LEERGANG PENSIOENRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "LEERGANG PENSIOENRECHT"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid KU Leuven LEERGANG PENSIOENRECHT NIEUWSBRIEF Nr. 3 academiejaar Prof. dr. Yves Stevens en Leen Van Assche INHOUDSTAFEL 1. Hof van Justitie Spaans rustpensioen strijdig met vrij verkeer werknemers Vermindering Belgisch overlevingspensioen door verhoging Nederlands AOW-pensioen Geen vervroegde uitkering aanvullend pensioen Europarlementsleden Brits pensioenfonds: geen BTW-vrijstelling voor beheer gemeenschappelijk beleggingsfonds Grondwettelijk Hof: Instemmingswet dubbelbelastingverdrag Nederland-België niet ongrondwettig Hof van Cassatie: IGO-berekening: pensioenen en andere bestaansmiddelen afzonderlijk tellen Lagere rechtspraak Belasting AOW-uitkering: band met beroepswerkzaamheid in concreto beoordelen Vervroegd rustpensioen: bewijs van tewerkstelling door bijdragebons van ziekenfonds? Geen regularisatie voortgezette studies zonder tewerkstelling in België Toegelaten arbeid begrip beroepsinkomsten IGO: onmogelijkheid voor vluchteling om inlichtingen te geven over pensioen in herkomstland Buitenlandse rechtspraak: korting AOW-pensioen ook al wordt Altersrente niet uitbetaald Belgische rechtsleer 'Wyninckxbijdrage' in voege: aangeven en betalen tegen 31/01/' Voortaan geen verschil in premies en uitkeringen meer tussen man en vrouw Gelijkheid in de pensioenregelingen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen Herschreven regeling 'Wyninckx-bijdrage' viseert al pensioenbijdragen van Pensioenhervorming Onterven via levensverzekering niet langer mogelijk Sort de l assurance groupe en cas de divorce Bijzondere Wyninckxbijdrage voor aanvullende pensioenen Hoeveel mag een gepensioneerde bijverdienden in 2013? Mariés et cohabitants légaux en matière de pensions complémentaires Pensions: les mesures fiscales et parafiscales de fin d année Levensverzekering: unisex sterftetafels ingevoerd Ook solidariteitsbijdrage op VAPZ Antidiscriminatiewet man-vrouw aangepast Le nouvel article 299 du Code civil et le droit transitoire Pensioenhervorming werknemersstelsel Pensioenen voor zelfstandigen een stand van zaken Successierechten: verschil gehuwden en wettelijk samenwonenden niet discriminerend BTW-vrijstelling beheer van beleggingsfondsen Nieuwe life and benefits Buitenlandse rechtsleer Re-reforms of privatized pension systems in the world: a comparative study The political sustainability of the NDC pension model: the cases of Sweden and Italy Bilanzierung der Verpflichtungen aus Altersteilzeitregelungen nach IAS /23 -

2 Faculteit Rechtsgeleerdheid KU Leuven LEERGANG PENSIOENRECHT NIEUWSBRIEF Nr. 3 academiejaar Prof. dr. Yves Stevens en Leen Van Assche 8.4. Frankrijk: Le régime fiscal simplifié et allégé des retraites Nederland: Verdeling pensioen en lijfrenten bij scheiding een fiscaal doolhof? Nederland: Postrelationele pensioensolidariteit : wat een pech, pensioenpot weg Duitsland: Teuerungsanpassung der Betriebsrenten in Duitsland: geänderte Vewaltungsauffassung Gelezen in het Belgisch Staatsblad Uitvoeringsbesluit betaling bijzondere socialezekerheidsbijdragen Pensioen- en solidariteitsinstellingen aanvullend pensioen zelfstandigen in SZ netwerk Afzwakking strengere regels vervroegd pensioen zelfstandigen Zelfstandige behoudt pensioenrechten bij fout van administratie KB Levensverzekeringen volgt nieuw regime voor seksediscriminatie RVP bevoegd voor inning en invordering van 3,55 % RIZIV-bijdrage Solidariteitbijdrage voor VAPZ Inhouding RIZIV- en solidariteitsbijdrage in grensoverschrijdende situaties Gelijkgestelde periodes werknemerspensioen verstrengd Bedragen minimumgezinspensioen zelfstandigen Openbaarmaking akten en stukken OFP via e-griffie Sectorpensioenen OMBUDSMAN: DEELTIJDS WERKNEMER EN UITWONEND DIENSTBODE: HOE HET PENSIOEN BEREKENEN? Pensioenopinies: Pensioenen her- hervormen? Succes of falen? HOF VAN JUSTITIE 1.1. Spaans rustpensioen strijdig met vrij verkeer werknemers De toekenning van een Spaans ouderdomspensioen is afhankelijk van een minimumtijdvak van vijftien jaar bijdragebetaling. Verzoekster betaalde in Spanje van 1 februari 1989 tot en met 31 maart 1999 sociale bijdragen aan het bijzonder stelsel voor zelfstandigen, en in Portugal van 1 maart 2000 tot en met 31 december In casu wordt niet betwist dat rekening gehouden werd met tijdvakken van premie- of bijdragebetaling zowel in Spanje als in Portugal om het tijdvak van 15 jaar na te gaan. De prejudiciële vraag betreft de gebruikte berekeningswijze voor het theoretische bedrag van het ouderdomspensioen. Het pensioen werd berekend op de Spaanse bijdragegrondslagen van de vijftien jaren voorafgaand aan de laatste premie- of bijdragebetaling in Spanje, in casu van 1 april 1984 tot en met 31 maart Aangezien verzoekster pas vanaf 1 februari 1989 begon bij te dragen aan de Spaanse sociale zekerheid, zijn de bijdragen van 1 april 1984 tot en met 31 januari 1989 op nul gesteld, waardoor de gemiddelde bijdragegrondslag over 15 jaar verlaagde. Door een fictief bijdragetijdvak (van 1 april 1984 tot en met 30 januari 1989) toe te voegen om te voldoen aan de voorwaarde van bijdragebetaling gedurende vijftien jaar voorafgaand aan de laatste Spaanse bijdrage, gaat de berekening van de bijdragegrondslag niet uitsluitend uit van bijdragen betaald krachtens de Spaanse wetgeving conform verordening 1408/71. Indien verzoekster uitsluitend in Spanje bijdragen betaald zou hebben zonder haar recht van vrij - 2/23 -

3 verkeer (art. 48 VWEU) uit te oefenen, zou haar gemiddelde bijdragegrondslag niet verlaagd zijn. Bijgevolg werd het theoretisch bedrag van het ouderdomspensioen niet berekend alsof betrokkene uitsluitend in Spanje werkzaam was geweest; hetgeen in strijd is met artikel 64, lid 2, sub a van verordening 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen. Het Hof van Justitie besloot aldus dat de Spaanse berekeningswijze van het rustpensioen strijdig is met het vrij verkeer van werknemers (art. 48 VWEU) aangezien de gebruikte berekeningsmethode onvoldoende rekening houdt met gewerkte periodes in een andere Europese lidstaat dan Spanje. In zijn conclusie suggereerde advocaat-generaal Mazák een mogelijke aanpassing van de deler van de betreffende pensioenberekening die rekening houdt met de uitoefening van het recht van vrij verkeer. Het is wachten of Spanje deze zeldzame suggestie volgt. HvJ 21 februari 2013, C 282/11, Salgado González v. Instituto Nacional de la Seguridad Social ea, Jur. 2013, I Vermindering Belgisch overlevingspensioen door verhoging Nederlands AOW-pensioen Een prejudiciële vraag van het Antwerpse arbeidshof betreft een geding waarbij het Belgisch overlevingspensioen van Nederlandse verzoekster werd verminderd ten belope van de verhoging van haar Nederlands AOW-pensioen. Het arbeidshof vraagt of de anticumulatiebepaling van artikel 52, 1 van het Koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen bestaanbaar is enerzijds met artikel 46bis van verordening 1408/71, anderzijds met het recht op vrij verkeer van werknemers (art. 45 VWEU). Uit artikel 12, tweede lid van verordening 1407/81 volgt dat, tenzij in deze verordening anders is bepaald, de verminderingsbepalingen van een lidstaat van toepassing zijn op de personen die een uitkering ten laste van deze lidstaat ontvangen wanneer ze aanspraak kunnen maken op andere socialezekerheidsuitkeringen. Dit geldt zelfs indien deze uitkeringen op grond van de wetgeving van een andere lidstaat zijn verkregen. Als uitzondering op dat beginsel zijn de nationale verminderingsbepalingen niet van toepassing in geval van samenloop van uitkeringen van dezelfde aard waarbij in de berekening tijdvakken van wonen of verzekering in een andere lidstaat in aanmerking werden genomen (art. 46ter, lid 1 verordening 1407/81). Het Belgische overlevingspensioen werd in casu berekend op basis van de beroepsloopbaan van de overleden echtgenoot, terwijl het Nederlandse ouderdomspensioen door verzoekster zelf is verworven. Bijgevolg kunnen deze uitkeringen niet beschouwd worden als uitkeringen van dezelfde aard in de zin van voormelde uitzonderingsbepaling (artikel 46 ter, lid 1 verordening 1407/81). Bijgevolg verzet artikel 46bis van verordening 1407/81 zich er volgens het Hof van Justitie niet tegen de toepassing van een nationale regeling waarbij een in deze lidstaat uitgekeerd overlevingspensioen wordt verminderd na de verhoging van een krachtens de wetgeving van een andere lidstaat ontvangen ouderdomspensioen, mits de voorwaarden bij artikel 46bis, lid 3, sub d in acht worden genomen. De uitkering die krachtens de wetgeving van eerste lidstaat verschuldigd is, mag dus slechts verminderd worden ten belope van het bedrag van de uitkering die krachtens de wetgeving van de andere lidstaat verschuldigd is. In casu werd aan deze voorwaarde voldaan; het Belgisch overlevingspensioen werd slechts verminderd ten belope van de vermeerdering van het Nederlandse AOW-pensioen. Vervolgens toetste het Hof van Justitie aan het primair Unierecht, meer bepaald aan het vrij verkeer van werknemers (artikel 45 VWEU). Het Hof oordeelde dat er geen sprake is van een belemmering van het vrij verkeer. Ook artikel 45 VWEU verzet zich volgens het Hof van Justitie niet tegen de toepassing van een dergelijke nationale cumulatieregel voor zover deze voor de - 3/23 -

