Groep 3. Docentenhandleiding. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Groep 3. Docentenhandleiding. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird"

Transcriptie

1 Groep 3 Docentenhandleiding Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird

2 Dit is een uitgave van: Pearson Benelux bv Postbus AN Amsterdam Nederland ipockets TM Website: Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Eerste druk 2012 ISBN: Tekst: Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird Ontwerp binnenwerk en omslag: Corsa Media Druk: Q-promotions bv.

3 Docentenhandleiding Groep 3 Inhoudsopgave Algemene handleiding / gebruikswijzer ipockets 4 Matrix taalaanbod thema Matrix taalaanbod thema Observatielijst 15 Scorelijst woordentoets ipockets 16 Thema 1 At school 18 Thema 2 Clothes for all weather 28 Thema 3 Let s Party 37 Thema 4 Winter 46 Thema 5 People We Know 56 Thema 6 Zoo animals 65 Thema 7 Our neighbourhood 74 Thema 8 Our senses 83 93

4 Algemene handleiding / gebruikswijzer ipockets INLEIDING In Nederland zien we steeds meer basisscholen die vanaf groep 1 spelenderwijs een vreemde taal aanbieden. De taal die hierbij gekozen wordt, is in de meeste gevallen Engels. Engels is de taal van de mondiale communicatie. Het is de taal van de wetenschap, techniek, ICT, economie en toerisme. De kinderen in Nederland worden ook steeds meer blootgesteld aan het Engels middels televisie, muziek en computerspelletjes. Het vroeg aanbieden van een vreemde taal levert de kinderen vele voordelen op: 1. Ze weten meer over en zijn flexibeler in taal, waardoor ze later weer gemakkelijker nog meer talen kunnen leren. 2. Jonge kinderen hebben een betere uitspraak, omdat ze goed zijn in het nabootsen van klanken. Daarnaast zijn ze niet bang om fouten te maken. 3. De kinderen hebben uiteindelijk meer tijd om zich de taal eigen te maken 1. The younger the better geldt zeker voor het aanleren van een vreemde taal. Om de basisscholen te ondersteunen en te helpen in het overbrengen van de Engelse taal aan jonge leerlingen, is ipockets ontwikkeld. Binnen een rijke digitale taalklankomgeving leren de leerlingen spelenderwijs Engels. ipockets ipockets is een volledig digitale methode Engels voor de groepen 1 tot en met 4 die uitgaat van de natuurlijke taalverwerving. Woorden en brokken taal (chunks) vormen de bouwstenen van taal. Woordkennis leidt tot taalverwerving. In de methode is dan ook alles gericht op de woordenschatverwerving, zowel intentioneel als incidenteel. De nadruk ligt op het luisteren, begrijpen en spreken. Pas halverwege groep 4 komen er enkele eenvoudige leesoefeningen bij. Bij de verwerving van de woordenschat werkt ipockets volgens de de viertakt van het woordenschatonderwijs (Verhallen). De viertakt bestaat uit: 1 Voorbewerken (een context creëren die aansluit bij de belevingswereld van de kinderen en de voorkennis van de kinderen activeren). ipockets sluit met de thema s aan bij de belevingswereld van de leerlingen. Elk thema start met een digitale praatplaat, om de voorkennis van de leerlingen te activeren en de nieuwe woorden aan te leren. 2 Semantiseren (de begrippen betekenis geven, bij voorkeur met concreet materiaal en onder steunende gebaren). Behalve activiteiten met behulp van het Interactive Whiteboard zijn er ook veel (kring)activiteiten waar concreet materiaal voor nodig is. ipockets gaat uit van Total Immersion. Dit houdt in dat de leerkracht les geeft in het Engels en niet in het Nederlands. Door het gebruik van gebaren (Total physical response) en andere visuele ondersteuning begrijpen de leerlingen wat de leerkracht bedoelt. Hoe meer de leerlingen worden bloot- gesteld aan het Engels, des te beter is dit voor hun taalontwikkeling. 3 Consolideren (de nieuwe begrippen een aantal keren terug laten komen (herhalen, herhalen, herhalen) in verschillende contexten). In ipockets werken de leerlingen zowel klassikaal, in groepen, in tweetallen of individueel op verschillende manieren en met verschillende materialen aan het verwerven van de woorden. 4 Controleren (de betekenis van de woorden controleren). Hier wordt in ipockets elke laatste les van elk thema aandacht aan besteed. Door observatie of met behulp van de computer kan de voortgang van de leerlingen vastgelegd worden. ipockets bestaat uit drie niveaus en elk niveau bevat acht thema s die de seizoenen volgen en voor de kinderen heel herkenbaar zijn. Daarnaast zijn er ook actuele thema s die u in kunt zetten. Dat zijn bijzondere gebeurtenissen die een vaste plek hebben in de wereld van het kind en het schoolprogramma. Bij elk niveau hoort een handpop, die een belangrijke rol speelt tijdens alle lessen. In de groepen 1/2 is het de bedoeling dat niveau 1 twee keer aangeboden wordt. Door de vele extra activiteiten die bij elk thema gegeven worden, herhalen de leerlingen de woorden twee jaar achter elkaar in wisselende contexten. Dit zorgt ervoor dat de woorden goed beklijven. Voor elk thema staat vier weken. Dit betekent dat er voldoende tijd overblijft om een actueel thema in te zetten of iets langer stil te blijven staan bij een thema, dat meer aandacht behoeft. ipockets heeft een leerkrachtenversie en een leerlingenversie. 1 Bron: Vroeg Engels in het taalcurriculum, de Bot en Herder

5 GROEP NIVEAU THEMA S A new school year Autumn Groep 1 & Groep 2 Niveau 1 handpop Monkey Monkey s birthday Winter My family Around my house (spring) Nature around us (summer) My body At school Clothes for al weather (autumn) Groep 3 Niveau 2 handpop Tiger Let s party Winter People we know Zoo animals (spring) Our neighbourhood (summer) Our senses Healthy habits The sky (autumn) Groep 4 Niveau 3 handpop Giraffe Celebrations At the restaurant Let s go to the farm (spring) Going to town Let s go somewhere Going camping (summer)

6 AANSLUITING BIJ KERNDOELEN ipockets sluit aan bij de kerndoelen Engels, zoals deze zijn opgesteld door het ministerie van OCW. Voor de groepen 1 tot en met 4 zijn vooral kerndoel 13 en 14 belangrijk. In onderstaand schema staan de tussendoelen Engels 2 in de onderbouw van de basisschool. Kerndoel 13: De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. Groep 1/2 Doelen: de leerlingen ontwikkelen een positieve houding ten opzichte van het leren van het Engels. Geen lessen Engels, maar enkele uren activiteiten in het Engels, aansluitend bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. Groep 3/4 Doelen: consolidering van luistervaardigheid Engels, zoals opgebouwd in groep 1 en 2 en uitbreiding daarvan. Geen lessen Engels, maar enkele uren activiteiten in het Engels, aansluitend bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. Kerndoel 14: De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of te geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. Groep 1/2 Doel: de kinderen ontwikkelen een positieve houding ten aanzien van het spreken in het Engels. Groep 3/4 Doel: consolideren van de spreekvaardigheid en het bevorderen van taalproductie of speech emergence (kinderen kunnen antwoord geven in het Engels of gebruiken langere zinnen). 2 Bron: Stichting Leerplanontwikkeling-TULE, tussendoelen en leerlijnen HANDLEIDING Elk thema heeft een handleiding die acht lessen bevat en extra activiteiten. De bedoeling is dat er per week twee lessen gegeven worden: een les van 30 minuten en een les van 40 minuten. Uiteraard staat het u ook vrij de twee lessen in drie momenten per week te knippen. Hoe vaker de (nieuwe) woorden terugkomen, des te beter! Elke les heeft dezelfde opbouw. De les start met de Hello song. Dit is voor de leerlingen het teken dat de Engelse les gaat beginnen. De handpop (Monkey, Tiger of Giraffe) is ook aanwezig en assisteert de leerkracht bij de Engelstalige activiteiten die na het liedje volgen. De les eindigt met de Goodbye song als teken dat de Engelse les is afgelopen. In elke eerste les van het thema is een filmpje waarin de kinderen een grote hoeveelheid beelden zien, die met het thema te maken hebben en waarin de kernwoorden expliciet aan bod komen. In de vierde, zesde en zevende les verwerken de leerlingen verdeeld in drie groepen de woorden. Hier vindt een roulatiesysteem plaats. Groep 1 maakt een werkblad op zijn/haar niveau. Groep 2 verwerkt de aangeboden woorden door een knutsel- of tekenopdracht te maken rondom het thema. Van belang is daarna de leerlingen de kans te geven iets over hun gemaakte werk te vertellen. Groep 3 zit afhankelijk van het aantal computers dat u tot uw beschikking heeft, twee aan twee achter de computer en doet verschillende activiteiten, waarbij zij de woorden nog een keer oefenen. Het is aan het oordeel van de leerkracht of hij/zij sommige opdrachten verplicht stelt of de leerlingen vrij laat in welke computeractiviteiten zij willen doen. In de lessen 6 en 7 rouleren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten hebben gedaan. Les 8 is de controleles. Er wordt teruggeblikt, herhaald en geobserveerd door de leerkracht. Welke woorden kennen de leerlingen al? Durven de leerlingen zich te uiten in het Engels? Durven zij mee te zingen? Als u als leerkracht ook wilt weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast de observaties ook een korte woordentoets afnemen. De toets is op twee niveaus, A (basisniveau) en B (meer gevorderd), beschikbaar. Elk thema bestaat uit de volgende digitale materialen, die zowel in de leerkrachtenversie als in de leerlingenversie beschikbaar zijn, zodat de leerlingen het geleerde achter de computer kunnen herhalen: 1. Film In deze korte video komen de kernwoorden expliciet aan bod. De kinderen kunnen het filmpje klassikaal op het digitale schoolbord bekijken.

7 2. Liedjes en chants In elk thema wordt minimaal een lied en een chant aangeboden. Zingen en scanderen zijn belangrijke onderdelen van vreemde taal verwerving. De kinderen leren op deze manier de juiste intonatie en klemtoon. Het is belangrijk alle liedjes en chants visueel te ondersteunen met bewegingen en/of beelden. Als u op de activiteit klikt, ziet u een afbeelding, die het lied of de chant ondersteunt. 3. Poster Elk thema begint met een praatplaat. Deze wordt gebruikt om de voorkennis te activeren en om de nieuwe woorden aan te bieden. De praatplaat heeft audio hotspots. Deze hotspots kan de leerkracht aanklikken en bevatten audio. Bij de praatplaat is een button om het geluid aan en uit te zetten. 4. Picturebook Het prentenboek komt in elk thema aan de orde. Het prentenboek is in te zetten als onderdeel van de les en als extra activiteit die de kinderen op de computer bekijken. 5. Flashcards Flashcards zijn afbeeldingen van de kernwoorden. Op het digitale bord kunnen er verschillende activiteiten mee gedaan worden, zoals memorie (memory), maak een paar (make a pair) en kies het juiste plaatje (choose the right picture). De flashcards bevatten audio, zodat de leerlingen de juiste klanken horen. 6. Create a story De leerlingen zien vier plaatjes en er wordt een kort verhaal bij verteld. Daarna moeten zij de plaatjes in de juiste volgorde zetten. Deze activiteit komt in elk thema aan de orde. Vertel een verhaal is bedoeld als activiteit die zowel klassikaal als individueel gedaan kan worden. 7. Coloursheet Dit is een kleurplaat die digitaal in te kleuren is. Als de leerkracht of het kind op de kleur klikt, hoort hij/zij de naam van de kleur en kan een vlak met een digitaal kleurpotlood ingekleurd worden. Ook kan de kleurplaat geprint worden. 8. Test In het assessment worden de kernwoorden getoetst. Het kind hoort een woord en ziet twee plaatjes waartussen het moet kiezen. Uiteindelijk wordt er geteld hoeveel antwoorden het kind in een keer goed had. De woorden die niet direct goed gekozen waren, kunnen nog een keer geoefend worden. 9. A short conversation Bij deze activiteit hoort u een klein gesprekje, dat de kinderen in tweetallen kunnen oefenen. Deze activiteit vindt u alleen in het leerkrachtengedeelte. 10. Downloadable materials Deze materialen zijn alleen in de leerkrachtenversie beschikbaar en bestaan uit de handleiding (beschrijving per les), de werkbladen en de flashcards. 11. Instructietaal Bij een aantal activiteiten heeft u de mogelijkheid op een speaker te klikken. Als u dit doet, hoort u de instructietaal in het Engels die bij de activiteit hoort. HOE GAAT U TE WERK MET ipockets? Zodra u op de hoofdpagina terecht bent gekomen, kunt u kiezen tussen het programma voor groep 1/2, 3 en 4 en is er de mogelijkheid voor de leerkracht- of de leerlingeningang. Wanneer u in de hele groep de activiteiten aan wilt bieden, kiest u voor de leerkrachtenoptie. Als u de leerlingen individueel of in tweetallen achter de computer wilt laten werken, kiest u voor de leerlingeningang. LEERKRACHTENINGANG Nadat u de keuze voor de groep en de leerkrachteningang heeft gemaakt, verschijnen de buttons van de thema s, de lessen, extra, actueel en flashcards. U klikt op het thema en de les die u wilt geven. Er verschijnt een venster met rechts een button terug naar overzicht en voor de leerkracht. Wanneer u op de button voor de leerkracht klikt, ziet u op het scherm handleiding en werkbladen. Als u op de button handleiding drukt, ziet u de lesbeschrijving. Als u op de button werkbladen drukt, ziet u de werkbladen die nodig zijn in les 4, 6 en 7. Zowel de lesbrief als de werkbladen (PDF-jes) zijn te printen. Klikt u op extra dan ziet u hier de extra activiteiten die u met uw leerlingen kunt doen, als u meer dan 70 minuten per week aan het Engels wilt besteden of als u wat extra tijd over heeft. Klikt u op flashcards dan vindt u hier een databank van alle beschikbare flashcards gerangschikt naar onderwerp. De flashcards zijn ook uit te printen. Op het scherm zelf ziet u de verschillende activiteiten. Zodra u op de activiteit klikt, begint het programma. Via de button sluit (kruisje) kunt u altijd terugkeren naar het overzicht van de activiteiten. Bij een aantal activiteiten heeft u ook de mogelijkheid op een speaker te klikken. Als u dit doet, hoort u de instructietaal in het Engels die bij de activiteit hoort. Elke activiteit heeft een eigen werkwijze. Het themafilmpje start u door op de playknop te klikken. De praatplaat kunt u in totaalbeeld bekijken. Wanneer u met de muis over de praatplaat gaat, verschijnen er zogenaamde hotspots. Als u deze aanklikt, horen de leerlingen het woord. De liedjes en de chants starten door erop te klikken. Eerst verschijnt er een afbeelding op het scherm en daarna kunt u het lied of de chant activeren. Bij de

8 activiteit prentenboek klikt de leerkracht of het kind op de rechter zwarte pijl. Het verhaal wordt verteld en de bladzijden slaan automatisch om. Bij maak een verhaal krijgt de leerkracht of leerling vier plaatjes te zien. Deze plaatjes vertellen een kort verhaal. nadat het verhaaltje door middel van audio is verteld, valt de reeks uiteen en is het aan de leerling om de plaatjes in de goede volgorde te zetten. Als alle afbeeldingen naar de goede plek zijn gesleept, wordt het verhaaltje nog een keer verteld. LEERLINGENVERSIE Als u voor de leerlingenoptie kiest, komt u op een scherm met acht afbeeldingen. De eerste keren zal u zelf de leerlingenversie opstarten. Wanneer kinderen deze handeling een paar keer zien, kunnen zij na verloop van tijd zelf de leerlingenpagina opstarten. Elke afbeelding stelt een thema voor. Als u op de eerste afbeelding klikt (thema 1), hoort u de titel via de voice-over en komt u op de activiteitenpagina. Wanneer er op de button video (filmpje) geklikt wordt, hoort het kind de voice-over en opent de video zich onmiddellijk fullscreen. Door op het kruis in de rechterbovenhoek te klikken, stopt het filmpje en keert het kind terug naar de activiteitenpagina. Klikken de leerlingen op de button song (liedje) of chant, dan zien ze een afbeelding en horen ze het liedje of de chant. Klikt het kind op de flashcards, dan horen ze een voice-over. Met de flashcards zijn vier verschillende activiteiten te doen; listen and click (luister en klik), make a pair (maak een paar), draw a line (trek een lijn) en memory (memorie). Wanneer het kind met de muis over poster (de praatplaat) gaat, zal het merken dat er verschillende kaders verschijnen. Deze hotspots zijn aan te klikken en het kind hoort dan het woord dat daarbij hoort. Storybook (het prentenboek) bestaat uit digitale illustraties die door middel van een pijl omgeslagen kunnen worden. Het verhaal wordt voorgelezen. Klikt het kind op de opdracht create a story (maak een verhaal), dan krijgt het vier plaatjes te zien met een kort verhaaltje erbij. Daarna is het de bedoeling dat de plaatjes in de goede volgorde worden gelegd. Als de plaatjes goed staan, wordt het verhaal door een voice-over nog een keer verteld. De activiteit 1,2,3 bestaat uit verschillende teloefeningen. In de laatste twee activiteiten colours (de kleuren) en coloursheet (de kleurplaat) kan het kind de kleuren afzonderlijk oefenen (een voice-over benoemt elke keer de kleur die gebruikt wordt) of een kleurplaat inkleuren. Ook hier weer worden de gebruikte kleuren benoemd. Voor alle activiteiten geldt dat als het kind de activiteit wil verlaten hij/zij op het kruisje in de rechterbovenhoek moet klikken. Het kind komt dan terug in het activiteitenscherm.

9 Matrix taalaanbod thema 1-4 MATRIX TAALAANBOD THEMA 1-4 A new school year group 1/2 Autumn group 1/2 Monkey s birthday group 1/2 Food group 1/2 Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: hello, goodbye, my name is... classroom, computer, pencil, book, chair, crayon, door, glue, paper, table, bag, scissors, door, circle red, blue, green, yellow one, two, three, four, five tree, leaf, leaves, kite sweater, pants, coat, rain hat, boots, raincoat, shoes, socks, clothes, underwear cat, dog, spider, bird one, two, three, four, five, six, seven, eight, nine, ten purple, orange, brown happy, birthday, cake, lemonade, balloon(s) teddy bear, doll, boat, ball, game, train in, above, under pink square rabbit, turtle, bird, sheep, carrot, sandwich, pizza, milk, banana(s), apple(s) Do you like...? I like...? next to put on, take off your. This is a It s a purple umbrella. It s a blue table. They re orange shoes, they re yellow pants. a, an Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: boy(s), girl(s), teacher(s) happy run, play, jump, sit down, stand up, clap, stop chestnut(s), acorn(s), umbrella squirrel, hedgehog It s rainy, it s windy. Is it red? Yes it is, no it isn t. march black, white present(s), candles, toy box, toy store I want a... I m a train. play, bounce, throw, catch, kick, drive colour(s) winter, snow, cold, snowman, food, scarf, gloves. food, snowball eat, pass, turn around I m hungry. cat, dog, spider Herhaling: Herhaling: yellow, purple, orange, green, red, blue, my name is..., table, circle cake, tree(s), boy(s), girl(s), coat, hat, boots, stand up, sit down, clap, jump, Het tellen tot 6. sweater, coat, red, blue, green, yellow, purple, orange, brown, pink, white, black on, above, under Het tellen tot 10. Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: door, glue, table, chair, paper, crayon sweater, pants, shoes, socks, coat, boots teddy bear, doll, boat, ball, game, train carrot, sandwich, pizza, banana(s), apple(s), milk Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: door, glue, table, chair, paper, crayon, book, computer, pencil, bag sweater, pants, shoes, socks, coat, boots, dog, bird, cat, spider teddy bear, doll, boat, ball, game, train, pink, cake, lemonade, balloon rabbit, turtle, bird, sheep, carrot, sandwich, pizza, banana(s), apple(s), milk

10 MATRIX TAALAANBOD THEMA 1-4 At school group 3 Autumnclothes for all weather group 3 Let s Party group 3 Winter-Food we like group 3 Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: hello, goodbye, my name is... How old are you? I m. years old. this is (a ball) ball, hula hoop, jungle gym, slide, swing, playground it s sunny (sun), it s windy (wind), it s rainy (rain), it s snowy (snow), hot, cold shorts, t-shirt, dress, scarf, gloves, jacket, bathing suit party, ice cream, orange juice, puppet merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, fair dark, light snow, snowman, winter, snow ball, it s snowy, it s cold soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs I like, I don t like triangle, square, circle, rectangle climb(ing), swing (ing), bounce, (bouncing), throw(ing), jump(ing), run(ning), play(ing), sliding Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: inside, outside, shelf This is (a ball), too. thank you, you re welcome catch(ing) autumn, winter, spring, summer, seasons take off, put on suitcase party hat, food, funny big, little mad, sad, happy, scared up, down, round same, different autumn, spring, summer, seasons plate, knife, spoon, fork, bowl family eat, drink Herhaling: Herhaling: Herhaling: Herhaling: classroom, computer, pencil, book, chair, crayon, door, glue, paper, table, bag, scissors, door, teacher De kleuren en tellen tot 10. sweater, pants 3, coat, rain hat, boots, raincoat, shoes, socks, big, little, put on, take off, big, little De kleuren en tellen tot 10. happy, birthday, lemonade, balloon(s), cake, present(s), candles, sandwich, pizza, circle, rectangle, triangle, square, I like..., teddy bear, doll, boat, game, train, present(s), toys De kleuren en tellen tot 10. sweater, pants, coat, boots, shoes, socks, scarf, gloves, jacket, apples, bananas, cake, pizza, ice cream, milk, lemonade, orange juice De kleuren en tellen tot 10. Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: playground, jungle gym, hula hoop, ball, swing, slide underwear, shorts, scarf, bathing suit, dress, t-shirt merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, balloon(s) soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: playground, jungle gym, hula hoop, ball, swing, slide, bouncing, sliding, climbing, swinging underwear, shorts, scarf, bathing suit, dress, t-shirt, it s rainy, it s sunny, it s windy, it s snowy merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, balloon(s), mad, sad, happy, scared soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs, plate, knife, spoon, fork 3: Pants is American English, trousers is British English 10

11 MATRIX TAALAANBOD THEMA 1-4 Healthy Habits group 4 The sky group 4 Celebrations group 4 At the restaurant group 4 Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: upstairs, downstairs gym teacher, music teacher clouds, lightning, moon, rainbow, stars, sun, day, night boxes, paint, paintbrushes, tape, paper, markers, sticks, string menu, waiter, waitress, check 4, dessert, main dish(es), fruit, vegetable brushing teeth, combing hair, eating healthy food, exercising, sleeping, having a shower, washing your hands, blowing your nose Yes, he is. No, he isn t. Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: healthy habit(s), pillow, toothbrush, toothpaste, comb, tissues, rope stretching, jumping, throwing, hanging, running, climbing, playing hopscotch sky, grey, mountains, rainstorm, thunder, beautiful, cow, fiddle, cat, dog, dish, spoon present, secret, surprise, earphones there are some, they are, they re not, I want, thank you, you re welcome, happy birthday plate, fork, spoon, knife eat, drink money, a nickel Herhaling: Herhaling: Herhaling: Herhaling: classroom, computer, pencil, book, chair, crayon, door, glue, paper, table, bag, scissors, playground, inside, outside, triangle, square, circle, rectangle, teacher De kleuren en het tellen tot 20. it s sunny (sun), it s windy (wind), it s rainy (rain), it s snowy (snow), hot, cold, autumn, winter, spring, summer, seasons, in, on, under, in front of, behind boy(s), girl(s), t-shirt, shorts, pants, shoes, puppet, glue, rectangle, square, house, present, happy, sad, mad, scared, big, small De kleuren en het tellen tot 20. banana(s), apple(s), cake, ice cream, lemonade, orange juice, corn, chicken, salad, watermelon, soup, pizza, hamburger, cake, cookies, fair, do you like..., I don t like... Het tellen tot 20. Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: brushing teeth, combing hair, eating healthy food, exercising, sleeping, having a shower, washing your hands, blowing your nose clouds, lightning, moon, rainbow, stars, sun, day, night boxes, paint, paintbrushes, tape, paper, markers, sticks, string menu, waiter, waitress, check, dessert, main dish(es), fruit, vegetables Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: brushing teeth, combing hair, eating healthy food, exercising, sleeping, having a shower, washing your hands, blowing your nose, he s running, he s jumping clouds, lightning, moon, rainbow, stars, sun, day, night, sky, sleep boxes, paint, paintbrushes, tape, paper, markers, sticks, string, glue, scissors menu, waiter, waitress, check, dessert, main dish(es), fruit, vegetables, he s eating, she s drinking 4: American English (AE), British English (BE): bill 11

12 MATRIX TAALAANBOD THEMA 5-8 My family group 1-2 Around my house group 1-2 Nature around us group 1-2 My body group 1-2 Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: father, mother, brother, sister, baby, family living room, kitchen, bedroom, bathroom, park, rectangle flower, grass, sun, tree, bugs, dirt eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s) Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: grandfather, grandmother, house, car, garden, flowers, today, colour(s) How are you? I m fine, thank you. walk, quickly, slowly, quietly tomorrow, spring, outside watch TV, sleep, drink, wash your hands, play, walk, swing, slide De dagen van de week. summer, nature, nest, twig, ladybug, beetle, bee Sunday, Saturday to climb, to pick, to smell, to dig, to cut, to buzz, to fly quietly, loudly hand(s), feet, hair, head, toe(s), finger(s) to wiggle, to touch, to point, to shake Herhaling: Herhaling: Herhaling: Herhaling: circle, square, door, red, blue, green, yellow, brown, black, white, tree, pants, shoes, hello, jump, march, clap, stop Het tellen tot 10. house, garden, car, mother, boy(s), girl (s), brother, sister, ball, teddy bear, boat, tree, window, door, square, circle, walk, father, mother, sister, brother, grandmother Het tellen tot 10, de kleuren. red, blue, yellow, green, orange, purple, pink, brown, black, white, thank you, you re welcome, Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday. De kleuren, kleding, het tellen tot 10, de familieleden. happy, sad, boy(s), girl(s), circle, rectangle, square, triangle, behind, in front of, next to, under, on De kleuren, het tellen tot 10. Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: father, mother, brother, sister, baby, family house, living room, kitchen, bedroom, bathroom, park flower, grass, sun, tree, bugs, dirt eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s) Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: father, mother, brother, sister, baby, family, red, yellow, blue house, living room, kitchen, bedroom, bathroom, park, watch TV, wash your hands, he s drinking, she s sleeping flower, grass, sun, tree, bugs, dirt, nest, ladybug, beetle, bee eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hands, feet, head, toe(s) 12

13 MATRIX TAALAANBOD THEMA 5-8 People we know group 3 Zoo animals group 3 Our neighbourhood group3 Our senses group 3 Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: yesterday spring, zoo, zookeeper, shopkeeper, grey, pen, roar, town, restaurant, street, mail box, bus, bus driver, people knee, shoulders, tongue, face, skin, kangaroo, cheetah, polar bear, tiger. zero this, that, these, those, behind, next to, in front of, on, in, under Herhaling: Herhaling: Herhaling: Herhaling: tomorrow, father, mother, brother, sister, baby, family, grandmother, grandfather, pants, sweater, socks, shoes, t-shirt, ball, house, garden, tree, bird Het tellen tot 20, de kleuren, de dagen van de week. big, tall, little, run, swing, see, swim, stand up, climb, jump, walk fish, drinks, sandwich, boy, girl, father, mother De kleuren, het tellen tot 20. store, park, swing, boy(s), girl(s) baby, mummy, cat, dog, fish, bee, circle, red, green, yellow, go, stop, next to, in front of, behind of Yes, it is. No, it isn t. Het tellen tot 20, de kleuren, familieleden, de kleding. eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hand(s), foot/ feet, head, toe(s), to open, to close, to wink, to blink, to wiggle, several classroom objects, cake, lemonade, rabbit, circle, rectangle, triangle, square, same, different De kleuren en de kledingstukken. Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: aunt, cousin, friend, uncle, tall, short elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light hear, see, smell, taste, touch, fingers Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: aunt, cousin, friend, uncle, tall, short, family, grandmother, grandfather, mother elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra, kangaroo, cheetah, polar bear, zoo fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light, restaurant, (toy) store, bus, street hear, see, smell, taste, touch, fingers, tongue, face, skin 13

