Vaststelling Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vaststelling Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015"

Transcriptie

1 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Breda. Nr december 2014 Vaststelling Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015 Bekendmaking Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 18 december 2014 de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015 heeft vastgesteld. Inwerkingtreding De verordening wordt van kracht met ingang van 1 januari 2015 Rechtsmiddelen Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk. Verordening Grondslagen van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet Breda Artikel 8 lid 1 onderdeel a Participatiewet - Artikel 8b Participatiewet - Artikel 9a lid 12 Participatiewet - Artikel 18 Participatiewet - Artikel 55 Participatiewet - Artikel 20 IOAW - Artikel 35 lid 1 onderdeel b en d IOAW - Artikel 38 lid 12 IOAW - Artikel 20 IOAZ - Artikel 35 lid 1 onderdeel b en d IOAZ - Artikel 38 lid 12 IOAZ - Artikel 8 lid 1 aanhef en onderdeel d van de Participatiewet - Artikel 60b Participatiewet - Artikel 147 Gemeentewet De raad van de Gemeente Breda; - gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2014 onder nummer 42908; - gelet op de hierboven opgenomen artikelen; - gezien het advies van de commissie Economie van 11 december 2014 besluit vast te stellen de AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ EN VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE PARTICIPATIEWET BREDA 2015 Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda b. P-wet: Participatiewet; c. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; d. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; e. Wet : Participatiewet, IOAW, IOAZ; f. Bijstandsnorm: 1

2 a) toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Participatiewet, of; b) Grondslag van de uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAW of artikel 5 van de IOAZ voor zover sprake is van een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ; g. Benadelingsbedrag: Netto-uitkering waarop eerder, langer of tot een hoger bedrag een beroep wordt of is gedaan ten gevolge van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan; h. Beslagvrije voet: Beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering; i. Recidiveboete: Bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a lid 5 Participatiewet; j. Bezit: Waarde van de bezittingen waarover belanghebbende of diens gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, met uitzondering van het in de woning met bijbehorende erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50, eerste lid, Participatiewet; k. Verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, Participatiewet; l. Belanghebbende(n): De persoon/personen wiens/wier belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Daaronder wordt mede het gezin verstaan. Artikel 2. Het opleggen van een verlaging 1. Indien de belanghebbende naar het oordeel van het college de verplichtingen voortvloeiende uit de wet niet nakomt wordt de uitkering verlaagd. 2. Onder de uit de wet voortvloeiende verplichtingen als bedoeld in het eerste lid wordt niet verstaan de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid van de P-wet, artikel 13 eerste lid IOAW en IOAZ en artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. 3. In het besluit tot het opleggen van een verlaging als bedoeld in het eerste lid worden in ieder geval vermeld: a. de reden van de verlaging; b. de duur van de verlaging; c. het bedrag of percentage waarmee de uitkering wordt verlaagd; en d. indien van toepassing, de reden om af te wijken van de standaardverlaging. Artikel 3. Horen van belanghebbende 1. Voordat een maatregel wordt opgelegd wordt een belanghebbende met inachtneming van het bepaalde in artikel 4:7 Awb, in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. 2. Het bepaalde in het eerste lid kan achterwege blijven als: a. de vereiste spoed zich daartegen verzet; b. belanghebbende al eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en er zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan; c. het college het horen niet nodig acht voor het vaststellen van de ernst van de gedraging of de mate van verwijtbaarheid; d. belanghebbende aangeeft hiervan geen gebruik te willen maken; e. belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde (ook UWV) aan wie het college met toepassing van artikel 7 van de Participatiewet werkzaamheden in het kader van de Participatiewet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 17 van de Participatiewet. Artikel 4. Afzien van verlaging 1. Het college ziet af van een verlaging als: a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; b. de gedraging meer dan één jaar voor constatering daarvan door het college, heeft plaatsgevonden. 2. Het college kan afzien van een verlaging als het daarvoor dringende redenen aanwezig acht. 3. Als het college afziet van een verlaging op grond van dringende redenen, wordt een belanghebbende hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Artikel 5. Ingangsdatum en tijdvak van een verlaging 1. Een verlaging wordt toegepast op de uitkering of bijzondere bijstand die is verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet, over de eerstvolgende betaling van die bijstandsnorm na het moment waarop het besluit tot het opleggen van de verlaging aan een belanghebbende is bekendgemaakt. 2

3 2. Bij de verlaging op de uitkering wordt uitgegaan van de op dat tijdstip voor die belanghebbende geldende bijstandsnorm. 3. Indien uitvoering van de verlaging van de uitkering overeenkomstig het eerste lid niet mogelijk is omdat over die periode al een eerder opgelegde verlaging wordt uitgevoerd, wordt de verlaging in afwijking van het eerste lid aansluitend op deze periode opgelegd en toegepast. 4. Een verlaging kan met terugwerkende kracht worden toegepast op de uitkering over de periode waarop de gedraging betrekking heeft gehad of over de periode waarin de gedraging heeft plaatsgevonden als een verlaging overeenkomstig het eerste lid niet mogelijk is omdat de uitkering is beëindigd of ingetrokken. 5. Als een verlaging niet of niet geheel ten uitvoer kan worden gelegd als gevolg van de beëindiging of intrekking van de uitkering, wordt de verlaging of dat deel van de verlaging dat nog niet is uitgevoerd, alsnog opgelegd als belanghebbende binnen de termijn, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b van deze verordening, opnieuw een uitkering ontvangt. Artikel 6. Berekeningsgrondslag 1. Een verlaging wordt berekend over de bijstandsnorm. 2. In afwijking van het eerste lid kan een verlaging worden toegepast op de bijzondere bijstand als: a. aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet; of b. de verwijtbare gedraging van belanghebbende in relatie met zijn recht op bijzondere bijstand daartoe aanleiding geeft. 3. Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel a, moet in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze verordening de bijstandsnorm worden gelezen als bijstandsnorm inclusief de op grond van artikel 12 van de Participatiewet verleende bijzondere bijstand: 4. Bij toepassing van het tweede lid, onderdeel b, moet in de hoofdstukken 2, 3 en 4 van deze verordening de bijstandsnorm worden gelezen als de verleende bijzondere bijstand. Hoofdstuk 2: Niet nakomen van de geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling in de Participatiewet Artikel 7. Duur verlaging bij schending geüniformeerde arbeidsverplichting van de Participatiewet Als een belanghebbende een verplichting als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, bedraagt de verlaging 100 procent van de bijstandsnorm gedurende: a. één maand, bij gedragingen als bedoeld in artikel 18, vierde lid, onderdeel b, d, e en f van de Participatiewet; b. twee maanden, bij gedragingen als bedoeld in artikel 18, vierde lid, onderdeel a, c, g en h van de Participatiewet. Artikel 8. Verrekenen verlaging 1. Als bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen, kan het bedrag van de verlaging, bedoeld in artikel 7, worden toegepast over de maand van oplegging van de maatregel en de volgende twee maanden. 2. Bij een verlaging als bedoeld in artikel 7, onderdeel a, kan de verlaging worden toegepast over twee maanden waarbij zowel aan de maand van oplegging als aan de daaropvolgende maand de helft van de verlaging wordt toebedeeld. 3. Bij een verlaging als bedoeld in artikel 7, onderdeel b, kan de verlaging worden toegepast over drie maanden waarbij zowel aan de maand van oplegging als aan de twee daaropvolgende maanden een derde van de verlaging wordt toebedeeld. 4. Als sprake is van een verlaging op grond van artikel 18, vierde lid, onderdeel a, van de Participatiewet, vindt geen verrekening als bedoeld in het eerste lid plaats. Hoofdstuk 3: Niet nakomen van de niet geüniformeerde verplichtingen m.b.t. de arbeidsinschakeling, P-wet, IOAW en IOAZ Artikel 9. Gedragingen Participatiewet Gedragingen van een belanghebbende van 18 jaar en ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd betreffende het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a en 55 van de Participatiewet; a. die plaatsvinden vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44 lid 2 Participatiewet, én: b. waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen, én; c. voor zover deze gedragingen niet vallen onder artikel 18 lid 4 Participatiewet; 3