4 belanghebbende in feite niet leidt tot een nadeliger situatie dan een situatie zonder grensoverschrijdend element of wanneer dit nadeel gerechtvaardigd wordt door objectieve overwegingen en evenredig is aan het rechtmatig nagestreefde doel, waarbij het aan de verwijzende rechter staat om dit na te gaan. HvJ 7 maart 2013, C-127/11, van den Booren v. Rijksdienst voor Pensioenen Geen vervroegde uitkering aanvullend pensioen Europarlementsleden Diverse verzoekers waren als leden van het Europees Parlement aangesloten bij de aanvullende pensioenregeling. Gedurende verschillende tijdvakken vóór juli 2009 betaalden verzoekers bijdragen aan het aanvullend pensioenfonds voor de leden van het Europees Parlement. Het Bureau van het Europees Parlement wijzigde de pensioenregeling bij besluiten van 9 maart 2009 en 1 april 2009, onder meer omdat de financiële toestand van het aanvullend pensioenfonds was verslechterd. In 2010 verklaarde het Gerecht van Eerste Aanleg van het Hof van Justitie het beroep tot nietigverklaring van beide besluiten nietontvankelijk omdat verzoekers niet individueel geraakt waren door het besluit van 1 april 2009, dat een handeling van algemene strekking betrof (Ger.EU T-219/09 en T , Albertini e.a. v. Parlement, Jur. II, 5935.). Tussen 20 janauri 2010 en 15 maart 2011 verzochten verzoekers om de toekenning van hun aanvullend pensioen op grond van de regeling die van toepassing was vóór het besluit van 1 april In casu bestreden verzoekers de beslissingen waarbij het Europees Parlement hun verzoeken tot vervroegde uitkering afwees. De negatieve beslissingen verwezen onder andere naar het besluit van 1 april 2009 waarbij enerzijds de pensioenleeftijd van de voormalige leden werd opgetrokken van 60 tot 63 jaar en anderzijds de mogelijkheid om een deel van het pensioen in de vorm van een forfaitair bedrag uit te betalen werd afgeschaft. Verzoekers wierpen een exceptie van onwettigheid op tegen het besluit van 1 april 2009 en voerden hiertoe volgende vijf middelen aan: - schending van hun verkregen rechten, van het rechtszekerheidsbeginsel en van het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen; - schending van het evenredigheidsbeginsel en van het beginsel van gelijke behandeling; - schending van artikel 29 van de regeling kosten en vergoedingen van de leden van het Europees Parlement; - kennelijk onjuiste beoordeling; - schending van de goede trouw bij de uitvoering van overeenkomsten. Het Gerecht van Eerste Aanleg wees alle grieven van verzoekers af en verklaarde het beroep ongegrond. Ger.EU T-229/11 en T-276/11, Lord Inglewood ea v. Europees Parlement Brits pensioenfonds: geen BTWvrijstelling voor beheer gemeenschappelijk beleggingsfonds De belastingdiensten van het Verenigd Koninkrijk weigerden een BTW-vrijstelling van vermogensbeheersdiensten die verleend werden aan een beleggingfonds waarin de activa van verschillende bedrijfspensioenregelingen werden samengevoegd. De verwijzende rechter vraagt het Hof van Justitie of het beleggingsfonds in casu beschouwd kan worden als een gemeenschappelijk beleggingsfonds waarvan het beheer is vrijgesteld van BTW krachtens Europese richtlijnen. Temporeel zijn de (identieke) BTW-vrijstellingen zowel van de Zesde Richtlijn 77/338/EEG als van richtlijn 2006/112 EG van toepassing. De lidstaten kregen de bevoegdheid om in hun nationaal recht de fondsen te definiëren die onder het begrip gemeenschappelijke beleggingsfondsen vallen. Deze bevoegdheid is beperkt, zowel door de doelstelling van deze BTW-vrijstelling als door het beginsel van fiscale neutraliteit. Het Hof van Justitie herinnert aan de doelstelling om beleggen in - 4/23 -

5 effecten via beleggingsinstellingen voor beleggers te vergemakkelijken door de BTW-kosten uit te sluiten. Aldus wordt beoogd dat het gemeenschappelijke BTW-stelsel fiscaal neutraal is wat de keuze tussen rechtstreeks beleggen in effecten en beleggen via gemeenschappelijke beleggingsfondsen betreft. Bovendien verbiedt het beginsel van fiscale neutraliteit de toepassing van verschillende BTWtarieven op gelijke of soortgelijke met elkaar concurrerende producten. Vervolgens vergelijkt het Hof een beleggingsfonds zoals dat in het hoofdgeding waarin de activa van een pensioenregeling worden samengevoegd met een gemeenschappelijke beleggingsinstelling. Het Hof ziet twee belangrijke verschilpunten. Ten eerste dragen de leden van dergelijk pensioenfonds niet de risico s van het beheer van het collectief beleggingsfonds, anders dan de particuliere beleggers die hun vermogen bij een instelling voor collectieve beleggingen inleggen. Ten tweede verschilt het beleggingsfonds ook vanuit het oogpunt van de werkgever omdat de werkgeversbijdragen aan de pensioenregeling een middel om zijn wettelijke verplichtingen tegenover zijn werknemers na te komen (in een Britse context). Bijgevolg besloot het Hof van Justitie dat een beleggingsfonds zoals dat in het geding - waarin de activa van een pensioenregeling zijn samengebracht niet valt onder het begrip gemeenschappelijk beleggingsfonds, waarvan het beheer van BTW is vrijgesteld. HvJ 7 maart 2013, C-424/11, Wheels Common Investment Fund Trustees ea v. Commissioners for Her Majesty s Revenue and Customs. 2. GRONDWETTELIJK HOF: INSTEMMINGSWET DUBBELBELASTINGVERDRAG NEDERLAND-BELGIË NIET ONGRONDWETTIG Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit maar woont sinds zijn pensionering in 1992 in België. Hij geniet een pensioen op basis van zijn beroepsloopbaan in Nederland, enerzijds gedurende tien jaar als beroepsmilitair, anderzijds gedurende de daaropvolgende dertig jaar in een door de overheid gesubsidieerde stichting voor bijzonder onderwijs. Betrokkene diende bezwaar in tegen de Belgische aanslagen in de personenbelasting voor de aanslagjaren 2004 en 2005, waarbij de pensioenuitkeringen uit het Nederlandse Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds werden opgenomen in de belastbare basis. Volgens het belastingsverdrag met Nederland geldt als algemene regel dat de woonstaat heffingsbevoegd is. Voor overheidsfuncties bestaat echter een uitzondering (art. 19, 2, a), waarbij de bronstaat onder bepaalde voorwaarden een recht van belastingheffing toekomt. Voor de pensioenrechten opgebouwd als beroepsmilitair is er geen betwisting dat die voortspruiten uit een publiekrechtelijke dienstbetrekking en dat de pensioenuitkeringen in Nederland worden belast en in België zijn vrijgesteld. Wat daarentegen de pensioenrechten opgebouwd in de stichting voor bijzonder onderwijs betreft, zijn zowel de eerste rechter als het hof van beroep te Antwerpen van oordeel dat het gaat om rechten opgebouwd tijdens een privaatrechtelijke dienstbetrekking, waardoor de overeenstemmende pensioenuitkeringen in België werden belast krachtens artikel 18 belastingverdrag. Het verwijzende rechtscollege vraagt of dit onderscheid niet discriminatoir is, gelet op het feit dat het pensioen in beide gevallen opgebouwd werd op kosten van de Nederlandse overheid. Het Grondwettelijk Hof achtte het niet onredelijk dat de wetgever instemde met betreffende overeenkomst ter vermijding van dubbele belasting. Allereerst heeft de wetgever een ruime beoordelingsruimte in belastingaangelegenheden. De sterkere band tussen de belastingplichtige enerzijds en de bronstaat waar zowel de dienstprestaties werden geleverd als de pensioenrechten werden opgebouwd anderzijds, verantwoordt de afwijking van het woonstaatbeginsel. Dat voor de belastingheffing op pensioenuitkeringen die werden opgebouwd in een publiekrechtelijke - 5/23 -

6 dienstbetrekking bij de overheid wordt afgeweken van het woonstaatbeginsel dat inzake privépensioenen geldt, is bovendien in overeenstemming met de regels van internationale hoffelijkheid en het wederzijdse respect tussen soevereine staten, voortspruitend uit de idee dat de belastingheffing inzake overheidspensioenen toekomt aan de staat die instond voor de financiering van overheidspensioenen. Dit verschil in behandeling heeft volgens het Hof geen onevenredige gevolgen in zoverre het belastingverdrag beoogt te vermijden dat pensioenen dubbel worden belast maar niet waarborgt dat de belastingplichtige het gunstigste van de twee belastingstelsels zou kunnen genieten. Bijgevolg oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de wet van 11 december 2002 tot instemming met het belastingverdrag, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet niet schendt. GwH 7 maart 2013, nr. 32/ HOF VAN CASSATIE: IGO- BEREKENING: PENSIOENEN EN ANDERE BESTAANSMIDDELEN AFZONDERLIJK TELLEN In het bestreden arrest paste het Brusselse arbeidshof de vrijstelling op de bestaansmiddelen (krachtens artikel 11 Wet Inkomensgarantie Ouderen en artikel 26 Algemeen Reglement Inkomensgarantie Ouderen) toe op de pensioenen. Bij de vaststelling van het toe te kennen bedrag van de IGO moeten de in rekening te brengen pensioenen enerzijds, en de andere bestaansmiddelen anderzijds, afzonderlijk onderzocht en in mindering gebracht worden op het jaarbedrag. De aanrekening van de pensioenen geschiedt immers krachtens artikel 12 Wet Inkomensgarantie Ouderen en artikel 22 Algemeen Reglement Inkomensgarantie Ouderen. De andere bestaansmiddelen worden overeenkomstig artikel 11 Wet Inkomensgarantie Ouderen en artikel 26 Algemeen Reglement Inkomensgarantie Ouderen in aanmerking genomen. Het Brusselse arbeidshof paste hier verkeerdelijk de vrijstelling voor de andere bestaansmiddelen toe op de pensioenen. Bijgevolg oordeelde Het Hof van Cassatie dat het bestreden arrest artikel 7 Wet Inkomensgarantie Ouderen schendt. Cass. 26 november 2012, AR S N, JTT 2013, LAGERE RECHTSPRAAK 4.1. Belasting AOW-uitkering: band met beroepswerkzaamheid in concreto beoordelen Enkele jaren geleden verbrak het Hof van Cassatie een arrest waarin het hof van beroep te Antwerpen had geoordeeld dat een Nederlandse AOW-uitkering een louter 'sociale maatregel' is, zodat de uitkering niet belastbaar was als een 'pensioen' in hoofde van de genieter/belgisch inwoner bij gebrek aan een rechtstreekse of onrechtstreekse band met een beroepswerkzaamheid in de zin van artikel 34, 1, 1 WIB 1992 (Cass. 12 november 1992, AR F N). Het Hof oordeelde toen dat er niet in het algemeen van uitgegaan mag worden dat een Nederlandse AOW-uitkering steeds een louter sociale maatregel betreft, zonder verder te onderzoeken of er in het concrete geval al dan niet een rechtstreekse of onrechtstreekse band met een beroepswerkzaamheid was. Recent werd het Antwerpse hof opnieuw met deze problematiek geconfronteerd naar aanleiding van een geval waarin de belastingadministratie oordeelde dat de heffingsbevoegdheid over een door een Belgische inwoner ontvangen AOWuitkering aan België toekwam op basis van het (nieuw) Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag (hetgeen niet werd betwist). De belastingadministratie meende dat België deze bevoegdheid effectief kon uitoefenen omdat het om een belastbaar pensioen zou gaan in de zin van artikel 34, 1, 1 WIB 1992 (uitkering met een rechtstreekse of onrechtstreekse band met een beroepswerkzaamheid). Het hof is het (opnieuw) niet eens met de Belgische heffing. - 6/23 -

