PWS informatica. F. Vonk versie

Transcriptie

1 2015 PWS informatica F. Vonk versie

2 inhoudsopgave 1. inleiding de ontwerpopdracht de praktische leeropdracht de theoretische leeropdracht Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding NietCommercieel GelijkDelen 3.0 Unported licentie De afbeelding op het voorblad is verkregen via INFOwrs. Copyright 2010 INFOwrs Serviços em informatica

3 1. inleiding In deze reader staat aanvullende informatie over het profielwerkstuk zoals dat bij het vak informatica uitgevoerd kan en mag worden. Bij informatica is het mogelijk een standaard onderzoekswerkstuk te maken, zoals beschreven in het informatieboekje 1 over het PWS dat je van school ontvangen hebt, hierna het "PWS boekje" genoemd. Als je daarvoor kiest, dan vind je alle informatie die je nodig hebt in het informatieboekje. Een onderzoeksopdracht verdient echter niet de voorkeur bij het vak informatica. Andere mogelijke opdrachtvormen zijn: de ontwerpopdracht de praktische leeropdracht de theoretische leeropdracht Bij alle opdrachtvormen geldt voor de deadlines de data die vermeld staan in het "PWS boekje". Je hebt dit boekje dus ALTIJD nodig. Let op: Het NIET toegestaan om een opdracht, die je al uitgevoerd hebt bij informatica, in te zetten als deel van je PWS. Mocht je hierop een uitzondering willen krijgen, dan moet je een verzoek daartoe via een indienen bij je begeleider. Bovendien moet je een van je begeleider kunnen laten zien waarin bevestigd wordt dat deze uitzondering voor jou geldt. Ook bij het PWS, wordt je geacht je te houden aan de richtlijnen in de reader "richtlijnen verslagen en code" die hoort bij het vak informatica. Voor alle opdrachten geldt de minimum omvangseis van 20 pagina's verslag. Let er bij deze omvangseis op dat het voorblad, de inhoudsopgave, de lijst van bronnen, het logboek en eventuele bijlagen niet meetellen. Ook afbeeldingen die puur illustratief zijn tellen niet mee voor de omvangseis. Verklarende afbeeldingen en ontwerpschetsen natuurlijk wel. Wat plagiaat en de minimale eis voor eigen inbreng is staat duidelijk beschreven in het "PWS boekje". Ook vind je daar de consequenties van het plegen van plagiaat of het hebben van te weinig inbreng. Wat voor tekst geldt, geldt ook voor code en commentaar in de code! In de appendix van deze reader vind je nog extra informatie die je kan helpen als je toch een onderzoeksopdracht doet. Veel plezier en succes. 1 "handleiding voor havo en vwo; het profielwerkstuk" - 2 -

4 2. de ontwerpopdracht De ontwerpopdracht is een praktische opdracht, met onder andere een product als eindresultaat, zoals je die gewend bent te doen bij het vak informatica zelf. Je hebt echter significant meer tijd voor de opdracht, namelijk 80 uur, en daarom kun je een veel uitgebreider product maken. Bovendien ga je nog extra aandacht besteden aan de eisen en het testen van je product. Zoals je gewend bent, ga je bij een ontwerpopdracht werken volgens de iteratieve software ontwikkelmethode Scrum. Je zou bekend moeten zijn met deze methode en moeten weten waar je informatie over deze methode kunt vinden. Uiteraard ga je je ook oriënteren voor je echt aan de slag gaat. Waar je bij de standaard informaticaopdrachten de eisen voor je product vaak minimaal uitwerkt, moet je dat hier expliciet gaan doen. In een eisenbeschrijving staan tenminste alle interacties tussen je product en de gebruiker. Voorbeelden van uitgewerkte eisen vind je in de beschrijving van de volgende eindopdrachten: Serious Bubble Trouble LO materialen app HICS (hierin staan ook voorbeelden van scenario's die je bijvoorbeeld bij het testen van je product kunt gebruiken) Eisen zijn niet statisch. Gedurende je project kom je er mogelijk achter dat je een eis vergeten bent of een eis niet goed geformuleerd hebt. In dat geval pas je de beschrijving van je eisen natuurlijk aan. Zorg dat je de eerste beschrijving van je eisen (initiële eisenbeschrijving genoemd) goed bewaart. Je hebt deze nodig om te vergelijken met je uiteindelijke eisenbeschrijving. Bij het 1 e officiële beoordelingsmoment lever je (digitaal) de eerste opzet van je verslag in met daarin het volgende: Je werkplan (Plan van Aanpak) met daarin je globale planning en de procesinformatie van de reeds uitgevoerde iteraties. Verslaglegging van je oriëntatie. Je initiële eisenbeschrijving. Eventueel lever je ook een eerste technisch concept van je product in. Als je de eisen hebt beschreven, kun je aan je iteraties beginnen. Elke iteratie voer je zoals bekend zou moeten zijn de volgende stappen uit: Selecteer de eisen voor de iteratie en maak Scrumboard gereed. Maak ontwerpdocumentatie die uitlegt hoe je eisen gaat implementeren. Implementeer de eisen en ontwerp. Test aan het einde van je iteratie expliciet de eisen die je geïmplementeerd hebt