4 worden onderscheiden in de volgende categorieën: 1. eerste categorie: a. het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; b. het niet tijdig laten verlengen van de registratie zoals opgenomen in het eerste lid onder a; c. het niet of onvoldoende verrichten van een door het college opgedragen tegenprestatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet; 2. tweede categorie: a. het niet of onvoldoende gebruik maken van een aangeboden voorziening waaronder begrepen: a) sociale activering gericht op arbeidsinschakeling; b) onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling; c) meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Participatiewet door personen van 18 jaar of ouder, doch jonger dan 27 jaar. b. het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet. 3. derde categorie: a.het niet naar vermogen inspanningen verrichten om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, te aanvaarden en te behouden in de gemeente van inwoning; Artikel 10. Hoogte en duur van de verlaging De verlaging, bij gedragingen als bedoeld in artikel 9 van deze verordening, wordt vastgesteld op: a. 10% van de bijstandsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de eerste categorie; b. 20% van de bijstandsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de tweede categorie; c. 50% van de bijstandsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de derde categorie. Artikel 11. Gedragingen IOAW en IOAZ Gedragingen van een belanghebbende waardoor: a. algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen; b. een verplichting voortkomend uit artikelen 20, 37 en 38 van de IOAW of IOAZ niet of onvoldoende wordt nagekomen. worden onderscheiden in de volgende categorieën: 1. eerste categorie: a. het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; b. het niet tijdig laten verlengen van de registratie zoals opgenomen in het eerste lid onder a; c. het niet of onvoldoende verrichten van een door het college opgedragen tegenprestatie naar vermogen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de IOAW of artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de IOAZ; 2. tweede categorie: a. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling; b. het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de IOAW of artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de IOAZ niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de IOAW of artikel 38, eerste lid, van de IOAZ; 3. derde categorie: a. Het niet of onvoldoende gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de IOAW en de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de IOAZ, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening. Artikel 12. Hoogte en duur van de verlaging De verlaging, bij gedragingen als bedoeld in artikel 11 van deze verordening, wordt vastgesteld op: a. 10% van de bijstandsnorm IOAW/IOAZ gedurende één maand bij gedragingen van de eerste categorie; 4

5 b. 20% van de bijstandsnorm IOAW/IOAZ gedurende één maand bij gedragingen van de tweede categorie; c. 50% van de bijstandsnorm IOAW/IOAZ gedurende één maand bij gedragingen van de derde categorie. Hoofdstuk 4: Overige gedragingen P-wet, IOAW, IOAZ die leiden tot een verlaging Artikel 13. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid 1. Een verlaging wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Participatiewet wordt afgestemd op het benadelingsbedrag. 2. De verlaging wordt vastgesteld op: a. 10 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand bij een benadelingsbedrag tot 1.000; b. 20 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand bij een benadelingsbedrag vanaf tot 2.000; c. 40 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand bij een benadelingsbedrag vanaf tot 4.000; d. 100 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand bij een benadelingsbedrag van of hoger. Artikel 14. Zeer ernstige misdragingen 1. Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover personen en instanties die zijn belast met de uitvoering van de Participatiewet als bedoeld in artikel 9, zesde lid, van die wet, wordt een verlaging opgelegd van 100% van de bijstandsnorm gedurende drie maanden. 2. Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW of IOAZ, wordt een verlaging opgelegd van 100% van de bijstandsnorm gedurende drie maanden. Artikel 15. Niet nakomen van overige verplichtingen 1. Als een belanghebbende een door het college opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 55 van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, wordt een verlaging toegepast. 2. De verlaging wordt vastgesteld op: a. 10 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot arbeidsinschakeling; b. 20 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde vorm van bijstand; c. 40 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot vermindering van de bijstand; d. 100 procent van de bijstandsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot beëindiging van de bijstand. Hoofdstuk 5: Samenloop en recidive Artikel 16. Samenloop van gedragingen 1. Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen, wordt één verlaging opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging is gesteld; 2. Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is. 3. Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichting als een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet genoemde verplichting, wordt geen verlaging opgelegd, voor zover voor die schending een bestuurlijke boete wordt opgelegd. 4. Als sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van zowel een in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichting als een in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet genoemde verplichting, waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is. 5

6 Artikel 17. Recidive en herhaalde recidive 1. Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in de artikelen 9, 10, 13 of 15 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt telkens de duur van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld. 2. Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 14 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt de duur van de oorspronkelijke verlaging gehandhaafd. 3. Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, sub b, d, e en f van de Participatiewet, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, sub b, d, e en f van de Participatiewet, bedraagt de verlaging 100 procent van de bijstandsnorm gedurende twee maanden. 4. Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, sub a, c, g en h van de Participatiewet, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, sub a, c, g en h van de Participatiewet, bedraagt de verlaging 100 procent van de bijstandsnorm gedurende drie maanden. Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit zoals bedoeld in het derde en vierde lid, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 18 lid 4. bedraagt de verlaging telkens 100 procent van de bijstandsnorm gedurende drie maanden. Hoofdstuk 6: Blijvende of tijdelijke weigering IOAW/IOAZ Artikel 18. Samenloop bij weigeren uitkering IOAW/IOAZ Als het college de uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, van de IOAW of artikel 20, tweede lid, van de IOAZ blijvend of tijdelijk weigert en de gedraging die tot deze weigering heeft geleid tevens op grond van deze verordening tot een verlaging zou kunnen leiden, blijft een verlaging ter zake van die gedraging achterwege. Artikel 19. Blijvend en tijdelijk weigeren IOAW- of IOAZ-uitkering 1. Het college kan de uitkering tijdelijk weigeren naar de mate waarin de belanghebbende inkomen als bedoeld in of op grond van artikel 8 van de IOAW of de IOAZ zou hebben kunnen verwerven, als: a. aan de beëindiging van zijn dienstbetrekking een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en een persoon ter zake een verwijt kan worden gemaakt, of b. de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van een persoon zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd. 2. Het college kan de uitkering blijvend weigeren naar de mate waarin de belanghebbende inkomen als bedoeld in of op grond van artikel 8 van de IOAW van de IOAZ zou hebben kunnen verwerven, als een persoon: a. nalaat algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden, of b. door eigen toedoen geen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgt. Hoofdstuk 7: Verrekening van boete bij recidive Artikel 20. Verrekening zonder inachtneming van de beslagvrije voet Het college verrekent het openstaande boetebedrag met de algemene bijstand gedurende de eerste drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke recidiveboete is opgelegd, zonder inachtneming van de beslagvrije voet. Artikel 21. Verrekening als is aangetoond dat het saldo van alle bankrekeningen minder is dan drie maal de toepasselijke bijstandsnorm. 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 19 van deze verordening kan het college besluiten de recidiveboete te verrekenen met inachtneming van de beslagvrije voet. 2. Een afwijking van het bepaalde in artikel 19 geschiedt slechts op schriftelijk verzoek van de belanghebbende, 6