7 Betrokkene woonde tot aan het beëindigen van zijn universitaire studies in Nederland, nadien verhuisde hij naar België. Vanaf september 1966 tot aan zijn pensioen was hij voltijds in België werkzaam voor een Belgische werkgever. Voordien (van januari tot augustus 1966) oefende hij een beperkte dienstbetrekking uit in Nederland. De vergoedingen die hij daarvoor verkreeg, waren dermate gering dat ze geen aanleiding hebben gegeven tot de inhouding van premies in het AOW-stelsel. Tijdens zijn voltijdse tewerkstelling in België was hij gedurende een bepaald jaar eveneens zeer beperkt werkzaam in Nederland. Toen was betrokkene uitsluitend sociaal verzekerd in zijn woonstaat België, waardoor voor deze beperkte tewerkstelling in Nederland dus evenmin sociale premies werden betaald. Volgens het Antwerpse hof van beroep hield de uitkering in voorliggend geval uitsluitend verband met het feit dat betrokkene gedurende een deel van zijn leven in Nederland woonde. Na in concreto te hebben vastgesteld dat de AOW-uitkering geen rechtstreeks of onrechtstreeks verband hield met de beroepswerkzaamheid die de belastingplichtige uitoefende, maakte het hof de belasting als pensioen van de AOW-uitkering ontvangen door een Belgische inwoner ongedaan. Antwerpen 4 december 2012, Fisc. Act. 2013, afl 10, 9 (samenvatting), Fiscoloog 2013, afl , (weergave). Zie ook: Rb. Antwerpen 6 juni 2012 (zie 6.6 Belastbaarheid in België van een Nederlandse AOW-uitkering: rechtspraak nuanceert, Nieuwsbrief Leergang , nr. 2, 9) Vervroegd rustpensioen: bewijs van tewerkstelling door bijdragebons van ziekenfonds? Eiser tekent beroep aan tegen de beslissing waarbij de RVP weigert hem een vervroegd rustpensioen toe te kennen omdat hij niet aan de voorwaarden voldoet. van een afschrift van bijdragebons van zijn ziekenfonds (art. 4, 2 KB 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid, BS 17 januari 1997). Verwijzend naar het Cassatie-arrest van 9 november 2009 (AR S F), wijst de arbeidsrechtbank deze vordering af. De rechtbank oordeelt dat dergelijke afschriften van bijdragebons niet weerhouden kunnen worden als afdoende bewijs van de nodige pensioenstortingen. Arbrb. Antwerpen (6 de k.) 20 december 2012, AR 12/1104/A, onuitg Geen regularisatie voortgezette studies zonder tewerkstelling in België Eiser studeerde fiscaal recht aan de Universiteit van Tilburg ( ), gevolgd door een specialisatie aan de Universiteit van Antwerpen ( ). Betrokkene oefende nooit enige beroepsactiviteit uit in België. Eiser tekende beroep aan tegen de beslissing waarbij een Belgisch pensioen geweigerd werd omdat hij geen tewerkstelling in België bewees. Zijn vraag om de studieperiode te regulariseren werd eveneens afgewezen omdat eiser vóór of na zijn studies geen werknemer was in de Belgische werknemersregeling. Eiser stelt dat deze weigering een indirecte discriminatie uitmaakt in strijd met het Europees recht, met verwijzing naar de arresten Lair (HvJ 21 juni 1988, nr. C- 39/86) en Muller-Fauré (HvJ 13 mei 2003, nr. C- 385/99). De Antwerpse arbeidsrechtbank verklaarde de vordering ongegrond. Het is noch direct noch indirect discriminerend om de verplichting van een bewezen tewerkstelling in België vóór of na de studies op te leggen om Belgische pensioenrechten te kunnen genereren tegenover personen uit andere lidstaten van de Europese Unie. Eiser meent dat hij een tewerkstelling van ten minste 35 jaar waarvoor pensioenrechten kunnen worden geopend kan bewijzen, deels aan de hand Arbrb. Antwerpen (6 de 12/5086/A, onuitg. k.) 17 januari 2013, AR - 7/23 -

8 4.4. Toegelaten arbeid begrip beroepsinkomsten Eiser tekende beroep aan tegen diverse beslissingen waarbij enerzijds de betaling van zijn rustpensioen voor bepaalde periodes werd geschorst en verminderd wegens de overschrijding van de grenzen inzake toegelaten arbeid, en waarbij anderzijds zijn gezinspensioen als werknemer werd herzien wegens de toekenning van een pensioen aan zijn echtgenote. Volgens eiser ging de RVP ten onrechte uit van zijn aan te geven inkomsten zoals vermeld op de eenzijdige verklaring van de werkgever houdende een overzicht maand per maand dat geen rekening houdt met de werkelijke datum van betaling van de ontvangen bedragen. Volgens betrokkene diende de RVP rekening te houden met de bedragen vermeld op de fiscale fiche , die in casu voor de inkomstenjaren 2008 en 2009 het wettelijk toegelaten grensbedrag niet overschreden. Verder werd volgens eiser voor het inkomstenjaar 2007, waarin betrokkene 3 maanden rustpensioen ontving, ten onrechte (pro rata) rekening gehouden met de vakantiegelden die pas in 2008 uitbetaald werden. Voor de loonbedragen van 2008 en 2009 verwijst de arbeidsrechter naar artikel 64, 2, A, 2 KB 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der werknemers: onder beroepsinkomen ( ) dient te worden verstaan het bruto beroepsinkomen, verminderd met de beroepsuitgaven of -lasten en, desgevallend, met de beroepsverliezen, dat weerhouden werd door het bestuur der directe belastingen voor de vaststelling van de aanslag betreffende het betrokken jaar. Aangezien de verklaring van de werkgever voor de maand januari geen melding maakt van de betaling van het loon van december, diende geen rechtzetting te gebeuren. Eiser is volgens de arbeidsrechtbank dus ten onrechte van oordeel dat rekening gehouden moet worden met de loonbedragen zoals vermeld op de fiscale fiche en niet met de verklaring van de werkgever. Voor de aanrekening van het vakantiegeld verwijst de arbeidsrechter naar het antwoord op een parlementaire vraag ((Vr. en Antw. Kamer , (Vr. nr. 43 L. DIERICK)), hetgeen ook werd aanbevolen door de Ombudsman van Pensioenen in afwachting van een wettelijke regeling. Vanaf het inkomstenjaar 2009 wordt het dubbel vakantiegeld voor gepensioneerde werknemers niet meer in aanmerking genomen, noch in het jaar waarop het betrekking heeft, noch in het jaar waarin het betaald wordt. Vanaf het inkomstenjaar 2010 wordt het enkel vakantiegeld maar in rekening gebracht in het jaar waarin het wordt betaald. Met het vertrekvakantiegeld wordt geen rekening gehouden. In casu geldt het oude systeem van aanrekening van het enkel en dubbel vakantiegeld, met proratering voor inkomstenjaar Verder maakte de RVP terecht toepassing van de verjaringstermijn van drie jaar voor terugvordering ingevolge overschrijding van de grensbedragen van toegelaten arbeid overeenkomstig artikel 21, 3, vierde lid van de wet van 13 juni In casu gaat het immers niet om een terugvordering van ten onrechte betaalde prestaties, die zes maanden na de uitbetalingsdatum verjaart (art. 21, 3, eerste lid wet 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, BS 14 juni 1966). Arbrb. Antwerpen 17 januari 2013, AR 11/3973/A,11/3974/A, 11/3975/A en 12/3018/A (samengevoegd), onuitg IGO: onmogelijkheid voor vluchteling om inlichtingen te geven over pensioen in herkomstland Van 1966 tot 1977 had eiseres een loopbaan in de voormalige Sovjet-Unie. In 2007 vroeg ze asiel aan in België. In 2008 werd ze als Russische vluchteling erkend en sindsdien geniet ze een leefloon. In 2011 werd een ambtshalve onderzoek gevoerd naar haar recht op de Inkomensgarantie voor Ouderen (hierna verkort: IGO). De IGO werd geweigerd omdat verzoekster niet de nodige informatie verstrekt zou hebben over haar loopbaan in Rusland overeenkomstig artikel 7, 1 IGO-wet en artikel 15 IGO-besluit. - 8/23 -

9 Met verwijzing naar artikel 55/3 Vreemdelingenwet stelde verzoekster dat het opvragen van documentatie bij de bevoegde instanties van haar land van herkomst verboden is op straffe van verlies van het statuut van vluchteling. Krachtens deze bepaling houdt een vreemdeling op vluchteling te zijn wanneer hij valt onder artikel 1 C van het Verdrag van Genève, dat de vluchteling verbiedt om zich opnieuw onder bescherming te stellen van de nationale overheden van het land. Dit impliceert dat de vluchteling geen contact meer mag opnemen met de overheidsdiensten van het land waaruit men gevlucht is, onder meer voor het aanvragen van documenten. De arbeidsrechtbank oordeelde dan ook dat verzoekster in de onmogelijk verkeerde om enig bewijs van haar eventuele pensioenrechten in het land van herkomst op te vragen, en vernietigde de bestreden beslissing van de RVP. Arbrb. Antwerpen 7 februari 2013, AR 12/2643/A, onuitg. 5. BUITENLANDSE RECHTSPRAAK: KORTING AOW-PENSIOEN OOK AL WORDT ALTERSRENTE NIET UITBETAALD Appellante woont in Nederland en werkte tussen 1 januari 1958 en 1 mei 1965 in Duitsland voor het Britse leger. Betrokkene werd een Regelaltersrente geweigerd omdat de wachttijd van vijf jaar niet is vervuld. Wel werd een AOW-pensioen toegekend met een korting van 12 % aangezien appellante niet verzekerd was gedurende welbepaalde periodes waarin ze onderworpen was de Duitse socialeverzekeringswetgeving. Appellante ging niet akkoord met de toepassing en verzocht om een hoger AOW-pensioen. De Sociale verzekeringsbank (Svb) wees de aanvraag tot toekenning van een hoger AOW-pensioen af. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de uitsluiting van de Duitse verzekeringsperiodes terecht was enerzijds omdat appellante geen Regelsaltersrente uit Duitsland ontvangt en anderzijds omdat de pensioenvoorziening van appellante in de periode na het beëindigen van de werkzaamheden voor het Britse leger niet kon worden verlengd. Bijgevolg besloot de Centrale Raad van Beroep dat de aanvraag tot toekenning van een hoger AOW-pensioen terecht werd afgewezen. Centrale Raad van Beroep, 1 maart 2013, 11/4482 AOW. 6. BELGISCHE RECHTSLEER 6.1. 'Wyninckxbijdrage' in voege: aangeven en betalen tegen 31/01/'13 Van de recente programmawet werd gebruikgemaakt om de zogenaamde Wyninckxbijdrage op hoge aanvullende pensioenpremies nu ook effectief in werking te laten treden. De bijdrage werd al een half jaar geleden ingevoerd, maar is nu omwille van de vele discussies waartoe ze aanleiding gaf fundamenteel herschreven en verduidelijkt. K. TERMOTE, 'Wyninckxbijdrage in voege : aangeven en betalen tegen 31/01/'13, Balans 2013, afl. 688, Voortaan geen verschil in premies en uitkeringen meer tussen man en vrouw Bij nieuwe levensverzekeringscontracten, afgesloten vanaf 21 december 2012, mogen de tarieven in geen geval meer worden aangepast in functie van het geslacht van de verzekeringnemer. Dat geldt ook voor een aantal, zeer specifieke, nieuwe aanvullende pensioenregelingen. De Genderwet werd onlangs in die zin aangepast. K. TERMOTE, Voortaan geen verschil in premies en uitkeringen meer tussen man & vrouw, Balans 2013, afl. 689, Gelijkheid in de pensioenregelingen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen In dit boek gaat de auteur op zoek naar een antwoord op de vraag of het bestaan van verschillende pensioenregelingen naargelang de beroepscategorie al dan niet in overeenstemming is - 9/23 -

