Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen"

Transcriptie

1 Digitale camera met verwisselbare lens ILCE-7M2 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Onderdelen herkennen (vooraanzicht) [2] Onderdelen herkennen (achteraanzicht) [3] Onderdelen herkennen (bovenaanzicht/zijaanzicht) [4] Onderdelen herkennen (onderaanzicht) [5] Plaats van de onderdelen Lens FE mm F OSS (geleverd bij ILCE- 7M2K) [6] Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen op de monitor [7] Lijst met bereikzoekerframes [8] De riem gebruiken De schouderriem gebruiken [9] De oogkap voor oculair bevestigen De oogkap voor oculair bevestigen [10] De zoeker instellen

2 De zoeker afstellen (diopterinstelling) [11] Helpfunctie in camera Over de [Helpfunct. in camera] [12] De camera voorbereiden De accu opladen De accu opladen terwijl deze in de camera is geplaatst [13] Opladen door aansluiting op een computer [14] De accu in de camera plaatsen [15] De gebruiksduur van de accu en het aantal beelden dat kan worden opgenomen/weergegeven met een accu [16] Voeding vanuit een stopcontact [17] De accu verwijderen [18] Een geheugenkaart plaatsen (los verkrijgbaar) De geheugenkaart plaatsen [19] De geheugenkaart verwijderen [20] De lens bevestigen De lens bevestigen [21] De lens verwijderen [22] De lenskap bevestigen [23] Opmerkingen over het wisselen van lenzen [24] De datum en tijd instellen De datum en tijd instellen [25] De bedieningsmethode controleren

3 De bedieningsmethode controleren Het besturingswiel gebruiken [26] MENU-onderdelen gebruiken [27] De Fn (Functie)-knop gebruiken [28] "Quick Navi" gebruiken [29] Opnemen Stilstaande/bewegende beelden opnemen Stilstaande beelden opnemen [30] Bewegende beelden opnemen [31] Een opnamefunctie selecteren Lijst met standen van de functiekeuzeknop [32] Slim automatisch [33] Superieur automat. [34] Over scèneherkenning [35] De voordelen van automatisch opnemen [36] Autom. programma [37] Panorama d. beweg. [38] Scènekeuze [39] Sluitertijdvoorkeuze [40] Diafragmavoorkeuze [41] Handm. belichting [42] BULB [43] Geheug.nr. oproep. [44] Film [45] De opnamefuncties gebruiken

4 De zoom gebruiken Zoom [46] De zoomfuncties die beschikbaar zijn op het apparaat [47] Zoom-instelling [48] Over de zoomvergroting [49] Zoomring draaien [50] De flitser gebruiken De flitser (los verkrijgbaar) gebruiken [51] Flitsfunctie [52] Flitscompensatie [53] FEL-vergrendeling [54] Een schermweergavefunctie selecteren De schermweergave veranderen (Opnemen) [55] DISP-knop (Zoeker) [56] DISP-knop (Scherm) [57] Het formaat/de kwaliteit van stilstaande beelden selecteren Beeldformaat (stilstaand beeld) [58] Beeldverhouding (stilstaand beeld) [59] Kwaliteit (stilstaand beeld) [60] RAW-best.type (stilstaand beeld) [61] Panorama: formaat [62] Panorama: richting [63] Scherpstellen Scherpstelfunctie [64] Scherpstelgebied [65]

5 Centr. AF-vergrend. [66] Scherpstelvergrendeling [67] H. scherpst. [68] Directe handmatige scherpstelling (DMF) [69] MF Assist (stilstaand beeld) [70] Scherpst. vergroten [71] Schrpstelvergrot.tijd [72] Reliëfniveau [73] Reliëfkleur [74] Pre-AF (stilstaand beeld) [75] Eye-Start AF (stilstaand beeld) [76] AF/MF-regeling [77] AF-hulplicht (stilstaand beeld) [78] AF-microafst. [79] Cont. AF-geb. weerg [80] Scherpstelinst. [81] AF met sluiter (stilstaand beeld) [82] AF aan [83] AF op de ogen [84] Fasedetectiegebied [85] De exacte afstand tot een onderwerp meten [86] AF-systeem (stilstaand beeld) [87] Belichting instellen Belicht.comp. [88] Belichtingscompensatieknop [89] Lichtmeetfunctie [90] AE-vergrendeling [91] AEL met sluiter (stilstaand beeld) [92]

6 Bel.comp.inst. [93] Zebra [94] Belichtingsinst.gids [95] Belichtingsstap [96] Draaiknop Ev-comp. [97] EV-comp. resetten [98] Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Transportfunctie [99] Continue opname [100] Zelfontspanner [101] Zelfontsp.(Cont.) [102] Bracket continu [103] Bracket enkel [104] Witbalansbracket [105] Bracket DRO [106] Bracketvolgorde [107] De ISO-gevoeligheid selecteren ISO [108] NR Multi Frame [109] De helderheid of het contrast corrigeren D.-bereikopt. (DRO) [110] Auto HDR [111] De kleurtinten aanpassen Witbalans [112] De basiswitkleur opslaan in [Eigen instelling] [113]

7 Een effectfunctie selecteren Foto-effect [114] Creatieve stijl [115] Bewegende beelden opnemen Formaten voor het opnemen van bewegende beelden [116] Bestandsindeling (bewegende beelden) [117] Opname-instell. (bewegende beelden) [118] Dubbele video-opn [119] Markeringweerg. [120] Markering-instell. [121] Geluid opnemen [122] Audioniv.weerg. [123] Audio opnam.niveau [124] Audio-uitvoer-tijd [125] Windruis reductie [126] Aut. lang. sluit.tijd (bewegende beelden) [127] Knop MOVIE [128] Beeldprofiel [129] De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Geheugen [130] Instell. functiemenu [131] Eigen toetsinstelling. [132] Werking van het besturingswiel [133] Werking van de scherpstelling-vasthoudknop [134] Werking van de AEL-knop [135] Werking van de AF/MF-knop [136] Werking van de customknop [137]

8 Werking van de middenknop [138] Werking van de linkerknop [139] Werking van de rechterknop [140] Werking van de omlaagknop [141] Draaiknop instellen [142] De overige functies van dit apparaat instellen Lach-/Gezichtsherk. [143] Zachte-huideffect (stilstaand beeld) [144] Gezichtsregistratie (Nieuwe registratie) [145] Gezichtsregistratie (Volgorde wijzigen) [146] Gezichtsregistratie (Wissen) [147] Rode ogen verm. [148] Autom. kadreren (stilstaand beeld) [149] SteadyShot [150] SteadyShot-instell. [151] NR lang-belicht (stilstaand beeld) [152] NR bij hoge-iso (stilstaand beeld) [153] Kleurenruimte (stilstaand beeld) [154] Stramienlijn [155] Autom.weergave [156] LiveView-weergave [157] FINDER/MONITOR [158] Opn. zonder lens [159] e-sluitergordijn voor [160] Sup. aut. Bld extract. [161] APS-C-grootte opn. [162] Schaduwcompensat. [163] Chro. afw.compens. [164]

9 Vervorm.compensat. [165] Draaikn./Wiel vergr. [166] Monitor deactiveren [167] Diafragmavoorbeeld [168] Voorb. opn.result. [169] Weergeven Stilstaande beelden weergeven Beelden weergeven [170] Weergavezoom [171] Beeldindex [172] De schermweergave veranderen (tijdens weergave) [173] Beelden wissen Een beeld dat wordt weergegeven wissen [174] Meerdere geselecteerde beelden tegelijk wissen [175] Bewegende beelden weergeven Bewegende beelden weergeven [176] Panoramabeelden weergeven Panoramabeelden weergeven [177] Afdrukken Printen opgeven [178] De weergavefuncties gebruiken Weergavefunctie [179] Weergave-rotatie [180]

10 Diavoorstelling [181] Roteren [182] Beveiligen [183] WG 4K-stilst. beeld [184] Beelden bekijken op een televisie Beelden bekijken op een HD-televisie [185] Beelden bekijken op een "BRAVIA" Sync-compatibele televisie [186] Instellingen veranderen Menu Setup Monitor-helderheid [187] Helderheid zoeker [188] Kleurtemp. zoeker [189] Volume-instellingen [190] Audiosignalen [191] Inst. uploaden(eye-fi) [192] Tegelmenu [193] Modusdraaiknopsch. [194] Wisbevestiging [195] Weergavekwaliteit [196] Begintijd energ.besp [197] PAL/NTSC schakel. [198] Reinigen [199] Demomodus [200] TC/UB-instellingen [201] Afstandsbediening [202] HDMI-resolutie [203] 24p/60p-uitvoer (bewegende beelden) (Alleen voor i-compatibele

11 modellen.) [204] CTRL.VOOR HDMI [205] HDMI-inform.weerg. [206] TC-uitvoer (bewegende beelden) [207] REC-bediening (bewegende beelden) [208] USB-verbinding [209] USB LUN-instelling [210] Datum/tijd instellen [211] Tijdzone instellen [212] Formatteren [213] Bestandsnummer [214] Bestandsnaam instel [215] OPN.-map kiezen [216] Nieuwe map [217] Mapnaam [218] Beeld-DB herstellen [219] Media-info weergev. [220] Versie [221] Certificatielogo (alleen buitenlands model) [222] Instelling herstellen [223] De Wi-Fi-functies gebruiken Dit apparaat aansluiten op een smartphone PlayMemories Mobile [224] Een Android-smartphone verbinden met dit apparaat [225] Het apparaat aansluiten op een iphone of ipad [226] Een applicatie oproepen met [One-touch (NFC)] [227] Dit apparaat bedienen met behulp van een smartphone

12 Intellig. afstandsbedien. ingeslot. [228] One-touch connection met een NFC-compatibele Android-smartphone (NFC One-touch remote) [229] Beelden kopiëren naar een smartphone Naar smartph verznd [230] Beelden zenden naar een Android-smartphone (NFC One-touch sharing) [231] Beelden kopiëren naar een computer Naar computer verz. [232] Beelden kopiëren naar een televisie Op TV bekijken [233] De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen Vliegtuig-stand [234] WPS-Push [235] Toegangspunt instel. [236] Naam Appar. Bew. [237] MAC-adres weergvn [238] SSID/WW terugst. [239] Netw.instell. terugst. [240] Applicaties toevoegen aan het apparaat PlayMemories Camera Apps PlayMemories Camera Apps [241] Aanbevolen computeromgeving [242] De applicaties installeren

13 Een serviceaccount openen [243] Applicaties downloaden [244] Applicaties rechtstreeks downloaden naar het apparaat met behulp van de Wi- Fi-functie [245] De applicaties openen De gedownloade applicatie openen [246] De applicaties beheren Applicaties verwijderen [247] De volgorde van de applicaties veranderen [248] De accountinformatie van PlayMemories Camera Apps bevestigen [249] Weergeven op een computer Aanbevolen computeromgeving Aanbevolen computeromgeving [250] De software gebruiken PlayMemories Home [251] PlayMemories Home installeren [252] Softwareprogramma's voor Mac-computers [253] Image Data Converter [254] Image Data Converter installeren [255] Toegang tot Bedieningshandleiding Image Data Converter [256] Remote Camera Control [257] Remote Camera Control installeren [258] Toegang tot de Help-functie van Remote Camera Control [259] Dit apparaat aansluiten op een computer

14 Het apparaat aansluiten op een computer [260] Beelden importeren in de computer [261] Het apparaat loskoppelen van de computer [262] Een disc met bewegende beelden maken Disctype [263] Selecteer de methode voor het maken van een disc [264] Een disc maken met een ander apparaat dan een computer [265] Een Blu-ray Disc maken [266] Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Voorzorgsmaatregelen Voorzorgsmaatregelen [267] Interne oplaadbare batterij [268] Opmerkingen over de accu [269] De accu opladen [270] Geheugenkaart [271] Dit apparaat reinigen Reiniging [272] Lijst met waarden van standaardinstellingen Lijst met waarden van standaardinstellingen [273] Aantal opneembare stilstaande beelden en opnameduur van bewegende beelden Aantal stilstaande beelden [274] Resterende opnameduur van bewegende beelden [275] Dit apparaat in het buitenland gebruiken

15 Adapterstekker [276] Over tv-kleursystemen [277] Overige informatie Vattingadapter [278] LA-EA1 Vattingadapter [279] LA-EA2 Vattingadapter [280] LA-EA3 Vattingadapter [281] LA-EA4 Vattingadapter [282] Verticale handgreep [283] AVCHD-formaat [284] Licentie [285] Technische gegevens [286] Handelsmerken Handelsmerken [287] Probleemoplossing In geval van problemen In geval van problemen Problemen oplossen [288] Problemen oplossen Accu en voeding U kunt de accu niet in het apparaat plaatsen. [289]

16 U kunt het apparaat niet inschakelen. [290] Het apparaat schakelt plotseling uit. [291] De accu raakt snel leeg. [292] De resterende-acculadingindicator geeft een verkeerd niveau aan. [293] Het oplaadlampje van het apparaat knippert tijdens het opladen van de accu. [294] De accu die in de camera is geplaatst, wordt niet opgeladen. [295] De monitor wordt niet ingeschakeld, ondanks dat het apparaat wordt ingeschakeld. [296] Stilstaande/bewegende beelden opnemen U kunt geen beelden opnemen. [297] Het opnemen duurt erg lang. [298] Hetzelfde beeld wordt meerdere keren opgenomen. [299] Het beeld is onscherp. [300] [Eye-Start AF] werkt niet. [301] De zoomfunctie werkt niet. [302] De opnamedatum en -tijd worden niet afgebeeld op het scherm. [303] De datum en tijd worden onjuist opgenomen. [304] De diafragmawaarde en/of de sluitertijd en/of het pictogram voor de lichtmeting knipperen. [305] De kleuren van het beeld zijn niet juist. [306] In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm kijkt. [307] Een donkere schaduw verschijnt in het beeld. [308] De ogen van het onderwerp zijn rood. [309] Punten verschijnen en blijven op het scherm. [310] U kunt niet continu beelden opnemen. [311] Het beeld is niet helder in de zoeker. [312] Er worden geen beelden weergegeven in de zoeker. [313]

17 Het beeld is witachtig (schittering)./er verschijnt een lichtwaas op het beeld (schaduwbeeld). [314] De hoeken van het beeld zijn te donker. [315] Het beeld is wazig. [316] De monitor wordt donkerder nadat een korte tijdsduur is verstreken. [317] De voorste keuzeknop, de achterste keuzeknop of het besturingswiel werkt niet. [318] Het geluid wordt niet goed opgenomen. [319] De camera trilt terwijl hij is ingeschakeld. [320] Trillingen zijn voelbaar of geluiden zijn hoorbaar wanneer u de camera schudt terwijl de camera is uitgeschakeld. [321] Beelden weergeven Het lukt niet beelden weer te geven. [322] Het weergeven van beelden duurt enige tijd. [323] De datum en tijd worden niet afgebeeld. [324] Het lukt niet het beeld te wissen. [325] Het beeld is per ongeluk gewist. [326] U kunt geen DPOF-afdrukmarkering toevoegen. [327] Wi-Fi U kunt het draadloze accesspoint waarmee moet worden verbonden niet vinden. [328] [WPS-Push] werkt niet. [329] [Naar computer verz.] wordt voortijdig geannuleerd. [330] U kunt geen bewegende beelden zenden naar een smartphone. [331] [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] of [Naar smartph verznd] wordt voortijdig geannuleerd. [332] Het opnamescherm voor [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] wordt niet soepel afgebeeld./de verbinding tussen het apparaat en de smartphone is verbroken. [333]

18 U kunt One-touch connection (NFC) niet gebruiken. [334] Computers De computer herkent dit apparaat niet. [335] U kunt geen beelden importeren. [336] Het beeld en het geluid worden onderbroken door ruis wanneer u een film op een computer bekijkt. [337] Beelden die vanaf een computer zijn geëxporteerd, kunnen niet op dit apparaat worden weergegeven. [338] Geheugenkaarten De geheugenkaart is per ongeluk geformatteerd. [339] Afdrukken U kunt geen beelden afdrukken. [340] Het beeld heeft een vreemde kleur. [341] Bij de afdruk van de beelden worden beide randen afgesneden. [342] U kunt geen beelden met de datum erop afdrukken. [343] Overige De lens raakt beslagen. [344] Het apparaat wordt warm wanneer u het gedurende een lange tijd gebruikt. [345] Het klok-instelscherm wordt afgebeeld nadat het apparaat is ingeschakeld. [346] Het aantal op te nemen beelden neemt niet af of neemt met twee beelden tegelijk af. [347] De instellingen zijn teruggesteld zonder dat terugstellen werd uitgevoerd. [348] Het apparaat werk niet goed. [349] De "--E-" indicator wordt op het scherm afgebeeld. [350]

19 Mededelingen Mededelingen Waarschuwingsberichten [351] Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden opleveren Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden opleveren Situaties die voor dit apparaat moeilijkheden opleveren [352] [1] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren Controleer eerst de modelnaam van uw camera. De bijgeleverde accessoires verschillen afhankelijk van het model. De cijfer tussen haakjes geeft het aantal aan. Geleverd bij alle modellen: Camera (1) Netspanningsadapter AC-UD10/AC-UUD11 (1) De vorm van de netspanningsadapter kan verschillen afhankelijk van het land/gebied. Netsnoer (1)* (niet bijgeleverd in de Verenigde Staten en Canada) * Mogelijk worden meerdere netsnoeren bij uw camera geleverd. Gebruik degene die geschikt is voor uw land/gebied. Oplaadbare accu NP-FW50 (1) Micro-USB-kabel (1)

20 Schouderriem (1) Lensvattingdop (1) (Bevestigd op de camera) Accessoireschoenafdekking (1) (Bevestigd op de camera) Oogkap voor oculair (1) (Bevestigd op de camera) Gebruiksaanwijzing (1) Wi-Fi Connection/One-touch (NFC) Guide (1) ILCE-7M2K FE mm F OSS zoomlens (1) Lensdop op de voorkant van de lens (1) Achterlensdop (1) Lenskap (1) [2] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen Onderdelen herkennen (vooraanzicht)

21 Wanneer de lens is verwijderd 1. Aan-uitknop/ontspanknop 2. Voorste keuzeknop 3. Afstandsbedieningssensor 4. Wi-Fi-antenne (ingebouwd) 5. Lensontgrendelingsknop 6. Ingebouwde microfoon* 7. AF-hulplicht/zelfontspannerlamp 8. Vattingmarkering 9. Beeldsensor** 10. Vatting 11. Contactpunten** * Bedek dit deel niet tijdens het opnemen van bewegende beelden. Als u dit doet kan ruis worden veroorzaakt of het volume worden verlaagd. ** Raak deze onderdelen niet rechtstreeks aan. [3] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen Onderdelen herkennen (achteraanzicht)

22 1. Oogkap voor oculair 2. Zoeker 3. MENU-knop 4. Oogsensor 5. Monitor U kunt de monitor naar een stand draaien waarin u het beeld gemakkelijk kunt bekijken zodat u vanuit elk standpunt kunt opnemen. 6. Diopter-instelwiel Stel het diopter in overeenkomstig uw gezichtsvermogen door het diopterinstelwiel te draaien totdat het beeld in de zoeker scherp te zien is. 7. Voor opnemen: C3 (Custom 3)-knop Voor weergeven: (vergroot-)knop 8. AF/MF/AEL-keuzeknop 9. Achterste keuzeknop

23 10. Voor opnemen: AF/MF (automatische scherpstelling/handmatige scherpstelling)-knop/ael-knop Voor weergeven: (beeldindex-)knop 11. MOVIE-knop 12. Voor opnemen: Fn-knop Voor weergeven: (Naar smartph verznd-)knop U kunt het scherm [Naar smartph verznd] afbeelden door op deze knop te drukken. 13. Besturingswiel 14. Voor opnemen: C4 (Custom 4)-knop Voor weergeven: (wis-)knop 15. Toegangslamp 16. (weergave-)knop [4] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen Onderdelen herkennen (bovenaanzicht/zijaanzicht) 1. Positiemarkering beeldsensor 2. Luidspreker 3. (microfoon-)aansluiting

24 Wanneer een externe microfoon is aangesloten, wordt de microfoon automatisch ingeschakeld. Als de externe microfoon van een stekker is voorzien, wordt de voeding voor de microfoon geleverd door de camera. 4. (hoofdtelefoon-)aansluiting 5. Multi/Micro USB-aansluiting* Ondersteunt een micro-usb-compatibel apparaat. 6. Oplaadlampje 7. HDMI-microaansluiting 8. Multi-interfaceschoen* Sommige accessoires kunnen niet helemaal erop geschoven worden en steken aan de achterkant uit de multi-interfaceschoen. Echter, wanneer het accessoire tot aan de voorkant van de schoen erop is geschoven, is de aansluiting correct. 9. Functiekeuzeknop 10. C2 (Custom 2)-knop 11. C1 (Custom 1)-knop 12. Belichtingscompensatieknop 13. Bevestigingsogen voor de schouderriem Bevestig beide uiteinden van de riem aan de camera. 14. (N-markering) Deze markering geeft het aanraakpunt aan voor het verbinden van de camera met een NFC-compatibele smartphone. Voor informatie over de plaats van de (N-markering) op uw smartphone, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van uw smartphone.

25 NFC (Near Field Communication) is een internationale norm voor draadloze communicatie over een korte afstand. 15. Deksel van geheugenkaartgleuf 16. Geheugenkaartgleuf * Voor informatie over compatibele accessoires voor de multi-interfaceschoen en de multi/micro- USB-aansluiting, gaat u naar de Sony-website of neemt u contact op met uw Sony-dealer of het plaatselijke, erkende Sony-servicecentrum. U kunt ook accessoires gebruiken die compatibel zijn met de accessoireschoen. De werking van accessoires van andere fabrikanten kan niet worden gegarandeerd. [5] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen Onderdelen herkennen (onderaanzicht) 1. Accuvak

26 2. Accudeksel 3. Schroefgat voor statief Gebruik een statief met een schroef van minder dan 5,5 mm lang. Als de schroef te lang is, kunt u de camera niet stevig bevestigen en kan de camera worden beschadigd. 4. Vergrendelingsknop van accudeksel 5. Ontgrendelingshendel van accudeksel Afdekking van verbindingsplaat Gebruik deze wanneer u de netspanningsadapter AC-PW20 (los verkrijgbaar) gebruikt. Steek de verbindingsplaat in het accuvak en geleid het snoer daarna door de opening in het afdekking van verbindingsplaat, zoals hieronder is afgebeeld. Let erop dat het snoer niet bekneld raakt wanneer u de accudeksel sluit. [6] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen Plaats van de onderdelen Lens FE mm F OSS (geleverd bij ILCE-7M2K)

27 1. Scherpstelring 2. Zoomring 3. Schaal voor brandpuntsafstand 4. Markeringen voor brandpuntsafstand 5. Contactpunten van de lens* 6. Vattingmarkering * Raak dit onderdeel niet rechtstreeks aan. [7] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen op de monitor De hieronder getoonde inhoud en de positie ervan dienen slechts als richtlijn en kunnen verschillen van de daadwerkelijke weergave Monitorfunctie

28 Zoekerfunctie In de automatische functie of de scènekeuzefunctie Stand P/A/S/M/panorama door beweging Voor weergeven Basisinformatiescherm

29 Voor weergeven Histogramscherm 1. P P* A S M Opnamefunctie Registernummer Pictogram van scèneherkenning NO CARD Status van geheugenkaart/uploaden 100 Resterend aantal opneembare beelden Beeldverhouding van stilstaande beelden 24M / 20M / 10M / 8.7M / 6.0M / 5.1M / 2.6M / 2.2M Beeldformaat van stilstaande beelden

30 Beeldkwaliteit van stilstaande beelden Frames per seconde van bewegende beelden Beeldformaat van bewegende beelden Resterende acculading Waarschuwing voor resterende acculading Flitser bezig op te laden APS-C-grootte opn. Instelling effect uit AF-hulplicht NFC is geactiveerd Vliegtuigfunctie Geen audio-opname van bewegende beelden Windruis reductie SteadyShot/Camerabeweging-indicator Brandpuntsafstand van SteadyShot/Camerabeweging-indicator

31 Waarschuwing voor oververhitting Databasebestand vol/databasebestandsfout Slimme zoom/ Held. Beeld Zoom/Digitale zoom Digitale niveaumeter Geluidsniveau Weergavefunctie Map - bestandsnummer Beveiligen Opnameformaat van bewegende beelden DPOF DPOF ingesteld Autom. kadreren Dubbele video-opn PC-afstandsbedien. 2. Transportfunctie Flitserfunctie/Rode-ogeneffectvermindering ±0.0 Flitscompensatie

32 Scherpstellingsfunctie Scherpstelgebied Lach-/Gezichtsherk. Lichtmeetfunctie 35 mm Brandpuntsafstand van lens 7500K A5 G5 Witbalans (Automatisch, Vooringesteld, Onderwater Auto, Custom, Kleurtemperatuur, Kleurfilter) Dynamisch-bereikoptimalisatie/Auto HDR Creatieve stijl/contrast, verzadiging, scherpte Foto-effect Gevoeligheidsindicator lachdetectie Beeldprofiel 3. AF-vergrendeling Gidsweergave voor AF-vergrendeling

33 EV-schaalverdeling Belichtingscompensatie/Gemeten-handmatig REC 0:12 Opnameduur van de bewegende beelden (m:s) Scherpstellen 1/250 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde ISO400 ISO AUTO ISO-gevoeligheid AE-vergrendeling/FEL-vergrendeling Sluitertijdbalk Diafragma-indicatie Histogram Dynamisch-bereikoptimalisatie/Auto HDR/Waarschuwing Auto HDR-beeld Foto-effectfout :37PM Opnamedatum 3/7 Bestandsnummer/Aantal beelden in de weergavefunctie

34 REC-bediening Spot-lichtmeetveld 00:00:00:00 Tijdcode (uur:minuut:seconde:frame) [8] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Pictogrammen en indicators Lijst met bereikzoekerframes Het bereikzoekerframe verandert als volgt, afhankelijk van de opnamefunctie. Bij gebruik van de functie contrast AF of fasedetectie AF Bij gebruik van de functie fasedetectie AF Wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Breed] of [Zone], en als u richt op een bewegend onderwerp, kan het bereikzoekerframe worden afgebeeld zoals hierboven aangegeven.

35 Wanneer automatisch wordt scherpgesteld op basis van het hele bereik van de monitor. Als u een andere zoomfunctie gebruikt dan de optische zoom, is de instelling [Scherpstelgebied] uitgeschakeld en wordt het kader rond het scherpstelgebied afgebeeld met een stippellijn. De AF werkt met voorrang in en om het centrale gebied. [9] Hoe te gebruiken Vóór gebruik De riem gebruiken De schouderriem gebruiken Bevestig de schouderriem om te voorkomen dat het apparaat valt en beschadigd raakt. 1. Bevestig beide uiteinden van de riem.

36 [10] Hoe te gebruiken Vóór gebruik De oogkap voor oculair bevestigen De oogkap voor oculair bevestigen Wij adviseren u de oogkap voor oculair te bevestigen wanneer u van plan bent om de zoeker te gebruiken. 1. Lijn de oogkap voor het oculair uit met de groef van de zoeker en schuif hem op zijn plaats. Om de oogkap voor oculair te verwijderen, pakt u hem aan de linker- en rechterkant vast en trekt u omhoog. [11] Hoe te gebruiken Vóór gebruik De zoeker instellen De zoeker afstellen (diopterinstelling) Stel het diopter in op uw gezichtsvermogen totdat het beeld in de zoeker scherp te zien is.als het moeilijk is om het diopter-instelwiel te draaien, verwijdert u de oogkap voor oculair en draait u het instelwiel. 1. Draai het diopter-instelwiel.

37 [12] Hoe te gebruiken Vóór gebruik Helpfunctie in camera Over de [Helpfunct. in camera] De [Helpfunct. in camera] beeldt beschrijvingen af van MENU-onderdelen, Fn (Functie)-knop en instellingen, en als een functie niet kan worden ingesteld geeft het de reden daarvan aan. 1. Druk op de MENU-knop of Fn-knop. 2. Selecteer het gewenste MENU-onderdeel met behulp van boven-/onder- /linker-/rechterkant van het besturingswiel. 3. Druk op de knop waaraan de functie [Helpfunct. in camera] is toegewezen. De bedieningsgids voor het MENU-onderdeel dat u in stap 2 hebt geselecteerd, wordt afgebeeld. Als u op in het midden van het besturingswiel drukt nadat u een item hebt geselecteerd dat grijs wordt afgebeeld, wordt de reden afgebeeld waarom het item niet kan worden ingesteld. Opmerking Wijs van tevoren de functie [Helpfunct. in camera] toe aan een knop met behulp van [Eigen toetsinstelling.]. [13] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De accu opladen

38 De accu opladen terwijl deze in de camera is geplaatst Het is belangrijk dat u de accu oplaadt voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken. De opgeladen accu verliest steeds wat lading, ook als u de accu niet gebruikt. Om geen opnamekans te missen, laadt u de accu op voordat u opneemt. 1. Zet het apparaat uit. 2. Sluit de camera met daarin de accu met behulp van de micro-usb-kabel (bijgeleverd) aan op de netspanningsadapter (bijgeleverd), en sluit de netspanningsadapter aan op een stopcontact. Oplaadlampje Brandt: bezig met opladen Uit: Opladen klaar Knippert: Oplaadfout of opladen tijdelijk gepauzeerd omdat de camera niet binnen het juiste temperatuurbereik is Oplaadtijd (volledige lading) De oplaadtijd met de netspanningsadapter (bijgeleverd) is ongeveer 150 minuten. De oplaadtijd kan verschillen afhankelijk van de resterende lading van de accu en de oplaadomstandigheden. De accu kan ook worden opgeladen als deze nog niet volledig leeg is. Bovenstaande oplaadtijd geldt voor het opladen van een volledig lege accu (bijgeleverd) bij een temperatuur van 25 C. Het opladen kan langer duren afhankelijk van de gebruikscondities en de omgeving. Om de resterende acculading te controleren, koppelt u de micro-usb-kabel los en controleert u de (resterende-ladingindicator) op het scherm. Opmerking Als het oplaadlampje knippert terwijl de accu niet volledig opgeladen is,

39 verwijdert u de accu uit de camera en plaatst u hem weer terug, of koppelt u de USB-kabel los van de camera en sluit u hem weer aan, om de accu weer op te laden. Wanneer het oplaadlampje van de camera knippert terwijl de netspanningsadapter is aangesloten op het stopcontact, betekent dit dat het opladen tijdelijk is onderbroken omdat de temperatuur buiten het aanbevolen bereik ligt. Wanneer de temperatuur weer binnen het geschikte bereik komt, wordt het opladen hervat. Het wordt aanbevolen de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10 C tot en met 30 C. Sluit de netspanningsadapter aan op het dichtstbijzijnde stopcontact. In het geval een storing optreedt tijdens het gebruik van de netspanningsadapter, trekt u onmiddellijk de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om de voeding los te koppelen. Als u een nieuwe accu gebruikt of een accu die lange tijd niet is gebruikt weer gaat gebruiken, kan het oplaadlampje snel knipperen wanneer de accu voor het eerst wordt opgeladen. Als dat gebeurt, verwijdert u de accu uit de camera en plaatst u hem weer terug, of koppelt u de USB-kabel los van de camera en sluit u hem weer aan, om de accu weer op te laden. Blijf de accu niet continu of herhaaldelijk opladen zonder hem te gebruiken als hij al (bijna) volledig is opgeladen. Als u dat doet kunnen de prestaties van de accu achteruitgaan. Nadat het opladen klaar is, trekt u de stekker van het netsnoer van de netspanningsadapter uit het stopcontact. Gebruik uitsluitend een originele accu, micro-usb-kabel (bijgeleverd) en netspanningsadapter (bijgeleverd) van het merk Sony. [14] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De accu opladen Opladen door aansluiting op een computer De accu kan worden opgeladen door de camera met behulp van een micro-usbkabel aan te sluiten op een computer. 1. Schakel het apparaat uit en sluit het aan op de USB-aansluiting van de computer.

40 Opmerking Let op de volgende punten bij het opladen via een computer: Als het apparaat is aangesloten op een laptop-computer die niet op de stroomvoorziening is aangesloten, daalt de acculading van de laptop. Laat het apparaat niet gedurende een lange tijd aangesloten op een laptop. Schakel de computer niet uit of in, herstart de computer niet en wek de computer niet uit de slaapstand nadat de USB-verbinding tot stand is gekomen tussen de camera en de computer. Als u dit toch doet, kan een storing worden veroorzaakt. Voordat u de computer aan-/uitzet of herstart, of de computer wekt uit de slaapstand, verbreekt u de verbinding tussen de camera en de computer. Een goede werking kan niet worden gegarandeerd met alle typen computers. Het opladen kan niet worden gegarandeerd in geval van een op maat gemaakte computer, een aangepaste computer of een computer die is aangesloten via een USBhub. Mogelijk werkt de camera niet correct wanneer andere USB-apparaten tegelijkertijd worden gebruikt. [15] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De accu opladen De accu in de camera plaatsen De accu in de camera plaatsen 1. Verschuif de open-knop om het accudeksel te openen.

41 2. Gebruik de punt van de accu om tegen de vergrendelingshendel (A) te duwen en steek de accu er helemaal in tot deze wordt vergrendeld. 3. Sluit het deksel. [16] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De accu opladen De gebruiksduur van de accu en het aantal beelden dat kan worden opgenomen/weergegeven met een accu Schermfunctie Opnemen (stilstaande beelden): Aantal beelden: ong. 350 Daadwerkelijk opnemen (bewegende beelden): Gebruiksduur van de accu: ong. 65 min. Ononderbroken opnemen (bewegende beelden):

42 Gebruiksduur van de accu: ong. 100 min. Zoekerfunctie Opnemen (stilstaande beelden): Aantal beelden: ong. 270 Daadwerkelijk opnemen (bewegende beelden): Gebruiksduur van de accu: ong. 60 min. Ononderbroken opnemen (bewegende beelden): Gebruiksduur van de accu: ong. 100 min. Weergeven (stilstaande beelden): Gebruiksduur van de accu: ong. 280 min.; Aantal beelden: ong Opmerking De bovenstaande gebruiksduur van de accu en het bovenstaande aantal beelden zijn van toepassing wanneer de accu volledig opgeladen is. Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kunnen de gebruiksduur van de accu en het aantal beelden lager zijn. De gebruiksduur van de accu en het aantal beelden dat kan worden opgenomen gelden voor opnemen onder de volgende omstandigheden: De accu wordt gebruikt bij een omgevingstemperatuur van 25 C. De lens FE 28-70mm F OSS gebruiken Een Sony Memory Stick PRO Duo (los verkrijgbaar) gebruiken [Helderheid zoeker]: [Handmatig][±0] [Monitor-helderheid]: [Handmatig][±0] [Weergavekwaliteit]: [Standaard] Het aantal van "Opnemen (stilstaande beelden)" is gebaseerd op de CIPAnorm, en geldt bij opnemen onder de volgende omstandigheden (CIPA: Camera & Imaging Products Association): DISP: [Alle info weerg.] Scherpstellingsfunctie: [Enkelvoudige AF] Eén beeld wordt elke 30 seconden opgenomen. De camera wordt na elke tien opnamen uit- en ingeschakeld. Het aantal minuten voor het opnemen van bewegende beelden is gebaseerd op de CIPA-norm, en geldt voor opnemen onder de volgende omstandigheden: De beeldkwaliteit is ingesteld op 60i 17M (FH). Daadwerkelijk opnemen (bewegende beelden): De gebruiksduur van de accu is gebaseerd op herhaaldelijk opnemen, zoomen, opnamestand-by, in-/uitschakelen, enz.

43 Ononderbroken opnemen van bewegende beelden: De gebruiksduur van de accu is gebaseerd op non-stop opnemen tot de limiet (29 minuten) is bereikt, waarna het opnemen wordt voortgezet door nogmaals op de MOVIE-knop te drukken. Overige functies, zoals zoomen, worden niet gebruikt. Als de resterende acculading niet wordt afgebeeld, drukt u op DISP (weergaveinstelling). [17] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De accu opladen Voeding vanuit een stopcontact De camera kan tijdens het opnemen en weergeven van voeding worden voorzien door middel van een netspanningsadapter AC-PW20 (los verkrijgbaar). 1. Om tijdens het opnemen en weergeven de camera van voeding te voorzien, sluit u de netspanningsadapter AC-PW20 (los verkrijgbaar) aan op de camera, en steekt u de stekker van het netsnoer van de netspanningsadapter in een stopcontact. Opmerking U kunt geen beelden opnemen of weergeven terwijl de bijgeleverde netspanningsadapter is aangesloten op de camera. Als u beelden wilt opnemen of weergeven terwijl de camera wordt gevoed via een stopcontact, gebruikt u een AC-PW20 netspanningsadapter (los verkrijgbaar). [18] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De accu opladen De accu verwijderen De accu verwijderen 1. Controleer dat de toegangslamp niet brandt en schakel de camera uit. 2. Verschuif de vergrendelingshendel (A) en verwijder de accu.

44 Let er goed op dat u de accu niet laat vallen. [19] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden Een geheugenkaart plaatsen (los verkrijgbaar) De geheugenkaart plaatsen De geheugenkaart plaatsen 1. Verschuif het deksel van de geheugenkaartgleuf om hem te openen. 2. Steek de geheugenkaart in de gleuf. Zorg ervoor dat de afgeschuinde hoek in de juiste richting wijst. Met de afgeschuinde hoek in de afgebeelde richting, steekt u de geheugenkaart in de gleuf tot hij op zijn plaats vastklikt.

45 3. Sluit het deksel van de geheugenkaartgleuf. [20] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden Een geheugenkaart plaatsen (los verkrijgbaar) De geheugenkaart verwijderen De geheugenkaart eruit halen 1. Open het deksel van de geheugenkaartgleuf. 2. Controleer dat de toegangslamp (A) niet brandt. 3. Duw de geheugenkaart eenmaal erin om hem te verwijderen. 4. Sluit het deksel van de geheugenkaartgleuf.

46 [21] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De lens bevestigen De lens bevestigen Zet de aan-uitknop van de camera in de stand OFF voordat u de lens bevestigt. 1. Haal de lensvattingdop (A) van de camera af en haal de achterlensdop (B) van de achterkant van de lens af. Ga bij het bevestigen van de lens snel te werk op een stofvrije plaats om te voorkomen dat stof en vuil in de camera kunnen binnendringen. Alvorens op te nemen, haalt u de lensdop op de voorkant van de lens eraf. 2. Bevestig de lens door de twee witte uitlijnmarkeringen (vattingmarkeringen) op de lens en de camera met elkaar uit te lijnen.

47 Houd de camera vast met de lens omlaag gericht om te voorkomen dat stof en vuil in de camera kunnen binnendringen. 3. Terwijl u de lens licht tegen de camera aan duwt, draait u de lens langzaam in de richting van de pijl totdat deze vastklikt in de vergrendelde positie. Let erop dat u tijdens het bevestigen de lens recht houdt. Opmerking Druk niet op de lensontgrendelingsknop terwijl u de lens bevestigt. Oefen bij het bevestigen van de lens geen grote kracht uit. De vattingadapter (los verkrijgbaar) is vereist om een lens met een A-vatting (los verkrijgbaar) te kunnen gebruiken. Als u de vattingadapter gebruikt, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de vattingadapter werd geleverd. Als u volframebeelden wilt opnemen, gebruikt u een lens die compatibel is met het volframe-formaat. Als u een lens met een statiefaansluiting gebruikt, bevestigt u een statief op de statiefaansluiting van de lens om het gewicht van de lens en de body beter te balanceren. Als u de camera draagt terwijl een lens is bevestigd, houdt u zowel de camera als de lens zorgvuldig vast.

48 Houd de lens niet vast aan het gedeelte dat is uitgeschoven ten behoeve van zoomen of scherpstellen. [22] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De lens bevestigen De lens verwijderen Zet de aan-uitknop van de camera in de stand OFF voordat u de lens verwijdert. 1. Houd de lensontgrendelingsknop (A) ingedrukt en draai de lens in de richting van de pijl tot hij stopt. 2. Bevestig de lensdoppen op de voor- en achterkant van de lens en de lensvattingdop op de camera. Verwijder eventueel stof vanaf de doppen voordat u ze bevestigt. [23] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De lens bevestigen De lenskap bevestigen

49 Wij adviseren u de lenskap te gebruiken om te voorkomen dat licht van buiten het opnameframe het beeld beïnvloedt. 1. Lijn de vorm van het bevestigingsdeel van de lenskap en de lenskop met elkaar uit, en draai de lenskap rechtsom tot deze vastklikt. Opmerking Bevestig de lenskap goed op het apparaat. Anders heeft de lenskap mogelijk geen effect of kan gedeeltelijk worden gereflecteerd in het beeld. Wanneer de lenskap correct is bevestigd, komt de lenskapmarkering (rode lijn) overeen met de rode uitlijnmarkeringen op de lenskap. (Mogelijk zit op sommige lenzen geen lenskapmarkering.) Verwijder de lenskap wanneer u de flitser gebruikt. Anders blokkeert de lenskap het flitslicht en kan als schaduw op het beeld verschijnen. Om na het opnemen de lenskap op te bergen, bevestigt u de lenskap achterstevoren op de lens. [24] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De lens bevestigen Opmerkingen over het wisselen van lenzen Als bij het wisselen van de lens stof of vuil in de camera binnendringt en op het oppervlak van de beeldsensor komt (het onderdeel dat het licht omzet in een elektrisch signaal), kan dit afhankelijk van de opnameomstandigheden als donkere vlekken zichtbaar zijn op het beeld. Zorg ervoor dat de lens snel wordt verwijderd en bevestigd op een stofvrije plaats. [25] Hoe te gebruiken De camera voorbereiden De datum en tijd instellen

50 De datum en tijd instellen Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt of nadat u de functies hebt geïnitialiseerd, wordt het instelscherm voor de datum en de tijd afgebeeld. 1. Zet de aan-uitknop in de stand ON om de camera in te schakelen. Het instelscherm voor de datum en tijd wordt afgebeeld. 2. Controleer of [Enter] is geselecteerd op het scherm, en druk daarna op op het besturingswiel. 3. Selecteer uw gewenste geografische locatie en druk daarna op. 4. Selecteer een instelitem met behulp van de boven-/onderkant van het besturingswiel of door het besturingswiel te draaien, en druk daarna op in het midden. 5. Stel [Zomertijd], [Datum/Tijd], en [Datumindeling] in met behulp van de boven-/onder-/linker-/rechterkant en druk daarna op in het midden. Middernacht wordt aangeduid als 12:00 AM en 12 uur 's middags als 12:00 PM. 6. Herhaal de stappen 4 en 5 om andere items in te stellen, en selecteer daarna [Enter] en druk op in het midden. Om de instelprocedure voor de datum en tijd te annuleren, drukt u op de MENU-knop. Opmerking Deze camera heeft geen functie voor het invoegen van de datum op beelden. U kunt de datum invoegen op beelden en ze vervolgens opslaan en afdrukken met behulp van PlayMemories Home. Als het instellen van de datum en de tijd tussentijds wordt geannuleerd, wordt het instelscherm voor de datum en tijd elke keer afgebeeld nadat de camera is ingeschakeld. [26] Hoe te gebruiken De bedieningsmethode controleren De bedieningsmethode

51 controleren Het besturingswiel gebruiken U kunt onderdelen selecteren en instellen door het besturingswiel te draaien of op de boven-/onder-/rechter-/linkerkant van het besturingswiel te drukken. Uw selectie wordt vastgelegd wanneer u op in het midden van het besturingswiel drukt. De functies DISP (weergave-instelling), / (Transportfunctie) en ISO (ISO) zijn toegewezen aan de boven-/linker-/rechterkant van het besturingswiel. Bovendien kunt u geselecteerde functies toewijzen aan de onder-/rechter- /linkerkant van het besturingswiel of aan in het midden van het besturingswiel, en aan de draaibediening van het besturingswiel. Tijdens weergave kunt u het volgende/vorige beeld weergeven door op de rechter- /linkerkant van het besturingswiel te drukken, of door het besturingswiel te draaien. [27] Hoe te gebruiken De bedieningsmethode controleren De bedieningsmethode controleren MENU-onderdelen gebruiken In dit gedeelte leert u hoe u instellingen kunt veranderen die betrekking hebben op alle camerabedieningen en de camerafuncties kunt uitvoeren, waaronder opnemen, weergeven, en bedieningsmethoden.