7 3. Bij het schriftelijk verzoek dient de belanghebbende met bewijsstukken aan te tonen dat het saldo van alle bankrekeningen op de eerste dag van de maand waarin het boetebesluit is bekendgemaakt, minder bedraagt dan drie maal de toepasselijke bijstandsnorm. 4. Indien dit verzoek wordt toegekend wordt de verrekening daarop aangepast gedurende een periode van drie maanden. Artikel 22. Verzoek tot doorbetaling huur/hypotheekrente 1. Belanghebbende kan schriftelijk verzoeken om, in afwijking van het bepaalde in artikel 20, de huur dan wel de hypotheekrente na aftrek van de huurtoeslag respectievelijk de hypotheekrenteaftrek, gedurende de in artikel 20 genoemde periode direct vanuit de bijstand te voldoen. 2. Indien dit verzoek wordt toegekend, wordt de verrekening daarop aangepast. 3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval afgewezen indien belanghebbende(n) redelijkerwijs over voldoende gelden kan beschikken om de genoemde drie maanden in zijn levensonderhoud te voorzien dan wel redelijkerwijs deze gelden op korte termijn kan verwerven. Artikel 23. Verrekenen met inachtneming van artikel 4:93, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht In afwijking van artikel 20 verrekent het college het openstaande boetebedrag met inachtneming van artikel 4:93, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht voor zover: a. Toepassing van de artikelen 19 en 20 onaanvaardbare consequenties heeft voor de eventuele minderjarige belanghebbende(n) en diens gezin; b. De gezondheidstoestand van (een van de) belanghebbende(n) naar het oordeel van het college ernstig wordt bedreigd doordat mogelijkheden ontbreken om de noodzakelijke medicatie of behandeling te financieren; c. Er sprake is van een samenstel van omstandigheden die elk op zich niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd, wel leiden tot het oordeel dat sprake is van onaanvaardbare consequenties van (een van de) belanghebbende(n); d. Aannemelijk is dat verrekening op de wijze, bedoeld in de artikelen 19 en 20, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin; e. Anderszins sprake is van dringende redenen. Artikel 24. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes De artikelen 19, 20 en 21 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a eerste lid van de Participatiewet, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete. Hoofdstuk 8: Handhavingsbeleid Artikel 25. Handhavingsbeleid 1. Het college stelt in het kader van het financiële beheer ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen ingevolge de Participatiewet, IOAW en IOAZ jaarlijks een onderzoeksplan op ter beoordeling van de rechtmatigheid. 2. Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot terugvordering en verhaal van de Participatiewet, IOAW en IOAZ. Artikel 26. Controle 1. Het college doet onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering, waaronder begrepen bijzondere bijstand, en kan daarbij gebruik maken van huisbezoeken, risicoprofielen, bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. 2. Het college onderzoekt alle overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op en de hoogte van de uitkering waaronder begrepen bijzondere bijstand. 3. De onderzoeken bedoeld in het eerste en het tweede lid kunnen ook uitgevoerd worden met betrekking tot het gebruik van een re-integratievoorziening. Hoofdstuk 9: Slotbepalingen Artikel 27. Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het gestelde in deze verordening. Artikel 28. Intrekken oude verordening 1. De maatregelen- en handhavingsverordening WWB Breda 2013 wordt op 1 januari 2015 ingetrokken. 2. De maatregelen- en handhavingsverordening IOAW en IOAZ 2013 wordt op 1 januari 2015 ingetrokken. 7

8 3. De verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Breda 2013 wordt op 1 januari 2015 ingetrokken. Artikel 29. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari Deze verordening wordt aangehaald als: Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet Breda Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december De voorzitter, De griffier, Toelichting Algemeen Rechten en plichten in de Participatiewet De regering streeft naar economische en financiële onafhankelijkheid van zoveel mogelijk mensen. Dit is ook noodzakelijk voor het draagvlak en de betaalbaarheid van onze sociale voorzieningen, nu en in de toekomst. Voorts streeft de regering er naar dat alle mensen in Nederland als volwaardige burgers kunnen meedoen aan onze samenleving. Voor wie een uitkering heeft en kan werken, is werk geen keuze maar een verplichting. Het recht op uitkering kan niet zonder die verplichting. Die verplichting kan niet zonder naleving door de uitkeringsgerechtigden en de naleving kan niet zonder handhaving door de uitvoerders. De regering streeft met de verbetering van de naleving van de arbeidsverplichtingen een meerledig doel na: a. bevorderen van de uitstroom uit de uitkering; b. tegengaan van onnodig gebruik van uitkering; c. opheffing van de met het recht op uitkering strijdige situaties en het in overeenstemming brengen van deze situaties met de geldende norm. De regering streeft naar een transparant, robuust en efficiënt maatregelstelsel door uniformering van diverse arbeidsverplichtingen en de bijbehorende maatregel bij het niet nakomen van deze verplichting. Daarbij gaat de regering er van uit dat door een verbetering van de naleving van de (arbeids)verplichtingen het aantal daadwerkelijk op te leggen maatregelen beperkt zal zijn. De financiële opbrengst van de wetswijziging zal met name voortkomen uit de verwachte indirecte gedragseffecten. Dit gedragseffect zal enige tijd nodig hebben om zich ten volle te realiseren, waardoor rekening houdende met deze aanloopeffecten verwacht wordt dat de opbrengst in de periode van geleidelijk oploopt van 7,5 miljoen in 2014 tot 60 miljoen structureel vanaf Door middel van deze afstemmingsverordening neemt de gemeente haar verantwoordelijkheid met betrekking tot de invulling van de rechten en plichten van uitkeringsgerechtigden en daarmee met het vaststellen van de rechtmatigheid van de verstrekking van een periodieke uitkering. Met ingang van 1 januari 2015 zijn in artikel 18 van de Participatiewet geüniformeerde arbeidsverplichtingen opgenomen. Deze geüniformeerde arbeidsverplichtingen zijn niet van toepassing op de IOAW en IOAZ. Voor schending van deze verplichtingen geldt de wettelijke verplichting dat de bijstand moet worden verlaagd met honderd procent gedurende één tot drie maanden. De gemeente heeft een wettelijke plicht en geen beleidsvrijheid in de hoogte van de verlaging. Dit is in het vijfde lid van artikel 18 van de Participatiewet voorgeschreven. Wel bestaat er beleidsvrijheid voor de duur van de verlaging. Omwille van de leesbaarheid en vanwege het feit dat er in de geüniformeerde en overige verplichtingen een inhoudelijke overlap zit, wordt begonnen met de sancties bij het niet nakomen van de geüniformeerde arbeidsverplichtingen. Wanneer het college tot het oordeel komt dat een uitkeringsgerechtigde zijn verplichtingen niet of in onvoldoende mate nakomt, verlaagt het de uitkering. Alleen wanneer iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt kan hiervan worden afgezien. Het college moet niettemin bij de vaststelling van de verlaging wel steeds rekening houden met de persoonlijke omstandigheden en de individueel vastgestelde verplichtingen. Het college kan ook afzien van een verlaging als zij daartoe zeer dringende redenen aanwezig acht. Het is daarbij van belang dat goed wordt vastgelegd/gemotiveerd waarom er afgeweken wordt van de hoogte van de verlaging. Naast de geüniformeerde arbeidsverplichtingen zijn er nog diverse andere arbeidsverplichtingen welke bij niet-nakoming een verlaging van de uitkering rechtvaardigen. In deze verordening is daarbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de verordening welke tot en met 2014 van kracht was. Afstemmen in de IOAW en de IOAZ Sinds 1 juli 2010 heeft het college de mogelijkheid een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ te verlagen of te weigeren als een belanghebbende de aan het recht op uitkering verbonden verplichtingen 8