10 met het gelijkheidsbeginsel aan de hand van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. De evolutie van de verschillen en gelijkenissen tussen ambtenaren, werknemers en zelfstandigen worden in de verschillende sectoren van de sociale zekerheid bestudeerd vanuit een historisch perspectief. De pensioensector wordt hierbij specifiek onder de loep genomen. De auteur onderzoekt de vraag naar de vergelijkbaarheid van de beroepscategorieën inzake wettelijke pensioenen. Op basis van de historische bevindingen en van het antwoord op de vergelijkbaarheidsvraag worden verschillen in behandeling tussen ambtenaren, werknemers en zelfstandigen inzake wettelijke pensioenen aan het gelijkheidsbeginsel getoetst. V. FLOHIMONT, Gelijkheid in de pensioenregelingen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen, Brugge, die Keure, 2012, 442 p Herschreven regeling 'Wyninckxbijdrage' viseert al pensioenbijdragen van 2011 Goed een half jaar geleden werd een bijzondere sociale bijdrage ingevoerd op bijdragen voor aanvullende pensioenen van werknemers en bedrijfsleiders boven euro op jaarbasis. Nu wordt die regeling al herschreven, met terugwerkende kracht. De berekening moet nu gemaakt worden op basis van de in 2011 (niet 2012) gestorte premies. De betalingstermijn werd wel verlengd tot eind februari. C. HENDRICKX, Herschreven regeling 'Wyninckxbijdrage' viseert al pensioenbijdragen van 2011, Fisc.Act. 2013, afl. 6, Pensioenhervorming 2012 De wet houdende diverse bepalingen van 28 december 2011 vormde de aanzet voor een grondige hertekening van het pensioenlandschap. De auteur gaat per professionele pensioenregeling na in welke mate de pensioenhervorming reeds werd doorgevoerd. In de pensioenregeling voor de werknemers betreft het voornamelijk het vervroegd rustpensioen, de afschaffing van de bijzondere pensioenstelsels en een minder voordelige pensioenberekening voor sommige gelijkgestelde periodes. Bij de zelfstandigen gaat het vooral om het vervroegd rustpensioen en de pensioenmalus. In het pensioenstelsel van de overheidssector bespreekt de auteur het vervroegd pensioen, de afschaffing van loopbaanbreuken die voordeliger zijn dan 1/48, de beperking van het aantal periodes van vrijwillige loopbaanonderbreking en de pensioenberekening op basis van de gemiddelde wedde van de laatste 10 dienstjaren. De auteur geeft tevens aan welke maatregelen omtrent de pensioenhervorming op dat ogenblik gepland maar nog niet uitgevoerd waren. B. VANDENBUSSCHE, Pensioenhervorming 2012, Mechelen, Kluwer, 2012, 72 p Onterven via levensverzekering niet langer mogelijk Sinds 21 januari 2013 kunnen reservataire erfgenamen niet meer onterfd worden via een levensverzekering. Voortaan kunnen reservatairen bij overlijden van de verzekeringnemer de inkorting of inbreng vorderen van de volledige verzekeringsprestatie. Voorheen kon dit enkel voor de betaalde verzekeringspremies voor zover deze kennelijk buiten verhouding staan tot de vermogenstoestand van de overleden verzekeringsnemer. S. SAEIJ, Onterven via levensverzekering niet langer mogelijk, Acc.Act. 2013, afl. 4, Sort de l assurance groupe en cas de divorce De auteur onderzoekt de groepsverzekering vanuit de invalshoek van het burgerlijk recht en het vermogensrecht. Vervolgens worden het lot van de groepsverzekering bij echtscheiding en de invloed van het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten besproken. Ten slotte presenteert de auteur enkele denkpistes waarbij de belasting van de prestaties van een groepsverzekering die verdeeld werd tussen gescheiden echtgenoten in rekening wordt genomen. - 10/23 -

11 M. VAN GRIEKEN, "Sort de l assurance groupe en cas de divorce in E. TRAVERSA, O. HERMAND, E.-J. NAVEZ (ed.), Les dialogues de la fiscalité : anno 2012, Brussel, Larcier, 2013, Bijzondere Wyninckxbijdrage voor aanvullende pensioenen De auteur bepreekt voor de eerste fase van de invoering van de Wyninckxbijdrage zowel de dringende actiepunten als het algemeen kader. Tot slot wordt de invoering van de definitieve regeling in de tweede fase bondig overlopen. W. CAMBRE, Bijzondere Wijninckxbijdrage voor aanvullende pensioenen, De Venn. 2013, afl. 2, Hoeveel mag een gepensioneerde bijverdienden in 2013? Vanaf 1 januari 2013 worden enkele belangrijke wijzigingen aangebracht aan de regeling inzake toegelaten activiteit na pensionering. Deze aanpassingen werden reeds goedgekeurd in de ministerraad van 11 januari, maar de wetteksten werden nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. In afwachting hiervan schetst de auteur de veranderingen aan het bedrag dat een gepensioneerde mag bijverdienen in M. BRUYNINCKX, Hoeveel mag een gepensioneerde bijverdienden in 2013?, Soc.Weg. 2013, afl. 5, Mariés et cohabitants légaux en matière de pensions complémentaires L auteur discute l arrêt de la Cour Constitutionnelle du 20 septembre 2012 n 109/2012. Dès lors que l exception à l assimilation des capitaux et rentes d assurance de groupe à un legs est motivée par le fait que, lorsqu ils sont constitués au profit du conjoint survivant du decujus, ils sont considérés comme un complément à la pension de survie, il n est pas injustifié, tant que le législateur n a pas jugé opportun d octroyer aux cohabitants légaux le bénéfice d une pension de survie, de réserver le bénéfice de l exception susdite au conjoint survivant et de ne pas l étendre au cohabitant légal survivant. L auteur critique la manque de cohérence (de la jurisprudence de la Cour Constitutionelle) en matière de statut matrimonial des assurance de groupe. C. DEVOET, "Mariés et cohabitants légaux en matière de pensions complémentaires : des situations juridiques différentes", For.Ass. 2013, afl. 130, Pensions: les mesures fiscales et parafiscales de fin d année L auteur discute les dispositions fiscales et financières suivantes de la loi-programme du 27 septembre 2012 et la loi du 13 décembre 2012 : - cotisation spéciale de sécurité sociale pour les pensions complémentaires (dite Wyninckx) - cotisation spéciale de 8,86 % sur (les versements pour constituer des) avantages extra-légaux en matière de retraite ou de décès prématuré - réduction d impôt pour l épargne à long terme - déclaration de l existence de contrats d assurance-vie individuelle à l étranger - intérêts compris dans les capitaux et valeurs de rachat de contrats d assurance-vie et les rentes viagères ou temporaires à capital abandonné - augmentation du taux de la taxe sur opérations d assurance pour les assurances-vie C. DEVOET, "Pensions complémentaires et épargne à long terme. Les mesures fiscales et parafiscales de fin d année", Act.fisc. 2013, afl. 6, Levensverzekering: unisex sterftetafels ingevoerd Voor nieuwe levensverzekeringsovereenkomsten afgesloten vanaf 21 december 2012 mogen qua premiezetting en uitkeringen geen verschillen meer bestaan tussen mannen en vrouwen. Recent werden hiertoe belangrijke wijzigingen aangebracht aan de Genderwet (door de wet van 19 december 2012, BS 25 januari 2013). In het verlengde daarvan werd ook het KB betreffende de levensverzekeringsactiviteit van 14 november 2003 aangepast, meer bepaald artikel 24 over de sterftetafels (door KB van 29 januari 2013, BS 8 februari 2013). Voor nieuwe levensverzekeringsovereenkomsten wordt een geslachtsneutrale referentietafel XR - 11/23 -

12 ingevoerd om de overlevingskansen te meten (voor verrichtingen van het type leven), en een geslachtsneutrale referentietafel XK om de sterftekansen te meten (voor verrichtingen van het type overlijden). Deze referentietafels houden rekening met een gemiddelde tussen de vorige tafels voor mannen (MR en MK) en die voor vrouwen (FR en FK). Dit betekent dus dat ook de nieuwe referentietafels XR/XK nog rekening houden met gegevens uit de jaren negentig toen de vorige tafels werden opgemaakt. De Commissie voor Verzekeringen van de FSMA wees erop dat er intussen meer recente statistieken beschikbaar zijn die rekening houden met de gestegen levensverwachting (advies C/ van 14 december 2012). Om tegemoet te komen aan deze kritiek werd uiteindelijk besloten dat de nieuwe XR/XK-tafels als onderste limiet gelden, waardoor het voor verzekeringsondernemingen mogelijk is om meer voorzichtige tafels te hanteren. K. TERMOTE, Levensverzekering: unisex sterftetafels ingevoerd, Balans 2013, afl. 690, Ook solidariteitsbijdrage op VAPZ De auteur werpt een kritische blik op de wet van 13 maart In de eerste plaats vertrouwt deze wet de administratieve organisatie van de RIZIV- en de solidariteitsbijdrage volledig toe aan de RVP. Van deze wet werd quasi geruisloos gebruikgemaakt om de vrijstelling van de solidariteitsbijdrage van het vrij aanvullend pensioen van zelfstandigen te schrappen. Dit zou volgens de auteur naar verluidt meer met een onoplettendheid dan met een bewuste politieke keuze te maken hebben. Verder worden de nieuwe regels voor de RIZIV- en solidariteitsbijdragen in grensoverschrijdende situaties onder de loep genomen. Zowel de wetswijziging zelf als de verantwoording ervan, is volgens de auteur onduidelijk en verwarrend. J. VAN DYCK, Straks ook solidariteitsbijdrage op vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen, Fiscoloog 2013, afl. 1334, Antidiscriminatiewet manvrouw aangepast De auteur bespreekt de wet van 19 december 2012 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen. In het eerste deel schetst de auteur de voorgeschiedenis die aan de basis ligt van de interventie van de wetgever. De wet van 19 december 2012 is immers een antwoord op het arrest van het Hof van Justitie van 1 maart 2011, alsook op het arrest van het Grondwettelijk Hof van 30 juni 2011 in een door de vzw Test-Aankoop aangespannen zaak. In een tweede deel bespreekt de auteur waaruit de interventie van de wetgever precies bestaat. Voor alle nieuwe levensverzekeringsovereenkomsten gesloten vanaf 21 december 2012 is niet langer een rechtstreeks onderscheid toegestaan op basis van het geslacht om verzekeringspremies en -prestaties vast te stellen. De wetgever, die zich baseerde op de krachtlijnen van de Europese Commissie, preciseert wat onder nieuwe overeenkomsten moet worden verstaan. Ten slotte wordt het uitvoerings- KB van 29 januari 2013 toegelicht. F. DELOGNE, "Égalité Homme-Femme. La loi du 19 décembre 2012 modifiant la loi du 10 mai 2007 tendant à lutter contre la discrimination entre les femmes et les hommes Une réponse à l arrêt de la CJUE du 1er mars 2011 et à l arrêt de la Cour constitutionnelle du 30 juin 2011", T.Verz. 2013, afl. 1, Zie: Wet 19 december 2012 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wat het geslacht op het gebied van goederen en diensten en van aanvullende regelingen voor sociale zekerheid betreft, BS 25 januari 2013 (ed.2). Zie: KB 29 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, BS 8 februari Le nouvel article 299 du Code civil et le droit transitoire Dans le cas présent, l assuré avait nommement désigné son ex-épouse comme bénéficiaire du contract d assurance-vie. Malgré sa divorce par consentement mutuel en 2004 et son nouveau mariage, l assuré n a pas modifié le bénéfice alors qu il avait la possibilité de le faire. Conformément à - 12/23 -