14 MATRIX TAALAANBOD THEMA 5-8 Let s go to the farm group 4 Going to town group 4 Let s go somewhere group 4 Going camping group 4 Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: Kernwoorden: hen, rooster 5, cow, horse, sheep, farmer, field, barn firefighter, police officer, gardener, doctor, dentist, nurse, building, truck airport, beach, plane, movies 6, amusement park, mall, mountains, train station bucket, campfire, flashlight, lake, raft, rocks, rope, tent Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: Uitbreidingswoorden: farm, chicks, eggs, hay, truck, tractor, swan, wool, duck(s) people, trash collector 7, sales person taxi stand, bus station, taxi, hotel matches, sleeping bag, camping, to ride, to feed, to milk, to collect, to crow, to shear stop, go, faster, slower, start water the grass, pick up the trash, fix teeth, direct traffic, put out fires, help the doctor, sell sweets cook hotdogs, pitch a tent, make a campfire, go rafting, turn on the flashlight, turn off the flashlight, go fishing, morning, afternoon, evening longer, shorter, cock-a-doodle-doo, neigh, woof, moo, baa, meow thirty, forty, fifty, sixty, seventy eighty, ninety, a hundred Herhaling: Herhaling: Herhaling: Herhaling: spring, boy(s), girl(s), cat, dog, milk, sun, mother, father, grandfather, baby, brother, sister, family De kleuren en het tellen tot 20. inside, outside, boy (s), girl(s), father, mother, park, fire station, fire truck, hospital, street, shop, fire station, restaurant, police office, under, behind, in, in front of, next to De kleuren, het tellen, de lichaamsdelen, het speelgoed. store, bus, car, train, merrygo-round, park, house, traffic light, first, then, last, to climb, to fly, to eat, to swim, to wait, to sit, to buy, to watch, to sleep, to get in behind, in front of, next to, under De kleuren en de getallen tot 20. in, on, in front of, next to, under, behind, long, short, string, hair, to swim, to row, to climb, to sleep De familieleden, de kleuren, de kledingstukken, het speelgoed en het voedsel. Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: Toetsing niveau 1: hen, rooster, cow, horse, sheep, farmer, field, barn firefighter, police officer, gardener, doctor, dentist, nurse, building, truck airport, beach, plane, movies, amusement park, mall, mountains, train station bucket, campfire, flashlight, lake, raft, rocks, rope, tent Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: Toetsing niveau 2: hen, rooster, cow, horse, sheep, farmer, field, barn, farm, chicks firefighter, police officer, gardener, doctor, dentist, nurse, building, truck, sales person, trash collector airport, beach, plane, movies, amusement park, mall, mountains, train station, bus station, hotel bucket, campfire, flashlight, lake, raft, rocks, rope, tent, matches, camping 5: Rooster is American English, cockerel is British English 6: Movies is American English, Cinema is British English 7: Trash collector is American English, rubbish collector is British English 14

15 OBSERVATIELIJST Thema Deelname Begrip Datum: Naam leerlingen: Toont interesse Herhaalt woorden Doet mee op verzoek van de leerkracht Doet uit zichzelf mee Durft in het Engels te praten Kent de woorden Kan instructies in het Engels uitvoeren Score: 1 = Zelden, 2 = Soms, 3 = Vaak 15

16 SCORELIJST WOORDENTOETS ipockets (aantal goed) Thema Niveau A B A B A B A B A B A B A B A B Naam leerlingen: 16

17 17

18 Thema 1 At school Les 1 Hello Tiger Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: hello, goodbye, My name is, how old are you? I m years old, run, play, jump, playground Uitbreidingswoorden: inside, outside, playtime De leerlingen maken kennis met Tiger. De leerlingen kunnen zich voorstellen in het Engels. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: handpop Tiger De leerkracht stelt Tiger aan de kinderen voor en vertelt dat Tiger alleen maar Engels spreekt. Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. Gebruik gebaren om de taal te ondersteunen. Herhaal het lied een paar keer. Breid het gesprek uit met: A. How old are you? B. I m (six) years old We re going to listen to some children talking to each other. Listen very carefully. This is Tiger and he wants to say hello to you all. Let s try. Can you come here, please? Hello, my name is Tiger. What s your name? (Child gives an answer) Very good! Now who wants to try? Come here, please. Tiger wants to know how old you are. Tiger says he is six years old. How old are you? 3. Film: At school De leerkracht legt aan de kinderen uit dat zij naar een filmpje gaan kijken over spelen op het schoolplein. We re going to watch a film now about Tiger. He s at school. It s playtime and the children are all going outside to play in the playground. I wonder what we ll see. 4. Goodbye Song Hello everyone. This is Tiger. He speaks English. Let s say hello to him. Hello Tiger! (Zwaai naar hem). He wants to sing with you. Let s listen to Tiger s hello song. Hello Song Hello, Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger. Can you run and play? Hello Smiley Tiger, It s good to see you today. Hello Smiley Tiger, Can you jump and play? (zwaai naar Tiger) (knik met je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) (zwaai naar Tiger) (knik je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) 2. A short conversation: Saying hello Luister met de leerlingen een paar keer naar de volgende conversatie: Goodbye Song Goodbye Smiley Tiger, So good to play today. Goodbye Smiley Tiger Thank you for today. (zwaai naar Tiger) (zwaai naar Tiger) A. Hello. My name is (Max). What s your name? B. My name is (Mia). A. Hello, (Mia) B. Hi, (Max) Doe het gesprek een paar keer voor met Tiger en een kind in de klas. Laat de leerlingen in tweetallen het gesprekje een paar keer oefenen. 18

19 Thema 1 Les 2 Inside and outside Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: ball, book, hula hoop, jungle gym, scissors, slide, swing, playground, triangle, square, circle, rectangle Uitbreidingswoorden: shelf, inside, outside Lesdoelen De leerlingen kunnen de meest voorkomende voor werpen in de klas benoemen (herhaling groep 1/2). De leerlingen maken kennis met verschillende speeltoestellen op de speelplaats. De leerlingen begrijpen de begrippen inside en outside. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, stoepkrijt (of de flashcards met een rood vierkant, een groene cirkel, een blauwe rechthoek en een gele driehoek) Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. 2. Poster: Inside and outside school Vertel de kinderen dat ze een kijkje gaan nemen op Tiger s school. Laat Tiger naar verschillende voorwerpen wijzen en zeg: I see a (book). It s inside. Vraag de leerlingen te herhalen wat Tiger zegt. (Dit is voor de leerlingen een herhaling van de woorden die in groep 1/2 zijn aangeboden. Herhaal ook de kleuren en de vormen). Nieuw voor de leerlingen is de speelplaats met de speeltoestellen. Besteed hier meer aandacht aan. Let s see what s in the playground. Can you see some children? They are outside, in the playground. It s playtime. How many children are there? Let s count them, one, two etc. What are they doing? Look at this girl, she is on the swing. She is swinging! This boy and this girl are playing with a ball. Look, this boy is bouncing a ball. What is she doing? She s on the slide. She is sliding. He is climbing on the jungle gym. This is the jungle gym. This boy is running. This teacher is holding a hula hoop and the girl is jumping. This girl is playing with a hula hoop. 3. Inside And Outside Zing het lied en wijs ondertussen naar de afbeeldingen op de praatplaat. Inside the classroom, what do you see? A teacher and a book, Boys and girls, Scissors and glue, Crayons and paper on a shelf, That s what I see! Outside on the playground, what do you see? A teacher and a hula hoop, Boys and girls, A ball, a slide, and a jungle gym, That s what I see! Herhaal het lied en vraag de kinderen mee te wijzen en mee te zingen. 4. An outside game Het volgende spel kan op de speelplaats (outside) of in de speelzaal (inside) gespeeld worden. Je hebt nodig: stoepkrijt. Teken met stoepkrijt een vierkant, cirkel, rechthoek en driehoek. Verdeel de klas in vier groepen. De kinderen staan in een rij. Zeg bijvoorbeeld: Jump to the circle of Run to the triangle. De eerste van de rij voert de opdracht uit en sluit daarna achter aan de rij. Dan is de volgende aan de beurt. What is this shape? It s a circle/square/triangle/rectangle. You are going to stand in four lines, behind each other. The first person has to listen to me and do what I say. When I say Jump to the circle you have to jump to the circle, like this. Then you go to the back of your line. Then I ll say to the next person, Run to the triangle and you have to run to the triangle. Then you go to the back of the line. 4. Goodbye Song 19

20 Thema 1 Les 3 At the playground Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: ball, hula hoop, jungle gym, slide, swing, playground, climb(ing), swing (ing), bounce (bouncing), throw(ing), jump(ing), run(ning), play(ing), sliding Uitbreidingswoorden: inside, outside, shelf De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. 2. Inside And Outside Vertel de kinderen dat ze weer een kijkje gaan nemen op de speelplaats van de school van Tiger. Zing met de kinderen Inside And Outside. Wijs samen met Tiger en de leerlingen tijdens het zingen naar de afbeeldingen. doesn t know, put your thumbs down and wiggle them like this. Tiger, can you jump, please? Well done Tiger! Tiger, can you play with a hula hoop, please? No Tiger, you re sliding! Who can show Tiger how to play with a hula hoop! 4. Chant: Look at me! Luister naar de chant. Doe elke beweging voor. I m playing with my hula hoop. It s fun! Look at me! Wiggling, wiggling, Round and round. Let s play all day! Yippee! I m climbing on my jungle gym, It s fun! Look at me! Climbing up, climbing down. Let s climb all day! Yippee! Herhaal de chant en vraag de leerlingen om mee te doen. 5. Goodbye Song 3. Poster: Inside and outside school Alle kinderen op de speelplaats zijn heel druk bezig! Wat zijn ze allemaal aan het doen? Wijs naar de jongen met de bal en zeg: He s bouncing a ball. Doe de beweging voor. Vraag de leerlingen de zin te herhalen en de beweging na te doen. Doe dit ook met de andere acties (she s playing with a hula hoop, she s jumping, he s sliding, he s running, he s climbing, she s swinging, she s throwing). Vraag daarna aan Tiger of hij het wil herhalen. Tiger maakt echter zo nu en dan de verkeerde beweging erbij! Als Tiger het goed doet, gaan de duimen van de kinderen omhoog. Als Tiger het fout doet, gaan de duimen omlaag. Look at this boy. He s got a ball. He s bouncing the ball, like this. Can you show me how to bounce a ball? Very good! Look at this girl. She s jumping. Can you jump? Let s jump, jump, jump. Look at her, she s playing with a hula hoop. The hula hoop is wiggling. Can you show me how to play with a hula hoop? Show me the hoop wiggling round and round your tummy. Look at these children. They re playing with a ball (etc). Let s see if Tiger can remember how to do everything. If he knows what to do, put your thumbs up and wiggle them, like this! If Tiger 20

21 Thema 1 Les 4 At the playground Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: ball, hula hoop, jungle gym, slide, swing, playground, climb(ing), swing (ing), bounce (bouncing), throw(ing), jump(ing), run(ning), play(ing), sliding Uitbreidingswoorden: catch(ing), inside, outside Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, flashcards met een jungle gym, hula hoop, ball, swing, slide, werkbladen, papier (A4), kleurpotloden, reep aluminiumfolie, touw, gekleurd karton, schaar, lijm en houten tandenstokers de kinderen en Tiger het lied. 2. A flashcard game Gebruik het digitale schoolbord. Toon de kinderen een flashcard. Laat de leerlingen de afbeelding benoemen en de beweging die erbij hoort uitbeelden. Herhaal dit een paar keer. Draai daarna de opdracht om. Doe een beweging en zeg: Look! I m (sliding on a slide). De leerlingen herhalen de zin en doen de beweging na. Vraag dan: What are you doing? Help de leerlingen in een zin te antwoorden: I m (sliding). We are going to look at things you can do outside, in the playground. Look at this picture. What is it? Yes, it s a jungle gym. Can you show me what to do on a jungle gym? Very good, you can climb on a jungle gym. Look, I m climbing on a jungle gym! What s this? Yes, it s a ball. What can you do with a ball? You can bounce a ball, like this. I m bouncing a ball. You can throw a ball, like this, and you can catch a ball, like this. Show me please! I m throwing. I m catching. (Etc.) Now, let s play a game. I m going to show you a picture, like this picture of a ball, and you show me what you can do with it. I m going to ask you What are you doing? You re going to say I m bouncing a ball. Let s try! 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad 1a: Inside or outside? Say and match. Look at all of the pictures. This big picture is inside and this big picture is outside. What goes inside and what goes outside? Draw a line from the little picture to the big picture. Put them in the right place! Werkblad 1b: What is he/she doing? Say. Colour outside activities green and inside activities yellow. Look at the pictures. What are the boys and girls doing? Can you tell me? Now, if you can do this picture outside, colour it green. If you can do it inside, colour your picture yellow. Groep 2 Craft: Your playground De leerlingen ontwerpen hun eigen speelplaats. Hiervoor heb je nodig: papier (A4), kleurpotloden, reep aluminiumfolie, touw, gekleurd karton, schaar, lijm en houten tandenstokers. Op hun speelplaats is in ieder geval een klimrek (van tandenstokers), een glijbaan (glijgedeelte van aluminiumfolie) en een schommel (touw en karton) aanwezig. Instructietaal (ondersteun de taal door de handelingen uit te beelden): You are going to make a picture of a playground. What do you have in a playground? You have a jungle gym, a slide and a swing. First, you are going to draw your playground. Then you are going to use some sticks, some foil and some string to make the jungle gym, the slide and the swings, like this. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 21

22 Thema 1 Les 5 At school Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: ball, book, hula hoop, jungle gym, scissors, slide, swing, playground, triangle, square, circle, rectangle, this is a ball, glue, pencil Uitbreidingswoorden: inside, outside, shelf, this is a ball, too, thank you, you re welcome De leerlingen kunnen de meest voorkomende voorwerpen in de klas benoemen (herhaling). De leerlingen kunnen de verschillende speeltoestellen op de speelplaats benoemen. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, flashcards van de kernwoorden, een boek, een schaar, een lijmpotje en een potlood de kinderen en Tiger het lied. Luister een paar keer naar het gesprek. A. I want the (scissors), please. B. Here. A. Thank you. B. You re welcome. Doe het gesprek voor met de hulp van Tiger. Daarna kunnen de leerlingen met elkaar het gesprekje oefenen. Listen carefully to the children. Now we are going to try. Who wants to help Tiger? Come here please. Tiger says I want the scissors, please. Now you say Here and give them to Tiger. Then Tiger says, Thank you and you say You re welcome. Now you can try it with a partner. 4. Goodbye Song 2. Poster: Inside and outside school Voor deze activiteit heb je de geprinte flashcards nodig van de kernwoorden. Houd ze één voor één omhoog en benoem ze. Vraag de leerlingen het woord te herhalen. Stop ze daarna in een tas. Pak een flashcard uit de tas en zeg: This is a (ball). Vraag aan Tiger of hij op de poster ook een bal ziet. Vraag nu aan een leerling om een kaart uit de tas te pakken en het voorwerp op de poster te zoeken. Look at this. What is it? Very good. I m going to put it here in my bag. Now, what s this? Yes, it is! I m going to put it into my bag too. Look at the board. What can you see, Tiger? Can you see lots of things? I m going to take a card out of my bag and let s see if Tiger can find it on the board. Are you ready Tiger? This is a ball. Can you see a ball on the board? Yes, well done! This is a ball too. Who can help me to get the cards out of the bag? Can you come here please and take one card out. Show it to Tiger. What is it? Can you find it on the board? 3. A short conversation: A request Leg op een tafel een boek, een schaar, een lijmpotje en een potlood. 22

23 Thema 1 Les 6 At school Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: book, hula hoop, jungle gym, scissors, slide, swing, playground, glue, paper Consolidatie van de eerder aangeboden kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, papier, lijmflesje, boek, schaar, kleurpotloden, reep aluminiumfolie, touw, gekleurd karton en houten tandenstokers de kinderen en Tiger het lied. 2. A listening game Verdeel de klas in groepjes van vier. Geef elke groep een stuk papier, een lijmflesje, een boek en een schaar. Elk kind kiest een voorwerp en gaat staan. Vertel de leerlingen goed naar Tiger te luisteren en in de volgorde te gaan staan, die Tiger aangeeft. We are going to get into groups of four. Each one of you has to choose one thing to hold, either the paper, the glue, the book or the scissors. Listen carefully to Tiger. Stand next to each other in the order that he says. So if he says glue, scissors, paper, book, this is how you have to stand. Are you ready? 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. goes outside? Draw a line from the little picture to the big picture. Put them in the right place! Werkblad 1b: What is he/she doing? Say. Colour outside activities green and inside activities yellow. Look at the pictures. What are the boys and girls doing? Can you tell me? Now, if you can do this picture outside, colour it green. If you can do it inside, colour your picture yellow. Groep 2 Craft: Your playground De leerlingen ontwerpen hun eigen speelplaats. Hiervoor heb je nodig: papier (A4), kleurpotloden, reep aluminiumfolie, touw, gekleurd karton, schaar, lijm en houten tandenstokers. Op hun speelplaats is in ieder geval een klimrek (van tandenstokers), een glijbaan (glijgedeelte van aluminiumfolie) en een schommel (touw en karton) aanwezig. Instructietaal (ondersteun de taal door de handelingen uit te beelden): You are going to make a picture of a playground. What do you have in a playground? You have a jungle gym, a slide and a swing. First, you are going to draw your playground. Then you are going to use some sticks, some foil and some string to make the jungle gym, the slide and the swings, like this. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song Groep 1 Werkblad 1a: Inside or outside? Say and match. Look at all of the pictures. This big picture is inside and this big picture is outside. What goes inside and what 23

24 Thema 1 Les 7 Shapes Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: ball, book, hula hoop, jungle gym, scissors, slide, swing, playground, triangle, square, circle, rectangle Uitbreidingswoorden: shelf, inside, outside Consolideren van de kernwoorden. De leerlingen kunnen de vormen (square, rectangle, triangle, circle) benoemen (herhaling groep 1/2). De leerlingen kennen de primaire kleuren (herhaling groep 1/2). De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, flashcards van een rood vierkant, een blauwe rechthoek, een groene cirkel en een gele driehoek, werkbladen, papier (A4), kleurpotloden, reep aluminiumfolie, touw, gekleurd karton, schaar, lijm en houten tandenstokers de kinderen en Tiger het lied. 2. The Shape Game Herhaal de namen van de vormen en de kleuren met behulp van de geprinte flashcards. Samen met Tiger tekenen de leerlingen de vormen in de lucht. Zing het lied The Shape Game en ondersteun het lied met Let s play the shape game! Play with me. Are you ready? 1,2,3! Let s play the shape game! Play with me. Are you ready? 1,2,3! Look at me. Draw the shape (teken bijvoorbeeld een cirkel in de lucht) What s my name? What s my name? Look at me. Draw the shape (teken bijvoorbeeld een cirkel in de lucht) What s my name? (Antwoord leerlingen: circle!) Look at me. Draw the shape (teken bijvoorbeeld een cirkel in de lucht) What s my name? What s my name? Look at me. Draw the shape (teken bijvoorbeeld een cirkel in de lucht) What s my name? (Antwoord leerlingen: circle!) Let s play the shape game! Play with me. Are you ready? 1,2,3! Let s play the shape game! Play with me. Are you ready? 1,2,3! 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad 1a: Inside or outside? Say and match. Look at all of the pictures. This big picture is inside and this big picture is outside. What goes inside and what goes outside? Draw a line from the little picture to the big picture. Put them in the right place! Werkblad 1b: What is he/she doing? Say. Colour outside activities green and inside activities yellow. Look at the pictures. What are the boys and girls doing? Can you tell me? Now, if you can do this picture outside, colour it green. If you can do it inside, colour your picture yellow. Groep 2 Craft: Your playground De leerlingen ontwerpen hun eigen speelplaats. Hiervoor heb je nodig: papier (A4), kleurpotloden, reep aluminiumfolie, touw, gekleurd karton, schaar, lijm en houten tandenstokers. Op hun speelplaats is in ieder geval een klimrek (van tandenstokers), een glijbaan (glijgedeelte van aluminiumfolie) en een schommel (touw en karton) aanwezig. 24

25 Thema 1 Instructietaal (ondersteun de taal door de handelingen uit te beelden): You are going to make a picture of a playground. What do you have in a playground? You have a jungle gym, a slide and a swing. First, you are going to draw your playground. Then you are going to use some sticks, some foil and some string to make the jungle gym, the slide and the swings, like this. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 25

26 Thema 1 Les 8 Evaluation Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: ball, hula hoop, jungle gym, swing, climb(ing), swing (ing), bounce (bouncing), throw(ing), jump(ing), run(ning), play(ing), slide (sliding) Uitbreidingswoorden: inside, outside, shelf, catch(ing) Herhalen van de kernwoorden. Observatie van de leerlingen; welke woorden kennen ze al? De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. receptief kennen (playground, jungle gym, hula hoop, ball, swing, slide). Test B: hier wordt getest of de leerlingen tien kernwoorden receptief kennen (playground, jungle gym, hula hoop, ball, swing, slide, bouncing, sliding, climbing, swinging). 4. Goodbye Song Materialen: cd-rom, Tiger de kinderen en Tiger het lied. 2. Revision: Inside And Outside Song Samen met de Tiger kijken de leerlingen naar de afbeelding. Wat hebben we veel geleerd van Tiger! Zing met de leerlingen The Inside and Outside Song. Vraag de leerlingen ondertussen mee te wijzen. Speel daarna Tiger says. Tiger geeft een commando (swing, climb, bounce, throw, jump, run) en de leerlingen voeren het uit. Observeer de leerlingen. Welke woorden kennen ze al? Durven ze in het Engels te spreken en te zingen? We are going to listen to The Inside, Outside Song again with Tiger. When you hear something that s inside the classroom, point to the floor. When you hear something that s outside the classroom, point to the window. Now we re going to play Tiger says. When you hear Tiger says bounce, show me how to bounce a ball. When you hear bounce just stay still! Don t do anything! Shall we try first? Listen carefully. Remember, when you hear Tiger says...!, do it! 3. Test AIndien u graag wilt weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets af te nemen. De toets is op twee niveaus beschikbaar in het leerlinggedeelte van ipockets: Test A: hier wordt getest of de leerlingen zes kernwoorden 26

27 Thema 1 Les 9 Extra activities Pass the ball De leerlingen staan in een kring. Gooi een foam bal naar een van de leerlingen en zeg: throw. Het kind dat de bal vangt zegt: catch. Daarna mag hij/zij de bal naar een ander gooien. Moedig de kinderen aan de woorden throw en catch te gebruiken. Doe dan de muziek aan (Song: Inside And Outside) en geef de bal ondertussen door. Stop de muziek en het kind dat de bal vasthoudt, beeldt een outside action uit. De klas moet raden wat hij/zij aan het doen is. Daarna wordt de muziek weer gestart en de bal wordt doorgegeven. Herhaal deze activiteit een paar keer. We are going to stand in a circle. I m going to throw the ball and say Throw! at the same time, like this. When you can see the ball coming to you, try to catch it and say Catch just like this. Then you can choose someone to throw the ball to. Remember to say throw and catch when you do it! Now, we re going to play the song again and play a new game. When you can hear the music, pass the ball to the boy or girl next to you. When the music stops, one of you will have the ball. If you have the ball, you can show us an action that you can do outside, like swinging on the swing or bouncing a ball. Don t say what you re doing! We have to guess! what they are? What s this? Now I want you to draw a classroom and put all of the classroom things in your classroom. Then draw a playground and put all of the playground things in the playground. Craft: Shape Objects Leg blauwe, rode, gele en groene papieren cirkels, vierkanten, rechthoeken en driehoeken van verschillende grootte neer. Geef de leerlingen een wit A4-papier. De opdracht is een dier of een voertuig te maken van de verschillende vormen. Instructietaal (ondersteun de taal met gebaren): Look at all of the different shapes on the table. Can you show me a circle/square/rectangle/triangle, please. What colour is it? We re going to use all of these shapes to make a picture. You can make an animal or a car/ aeroplane/boat, like this. You can stick your shapes onto your white paper. Careful. Don t Fall Leer de leerlingen het lied Careful, Don t Fall. Ondersteun het lied met Careful, Don t Fall I m running. I m hopping I m throwing a ball. I m climbing. I m jumping. Careful. Don t fall. Werkbladen Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. A. In or out? Point and say. Draw Tiger in the hoop. Look at this picture. Look at the dog. He s in the box here. Now look at him, he s out of the box! Can you tell me about the girl? Is she in the tunnel or out of the tunnel? Now draw Tiger in the hoop. B. Draw a playground and a classroom Look at these pictures. Can you tell me 27

28 Thema 2 Clothes for all weather Les 1 Clothes Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: It s sunny (sun), It s windy (wind), It s rainy (rain), It s snowy (snow), hot, cold, shorts, T-shirt, dress, scarf, gloves, jacket Uitbreidingswoorden: autumn, winter, spring, summer, seasons Herhaling groep 1/2: sweater, pants, coat, rain hat, boots, raincoat, shoes, socks, kleuren en tellen tot 10 De leerlingen herkennen de verschillende seizoenen. De leerlingen kunnen de verschillende weertypes in het Engels opnoemen. De leerlingen maken kennis met kleding passend bij het weertype. De leerlingen herhalen de namen van de kledingstukken die in groep 1/2 aan de orde zijn geweest. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: handpop Tiger Look at the picture. What can you see? There are four pictures of a garden and some children playing. But all of the pictures are different, aren t they? This is the garden in Summer, this is the garden in Autumn, now it s Winter, then it s Spring. Look at this picture here; what are the children wearing? Can you tell me what this is? (Repeat for all pictures). What colour is it? Look outside at the trees. What can you tell me about the trees? Yes, all of the leaves are falling from the trees. Can you show me the picture on the board where all of the leaves are falling down from the trees? This is a picture of Autumn and it s Autumn now. In Autumn, the leaves on the trees are yellow, red and brown and they fall down. It s windy in Autumn. Look at what the children are wearing. They don t want to get a cold! They are wearing sweaters and jackets. They are playing with a kite because it s windy. Wijs nogmaals naar de vier verschillende seizoenen en zeg: Look! What s the weather?. It s sunny. Herhaal dit een paar keer. Vraag aan de leerlingen wat voor kleding zij zien? Wijs de kledingstukken aan en benoem ze. Vraag aan de klas te herhalen wat je zegt. What s this? It s a (..). What colour is it? It s (..). Say the words after me. It s a hat. It s yellow. It s a yellow hat. 3 Chant: Weather Luister met de leerlingen naar The weather chant. Ondersteun de chant met Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. Gebruik gebaren om de taal te ondersteunen. Herhaal het lied een paar keer. Hello Song Hello, Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger. Can you run and play? Hello Smiley Tiger, It s good to see you today. Hello Smiley Tiger, Can you jump and play? 28 (zwaai naar Tiger) (knik met je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) (zwaai naar Tiger) (knik je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) 2. Poster: The weather Op het digitale schoolbord zien de leerlingen een praatplaat van de vier seizoenen. Wijs samen met Tiger elk seizoen aan en benoem de seizoenen. Het is oktober (of november). Welk seizoen is het nu? Hoe kunnen de leerlingen dat zien? (de bomen, het weer en de kleding die de kinderen dragen. Herhaal hierbij de namen en de kleuren van de kledingstukken die in groep 1/2 aan bod zijn gekomen). The weather chant Sunny, Sunny, I want my hat. Windy, windy, I want my scarf. Rainy, rainy, I want my raincoat. Snowy, snowy, I want my jacket. Brrr!! 4. Film: Clothes for all weather De leerkracht legt aan de kinderen uit dat zij naar een filmpje gaan kijken. Welke kleding draag je als het warm of koud is? 4. Goodbye Song Goodbye Song Goodbye Smiley Tiger, So good to play today. Goodbye Smiley Tiger Thank you for today (zwaai naar Tiger) (zwaai naar Tiger)