52 1. Druk op de MENU-knop om het menuscherm af te beelden. 2. Selecteer het gewenste MENU-onderdeel met behulp van de boven-/onder- /rechter-/linkerkant van het besturingswiel of door het besturingswiel te draaien en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. De weergave kan van stap 1 rechtstreeks veranderen naar stap 3 afhankelijk van de instelling van [Tegelmenu]. 3. Selecteer het gewenste instelitem door op de boven-/onder-/rechter- /linkerkant van het besturingswiel te drukken of door het besturingswiel te draaien en daarna op in het midden van het besturingswiel. Selecteer een pictogram bovenaan het scherm en druk op de rechter- /linkerkant van het besturingswiel om naar een ander MENU-onderdeel te gaan. 4. Selecteer de gewenste waarde van de instelling en druk ter bevestiging op.

53 [28] Hoe te gebruiken De bedieningsmethode controleren De bedieningsmethode controleren De Fn (Functie)-knop gebruiken U kunt veelgebruikte functies registreren onder de Fn (Functie-)knop en deze oproepen tijdens het opnemen. U kunt maximaal 12 veelgebruikte functies registreren onder de Fn (Functie)-knop. 1. Druk op de DISP-knop, en druk daarna op de Fn (Functie-)knop in een andere schermfunctie dan [Voor zoeker]. 2. Selecteer een functie die moet worden geregistreerd door op de boven- /onder-/rechter-/linkerkant van het besturingswiel te drukken. 3. Draai de voorste keuzeknop om de gewenste instelling te selecteren. Sommige functies kunnen worden fijngeregeld met behulp van de achterste keuzeknop.

54 Instellingen maken op het specifieke scherm. Selecteer de gewenste functie in stap 2 en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. Het specifieke scherm voor de functie wordt afgebeeld. Volg de bedieningsgids (A) om de instellingen te maken. [29] Hoe te gebruiken De bedieningsmethode controleren De bedieningsmethode controleren "Quick Navi" gebruiken Als de zoeker wordt gebruikt, kunt u de instellingen rechtstreeks veranderen met behulp van het Quick Navi-scherm. De hieronder getoonde inhoud en de positie ervan dienen slechts als richtlijn en kunnen verschillen van de daadwerkelijke weergave 1. MENU (Eigen instellingen) [DISP-knop] [Scherm] [Voor zoeker] [Enter]. 2. Druk herhaaldelijk op de DISP (weergave-instelling)-knop op het besturingswiel tot het scherm is ingesteld op [Voor zoeker]. 3. Druk op de Fn (functie)-knop om over te schakelen naar het Quick Navi-

55 scherm. In de automatische functie of de scènekeuzefunctie In de functie P/A/S/M/panorama door beweging 4. Selecteer een gewenste functie door op de boven-/onder-/rechter-/linkerkant van het besturingswiel te drukken. 5. Draai de voorste keuzeknop om de gewenste instelling te selecteren. Sommige instelwaarden kunnen worden fijngeregeld door de achterste keuzeknop te draaien. Instellingen maken op het specifieke scherm. Selecteer de gewenste functie in stap 4 en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. Het specifieke scherm voor de functie wordt afgebeeld. Volg de bedieningsgids (A) om de instellingen te maken. Opmerking

56 De grijze items op het Quick Navi-scherm zijn niet beschikbaar. Bij gebruik van [Creatieve stijl] of [Beeldprofiel], kunnen sommige van de insteltaken alleen worden uitgevoerd op een toegewezen scherm. [30] Hoe te gebruiken Opnemen Stilstaande/bewegende beelden opnemen Stilstaande beelden opnemen Neemt stilstaande beelden op. 1. Stel de opnamefunctie in op (Automatisch. modus). 2. Stel de hoek van de monitor in en houd de camera vast. Of kijk door de zoeker en houd camera vast. 3. Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen. Als het beeld scherpgesteld is, wordt de indicator ( of ) afgebeeld. 4. Druk de ontspanknop helemaal in. Scherpstellingsindicator brandt:

57 Het beeld is scherpgesteld. knippert: Het scherpstellen is mislukt. brandt: Het beeld is scherpgesteld. De scherpgestelde positie verandert overeenkomstig de beweging van het onderwerp. brandt: De scherpstelling wordt uitgevoerd. Hint Als het apparaat niet automatisch kan scherpstellen, knippert de scherpstellingsindicator en klinkt geen pieptoon. Maak opnieuw een compositie van de opname of kies een andere instelling voor het scherpstellen.als [Continue AF] is ingesteld, wordt de pieptoon niet voortgebracht nadat is scherpgesteld. Scherpstellen kan moeilijk zijn in de volgende situaties: Het is donker en het onderwerp is ver weg. Het contrast van het onderwerp is slecht. Het onderwerp is zichtbaar door glas heen. Het onderwerp beweegt snel. Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken. Er is een knipperend licht. Het onderwerp wordt van achteren belicht. De onderwerpen in het scherpstelgebied hebben verschillende scherpstellingsafstanden. Continu herhalend patroon, zoals de gevel van een kantoorgebouw. [31] Hoe te gebruiken Opnemen Stilstaande/bewegende beelden opnemen Bewegende beelden opnemen U kunt bewegende beelden opnemen door op de MOVIE-knop te drukken. 1. Druk op de MOVIE-knop om het opnemen te starten.

58 2. Druk nogmaals op de MOVIE-knop om het opnemen te stoppen. Opmerking Om de sluitertijd en de diafragmawaarde te veranderen naar de gewenste instellingen, zet u de opnamefunctie in de stand (Film). Wanneer een functie, zoals de zoomfunctie, wordt gebruikt tijdens het opnemen van bewegende beelden, wordt het geluid van de apparaatbediening ook opgenomen. Het geluid van de werking van de MOVIE-knop kan ook worden opgenomen wanneer u op de MOVIE-knop drukt om het opnemen te stoppen. Voor de ononderbroken opnameduur van bewegende beelden, raadpleegt u "Resterende opnameduur van bewegende beelden". Nadat het opnemen van bewegende beelden klaar is, kunt u het opnemen hervatten door nogmaals op de MOVIE-knop te drukken. Het opnemen kan stoppen om het apparaat te beschermen, afhankelijk van de temperatuur van het apparaat of de accu. Tijdens het opnemen kan het geluid van de schouderriemhaken (driehoekige haak) worden opgenomen, afhankelijk van de gebruikssituatie. [32] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Lijst met standen van de functiekeuzeknop U kunt de gewenste opnamefunctie selecteren door de functiekeuzeknop te draaien.

59 Beschikbare functies (Automatisch. modus): Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen van elk onderwerp onder alle omstandigheden met goede resultaten door de waarden in te stellen die door het product geschikt worden geacht. P (Autom. programma): Hiermee kunt u opnemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde (F-getal)). U kunt ook de diverse instellingen kiezen op het menu. A (Diafragmavoorkeuze): Hiermee kunt u het diafragma instellen en opnemen wanneer u de achtergrond wazig wilt maken, enz. S (Sluitertijdvoorkeuze): Hiermee kunt u snelbewegende onderwerpen, enz., opnemen door de sluitertijd handmatig in te stellen. M (Handm. belichting): Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met de gewenste belichting door de sluitertijd en de diafragmawaarde in te stellen. 1/2 (Geheug.nr. oproep.): Hiermee kunt u een beeld opnemen nadat veelgebruikte functies of numerieke instellingen zijn opgeroepen die van tevoren waren geregistreerd. (Film): Hiermee kunt u de instelling voor het opnemen van bewegende beelden veranderen. (Panorama d. beweg.): Maakt het mogelijk om een panoramabeeld op te nemen door het beeld samen te stellen. SCN (Scènekeuze): Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken met vooraf ingestelde instellingen die afhankelijk zijn van de scène.

60 [33] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Slim automatisch Het apparaat analyseert het onderwerp en biedt u de mogelijkheid een opname te maken met de juiste instellingen. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand (Automatisch. modus). 2. MENU (Camera- instellingen) [Automatisch. modus] [Slim automatisch]. Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd. 3. Richt de camera op het onderwerp. Nadat de camera de scène heeft herkend, wordt het pictogram van de herkende scène afgebeeld op het scherm. 4. Stel scherp en fotografeer het onderwerp. Opmerking Het apparaat zal de scène niet herkennen wanneer u beelden opneemt met een andere zoomfunctie dan de optische-zoomfunctie. Het apparaat herkent een scène mogelijk niet goed onder bepaalde opnameomstandigheden. [34] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Superieur automat.

61 Het apparaat herkent en evalueert automatisch de opnameomstandigheden en de toepasselijke instellingen worden automatisch gemaakt. Het apparaat kan meerdere beelden opnemen en een samengesteld beeld maken, enz., met gebruikmaking van meer opname-instellingen dan in de intelligente automatische functie om beelden met een hogere kwaliteit op te nemen. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand (Automatisch. modus). 2. MENU (Camera- instellingen) [Automatisch. modus] [Superieur automat.]. Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd. 3. Richt de camera op het onderwerp. Als de camera een scène herkent, wordt het pictogram van de scèneherkenning afgebeeld op het scherm. Indien van toepassing worden tevens de toepasselijke opnamefunctie voor de herkende scène en het aantal keer dat de sluiter wordt ontspannen afgebeeld. 4. Stel scherp en fotografeer het onderwerp. Als de camera meerdere beelden opneemt, kiest hij automatisch het meest geschikte beeld en slaat dit op. U kunt ook alle beelden opslaan door [Sup. aut. Bld extract.] in te stellen. Opmerking Wanneer het apparaat wordt gebruikt om samengestelde beelden te maken, duurt het opnameproces langer dan normaal. Het apparaat zal de scène niet herkennen wanneer u een andere zoomfunctie

62 gebruikt dan de optische-zoomfunctie. Het apparaat herkent een scène mogelijk niet goed onder bepaalde opnameomstandigheden. Als [ Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kan het apparaat geen samengesteld beeld maken. [35] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Over scèneherkenning Scèneherkenning werkt in de functies [Slim automatisch] en [Superieur automat.]. In deze functie herkent het apparaat automatisch de opnameomstandigheden en neemt het beeld automatisch op. Scèneherkenning: Pictogrammen en gidsen, zoals (Portretopname), (Kind), (Nachtportret), (Nachtscène), (Portret m. tegenlicht), (Tegenlichtopname), (Landschap), (Macro), (Spotlight), (Weinig licht), (Nachtscène met statief) of (Schemeropn. hand), worden afgebeeld. Beeldbewerking: Continue opname, Langz.flitssync., Auto HDR, Daglichtsynchr., Lange sluitert., Schemeropn. hand Opmerking Als [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Uit], worden de scènes [Portretopname], [Portret m. tegenlicht], [Nachtportret] en [Kind] niet herkend. [36] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren De voordelen van automatisch opnemen In de functie [Superieur automat.] neemt het apparaat op in een hogere kwaliteit dan in de functie [Slim automatisch] en voert zo nodig samengesteld opnemen uit.

63 In de functie [Autom. programma] kunt u opnemen na het instellen van diverse functies, zoals de witbalans, ISO, enz. (Slim automatisch): Selecteer deze functie als u wilt dat de camera de scène automatisch herkent. (Superieur automat.): Selecteer deze functie om scènes op te nemen onder moeilijke opnameomstandigheden, zoals bij donkere scènes of een onderwerp met tegenlicht. Selecteer deze functie om beelden van een hogere kwaliteit op te nemen dan mogelijk is in de functie (Slim automatisch). P (Autom. programma): Selecteer deze functie om op te nemen met diverse functies, behalve de belichting (sluitertijd en diafragma), ingesteld. Opmerking In de functie [Slim automatisch] kunt u donkere scènes of onderwerpen met tegenlicht mogelijk niet duidelijk opnemen. In de functie [Superieur automat.] duurt het opnameproces langer aangezien het apparaat een samengesteld beeld maakt. [37] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Autom. programma Stelt u in staat op te nemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt opnamefuncties instellen, zoals [ISO]. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand P (Autom. programma). 2. U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen. 3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp. Programmaverschuiving U kunt de combinatie van sluitertijd en diafragma (F-waarde) veranderen door de voorste/achterste keuzeknop te draaien zonder de juiste belichting te veranderen

64 die door dit apparaat is ingesteld. Deze functie is beschikbaar wanneer de flitser niet wordt gebruikt. Wanneer u de voorste/achterste keuzeknop draait, verandert "P" op het scherm in "P*". Om de programmaverschuiving te annuleren, stelt u de opnamefunctie in op een andere functie dan [Autom. programma], of schakelt u de camera uit. Opmerking Afhankelijk van de helderheid van de omgeving, is het mogelijk dat de programmaverschuiving niet kan worden gebruikt. Stel de opnamefunctie in op een andere stand dan "P" of schakel het apparaat uit om de gemaakte instelling te annuleren. Wanneer de helderheid verandert, veranderen tevens de diafragmawaarde (het F-getal) en de sluitertijd terwijl de verschuivingswaarde hetzelfde blijft. [38] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Panorama d. beweg. Stelt u in staat om een enkel panoramabeeld te creëren uit meerdere beelden die zijn opgenomen tijdens het pannen van de camera. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand (Panorama d. beweg.). 2. Richt de camera op het onderwerp. 3. Terwijl de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, richt u de camera naar één uiteinde van de panoramacompositie.

65 (A) Dit gedeelte wordt niet opgenomen. 4. Druk de ontspanknop helemaal in. 5. Pan de camera naar het einde van de overzichtsbalk in de richting van de pijl op de monitor. (B) Overzichtsbalk Opmerking Als de volledige hoek van de panoramaopname niet binnen de vaste tijdsduur wordt gepand, wordt een grijs gebied toegevoegd aan het samengestelde beeld. Als dit gebeurt, beweegt u het apparaat sneller om het volledige panoramabeeld op te nemen. Als [Breed] is geselecteerd voor [Panorama: formaat], wordt mogelijk niet de volledige hoek van het panoramabeeld binnen de gegeven tijdsduur gepand. Als dit gebeurt, neemt u opnieuw op nadat [Panorama: formaat] is ingesteld op [Standaard]. Aangezien meerdere beelden aan elkaar worden geplakt, verloopt in sommige gevallen de overgang mogelijk niet soepel. De beelden kunnen wazig zijn in donkere scènes.

66 Als een lichtbron, zoals een tl-verlichting, flikkert, zijn de helderheid en kleur van de aan elkaar geplakte beelden mogelijk niet consistent. Als de volledige hoek van de panoramaopname en de AE/AFvergrendelingshoek sterk verschillen in helderheid en scherpstelling, lukt de opname mogelijk niet. Als dit gebeurt, verandert u de AE/AFvergrendelingshoek en neemt u opnieuw op. De volgende situaties zijn niet geschikt voor opnemen met panorama door beweging: Bewegende onderwerpen. Onderwerpen die zich te dicht bij het apparaat bevinden. Onderwerpen met ononderbroken soortgelijke patronen, zoals de lucht, het strand of een gazon. Onderwerpen die constant veranderen, zoals de golven of een waterval. Onderwerpen waarvan de helderheid sterk verschilt van hun omgeving, zoals de zon of een gloeilamp. Opnemen met panorama door beweging kan worden onderbroken in de volgende situaties: Wanneer de camera te snel of te langzaam wordt gepand. Het onderwerp is te wazig. Hint Draai de voorste/achterste keuzeknop terwijl het opnamescherm wordt weergegeven om de opnamerichting te selecteren. [39] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Scènekeuze Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken met vooraf ingestelde instellingen die afhankelijk zijn van de scène. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand SCN (Scènekeuze). 2. MENU (Camera- instellingen) [Scènekeuze] gewenste functie. Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd.

67 Menu-onderdelen Portret: Neemt het onderwerp scherp op tegen een onscherpe achtergrond. Benadrukt de zachte huidtinten. Sportactie: Legt een bewegend onderwerp vast met een snelle sluitertijd zodat het lijkt of het onderwerp stilstaat. Het apparaat neemt continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Macro: Neemt close-ups op van onderwerpen, zoals bloemen, insecten, voedsel of kleine voorwerpen. Landschap: Neemt het hele landschap scherp op met levendige kleuren. Zonsondergang: Maakt een prachtige opname van het rood van de zonsondergang.

68 Nachtscène: Neemt nachtscènes op zonder dat de donkere sfeer verloren gaat. Schemeropn. hand: Neemt nachtscènes op met minder ruis en onscherpte zonder dat u een statief gebruikt. Een reeks opnamen wordt gemaakt en beeldbewerking wordt toegepast om de onderwerpbeweging, camerabeweging en ruis te verminderen. Nachtportret: Neemt nachtscèneportretten op met de flitser. Antibewegingswaas: Maakt het mogelijk om binnenshuis op te nemen zonder de flitser te gebruiken en vermindert onderwerpbeweging. Het apparaat neemt burst-beelden op en combineert deze om een beeld te creëren, waarbij de onderwerpbeweging en ruis worden verminderd.

69 Opmerking Hint In de functies [Nachtscène] en [Nachtportret] is de sluitertijd langer, waardoor het wordt aanbevolen om een statief te gebruiken om te voorkomen dat het beeld wazig wordt. In de functie [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas] klikt de sluiter 4 keer, waarna het beeld wordt opgeslagen. Als u [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas] selecteert met [RAW] of [RAW en JPEG], wordt de beeldkwaliteit tijdelijk ingesteld op [Fijn]. Het verminderen van wazige beelden is minder effectief, ook in de functies [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas], wanneer de volgende onderwerpen worden opgenomen: Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken. Onderwerpen die zich te dicht bij het apparaat bevinden. Onderwerpen met ononderbroken soortgelijke patronen, zoals de lucht, het strand of een gazon. Onderwerpen die constant veranderen, zoals de golven of een waterval. In het geval van [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas], kan zich blokvormige ruis voordoen wanneer u een lichtbron gebruikt die flikkert, zoals fluorescerende verlichting. De minimale afstand waarop u een onderwerp kunt benaderen, verandert niet, ook niet als u [Macro] selecteert. Zie voor het minimale scherpstelbereik, de minimale afstand van de lens die op het apparaat is bevestigd. Om de scène te veranderen, draait u de voorste keuzeknop op het opnamescherm en selecteert u een nieuwe scène. [40] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Sluitertijdvoorkeuze U kunt de beweging van een bewegend onderwerp op diverse manieren tot uitdrukking brengen door de sluitertijd aan te passen, bijvoorbeeld door de beweging te bevriezen met een korte sluitertijd, of door een naspoor van het onderwerp te veroorzaken met een lange sluitertijd.de sluitertijd kan worden veranderd tijdens het opnemen van bewegende beelden.

70 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand S (Sluitertijdvoorkeuze). 2. Selecteer de gewenste waarde door de voorste/achterste keuzeknop te draaien. 3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp. Het diafragma wordt automatisch aangepast om tot een juiste belichting te komen. Opmerking Hint Als na het instellen geen juiste belichting kan worden verkregen, knippert de diafragmawaarde op het opnamescherm. U kunt zo wel een opname maken, maar u kunt beter een andere instelling kiezen. Wanneer u een lange sluitertijd instelt, gebruikt u een statief om te voorkomen dat het beeld wazig wordt. Het pictogram (SteadyShot-waarschuwing) wordt niet afgebeeld in de sluitertijdprioriteitsfunctie. Wanneer de sluitertijd 1 seconde(n) of langer is, wordt na de opname ruisonderdrukking uitgevoerd gedurende dezelfde tijdsduur waarin de sluiter geopend was. U kunt echter niet verder gaan met opnemen zolang de ruisonderdrukking wordt uitgevoerd. De helderheid van het beeld op de monitor kan verschillen van die van het beeld dat in werkelijkheid wordt opgenomen. Wanneer u een kortere sluitertijd gebruikt, lijkt het of bewegende onderwerpen, zoals een hardloper, auto's of de branding van de zee, in hun beweging zijn bevroren. Wanneer u een langere sluitertijd gebruikt wordt een naspoor van het bewegende onderwerp opgenomen, waardoor een natuurlijker en dynamischer beeld ontstaat. [41] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Diafragmavoorkeuze U kunt opnemen door het diafragma in te stellen en het scherpstelbereik te veranderen, of door de achtergrond onscherp te maken.de diafragmawaarde kan

71 worden veranderd tijdens het opnemen van bewegende beelden. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand A (Diafragmavoorkeuze). 2. Selecteer de gewenste waarde door de voorste/achterste keuzeknop te draaien. Kleinere F-waarde: Het onderwerp is scherpgesteld, maar voorwerpen voor en achter het onderwerp zijn wazig. Grotere F-waarde: Het onderwerp en de voor- en achtergrond zijn allemaal scherpgesteld. 3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp. De sluitertijd wordt automatisch aangepast om een juiste belichting te verkrijgen. Opmerking Hint Als na het instellen geen juiste belichting kan worden verkregen, knippert de sluitertijd op het opnamescherm. U kunt zo wel een opname maken, maar u kunt beter een andere instelling kiezen. De helderheid van het beeld op het scherm kan verschillen van die van het beeld dat in werkelijkheid wordt opgenomen. Kleinere F-waarde (het diafragma wordt groter) verkleint het bereik waarin alles scherpgesteld is. Dit maakt het mogelijk om scherp te stellen op het onderwerp en voorwerpen voor en achter het onderwerp onscherp te maken (de scherptediepte wordt kleiner). Grotere F-waarde (het diafragma wordt kleiner) vergroot het bereik waarin alles scherpgesteld is. Dit maakt het mogelijk om de diepte van de omgeving op te nemen (de scherptediepte wordt groter). [42] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Handm. belichting U kunt een opname met de gewenste belichtingsinstelling maken door wijziging van zowel de sluitertijd als het diafragma.de sluitertijd en de diafragmawaarde kunnen worden veranderd tijdens het opnemen van bewegende beelden.

72 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand M (Handm. belichting). 2. Selecteer de gewenste diafragmawaarde door de voorste keuzeknop te draaien. Selecteer de gewenste sluitertijd door de achterste keuzeknop te draaien. Als [ISO] is ingesteld op iets anders dan [ISO AUTO], gebruikt u MM (gemeten handmatig) om de belichtingswaarde te controleren. Naar +: Beelden worden helderder. Naar - : Beelden worden donkerder. 0: Juiste belichting geanalyseerd door het apparaat 3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp. Opmerking Hint Als [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO], verandert de ISO-waarde automatisch zodat de juiste belichting wordt verkregen met gebruikmaking van de diafragmawaarde en sluitertijd die u hebt ingesteld. Als de diafragmawaarde en sluitertijd die u hebt ingesteld niet geschikt zijn voor een juiste belichting, knippert de ISO-waarde op het scherm. Het pictogram voor gemeten handmatig wordt niet afgebeeld wanneer [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO]. Als de hoeveelheid omgevingslicht buiten het meetbereik van gemeten handmatig valt, knippert het pictogram voor gemeten handmatig. Het pictogram (SteadyShot-waarschuwing) wordt niet afgebeeld in de handmatige-belichtingsfunctie. De helderheid van het beeld op de monitor kan verschillen van die van het beeld dat in werkelijkheid wordt opgenomen. Door de AF/MF/AEL-keuzeknop in te stellen op AEL en de voorste/achterste keuzeknop te draaien terwijl de AEL-knop ingedrukt wordt gehouden, kunt u de combinatie van de sluitertijd en diafragmawaarde (F-getal) veranderen zonder de ingestelde belichting te veranderen. (Handmatige verschuiving) [43] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren BULB

73 U kunt een naspoor opnemen van de beweging van een onderwerp met een lange sluitertijd. BULB is geschikt voor het opnemen van lichtsporen van bijvoorbeeld vuurwerk. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand M (Handm. belichting). 2. Draai de achterste keuzeknop rechtsom tot [BULB] wordt afgebeeld. 3. Selecteer de diafragmawaarde (F-getal) met de voorste keuzeknop. 4. Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen. 5. Houd de ontspanknop ingedrukt zo lang de opname duurt. Zo lang u de ontspankop ingedrukt houdt, blijft de sluiter geopend. Opmerking Hint Omdat een lange sluitertijd wordt gebruikt en het moeilijker wordt de camera stil te houden, kunt u het beste een statief gebruiken. Hoe langer de belichtingstijd hoe meer ruis zichtbaar zal zijn in het beeld. Na het opnemen wordt de ruisonderdrukking uitgevoerd gedurende dezelfde tijdsduur waarin de sluiter geopend was. U kunt echter niet verder gaan met opnemen zolang de ruisonderdrukking wordt uitgevoerd. U kunt de sluitertijd niet instellen op [BULB] in de volgende situaties: Wanneer de functie [Lach-sluiter] is ingeschakeld. Wanneer de functie [Auto HDR] is ingeschakeld. Wanneer [Foto-effect] is ingesteld op [HDR-schilderij] of [Mono. m. rijke tonen]. Wanneer de functie [NR Multi Frame] is ingeschakeld. Wanneer de functie [Transportfunctie] is ingesteld op [Continue opname], [Bracket continu] of [Zelfontsp.(Cont.)]. Als u de bovenstaande functies gebruikt terwijl de sluitertijd is ingesteld op [BULB], wordt de sluitertijd tijdelijk ingesteld op 30 seconden. Beelden opgenomen in de stand [BULB] zijn vaak wazig. Wij adviseren u een statief te gebruiken of een afstandsbediening (los verkrijgbaar) die is voorzien van een ontspanknop-vergrendelfunctie.

74 [44] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Geheug.nr. oproep. Hiermee kunt u een beeld opnemen nadat veelgebruikte functies of camerainstellingen zijn opgeroepen die van tevoren werden geregistreerd. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand 1 of 2 (Geheug.nr. oproep.). 2. Druk op de linker-/rechterkant van het besturingswiel of draai het besturingswiel om het gewenste nummer te selecteren, en druk daarna op in het midden. U kunt ook geregistreerde functies of instellingen oproepen door MENU (Camera- instellingen) [Geheug.nr. oproep.] in te stellen. Hint Om de geregistreerde instellingen op te roepen vanaf de geheugenkaart, selecteert u MENU (Camera- instellingen) [Geheug.nr. oproep.]. Opmerking Registreer opname-instellingen van tevoren met [Geheugen]. Als u [Geheug.nr. oproep.] instelt na het voltooien van de opname-instellingen, krijgen de geregistreerde instellingen voorrang en kunnen de oorspronkelijke instellingen ongeldig worden. Controleer de indicators op het scherm voordat u opneemt. [45] Hoe te gebruiken Opnemen Een opnamefunctie selecteren Film U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde instellen op uw gewenste instellingen voor het opnemen van bewegende beelden. U kunt ook de beeldhoek controleren alvorens op te nemen. 1. Zet de functiekeuzeknop in de stand (Film). 2. MENU (Camera- instellingen) [Film] gewenste instelling.

75 Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd. 3. Druk op de MOVIE (bewegend-beeld)-knop om met het opnemen te starten. Druk nogmaals op de MOVIE-knop om het opnemen te stoppen. Menu-onderdelen Autom. programma: Maakt het mogelijk om op te nemen met automatisch ingestelde belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). Andere instellingen kunnen worden handmatig worden gemaakt en de instellingen blijven behouden. Diafragmavoorkeuze: Maakt het mogelijk om op te nemen nadat de diafragmawaarde handmatig is ingesteld. Sluitertijdvoorkeuze: Maakt het mogelijk om op te nemen nadat de sluitertijd handmatig is ingesteld. Handm. belichting: Maakt het mogelijk om op te nemen nadat de belichting handmatig is ingesteld (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). [46] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De zoom gebruiken Zoom Als een zoomlens is bevestigd, kunt u beelden vergroten door de zoomring van de lens te draaien. 1. Draai de zoomring van de zoomlens om het onderwerp te vergroten. Wanneer een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, bedient u de zoomknop van de zoomlens om het onderwerp te vergroten. Over andere [Zoom]-functies dan de optische zoom Als u [Zoom-instelling] instelt op iets anders dan [Enkel optische zoom], kunt u andere zoomfuncties gebruiken dan de optische zoom.

76 Als een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd: Als het zoombereik van de optische zoom wordt overschreden wanneer u de zoomknop of de zoomring bedient, schakelt de camera automatisch over naar een andere zoomfunctie dan de optische zoom. Als een andere lens dan een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd: MENU (Camera- instellingen) [Zoom] gewenste waarde. [47] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De zoom gebruiken De zoomfuncties die beschikbaar zijn op het apparaat De zoomfunctie van het apparaat levert een hogere zoomvergroting door meerdere zoomfuncties te combineren. Het pictogram dat op het scherm wordt afgebeeld, verandert met de geselecteerde zoomfunctie. (1) Optische-zoombereik Zoomt de beelden binnen het zoombereik van een lens. Als een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, wordt de zoombalk van het optische-zoombereik afgebeeld. Als een andere lens dan een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, wordt de zoombalk van het optische-zoombereik niet afgebeeld. (2) Slimme-zoombereik ( ) Zoomt beelden zonder dat de oorspronkelijke kwaliteit verslechtert door een beeld gedeeltelijk af te snijden (alleen wanneer het beeldformaat [M] of [S]). (3) Helder-Beeld-Zoom-bereik ( ) Zoomt beelden met behulp van beeldbewerking met minder vervorming. Stel [Zoom-instelling] eerst in op [Aan:HelderBldZoom] of [Aan: Digitale zoom]. (4) Digitale-zoombereik ( ) U kunt beelden vergroten met behulp van beeldbewerking. Als u [Aan: Digitale zoom] selecteert voor [Zoom-instelling], kunt u deze zoomfunctie gebruiken. Opmerking De standaardinstelling voor de [Zoom-instelling] is [Enkel optische zoom].

77 De standaardinstelling voor [ Beeldformaat] is [L]. Om de slimmezoomfunctie te kunnen gebruiken, stelt u [ Beeldformaat] in op [M] of [S]. De zoomfuncties, behalve de optische-zoomfunctie, zijn niet beschikbaar bij opnemen in de volgende situaties: [Panorama d. beweg.] [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Lach-sluiter] [ Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG] U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken met bewegende beelden. Als een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, kunt u onder MENU [Zoom] niet gebruiken. Als u een beeld vergroot tot buiten het zoombereik van de optische zoom, schakelt het apparaat automatisch over naar een andere [Zoom]-functie dan de optische zoom. Wanneer u een andere zoomfunctie gebruikt dan de optische zoom, ligt [Lichtmeetfunctie] vast op [Multi]. Wanneer u een andere zoomfunctie gebruikt dan de optische zoom, zijn de volgende functies niet beschikbaar: [Gezichtsherkenning] [AF-vergrendeling] [ Autom. kadreren] Om een andere zoomfunctie dan de optische zoom te gebruiken bij bewegende beelden, wijst u [Zoom] toe aan de gewenste knop met [Eigen toetsinstelling.]. [48] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De zoom gebruiken Zoom-instelling U kunt de zoominstelling van het apparaat selecteren. 1. MENU (Eigen instellingen) [Zoom-instelling] gewenste instelling. Menu-onderdelen Enkel optische zoom (standaardinstelling): De optische zoom is geactiveerd. U kunt de slimme-zoomfunctie gebruiken als u [ Beeldformaat] instelt op [M] of [S]. Aan:HelderBldZoom: Zelfs als het zoombereik van de optische zoom wordt overschreden, vergroot het

78 apparaat beelden binnen het bereik waarbinnen de beeldkwaliteit niet aanzienlijk verslechtert. Aan: Digitale zoom: Wanneer het zoombereik van de [ Held. Beeld Zoom] wordt overschreden, vergroot het apparaat de beelden tot de maximale zoomvergroting. De beeldkwaliteit gaat echter achteruit. Opmerking Stel [Enkel optische zoom] in als u beelden wilt vergroten binnen het bereik waarbinnen de beeldkwaliteit niet verslechtert. [49] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De zoom gebruiken Over de zoomvergroting De zoomvergroting die wordt gebruikt in combinatie met de zoom van de lens, verandert afhankelijk van het geselecteerde beeldformaat. Als [ Beeldverhouding] is ingesteld op [3:2] Bij het opnemen van volformaatbeelden [Zoom-instelling]: [Enkel optische zoom (inclusief slimme-zoomfunctie)] [ Beeldformaat]: L -, M 1,5, S 2 [Zoom-instelling] : [Aan:HelderBldZoom] [ Beeldformaat] : L 2, M 3, S 4 [Zoom-instelling] : [Aan: Digitale zoom] [ Beeldformaat] : L 4, M 6,1, S 8 Bij het opnemen van beelden in het APS-C-formaat [Zoom-instelling] : [Enkel optische zoom (inclusief slimme-zoomfunctie)] [ Beeldformaat]: L -, M 1,3, S 2 [Zoom-instelling] : [Aan:HelderBldZoom] [ Beeldformaat] : L 2, M 2,6, S 4 [Zoom-instelling] : [Aan: Digitale zoom] [ Beeldformaat] : L 4, M 5,2, S 8

79 [50] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De zoom gebruiken Zoomring draaien Wijst de functies inzoomen (T) of uitzoomen (W) toe aan de draairichting van de zoomring. Alleen beschikbaar bij elektrisch bediende zoomlenzen die deze functie ondersteunen. 1. MENU (Eigen instellingen) [Zoomring draaien] gewenste instelling. Menu-onderdelen Links(W)/Rechts(T) (standaardinstelling): Wijst de functie uitzoomen (W) toe aan de draairichting linksom en de functie inzoomen (T) aan de draairichting rechtsom. Rechts(W)/Links(T): Wijst de functie inzoomen (T) toe aan de draairichting linksom en de functie uitzoomen (W) aan de draairichting rechtsom. Opmerking Deze functie is alleen beschikbaar met een lens waarvan de bedieningsrichting omkeerbaar is. [51] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De flitser gebruiken De flitser (los verkrijgbaar) gebruiken Gebruik in een donkere omgeving de flitser om het onderwerp te verlichten tijdens de opname, en om camerabeweging te voorkomen. Als u tegen de zon in opneemt, gebruikt u de flitser om het beeld van het onderwerp met tegenlicht te verlichten. 1. Bevestig de flitser (los verkrijgbaar) op het apparaat.

80 2. Druk de ontspanknop helemaal in. Opmerking U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u bewegende beelden opneemt. Tijdens het opladen van de flitser knippert. Nadat het opladen klaar is, blijft het flitserpictogram branden. Gebruik geen in de handel verkrijgbare flitser met synchrohoogspanningsaansluitingen of met omgekeerde polariteit. In de hoeken van een opgenomen beeld kan een schaduw zichtbaar zijn, afhankelijk van de lens. [52] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De flitser gebruiken Flitsfunctie U kunt de flitsfunctie instellen. 1. MENU (Camera- instellingen) [Flitsfunctie] gewenste instelling. Menu-onderdelen Flitser uit: De flitser werkt niet. Automatisch flitsen: De flitser gaat af in donkere omgevingen of bij het opnemen met sterk tegenlicht.

81 Invulflits: Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af. Langz.flitssync.: Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af. U kunt met de langzame-flitssynchronisatieopname een helder beeld opnemen van zowel het onderwerp als de achtergrond door een langere sluitertijd te gebruiken. Eindsynchron.: Elke keer wanneer u de ontspanknop indrukt, gaat de flitser af net voordat de belichting is voltooid. Met eindsynchronisatie kunt u een natuurlijke foto maken van het naspoor van een bewegend onderwerp, zoals een rijdende auto of een wandelaar. Draadloos: Bij gebruik van een draadloze flitser, wordt door het schaduweffect sterker een driedimensionale indruk gewekt dan bij gebruik van een bevestigde flitser. Deze functie is effectief wanneer u een externe flitser (los verkrijgbaar) op het apparaat bevestigt die compatibel is met afstandsbediening, en opneemt met draadloze flitser (los verkrijgbaar), die op afstand van het apparaat is geplaatst. Opmerking De standaardinstelling hangt af van de opnamefunctie. De beschikbare flitsfuncties zijn afhankelijk van de opnamefunctie. [53] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De flitser gebruiken Flitscompensatie Past de hoeveelheid flitslicht aan binnen een bereik van 3,0 EV tot +3,0 EV. Flitscompensatie verandert alleen de hoeveelheid flitslicht. Belichtingscompensatie verandert de hoeveelheid flitslicht in combinatie met de verandering van de sluitertijd en het diafragma. 1. MENU (Camera- instellingen) [Flitscompensatie] gewenste instelling. Door hogere waarden (+ kant) te selecteren, wordt het flitsniveau hoger, en door lagere waarden ( kant) te selecteren, wordt het flitsniveau lager.

82 Opmerking [Flitscompensatie] werkt niet wanneer de opnamefunctie is ingesteld op de volgende functies: [Slim automatisch] [Superieur automat.] [Panorama d. beweg.] [Scènekeuze] Het kan zijn dat het hogere flitseffect niet zichtbaar is omdat de beschikbare hoeveelheid flitslicht beperkt is in het geval het onderwerp zich buiten het maximumbereik van de flitser bevindt. Als het onderwerp zich erg dichtbij bevindt, is het lagere flitseffect mogelijk niet zichtbaar. [54] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De flitser gebruiken FEL-vergrendeling Het flitsniveau wordt automatisch aangepast zodat het onderwerp optimaal belicht wordt tijdens normale flitsopnamen. U kunt de flitsbelichting ook van tevoren instellen. FEL: Flash Exposure Level (flitsbelichtingsniveau) 1. Plaats het onderwerp waarop de FEL moet worden vergrendeld in het midden, en stel scherp. 2. Druk op de knop waaronder [FEL-slot wisselen] is geregistreerd en stel de hoeveelheid flitslicht in. Een voorflits gaat af. (FEL-vergrendeling) knippert. Selecteer MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] gewenste knop [FEL-slot wisselen] om de functie van tevoren te registreren. 3. Pas de compositie aan en neem het beeld op. Wanneer u de FEL-vergrendeling wilt opheffen, drukt u nogmaals op de knop waaronder [FEL-slot wisselen] is geregistreerd.

83 Flitsers die FEL-vergrendeling ondersteunen HVL-F60M, HVL-F43M en HVL-F32M kunnen worden gebruikt als opzetflitsers, als losse flitsers verbonden met een kabel, en als draadloze flitsers (controller/afstandsbediend). HVL-F20M kan worden gebruikt als opzetflitser, als losse flitser verbonden met een kabel, en als draadloze flitser (controller). Opmerking Hint De FEL-vergrendeling kan niet worden ingesteld wanneer de flits niet op de camera is geplaatst. Als een flitser die geen ondersteuning biedt voor FEL-vergrendeling op de camera wordt geplaatst, wordt een foutmelding afgebeeld. Wanneer zowel AE-vergrendeling als FEL-vergrendeling vast liggen, knippert. Door [FEL-slot vergrendel.] in te stellen, kunt u de instelling vasthouden zolang de knop ingedrukt wordt gehouden. Bovendien, door [FEL-slot/AEL vergr.] en [FEL-slot/AEL wissel.] in te stellen, kunt u beelden opnemen met AEvergrendeling in de volgende situaties. Wanneer [Flitsfunctie] is ingesteld op [Flitser uit] of [Automatisch flitsen]. Wanneer de flitser niet kan afgaan. [55] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een schermweergavefunctie selecteren De schermweergave veranderen (Opnemen) U kunt de afgebeelde inhoud op het scherm veranderen. 1. Druk op de DISP (Weergave-instelling)-knop. Iedere keer wanneer u op de DISP-knop drukt, verandert het opnameinformatiescherm als volgt: Graf. weerg. Alle info weerg. Geen info Histogram Niveau Voor zoeker* Graf. weerg.

84 Graf. weerg. Alle info weerg. Geen info Histogram Niveau Voor zoeker*

85 * [Voor zoeker] wordt alleen op het scherm afgebeeld. Sommige schermweergavefuncties zijn niet beschikbaar in de standaardinstellingen. Om de schermweergavefuncties te veranderen, drukt u op MENU instellingen) [DISP-knop] en verandert u de instelling. (Eigen Opmerking Hint Histogram wordt niet afgebeeld tijdens het opnemen van panoramabeelden. In de functie voor bewegende beelden kan [Voor zoeker] niet worden afgebeeld. U kunt verschillende instellingen selecteren voor de zoeker en de monitor. Kijk door de zoeker om de weergave-instellingen voor de zoeker in te stellen. [56] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een schermweergavefunctie selecteren DISP-knop (Zoeker) Stelt u in staat de schermweegavefuncties in te stellen die in de opnamefunctie kunnen worden geselecteerd voor de zoeker met (Weergave-instelling). 1. MENU (Eigen instellingen) [DISP-knop] [Zoeker] gewenste instelling [Enter]. De onderdelen gemarkeerd met zijn beschikbaar. Menu-onderdelen Graf. weerg.:

86 Beeldt basisinformatie af over opnemen. De sluitertijd en diafragmawaarde worden grafisch afgebeeld. Alle info weerg.: Beeldt opname-informatie af. Geen info: Beeldt geen opname-informatie af. Histogram: Toont een grafische weergave van de luminantieverdeling. Niveau: Geeft aan of het apparaat horizontaal staat, zowel in de richting links-rechts als in de richting voor-achter. Wanneer het apparaat in beide richtingen horizontaal staat, wordt de indicator groen. [57] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een schermweergavefunctie selecteren DISP-knop (Scherm) Stelt u in staat de schermweegavefuncties in te stellen die in de opnamefunctie kunnen worden geselecteerd voor de monitor met (Weergave-instelling). 1. MENU (Eigen instellingen) [DISP-knop] [Scherm] gewenste instelling [Enter]. De onderdelen gemarkeerd met zijn beschikbaar. Menu-onderdelen Graf. weerg.: Beeldt basisinformatie af over opnemen. De sluitertijd en diafragmawaarde worden grafisch afgebeeld. Alle info weerg.: Beeldt opname-informatie af. Geen info: Beeldt geen opname-informatie af.

