - I Beoordelingsmodel Zuinig rijden maximumscore 3 Met 35 liter rijd je in de vierde versnelling 35 9,63 690 km Met 35 liter rijd je in de vijfde versnelling 35 2,68

Nadere informatie

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter Voorbereidende opgaven VWO Examencursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML 1 Hoofdstuk 1 Ik weet hoe je met procenten moet rekenen: procenten en breuken, percentage berekenen, toename en afname in procenten, rekenen met groeifactoren.

Nadere informatie

VB: De hoeveelheid neemt nu met 12% af. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? = 1655 oud = 1655 nieuw = 0,88 x 1655 = 1456

VB: De hoeveelheid neemt nu met 12% af. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? = 1655 oud = 1655 nieuw = 0,88 x 1655 = 1456 Formules, grafieken en tabellen Procenten - altijd afronden op 1 decimaal tenzij anders vermeld VB: Een hoeveelheid neemt met 12% toe to 1456. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? Oud =? Nieuw =

Nadere informatie

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies Wat heb ik nodig: GR of afgeleide? Hoe ziet de grafiek eruit? Moet ik de afgeleide berekenen? Kan ik bij deze functie de afgeleide berekenen? Welke

Nadere informatie

Examentraining 5 havo wiskunde A

Examentraining 5 havo wiskunde A Examentraining 5 havo wiskunde A Onderwerpen Herleiden Lineair verband Halfvlak Exponentieel verband Logaritmisch papier Machtsfuncties Meer variabelen Statistiek Examentraining 5 havo wiskunde A Onderwerpen

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A havo 2010 - I

Eindexamen wiskunde A havo 2010 - I Eindexamen wiskunde A havo 00 - I Beoordelingsmodel Een tenniswedstrijd maximumscore 3 0 P(sterkste speler wint 0 keer) = 0,94 Het antwoord: (ongeveer) 0,54 maximumscore 4 Van de eerste services mislukken

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A havo 2011 - I

Eindexamen wiskunde A havo 2011 - I Eindexamen wiskunde A havo 20 - I Beoordelingsmodel Zuinig rijden maximumscore 3 Met 35 liter rijd je in de vierde versnelling 35 9,63 690 km Met 35 liter rijd je in de vijfde versnelling 35 2,68 760km

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores HAVO wiskunde A 20-I Zuinig rijden maximumscore 3 Met 35 liter rijd je in de vierde versnelling 35 9,63 690 km Met 35 liter rijd je in de vijfde versnelling 35 2,68 760km Met 35 liter rijd je dus in de

Nadere informatie

Antwoorden door K woorden 14 augustus keer beoordeeld. Wiskunde A. Supersize me. Opgave 1: leerstof: Formules met meer variabelen.

Antwoorden door K woorden 14 augustus keer beoordeeld. Wiskunde A. Supersize me. Opgave 1: leerstof: Formules met meer variabelen. Antwoorden door K. 1901 woorden 14 augustus 2015 1 1 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Supersize me Opgave 1: leerstof: Formules met meer variabelen. Formule energiebehoefte = =33,6 G 5000(kcal) = dagelijkse

Nadere informatie

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag van het vak wiskunde A vwo, tweede tijdvak (2016). In dit examenverslag proberen we zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende vraag: In hoeverre

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter Voorbereidende opgaven VWO Kerstvakantiecursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013

Breuken met letters WISNET-HBO. update juli 2013 Breuken met letters WISNET-HBO update juli 2013 De bedoeling van deze les is het repeteren met pen en papier van het werken met breuken. Steeds wordt bij gebruik van letters verondersteld dat de noemers

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen....

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen.... HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen.... 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken de rekenregel breuk Ik kan

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A Dit examen bestaat uit 21 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter Voorbereidende opgaven HAVO Kerstvakantiecursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( ) Voorbereidende opgaven VWO Stoomcursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde A

Samenvatting Wiskunde A Bereken: Bereken algebraisch: Bereken exact: De opgave mag berekend worden met de hand of met de GR. Geef bij GR gebruik de ingevoerde formules en gebruikte opties. Kies op een examen in dit geval voor

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 2012 Eindexamen VWO Wiskunde A Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Schroefas Opgave 1. In de figuur trekken we een lijn tussen 2600 tpm op de linkerschaal en

Nadere informatie

Examen VWO. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2018 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen.