5 Het testen is een nieuw aspect waarop je je zelf zult moeten inlezen. Je maakt per iteratie een testrapportage. Bij het onderdeel "templates" in de ELO vind je een overzicht van wat tenminste in de testrapportage verwacht wordt. Als je ergens niet uitkomt kun je natuurlijk altijd hulp vragen van je begeleider. Bij het 2 e officiële beoordelingsmoment lever je (digitaal) de tweede opzet van je verslag in met daarin, buiten wat al relevant was van het 1 e officiële beoordelingsmoment, het volgende: Een eventueel aangepast werkplan en globale planning. De procesinformatie van alle afgeronde iteraties. Eventuele aanpassingen aan je eisenbeschrijving. Je ontwerpbeschrijvingen. Je testrapportages. Een eerste technisch concept van je product of een aangepast technisch concept ten opzicht van het 1 e officiële beoordelingsmoment. Daarnaast lever je ook het product in dat het resultaat is van de laatste afgeronde iteratie. Bij de eindbeoordeling lever je alles digitaal in bij je begeleider. Bij je jaarlaagcoördinator lever je alleen een uitgeprinte versie van je verslag en logboek in. Je eindverslag bevat tenminste de volgende dingen: Je werkplan (Plan van Aanpak) met daarin je globale planning en de procesinformatie van alle uitgevoerde iteraties. Verslaglegging van je oriëntatie. Je initiële eisenbeschrijving. Je uiteindelijke eisenbeschrijving. Je volledige ontwerp. Je testrapportages. Een reflectie op het project waarin je kijkt naar: o je eigen proces, o je verwachtingen van het product en het uiteindelijke resultaat en o de gemaakte aanpassingen aan de eisen. Uiteraard lever je ook je eindproduct in

6 Voor deze opdracht gelden de volgende beoordelingscriteria: Proces 20p Logboek 2 Afspraken 3 Werkplan 4 Persoonlijke inbreng 5 Begrip van en inzicht in materie Verslag 30p 0 1,5 3 4,5 6 1 Lay-out / illustraties 2 Leesbaarheid 3 Omvang 4 Volledigheid 5 Algehele indruk Product 50p 0 2,5 5 7, Ambitie niveau 2 Voortgang gedurende project 3 Eindresultaat 4 Vastberadenheid 5 Leereffect - 5 -

7 3. de praktische leeropdracht De praktische leeropdracht is een opdracht waarbij je iets nieuws gaat leren met betrekking tot ICT of informatica. Wat je geleerd hebt ga je demonstreren in een demo applicatie. Als opdracht kun je denken aan het leren van: een nieuwe programmeertaal een nieuwe programmeeromgeving complexe algoritmes Bij deze opdracht ga je ook werken volgens de iteratieve software ontwikkelmethode Scrum. Je zou bekend moeten zijn met deze methode en moeten weten waar je informatie over deze methode kunt vinden. Allereerst ga je duidelijk beschrijven wat je wilt leren en waarom. Dit doe je door middel van het opstellen van persoonlijke leerdoelen. Je stelt tenminste 4 leerdoelen op voor jezelf en per leerdoel beschrijf je het volgende: Wat het leerdoel is. Waarom je het gekozen hebt. Hoe je het verwezenlijken van het leerdoel gaat aanpakken Hoe je gaat controleren dat je het leerdoel gehaald hebt. Dit is onderdeel van je werkplan. Vervolgens breng je alle concepten die van belang zijn voor wat je wilt leren in kaart en beschrijft deze kort in je eigen woorden. Ook dit is onderdeel van je werkplan. Als je hiermee klaar bent, kun je een globale planning maken. Als je de concepten in kaart hebt gebracht en beschreven, kun je aan je iteraties beginnen. Elke iteratie voer je de volgende stappen uit: Selecteer een concept. Beschrijf het concept duidelijk en volledig. Geef een concreet voorbeeld van een zinvolle toepassing van het concept. Werk het voorbeeld uit in je demo applicatie. Inventariseer of dit concept relaties heeft met concepten die je eerder uitgewerkt hebt. Breng relaties tussen concepten in kaart door middel van 1 of meerdere diagrammen. Beschrijf de nieuwe relaties duidelijk en volledig. Geef een concreet voorbeeld van een zinvolle toepassing van iedere relatie. Werk de voorbeelden uit in je demo applicatie