87 Histogram: Toont een grafische weergave van de luminantieverdeling. Niveau: Geeft aan of het apparaat horizontaal staat, zowel in de richting links-rechts als in de richting voor-achter. Wanneer het apparaat in beide richtingen horizontaal staat, wordt de indicator groen. Voor zoeker: Beeldt informatie af die geschikt is voor opnemen met de zoeker. [58] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Het formaat/de kwaliteit van stilstaande beelden selecteren Beeldformaat (stilstaand beeld) Hoe groter het beeldformaat hoe meer details zullen worden gereproduceerd wanneer het beeld wordt afgedrukt op een groot formaat papier. Hoe kleiner het beeldformaat, hoe meer beelden kunnen worden opgenomen. 1. MENU (Camera- instellingen) [ Beeldformaat] gewenste instelling. Menu-onderdelen Beeldformaat wanneer [ Beeldverhouding] is ingesteld op 3:2 L: 24M pixels M: 10M pixels S: 6.0M pixels Beeldformaat wanneer [ Beeldverhouding] is ingesteld op 16:9 L: 20M pixels M: 8.7M pixels S: 5.1M pixels Als [APS-C-grootte opn.] is ingesteld op [Aan] Beeldformaat wanneer [ Beeldverhouding] is ingesteld op 3:2 L: 10M pixels M: 6.0M pixels

88 S: 2.6M pixels Beeldformaat wanneer [ Beeldverhouding] is ingesteld op 16:9 L: 8.7M pixels M: 5.1M pixels S: 2.2M pixels Opmerking Als [ Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], komt het beeldformaat van RAW-beelden overeen met [L]. [59] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Het formaat/de kwaliteit van stilstaande beelden selecteren Beeldverhouding (stilstaand beeld) Stelt de beeldverhouding in van stilstaande beelden. 1. MENU (Camera- instellingen) [ Beeldverhouding] gewenste instelling. Menu-onderdelen 3:2 (standaardinstelling): Geschikt voor standaardafdrukken. 16:9: Voor weergeven op een high-definition-tv. [60] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Het formaat/de kwaliteit van stilstaande beelden selecteren Kwaliteit (stilstaand beeld) Selecteert het compressieformaat van stilstaande beelden.

89 1. MENU (Camera- instellingen) [ Kwaliteit] gewenste instelling. Menu-onderdelen RAW: Bestandsformaat: RAW In dit bestandsformaat wordt geen digitale bewerking toegepast. Selecteer dit formaat als u beelden op een computer wilt bewerken voor professionele doeleinden. Het beeldformaat ligt vast op het maximale formaat. Het beeldformaat wordt niet afgebeeld op het scherm. RAW en JPEG: Bestandsformaat: RAW + JPEG Een RAW-beeld en een JPEG-beeld worden tegelijkertijd opgenomen. Dit is handig wanneer u 2 beeldbestanden nodig hebt: een JPEG-bestand om weer te geven, en een RAW-bestand om te bewerken. De beeldkwaliteit van het JPEG-beeld is ingesteld op [Fijn]. Extra fijn: Bestandsformaat: JPEG Het beeld wordt gecomprimeerd in het JPEG-bestandsformaat en opgenomen met een hogere beeldkwaliteit dan [Fijn]. Fijn (standaardinstelling): Bestandsformaat: JPEG Het beeld wordt bij het opnemen gecomprimeerd in het JPEG-bestandsformaat. Standaard: Bestandsformaat: JPEG Het beeld wordt bij het opnemen gecomprimeerd in het JPEG-bestandsformaat. Aangezien de compressieverhouding van [Standaard] hoger is dan die van [Fijn], is de bestandsgrootte van [Standaard] kleiner dan die van [Fijn]. Hiermee kunnen meer bestanden worden opgenomen op 1 geheugenkaart, maar de kwaliteit is lager. Opmerking Als beelden niet bewerkt hoeven te worden op uw computer, adviseren wij u beelden op te nemen in het JPEG-bestandsformaat. U kunt geen DPOF-afdrukmarkering aanbrengen op beelden in het RAWbestandsformaat.

90 [61] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Het formaat/de kwaliteit van stilstaande beelden selecteren RAW-best.type (stilstaand beeld) Selecteert het bestandstype voor RAW-beelden. 1. MENU (Camera- instellingen) [ RAW-best.type] gewenste instelling. Menu-onderdelen Gecomprimeerd: Neemt beelden op in gecomprimeerd RAW-formaat. Ongecomprimeerd: Neemt beelden op in ongecomprimeerd RAW-formaat. Als [Ongecomprimeerd] is geselecteerd voor [ RAW-best.type], zal de bestandsgrootte van het beeld groter zijn dan wanneer het zou zijn opgenomen in gecomprimeerd RAW-formaat. Opmerking Als [Ongecomprimeerd] is geselecteerd voor [ RAW-best.type], verandert het pictogram op het scherm naar. wordt ook afgebeeld terwijl een beeld dat is opgenomen in ongecomprimeerd RAW-formaat wordt weergegeven. [62] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Het formaat/de kwaliteit van stilstaande beelden selecteren Panorama: formaat Stelt het beeldformaat in voor het opnemen van panoramabeelden. Het beeldformaat varieert afhankelijk van de instelling [Panorama: richting]. 1. MENU (Camera- instellingen) [Panorama: formaat] gewenste instelling.

91 Menu-onderdelen Als [Panorama: richting] is ingesteld op [Naar boven] of [Naar beneden] Standaard: Breed: Als [Panorama: richting] is ingesteld op [Links] of [Rechts] Standaard: Breed: [63] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Het formaat/de kwaliteit van stilstaande beelden selecteren Panorama: richting Stelt de richting in waarin de camera moet worden gepand bij het opnemen van panoramabeelden. 1. MENU (Camera- instellingen) [Panorama: richting] gewenste instelling. Menu-onderdelen Rechts (standaardinstelling): Pan de camera van links naar rechts. Links: Pan de camera van rechts naar links. Naar boven: Pan de camera van onder naar boven. Naar beneden: Pan de camera van boven naar onder. [64] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Scherpstelfunctie Selecteert de scherpstelmethode die geschikt is voor de beweging van het

92 onderwerp. 1. MENU (Camera- instellingen) [Scherpstelfunctie] gewenste instelling. Menu-onderdelen (Enkelvoudige AF) (standaardinstelling): Het apparaat vergrendelt de scherpstelling nadat het scherpstellen is voltooid. Gebruik [Enkelvoudige AF] wanneer het onderwerp bewegingsloos is. (Continue AF): Het apparaat blijft scherpstellen zo lang u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Gebruik dit wanneer het onderwerp in beweging is. (D. handm. sch.): Maakt het mogelijk om handmatig scherp te stellen in combinatie met automatisch scherpstellen. (H. scherpst.): Stelt handmatig scherp. Opmerking Als het onderwerp te dichtbij is, kunnen stof of vingerafdrukken op de lens zichtbaar zijn op het beeld. Veeg de lens schoon met een zachte doek of iets dergelijks. Als [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [Continue AF], wordt de pieptoon niet voortgebracht nadat is scherpgesteld. [65] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Scherpstelgebied Selecteert het scherpstelgebied. Gebruik deze functie wanneer het moeilijk is goed scherp te stellen in de automatische scherpstellingsfunctie. 1. MENU (Camera- instellingen) [Scherpstelgebied] gewenste instelling. Menu-onderdelen

93 Breed: Stelt automatisch scherp op een onderwerp in alle bereiken van het beeld. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt in de stilstaandbeeldopnamefunctie, wordt een groen kader afgebeeld rond het gebied dat scherpgesteld is. Zone: Selecteer een zone op de monitor waarop u wilt scherpstellen. Een zone bestaat uit negen scherpstelgebieden en het apparaat selecteert automatisch het scherpstelgebied waarop wordt scherpgesteld. Midden: Stelt automatisch scherp op een onderwerp in het midden van het beeld. Indien gebruikt in combinatie met de AF-vergrendelingsfunctie, kunt u het gewenste beeld samenstellen. Flexibel punt: Maakt het mogelijk om het AF-bereikframe te verplaatsen naar de gewenste plaats op het scherm en scherp te stellen op een extreem klein onderwerp in een smal gebied. Op het Flexibel Punt-opnamescherm kunt u de grootte van het AFbereikzoekerframe veranderen door het besturingswiel te draaien. AF-vergrendeling: Als de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, volgt het apparaat het onderwerp binnen het geselecteerde scherpstelgebied. Wijs met de cursor [AF-vergrendeling] aan op het [Scherpstelgebied]-instelscherm, en selecteer daarna het gewenste gebied waar het volgen moet beginnen met de linker- /rechterkant van het besturingswiel. U kunt het gebied waarin het volgen begint verplaatsen naar het gewenste punt door het gebied aan te wijzen als het flexibele punt. Op het Flexibel Punt-opnamescherm kunt u de grootte van het AFbereikzoekerframe veranderen door het besturingswiel te draaien. Hint Als [Scherpstelgebied]] is ingesteld op [Zone] of [Flexibel punt], kunt u door op de knop te drukken waaraan [Scherpstelstandaard] is toegewezen, opnemen terwijl u de positie van het scherpstellingsbereikzoekerframe verandert door op de boven-/onder-/linker-/rechterkant van het besturingswiel te drukken. Om de

94 opname-instellingen te veranderen met behulp van het besturingswiel, drukt u op in het midden van het besturingswiel. [66] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Centr. AF-vergrend. Wanneer u op de middenknop drukt, detecteert de camera het onderwerp dat zich in het midden van het scherm bevindt, waarna de camera dat onderwerp blijft volgen. 1. MENU (Camera- instellingen) [Centr. AF-vergrend.] [Aan] 2. Plaats het doelframe (A) rond het onderwerp en druk op in het midden van het besturingswiel. Druk nogmaals op om het volgen te stoppen. Als de camera het onderwerp kwijtraakt, kan hij detecteren wanneer het onderwerp weer terugkomt op de monitor en hervat hij het volgen. 3. Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen. Opmerking [Centr. AF-vergrend.] werkt mogelijk niet erg goed in de volgende situaties: Het onderwerp beweegt te snel. Het onderwerp is te klein of te groot. Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond. Het is donker. Het omgevingslicht verandert.

95 AF-vergrendeling werkt niet in de volgende situaties: In de functie [Panorama d. beweg.] Wanneer [Scènekeuze] is ingesteld op [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas]. Tijdens opnemen in de handmatige scherpstellingsfunctie Tijdens gebruik van de digitale zoom Wanneer het te volgen onderwerp uit het scherm verdwijnt wordt de AFvergrendeling vrijgegeven. Wanneer [Centr. AF-vergrend.] is ingesteld op [Aan], is de camera mogelijk enige tijd niet in staat om het volgen te hervatten nadat de camera het onderwerp is kwijtgeraakt. [67] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Scherpstelvergrendeling Neemt beelden op met de scherpstelling vergrendeld op het gewenste onderwerp in de automatische scherpstellingsfunctie. 1. MENU (Camera- instellingen) [Scherpstelfunctie] [Enkelvoudige AF]. 2. Plaats het onderwerp binnen het AF-gebied en druk de ontspanknop tot halverwege in. De scherpstelling is vergrendeld. 3. Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt en plaats het onderwerp terug op de oorspronkelijke plaats om het beeld opnieuw samen te stellen. 4. Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen. [68] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen H. scherpst. Als het moeilijk is goed scherp te stellen in de automatische scherpstellingsfunctie,

96 kunt u de scherpstelling handmatig uitvoeren. 1. MENU (Camera- instellingen) [Scherpstelfunctie] [H. scherpst.]. 2. Draai de scherpstelring om goed scherp te stellen. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt de scherpstellingsafstand afgebeeld op het scherm. De scherpstellingsafstand wordt mogelijk niet afgebeeld wanneer de vattingadapter (los verkrijgbaar) is bevestigd. 3. Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen. Opmerking Wanneer u de zoeker gebruikt, stelt u het diopterniveau af om een goede scherpstelling van de zoeker te verkrijgen. [69] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Directe handmatige scherpstelling (DMF) U kunt fijnregelen nadat de scherpstelling is vergrendeld. U kunt snel scherpstellen op een onderwerp in plaats van handmatig scherp te stellen vanaf het begin. Dit is handig in gevallen zoals macro-opname. 1. MENU (Camera- instellingen) [Scherpstelfunctie] [D. handm. sch.]. 2. Druk de ontspanknop tot halverwege in om automatisch scherp te stellen.

97 3. Houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt en draai de scherpstelring om een betere scherpstelling te krijgen. Wanneer u de scherpstelring draait, wordt de scherpstellingsafstand afgebeeld op het scherm. De scherpstellingsafstand wordt mogelijk niet afgebeeld wanneer de vattingadapter (los verkrijgbaar) is bevestigd. 4. Druk de ontspanknop helemaal in om een beeld op te nemen. [70] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen MF Assist (stilstaand beeld) U kunt het beeld op het scherm automatisch vergroten om gemakkelijker handmatig scherp te stellen. Dit werkt bij opnemen met handmatige scherpstelling of met directe handmatige scherpstelling. 1. MENU (Eigen instellingen) [ MF Assist] [Aan]. 2. Stel de scherpstelling in door de scherpstelring te draaien. Het beeld wordt vergroot. U kunt beelden verder vergroten door op midden van het besturingswiel te drukken. in het Opmerking U kunt [ MF Assist] niet gebruiken tijdens het opnemen van bewegende beelden. [ MF Assist] is alleen beschikbaar wanneer een lens met een E-vatting is

98 Hint bevestigd. U kunt instellen hoe lang het beeld vergroot moet worden weergegeven door MENU (Eigen instellingen) [Schrpstelvergrot.tijd] te selecteren. [71] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Scherpst. vergroten U kunt de scherpstelling controleren door het beeld te vergroten voordat u opneemt. 1. MENU (Camera- instellingen) [Scherpst. vergroten]. 2. Druk op in het midden van het besturingswiel om het beeld te vergroten en het deel te selecteren dat u wilt vergroten met de boven-/onder-/linker- /rechterkant van het besturingswiel. 3. Bevestig de scherpstelling. 4. Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen. Hint Iedere keer wanneer u op in het midden drukt, verandert de zoekerloup. Bij handmatig scherpstellen kunt u de scherpstelling aanpassen terwijl een beeld vergroot is. Druk op de (wis-)knop om de vergrote positie in het midden van een beeld te plaatsen. De functie [Scherpst. vergroten] wordt opgeheven wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. U kunt een beeld opnemen terwijl een beeld vergroot wordt weergegeven, maar het apparaat neemt het beeld van het volledige scherm op. De functie [Scherpst. vergroten] wordt vrijgegeven na het opnemen. U kunt instellen hoe lang het beeld vergroot moet worden weergegeven door MENU (Eigen instellingen) [Schrpstelvergrot.tijd] te selecteren.

99 [72] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Schrpstelvergrot.tijd Stel in hoe lang een beeld moet worden vergroot bij gebruik van de functie [ MF Assist] of [Scherpst. vergroten]. 1. MENU (Eigen instellingen) [Schrpstelvergrot.tijd] gewenste instelling. Menu-onderdelen 2 sec.: Vergroot de beelden gedurende 2 seconden. 5 sec.: Vergroot de beelden gedurende 5 seconden. Geen beperk. (standaardinstelling): Vergroot de beelden tot u op de ontspanknop drukt. [73] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Reliëfniveau U kunt bij opnemen met handmatige scherpstelling of met directe handmatige scherpstelling de contouren van scherpgestelde bereiken benadrukken met behulp van een specifieke kleur. Met behulp van deze functie kunt u de scherpstelling gemakkelijk controleren. 1. MENU (Eigen instellingen) [Reliëfniveau] gewenste instelling. Menu-onderdelen Hoog: Stelt het reliëfniveau in op hoog. Gemiddeld:

100 Stelt het reliëfniveau in op gemiddeld. Laag: Stelt het reliëfniveau in op laag. Uit (standaardinstelling): Maakt geen gebruik van de reliëffunctie. Opmerking Aangezien het apparaat herkent dat scherpe delen scherpgesteld zijn, verschilt het effect van de reliëffunctie afhankelijk van het onderwerp en de lens. De contouren van scherpgestelde bereiken worden niet benadrukt wanneer het apparaat is aangesloten met behulp van een HDMI-kabel. [74] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Reliëfkleur Stelt bij opnemen met handmatige scherpstelling of met directe handmatige scherpstelling de kleur in die wordt gebruikt voor de reliëffunctie. 1. MENU (Eigen instellingen) [Reliëfkleur] gewenste instelling. Menu-onderdelen Rood: Reliëf versterkt in rood. Geel: Reliëf versterkt in geel. Wit (standaardinstelling): Reliëf versterkt in wit. [75] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Pre-AF (stilstaand beeld) Het apparaat stelt automatisch scherp voordat u de ontspanknop tot halverwege

101 indrukt. 1. MENU (Eigen instellingen) [ Pre-AF] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): Stelt scherp voordat u de ontspanknop tot halverwege indrukt. Uit: Stelt niet scherp voordat u de ontspanknop tot halverwege indrukt. Opmerking [ Pre-AF] is alleen beschikbaar wanneer een lens met E-vatting is bevestigd. [76] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Eye-Start AF (stilstaand beeld) Stelt in of automatische scherpstelling wordt gebruikt of niet wanneer u door de elektronische zoeker kijkt. 1. MENU (Eigen instellingen) [ Eye-Start AF] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: Automatisch scherpstellen begint wanneer u door de elektronische zoeker kijkt. Uit (standaardinstelling): Automatisch scherpstellen begint niet wanneer u door de elektronische zoeker kijkt. Hint [ Eye-Start AF] is beschikbaar wanneer een lens met een A-vatting en een vattingadapter (LA-EA2, LA-EA4) (los verkrijgbaar) zijn bevestigd.

102 [77] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen AF/MF-regeling U kunt de scherpstellingsfunctie tijdens het opnemen eenvoudig omschakelen van automatisch naar handmatig en terug zonder de positie van uw handen te veranderen. 1. Zet de AF/MF/AEL-keuzeknop in de stand AF/MF en druk daarna op de AF/MF-knop. Tijdens automatisch scherpstellen: Schakelt tijdelijk de scherpstellingsfunctie om naar handmatig. Stel scherp door de scherpstelring (A) te draaien terwijl u de AF/MF-knop ingedrukt houdt. Tijdens handmatig scherpstellen: Schakelt de scherpstelfunctie tijdelijk om naar automatisch terwijl de AF/MF-knop ingedrukt wordt gehouden en vergrendelt de scherpstelling. Hint Als u onder [AF/MF-reg. wissel.] bij [AF/MF-knop] de instelling [Eigen toetsinstelling.] selecteert, blijft de scherpstellingsfunctie omgeschakeld, ook nadat u uw vinger van de knop hebt afgehaald. [78] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen AF-hulplicht (stilstaand beeld) Het AF-hulplicht geeft een invullicht zodat gemakkelijker op een onderwerp kan worden scherpgesteld in een donkere omgeving. Met het rode AF-hulplicht kan het apparaat gemakkelijk scherpstellen wanneer u de ontspanknop tot halverwege

103 indrukt, totdat de scherpstelling wordt vergrendeld. 1. MENU (Camera- instellingen) [ AF-hulplicht] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Maakt gebruik van het AF-hulplicht. Uit: Maakt geen gebruik van het AF-hulplicht. Opmerking U kunt [ AF-hulplicht] niet gebruiken in de volgende situaties: Tijdens het opnemen van bewegende beelden In de functie [Panorama d. beweg.] Als [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [Continue AF]. Wanneer [Scènekeuze] is ingesteld op [Landschap], [Sportactie] of [Nachtscène]. Wanneer de vattingadapter is bevestigd Het AF-hulplicht zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen gezondheidsrisico s bestaan, mag u niet van dichtbij rechtstreeks in het AFhulplicht kijken. [79] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen AF-microafst. Stelt u in staat een automatisch scherpgestelde positie in te stellen en te registreren voor elke lens, bij gebruik van een lens met A-vatting en de vattingadapter LA-EA2 of LA-EA4 (los verkrijgbaar). 1. Selecteer MENU (Eigen instellingen) [AF-microafst.]. 2. Selecteer [Inst. voor aanp. AF] [Aan]. 3. [hoeveelheid] gewenste waarde. U kunt een waarde selecteren tussen 20 en +20. Wanneer u een

104 positieve waarde selecteert, wordt de automatisch scherpgestelde positie weg van het apparaat geschoven. Wanneer u een negatieve waarde selecteert, wordt de automatisch scherpgestelde positie dichter naar het apparaat toe geschoven. Opmerking Wij adviseren u de positie onder werkelijke opnameomstandigheden aan te passen. Wanneer u een lens bevestigt waarvoor u al een waarde hebt geregistreerd, wordt de geregistreerde waarde afgebeeld op het scherm. [±0] wordt afgebeeld voor lenzen waarvoor nog geen waarde is geregistreerd. Als [ ] wordt afgebeeld als de waarde, is het maximumaantal van 30 lenzen reeds geregistreerd en kan geen nieuwe lens meer worden geregistreerd. Om een nieuwe lens te registreren, bevestigt u een lens waarvan de geregistreerde waarde kan worden gewist en stelt u de waarde ervan in op [±0] of stelt u de waarde van alle lenzen terug met behulp van [Wissen]. De [AF-microafst.] ondersteunt lenzen van Sony, Minolta en Konica-Minolta. Als u [AF-microafst.] uitvoert met een andere lens dan de geregistreerde lenzen, kunnen de geregistreerde instellingen van de ondersteunde lenzen worden beïnvloed. Voer [AF-microafst.] niet uit met een niet-ondersteunde lens. U kunt [AF-microafst.] niet afzonderlijk instellen voor een lens van Sony, Minolta of Konica-Minolta met dezelfde specificatie. [80] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Cont. AF-geb. weerg U kunt instellen of het scherpstelgebied dat is scherpgesteld moet worden afgebeeld of niet wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Breed] of [Zone] in de functie [Continue AF]. 1. MENU (Eigen instellingen) [Cont. AF-geb. weerg] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling):

105 Beeldt het scherpstelgebied dat is scherpgesteld af. Uit: Beeldt het scherpstelgebied dat is scherpgesteld niet af. Opmerking Wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Midden] of [Flexibel punt], worden de kaders in het scherpstelgebied dat is scherpgesteld groen, ongeacht de instellingen van [Cont. AF-geb. weerg]. [81] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Scherpstelinst. Stelt de scherpstellingsfuncties in. 1. MENU (Camera- instellingen) [Scherpstelinst.]. 2. Maak de instellingen met de voorste/achterste keuzeknop of het besturingswiel. Wanneer de scherpstellingsfunctie is ingesteld op [Aut. scherpst.]/[d. handm. sch.] Voorste keuzeknop: Verplaatst het kader rond het scherpstelgebied omhoog/omlaag. Achterste keuzeknop: Verplaatst het kader rond het scherpstelgebied naar rechts/links. Besturingswiel: Selecteert het scherpstelgebied. Wanneer de scherpstelfunctie is ingesteld op [H. scherpst.] Als u handmatig scherpstelt, kunt u het te vergroten gebied instellen. Voorste keuzeknop: Verplaatst het te vergroten gebied omhoog/omlaag. Achterste keuzeknop: Verplaatst het te vergroten gebied naar rechts/links. Besturingswiel: Verplaatst het te vergroten gebied omhoog/omlaag. Opmerking

106 U kunt het scherpstelgebied verplaatsen wanneer [Scherpstelgebied] is ingesteld op het volgende: [Zone] [Flexibel punt] [AF-vergrendeling: Zone] [AF-vergrendeling: Flexibel punt] [82] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen AF met sluiter (stilstaand beeld) Selecteert of automatisch wordt scherpgesteld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. Selecteer [Uit] om de scherpstelling en belichting afzonderlijk in te stellen. 1. MENU (Eigen instellingen) [ AF met sluiter] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): De automatische scherpstellingsfunctie treedt in werking wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt. Uit: De automatische scherpstellingsfunctie treedt niet in werking, ondanks dat u de ontspanknop tot halverwege indrukt. Hint Als [ AF met sluiter] is ingesteld op [Uit], kunt u nog steeds de functie [AF aan] gebruiken. [83] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen AF aan

107 U kunt scherpstellen met elke willekeurige knop in plaats van de ontspanknop tot halverwege in te drukken. De instellingen voor [Scherpstelfunctie] worden toegepast. 1. Selecteer de gewenste knop en wijs de functie [AF aan] eraan toe met MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.]. 2. Druk op de knop waaraan u de functie [AF aan] hebt toegewezen tijdens opnemen in de automatische scherpstelfunctie. [84] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen AF op de ogen De camera stelt scherp op de ogen van het onderwerp terwijl u de knop ingedrukt houdt. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] wijs de functie [AF op de ogen] toe aan de gewenste knop. 2. Richt de camera op iemands gezicht en druk op de knop waaraan u de functie [AF op de ogen] hebt toegewezen. 3. Druk op de ontspanknop terwijl u de knop ingedrukt houdt. Opmerking Afhankelijk van de omstandigheden is het mogelijk dat de camera niet kan scherpstellen op de ogen. In dergelijke gevallen detecteert de camera een gezicht en stelt scherp op dat gezicht. Als de camera het gezicht van een persoon niet kan detecteren, kunt u [AF op de ogen] niet gebruiken. Afhankelijk van de omstandigheden, kunt u [AF op de ogen] niet gebruiken, bijvoorbeeld wanneer [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [Continue AF] of [H. scherpst.], enz. [AF op de ogen] werkt niet in de volgende situaties:

108 Wanneer de persoon een zonnebril draagt. Wanneer het haar de ogen van de persoon bedekt. Onder omstandigheden met zwakke belichting of tegenlicht. Wanneer de ogen dicht zijn. Wanneer de persoon in de schaduw staat. Wanneer de persoon onscherp is. Hint Als de camera scherpstelt op de ogen en [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Aan], wordt een detectieframe afgebeeld rond het gezicht nadat het is afgebeeld rond de ogen. Als [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Uit], wordt gedurende een bepaalde tijdsduur een detectieframe afgebeeld rond de ogen. [85] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen Fasedetectiegebied Stelt in of de automatische-scherpstellingspunten van fasedetectie AF moeten worden afgebeeld of niet. 1. MENU (Eigen instellingen) [Fasedetectiegebied] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: Beeldt de automatische-scherpstellingspunten van fasedetectie AF af. Uit (standaardinstelling): Beeldt de automatische-scherpstellingspunten van fasedetectie AF niet af. Opmerking Als het F-getal F9,0 of hoger is, kan fasedetectie-af niet worden gebruikt. Alleen contrast AF is beschikbaar. Fasedetectie AF is alleen beschikbaar met compatibele lenzen. Als een incompatibele lens is bevestigd, kunt u fasedetectie AF niet gebruiken. Het is mogelijk dat fasedetectie AF niet werkt, ook niet met sommige compatibele lenzen, zoals lenzen die in het verleden zijn gekocht en niet zijn bijgewerkt. Voor meer informatie over compatibele lenzen, gaat u naar de Sony-website

109 voor uw gebied, of neemt u contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke, erkende technische dienst van Sony. Bij gebruik van een vattingadapter (los verkrijgbaar) om een lens met een A- vatting (los verkrijgbaar) te bevestigen, kan de fasedetectie AF van dit apparaat niet worden gebruikt. Tijdens het opnemen van bewegende beelden werkt de fasedetectie AF niet. De automatische-scherpstellingspunten van fasedetectie AF worden niet afgebeeld. [86] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen De exacte afstand tot een onderwerp meten De -markering geeft de locatie van de beeldsensor* aan. Wanneer u de exacte afstand meet tussen het apparaat en het onderwerp, kijk dan naar de positie van de horizontale lijn. De afstand van het lenscontactoppervlak tot de beeldsensor is ongeveer 18 mm. * De beeldsensor is het onderdeel dat de lichtbron omzet in een digitaal signaal. Opmerking Als het onderwerp dichterbij is dan de minimale opnameafstand van de lens, kan de scherpstelling niet worden bevestigd. Zorg voor voldoende afstand tussen het onderwerp en het apparaat. [87] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Scherpstellen

110 AF-systeem (stilstaand beeld) Stelt het scherpstellingdetectiesysteem (Fasedetectie AF/Contrast-AF) in wanneer u een lens met een A-vatting bevestigt met behulp van de vattingadapter LA- EA1/LA-EA3 (los verkrijgbaar). 1. MENU (Eigen instellingen) [ AF-systeem] gewenste instelling. Menu-onderdelen Fasedetectie AF: Stelt scherp met fasedetectie-af. Het scherpstellen gaat sneller dan in de functie [Contrast-AF], maar het scherpstellen is beperkt tot binnen het fasedetectiescherpstelgebied. Contrast-AF: Stelt altijd scherp met contrast-af. U kunt overal op de monitor scherpstellen, maar het scherpstellen gaat langzamer dan in de functie [Fasedetectie AF]. Opmerking Wanneer [ AF-systeem] is ingesteld op [Contrast-AF], is (Continue AF) onder [Scherpstelfunctie] niet beschikbaar. Wanneer [ AF-systeem] is ingesteld op [Fasedetectie AF], zijn [Zone] en [AF-vergrendeling] onder [Scherpstelgebied] niet beschikbaar. Wanneer [ AF-systeem] is ingesteld op [Fasedetectie AF], is [AF op de ogen] niet beschikbaar. [88] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen Belicht.comp. U kunt de belichting instellen onder MENU wanneer de belichtingscompensatieknop is ingesteld op "0".Uitgaande van de belichtingswaarde die is ingesteld door de automatische belichtingsfunctie, kunt u het gehele beeld helderder of donkerder maken als u [Belicht.comp.] verandert naar de pluskant respectievelijk de minkant (belichtingscompensatie). Normaal

111 gesproken wordt de belichting automatisch ingesteld (automatische belichting). 1. MENU (Camera- instellingen) [Belicht.comp.] gewenste instelling. U kunt de belichting instellen binnen een bereik van 5,0 EV tot +5,0 EV wanneer de belichtingscompensatieknop is ingesteld op "0". Opmerking U kunt voor bewegende beelden de belichting instellen binnen een bereik van 2,0 EV tot +2,0 EV. Als u een onderwerp opneemt in uiterst heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u de flitser gebruikt, kunt u mogelijk geen bevredigend resultaat bereiken. Alleen een waarde tussen 3,0 EV en +3,0 EV wordt tijdens het opnemen op het scherm afgebeeld met de daarbij behorende helderheid van het beeld. Als u een belichting instelt die buiten dit bereik valt, is dit effect op de helderheid niet zichtbaar op het scherm, maar is dit wel zichtbaar in het opgenomen beeld. Als de belichtingscompensatieknop is ingesteld op iets anders dan "0", krijgen de instellingen van de belichtingscompensatieknop voorrang. Als u bijvoorbeeld [Belicht.comp.] hebt ingesteld op +5,0 EV, maar de belichtingscompensatieknop is ingesteld op +2,0 EV, krijgt de instelling "+2,0 EV" voorrang. Als u de belichtingscompensatieknop instelt op "0" vanuit een andere instelling dan "0", schakelt de belichtingswaarde automatisch terug naar "0" ondanks dat de belichting was ingesteld op een andere instelling. Als u [Handm. belichting] gebruikt, kunt u de belichting alleen compenseren als [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO]. [89] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen Belichtingscompensatieknop Uitgaande van de belichtingswaarde die is ingesteld door de automatische belichtingsfunctie, kunt u het gehele beeld helderder of donkerder maken als u [Belicht.comp.] verandert naar de pluskant respectievelijk de minkant (belichtingscompensatie). Normaal gesproken wordt de belichting automatisch

112 ingesteld (automatische belichting). 1. Draai de belichtingscompensatieknop. Opmerking U kunt voor bewegende beelden de belichting instellen binnen een bereik van 2,0 EV tot +2,0 EV. Als u een onderwerp opneemt in uiterst heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u de flitser gebruikt, kunt u mogelijk geen bevredigend resultaat bereiken. Als u [Handm. belichting] gebruikt, kunt u de belichting alleen compenseren als [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO]. [90] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen Lichtmeetfunctie Selecteert de lichtmeetfunctie die instelt welk deel van het scherm moet worden gemeten voor het bepalen van de belichting. 1. MENU (Camera- instellingen) [Lichtmeetfunctie] gewenste instelling. Menu-onderdelen Multi (standaardinstelling): Na opdeling van het totale scherm in meerdere gebieden wordt het licht op elk gebied gemeten, en zo wordt de juiste belichting van het hele scherm bepaald (Multi-patroonmeting).

113 Midden: Meet de gemiddelde helderheid van het hele scherm, terwijl de nadruk ligt op het middengedeelte van het scherm (Middengewogen meting). Spot: Meet alleen het middengedeelte (Spotmeting). Deze functie is nuttig wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond. Opmerking [Multi] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies: [Slim automatisch] [Superieur automat.] [Scènekeuze] Alle zoomfuncties, behalve optische zoom [91] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen AE-vergrendeling Wanneer het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond hoog is, zoals bij het opnemen van een onderwerp met tegenlicht of een onderwerp bij een raam, meet u het licht op een punt waarop het onderwerp de juiste belichting lijkt te hebben, en vergrendelt u de belichting voordat u het beeld opneemt. Om de helderheid van een onderwerp te verlagen, meet u het licht op een punt dat helderder is dan het onderwerp en vergrendelt u de belichting van het hele scherm. Om het onderwerp helderder te maken, meet u het licht op een punt dat donkerder is dan het onderwerp en vergrendelt u de belichting van het hele scherm. 1. Stel scherp op het punt waarop de belichting werd ingesteld. 2. Zet de AF/MF/AEL-keuzeknop in de stand AEL en druk daarna op de AELknop.

114 De belichting is vergrendeld en (AE-vergrendeling) brandt. 3. Houd de AEL-knop ingedrukt, stel opnieuw scherp op het onderwerp en maak de opname. Houd de AEL-knop ingedrukt terwijl u een opname maakt als u door wilt gaan met opnemen met de vaste belichting. Laat de knop los om de belichting opnieuw te stellen. Hint Als u de functie [AEL-wisselen] selecteert in (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [AF/MF-knop], kunt u de belichting vergrendelen zonder de AEL-knop ingedrukt te houden. [92] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen AEL met sluiter (stilstaand beeld) U kunt instellen of de belichting moet worden vergrendeld wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt.selecteer [Uit] om de scherpstelling en belichting afzonderlijk in te stellen. 1. MENU (Eigen instellingen) [ AEL met sluiter] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Vergrendelt de belichting na handmatig scherpgesteld te hebben wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt in het geval [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [Enkelvoudige AF].

115 Aan: Vergrendelt de belichting wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt. Uit: Vergrendelt de belichting niet wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt. Gebruik deze functie wanneer u de scherpstelling en belichting afzonderlijk wilt instellen. Het apparaat blijft de belichting instellen tijdens het opnemen in de functie [Continue opname]. Opmerking Als [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [Continue AF] en [ AEL met sluiter] is [Uit] of [Automatisch], ligt het diafragma vast op het moment dat u de ontspanknop tot halverwege indrukt. Als de helderheid sterk verandert tijdens continu opnemen, haalt u uw vinger van de ontspanknop af en drukt u de ontspanknop opnieuw tot halverwege in. Een bediening met de AEL-knop heeft voorrang boven de instellingen van [ AEL met sluiter]. [93] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen Bel.comp.inst. Stelt in of de belichtingscompensatiewaarde moet worden toegepast om zowel het flitslicht als het omgevingslicht te regelen, of alleen het omgevingslicht. 1. MENU (Eigen instellingen) [Bel.comp.inst.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Omgeving+flits (standaardinstelling): Past de belichtingscompensatiewaarde toe om zowel het flitslicht als het omgevingslicht te regelen. Alleen omgeving: Past de belichtingscompensatiewaarde toe om alleen het omgevingslicht te regelen.

116 [94] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen Zebra Het zebrapatroon wordt afgebeeld over een deel van het beeld als het helderheidsniveau van dat deel voldoet aan het IRE-niveau dat u hebt ingesteld. Gebruik dit zebrapatroon als richtlijn bij het instellen van de helderheid. 1. MENU (Eigen instellingen) [Zebra] gewenste instelling. Menu-onderdelen Uit (standaardinstelling): Beeldt het zebrapatroon niet af. 70/75/80/85/90/95/100/100+: Stelt het helderheidsniveau in. Opmerking Het zebrapatroon wordt niet afgebeeld tijdens een HDMI-verbinding. [95] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen Belichtingsinst.gids U kunt instellen of een gids wordt afgebeeld wanneer u de belichting instelt. 1. MENU (Eigen instellingen) [Belichtingsinst.gids] gewenste instelling. Menu-onderdelen Uit: Beeldt de gids niet af. Aan (standaardinstelling): Beeldt de gids af.

117 [96] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen Belichtingsstap U kunt het instelbereik van de sluitertijd, het diafragma en de belichtingscompensatiewaarden instellen. 1. MENU (Camera- instellingen) [Belichtingsstap] gewenste instelling. Menu-onderdelen 0,3 EV (standaardinstelling)/0,5 EV Opmerking Zelfs als u [Belichtingsstap] instelt op [0,5 EV], verandert de belichtingswaarde die is ingesteld met de belichtingscompensatieknop in stappen van 0,3 EV. [97] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen Draaiknop Ev-comp. U kunt de belichting instellen met de voorste keuzeknop of achterste keuzeknop wanneer de belichtingscompensatieknop is ingesteld op "0". 1. MENU (Eigen instellingen) [Draaiknop Ev-comp.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Uit (standaardinstelling): Maakt belichtingscompensatie niet mogelijk met de voorste of achterste keuzeknop. Draaiknop voor/ Draaiknop achter: Maakt belichtingscompensatie mogelijk met de voorste of achterste keuzeknop. Opmerking

118 Als de belichtingscompensatiefunctie is toegewezen aan de voorste of achterste keuzeknop, wordt een eventuele functie die eerder werd toegewezen aan die knop, nu toegewezen aan een andere knop. Als de belichtingscompensatieknop is ingesteld op een andere stand dan "0", krijgen de instellingen van de belichtingscompensatieknop voorrang. Bijvoorbeeld, als u [Belicht.comp.] hebt ingesteld op +5,0 EV, maar de belichtingscompensatieknop is ingesteld op +2,0 EV, krijgt de instelling "+2,0 EV" voorrang. [98] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Belichting instellen EV-comp. resetten Stelt in of de belichtingswaarde die is ingesteld met [Belicht.comp.] behouden moet worden wanneer u het apparaat uitschakelt terwijl de belichtingscompensatieknop is ingesteld op "0". 1. MENU (Eigen instellingen) [EV-comp. resetten] gewenste instelling. Menu-onderdelen Handhaven: Behoudt de instellingen van [Eigen instellingen]. Resetten (standaardinstelling): Stelt de instellingen van [Belicht.comp.] terug op "0". [99] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Transportfunctie U kunt de transportfunctie instellen, zoals ononderbroken opnamen of zelfontspanner-opnamen. 1. MENU (Camera- instellingen) [Transportfunctie] gewenste

119 instelling. Menu-onderdelen Enkele opname (standaardinstelling): Neemt één stilstaand beeld op. Normale opnamestand. Continue opname: Neemt continu beelden op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Zelfontspanner: Neemt een beeld op na 10 of 2 seconden. Zelfontsp.(Cont.): Neemt continu een opgegeven aantal beelden op na 10 seconden. Bracket continu: Neemt beelden op wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt, elk met een verschillend helderheidsniveau. Bracket enkel: Neemt een opgegeven aantal beelden op, één voor één, elk met een verschillende helderheidsniveau. Witbalansbracket: Neemt in totaal drie beelden op, elk met een verschillende kleurtint volgens de geselecteerde instellingen voor witbalans, kleurtemperatuur en kleurfilter. Bracket DRO: Neemt in totaal drie beelden op, elk met een verschillend niveau van dynamischbereikoptimalisatie. Opmerking Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Scènekeuze] en [Sportactie] is geselecteerd, kan [Enkele opname] niet worden uitgevoerd. [100] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Continue opname Neemt beelden ononderbroken op zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. 1. MENU (Camera- instellingen) [Transportfunctie] [Continue opname].

120 2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Continue opname: Hi (standaardinstelling): De snelheid van het ononderbroken opnemen wordt ingesteld op het maximum van ongeveer 5 beelden per seconde. Continue opname: Lo: De snelheid van het ononderbroken opnemen wordt ingesteld op het maximum van ongeveer 2,5 beelden per seconde. Opmerking Ononderbroken opnemen is niet beschikbaar in de volgende situaties: De opnamefunctie is ingesteld op [Panorama d. beweg.]. De opnamefunctie is ingesteld op [Scènekeuze] en een andere scène dan [Sportactie] is geselecteerd. Het [Foto-effect] is ingesteld op [Soft focus], [HDR-schilderij], [Mono. m. rijke tonen], [Miniatuur], [Waterverf] of [Illustratie]. De [DRO/Auto HDR] is ingesteld op [Auto HDR]. [Lach-sluiter] wordt gebruikt. Hint Om de scherpstelling en belichting vast te houden tijdens een burst-opname, verandert u de volgende instellingen. Stel [Scherpstelfunctie] in op [Continue AF]. Stel [ AEL met sluiter] in op [Uit] of [Automatisch]. [101] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Zelfontspanner Het apparaat neemt een beeld op met de zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden of 2 seconden. 1. MENU (Camera- instellingen) [Transportfunctie] [Zelfontspanner].

121 2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Zelfontspanner: 10 sec. (standaardinstelling): Stelt de zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden in. Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje, klinkt een pieptoon en ontspant de sluiter na 10 seconden. Druk nogmaals op de ontspanknop als u de zelfontspanner wilt annuleren. Zelfontspanner: 2 sec.: Stelt de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden in. Dit vermindert de camerabewegingen die worden veroorzaakt door het indrukken van de ontspanknop. Hint Druk op de / -knop van het besturingswiel om de zelfontspanner te beëindigen. Druk op de / -knop en selecteer (Enkele opname) op het besturingswiel om de zelfontspanner uit te schakelen. [102] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Zelfontsp.(Cont.) Maakt na 10 seconden zonder onderbreking het aantal opnamen dat u hebt ingesteld. U kunt de beste opname kiezen uit de opnamen die zijn gemaakt. 1. MENU (Camera- instellingen) [Transportfunctie] [Zelfontsp. (Cont.)]. 2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Zelfontsp.(Cont.): 10sec. 3beeld. (standaardinstelling):

122 Neemt drie frames achter elkaar op 10 seconden nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt. Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje, klinkt een pieptoon en ontspant de sluiter na 10 seconden. Zelfontsp.(Cont.): 10sec. 5beeld.: Neemt vijf frames achter elkaar op 10 seconden nadat u op de ontspanknop hebt gedrukt. Als u op de ontspanknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje, klinkt een pieptoon en ontspant de sluiter na 10 seconden. Hint Druk op de / -knop van het besturingswiel om de zelfontspanner te beëindigen. Druk op de / -knop en selecteer (Enkele opname) op het besturingswiel om de zelfontspanner uit te schakelen. [103] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Bracket continu Neemt meerdere beelden op waarbij automatisch de belichting wordt verschoven van normale belichting, naar donkerder en vervolgens naar lichter. Houd de ontspanknop ingedrukt totdat de bracket-opname is voltooid. U kunt na het maken van de opnamen het beeld kiezen dat het beste overeenkomt met uw bedoeling. 1. MENU (Camera- instellingen) [Transportfunctie] [Bracket continu]. 2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Bracket continu: 0,3EV 3 beelden (standaardinstelling): Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,3 EV.