29 Thema 2 Les 2 Clothes Kernwoorden: It s sunny (sun), It s windy (wind), It s rainy (rain), It s snowy (snow), hot, cold, shorts, scarf, gloves, jacket, bathing suit, sweater, raincoat Uitbreidingswoorden: suitcase De leerlingen kunnen de verschillende weertypes in het Engels opnoemen. De leerlingen oefenen het benoemen van de kledingstukken in het Engels. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, een tas (of koffertje) met een jas, handschoenen, een sjaal, zwempak, korte broek, sweater en regenjas erin de kinderen en Tiger het lied. 2. What s the weather like? Op het digitale schoolbord zien de leerlingen de vier verschillende weertypes. Wijs de afbeeldingen aan en benoem ze. Vraag daarna aan de klas wat voor weer het is. Doe dit aan elk begin van de komende lessen en houd met de klas een weergrafiek bij. U kunt hierbij het bijbehorende werkblad gebruiken. Look at the pictures. I can see four different pictures. Look at this picture. I think it s very sunny because she s wearing a bathing suit. Here, it s very cold because he s wearing a hat and some gloves. What s the weather like here? I think it s windy because his scarf is blowing. It s very rainy here. She has a rain hat and a rain coat. What is the weather like today, here at our school? Today it s (). it s a jacket. Say it with me, jacket. When do you wear a jacket? Yes, you wear a jacket when it s snowy. Let s try to say that all together: when it s snowy, I wear a jacket. What about when it s rainy? What do you wear when it rains? Who can come and show me? Can you tell me what it is? Let s try to say it all together: when it s rainy, I wear a raincoat. 4. Chant: Good idea Luister naar de chant en ondersteun de tekst met gebaren en de kledingstukken in de koffer. Good idea It s hot! Take off your jacket. Good idea. It s cold. Put on your sweater. Good idea. When it s rainy, wear a raincoat. When it s sunny, Wear shorts. It s snowy. Put on your gloves. Good idea. It s windy. Put on your hat. Good idea. Herhaal de chant een paar keer en vraag de leerlingen mee te doen. 4. Goodbye Song 3. What to wear? Tiger heeft een koffertje met kleding bij zich. Hou de kledingstukken één voor één omhoog en benoem ze. Vraag de klas de woorden te herhalen. Vraag dan aan de leerlingen welk kledingstuk je aantrekt als het buiten sneeuwt? Laat de leerlingen in hele zinnen antwoorden, bijvoorbeeld: When it s snowy, I wear a jacket. Herhaal dit met alle kledingstukken in de koffer. Tiger has a suitcase with lots of clothes in it. Do you want to see Tiger s clothes? Let s see, what s this? Very good, 29

30 Thema 2 Les 3 Clothes Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: It s sunny (sun), It s windy (wind), It s rainy (rain), It s snowy (snow), hot, cold, shorts, t-shirt, dress, scarf, gloves, jacket Uitbreidingswoorden: autumn, winter, spring, summer, seasons De leerlingen herkennen de verschillende seizoenen. De leerlingen kunnen de verschillende weertypes in het Engels opnoemen. Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. 4. Goodbye Song Vraag aan de leerlingen voor de volgende les een tijdschrift mee te nemen, waarin zij mogen knippen! Materialen: Tiger, tekenpapier (A4), kleurpotloden, schaar, waslijn en wasknijpers de kinderen en Tiger het lied. Vraag daarna aan de klas wat voor weer het is. Doe dit aan elk begin van de komende lessen en houd met de klas een weergrafiek bij. 2. Revision: Weather chant Samen met Tiger kijken de leerlingen naar de afbeelding. Herhaal de namen van de seizoenen, de verschillende weertypes en de kleding die de kinderen dragen. Luister naar the weather chant en laat de kinderen meedoen. 3. Clothes line Geef de leerlingen een tekenblaadje (A4). Op het blaadje mogen ze een kledingstuk tekenen, die zij het liefst in de herfst dragen. De tekening kan gekleurd en/of versierd worden en daarna uitgeknipt. In de klas hangt een waslijn waaraan alle kledingstukken opgehangen worden. We are going to make a washing line of our favourite clothes. You are going to draw your favourite t-shirt or coat or dress or trousers that you love to wear in the autumn. You can colour it in and you can decorate your picture. After that, you can cut out your picture. Then we are going to hang them on our washing line, so we can all see our favourite autumn clothes! 30

31 Thema 2 Les 4 Clothes Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: It s sunny (sun), It s windy (wind), It s rainy (rain), It s snowy (snow), hot, cold, shorts, T-shirt, dress, scarf, gloves, jacket, bathing suit Uitbreidingswoorden: suitcase Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, geprinte flashcards van shorts, T- shirt, dress, scarf and jacket, werkbladen, tijdschriften, schaar, lijm, gekleurd A4-papier. de kinderen en Tiger het lied. Vraag daarna aan de klas wat voor weer het is. Houd met de klas de weergrafiek bij. 2. A clapping game Voor deze activiteit heeft u de geprinte flashcards nodig. Voordat het spel begint, heeft u in de klas verschillende kledingstukken (korte broek, T-shirt, jurk, sjaal, jas) verstopt. U laat de leerlingen de flashcards zien en herhaalt één voor één de namen van de kledingstukken. Vertel dan dat er kledingstukken verstopt zijn en dat een van hen op zoek moet naar a dress. Wie wil er zoeken? Stuur deze leerling de gang op en laat aan de rest van de klas zien waar u de jurk verstopt heeft. Roep de leerling binnen en met de flashcard in de hand gaat hij op zoek naar het verstopte kledingstuk. Als hij/zij in de buurt komt, begint de klas te klappen. Hoe dichter bij het kledingstuk, hoe harder de klas klapt! What s this? It s a dress. I m going to put a dress somewhere in the room and I want one of you to look for it. You can walk around the room and look for it, like this. Is it on the shelf? Is it on the computer? Is it under the desk? When you get near to the dress, we will clap to let you know. When you are really close, we ll clap loudly, like this! Let s see, who can go and stand outside? Come in please. Where s the dress? 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Say. Cut out and paste to match. Look at these pictures. You have to cut along these lines so that you have three pictures. Then look at this picture. Which pictures go together? Stick them here. Werkblad B: Fill the suitcase. Draw a bathing suit, t-shirt, pants and shorts in it. Look at the suitcase. It s empty! I want you to draw a bathing suit, a T-shirt, some pants and shorts in the suitcase. Then you may colour them in. Groep 2 Craft: What I wear when it s (sunny) De leerlingen maken een What I wear when it s (sunny). Hiervoor heb je nodig: gekleurd papier (A4), tijdschriften, schaar en lijm. In tijdschriften zoeken de kinderen naar plaatjes van kledingstukken, die ze uitknippen en categoriseren per weertype. Geef de leerlingen twee A4-blaadjes. Schrijf op elke pagina What I wear when it s (sunny) en laat de kinderen de juiste kleding erbij plakken. Instructietaal (ondersteun de taal door de handelingen uit te beelden): We are going to make a book about the clothes we wear in different sorts of weather. This page is for a sunny day, this is for a windy day, this is for a snowy day and this one is for a rainy day. Look in these magazines for clothes to wear on each day, cut them out and stick your picture on the correct day. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 31

32 Thema 2 Les 5 Big and little Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: big, little, It s sunny (sun), It s windy (wind), It s rainy (rain), It s snowy (snow), hot, cold, shorts, T-shirt, dress, jacket, pants, sweater De leerlingen kunnen de kledingstukken in het Engels benoemen. De leerlingen kennen de begrippen groot en klein (herhaling groep 1/2). De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, een stapel volwassen en kinderkleding. Denk aan een groot en klein T-shirt, een grote en kleine sweater, een grote en kleine jurk, etc. Doe het gesprek een keer voor met de hulp van Tiger en een paar leerlingen in de klas. Daarna kunnen de leerlingen met elkaar het gesprekje oefenen. Look at all of the clothes! What s this? Is this big or is this little? Now we re going to listen to some children talking. Tiger wants to try on some clothes. Who wants to help him? Tiger wants to try on these clothes. Okay, Tiger. Look at this T-shirt! It s too little! Look at these pants! They re too big! 4. Goodbye Song de kinderen en Tiger het lied. Vraag daarna aan de klas wat voor weer het is. Hou met de klas de weergrafiek bij. 2. Big and little Op een tafel (voor in de klas) ligt een grote stapel kinderkleding en kleding voor volwassenen door elkaar. Hou een kledingstuk omhoog (bv T-shirt) en vraag aan Tiger wat de naam van het kledingstuk is. Tiger weet het echter niet, dus vraag aan de leerlingen om Tiger te helpen. Laat de kinderen in hele zinnen antwoorden. Dus: It s a T-shirt en niet T-shirt. Vraag dan aan een van de leerlingen om in de stapel naar nog een (T-shirt) te zoeken. Wijs naar het T-shirt voor volwassenen en vraag: Is it big or is it little? Wijs dan naar het kinder T-shirt en stel dezelfde vraag. Herhaal dit een paar keer met de verschillende kledingstukken. Luister daarna naar het onderstaande gesprek. 3. A short conversation: Big and little Let s try on these clothes. Okay. Look at this t-shirt! It s too little! Look at these pants! They re too big. I like my clothes. (wijzen naar je eigen kleding) They look great. Thanks! 32

33 Thema 2 Les 6 Clothes Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: It s sunny (sun), It s windy (wind), It s rainy (rain), It s snowy (snow), hot, cold, shorts, T-shirt, dress, scarf, gloves, jacket, bathing suit ( herhaling groep 1/2: sweater, pants, socks, boots, rain hat) Uitbreidingswoorden: suitcase De leerlingen kunnen de verschillende weertypes in het Engels opnoemen. De leerlingen kunnen de kledingstukken in het Engels benoemen. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, tijdschriften, schaar, lijm, gekleurd A4-papier de kinderen en Tiger het lied. Vraag daarna aan de klas wat voor weer het is. Houd met de klas de weergrafiek bij. 2. Picture book: 1,2,3 Kijk samen met Tiger en de leerlingen naar het verhaal 1,2,3! Geef de kinderen de opdracht ook goed op de kat te letten. Stel daarna de volgende vragen: What is he looking for? Why is he looking for his rain hat? What is the cat doing in the story? 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. so that you have three pictures. Then look at this picture. Which pictures go together? Stick them here. Werkblad B: Fill the suitcase. Draw a bathing suit, T-shirt, pants and shorts in it. Look at the suitcase. It s empty! I want you to draw a bathing suit, a T-shirt, some pants and shorts in the suitcase. Then you may colour them in. Groep 2 Craft: What I wear when it s (sunny). De leerlingen maken een What I wear when it s (sunny). Hiervoor heb je nodig: gekleurd papier (A4), tijdschriften, schaar en lijm. In tijdschriften zoeken de kinderen naar plaatjes van kledingstukken, die ze uitknippen en categoriseren per weertype. Geef de leerlingen twee A4-blaadjes. Schrijf op elke pagina What I wear when it s (sunny) en laat de kinderen de juiste kleding erbij plakken. Instructietaal (ondersteun de taal door de handelingen uit te beelden): We are going to make a book about the clothes we wear in different sorts of weather. This page is for a sunny day, this is for a windy day, this is for a snowy day and this one is for a rainy day. Look in these magazines for clothes to wear on each day, cut them out and stick your picture on the correct day. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song Groep 1 Werkblad A: : Say. Cut out and paste to match. Look at these pictures. You have to cut along these lines 33

34 Thema 2 Les 7 Let s get dressed Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: sunny (sun), It s windy (wind), It s rainy (rain), It s snowy (snow), hot, cold, shorts, T-shirt, dress, scarf, gloves, jacket, bathing suit (herhaling groep 1/2: underwear, pants) Uitbreidingswoorden: suitcase De leerlingen kunnen de verschillende weertypes in het Engels opnoemen. De leerlingen kunnen de kledingstukken in het Engels benoemen. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, tijdschriften, schaar, lijm, gekleurd A4-papier de kinderen en Tiger het lied. Vraag daarna aan de klas wat voor weer het is. Houd met de klas de weergrafiek bij. 2. Song: Let s Get Dressed Op het digitale schoolbord is een afbeelding te zien van verschillende kledingstukken. Herhaal de namen en zing daarna met de kinderen het lied Let s Get Dressed. Ondersteun het lied met Let s Get Dressed. It s time for school. Let s get dressed. Let s look nice today. Let s put on underwear just like this. Let s put on pants just like this. Let s put on a shirt just like this. Wow! We look great today. Wow, we look great today. Herhaal het lied een paar keren. 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: : Say. Cut out and paste to match. Look at these pictures. You have to cut along these lines so that you have three pictures. Then look at this picture. Which pictures go together? Stick them here. Werkblad B: Fill the suitcase. Draw a bathing suit, T-shirt, pants and shorts in it. Look at the suitcase. It s empty! I want you to draw a bathing suit, a t-shirt, some pants and shorts in the suitcase. Then you may colour them in. Groep 2 Cafts: What I wear when it s (sunny) De leerlingen maken een What I wear when it s (sunny). Hiervoor heb je nodig: gekleurd papier (A4), tijdschriften, schaar en lijm. In tijdschriften zoeken de kinderen naar plaatjes van kledingstukken, die ze uitknippen en categoriseren per weertype. Geef de leerlingen twee A4-blaadjes. Schrijf op elke pagina What I wear when it s (sunny) en laat de kinderen de juiste kleding erbij plakken. Instructietaal (ondersteun de taal door de handelingen uit te beelden): We are going to make a book about the clothes we wear in different sorts of weather. This page is for a sunny day, this is for a windy day, this is for a snowy day and this one is for a rainy day. Look in these magazines for clothes to wear on each day, cut them out and stick your picture on the correct day. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 34

35 Thema 2 Les 8 Evaluation Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: It s sunny (sun), It s windy (wind), It s rainy (rain), It s snowy (snow), hot, cold, shorts, T-shirt, dress, scarf, gloves, jacket Uitbreidingswoorden: autumn, winter, spring, summer, seasons Herhalen van de kernwoorden. Observatie van de leerlingen; welke woorden kennen ze al? De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: cd-rom, Tiger, een tas (of koffertje) met een jas, handschoenen, een sjaal, zwempak, korte broek, sweater en regenjas erin, flashcards met de verschillende weertypes de kinderen en Tiger het lied. Can you tell me? What about the weather today? Can you tell me about the weather in this picture? Is it rainy, snowy, sunny or windy? Let s look inside Tiger s suitcase. I wonder if you can tell me what this is. Now, look at the weather cards. When do you wear a bathing suit, when it s sunny, windy, rainy or snowy? 3. Test Indien u graag wilt weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets af te nemen. Test A: hier wordt getest of de leerlingen zes kernwoorden receptief kennen (underwear, shorts, scarf, bathing suit, dress, T-shirt). Test B: hier wordt getest of de leerlingen tien kernwoorden receptief kennen (underwear, shorts, scarf, bathing suit, dress, T-shirt, it s rainy, it s sunny, it s windy, it s snowy). 4. Goodbye Song Vul voor de laatste keer de weergrafiek in met de klas. Hoe vaak is het regenachtig geweest? En hoe vaak zonnig? What is the weather like today? Is it sunny? Is it rainy? Is it snowy? Is it windy? Let s put the correct picture here, in the place for today. Let s see, how many times has it been rainy? Let s count, all together. Has it been sunny? Shall we count how many days were sunny? 2. Revision: Weather chant Samen met Tiger kijken de leerlingen naar de afbeelding. Wat hebben we weer veel geleerd van Tiger! Wie kan de seizoenen noemen? Welk seizoen is het nu? Herhaal The weather chant. Tiger heeft weer zijn koffer met kleding bij zich. Wie kan de kledingstukken benoemen? Toon een flashcard met een bepaald weertype. Welke kleding dragen we dan? Observeer de leerlingen. Welke woorden kennen ze al? Durven ze in het Engels te spreken en te zingen? Can you remember the names of the seasons? What season is it now? Is it summer, autumn, spring or winter? 35

36 Thema 2 Les 9 Extra activities Game: Calling out game Vertel de leerlingen dat je hun namen opzegt, met zo nu en dan een kledingstuk erin. Dus: Kim, Janneke, Dave, pants, Sjoerd, Anne, sweater, etc. Op het moment dat ze een kledingstuk horen, moeten de kinderen die dat kledingstuk aan hebben, gaan staan. Wie niet staat is af. Listen very carefully to me. I m going to say your name and something you can wear. Listen: Kim, Janneke, Dave, TROUSERS. Sjoerd, Anne, SWEATER. You can only stand up when I say the clothes for your group. When I say TROUSERS, Kim, Janneke and Dave have to stand up. Then they have to sit down when I say SWEATER. Now, Sjoerd and Anne have to stand up. If you forget, then you re out! Werkblad B: Draw the other half of each person. What are they wearing? Look at these pictures. There is only one half of each person! Can you draw the rest? What are they wearing? Crafts: Decorate a T-shirt Je hebt nodig: werkblad met een afbeelding van een T-shirt, kleurpotloden, glitter, kleine knoopjes. Geef de leerlingen het werkblad en laat ze het T-shirt zo mooi mogelijk versieren. We are going to make some T-shirts today. You can colour this worksheet and decorate it with glitter and buttons if you want to. Make it really beautiful! Short conversation: A request Voor de klas liggen een aantal kledingstukken (je kunt hiervoor ook de flashcards van het digitale schoolbord gebruiken). Gebruik Tiger om het rollenspel voor te doen. Luister een paar keer naar de opname. Hello. Can I help you? Yes, please. What do you want? I want a (bathing suit). Here. Thank you. Wie van de kinderen wil het rollenspel voor de klas spelen? My Clothes Song Leer de leerlingen het lied My Clothes Song. Ondersteun het lied met de bijbehorende flashcards. I have pants. I have shoes. I have a jacket. It is blue. I see a T-shirt. I see a dress. I sleep in pyjamas. Yes! Yes! Yes! Worksheets Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Werkblad A: Draw the weather and say. Draw different sorts of weather. Is it rainy, snowy, sunny or windy? Tell me about your picture. 36

37 Thema 3 Let s Party Thema 3 Les 1 Tiger s birthday Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: party, ice cream, orange juice Uitbreidingswoorden: party hat, food, big, little Herhaling groep 1/2: happy, birthday, cake, lemonade, balloon(s), cake, present(s), candles, sandwich, pizza, circle, rectangle, triangle, square, I like... Tellen tot 10 en de kleuren De leerlingen kennen de woorden die bij thema birthday horen. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: handpop Tiger Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. Gebruik gebaren om de taal te ondersteunen. Herhaal het lied een paar keer. Hello song Hello, Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger. Can you run and play? Hello Smiley Tiger, It s good to see you today. Hello Smiley Tiger, Can you jump and play? (zwaai naar Tiger) (knik met je hoofd) (Zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) (zwaai naar Tiger) (knik je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) 2. The Party Song Tiger is jarig en er is een feestje aan de gang. Zullen we er een kijkje nemen? Klik op de activiteit. De leerlingen zien een afbeelding van het feestje van Tiger. Welke woorden kennen ze al? Herhaal de woorden die ze in groep 1/2 geleerd hebben. Herhaal de kleuren, tel de cadeautjes, tel de kinderen, etc. Nieuw voor de leerlingen zijn de woorden ice cream en orange juice. Besteed hier meer aandacht aan. Activeer het lied en zing daarna The Party Song. they? How many are there? Let s count them. How many children are there? They are wearing party hats. What colour is this hat? The Party Song It s a party, a party, a party. It s a party, a party for everyone! We have ice cream and sandwiches, Lemonade and cake. So let s eat and let s have fun. It s a party, a party, a party. It s a party, a party for everyone! We have pizza and orange juice, Lemonade and cake. So let s eat and let s have fun (2x). 3. Film: Let s Party De leerkracht legt aan de kinderen uit dat zij naar een filmpje gaan kijken. De kinderen gaan naar de kermis. We know that it s Sam s birthday and he s having a party. He s going to take some of his friends to a special place to have lots of fun. He s going to have fun. He s going to the fair. 4. Goodbye Song Goodbye Song Goodbye Smiley Tiger, So good to play today. Goodbye Smiley Tiger, Thank you for today. (zwaai naar Tiger) (zwaai naar Tiger) Look at the board please. It s Tiger s birthday! Look, this is his party. What can you see? What is there to eat? I can see some cake, some lemonade, some pizza, what else? This is ice cream, oh wow! What is there to drink? This is orange juice, mmm. Oh and what s this? Yes, it s lemonade. Can you see any presents? What colour are 37

38 Thema 3 Les 2 What s in the present? Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: puppet Herhaling groep 1/2: teddy bear, doll, boat, game, train, present(s), toys Lesdoelen De leerlingen kennen de woorden die bij het thema toys horen. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. 2. Toys Song Tiger is jarig en heeft wel zes cadeautjes gekregen! Wat zit er in de cadeautjes? Klik op de activiteit. Op het digitale schoolbord zien de leerlingen afbeeldingen van a teddy bear, a doll, a boat, a game, a puppet en a train. Dit is een herhaling uit groep 1/2. Wie kent de woorden nog? Alleen a puppet is nieuw voor de leerlingen. Besteed hier meer aandacht aan. Roep daarna een leerling naar voren en fluister een woord in zijn oor. De klas mag drie keer raden om welke afbeelding het gaat door te vragen: Is it a train? Als het na drie pogingen nog niet geraden is, mag het kind de afbeelding aanwijzen en het woord zeggen. Look at Tiger s presents. How many has he got? Let s count them. There are six presents. I wonder what they are? He s got a boat, a teddy bear, a doll, a train and a puppet. Can you say those words? We re going to play a game about Tiger s presents now. I m going to ask one of you to come and stand here. Then Tiger is going to whisper what his present is to you. The rest of you can try to guess what it is. You have three turns to guess. If you don t guess it then, we ll tell you. Look at all the toys. Come and play with me. I want to play with a doll. Play everywhere. With a boat or a teddy bear, Come on and play with me. Hello, girls and boys, Play a game with me. With a puppet and a train. Come play with me. I want to play with a doll. Play everywhere. With a boat or a teddy bear, Come on and play with me. I want to play with a doll. Play everywhere. With a boat or a teddy bear, Come on and play with me. Herhaal het lied en vraag de kinderen mee te wijzen en mee te zingen. 3. Musical chairs Bij een feestje hoort ook een spel! Musical chairs is het bij iedereen bekende stoelendans. Gebruik hierbij de liedjes Party Song en Toy Song. Now we ll play a game! We re going to put the chairs in a line. I m going to ask some children to come and stand here by the chairs. When I play the music, you have to walk around the chairs. When I stop the music, sit down on the chairs, one person on one chair! If you don t have a chair to sit on, you re out! 4. Goodbye Song Activeer het lied. Zing het lied samen met Tiger en de leerlingen en wijs ondertussen naar de afbeeldingen op het digitale schoolbord. Toys Song Hello, girls and boys, Play a game with me. 38

39 Thema 3 Les 3 At the fair Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, fair, party Uitbreidingswoorden: mad, sad, happy, scared Herhaling groep 1/2: balloon (s), square, rectangle, triangle, circle De leerlingen maken kennis met de woorden die horen bij het onderwerp at the fair. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. Herinner de leerlingen eraan dat Tiger jarig is geweest. Tiger is heel blij, want hij mag op zijn kinderfeestje met zijn vriendjes naar de kermis. It s Tiger s birthday and he is very, very happy. He can go to the fun fair and he can take some friends with him. Come ride with me! One, two, three. What do you see? What do you see? I see a train ride! Come ride with me! Herhaal de chant en vraag de leerlingen om mee te doen. 4. Pull a happy, sad, mad or scared face Gebruik voor deze activiteit de Poster: At the fair. Wijs naar een clown en zeg: He s happy. Trek daarbij zelf ook een Happy face. Oefen zo ook, mad, scared en sad. Laat de leerlingen herhalen en uitbeelden wat je zegt. Look at the clowns here. This clown is happy. I am happy too. Here s my happy face. Can you show me a happy face? Everyone smile at me, smile at each other! We are happy! But now, I m sad/mad/scared. Here s my sad/ mad/scared face. Show me your sad/mad/scared face. Show each other! 5. Goodbye Song 2. Poster: At the fair Op het digitale schoolbord zien de leerlingen de kermis. Welke woorden kennen ze al? Klik op de afbeeldingen en benoem de kernwoorden. Vraag de leerlingen het woord te herhalen. Herhaal de vormen. Here is the fair. There are lots of rides for the children to go on. Say the words after me. Here is the merry goround/train ride/ airplane ride. Here s a clown! Now, can you remember what shape this is? 3. Chant: One, two three! Kijk naar de afbeelding en activeer de chant. Vraag de leerlingen hun handen omhoog te houden en mee te tellen. Ondersteun de chant met One, two, three One, two, three. What do you see? What do you see? I see a merry-go-round! 39

40 Thema 3 Les 4 At the fair Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, fair Uitbreidingswoorden: ride, up, down, round, funny Herhaling groep 1/2: balloon(s) Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, gekleurde papieren cirkels, stroken en knutselpapier, wol, schaar, lijm en zwarte stift de kinderen en Tiger het lied. 2. Fun At The Fair Klik op de activiteit. De leerlingen gaan weer een kijkje nemen op de kermis. Herhaal de kernwoorden. Activeer het lied. Zing het lied Fun At The Fair en wijs ondertussen naar de afbeeldingen. Laat de leerlingen meewijzen. Fun at the fair We have fun at the fair. I ll show you where. We ride the merry-go-round. It goes round and round. The airplane ride goes up and down. We laugh with the funny clown. We see an airplane ride here. We eat popcorn over there. We see balloons. We see our friends. We have fun at the fair! (2x) 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad 1a: Match the rides and say. Look at the pictures of the fun fair rides. Which pictures should go together? Draw a line between them. Werkblad 1b: Describe the clowns feelings. Draw a clown. Look at the clowns faces. How does he feel? He s sad. And this clown, how does he feel? Now draw your own clown. Is he a happy, sad, mad or scared clown? Groep 2 Craft: A funny clown Je hebt nodig: gekleurde papieren cirkels, stroken en knutselpapier, wol, schaar, lijm en zwarte stift. Leg twee stroken papier naast elkaar (een stukje van elkaar af). Plak er een papieren cirkel in het midden op (gezicht). Knip handen, voeten, een hoed en een mond. Knip ook de ogen, een rode neus en versieringen voor zijn hoed. Maak ten slotte van wol de haren. We re going to make clowns today. First, get two pieces of paper and put them next to each other, like this. Leave a little space between them. Then, stick a paper circle in the middle to make a face. Cut out some paper to make hands and stick them here. Then cut out some paper for feet and stick them here. Make some eyes and a nose and a funny mouth. Don t forget to make a hat, too. You can use all of these things to make the clown look very funny. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 40

41 Thema 3 Les 5 Colours Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: dark, light Uitbreidingswoorden: same, different Herhaling groep 1/2: circle, square, red, blue, green, yellow, purple, orange, brown, pink, white, black De leerlingen herkennen de lichte en donkere kleuren en kunnen ze benoemen. De leerlingen weten wat er bedoeld wordt met same en different. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, lichtgroene, licht blauwe en donkergroene en donkerblauwe papieren cirkels en vierkanten de kinderen en Tiger het lied. 2. Chant: Light and dark Klik op de activiteit. De leerlingen zien een lichtblauwe en een donkerblauwe cirkel. Wijs de cirkels aan en zeg: This is light blue and this is dark blue. Activeer de chant en wijs ondertussen naar de cirkels. Light and dark White and blue, White and blue, Mix, mix, mix, Just like this. Mix, mix, mix, Makes light blue. 3. Same and different Voor deze activiteit heb je verschillende lichtgroene, lichtblauwe en donkergroene en donkerblauwe papieren cirkels en vierkanten nodig. Geef elke leerling een cirkel of een vierkant. Houd een lichtblauwe cirkel in de lucht en zeg: This is a light blue circle. Doe dit ook met de andere drie kleuren. Geef daarna de leerlingen de volgende opdrachten: Ga op zoek naar iemand met dezelfde kleur. Ga op zoek naar iemand met dezelfde vorm. Ga op zoek naar iemand met dezelfde kleur en vorm. Enz. Vraag na elke opdracht aan een paar leerlingen welke kleur papier en welke vorm zij hebben. This is a circle. This circle is light blue. This is a square. This square is dark blue. Look at your pieces of paper. Hold up your paper if it s light blue. Hold up your paper if it s dark blue. Hold up circles. Now, hold up squares. Hold up light blue circles, let me see! Hold up dark blue squares! Now, you are going to walk around the room and see if you can find anyone who has got the same colour as you. Off you go! What colour have you got? Good! Now, walk around the room and see if you can find someone with the same shape as you. Off you go! What shape have you got? This time, I want you to walk around the room and find someone with the same shape and colour as you! Off you go! What colour and shape have you got? 4. Goodbye Song Black and blue, Black and blue, Mix, mix, mix, Just like this. Mix, mix, mix. Makes dark blue. Look at the board please. What colour is this? Yes, it s blue. It s light blue. What colour is this? It s blue, too, but this is dark blue. 41