9 niet of onvoldoende nakomt (artikel 20 van de IOAW en artikel van de 20 IOAZ). Het gemeentelijk beleid moet vastgelegd worden in een verordening (artikel van de 35 IOAW en artikel 35 van de IOAZ). De IOAW en IOAZ kennen geen geüniformeerde arbeidsverplichtingen. Deze zijn alleen van toepassing op gedraging van mensen die een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangen. Niet verlenen van medewerking Het niet verlenen van medewerking zal niet snel aanleiding geven tot verlaging van de bijstand. Het belangrijkste voorbeeld van de medewerkingsplicht is het toestaan van een huisbezoek. In de praktijk zal het niet toestaan van een huisbezoek echter leiden tot beëindiging of intrekking van het recht op bijstand omdat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Het verlagen van de bijstand is in dat geval niet aan de orde. Het niet voldoen aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met arbeidsinschakeling valt ook onder het niet voldoen aan de medewerkingsplicht. In de praktijk betreft het echter veelal oproepen voor gesprekken om bepaalde inlichtingen te verstrekken zodat het niet verschijnen dan wordt gezien als het niet nakomen van de inlichtingenplicht. Daarom is ervoor gekozen het niet verlenen van medewerking zoals bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet niet als verlagingswaardige gedraging op te nemen in deze verordening. Schenden van de inlichtingenplicht De bestuurlijke boete is per 1 januari 2013 opnieuw ingevoerd in de Wet werk en bijstand en komt in de huidige Participatiewet, IOAW en IOAZ ook terug. Deze moet worden opgelegd bij een schending van de inlichtingenplicht en komt in de plaats van de verlaging van de uitkering. Artikelsgewijze toelichting Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld. Artikel 1. Begrippen Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening. Bijstandsnorm Onder de bijstandsnorm wordt in deze verordening verstaan de in de situatie van de uitkeringsgerechtigde geldende norm. Dit is de toepasselijke norm, vermeerderd met toeslagen, en verminderd met verlagingen, alles inclusief vakantietoeslag. Voor zover sprake is van een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ wordt onder bijstandsnorm verstaan de toepasselijke grondslag zoals bedoeld in artikel 5 van de IOAW en artikel 5 van de IOAZ. Benadelingsbedrag Het benadelingsbedrag is de netto-uitkering waarop eerder, langer of tot een hoger bedrag een beroep wordt of is gedaan ten gevolge van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Voor het bepalen van het benadelingsbedrag wordt uitgegaan van het nettobedrag van de uitkering, zoals ook het geval is bij het benadelingsbedrag in het kader van de bestuurlijke boete. Artikel 2. Het opleggen van een verlaging Het verlagen van een uitkering op grond van deze verordening vindt plaats door middel van een besluit. Tegen dit besluit kan een belanghebbende bezwaar en beroep indienen. In dit artikel is aangegeven wat in het besluit in ieder geval moet worden vermeld. Deze eisen vloeien rechtstreeks voort uit de Awb. Een uitkeringsgerechtigde moet immers geïnformeerd zijn en moet ook begrijpen waarom een uitkering is verlaagd. Daarbij is een deugdelijke motivering in het besluit noodzakelijk. Artikel 3. Horen van belanghebbende Op grond van afdeling van de Algemene wet bestuursrecht is in een aantal gevallen het horen van een belanghebbende verplicht bij de voorbereiding van beschikkingen. Deze hoorplicht geldt echter niet bij de voorbereiding van beschikkingen die betrekking hebben op een financiële aanspraak (art. 4:12 Awb), behalve bij subsidies. In het eerste lid van dit artikel wordt het horen van een belanghebbende voordat een maatregel wordt opgelegd in beginsel voorgeschreven. Het tweede lid bevat een aantal uitzonderingen op deze hoorplicht. Voordat een belanghebbende een maatregel krijgt opgelegd wordt hij gehoord. Het horen gebeurt door het schriftelijk vragen om een (bij voorkeur) schriftelijke reactie binnen een gestelde termijn of door belanghebbende uit te nodigen voor een gesprek en mondeling om een reactie te vragen. Voor het stellen van schriftelijke vragen bestaat een standaardformulier. Een weergave van zowel schriftelijke als een mondelinge reactie moet in de rapportage worden vermeld. Dit maakt zichtbaar welke activiteiten in het kader van de vastgestelde maatregel zijn ontplooid en hoe de afweging heeft plaatsgevonden. Er bestaan twee soorten maatregelen: a. een herstelmaatregel (reparatoire maatregel) b. een bestraffende maatregel (punitieve maatregel) Maatregelen (boete) in verband met schending van de inlichtingenplicht zijn vaak punitief; maatregelen in verband met niet nakomen arbeidsverplichtingen zijn vaak reparatoir. Voor maatregelen met een punitief karakter zijn de artikelen 15 IVBPR en artikel 6 EVRM van toepassing. Dit betekent concreet dat de belanghebbende moet worden gehoord voordat tot oplegging van de maatregel wordt overgegaan en dat bij het horen ook de cautie wordt verleend. Dit wil zeggen dat de belanghebbende erop gewezen 9

10 wordt dat deze niet verplicht is om antwoorden te geven op vragen. In de brief aan belanghebbende waarin wordt gevraagd om een schriftelijke zienswijze is opgenomen dat belanghebbende zwijgrecht heeft. Artikel 4. Afzien van verlaging Afzien van verlagen Artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet spreekt over het afstemmen van de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van een belanghebbende. In deze bepaling wordt benadrukt dat er sprake moet zijn van maatwerk, waarbij recht moet worden gedaan aan de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden. Artikel 18, tweede lid, van de Participatiewet legt een directe koppeling tussen de rechten en plichten van uitkeringsgerechtigden: het recht op een uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk te worden van de uitkering. Dit betekent dat de vaststelling van de hoogte van de uitkering niet alleen afhangt van de toepasselijke bijstandsnorm en de beschikbare middelen van de uitkeringsgerechtigde, maar ook van de mate waarin de verplichtingen worden nagekomen. De inspanningen die van de uitkeringsgerechtigde naar vermogen kunnen worden verwacht, spelen ook een rol. Het afzien van het opleggen van een verlaging indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt", is overgenomen uit artikel 18, negende lid, van de Participatiewet, respectievelijk artikel 20, derde lid, van de IOAW en IOAZ. Aangenomen moet worden dat hiervan uitsluitend sprake is bij evidente afwezigheid van verwijtbaarheid. Het is aan het college te beoordelen of elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt aan het betreffende gedrag. Het is van belang om naar de persoonlijke situatie van het individu of het gezin te kijken. Daarnaast kan gedacht worden aan een evidente dupering van de gezinssituatie waardoor met name de kinderen in dat gezin niet langer beschermd worden. Ook kan een verlaging een schuldhulptraject of de toepassing van de WSNP zodanig frustreren dat dit zeer contraproductief werkt. Is vanwege de afwezigheid van elke vorm van verwijtbaarheid afgezien van een verlaging, dan is het niet mogelijk om bij toepassing van recidive deze gedraging mee te tellen (zie artikel 17 van deze verordening). Is vanwege de afstemming op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de uitkeringsgerechtigde ( artikel 18, eerste lid, van de Participatiewet) van een verlaging afgezien dan kan deze gedraging in geval van recidive niet buiten beschouwing worden gelaten. Een andere reden om af te zien van het opleggen van een verlaging is dat de gedraging te lang geleden heeft plaatsgevonden (verjaring). Omwille van de effectiviteit ( lik op stuk ) is het nodig dat een verlaging spoedig nadat de gedraging heeft plaatsgehad, wordt opgelegd. Om deze reden regelt artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van deze verordening dat het college geen verlagingen oplegt voor gedragingen die, op het moment van constateren, langer dan één jaar geleden hebben plaatsgevonden. Dit heeft tevens als voordeel dat een uitkeringsgerechtigde niet te lang in onzekerheid wordt gehouden over de vraag of het college overgaat tot het opleggen van een verlaging. Afzien van verlagen in verband met dringende redenen In het tweede lid is geregeld dat kan worden afgezien van het opleggen van een verlaging als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. De verordening stelt een algemene verplichting tot het opleggen van een verlaging voorop. Uitzonderingen moeten echter mogelijk zijn als voor de belanghebbende onaanvaardbare consequenties zouden optreden. Uit het woord "dringend" blijkt dat er wel iets heel bijzonders en uitzonderlijks aan de hand moet zijn, wil een afwijking van het algemene principe gerechtvaardigd zijn. Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan dus niet op voorhand worden vastgelegd. Er kan worden gedacht aan enerzijds een mindere mate van verwijtbaarheid ten aanzien van de gedraging en anderzijds aan de financiële of sociale gevolgen voor belanghebbende en/of diens gezin. Daarbij moet worden opgemerkt dat ernstige financiële gevolgen op zichzelf geen reden zijn om van een verlaging af te zien, omdat dit inherent is aan het verlagen van een uitkering. Is vanwege dringende redenen van een verlaging afgezien dan kan deze gedraging in geval van recidive niet buiten beschouwing worden gelaten. Het is daarbij van belang dat dit aan de belanghebbende schriftelijk wordt medegedeeld. Afzien verlagen ook mogelijk bij geüniformeerde arbeidsverplichtingen De wet schrijft bij overtreding van een geüniformeerde arbeidsverplichting een afstemming voor van honderd procent van de bijstand gedurende één tot drie maanden. Op grond van artikel 18, tiende lid, van de Participatiewet moet het college een op te leggen maatregel of een opgelegde maatregel afstemmen op de omstandigheden van een belanghebbende en diens mogelijkheden om middelen te verwerven. Dit als - volgens het college - dringende redenen daartoe noodzaken, gelet op bijzondere omstandigheden. Op grond van bijzondere omstandigheden kan het college besluiten de maatregel op een lager niveau, voor een kortere duur of op nul vast te stellen. Het college beoordeelt uiterlijk drie maanden na de datum van de beschikking of de omstandigheden en het gedrag van belanghebbende aanleiding geven de beslissing te herzien (artikel 18, derde lid, van de Participatiewet). Bij een dergelijke herbeoordeling hoeft niet opnieuw een besluit te worden genomen, waarbij alle feiten en omstandigheden opnieuw tegen het licht worden gehouden. Het heeft slechts als doel vast te stellen of de belanghebbende tussentijds (binnen de periode waarover de verlaging zich uitstrekt) blijk heeft gegeven van een zodanige gedragsverandering of dat sprake is van een zodanige 10