123 Bracket continu: 0,3EV 5 beelden: Deze instelling neemt vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,3 EV. Bracket continu: 0,5EV 3 beelden: Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,5 EV. Bracket continu: 0,5EV 5 beelden: Deze instelling neemt vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,5 EV. Bracket continu: 0,7EV 3 beelden: Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,7 EV. Bracket continu: 0,7EV 5 beelden: Deze instelling neemt vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,7 EV. Bracket continu: 1,0EV 3 beelden: Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 1,0 EV. Bracket continu: 1,0EV 5 beelden: Deze instelling neemt vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 1,0 EV. Bracket continu: 2,0EV 3 beelden: Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 2,0 EV. Bracket continu: 2,0EV 5 beelden: Deze instelling neemt vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 2,0 EV. Bracket continu: 3,0EV 3 beelden: Deze instelling neemt drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 3,0 EV. Bracket continu: 3,0EV 5 beelden: Deze instelling neemt vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 3,0 EV.

124 Opmerking De laatste opname wordt weergegeven in Auto Review. Als [ISO AUTO] is geselecteerd in de functie [Handm. belichting], wordt de belichting verschoven door de ISO-waarde te veranderen. Als een andere instelling dan [ISO AUTO] is geselecteerd, wordt de belichting verschoven door de sluitertijd te veranderen. Als u de belichting opnieuw instelt, wordt de belichting verschoven op basis van de nieuw ingestelde belichtingswaarde. Bracket-opname is niet beschikbaar in de volgende situaties: De opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Scènekeuze] of [Panorama d. beweg.]. Als de flitser wordt gebruikt, voert het apparaat een flits-bracketopname uit, waarbij de hoeveelheid flitslicht wordt verschoven, zelfs wanneer [Bracket continu] is geselecteerd. Druk voor elk beeld op de ontspanknop. [104] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Bracket enkel Neemt meerdere beelden op waarbij automatisch de belichting wordt verschoven van normale belichting, naar donkerder en vervolgens naar lichter. Druk voor elk beeld op de ontspanknop. U kunt na het opnemen een beeld selecteren dat aan uw wensen voldoet. 1. MENU (Camera- instellingen) [Transportfunctie] [Bracket enkel]. 2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Bracket enkel: 0,3EV 3 beelden (standaardinstelling): Deze instelling neemt in totaal drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,3 EV. Bracket enkel: 0,3EV 5 beelden:

125 Deze instelling neemt in totaal vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,3 EV. Bracket enkel: 0,5EV 3 beelden: Deze instelling neemt in totaal drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,5 EV. Bracket enkel: 0,5EV 5 beelden: Deze instelling neemt in totaal vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,5 EV. Bracket enkel: 0,7EV 3 beelden: Deze instelling neemt in totaal drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,7 EV. Bracket enkel: 0,7EV 5 beelden: Deze instelling neemt in totaal vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 0,7 EV. Bracket enkel: 1,0EV 3 beelden: Deze instelling neemt in totaal drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 1,0 EV. Bracket enkel: 1,0 EV 5 beelden: Deze instelling neemt in totaal vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 1,0 EV. Bracket enkel: 2,0EV 3 beelden: Deze instelling neemt in totaal drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 2,0 EV. Bracket enkel: 2,0 EV 5 beelden: Deze instelling neemt in totaal vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 2,0 EV. Bracket enkel: 3,0EV 3 beelden: Deze instelling neemt in totaal drie beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 3,0 EV. Bracket enkel: 3,0 EV 5 beelden: Deze instelling neemt in totaal vijf beelden achter elkaar op met een belichtingswaarde die verschoven is met plus of min 3,0 EV. Opmerking

126 Als [ISO AUTO] is geselecteerd in de functie [Handm. belichting], wordt de belichting verschoven door de ISO-waarde te veranderen. Als een andere instelling dan [ISO AUTO] is geselecteerd, wordt de belichting verschoven door de sluitertijd te veranderen. Als u de belichting opnieuw instelt, wordt de belichting verschoven op basis van de nieuw ingestelde belichtingswaarde. Bracket-opname is niet beschikbaar in de volgende situaties: De opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Scènekeuze] of [Panorama d. beweg.]. [105] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Witbalansbracket Neemt drie beelden op, elk met een verschillend kleurtinten volgens de geselecteerde instellingen voor de witbalans, kleurtemperatuur en kleurfilter. 1. MENU (Camera- instellingen) [Transportfunctie] [Witbalansbracket]. 2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Bracket witbalans: Lo (standaardinstelling): Neemt een serie van drie beelden op met kleine verschillen in de witbalans. Bracket witbalans: Hi: Neemt een serie van drie beelden op met grote verschillen in de witbalans. Opmerking De laatste opname wordt weergegeven in Auto Review. [106] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren

127 (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Bracket DRO U kunt in totaal drie beelden opnemen, elk met een verschillend niveau van dynamisch-bereikoptimalisatie. 1. MENU (Camera- instellingen) [Transportfunctie] [Bracket DRO]. 2. Selecteer de gewenste functie met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Bracket DRO: Lo (standaardinstelling): Neemt een serie van drie beelden op met kleine verschillen in het niveau van dynamisch-bereikoptimalisatie. Bracket DRO: Hi: Neemt een serie van drie beelden op met grote verschillen in het niveau van dynamisch-bereikoptimalisatie. Opmerking De laatste opname wordt weergegeven in Auto Review. [107] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een transportfunctie selecteren (Ononderbroken opnemen/zelfontspanner) Bracketvolgorde U kunt de opnamevolgorde instellen voor de belichting-bracketopname en witbalans-bracketopname. 1. MENU (Eigen instellingen) [Bracketvolgorde] gewenste instelling. Menu-onderdelen (standaardinstelling): Neemt op in de volgende volgorde: 0 +.

128 - 0 +: Neemt op in de volgende volgorde: 0 +. [108] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De ISO-gevoeligheid selecteren ISO De gevoeligheid voor licht wordt uitgedrukt in de ISO-waarde (aanbevolenbelichtingsindex). Hoe hoger de waarde, hoe hoger de gevoeligheid is. 1. MENU (Camera- instellingen) [ISO] gewenste instelling. Menu-onderdelen NR Multi Frame: Combineert continue opnamen en maakt een beeld met minder ruis. ISO AUTO (standaardinstelling): Stelt automatisch de ISO-gevoeligheid in. 50 / 64 / 80 / 100 / 125 / 160 / 200 / 250 / 320 / 400 / 500 / 640 / 800 / 1000 / 1250 / 1600 / 2000 / 2500 / 3200 / 4000 / 5000 / 6400 / 8000 / / / / / 25600: U kunt voorkomen dat beelden opgenomen op donkere plaatsen of van bewegende onderwerpen wazig worden door de ISO-gevoeligheid te verhogen (een hogere waarde in te stellen). Opmerking [ISO AUTO] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies: [Slim automatisch] [Superieur automat.] [Scènekeuze] [Panorama d. beweg.] Als [ISO] is ingesteld op een lagere waarde dan ISO 100, kan het bereik waarbij een onderwerp helderheid kan worden opgenomen (het dynamisch bereik) kleiner worden. Hoe hoger de ISO-waarde, hoe meer ruis zichtbaar wordt op de beelden. Bij het opnemen van bewegende beelden zijn ISO-waarden tussen ISO 200 en ISO beschikbaar.als de ISO-waarde wordt ingesteld op een lagere

129 Hint waarde dan ISO 200, wordt de instelling automatisch veranderd in ISO 200. Nadat u klaar bent met het opnemen van bewegende beelden, keert de ISOwaarde terug naar de oorspronkelijke instelling. Wanneer u [NR Multi Frame] gebruikt, duurt het enige tijd tot het apparaat klaar is met het uitvoeren van het overlay-proces van de beelden. U kunt het bereik van de automatisch ingestelde ISO-gevoeligheid veranderen voor de functie [ISO AUTO]. Selecteer [ISO AUTO] en druk op de rechterkant van het besturingswiel, en stel daarna de gewenste waarden in voor [ISO AUTO maximum] en [ISO AUTO minimum]. De waarden voor [ISO AUTO maximum] en [ISO AUTO minimum] worden ook toegepast bij het opnemen in de functie [ISO AUTO] onder [NR Multi Frame]. [109] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De ISO-gevoeligheid selecteren NR Multi Frame Het apparaat neemt automatisch meerdere beelden ononderbroken op, combineert ze, vermindert de ruis en slaat ze als één beeld op. Met multiframeruisonderdrukking kunt u een hogere ISO-waarde selecteren dan de maximale ISO-gevoeligheid. Het opgenomen beeld is één gecombineerd beeld. 1. MENU (Camera- instellingen) [ISO] [NR Multi Frame]. 2. Druk op de rechterkant van het besturingswiel om het instelscherm af te beelden, en selecteer daarna de gewenste waarde met behulp van de boven- /onderkant van het besturingswiel. Opmerking Hint Als [ Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], kan deze functie niet worden gebruikt. De flitser, [D.-bereikopt.] en [Auto HDR] kunnen niet worden gebruikt. Wanneer [Beeldprofiel] is ingesteld op iets anders dan [Uit], kunt u [NR Multi Frame] niet instellen. U kunt [NR Multi Frame] niet instellen wanneer [Foto-effect] is ingesteld.

130 U kunt het automatisch ingestelde bereik van de ISO-gevoeligheid veranderen met de instelling [ISO AUTO] onder [NR Multi Frame]. Selecteer [ISO AUTO] onder [ISO] en druk op de rechterkant van het besturingswiel, en stel daarna de gewenste waarden in voor [ISO AUTO maximum] en [ISO AUTO minimum]. De waarden voor [ISO AUTO maximum] en [ISO AUTO minimum] worden ook toegepast bij het opnemen in de functie [ISO AUTO] onder [NR Multi Frame]. [110] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De helderheid of het contrast corrigeren D.-bereikopt. (DRO) Door het beeld onder te verdelen in kleine gebieden, analyseert het apparaat het contrast van licht en schaduw tussen het onderwerp en de achtergrond, en creëert een beeld met de optimale helderheid en gradatie. 1. MENU (Camera- instellingen) [DRO/Auto HDR] [D.-bereikopt.]. 2. Selecteer de gewenste instelling met de linker-/rechterkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Dynamische-bereikopt.: auto (standaardinstelling): Corrigeert automatisch de helderheid. Dynamische-bereikopt.: 1 Dynamische-bereikopt.: 5: Optimaliseert de gradatie van een opgenomen beeld voor elk gebied. Selecteer het optimalisatieniveau tussen Lv1 (zwak) en Lv5 (krachtig). Opmerking [DRO/Auto HDR] ligt vast op [Uit] wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Panorama d. beweg.], of wanneer [NR Multi Frame] of [Foto-effect] wordt gebruikt. [DRO/Auto HDR] ligt vast op [Uit] wanneer [Beeldprofiel] is ingesteld op iets anders dan [Uit]. [DRO/Auto HDR] ligt vast op [Uit] wanneer [Zonsondergang], [Nachtscène], [Nachtportret], [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas] is geselecteerd bij

131 [Scènekeuze]. De instelling ligt vast op [Dynamische-bereikopt.: auto] wanneer andere functies zijn geselecteerd bij [Scènekeuze]. Tijdens opnemen met [D.-bereikopt.] kan ruis voorkomen in het beeld. Selecteer het juiste niveau door het opgenomen beeld te controleren, vooral wanneer u het effect sterker maakt. [111] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De helderheid of het contrast corrigeren Auto HDR Verbreedt het bereik (gradatie) zodat u van de heldere delen tot de donkere delen beelden met de juiste helderheid kunt opnemen (HDR: High Dynamic Range). Eén beeld met een juiste belichting en een beeld samengesteld uit over elkaar liggende beelden worden opgenomen. 1. MENU (Camera- instellingen) [DRO/Auto HDR] [Auto HDR]. 2. Selecteer de gewenste instelling met de linker-/rechterkant van het besturingswiel. Menu-onderdelen Auto HDR: belichtingsver. auto (standaardinstelling): Corrigeert automatisch het belichtingsverschil. Auto HDR: belichtingsver. 1,0 EV Auto HDR: belichtingsver. 6,0 EV: Stelt het belichtingsverschil in op basis van het contrast van het onderwerp. Selecteer het optimale niveau tussen 1,0 EV (zwak) en 6,0 EV (sterk). Bijvoorbeeld, als u de belichtingswaarde instelt op 2,0 EV, worden drie beelden samengesteld met de volgende belichtingsniveaus: 1,0 EV, correcte belichting en +1,0 EV. Opmerking [Auto HDR] is niet beschikbaar voor RAW-beelden. Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Panorama d. beweg.] of [Scènekeuze], kunt u niet [Auto HDR] selecteren.

132 Als [NR Multi Frame] is geselecteerd, kunt u [Auto HDR] niet selecteren. Wanneer u [Foto-effect] gebruikt, kunt u [Auto HDR] niet selecteren. Wanneer [Beeldprofiel] is ingesteld op iets anders dan [Uit], kunt u [Auto HDR] niet instellen. U kunt de volgende opname niet eerder maken dan dat het opslagproces na het opnemen is voltooid. U krijgt mogelijk niet het gewenste effect, afhankelijk van het luminantieverschil van een onderwerp en de opnameomstandigheden. Wanneer de flitser wordt gebruikt, heeft deze functie weinig effect. Wanneer de scène weinig contrast heeft, of wanneer apparaatbeweging of onderwerpbeweging optreedt, kunt u mogelijk geen goede HDR-beelden maken. Als het apparaat een probleem heeft vastgesteld, wordt afgebeeld op het opgenomen beeld om u te informeren over deze situatie. Maak zo nodig nog een opname en besteed aandacht aan het contrast of de onscherpte. [112] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De kleurtinten aanpassen Witbalans Past de kleurtinten aan de omgevingslichtomstandigheden aan. Gebruik deze functie als de kleurtinten van het beeld er niet uitzien zoals u verwachtte, of als u doelbewust de kleurtinten wilt veranderen voor een fotografisch effect. 1. MENU (Camera- instellingen) [Witbalans] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Het apparaat detecteert automatisch de lichtbron en past de kleurtinten aan. Daglicht: De kleurtinten worden ingesteld op daglicht. Schaduw: De kleurtinten worden ingesteld op schaduw. Bewolkt: De kleurtemperatuur wordt ingesteld op een bewolkte dag.

133 Gloeilamp: De kleurtemperatuur wordt ingesteld op plaatsen onder een gloeilamp of onder felle verlichting, zoals in een fotostudio. TL-licht: warm wit: De kleurtemperatuur wordt ingesteld op warme, witte fluorescerende verlichting. TL-licht: koel wit: De kleurtemperatuur wordt ingesteld op witte fluorescerende verlichting. TL-licht: daglichtwit: De kleurtemperatuur wordt ingesteld op neutrale, witte fluorescerende verlichting. TL-licht: daglicht: De kleurtemperatuur wordt ingesteld op daglichtachtige fluorescerende verlichting. Flitslicht: De kleurtemperatuur wordt ingesteld op flitslicht. Onderwater automat.: De kleurtemperatuur wordt ingesteld op opnemen onderwater. Kl.temp./Filter: Past de kleurtinten aan afhankelijk van de lichtbron. Bereikt het effect van CCfilters (Color Compensation) voor fotografie. Eigen 1/Eigen 2/Eigen 3: Gebruikt de witbalansinstelling opgeslagen in [Eigen instelling]. Eigen instelling: Slaat de basiswitkleur op onder de lichtomstandigheden voor de opnameomgeving. Selecteer een nummer van de opgeslagen eigen witbalans. Hint U kunt de rechterkant van het besturingswiel gebruiken om het fijnregelscherm af te beelden en de kleurtemperatuur naar wens te fijnregelen. In [Kl.temp./Filter] kunt u de rechterknop gebruiken om het kleurtemperatuurinstelscherm af te beelden en een instelling te maken. Wanneer u nogmaals op de rechterknop drukt, wordt het fijnregelscherm afgebeeld waarop u naar wens kunt fijnregelen. Opmerking [Witbalans] ligt vast op [Automatisch] in de volgende situaties: [Slim automatisch]

134 [Superieur automat.] [Scènekeuze] [113] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De kleurtinten aanpassen De basiswitkleur opslaan in [Eigen instelling] In een scène waarin het omgevingslicht bestaat uit meerdere soorten lichtbronnen, adviseren wij u de eigen witbalans te gebruiken om de witte kleuren nauwkeurig te reproduceren. 1. MENU (Camera- instellingen) [Witbalans] [Eigen instelling]. 2. Houd het apparaat zo dat het witte gebied volledig het AF-gebied in het midden bedekt en druk vervolgens op in het midden van het besturingswiel. De gekalibreerde waarden (kleurtemperatuur en kleurfilter) worden afgebeeld. 3. Selecteer een registratienummer met de rechter-/linkerknop. De monitor beeldt de opname-informatie weer af en behoudt de opgeslagen eigen witbalansinstelling. Opmerking De mededeling [Fout eigen witbalans] geeft aan dat de waarde hoger is dan het verwachte bereik, wanneer de flitser wordt gebruikt op een onderwerp met te felle kleuren in het frame. Als u deze waarde registreert, wordt op het opnameinformatiescherm de -indicator oranje. U kunt nu een opname maken, maar het wordt aanbevolen dat u de witbalans opnieuw instelt voor een nauwkeurigere witbalanswaarde. [114] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een effectfunctie selecteren Foto-effect

135 Selecteer het gewenste effectfilter voor een indrukwekkendere en artistiekere beelden. 1. MENU (Camera- instellingen) [Foto-effect] gewenste instelling. Menu-onderdelen Uit (standaardinstelling): Schakelt de functie [Foto-effect] uit. Speelgoedcamera: Creëert een zacht beeld met donkere hoeken en verminderde scherpte. Hippe kleuren: Creëert een levendig beeld door kleurtinten te accentueren. Posterisatie: Creëert een hoog contrast en een abstract beeld doordat de primaire kleuren worden geaccentueerd, of in zwart-wit. Retrofoto: Creëert het beeld van een oude foto met sepia-kleurtinten en vervaagd contrast. Zachte felle kleuren: Creëert een beeld met de aangewezen sfeer: helder, transparant, vluchtig, teer, zacht. Deelkleur: Creëert een beeld waarin een bepaalde kleur wordt behouden, maar de andere kleuren worden omgezet in zwart-wit. Hg. contr. monochr.: Creëert een beeld met een hoog contrast in zwart-wit. Soft focus: Creëert een beeld dat is gevuld met een zacht verlichtingseffect. HDR-schilderij: Creëert het uiterlijk van een schilderij, waarbij de kleuren en details krachtiger worden weergegeven. Mono. m. rijke tonen: Creëert een beeld in zwart-wit met een rijke gradatie en reproductie van details. Miniatuur:

136 Creëert een beeld waarin het onderwerp levendiger wordt weergegeven en de achtergrond aanzienlijk onscherper wordt gemaakt. Dit effect kunt u vaak zien in foto's van miniatuurmodellen. Waterverf: Creëert een beeld met het effect van doorgelopen inkt en kleurvervaging alsof het is geschilderd met waterverf. Illustratie: Creëert een beeld dat op een illustratie lijkt door de buitenlijnen te benadrukken. Hint U kunt gedetailleerde instellingen voor de volgende [Foto-effect]-functies maken met de linker-/rechterkant van het besturingswiel. [Speelgoedcamera] [Posterisatie] [Deelkleur] [Soft focus] [HDR-schilderij] [Miniatuur] [Illustratie] Opmerking Wanneer u een andere zoomfunctie dan de optische zoomfunctie gebruikt en u de zoomvergroting hoger maakt, wordt [Speelgoedcamera] minder effectief. Als [Deelkleur] is geselecteerd, behouden de beelden mogelijk niet de geselecteerde kleur, afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden. U kunt de volgende effecten niet controleren op het opnamescherm omdat het apparaat het beeld pas na de opname bewerkt. Bovendien kunt u geen ander beeld opnemen totdat de beeldbewerking is voltooid. U kunt deze effecten niet gebruiken bij bewegende beelden. [Soft focus] [HDR-schilderij] [Mono. m. rijke tonen] [Miniatuur] [Waterverf] [Illustratie] In het geval van [HDR-schilderij] en [Mono. m. rijke tonen], wordt de sluiter drie keer ontspannen voor één opname. Let vooral op het volgende:

137 Gebruik deze functie wanneer het onderwerp niet beweegt of de flitser niet wordt gebruikt. Verander de compositie niet voordat u opneemt. Als de scène weinig contrast heeft of als aanzienlijke camerabewegingen of onderwerpbewegingen zijn opgetreden, kunt u mogelijk geen goede HDRbeelden krijgen. Als het apparaat een dergelijke situatie vaststelt, wordt / afgebeeld op het opgenomen beeld om u te informeren over deze situatie. Verander zo nodig de compositie of pas de instellingen op een andere manier aan, wees bedacht op wazige beelden en neem opnieuw op. [Foto-effect] kan niet worden ingesteld wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Scènekeuze] of [Panorama d. beweg.]. [Foto-effect] kan niet worden ingesteld wanneer [ Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG]. [115] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Een effectfunctie selecteren Creatieve stijl Biedt u de mogelijkheid de gewenste beeldbewerking te selecteren. U kunt de belichting (sluitertijd en diafragma) naar wens instellen met [Creatieve stijl], anders dan met [Scènekeuze] waarbij het apparaat de belichting instelt. 1. MENU (Camera- instellingen) [Creatieve stijl] gewenste instelling. Menu-onderdelen Standaard (standaardinstelling): Voor het opnemen van diverse scènes met een rijke gradatie en mooie kleuren. Levendig: De verzadiging en het contrast worden verhoogd om opvallende beelden op te nemen van kleurrijke scènes en onderwerpen, zoals bloemen, voorjaarsgroen, blauwe luchten of zeevergezichten. Neutraal: De verzadiging en scherpte worden verlaagd om beelden met ingehouden kleurtinten op te nemen. Dit is tevens geschikt voor het opnemen van

138 beeldmateriaal dat moet worden bewerkt op een computer. Doorzichtig: Voor het opnemen van beelden in sprekende tinten van kraakheldere kleuren in de sterk belichte delen, geschikt voor opnemen onder stralend licht. Diep: Voor het opnemen van beelden met diepe en dichte kleuren, geschikt voor het opnemen van de massieve aanwezigheid van het onderwerp. Licht: Voor het opnemen van beelden met felle en eenvoudige kleuren, geschikt voor het overbrengen van een verfrissend lichte sfeer. Portret: Voor het opnemen van de huid met een zachte tint, ideaal voor het maken van portretten. Landschap: De verzadiging, het contrast en de scherpte worden verhoogd voor het opnemen van een levendig en scherp landschap. Verre landschappen worden meer tot uitdrukking gebracht. Zonsondergang: Voor het opnemen van het prachtige rood van de ondergaande zon. Nachtscène: Het contrast wordt verlaagd voor het reproduceren van nachtscènes. Herfstbladeren: Voor het opnemen van herfstscènes waarbij de rode en gele kleuren van de bladeren levendig worden benadrukt. Zwart-wit: Voor het opnemen van beelden in zwart-wit. Sepia: Voor het opnemen van beelden in sepia. Voorkeursinstellingen registreren (Stijlvak): Selecteer de zes stijlvakken (de vakken met de cijfers aan de linkerkant ( )) om de voorkeursinstellingen te registreren. Selecteer daarna de gewenste instellingen met de rechterkant van het besturingswiel. U kunt dezelfde stijl oproepen met iets andere instellingen.

139 Om [Contrast], [Verzadiging] en [Scherpte] in te stellen [Contrast], [Verzadiging] en [Scherpte] kunnen worden ingesteld voor elke [Stijlvak]. Selecteer een onderdeel om in te stellen met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel, en stel daarna de waarde in met de boven-/onderkant van het besturingswiel. Contrast: Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer het verschil tussen licht en schaduw wordt benadrukt, en hoe groter het effect op het beeld. Verzadiging: Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe levendiger de kleur. Wanneer een lagere waarde wordt geselecteerd, wordt de kleur van het beeld ingehouden en onderdrukt. Scherpte: Stelt de scherpte in. Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer de contouren worden benadrukt, en hoe lager de geselecteerde waarde, hoe zachter de contouren worden gemaakt. Opmerking [Standaard] wordt geselecteerd bij gebruik van de volgende functies: [Slim automatisch] [Superieur automat.] [Scènekeuze] [Foto-effect] is ingesteld op iets anders dan [Uit]. [Beeldprofiel] is ingesteld op iets anders dan [Uit]. Als [Creatieve stijl] is ingesteld op [Zwart-wit] of [Sepia], kan [Verzadiging] niet worden ingesteld. [116] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Formaten voor het opnemen van bewegende beelden U kunt het opnameformaat voor bewegende beelden "XAVC S" gebruiken met deze camera. Voor verdere informatie over het "XAVC S"-formaat, leest u de volgende beschrijving. Wat is XAVC S?

140 Neemt bewegende beelden op in high-definition-beeldkwaliteit door ze om te zetten in bewegende beelden in het MP4-formaat met behulp van MPEG-4 AVC/H.264 codec. MPEG-4 AVC/H.264 is in staat beelden te comprimeren met een hoge efficiëntie. U kunt beelden van hoge kwaliteit opnemen en tegelijkertijd de hoeveelheid gegevens verminderen. XAVC S/AVCHD-opnameformaat XAVC S: Bitsnelheid: ong. 50 Mbps Neemt levendigere bewegende beelden op in vergelijking met AVCHD met toegenomen hoeveelheid gegevens. AVCHD: Bitsnelheid: ong. 28 Mbps * Het AVCHD-formaat is in hoge mate compatibel met andere opslagapparaten dan computers. De bitsnelheid is de hoeveelheid gegevens die verwerkt worden binnen een bepaalde tijdsduur. * Maximaal [117] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Bestandsindeling (bewegende beelden) Selecteert het bestandsformaat van bewegende beelden. 1. MENU (Camera- instellingen) [ Bestandsindeling] gewenste instelling. Menu-onderdelen XAVC S: Neemt bewegende beelden van HD-beeldkwaliteit op in het XAVC S-formaat. Dit bestandsformaat is geschikt voor hoge bitsnelheden. Audio: LPCM U kunt geen discs aanmaken met behulp van de software PlayMemories Home met bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [ Bestandsindeling] is

141 ingesteld op [XAVC S]. Om bewegende beelden op te nemen met [ Bestandsindeling] ingesteld op [XAVC S], hebt u een SDXC-geheugenkaart met een opslagcapaciteit van minstens 64 GB (klasse 10 of hoger), een UHS-I-compatibele SDXCgeheugenkaart van minstens 64 GB (U1 of hoger), of een Memory Stick XC-HG Duo nodig. AVCHD (standaardinstelling): Neemt bewegende beelden van HD-beeldkwaliteit op in het AVCHD-formaat. Dit bestandsformaat is geschikt voor high-definitiontelevisie. U kunt een Blu-ray Disc, een AVCHD-opnamedisc of een DVD-Video-disc maken met behulp van het softwareprogramma PlayMemories Home. Audio: Dolby Digital MP4: Neemt bewegende beelden op in het mp4-formaat (AVC). Dit formaat is geschikt voor uploaden naar het web, bijlagen bij een bericht, enz. Audio: AAC U kunt geen disc maken met het softwareprogramma PlayMemories Home van bewegende beelden die werden opgenomen terwijl [ Bestandsindeling] stond ingesteld op [MP4]. [118] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Opname-instell. (bewegende beelden) Selecteert het beeldformaat, de beeldfrequentie en de beeldkwaliteit voor het opnemen van bewegende beelden. Hoe hoger de bitsnelheid, hoe hoger de beeldkwaliteit. 1. MENU (Camera- instellingen) [ Opname-instell.] gewenste instelling. Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [XAVC S] Neemt bewegende beelden op in high-definition-beeldkwaliteit door ze om te zetten in het MP4-bestandsformaat met behulp van MPEG-4 AVC/H.264 codec. Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [AVCHD]

142 60i/50i: Bewegende beelden worden opgenomen met ongeveer 60 velden per seconde (voor i-compatibele apparaten) of 50 velden per seconde (voor i-compatibele apparaten) in de geïnterlinieerde functie, met Dolby Digitalgeluid, in het AVCHD-formaat. 24p/25p: Bewegende beelden worden opgenomen met ongeveer 24 frames per seconde (voor i-compatibele apparaten) of 25 frames per seconde (voor i-compatibele apparaten) in de progressieve functie, met Dolby Digitalgeluid, in het AVCHD-formaat. 60p/50p: Bewegende beelden worden opgenomen met ongeveer 60 frames per seconde (voor i-compatibele apparaten) of 50 frames per seconde (voor i-compatibele apparaten) in de progressieve functie, met Dolby Digitalgeluid, in het AVCHD-formaat. Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [MP4] Bewegende beelden worden opgenomen in het MPEG-4-formaat met ongeveer 30 frames per seconde (voor i-compatibele apparaten) of ongeveer 25 frames per seconde (voor i-compatibele apparaten) in de progressieve functie, met AAC-geluid, in het mp4-formaat. Menu-onderdelen Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [XAVC S] 60p 50M * /50p 50M ** : Neemt bewegende beelden op in hoge beeldkwaliteit van (60p/50p). Bitsnelheid: ong. 50 Mbps 30p 50M*/25p 50M ** : Neemt bewegende beelden op in hoge beeldkwaliteit van (30p/25p). Bitsnelheid: ong. 50 Mbps 24p 50M (Alleen voor i-compatibele modellen): Neemt bewegende beelden op in hoge beeldkwaliteit van (24p). Dit geeft een sfeer als in een bioscoop. Bitsnelheid: ong. 50 Mbps Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [AVCHD] 60i 24M(FX)*: 50i 24M(FX)**: Neemt bewegende beelden op in hoge beeldkwaliteit van (60i/50i). Bitsnelheid: ong. 24 Mbps (max.)

143 60i 17M(FH) (standaardinstelling)*: 50i 17M(FH) (standaardinstelling)**: Neemt bewegende beelden op in standaardbeeldkwaliteit van (60i/50i). Bitsnelheid: ong. 17 Mbps (gem.) 60p 28M(PS)*: 50p 28M(PS)**: Neemt bewegende beelden op in de hoogste beeldkwaliteit van (60i/50i). Bitsnelheid: ong. 28 Mbps (max.) 24p 24M(FX)*: 25p 24M(FX)**: Neemt bewegende beelden op in hoge beeldkwaliteit van (24p/25p). Dit geeft een sfeer als in een bioscoop. Bitsnelheid: ong. 24 Mbps (max.) 24p 17M(FH)*: 25p 17M(FH)**: Neemt bewegende beelden op in standaardbeeldkwaliteit van (24p/25p). Dit geeft een sfeer als in een bioscoop. Bitsnelheid: ong. 17 Mbps (gem.) Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [MP4] M (standaardinstelling): Neemt bewegende beelden op in Bitsnelheid: ong. 12 Mbps (gem.) VGA 3M: Neemt bewegende beelden op in het VGA-formaat. Bitsnelheid: ong. 3 Mbps (gem.) * i (NTSC)-compatibel apparaat ** i (PAL)-compatibel apparaat Opmerking Bewegende beelden van 60p/50p kunnen alleen worden weergegeven op compatibele apparaten. Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [ Opname-instell.] is ingesteld op [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)]/[60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)]/[24p

144 24M(FX)]/[25p 24M(FX)], worden door PlayMemories Home omgezet om een AVCHD-opnamedisc te maken. Deze omzetting kan lang duren. Verder kunt u geen disc maken in de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Als u de oorspronkelijke beeldkwaliteit wilt behouden, slaat u de bewegende beelden op een Blu-ray Disc op. Om bewegende beelden van 60p/50p/24p/25p weer te geven op een televisie, moet de televisie compatibel zijn met het 60p/50p/24p/25p-formaat. Als de televisie niet compatibel is met het 60p/50p/24p/25p-formaat, worden bewegende beelden van 60p/50p/24p/25p uitgevoerd als bewegende beelden van 60i/50i. U kunt geen discs aanmaken met bewegende beelden die zijn opgenomen met [XAVC S]- of [MP4]-opname-instellingen met behulp van PlayMemories Home. [119] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Dubbele video-opn Stelt u in staat om tegelijkertijd bewegende beelden in het XAVC S-formaat en bewegende beelden in het MP4-formaat op te nemen, of bewegende beelden in het AVCHD-formaat en bewegende beelden in het MP4-formaat 1. MENU (Camera- instellingen) [Dubbele video-opn] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: Bewegende beelden in het XAVC S-formaat en bewegende beelden in het MP4- formaat, of bewegende beelden in het AVCHD-formaat en bewegende beelden in het MP4-formaat, worden tegelijkertijd opgenomen. Uit (standaardinstelling): De functie [Dubbele video-opn] wordt niet gebruikt. Opmerking Wanneer [ Opname-instell.] voor bewegende beelden in het XAVC S- formaat is ingesteld op [60p]/[50p], [ Opname-instell.] voor bewegende beelden in het AVCHD-formaat is ingesteld op [60p]/[50p] of [

145 Bestandsindeling] is ingesteld op [MP4], is de functie [Dubbele video-opn] ingesteld op [Uit]. Als u [Datumweergave] selecteert in [Weergavefunctie] tijdens het weergeven van bewegende beelden, worden bewegende beelden in het XAVC S-formaat en bewegende beelden in het MP4-formaat, of bewegende beelden in het AVCHD-formaat en bewegende beelden in het MP4-formaat naast elkaar weergegeven. [120] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Markeringweerg. Stelt in of markeringen moeten worden afgebeeld of niet om tijdens het opnemen het uitlijnen met een gebouw te vergemakkelijken. 1. MENU (Eigen instellingen) [ Markeringweerg.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: De markeringen worden afgebeeld. De markeringen worden niet opgenomen op het medium. Uit (standaardinstelling): De markeringen worden niet afgebeeld. Opmerking U kunt geen markeringen afbeelden bij gebruik van [Scherpst. vergroten] of [ MF Assist]. De markeringen worden afgebeeld op het scherm. (U kunt de markeringen niet uitvoeren.) [121] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Markering-instell.

146 Stelt de markeringen in die moeten worden afgebeeld tijdens het opnemen van bewegende beelden. 1. MENU (Eigen instellingen) [ Markering-instell.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Midden: Stelt in of de middenmarkering moet worden afgebeeld of niet in het midden van het opnamescherm. Uit (standaardinstelling) / Aan Verhouding: Stelt de beeldverhouding-markeringweergave in. Uit (standaardinstelling) / 4:3 / 13:9 / 14:9 / 15:9 / 1.66:1 / 1.85:1 / 2.35:1 Veilige zone: Stelt de veiligheidszoneweergave in. Dit wordt het standaardbereik dat kan worden gehaald door een televisie voor algemeen gebruik. Uit (standaardinstelling) / 80% / 90% Hulpkader: Stelt in of het geleideframe moet worden afgebeeld of niet. U kunt controleren of het onderwerp horizontaal of verticaal staat ten opzichte van de grond. Uit (standaardinstelling) / Aan Hint U kunt alle markeringen tegelijkertijd afbeelden. Plaats het onderwerp op het kruispunt van de [Hulpkader] voor een gebalanceerde compositie. [122] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Geluid opnemen Stelt in of het geluid moet worden opgenomen tijdens het opnemen van bewegende beelden.

147 1. MENU (Camera- instellingen) [Geluid opnemen] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): Neemt geluid op (stereo). Uit: Neemt geen geluid op. Opmerking Het geluid van de lens en het apparaat in bedrijf zullen ook worden opgenomen wanneer [Aan] is geselecteerd. [123] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Audioniv.weerg. Stelt in of het geluidsniveau op het scherm wordt afgebeeld. 1. MENU (Eigen instellingen) [Audioniv.weerg.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): Beeldt het geluidsniveau af. Uit: Beeld het geluidsniveau niet af. Opmerking Het geluidsniveau wordt niet afgebeeld in de volgende situaties: Als [Geluid opnemen] is ingesteld op [Uit]. Als DISP (weergave-instelling) is ingesteld op [Geen info]. Stel de opnamefunctie in op [Film]. U kunt het geluidsniveau vóór opname alleen zien in de bewegend-beeldopnamefunctie.

148 [124] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Audio opnam.niveau U kunt het geluidopnameniveau instellen terwijl u naar de niveaumeter kijkt. 1. MENU (Camera- instellingen) [Audio opnam.niveau] gewenste instelling. Menu-onderdelen +: Verhoogt het geluidopnameniveau. : Verlaagt het geluidopnameniveau. Terugstellen: Stelt het geluidsopnameniveau terug op de standaardinstelling. Opmerking Hint Ongeacht de instelling van [Audio opnam.niveau], treedt de begrenzer altijd in werking. [Audio opnam.niveau] is alleen beschikbaar wanneer de opnamefunctie is ingesteld op bewegende beelden. De instellingen [Audio opnam.niveau] worden toegepast op zowel de interne microfoon als de (microfoon-)ingangsaansluiting. Als u bewegende beelden met geluid op een hoog volumeniveau opneemt, stelt u [Audio opnam.niveau] in op een lager geluidsniveau. Hierdoor kunt u opnemen met een realistischer geluid. Als u bewegende beelden met geluid op een lager volumeniveau opneemt, stelt u [Audio opnam.niveau] in op een hoger geluidsniveau zodat het geluid gemakkelijker te horen is. [125] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Audio-uitvoer-tijd

149 U kunt echo-annulering tijdens geluidscontrole instellen en ongewenste afwijkingen tussen video en audio tijdens HDMI-uitvoer voorkomen. 1. MENU (Camera- instellingen) [Audio-uitvoer-tijd] gewenste instelling. Menu-onderdelen Live (standaardinstelling): Voert audio uit zonder vertraging.selecteer deze instelling wanneer geluidsverschillen een probleem vormen tijdens geluidscontrole. Lipsynchronisatie: Voert audio en video gesynchroniseerd uit.selecteer deze instelling om ongewenste verschillen tussen het beeld en het geluid te voorkomen. [126] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Windruis reductie Stelt in of tijdens het opnemen van bewegende beelden windgeruis wordt verminderd of niet. 1. MENU (Camera- instellingen) [Windruis reductie] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: Vermindert windgeruis. Uit (standaardinstelling): Vermindert windgeruis niet. Opmerking Als u dit instelt op [Aan] op een plaats waar de wind niet hard genoeg waait, dan kan het normale geluid met te weinig volume worden opgenomen. Wanneer een externe microfoon (los verkrijgbaar) wordt gebruikt, werkt [Windruis reductie] niet.

150 [127] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Aut. lang. sluit.tijd (bewegende beelden) Stel in of de sluitertijd automatisch moet worden ingesteld of niet tijdens het opnemen van bewegende beelden in geval van een donker onderwerp. 1. MENU (Camera- instellingen) [ Aut. lang. sluit.tijd] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): Gebruikt [ Aut. lang. sluit.tijd]. De sluitertijd wordt automatisch langer bij opnemen op donkere plaatsen. U kunt de ruis in de bewegende beelden verminderen door een lange sluitertijd te gebruiken tijdens het opnemen op donkere plaatsen. Uit: Gebruikt [ Aut. lang. sluit.tijd] niet. De opgenomen bewegende beelden zullen donkerder zijn dan wanneer [Aan] is geselecteerd, maar u kunt bewegende beelden opnemen met vloeiendere actie en minder onderwerpbeweging. Opmerking [ Aut. lang. sluit.tijd] werkt niet in de volgende situaties: Als in de opnamefunctie [Film] is ingesteld op [Sluitertijdvoorkeuze] of [Handm. belichting]. Als [ISO] is ingesteld op iets anders dan [ISO AUTO]. [128] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Knop MOVIE U kunt instellen of de MOVIE-knop wordt geactiveerd of niet. 1. MENU (Eigen instellingen) [Knop MOVIE] gewenste instelling.

151 Menu-onderdelen Altijd (standaardinstelling): Start het opnemen van bewegende beelden wanneer u in een willekeurige functie op de MOVIE-knop drukt. Alleen Filmmodus: Start het opnemen van bewegende beelden alleen wanneer u op de MOVIE-knop drukt als de opnamefunctie is ingesteld op [Film]. [129] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken Bewegende beelden opnemen Beeldprofiel Maakt het mogelijk om de instellingen voor kleur, gradatie, enz., van bewegende beelden te veranderen. Het beeldprofiel aanpassen aan uw wensen U kunt de beeldkwaliteit naar wens aanpassen door de onderdelen van het beeldprofiel, zoals [Gamma] en [Details], in te stellen. Om deze parameters in te stellen, sluit u de camera aan op een televisie of monitor, en stelt u ze in terwijl u naar het beeld op het scherm kijkt. 1. MENU (Camera- instellingen) [Beeldprofiel] het profiel dat u wilt veranderen. 2. Ga naar het onderdeel-indexweergavescherm door op de rechterkant van het besturingswiel te drukken. 3. Selecteer het onderdeel dat u wilt veranderen met de boven-/onderkant van het besturingswiel. 4. Selecteer de gewenste waarde met de boven-/onderkant van het besturingswiel, en druk daarna op in het midden. Een vooraf ingesteld beeldprofiel gebruiken De standaardinstellingen [PP1] tot en met [PP7] voor bewegende beelden zijn van tevoren in de camera ingesteld op basis van diverse opnameomstandigheden.

152 MENU (Camera- instellingen) [Beeldprofiel] gewenste instelling. PP1: Voorbeeldinstelling van [Movie]-gamma PP2: Voorbeeldinstelling van [Still]-gamma PP3: Voorbeeldinstelling van natuurlijke kleurtint met het [ITU709]-gamma PP4: Voorbeeldinstelling van een kleurtint natuurgetrouw aan de ITU709-norm PP5: Voorbeeldinstelling van [Cine1]-gamma PP6: Voorbeeldinstelling van [Cine2]-gamma PP7: Voorbeeldinstelling van [S-Log2]-gamma Onderdelen van het beeldprofiel Zwartniveau Stelt het zwartniveau in. ( 15 tot +15) Gamma Selecteert een gammakromme. Movie: Standaard gammakromme voor bewegende beelden Still: Standaard gammakromme voor stilstaande beelden Cine1: Verzacht het contrast van donkere delen en benadrukt de gradatie van heldere delen om een ontspannen kleurenfilm te maken. (gelijkwaardig aan HG4609G33) Cine2: Soortgelijk aan [Cine1], maar geoptimaliseerd voor bewerken met maximaal 100% videosignaal. (gelijkwaardig aan HG4600G30) Cine3: Intensiveert het contrast in licht en schaduw meer dan [Cine1] en [Cine2], en versterkt de gradatie van zwart. Cine4: Versterkt het contrast in donkere delen meer dan [Cine3]. Het contrast in donkere delen is lager en het contrast in lichte delen is hoger dan bij [Movie].