13 l article 108, alinéa 1 er de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d assurance terrestre, "Lorsque le conjoint est nommément désigné comme bénéficiaire, le bénéfice du contrat lui est maintenu en cas de remariage du preneur d assurance, sauf stipulation contraire ou application de l article 299 du Code civil." La question centrale est de savoir quelle version de l article 299 du Code civil doit être appliquée en l espèce. La loi du 27 avril 2007 réformant le divorce a modifié l article 299 du Code civil en inversant le principe. Depuis le 1 er septembre 2007, les époux divorcés, quelle que soit la forme du divorce, perdent tous les avantages qu ils se sont consentis pendant le temps de leur mariage sauf convention contraire. Dès lors, pour pouvoir continuer à bénéficier d une institution contractuelle consentie pendant le mariage, il est nécessaire que l instituant ait stipulé dans l acte constatant l avantage ou par un acte distinct son intention de maintenir le bénéfice de celui-ci au profit de son ex-conjoint, malgré le divorce intervenu. Le seul fait que l acte constitutif de l avantage patrimonial n ait pas été modifié après le prononcé du divorce ne suffit pas pour être une convention contraire au sens du nouvel article 299 du Code civil. Le maintien des avantages consentis pendant le mariage est un effet patrimonial de la situation légale en cours d effets car l institution contractuelle ne confère à l institué qu un droit éventuel. Selon la Cour d appel de Mons, comme la loi nouvelle doit s appliquer aux situations non définitivement acquises, l ex-époux ayant conservé le bénéfice d une institution contractuelle doit en être inéluctablement privé par l entrée en vigueur de la loi du 27 avril L auteur n approuve pas cette decision rendue pour des differentes raisons. L auteur rélève que deux opinions se sont fait jour, relativement à cette question de droit transitoire de l article 299 du Code civil. C. DEVOET, "Le nouvel article 299 du Code civil et le droit transitoire" (noot onder Bergen 19 januari 2012), T.Verz. 2013, afl. 1, Pensioenhervorming werknemersstelsel Eind 2011 hervormde de regering het pensioenstelsel voor werknemers. De aanpassingen zijn vooral van toepassing op de pensioenen die ten vroegste op 1 januari 2013 ingaan. De voorwaarden voor het vervroegd pensioen wijzigen en de leeftijden loopbaanvoorwaarden worden opgetrokken. De auteur schets een overzicht van de voornaamste aanpassingen aan het werknemerspensioen. E. NAUDTS, Pensioenhervorming: het werknemersstelsel, De Venn. 2013, afl. 3, Pensioenen voor zelfstandigen een stand van zaken Voor de pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2013 heeft de regering de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarde voor vervroegd pensioen voor zelfstandigen opgetrokken. De wet van 21 december 2012 vervolledigde de overgangsmaatregelen naar deze regeling. De auteur geeft een update van de pensioenmaatregelen die reeds in het Belgisch Staatsblad verschenen. M. BRUYNINCKX, Pensioenen voor zelfstandigen een stand van zaken, Soc.Weg. 2013, afl. 6, Successierechten: verschil gehuwden en wettelijk samenwonenden niet discriminerend De auteur bespreekt het arrest dat het Grondwettelijk Hof op 20 december velde over successierechten inzake groepsverzekeringen. Dat wettelijk samenwonenden, in tegenstelling tot gehuwden, niet zijn vrijgesteld van successierechten op kapitalen en renten uit een groepsverzekering (art. 8, zesde lid, 3 Wetboek Successierechten) is volgens het Grondwettelijk Hof niet discriminatoir. A. RENIERS, De verschillende behandeling van gehuwden en wettelijk samenwonenden inzake de kapitalen en renten uit een groepsverzekering is niet discriminerend (noot onder GwH 20 september 2012, nr. 109/2012), RABG 2013, afl. 5, Zie: Nieuwsbrief Leergang , nr. 2, /23 -

14 6.19. BTW-vrijstelling beheer van beleggingsfondsen Het 'beheer' van 'gemeenschappelijke beleggingsfondsen' is vrijgesteld van BTW. De draagwijdte van deze vrijstelling is onlangs toegelicht door het Hof van Justitie. Beheersdiensten kunnen alleen maar worden vrijgesteld voor zover het fonds de kenmerken heeft van een 'gemeenschappelijk beleggingsfonds'. Dat is niet het geval voor een bedrijfspensioenplan. Anderzijds zijn bepaalde adviesdiensten die een derde voor de beheerder verricht, wel vrijgesteld wanneer het advies 'specifiek' is voor het beheer van een gemeenschappelijk beleggingsfonds. De auteur schetst de krijtlijnen van deze BTWvrijstelling voor het beheer van beleggingsfondsen aan de hand van recente arresten van het Hof van Justitie van 7 maart I. MASSIN, Beheer van beleggingsfondsen: de krijtlijnen van de vrijstelling, Fiscoloog 2013, afl. 1335, NIEUWE LIFE AND BENEFITS In Life&Benefits nr. 2013/1 lezen we: - 2%-premietaks en 25%-voorheffing Levensverzekering blijft interessante langetermijnbelegging (door L. VEREYCKEN) - Sectorpensioenen Sectorale inrichter moet voor inning 8,86% RSZ-bijdrage zorgen (door P. ROELS) - Derdepijlerpensioenen Pensioensparen krijgt knauw maar blijft interessant (door P. VAN EESBEECK) In Life&Benefits nr. 2013/2 lezen we: - Symboliek van Wyninckxbijdrage niet onderschatten (door L. VEREYCKEN) - Wetgever biedt reservataire erfgenamen extra bescherming (door T. ROOVERS) - Verwikkelingen bij externalisatie onderhandse pensioenbelofte (door P. VAN EESBEECK) In Life&Benefits nr. 2013/3 lezen we: - Levensverzekering De antiigeslachtsdiscriminatiewet Test Aankoop is verschrenen (door C. MERLA) - Parafiscaliteit van pensioenen Nieuwe regels voor de RIZIV- en solidariteitsbijdrage voor VAPZ en grensoverschrijdende situaties (door P. GILLEMON, M. HALLET en P. ROELS) - (Lijf)renten rentemarkt ontwikkelt moeilijk (door L. VEREYCKEN) 8. BUITENLANDSE RECHTSLEER 8.1. Re-reforms of privatized pension systems in the world: a comparative study Deze editie van het tijdschrift ZIAS is gewijd aan een studie naar de uitkomsten van de privatisering van publieke pensioenregelingen enerzijds in drie Latijns-Amerikaanse landen: Chili, Bolivië en Argentinië, anderzijds in Hongarije. De auteurs introduceren het concept re-reform dat staat voor nieuwe veranderingen die de voorgaande private pensioensystemen hetzij substantieel transformeerden, hetzij volledig afsloten. Deze studie betreft een vergelijkende analyse van de meest ingrijpende re-reforms ter wereld, in de vier bovenvermelde landen. Hiertoe werden de juridische kenmerken en socio-economische effecten van betreffende re-reforms systematisch gecontrasteerd en geëvalueerd, vanuit tien centrale socialezekerheidsbeginselen. Deze studie bespreekt de voor- en nadelen van betreffende re-reforms en formuleert aanbevelingen om met de uitdagingen ervan om te gaan. Zeitschrift für ausländisches und internationales Arbeits- und Sozialrecht 2012, afl. 3, The political sustainability of the NDC pension model: the cases of Sweden and Italy Since the early 1990s we have seen pension reforms in a large number of advanced welfare states, and the most impressive reforms have happened in countries with Bismarckian pension systems. Some of these countries have adopted a particularly innovative pension model which is based on pay-as-you-go financing and benefits that are a function of lifetime contributions. This approach is known as the notional defined contribution (NDC) model. - 14/23 -

15 This article examines what has happened to the public pension systems in Sweden and Italy after they were among the first to adopt the NDC model in the mid-1990s. By focusing on the degree of political consensus and conflict in the national pension policy debate since the NDC formula was introduced, the article offers an empirical assessment of the degree of political sustainability enjoyed by these landmark reforms. The paper shows that reform processes do not end with legislation. For reforms to have a lasting impact, whether they are left to work as intended also matters. The post-adoption policy trajectory depends on a number of factors related to policy design, economic context and political ownership. M.A. SCHOYEN en F. STAMATI, The political sustainability of the NDC pension model: the cases of Sweden and Italy, European Journal of Social Security 2013, afl. 1, Bilanzierung der Verpflichtungen aus Altersteilzeitregelungen nach IAS 19 In dem Beitrag wird die geänderte Bilanzierung der Aufstockungsbeträge bei Altersteilzeitmodellen nach IFRS beschrieben. Dabei wird konkret auf die Frage der ratierlichen Ansammlung der Verpflichtung zur Zahlung von Aufstockungsbeträgen eingegangen. Neben dem Lösungsvorschlag des DRSC AH 1 (IFRS) wird eine alternative Vorgehensweise diskutiert und für zulässig erachtet. E. KÜHNE, H. BÖCKEM en C. CZUPPALA, "Bilanzierung der Verpflichtungen aus Altersteilzeitregelungen nach IAS 19 (rev. 2011)", der Betrieb 2013, afl. 11, Frankrijk: Le régime fiscal simplifié et allégé des retraites Les retraites chapeaux, dont la dénomination administrative et fiscale est celle de "rentes versées dans le cadre de régimes de retraite à prestations définies régis par l'article L du Code de la sécurité sociale", sont d'un usage ancien en raison de leur intérêt financier. Elles sont soumises, depuis 2011, à une contribution qui constitue un régime particulier de taxation, qui a évolué, s'était aggravé, mais que la décision n DC du Conseil constitutionnel du 29 décembre 2012 a simplifié et allégé. B. JADAUD (ed.), "Le régime fiscal simplifié et allégé des retraites", La Semaine Juridique Entreprises et Affaires 2013, afl. 5, Nederland: Verdeling pensioen en lijfrenten bij scheiding een fiscaal doolhof? Naar de inschatting van de auteur zijn in Nederland bij het grootste deel van de meer dan scheidingen per jaar pensioenaanspraken en/of lijfrenten betrokken. De fiscale kant van dat deel van de afwikkeling van de scheiding krijgt veelal pas de aandacht als de onvermoede en wellicht ongewilde gevolgen in theorie onafwendbaar zijn. In dit eerste deel van deze bijdrage over knelpunten bij de postrelationele pensioensolidariteit vraagt de auteur zich af of de fiscale spelregels in de praktijk wel worden gevolgd. Naar zijn idee moet het veel eenvoudiger kunnen. In deze bijdrage ligt de nadruk zowel op lijfrenten als op de fiscale kant van de afwikkeling van pensioenaanspraken waarop de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing is. Daarnaast wordt gekeken wat de rol van nieuw af te sluiten lijfrenten bij de afwikkeling van een scheiding kan zijn. G.J.B. DIETVORST, Verdeling pensioen en lijfrenten bij scheiding een fiscaal doolhof?, WPNR 2013, afl. 6958, Nederland: Postrelationele pensioensolidariteit : wat een pech, pensioenpot weg In het tweede deel van de bijdrage over knelpunten bij de postrelationele pensioensolidariteit besteedt de auteur aandacht aan de directeurgrootaandeelhouder en de informatievoorziening na scheiding door een pensioenfonds. Ten slotte formuleert de auteur enkele denkpistes over mogelijke oplossingen. F.M.H. HOENS, Postrelationele pensioensolidariteit : wat een pech, pensioenpot weg, WPNR 2013, afl. 6961, /23 -