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A 1-2 havo 2009 - I

Eindexamen wiskunde A 1-2 havo 2009 - I Autobanden Er bestaan veel verschillende merken autobanden en per merk zijn er banden in allerlei soorten en maten. De diameter van de band hangt af van de diameter van de velg en de hoogte van de band.

Nadere informatie

wiskunde C bezem vwo 2018-I

wiskunde C bezem vwo 2018-I OVERZICHT FORMULES Kansrekening Voor toevalsvariabelen X en Y geldt: E( X Y) E( X) E( Y) Voor onafhankelijke toevalsvariabelen X en Y geldt: 2 2 ( X Y) ( X) ( Y) n -wet: bij een serie van n onafhankelijk

Nadere informatie

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel.

9.0 Voorkennis. Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel. 9.0 Voorkennis Bij samengestelde kansexperimenten maak je gebruik van de productregel. Productregel: Voor de gebeurtenis G 1 bij het ene kansexperiment en de gebeurtenis G 2 bij het andere kansexperiment

Nadere informatie

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE.

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei 2016 7,7 13 keer beoordeeld Vak Wiskunde Wiskunde C theorie CE. Permutaties: -Het aantal permutaties van drie dingen die je kiest uit acht dingen is: 8*7*6= 336.

Nadere informatie

Nog een eindexamen met veel vaardigheden Eindexamen Wiskunde A havo 2009-I 2 tabel 1 -getal Draagvermogen (kg)

Nog een eindexamen met veel vaardigheden Eindexamen Wiskunde A havo 2009-I 2 tabel 1 -getal Draagvermogen (kg) Nog een eindexamen met veel vaardigheden Eindexamen Wiskunde A havo 2009-I Autobanden Er bestaan veel verschillende merken autobanden en per merk zijn er banden in allerlei soorten en maten. De diameter

Nadere informatie

13.1 Kansberekeningen [1]

13.1 Kansberekeningen [1] 13.1 Kansberekeningen [1] Herhaling kansberekeningen: Somregel: Als de gebeurtenissen G 1 en G 2 geen gemeenschappelijke uitkomsten hebben geldt: P(G 1 of G 2 ) = P(G 1 ) + P(G 2 ) B.v. P(3 of 4 gooien

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift HAVO 20 tijdvak wiskunde A Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor

Nadere informatie

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf Checklist 3 HAVO wiskunde klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf 1. Hoofdstuk 1 - lineaire problemen Ik weet dat de formule y = a x + b hoort bij de grafiek hiernaast. Ik kan bij een lineaire formule de

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt.

5.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt. 5.0 Voorkennis Voorbeeld 1: In een vaas zitten 10 rode, 5 witte en 6 blauwe knikkers. Er worden 9 knikkers uit de vaas gepakt. a) Bereken de kans op minstens 7 rode knikkers: P(minstens 7 rood) = P(7 rood)

Nadere informatie

Wiskunde A. opgaven. vwo. INKIJKEXEMPlAAR. WisMon examentrainer

Wiskunde A. opgaven. vwo. INKIJKEXEMPlAAR. WisMon examentrainer Wiskunde A vwo opgaven INKIJKEXEMPlAAR WisMon examentrainer Examentrainer opgaven Examentrainer WisMon Wiskunde A VWO Vierde Druk WisMon, Utrecht, 07 ISBN 978-90-84-3-6 Alle rechten voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak wiskunde A vwo, tweede tijdvak (2018). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift HAVO 20 tijdvak wiskunde A (pilot) Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels

Nadere informatie

Empirische kansen = op ervaring gegrond; bereken je door relatieve frequenties te gebruiken. Wet van de grote aantallen.

Empirische kansen = op ervaring gegrond; bereken je door relatieve frequenties te gebruiken. Wet van de grote aantallen. Samenvatting Kansen Definitie van Laplace : P(G) = aantal _ gunstige _ uitkomsten aantal _ mogelijke _ uitkomsten Voorbeeld : Vb kans op 4 gooien met dobbelsteen: Aantal gunstige uitkomsten = 1 ( namelijk

Nadere informatie

H9 Exponentiële verbanden

H9 Exponentiële verbanden H9 Exponentiële verbanden Havo 5 wiskunde A Getal & Ruimte deel 3 PTA 1 Oefenmateriaal examens 2 Voorkennis Rekenen met procenten Formule van procentuele verandering Vermenigvuldigingsfactor Procent op