153 ITU709: Gammakromme die overeenkomt met ITU709. ITU709(800%): Gammakromme voor het bevestigen van scènes aangenomen dat wordt opgenomen met [S-Log2]. S-Log2: Gammakromme voor [S-Log2]. Deze instelling is gebaseerd op de aanname dat het beeld zal worden bewerkt na het opnemen. Zwart Gamma Corrigeert het gamma in delen met lage intensiteit. Bereik: Selecteert het correctiebereik. (Breed / Midden / Nauw) Niveau: Stelt het correctieniveau in. (-7 (maximale zwartcompressie) tot en met +7 (maximale zwart-stretch)) Drempel Stelt kniepunt en de kniehelling in voor videosignaalcompressie om overbelichting te voorkomen door signalen van delen van het onderwerp met hoge intensiteit te beperken tot het dynamisch bereik van de camera. Als [Still], [Cine1], [Cine2], [Cine3], [Cine4], [ITU709(800%)], [S-Log2] in [Gamma] is geselecteerd, wordt [Drempel] ingesteld op [Uit] indien [Stand] is ingesteld op [Automatisch]. Om functies te gebruiken in [Drempel], stelt u [Stand] in op [Handmatig]. Stand: Selecteert automatische/handmatige instellingen. Automatisch: Het kniepunt en de kniehelling worden automatisch ingesteld. Handmatig: Het kniepunt en de kniehelling worden handmatig ingesteld. Automat. instelling: Instellingen wanneer [Automatisch] is geselecteerd. Maximum punt: Stelt het maximumpunt van het kniepunt in. (90% t/m 100%) Gevoeligheid: Stelt de gevoeligheid in. (Hoog/Gemiddeld/Laag) Handmatige instell.: Instellingen wanneer [Handmatig] is geselecteerd. Punt: Stelt het kniepunt in. (75% t/m 105%) Helling: Stelt het kniehelling in. (-5 (zwak) tot en met +5 (steil) Kleurmodus Stelt het type en niveau van de kleuren in. Movie: Geschikte kleuren wanneer [Gamma] is ingesteld op [Movie]. Still: Geschikte kleuren wanneer [Gamma] is ingesteld op [Still].

154 Cinema: Geschikte kleuren wanneer [Gamma] is ingesteld op [Cine1]. Pro: Soortgelijke kleurtinten als de standaardbeeldkwaliteit van professionele camera's van Sony (indien gecombineerd met het ITU709-gamma) ITU709 matrix: Kleuren die overeenkomen met de ITU709-norm (indien gecombineerd met het ITU709-gamma) Zwart-wit: Stelt de verzadiging in op nul voor opnemen in zwart-wit. S-Gamut: Deze instelling is gebaseerd op de aanname dat het beeld zal worden bewerkt na het opnemen. Wordt gebruikt wanneer [Gamma] is ingesteld op [S- Log2]. Verzadiging Stelt de kleurverzadiging in. (-32 tot +32) Kleurfase Stelt de kleurfase in. (-7 tot +7) Kleurdiepte Stelt de kleurdiepte in voor elke kleurfase. Deze functie is effectiever voor chromatische kleuren en minder effectief voor achromatische kleuren. De kleur lijkt dieper naar mate de instelwaarde naar de positieve kant wordt verhoogd, en lichter naar mate de instelwaarde naar de negatieve kant wordt verlaagd. Deze functie is effectiever, zelfs wanneer u [Kleurmodus] instelt op [Zwart-wit]. [R] -7 (lichtrood) tot en met +7 (donkerrood) [G] -7 (lichtgroen) tot en met +7 (donkergroen) [B] -7 (lichtblauw) tot en met +7 (donkerblauw) [C] -7 (lichtcyaan) tot en met +7 (donkercyaan) [M] -7 (lichtmagenta) tot en met +7 (donkermagenta) [Y] -7 (lichtgeel) tot en met +7 (donkergeel) Details Stelt onderdelen in voor [Details]. Niveau: Stelt het niveau van [Details] in. (-7 tot +7) Wijzigen: De volgende parameters kunnen handmatig worden geselecteerd. Stand: Selecteert automatische/handmatige instelling. (Automatisch

155 (automatische optimalisatie) / Handmatig (de details worden handmatig ingesteld.)) V/H-Balans: Stelt de verticale (V) en horizontale (H) balans van DETAIL in. (-2 (verschil met de verticale (V)-kant) tot en met +2 (verschil met de horizontale (H)-kant)) B/W-Balans: Selecteert de balans van het lagere DETAIL (B) en het hogere DETAIL (W). (Type1 (verschil met de lagere DETAIL (B)-kant) tot en met Type5 (verschil met de hogere DETAIL (W)-kant)) Limiet: Stelt het grensniveau van [Details] in. (0 (Laag grensniveau: wordt waarschijnlijk beperkt) tot en met 7 (Hoog grensniveau: wordt waarschijnlijk niet beperkt)) Crispning: Stelt het scherpteniveau in. (0 (ondiep scherpteniveau) tot en met 7 (diep scherpteniveau)) Detail fel gedeelte: Stelt het niveau van [Details] in voor de delen met hoge intensiteit. (0 tot 4) Kopiëren Kopieert de instellingen van het beeldprofiel naar een ander beeldprofielnummer. MENU (Camera- instellingen) [Beeldprofiel] [Kopiëren] Terugstellen Stelt het beeldprofiel terug op de standaardinstelling. U kunt niet alle beeldprofielinstellingen tegelijkertijd terugstellen. MENU (Camera- instellingen) [Beeldprofiel] [Terugstellen] Opmerking Aangezien de parameters worden gedeeld tussen stilstaande en bewegende beelden, past u de waarde aan wanneer u de opnamefunctie verandert. Als u RAW-beelden afdrukt met opname-instellingen, worden de volgende instellingen niet toegepast. Zwartniveau Zwart Gamma Drempel Kleurdiepte Als u [Gamma] verandert, verandert het beschikbare bereik van de ISOwaarde.

156 Er kan meer ruis zijn in donkere delen, afhankelijk van de gamma-instellingen. Dit kan worden verbeterd door de lenscompensatie in te stellen op [Uit]. Bij gebruik van het S-Log2 gamma, valt de ruis meer op in vergelijking met het gebruik van andere gamma's. Als de ruis nog steeds aanzienlijk is, zelfs na het bewerken van de beelden, kunt u dit verbeteren door op te nemen met een helderdere instelling. Echter, het dynamisch bereik wordt dienovereenkomstig smaller wanneer u opneemt met een helderdere instelling. Wij adviseren u het beeld van tevoren te controleren door middel van een testopname wanneer u S-log2 wilt gebruiken. Als u [ITU709(800%)] of [S-Log2] instelt kan een fout worden veroorzaakt in de eigen witbalansinstelling. Stel in dat geval eerst de belichting in op helder, en maak daarna de eigen instelling. Als u [ITU709(800%)] of [S-Log2] instelt, wordt de instelling [Zwartniveau] uitgeschakeld. Als u [Helling] instelt op +5 in [Handmatige instell.], wordt [Drempel] ingesteld op [Uit]. S-Gamut is een kleurruimte die uniek is voor Sony en een brede kleurruimte levert die gelijkwaardig is aan filmcamera's. Echter, de S-Gamut-instelling van deze camera ondersteunt niet de volledige kleurruimte van S-Gamut, maar is een instelling voor het realiseren van een kleurenreproductie die gelijkwaardig is aan S-Gamut. [130] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Geheugen U kunt maximaal 2 veelgebruikte functies of apparaatinstellingen registreren in het apparaat. U kunt de instellingen eenvoudig oproepen met de functiekeuzeknop. 1. Stel het apparaat in op de instelling die u wilt registreren. 2. MENU (Camera- instellingen) [Geheugen] gewenst nummer. Items die kunnen worden geregistreerd Opnamefunctie Diafragma (F-getal)

157 Sluitertijd Camera- instellingen Geregistreerde instellingen oproepen Selecteer het geheugennummer uit "1" of "2" op de functiekeuzeknop. Druk daarna op de rechter/-linkerkant van het besturingswiel om het gewenste geheugennummer te selecteren. U kunt alleen M1 tot en met M4 kan selecteren wanneer een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst. Geregistreerde instellingen veranderen Verander de instelling naar de gewenste instelling en registreer deze instelling onder hetzelfde functienummer. Opmerking Programmaverschuiving kan niet worden geregistreerd. Voor sommige functies komen de stand van de keuzeknop en de instelling die in werkelijkheid tijdens het opnemen wordt gebruikt mogelijk niet overeen. Als dat gebeurt neemt u beelden op door de informatie te raadplegen die op de monitor wordt afgebeeld. [131] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Instell. functiemenu U kunt de functies toewijzen die moet worden opgeroepen wanneer u op de Fn (Functie)-knop drukt. 1. MENU (Eigen instellingen) [Instell. functiemenu] wijs een functie toe aan de gewenste locatie. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm.

158 [132] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Eigen toetsinstelling. Door functies toe te wijzen aan diverse knoppen kunt u de bediening versnellen door op de betreffende knop te drukken wanneer het opname-informatiescherm of weergavescherm wordt afgebeeld om de toegewezen functie uit te voeren. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] wijs een functie toe aan de gewenste knop. Voorbeelden van functies die alleen kunnen worden toegewezen met customknoppen Scherpstelstandaard: Afhankelijk van de geselecteerde opties in [Scherpstelgebied] of [Centr. AFvergrend.], verschillen de beschikbare functies wanneer op de knop wordt gedrukt. Wanneer u op de knop drukt terwijl [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Zone] of [Flexibel punt], kunt u de positie van het scherpstellingsbereikzoekerframe veranderen. U kunt stilstaande beelden opnemen terwijl u de positie van het scherpstellingsbereikzoekerframe verandert. Wanneer u op de knop drukt terwijl de [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Breed] of [Midden] en [Centr. AF-vergrend.] is [Aan], wordt [Centr. AFvergrend.] geactiveerd. De camera stelt automatisch scherp terwijl op de knop wordt gedrukt wanneer de [Scherpstelgebied] is [Breed] of [Midden], [Scherpstelfunctie] is ingesteld op iets anders dan [H. scherpst.], en [Centr. AF-vergrend.] is ingesteld op [Uit]. Opmerking Sommige functies kunnen niet worden toegewezen aan bepaalde knoppen. [133] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Werking van het besturingswiel Nadat u een functie hebt toegewezen aan het besturingswiel, kunt u die functie

159 uitvoeren door eenvoudig het wiel te draaien wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [Bedieningswiel] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm. [134] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Werking van de scherpstelling-vasthoudknop Maakt het mogelijk om een functie toe te wijzen aan de scherpstellingvasthoudknop op de lens. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [Scherpstelvastzetkn.] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm. [135] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Werking van de AEL-knop Nadat u een functie hebt toegewezen aan de AEL-knop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de AEL-knop te drukken wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [AEL-knop] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het

160 instelitemselectiescherm. [136] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Werking van de AF/MF-knop Nadat u een functie hebt toegewezen aan de AF/MF-knop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de AF/MF-knop te drukken wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [AF/MF-knop] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm. [137] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Werking van de customknop Nadat u een functie hebt toegewezen aan de customknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de customknop te drukken wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [Gepersonalis.knop] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm. [138] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik

161 Werking van de middenknop Nadat u een functie hebt toegewezen aan de middenknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de middenknop te drukken wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [Funct. centrale knop] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm. [139] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Werking van de linkerknop Nadat u een functie hebt toegewezen aan de linkerknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de linkerknop te drukken wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [Functie linkerknop] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm. [140] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Werking van de rechterknop Nadat u een functie hebt toegewezen aan de rechterknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de rechterknop te drukken wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld.

162 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [Functie rechterknop] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm. [141] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Werking van de omlaagknop Nadat u een functie hebt toegewezen aan de omlaagknop, kunt u die functie uitvoeren door eenvoudig op de omlaagknop te drukken wanneer het opnameinformatiescherm wordt afgebeeld. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] [Omlaag-knop] gewenste instelling. De functies die kunnen worden toegewezen worden afgebeeld op het instelitemselectiescherm. [142] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De opnamefuncties aanpassen voor handig gebruik Draaiknop instellen U kunt de functies van de voorste en achterste keuzeknoppen omwisselen. 1. MENU (Eigen instellingen) [Draaiknop instellen] gewenste instelling. Menu-onderdelen Sltd F-getal: De voorste keuzeknop wordt gebruikt om de sluitertijd te veranderen, en de

163 achterste keuzeknop wordt gebruikt om de diafragmawaarde te veranderen. F-getal Sltd (standaardinstelling): De voorste keuzeknop wordt gebruikt om de diafragmawaarde te veranderen, en de achterste keuzeknop wordt gebruikt om de sluitertijd te veranderen. Opmerking De functie [Draaiknop instellen] is ingeschakeld wanneer de opnamefunctie is ingesteld op "M". [143] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Lach-/Gezichtsherk. Herkent de gezichten van uw onderwerpen en past de instellingen voor de scherpstelling, belichting en flitser aan, en voert automatisch beeldbewerking uit. 1. MENU (Camera- instellingen) [Lach-/Gezichtsherk.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Uit (standaardinstellingen): Maakt geen gebruik van de gezichtsherkenningsfunctie. Aan (ger. gezicht.): Herkent een geregistreerde gezicht met een hogere prioriteit met [Gezichtsregistratie]. Aan: Herkent een gezicht zonder een hogere prioriteit te geven aan het geregistreerde gezicht. Lach-sluiter: Herkent een lach en neemt automatisch een beeld op. Gezichtsherkenningskader Wanneer het apparaat een gezicht detecteert, wordt het grijze gezichtsherkenningskader afgebeeld. Wanneer het apparaat vaststelt dat automatische scherpstelling ingeschakeld is, wordt het gezichtsherkenningskader wit. Wanneer u de ontspanknop tot halverwege

164 indrukt, wordt het kader groen. In het geval u de volgorde van de prioriteit voor elk gezicht hebt geregistreerd met [Gezichtsregistratie], selecteert het apparaat automatisch het gezicht met de hoogste prioriteit en wordt het gezichtsherkenningskader rond dat gezicht wit. De gezichtsherkenningskaders van andere geregistreerde gezichten worden roodpaars. Tips voor effectiever opnemen van lachende gezichten Bedek de ogen niet met haar en houd de ogen een beetje dicht. Verberg het gezicht niet met een hoed, masker, zonnebril, enz. Probeer het gezicht te richten op het apparaat en houd het gezicht zo rechtop mogelijk. Glimlach duidelijk met een open mond. De glimlach is gemakkelijker te detecteren wanneer de tanden zichtbaar zijn. Als u op de ontspanknop drukt in de lach-sluiterfunctie, neemt het apparaat het beeld op. Na het opnemen keert het apparaat terug naar de lach-sluiterfunctie. Hint Als [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op [Lach-sluiter], kunt u de lachherkenningsgevoeligheid selecteren uit [Aan: glimlach], [Aan: normale lach] en [Aan: schaterlach]. Opmerking U kunt de gezichtsherkenningsfunctie niet gebruiken met de volgende functies: Bij gebruik van een andere zoomfunctie dan de optische-zoomfunctie [Panorama d. beweg.] [Foto-effect] is ingesteld op [Posterisatie]. Bij gebruik van de functie [Scherpst. vergroten]. [Scènekeuze] is ingesteld op [Landschap], [Nachtscène] of [Zonsondergang]. Maximaal acht gezichten van uw onderwerpen kunnen worden herkend. Het apparaat detecteert mogelijk helemaal geen gezichten of kan andere voorwerpen detecteren als gezichten onder bepaalde omstandigheden.

165 Als het apparaat een gezicht niet detecteert, stelt u de lachherkenningsgevoeligheid in. Als u een gezicht volgt met [AF-vergrendeling] terwijl [Lach-sluiter] wordt uitgevoerd, wordt de lach-herkenning alleen uitgevoerd voor dat gezicht. [144] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Zachte-huideffect (stilstaand beeld) Stelt het effect in dat wordt gebruikt voor het opnemen van gladde huid in de functie Gezichtsherkenning. 1. MENU (Camera- instellingen) [ Zachte-huideffect] gewenste instelling. Menu-onderdelen Uit (standaardinstelling): Gebruikt de functie [ Zachte-huideffect] niet. Aan: Gebruik [ Zachte-huideffect]. Hint Als [ Zachte-huideffect] is ingesteld op [Aan], kunt u het effectniveau selecteren. Opmerking [ Zachte-huideffect] is niet beschikbaar voor RAW-beelden. [145] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Gezichtsregistratie (Nieuwe registratie) Als u van tevoren gezichten registreert, kan het apparaat het geregistreerde gezicht met prioriteit detecteren wanneer [Lach-/Gezichtsherk.] is ingesteld op

166 [Aan (ger. gezicht.)]. 1. MENU (Eigen instellingen) [Gezichtsregistratie] [Nieuwe registratie]. 2. Plaats het geleidingskader over het te registreren gezicht en druk op de ontspanknop. 3. Als een bevestigingsbericht wordt afgebeeld, selecteert u [Enter]. Opmerking Maximaal acht gezichten kunnen worden geregistreerd. Maak een opname van het gezicht van voren op een helder verlichte plaats. Het gezicht wordt misschien niet goed geregistreerd als het wordt verborgen met een hoed, een masker, een zonnebril, enz. [146] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Gezichtsregistratie (Volgorde wijzigen) Als meerdere gezichten zijn geregistreerd om prioriteit te krijgen, krijgt het gezicht dat het eerst is geregistreerd prioriteit. U kunt de volgorde van de prioriteit veranderen. 1. MENU (Eigen instellingen) [Gezichtsregistratie] [Volgorde wijzigen]. 2. Selecteer een gezicht om de volgorde van prioriteit te veranderen. 3. Selecteer de bestemming. [147] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Gezichtsregistratie (Wissen)

167 Wist een geregistreerd gezicht. 1. MENU (Eigen instellingen) [Gezichtsregistratie] [Wissen]. Als u [Alles verwijderen] selecteert, kunt u alle geregistreerde gezichten wissen. Opmerking Zelfs als u [Wissen] uitvoert, blijven de gegevens van de geregistreerde gezichten opgeslagen in het apparaat. Om de gegevens van de geregistreerde gezichten uit het apparaat te wissen, selecteert u [Alles verwijderen]. [148] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Rode ogen verm. Wanneer u de flitser gebruikt, geeft deze twee keer of vaker een flits vóór opname om het rode-ogenfenomeen te verminderen. 1. MENU (Camera- instellingen) [Rode ogen verm.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: De flitser werkt altijd om het verschijnsel van de rode ogen te verminderen. Uit (standaardinstelling): De rode-ogeneffectvermindering wordt niet gebruikt. Opmerking Het is mogelijk dat de rode-ogeneffectvermindering niet het gewenste resultaat oplevert. Dit is afhankelijk van individuele verschillen en omstandigheden, zoals de afstand tot het onderwerp, en of het onderwerp naar de voorflits kijkt of niet.

168 [149] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Autom. kadreren (stilstaand beeld) Wanneer dit apparaat gezichten, onderwerpen voor macro-opname of onderwerpen die worden gevolgd door [AF-vergrendeling] detecteert en opneemt, snijdt het apparaat automatisch het beeld bij naar een geschikte compositie en slaat dit op. Het oorspronkelijke maar ook het bijgesneden beeld worden opgeslagen. Het bijgesneden beeld wordt opgeslagen in hetzelfde formaat als het originele beeldformaat. 1. MENU (Camera- instellingen) [ Autom. kadreren] gewenste instelling. Menu-onderdelen Uit (standaardinstelling): De beelden worden niet bijgesneden. Automatisch: De beelden worden automatisch bijgesneden naar een geschikte compositie. Opmerking Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat het bijgesneden beeld niet de optimale compositie is. [ Autom. kadreren] kan niet worden ingesteld wanneer [ Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG]. [150] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen SteadyShot

169 Stelt in of de functie SteadyShot moet worden gebruikt of niet. 1. MENU (Camera- instellingen) [SteadyShot] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): Gebruikt [SteadyShot]. Uit: Gebruikt [SteadyShot] niet. Wij adviseren u [SteadyShot] in te stellen op [Uit] als u een statief gebruikt. [151] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen SteadyShot-instell. U kunt opnemen met een geschikte instelling van [SteadyShot] voor de bevestigde lens. 1. MENU (Camera- instellingen) [SteadyShot] [Aan] 2. [SteadyShot-instell.] [SteadyShot-aanpas.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Voert de SteadyShot-functie automatisch uit volgens de informatie verkregen vanaf de bevestigde lens. Handmatig: Voert de SteadyShot-functie uit volgens de brandpuntsafstand ingesteld bij [SteadyS.brndptsafst.]. (8 mm tot 1000 mm) Controleer de markeringen voor brandpuntsafstand (A) en stel de brandpuntsafstand in.

170 Opmerking Het is mogelijk dat de SteadyShot-functie niet optimaal werkt wanneer de camera nog maar net is ingeschakeld, vlak nadat u de camera op een onderwerp hebt gericht, of wanneer de ontspanknop helemaal is ingedrukt zonder halverwege te stoppen. Bij gebruik van een statief, schakelt u de SteadyShot-functie uit omdat de kans bestaat dat de SteadyShot-functie niet werkt. Als de camera geen brandpuntsafstandinformatie kan krijgen vanaf de lens, werkt de SteadyShot-functie niet correct. Stel [SteadyShot-aanpas.] in op [Handmatig] en stel [SteadyS.brndptsafst.] in overeenkomstig de lens die u gebruikt. Als de camera geen brandpuntsafstandsinformatie kan krijgen vanaf de lens, of [SteadyShot-aanpas.] is ingesteld op [Handmatig], wordt de huidige waarde van de SteadyShot-brandpuntsafstand afgebeeld naast. Bij gebruik van een Sony-lens met een teleconverter, enz., stelt u [SteadyShotaanpas.] in op [Handmatig] en stelt u de brandpuntsafstand in. [152] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen NR lang-belicht (stilstaand beeld) Als u de sluitertijd instelt op één seconde of langer (opname met lange belichtingstijd), wordt de ruisonderdrukking ingeschakeld gedurende de tijd dat de sluiter open staat. Als deze functie is ingeschakeld, wordt de korrelige ruis, typisch voor opnamen met een lange belichtingstijd, verminderd. 1. MENU (Camera- instellingen) [ NR lang-belicht] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling):

171 Activeert ruisonderdrukking zolang de sluiter open staat. Terwijl de ruisonderdrukking wordt uitgevoerd, wordt een bericht weergegeven, en u kunt dan niet een nieuw beeld opnemen. Selecteer dit als u de beeldkwaliteit prioriteit wilt geven. Uit: Activeert de ruisonderdrukking niet. Selecteer dit als u de opnametiming prioriteit wilt geven. Opmerking Ruisonderdrukking wordt mogelijk niet ingeschakeld, zelfs niet wanneer [ NR lang-belicht] is ingesteld op [Aan] in de volgende situaties: De opnamefunctie is ingesteld op [Panorama d. beweg.]. [Transportfunctie] is ingesteld op [Continue opname] of [Bracket continu]. De opnamefunctie is ingesteld op [Scènekeuze] en [Sportactie], [Schemeropn. hand] of [Antibewegingswaas] is geselecteerd. De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [NR Multi Frame]. U kunt [ NR lang-belicht] niet instellen op [Uit] wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.] of [Scènekeuze]. Afhankelijk van de opnameomstandigheden voert de camera mogelijk geen ruisonderdrukking uit, ook niet wanneer de sluitertijd langer is dan 1 seconde(n). [153] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen NR bij hoge-iso (stilstaand beeld) Tijdens opnemen met een hoge ISO-gevoeligheid vermindert het apparaat de ruis die meer opvalt als de gevoeligheid van het apparaat hoog is. Tijdens het ruisonderdrukkingsproces kan een mededeling worden afgebeeld en u kunt geen volgend beeld opnemen totdat de mededeling is uitgegaan. 1. MENU (Camera- instellingen) [ NR bij hoge-iso] gewenste instelling. Menu-onderdelen

172 Normaal (standaardinstelling): Activeert normale hoge-iso-ruisonderdrukking. Laag: Activeert gematigde hoge-iso-ruisonderdrukking. Selecteer dit als u de opnametiming prioriteit wilt geven. Uit: Activeert hoge-iso-ruisonderdrukking niet. Opmerking [ NR bij hoge-iso] is niet beschikbaar in de volgende situaties: Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Scènekeuze] of [Panorama d. beweg.]. [ NR bij hoge-iso] is niet beschikbaar voor RAW-beelden. [154] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Kleurenruimte (stilstaand beeld) De wijze waarop kleuren worden voorgesteld met behulp van combinaties van nummers of het bereik van de kleurenreproductie wordt "kleurenruimte" genoemd. U kunt de kleurenruimte veranderen, afhankelijk van het doel van het beeld. 1. MENU (Camera- instellingen) [ Kleurenruimte] gewenste instelling. Menu-onderdelen srgb (standaardinstelling): Dit is de standaardkleurruimte van de digitale camera. Gebruik [srgb] bij normale opnamen, bijvoorbeeld als u van plan bent de beelden zonder wijziging af te drukken. AdobeRGB: Deze kleurruimte heeft een breder bereik van kleurenreproductie. Als een groot deel van het onderwerp levendig groen of rood is, is Adobe RGB effectief. De bestandsnaam van het beeld begint met "_DSC".

173 Opmerking [AdobeRGB] is bedoeld voor softwareprogramma's en printers die ondersteuning bieden voor kleurbeheer en DCF2.0 optionele kleurruimte. Beelden worden mogelijk niet met de juiste kleuren afgedrukt of weergegeven als u een softwareprogramma of printer gebruikt dat/die geen ondersteuning biedt voor Adobe RGB. Als u beelden weergeeft die zijn opgenomen met [AdobeRGB] op apparaten die niet compatibel zijn met Adobe RGB, worden de beelden weergegeven met een lage verzadiging. [155] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Stramienlijn Stelt in of de rasterlijn wordt afgebeeld of niet. De stramienlijn helpt u de beeldcompositie aan te passen. 1. MENU (Eigen instellingen) [Stramienlijn] gewenste instelling. Menu-onderdelen Driedelingsraster: Plaats de hoofdonderwerpen dicht bij één van de rasterlijnen die het beeld in drieën delen voor een goed gebalanceerde beeldcompositie. Vierkantsraster: Met vierkante rasters kunt u gemakkelijker het horizontale niveau van hun compositie controleren. Dit is nuttig bij het bepalen van de kwaliteit van de beeldcompositie tijdens het opnemen van landschappen, close-ups en zich herhalende beelden. Diag. + vierkantsr.: Plaats een onderwerp op een diagonale lijn om een opwekkend en krachtig gevoel uit te drukken. Uit (standaardinstelling): De rasterlijnen worden niet afgebeeld.

174 [156] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Autom.weergave U kunt het opgenomen beeld onmiddellijk na het opnemen op het scherm bekijken. U kunt ook de weergaveduur van Auto Review instellen. 1. MENU (Eigen instellingen) [Autom.weergave] gewenste instelling. Menu-onderdelen 10 sec./5 sec./2 sec. (standaardinstelling): Geeft onmiddellijk na het opnemen het opgenomen beeld op het scherm weer gedurende de ingestelde tijdsduur. Als u tijdens Auto Review een bediening uitvoert die het beeld vergroot, kunt u dat beeld controleren met behulp van de vergrote schaalverdeling. Uit: Geeft Auto Review niet weer. Opmerking Wanneer het apparaat een beeld vergroot met behulp van beeldbewerking, kan het tijdelijk eerst het oorspronkelijke beeld weergeven en daarna het vergrote beeld. De DISP (Weergave-instelling)-instellingen worden toegepast op het Auto Review-scherm. [157] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen LiveView-weergave Stelt in of beelden waarop de effecten van belichtingscompensatie, witbalans, [Creatieve stijl] of [Foto-effect] zijn toegepast, moeten worden weergegeven op het scherm of niet.

175 1. MENU (Eigen instellingen) [LiveView-weergave] gewenste instelling. Menu-onderdelen Instelling effect aan (standaardinstelling): Geeft Live View weer onder omstandigheden nagenoeg gelijk aan hoe uw foto eruit zal zien wanneer al uw instellingen worden toegepast. Deze instelling is nuttig wanneer u foto's wilt opnemen waarbij u het resultaat van de opname wilt controleren op het Live View-scherm. Instelling effect uit: Geeft Live View weer zonder de effecten van de belichtingscompensatie, witbalans, [Creatieve stijl] en [Foto-effect]. Wanneer deze instelling wordt gebruikt, kunt u de beeldcompositie gemakkelijk controleren. Live View wordt altijd weergegeven met de geschikte helderheid, zelfs bij [Handm. belichting]. Wanneer [Instelling effect uit] is geselecteerd, wordt het pictogram afgebeeld op het Live View-scherm. Opmerking Hint Wanneer de opnamefunctie is ingesteld op [Slim automatisch], [Superieur automat.], [Panorama d. beweg.], [Film] of [Scènekeuze], kan [LiveViewweergave] niet worden ingesteld op [Instelling effect uit]. Als [LiveView-weergave] is ingesteld op [Instelling effect uit], zal de helderheid van het opgenomen beeld niet hetzelfde zijn als dat van de weergegeven Live View. Wanneer u een flitser van een ander merk gebruikt, zoals een studioflitser, kan Live View-weergave donker zijn bij bepaalde sluitertijdinstellingen. Als [LiveView-weergave] is ingesteld op [Instelling effect uit], zal Live Viewweergave helderder worden weergegeven, zodat u de compositie eenvoudig kunt controleren. [158] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen FINDER/MONITOR

176 Stelt de methode in voor het omschakelen tussen de elektronische zoeker en het scherm. 1. MENU (Eigen instellingen) [FINDER/MONITOR] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Wanneer u in de elektronische zoeker kijkt, wordt de weergave automatisch omgeschakeld naar de elektronische zoeker. Zoeker: Het scherm wordt uitgeschakeld en het beeld wordt altijd weergegeven in de elektronische zoeker. Monitor: De elektronische zoeker wordt uitgeschakeld en het beeld wordt altijd weergegeven op het scherm. [159] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Opn. zonder lens Stelt in of de sluiter kan worden ontspannen of niet als geen lens is bevestigd. 1. MENU (Eigen instellingen) [Opn. zonder lens] gewenste instelling. Menu-onderdelen Inschakelen (standaardinstelling): De sluiter kan worden ontspannen als geen lens is bevestigd. Selecteer [Inschakelen] wanneer u het apparaat bevestigt op een sterrentelescoop, enz. Uitschakelen: Ontspant de sluiter niet als geen lens is bevestigd.

177 Opmerking Een juiste lichtmeting is niet mogelijk wanneer u lenzen gebruikt die geen lenscontact hebben, zoals de lens van een astronomische telescoop. Pas in dergelijke gevallen de belichting handmatig aan door deze op het vastgelegde beeld te controleren. [160] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen e-sluitergordijn voor De functie voor het elektronische sluitergordijn voorzijde bekort de tijdsvertraging tussen sluiterontspanningen. 1. MENU (Eigen instellingen) [e-sluitergordijn voor] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): Gebruikt de functie elektronisch sluitergordijn voorzijde. Uit: Gebruikt de functie elektronisch sluitergordijn voorzijde niet. Opmerking Wanneer u een opname maakt met een hoge sluitersnelheid en een lens met grote diameter bevestigd, kunnen, afhankelijk van het onderwerp of de opnamecondities schaduwvorming of wazige gebieden zich voordoen. In dergelijke gevallen stelt u deze functie in op [Uit]. Als een lens gemaakt door een andere fabrikant (inclusief een lens van Minolta of Konica-Minolta) wordt gebruikt, stelt u deze functie in op [Uit]. Als u deze instelling instelt op [Aan], wordt de juiste belichting niet ingesteld of zal de beeldhelderheid ongelijkmatig zijn. Wanneer u opneemt met een korte sluitertijd, kan de helderheid van het beeld ongelijkmatig worden, afhankelijk van de opnameomgeving. In dergelijke gevallen stelt u [e-sluitergordijn voor] in op [Uit].

178 [161] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Sup. aut. Bld extract. Stelt in of alle beelden die continu werden opgenomen in de functie [Superieur automat.] moeten worden opgeslagen of niet. 1. MENU (Eigen instellingen) [Sup. aut. Bld extract.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Slaat één geschikt beeld op dat wordt geselecteerd door het apparaat. Uit: Slaat alle beelden op. Opmerking Zelfs als u [Sup. aut. Bld extract.] instelt op [Uit] met [Schemeropn. hand] geselecteerd als de scèneherkenningsfunctie, wordt één gecombineerd beeld opgeslagen. Wanneer de functie [ Autom. kadreren] is ingeschakeld, worden twee beelden opgeslagen, zelfs wanneer u [Sup. aut. Bld extract.] hebt ingesteld op [Automatisch]. Als [ Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG], is de opnamefunctie beperkt. [162] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen APS-C-grootte opn. Dit apparaat neemt beelden op met een 35mm-volformaat beeldsensor, maar kan ook sensorbeelden opnemen die gelijkwaardig zijn aan het APS-C-formaat.

179 1. MENU (Eigen instellingen) [APS-C-grootte opn.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: Neemt sensorbeelden op die gelijkwaardig zijn aan het APS-C-formaat met elke lens. Automatisch (standaardinstelling): Stelt automatisch het opnamebereik in afhankelijk van de lens. Uit: Neemt altijd beelden op met een 35mm-volformaat beeldsensor. Opmerking Wanneer u een APS-C-compatibele lens bevestigt en [APS-C-grootte opn.] instelt op [Uit], kan de opname mislukken. Wanneer u [APS-C-grootte opn.] instelt op [Aan], zal de kijkhoek hetzelfde zijn als wanneer u opneemt met een beeldsensor van APS-C-formaat. [163] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Schaduwcompensat. Corrigeert de donkere hoeken van het scherm, die worden veroorzaakt door bepaalde karakteristieken van de lens. 1. MENU (Eigen instellingen) [Lenscompensatie] [Schaduwcompensat.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (Standaardinstelling): Corrigeert de donkere hoeken van het scherm automatisch. Uit: Corrigeert de donkere hoeken van het scherm niet. Opmerking

180 De functie [Schaduwcompensat.] is alleen beschikbaar wanneer een lens met E-vatting is bevestigd. De hoeveelheid licht rond de randen wordt mogelijk niet gecorrigeerd, afhankelijk van het type lens. [164] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Chro. afw.compens. Vermindert de kleurafwijking van de hoeken van het scherm, die wordt veroorzaakt door bepaalde karakteristieken van de lens. 1. MENU (Eigen instellingen) [Lenscompensatie] [Chro. afw.compens.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Vermindert de kleurafwijking automatisch. Uit: Corrigeert de kleurafwijking niet. Opmerking De functie [Chro. afw.compens.] is alleen beschikbaar wanneer een lens met E- vatting is bevestigd. [165] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Vervorm.compensat. Corrigeert de vervorming van het scherm, die wordt veroorzaakt door bepaalde karakteristieken van de lens. 1. MENU (Eigen instellingen) [Lenscompensatie]

181 [Vervorm.compensat.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch: Corrigeert de vervorming van het scherm automatisch. Uit (standaardinstelling): Corrigeert de vervorming van het scherm niet. Opmerking De functie [Vervorm.compensat.] is alleen beschikbaar wanneer een lens met E-vatting is bevestigd. Afhankelijk van de bevestigde lens ligt [Vervorm.compensat.] vast op [Automatisch], en kunt u [Uit] niet selecteren. [166] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Draaikn./Wiel vergr. U kunt instellen of knop en het wiel worden vergrendeld door de Fn (Functie)-knop ingedrukt te houden. 1. MENU (Eigen instellingen) [Draaikn./Wiel vergr.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Vergrendelen: Vergrendelt de voorste keuzeknop, de achterste keuzeknop en het besturingswiel. Ontgrendelen (standaardinstelling): Vergrendelt de voorste keuzeknop, achterste keuzeknop of het besturingswiel niet, zelfs niet wanneer u de Fn (Functie)-knop ingedrukt houdt. Hint U kunt een vergrendelde keuzeknop of besturingswiel ontgrendelen door de Fn (Functie)-knop ingedrukt te houden.

182 [167] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Monitor deactiveren Als u op de knop drukt waaraan de functie [Monitor deactiveren] is toegewezen, wordt [LiveView-weergave] omgeschakeld naar [Instelling effect uit], en wordt de schermweergave omgeschakeld naar [Geen info]. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] wijs de functie [Monitor deactiveren] toe aan de gewenste knop. 2. Druk op de knop waaraan de functie [Monitor deactiveren] is toegewezen. [168] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Diafragmavoorbeeld Het beeld op de monitor of in de zoeker kan een andere diafragmawaarde hebben dan het beeld dat daadwerkelijk wordt opgenomen.aangezien de wazigheid van het beeld verandert wanneer het diafragma wordt veranderd, zal de wazigheid van het werkelijke beeld anders zijn dan van het beeld dat u zag vlak voor het opnemen. Terwijl u de knop ingedrukt houdt die is toegewezen aan de functie [Diafragmavoorbeeld], wordt het diafragma stapsgewijs verkleind tot de ingestelde diafragmawaarde, en kunt u de wazigheid controleren voordat u opneemt. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] wijs de functie [Diafragmavoorbeeld] toe aan de gewenste knop. 2. Bevestig het beeld door op de knop te drukken waaraan de functie [Diafragmavoorbeeld] is toegewezen.

183 Hint Ondanks dat u de diafragmawaarde kunt veranderen tijdens het opnamevoorbeeld, kan het onderwerp onscherp worden als u een groter diafragma selecteert. Wij adviseren u opnieuw scherp te stellen. [169] Hoe te gebruiken De opnamefuncties gebruiken De overige functies van dit apparaat instellen Voorb. opn.result. Het beeld op de monitor of in de zoeker kan een andere diafragmawaarde hebben dan het beeld dat daadwerkelijk wordt opgenomen.aangezien de wazigheid van het beeld verandert wanneer het diafragma wordt veranderd, zal de wazigheid van het werkelijke beeld anders zijn dan van het beeld dat u zag vlak voor het opnemen. Terwijl u de knop ingedrukt houdt waaraan [Voorb. opn.result.] is toegewezen, kunt u het opname-voorbeeld controleren met daarop de instellingen van de DRO, de sluitertijd, het diafragma en de ISO-gevoeligheid toegepast. Controleer het opname-voorbeeld alvorens op te nemen. 1. MENU (Eigen instellingen) [Eigen toetsinstelling.] wijs de functie [Voorb. opn.result.] toe aan de gewenste knop. 2. Bevestig het beeld door op de knop te drukken waaraan de functie [Voorb. opn.result.] is toegewezen. Hint De gemaakte instellingen van de DRO, de sluitertijd, het diafragma en de ISOgevoeligheid worden toegepast op het beeld voor [Voorb. opn.result.], maar sommige effecten kunnen niet vooraf worden weergegeven, afhankelijk van de opname-instellingen. Zelfs in dat geval worden de geselecteerde instellingen toegepast op het beeld dat u opneemt. [170] Hoe te gebruiken Weergeven Stilstaande beelden weergeven

184 Beelden weergeven Geeft de vastgelegde beelden weer. 1. Druk op de (Weergave)-knop als u naar de weergavestand wilt overschakelen. 2. Selecteer het beeld met het besturingswiel. Hint Dit apparaat maakt een beelddatabasebestand aan op een geheugenkaart voor het opnemen en weergeven van beelden. Een beeld dat niet is geregistreerd in het beelddatabasebestand wordt mogelijk niet goed weergegeven. Om beelden weer te geven die zijn opgenomen op andere apparaten, registreert u die beelden in het beelddatabasebestand via MENU [Instellingen] [Beeld-DB herstellen]. [171] Hoe te gebruiken Weergeven Stilstaande beelden weergeven Weergavezoom U kunt het beeld dat wordt weergegeven vergroten. 1. Geef het beeld weer dat u wilt vergroten en druk daarna op de knop. Als het beeld te groot is, draait u het besturingswiel om de zoomvergroting in te stellen. Door de voorste/achterste keuzeknop te draaien, kunt u veranderen naar het vorige of volgende beeld met behoud van dezelfde zoomvergroting. 2. Selecteer het gedeelte dat u wilt vergroten door op de boven-/onder-/rechter- /linkerkant van het besturingswiel te drukken. 3. Druk op de MENU-knop of op in het midden van het besturingswiel om de weergavezoom te verlaten.

185 Hint U kunt ook een beeld dat wordt weergegeven vergroten met behulp van MENU. Opmerking U kunt bewegende beelden niet vergroten. [172] Hoe te gebruiken Weergeven Stilstaande beelden weergeven Beeldindex U kunt meerdere beelden tegelijkertijd in de weergavefunctie weergeven. 1. Druk op de (indexweergave-)knop terwijl het beeld wordt weergegeven. Om het aantal beelden dat moet worden weergegeven te veranderen MENU (Afspelen) [Beeldindex] gewenste instelling. Menu-onderdelen 9 beelden (standaardinstelling)/25 beelden Terugkeren naar enkelbeeldweergave Selecteer het gewenste beeld en druk op besturingswiel. in het midden van het Een gewenst beeld snel weergeven Selecteer de balk aan de linkerkant van het indexweergavescherm met het besturingswiel, en druk daarna op de boven-/onderkant van het besturingswiel. Terwijl de balk is geselecteerd, kunt u het kalenderscherm of mapselectiescherm afbeelden door op in het midden te drukken. Bovendien kunt u de weergavefunctie omschakelen door een pictogram te selecteren. [173] Hoe te gebruiken Weergeven Stilstaande beelden weergeven De schermweergave veranderen (tijdens weergave)

186 Verandert de schermweergave. 1. Druk op de DISP (Weergave-instelling)-knop. De schermweergave verandert in de volgorde "Scherminformatie Histogram Geen info Scherminformatie" elke keer wanneer u op de DISP-knop drukt. De DISP (Weergave-instelling)-instellingen worden toegepast op het Auto Review-scherm. Opmerking Het histogram wordt niet weergegeven in de volgende situaties: Tijdens het weergeven van bewegende beelden Tijdens het lopend weergeven van panoramabeelden Tijdens een diavoorstelling Tijdens mapweergave (MP4) Tijdens AVCHD-weergave Tijdens XAVC S-weergave [174] Hoe te gebruiken Weergeven Beelden wissen Een beeld dat wordt weergegeven wissen U kunt een weergegeven beeld wissen. 1. Geef het beeld weer dat u wilt wissen. 2. Druk op de (wis-)knop. 3. Selecteer [Wissen] met het besturingswiel en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. [175] Hoe te gebruiken Weergeven Beelden wissen Meerdere geselecteerde beelden tegelijk wissen

187 U kunt meerdere geselecteerde beelden wissen. 1. MENU (Afspelen) [Wissen] gewenste instelling. Menu-onderdelen Meerdere bldn.: Hiermee worden de geselecteerde beelden gewist. (1) Selecteer de beelden die u wilt wissen, en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. Het teken wordt afgebeeld in het selectievakje. Om de selectie te annuleren, drukt u nogmaals op om het -merkteken te verwijderen. (2) Als u nog andere beelden wilt wissen, herhaalt u stap (1). (3) MENU [OK] Druk op in het midden. Alles in deze map: Hiermee wist u alle beelden in de geselecteerde map. Alles op deze datum: Hiermee wist u alle beelden in het geselecteerde datumbereik. Hint Voer [Formatteren] uit om alle beelden te wissen, inclusief de beveiligde beelden. Opmerking De menu-onderdelen die kunnen worden geselecteerd verschillen afhankelijk van de instelling [Weergavefunctie]. [176] Hoe te gebruiken Weergeven Bewegende beelden weergeven Bewegende beelden weergeven Geeft de opgenomen bewegende beelden weer. 1. Druk op de (weergave-)knop om over te schakelen naar de weergavefunctie.