16 8.7. Duitsland: Teuerungsanpassung der Betriebsrenten in 2013 Gemäß 16 Abs. 1 BetrAVG ist ein Arbeitgeber, der Leistungen der betrieblichen Altersversorgung zugesagt hat, verpflichtet, alle drei Jahre eine Anpassung dieser Leistungen aufgrund der Teuerungsrate zu prüfen. Der Beitrag erörtert die dafür relevanten Parameter. O. PETERSEN, M. BECHTOLDT en S. BIRKEL, "Teuerungsanpassung der Betriebsrenten in 2013", der Betrieb 2013, afl. 4, Duitsland: geänderte Vewaltungsauffassung Arbeitgeberfinanzierte Nur-Pensionszusage führt rückwirkend zur Überversorgung und Verstoß gegen die Probezeit ist nunmehr auf Dauer schädlich. Nach langer Bedenkzeit hat die Finanzverwaltung Ende 2012 mit zwei BMF-Schreiben die Verwaltungsauffassung zur Nur-Pensionszusage und zur Probezeit bei Pensionszusagen an Gesellschafter-Geschäftsführer verschärft. Es kommt damit zur Anwendung des BFH-Urteils vom I R 78/08 (DB 2010 S. 1617). Der Beitrag nimmt zu den recht knapp ausgefallenen BMF- Schreiben Stellung, versucht offene Fragestellungen zu beantworten und Gestaltungsmöglichkeiten sowie Handlungsnotwendigkeiten aufzuzeigen. A. KILLAT, "Geänderte Vewaltungsauffassung zur sog. Nur-Pensionszusage und zur Probezeit bei Pensionszusagen an Gesellschafter-Geschäftsführer", der Betrieb 2013, afl. 5, GELEZEN IN HET BELGISCH STAATSBLAD 9.1. Uitvoeringsbesluit betaling bijzondere socialezekerheidsbijdragen Vanaf 1 januari 2012 bestaat er een bijzondere socialezekerheidsbijdrage aanvullende pensioenen voor zelfstandige bedrijfsleiders van 1,5%. Voor het bijdragejaar 2012 (premies betaald in 2011) moet de bijdrage uitzonderlijk ten laatste op 28 februari 2013 op de rekening van het RSVZ gestort worden. De RSVZ is belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen omtrent deze bijzondere socialezekerheidsbijdrage. Hiertoe kan de RSVZ informatie verzamelen in de eigen databanken, bij Sigedis, bij de rechtspersonen die de bijzondere bijdrage verschuldigd zijn, bij de pensioeninstelling of de verzekeringsmaatschappij. Na een laatste aangetekende herinnering zijn een gerechtelijke invordering of een invordering met dwangbevel mogelijk. Het Koninklijk Besluit van 28 januari 2013 bepaalt de uitvoeringsmodaliteiten van deze regeling die retroactief in werking treedt op 1 januari KB 28 januari 2013 tot uitvoering van artikel 28, 5, van de programmawet van 22 juni 2012, met betrekking tot de bijzondere socialezekerheidsbijdrage voor aanvullende pensioenen van de zelfstandigen, BS 12 februari 2013, err. BS 21 februari 2013 (ed. 2) Pensioen- en solidariteitsinstellingen aanvullend pensioen zelfstandigen in SZ netwerk Pensioen- en solidariteitsinstellingen die belast zijn met het uitvoeren van de Wet Aanvullende Pensioenen, kunnen niet beschouwd worden als socialezekerheidsinstelling en maken aldus geen deel uit van het netwerk van de sociale zekerheid. Ze kunnen echter fictief ingeschakeld worden in dit netwerk door toepassing van art 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ-wet). Krachtens deze bepaling kan de Koning, bepaalde rechten en plichten voortvloeiend uit de KSZ-wet en haar uitvoeringsmaatregelen uitbreiden tot andere personen dan de socialezekerheidsinstellingen. Dit gebeurde bij KB van 15 oktober 2004 voor de pensioen- en solidariteitsinstellingen belast met de organisatie van de aanvullende pensioenen voor werknemers. Mede gelet op de harmonisatie van de aanvullende pensioenen van de zelfstandigen (art Programmawet (I) 24 december 2002) en de oprichting van de gegevensbank Opbouw Aanvullende Pensioenen (art Programmawet (I) 27 december 2006), worden door het KB van 20 december 2012 ook de pensioen- en solidariteitsinstellingen belast met de - 16/23 -

17 organisatie van de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen opgenomen in het netwerk van de sociale zekerheid. KB 20 december 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 oktober 2004 tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot de pensioen- en solidariteitsinstellingen belast met het uitvoeren van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, overeenkomstig artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, BS 15 februari Afzwakking strengere regels vervroegd pensioen zelfstandigen Een verzamelwet van 29 maart 2012 heeft de voorwaarden voor het vervroegd pensioen voor zelfstandigen aanzienlijk verstrengd. De wetgever temperde het strengere regime echter hier en daar. De wet van 21 december 2012 zet die beweging verder door extra overgangsregelingen in te lassen. Bedoeling is om zelfstandigen die volgens de oude regeling op één, twee of drie jaar van het vervroegd pensioen zijn, niet al te zwaar te belasten. Concreet betekent dit dat de wetgever ervoor zorgt dat zelfstandigen, die ten laatste op 31 december 2012 de leeftijd van 57 tot 61 jaar bereiken en die een loopbaan bewijzen van minstens 32 jaren, hun vervroegd pensioen met maximum twee jaar moeten uitstellen ten opzichte van de toegestane datum volgens de vroegere regeling. De wet van 21 december 2012 zorgt er ook voor dat alle zelfstandigen die in de loop van eenzelfde jaar aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voldoen, hun pensioen op basis van dezelfde voorwaarden kunnen opnemen. Dit betekent dat voor de pensioenen die in januari 2014, 2015 of 2016 ingaan, de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vastgesteld worden in december van het voorgaande jaar. Daarnaast krijgt de Koning de bevoegdheid om overgangsmaatregelen uit te werken zowel voor sommige zelfstandigen met een gemengde loopbaan (als werknemer en zelfstandige) als voor zelfstandigen die vóór 28 november 2011 een aanvraag voor een vervroegd rustpensioen hebben ingediend. Wet 21 december 2012 houdende wijzigingen van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 betreffende het pensioenstelsel der zelfstandigen met toepassing van de artikelen 15 en 27 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van artikel 3, 1, 4, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie en houdende vaststelling van een overgangsregeling met betrekking tot de hervorming van het vervroegd rustpensioen voor zelfstandigen, BS 25 februari Zie ook: Art Wet 29 maart 2012 houdende diverse bepalingen (I), BS 30 maart Zelfstandige behoudt pensioenrechten bij fout van administratie Krachtens een KB van 21 februari 2013 kunnen bepaalde pensioenrechten voor zelfstandigen toegekend worden ondanks het feit dat bijdragesupplementen, die ondertussen verjaard zijn, niet werden betaald. In bepaalde omstandigheden behoudt de zelfstandige zijn pensioenrechten na een laattijdige correctie in zijn dossier die te wijten is aan de administratie. KB 21 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, BS 8 maart 2013, addendum BS 21 februari KB Levensverzekeringen volgt nieuw regime voor seksediscriminatie Bij KB van 29 januari 2013 wordt het KB op de Levensverzekeringen aangepast aan de rechtspraak van het Hof van Justitie en het Grondwettelijk Hof over seksediscriminatie in levensverzekeringen. Dit wijzigings-kb past een aantal bepalingen over tarifering in het KB op de Levensverzekeringen aan. Voor de omschrijving van het begrip nieuwe overeenkomst gesloten op of na 21 december - 17/23 -

18 2012 wordt verwezen naar de antidiscriminatiewet, zoals gewijzigd bij wet van 19 december KB 29 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, BS 8 februari Zie ook: Wet 19 december 2012 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wat het geslacht op het gebied van goederen en diensten en van aanvullende regelingen voor sociale zekerheid betreft, BS 25 januari 2013 (ed.2) RVP bevoegd voor inning en invordering van 3,55 % RIZIV-bijdrage Voortaan is de Rijksdienst voor Pensioenen ook bevoegd voor de inning en invordering van de 3,55 % parafiscale bijdrage verschuldigd bij de uitbetaling van een pensioenprestatie die dient ter financiering van het Rijkinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Voorheen deelden de RVP en het RIZIV deze bevoegdheid. Deze bevoegdheidsoverdracht is logisch aangezien de RVP reeds instond voor de inning en invordering van de solidariteitsbijdrage alsook voor het beheer van het pensioenkadaster. Via dit kadaster worden zowel de solidariteitsbijdrage als de 3,55 % RIZIV-bijdrage beheerd. Deze RVP zal de ontvangen bijdragen overmaken aan het RIZIV, dat op zijn beurt een deel hiervan zal overmaken aan de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid (DOSZ) en aan de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden. Wet 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3, 55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen, BS 1 maart Solidariteitbijdrage voor VAPZ Op het wettelijk pensioen wordt een solidariteitsbijdrage van 0% tot 2% ingehouden ten laste van gepenioneerden waarvan het gecumuleerde pensioenbedrag een bepaald plafond overschrijdt. De berekeningsgrondslag wordt gevormd door het geheel van pensioenen en andere voordelen (art. 68 wet 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, BS 31 maart 1994). Tot nog toe werd het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen vrijgesteld van deze solidariteitsbijdrage (art. 68, 1, lid 1, c) wet 30 maart 1994). De wet van 13 maart 2013 schrapt deze vrijstelling, waardoor de solidariteitsbijdrage ook van toepassing wordt op het VAPZ, op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari Wet 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3, 55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen, BS 1 maart Inhouding RIZIV- en solidariteitsbijdrage in grensoverschrijdende situaties Om te bepalen of de RIZIV-bijdrage al dan niet verschuldigd is, geldt het criterium of men al dan niet ten laste valt van België qua medische kosten. Voor de solidariteitsijdrage genoten wettelijke en aanvullende pensioenen ten laste van een buitenlands pensioenstelsel of van een pensioenstelsel van een internationale instelling tot nog toe een soort vrijstelling met progressievoorbehoud. Deze andere pensioenen en pensioenvoordelen zijn met andere woorden vrijgesteld van de solidariteitsbijdrage, maar er wordt wel rekening mee gehouden om het tarief van de solidariteitsbijdrage te bepalen. Ten gevolge van opmerkingen van de Europese Commissie komt hier nu verandering in. Met ingang van 1 januari 2013 zal de solidariteitsbijdrage wel verschuldigd zijn in de twee volgende situaties. Ten eerste geldt de solidariteitsbijdrage wanneer de gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats in België heeft en een pensioen ten laste van een Belgische pensioeninstelling geniet. Het tweede geval betreft de gerechtigde die zijn hoofdverblijfplaats in het buitenland heeft en een pensioen geniet ten laste van een Belgische pensioeninstelling zonder dat hij een pensioen geniet ten laste van een pensioeninstelling van het land waar hij woont. Met - 18/23 -