Nadere informatie

14.1 Kansberekeningen [1]

14.1 Kansberekeningen [1] 14.1 Kansberekeningen [1] Herhaling kansberekeningen: Somregel: Als de gebeurtenissen G 1 en G 2 geen gemeenschappelijke uitkomsten hebben geldt: P(G 1 of G 2 ) = P(G 1 ) + P(G 2 ) B.v. P(3 of 4 gooien

Nadere informatie

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB Deel 3 havo De hoeveelheid leerstof is gebaseerd op drie lesuren per week. Met drie lesuren is het in ieder geval mogelijk om de basisstof van tien hoofdstukken door te werken, eventueel met de verkorte

Nadere informatie

Notatieafspraken Grafische Rekenmachine, wiskunde A

Notatieafspraken Grafische Rekenmachine, wiskunde A Notatieafspraken Grafische Rekenmachine, wiskunde A Bij deze verstrek ik jullie de afspraken voor de correcte notatie bij het gebruik van de grafische rekenmachine. Verder krijg je een woordenlijst met

Nadere informatie

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus. Rekenregels voor vereenvoudigen ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus. Rekenregels voor vereenvoudigen ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( ) Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan uit tot

Nadere informatie

Voorkennis : Breuken en letters

Voorkennis : Breuken en letters Hoofdstuk 1 Getallen en Variabelen (V4 Wis A) Pagina 1 van 13 Voorkennis : Breuken en letters Les 1 : Breuken Bereken : a. 4 2 3 b. x 5 = c. 12 3 x a. 4 2 3 = 8 3 = 2 2 3 b. x 5 = 1 5 x c. 12 3 x = 12

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak wiskunde A havo, tweede tijdvak (2018). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 01 tijdvak woensdag 0 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 1 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift HAVO 00 tijdvak wiskunde A Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor

Nadere informatie

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

METACOGNITIEVE VRAGEN-kaart V4WA MW 10 H3: Telproblemen

METACOGNITIEVE VRAGEN-kaart V4WA MW 10 H3: Telproblemen METACOGNITIEVE VRAGEN-kaart V4WA MW 10 H3: Telproblemen Beschrijf in eigen woorden: Waar gaat de opdracht over? Welke signaalwoorden staan in de tekst? Wijst een signaalwoord naar een strategie? Welke

Nadere informatie

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1]

3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1] 3.1 Het herhalen van kansexperimenten [1] Voorbeeld: Op een schijf staan een zestal afbeeldingen in even grote vakjes: 3 keer appel, 2 keer banaan, 1 keer peer. Sandra draait zes keer aan de schijf. a)

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak wiskunde A havo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Wiskunde A. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Wiskunde A. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo. Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland Wiskunde A Trainingsmateriaal De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.nl Traininingsmateriaal Wiskunde A Lyceo-trainingsdag 2015 Jij staat op

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 2012 Eindexamen VWO Wiskunde C Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek I Tjing Opgave 1. Het aantal hoofdstukken in de I Tjing correspondeert met het totale aantal

Nadere informatie

H10: Allerlei functies H11: Kansverdelingen..6-7

H10: Allerlei functies H11: Kansverdelingen..6-7 Oefenmateriaal V5 wiskunde A Voorbereiding op PTA-toets1 wiskunde INHOUDSOPGAVE H9: Rijen & Reeksen..1-3 H10: Allerlei functies....4-5 H11: Kansverdelingen..6-7 Hoofdstuk 9: Rijen & Reeksen Recursieve

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten Voorbereidende opgaven VWO Kerstvakantiecursus wiskunde B Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Formules

Praktische opdracht Wiskunde A Formules Praktische opdracht Wiskunde A Formules Praktische-opdracht door een scholier 2482 woorden 15 juni 2006 5,5 40 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding Formules komen veel voor in de economie, wiskunde,

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-II

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-II Eindexamen wiskunde A- havo 007-II Beoordelingsmodel Sprintsnelheid maximumscore 4 De toenamen zijn achtereenvolgens 37,5 ; 0,5 ; 3,0 ; 3,5 ; 3,5 De staven zijn getekend bij 0, 40, 60, 80 en 00 meter Er

Nadere informatie

META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t

META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t Welk verband zie ik tussen de gegeven informatie en wat er gevraagd wordt? Wat heb ik nodig? Heb ik de gegevens uit de tekst gehaald? Welke

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2007 tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur wiskunde A1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen.