188 2. Selecteer de bewegende beelden die u wilt weergeven met het besturingswiel. 3. Om bewegende beelden weer te geven, drukt u op in het midden. Beschikbare bedieningen tijdens het weergeven van bewegende beelden U kunt vertraagd weergeven, het volumeniveau veranderen, enz., door op de onderkant van het besturingswiel te drukken. : Weergave : Pauze : Snel vooruit : Snel achteruit : Vertraagde weergave vooruit : Vertraagde weergave achteruit : Volgende bestand met bewegende beelden : Vorige bestand met bewegende beelden : Geeft het volgende frame weer : Geeft het vorige frame weer : Verandert het volumeniveau : Sluit de bedieningspaneel Hint "Vertraagde weergave vooruit", "Vertraagde weergave achteruit", "Weergave van volgende frame" en "Weergave van vorige frame" zijn beschikbaar in de pauzestand. [177] Hoe te gebruiken Weergeven Panoramabeelden weergeven Panoramabeelden weergeven Het apparaat doorloopt automatisch een panoramabeeld van het ene naar het andere uiteinde. 1. Druk op de (weergave-)knop om over te schakelen naar de weergavefunctie. 2. Selecteer het panoramabeeld dat moet worden weergegeven met het

189 besturingswiel. 3. Druk op in het midden om het beeld weer te geven. Om de weergave te pauzeren, drukt u nogmaals op in het midden. Om terug te keren naar de weergave van het volledige beeld, drukt u op de MENU-knop. Opmerking Panoramabeelden die zijn opgenomen op andere apparaten kunnen worden weergegeven in een ander formaat dan het oorspronkelijke formaat, of worden mogelijk niet correct doorlopen. [178] Hoe te gebruiken Weergeven Afdrukken Printen opgeven U kunt van tevoren op de geheugenkaart opgeven welke van de stilstaande beelden u later wilt afdrukken. Het pictogram van de -afdrukmarkering wordt afgebeeld op de geselecteerde beelden. DPOF staat voor "Digital Print Order Format". 1. MENU (Afspelen) [Printen opgeven] gewenste instelling. Menu-onderdelen Meerdere bldn.: Selecteert beelden voor een afdrukopdracht. (1) Selecteer een beeld en druk op in het midden van het besturingswiel. Het teken wordt afgebeeld in het selectievakje. Om de selectie te annuleren, drukt u op om het merkteken te wissen.

190 (2) Herhaal stap (1) om andere beelden af te drukken. (3) MENU [OK] Druk op in het midden. Alles annuleren: Wist alle DPOF-afdrukmarkeringen. Afdrukinstelling: U kunt instellen of de datum moet worden afgedrukt op beelden met een DPOFafdrukmarkering. Selecteer [Aan] of [Uit] [Enter] in [Datum afdrukken]. Opmerking U kunt de DPOF-afdrukmarkering niet toevoegen aan de volgende bestanden: Bewegende beelden RAW-beelden [179] Hoe te gebruiken Weergeven De weergavefuncties gebruiken Weergavefunctie Stelt de weergavefunctie in (beeldweergavemethode). 1. MENU (Afspelen) [Weergavefunctie] gewenste instelling. Menu-onderdelen Datumweergave: Geeft de beelden weer op datum. Mapweergav(stilstaand): Geeft alleen stilstaande beelden weer. Mapweergave (MP4): Geeft alleen bewegende beelden in het MP4-formaat weer. AVCHDweergave: Geeft alleen bewegende beelden in het AVCHD-formaat weer. XAVC Sweergave: Geeft alleen bewegende beelden in het XAVC S-formaat weer. [180] Hoe te gebruiken Weergeven De weergavefuncties gebruiken

191 Weergave-rotatie Selecteert de weergaverichting van opgenomen stilstaande beelden. 1. MENU (Afspelen) [Weergave-rotatie] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch: Wanneer u de camera draait, detecteert het de oriëntatie van de camera en draait het weergegeven beeld automatisch mee. Handmatig: Een portretbeeld wordt weergegeven als een verticaal beeld. Als u de beeldoriëntatie hebt ingesteld met behulp van de functie [Roteren], wordt het beeld dienovereenkomstig weergegeven. Uit: Geeft de beelden altijd weer in de landschapstand. [181] Hoe te gebruiken Weergeven De weergavefuncties gebruiken Diavoorstelling Geeft automatisch beelden continu weer. 1. MENU (Afspelen) [Diavoorstelling] gewenste instelling. 2. Selecteer [Enter]. Menu-onderdelen Herhalen: Selecteer [Aan], waarin beelden automatisch in een continue lus worden weergegeven, of [Uit] (standaardinstelling), waarin het apparaat de diavoorstelling afsluit nadat alle beelden eenmaal zijn weergegeven. Interval: Selecteer het weergave-interval voor beelden uit [1 sec.], [3 sec.] (standaardinstelling), [5 sec.], [10 sec.] of [30 sec.].

192 Om de diavoorstelling tijdens weergave af te breken Druk op de MENU-knop om de diavoorstelling te verlaten. U kunt de diavoorstelling niet pauzeren. Hint U kunt een diavoorstelling alleen starten wanneer [Weergavefunctie] is ingesteld op [Datumweergave] of [Mapweergav(stilstaand)]. [182] Hoe te gebruiken Weergeven De weergavefuncties gebruiken Roteren Draait een opgenomen stilstaand beeld linksom. 1. MENU (Afspelen) [Roteren]. 2. Druk op in het midden van het besturingswiel. Het beeld wordt linksom gedraaid. Het beeld draait wanneer u op midden drukt. Als u het beeld eenmaal hebt gedraaid, blijft het beeld gedraaid nadat het apparaat is uitgeschakeld. in het Opmerking U kunt bewegende beelden niet draaien. Beelden die met andere apparaten zijn opgenomen, kunnen mogelijk niet worden gedraaid. Wanneer gedraaide beelden op een computer worden weergegeven, worden ze mogelijk weergegeven in hun oorspronkelijke richting, afhankelijk van de software. [183] Hoe te gebruiken Weergeven De weergavefuncties gebruiken Beveiligen Beveiligt opgenomen beelden tegen per ongeluk wissen. De markering

193 wordt afgebeeld op beveiligde beelden. 1. MENU (Afspelen) [Beveiligen] gewenste instelling. Menu-onderdelen Meerdere bldn.: Past beveiliging toe op meerdere geselecteerde beelden, of annuleert deze. (1) Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen, en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. Het teken wordt afgebeeld in het selectievakje. Om de selectie te annuleren, drukt u nogmaals op om het merkteken te verwijderen. (2) Als u nog andere beelden wilt beveiligen, herhaalt u stap (1). (3) MENU [OK] Druk op in het midden. Alles in deze map: Beveiligt alle beelden in de geselecteerde map. Alles op deze datum: Beveiligt alle beelden in het geselecteerde datumbereik. Alles in deze map annul.: Annuleert de beveiliging van alle beelden in de geselecteerde map. Alles deze datum annul.: Annuleert de beveiliging van alle beelden in het geselecteerde datumbereik. Opmerking De menu-onderdelen die kunnen worden geselecteerd verschillen afhankelijk van de instelling [Weergavefunctie]. [184] Hoe te gebruiken Weergeven De weergavefuncties gebruiken WG 4K-stilst. beeld Voert stilstaande beelden met een resolutie van 4K uit naar een via HDMI aangesloten televisie die ondersteuning biedt voor 4K. 1. Schakel dit apparaat en de televisie uit.

194 2. Sluit de HDMI-microaansluiting van dit apparaat met behulp van een HDMIkabel (los verkrijgbaar) aan op de HDMI-aansluiting van de televisie. 3. Schakel de televisie in en selecteer het ingangskanaal. 4. Schakel dit apparaat in. 5. Geef een stilstaand beeld weer en druk daarna op de onderkant van het besturingswiel. Het stilstaande beeld wordt uitgevoerd met een resolutie van 4K. U kunt stilstaande beelden uitvoeren met een resolutie van 4K door MENU (Afspelen) [WG 4K-stilst. beeld] [OK] te selecteren. Opmerking Dit menu is alleen beschikbaar op 4K-compatibele televisies. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de televisie. [185] Hoe te gebruiken Weergeven Beelden bekijken op een televisie Beelden bekijken op een HD-televisie Om beelden die in dit apparaat zijn opgeslagen te bekijken op een televisie, zijn een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) en een HD-televisie uitgerust met een HDMIaansluiting vereist. 1. Schakel zowel dit apparaat als de televisie uit.

195 2. Sluit de HDMI-microaansluiting van dit apparaat met behulp van een HDMIkabel (los verkrijgbaar) aan op de HDMI-aansluiting van de televisie. 3. Schakel de televisie in en selecteer het ingangskanaal. 4. Schakel dit apparaat in. De beelden die met het apparaat zijn opgenomen, worden weergegeven op het televisiescherm. Hint Dit apparaat is compatibel met de norm PhotoTV HD. Als u PhotoTV HDcompatibele apparaten van Sony aansluit met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar), wordt de televisie ingesteld op de beeldkwaliteit die geschikt is voor het bekijken van stilstaande beelden en kunt u genieten van een compleet nieuwe wereld van foto's in adembenemende, hoge kwaliteit. U kunt dit apparaat aansluiten op Sony PhotoTV HD-compatibele apparaten met een USB-aansluiting met behulp van de bijgeleverde micro-usb-kabel. PhotoTV HD maakt een uiterst gedetailleerde, foto-achtige weergave mogelijk van subtiele texturen en kleuren. Raadpleeg de bij de compatibele televisie geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie. Opmerking Sluit dit apparaat niet aan op een ander apparaat via de uitgangsaansluitingen van beide apparaten. Als u dit toch doet, kan een storing worden veroorzaakt. Sommige apparaten werken niet correct wanneer ze zijn aangesloten op dit apparaat. Ze voeren bijvoorbeeld geen video of audio uit. Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-logo of een originele kabel van Sony. Gebruik een HDMI-kabel die compatibel is met de HDMI-microaansluiting van

196 het apparaat en de HDMI-aansluiting van de televisie. Als de beelden niet correct worden weergegeven op het televisiescherm, selecteert u de functie [HDMI-resolutie] uit [1080i] of [1080p] met behulp van (Instellingen) [HDMI-instellingen] [HDMI-resolutie] afhankelijk van de televisie die moet worden aangesloten. [186] Hoe te gebruiken Weergeven Beelden bekijken op een televisie Beelden bekijken op een "BRAVIA" Sync-compatibele televisie Door dit apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aan te sluiten op een televisie die "BRAVIA" Sync ondersteunt, kunt u de weergavefuncties van dit apparaat bedienen met de afstandsbediening van de televisie. 1. Schakel zowel dit apparaat als de televisie uit. 2. Sluit de HDMI-microaansluiting van het apparaat met behulp van een HDMIkabel (los verkrijgbaar) aan op de HDMI-aansluiting van de televisie. 3. Schakel de televisie in en selecteer het ingangskanaal. 4. Schakel dit apparaat in. 5. MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [CTRL.VOOR HDMI] [Aan]. 6. Druk op de SYNC MENU-knop op de afstandsbediening van de televisie om

197 de gewenste functie te selecteren. Opmerking Als het apparaat niet in de weergavefunctie staat, drukt u op de (weergave-)knop. Alleen televisies die "BRAVIA" Sync ondersteunen maken bediening via SYNC MENU mogelijk. Raadpleeg de bij de televisie geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie. Als het apparaat is aangesloten op de HDMI-aansluiting van een televisie van een andere fabrikant en ongewenste handelingen uitvoert in reactie op de afstandsbediening van de televisie, selecteert u MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [CTRL.VOOR HDMI] [Uit]. [187] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Monitor-helderheid U kunt de helderheid van het scherm instellen. 1. MENU (Instellingen) [Monitor-helderheid] gewenste instelling. Menu-onderdelen Handmatig (standaardinstelling): Stelt de helderheid in binnen een bereik van 2 tot +2. Zonnig weer: Stelt de helderheid in die geschikt is voor buitenopnamen. Opmerking De instelling [Zonnig weer] is te helder voor opnemen binnenshuis. Stel [Monitor-helderheid] in op [Handmatig] voor opnemen binnenshuis. [188] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Helderheid zoeker

198 Bij gebruik van een elektronische zoeker stelt dit apparaat de helderheid van de elektronische zoeker in overeenkomstig de omgeving. 1. MENU (Instellingen) [Helderheid zoeker] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Stelt de helderheid van de elektronische zoeker automatisch in. Handmatig: Selecteert de helderheid van de elektronische zoeker binnen het bereik 2 tot +2. [189] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Kleurtemp. zoeker Past de kleurtemperatuur van de elektronische zoeker aan. 1. MENU (Instellingen) [Kleurtemp. zoeker] gewenste instelling. Menu-onderdelen -2 tot +2: Wanneer u "-" selecteert, verandert het zoekerscherm naar een warmere kleur, en wanneer u "+" selecteert, verandert het naar een koudere kleur. [190] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Volume-instellingen Stelt het volumeniveau in. 1. MENU (Instellingen) [Volume-instellingen] gewenste instelling. Het volumeniveau aanpassen tijdens weergave

199 Druk tijdens weergave van bewegende beelden op de onderkant van het besturingswiel om het bedieningspaneel af te beelden, en stel daarna het volumeniveau in. U kunt het volumeniveau instellen terwijl u naar het werkelijke geluid luistert. [191] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Audiosignalen Selecteert of het apparaat een geluid voortbrengt of niet. 1. MENU (Instellingen) [Audiosignalen] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): Geluiden worden bijvoorbeeld voortgebracht wanneer wordt scherpgesteld door de ontspanknop tot halverwege in te drukken. Uit: Er worden geen geluiden voortgebracht. [192] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Inst. uploaden(eye-fi) Selecteer of de uploadfunctie moet worden gebruikt bij gebruik van een Eye-Fikaart (verkrijgbaar in de winkel). Dit onderdeel wordt afgebeeld wanneer een Eye- Fi-kaart is geplaatst in de geheugenkaartgleuf van het apparaat. 1. MENU (Instellingen) [Inst. uploaden] gewenste instelling. 2. Stel uw Wi-Fi-netwerk of bestemming in op de Eye-Fi-kaart. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding die bij de Eye-Fi-kaart wordt geleverd. 3. Plaats de Eye-Fi-kaart die u hebt ingesteld in het apparaat en neem

200 stilstaande beelden op. De beelden worden automatisch via het Wi-Fi-netwerk naar uw computer, enz., verzonden. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): Schakelt de uploadfunctie in. Uit: Schakelt de uploadfunctie uit. Aanduiding van communicatiestatus op het scherm : Standby. Er zijn geen beelden te verzenden. : Klaar voor uploaden. : Verbinding maken. : Bezig met uploaden. : Fout. Opmerking Eye-Fi-kaarten worden alleen verkocht in bepaalde landen/gebieden. Neem voor meer informatie over Eye-Fi-kaarten rechtstreeks contact op met de fabrikant of leverancier. Eye-Fi-kaarten kunnen alleen worden gebruikt in landen/gebieden waar ze zijn aangeschaft. Gebruik Eye-Fi-kaarten in overeenstemming met de wet van de landen/gebieden waar u de kaart hebt aangeschaft. Eye-Fi-kaarten zijn uitgerust met een draadloze-lan-functie. Plaats geen Eye- Fi-kaart in het apparaat op plaatsen waarop het gebruik ervan is verboden, zoals in een vliegtuig. Als een Eye-Fi-kaart in het apparaat is geplaatst, stelt u [Inst. uploaden] in op [Uit]. Als de uploadfunctie is ingesteld op [Uit], wordt het pictogram afgebeeld op het apparaat. De stroombesparingsstand werkt niet tijdens het uploaden. Als (fout) wordt afgebeeld, haalt u de geheugenkaart eruit en plaatst u deze terug erin, of schakelt u het apparaat uit en daarna weer in. Als de indicator opnieuw wordt afgebeeld, kan de Eye-Fi-kaart beschadigd zijn. De draadloze-lan-communicatie kan worden beïnvloed door andere communicatieapparaten. Als de communicatiestatus slecht is, gaat u dichter naar het accesspoint toe waarmee u verbinding wilt maken. Dit apparaat biedt geen ondersteuning voor de "Endless Memory Mode" van Eye-Fi. Alvorens een Eye-Fi-kaart te gebruiken, zorgt u ervoor dat "Endless Memory Mode" is uitgeschakeld.

201 [193] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Tegelmenu Selecteert of het beginscherm van het menu altijd moet worden weergegeven wanneer u op de MENU-knop drukt. 1. MENU (Instellingen) [Tegelmenu] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: Geeft altijd het eerste scherm van het menu weer (tegelmenu). Uit (standaardinstelling): Schakelt het tegelmenu uit. [194] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Modusdraaiknopsch. U kunt de beschrijving van een opnamefunctie afbeelden wanneer u de functiekeuzeknop draait en de beschikbare instellingen voor die opnamefunctie verandert. 1. MENU (Instellingen) [Modusdraaiknopsch.] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: Beeldt de gids voor de functiekeuzeknop af. Uit (standaardinstelling): Beeldt de gids voor de functiekeuzeknop niet af. [195] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup

202 Wisbevestiging U kunt instellen of [Wissen] of [Annuleren] is geselecteerd als de standaardinstelling op het bevestigingsscherm voor wissen. 1. MENU (Instellingen) [Wisbevestiging] gewenste instelling. Menu-onderdelen Stand.Wissen: [Wissen] is geselecteerd als de standaardinstelling. Stand.Annuleren (standaardinstelling): [Annuleren] is geselecteerd als de standaardinstelling. [196] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Weergavekwaliteit U kunt de weergavekwaliteit veranderen. 1. MENU (Instellingen) [Weergavekwaliteit] gewenste instelling. Menu-onderdelen Hoog: Geeft weer in hoge kwaliteit. Standaard: Geeft weer in standaardkwaliteit. Opmerking Wanneer [Hoog] is ingesteld, is het acculadingverbruik hoger dan wanneer [Standaard] is ingesteld. [197] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Begintijd energ.besp

203 U kunt verschillende tijdsintervallen automatisch instellen voor het overschakelen naar de stroombesparingsfunctie. Om terug te keren naar de opnamefunctie, voert u een bediening uit, zoals de ontspanknop tot halverwege indrukken. 1. MENU (Instellingen) [Begintijd energ.besp] gewenste instelling. Menu-onderdelen 30 min./5 min./2 minuten/1 min. (standaardinstelling)/10 sec. Opmerking Schakel het apparaat uit wanneer u het apparaat gedurende een lange tijd niet gaat gebruiken. Als een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, wordt de lens ingetrokken 1 minuut nadat de bediening van het apparaat is gestopt indien [Begintijd energ.besp] is ingesteld op [10 sec.]. De automatische uitschakelfunctie wordt niet geactiveerd tijdens het weergeven van een diavoorstelling of het opnemen van bewegende beelden, of indien aangesloten op een computer. De stroombesparingsstand wordt niet geactiveerd wanneer het apparaat is aangesloten op een televisie of in de afstandsbedieningsfunctie. [198] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup PAL/NTSC schakel. Geeft bewegende beelden die zijn opgenomen met het apparaat weer op een televisie volgens het PAL- of NTSC-systeem. 1. MENU (Instellingen) [PAL/NTSC schakel.] [Enter] Opmerking Deze functie is alleen aanwezig op apparaten die compatibel zijn met i. Het wordt niet geleverd met apparaten die compatibel zijn met i. Op apparaten die compatibel zijn met i staat de "50i"-markering op de

204 onderkant. Als u een geheugenkaart plaatst die eerder is geformatteerd volgens het PALsysteem, wordt een mededeling afgebeeld die u vraagt de kaart opnieuw te formatteren. Wanneer u opneemt volgens het NTSC-systeem, formatteert u de geheugenkaart opnieuw of gebruikt u een andere geheugenkaart. Wanneer de NTSC-functie is geselecteerd, wordt altijd de mededeling "Uitgevoerd in NTSC." afgebeeld op het beginscherm elke keer wanneer u het apparaat inschakelt. [199] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Reinigen Zo kunt u de beeldsensor reinigen. 1. MENU (Instellingen) [Reinigen] [Enter] 2. Schakel het apparaat uit overeenkomstig de instructies op het scherm. 3. Haal de lens eraf. 4. Reinig met behulp van het blaaskwastje het oppervlak van de beeldsensor en het omliggende gebied. 5. Bevestig de lens. Opmerking Een blaasborsteltje wordt niet bij dit apparaat geleverd. Gebruik een in de winkel verkrijgbaar blaaskwastje. Het reinigen kan alleen worden uitgevoerd wanneer het accuniveau (3

205 accustreepjes) of meer is. Wij adviseren u de netspanningsadapter AC-PW20 te gebruiken. Gebruik geen spray omdat hierdoor waterdruppels in de behuizing van de camera terecht kunnen komen. Steek de punt van het blaaskwastje niet in de opening voorbij het lensmontagedeel, zodat de punt van het blaaskwastje de beeldsensor niet raakt. Houd de camera met de vatting iets omlaag gericht zodat het stof eruit valt. Stel het apparaat tijdens het reinigen niet bloot aan schokken. Blaas niet te hard wanneer u de beeldsensor schoonmaakt met een blaaskwastje. Als u te hard op de beeldsensor blaast, kan de binnenkant van het apparaat worden beschadigd. Als stof achterblijft, zelfs nadat u het apparaat hebt gereinigd zoals beschreven, neemt u contact op met het servicecentrum. [200] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Demomodus De functie [Demomodus] geeft de bewegende beelden die op de geheugenkaart zijn opgenomen automatisch weer (demonstratie) wanneer de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet is bediend. Selecteer normaal [Uit]. 1. MENU (Instellingen) [Demomodus] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: De demonstratie van weergave van bewegende beelden start automatisch als het apparaat gedurende ongeveer één minuut niet wordt bediend. Alleen beveiligde bewegende beelden in het AVCHD-formaat worden weergegeven. Stel de weergavefunctie in op [AVCHDweergave] en beveilig het bestand met bewegende beelden dat de oudste opgenomen datum en tijd heeft. Uit (standaardinstelling): Geeft de demonstratie niet weer. Opmerking

206 U kunt dit item alleen instellen wanneer het apparaat wordt gevoed door middel van de netspanningsadapter AC-PW20 (los verkrijgbaar). Zelfs wanneer [Aan] is ingesteld, start het apparaat de demonstratie niet als er geen bestand met bewegende beelden op de geheugenkaart staat. Wanneer [Aan] is geselecteerd, schakelt het apparaat niet over naar de stroombesparingsstand. [201] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup TC/UB-instellingen De tijdcode (TC)-informatie en de gebruikersbit (UB)-informatie kan worden opgenomen als gegevens behorende bij bewegende beelden. 1. MENU (Instellingen) [TC/UB-instellingen] instelwaarde die u wilt veranderen. Menu-onderdelen TC/UB-weerg.-inst.: Stelt de weergave van de teller, tijdcode en gebruikersbit in. TC Preset: Stelt de tijdcode in. UB Preset: Stelt de gebruikersbit in. TC Format: Stelt de opnamemethode van de tijdcode in. TC Run: Stelt het optelformaat van de tijdcode in. TC Make: Stelt het opnameformaat van de tijdcode op het opnamemedium in. UB Time Rec: Stelt in of de tijd moet worden opgenomen als een gebruikersbit of niet. De tijdcode instellen (TC Preset)

207 1. MENU (Instellingen) [TC/UB-instellingen] [TC Preset], en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. 2. Draai het besturingswiel en selecteer de eerste twee cijfers. De tijdcode kan worden ingesteld binnen het volgende bereik. Als [60i] is geselecteerd: 00:00:00:00 tot 23:59:59:29 * Als [24p] is geselecteerd, kunt u de laatste twee cijfers van de tijdcode selecteren in meervouden van vier tussen 0 en 23 frames. Als [50i] is geselecteerd: 00:00:00:00 tot 23:59:59:24 3. Stel de andere cijfers in door dezelfde procedure te volgen als in stap 2, en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. De tijdcode terugstellen Stel de tijdcode terug met behulp van de infraroodafstandsbediening RMT-845 (los verkrijgbaar), die verkrijgbaar is bij Sony-servicecentra. Uitsluitend de volgende instellingen kunnen worden veranderd met behulp van de RMT-845. U kunt er geen andere bedieningen mee uitvoeren. Tijdcode terugstellen Opnemen van bewegende beelden starten/stoppen De gebruikersbit instellen (UB Preset) 1. MENU (Instellingen) [TC/UB-instellingen] [UB Preset], en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. 2. Draai het besturingswiel en selecteer de eerste twee cijfers. 3. Stel de andere cijfers in door dezelfde procedure te volgen als in stap 2, en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. De gebruikersbit terugstellen 1. MENU (Instellingen) [TC/UB-instellingen] [UB Preset], en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. 2. Druk op de (wis-)knop om de gebruikersbit ( ) terug te stellen. De opnamemethode van de tijdcode (TC Format) selecteren 1. MENU (Instellingen) [TC/UB-instellingen] [TC Format], en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. DF: Neemt de tijdcode op in het Drop Frame*-formaat.

208 NDF: Neemt de tijdcode op in het Non-Drop Frame-formaat. * De tijdcode is gebaseerd op 30 frames per seconde. Echter, na langdurig opnemen zal een verschil tussen de werkelijke tijd en de tijdcode optreden omdat de framefrequentie van het NTSC-beeldsignaal ongeveer 29,97 frames per seconde is. Drop frame corrigeert dit verschil zodat de tijdcode en de werkelijke tijd hetzelfde zijn. In drop frame worden elke minuut de eerste 2 framenummers verwijderd, behalve voor elke tiende minuut. De tijdcode zonder deze correctie heet non-drop frame. De instelling ligt vast op [NDF] bij opnemen in 1080/24p. Het optelformaat van de tijdcode (TC Run) selecteren 1. MENU (Instellingen) [TC/UB-instellingen] [TC Run], en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. Rec Run: Stelt de stapfunctie van de tijdcode in op oplopen uitsluitend tijdens het opnemen. De tijdcode wordt opgenomen aansluitend op de laatste tijdcode van de vorige opname. Free Run: Stelt de stapfunctie van de tijdcode in op altijd oplopen, ongeacht de bediening van de camera. De tijdcode wordt mogelijk niet aansluitend opgenomen in de volgende situaties, ondanks dat de tijdcode oploopt in de functie [Rec Run]. Wanneer het opnameformaat is veranderd. Wanneer het opnamemedium is verwijderd. Selecteren hoe de tijdcode wordt opgenomen (TC Make) 1. MENU (Instellingen) [TC/UB-instellingen] [TC Make], en druk daarna op in het midden van het besturingswiel. Preset: Neemt de nieuw ingestelde tijdcode op het opnamemedium op. Regenerate: Leest de laatste tijdcode van de vorige opname vanaf het opnamemedium en neemt de nieuwe tijdcode aansluitend op de laatste tijdcode op. De tijdcode loopt op in de functie [Rec Run] ongeacht de instelling van [TC Run].

209 [202] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Afstandsbediening U kunt dit apparaat bedienen en beelden opnemen met de SHUTTERontspanknop, de 2SEC-knop (zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden) en de START/STOP-knop (of bewegend-beeldknop (alleen RMT-DSLR2)) op de draadloze afstandsbedieningen RMT-DSLR1 (los verkrijgbaar) en RMT-DSLR2 (los verkrijgbaar). Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de draadloze afstandsbediening. 1. MENU (Instellingen) [Afstandsbediening] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: Maakt bediening met de draadloze afstandsbediening mogelijk. Uit (standaardinstelling): Maakt geen bediening met de draadloze afstandsbediening mogelijk. Opmerking De draadloze afstandsbediening RMT-DSLR1 kan niet worden gebruikt voor het opnemen van bewegende beelden. De lens of lenskap kan de afstandsbedieningssensor blokkeren die de signalen ontvangt. Gebruik de draadloze afstandsbediening op een positie waar vanaf de signalen het apparaat kunnen bereiken. Als [Afstandsbediening] is ingesteld op [Aan], schakelt het apparaat niet over naar de stroombesparingsstand. Stel [Afstandsbediening] in op [Uit] na gebruik van een draadloze afstandsbediening. [203] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup HDMI-resolutie Als u het apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aansluit op een HD-televisie (high-definitiontelevisie) voorzien van HDMI-aansluitingen, kunt u de HDMI-resolutie selecteren voor het uitvoeren van beelden naar de televisie.

210 1. MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [HDMI-resolutie] gewenste instelling. Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Het apparaat herkent een HD-televisie (high-definitiontelevisie) automatisch en stelt de uitgangsresolutie in. 1080p: Voert signalen uit in HD-beeldkwaliteit (1080p). 1080i: Voert signalen uit in HD-beeldkwaliteit (1080i). Opmerking Als de beelden niet goed worden weergeven met de instelling [Automatisch], selecteert u [1080i] of [1080p], afhankelijk van de televisie die moet worden aangesloten. [204] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup 24p/60p-uitvoer (bewegende beelden) (Alleen voor i-compatibele modellen.) Stelt het uitvoerformaat in indien aangesloten met behulp van een HDMI-kabel en [ Opname-instell.] is ingesteld op [60p 28M(PS)], [24p 24M(FX)], [24p 17M(FH)], [60p 50M] of [24p 50M]. 1. MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [HDMI-resolutie] [1080p] 2. MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [ 24p/60p-uitvoer] [24p]. Menu-onderdelen 60p (standaardinstelling): Bewegende beelden worden uitgevoerd als 60p. 24p:

211 Bewegende beelden worden uitgevoerd als 24p. [205] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup CTRL.VOOR HDMI Wanneer dit apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) wordt aangesloten op een "BRAVIA" Sync-compatibele televisie, kunt u dit apparaat bedienen door de afstandsbediening van de televisie te richten op de televisie. 1. MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [CTRL.VOOR HDMI] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan (standaardinstelling): U kunt dit apparaat bedienen met de afstandsbediening van de televisie. Uit: U kunt dit apparaat niet bedienen met de afstandsbediening van de televisie. Opmerking [CTRL.VOOR HDMI] is alleen beschikbaar met een "BRAVIA" Synccompatibele televisie. [206] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup HDMI-inform.weerg. Selecteert of de opname-informatie moet worden afgebeeld wanneer dit apparaat en de televisie zijn aangesloten met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar). 1. MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [HDMI-inform.weerg.] gewenste instelling. Menu-onderdelen

212 Aan (standaardinstelling): Beeldt de opname-informatie van het weergegeven beeld af. Uit: Beeldt de opname-informatie van het weergegeven beeld niet af. [207] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup TC-uitvoer (bewegende beelden) Stelt in of de TC (tijdcode)-informatie in het uitgangssignaal via de HDMIaansluiting moet worden gelaagd of niet bij het uitvoeren van het signaal naar andere professionele apparaten. Deze informatie creëert een laag met tijdcode-informatie in het HDMIuitgangssignaal. Het apparaat zendt de tijdcode-informatie als een digitaal signaal en niet als een beeld afgebeeld op het scherm. Het aangesloten apparaat kan dan de digitale gegevens raadplegen en de tijdinformatie erin herkennen. 1. MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [ TC-uitvoer] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: De tijdcode wordt uitgevoerd naar andere apparaten. Uit (standaardinstelling): De tijdcode wordt niet uitgevoerd naar andere apparaten. Opmerking Als [ TC-uitvoer] is ingesteld op [Aan], wordt het beeld mogelijk niet goed uitgevoerd naar de televisie of het opnameapparaat. Stel in dergelijke gevallen [ TC-uitvoer] in op [Uit]. [208] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup REC-bediening (bewegende beelden)

213 Als u de camera aansluit op een extern opnameapparaat, kunt u met behulp van de camera een bedieningssignaal zenden naar het opnameapparaat op afstand om het opnemen te starten/stoppen. 1. MENU (Instellingen) [HDMI-instellingen] [ REC-bediening] gewenste instelling. Menu-onderdelen Aan: De camera kan een opnamebedieningssignaal zenden naar een extern opnameapparaat. De camera zendt een opnamebedieningssignaal naar een extern opnameapparaat. Uit (standaardinstelling): De camera kan geen signaal zenden naar een extern opnameapparaat om het opnemen te starten/stoppen. Opmerking Als [ TC-uitvoer] is [Uit], wordt [ REC-bediening] ingesteld op [Uit]. Zelfs wanneer wordt afgebeeld, maar het externe opnameapparaat niet klaar is voor opnemen (bijvoorbeeld omdat er geen vrije ruimte is op het opnamemedium, of omdat er onvoldoende acculading is, of omdat de camera niet goed is aangesloten op het apparaat), kan het opnemen op het externe opnameapparaat mislukken. Als u opneemt op een extern opnameapparaat, controleert u of het externe opnameapparaat de beelden correct opneemt. [209] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup USB-verbinding Selecteert de toepasselijke USB-verbindingsprocedure voor elke computer en elk USB-apparaat die zijn aangesloten op dit apparaat. 1. MENU (Instellingen) [USB-verbinding] gewenste instelling.

214 Menu-onderdelen Automatisch (standaardinstelling): Brengt automatisch een massaopslagverbinding of MTP-verbinding tot stand, afhankelijk van de computer of andere USB-apparaten die moeten worden aangesloten. Windows 7- of Windows 8-computers worden verbonden met MTP, en de unieke functies ervan worden ingeschakeld voor gebruik. Massaopslag: Brengt een massaopslagverbinding tot stand tussen dit apparaat, een computer en andere USB-apparaten. MTP: Brengt een MTP-verbinding tot stand tussen dit apparaat, een computer en andere USB-apparaten. Windows 7- of Windows 8-computers worden verbonden met MTP, en de unieke functies ervan worden ingeschakeld voor gebruik. PC-afstandsbedien.: Gebruikt "Remote Camera Control" om dit apparaat te bedienen vanaf de computer, inclusief functies zoals opnemen en het opslaan van beelden op de computer. Opmerking Het kan enige tijd duren om een verbinding tot stand te brengen tussen dit apparaat en de computer wanneer [USB-verbinding] is ingesteld op [Automatisch]. Als Device Stage* niet wordt afgebeeld met Windows 7 of Windows 8, stelt u [USB-verbinding] in op [Automatisch]. * Device Stage is een menuscherm dat wordt gebruikt om de verbonden apparaten, zoals een camera, te beheren (functie van Windows 7 of Windows 8). [210] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup USB LUN-instelling Verbetert de compatibiliteit door de USB-verbindingsfuncties te beperken. 1. MENU (Instellingen) [USB LUN-instelling] gewenste instelling. Menu-onderdelen

215 Multi (standaardinstelling): Normaal gebruikt u [Multi]. Enkel: Stel [USB LUN-instelling] alleen in op [Enkel] als u geen verbinding tot stand kunt brengen. [211] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Datum/tijd instellen Stelt de datum en tijd opnieuw in. 1. MENU (Instellingen) [Datum/tijd instellen] gewenste instelling. Menu-onderdelen Zomertijd: Selecteert de zomertijd [Aan]/[Uit]. Datum/Tijd: Stelt de datum en tijd in. Datumindeling: Selecteert het weergaveformaat van datum en tijd. [212] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Tijdzone instellen Stelt het gebied in waar u het apparaat gebruikt. 1. MENU (Instellingen) [Tijdzone instellen] gewenste gebied. [213] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Formatteren

216 Formatteert (initialiseert) de geheugenkaart. Wanneer u voor de eerste keer een geheugenkaart gebruikt in dit apparaat, adviseren wij u de kaart met behulp van het apparaat te formatteren voor stabiele prestaties van de geheugenkaart. Formatteren wist alle gegevens op de geheugenkaart permanent en is onherstelbaar. Sla waardevolle gegevens op een computer of soortgelijk apparaat op. 1. MENU (Instellingen) [Formatteren]. Opmerking Door te formatteren worden alle gegevens permanent gewist, inclusief beveiligde beelden en geregistreerde instellingen (M1 tot en met M4). [214] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Bestandsnummer Selecteert hoe bestandsnummers worden toegewezen aan stilstaande beelden en bewegende beelden in het MP4-formaat. 1. MENU (Instellingen) [Bestandsnummer] gewenste instelling. Menu-onderdelen Serie (standaardinstelling): Zelfs als u de opnamebestemmingsmap verandert of de geheugenkaart verwisselt, blijft het apparaat opeenvolgende nummers toekennen aan bestanden. (Als op de nieuwe geheugenkaart een hoger bestandsnummer aanwezig is dan het laatste beeldbestand, wordt een nummer toegewezen dat één hoger is dan het hoogste nummer.) Terugstellen: Het apparaat stelt de nummers terug op nul nadat een bestand is opgenomen in een nieuwe map en wijst aan bestanden een nummer toe beginnend vanaf "0001".

217 (Wanneer in de opnamemap een bestand zit, wordt aan een nieuwe opname een bestandsnummer toegewezen dat één hoger is dan het hoogste nummer.) [215] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Bestandsnaam instel U kunt de eerste drie tekens opgeven van de bestandsnaam van de beelden die u opneemt. 1. MENU (Instellingen) [Bestandsnaam instel]. 2. Selecteer het invoerveld van de bestandsnaam om een toetsenbord af te beelden op het scherm, en voer daarna drie tekens van uw keuze in. Opmerking U kunt alleen hoofdletters, cijfers en lage streepjes invoeren. Echter, het lage streepje mag niet gebruikt worden als eerste teken. De drie tekens van de bestandsnaam die u opgeeft met [Bestandsnaam instel] worden alleen toegepast op de beelden die u opneemt nadat u de instelling hebt veranderd. [216] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup OPN.-map kiezen U kunt de map op de geheugenkaart veranderen waarin de stilstaande beelden en de bewegende beelden in het MP4-formaat moeten worden opgeslagen. 1. MENU (Instellingen) [OPN.-map kiezen] gewenste map. Opmerking U kunt de map niet selecteren wanneer u de instelling [Datumformaat] selecteert.

218 [217] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Nieuwe map Maakt een nieuwe map aan op de geheugenkaart voor het opnemen van stilstaande beelden en bewegende beelden in het MP4-formaat. Een nieuwe map wordt aangemaakt met een mapnummer dat één hoger is dan het hoogste mapnummer dat aanwezig is. De opgenomen beelden worden opgeslagen in de nieuw aangemaakte map. Een map voor stilstaande beelden en een map voor bewegende beelden in het MP4-formaat met hetzelfde mapnummer worden tegelijkertijd aangemaakt. 1. MENU (Instellingen) [Nieuwe map]. Opmerking Wanneer u een geheugenkaart in dit apparaat plaatst die in andere apparatuur is gebruikt, en u beelden opneemt, wordt mogelijk automatisch een nieuwe map aangemaakt. Maximaal beelden kunnen in één map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is opgebruikt, wordt mogelijk automatisch een nieuwe map aangemaakt. [218] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Mapnaam Stilstaande beelden die u opneemt, worden opgeslagen in een map die automatisch wordt aangemaakt in de DCIM-map op de geheugenkaart. U kunt de manier waarop mapnamen worden toegewezen wijzigen. 1. MENU (Instellingen) [Mapnaam] gewenste instelling. Menu-onderdelen

219 Standaardform. (standaardinstelling): De vorm van de mapnaam is als volgt: mapnummer + MSDCF. Voorbeeld: 100MSDCF Datumformaat: De vorm van de mapnaam is als volgt: mapnummer + J (laatste cijfer)/mm/dd. Voorbeeld: (mapnummer: 100, datum: 04/05/2014) Opmerking De naam van de map voor bewegende beelden in het MP4-formaat ligt vast als "mapnummer + ANV01". [219] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Beeld-DB herstellen Als beeldbestanden werden verwerkt op een computer, kunnen zich problemen voordoen in het beelddatabasebestand. In dergelijke gevallen zullen de beelden op de geheugenkaart niet worden weergegeven op dit apparaat. Als deze problemen zich voordoen, repareert u het bestand met behulp van [Beeld-DB herstellen]. 1. MENU (Instellingen) [Beeld-DB herstellen] [Enter]. Opmerking Gebruik een accu die voldoende is opgeladen. Als de acculading te veel afneemt tijdens het repareren, kunnen de gegevens beschadigd raken. [220] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Media-info weergev. Geeft de opnameduur van bewegende beelden en het aantal stilstaande beelden weer dat kan worden opgenomen op de geplaatste geheugenkaart.

220 1. MENU (Instellingen) [Media-info weergev.]. [221] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Versie Geeft de softwareversie weer van dit apparaat, deze lens en deze vattingadapter. 1. MENU (Instellingen) [Versie]. [222] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Certificatielogo (alleen buitenlands model) Geeft enkele van de certificeringslogo's van dit apparaat weer. 1. MENU (Instellingen) [Certificatielogo]. [223] Hoe te gebruiken Instellingen veranderen Menu Setup Instelling herstellen Stelt het apparaat terug op de standaardinstellingen. Zelfs als u [Instelling herstellen] uitvoert, blijven de opgenomen beelden behouden. 1. MENU (Instellingen) [Instelling herstellen] gewenste instelling. Menu-onderdelen Camera-instell. terugstell.: Stelt de belangrijkste opname-instellingen terug op de standaardinstellingen.

221 Initialiseren: Stelt alle instellingen terug op de standaardinstellingen. Opmerking Zorg ervoor dat u de accu niet uitwerpt tijdens het terugstellen. Wanneer u [Initialiseren] uitvoert, kunnen gedownloade applicaties in het apparaat worden verwijderd. Om deze applicaties weer te kunnen gebruiken, moet u ze opnieuw installeren. De waarde ingesteld met [AF-microafst.] wordt niet teruggesteld, zelfs niet wanneer [Camera-instell. terugstell.] of [Initialiseren] wordt uitgevoerd. [224] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Dit apparaat aansluiten op een smartphone PlayMemories Mobile Om [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] of [Naar smartph verznd], enz. te kunnen gebruiken, moet de applicatie PlayMemories Mobile zijn geïnstalleerd op uw smartphone. Download en installeer de applicatie PlayMemories Mobile vanuit de app-store voor uw smartphone. Als PlayMemories Mobile reeds is geïnstalleerd op uw smartphone, moet u deze updaten naar de nieuwste versie. Voor meer informatie over PlayMemories Mobile, raadpleegt u de ondersteuningspagina ( [225] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Dit apparaat aansluiten op een smartphone Een Android-smartphone verbinden met dit apparaat 1. Open PlayMemories Mobile op uw smartphone. 2. Selecteer de modelnaam van dit apparaat (DIRECT-xxxx: xxxx).

222 3. Voer het wachtwoord in dat wordt afgebeeld op dit apparaat. De smartphone is verbonden met het apparaat. [226] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Dit apparaat aansluiten op een smartphone Het apparaat aansluiten op een iphone of ipad 1. Selecteer de modelnaam van dit apparaat (DIRECT-xxxx: xxxx) op het Wi-Fiinstelscherm van uw iphone of ipad.

223 2. Voer het wachtwoord in dat wordt afgebeeld op dit apparaat. De iphone of ipad is verbonden met het apparaat. 3. Controleer of uw iphone of ipad werd verbonden met de "SSID" die wordt afgebeeld op dit apparaat. 4. Ga terug naar het uitgangsscherm en open PlayMemories Mobile.