8 Bij het 1 e officiële beoordelingsmoment lever je (digitaal) de eerste opzet van je verslag in met daarin het volgende: Je werkplan met daarin je globale planning, leerdoelinformatie en de procesinformatie van de reeds uitgevoerde iteraties. Verslaglegging van afgeronde concepten en relaties. Je bronnenarchief. Eventueel lever je ook de demo applicatie in die het resultaat is van de laatste afgeronde iteratie. Ondanks dat dit geen onderzoeksopdracht is, moet je wel een bronnenarchief aanleggen. De opmaak van de bronnen is vrij en hoeft niet te voldoen aan de eisen uit het "PWS boekje". In je bronnenarchief houd je het volgende bij: Welke bronnen je bestudeerd hebt, met een duidelijk link of verwijzing naar de bron. Welke bronnen nuttig waren en waarom je dat vindt. Geef voorbeelden! Welke bronnen niet nuttig waren en waarom je dat vindt. Geef voorbeelden! In je verslag hoef je niet naar bronnen te verwijzen zoals je moet doen bij een onderzoeksopdracht. Wel geef je per concept en relatie aan welke bronnen je daarvoor hebt gebruikt. Bij het 2 e officiële beoordelingsmoment lever je (digitaal) de tweede opzet van je verslag in met daarin, buiten wat al relevant was van het 1 e officiële beoordelingsmoment, het volgende: Een eventueel aangepast werkplan en globale planning. De procesinformatie van alle afgeronde iteraties. Verslaglegging van afgeronde concepten en relaties. Je bronnenarchief. Daarnaast lever je ook de demo applicatie in die het resultaat is van de laatste afgeronde iteratie. Bij de eindbeoordeling lever je alles digitaal in bij je begeleider. Bij je JLC lever je alleen een uitgeprinte versie van je verslag en logboek in

9 Je eindverslag bevat tenminste de volgende dingen: Je werkplan (Plan van Aanpak) met daarin je globale planning en de procesinformatie van alle uitgevoerde iteraties. Je volledige verslaglegging van alle concepten en relaties. Je bronnenarchief. Een reflectie op het project waarin je kijkt naar: o je eigen proces en o je verwachtingen ten aanzien van de leerdoelen en wat daarvan terecht is gekomen. Uiteraard lever je ook je uiteindelijke demo applicatie in. Voor deze opdracht gelden de volgende beoordelingscriteria: Proces 20p Logboek 2 Afspraken 3 Werkplan 4 Persoonlijke inbreng 5 Begrip van en inzicht in materie Verslag 40p Leesbaarheid 2 Uitwerking van de concepten en relaties 3 Consistentie 4 Volledigheid 5 Algehele indruk Product 40p Ambitie niveau 2 Voortgang gedurende project 3 Eindresultaat 4 Vastberadenheid 5 Leereffect - 8 -