42 Thema 3 Les 6 Fun at the fair Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, fair Uitbreidingswoorden: ride, up, down, round, funny Herhaling groep 1/2: balloon(s) Consolidatie van de eerder aangeboden kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, gekleurde papieren cirkels, stroken en knutselpapier, wol, schaar, lijm en zwarte stift de kinderen en Tiger het lied. 2. Fun At The Fair Klik op de activiteit. Herhaal het lied Fun At The Fair. Verdeel echter dit keer de klas in twee groepen. De ene groep beeldt de acties uit en de andere groep klapt mee op de maat van de muziek. Fun at the fair We have fun at the fair. I ll show you where. We ride the merry-go-round. It goes round and round. The airplane ride goes up and down. We laugh with the funny clown. We see an airplane ride here. We eat popcorn over there. We see balloons. We see our friends. We have fun at the fair! (2x) Look at the board, please. What can you see? Listen to the song again. This time, we re going to split up into two groups. This group, here, are going to sing the song with Tiger and show everyone what we do at the fair. This group, here, are going to clap their hands softly to the beat of the music. Then we ll change over and sing the song again, but this group will clap softly next time and this group will sing and do the actions. 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Match the rides and say. Look at the pictures of the fun fair rides. Which pictures should go together? Draw a line between them. Werkblad B: Describe the clowns feelings. Draw a clown. Look at the clowns faces. How does he feel? He s sad. And this clown, how does he feel? Now draw your own clown. Is he a happy, sad, mad or scared clown? Groep 2 Craft: A funny clown Je hebt nodig: gekleurde papieren cirkels, stroken en knutselpapier, wol, schaar, lijm en zwarte stift. Leg twee stroken papier naast elkaar (een stukje van elkaar af). Plak er een papieren cirkel in het midden op (gezicht). Knip handen, voeten, een hoed en een mond. Knip ook de ogen, een rode neus en versieringen voor zijn hoed. Maak ten slotte van wol de haren. We re going to make clowns today. First, get two pieces of paper and put them next to each other, like this. Leave a little space between them. Then, stick a paper circle in the middle to make a face. Cut out some paper to make hands and stick them here. Then cut out some paper for feet and stick them here. Make some eyes and a nose and a funny mouth. Don t forget to make a hat, too. You can use all of these things to make the clown look very funny. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 42

43 Thema 3 Les 7 Fun at the fair Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, fair Herhaling groep 1/2: I like, balloons Consolideren van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, gekleurde papieren cirkels, stroken en knutselpapier, wol, schaar, lijm en zwarte stift. de kinderen en Tiger het lied. 2. I like... Gebruik voor deze activiteit de Poster: At the fair. Wijs naar de poster en zeg: I like the merry-go-round. Vraag ook aan Tiger wat hij het leukste vindt. Ga zo samen met Tiger alle kernwoorden langs. Vraag dan een kind naar voren en laat hij/zij aanwijzen en zeggen wat hij/zij het leukste vindt. Look at the picture on the board please. I can see the merry-go-round. I like the merry-go-round. Tiger, what do you like? Oh, you like the airplane ride. [NAME], what do you like? Come and show me. Can you say it, too? I like the train ride. 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Werkblad 1b: Describe the clowns feelings. Draw a clown. Look at the clowns faces. How does he feel? He s sad. And this clown, how does he feel? Now draw your own clown. Is he a happy, sad, mad or scared clown? Groep 2 Craft: A funny clown Je hebt nodig: gekleurde papieren cirkels, stroken en knutselpapier, wol, schaar, lijm en zwarte stift. Leg twee stroken papier naast elkaar (een stukje van elkaar af). Plak er een papieren cirkel in het midden op (gezicht). Knip handen, voeten, een hoed en een mond. Knip ook de ogen, een rode neus en versieringen voor zijn hoed. Maak ten slotte van wol de haren. We re going to make clowns today. First, get two pieces of paper and put them next to each other, like this. Leave a little space between them. Then, stick a paper circle in the middle to make a face. Cut out some paper to make hands and stick them here. Then cut out some paper for feet and stick them here. Make some eyes and a nose and a funny mouth. Don t forget to make a hat, too. You can use all of these things to make the clown look very funny. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song Groep 1 Werkblad 1a: Match the rides and say. Look at the pictures of the fun fair rides. Which pictures should go together? Draw a line between them. 43

44 Thema 3 Les 8 Evaluation Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, fair Uitbreidingswoorden: ride, up, down, round, funny, mad, sad, happy, scared Herhaling groep 1/2: balloon(s) Herhalen van de kernwoorden. Observatie van de leerlingen; welke woorden kennen ze al? De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger 3. Test AIndien u graag wilt weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets af te nemen. De toets is op twee niveaus beschikbaar: Test A: hier wordt getest of de leerlingen zes kernwoorden receptief kennen (merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, balloon(s)). Test B: hier wordt getest of de leerlingen tien kernwoorden receptief kennen (merry-go-round, airplane ride, clown, train ride, popcorn, balloon(s), mad, sad, happy, scared). 4. Goodbye Song de kinderen en Tiger het lied. 2. Revision Song: Fun At The Fair Samen met Tiger kijken de leerlingen naar de afbeelding. Wat een geweldig kinderfeestje heeft Tiger toch gehad! Tiger is in de draaimolen geweest en in de vliegtuigjes. Hij heeft popcorn gegeten en ijs! Zing met de leerlingen het lied Fun At The Fair. Vraag de leerlingen ondertussen mee te wijzen. Speel daarna het spel Sticky notes. Doe een leerling een blinddoek om en geef het een gele post it. Vraag het kind de post it ergens op de afbeelding op het digitale schoolbord te plakken. Doe daarna de blinddoek af. Vraag het kind alle afbeeldingen rondom de post it te benoemen. Vraag, indien nodig, de klas om mee te helpen. Observeer de leerlingen. Welke woorden kennen ze al? Durven ze in het Engels te spreken en te zingen? Well, Tiger has had a great time at the fair! Can you remember what he did? Yes, he went on the merry-goround, the train ride and the airplane ride. He ate ice cream and pop corn too. Let s sing the song again. Now, let s play a game. I m going to put a blindfold on you and ask you to stick this post-it note somewhere on the picture. Then, I m going to take it off you. We ll look at where you put the post-it note and see if you can tell me what it is. [NAME], come here please. 44

45 Thema < 3 Les 9 Extra activities Feelings Game Teken op vier verschillende blaadjes een happy face, een scary face, een sad face en een mad face. Hang in elke hoek van de klas een tekening op. Verzamel van te voren verschillende plaatjes die een emotie oproepen (bijv. een verjaardagstaart, een monster, een stuk speelgoed dat kapot is). Houd de verjaardagtaart omhoog en zeg: It s my birthday. Vraag de leerlingen naar de hoek te lopen, die aangeeft welk gevoel zij daarbij hebben. worksheet with lots of clowns on it. I want you to colour in the clowns, then cut them out carefully. Then use the hole puncher to make a little hole here at the top, like this. Then get some wool (or cotton thread) and put it through the hole, like this. Then we re going to tie the wool around the coat hanger so that the clowns can hang down. Now, you ve made a mobile! I ve got four faces here. This one is happy/sad/scary/ mad. I m going to put it here in this corner of the room. Point to the scary/mad/sad/happy face. When I show you one of these pictures here, I want you to stand up and walk to one of the faces. So, let s try first. It s my birthday. Which corner shall I go to? Yes, the happy face! Now, you try. Sometimes Sometimes Sometimes I m mad. Sometimes, I m scared. Sometimes I m sad and blue. And sometimes. I m happy. Tell me, Billy how are you? Worksheets Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Werkblad A: Colour and say. Look at all of the pictures. What s this? Can you say it for me please? Now you can colour them in. Werkblad B: Colour. Point and say. Match. Look at all of the pictures. Can you tell me what this is? And this? Which pictures go with each other? Draw a line between them. Craft: A clown mobile Je hebt nodig: een kledinghanger, draad, werkblad, kleurpotloden, schaar, perforator. De leerlingen krijgen een werkblad met zes clowntjes erop. Kleur de clowns, knip ze uit en maak met een perforator een gat. Bevestig de clowns met draad aan de kledinghanger. We re going to make a clown mobile today. Here is a 45

46 Thema 4 Winter Les 1 Winter Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: snow, snowman, winter, snowball, it s snowy, it s cold, scarf, gloves, jacket Uitbreidingswoorden: autumn, spring, summer, seasons Herhaling groep 1/2: sweater, pants, coat, boots, shoes, socks. De kleuren en tellen tot 10. De leerlingen herkennen de verschillende seizoenen. De leerlingen kennen de woorden die bij het thema winter horen. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: handpop Tiger Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. Gebruik gebaren om de taal te ondersteunen. Herhaal het lied een paar keer. Hello song Hello, Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger. Can you run and play? Hello Smiley Tiger, It s good to see you today. Hello Smiley Tiger, Can you jump and play? (zwaai naar Tiger) (knik met je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) (zwaai naar Tiger) (knik je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) Look at the poster on the board, please. We can see all of the different seasons. What are they called, Tiger? Winter, Spring, Summer and Autumn, yes, that s right! What season is it now? It s January and it s very cold, isn t it? How can you find the picture of winter on the poster? What do you have to look at? Yes, they are throwing snowballs and there s a snowman. The children are wearing coats, gloves and scarves. What colour is this? How many children can you see? 3. Film: Winter De leerkracht legt aan de kinderen uit dat zij naar een filmpje gaan kijken van Kate en Alex. Kate en Alex spelen buiten in de sneeuw. We re going to watch a film now about Kate and Alex. They are playing outside in the snow. Let s watch them! 4. Goodbye Song Goodbye Song Goodbye Smiley Tiger, So good to play today. Goodbye Smiley Tiger, Thank you for today. (zwaai naar Tiger) (zwaai naar Tiger) 2. Chant: Winter Klik op de chant. Op het digitale schoolbord verschijnt een (bij de kinderen bekende) afbeelding van de vier seizoenen. Wijs samen met Tiger elk seizoen aan en benoem de seizoenen. Het is januari. Welk seizoen is het nu? Hoe kunnen de leerlingen dat zien? (De kinderen zijn sneeuwballen aan het gooien, ze hebben een sneeuwpop gemaakt, het weer en de kleding die de kinderen dragen. Herhaal hierbij de namen en de kleuren van de kledingstukken die in groep 1/2 aan bod zijn gekomen.) Activeer daarna de Winter Chant. Winter Chant Winter, winter, snow is falling. Winter, winter, it s cold outside. Winter, winter, look a snowman. Come and let us play outside! 46

47 Thema 4 Les 2 Food we like Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs Uitbreidingswoorden: plate, knife, spoon, bowl, fork, family, eat, drink Herhaling groep 1/2: apples, bananas, cake, pizza, ice cream, milk, lemonade, orange juice De leerlingen maken kennis met de woorden die horen bij het thema Food we like. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, een boodschappentas met flashcards van soup, corn, chicken, salad, bananas pizza, hamburger, hotdog en ice cream erin de kinderen en Tiger het lied. 2. Poster: Food De leerlingen zien een familie aan tafel, die de heerlijkste dingen eten. Welke woorden uit groep 1/2 kennen de leerlingen al? Herhaal de kleuren. Oefen het tellen tot 20. Gebruik de praatplaat om de kernwoorden aan te leren. Look at the board, please. What can you see? The family are eating lots of delicious things, mmm, yum yum! Can you tell me some of the things they are eating? What s this? What are they drinking? What are they using? (Plate, knife, fork, spoon.) I see soup and salad. Hot dogs and hamburgers. Pizza and chicken, Apples and bananas. I see milk and lemonade. Orange juice and cake. Cookies and ice cream. Let s eat now! Yum, yum, yum. 4. What am I eating? De leerlingen zitten in een kring. Tiger heeft een boodschappentas bij zich met verschillende geprinte flashcards van etenswaren erin. Eén voor één worden de flashcards eruit gehaald en benoemd. Zet muziek aan en geef de boodschappentas door. De muziek wordt gestopt en het kind met de tas mag een flashcard eruit halen. De klas mag echter niet zien welke! Het kind zegt: What am I eating? en beeldt het uit. De klas moet dan raden wat hij/zij eet. De leerkracht kan dit raadspel eerst samen met Tiger doen. Look everyone, Tiger s got a shopping bag here! Let s look in the shopping bag and see what he s got. Oh look, what s this? Shall we play a game with the shopping bag? I m going to play some music and we re going to pass the shopping bag around the circle. When the music stops, if you re holding the bag, put your hand in it and pull out one of the cards. Don t let anyone see it. Then, you say, What am I eating? and pretend to eat whatever is on your card. We have to guess. I ll show you what to do. Help me, please, Tiger. 4. Goodbye Song 3. Food I like Activeer het lied. Zing samen met de leerlingen het lied en herhaal het een paar keer. Wijs ondertussen naar de praatplaat en ondersteun het lied met Food I like Many foods are on the table. Some I like to eat and drink. Some, I don t like, but that s okay. I see many good things to eat! 47

48 Thema 4 Les 3 Food we like Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs Uitbreidingswoorden: plate, knife, spoon, bowl, fork, family, eat, drink Herhaling groep 1/2: apples, bananas, cake, pizza, ice cream, milk, lemonade, orange juice Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. time roept moeten alle leerlingen van plaats verwisselen. Als de leerlingen het spel goed doorhebben, kan de rol van de leerkracht door een leerling worden overgenomen. We re going to play a game now. Come and sit in a circle. I m going to point to you and give you a name, listen carefully! Soup, chicken, corn, salad; soup, chicken, corn, salad (etc). Okay, let s check you can remember your group! Chickens stand up! Sit down! Soup stand up! (Etc.) Now, when I say the name of your group, you all have to stand up and go and sit in a different chair/place. If I say dinner time! then EVERYONE has to stand up and change places. The leader of the game stands in the middle and Tiger will help. 4. Goodbye Song 2. Food I Like Samen met Tiger kijken de leerlingen naar de afbeelding. Herhaal de kernwoorden. Laat de leerlingen m.b.v. korte rijmpjes raden welke afbeelding je bedoelt. Bijv.: It looks like a circle. It is red. What is it? Activeer daarna het lied en zing het samen met Tiger en de leerlingen. Look at the poster on the board please. What can you see? What s this? What colour is it? What shape is it? Now, we re going to play a guessing game. I m going to give you some clues and you have to guess what I m talking about. Let s try first. Hmm, it looks like a circle. It s red. What is it? Yes, it s an apple! Very good! Who wants to try? 3. Dinner time De leerlingen zitten in een kring. In het midden van de kring staat de stoel van de groepsleider. Elke leerling krijgt een naam toegewezen (bijv. soup, chicken, corn, salad/soup, chicken, corn, salad, etc.). Controleer of de leerlingen nog weten wie ze zijn, voordat je aan het spel begint. Zeg bijv. Stand up, chickens of Hands up, salad. (Doe eerst samen met Tiger voor hoe het spel gespeeld moet worden.) De leerkracht roept corn en alle leerlingen die corn zijn, staan op en wisselen van stoel. Als de leerkracht dinner 48

49 Thema 4 Les 4 Food Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs Uitbreidingswoorden: plate, knife, spoon, fork, bowl, family, eat, drink Herhaling groep 1/2: apples, bananas, cake, pizza, ice cream, milk, lemonade, orange juice, hot, cold Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, wit papier op A3- formaat, kleurpotloden of viltstiften, lamineer apparaat de kinderen en Tiger het lied. 2. Flashcard guessing game Gebruik voor deze activiteit de flashcards: Food. Vraag Tiger de plaatjes benoemen. Tiger weet ze echter niet allemaal. Wie kan Tiger helpen? Wijs het plaatje soup aan en vraag de leerlingen: Is it hot or is it cold? Ga zo alle flashcards af. Daarna wordt het raadspel gespeeld. De leerkracht neemt een van de geprinte voedsel flashcards in gedachten en doet net alsof hij/ zij dit eet. De leerlingen moeten dan raden wat de leerkracht eet. Look at the board please. There are lots of pictures of things to eat. I wonder if Tiger knows what they all are. Tiger, what s this? Oh-oh, Tiger doesn t know! Can anyone help him? Tell him what this is please, [NAME]. Now, look at this picture of some soup. Is the soup hot or is the soup cold? Yes, the soup is hot. What about this picture? Is the food hot or cold? Very good! Now we re going to play a game. I m going to pretend to eat something, but I m not going to say it; I m going to show you. Then you have to guess what I m eating and tell me. Put your hand up if you know, don t shout out! Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Name the food. Cut out and paste. Look at all of the pictures of things to eat. What are they called? Now, cut them out and stick them here. Werkblad B: Draw Tiger s favourite food. Say. What does Tiger like to eat? Think about his favourite food, tell me what it is and then draw it here. Groep 2 Craft: Placemats Je hebt nodig: wit papier op A3-formaat, kleurpotloden of viltstiften, lamineer apparaat. Op het A3-papier tekenen de leerlingen hun lievelingseten. Om er een echte placemat van te maken, kun je daarna de tekening lamineren. What is your favourite food? You can draw it on this paper. Then we are going to use it as a placemat on the table. You can put it on the table when you are eating your food. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. 49

50 Thema 4 Les 5 Same and different Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs Uitbreidingswoorden: plate, knife, spoon, fork, bowl, family, eat, drink, same, different Herhaling groep 1/2: apples, bananas, cake, pizza, ice cream, milk, lemonade, orange juice Consolideren van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de begrippen same en different. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger I want some chocolate cake now, And a bowl of vanilla ice cream. I m very full but I want something sweet. I m feeling kind of sick now, Mom. Why do I eat more than enough, I know it makes me feel bad, And now I m going to bed! Herhaal het lied een paar keer. 3. Goodbye Song de kinderen en Tiger het lied. 2. I like food Op het digitale schoolbord zien de leerlingen een afbeelding. Wat is hetzelfde? Wat is anders? What s this? It s a plate of chicken. Here s some pizza on a plate too. What are they drinking? It s a glass of lemonade. And what s here, in this bowl? Yes, it s ice cream! Look at this fork/knife/spoon. You use this to eat your food. Show me how to use it. Can you see some things which are the same as this? Can you find another fork? Can you find something different? Yes, the knife is different to the fork. The plate is different to the bowl. The pizza is the same, here and here. Activeer het lied. Wijs ondertussen naar de afbeeldingen en ondersteun het lied met I like food I want a plate of chicken now, And a fruit salad with bananas. I m hungry and I need a little rest. I want a slice of pizza now, And a big cold glass of lemonade. It always makes me feel good, And I think I know what s best. 50

51 Thema 4 Les 6 I like Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs, I like, I don t like Uitbreidingswoorden: plate, knife, spoon, bowl, fork, family, eat, drink Herhaling groep 1/2: apples, bananas, cake, pizza, ice cream, milk, lemonade, orange juice Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen kunnen aangeven wat ze wel of niet lusten. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, wit papier op A3- formaat, kleurpotloden of viltstiften, lamineer apparaat What do you like to eat? I like bananas. What do you like to eat? I like to eat pizza. I m hungry. Me too. Let s eat! Now, we re going to listen to some children talking and then we re going to try to talk to each other. Tiger, will you be my partner now? You say What do you like to eat? then I say I like bananas. What do you like to eat? Then Tiger says, I like to eat pizza. What do I say? Yes, I say I m hungry. Then Tiger says, Me too. Let s eat! Now it s your go! Find your partner and decide who is going to start. Les 6 I Like... gaat verder op de volgende pagina de kinderen en Tiger het lied. 2. Flashcards: Food Gebruik de digitale flashcards van soup, corn, chicken, salad, bananas en pizza. Vraag de leerlingen de afbeeldingen te benoemen. Wat vindt Tiger lekker? Wat lusten de kinderen graag? Speel het spel Stand up if you like De leerlingen staan op als ze iets lekker vinden. De leerlingen schudden hun hoofd als ze het niet lekker vinden. Moedig de leerlingen aan in (korte) zinnen te praten, dus I like chicken of I don t like chicken. Look at these cards. What s this? Tiger, do you like soup? Do you like bananas? Oh look, he s nodding his head, so he likes bananas. What do you like, children? Shall we play a game? I m going to say something you can eat. If you like it, you have to stand up and nod your head, just like Tiger did. If you don t like it, sit down and shake your head, like this. Okay, stand up if you like chicken. Nod your heads! Let s say I like chicken! Oh dear, you don t like chicken, shake your heads. Let s say, I don t like chicken! Very good! 3. A short conversation: I like food Luister daarna naar de korte conversatie. Doe het een paar keer voor met de hulp van Tiger. Laat de leerlingen daarna in tweetallen oefenen. 51

52 Thema 4 4. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1. Werkblad A: Name the food. Cut out and paste. Look at all of the pictures of things to eat. What are they called? Now, cut them out and stick them here. Werkblad B: Draw Tiger s favourite food. Say. What does Tiger like to eat? Think about his favourite food, tell me what it is and then draw it here. Groep 2 Craft: Placemats Je hebt nodig: wit papier op A3-formaat, kleurpotloden of viltstiften, lamineerapparaat. Op het A3-papier tekenen de leerlingen hun lievelingseten. Om er een echte placemat van te maken, kun je daarna de tekening lamineren. What is your favourite food? You can draw it on this paper. Then we are going to use it as a placemat on the table. You can put it on the table when you are eating your food. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 5. Goodbye Song 52

53 Thema 4 Les 7 Food we like Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs, I like, I don t like Uitbreidingswoorden: plate, knife, spoon, fork, bowl, family, eat, drink Herhaling groep 1/2: apples, bananas, cake, pizza, ice cream, milk, lemonade, orange juice De leerlingen kennen de woorden die horen bij het thema Food we like. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, wit papier op A3- formaat, kleurpotloden of viltstiften, lamineer apparaat, een boodschappentas met dubbele flashcards van soup, corn, chicken, salad, bananas, pizza, hamburger, hotdog en ice cream erin. de kinderen en Tiger het lied. 2. Flashcard game: Same or different Gebruik voor deze activiteit de flashcards: Food. Vraag de leerlingen de afbeeldingen te benoemen. Daarna gaat het spel beginnen. Je hebt hiervoor nodig: een boodschappentas met dubbele flashcards van soup, corn, chicken, salad, bananas, pizza, hamburger, hotdog en ice cream erin. De leerlingen zitten in de kring. Zet muziek aan en de boodschappentas wordt doorgegeven. Als de muziek stopt, mag het kind met de tas er twee flashcards uithalen. De bedoeling is dat het kind de afbeeldingen benoemt en daarna zegt: same of different. Here s Tiger s shopping bag. What have you got Tiger? What s this? Shall we play a game? I m going to play some music. When you hear the music we re going to pass around the bag. When the music stops, if you have hold of the bag, put your hand in and pull out two cards. Look at the cards and say what they are and if they re the same or different. Let s try first. Let s see, I ll pull out this card, what is it? And now this card. What s this? Are they the same or are they different? 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Name the food. Cut out and paste. Look at all of the pictures of things to eat. What are they called? Now, cut them out and stick them here. Werkblad B: Draw Tiger s favourite food. Say. What does Tiger like to eat? Think about his favourite food, tell me what it is and then draw it here. Groep 2 Craft: Placemats Je hebt nodig: wit papier op A3-formaat, kleurpotloden of viltstiften, lamineerapparaat. Op het A3-papier tekenen de leerlingen hun lievelingseten. Om er een echte placemat van te maken, kun je daarna de tekening lamineren. What is your favourite food? You can draw it on this paper. Then we are going to use it as a placemat on the table. You can put it on the table when you are eating your food. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 53

54 Thema 4 Les 8 Evaluation Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs Uitbreidingswoorden: plate, knife, spoon, fork, bowl, family, eat, drink Herhaling groep 1/2: apples, bananas, cake, pizza, ice cream, milk, lemonade, orange juice Herhalen van de kernwoorden. Observatie van de leerlingen; welke woorden kennen ze al? De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, flashcards van soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs 3. Test AIndien u graag wilt weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets af te nemen. De toets is twee niveaus beschikbaar: Test A: hier wordt getest of de leerlingen zes kernwoorden receptief kennen (soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs). Test B: hier wordt getest of de leerlingen tien kernwoorden receptief kennen (soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs, plate, knife, spoon, fork). 4. Goodbye Song de kinderen en Tiger het lied. 2. Revision Song: Food I Like Samen met de Tiger kijken de leerlingen naar de afbeelding. Wat hebben we weer veel geleerd van Tiger! Zing met de leerlingen Food I like. Vraag de leerlingen ondertussen mee te wijzen. Speel daarna Guess the flashcard. Je hebt hiervoor nodig: geprinte flashcards van soup, chicken, corn, salad, hamburger, hot dogs. De flashcards liggen op een stapel met de afbeelding naar beneden. Tiger pakt een flashcard, zonder dat de leerlingen de afbeelding kunnen zien. De leerlingen moeten proberen binnen 6 vragen te raden welke flashcard Tiger heeft gepakt. Als de klas het binnen 6 vragen raadt, krijgen ze een punt. Laat ook een leerling de rol van Tiger overnemen. We re going to play a game with these flashcards. Tiger is going to pick up a flashcard but he s going to keep it a secret! We have to guess what Tiger has on his card, but we can only ask him six questions! If we guess what it is, we get a point. If we don t guess what it is, Tiger gets a point. Okay Tiger, pick up a card. 54

55 Thema 4 Les 9 Extra activities Picturebook: Stone soup Activeer het prentenboek. Kijk en luister naar het verhaal. Wijs ondertussen de afbeeldingen van de kernvocabulaire aan (soup, corn, chicken) en de uitbreidingswoorden (food, lunch, eat, put). Game: We made soup and... Deze activiteit is een variant op het spel Ik ga op reis en neem mee De leerlingen zitten in een kring. De leerkracht zegt tegen Tiger: We made soup and we put in (an ice cream). Tiger gaat verder met: We made soup and we put in (an ice cream and a pizza). Let s play a game. Let s make a big bowl of soup, Tiger. What can we put in the soup? Tiger wants to put in some ice cream! Let s say We made soup and we put in ice cream. Hmm, what do I want to put in, hmmm, I know! Pizza! Let me say it now: We made soup and we put in ice cream and pizza. What do you want to put in, [NAME]? We made soup and we put in ice cream, pizza and... Worksheets Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Werkblad A: Trace. Make your own soup. Look at this soup bowl. What do you want to put in your soup? Draw it here. Werkblad B: Make your food conversation cube. A man puts a carrot in the pot. A friend puts some chicken in the pot. Her brother puts some corn in the pot. Tom mixes the hot soup. Mmmmm. It s good. We re going to play copy cats now. You are going to work in pairs, standing opposite each other. When I read out the story, one of you is going to act out what I say. The other one has to copy what you do, so that they are a copy cat! Crafts: A snow man Je hebt nodig: schaar, lijm, gekleurd papier (A4), witte vouwblaadjes van 6 x6, 8x8 en 10 x10, crêpepapier, zwart papier. Ieder kind krijgt drie vouwblaadjes van verschillend formaat. Vouw de vouwblaadjes in zestien vierkanten en vouw de hoeken schuin naar binnen. Nu heb je het lijf en het hoofd van de sneeuwman. Plak dit op een gekleurd A4-papier. Maak van zwart papier een hoed, de knopen en de ogen. Geef de sneeuwman een oranje neus en een sjaal van crêpepapier. Van wit papier kunnen de leerlingen ook nog sneeuwvlokken maken. We re going to make some snowmen. Take the paper and fold it like this, so that you can make the snowman s body and make his head like this. Now stick them onto the paper. Use the black paper to make a hat and some buttons. Then you can use this paper to make a scarf and his nose. Look at all of the boxes here. I want you to draw your favourite foods in each of the boxes. Then we are going to cut it out and make it into a cube, like this. Then you can play a game in groups/pairs. You throw your cube and you say I like pizza or whatever you can see on your cube. Copy cat Naar aanleiding van het Picturebook: Stone soup. Kan er copy cat gespeeld worden. De leerlingen werken in tweetallen. Een van de twee beeldt een zin uit het verhaal uit en de ander doet de beweging na. De leerlingen werken om en om. De volgende zinnen zijn hier goed voor te gebruiken: Tom walks and walks. He is very hungry. Tom finds a pot on the street. He fills it with water. Then he starts a fire. He puts a stone in the pot. An old woman puts an onion in the pot. 55