11 wijziging van omstandigheden, dat aanleiding bestaat de eerder opgelegde verlaging in zwaarte of duur bij te stellen. Artikel 18, derde lid, van de Participatiewet is naar het oordeel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid niet van toepassing als sprake is van schending van een van de geüniformeerde arbeidsverplichtingen (artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet). Ten aanzien van geüniformeerde arbeidsverplichtingen is artikel 18, elfde lid, van de Participatiewet van toepassing. Verschil tussen artikel 18, derde lid, en artikel 18, elfde lid, van de Participatiewet is dat artikel 18, elfde lid, pas wordt toegepast als belanghebbende daarom vraagt. Een verlaging krachtens de afstemmingsverordening is een punitieve sanctie voor zover de verlaging wordt opgelegd omdat belanghebbende zich zeer ernstig heeft misdragen Als een betreffende gedraging ook een strafbaar feit oplevert, kan belanghebbende hier strafrechtelijk voor worden vervolgd. Deze verlaging en de strafvervolging kunnen alleen naast elkaar bestaan als sprake is van juridisch te onderscheiden feiten. Bijvoorbeeld: belanghebbende beledigt opzettelijk een ambtenaar. Strafrechtelijk bezien kan een geldboete worden opgelegd of een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden. Daarnaast is sprake van zich zeer ernstig misdragen zoals bedoeld in artikel 9, zesde lid, van de Participatiewet op grond waarvan de bijstand kan worden verlaagd. In andere gevallen waarin een verlaging wordt opgelegd krachtens de afstemmingsverordening is sprake van een reparatoire sanctie (bijvoorbeeld bij schending arbeidsverplichting). Als een betreffende gedraging ook een strafbaar feit oplevert, kan belanghebbende hier strafrechtelijk voor worden vervolgd. De verlaging en de strafvervolging kunnen naast elkaar bestaan omdat het hier gaat om een reparatoire maatregel en een punitieve sanctie. Artikel 5. Ingangsdatum en tijdvak van een verlaging Het verlagen van de uitkering die in de nabije toekomst wordt verstrekt is de meest eenvoudige methode van het opleggen van een verlaging. Dan hoeft niet te worden overgegaan tot herziening van de uitkering en terugvordering van het te veel betaalde bedrag. Nu in Breda de betalingen steeds achteraf plaatsvinden, zal dit in de Bredase praktijk meestal inhouden dat een verlaging wordt opgelegd over de eerstvolgende betaling nadat het besluit bekend is gemaakt. In de praktijk betekent dit meestal dat een in februari genomen besluit tot het treffen van een maatregel ook geeffectueerd kan worden op de uitkering van februari omdat deze pas achteraf betaalbaar wordt gesteld. Indien dit administratief technisch niet mogelijk is omdat een besluit genomen wordt op een moment dat ongeveer gelijk valt met de betaling van de uitkering, dan wordt het besluit geeffectueerd over de eerstvolgende betaling daarna. Voor de berekening van de hoogte van de verlaging moet worden uitgegaan van de voor die maand geldende bijstandsnorm. Verlagen met terugwerkende kracht (vierde lid) Het is niet altijd mogelijk om een lopende uitkering af te stemmen. In die gevallen kan de verlaging met terugwerkende kracht te worden toegepast. Het afstemmingsbesluit dat in dat geval wordt genomen, is een bijzondere vorm van herziening van de uitkering. Het besluit leidt namelijk tot te veel verstrekte uitkering. De uitkering die op grond van het afstemmingsbesluit te veel is verstrekt kan met toepassing van artikel 58, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet, respectievelijk artikel 25, tweede lid, van de IOAW en van de IOAZ, worden teruggevorderd. Afstemming met terugwerkende kracht is echter niet altijd mogelijk. Als alle uitkering over de betreffende periode is ingetrokken en teruggevorderd, resteert er niets meer om af te stemmen. Is geen duidelijke datum te koppelen aan de gedraging van een belanghebbende of is de verlaging het gevolg van een gedraging voorafgaande aan de aanvraag, dan is verlagen met terugwerkende kracht evenmin mogelijk en kan de verlaging uitsluitend naar de toekomst toe worden toegepast. Denk bijvoorbeeld aan het nalaten om voldoende te solliciteren. Verlaging uitvoeren op nieuwe uitkering (vijfde lid) Een verlaging kan niet los worden gezien van het recht op bijstand. Het opleggen van een verlaging is niet mogelijk als een belanghebbende geen recht op bijstand (meer) heeft. Als een verlaging niet of niet geheel ten uitvoer kan worden gelegd als gevolg van de beëindiging of intrekking van de uitkering, is het ook mogelijk om de verlaging of dat deel van de verlaging dat nog niet is uitgevoerd, alsnog op te leggen als belanghebbende binnen een bepaalde termijn na beëindiging van de uitkering opnieuw een uitkering op grond van de wet ontvangt. Het college moet wel rekening houden met de vervaltermijn voor het opleggen van een maatregel zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b. Een dergelijke maatregel kan vanwege de samenhang met het recht op bijstand niet bij voorbaat worden opgelegd. Het college moet bij het opnieuw toekennen van het recht op bijstand beoordelen in hoeverre er nog aanleiding bestaat om een verlaging toe te passen. Pas dan is sprake van een afstemmingsbesluit en staat de mogelijkheid van bezwaar tegen de maatregel open. Artikel 6. Berekeningsgrondslag Bijstandsnorm In het eerste lid is het uitgangspunt vastgelegd dat een verlaging wordt berekend over de bijstandsnorm. Onder de bijstandsnorm wordt verstaan de wettelijke norm, inclusief gemeentelijke toeslag of verlaging en inclusief vakantietoeslag. Bij een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ wordt gekeken naar de grondslag als bedoeld in artikel 5 van de IOAW respectievelijk van de IOAZ. 11