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen HAVO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen HAVO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 2012 Eindexamen HAVO Wiskunde A Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Supersize me Opgave 1. De formule voor de dagelijkse energiebehoefte is E b = 33,6 G. Als

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1 havo 2007-I

Eindexamen wiskunde B1 havo 2007-I De wet van Moore Eén van de belangrijkste onderdelen van de computer is de chip. Een chip is een elektronische schakeling die uit vele duizenden transistors bestaat. Toch is een chip niet groter dan een

Nadere informatie

Tentamen Wiskunde A CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 6

Tentamen Wiskunde A CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 19 december Aantal opgaven: 6 CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde A Datum: 19 december 2018 Tijd: 13.30 16.30 uur Aantal opgaven: 6 Lees onderstaande aanwijzingen s.v.p. goed door voordat u met het tentamen begint.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

. noemer noemer Voorbeelden: 1 Breuken vereenvoudigen Schrijf de volgende breuken als één breuk en zo eenvoudig mogelijk: 4 1 x e.

. noemer noemer Voorbeelden: 1 Breuken vereenvoudigen Schrijf de volgende breuken als één breuk en zo eenvoudig mogelijk: 4 1 x e. Tips: Maak de volgende opgaven het liefst voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een som niet lukt, werk hem dan uit tot waar je kunt en ga verder met de volgende

Nadere informatie

wiskunde A bezem vwo 2018-I

wiskunde A bezem vwo 2018-I OVERZICHT FORMULES Kansrekening Voor toevalsvariabelen X en Y geldt: E( X Y) E( X) E( Y) Voor onafhankelijke toevalsvariabelen X en Y geldt: 2 2 ( X Y) ( X) ( Y) n -wet: bij een serie van n onafhankelijk

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-16.30 uur

Examen HAVO. wiskunde A. tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-16.30 uur Examen HAVO 2009 tijdvak 1 dinsdag 19 mei 13.30-16.30 uur wiskunde A Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 85 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met

Nadere informatie

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen Deel C Breuken vermenigvuldigen en delen - 0 Sprongen op de getallenlijn. De sprongen op de getallenlijn zijn even groot. Schrijf passende breuken of helen bij de deelstreepjes. 0 Welk eindpunt wordt bereikt

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A1,2

Examen HAVO. wiskunde A1,2 wiskunde A1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 20 04 Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen; het examen bestaat uit 21 vragen. Voor

Nadere informatie

Deel A. Breuken vergelijken

Deel A. Breuken vergelijken Deel A Breuken vergelijken - - 0 Breuken en brokken (). Kleur van elke figuur deel. Doe het zo nauwkeurig mogelijk.. Kleur van elke figuur deel. Doe het telkens anders.. Kleur steeds het deel dat is aangegeven.

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A havo 2009 - II

Eindexamen wiskunde A havo 2009 - II Beoordelingsmodel Verf maximumscore 0 67 De vergelijking = moet worden opgelost d Beschrijven hoe deze vergelijking opgelost kan worden Het antwoord is (ongeveer) 56 (micrometer) maximumscore 5 0 0 R huismerk

Nadere informatie

1.3 Rekenen met pijlen

1.3 Rekenen met pijlen 14 Getallen 1.3 Rekenen met pijlen 1.3.1 Het optellen van pijlen Jeweetnuwatdegetallenlijnisendat0nochpositiefnochnegatiefis. Wezullen nu een soort rekenen met pijlen gaan invoeren. We spreken af dat bij

Nadere informatie

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS

REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS REKENVAARDIGHEID BRUGKLAS Schooljaar 008/009 Inhoud Uitleg bij het boekje Weektaak voor e week: optellen en aftrekken Weektaak voor e week: vermenigvuldigen Weektaak voor e week: delen en de staartdeling

Nadere informatie

Examen VWO. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. tijdvak 1 maandag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2018 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde A Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 83 punten te behalen.