56 Thema 5 People We Know Les 1 Hello Tiger Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short Uitbreidingswoorden: yesterday Herhaling groep 1/2: father, mother, brother, sister, baby, family, grandmother, grandfather, tomorrow, pants, sweater, socks, shoes, T-shirt, ball, house, garden, tree, bird, tomorrow. Tellen tot 10, de kleuren, de weekdagen De leerlingen maken kennis met de woorden die bij het thema People We Know horen. De leerlingen maken kennis met het begrip yesterday. De leerlingen kennen de dagen van de week. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: handpop Tiger, kalender Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. Gebruik gebaren om de taal te ondersteunen. Hello Song Hello, Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger. Can you run and play? Hello Smiley Tiger, It s good to see you today. Hello Smiley Tiger, Can you jump and play? (zwaai naar Tiger) (knik met je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) (zwaai naar Tiger) (knik je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) Laat de kinderen een kalender zien. Weten de leerlingen welke dag het vandaag is? En morgen? En gisteren? Look at the calendar please. This shows us what day it is. Do you know what day it is today? Yes, that s right, it s (Monday). What day is it tomorrow? Yes, tomorrow is (Tuesday). What day was it yesterday? (Sunday), that s right, very good. 2. Poster: Family Klik op de poster. De leerlingen zien de vrienden van Tiger en hun familie. Welke woorden kennen de leerlingen nog? Herhaal de familieleden, de kleding, de kleuren en het tellen tot 10. Op de poster staan ook nog andere familieleden afgebeeld. Zeg: I see an aunt and an uncle. Wijs ze ondertussen aan. Doe dit ook met de andere kernwoorden en wijs de leerlingen op het verschil tussen short en tall. Zeg bijvoorbeeld: This is the father. He is tall of This is the cousin. She is short. Now, look at the poster. What can you see? Yes, here s the mother and the father (etc). What are they wearing? What colour is this T-shirt? How many children can you see? Let s count them. I can also see an aunt and an uncle. Look, here is the aunt and here is the uncle. Mother and father are coming to visit them. Here are the children; they re all cousins. And here are the grandmother and grandfather. This is a big family! Look at how tall the father is. The uncle is tall too. This cousin is short. So is this cousin. 3. People We Know Activeer het lied en zing People We Know. Wijs ondertussen naar de mensen op de praatplaat. Herhaal het lied een paar keer en vraag aan de leerlingen om mee te wijzen. People We Know We know lots of people. What about you? We know fathers. We know mothers. Sisters and brothers too! We know aunts. We know uncles. We know cousins, too! We know lots of people. What about you? We know lots of people. What about you? Now, we re going to listen to a song about people we know. Point to the mother when you hear mother or point to the cousin when you hear that word. Ready. 4. Film: People We know John gaat een nachtje uit logeren bij zijn oom en tante en natuurlijk mag Tiger ook mee! We are going to watch a film about John. He s is going to stay with his family. With whom is John staying? 5. Goodbye Song 56

57 Thema 5 Les 2 Family Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short Uitbreidingswoorden: yesterday Herhaling: tomorrow, de dagen van de week Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen oefenen het begrip yesterday. De leerlingen kennen de dagen van de week. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, geprinte flashcards Family Samen met Tiger zingen de kinderen de Hello Song. Vraag aan Tiger welke dag het vandaag is. Tiger heeft helaas het antwoord niet paraat. Wie kan Tiger helpen? En welke dag is het morgen? En gisteren? Do you know what day it is today, Tiger? Oh dear, don t you know? Hmm, I think we have to help Tiger. Who knows what day it is today? Yes, that s right, it s (Tuesday). What day is it tomorrow? Yes, tomorrow is (Wednesday). What day was it yesterday? (Monday), that s right, very good. 2. Game: Lip reading Gebruik voor deze activiteit flashcards: Family. Wijs de afbeeldingen een voor een aan en benoem ze. Vraag de leerlingen de woorden hardop te herhalen. Laat de leerlingen ook het verschil tussen tall en short zien. Daarna begint het spel. Hiervoor heeft u de geprinte flashcards nodig. Tiger kiest een flashcard en fluistert het woord in het oor van de leerkracht. De leerkracht vertelt de kinderen goed naar haar lippen te kijken. Welke flashcard heeft Tiger gekozen? Speel het spel een paar maal. Vraag daarna aan een leerling een flashcard te kiezen en met zijn/haar lippen het woord te vormen. say the word, but I m not going to say it out loud! You have to guess which word I m saying and then we ll all say it out loud. Look very carefully at my lips! Well done! Now, it s your turn. (Name), come here and we ll try to guess which word you choose. Remember, don t say it loud, just use your lips! 3. A short conversation: My cousin De leerlingen zien Carlos, Amanda en Alex. Zij zijn familie van elkaar. Klik op de audio en luister naar het gesprek. A: Hi, Carlos. B: Hi Alex. This is Amanda. She s my cousin. A: Hi Amanda. C: Hi, Alex. B: Let s play! A & C: OK! Luister nogmaals naar het gesprek en vraag aan drie kinderen om het te herhalen. Doe dit een paar maal. Geef daarna de leerlingen een half tekenblaadje (A5) en geef ze de opdracht een tekening te maken van hun neef/ nicht of een goede vriend. Als de tekeningen klaar zijn, mogen de leerlingen de tekeningen aan elkaar laten zien en het volgende gesprekje met elkaar voeren: Hi (name). This is (name). He/she is my (cousin/friend). Hi (name). This is (name). He/she is my ( cousin/friend). Look at the board. Listen to the children. This is Carlos, this is Amanda and this is Alex. Listen again and let s repeat what they say. Now, can three of you come here and pretend to be the children. Now, I want you to draw your cousin. If you don t have a cousin, draw your friend. Then we ll show our pictures to each other and talk about them. I m going to say, Hi (name). This is (name). He/she is my (cousin/friend). 4. Goodbye Song Look at all of the pictures on the board. This is the aunt; say that after me please, aunt (etc). Look at father, he s tall. The cousin is short. Now, we re going to play a game. Tiger is going to choose one of the cards and whisper it in my ear. I m going to 57

58 Thema 5 Les 3 Family Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short Uitbreidingswoorden: yesterday Herhaling: tomorrow, de dagen van de week Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen oefenen het begrip yesterday. De leerlingen kennen de dagen van de week. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, kalender, voor elke leerling een flashcard van één van de kernwoorden Start de les met de Hello Song. Zing samen met de kinderen en Tiger het lied. Laat de leerlingen de kalender zien. Herhaal met behulp van de kalender de dagen van de week. Herhaal de begrippen today, yesterday en tomorrow. 3. Freddie Is My Friend Klik op de activiteit. Zing met de leerlingen het lied. Herhaal het lied nog een keer en klap het liedje mee. Vraag de leerlingen mee te doen. Freddie Is My Friend. Freddy is my friend. He likes to play with me. He has one father And four sisters In his family. Listen to the song. Clap your hands with me. How many sisters has Freddie got? 4. Goodbye Song. Do you know what day it is today, Tiger? Oh dear, don t you know? Hmm, I think we have to help Tiger. Who knows what day it is today? Yes, that s right, it s (Wednesday). What day is it tomorrow? Yes, tomorrow is (Thursday). What day was it yesterday? (Tuesday), that s right, very good. 2. A flashcard game Vraag de leerlingen de woorden hardop te herhalen. Geef daarna aan elke leerling een geprint flashcard. Noem een kernwoord. De leerlingen die deze afbeelding hebben, houden de flashcard omhoog in de lucht. Laat daarna een leerling de rol van de leerkracht overnemen. Look at the pictures. This is the (mother). Say that after me, (mother). Now, I m going to give you all a different picture. Look carefully and see who you have. I m going to say one of the words, like mother. You have to look at your own picture, and if you have it, hold it up high in the air, like this! Here goes! Now, who is going to choose the words for us? 58

59 Thema 5 Les 4 Family Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short Uitbreidingswoorden: yesterday Herhaling: tomorrow, de dagen van de week Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen oefenen het begrip yesterday. De leerlingen kennen de dagen van de week. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, tekenpapier, potlood, kleurpotloden, wol, lijm, schaar de kinderen en Tiger het lied. Vraag de leerlingen welke dag het vandaag is. En morgen? En welke dag was het gisteren? Do you know what day it is today, Tiger? Oh dear, don t you know? Hmm, I think we have to help Tiger. Who knows what day it is today? Yes, that s right, it s (Thursday). What day is it tomorrow? Yes, tomorrow is (Friday). What day was it yesterday? (Wednesday), that s right, very good. 2. Game: Family chase De leerlingen zitten in de kring. Tiger en de leerkracht lopen achter de kinderen langs en tikken de leerlingen één voor één op de schouder, onderwijl zeggend aunt. Tik dan een kind op zijn/haar schouder en zeg family. Het kind moet dan opstaan en proberen de leerkracht en Tiger te tikken, voordat zij op zijn/haar stoel plaatsnemen. Doe dit ook met de woorden cousin en uncle. We re going to play a game now. Tiger and I are going to walk around the outside of the circle. We are going to tap you on the shoulder and say a word at the same time. So, maybe we ll say aunt. Then we ll tap you and say aunt and then you and we ll say aunt again. But when you hear another word when we tap you, like family, then you have to stand up and chase us around the circle. Try to catch Tiger before he sits down on your chair! Shall we try? Ready? 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Colour the clown. Cut out and fold. Make the clown tall and short. Look at the clown. Colour him in. Then cut it out here. Now fold it like this. Now he s tall, now he s short! Werkblad B: Who is tall? Circle. Draw someone tall and someone short. Who is tall? Show me. Now you draw someone tall and draw someone short next to them. Groep 2 Craft: A finger family Je hebt nodig: tekenpapier, potlood, kleurpotloden, wol, lijm, schaar. De leerlingen trekken hun hand om op het tekenpapier. Elke vinger stelt een familielid voor. Teken er gezichtjes in en geef elk lid een andere haardos. Maak hiervoor gebruik van de wol. We re going to draw a finger family. Put your hand on the paper like this and draw around your fingers and your hand. Now you have five people! Draw a face at the end of each finger, like this. Here s the aunt! This is the uncle! Here are the cousins! Now stick some wool on to make the hair. Look, a finger family! Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 59

60 Thema 5 Les 5 Short and tall Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short Uitbreidingswoorden: yesterday Herhaling: tomorrow, de dagen van de week Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen oefenen het begrip yesterday. De leerlingen kennen de dagen van de week. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. Herhaal de dagen van de week en de begrippen today, tomorrow en yesterday. Tall, tall. This is tall (op je tenen staan). Look at me (wijzen). Now I m tall (op je tenen staan). Look at me (wijzen). Now I m short ( door de knieën). Look at me. Can you see? (door de knieën en de armen eromheen geslagen). I m a little ball. Herhaal de chant een paar keer. Listen to the chant. Make yourself tall. Make yourself short. Now, put your arms around your legs and make a little ball, like this! 3. Flashcard: Matching family Speel de activiteit met de hele klas. Wijs een leerling aan die de rol van de leerkracht overneemt. 4. Goodbye Song Do you know what day it is today, Tiger? Oh dear, don t you know? Hmm, I think we have to help Tiger. Who knows what day it is today? Yes, that s right, it s (Friday). What day is it tomorrow? Yes, tomorrow is (Saturday). What day was it yesterday? (Thursday), that s right, very good. 2. Chant: Short and tall Klik op de activiteit. De leerlingen zien de vriendjes van Tiger. Wie is tall en wie is short? Vraag de leerlingen te gaan staan en met de leerkracht mee te doen. De leerkracht zegt short en maakt zich klein door haar knieën te buigen. De leerkracht zegt: tall en gaat op haar tenen staan. Look at Tiger s friends. She is tall. He is short. Can you show me which friends are tall? Which friends are short? We can do it too. Make yourself tall by standing on your tip toes, like this. Make yourself short by kneeling down, nearly on the floor, like this. Listen to me and make yourself tall or short. Ready... tall; stand on your tip-toes! Short; kneel down, nearly on the floor! That s right. Activeer de chant en ondersteun de chant met bewegingen. Short and tall Short, short. This is short (door de knieën). 60

61 Thema 5 Les 6 The days of the week Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short Uitbreidingswoorden: yesterday Herhaling: tomorrow, de dagen van de week Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen oefenen het begrip yesterday. De leerlingen kennen de dagen van de week. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, tekenpapier, potlood, kleurpotloden, wol, lijm, schaar de kinderen en Tiger het lied. 2. Chant: It s a week (herhaling groep 1/2) Laat de leerlingen een kalender zien. Welke dag is het vandaag? En morgen? En welke dag was het gisteren? Wie kan de dagen van de week opnoemen? Herhaal dit met de hele klas. Activeer daarna de chant en chant met de leerlingen It s a week. Do you know what day it is today, Tiger? Oh dear, don t you know? Hmm, I think we have to help Tiger. Who knows what day it is today? Yes, that s right, it s (Wednesday). What day is it tomorrow? Yes, tomorrow is (Thursday). What day was it yesterday? (Tuesday), that s right, very good. Now we re going to listen to a chant about all of the days of the week. We have to do lots of different things for each day. Listen carefully first, then we ll do all of the actions. It s a week Sunday, clap your hands. Monday, stomp your feet. Tuesday, wave your hands. Wednesday, stomp your feet. Thursday, shake your hands. Friday, stomp your feet. And count on your fingers. Sunday, Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday! It s a week! 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Colour the clown. Cut out and fold. Make the clown tall and short. Look at the clown. Colour him in. Then cut it out here. Now fold it like this. Now he s tall, now he s short! Werkblad B: Who is tall? Circle. Draw someone tall and someone short. Who is tall? Show me. Now you draw someone tall and draw someone short next to them. Groep 2 Crafts: A finger family Je hebt nodig: tekenpapier, potlood, kleurpotloden, wol, lijm, schaar. De leerlingen trekken hun hand om op het tekenpapier. Elke vinger stelt een familielid voor. Teken er gezichtjes in en geef elk lid een andere haardos. Maak hiervoor gebruik van de wol. We re going to draw a finger family. Put your hand on the paper like this and draw around your fingers and your hand. Now you have five people! Draw a face at the end of each finger, like this. Here s the aunt! This is the uncle! Here are the cousins! Now stick some wool on to make the hair. Look, a finger family! Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 61

62 Thema 5 Les 7 Counting to 20 Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short Uitbreidingswoorden: yesterday Herhaling: tomorrow, de dagen van de week, het tellen tot 20 Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen oefenen het begrip yesterday. De leerlingen oefenen het tellen tot 20. De leerlingen kennen de dagen van de week. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, tekenpapier, potlood, kleurpotloden, wol, lijm, schaar de kinderen en Tiger het lied. Herhaal de dagen van de week en de begrippen today, tomorrow en yesterday. Do you know what day it is today, Tiger? Oh dear, don t you know? Hmm, I think we have to help Tiger. Who knows what day it is today? Yes, that s right, it s (Wednesday). What day is it tomorrow? Yes, tomorrow is (Thursday). What day was it yesterday? (Tuesday), that s right, very good. 2. How many do you see? Vraag aan de leerlingen hoeveel mensen ze zien. Tel samen met Tiger en de leerlingen hardop alle personen Hoeveel jongens zitten er in de klas? En hoeveel meisjes? Speel daarna het spel How many do you see? De leerlingen leggen hun hoofd op hun tafel met hun ogen dicht. De leerkracht loopt samen met Tiger rond. De kinderen die op hun schouder worden getikt, moeten gaan staan. Daarna doen de leerlingen hun ogen open en tellen ze hardop hoeveel kinderen er staan. Eindig de activiteit door nogmaals samen met de klas hardop tot twintig te tellen. How many people can you see on the poster? Let s count them, one, two, three (etc). How many children are there in our class? Let s count. Now, how many boys are there? How many girls are there? So, there are (number) boys and (...) girls. There are (...) children in our class. We re going to play a game now. You re going to put your head on your table and close your eyes. Tiger and I are going to walk around the room and tap some of you on the shoulder. If Tiger taps you, then you have to stand up very quietly. When I say, Open your eyes! then sit up, open your eyes and count how many children you can see. 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Colour the clown. Cut out and fold. Make the clown tall and short. Look at the clown. Colour him in. Then cut it out here. Now fold it like this. Now he s tall, now he s short! Werkblad B: Who is tall? Circle. Draw someone tall and someone short. Who is tall? Show me. Now you draw someone tall and draw someone short next to them. Groep 2 Crafts: A finger family Je hebt nodig: tekenpapier, potlood, kleurpotloden, wol, lijm, schaar. De leerlingen trekken hun hand om op het tekenpapier. Elke vinger stelt een familielid voor. Teken er gezichtjes in en geef elk lid een andere haardos. Maak hiervoor gebruik van de wol. We re going to draw a finger family. Put your hand on the paper like this and draw around your fingers and your hand. Now you have five people! Draw a face at the end of each finger, like this. Here s the aunt! This is the uncle! Here are the cousins! Now stick some wool on to make the hair. Look, a finger family! Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song dat de Engelse les is afgelopen. 62

63 Thema 5 Les 8 Evaluation Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, short Uitbreidingswoorden: yesterday Herhaling: tomorrow, de dagen van de week Herhalen van de kernwoorden. De leerlingen passen het begrip yesterday goed toe. Observatie van de leerlingen; welke woorden kennen ze al? De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, geprinte flashcards: family de kinderen en Tiger het lied. Vraag de leerlingen welke dag het vandaag is. En morgen? En welke dag was het gisteren? Herhaal daarna de chant It s a week. It s a week Sunday, clap your hands. Monday, stomp your feet. Tuesday, wave your hands. Wednesday, stomp your feet. Thursday, shake your hands. Friday, stomp your feet. And count on your fingers. Sunday, Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday! It s a week! Do you know what day it is today, Tiger? Oh dear, don t you know? Hmm, I think we have to help Tiger. Who knows what day it is today? Yes, that s right, it s (Thursday). What day is it tomorrow? Yes, tomorrow is (Friday). What day was it yesterday? (Wednesday), that s right, very good. Shall we do the chant again? Observeer de leerlingen. Welke woorden kennen ze al? Durven ze in het Engels te spreken en te zingen? Look at the poster again please. Who can you see? Can you find the (aunt)? Is she tall or is she short? Can you show me someone who s tall? Now, can you find someone who s short? 3. Add a word Gebruik hiervoor de geprinte flashcards: Family. Wijs naar de eerste afbeelding en zeg: I see an (uncle). Plaats dan de volgende flashcard naast de (uncle) en zeg: I see an (uncle) and an (aunt). Plaats de volgende flashcard ernaast en geef daarna de beurt aan een leerling. Ga zo door tot alle afbeeldingen naast elkaar staan. Herhaal daarna hardop met de klas nogmaals alle kernwoorden. Look at all of the pictures on the board. Who can you see? I see an uncle. Now, who s this? It s an aunt. I see an uncle and an aunt. Now, who can I see? (etc) Let s say all of the words again, altogether. 4. Test AIndien u graag wilt weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets af te nemen. De toets is op twee niveaus beschikbaar: Test A: hier wordt getest of de leerlingen zes kernwoorden receptief kennen (aunt, cousin, friend, uncle, tall, short) Test B: hier wordt getest of de leerlingen tien kernwoorden receptief kennen (aunt, cousin, friend, uncle, tall, short, family, grandmother, grandfather, mother). 5. Goodbye Song 2. Revision - Song: People We Know Samen met Tiger kijken de leerlingen naar de afbeeldingen. Welke woorden hebben we allemaal geleerd? Zing daarna het lied People We Know lots of people en vraag de leerlingen mee te wijzen. 63

64 Thema 5 Les 9 Extra activities Game: Who s got the ball? Dit spel speel je bij voorkeur in de gymzaal of op de speelplaats. De leerkracht staat samen met Tiger met haar rug naar de kinderen en gooit een (tennis)bal over haar schouder. Een kind pakt de bal op en verstopt de bal achter zijn/ haar rug. Ook de andere leerlingen houden hun handen achter hun rug. De leerkracht zegt dan: Tiger, Tiger, who s got the ball? Is he (or she) short or is he tall? De leerlingen laten dan één hand zien en zeggen: I haven t got it. De leerlingen laten de andere hand zien en zeggen opnieuw: I haven t got it. (De leerling met de bal wisselt de bal van hand). De leerkracht zegt opnieuw: Tiger, Tiger who s got the ball? De leerkracht moet dan in drie keer raden wie de bal heeft. Na het spel een paar keer gespeeld te hebben, kan een leerling de plaats van de leerkracht overnemen. We re going to play a game now called Tiger, Tiger, who s got the ball? Tiger and I are going to stand like this at the front, with our backs to you. Then, we re going to say: Tiger, Tiger who s got the ball? Is he short or is he tall. Tiger is going to throw this ball over his shoulder at the same time. One of you is going to catch the ball! Put the ball behind your back and hide it! Then everyone has to put their hands behind their backs and pretend that they have the ball too! Then you all say, I haven t got it! and show me your hand. Just one hand! Then you say I haven t got it! again and show me your other hand. If you have the ball, you can put it in your other hand, like this. Don t let Tiger see the ball! Tiger has three guesses to try to say who has the ball. Are you ready? The more we sing together, The happier we ll be. For your song is my song, And my song is your song. The more we sing together. The happier we ll be. Worksheets Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Werkblad A: Draw and colour your aunt and uncle. Draw a picture of your aunt and your uncle here. Colour it in carefully. Werkblad A: Draw a cousin and a friend Do you have a cousin? What is his/her name? Draw them here. What is your friend s name? Draw him/her here. Craft: A friendship tree Maak een grote boom met kale takken. Geef de leerlingen een groen tekenblad met de vorm van een boomblad erop. In het blad tekenen de leerlingen hun beste vriend. Het blad wordt uitgeknipt en in de boom gehangen. De boom kan uiteraard ook gevuld worden met bloesem. We re going to make a friendship tree. First, draw a picture of your best friend here in the middle of the leaf. Cut it out. Then we ll hang all of the leaves in the tree. 64 Song: The More We Get Together The More We Get Together The more we get together, Together, together. The more we get together, The happier we ll be. For your friends are my friends And my friends are your friends. The more we get together The happier we ll be. The more we sing together, Together, together.

65 Thema 6 Zoo animals Les 1 Going to the zoo Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra Uitbreidingswoorden: spring, zoo, zookeeper, shopkeeper, grey, pen, roar Herhaling groep 1/3: big, tall, little, run, swing, see, swim, fish, drinks, sandwich, boy, girl, father, mother. De kleuren en het tellen tot 20. De leerlingen maken kennis met de woorden die horen bij het thema zoo animals. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: handpop Tiger Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. Gebruik gebaren om de taal te ondersteunen. Herhaal het lied een paar keer. Hello song Hello, Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger. Can you run and play? Hello Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger, Can you jump and play? (zwaai naar Tiger) (knik met je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) (zwaai naar Tiger) (knik je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) 2. Poster: Zoo Kijk met de leerlingen naar buiten. Wat voor weer is het vandaag? Het is lente! In de lente gaat Tiger altijd een dagje naar de dierentuin. Klik op de poster. De leerlingen zien een afbeelding van de dierentuin. Herhaal de woorden die de leerlingen al kennen. Herhaal de kleuren en het tellen tot 20. Wijs daarna naar de afbeeldingen van de kernwoorden en benoem ze. Vraag de leerlingen het woord hardop te herhalen. Look out of the window, what s the weather like today? It s spring now! In the spring, Tiger loves to go to the zoo to visit all of his friends. Look at the poster. Here is Tiger. He s at the zoo. He can see lots of animals. What animals can you see? Do you know what this is? It s a seal. Say that after me. What s this animal, can you tell me? Yes, it s an elephant; repeat it after me, elephant. What other things can you see? How many children are there? Let s count them. Now, what colours can you see? Can you tell me anything else about the poster? 3. At The Zoo Klik op het lied. Zing het lied en wijs ondertussen naar de dieren op de praatplaat. Beeld big en tall uit. Zing het lied nog een keer en vraag de leerlingen mee te wijzen. Herhaal het lied een paar keer. We re going to listen to a song now all about animals in the zoo. Some animals are big. An elephant is big. Look at the big elephant. Some animals are tall. Look at the tall giraffe. Let s listen to the song now. Point to the big elephant. Point to the tall giraffe. At The Zoo At the zoo, At the zoo, Seals swim. Monkeys swing. At the zoo! At the zoo, At the zoo, Elephants are big. Giraffes are tall. At the zoo! At the zoo, At the zoo. Lions roar. Zebras run. Going to the zoo is fun! 4. Film: Zoo Animals Sam en Rose zijn met hun vader in de dierentuin. Wat is daar veel te zien! Sam, Rose and father are at the zoo. There is a lot to see. 5. Goodbye Song Goodbye song Goodbye Smiley Tiger, So good to play today. Goodbye Smiley Tiger, Thank you for today. (zwaai naar Tiger) (zwaai naar Tiger) 65

66 Thema 6 Les 2 Going to the zoo Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra Uitbreidingswoorden: spring, zoo, zookeeper, shopkeeper, grey, pen, roar, these, kangaroo, cheetah, polar bear, tiger. Herhaling groep 1/3: big, tall, little, run, swing, see, swim, fish, drinks, sandwich, boy, girl, father, mother. De kleuren en het tellen tot 20. Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen het begrip these. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, flashcards van an elephant, a giraffe, a lion, a monkey, a seal, a zebra, a kangaroo, a cheetah, a polar bear, a tiger. de kinderen en Tiger het lied. 2. Poster: Zoo Wijs naar de dieren en zeg: These are giraffes. Doe dit ook met de andere diergroepen. Nodig een kind uit naar voren te komen en zijn/haar favoriete dier (groep) aan te wijzen en te benoemen. ( These are lions. ) Look at the poster again, please. These animals are lions. These are giraffes. This is a seal. These are seals. Can anyone come and show me their favourite animals? What are these animals called? 3. At the zoo Herhaal het lied met de kinderen. Ondersteun het lied met Let s listen to the song again. Can you remember the animals that we saw? Yes, the big elephant and the tall giraffe. Show me how big an elephant is. Use your arms! Show me how tall a giraffe is. Stand on your tip-toes! Well done! Let s listen now. 4. Let s go to the zoo? De leerlingen zitten in een kring. Tiger heeft voor elke leerling een flashcard bij zich van an elephant, a giraffe, a lion, a monkey, a seal, a zebra, a kangaroo, a cheetah, a polar bear en a tiger. Eén voor één worden de flashcards benoemd en aan de leerlingen gegeven. Leg aan de leerlingen uit dat het midden van de kring de dierentuin voorstelt. De leerlingen sluiten hun ogen en als zij een tikje op hun schouder voelen, moeten zij in de dierentuin gaan staan. Tik dan bijv. alle leerlingen met een giraffe op hun schouder. Als alle giraffen in de dierentuin staan. Mogen de leerlingen hun ogen open doen. De leerkracht chant dan: One, two three, What do you see? I see (a giraffe). One, two, three. Vraag de leerlingen de chant te herhalen. Daarna is het volgende dier aan de beurt. Look at all of the animals pictures I have here. What s this? Good, it s a (giraffe). We re going to play a game. I m going to give out all of the cards so that you all have one card each. This is your animal, so if I have a monkey card, I m going to pretend to be a monkey! Let s pretend that the middle of the circle is a zoo. You all have to close your eyes. Tiger is going to walk around the circle with me and we re going to tap some of you on the shoulder. If I tap you, get up very quietly and go into the middle of the circle. Then when all of the animals are in the zoo, I m going to tell you to open your eyes. Look at all of the cards they are holding and then we re going to all say: One, two, three, What do you see? I see (a giraffe). One, two, three. Let s play the game! 5. Goodbye Song 66