224 [227] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Dit apparaat aansluiten op een smartphone Een applicatie oproepen met [One-touch (NFC)] U kunt een gewenste applicatie in het applicatiemenu van dit apparaat oproepen door een NFC-compatibele Android-smartphone aan te raken met het apparaat. Als de applicatie die u oproept een eigenschap heeft die werkt met de smartphone, worden het apparaat en de smartphone via Wi-Fi met elkaar verbonden. Om deze functie te gebruiken moet de gewenste applicatie van tevoren worden geregistreerd. 1. MENU (Draadloos) [One-touch (NFC)] gewenste applicatie. 2. Zet dit apparaat in de opnamefunctie en raak daarna een NFC-compatibele Android-smartphone aan bij (N-markering) op het apparaat gedurende 1 tot 2 seconden. PlayMemories Mobile wordt geopend op de smartphone en de applicatie die u hebt geregistreerd wordt geopend op dit apparaat. Opmerking Wanneer het apparaat in de weergavefunctie staat, wordt de geregistreerde applicatie niet geopend, ook niet wanneer u de smartphone aanraakt met het apparaat. Wanneer u een applicatie oproept met aanraakbediening, wordt PlayMemories Mobile geopend op de smartphone, zelfs als die applicatie niet werkt met een

225 smartphone. Verlaat PlayMemories Mobile zonder een bediening uit te voeren. Als u PlayMemories Mobile niet afsluit, blijft de smartphone in de verbindingstandby-status staan. [228] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Dit apparaat bedienen met behulp van een smartphone Intellig. afstandsbedien. ingeslot. U kunt een smartphone als afstandsbediening voor dit apparaat gebruiken en stilstaande/bewegende beelden opnemen. De applicatie PlayMemories Mobile moet zijn geïnstalleerd op uw smartphone. 1. MENU (Applicatie) [Applicatielijst] [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.]. 2. Wanneer het apparaat klaar is voor de verbinding, wordt op het apparaat een informatiescherm afgebeeld. Sluit met behulp van die informatie de smartphone en het apparaat aan. De verbindingsprocedure verschilt van smartphone tot smartphone. 3. Controleer de beeldcompositie op het scherm van de smartphone, en druk daarna op de ontspanknop (A) op de smartphone om het beeld op te nemen. Gebruik knop (B) om instellingen, zoals [EV], [Zelfontsp.] en [Herzien controle] te veranderen.

226 Opmerking Dit apparaat deelt de verbindingsinformatie voor [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] met een apparaat dat toestemming heeft om verbinding te maken. Als u het apparaat wilt veranderen dat toestemming heeft om verbinding te maken met dit apparaat, stelt u de verbindingsinformatie terug door deze stappen te volgen. MENU (Draadloos) [SSID/WW terugst.]. Nadat de verbindingsinformatie is teruggesteld, moet u de smartphone opnieuw registreren. Afhankelijk van toekomstige versies zijn de bedieningsprocedures en schermweergaven onderhevig aan wijzigingen zonder kennisgeving. [229] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Dit apparaat bedienen met behulp van een smartphone One-touch connection met een NFC-compatibele Android-smartphone (NFC One-touch remote) U kunt dit apparaat en een NFC-compatibele Android-smartphone verbinden met one-touch, zonder een ingewikkelde installatieprocedure te hoeven doorlopen. 1. Activeer de NFC-functie van de smartphone. 2. Zet dit apparaat in de opnamefunctie. De NFC-functie is alleen beschikbaar wanneer afgebeeld op het scherm. (N-markering) wordt 3. Raak met het apparaat de smartphone aan.

227 De smartphone en het apparaat zijn verbonden en PlayMemories Mobile wordt geopend op de smartphone. Raak met de smartphone het apparaat aan gedurende 1 tot 2 seconden totdat PlayMemories Mobile wordt geopend. Over "NFC" NFC is een technologie die draadloze communicatie over een korte afstand tussen diverse apparaten mogelijk maakt, zoals mobiele telefoons, IC-tags, enz. NFC vereenvoudigt de datacommunicatie door slechts het aangewezen aanraakpunt aan te raken. NFC (Near Field Communication) is een internationale norm voor draadloze communicatie over een korte afstand. Opmerking Als u geen verbinding kunt maken, gaat u als volgt te werk: Open PlayMemories Mobile op uw smartphone en beweeg vervolgens de smartphone langzaam naar (N-markering) op het apparaat. Als de smartphone in een hoesje zit, haalt u hem eruit. Als het apparaat in een hoesje zit, haalt u het eruit. Controleer of de NFC-functie is geactiveerd op de smartphone. Als [Vliegtuig-stand] is ingesteld op [Aan], kunt u dit apparaat en de smartphone niet met elkaar verbinden. Stel [Vliegtuig-stand] in op [Uit]. Als dit apparaat en de smartphone met elkaar worden verbonden terwijl het apparaat in de weergavefunctie staat, wordt het weergegeven beeld naar de smartphone gezonden. [230] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Beelden kopiëren naar een smartphone Naar smartph verznd U kunt stilstaande en bewegende beelden overbrengen naar een smartphone en deze bekijken. De applicatie PlayMemories Mobile moet zijn geïnstalleerd op uw smartphone. 1. MENU (Draadloos) [Naar smartph verznd] gewenste instelling.

228 Als u in de weergavefunctie op de knop (Naar smartph verznd) drukt, wordt het instelscherm van [Naar smartph verznd] afgebeeld. 2. Wanneer het apparaat klaar is voor het kopiëren, wordt op het apparaat een informatiescherm afgebeeld. Sluit met behulp van die informatie de smartphone en het apparaat aan. De instelmethode voor het verbinden van de smartphone en het apparaat varieert afhankelijk van de smartphone. Menu-onderdelen Op dit apparaat selecter.: Selecteert een beeld op het apparaat dat moet worden overgebracht naar de smartphone. (1) Selecteer uit [Dit beeld], [Alle beelden deze datum] en [Meerdere beelden]. De afgebeelde opties kunnen verschillen afhankelijk van de geselecteerde weergavefunctie op de camera. (2) Als u [Meerdere beelden] selecteert, selecteert u de gewenste beelden met op het besturingswiel, en drukt u vervolgens op MENU [Enter]. Op smartphone selecter.: Geeft alle beelden die op de geheugenkaart van het apparaat zijn opgenomen weer op de smartphone. Opmerking U kunt het beeldformaat dat naar de smartphone moet worden gezonden selecteren uit [Oorspronkelijk], [2M] en [VGA]. Om het beeldformaat te veranderen, raadpleegt u de volgende stappen. Voor Android-smartphone Start PlayMemories Mobile en verander het beeldformaat met [Instellingen] [Beeldformaat kopiëren]. Voor iphone/ipad Selecteer in het instelmenu PlayMemories Mobile en verander het beeldformaat met [Beeldformaat kopiëren].

229 Sommige beelden kunnen mogelijk niet worden weergegeven op een smartphone, afhankelijk van het opnameformaat. RAW-beelden worden omgezet naar JPEG-formaat wanneer ze worden gezonden. U kunt geen bewegende beelden in het XAVC S- of AVCHD-formaat zenden. Dit apparaat deelt de verbindingsinformatie voor [Naar smartph verznd] met een apparaat dat toestemming heeft om verbinding te maken. Als u het apparaat wilt veranderen dat toestemming heeft om verbinding te maken met dit apparaat, stelt u de verbindingsinformatie terug door deze stappen te volgen. MENU [Draadloos] [SSID/WW terugst.]. Nadat de verbindingsinformatie is teruggesteld, moet u de smartphone opnieuw registreren. Als [Vliegtuig-stand] is ingesteld op [Aan], kunt u dit apparaat en de smartphone niet met elkaar verbinden. Stel [Vliegtuig-stand] in op [Uit]. [231] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Beelden kopiëren naar een smartphone Beelden zenden naar een Android-smartphone (NFC One-touch sharing) Door slechts aan te raken kunt u dit apparaat en een NFC-compatibele Androidsmartphone met elkaar verbinden en het beeld dat op het scherm van het apparaat wordt weergegeven rechtstreeks naar de smartphone zenden. In geval van bewegende beelden, kunt u alleen bewegende beelden in het MP4-formaat overdragen terwijl [ Bestandsindeling] is ingesteld op [MP4]. 1. Activeer de NFC-functie van de smartphone. 2. Een enkel beeld weergeven op het apparaat. 3. Raak met de smartphone het apparaat aan.

230 Het apparaat en de smartphone zijn verbonden en PlayMemories Mobile wordt automatisch geopend op de smartphone, waarna het weergegeven beeld naar de smartphone wordt gezonden. Voordat u de smartphone aanraakt, annuleert u de slaapfunctie en schermvergrendeling van de smartphone. De NFC-functie is alleen beschikbaar wanneer afgebeeld op het apparaat. (N-markering) is Raak met de smartphone het apparaat aan gedurende 1 tot 2 seconden totdat PlayMemories Mobile wordt geopend. Om twee of meer beelden over te brengen, selecteert u MENU (Draadloos) [Naar smartph verznd] om de beelden te selecteren. Nadat het scherm wordt weergegeven waarop de verbinding wordt bevestigd, gebruikt u NFC om het apparaat en de smartphone met elkaar te verbinden. Over "NFC" NFC is een technologie die draadloze communicatie over een korte afstand tussen diverse apparaten mogelijk maakt, zoals mobiele telefoons, IC-tags, enz. NFC vereenvoudigt de datacommunicatie door slechts het aangewezen aanraakpunt aan te raken. NFC (Near Field Communication) is een internationale norm voor draadloze communicatie over een korte afstand. Opmerking U kunt het beeldformaat dat naar de smartphone moet worden gezonden selecteren uit [Oorspronkelijk], [2M] en [VGA]. Om het beeldformaat te veranderen, raadpleegt u de volgende stappen. Voor Android-smartphone

231 Start PlayMemories Mobile en verander het beeldformaat met [Instellingen] [Beeldformaat kopiëren]. RAW-beelden worden omgezet naar JPEG-formaat wanneer ze worden gezonden. Als de beeldindex wordt weergegeven op het apparaat, kunt u geen beelden overbrengen met behulp van de NFC-functie. Als u geen verbinding kunt maken, doet u het volgende: Open PlayMemories Mobile op uw smartphone en beweeg vervolgens de smartphone langzaam naar (N-markering) op het apparaat. Als de smartphone in een hoesje zit, haalt u hem eruit. Als het apparaat in een hoesje zit, haalt u het eruit. Bevestig dat de NFC-functie is geactiveerd op de smartphone. Als [Vliegtuig-stand] is ingesteld op [Aan], kunt u het apparaat en de smartphone niet met elkaar verbinden. Stel [Vliegtuig-stand] in op [Uit]. U kunt geen bewegende beelden in het AVCHD-formaat zenden. U kunt geen bewegende beelden in het XAVC S-formaat zenden. [232] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Beelden kopiëren naar een computer Naar computer verz. U kunt beelden die in het apparaat zijn opgeslagen overbrengen naar een computer die is verbonden met een draadloze accesspoint of een draadloos breedbandrouter, en gemakkelijk reservekopieën maken met behulp van deze bediening. Alvorens deze bediening te starten, installeert u PlayMemories Home op uw computer en registreert u het accesspoint in het apparaat. 1. Start uw computer op. 2. MENU (Draadloos) [Naar computer verz.]. Opmerking Afhankelijk van de softwareprogramma-instellingen op de computer, wordt het apparaat uitgeschakeld nadat de beelden op de computer zijn opgeslagen. U kunt beelden op het apparaat overbrengen naar slechts één computer tegelijk.

232 Als u beelden wilt overbrengen naar een andere computer, verbindt u het apparaat door middel van een USB-verbinding met de computer, en volgt u de instructies in PlayMemories Home. [233] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken Beelden kopiëren naar een televisie Op TV bekijken U kunt beelden bekijken op een netwerk-compatibele televisie door ze over te brengen vanaf het apparaat zonder het apparaat en de televisie te verbinden met een kabel. Voor sommige televisies kan het noodzakelijk zijn om bedieningen op de televisie uit te voeren. Raadpleeg de bij de televisie geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie. 1. MENU (Draadloos) [Op TV bekijken] gewenste apparaat dat moet worden verbonden. 2. Als u beelden wilt weergeven door middel van een diavoorstelling, drukt u op in het midden van het besturingswiel. Om het volgende/vorige beeld handmatig weer te geven, drukt u op de rechter-/linkerkant van het besturingswiel. Om het apparaat dat u wilt verbinden te veranderen, drukt u op de onderkant van het besturingswiel, en selecteert u daarna [Appraatlijst]. Instellingen voor diavoorstellingen U kunt de instellingen van de diavoorstelling veranderen door op de onderkant van het besturingswiel te drukken. Keuze afspelen: Selecteert de groep beelden die moet worden weergegeven.

233 Mapweergav(stilstaand): Selecteert uit [Alles] en [Alles in map]. Datumweergave: Selecteert uit [Alles] en [Alles in dat.b.]. Interval: Selecteert uit [Kort] en [Lang]. Effecten*: Selecteert uit [Aan] en [Uit]. Afspeelbeeldformaat: Selecteert uit [HD] en [4K]. * De instellingen werken alleen op een BRAVIA-televisie die compatibel is met de functies. Opmerking U kunt deze functie gebruiken op een televisie die DLNA-renderer ondersteunt. U kunt beelden bekijken op een Wi-Fi Direct-compatibele televisie of netwerkcompatibele televisie (inclusief bekabelde netwerk-compatibele televisies). Als u de televisie en dit apparaat op elkaar aansluit en geen Wi-Fi Direct gebruikt, moet u eerst uw accesspoint registreren. Het weergeven van de beelden op de televisie kan enige tijd duren. Bewegende beelden kunnen niet via Wi-Fi op de televisie worden weergegeven. Gebruik een HDMI-kabel (los verkrijgbaar). [234] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen Vliegtuig-stand Als u aan bord van een vliegtuig, enz., bent, kunt u alle Wi-Fi-functies tijdelijk uitschakelen. 1. MENU (Draadloos) [Vliegtuig-stand] gewenste instelling. Als u [Vliegtuig-stand] instelt op [Aan], wordt een vliegtuig-indicator afgebeeld op het scherm.

234 [235] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen WPS-Push Als uw accesspoint een WPS-knop heeft, kunt u het accesspoint eenvoudig in dit apparaat registreren door op de WPS-knop te drukken. 1. MENU (Draadloos) [WPS-Push]. 2. Druk op de WPS-knop op het accesspoint dat u wilt registreren. Opmerking [WPS-Push] werkt alleen als de beveiligingsinstelling van uw accesspoint is ingesteld op WPA of WPA2, en uw accesspoint ondersteuning biedt voor de registratiemethode met de WPS-knop. Als de beveiligingsinstelling is ingesteld op WEP of uw accesspoint geen ondersteuning biedt voor de registratiemethode met de WPS-knop, voert u [Toegangspunt instel.] uit. Voor informatie over de beschikbare functies en instellingen van uw accesspoint, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of neemt u contact op met de beheerder van het accesspoint. Een verbinding komt mogelijk niet tot stand, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden, zoals het soort bouwmateriaal van de wanden, of de aanwezigheid van een obstakel of een slecht draadloos signaal tussen het apparaat en het accesspoint. Als dat gebeurt, verandert u de plaats van het apparaat of plaatst u het apparaat dichter bij het accesspoint. [236] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen Toegangspunt instel. U kunt uw accesspoint handmatig registreren. Alvorens de procedure te starten, controleert u de SSID-naam van het accesspoint, beveiligingssysteem en wachtwoord. Het wachtwoord kan in sommige accesspoints vooraf ingesteld zijn. Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of vraag de beheerder van het accesspoint om advies.

235 1. MENU (Draadloos) [Toegangspunt instel.]. 2. Selecteer het accesspoint dat u wilt registreren. Wanneer het gewenste accesspoint wordt afgebeeld op het scherm: Selecteer het gewenste accesspoint. Wanneer het gewenste accesspoint niet wordt afgebeeld op het scherm: Selecteer [Handmatige instelling] en stel het accesspoint in. * Raadpleeg "Hoe het toetsenbord wordt gebruikt" voor de invoermethode. Als u [Handmatige instelling] selecteert, voert u de SSID-naam van het accesspoint in en selecteert u daarna het beveiligingssysteem. 3. Voer het wachtwoord in en selecteer [OK]. Voor een accesspoint zonder de markering is geen wachtwoord nodig. 4. Selecteer [OK]. Hoe het toetsenbord wordt gebruikt Wanneer het handmatig invoeren van tekens is vereist, wordt een toetsenbord afgebeeld op het scherm.

236 1. Invoervak De tekens die u invoert worden afgebeeld. 2. Tekensoort wisselen Elke keer wanneer u op in het midden van het besturingswiel drukt, wisselt de tekensoort tussen alfabetische letters, cijfers en symbolen. 3. Toetsenbord Elke keer wanneer u op in het midden drukt, wordt het teken dat u invoert afgebeeld. Bijvoorbeeld: Als u "abd" wilt invoeren Selecteer de toets voor "abc" en druk eenmaal op zodat een "a" wordt afgebeeld selecteer " " ((5) Cursor verplaatsen) en druk op selecteer de toets voor "abc" en druk tweemaal op zodat een "b" wordt afgebeeld selecteer de toets voor "def" en druk eenmaal op zodat "d" wordt afgebeeld. 4. Vastleggen Legt de ingevoerde tekens vast. 5. Cursor verplaatsen Verplaatst de cursor in het invoervak naar links of rechts. 6. Wissen Wist het teken dat links van de cursor staat. 7. Maakt van het volgende teken een hoofdletter of kleine letter. 8. Voert een spatie in. Om de invoer te annuleren, selecteert u [Annuleren]. Overige instelitems Afhankelijk van de status of de instelmethode van uw accesspoint, wilt u mogelijk meer items instellen. WPS PIN: Beeldt de PIN-code af die u moet invoeren in het verbonden apparaat. Voorrangsverbind.: Selecteer [Aan] of [Uit]. IP-adres instelling: Selecteer [Automatisch] of [Handmatig]. IP-adres: Als u het IP-adres handmatig invoert, voert u het vaste adres in.

237 Subnetmasker/Standaardgateway: Wanneer u [IP-adres instelling] instelt op [Handmatig], voert u het IP-adres in overeenkomstig uw netwerkomgeving. Opmerking Om het geregistreerde accesspoint voorrang te geven, stelt u [Voorrangsverbind.] in op [Aan]. [237] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen Naam Appar. Bew. U kunt de apparaatnaam veranderen onder Wi-Fi Direct. 1. MENU (Draadloos) [Naam Appar. Bew.]. 2. Selecteer het invoervak en voer de apparaatnaam in [OK]. Raadpleeg "Hoe het toetsenbord wordt gebruikt" voor de invoermethode. [238] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen MAC-adres weergvn Beeldt het MAC-adres af van dit apparaat. 1. MENU (Draadloos) [MAC-adres weergvn]. [239] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen SSID/WW terugst.

238 Dit apparaat deelt de verbindingsinformatie voor [Naar smartph verznd] en [Intellig. afstandsbedien. ingeslot.] met een apparaat dat toestemming heeft om verbinding te maken. Als u het apparaat wilt veranderen dat toestemming heeft om verbinding te maken, stelt u de verbindingsinformatie terug. 1. MENU (Draadloos) [SSID/WW terugst.] [OK]. Opmerking Als u dit apparaat verbindt met de smartphone na het terugstellen van de verbindingsinformatie, moet u de smartphone opnieuw registreren. [240] Hoe te gebruiken De Wi-Fi-functies gebruiken De instellingen van Wi-Fi-functies veranderen Netw.instell. terugst. Stelt alle netwerkinstellingen terug op de standaardinstellingen. 1. MENU (Draadloos) [Netw.instell. terugst.] [OK]. [241] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat PlayMemories Camera Apps PlayMemories Camera Apps U kunt de gewenste functies toevoegen aan dit apparaat door via het internet verbinding te maken met de website voor het downloaden van applicaties (PlayMemories Camera Apps). Bijvoorbeeld, de volgende bedieningen zijn mogelijk: U kunt diverse effecten gebruiken bij het opnemen van beelden. U kunt beelden uploaden naar netwerkservices, rechtstreeks vanaf het apparaat. Druk op MENU (Applicatie) [Inleiding] voor informatie over de service

239 en de landen en gebieden waar het beschikbaar is. [242] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat PlayMemories Camera Apps Aanbevolen computeromgeving Voor meer informatie over de aanbevolen computeromgeving voor het downloaden van applicaties en toevoegen van functies aan het apparaat, raadpleegt u de volgende URL: "PlayMemories Camera Apps"-website ( [243] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat De applicaties installeren Een serviceaccount openen U kunt een serviceaccount openen dat noodzakelijk is voor het downloaden van applicaties. 1. Ga naar de website voor het downloaden van applicaties Volg de instructies op het scherm en open een serviceaccount. Volg de instructies op het scherm om de gewenste applicatie te downloaden naar het apparaat. [244] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat De applicaties installeren Applicaties downloaden U kunt applicaties downloaden met behulp van uw computer.

240 1. Maak verbinding met de website voor het downloaden van applicaties Selecteer de gewenste applicatie en download de applicatie aan de hand van de instructies op het scherm naar het apparaat. Sluit de computer en het apparaat op elkaar aan met behulp van een micro-usb-kabel (bijgeleverd) door de instructies op het scherm te volgen. [245] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat De applicaties installeren Applicaties rechtstreeks downloaden naar het apparaat met behulp van de Wi-Fi-functie U kunt met de Wi-Fi-functie applicaties downloaden zonder een computer aan te sluiten. 1. MENU (Applicatie) Applicatielijst (PlayMemories Camera Apps), en volg daarna de instructies op het scherm om applicaties te downloaden. Maak van tevoren een serviceaccount aan.

241 Opmerking Als de IP-adresinstelling van dit apparaat [Handmatig] is, kunt u geen applicaties downloaden. Stel [IP-adres instelling] in op [Automatisch]. [246] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat De applicaties openen De gedownloade applicatie openen Open een applicatie die is gedownload vanaf de website voor het downloaden van applicaties PlayMemories Camera Apps. 1. MENU (Applicatie) [Applicatielijst] gewenste applicatie die u wilt openen. Hint Applicaties sneller openen Wijs [Applic. downloaden] en [Applicatielijst] toe aan een eigen toets. U kunt met de eigen toets de applicatie alleen openen of de applicatielijst afbeelden wanneer het opname-informatiescherm wordt afgebeeld. [247] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat De applicaties beheren Applicaties verwijderen U kunt applicaties verwijderen van dit apparaat. 1. MENU (Applicatie) Applicatielijst [Applicatiebeheer] [Beheren en verwijderen]. 2. Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen. 3. Selecteer om de applicatie te verwijderen. De verwijderde applicatie kan opnieuw worden geïnstalleerd. Voor meer

242 informatie gaat u naar de website voor het downloaden van applicaties. [248] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat De applicaties beheren De volgorde van de applicaties veranderen U kunt de volgorde veranderen waarin toegevoegde applicaties worden afgebeeld op dit apparaat. 1. MENU (Applicatie) Applicatielijst [Applicatiebeheer] [Sorteren]. 2. Selecteer de applicatie waarvan u de volgorde wilt veranderen. 3. Selecteer de bestemming. [249] Hoe te gebruiken Applicaties toevoegen aan het apparaat De applicaties beheren De accountinformatie van PlayMemories Camera Apps bevestigen De accountinformatie voor het "Sony Entertainment Network" dat is geregistreerd op het apparaat, wordt afgebeeld. 1. MENU (Applicatie) Applicatielijst [Applicatiebeheer] [Accountgegevens weergevn]. [250] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer Aanbevolen computeromgeving Aanbevolen computeromgeving

243 U kunt de vereiste computeromgeving voor het softwareprogramma controleren op de volgende URL: [251] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken PlayMemories Home Door PlayMemories Home te gebruiken kunt u het volgende doen: U kunt beelden die met dit apparaat zijn opgenomen importeren in uw computer. U kunt beelden die in de computer zijn geïmporteerd weergeven. U kunt uw beelden delen met behulp van PlayMemories Online. Onder Windows kunt u tevens het volgende doen: U kunt de beelden in de computer op een kalender op opnamedatum rangschikken en weergeven. U kunt beelden bewerken en corrigeren, bijvoorbeeld door ze bij te snijden of het formaat te wijzigen. U kunt een Blu-ray-disc, AVCHD -disc of DVD-Video-disc maken van bewegende beelden in het AVCHD-formaat die in een computer zijn geïmporteerd. U kunt geen discs maken met bewegende beelden in het XAVC S-formaat, ondanks dat deze kunnen worden geïmporteerd in computers. U kunt beelden uploaden naar een netwerkservice. (Een internetverbinding is vereist.) Voor meer informatie raadpleegt u de Help-functie van PlayMemories Home. Een internetverbinding is noodzakelijk om PlayMemories Online of andere netwerkservices te gebruiken. PlayMemories Online of andere netwerkservices zijn mogelijk niet beschikbaar in sommige landen of gebieden. [252] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken PlayMemories Home installeren

244 1. Gebruik de internetbrowser op uw computer, ga naar de volgende URL en installeer PlayMemories Home. Ga verder met de installatie door de instructies op het scherm te volgen. Nadat de installatie voltooid is, start PlayMemories Home op. Als PMB (Picture Motion Browser) geleverd bij een apparaat dat werd aangeschaft vóór 2011 reeds is geïnstalleerd op de computer, wordt overschreven door PlayMemories Home. Gebruik a.u.b. PlayMemories Home. 2. Sluit het apparaat en uw computer op elkaar aan met behulp van de bijgeleverde micro-usb-kabel. Nieuwe functies kunnen worden toegevoegd aan PlayMemories Home. Zelfs als PlayMemories Home reeds is geïnstalleerd op uw computer, sluit u dit apparaat en uw computer opnieuw op elkaar aan. A: Naar de Multi/Micro USB-aansluiting B: Naar de USB-aansluiting van de computer Opmerking Hint Log in als beheerder. Het kan noodzakelijk zijn om de computer opnieuw op te starten. Wanneer de bevestigingsmelding voor opnieuw opstarten wordt afgebeeld, start u de computer opnieuw op aan de hand van de aanwijzingen op het scherm. DirectX kan worden geïnstalleerd, afhankelijk van uw computeromgeving. Voor meer informatie over PlayMemories Home, raadpleegt u de Help-functie van PlayMemories Home of de ondersteuningspagina van PlayMemories Home

245 ( (alleen in het Engels). [253] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken Softwareprogramma's voor Mac-computers Voor meer informatie over de softwareprogramma s voor Mac-computers, gaat u naar de volgende URL: Autom. draadloos importeren "Autom. draadloos importeren" is vereist als u een Mac-computer gebruikt en met behulp van de Wi-Fi-functie beelden wilt importeren in de computer. Download "Autom. draadloos importeren" vanaf bovenstaande URL en installeer het op uw Mac-computer. Voor informatie, raadpleegt u de Help-functie van "Autom. draadloos importeren". Opmerking De software die kan worden gebruikt verschilt afhankelijk van het gebied. [254] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken Image Data Converter Door Image Data Converter te gebruiken kunt u het volgende doen: U kunt beelden die in het RAW-formaat zijn opgenomen weergeven en bewerken met diverse correcties, zoals tintkromme en scherpte. U kunt beelden aanpassen met witbalans, belichting, [Creatieve stijl], enz. U kunt de stilstaande beelden die op een computer zijn weergegeven en bewerkt, opslaan. U kunt het stilstaande beeld opslaan in RAW-formaat of in het algemene bestandsformaat. U kunt de RAW-beelden en JPEG-beelden die door dit apparaat zijn opgenomen, weergeven en vergelijken. U kunt de beelden rangschikken in vijf klassen.

246 U kunt kleurlabels toepassen, enz. [255] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken Image Data Converter installeren 1. Download en installeer het softwareprogramma door naar de volgende URL te gaan (alleen in het Engels). Opmerking Log in als beheerder. [256] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken Toegang tot Bedieningshandleiding Image Data Converter Windows: [start] [Alle programma's] [Image Data Converter] [Help] [Image Data Converter]. In Windows 8, start [Image Data Converter], en selecteer [Help] op de menubalk [Bedieningshandleiding Image Data Converter]. Mac: Finder [Toepassingen] [Image Data Converter] [Image Data Converter], en selecteer [Help] op de menubalk [Bedieningshandleiding Image Data Converter]. Voor meer informatie over de bediening, kunt u ook de ondersteuningspagina "Image Data Converter" raadplegen (alleen in het Engels). [257] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken

247 Remote Camera Control Als Remote Camera Control wordt gebruikt, zijn de volgende bedieningen beschikbaar op de computer. De instellingen van dit apparaat veranderen en opnemen. Beelden rechtstreeks op de computer opnemen. Opnemen met gebruik van een intervaltimer. Gebruik deze functies na het selecteren van MENU (Instellingen) [USB-verbinding] [PC-afstandsbedien.]. Voor informatie over het gebruik van Remote Camera Control, raadpleegt u de Help-functie. [258] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken Remote Camera Control installeren Download en installeer het softwareprogramma door naar de volgende URL te gaan: Windows: Mac: [259] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer De software gebruiken Toegang tot de Help-functie van Remote Camera Control Windows: [start] [Alle programma's] [Remote Camera Control] [Remote Camera Control Help]. Voor Windows 8, start [Remote Camera Control], klik met de rechtermuisknop op de titelbalk en selecteer [Remote Camera Control Help]. Mac: Finder [Toepassingen] [Remote Camera Control], en selecteer [Help] op de

248 menubalk [Remote Camera Control Help]. [260] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer Dit apparaat aansluiten op een computer Het apparaat aansluiten op een computer 1. Plaats een voldoende opgeladen accu in het apparaat of sluit het apparaat aan op een stopcontact met behulp van de netspanningsadapter AC-PW20 (los verkrijgbaar). 2. Zet het apparaat en de computer aan. 3. Controleer bij (Instellingen) of [USB-verbinding] is ingesteld op [Massaopslag]. 4. Sluit het apparaat en uw computer aan met behulp van de micro-usb-kabel (bijgeleverd) (A). [261] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer Dit apparaat aansluiten op een computer Beelden importeren in de computer Met PlayMemories Home kunt u eenvoudig beelden importeren. Voor informatie over de functies van PlayMemories Home, raadpleegt u de Help-functie van PlayMemories Home.

249 Beelden importeren in een computer zonder gebruik te maken van PlayMemories Home (voor Windows) Als de wizard AutoPlay wordt afgebeeld nadat een USB-verbinding tot stand is gebracht tussen het apparaat en een computer, klikt u op [Map openen en bestanden weergeven] [OK] [DCIM] of [MP_ROOT]. Kopieer daarna de gewenste beelden naar de computer. Als Device Stage wordt afgebeeld op een Windows 7- of Windows 8-computer, dubbelklikt u op [Door bestanden bladeren] medium-pictogram map waarin de beelden die u wilt importeren zijn opgeslagen. Beelden importeren in een computer zonder gebruik te maken van PlayMemories Home (voor Mac) Sluit het apparaat aan op de Mac-computer. Dubbelklik op het nieuw herkende pictogram op het bureaublad de map waarin het beeld dat u wilt importeren is opgeslagen. Sleep het beeldbestand op het pictogram van de vaste schijf en zet het erin neer. Opmerking Voor bedieningen zoals het importeren van bewegende beelden in het XAVC S- of AVCHD-formaat in een computer, gebruikt u PlayMemories Home. Mappen en bestanden van bewegende beelden in het AVCHD-formaat vanaf de aangesloten computer mogen niet worden bewerkt of anderszins gewijzigd. Bestanden van bewegende beelden kunnen beschadigd worden of het kan onmogelijk worden om ze weer te geven. U mag de bewegende beelden in het AVCHD-formaat op de geheugenkaart niet wissen of kopiëren vanaf de computer. Sony is niet aansprakelijk voor de gevolgen van dergelijke bedieningen via de computer. [262] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer Dit apparaat aansluiten op een computer Het apparaat loskoppelen van de computer Koppelt de USB-verbinding los tussen dit apparaat en de computer. Volg de procedures vanaf stap 1 t/m 2 hieronder voordat u de volgende handelingen uitvoert: Loskoppelen van de kabel.

250 Eruit halen van de geheugenkaart. Uitschakelen van het apparaat. 1. Klik op (USB-apparaat voor massaopslag veilig verwijderen) op de taakbalk. 2. Klik op de afgebeelde mededeling. Opmerking Op een Mac-computer, sleep het pictogram van de geheugenkaart of het stationspictogram naar het pictogram "Prullenbak" en laat het erin vallen. De verbinding tussen het apparaat en de computer wordt verbroken. Voor computers met Windows 7 of Windows 8 draait, wordt het verwijderingspictogram mogelijk niet afgebeeld. In dat geval kunt u de bovenstaande stappen 1 en 2 overslaan. Koppel een micro-usb-kabel niet los van dit apparaat wanneer de toegangslamp brandt. De gegevens kunnen worden beschadigd. [263] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer Een disc met bewegende beelden maken Disctype High-definition (HD)-beeldkwaliteit Op een Blu-ray Disc kunt u meer bewegende beelden in high-definition (HD)- beeldkwaliteit opnemen dan op een dvd. High-definition (HD)-beeldkwaliteit (AVCHD-opnamedisc) Bewegende beelden in high-definition (HD)-beeldkwaliteit kunnen worden opgenomen op een dvd-media, zoals een dvd-r, om zo een disc van highdefinition (HD)-beeldkwaliteit te maken. U kunt een disc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit weergeven op een

251 weergaveapparaat voor AVCHD-formaat, zoals een Sony Blu-ray-discspeler en een PlayStation 3. U kunt de disc niet weergeven op gewone dvd-spelers. Standard-definition (STD)-beeldkwaliteit Bewegende beelden in standard-definition (STD)-beeldkwaliteit die zijn omgezet vanuit bewegende beelden in high-definition (HD)-beeldkwaliteit kunnen worden opgenomen op dvd-media, zoals een dvd-r, om zo een disc van standarddefinition (STD)-beeldkwaliteit te maken. Hint U kunt de volgende typen discs van 12 cm gebruiken met PlayMemories Home. Voor Blu-ray Discs, zie "Een Blu-ray Disc maken". DVD-R/DVD+R/DVD+R DL: Niet-herschrijfbaar DVD-RW/DVD+RW: Herschrijfbaar Zorg altijd dat uw "PlayStation 3" de meest recente versie van de systeemsoftware voor "PlayStation 3" gebruikt. "PlayStation 3" is mogelijk niet verkrijgbaar in sommige landen/gebieden. [264] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer Een disc met bewegende beelden maken Selecteer de methode voor het maken van een disc U kunt een disc maken van bewegende beelden in het AVCHD-formaat die zijn opgenomen met dit apparaat. Afhankelijk van het type disc, kunnen de apparaten die kunnen worden weergegeven verschillen. Selecteer een methode die geschikt is voor uw discspeler. Voor informatie over het maken van een disc met behulp van PlayMemories Home, raadpleegt u de Help-functie van PlayMemories Home. (Alleen voor Windows) Maakt een disc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit Schrijfbaar bestandsformaat voor bewegende beelden: PS, FX, FH

252 Speler: Weergaveapparaten voor Blu-ray-discs (Sony Blu-ray-discspeler, PlayStation 3, enz.) Maakt een disc van high-definition (HD)-beeldkwaliteit (AVCHD-opnamedisc) Schrijfbaar bestandsformaat voor bewegende beelden: PS*, FX*, FH Speler: Weergaveapparaten voor AVCHD-formaat (Sony Blu-ray-discspeler, PlayStation 3, enz.) Maakt een disc van standard-definition (STD)-beeldkwaliteit Schrijfbaar bestandsformaat voor bewegende beelden: PS*, FX*, FH* Speler: Gewone dvd-weergaveapparaten (dvd-speler, computer die dvd s, enz., kan weergeven) * U kunt een disc maken met bewegende beelden die zijn opgenomen in deze formaten met behulp van PlayMemories Home door de beeldkwaliteit om te zetten naar een lagere kwaliteit. U kunt geen disc maken met PlayMemories Home voor Mac. U kunt geen disc maken van bewegende beelden in het MP4- of XAVC S- formaat. [265] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer Een disc met bewegende beelden maken Een disc maken met een ander apparaat dan een computer U kunt ook een disc maken met behulp van een Blu-ray-recorder, enz. Afhankelijk van welk apparaat u gebruikt, verschillen de typen discs die u kunt maken. Blu-ray-recorder: High-definition (HD)-beeldkwaliteit

253 Standard-definition (STD)-beeldkwaliteit HDD-recorder, enz.: Standard-definition (STD)-beeldkwaliteit Opmerking Wanneer u een AVCHD-disc maakt met behulp van PlayMemories Home van bewegende beelden opgenomen met [ Opname-instell.] ingesteld op [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], [60i 24M(FX)]/[50i 24M(FX)] of [24p 24M(FX)]/[25p 24M(FX)], wordt de beeldkwaliteit omgezet en is het niet mogelijk een disc te maken in de oorspronkelijke beeldkwaliteit. Het omzetten van de beeldkwalitteit duurt enige tijd. Als u bewegende beelden wilt opnemen met de oorspronkelijke beeldkwaliteit, gebruikt u een Blu-ray Disc. Om een Blu-ray Disc te maken van bewegende beelden die zijn opgenomen in [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], moet u een apparaat gebruiken dat compatibel is met AVCHD-formaat Ver De gemaakte Blu-ray Disc kan alleen worden weergegeven op een apparaat dat compatibel is met AVCHD-formaat Ver Voor meer informatie over hoe u een disc kunt maken, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het apparaat dat u gebruikt. Bewegende beelden die zijn opgenomen terwijl [ Bestandsindeling] stond ingesteld op [XAVC S] kunnen niet worden gekopieerd naar discs. [266] Hoe te gebruiken Weergeven op een computer Een disc met bewegende beelden maken Een Blu-ray Disc maken U kunt een Blu-ray Disc maken van bewegende beelden in het AVCHD-formaat die in een computer zijn geïmporteerd. De computer moet Blu-ray Discs kunnen maken. BD-R-discs (niet herschrijfbaar) en BD-RE-discs (wel herschrijfbaar) kunnen worden gebruikt. U kunt geen multisessie-opnamen maken. Als u Blu-ray Discs wilt kunnen maken met PlayMemories Home, vergeet u niet de speciale invoegtoepassing te installeren. Voor meer informatie, zie de volgende URL:

254 Om te kunnen installeren moet uw computer zijn verbonden met het internet. Voor een gedetailleerde beschrijving van de bedieningen, raadpleegt u de Help-functie van PlayMemories Home. Opmerking Als u een Blu-ray Disc wilt weergeven die werd gemaakt met behulp van bewegende beelden die zijn opgenomen in [60p 28M(PS)]/[50p 28M(PS)], moet u een apparaat gebruiken dat compatibel is met het AVCHD-formaat Ver [267] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Voorzorgsmaatregelen Voorzorgsmaatregelen Reservekopie maken van geheugenkaarten Gegevens kunnen beschadigd raken in de volgende gevallen. Zorg ervoor dat u een reservekopie van de gegevens maakt. Wanneer de geheugenkaart uit het apparaat wordt verwijderd of het apparaat wordt uitgezet tijdens het lezen of wegschrijven van gegevens. Wanneer de geheugenkaart wordt gebruikt op plaatsen waar veel statische elektriciteit of elektrische ruis is. Een beelddatabasebestand aanmaken Als u een geheugenkaart in het apparaat plaatst waarop geen beelddatabasebestand staat en vervolgens het apparaat inschakelt, maakt het apparaat automatisch een beelddatabasebestand aan en gebruikt daarbij een deel van de capaciteit van de geheugenkaart. Het proces kan lang duren en u kunt het apparaat niet bedienen totdat het proces voltooid is. Als een databasebestandsfout optreedt, exporteert u alle beelden naar uw computer met behulp van PlayMemories Home en formatteert u daarna de geheugenkaart met behulp van dit apparaat. Bewaar/gebruik het apparaat niet op de volgende plaatsen Op een buitengewone hete, koude of vochtige plaats Op plaatsen zoals een in de zon geparkeerde auto, kan de camerabehuizing door de hitte vervormen, waardoor een storing kan optreden.