Nadere informatie

N.C. Keemink

N.C. Keemink 017 018 N.C. Keemink P. Thiel vwo wiskunde B Jouw beste voorbereiding op je examen in 018 vwo wiskunde B Voorwoord Met deze examenbundel kun je je goed voorbereiden op het schoolexamen en het centraal

Nadere informatie

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 1: Kansrekening

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 1: Kansrekening Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 1: Kansrekening Inleveren: 12 januari 2011, VOOR het college Afspraken Serie 1 mag gemaakt en ingeleverd worden in tweetallen. Schrijf duidelijk je naam, e-mail

Nadere informatie

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO Correctievoorschrift HAVO 00 tijdvak wiskunde A Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores Regels voor

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde A1,2. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur

Examen HAVO. wiskunde A1,2. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 2 Woensdag 21 juni uur wiskunde A1,2 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.3 16.3 uur 2 6 Voor dit examen zijn maximaal 8 punten te behalen; het examen bestaat uit 22 vragen. Voor elk

Nadere informatie

wiskunde A vwo 2017-II

wiskunde A vwo 2017-II wiskunde A vwo 07-II Eiwit en vet in melk maximumscore 4 Voorbeeld van een juiste berekening: 005, 8500 aflezen De punten ( 985, 5500 ) en ( ) De toename per jaar is 50 De vergelijking 8500 + 50t = 000

Nadere informatie

dochandl4vmbo_kader_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo kader Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv

dochandl4vmbo_kader_netwerk3e.doc Deel 4 vmbo kader Inhoud deel 4 Wolters-Noordhoff bv Deel 4 vmbo kader Inhoud deel 4 Hoofdstuk 1 Rekenen Hoofdstuk 2 Lineaire verbanden Hoofdstuk 3 Vlakke meetkunde Hoofdstuk 4 Machtsverbanden Hoofdstuk 5 Statistiek Hoofdstuk 6 Ruimtemeetkunde Hoofdstuk

Nadere informatie

Havo wiskunde A. Examentraining

Havo wiskunde A. Examentraining Havo wiskunde A Examentraining Programma 1.Algemeen hoe examens maken in zijn werk gaat 2.Wiskunde examen lezen 3.Onderwerpen a. Algemene vaardigheden b. Lineair verband c. Formules d. Exponentiële groei

Nadere informatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VWO Correctievoorschrift VWO 200 tijdvak 2 tevens oud programma wiskunde C wiskunde A Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.1 Beweging vastleggen Het verschil tussen afstand en verplaatsing De verplaatsing (x) is de netto verplaatsing en de

Nadere informatie

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Wiskunde C. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Wiskunde C. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo. Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland Wiskunde C Trainingsmateriaal De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.nl Traininingsmateriaal Wiskunde C Lyceo-trainingsdag 2015 Jij staat op

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 008 tijdvak woensdag 18 juni 13.30-16.30 wiskunde B1 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-II

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2007-II Sprintsnelheid Een hardloopster is gespecialiseerd op de 1 meter. Bij dit atletiekonderdeel moet je zo snel mogelijk je topsnelheid halen en die dan proberen vast te houden tot de finish. Haar trainer

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde

Nadere informatie

Examen HAVO. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur

Examen HAVO. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur Examen HAVO 2017 tijdvak 1 vrijdag 19 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde A Dit examen bestaat uit 20 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8 Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8 Samenvatting door N. 1410 woorden 6 januari 2013 5,4 13 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Getal en Ruimte 7.1 toenamediagrammen Interval

Nadere informatie

D-dag 2014 Vrijeschool Zutphen VO. D -DAG 13 februari 2014: 1+ 1 = 2. (en hoe nu verder?) 1 = 2en hoe nu verder?

D-dag 2014 Vrijeschool Zutphen VO. D -DAG 13 februari 2014: 1+ 1 = 2. (en hoe nu verder?) 1 = 2en hoe nu verder? D -DAG 13 februari 2014: 1+ 1 = 2 (en hoe nu verder?) 1 = 2en hoe nu verder? 1 Inleiding Snel machtsverheffen Stel je voor dat je 7 25 moet uitrekenen. Je weet dat machtsverheffen herhaald vermenigvuldigen

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2006-II

Eindexamen wiskunde A1-2 havo 2006-II Eindexamen wiskunde A1-2 havo 26-II Fooien In de Verenigde Staten is het gebruikelijk dat je in een restaurant een flinke fooi geeft aan degene die je bedient. Het basisloon is er zeer laag en daardoor

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1 havo 2007-I

Eindexamen wiskunde B1 havo 2007-I Eindexamen wiskunde B havo 007-I Beoordelingsmodel De wet van Moore maximumscore 3 Van 96 tot 975 is 4 jaar Het aantal transistors volgens de formule is dus 4 7 4 = 5, dus 5 transistors in 975 maximumscore

Nadere informatie