67 Thema 6 Les 3 This and that Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra Uitbreidingswoorden: this, that, these, those, zoo, kangaroo, cheetah, polar bear, tiger Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen het gebruik van this/that en these/those. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, geprinte flashcards van an elephant, a giraffe, a lion, a monkey, a seal, a zebra, a kangaroo, a cheetah, a polar bear, a tiger de kinderen en Tiger het lied. This and That This is a monkey. That is a zebra. I like the zoo. This is a cheetah. That is a kangaroo. I like the zoo. This is an elephant. That is a giraffe. I like the zoo! I like the zoo! We re going to listen to a chant about the animals now. I want you to point to the pictures of animals you hear in the chant, like this: this is a monkey, that is a zebra. Are you ready? Listen and look carefully. 4. Memory game: Zoo Speel samen met de kinderen memory. 5. Goodbye Song 2. Flashcards: This and That, These and Those Gebruik bij deze activiteit zowel de flashcards: Zoo op het digitale schoolbord als de geprinte flashcards. Op het digitale schoolbord verschijnt een afbeelding van een olifant. In uw hand heeft u een flashcard van bijvoorbeeld een leeuw. Ga achter in de klas staan en zeg: This is a lion and that is an elephant. Wijs ondertussen naar het digitale schoolbord. Herhaal dit ook met de andere dieren, zodat het voor de leerlingen duidelijk wordt dat je this gebruikt als iets dichtbij is en that als het veraf is. Doe hetzelfde met these and those. Gebruik hiervoor de flashcards van les 2. Look at the animals on the board: what animals can you see? That is a (giraffe). Now, look at the cards I have here in my hand. This is a (kangaroo). That is a (giraffe). Look at these animals on the card in my hand. These are (polar bears). Look at the board. Those animals are (monkeys). 3. Chant:This and That Klik op de activiteit en activeer de chant. Wijs ondertussen naar de dieren en hou rekening met dichtbij (this) en veraf (that). 67

68 Thema 6 Les 4 Move like an animal Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra Uitbreidingswoorden: this, that, these, those, zoo, kangaroo, cheetah, polar bear Herhaling groep 1/3: big, tall, little, run, swing, see, swim, stand up, climb, jump, walk Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, tekenpapier, kleurpotloden of viltstiften, schaar de kinderen en Tiger het lied. 2. Swim like a seal Gebruik voor deze activiteit de flashcards: Zoo. Vraag Tiger de plaatjes te benoemen en laat de leerlingen Tiger helpen. Vraag daarna aan de leerlingen de volgende acties uit te voeren: Swing your trunk like an elephant. Stand up tall like a giraffe. Roar like a lion. Swim like a seal. Jump like a kangaroo. Run like a cheetah. Climb like a Monkey. Jump like a zebra. Walk like a polar bear. Crawl like a tiger. Look at all of the animals.tiger, can you tell us what animals you can see please? Oh, Tiger, I think you need some help from us! Tell Tiger what animals we can all see. Now, what can they all do? An elephant swings its trunk, like this. Can you do that too? Show me! Stand up tall, like a giraffe. Show me a tall giraffe! (Etc.) kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Point and say. Draw an animal face in the circle. Look at this circle. Draw an animal s face here. Werkblad B: Say where the ball is; in front of, behind, in, on. Draw a seal and a ball in the water. Look at the seals playing. Where is their ball? Is it (in front of) this seal? Draw a seal and a ball in the water. Groep 2 Craft: Animals chart Je hebt nodig: tekenpapier, kleurpotloden of viltstiften, schaar. Op het digitale schoolbord zien de leerlingen de afbeeldingen van de dieren. Van welk dier houden zij het meest? Geef ze de opdracht dit dier te tekenen en te kleuren. Daarna mogen ze het dier uitknippen. Verzamel de dieren en maak er een staafgrafiek van. What is your favourite animal? Look at the animals on the board and choose one of them. Now, draw a picture of your favourite one on your piece of paper. Colour it in. Then cut it out and we are going to stick them here on this graph. Then we can see which animals are our favourites. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit 68

69 Thema 6 Les 5 Prepositions Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra Uitbreidingswoorden: behind, next to, in front of, on, in, under Consolideren van de kernwoorden. De leerlingen kunnen in het Engels gegeven opdrachten met voorzetsels uitvoeren. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Put your animal under your chair/on your table. Listen to the song and move your animal around, so that it s under the table or behind your chair. Let s try! 3. Flashcard matching: Zoo Doe deze activiteit klassikaal. Vraag telkens aan een andere leerling om het juiste antwoord aan te geven. 4. Goodbye Song Materialen: Tiger, (plastic) speelgoed dieren de kinderen en Tiger het lied. 2. Where Is It? Op een tafel voor in de klas staat een doos met (plastic) speelgoed dieren erin. (U kunt hiervoor ook de geprinte flashcards gebruiken.) De leerkracht haalt ze er één voor één uit en herhaalt de namen. Doe daarna de volgende acties voor en zeg hardop wat je doet: Put the (elephant) on the table, Put the (lion) in the box. Oefen op deze manier ook de andere voorzetsels. Geef alle leerlingen een speelgoed dier (of flashcard). Vraag ze goed naar het lied te luisteren en de voorzetsels uit te beelden. Where Is It? Is it (under) the table? Is it (behind) the chair? No, no, no, it s not. No, no, no, it s not. Is it (behind) the book? Is it (on) the table? No, no, no, it s not. No, no, no, it s not. Where is it? Where is it? Look! It s (in) the (box)! Let s look in this box today. Oh look, there are lots of animals! What s this? It s an elephant. I m going to put the elephant on the table. Now, I m going to put it in the box. (Etc.) Now, I m going to give everyone an animal. 69

70 Thema 6 Les 6 Prepositions Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra Uitbreidingswoorden: behind, next to, in front of, on, in, under Consolideren van de kernwoorden. De leerlingen kunnen in het Engels gegeven opdrachten met voorzetsels uitvoeren. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, tekenpapier, kleurpotloden of viltstiften, schaar de kinderen en Tiger het lied. 2. A preposition game Verdeel de klas in groepjes van drie. Wijs in elk groepje a lion, a seal en a zebra aan. Vertel de leerlingen goed naar de opdrachten te luisteren en deze met elkaar uit te voeren. Mogelijke opdrachten kunnen zijn: Seal, stand in front of the lion. Zebra, stand next to the seal. Geef ook opdrachten met de andere voorzetsels. Get into groups of three now, please. Each of you is going to pretend to be an animal. You are a lion, you are a zebra or you are a seal. Put up your hands, lions, so I can see all of you. Now zebras! Now let me see the seals. You have to listen to me and stand where I say. Let s try. Seal, stand next to the lion. Zebra, stand behind the seal. Groep 1 Werkblad A: Point and say. Draw an animal face in the circle. Look at this circle. Draw an animal s face here. Werkblad B: Say where the ball is; in front of, behind, in, on. Draw a seal and a ball in the water. Look at the seals playing. Where is their ball? Is it (in front of) this seal? Draw a seal and a ball in the water. Groep 2: Craft: Animals chart Je hebt nodig: tekenpapier, kleurpotloden of viltstiften, schaar. Op het digitale schoolbord zien de leerlingen de afbeeldingen van de dieren. Van welk dier houden zij het meest? Geef ze de opdracht dit dier te tekenen en te kleuren. Daarna mogen ze het dier uitknippen. Verzamel de dieren en maak er een staafgrafiek van. What is your favourite animal? Look at the animals on the board and choose one of them. Now, draw a picture of your favourite one on your piece of paper. Colour it in. Then cut it out and we are going to stick them here on this graph. Then we can see which animals are our favourites. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. 70

71 Thema 6 Les 7 Riddles Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra Uitbreidingswoorden: kangaroo, cheetah, polar bear, tiger. Herhaling groep 1/3: big, tall, little De leerlingen kennen de woorden die horen bij het thema Zoo animals. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, tekenpapier, kleurpotloden of viltstiften, schaar de kinderen en Tiger het lied. 2. Flashcard game: Riddles Gebruik bij deze activiteit de Flashcards: Zoo. Vraag de leerlingen de afbeeldingen te benoemen. Stel daarna vragen over het dier, zoals: Is the elephant big or tall? of Is the giraffe little or tall? Daarna gaat het raadspel beginnen. De leerkracht zegt een raadsel en de leerlingen moeten raden om welk dier het gaat. Voorbeelden van raadseltjes: This animal is grey. It likes to swim. What is it? (seal) This animal is grey. It s big. What is it? (elephant) This animal has got four legs. It roars. What is it? (lion) This animal is tall. It eats leaves. What is it? (giraffe) This animal is little. It likes to eat bananas. What is it? (monkey) Etc. Look at all of the animals on the board. Tell me what you can see. What s this? Is it big or is it little? Now, I m going to choose an animal. You have to guess what animal it is, but I ll give you some help! Listen to what I say about the animal and tell me what it is! This animal is grey. It likes to swim. What is it? B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Point and say. Draw an animal face in the circle. Look at this circle. Draw an animal s face here. Werkblad B: Say where the ball is; in front of, behind, in, on. Draw a seal and a ball in the water. Look at the seals playing. Where is their ball? Is it (in front of) this seal? Draw a seal and a ball in the water. Groep 2 Craft: Animals chart Je hebt nodig: tekenpapier, kleurpotloden of viltstiften, schaar. Op het digitale schoolbord zien de leerlingen de afbeeldingen van de dieren. Van welk dier houden zij het meest? Geef ze de opdracht dit dier te tekenen en te kleuren. Daarna mogen ze het dier uitknippen. Verzamel de dieren en maak er een staafgrafiek van. What is your favourite animal? Look at the animals on the board and choose one of them. Now, draw a picture of your favourite one on your piece of paper. Colour it in. Then cut it out and we are going to stick them here on this graph. Then we can see which animals are our favourites. Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad 71

72 Thema 6 Les 8 Evaluation Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra Uitbreidingswoorden: spring, zoo, zookeeper, shopkeeper, grey, pen, roar Herhaling groep 1/3: big, tall, little, run, swing, see, swim, fish, drinks, sandwich, boy, girl, father, mother. De kleuren en het tellen tot 20. Herhalen van de kernwoorden. Observatie van de leerlingen; welke woorden kennen ze al? De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets af te nemen. De toets is twee niveaus beschikbaar: Test A: hier wordt getest of de leerlingen zes kernwoorden receptief kennen (elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra) Test B: hier wordt getest of de leerlingen tien kernwoorden receptief kennen (elephant, giraffe, lion, monkey, seal, zebra, kangaroo, cheetah, polar bear, zoo). 4. Goodbye Song Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. 2. Revision Song: At The Zoo Samen met de Tiger kijken de leerlingen naar de afbeelding. Wat heeft Tiger een leuke dag gehad in de dierentuin! Welke dieren heeft Tiger allemaal gezien? Zing met de leerlingen At The Zoo. Vraag de leerlingen ondertussen mee te wijzen. Wow, Tiger had a lovely day at the zoo. Can you remember all of the animals he saw? Let s look at the poster again. We ll sing the song again. Show me all of the animals. Kijk daarna naar de staafgrafiek die met behulp van de tekeningen van de leerlingen gemaakt is. Welke dieren zijn er allemaal getekend? Bij hoeveel kinderen is (de zebra) favoriet? Welk dier is het minst getekend? These are our favourite animals. What can you see? I can see a zebra here. How many children like zebras? Let s count them. Oh look, what s this animal? How many children like this animal? It s not our favourite, is it? Never mind! We like lots of other animals. 3. Test AIndien u graag wilt weten of een kind vooruitgang boekt 72

73 Thema 6 Les 9 Extra activities Worksheets Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Werkblad A: Draw a monkey. Colour Look at the funny monkeys! Draw a monkey and colour it in. Werkblad B: Trace. Count and say. Look at all of the animals. What are they? Now, count how many you can see. Craft: Zoo animals Je hebt nodig: schaar, lijm, geel, bruin, zwart en wit (knutsel)papier, groen papier (A4). De leerlingen kunnen kiezen tussen een zebra of een giraffe. Giraffe: De leerlingen knippen zeven gele vierkanten en vijf bruine vierkanten (zelfde formaat). Hiermee construeren zij een giraffe op het groene blad. Zebra: De leerlingen knippen acht zwarte vierkanten en zeven witte (zelfde formaat). Hiermee construeren zij een zebra op het groene blad. Vergeet de staart, manen en ogen en oren niet! Zookeeper says Dit spel is een variant op Simon says. De leerlingen moeten verschillende opdrachten uitvoeren. Als de leerkracht (of een leerling) vergeet Zookeeper says te zeggen en de leerlingen voeren de opdracht toch uit, zijn ze af. Gebruik de werkwoorden: run, swing, see, swim, stand up, climb, jump, walk, sit, sleep, eat. Let s play a game. Listen to what the zookeeper tells you to do. If you hear, zookeeper says jump! then you have to jump. If you hear, Jump! don t do it because then you ll have to sit down! Ready? Let s play! Animal habitats Zet een kom met water, wat gras en een tak op tafel. Gebruik hiervoor de (plastic) speelgoed dieren (of de flashcards). Pak een dier en zeg: Where do (monkeys) live, in water, in grass or in trees? Doe dit met alle dieren en categoriseer op deze manier samen met de leerlingen alle dieren naar leefomgeving. Look at all of the animals. Do you know where they live? Where do monkeys live? Do they live in water? Do they live in grass? Do they live in trees? Yes, monkeys live in trees.put the toy/picture by the branch of the tree What about zebras? You re going to make a giraffe or a zebra today. You can use the scissors, the glue and the coloured paper. Cut out squares and stick them onto the green paper, like this. Don t forget their tails! Don t forget their ears and eyes! Sammy The Seal Sammy the seal lives by the sea. And Sammy plays ball in the sun. Sammy the seal is so good to me. We sing and dance and have lots of fun! Sammy the seal likes a big sandwich. Sammy shares soup and soda with me. Friends forever, you and I. Sammy the seal. Look at Sammy the seal. Listen to this song about him. Show me how he plays with a ball! 73

74 Thema 7 Our neighbourhood Les 1 In our neighbourhood Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light Uitbreidingswoorden: town, restaurant, street, mail box Herhaling groep 1/3: shop, park, swing, boy(s), girl(s) Het tellen tot 20, de kleuren, familieleden, de kleding. De leerlingen maken kennis met de woorden die bij het thema Our neighbourhood horen. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: handpop Tiger Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. Gebruik gebaren om de taal te ondersteunen. This is the town. What can you see? What colours can you see? Who s this? How many are there? This is the (hospital).repeat it after me, (hospital). Now it s your turn. Point to a place and then say its name. 3. A short conversation: Where are you going? Activeer het gesprek. Luister naar het gesprek en voer het gesprek samen met Tiger. Luister nogmaals naar het gesprek en vraag de leerlingen het zin voor zin te herhalen. Laat de leerlingen het gesprek in tweetallen oefenen. Als ze willen, kunnen ze de plaats van bestemming steeds wisselen. Where are you going? I m going to the fire station. Why? I m going to see my dad. He s a firefighter. OK. Bye! We re going to listen to some children now. Listen carefully. Repeat what they say. Now it s your turn to say it with a partner. If you want, you can change the place you are going to! Hello, Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger. Can you run and play? Hello Smiley Tiger, It s good to see you today. Hello Smiley Tiger, Can you jump and play? (zwaai naar Tiger) (knik met je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) (zwaai naar Tiger) (knik je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) 4. Film: Our Neighbourhood Vertel de kinderen dat ze naar een film gaan kijken over Cliff en zijn ouders. Waarom zijn ze te laat? Let s watch a film about Cliff and his parents. Why are they late? Kijk met de leerlingen naar buiten. Wat voor weer is het vandaag? Schijnt de zon? Het is (bijna) zomer. Met het mooie weer is Tiger een dagje de stad in gegaan. Wat is daar veel te zien! Zullen we ook een kijkje nemen? Look outside everyone, please. What s the weather like today? Is the sun shining? It s nearly summer now. When the weather is warm and sunny, Tiger likes to go to town. He sees so many things in town! Shall we look too? 2. Poster: Our neighbourhood Klik op de Poster. De leerlingen zien een afbeelding van de stad. Welke woorden kennen de leerlingen al? Herhaal de familieleden, de kleding, de kleuren en het tellen tot 20. Wijs naar het ziekenhuis en zeg: This is a hospital. Laat de leerlingen u herhalen. Benoem alle kernwoorden. Draai daarna de rollen om. Vraag de leerlingen aan te wijzen en te benoemen. 5. Goodbye Song Goodbye song Goodbye Smiley Tiger, (zwaai naar Tiger) So good to play today. Goodbye Smiley Tiger, (zwaai naar Tiger) Thank you for today. 74

75 Thema 7 Les 2 Where am I going? Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light Uitbreidingswoorden: town, restaurant, street, mail box, bus, bus driver, people Herhaling 1 t/m 3: (toy) shop, baby, mummy Consolidatie van de kernwoorden. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, flashcards van a fire station, a hospital, a restaurant en a toy shop De kinderen zitten in de kring en ook Tiger heeft een prominente plaats! Samen met Tiger zingen de kinderen de Hello Song. 2. Poster: Our neighbourhood Wijs naar het restaurant en vraag aan de leerlingen: Where am I? Loop daarna met uw vingers naar het volgende gebouw en vraag aan de leerlingen: Where am I going to?. Wijs naar de ambulance en vraag: What s this? Where is the ambulance going to? Look at the board, please. Where am I? I m at the restaurant. Now, where am I going to? Yes, I m at the (fire station). What s this? It s an (ambulance), where do you think it s going to? It s going to the (hospital). 3. The Wheels On The Bus Klik op de activiteit en activeer het lied. Ondersteun het lied met bewegingen. Herhaal het een paar keer en zing het daarna samen met de leerlingen. The driver on the bus says move on back. All around the town. The baby on the bus says weh weh weh, weh weh weh, weh weh weh. The baby on the bus says weh, weh, weh. All around the town. The mummy on the bus says I love you, I love you, I love you. The mummy on the bus says I love you. All around the town. 4. Moving around town Deel een flashcard van a fire station, a hospital, a restaurant en a toy shop uit. Vraag de leerlingen met een flashcard een plekje in de klas te zoeken. Wijs twee kinderen aan als bus driver. Als de klas klapt, moeten de twee buschauffeurs door de klas rijden. Op een stopteken van de leerkracht, stopt de klas met klappen en parkeren de buschauffeurs de bus bij een van de leerlingen met een flashcard. De buschauffeur vraagt dan: Where am I? De leerling met de flashcard antwoordt: At the (fire station). Let s play a game now. Here are some places in town. Here s a (fire station). Take this card please (naam). Go and stand somewhere in the classroom. Now, I need two bus drivers! Come here please. You two are going to drive a bus all around the town when the rest of the class clap their hands. When the children stop clapping, you have to stop the bus by the hospital or by the restaurant. Ask the person with the flashcard, Where am I? and they have to tell you where you are! 5. Goodbye Song The Wheels On The Bus The wheels on the bus go round and round, round and round, round and round. The wheels on the bus go round and round. All around the town. The people on the bus go up and down, up and down, up and down, The people on the bus go up and down. All around the town. The driver on the bus says move on back, move on back, move on back. 75

76 Thema 7 Les 3 The bus ride Lesduur: 30 minuten Uitbreidingswoorden: town, bus, bus driver Herhaling 1/3: girl, cat, dog, fish, bee De leerlingen begrijpen het verhaal en kunnen het uitbeelden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger Let s listen to a story now. It s called, The bus ride. Now, can you remember who got on the bus? Yes, a girl, a cat, a dog, a fish and a bee! Let s pretend we re going on a bus. Show me how to get on the bus. Stand up. Wait. Here s the bus. Put your arm out. Wait for the bus to stop. Get in. Get your ticket. Sit down. Look out of the window. Oh no, there s a bee on the bus! Stand up. Get off the bus. Run fast! 4. Goodbye Song de kinderen en Tiger het lied. 2. The Wheels On The Bus Herhaal het lied van les 2 en zing samen met Tiger en de leerlingen The wheels on the bus. 3. Picturebook: The bus ride Klik op de activiteit en luister met de leerlingen naar het verhaal The bus ride. Wie stappen er allemaal in de bus? Lees daarna het verhaal voor en laat de leerlingen het verhaal uitbeelden. The bus ride A girl got on the bus. Then the bus went fast. A cat got on the bus. Then the bus went fast. A dog got on the bus. Then the bus went fast. A fish got on the bus. Then the bus went fast. A bee got on the bus. Then... The fish got off the bus. The dog got off the bus. The cat got off the bus. The girl got off the bus. And they all ran fast. 76

77 Thema 7 Les 4 Prepositions Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light Uitbreidingswoorden: town, restaurant, street, mail box Herhaling 1/3: next to, in front of, behind Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen kunnen in het Engels gegeven opdrachten met voorzetsels uitvoeren. De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, geprinte flashcards van a fire station, a hospital, a restaurant en a toy shop, een speelgoed auto (liefst een ambulance of een brandweerwagen), werkbladen, verschillend kosteloos materiaal (sappakken, kurken, doppen), rood, geel en zwart papier, schaar, lijm de kinderen en Tiger het lied. 2. Tabletop town Voor deze activiteit heeft u de digitale en geprinte flashcards nodig van a fire station, a hospital, a restaurant en a toy shop. Activeer flashcards: Neighbourhood en herhaal de woorden. Plaats dan de geprinte flashcards op een tafel vooraan in de klas en oefen de voorzetsels next to, behind, in front of met behulp van een speelgoed autootje (liefst ambulance of brandweerwagen). I m going to make a town here on the table. Let s see, what s on this card? It s a fire station. I m going to put it here. Now, this is a (restaurant). I ll put it next to the fire station. (Etc). Now, here comes a (fire truck). It s behind the restaurant. Now it s going to the (toy shop). It s (in front of) the (toy shop), it s next to (the hospital). Groep 1 Werkblad A: Name each place. Trace. Draw a line from each item to a place. What can you see in the boy s truck? What places can you see? Draw a line from each item and put it in the right place. Werkblad B: What do you see when you go to each place? Say. Then draw. What can you see in each of these places? Say what it is and then draw it here. Groep 2 Craft: A fire truck Je hebt nodig: verschillend kosteloos materiaal (sappakken, kurken, doppen), rood, geel en zwart papier, schaar, lijm. Laat de leerlingen met de bovenstaande materialen hun eigen brandweerauto maken. Denk je ook aan de wielen, deuren, ramen en de ladder? I want you to make a model of a fire truck today. Look at all of the things you can use! What colour is a fire truck? How many wheels has it got? Think about making wheels, doors and windows for your truck. Don t forget to make a ladder! Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een knutsel of tekenopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. 77

78 Thema 7 Les 5 Moving around Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light Uitbreidingswoorden: town, restaurant, slowly Herhaling 1/3: (toy) shop, circle, red, green, yellow, go, stop De kinderen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, flashcards van a fire station, a hospital, a restaurant en a toy shop, groene, gele en rode papieren cirkels de kinderen en Tiger het lied. 2. Chant: Go, go, go De leerlingen zien een stoplicht. Herhaal het woord en de kleuren. Deel willekeurig groene, gele en rode papieren cirkels uit. Activeer de chant en elke keer als de kinderen de kleur horen, van de cirkel die zij hebben, steken zij de cirkel in de lucht. Herhaal de chant nog een keer en vraag de leerlingen mee te doen. Listen to this chant please, it s about a traffic light. Look at all of the colours on the traffic light; what are they called? What shape are they? They are circles. Now, I m going to give you some paper circles. Look at your circle. What colour have you got? Now, we re going to listen to the chant again. When you hear your colour, hold your traffic light up in the air, like this! Stop, stop, stop. Please be safe! Now it s green. Go, go, go. Drive slowly. Wave hello! 3. Traffic game Verdeel de klas in drie groepen ( the bikes, the ambulances en the fire trucks ) en zet elke groep in een rij achter elkaar. In de klas hangen de flashcards van a fire station, a hospital, a restaurant en a toy shop. Zeg: Bikes ride slowly to the restaurant of Fire trucks drive slowly to the toy shop. Als u stop zegt, moet iedereen op zijn plek stilstaan. Als u Go zegt, mag er weer gereden worden. We re going to get into three groups now. This group is the bike group, this is the ambulance group and this is the fire truck group. Look around the room; can you see the (fire station)? I m going to tell each group where to go to. You have to drive or ride slowly, like this. When I say stop, your group has to stand still. Let s try. Bikes, ride slowly to the restaurant. Fire trucks, drive slowly to the toy shop. Stop! Go! Ambulances, drive to the hospital slowly. Stop! 4. Flashcard matching game: Our neighbourhood Speel samen met de leerlingen het spel. Geef één leerling de leiding. 5. Goodbye Song Go, go, go Green, green, Please go. Go, go, go, Please be safe! Yellow, yellow, Please wait. Wait, wait, wait. Please be safe. Red, red, Please stop! 78

79 Thema 7 Les 6 In our neighbourhood Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light Uitbreidingswoorden: town, restaurant, street, mail box Herhaling 1/3: (toy) shop, Yes, it is. No, it isn t Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, verschillend kosteloos materiaal (sappakken, kurken, doppen), rood, geel en zwart papier, schaar, lijm, geprinte flashcards van a fire station, a hospital, a restaurant,a toy shop, an ambulance, a fire truck, a bike en a traffic light de kinderen en Tiger het lied. 2. What is it? Op het digitale schoolbord zien de kinderen een afbeelding van de stad. In uw hand heeft u de flashcards van a fire station, a hospital, a restaurant, a toy shop, an ambulance, a fire truck, a bike en a traffic light. Deze kaarten zijn niet zichtbaar voor de klas. Vraag twee leerlingen naar het bord. Één leerling krijgt een kaart en de klas moet raden wat er op de flashcard te zien is. Elke keer dat de klas een vraag stelt, wijst de andere leerling het genoemde woord aan op de praatplaat. Dus: Is it a bike? De leerling wijst de fiets aan op de praatplaat en de andere leerling zegt: Yes, it is of No, it isn t. Ga zo door tot de afbeelding geraden is en daarna zijn er weer twee andere leerlingen aan de beurt. Look at the board please. What can you see? Well done! Now, I want two of you to come here so that we can play a guessing game. Come here please. I m going to give one of you a card, but don t let anyone else see it. Your partner s job is to point to the things we say on the board! Let s try! Here s the card. We say, Is it a bike? You have to point to the bike. The person with the card says, Yes it is, or No, it isn t, until we guess the right card! kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een knutsel of tekenopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Name each place. Trace. Draw a line from each item to a place. What can you see in the boy s truck? What places can you see? Draw a line from each item and put it in the right place. Werkblad B: What do you see when you go to each place? Say. Then draw. What can you see in each of these places? Say what it is and then draw it here. Groep 2 Craft: A fire truck Je hebt nodig: verschillend kosteloos materiaal (kurken, doppen, sappakken), rood, geel en zwart papier, schaar, lijm. Laat de leerlingen met de bovenstaande materialen hun eigen brandweerauto maken. Denk je ook aan de wielen, deuren, ramen en de ladder? I want you to make a model of a fire truck today. Look at all of the things you can use! What colour is a fire truck? How many wheels has it got? Think about making wheels, doors and windows for your truck. Don t forget to make a ladder! Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit 79

80 Thema 7 Les 7 Counting to 20 Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light Uitbreidingswoorden: town, restaurant, street, mail box Herhaling 1/3: (toy) shop, counting to 20 Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen oefenen het tellen tot 20. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, verschillend kosteloos materiaal (sappakken, kurken, doppen), rood, geel en zwart papier, schaar, lijm, getalkaartjes van 1 tot 20 de kinderen en Tiger het lied. 2. Counting to 20 Gebruik voor deze activiteit de flashcards 1-10 en Oefen met de kinderen de getallen. Let op de uitspraak bij het getal three. Deel de getalkaartjes met de nummers 1 t/m 20 uit en zeg: Show me (fourteen). De leerling met kaartje 14, moet zijn/haar kaartje de lucht insteken. Tel samen met de leerlingen tot 20 als alle getallen geweest zijn. Kunnen de leerlingen ook terugtellen? We re going to count up to twenty today. I m going to give out these number cards. Look at your card. I m going to say a number and if you have it, you have to hold it up in the air, like this. Show me (fourteen). Have we had all of the cards now? Count with me, one, two, three (and so on). Can you count backwards? Twenty, nineteen, eighteen (and so on). Very good! Groep 1 Werkblad A: Name each place. Trace. Draw a line from each item to a place. What can you see in the boy s truck? What places can you see? Draw a line from each item and put it in the right place. Werkblad B: What do you see when you go to each place? Say. Then draw. What can you see in each of these places? Say what it is and then draw it here. Groep 2 Craft: A fire truck Je hebt nodig: verschillend kosteloos materiaal (sappakken, kurken, doppen), rood, geel en zwart papier, schaar, lijm. Laat de leerlingen met de bovenstaande materialen hun eigen brandweerauto maken. Denk je ook aan de wielen, deuren, ramen en de ladder? I want you to make a model of a fire truck today. Look at all of the things you can use! What colour is a fire truck? How many wheels has it got? Think about making wheels, doors and windows for your truck. Don t forget to make a ladder! Groep 3 Computer De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte van ipockets en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een knutsel of tekenopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. 80