12 Bijzondere bijstand In het tweede lid is bepaald dat een verlaging ook kan worden toegepast op de bijzondere bijstand als aan een belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet. Personen tussen de 18 en 21 jaar ontvangen een lage jongerennorm, die indien noodzakelijk wordt aangevuld door middel van aanvullende bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud. Als een verlaging uitsluitend op de lage jongerennorm wordt opgelegd, zou dit leiden tot rechtsongelijkheid ten opzichte van de 21-jarigen. Daarom is in het derde lid geregeld dat de berekeningsgrondslag in dat geval bestaat uit de bijstandsnorm inclusief de verleende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet. Op grond van het tweede lid, onderdeel b, is het mogelijk dat het college in incidentele gevallen een verlaging oplegt over de bijzondere bijstand. Er moet dan wel een verband bestaan tussen de gedraging van een belanghebbende en zijn recht op bijzondere bijstand. Een verlaging kan uitsluitend worden opgelegd als daadwerkelijk bijzondere bijstand is verstrekt. De verordening biedt geen ruimte om een verlaging toe te passen op een individuele inkomenstoeslag. Artikel 7. Duur verlaging bij schending geüniformeerde arbeidsverplichting van de Participatiewet De eerste keer dat het college een verwijtbaar niet naleven van een geüniformeerde arbeidsverplichting vaststelt, bedraagt de verlaging honderd procent van de bijstandsnorm (artikel 18, vijfde lid, eerste volzin, van de Participatiewet). Bij het vaststellen van de duur van de verlaging is de ernst van de gedraging leidend. Voor lichtere schendingen van de verplichtingen (artikel 18, vierde lid, onderdeel b, d, e en f van de Participatiewet) bedraagt de duur een maand: - Het niet uitvoering geven aan de door het college opgelegde verplichting om ingeschreven te staan bij een uitzendbureau; - Niet bereid zijn om te reizen over een afstand met een totale reisduur van 3 uur per dag, indien dat noodzakelijk is voor het naar vermogen verkrijgen, aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid; - Niet bereid zijn om te verhuizen, indien het college is gebleken dat er geen andere mogelijkheid is voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, en de belanghebbende een arbeidsovereenkomst met een duur van tenminste een jaar en een netto beloning die tenminste gelijk is aan de voor de belanghebbende geldende bijstandsnorm, kan aangaan; - Het niet verkrijgen en behouden van kennis en vaardigheden, noodzakelijk voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. Voor zwaardere schendingen (artikel 18, vierde lid, onderdeel a, c, g, en h, van de Participatiewet) bedraagt de duur twee maanden: - Het niet aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid; - Het niet naar vermogen verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid in een andere dan de gemeente van inwoning, alvorens naar die gemeente te verhuizen; - Het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren door kleding, gebrek aan persoonlijke verzorging of gedrag; - Het niet gebruik maken van door het college aangeboden voorzieningen, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling en het niet meewerken aan onderzoek naar zijn of haar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. Artikel 8. Verrekenen verlaging Indien sprake is van bijzondere omstandigheden bestaat de mogelijk om bij verlaging van de bijstand wegens schending van een geüniformeerde arbeidsverplichting, de verlaging te verrekenen. Dit over de maand van oplegging van de maatregel en ten hoogste over de twee volgende maanden. Over de eerste maand moet minimaal een derde van het bedrag van de verlaging worden verrekend (artikel 18, vijfde lid, tweede volzin, van de Participatiewet). Verrekenen bij bijzondere omstandigheden Er is voor gekozen gebruik te maken van de mogelijkheid tot het verrekenen van het bedrag van de verlaging bij een eerste schending van een geüniformeerde arbeidsverplichting (of een herhaalde schending buiten de recidivetermijn) als bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. Hierbij kan worden gedacht aan: - vergroting schuldenproblematiek; - (dreigende) huisuitzetting; - afsluiting van gas en elektriciteit. De maand van oplegging In het eerste, tweede en derde lid wordt gesproken over de "maand van oplegging". Deze term is overgenomen uit artikel 18, vijfde lid, van de Participatiewet. Met de "maand van oplegging" wordt in deze verordening bedoeld: de maand waarin het besluit aan belanghebbende is bekend gemaakt. 12

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Participatiewet, artikel 35 van de

Nadere informatie

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Bedum. Nr. 123039 18 december 2015 Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016 De raad van de gemeente Bedum; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015.

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015. CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR346217_1 13 maart 2018 Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015 9 De raad van de gemeente Doesburg gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Arnhem. Nr. 19431 22 februari 2016 Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015 Op 15 december 2014 heeft de gemeenteraad de 'Afstemmingsverordening gemeente

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HEERENVEEN 2017 De raad van de gemeente Heerenveen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van. 2017; gelet op

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A; Gemeenteblad van de gemeente Tubbergen Jaargang: 2014 Nummer: 85 Uitgifte: 29 december 2014 Bekendmaking van het besluit de gemeenteraad d.d. 15 december 2014, nr. 12C, tot vaststelling van Verordening

Nadere informatie

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018 CVDR Officiële uitgave van Deurne. Nr. CVDR612889_1 28 september 2018 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oldebroek Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 Opmerking [SJ1]: Jaartal aangepast Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeenteblad 543 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Voorst November 2014-1 - Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Voorst; gelezen het

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015 De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;

Nadere informatie

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 14 augustus 2012; gelet op artikel 8, lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a, lid 12 en artikel 18, lid 1, 2 en 3 van

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR352018_2 8 november 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Losser, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT Gemeenteblad nr. 170, 11 december 2014 Nr..a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014, nr. ; gehoord de commissie Samenleving d.d. 26 november

Nadere informatie

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Nissewaard. Nr. 160462 17 november 2016 Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016 De raad van de gemeente Nissewaard;

Nadere informatie

Gemeente Baarn - Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ. - gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Gemeente Baarn - Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ. - gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Baarn. Nr. 17086 26 februari 2015 Gemeente Baarn - Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Baarn - gelezen het voorstel

Nadere informatie

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 T De raad van de gemeente Noordenveld gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 2013; gelet op artikel 8 eerste lid onder b en h, artikel 9a lid 12 en artikel 18 van de Wet werk en

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en verrekening

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en verrekening Wetstechnische informatie Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Gemeente Breda Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015 GEMEENTEBLAD Nr. 70113 15 december Officiële uitgave van gemeente Hoogezand-Sappemeer. 2014 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015 Doel: Invulling en concretisering

Nadere informatie

Zaaknummer. Documentnummer

Zaaknummer. Documentnummer Raadsvergadering 4 december 2014 Zaaknummer 368186 Agendapunt 12 Documentnummer *368195* De raad der gemeente Putten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2014, nr. 368189;

Nadere informatie

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31 Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: 18-12-2014 nr. 31 Burgemeester en wethouders maken bekend dat de gemeenteraad van Huizen in zijn vergadering van 11 december 2014 besloten

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; DE RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdelen b en h, en artikel 18 eerste, tweede en derde lid van

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 CVDR Officiële uitgave van Gennep. Nr. CVDR305167_1 21 maart 2017 Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 Maatregelen verordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013 De Raad