10 4. de theoretische leeropdracht De theoretische leeropdracht is een opdracht waarin je iets concreets gaat leren met betrekking tot een technisch systeem. Deze opdracht lijkt op een onderzoeksopdracht, maar is subtiel anders. Bij deze opdracht speelt de technische systeemcontext een belangrijke rol. Dat wil zeggen dat je gaat kijken naar tenminste de hardware én de software van een systeem. Andere aspecten zoals mechanica en bouwkundige constructie kunnen echter ook een relevante rol spelen. Wat je geleerd hebt ga je beschrijven in je verslag. Als opdracht kun je denken aan het bestuderen van de systeem context van een: zelfrijdende auto medisch systeem, zoals een MRI scanner, röntgen apparaat of een patiënt monitoring systeem systeem dat beursvoorspellingen doet systeem dat weersvoorspellingen doet Bij deze opdracht ga je ook werken volgens de iteratieve software ontwikkelmethode Scrum. Je zou bekend moeten zijn met deze methode en moeten weten waar je informatie over deze methode kunt vinden. Allereerst ga je duidelijk beschrijven wat je wilt leren en waarom. Dit doe je door middel van het opstellen van persoonlijke leerdoelen. Je stelt tenminste 4 leerdoelen op voor jezelf en per leerdoel beschrijf je het volgende: Wat het leerdoel is. Waarom je het gekozen hebt. Hoe je het verwezenlijken van het leerdoel gaat aanpakken Hoe je gaat controleren dat je het leerdoel gehaald hebt. Ook geef je duidelijk aan welke onderdelen (hardware, software, mechanica enzovoorts) van de systeemcontext je mee gaat nemen in je verslag. Dit is allemaal onderdeel van je werkplan. Vervolgens breng je alle concepten die van belang zijn voor wat je wilt leren in kaart en beschrijft deze kort in je eigen woorden. Ook dit is onderdeel van je werkplan. Als je hiermee klaar bent, kun je een globale planning maken

11 Als je de concepten in kaart hebt gebracht en beschreven, kun je aan je iteraties beginnen. Elke iteratie voer je de volgende stappen uit: Selecteer een concept. Beschrijf het concept duidelijk en volledig. Let hierbij goed op de systeemcontext. Geef een concreet voorbeeld van waar en hoe dit concept voorkomt in het systeem. Inventariseer of dit concept relaties heeft met concepten die je eerder uitgewerkt hebt. Breng relaties tussen concepten in kaart door middel van 1 of meerdere diagrammen. Beschrijf de nieuwe relaties duidelijk en volledig. Geef een concreet voorbeeld van waar en hoe iedere relatie voorkomt in het systeem. Bij het 1 e officiële beoordelingsmoment lever je (digitaal) de eerste opzet van je verslag in met daarin het volgende: Je werkplan met daarin je globale planning, leerdoelinformatie en de procesinformatie van de reeds uitgevoerde iteraties. Verslaglegging van afgeronde concepten en relaties. Je bronnenarchief. Ondanks dat dit geen onderzoeksopdracht is, moet je wel een bronnenarchief aanleggen. De opmaak van de bronnen is vrij en hoeft niet te voldoen aan de eisen uit het "PWS boekje". In je bronnenarchief houd je het volgende bij: Welke bronnen je bestudeerd hebt, met een duidelijk link of verwijzing naar de bron. Welke bronnen nuttig waren en waarom je dat vindt. Geef voorbeelden! Welke bronnen niet nuttig waren en waarom je dat vindt. Geef voorbeelden! In je verslag hoef je niet naar bronnen te verwijzen zoals je moet doen bij een onderzoeksopdracht. Wel geef je per concept en relatie aan welke bronnen je daarvoor hebt gebruikt. Bij het 2 e officiële beoordelingsmoment lever je (digitaal) de tweede opzet van je verslag in met daarin, buiten wat al relevant was van het 1 e officiële beoordelingsmoment, het volgende: Een eventueel aangepast werkplan en globale planning. De procesinformatie van alle afgeronde iteraties. Verslaglegging van afgeronde concepten en relaties. Je bronnenarchief. Bij de eindbeoordeling lever je alles digitaal in bij je begeleider. Bij je JLC lever je een uitgeprinte versie van je verslag en logboek in

12 Je eindverslag bevat tenminste de volgende dingen: Je werkplan (Plan van Aanpak) met daarin je globale planning en de procesinformatie van alle uitgevoerde iteraties. Je volledige verslaglegging van alle concepten en relaties. Je bronnenarchief. Een reflectie op het project waarin je kijkt naar: o je eigen proces en o je verwachtingen ten aanzien van de leerdoelen en wat daarvan terecht is gekomen. Voor deze opdracht gelden de volgende beoordelingscriteria: Proces 20p Logboek 2 Afspraken 3 Werkplan 4 Persoonlijke inbreng 5 Begrip van en inzicht in materie Verslag 80p 0 2,5 5 7, Leesbaarheid 2 Uitwerking van de concepten en relaties 3 Consistentie 4 Volledigheid 5 Algehele indruk 6 Ambitieniveau 7 Vastberadenheid 8 Leereffect