19 pensioen wordt in beide gevallen zowel het wettelijk als het aanvullend pensioen bedoeld. Wet 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3, 55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen, BS 1 maart Gelijkgestelde periodes werknemerspensioen verstrengd Om mensen langer aan de slag te houden, sleutelde de wetgever aan de gelijkgestelde periodes bij berekening van het werknemerspensioen. De wettelijke basis uit de verzamelwet van 28 december 2011 wordt nu verder uitgewerkt in een KB van 27 februari Dit uitvoeringsbesluit omschrijft de toekennings- en berekeningsregels voor bepaalde gelijkgestelde periodes binnen het werknemerspensioen. Het komt erop neer dat de opgesomde gelijkgestelde periodes minder gunstig behandeld worden bij de pensioenberekening. Het pensioen zal namelijk niet meer berekend worden op basis van het normaal fictief loon, maar op basis van het referteloon dat als basis dient om het minimumrecht per loopbaanjaar te berekenen (22 189,36 euro - index december 2012). Die correctie zal enkel plaatsvinden wanneer het referteloon lager ligt dan het normaal fictief loon. Is het normaal fictief loon daarentegen lager dan het referteloon, dan wordt het pensioen berekend op het normaal fictief loon. Daarnaast bevat het KB van 27 februari 2013 drie belangrijke sociale correcties. Ten eerste wordt de berekening voor derde vergoedingsperiodes van de werkloosheid in twee gevallen toch op basis van het normaal fictief loon gemaakt. Het is immers niet de bedoeling dat 55-plussers die zich op 1 november 2012 al in een derde werkloosheidsperiode bevonden, pensioenrechten verliezen. Als tweede sociale correctie zullen ook bepaalde periodes van werkloosheid met bedrijfstoeslag en bepaalde periodes van pseudobrugpensioen gewaardeerd worden aan het normaal fictief loon. Ten derde worden sommige periodes van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) (die al door de wetgever waren vastgelegd) gelijkgesteld op basis van het normaal fictief loon, ook al liggen ze vóór de 59 e verjaardag. Het gaat hier onder andere om SWT bij ondernemingen in moeilijkheden of herstructurering, en SWT voor werknemers met een beroepsverleden van 35 jaar die een zwaar beroep uitoefenen. Deze sociale correcties komen bovenop de overgangsmaatregelen uit de wet van 28 december Zo verandert er bijvoorbeeld niets voor werknemers die al vóór 28 november 2011 ontslagen werden met het oog op SWT. De meeste bepalingen van dit KB treden retroactief in werking op 1 januari 2012 en zijn van toepassing op de pensioenen die voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2013 ingaan. KB 27 februari 2013 tot uitvoering van artikel 122 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen en tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de gelijkgestelde perioden, BS 8 maart Bedragen minimumgezinspensioen zelfstandigen In het kader van de geleidelijke harmonisatie van de minimumpensioenen, wordt het bedrag van het jaarlijks minimumgezinspensioen van zelfstandigen op hetzelfde niveau gebracht als dat van werknemers, namelijk , 39 euro. Deze bepaling treedt in werking op 1 april KB 12 maart 2013 tot wijziging van artikel 131bis, 1septies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, BS 25 maart Openbaarmaking akten en stukken OFP via e-griffie Het reglementair kader inzake de openbaarmaking van akten en stukken van onder andere organismen voor de financiering van pensioenen (OFP) werd aangepast aan de digitalisering. Het KB van 17 maart 2013 regelt de elektronische gegevensinvoering in de Kruispuntbank van Ondernemingen door de e-griffietoepassing. Deze regeling wordt verder uitgevoerd bij ministerieel besluit van 18 maart /23 -

20 KB 17 maart 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk, van stichtingen en van organismen voor de financiering van pensioenen, BS 27 maart MB 18 maart 2013 tot uitvoering van de artikelen 1 en 6 van het koninklijk besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk van stichtingen en van organismen voor de financiering van pensioenen, BS 27 maart Sectorpensioenen KB 20 december 2012 waarbij algemeen verbindend van 28 september 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, BS 1 maart KB 20 december 2012 waarbij algemeen verbindend van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de bedienden der metaalfabrikantennijverheid, BS 29 maart KB 27 december 2012 waarbij algemeen verbindend van 29 september 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel, BS 26 februari KB 27 december 2012 waarbij algemeen verbindend van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken, BS 26 februari KB 27 december 2012 waarbij algemeen verbindend van 27 januari 2011, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het sectoraal pensioenstelsel, BS 19 februari KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de scheikundige nijverheid, BS 5 maart KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector voor de stoffering en houtbewerking, BS 5 maart KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector voor de zeevisserij, BS 5 maart KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend van 13 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de metaal-, machine- en elektrische bouw, BS 5 maart KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend van 13 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector van de terugwinning van metalen, BS 5 maart KB 8 januari 2013 waarbij algemeen verbindend van 13 december 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten in de sector voor de zeevisserij, BS 5 maart KB 9 januari 2013 waarbij algemeen verbindend van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de - 20/23 -

21 uitzendkrachten in de sector voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, BS 6 maart KB 14 januari 2013, waarbij algemeen verbindend van 3 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren, betreffende de pensioenpremie voor de uitzendkrachten, BS 28 maart Nummer 3 afgesloten op 3 april Deze niet periodieke nieuwsbrief is verbonden aan de leergang pensioenrecht en wordt in functie van recente ontwikkelingen opgesteld. Het doel is de studenten te informeren over de allerlaatste ontwikkelingen in het pensioenrecht in zijn meest ruime benadering. De nieuwsbrief is verwijzend en moet de studenten op pad zetten naar nieuwe bronnen. De redactie berust integraal bij Yves Stevens en Evy Van Genechten. Zowel studenten als docenten in de leergang pensioenrecht zijn vrij om suggesties te geven naar de inhoud. Reacties zijn welkom yves.stevens@law.kuleuven.be of leergangpensioenrecht@law.kuleuven.be. De nieuwsbrief Leergang pensioenrecht is erkend als juridisch tijdschrift in de zin van art. 280,5 van het wetboek der registratie, hypotheek en griffierechten erkenningsnummer E.L. 911/1021/ /23 -

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

LEERGANG PENSIOENRECHT

LEERGANG PENSIOENRECHT Faculteit Rechtsgeleerdheid KU Leuven LEERGANG PENSIOENRECHT NIEUWSBRIEF Nr. 3 academiejaar 2012-2013 Prof. dr. Yves Stevens en Leen Van Assche INHOUDSTAFEL 1. Hof van Justitie... 2 1.1. Spaans rustpensioen

Nadere informatie

(Aanvullend) pensioen en huwelijksvermogensrecht

(Aanvullend) pensioen en huwelijksvermogensrecht (Aanvullend) pensioen en huwelijksvermogensrecht mr. Ludo Vermeulen Inleiding Wettelijk pensioen werknemers zelfstandigen ambtenaren en huwelijksvermogensrecht Aanvullend pensioen Arbitragehof 26 mei 1999

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2017 F.15.0119.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.15.0119.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 S.09.0111.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0111.F 1. I. S. en 2. S. K., eisers, vertegenwoordigd door mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR

Nadere informatie

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen?

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? 540 dagen na de verkiezingen heeft België een nieuwe federale regering. Vincent Van Quickenborne (Open VLD) wordt de nieuwe minister van pensioenen. Hieronder

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/08/2012

Datum van inontvangstneming : 23/08/2012 Datum van inontvangstneming : 23/08/2012 C-347/12-1 Datum van indiening: 20 juli 2012 Verwijzende rechter: Zaak C-347/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg/

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/08/2017

Datum van inontvangstneming : 17/08/2017 Datum van inontvangstneming : 17/08/2017 richtlijn, in samenhang met het nationale recht, recht heeft op een bedrijfspensioen op basis van zijn anciënniteit, diensttijd die is vervuld vóór de inwerkingtreding

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 OKTOBER 2013 S.11.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.11.0122.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 NOVEMBER 2009 S.08.0128.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.08.0128.F RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P., I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 FEBRUARI 2016 F.13.0155.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0155.N W. H., eiser, met als raadsman mr. Jo Boes, advocaat bij de balie te Hasselt, met kantoor te 3583 Paal, Paalsesteenweg 296/1,

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15; SCSZ/07/007 1 BERAADSLAGING NR. 07/004 VAN 9 JANUARI 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK CIMIRE AAN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN MET HET

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4452 Arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar

Nadere informatie

Regeerakkoord: wat is de impact op de pensioenen en de verzekeringsproducten?

Regeerakkoord: wat is de impact op de pensioenen en de verzekeringsproducten? Regeerakkoord: wat is de impact op de pensioenen en de verzekeringsproducten? DECAVI 25 februari 2015 Florence DELOGNE Adjunct-directeur Minister van Pensioenen 1 De huidige toestand van de 1 e pijlerpensioenen

Nadere informatie

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. LJN: BP2096, Raad van State, 201003640/1/H2 Datum uitspraak: 26-01-2011 Datum publicatie: 26-01-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 5

Nadere informatie

NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013

NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013 NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013 1. Inleiding Eén van de eerste beslissingen van de regering Di Rupo I, had betrekking op de hervorming van de pensioenen. Intussen werden al heel wat

Nadere informatie

Update@Work Juli 2012 Nummer 3 Jaargang 8

Update@Work Juli 2012 Nummer 3 Jaargang 8 Update@Work Juli 2012 Nummer 3 Jaargang 8 Regeerakkoord Di Rupo (l): enkele fiscale maatregelen inzake de 2de pijler krijgen concrete vorm Via update@work van december 2011 informeerden wij u over de maatregelen

Nadere informatie

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1 TITEL 8. - Pensioenen HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Verhoging van de pensioenleeftijd Art. 85. Artikel 46 van de

Nadere informatie

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering Uitkeringen Omzendbrief VI nr 2010/504 van 23 december 2010 484/4 Van toepassing vanaf 1 januari 2011 Toepassing van artikel 28bis, 2

Nadere informatie

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

( ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN ). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN). ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 APRIL 1980. UNA COONAN TEGEN INSURANCE OFFICER. (" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE

Nadere informatie

Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen. Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool

Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen. Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool Schema Pensioen Stand van zaken en Uitdagingen Soorten pensioenen Toekenningsvoorwaarden

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Afdeling 6. Aftrekbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de werkgever. Afdeling 7. Belastbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de begunstigden

Afdeling 6. Aftrekbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de werkgever. Afdeling 7. Belastbaarheid van de uitkeringen in hoofde van de begunstigden gen dan 1.990 EUR per jaar (2.080 EUR voor aanslagjaar 2010). Dat jaarbedrag wordt verminderd in verhouding tot de dagen van aansluiting tijdens hetzelfde jaar bij een pensioenstelsel 922. Afdeling 6.

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. De artikelen 127 en 128 van de Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) stelden eertijds het volgende: Artikel 127 WLVO: De aanspraken,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1/07/2015 1 Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1. Aanbeveling 1999/1 Aanpassing van de reglementering betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1/3 STUREN NAAR: Federale Pensioendienst Beroepsactiviteit en betaalwijze - P3121 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de

Nadere informatie

64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE

64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE 64360 BELGISCH STAATSBLAD 27.10.2010 MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID N. 2010 3685 [C 2010/22451] F. 2010 3685 SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE [C 2010/22451] 15 OKTOBER

Nadere informatie

Kan een VAPZE gecombineerd worden met een groepsverzekering?