81 Thema 7 Les 8 Evaluation Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light Uitbreidingswoorden: town, restaurant, street, mail box Herhaling groep 1/3: shop, park, swing, boy(s), girl(s) 5. Goodbye Song Herhalen van de kernwoorden. Observatie van de leerlingen; welke woorden kennen ze al? De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. 2. Revision - Poster: Neighbourhood Samen met Tiger kijken de leerlingen naar de praatplaat. Welke woorden hebben we allemaal geleerd? Loop nog een keer met uw vingers over het bord en vraag: Where am I going?. Ga zo alle afbeeldingen langs. 3. Revision - Song: The Wheels On The Bus Zing als afsluiting The Wheels On The Bus. Observeer de leerlingen. Welke woorden kennen ze al? Durven ze in het Engels te spreken en te zingen? 4. Test AIndien u graag wilt weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets af te nemen. De toets is op twee niveaus beschikbaar: Test A: hier wordt getest of de leerlingen zes kernwoorden receptief kennen (fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light) Test B: hier wordt getest of de leerlingen tien kernwoorden receptief kennen (fire station, fire truck, hospital, ambulance, bike, traffic light, restaurant, (toy) shop, bus, street) 81

82 Thema 7 Les 9 Extra activities Song: London Bridge Vertel de leerlingen dat Londen een grote stad is, waar je ook veel winkels, ziekenhuizen, brandweerkazernes, enz. vindt. Londen is de hoofdstad van Groot- Brittannië! Activeer het lied en herhaal het een paar keer. Zing het daarna samen met de leerlingen. London Bridge London Bridge is falling down, Falling down, falling down. London bridge is falling down, My fair lady. London is a very, very, very big town in England. It has lots and lots of people, shops, restaurants, hospitals, schools, parks, a zoo, fire stations, oh so many things! It is so big, it s the capital city of Great Britain. There is also a river in London. There are bridges over the river. This song is about a bridge that falls down! Worksheets Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Werkblad A: What is it? Connect the dots in number order. Trace and count aloud. What s this? Join all of the dots together to find out. Say all of the numbers as you go along. Deel getalkaartjes uit van 1 tot 10. Als u Go zegt, moeten de leerlingen met een kaartje zo snel mogelijk in de goede volgorde staan. Gebruik hiervoor een stopwatch en tel hardop (in het Engels) met de stopwatch mee. Doe daarna het zelfde met de kaartje 11 t/m 20. Welke groep is het snelste? Deel daarna alle getalkaartjes uit en laat de leerlingen zo snel mogelijk van 1 tot 20 staan. In hoeveel tellen krijgen zij dit voor elkaar? We re going to play a racing game. I m going to put you into teams and give you some number cards, either one to ten or eleven to twenty. I ve mixed all of the cards up. Each team member gets a card. When I say Go, you have to get up and stand in the correct order. I m going to count to see how long it takes. Then the other group have to do the same with their cards. Let s see which group is the fastest! Craft: A bus Je hebt hiervoor nodig: voor ieder kind een lege eierdoos, gele verf, zwart papier en oude tijdschriften, schaar, lijm. Verf de eierdoos geel. Dit is de omtrek van de bus. Knip vier zwarte cirkels. Die dienen als wielen. Zoek in tijdschriften naar plaatjes van mensen. Knip hun gezicht en schouders uit en plak ze achter de raampjes (de gaten in de eierdoos dienen als ramen). Paint your egg box yellow. Then cut out four black circles for the wheels. Cut out pictures of people from these magazines. Stick the pictures on the egg box to make the people on the bus. Werkblad B: Trace. Draw yourself and a friend on the bus. Colour. Look at the bus. Draw yourself and your friend on the bus. Tell me who your friend is. A short conversation: At the restaurant Klik op de activiteit en doe het gesprek samen met Tiger voor. Oefen het gesprek eerst met de hele klas. Laat de leerlingen in drietallen het gesprek nog een keer oefenen. Vraag dan een paar leerlingen het gesprek voor te doen aan de klas. A: Hello. What do you want to eat? (deel zogenaamd menukaarten uit) B: I want a hamburger, please. C: I want chicken, please. A: What do you want to drink? B: I want lemonade, please. C: I want orange juice, please. A: (neem zogenaamd de menukaarten weer in). Thank you. 82 Sequencing

83 Thema 8 Our senses Les 1 My Body Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: knee, shoulders, tongue, face, skin Herhaling groep 1/3: eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hand(s), foot/feet, head, toe(s) De leerlingen maken kennis met de woorden die horen bij het thema Our senses. De leerlingen herhalen de namen van de lichaamsdelen. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: handpop Tiger Zing samen met de Tiger en de leerlingen de Hello Song. Gebruik gebaren om de taal te ondersteunen. Herhaal het lied een paar keer. Hello, Smiley Tiger. It s good to see you today. Hello Smiley Tiger. Can you run and play? Hello Smiley Tiger, It s good to see you today. Hello Smiley Tiger, Can you jump and play? (zwaai naar Tiger) (knik met je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) (zwaai naar Tiger) (knik je hoofd) (zwaai naar Tiger) (haal je schouders op) 2. Poster: Our Senses Herhaal de namen van de lichaamsdelen die de leerlingen al kennen. Doe dit met de hulp van Tiger. Vraag bijvoorbeeld aan Tiger: Tiger show me your mouth. Ga zo van boven naar beneden alle lichaamsdelen af en vraag de leerlingen om mee te doen met Tiger. Maak daarna het bruggetje naar de vijf zintuigen. Wat doe je met je ogen? Je oren? Je neus? Je tong? Je handen? Klik op de afbeelding. Daar zien de leerlingen de vijf zintuigen afgebeeld. Herhaal nogmaals de lichaamsdelen en zeg: eyes, eyes can see of nose, a nose can smell, enz. (mouth) please? Tiger, show me your eyes please. Do you know what you do with your eyes, Tiger? Yes, you see with your eyes. Tiger, what can you do with your nose? You smell with your nose. You hear with your ears. You taste with your tongue. You touch with your fingers. Let s look at the board now. We re going to listen and repeat what our body parts can do. We call these things our senses. 3. My Senses Activeer het lied en wijs ondertussen naar de afbeeldingen. Herhaal het lied nog een keer en vraag de leerlingen mee te wijzen. My Senses I have five senses. One, two, three, four, five senses. Just for me. I have five senses. One, two, three, four, five senses. Just for me. My eyes can see a ball. See! My hands can touch a tree. Touch! My nose can smell a cake. Smell! My mouth can taste ice cream. Taste! My ears can hear a train. Hear! I have five senses. One, two, three, four, five senses. Just for me. I have five senses. One, two, three, four, five senses. Just for me. Listen to the song about our five senses. Look at the board too. Now, point to your body parts when you hear them in the song, so if you hear eyes, point to your eyes, like this! Listen carefully. Don t forget to count on your fingers too! 4. Film: Our Senses Vertel de kinderen dat ze naar een film gaan kijken over Cathy en haar moeder die op de baby passen. In this film Cathy and her mother are babysitting. What does the baby do? 5. Goodbye Song Can you tell me what this is called? This is my (hand), isn t it? What other parts of your body do you know? Can you show me your foot? I wonder if Tiger knows all about his body, shall we ask him? Tiger, can you show me your Goodbye Song Goodbye Smiley Tiger, So good to play today. Goodbye Smiley Tiger, Thank you for today. (zwaai naar Tiger) (zwaai naar Tiger) 83

84 Thema 8 Les 2 My Senses Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: knee, shoulders, tongue, face, skin Herhaling groep 1/3: eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hand(s), foot/feet, head, toe(s), to open, to close, to wink, to blink, to wiggle, several classroom objects De kleuren en de kledingstukken. Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, een appel, een stuk zeep 3. I spy with my little eye I spy with my little eye is een variant op ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Speel het spel eerst met Tiger. Zeg: I spy with my little eye something (green) and (little). What is it? Put your hand up if you think you can tell me what it is. Herhaal op deze wijze de verschillende voorwerpen in de klas, de kleuren en de kledingstukken. 4. Memory Game: Our senses Speel samen met de kinderen het memorie spel. 5. Goodbye Song de kinderen en Tiger het lied. 2. My Senses (revision) De leerlingen zitten in de kring. De leerkracht heeft een appel en een stuk zeep voor zich en vraagt aan de leerlingen: Show me your eyes. Geef de leerlingen de opdracht hun ogen te sluiten, openen, te knipogen en te knipperen. Herhaal dit met de oren (bewegen, horen), tong (bewegen, proeven) en handen (openen, sluiten, voelen). Pak daarna de appel en vraag: Can you taste it? Wijs daarbij naar uw mond. Can you see it? ( wijs naar uw ogen), Can you hear it? (wijs naar uw oren), Can you smell it? (wijs naar uw neus), Can you feel it? (wijs naar uw handen). Doe hetzelfde met het stuk zeep. Activeer daarna het lied en zing samen met de leerlingen My Senses. Show me your eyes. What can you do with your eyes? Open your eyes. Close your eyes. Now, can you wink with just one eye? Try it with your other eye too. Now blink. What can you do with your ears? Can you hear anything? Can you wiggle them? What about your tongue? Can you move it? Can you taste with it? Now what about your hands, what can you do with them? Can you touch your head? Can you clap them together? You can do all sorts of things with your body! I ve got an apple and some soap. Can you taste an apple? Can you see an apple? Can you hear an apple? Can you smell an apple? Can you feel an apple? Now, what about the soap; can you feel/see/hear/ taste/smell it? Let s listen to the song again. 84

85 Thema 8 Les 3 I can Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: knee, shoulders, tongue, face, skin Herhaling groep 1/3: eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hand(s), foot/feet, head, toe(s), cake, lemonade, rabbit Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. I can hear what you say. I have one mouth. I can taste lemonade. And my nose can smell a cake. I can see you. I can hear you. I can taste and smell food. Yes, I can. This song is about our senses. Listen very carefully. What can the boy smell? What can the girl taste? Listen again and let s try to sing along. 4. Flashcard matching game: Our senses Speel samen met de klas het spel. 5. Goodbye Song 2. Poster: Our senses Klik op de afbeelding. Nodig de leerlingen uit zoveel mogelijk woorden te noemen. Daarna chant Tiger: What can you see? (clap) What can you see? (clap) Wijs naar een afbeelding op de praatplaat en zeg bijvoorbeeld: I see flowers. Speel dit raadspelletje samen met de klas. Gebruik ook de andere zintuigen. Tell me all of the things you can see on the poster? What s this? Okay, now Tiger is going to say What can you see? (clap) What can you see? (clap) and he s going to point to one of the things in the picture. Look, he s pointing to the flowers. So I have to say, I see flowers. Let s try to play Tiger s game. Be careful, because he might say something different! Maybe, what can you hear or what can you taste! Listen carefully. 3. I Can Klik op de activiteit. Herhaal de lichaamsdelen en de vijf zintuigen. Wat ruikt het jongetje? Wat proeft het meisje? Activeer daarna het lied en wijs ondertussen mee. Herhaal het lied een paar keer en zing het daarna samen met de leerlingen. I Can I have two eyes. I can see your face. I have two ears. 85

86 Thema 8 Les 4 I can Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: knee, shoulders, tongue, face, skin Herhaling groep 1/3: eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hand(s), foot/feet, head, toe(s) Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, keukenrollen ( voor ieder kind één), gekleurd papier, rijst, twee stroken aluminiumfolie (anderhalf keer de lengte van de rol en 15 cm breed), schaar, lijm de kinderen en Tiger het lied. 2. A listening game Verdeel de klas in groepjes van vier (of vijf). De groepjes gaan in een rij achter elkaar staan. Elke eerste in de rij krijgt een rijtje woorden ingefluisterd (bijvoorbeeld, nose, eyes, mouth, ears) en zij geven de woorden door aan de volgende in de rij, enzovoort. De laatste in de rij moet de woorden in de juiste volgorde kunnen herhalen. Herhaal dit spel een paar keer met andere woorden of met een andere volgorde. Iedere groep die het goed doet, krijgt een punt. Wie heeft het eerste drie punten? We re going to play a game in groups today. Stand in a line behind each other. I m going to whisper some words to the first person in the group, like this: nose, eyes, mouth, ears. They have to turn around and say exactly the same words to the person behind them, nose, eyes, mouth, ears. Then they have to say it to the next one and all the way down the line until you get to the last person. Then you have to say the words again. If you can say them all in the right order, your group will get one point. Let s see which group can get three points! B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Trace. Circle items you can hear. Say. What makes a noise? What can you hear? Put a circle around all the things you can hear. Tell me what they are. Werkblad B: Colour items you can hear. Circle items you can taste. Say. Colour in anything you can hear and draw a circle around things you can taste. Tell me what they are. Groep 2 Crafts: A rain maker Een regenmaker is een oud muziekinstrument dat in Zuid- Amerika gebruikt wordt om regen op te roepen. Je hebt hiervoor nodig: keukenrollen (voor ieder kind één), gekleurd papier, rijst, twee stroken aluminiumfolie (anderhalf keer de lengte van de rol en 15 cm breed), schaar, lijm. Vouw de twee stroken dubbel en draai ze als een kurkentrekker om elkaar heen. Beplak en versier de koker en maak de koker aan één kant dicht. Stop de kurkentrekker erin en een handjevol rijst. Maak nu ook de andere kant van de koker dicht. De rainmaker is klaar. We re going to make a rainmaker today. First, fold the aluminium paper in half, like this. Then twist the two pieces of foil around each other to make a corkscrew. This is going to go inside the rain maker. Then decorate the outside of the rainmaker and close off one end. Now put your foil corkscrew inside and put in some rice. Close the other end carefully. Now, you have a rainmaker! Groep 3 De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad 86

87 Thema 8 Les 5 Shapes Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: knee(s), shoulders, tongue, face, skin Herhaling groep 1/3: circle, rectangle, triangle, square, same, different. De kleuren. Consolidatie van de kernwoorden. De leerlingen kennen de vormen circle, triangle, rectangle, square. De leerlingen begrijpen de begrippen same en different. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, gekleurde papieren cirkels, driehoeken, vierkanten en rechthoeken, plakband de kinderen en Tiger het lied. you see? Can anyone tell me about this one? Well done, it s a (purple rectangle). Listen to the chant now. When we listen again, I want you to join in by drawing circles, rectangles or squares in the air. 3. A shape game Geef de leerlingen ieder een gekleurde papieren vorm. Laat ze de vorm op hun borst plakken met een stukje plakband. Geef ze daarna de volgende opdrachten: Triangles, open your mouths. Squares, touch your knees. Rectangles, smell a flower. Circles, blink your eyes. Enzovoort Everyone needs a shape to stick onto their chest, here. This will be your group. Listen carefully to what I tell each shape group to do. Triangles, open your mouths. Squares, touch your knees. Rectangles, smell a flower. Circles, blink your eyes. 4. Goodbye Song 2. Chant: The shapes chant Klik op de activiteit. Op het digitale schoolbord verschijnt een afbeelding van Tiger en de verschillende vormen. Welke vormen zijn er afgebeeld? In welke kleuren? Zijn ze hetzelfde of anders? Laat de leerlingen in hele zinnen antwoorden. (It s a purple rectangle.) Activeer daarna de chant. Herhaal het nog een keer en vraag de leerlingen om mee te doen. The shape chant What s this? It s a circle. It s pink. What s this? It s a rectangle. It s purple. What s this? It s a square. It s brown. Look at the board please. Here s Tiger with a lot of shapes. Are they all the same or are some of them different? Which shapes are the same? What colours can 87

88 Thema 8 Les 6 My senses Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: knee, shoulders, tongue, face, skin Herhaling groep 1/3: eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hand(s),foot/ feet, head, toe(s) Consolideren van de kernwoorden. De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, keukenrollen (voor ieder kind één), gekleurd papier, rijst, twee stroken aluminiumfolie (anderhalf keer de lengte van de rol en 15 cm breed), schaar, lijm de kinderen en Tiger het lied. 2. Tell a story: In my backyard Vertel de leerlingen dat ze naar een filmpje gaan kijken over een jongetje dat in zijn achtertuin speelt. Wat hoort, voelt, ziet, proeft en ruikt hij allemaal? Zet daarna de plaatjes in de goede volgorde en luister nog maals naar het verhaal. We re going to watch a story about a boy who s playing outside. Think about all of the things he can see, hear, taste, touch and smell. What did he see (etc) 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Werkblad B: Colour items you can hear. Circle items you can taste. Say. Colour in anything you can hear and draw a circle around things you can taste. Tell me what they are. Groep 2 Crafts: A rain maker Een regenmaker is een oud muziekinstrument dat in Zuid- Amerika gebruikt wordt om regen op te roepen. Je hebt hiervoor nodig: keukenrollen (voor ieder kind één), gekleurd papier, rijst, twee stroken aluminiumfolie (anderhalf keer de lengte van de rol en 15 cm breed), schaar, lijm. Vouw de twee stroken dubbel en draai ze als een kurkentrekker om elkaar heen. Beplak en versier de koker en maak de koker aan één kant dicht. Stop de kurkentrekker erin en een handjevol rijst. Maak nu ook de andere kant van de koker dicht. De rainmaker is klaar. We re going to make a rainmaker today. First, fold the aluminium paper in half, like this. Then twist the two pieces of foil around each other to make a corkscrew. This is going to go inside the rain maker. Then decorate the outside of the rainmaker and close off one end. Now put your foil corkscrew inside and put in some rice. Close the other end carefully. Now, you have a rainmaker! Groep 3 De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song Groep 1 Werkblad A: Trace. Circle items you can hear. Say. What makes a noise? What can you hear? Put a circle around all the things you can hear. Tell me what they are. 88

89 Thema 8 Les 7 Counting to 20 Lesduur: 40 minuten Kernwoorden: hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: knee, shoulders, tongue, face, skin, zero Herhaling groep 1/3: eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hand(s), foot/feet, head, toe(s) Het tellen tot 20. De leerlingen kennen de woorden die horen bij het thema Our senses. De leerlingen oefenen het tellen tot 20. De leerlingen maken kennis met het getal zero De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Materialen: Tiger, werkbladen, keukenrollen (voor ieder kind één), gekleurd papier, rijst, twee stroken aluminiumfolie (anderhalf keer de lengte van de rol en 15 cm breed), schaar, lijm, potloden 4 and 5 and 6 and 7. Then it s 8 and 9! The next I know is number 10! I feel mighty fine! I can count to 10 today. And I can count some more! Listen to me counting now. Let s sit on the floor. 11, 12, and 13, 14 and is the next one, Then comes 17. I am almost finished now. The next one is 18! And the last number That I know, Is number 19! Les 7 wordt vervolgd op de volgende pagina de kinderen en Tiger het lied. 2. Chant: Counting to 19 Leg 5 potloden tafel. Vraag aan de leerlingen hoeveel potloden er liggen. Haal er één weg. Hoeveel liggen er nu? Ga zo door totdat alle potloden weg zijn. Hoeveel liggen er nu? Schrijf het getal nul op het bord. Activeer daarna de chant. Herhaal het een keer en doe samen met de leerlingen mee. I m going to put some pencils on the table. Can you help me to count them please. One, two, three, four, five. There are five pencils on the table. I m going to take one pencil away. How many are on the table now? (Repeat until all are gone.) There are no pencils on the table at all! Nothing left! We write it like this, zero. Let s listen to a chant about counting now. Counting to 19 I can count today. YES! Do you want to see? I can start with zero. Then, it s 1,2,3! 89

90 Thema 8 3. Circuit De klas wordt in drie groepen verdeeld. Groep 1 maakt een werkblad. Er zijn twee werkbladen waar u uit kunt kiezen. Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Groep 2 doet een teken of knutselopdracht en groep 3 werkt twee aan twee achter de computer. In de volgende twee weken roteren de groepen, zodat alle kinderen alle activiteiten doen. Groep 1 Werkblad A: Trace. Circle items you can hear. Say. What makes a noise? What can you hear? Put a circle around all the things you can hear. Tell me what they are. Werkblad B: Colour items you can hear. Circle items you can taste. Say. Colour in anything you can hear and draw a circle around things you can taste. Tell me what they are. Groep 2 Crafts: A rain maker Een regenmaker is een oud muziekinstrument dat in Zuid- Amerika gebruikt wordt om regen op te roepen. Je hebt hiervoor nodig: keukenrollen (voor ieder kind één), gekleurd papier, rijst, twee stroken aluminiumfolie (anderhalf keer de lengte van de rol en 15 cm breed), schaar, lijm. Vouw de twee stroken dubbel en draai ze als een kurkentrekker om elkaar heen. Beplak en versier de koker en maak de koker aan één kant dicht. Stop de kurkentrekker erin en een handjevol rijst. Maak nu ook de andere kant van de koker dicht. De rainmaker is klaar. We re going to make a rainmaker today. First, fold the aluminium paper in half, like this. Then twist the two pieces of foil around each other to make a corkscrew. This is going to go inside the rain maker. Then decorate the outside of the rainmaker and close off one end. Now put your foil corkscrew inside and put in some rice. Close the other end carefully. Now, you have a rainmaker! Groep 3 De kinderen gaan naar het leerlingengedeelte en werken in tweetallen aan de verschillende oefeningen. De leerkracht kiest welke activiteiten de leerlingen doen. 4. Goodbye Song 90

91 Thema 8 Les 8 Evaluation Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: hear, see, smell, taste, touch, fingers Uitbreidingswoorden: knee, shoulders, tongue, face, skin Herhaling groep 1/3: eye(s), ear(s), mouth, nose, arm(s), leg(s), hand(s), foot/feet, head, toe(s) Herhalen van de kernwoorden. Observatie van de leerlingen; welke woorden kennen ze al? De leerlingen begrijpen de instructies in het Engels en kunnen deze uitvoeren. Test A: hier wordt getest of de leerlingen zes kernwoorden receptief kennen (hear, see, smell, taste, touch, fingers) Test B: hier wordt getest of de leerlingen tien kernwoorden receptief kennen (hear, see, smell, taste, touch, fingers, tongue, face, skin). 4. Goodbye Song Materialen: Tiger de kinderen en Tiger het lied. 2. Revision - Poster: Our senses Klik op de poster. Wijs naar de neus en doe alsof u iets ruikt. Zeg daarbij hardop: You smell with your nose. Wijs naar de oren,doe alsof u iets hoort en zeg: You hear with your ears. Herhaal dit ook voor de andere zintuigen en gebruik er steeds een andere beweging bij. Vraag dan de klas om te gaan staan en goed naar Tiger te luisteren en de beweging te doen die erbij hoort. Wie de verkeerde beweging maakt, is af en moet gaan zitten. Tiger geeft de commando s smell, touch, hear, see en taste in een steeds sneller tempo. Zing als afsluiting de liedjes My Senses en I Can. Vraag de leerlingen de verschillende lichaamsdelen aan te wijzen. Can you remember what you can do with your nose? You can smell with your nose. What about your ears? You can hear with your ears. Okay, let s play a game. Listen to Tiger. Then point to what he says, so if he says see, you have to point to your eyes. If you point to your ear, you have to sit down! 3. Test AIndien u graag wilt weten of een kind vooruitgang boekt en of een kind de aangeboden lesstof tot zich heeft genomen, kunt u naast uw observaties er ook voor kiezen de kinderen een korte woordentoets af te nemen. De toets is twee niveaus beschikbaar: 91

92 Thema 8 Les 9 Extra activities The Wiggle Dance Zing het lied met de leerlingen en dans mee! The Wiggle Dance Are you ready to clap your hands? Are you ready to stamp your feet? Are you ready to shake your arms? Let s all do it now. Are you ready to wiggle? Wiggle, wiggle, wiggle. We re doing the wiggly dance. Are you ready to close your eyes? Are you ready to jump up high? (Let s jump) Are you ready to spin around? Let s all do it now. Are you ready to wiggle? Wiggle, wiggle, wiggle. We re doing the wiggly dance. ( 2x) Crafts: A senses book De leerlingen krijgen vijf A5-blaadjes en een werkblad. Op het werkblad zijn zijn vier zintuigen afgebeeld en een voorwerp. De plaatjes worden ingekleurd en elk zintuig met het bijbehorende voorwerp wordt op een apart blaadje geplakt. Welk zintuig missen we nog? Die tekenen de leerlingen zelf op het laatste blaadje. Niet de blaadjes aan elkaar en het boek is klaar! You are going to make a book about your senses. Match up the pictures with the senses, but be careful! One is missing! You have to find out which one it is and draw it on the last page. Worksheets Werkblad A is voor alle leerlingen. Werkblad B is iets moeilijker en kan als verrijking dienen. Werkblad A: What sense do you use? Cut out and paste. Say What sense do you have to use here. Cut out the pictures and stick them in the correct places. Tell me what you can see. Werkblad B: Trace. Cross items you can t taste What things here can t you taste? Put a cross through them. Body dice game Herhaal de kenwoorden met behulp van de flashcards. Hang de geprinte flashcards van face, eyes, ears, tongue, nose en fingers op aan het bord en geef ze een nummer. De klas wordt verdeeld in groepen van 4. Elke groep krijgt een dobbelsteen. Geef de leerlingen een blad met het menselijk lichaam erop. Om de beurt gooien de leerlingen met de dobbelsteen. Het getal dat ze gooien, correspondeert met een flashcard op het bord. Dit lichaamsdeel moeten zij op het blaadje tekenen. Als het lichaamsdeel al getekend is, is de volgende weer aan de beurt. Ze gaan net zo lang door totdat alle lichaamsdelen getekend zijn. Welke groep is er als eerste klaar? We are going to work in groups of four to play this game. Each person takes it in turn to throw the dice. Whatever number you throw tells you which body part you have to draw onto your body outline. If you already have that body part, the next person throws the dice. I wonder which group will finish first? 92

93 93

94 94

95 95

96 96

97 97

98 98

99

100 ipockets ipockets is echt Engels van Pearson, en speciaal ontwikkeld voor groep 1 t/m 4 van het Nederlandse basisonderwijs. Met ipockets zullen uw leerlingen door middel van natuurlijke taalverwerving de Engelse taal op een leuke manier ontdekken. Lesmethode ipockets bevat de volgende onderdelen: De digitale omgeving* ipockets Docentenhandleidingen per groep Handpoppen per groep Flashcards per groep *De digitale omgeving bevat: Leerkrachtengedeelte Leerlingengedeelte Video s Liedjes en Chants Posters met audio-hotspots Prentenboeken Kleurplaten Spelletjes Conversatieoefeningen Flashcard-activiteiten Vertel een verhaal -opdrachten Kleuren & Tellen Tests Downloadbare materialen ISBN

Thema 1 At school. Les 1 Hello Tiger. Aantekeningen. Breid het gesprek uit met: A. How old are you? B. I m (six) years old. Lesduur: 30 minuten

Thema 1 At school. Les 1 Hello Tiger. Aantekeningen. Breid het gesprek uit met: A. How old are you? B. I m (six) years old. Lesduur: 30 minuten At school Les 1 Hello Tiger Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: hello, goodbye, My name is, how old are you? I m years old, run, play, jump, playground Uitbreidingswoorden: inside, outside, playtime De leerlingen

Nadere informatie

Thema 1 A new school year

Thema 1 A new school year A new school year Les 1 Hello Monkey Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: hello, goodbye, My name is Uitbreidingswoorden: happy, run, play, jump De leerlingen maken kennis met Monkey het aapje. De leerlingen

Nadere informatie

Thema 6 Around the house

Thema 6 Around the house Around the house Les 1 My house nemen? Klik de poster aan en herhaal de woorden van de vorige thema s. Vraag de leerlingen in korte zinnetjes te antwoorden, zoals It s a red car. Lesduur: 30 minuten Kernwoorden:

Nadere informatie

Thema 5 People We Know

Thema 5 People We Know People We Know Les 1 Hello Tiger Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: family, aunt, uncle, cousin, friend, tall, Herhaling groep 1/2: father, mother, brother, sister, baby, family, grandmother, grandfather,

Nadere informatie

Thema 1 Healthy habits

Thema 1 Healthy habits Healthy habits Les 1 Fun at school Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: upstairs, downstairs, gym teacher, music teacher In week 1 beginnen we met een herhaling van de aangeboden woorden rondom het thema school.