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 CVDR Officiële uitgave van Nieuwegein. Nr. CVDR486442_1 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018 De gemeenteraad van Nieuwegein heeft op 22 februari

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013; CVDR Officiële uitgave van Gemert-Bakel. Nr. CVDR309242_1 1 mei 2018 Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz 2013 De raad van de gemeente Gemert-Bakel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Berkelland 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Berkelland 2015 De raad van de gemeente Berkelland ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van. gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2014, nr ;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2014, nr ; Nr. 11C De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 december 2014, nr. 14.12.11.; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a en

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOZA 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOZA 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Mook en Middelaar. Nr. 19915 10 maart 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOZA 2015 De raad der gemeente Mook en Middelaar; gelezen het voorstel

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE MENTERWOLDE 2014

AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE MENTERWOLDE 2014 No.: 4c/9 De raad van de gemeente Menterwolde; gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en wethouders; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdelen a en e, van de Participatiewet,

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [.];

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [.]; De raad van de gemeente [.] ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [.]; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel 18b van de Participatiewet,

Nadere informatie

b e s l u i t : vast te stellen de: Afstemmingsverordening 2016

b e s l u i t : vast te stellen de: Afstemmingsverordening 2016 Gemeenteraad Onderwerp: Besluit tot vaststelling van de Afstemmingsverordening 2016 Volgnummer Dienst/afdeling PWI De raad van de gemeente Oss; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van ;

Nadere informatie

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ Het Hogeland 2019

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ Het Hogeland 2019 Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ Het Hogeland 2019 De raad van de gemeente Het Hogeland; gelet op artikel 8 eerste lid, aanhef en onderdeel a en e, van de Participatiewet, artikel 35

Nadere informatie

Model- Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Model- Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Model- Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of [iets] = door gemeente in te vullen, zie bijvoorbeeld artikel 4, eerste lid (variant 1), onderdeel b. - [iets]

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en Bbz 2004 gemeente Renkum 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en Bbz 2004 gemeente Renkum 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en Bbz 2004 gemeente Renkum 2015 De raad van de gemeente Renkum; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; Gezien het

Nadere informatie

Algemene toelichting. Algemeen

Algemene toelichting. Algemeen Algemene toelichting Algemeen Rechten en plichten in de Participatiewet De gemeente heeft een verantwoordelijkheid met betrekking tot de invulling van de rechten en plichten van bijstandsgerechtigden.

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2016

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2016 De raad van de gemeente Zoeterwoude; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 juni 2016; gelet op artikel

Nadere informatie

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief.

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief. Model-Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Leeswijzer modelbepalingen - [ ] of [iets] = door gemeente in te vullen, zie bijvoorbeeld artikel 4, eerste lid (variant 1), onderdeel b. - [iets]

Nadere informatie

b e s l u i t: vast te stellen de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Coevorden 2015.

b e s l u i t: vast te stellen de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Coevorden 2015. No. 2014/1186 De raad van de gemeente Coevorden; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlagenr. 1186; gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a en e van de

Nadere informatie

gemeente Bronckhorst

gemeente Bronckhorst gemeente Bronckhorst Raadsbesluit Behorende bij raadsvoorstel met nummer Z78212\Raad00108/13 De raad van de gemeente Bronckhorst; gelezen het voorstel van het college van b en w van 15 maart 2016 gelet

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010 Pag.1/5 HOOFDSTUK 1ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Olst-Wijhe

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Olst-Wijhe Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW Olst-Wijhe, 30 september 2014 doc. nr.: 14.407330 De raad van de gemeente Olst-Wijhe gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

Nadere informatie

Toelichting Algemeen

Toelichting Algemeen Toelichting Algemeen Rechten en plichten in de Participatiewet De gemeente heeft een verantwoordelijkheid met betrekking tot de invulling van de rechten en plichten van bijstandsgerechtigden. Mede gelet

Nadere informatie

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 CVDR Officiële uitgave van Renkum. Nr. CVDR131167_2 5 december 2017 Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012 De raad van de gemeente Renkum, Gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014, nummer: 14/987

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014, nummer: 14/987 Jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2014 RA14.0104 A 10 14/987 RIS.6850 Raadsbesluit De raad van de gemeente Emmen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180; CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR57328_2 1 juni 2016 Maatregelenverordening Wet werk en bijstand De raad van de gemeente Leek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Ede 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Ede 2015 De Raad van de gemeente Ede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Beuningen 2015 a tl III I III IIIII MM IIMl I II

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Beuningen 2015 a tl III I III IIIII MM IIMl I II GEMEENTE BEUNINGEN Onderwerp Registratienummer Registratiecode Auteur Status Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Beuningen 2015 a tl4003475 III I III IIIII MM IIMl I II Stijn

Nadere informatie

Gemeente Borger-Odoorn, Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Borger-Odoorn 2015 vastgesteld

Gemeente Borger-Odoorn, Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Borger-Odoorn 2015 vastgesteld GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Borger-Odoorn. Nr. 62147 9 juli 2015 Gemeente Borger-Odoorn, Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Borger-Odoorn 2015 vastgesteld Burgemeester

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ 2015 Gemeente Oegstgeest

Afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ 2015 Gemeente Oegstgeest GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Oegstgeest. Nr. 80603 31 december 2014 Afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ 2015 Gemeente Oegstgeest De raad van de gemeente Oegstgeest;

Nadere informatie

Verordening afstemming, bestuurlijke boete en handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ Utrecht 2015

Verordening afstemming, bestuurlijke boete en handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ Utrecht 2015 De raad van de gemeente Utrecht; gelet op: artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a en d, van de Participatiewet; artikel 8b van de Participatiewet; artikel 35van de Wet inkomensvoorziening oudere

Nadere informatie

Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede 2015 (II).

Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede 2015 (II). GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Heemstede. Nr. 96968 19 oktober 2015 Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede 2015 (II) De raad van de gemeente Heemstede; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deventer 2016

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deventer 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deventer 2016 De raad van de gemeente Deventer. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2015; gelet op artikel

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB

Afstemmingsverordening WWB Afstemmingsverordening WWB Midden-Delfland, juli 2004 1 De Raad van de gemeente Midden-Delfland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2004, nr 2004-10-11;

Nadere informatie

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR296918_1 13 maart 2018 Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg De raad van de gemeente Doesburg; gehoord de commissie Maatschappelijke

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand. Nr. XIII / 6 De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 mei 2004, nr. 4B, inzake vaststelling van de Reïntegratieverordening en de Maatregelenverordening;

Nadere informatie

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014 Verordening Participatiewet 2015 De raad der gemeente Bergeijk; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013; V E R G A D E R I N G G E M E E N T E R A A D 2013 B E S L U I T Registratienummer: 216/3 D E R A A D V A N D E G E M E E N T E B E E M S T E R ; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet Ioaw, Ioaz, gemeente Zandvoort

Afstemmingsverordening Participatiewet Ioaw, Ioaz, gemeente Zandvoort GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zandvoort. Nr. 4208 15 januari 2015 Participatiewet Ioaw, Ioaz, gemeente Zandvoort 2015 De raad van de gemeente Zandvoort: gelezen het voorstel van het college

Nadere informatie

B&W d.d. 15 juli 2014

B&W d.d. 15 juli 2014 B&W 14.0642 d.d. 15 juli 2014 Onderwerp Vaststellen voor inspraak Concept-Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 Besluiten: 1. Bijgaande concept Afstemmingsverordening Participatiewet,

Nadere informatie

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Westerveld 2015 De raad van de gemeente Westerveld gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 147, eerste

Nadere informatie

Afstemmingsverordening (Maatregelenverordening) Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2015

Afstemmingsverordening (Maatregelenverordening) Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Groesbeek. Nr. 59560 2 juli 2015 Afstemmingsverordening (Maatregelenverordening) Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Groesbeek 2015 Raadsbesluit De raad van