Kan een VAPZE gecombineerd worden met een groepsverzekering? Kan een VAPZE gecombineerd worden met een groepsverzekering? Sedert enkele jaren hebben zelfstandigen de mogelijkheid om via hun sociaal verzekeringsfonds een aanvullend pensioen op te bouwen, het zogenaamde

Nadere informatie

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012 Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012 Enkele zaken rond de pensioenregeling voor werknemers werden onlangs aangepast. We geven hier een beknopt overzicht van de nieuwe regeling zoals ze in de Wet

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10 %, hetzij de beperking

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/02/2013

Datum van inontvangstneming : 22/02/2013 Datum van inontvangstneming : 22/02/2013 Vertaling C-32/13-1 Zaak C-32/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 22 januari 2013 Verwijzende rechter: Sozialgericht Nürnberg (Duitsland)

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Beroep te Brussel Onderwerp Fiscaal recht. Internationaal belastingsrecht. Toepassing art. 19 DBV. Belastbaarheid in de bronstaat. Vrijstelling in België Datum 05 februari 2009 Copyright

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2009 Nr. 79

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2009 Nr. 79 4 (2000) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2009 Nr. 79 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Turkije overeenkomstig de artikelen 7 en 26 van

Nadere informatie

Een handleiding voor de pensioenwetgeving

Een handleiding voor de pensioenwetgeving Een handleiding voor de pensioenwetgeving Brecht Van Roey Vrije visie, eigen stem Inhoudstafel Pensioenleeftijd Pensioenberekening (werknemers) Toegelaten arbeid Netto MyPension.be Pensioenprognose ACLVB

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JANUARI 2008 S.06.0099.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.06.0099.F MUTUALITES SOCIALISTES DU BRABANT-WALLON, Mr. Lucien Simont, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen RIJKSDIENST VOOR SOCIALE

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Rolnummer 5383. Arrest nr. 32/2013 van 7 maart 2013 A R R E S T

Rolnummer 5383. Arrest nr. 32/2013 van 7 maart 2013 A R R E S T Rolnummer 5383 Arrest nr. 32/2013 van 7 maart 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 11 december 2002 «houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België

Nadere informatie

Overheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst?

Overheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst? Overheidspensioenen in perspectief Wat brengt de toekomst? DE HERVORMING VAN DE OVERLEVINGSPENSIOENEN De overgangsuitkering? 3 Wijzigingen in de wet van 15 mei 1984 1. Inaanmerkingneming van wettelijke

Nadere informatie

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN

ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST A.R. 2009/AA/408. Rep. Nr. Vierde kamer OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN ARBEIDSHOF TE ANTWERPEN Afdeling Antwerpen ARREST Rep. Nr. A.R. 2009/AA/408 Vierde kamer Eindarrest op tegenspraak Gezinsbijslag OPENBARE TERECHTZITTING VAN ZEVEN JUNI TWEEDUIZEND EN TIEN In de zaak van:

Nadere informatie

CIRCULAIRE AOIF Nr. 27/2010

CIRCULAIRE AOIF Nr. 27/2010 CIRCULAIRE AOIF Nr. 27/2010 Federale Overheidsdienst Brussel, 31 maart 2010 FINANCIEN ----------------------------------------- Personenbelasting. Administratie van de ondernemings- Bijzondere bijdrage

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014 Datum van inontvangstneming : 13/03/2014 Vertaling C-65/14-1 Zaak C-65/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 februari 2014 Verwijzende rechter: Arbeidsrechtbank te Nijvel (België)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 SEPTEMBER 2009 F.08.0009.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0009.F OFF ROAD, naamloze vennootschap, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, Mr. François

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD 30611 SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES [C 2015/03204] 26 MAI 2015. Arrêté royal déterminant le modèle de la formule de déclaration en matière d impôt des sociétés pour l exercice d imposition 2015 (1) PHILIPPE,

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016 Datum van inontvangstneming : 23/09/2016 Samenvatting C-431/16-1 Zaak C-431/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/02/2018

Datum van inontvangstneming : 05/02/2018 Datum van inontvangstneming : 05/02/2018 Vertaling Zaak C-7/18-1 Datum van indiening: Zaak C-7/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing 3 januari 2018 Verwijzende rechter: Tribunal Superior de Justicia

Nadere informatie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN Dit nieuwsbericht is enkel voor informatie doeleinden bestemd. Ondanks het feit dat aan dit nieuwsbericht de gebruikelijke zorg is besteed,

Nadere informatie

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen?

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? 540 dagen na de verkiezingen heeft België een nieuwe federale regering. Vincent Van Quickenborne (Open VLD) wordt de nieuwe minister van pensioenen. Hieronder

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 C-181/12-1 Zaak C-181/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 april 2012 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Rolnummer 2960. Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T

Rolnummer 2960. Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T Rolnummer 2960 Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 24, 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten..... 7 Wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake

Nadere informatie

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994 Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994 Une indemnité de non concurrence est-elle une indemnité de préavis déguisée? Arrêt Advocaten:

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10%, hetzij de beperking

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1 / 3 1.1.1 Rijksdienst voor Pensioenen Controle ~ P132 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal nummer:.. -. 1 In te vullen

Nadere informatie

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt.

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt. 4 Zelfstandigenpensioenen Toestand op januari 200 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor zelfstandigen toegelicht: De zelfstandigenpensioenen verdeeld volgens het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0066.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN GANSHOREN, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

STANDPUNT VERZEKERINGEN

STANDPUNT VERZEKERINGEN Illustratie 1 logo vrouwenraad STANDPUNT VERZEKERINGEN De Richtlijn 2004/113/EG verbiedt discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten. Er mag dus geen gebruikgemaakt

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014 Datum van inontvangstneming : 10/01/2014 Vertaling C-623/13-1 Zaak C-623/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 november 2013 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk)

Nadere informatie

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 39150 BELGISCH STAATSBLAD 14.05.2014 Ed. 2 MONITEUR BELGE Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES december 2003 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding 1 a. De loopbaanduur 3 b. De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan 7 c. De aard van inactiviteit

Nadere informatie

Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008

Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008 Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008 De Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) is een uitkering die tot doel heeft een financiële steun te bieden aan ouderen die niet over voldoende

Nadere informatie

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1991 BLADZIJDEN I-1401 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 20 MAART 1991. ERMINIA CASSAMALI TEGEN OFFICE NATIONAL DES PENSIONS. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: TRIBUNAL

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2014 S.13.0050.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0050.F RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN, openbare instelling, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen U. T., I.

Nadere informatie

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T Rolnummer 4880 Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 2013 (*) Belasting over de toegevoegde waarde Richtlijn 77/388/EEG Vrijstelling voor beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Draagwijdte Bedrijfspensioenregelingen

Nadere informatie

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen

Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn betreffende bescherming rechten op aanvullend pensioen Richtlijn 98/49/EG van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de bescherming van de rechten op aanvullend pensioen van werknemers en zelfstandigen

Nadere informatie

Date de réception : 27/12/2011

Date de réception : 27/12/2011 Date de réception : 27/12/2011 Resumé C-577/11-1 Zaak C-577/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds

PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds Inhoud Aanvraag Berekening Toegelaten activiteit I. De aanvraag Aanvraag Wie? - in België - in het buitenland

Nadere informatie

LnGEMEEN D HEERS\SZOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

LnGEMEEN D HEERS\SZOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN D LnGEMEEN D HEERS\SZOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de Wet van 30 december 1992 Brussel, 20 juli 2017 Advies 2017112 Uitgebracht op vraag van de minister van Zelfstandigen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/07/2012

Datum van inontvangstneming : 26/07/2012 Datum van inontvangstneming : 26/07/2012 Vertaling C-303/12-1 Zaak C-303/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 juni 2012 Verwijzende rechter: Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

De pensioenhervorming uitgeklaard

De pensioenhervorming uitgeklaard De pensioenhervorming uitgeklaard INHOUDSTAFEL 1. HET VERVROEGD PENSIOEN... 2 1.1. SITUATIE VOOR DE HERVORMING... 2 1.2. SITUATIE VANAF 1 JANUARI 2013... 2 1.3. DE OVERGANGSMAATREGELEN... 3 1.3.1.Voor

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 27.3.2013 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0820/2011, ingediend door J. A. A. Huijsman (Nederlandse nationaliteit), over recht op

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking.

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking. 1/7 Leidraad voor de terugvordering van de roerende voorheffing op de eerste schijf van 640 EURO aan gewone dividenden uit aandelen of rechten van deelneming De programmawet van 25 december 2017 bevat

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220. Inhoudstafel... 1. 1 Voorwerp... 2. 2 Werking in de tijd...

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220. Inhoudstafel... 1. 1 Voorwerp... 2. 2 Werking in de tijd... Bijlage 4 SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE BEDIENDEN TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 220 Inhoudstafel Inhoudstafel... 1 1 Voorwerp... 2 2 Werking in de tijd... 2 3 Aansluiting... 2 4 De solidariteitsinstelling

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 04.06.2014 MONITEUR BELGE 42651 FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID [C 2014/22260] 14 MEI 2014. Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen van de inlichtingenformulieren

Nadere informatie

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux

Convention collective de travail du 3 mars Champ d'application CHAPITRE II. Avantages sociaux Convention collective de travail du 3 mars 2000. Champ d'application Article 1 - La convention collective de travail est applicable aux et aux et ouvrieres des relevant de la commission de la transformation

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Resumé C-233/12-1 Zaak C-233/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Halftijds brugpensioen

Halftijds brugpensioen Halftijds brugpensioen //dossier Eindeloopbaan Inhoud Wat verstaat men onder halftijds brugpensioen?... 01 Onder welke voorwaarden krijgt men toegang tot het halftijds brugpensioen?... 01 Welke procedure

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003

A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003 A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003 Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot

Nadere informatie

Vragen over uw pensioen en dat van uw werknemer beantwoord

Vragen over uw pensioen en dat van uw werknemer beantwoord Vragen over uw pensioen en dat van uw werknemer beantwoord Dag van de Payroll Professional 2018 04-10-2018 I Nicole Meersman Agenda 1. Voorwaarden rustpensioen 2. Voorwaarden vervroegd pensioen 3. Einde

Nadere informatie

De berekening van de 80%-grens gebeurt op basis van verscheidene parameters die hieronder toegelicht worden.

De berekening van de 80%-grens gebeurt op basis van verscheidene parameters die hieronder toegelicht worden. 8. PENSIOENPLAN Algemeen De vennootschap kan in het voordeel van de bedrijfsleider een extrawettelijk pensioen opbouwen en de lasten hiervan als beroepskost aanmerken. Zij kan dit echter niet onbeperkt.

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht anno 2018 Régimes matrimoniaux en l an Hélène Casman & Marie Delbroek Greenille by Laga

Huwelijksvermogensrecht anno 2018 Régimes matrimoniaux en l an Hélène Casman & Marie Delbroek Greenille by Laga Huwelijksvermogensrecht anno 2018 Régimes matrimoniaux en l an 2018 Hélène Casman & Marie Delbroek Greenille by Laga APPLICATION DANS LE TEMPS A partir du 1er septembre 2018 Ceux qui se marient à partir

Nadere informatie

CSG & CRDS. Parijs, 9 maart 2013. Mr. Frank van Eig

CSG & CRDS. Parijs, 9 maart 2013. Mr. Frank van Eig CSG & CRDS Parijs, 9 maart 2013 1 Prélèvements sociaux (eerder cotisations sociales ) Vijf heffingen: Contribution Sociale Généralisée (CSG) Contribution au Remboursement de la Dette Sociale (CRDS) Prélèvement

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZ/13/177 BERAADSLAGING NR. 13/082 VAN 3 SEPTEMBER 2013 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T Rolnummer 5726 Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd

Nadere informatie