Nadere informatie

Docentenhandleiding. Groep 1/2. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird

Docentenhandleiding. Groep 1/2. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird Docentenhandleiding Groep 1/2 Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird Dit is een uitgave van: Pearson Benelux bv Postbus 75598 1070 AN Amsterdam Nederland ipockets TM Website: www.ipockets.nl

Nadere informatie

Groep 4. Docentenhandleiding. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird

Groep 4. Docentenhandleiding. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird Groep 4 Docentenhandleiding Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird Dit is een uitgave van: Pearson Benelux bv Postbus 75598 1070 AN Amsterdam Nederland ipockets TM Website: www.ipockets.nl

Nadere informatie

Thema 4 At the restaurant

Thema 4 At the restaurant At the restaurant Les 1 Enjoy your meal! Lesduur: 30 minuten 3. At The Restaurant Zing het lied At The Restaurant. Wijs ondertussen naar de afbeeldingen. Wijs naar uw ogen, als u zingt: What do you see?

Nadere informatie

Thema 4 Winter. Les 1 Winter. Aantekeningen

Thema 4 Winter. Les 1 Winter. Aantekeningen Winter Les 1 Winter Lesduur: 30 minuten Kernwoorden: snow, snowman, winter, snowball, it s snowy, it s cold, scarf, gloves, jacket Uitbreidingswoorden: autumn, spring, summer, seasons Herhaling groep 1/2:

Nadere informatie

Thema 7 Our neighbourhood

Thema 7 Our neighbourhood Our neighbourhood Les 1 In our neighbourhood Lesduur: 30 minuten Uitbreidingswoorden: town, restaurant, street, mail box Herhaling groep 1/3: shop, park, swing, boy(s), girl(s) Het tellen tot 20, de kleuren,

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 5.1: Shopping, culture, friends Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: restaurant, cinema, book shop, music shop,

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 2.1: My family Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: brother, sister, cousin, mother, father, aunt, uncle, grandmother,

Nadere informatie

Thema 3 Celebrations. Les 1 Making a present

Thema 3 Celebrations. Les 1 Making a present Celebrations Les 1 Making a present Lesduur: 30 minuten Kernwoordwoorden: boxes, paint, paintbrushes, tape, paper, Uitbreidingswoorden: present, secret, surprise Herhaling groep 1 t/m 3: boy(s), girl(s),

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 1.1: On my way Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: train, tram, bus, car, bike, plane, boat, underground, stop,

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 4.1: Sports and weather Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: tennis, football, goal, swimming pool, field, sun,

Nadere informatie

handleiding 3-4 Handleiding Take it easy_groep 3-4.indd 1 1/07/16 14:03

handleiding 3-4 Handleiding Take it easy_groep 3-4.indd 1 1/07/16 14:03 handleiding 3-4 Digibordapplicatie Het uitgangspunt van Take it easy groep 1-4 is de digibordapplicatie. Er zijn tien units. Iedere unit sluit aan bij vier subthema s. In het overzicht ziet u de thema

Nadere informatie

Things to do before you re 11 3/4

Things to do before you re 11 3/4 Counting Crows 1 Things to do before you re 11 3/4 Lees de tekst en beantwoord de vragen. - Maak deze zin af: De schrijver van de tekst vindt dat kinderen - Welke dingen heb jij wel eens gedaan? Kruis

Nadere informatie

Algemene lesvoorbereiding

Algemene lesvoorbereiding Algemene lesvoorbereiding groep 1 t/m 4 Met Groove.me in groep 1/2 leren kinderen Engels met Bobo, de rockster. Met op maat gemaakte Engelse themaliedjes, routineliedjes die de kinderen snel mee kunnen

Nadere informatie

De inhoud van de leerlijnen 1 t/m 4 sluit in grote lijnen aan bij de belevingswereld van de kinderen en bij de thema s van Take it easy.

De inhoud van de leerlijnen 1 t/m 4 sluit in grote lijnen aan bij de belevingswereld van de kinderen en bij de thema s van Take it easy. Leerlijnen Engels voor groep 1 en 2, groep 3 en groep 4 De inhoud van de leerlijnen 1 t/m 4 sluit in grote lijnen aan bij de belevingswereld van de kinderen en bij de thema s van Take it easy. Voor alle

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 6.1: Partytime! Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: crisps, chips, grapes, fruit salad, strawberries, apples,

Nadere informatie

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord FUTURE TENSE ( TOEKOMENDE TIJD ) Hoe? 1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord Wanneer? Ad 1. Als iets in de toekomst zal gebeuren

Nadere informatie

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text. 9006625806_boek.indd 1 31/08/16 15:26 1 6 test This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text. living room kitchen bedroom toilet

Nadere informatie

4,9. Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december keer beoordeeld

4,9. Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december 2010 4,9 210 keer beoordeeld Vak Engels 1. cybercity wheelchair computers older Holland friends Nigeria shop tea 2. 1= false 2= true 3= true 4= false

Nadere informatie

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij 1 The secret key read Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij informatie over buslijnen een game een reclame flash info inside outside cross the road binnen(in) buiten steek

Nadere informatie

Combinatietraject ipockets groep 1/2 verspreid over twee jaar In het eerste jaar volgt u Traject A. Het tweede jaar start u met Traject B.

Combinatietraject ipockets groep 1/2 verspreid over twee jaar In het eerste jaar volgt u Traject A. Het tweede jaar start u met Traject B. Invoertraject ipockets bij gebruik in combinatiegroepen Lesmethode ipockets kan heel gemakkelijk ingezet worden in combinatiegeroepen. Met behulp van dit document kunt u zien welke lessen u in welk leerjaar

Nadere informatie

Handleiding Milo's Birthday Party

Handleiding Milo's Birthday Party Handleiding Milo's Birthday Party 2 Handleiding Inhoud Overzicht Het verhaal Liedjes Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Jaaroverzicht pag. 5 pag. 6 pag. 9 pag. 10 pag. 11 pag. 12 pag.

Nadere informatie

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Comics FILE 4 COMICS BK 2 Comics FILE 4 COMICS BK 2 The funny characters in comic books or animation films can put smiles on people s faces all over the world. Wouldn t it be great to create your own funny character that will give

Nadere informatie

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City! 1 Meet and greet read Lees de tekst. Wat is de prijs die je kunt winnen? early too late on time vroeg te laat op tijd Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City! Do you have a special

Nadere informatie

possessive determiners

possessive determiners personal pronouns possessive determiners SirPalsrok @meestergijs Ik = I (altijd met een hoofdletter schrijven) I am William. I have no brothers or sisters. I play tennis and love to play videogames. I

Nadere informatie

Preschool Kindergarten

Preschool Kindergarten Preschool Kindergarten Objectives Students will recognize the values of numerals 1 to 10. Students will use objects to solve addition problems with sums from 1 to 10. Materials Needed Large number cards

Nadere informatie

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend PRESENT SIMPLE TENSE ( onvoltooid tegenwoordige tijd ) Hoe? > hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is!! als een werkwoord eindigt op een s-klank ( s,ch x) werkw. + es!! als een

Nadere informatie

k ga naar school go to school

k ga naar school go to school Nederlandstalig onderwijs k ga naar school go to school Nederlands English k ga naar school go to school Wat heb ik goed geslapen. Mama helpt me bij het wassen en aankleden. Ze vertelt me dat ik mijn knuffel

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 3.1: School Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. - Nouns: school, teacher, playground, head teacher, classroom, pencil,

Nadere informatie

Algemene lesvoorbereiding

Algemene lesvoorbereiding Algemene lesvoorbereiding groep 1 t/m 4 Met Groove.me in groep 1/2 leren kinderen Engels met Bobo, de rockster. Met op maat gemaakte Engelse themaliedjes, routineliedjes die de kinderen snel mee kunnen

Nadere informatie

Engels op uw kinderdagverblijf / peuterspeelzaal

Engels op uw kinderdagverblijf / peuterspeelzaal Benny s Playground is een activiteitenprogramma voor kinderen van twee tot vier jaar, dat ingezet kan worden om de kinderen de Engelse taal te leren. Het programma is gebaseerd op de natuurlijke verwerving

Nadere informatie

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%)

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%) Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten A Vocabulary 2 6 8 8 B Vocabulary 2 4 2 8 8 C Grammar 2 5 1 8 8 D Grammar 1 8 1 10 10 E Grammar 3 7 10 10 F Grammar 1 7 8 8 G Grammar 7

Nadere informatie

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate. 1 Test yourself read a Lees de vragen van de test. Waar gaat deze test over? Flash info 1 In the morning I always make my bed. A Yes. B No. C Sometimes, when I feel like it. 2 When I see an old lady with

Nadere informatie

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City! 1 Meet and greet read Lees de tekst Wat is de prijs die je kunt winnen? Flash info early too late on time vroeg te laat op tijd Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City! Do you have

Nadere informatie

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships?

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships? 1 Animal friends read Lees de tekst. Waar gaat deze tekst over? Animal friends You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships? Look at this mouse

Nadere informatie

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum?

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum? 1 Shopping mall Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum? The Tower - Shopping mall 1 Bookshop Blackwell s Waterstones

Nadere informatie

Woorden Engels 1. Doelgroepen Woorden Engels 1. Omschrijving Woorden Engels 1

Woorden Engels 1. Doelgroepen Woorden Engels 1. Omschrijving Woorden Engels 1 Woorden Engels 1 Het belangrijkste doel van het programma Woorden Engels 1 is het aanleren van woorden. Er wordt echter ook aandacht besteed aan het afleiden van woordbetekenissen uit de context. Doelgroepen

Nadere informatie

much, many, (a) little/few

much, many, (a) little/few SirPalsrok @meestergijs Als je het hebt over veel van iets, dan gebruik je: a lot of lots of loads of voorbeelden He has a lot of homework to do. She has lots of friends abroad. Als je het tijdens formeel

Nadere informatie

Leuk en stimulerend! Geschikt voor gewoon tot zeer intensief Engels. Voor groep 1 t/m 4

Leuk en stimulerend! Geschikt voor gewoon tot zeer intensief Engels. Voor groep 1 t/m 4 Leuk en stimulerend! Geschikt voor gewoon tot zeer intensief Engels Voor groep 1 t/m 4 WERELDWIJD GETEST Pearson Education heeft wereldwijd het grootste aanbod van educatief (internet-)materiaal voor het

Nadere informatie

Handleiding The very hungry caterpillar. Eric Carle

Handleiding The very hungry caterpillar. Eric Carle Handleiding The very hungry caterpillar Eric Carle In the light of the moon a little egg lay on a leaf. One Sunday morning the warm sun came up and pop! - out of the egg came a tiny and very hungry caterpillar.

Nadere informatie

garage Preferred period: 4 weeks, May 2012 Preferred destination: France

garage Preferred period: 4 weeks, May 2012 Preferred destination: France Madness 1 Home swap Flash info read Bekijk de website en lees de tekst. Wat is het Nederlandse woord voor home swap? studeerkamer open haard bad douche http://www.homeswapinternational.com/greatbritain-cheltenham

Nadere informatie

irregular verbs onregelmatige werkwoorden

irregular verbs onregelmatige werkwoorden SirPalsrok @meestergijs Wanneer je een zin maakt, zul je iets moeten doen met een werkwoord. Je kan tenslotte niet het hele werkwoord gebruiken bij elk onderwerp. Bijvoorbeeld: spelen Wij spelen volleybal.

Nadere informatie

Deze tekst gaat over Engelse en Amerikaanse feesten. Ken je deze feesten?

Deze tekst gaat over Engelse en Amerikaanse feesten. Ken je deze feesten? 1 Let s celebrate! read Deze tekst gaat over Engelse en Amerikaanse feesten. Ken je deze feesten? Let s celebrate! Guy Fawkes Night People in Britain celebrate Guy Fawkes Night. It s on the 5th of November.

Nadere informatie

voltooid tegenwoordige tijd

voltooid tegenwoordige tijd SirPalsrok @meestergijs It has taken me a while to make this grammar explanation. My life has been quite busy and for that reason I had little time. My week was full of highs and lows. This past weekend

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD

DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD 1 Grammatica les 11 THE FUTURE PERFECT TENSE DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD 11.1 FUTURE PERFECT The Future Perfect oftewel de Voltooid Tegenwoordig Toekomende Tijd bestaat uit "will" of "shall"

Nadere informatie

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord.

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord. 1 Listen a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord. 1 Leo is a kid / a teenager / a grown-up. 2 Tina is a kid / a teenager / a grown-up. 3 Martin is a kid / a teenager

Nadere informatie

In the classroom. Who is it? Worksheet

In the classroom. Who is it? Worksheet In the classroom 1 Lees wat de meester doet als hij s morgens op school komt. Lees ook wat een leerling doet. Wie van de twee doet het meest voordat de les begint? First, I go to my desk and take out my

Nadere informatie

Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar?

Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar? 1 Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar? About Malala Malala Yousafzai comes from Pakistan. She was born on the 12th of July in 1997. When she was 14 years old she started a blog on the Internet.

Nadere informatie

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2 Love & Like I Like You Come a little closer Honey, come a little closer, let me whisper in your ear. Let me tell it to you quietly, So that no one else will hear. 1 File 2 - Love & Like BK2.indd 1 22-7-2014

Nadere informatie

News: Tours this season!

News: Tours this season! 1 Do you remember? Lees de zinnen en vul de juiste woorden in. Kies uit: like listen presenter too loud great show number next crowd singer. Let op: je houdt twee woorden over. Welcome back to the best

Nadere informatie

You were living (enkelvoud + meervoud)

You were living (enkelvoud + meervoud) Past Continuous Was / were + hele werkwoord + ing I was You were He was She was It was We were You were They were Wanneer gebruik je de past continuous? 1. Als iets op een moment in het verleden aan de

Nadere informatie

Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit?

Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit? Engelse zinnen Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit? Schrijven in het Engels begint met het vormen van een zin. Op deze pagina bespreken we eerst de 4 soorten Engelse zinnen, nadien komt de zinsstructuur

Nadere informatie

Grammar Book 1KGT. Name: Class:

Grammar Book 1KGT. Name: Class: Grammar Book 1KGT Name: Class: Persoonlijke voornaamwoorden (1)... 2 Persoonlijke voornaamwoorden (2)... 2 Bezittelijke voornaamwoorden... 2 Het werkwoord zijn (be)... 2 Het werkwoord kunnen (can)... 2

Nadere informatie

class book I am reading a book. close your books homework My teacher gave me a lot of homework. to read We are going to read that book.

class book I am reading a book. close your books homework My teacher gave me a lot of homework. to read We are going to read that book. classroom The students are waiting for their teacher in the classroom. class pupil / student classmate You can ask your classmate for help with your homework. please sit down please stand up look at this

Nadere informatie

Introduced: Unit Word Kindergarten 1 and Kindergarten 1 I Kindergarten 1 like Kindergarten 1 the Kindergarten 2 a Kindergarten 2 see Kindergarten 2

Introduced: Unit Word Kindergarten 1 and Kindergarten 1 I Kindergarten 1 like Kindergarten 1 the Kindergarten 2 a Kindergarten 2 see Kindergarten 2 Kindergarten 1 and Kindergarten 1 I Kindergarten 1 like Kindergarten 1 the Kindergarten 2 a Kindergarten 2 see Kindergarten 2 to Kindergarten 2 we Kindergarten 3 are Kindergarten 3 come Kindergarten 3

Nadere informatie

Leuk en stimulerend! Geschikt voor gewoon tot zeer intensief Engels. Voor groep 1 t/m 4

Leuk en stimulerend! Geschikt voor gewoon tot zeer intensief Engels. Voor groep 1 t/m 4 Leuk en stimulerend! Geschikt voor gewoon tot zeer intensief Engels Voor groep 1 t/m 4 WERELDWIJD GETEST Pearson heeft wereldwijd het grootste aanbod van educatief (internet-)materiaal voor het taalonderwijs

Nadere informatie

possessive s,,..of.. bezitsvorm

possessive s,,..of.. bezitsvorm possessive s,,..of.. SirPalsrok @meestergijs In het Nederlands gebruik je vaak het woord van om aan te geven dat iets van iemand is of om relaties aan te geven. Dit is de. In het Engels gebruik je s of.

Nadere informatie

Extra. Lesvoorbereiding

Extra. Lesvoorbereiding thema 1 school Dit eerste thema is een introductiethema waarin Bobo, de rockster, met zijn Bobo-band wordt voorgesteld aan de kinderen met een liedje en waarin het thema school centraal staat. Dit is het

Nadere informatie

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt.

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt. Don t you worry There s an eternity behind us And many days are yet to come, This world will turn around without us Yes all the work will still be done. Look at ever thing God has made See the birds above

Nadere informatie

Handleiding Every Day Tom

Handleiding Every Day Tom Handleiding Every Day Tom 2 Handleiding Inhoud Overzicht Het verhaal Liedjes Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Jaaroverzicht pag. 5 pag. 6 pag. 9 pag. 10 pag. 11 pag. 12 pag. 13 pag.

Nadere informatie

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE DUTCH THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE 4 0 0 W O R D S T O G E T S T A R T E D I N A N Y L A N G U A G E BY THE FOREIGN LANGUAGE COLLECTIVE Verbs Werkwoorden To be zijn I ik ben You jij bent He/She/It hij/zij/het

Nadere informatie

Handleiding Doctor, Help Me!

Handleiding Doctor, Help Me! Handleiding Doctor, Help Me! English Premium Kids Doctor, Help Me! 1 2 Handleiding Inhoudsopgave Lestips 5 Het verhaal 6 Liedjes Lesplannen 9 Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 10

Nadere informatie

passive de lijdende vorm

passive de lijdende vorm SirPalsrok @meestergijs My dad and I are playing cricket at the moment. Cricket is being played at the moment. Het gaat er niet om wie of wat iets doet. Het gaat er niet om wie of wat iets doet...maar

Nadere informatie

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Vak: : Let`s play! Vak 1 Taak 1 Taak 2 Taak 3 Leerroute A: 3 taaltaken per les (van max. 15 minuten) Leerroute B: 2 taaltaken

Nadere informatie

English is everywhere. hi morning mouse cool help desk hello computers mail school game. Lees de tekst. Omcirkel de Engelse woorden.

English is everywhere. hi morning mouse cool help desk hello computers mail school game. Lees de tekst. Omcirkel de Engelse woorden. one English is everywhere Test Luister naar wat Daniel vertelt. Welke Engelse woorden hoor je? Kruis ze aan. hi morning mouse cool help desk hello computers mail school game Lees de tekst. Omcirkel de

Nadere informatie

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Woordkennis 1 Bestuderen Hoe leer je 2000 woorden? Als je een nieuwe taal wilt spreken en schrijven, heb je vooral veel nieuwe woorden nodig. Je

Nadere informatie

Nieuw thema: Thema: Dieren. Van 14 februari tot 11 maart 2011. Week 7 maart- 11 maart:

Nieuw thema: Thema: Dieren. Van 14 februari tot 11 maart 2011. Week 7 maart- 11 maart: Nieuw thema: Thema: Dieren. Van 14 februari tot 11 maart 2011 Week 14 feb. 18 feb. : Week 21 feb. 25 feb.: Week 28 feb-4 maart: Week 7 maart- 11 maart: dieren op het land dieren in de lucht dieren in de

Nadere informatie

It s all about the money Group work

It s all about the money Group work It s all about the money Group work Tijdsduur: 45 minuten Kernwoorden: money (geld) coin (munt), banknote (bankbiljet), currency (munteenheid) Herhalings-/uitbreidingswoorden: debate (debat), proposal

Nadere informatie

studeerkamer open haard bad douche https://www.homeswapinternational.com/greatbritain-cheltenham garage car exchange / use of car study

studeerkamer open haard bad douche https://www.homeswapinternational.com/greatbritain-cheltenham garage car exchange / use of car study Madness 1 Home swap Flash info read Bekijk de website en lees de tekst. Wat is het Nederlandse woord voor home swap? studeerkamer open haard bad douche https://www.homeswapinternational.com/greatbritain-cheltenham

Nadere informatie

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet 1 Free time! read a Stel je hebt een dag vrij van school. Schrijf op wat je dan gaat doen. b Lees de tekst en schrijf op welke dingen Brian en Brenda voorstellen om te doen op een vrije dag. Free time

Nadere informatie

DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD

DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD 1 Grammatica les 12 THE FUTURE PAST TENSE DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD 12.1 FUTURE PAST Als je over het verleden praat, maar iets wilt vertellen over wat toen in de toekomst was, gebruik je ook de Future,

Nadere informatie

Animals 1 - Describe your Pet

Animals 1 - Describe your Pet Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Gonnie de Vries 27 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/67811 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

Vertaling Engels Gedicht / songteksten Vertaling Engels Gedicht / songteksten Vertaling door een scholier 1460 woorden 23 januari 2002 5,4 399 keer beoordeeld Vak Engels Songtekst 1 Another day in paradise Artiest: Brandy & Ray J She calls

Nadere informatie

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Vak: : Games and the internet Vak 1 Taak 1 Taak 2 Taak 3 Leerroute A: 3 taaltaken per les (van max. 15 minuten) Leerroute

Nadere informatie

BEAR. Do you need protection? A bear can help you, because it is big and stands for power. BEAVER

BEAR. Do you need protection? A bear can help you, because it is big and stands for power. BEAVER 1 Power animals Lees de tekst hieronder en beantwoord de vraag. Animal symbol guide Which power animal do you need for help? Discover it in this animal symbol guide. LION BEAR ROOSTER When you are weak,

Nadere informatie

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Vak: : Taste of music Vak 1 Taak 1 Taak 2 Taak 3 Leerroute A: 3 taaltaken per les (van max. 15 minuten) Leerroute B: 2 taaltaken

Nadere informatie

Fun with English: energizers

Fun with English: energizers groep 1-8 Fun with English: energizers Steeds meer basisscholen in Nederland bieden Engels aan vanaf groep 1. Zij bieden Engels aan volgens het principe: doeltaal is voertaal, dus tijdens de Engelse activiteiten

Nadere informatie

It s all about the money Trade Fair trade

It s all about the money Trade Fair trade It s all about the money Trade Fair trade Tijdsduur: 45 minuten Kernwoorden: money (geld), trade also known as swapping or bartering (handel), Fairtrade, to buy (kopen), to sell (verkopen), to pay (betalen),

Nadere informatie

Stars FILE 7 STARS BK 2

Stars FILE 7 STARS BK 2 Stars FILE 7 STARS BK 2 Of course you have seen X-Factor, The Voice or Got Talent on TV or via the Internet. What is your favourite act? Do you like the dancing performances or would you rather listen

Nadere informatie

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Vak: : Vak 1 Taak 1 Taak 2 Taak 3 Leerroute A: 3 taaltaken per les (van max. 15 minuten) Leerroute B: 2 taaltaken per les

Nadere informatie

Handleiding Back to School

Handleiding Back to School Handleiding Back to School 2 Handleiding Inhoudsopgave Lestips 5 Het verhaal 6 Liedjes Lesplannen 9 Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 10 11 12 13 14 15 16 17 Jaaroverzicht 18 English

Nadere informatie

Animal friends. Animal friends

Animal friends. Animal friends 1 Animal friends read Lees de tekst. Waar gaat deze tekst over? Animal friends Momi the African elephant and Otto the Labrador both live at the Greenwood Animal Park in California. They are very good friends

Nadere informatie

B1 Woordkennis: Spelling

B1 Woordkennis: Spelling B1 Woordkennis: Spelling Bestuderen Inleiding Op B1 niveau gaan we wat meer aandacht schenken aan spelling. Je mag niet meer zoveel fouten maken als op A1 en A2 niveau. We bespreken een aantal belangrijke

Nadere informatie

Introduction: Meet Okki the DJ

Introduction: Meet Okki the DJ thema 1 animals Dit eerste thema is een introductiethema waarin Okki de DJ wordt voorgesteld aan de kinderen en waarin het thema dieren centraal staat. Dit is het eerste thema in groep 3-4. De woorden

Nadere informatie

VOORZETSELS. EXERCISE 1 Bestudeer de bovenstaande voorzetsels en zinnen goed!

VOORZETSELS. EXERCISE 1 Bestudeer de bovenstaande voorzetsels en zinnen goed! ENGLISH, WE WILL DO BETTER! LESSON EIGHT VOORZETSELS at three o'clock = om drie uur around three o'clock = rond drie uur by three o'clock = tegen drie uur before Saturday = voor zaterdag for a week = voor

Nadere informatie

Het derde thema van Lijn 3 heet Smakelijk eten. In dit thema staan we stil bij de volgende wereld oriënterende vragen:

Het derde thema van Lijn 3 heet Smakelijk eten. In dit thema staan we stil bij de volgende wereld oriënterende vragen: Groep 3, herfstvakantie tot kerstvakantie : Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken. Lezen en taal Voor taal en lezen werken wij met de methode Lijn 3. Lijn 3 is de naam van de bus die

Nadere informatie

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C Vak: : My wallet Vak 1 Taak 1 Taak 2 Taak 3 Leerroute A: 3 taaltaken per les (van max. 15 minuten) Leerroute B: 2 taaltaken

Nadere informatie

Party shopping Bekijk deze pagina van een webwinkel. Kies de juiste antwoorden.

Party shopping Bekijk deze pagina van een webwinkel. Kies de juiste antwoorden. Party shopping Bekijk deze pagina van een webwinkel. Kies de juiste antwoorden. 1 read 1 Welke feestartikelen kun je in deze webshop kopen? prijsjes voor spelletjes op een feest kleine cadeautjes voor

Nadere informatie

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1 Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1 Vraagzinnen: Je kunt in het Engels vraagzinnen maken door vaak het werkwoord vooraan de zin te zetten. Bijv. She is nice. Bijv. I am late. Bijv. They are

Nadere informatie

Lists of words from the books, and feedback from the sessions, are on

Lists of words from the books, and feedback from the sessions, are on Vocabulairetrainer www.quizlet.com - handleiding 1. Woordenlijsten van de boeken en de feedback van de les staan op http://www.quizlet.com. Lists of words from the books, and feedback from the sessions,

Nadere informatie

Hiphop Deze tekst gaat over hiphop. Wat is hiphop?

Hiphop Deze tekst gaat over hiphop. Wat is hiphop? Gym Class Heroes ft. Adam Levine 1 Hiphop Deze tekst gaat over hiphop. Wat is hiphop? 1 We ll start with the arms. Make a nice box with your arms. Hip-hop Hip-hop dance started many years ago, in the 1970

Nadere informatie

Algemene lesvoorbereiding

Algemene lesvoorbereiding Algemene lesvoorbereiding groep 1 t/m 4 Met Groove.me in groep 1/2 leren kinderen Engels met Bobo, de rockster. Met op maat gemaakte Engelse themaliedjes, routineliedjes die de kinderen snel mee kunnen

Nadere informatie

Night news. Fact sheets. Worksheet

Night news. Fact sheets. Worksheet 1 Night news read Het liedje van Caro Emerald speelt zich s nachts af. Lees twee nieuwsberichten die met nacht te maken hebben. Nieuwsbericht 1 Nieuwsbericht 2 Clouds block view for meteor watchers Do

Nadere informatie

1. Welkom, presentie Naamkaartjes uitdelen en iedereen welkom heten. Presentielijst invullen. Kort voorstellen van jezelf.

1. Welkom, presentie Naamkaartjes uitdelen en iedereen welkom heten. Presentielijst invullen. Kort voorstellen van jezelf. Introductiecursus Engels voor volwassenen Bijeenkomst 1 Programma: 1. Welkom, presentie. 2. Kennismakingsspel Getting to know you 3. Kennismakingsconstructies aanleren. 4. Leren in de volwasseneneducatie.

Nadere informatie

11 eleven. Close your book. Jullie gaan luisteren naar een verhaaltje over Robin die goede voetballers zoekt voor het schoolvoetbalteam.

11 eleven. Close your book. Jullie gaan luisteren naar een verhaaltje over Robin die goede voetballers zoekt voor het schoolvoetbalteam. Informatieblok Het Team wil een voetbalelftal samenstellen en de Team-leden bekijken welke kinderen uit hun klas kunnen meedoen. Ze bespreken welke kleuren de voetballers gaan dragen als voetbaloutfit.

Nadere informatie