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Kenmerk: 184266 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8,

Nadere informatie

*ZEA9718BDCB* Raadsvergadering d.d. 20 april 2017

*ZEA9718BDCB* Raadsvergadering d.d. 20 april 2017 *ZEA9718BDCB* Raadsvergadering d.d. 20 april 2017 Agendanr. 9. Aan de Raad No.ZA.17-42937/DV.17-665, afdeling Samenleving. Sellingen, 13 april 2017 Onderwerp: Vaststellen Afstemmingsverordening Participatiewet,

Nadere informatie

BBM gemeente Steenbergen

BBM gemeente Steenbergen De raad van de gemeente Steenbergen; BBM1400783 gemeente Steenbergen overwegende dat de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2013 aanpassing behoeft; gezien het voorstel van het

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW en IOAZ gemeente Tholen 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW en IOAZ gemeente Tholen 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW en IOAZ gemeente Tholen 2015 Laatst gewijzigd 6 juli 2017 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN... 3 Artikel 1 - Begrippen... 3 Artikel 2 - Het besluit

Nadere informatie

besluit vast te stellen de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Tiel 2019.

besluit vast te stellen de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Tiel 2019. Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2019 De raad van de gemeente Tiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Kenmerk: 184266 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, d en e en artikel 8b van

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Definitieve versie 30-10-2014 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 De raad van de gemeente Montferland; Gelezen het voorstel

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Lelystad 2015

Afstemmingsverordening Lelystad 2015 Afstemmingsverordening Lelystad 2015 De raad van de gemeente Lelystad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (.); gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet,

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 ev.

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 ev. Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 ev. De raad van de gemeente Venray; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a en d, van de Participatiewet, artikel

Nadere informatie

Algemeen bestuur van de Sociale Dienst Bommelerwaard Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaq en Ioaz 2016 vastgesteld

Algemeen bestuur van de Sociale Dienst Bommelerwaard Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaq en Ioaz 2016 vastgesteld GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zaltbommel. Nr. 119179 14 december 2015 Algemeen bestuur van de Sociale Dienst Bommelerwaard Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaq en Ioaz 2016 vastgesteld

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Gedragingen Participatiewet

BIJLAGE 2. Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Gedragingen Participatiewet Overzicht wijzigingen Afstemmingsverordening 2015 GR Ferm Werk (niet gewijzigde onderdelen zijn grijs gedrukt) Artikel 7 Gedragingen Participatiewet Gedragingen van een belanghebbende waardoor een verplichting

Nadere informatie

Gemeente Nieuwegein; Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015

Gemeente Nieuwegein; Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Nieuwegein. Nr. 78804 23 december 2014 Gemeente Nieuwegein; Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015 Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015 De raad

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 CVDR Officiële uitgave van Doetinchem. Nr. CVDR263478_1 17 oktober 2017 AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale

Nadere informatie

Datum 2 januari 2018 collegevergadering : raadsvergadering : Portefeuillehouder : Volgnummer :

Datum 2 januari 2018 collegevergadering : raadsvergadering : Portefeuillehouder : Volgnummer : *ZEAC811B4EB* RAADSVOORSTEL Datum Stuurgroep Datum 2 januari 2018 collegevergadering : raadsvergadering : Portefeuillehouder : Volgnummer : 13.08. Omschrijving bijlagen: Onderwerp Afstemmingsverordening

Nadere informatie

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze No.: 03 De raad der gemeente Aa en Hunze; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze, d.d. 11 januari 2010, nummer 2010/03; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet,

Nadere informatie

Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Werkendam

Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Werkendam Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Werkendam De raad van de gemeente Werkendam; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 januari 2013, met overneming van de daarin

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Midden-Drenthe

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Midden-Drenthe De raad van de gemeente Midden-Drenthe; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a en e, van de Participatiewet, artikel

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Edam-Volendam 2017

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Edam-Volendam 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Edam-Volendam Nr. 211451 30 november 2017 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Edam-Volendam 2017 De raad van de gemeente Edam-Volendam;

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht) (gewijzigd n.a.v. de raadsvergadering van 16-12-2014) De raad van de gemeente Houten, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Gemeente Albrandsuuaard

Gemeente Albrandsuuaard RAADSBESLUIT / VERORDENING Onderwerp: Afstemmingsverordening participatiewet IOAW en IOAZ Albrandswaard 2015 Commissie BBVnummer: 115090 Datum vergadering/ agendanummer Kenmerk 109894 Gemeente Albrandsuuaard

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet 2018

Afstemmingsverordening Participatiewet 2018 Gemeenteblad Texel 2018 nr 11 datum 20-apr-18 Afstemmingsverordening 2018 Onder gelijktijdige intrekking van: Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz Gemeente Texel 2015 Vastgesteld in de

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 Concept Def versie 15-6-2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 De raad van de gemeente Montferland; Gelezen het voorstel

Nadere informatie

Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017.

Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017. Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017 De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht) gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht) gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; (gewijzigd n.a.v. de raadsvergadering van 16-12-2014) De raad van de gemeente Houten, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HELLEVOETSLUIS 2015

AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HELLEVOETSLUIS 2015 AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE HELLEVOETSLUIS 2015 De raad van de gemeente Hellevoetsluis; Gehoord de commissie Zorg, Welzijn en Onderwijs; Gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2015. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

MAATREGELENVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2015. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; BOB14/019a MAATREGELENVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW, IOAZ HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE 2015 De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren; De Raad van de gemeente Tiel; gezien het advies van de Commissie Samenleving; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Tiel d.d....; gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2015 De raad van de gemeente Weesp; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid,

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW en IOAZ gemeente Tholen 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW en IOAZ gemeente Tholen 2015 Afstemmingsverordening Participatiewet IOAW en IOAZ gemeente Tholen 2015 Laatst gewijzigd 14 april 2016 INHOUDSOPGAVE: HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN... 1 Artikel 1 - Begrippen... 1 Artikel 2 - Het

Nadere informatie

Toelichting. Algemeen. Rechten en plichten in de Participatiewet

Toelichting. Algemeen. Rechten en plichten in de Participatiewet Toelichting Algemeen Rechten en plichten in de Participatiewet De gemeente heeft een verantwoordelijkheid met betrekking tot de invulling van de rechten en plichten van bijstandsgerechtigden. Mede gelet

Nadere informatie

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR31752_3 22 mei 2018 Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren De raad van de gemeente Nijkerk; gelezen het collegevoorstel van

Nadere informatie

EERSTE WIJZIGING VAN DE AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET IOAW EN IOAZ DEURNE 2015

EERSTE WIJZIGING VAN DE AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET IOAW EN IOAZ DEURNE 2015 Gemeenteblad nr. 317, 14 juli 2016 EERSTE WIJZIGING VAN DE AFSTEMMINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET IOAW EN IOAZ DEURNE 2015 De raad van de gemeente Deurne; gezien het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen De gemeenteraad Gooise Meren Gelezen het voorstel van 9348 Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR344446_1. 29 maart Officiële uitgave van Hoogeveen.

CVDR. Nr. CVDR344446_1. 29 maart Officiële uitgave van Hoogeveen. CVDR Officiële uitgave van Hoogeveen. Nr. CVDR344446_1 29 maart 2016 Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Hoogeveen 2015 De raad van de gemeente Hoogeveen; gelezen het voorstel

Nadere informatie

Afstemmingsverordening Participatiewet gemeente Stein 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet gemeente Stein 2015 CVDR Officiële uitgave van Stein. Nr. CVDR345499_1 3 juli 2018 Afstemmingsverordening Participatiewet gemeente Stein 2015 HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen Afstemmingsverordening Participatiewet gemeente

Nadere informatie