255 Opslaan onder rechtstreeks zonlicht of nabij een verwarmingsbron De camerabehuizing kan verkleuren of vervormen, waardoor een storing kan optreden. Op plaatsen onderhevig aan trillingen In de buurt van een sterk magnetisch veld Op zanderige of stoffige plaatsen Wees voorzichtig dat er geen zand of stof in het apparaat komt. Hierdoor kan in het apparaat een storing optreden, en in sommige gevallen kan deze storing niet worden gerepareerd. Op plaatsen met een hoge luchtvochtigheid (Hierdoor kan de lens beschimmelen.) De camera opbergen Bevestig altijd de lensdop op de voorkant van de lens of de lensvattingdop wanneer u de camera niet gebruikt. Om te voorkomen dat stof en vuil in de camera terechtkomt, verwijdert u het stof vanaf de lensvattingdop voordat u deze op de camera bevestigt. Voorzorgsmaatregelen bij het dragen Draag de camera niet terwijl deze op een statief is bevestigd. Hierdoor kan het schroefgat voor het statief uitbreken. Bedrijfstemperatuur Uw apparaat is ontworpen voor gebruik bij temperaturen tussen 0 C en 40 C. Gebruik bij extreem lage of hoge temperaturen buiten dit bereik, wordt niet aanbevolen. Condensvorming Als het apparaat rechtstreeks vanuit een koude naar een warme omgeving wordt overgebracht, kan vocht condenseren binnenin of op de buitenkant van het apparaat. Deze vochtcondensatie kan een storing in het apparaat veroorzaken. Om condensvorming te voorkomen wanneer u het apparaat rechtstreeks van een koude naar een warme plaats overbrengt, plaatst u het eerst in een plastic zak die u goed afsluit om te voorkomen dat er lucht in kan komen. Wacht ongeveer een uur totdat de temperatuur van het apparaat gelijk is aan de omgevingstemperatuur. Als vocht condenseert, schakelt u het apparaat uit en wacht u ongeveer een

256 uur om het vocht te laten verdampen. Als u probeert om opnamen te maken terwijl er nog vocht in de lens aanwezig is, zullen de opgenomen beelden niet helder zijn. Over de functies die beschikbaar zijn met het apparaat Deze handleiding beschrijft de functies van de i-compatibele apparaten en de i-compatibele apparaten. Om te controleren of dit apparaat een i-compatibel apparaat of een i-compatibel apparaat is, kijkt u of de volgende merktekens op de onderkant van het apparaat staan i-compatibel apparaat: 60i i-compatibel apparaat: 50i Deze camera is compatibel met bewegende beelden van het formaat p of p. Anders dan bij traditionele standaardopnamefuncties, die opnemen volgens de geïnterlinieerde methode, neemt dit apparaat bewegende beelden op volgens de progressieve methode. Dit verhoogt de resolutie en geeft een vloeiender, realistischer beeld. Opmerkingen over het gebruik in een vliegtuig In een vliegtuig stelt u [Vliegtuig-stand] in op [Aan]. Compatibiliteit van beeldgegevens Het apparaat voldoet aan de universele normen van DCF (Design rule for Camera File system) vastgesteld door JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association). Wij kunnen niet garanderen dat beelden die met dit apparaat zijn opgenomen, kunnen worden weergegeven op andere apparatuur, of dat beelden die met andere apparatuur zijn opgenomen of bewerkt, kunnen worden weergegeven op dit apparaat. Opmerkingen over het weergeven van bewegende beelden op andere apparaten Dit apparaat gebruikt MPEG-4 AVC/H.264 High Profile voor het opnemen in het AVCHD-formaat. Om deze reden kunnen bewegende beelden die met dit apparaat zijn opgenomen in het AVCHD-formaat, niet worden weergegeven op de volgende apparaten. Andere apparaten die compatibel zijn met het AVCHD-formaat en die High Profile niet ondersteunen

257 Apparaten die incompatibel zijn met het AVCHD-formaat Dit apparaat gebruikt ook MPEG-4 AVC/H.264 High Profile voor het opnemen in het MP4-formaat. Om deze reden geeft u bewegende beelden die in het MP4-formaat zijn opgenomen met dit apparaat weer op apparaten die MPEG-4 AVC/H.264 ondersteunen. Discs opgenomen in HD (high-definition)-beeldkwaliteit kunnen alleen worden weergegeven op apparaten die compatibel zijn met het AVCHD-formaat. Op dvd s gebaseerde spelers en recorders kunnen geen discs opgenomen in HD (high-definition)-beeldkwaliteit weergeven omdat ze niet compatibel zijn met het AVCHD-formaat. Bovendien is het mogelijk dat een op dvd s gebaseerde speler of recorder een disc in HD-beeldkwaliteit die is opgenomen in het AVCHD-formaat niet kan uitwerpen. Bewegende beelden opgenomen in het p/ p-formaat kunnen alleen worden weergegeven op apparaten die ondersteuning bieden voor p/ p. Bewegende beelden in het XAVC S-formaat kunnen alleen worden weergegeven op apparaten die het XAVC S-formaat ondersteunen. Over de monitor, zoeker, lens en beeldsensor De monitor en zoeker zijn vervaardigd met behulp van uiterste precisietechnologie zodat meer dan 99,99% van de beeldpunten effectief werkt. Het is echter mogelijk dat enkele kleine zwarte punten en/of oplichtende punten (wit, rood, blauw of groen) permanent op de monitor en zoeker zichtbaar zijn. Dit is een normaal gevolg van het productieproces en heeft geen enkele invloed op de beelden. Als u de monitor of de lens langdurig blootstelt aan direct zonlicht kan een storing optreden. Wees voorzichtig wanneer u het apparaat bij een venster of buiten neerzet. Oefen geen druk uit op de monitor. De kleuren op de monitor kunnen veranderen waardoor zich een storing kan voordoen. Op een koude plaats kan het beeld op de monitor na-ijlen. Dit is geen storing. Als op de monitor druppels water of een andere vloeistof zitten, veegt u deze eraf met een zachte doek. Als de monitor nat blijft, kan het oppervlak van de monitor veranderen of verslechteren. Dit kan een storing veroorzaken. Bovendien kan de monitor in eerste instantie donkerder zijn dan gebruikelijk. Zorg ervoor dat u niet tegen de lens stoot of er kracht op uitoefent. Draag de camera niet aan de monitor. Als een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, let u erop dat uw vingers of

258 enig ander voorwerp niet bekneld raakt in de lens. Stel de camera niet bloot aan een sterke lichtbron, zoals de zon. De inwendige componenten kunnen hierdoor worden beschadigd. Kijk niet door een lens naar de zon of een sterke lichtbron wanneer deze niet op de camera is bevestigd. Dit kan leiden tot onherstelbare schade aan de ogen of een storing in de lens veroorzaken. Gebruik de camera niet op plaatsen waar sterke radiogolven of straling wordt uitgezonden. Opnemen en weergeven werken mogelijk niet goed. Opmerkingen over het weggooien of aan anderen overdragen van dit apparaat Voordat u dit apparaat weggooit of aan anderen overdraagt, vergeet u niet de volgende bedieningen uit te voeren ter bescherming van privégegevens. Voer [Instelling herstellen] uit om alle instellingen terug te stellen. [268] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Voorzorgsmaatregelen Interne oplaadbare batterij Deze camera is uitgerust met een ingebouwde, oplaadbare batterij om de datum en tijd en ook andere instellingen te bewaren, ongeacht of de camera is ingeschakeld of niet, en of de accu in is opgeladen of niet. Deze oplaadbare batterij wordt tijdens het gebruik van het apparaat voortdurend opgeladen. Echter, wanneer u het apparaat slechts korte perioden gebruikt, loopt de interne, oplaadbare batterij langzaam leeg. Als u het apparaat in het geheel niet gebruikt gedurende ongeveer 2 maand(en), loopt de interne, oplaadbare batterij helemaal leeg. In dat geval moet u de oplaadbare batterij opladen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zelfs als u de oplaadbare batterij niet oplaadt, kunt u het apparaat toch gebruiken zolang u de datum en tijd niet opneemt. Oplaadprocedure voor de interne, oplaadbare batterij Plaats een opgeladen accu in het apparaat of sluit het apparaat aan op een stopcontact met behulp van de netspanningsadapter (bijgeleverd), en laat het apparaat gedurende 24 uur of langer uitgeschakeld liggen.

259 [269] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Voorzorgsmaatregelen Opmerkingen over de accu De accu opladen Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt. De opgeladen accu verliest steeds wat lading, ook als u de accu niet gebruikt. Laad de accu elke keer op voordat u het apparaat gebruikt, zodat u geen kans om beelden op te nemen onbenut laat. U kunt de accu opladen ook als deze niet volledig leeg is. U kunt een gedeeltelijk opgeladen accu gebruiken. Als het oplaadlampje knippert terwijl de accu niet volledig opgeladen is, verwijdert u de accu uit de camera en plaatst u hem weer terug, of koppelt u de USB-kabel los van de camera en sluit u hem weer aan, om de accu weer op te laden. Het wordt aanbevolen om de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 C en 30 C. De accu zal misschien niet goed worden opgeladen bij temperaturen buiten dit bereik. Wanneer u dit apparaat verbindt met een laptop die niet is aangesloten op een stroomvoorziening, kan de lading van de accu in de laptop afnemen. Laad dit apparaat niet langdurig op met behulp van de laptop. Terwijl dit apparaat via een USB-kabel is aangesloten op de computer, mag u de computer niet inschakelen, herstarten, uit de slaapstand wekken of uitschakelen. Als u dit toch doet, kan een storing in dit apparaat worden veroorzaakt. Koppel het apparaat los van de computer voordat u de bovenstaande bedieningen uitvoert. Wij kunnen niet garanderen dat het opladen correct werkt als u een zelfgebouwde of gewijzigde computer gebruikt. Oplaadtijd (volledige lading) De oplaadtijd met de netspanningsadapter (bijgeleverd) is ongeveer 150 minuten. Bovenstaande oplaadtijd geldt voor het opladen van een volledig lege accu bij een temperatuur van 25 C. Het opladen kan langer duren afhankelijk van gebruikscondities en de omstandigheden. Effectief gebruik van de accu

260 Bij lage temperaturen presteert de accu minder goed. Dus in de kou is de bedrijfstijd van de accu korter. U kunt ervoor zorgen dat de accu langer zijn werk doet, door deze in een zak van uw kleding dicht op uw lichaam op te warmen en in het apparaat te plaatsen kort voordat u opnamen gaat maken. Als u metalen voorwerpen, zoals sleutels, in uw zak hebt zitten, let u erop dat deze geen kortsluiting kunnen veroorzaken. De accu ontlaadt snel als u de flitser of de ononderbroken opnamefunctie veel gebruikt, de camera vaak AAN/UIT schakelt, of de monitor erg helder instelt. Wij adviseren u reserveaccu's voor te bereiden en proefopnamen te maken voordat u de werkelijke opnamen maakt. Laat de accu niet nat worden. De accu is niet bestand tegen water. Laat de accu niet liggen op zeer warme plaatsen, zoals in een voertuig of in direct zonlicht. Als de aansluitpunten van de accu vuil zijn, kan het onmogelijk zijn om het apparaat in te schakelen of wordt de accu mogelijk niet goed opgeladen. In dat geval maakt u de accu schoon door het stof er voorzichtig af te vegen met behulp van een zachte doek of een wattenstaafje. Resterende-acculadingindicator De resterende-acculadingindicator wordt afgebeeld op het scherm. A: Acculading hoog B: Accu leeg Het duurt ongeveer één minuut om de juiste resterende-acculadingindicator af te beelden. De juiste resterende-acculadingindicator wordt mogelijk niet afgebeeld onder bepaalde bedrijfs- of omgevingsomstandigheden. Als de resterende-acculadingindicator niet op het scherm wordt afgebeeld, drukt u op de knop DISP (weergave-instelling) om deze af te beelden. Zo bewaart u de accu Om de werking van de accu te behouden, laadt u de accu minstens eenmaal per jaar op en verbruikt daarna u de lading volledig in het apparaat alvorens de accu op te bergen. Verwijder de accu uit de camera en bewaar hem op een

261 koele, droge plaats. U kunt het vermogen van de accu opgebruiken door het apparaat in de stand voor de diavoorstelling te laten staan totdat het apparaat zichzelf uitschakelt. Voorkom dat de contactpunten vuil worden, worden kortgesloten enzovoort en gebruik daarom een plastic zakje om contact met metalen materialen te vermijden wanneer u de accu bij u draagt of opbergt. Over de levensduur van de accu De levensduur van de accu is beperkt. Als u dezelfde accu herhaaldelijk gebruikt, of dezelfde accu gedurende een lang tijd gebruikt, neemt de accucapaciteit geleidelijk af. Als de gebruiksduur van de accu aanzienlijk achteruitgaat, is het waarschijnlijk tijd om de accu te vervangen door een nieuwe. De levensduur van de accu wordt bepaald door de manier waarop de accu wordt bewaard en door de omstandigheden en omgeving waarin elke accu wordt gebruikt. [270] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Voorzorgsmaatregelen De accu opladen De bijgeleverde netspanningsadapter is specifiek voor dit apparaat. Sluit hem niet aan op andere elektronische apparaten. Als u dit toch doet, kan een storing worden veroorzaakt. Let erop dat u een originele Sony-netspanningsadapter gebruikt. Als het oplaadlampje van het apparaat knippert tijdens het opladen, haalt u de accu die wordt opgeladen uit het apparaat en plaatst u dezelfde accu stevig terug in het apparaat. Als het oplaadlampje opnieuw knippert, kan dit duiden op een defecte accu of is een verkeerd type accu geplaatst. Controleer of de geplaatste accu van het opgegeven type is. Als de accu van het correcte type is, haalt u de accu uit de acculader, vervangt u hem door een nieuwe of een andere accu, en controleert u of de nieuw geplaatste accu correct wordt opgeladen. Als de nieuw geplaatste accu correct wordt opgeladen, kan de eerder geplaatste accu defect zijn. Als het oplaadlampje knippert, zelfs wanneer de netspanningsadapter is aangesloten op het apparaat en een stopcontact, duidt dit erop dat het opladen

262 tijdelijk is gestopt en in de stand-bystand staat. Het opladen stopt automatisch en wordt in de standby-stand gezet wanneer de temperatuur buiten het bedrijfstemperatuurbereik komt. Nadat de temperatuur weer binnen het bedrijfstemperatuurbereik ligt, wordt het opladen voortgezet en gaat het oplaadlampje weer aan. Het wordt aanbevolen om de accu op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10 C en 30 C. Wanneer de netspanningsadapter (bijgeleverd) is aangesloten op het apparaat, is opnemen/weergeven niet beschikbaar. [271] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Voorzorgsmaatregelen Geheugenkaart Geheugenkaart Aanduiding van kaarttypen in de helpgids Memory Stick PRO Duo (Memory Stick XC-HG Duo/Memory Stick PRO Duo/Memory Stick PRO-HG Duo) SD-kaart (SD-geheugenkaart/SDHC-geheugenkaart/SDXC-geheugenkaart) Memory Stick PRO Duo en SD-kaarten tot 64 GB zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat. Voor het opnemen van bewegende beelden adviseren wij u de volgende geheugenkaarten te gebruiken: SD-kaart van klasse 4 of sneller (Mark2) (Memory Stick PRO Duo (Mark2)) (Memory Stick XC-HG Duo) (Memory Stick PRO-HG Duo) Voor het opnemen van bewegende beelden in het XAVC S-formaat, gebruikt u de volgende geheugenkaarten: SDXC-geheugenkaart met een opslagcapaciteit van minstens 64 GB (klasse 10 of sneller) UHS-I (U1) SDXC-geheugenkaart met een opslagcapaciteit van minstens 64 GB Memory Stick XC-HG Duo Dit apparaat ondersteunt UHS-I-compatibele SD-kaarten.

263 Opmerking Wanneer u voor de eerste keer een geheugenkaart gebruikt in dit apparaat, adviseren wij u alvorens op te nemen de kaart met behulp van het apparaat te formatteren voor stabiele prestaties van de geheugenkaart. Formatteren wist alle gegevens op de geheugenkaart permanent en is onherstelbaar. Sla kostbare gegevens op een computer of dergelijk apparaat op. Als u gedurende een lange tijd herhaaldelijk beelden opneemt en wist, kunnen de gegevens in een bestand op de geheugenkaart gefragmenteerd raken, en kan het opnemen van bewegende beelden tussentijds worden onderbroken. Als dat gebeurt, slaat u de beelden op een computer of ander opslagapparaat op, en voert u daarna [Formatteren] uit. De juiste werking van een geheugenkaart die op een computer is geformatteerd, maar in dit apparaat wordt gebruikt, kan niet worden gegarandeerd. De lees-/schrijfsnelheid van gegevens verschilt afhankelijk van de combinatie van de geheugenkaart en de apparatuur die wordt gebruikt. We raden u aan belangrijke gegevens op te slaan op bijvoorbeeld de harde schijf van een computer. Plak geen etiket op de geheugenkaart zelf en ook niet op de geheugenkaartadapter. Raak de contactpunten van de geheugenkaart niet aan met uw hand of met een metalen voorwerp. Zorg dat u de geheugenkaart nergens tegenaan stoot, niet verbuigt en niet laat vallen. Demonteer de geheugenkaart niet en breng er geen wijzigingen in aan. Stel de geheugenkaart niet bloot aan water. Laat de geheugenkaart niet liggen binnen het bereik van kleine kinderen. Zij zouden deze per ongeluk kunnen inslikken. De geheugenkaart kan als deze pas lang is gebruikt, heet zijn. Wees voorzichtig als u de kaart vastpakt. Haal de accu of de geheugenkaart er niet uit en schakel de camera niet uit terwijl de toegangslamp aan is. Hierdoor kunnen de gegevens of de geheugenkaart beschadigd worden. Als de geheugenkaart wordt gebruikt vlakbij gebieden met een sterk magnetisch veld, of wordt gebruikt op plaatsen die blootgesteld worden aan statische elektriciteit of elektrische ruis, kunnen de gegevens op de geheugenkaart worden beschadigd. Als u de geheugenkaart bewaart of meeneemt, bergt u hem op in het

264 bijgeleverde doosje. Probeer niet een geheugenkaart te plaatsen die niet in de geheugenkaartgleuf past. Als u dit toch doet, zal een storing worden veroorzaakt. Gebruik of bewaar de geheugenkaart niet in de volgende omstandigheden: Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals een auto die in de zon geparkeerd staat Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht Op vochtige plaatsen of plaatsen waar zich bijtende stoffen bevinden Beelden die zijn opgenomen op een Memory Stick XC-HG Duo of een SDXCgeheugenkaart kunnen niet worden geïmporteerd of weergegeven op computers of AV-apparaten die niet compatibel zijn met exfat indien aangesloten met behulp van een micro-usb-kabel. Controleer of het apparaat compatibel is met exfat voordat u het op het apparaat aansluit. Als u uw apparaat aansluit op een incompatibel apparaat, zult u misschien worden gevraagd de kaart te formatteren. Formatteer de kaart nooit als reactie op deze melding, omdat alle gegevens op de kaart zullen worden gewist, als u dat doet. (exfat is het bestandssysteem dat wordt gebruikt op Memory Stick XC-HG Duo en SDXC-geheugenkaarten.) Memory Stick De typen Memory Stick die kunnen worden gebruikt in dit apparaat zijn de volgende. Een goede werking kan echter niet worden gegarandeerd voor alle functies van de Memory Stick. Memory Stick PRO Duo: *1*2*3 Memory Stick PRO-HG Duo: *1*2 Memory Stick XC-HG Duo: *1*2 *1 Deze Memory Stick is uitgerust met de MagicGate-functie. MagicGate is copyrightbeschermingstechnologie die gebruikmaakt van versleutelen. Dit apparaat kan geen gegevens opnemen/weergeven waarbij MagicGate-functies zijn vereist. *2 Hoge gegevensoverdrachtsnelheid via een parallelle interface wordt ondersteund. *3 Bij het opnemen van bewegende beelden kunnen alleen media die zijn gemarkeerd met Mark2 worden gebruikt. Opmerkingen over het gebruik van een Memory Stick Micro (los verkrijgbaar) Dit apparaat is compatibel met Memory Stick Micro (M2). M2 is de afkorting van Memory Stick Micro. Om in dit apparaat een Memory Stick Micro te kunnen gebruiken, moet u de Memory Stick Micro in een M2-adapter ter grootte van een Duo steken. Als u een Memory Stick Micro in het apparaat plaatst zonder een M2-adapter ter

265 grootte van een Duo te gebruiken, kan het onmogelijk zijn deze vervolgens weer uit het apparaat te halen. Laat een Memory Stick Micro niet binnen het bereik van kleine kinderen liggen. Zij zouden deze per ongeluk kunnen inslikken. [272] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Dit apparaat reinigen Reiniging Reiniging van de lens Gebruik geen reinigingsvloeistof die organische oplosmiddelen bevat, zoals thinner of benzine. Reinig het lensoppervlak met een in de winkel verkrijgbaar blaasbalg. Als het vuil vastzit op het oppervlak, veegt u dit eraf met een zachte doek of tissue die licht bevochtigd is met lensreinigingsvloeistof. Veeg met spiraalbewegingen vanuit het midden naar de rand. Spuit de lensreinigingsvloeistof niet rechtstreeks op het lensoppervlak. De camerabody reinigen Raak geen onderdelen binnenin de lensvatting van het apparaat aan, zoals de lenscontacten. Om binnenin de lensvatting te reinigen gebruikt u een in de winkel verkrijgbare blaasbalg* of eventueel stof weg te blazen. * Gebruik geen spuitbusluchtblazer omdat hierdoor een storing kan ontstaan. De buitenkant van het apparaat reinigen Reinig de buitenkant van het apparaat met een zachte doek die licht bevochtigd is met water, en veeg vervolgens het oppervlak droog met een droge doek. Ter voorkoming van beschadiging van de afwerklaag of behuizing: Stel het apparaat niet bloot aan chemische stoffen, zoals thinner, wasbenzine, alcohol, wegwerpreinigingsdoekjes, insectenspray, zonnebrandcrème of insecticiden. Raak het apparaat niet aan als bovenstaande middelen op uw handen zit. Laat het apparaat niet langdurig in aanraking met rubber of vinyl. De monitor reinigen

266 Als vet van uw handen of handcrème, enz. achterblijft op de monitor, kan de oorspronkelijke coating gemakkelijk loslaten. Veeg vet of handcrème zo snel mogelijk eraf. Als u de monitor stevig afveegt met een tissue, enz., kunnen krassen in de coating ontstaan. Als de monitor vuil wordt met vingerafdrukken of stof, veegt u het stof voorzichtig van het oppervlak af, en reinigt u daarna de monitor met behulp van een zachte doek, enz. [273] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Lijst met waarden van standaardinstellingen Lijst met waarden van standaardinstellingen De standaardinstellingen van dit apparaat zijn als volgt: MENU (Instellingen) [Instelling herstellen] [Camera-instell. terugstell.] of [Initialiseren] [OK]. Camera- instellingen Als u [Camera-instell. terugstell.] of [Instelling herstellen] selecteert, worden de instellingen onder [Camera- instellingen] teruggesteld op de standaardinstellingen. Beeldformaat L: 24M (Als [ Beeldverhouding] is ingesteld op [3:2]) L: 20M (Als [ Beeldverhouding] is ingesteld op [16:9]) L: 10M (Als [APS-C-grootte opn.] is ingesteld op [Aan], en [ Beeldverhouding] is ingesteld op [3:2]) L: 8.7M (Als [APS-C-grootte opn.] is ingesteld op [Aan], en [ Beeldverhouding] is ingesteld op [16:9]) Beeldverhouding: 3:2 Kwaliteit: Fijn RAW-best.type: Gecomprimeerd Panorama: formaat: Standaard Panorama: richting: Rechts Bestandsindeling: AVCHD Opname-instell.

267 60p 50M/50p 50M (Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [XAVC S]) 60i 17M(FH)/50i 17M(FH) (Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [AVCHD]) M (Als [ Bestandsindeling] is ingesteld op [MP4]) Dubbele video-opn: Uit Transportfunctie: Enkele opname Flitsfunctie: Invulflits Flitscompensatie: ±0,0 Rode ogen verm.: Uit Scherpstelfunctie: Enkelvoudige AF Scherpstelgebied Breed (Bij gebruik van scherpstellingsvlak-fasedetectie AF) Breed (Bij gebruik van contrast AF) Scherpstelinst.: AF-hulplicht: Automatisch Belicht.comp.: ±0,0 Belichtingsstap: 0,3 EV ISO: ISO AUTO Lichtmeetfunctie: Multi Witbalans: Automatisch DRO/Auto HDR D.-bereikopt.: Automatisch Auto HDR: Auto HDR: belichtingsver. auto Creatieve stijl: Standaard Foto-effect: Uit Beeldprofiel: Uit Zoom: Scherpst. vergroten: NR lang-belicht: Aan NR bij hoge-iso: Normaal Centr. AF-vergrend.: Aan Lach-/Gezichtsherk.: Uit Zachte-huideffect: Uit Autom. kadreren: Uit Automatisch. modus: Slim automatisch Scènekeuze: Portret Film: Autom. programma SteadyShot: Aan

268 SteadyShot-instell. SteadyShot-aanpas.: Automatisch SteadyS.brndptsafst. : 8 mm (Als [SteadyShot-aanpas.] is ingesteld op [Handmatig]) Kleurenruimte: srgb Aut. lang. sluit.tijd: Aan Geluid opnemen: Aan Audio opnam.niveau: 26 Audio-uitvoer-tijd: Live Windruis reductie: Uit Geheug.nr. oproep.: Geheugen: Eigen instellingen Selecteer [Instelling herstellen] om de instellingen onder [Eigen instellingen] terug te stellen op de standaardinstellingen. Als u [Camera-instell. terugstell.] selecteert, worden de instellingen niet teruggesteld op de standaardinstellingen. Zebra: Uit MF Assist: Aan Schrpstelvergrot.tijd: Geen beperk. Stramienlijn: Uit Markeringweerg.: Uit Markering-instell. Midden: Uit Verhouding: Uit Veilige zone: Uit Hulpkader: Uit Audioniv.weerg.: Aan Autom.weergave: 2 sec. DISP-knop Scherm: Alle info weerg./geen info/histogram/voor zoeker Zoeker: Geen info/histogram/niveau Reliëfniveau: Uit Reliëfkleur: Wit Belichtingsinst.gids: Aan LiveView-weergave: Instelling effect aan Cont. AF-geb. weerg: Aan

269 Fasedetectiegebied: Uit Pre-AF: Aan Zoom-instelling: Enkel optische zoom Eye-Start AF: Uit FINDER/MONITOR: Automatisch Opn. zonder lens: Inschakelen AF met sluiter: Aan AEL met sluiter: Automatisch e-sluitergordijn voor: Aan Sup. aut. Bld extract.: Automatisch Bel.comp.inst.: Omgeving+flits EV-comp. resetten: Resetten Bracketvolgorde: Gezichtsregistratie: APS-C-grootte opn.: Automatisch AF-microafst.* Inst. voor aanp. AF: Uit hoeveelheid: ±0 * Deze instelling wordt niet teruggesteld, ook niet wanneer [Camera-instell. terugstell.] of [Initialiseren] wordt uitgevoerd. Lenscompensatie Schaduwcompensat.: Automatisch Chro. afw.compens.: Automatisch Vervorm.compensat.: Uit AF-systeem: Fasedetectie AF Instell. functiemenu: Eigen toetsinstelling. Bedieningswiel: Niet ingesteld Gepersonalis.knop 1: Witbalans Gepersonalis.knop 2: Scherpstelinst. Gepersonalis.knop 3: Scherpstelfunctie Gepersonalis.knop 4: Niet ingesteld Funct. centrale knop: AF op de ogen Functie linkerknop: Transportfunctie Functie rechterknop: ISO Omlaag-knop: Niet ingesteld AEL-knop: AEL-vergrendel AF/MF-knop: AF/MF-reg. vergr. Scherpstelvastzetkn.: Scherp.vergr.

270 Draaiknop instellen: F-getal Sltd Draaiknop Ev-comp.: Uit Zoomring draaien: Links(W)/Rechts(T) Knop MOVIE: Altijd Draaikn./Wiel vergr.: Uit Draadloos Selecteer [Instelling herstellen] om de instellingen onder [Draadloos] terug te stellen op de standaardinstellingen. Als u [Camera-instell. terugstell.] selecteert, worden de instellingen niet teruggesteld op de standaardinstellingen. Naar smartph verznd: Naar computer verz.: Op TV bekijken: One-touch (NFC): Intellig. afstandsbedien. ingeslot. Vliegtuig-stand: Uit WPS-Push: Toegangspunt instel.: Naam Appar. Bew.: MAC-adres weergvn: SSID/WW terugst.: Netw.instell. terugst.: Applicatie Applicatielijst: Inleiding: Afspelen Selecteer [Instelling herstellen] om de instellingen onder [Afspelen] terug te stellen op de standaardinstellingen. Als u [Camera-instell. terugstell.] selecteert, worden de instellingen niet teruggesteld op de standaardinstellingen. Wissen: Weergavefunctie: Datumweergave Beeldindex: 9 beelden

271 Weergave-rotatie: Handmatig Diavoorstelling: Roteren: Vergroot: WG 4K-stilst. beeld: Beveiligen: Printen opgeven: Instellingen Selecteer [Instelling herstellen] om de instellingen onder [Instellingen] terug te stellen op de standaardinstellingen. Als u [Camera-instell. terugstell.] selecteert, worden de instellingen niet teruggesteld op de standaardinstellingen. Monitor-helderheid: Handmatig Helderheid zoeker: Automatisch Kleurtemp. zoeker: 0 Volume-instellingen: 7 Audiosignalen: Aan Inst. uploaden: Aan Tegelmenu: Uit Modusdraaiknopsch.: Uit Wisbevestiging: Stand.Annuleren Weergavekwaliteit: Standaard Begintijd energ.besp: 1 min. PAL/NTSC schakel.: Reinigen: Demomodus: Uit TC/UB-instellingen: Afstandsbediening: Uit HDMI-instellingen HDMI-resolutie: Automatisch 24p/60p-uitvoer: 60p HDMI-inform.weerg.: Aan TC-uitvoer: Uit REC-bediening: Uit CTRL.VOOR HDMI: Aan USB-verbinding: Automatisch USB LUN-instelling: Multi

272 Taal: Datum/tijd instellen: Tijdzone instellen: Formatteren: Bestandsnummer: Serie Bestandsnaam instel: DSC OPN.-map kiezen: Nieuwe map: Mapnaam: Standaardform. Beeld-DB herstellen*: * Deze instelling wordt niet teruggesteld, ook niet wanneer [Camera-instell. terugstell.] of [Initialiseren] wordt uitgevoerd. Media-info weergev.: Versie: Certificatielogo: Instelling herstellen: [274] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Aantal opneembare stilstaande beelden en opnameduur van bewegende beelden Aantal stilstaande beelden Het aantal stilstaande beelden kan verschillen afhankelijk van de opnameomstandigheden en de geheugenkaart. [ Beeldformaat]: [L: 24M] Als [ Beeldverhouding] is ingesteld op [3:2]* Standaard 2 GB: 280 beelden 4 GB: 560 beelden 8 GB: 1100 beelden 16 GB: 2250 beelden 32 GB: 4600 beelden 64 GB: 9200 beelden Fijn 2 GB: 195 beelden 4 GB: 395 beelden

273 8 GB: 800 beelden 16 GB: 1600 beelden 32 GB: 3200 beelden 64 GB: 6400 beelden Extra fijn 2 GB: 105 beelden 4 GB: 215 beelden 8 GB: 435 beelden 16 GB: 870 beelden 32 GB: 1700 beelden 64 GB: 3450 beelden RAW en JPEG (gecomprimeerde RAW) 2 GB: 54 beelden 4 GB: 105 beelden 8 GB: 215 beelden 16 GB: 435 beelden 32 GB: 870 beelden 64 GB: 1750 beelden RAW (gecomprimeerde RAW) 2 GB: 74 beelden 4 GB: 145 beelden 8 GB: 295 beelden 16 GB: 600 beelden 32 GB: 1200 beelden 64 GB: 2400 beelden RAW en JPEG (niet-gecomprimeerde RAW) 2 GB: 31 beelden 4 GB: 63 beelden 8 GB: 125 beelden 16 GB: 255 beelden 32 GB: 510 beelden 64 GB: 1000 beelden RAW (niet-gecomprimeerde RAW) 2 GB: 37 beelden 4 GB: 75 beelden 8 GB: 150 beelden 16 GB: 305 beelden 32 GB: 610 beelden 64 GB: 1200 beelden

274 * Als [ Beeldverhouding] is ingesteld op iets anders dan [3:2], kunt u meer stilstaande beelden opnemen dan hierboven is aangegeven.(behalve wanneer [ Kwaliteit] is ingesteld op [RAW].) Opmerking Zelfs als het aantal resterende opneembare beelden hoger is dan 9.999, wordt de indicator "9999" afgebeeld. Wanneer een beeld opgenomen met een ander apparaat wordt weergegeven op dit apparaat, is het mogelijk dat het beeld niet wordt weergegeven in het oorspronkelijke beeldformaat. [275] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Aantal opneembare stilstaande beelden en opnameduur van bewegende beelden Resterende opnameduur van bewegende beelden De onderstaande tabel toont bij benadering de maximale opnameduur van bewegende beelden gedurende welke kan worden opgenomen op een geheugenkaart die is geformatteerd in dit apparaat. Deze tijdsduren zijn de totale lengten van alle bewegende beelden op de geheugenkaart. De opnameduur kan verschillen afhankelijk van de opnameomstandigheden en de geheugenkaart. De waarden wanneer [ Bestandsindeling] is ingesteld op [XAVC S] en [AVCHD] zijn gebaseerd op opnemen met [Dubbele video-opn] ingesteld op [Uit]. (h (uur), m (minuten)) [ Bestandsindeling]:[XAVC S] 60p 50M 50p 50M 2 GB: - 4 GB: - 8 GB: - 16 GB: - 32 GB: - 64 GB: 2 h 35 m 30p 50M 25p 50M 2 GB: - 4 GB: -

275 8 GB: - 16 GB: - 32 GB: - 64 GB: 2 h 35 m 24p 50M (Alleen voor i-compatibele modellen.) 2 GB: - 4 GB: - 8 GB: - 16 GB: - 32 GB: - 64 GB: 2 h 35 m [ Bestandsindeling]:[AVCHD] 60i 24M(FX) 50i 24M(FX) 2 GB: 10 m 4 GB: 20 m 8 GB: 40 m 16 GB: 1 h 30 m 32 GB: 3 h 64 GB: 6 h 60i 17M(FH) 50i 17M(FH) 2 GB: 10 m 4 GB: 30 m 8 GB: 1 h 16 GB: 2 h 32 GB: 4 h 5 m 64 GB: 8 h 15 m 60p 28M(PS) 50p 28M(PS) 2 GB: 9 m 4 GB: 15 m 8 GB: 35 m 16 GB: 1 h 15 m 32 GB: 2 h 30 m 64 GB: 5 h 5 m 24p 24M(FX) 25p 24M(FX)

276 2 GB: 10 m 4 GB: 20 m 8 GB: 40 m 16 GB: 1 h 30 m 32 GB: 3 h 64 GB: 6 h 24p 17M(FH) 25p 17M(FH) 2 GB: 10 m 4 GB: 30 m 8 GB: 1 h 16 GB: 2 h 32 GB: 4 h 64 GB: 8 h [ Bestandsindeling]:[MP4] M 2 GB: 20 m 4 GB: 40 m 8 GB: 1 h 20 m 16 GB: 2 h 45 m 32 GB: 5 h 30 m 64 GB: 11 h VGA 3M 2 GB: 1 h 10 m 4 GB: 2 h 25 m 8 GB: 4 h 55 m 16 GB: 10 h 32 GB: 20 h 64 GB: 40 h Ononderbroken opnemen is mogelijk gedurende ongeveer 29 minuten voor elke opname (beperkt door de productspecificaties). Opmerking De opnameduur van bewegende beelden verschilt omdat het apparaat is uitgerust met VBR (Variable Bit Rate = variabele bitsnelheid), waardoor de beeldkwaliteit automatisch wordt aangepast aan de hand van de opnamescène. Wanneer u een snelbewegend onderwerp opneemt, is het beeld helderder,

277 maar de opnameduur is korter omdat meer geheugen nodig is voor de opname. De opnameduur verschilt ook afhankelijk van de opnameomstandigheden, het onderwerp en de instellingen van de beeldkwaliteit en het beeldformaat. Opmerkingen over het ononderbroken opnemen van bewegende beelden Voor het opnemen van bewegende beelden van hoge kwaliteit en voor ononderbroken opnemen door middel van de beeldsensor is veel energie nodig. Als u blijft opnemen, zal de temperatuur in de camera daarom toenemen, met name die van de beeldsensor. In dergelijke gevallen schakelt de camera automatisch uit omdat door de hogere temperatuur de kwaliteit van de beelden achteruitgaat of het inwendige mechanisme van de camera wordt beïnvloed. De tijdsduur die beschikbaar is voor het opnemen van bewegende beelden is als volgt, wanneer de camera begint op te nemen in de standaardinstellingen van de camera nadat de camera enige tijd uitgeschakeld is geweest. (De volgende waarden geven de ononderbroken tijdsduur aan vanaf het moment waarop de camera begint met opnemen tot het moment waarop de camera stopt met opnemen.) Omgevingstemperatuur: 20 C Continue opnameduur voor bewegende beelden: ongeveer 29 minuten Omgevingstemperatuur: 30 C Continue opnameduur voor bewegende beelden: ongeveer 29 minuten Omgevingstemperatuur: 40 C Continue opnameduur voor bewegende beelden: ongeveer 29 minuten De beschikbare tijdsduur voor het opnemen van bewegende beelden varieert met de temperatuur, het/de opnameformaat/-instelling, en de toestand van de camera voordat u begint op te nemen. Als u veelvuldig het beeld opnieuw samenstelt of beelden opneemt nadat de camera is ingeschakeld, neemt de temperatuur binnenin de camera toe en wordt de beschikbare opnameduur korter. Als wordt afgebeeld, stopt u met het opnemen van bewegende beelden. Als de camera het opnemen onderbreekt vanwege de temperatuur, laat u de camera enkele minuten uitgeschakeld liggen. Ga verder met het opnemen nadat de temperatuur binnenin de camera volledig is afgenomen. Als u de volgende punten in acht neemt, zal de opnameduur langer zijn. Houd de camera uit de buurt van direct zonlicht. Schakel de camera uit wanneer deze niet wordt gebruikt.

278 De maximale, ononderbroken opnameduur is ongeveer 29 minuten. De maximale bestandsgrootte van een bestand met bewegende beelden is ongeveer 2 GB wanneer [Bestandsindeling] is ingesteld op [AVCHD]. Wanneer tijdens het opnemen de bestandsgrootte ongeveer 2 GB wordt, wordt automatisch een nieuw bestand met bewegende beelden aangemaakt. [276] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Dit apparaat in het buitenland gebruiken Adapterstekker U kunt de netspanningsadapter (bijgeleverd) in ieder land of gebied gebruiken met een stroomvoorziening van 100 V t/m 240 V wisselstroom van 50 Hz/60 Hz. Opmerking Gebruik geen elektronische spanningsomvormer omdat hierdoor een storing kan optreden. [277] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Dit apparaat in het buitenland gebruiken Over tv-kleursystemen Om bewegende beelden die met dit apparaat zijn opgenomen te bekijken op een televisie, moeten het apparaat en de televisie hetzelfde kleursysteem gebruiken. Controleer het kleursysteem van de televisie in het land of gebied waarin u het apparaat gebruikt. NTSC-systeem: Bahama's, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, Verenigde Staten, enzovoort. PAL-systeem: Australië, Oostenrijk, België, China, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Finland, Duitsland, Nederland, Hongkong, Hongarije, Indonesië, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Polen, Portugal, Roemenië, Singapore, Slowakije, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Turkije, Verenigd Koninkrijk,

279 Vietnam, enz. PAL-M-systeem: Brazilië PAL-N-systeem: Argentinië, Paraguay, Uruguay SECAM-systeem: Bulgarije, Frankrijk, Griekenland, Guyana, Irak, Iran, Monaco, Oekraïne, Rusland, enzovoort. [278] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Overige informatie Vattingadapter Met gebruikmaking van een vattingadapter (los verkrijgbaar), kunt u een lens met A-vatting (los verkrijgbaar) op dit apparaat bevestigen. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de vattingadapter. Opmerking Mogelijk kan de vattingadapter niet worden gebruikt bij bepaalde lenzen. Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony en vraag informatie over de lenzen die geschikt zijn. U kunt het AF-hulplicht niet gebruiken wanneer een lens met A-vatting is bevestigd. Het bedieningsgeluid van de lens en het apparaat kan worden opgenomen tijdens het opnemen van bewegende beelden. U kunt het geluid uitschakelen door MENU [Camera- instellingen] [Geluid opnemen] [Uit] te selecteren. Het kan lang duren voordat het apparaat scherpstelt of het scherpstellen kan moeilijk verlopen, afhankelijk van de lens die wordt gebruikt of het onderwerp.

280 [279] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Overige informatie LA-EA1 Vattingadapter Als u de vattingadapter LA-EA1 (los verkrijgbaar) gebruikt, zijn de volgende functies beschikbaar. Volformaatopname: Niet beschikbaar Aut. scherpst.: Alleen beschikbaar met de SAM/SSM-lens AF-systeem: Contrast-AF/Fasedetectie AF AF/MF selecteren: Kan worden veranderd met behulp van de bedieningsschakelaar op de lens. Scherpstelfunctie: Enkelvoudige AF/Continue AF* * Deze instelling is niet beschikbaar wanneer [ AF-systeem] is ingesteld op [Contrast-AF]. Bij gebruik van een vattingadapter, en terwijl de camera is ingesteld op het opnemen van bewegende beelden, werkt de automatische scherpstelling alleen wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. Bij gebruik van een vattingadapter tijdens het opnemen van bewegende beelden, stelt u het diafragma handmatig in. Beschikbaar scherpstelgebied Als de vattingadapter LA-EA1 is aangebracht, zijn de beschikbare scherpstelgebieden dezelfde als bij de beschikbare instellingen van deze camera. [Zone] of [AF-vergrendeling] kan niet worden geselecteerd wanneer [ AFsysteem] is ingesteld op [Fasedetectie AF]. SteadyShot: Inwendig [280] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Overige informatie LA-EA2 Vattingadapter

281 Als u de vattingadapter LA-EA2 (los verkrijgbaar) gebruikt, zijn de volgende functies beschikbaar. Volformaatopname: Niet beschikbaar. Aut. scherpst.: Beschikbaar AF-systeem: Fasedetectie AF, welke wordt geregeld door de AF-sensor binnenin de vattingadapter. AF/MF-selectie: Lenzen die Directe handmatige scherpstelling niet ondersteunen: Kunnen worden veranderd met behulp van de bedieningsschakelaar op de lens. Lenzen die Directe handmatige scherpstelling ondersteunen: Kunnen worden veranderd met behulp van de bedieningsschakelaar op de lens. Als de schakelaar op de lens in de stand AF staat, kunt u MENU gebruiken om de scherpstellingsmethode te veranderen. Andere lenzen: Kan worden veranderd met MENU. Scherpstelfunctie: De volgende functies zijn beschikbaar (Enkelvoudige AF/Continue AF) Beschikbaar scherpstelgebied Breed: Het apparaat selecteert automatisch een scherpstelgebied uit 15 gebieden. Midden: Het apparaat gebruikt uitsluitend het scherpstelgebied dat zich in het middengebied bevindt. Flexibel punt: U kunt een scherpstelgebied selecteren uit 15 gebieden met behulp van het besturingswiel. SteadyShot: Inwendig [281] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Overige informatie LA-EA3 Vattingadapter

282 Als u de vattingadapter LA-EA3 (los verkrijgbaar) gebruikt, zijn de volgende functies beschikbaar. Volformaatopname: Alleen beschikbaar met lenzen die compatibel zijn met volformaatopname Aut. scherpst.: Alleen beschikbaar met de SAM/SSM-lens AF-systeem: Contrast-AF/Fasedetectie AF AF/MF selecteren: Kan worden veranderd met behulp van de bedieningsschakelaar op de lens. Scherpstelfunctie: Enkelvoudige AF/Continue AF* * Deze instelling is niet beschikbaar wanneer [ AF-systeem] is ingesteld op [Contrast-AF]. Bij gebruik van een vattingadapter, en de camera is ingesteld op het opnemen van bewegende beelden, werkt de automatische scherpstelling alleen wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. Bij gebruik van een vattingadapter tijdens het opnemen van bewegende beelden, stelt u het diafragma handmatig in. Beschikbaar scherpstelgebied Als de vattingadapter LA-EA3 is aangebracht, zijn de beschikbare scherpstelgebieden dezelfde als bij de beschikbare instellingen van deze camera. [Zone] of [AF-vergrendeling] kan niet worden geselecteerd wanneer [ AFsysteem] is ingesteld op [Fasedetectie AF]. SteadyShot: Inwendig [282] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Overige informatie LA-EA4 Vattingadapter Als u de vattingadapter LA-EA4 (los verkrijgbaar) gebruikt, zijn de volgende functies beschikbaar. Volformaatopname:

283 Alleen beschikbaar met lenzen die compatibel zijn met volformaatopname Aut. scherpst.: Beschikbaar AF-systeem: Fasedetectie AF, welke wordt geregeld door de AF-sensor binnenin de vattingadapter. AF/MF-selectie: Lenzen die Directe handmatige scherpstelling niet ondersteunen: Kunnen worden veranderd met behulp van de bedieningsschakelaar op de lens. Lenzen die Directe handmatige scherpstelling ondersteunen: Kunnen worden veranderd met behulp van de bedieningsschakelaar op de lens. Als de schakelaar op de lens in de stand AF staat, kunt u MENU gebruiken om de scherpstellingsmethode te veranderen. Andere lenzen: Kan worden veranderd met MENU. Scherpstelfunctie: De volgende functies zijn beschikbaar (Enkelvoudige AF/Continue AF) Beschikbaar scherpstelgebied Breed: Het apparaat selecteert automatisch een scherpstelgebied uit 15 gebieden. Midden: Het apparaat gebruikt uitsluitend het scherpstelgebied dat zich in het middengebied bevindt. Flexibel punt: U kunt een scherpstelgebied selecteren uit 15 gebieden met behulp van het besturingswiel. SteadyShot: Inwendig [283] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Overige informatie Verticale handgreep U kunt een verticale handgreep (los verkrijgbaar) bevestigen aan dit apparaat en

284 verticaal georiënteerde beelden opnemen. Om de verticale handgreep te bevestigen, verwijdert u van tevoren het accudeksel. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van de verticale handgreep. Het accudeksel verwijderen Draai de ontgrendelingshendel van het accudeksel (A) van dit apparaat in de richting van de pijl. De as van het accudeksel wordt bewaard binnenin het accudeksel. Trek het accudeksel eraf. U kunt het verwijderde accudeksel bevestigen aan de verticale handgreep zodat u hem niet verliest. Het accudeksel bevestigen Lijn het scharnier voor het accudeksel uit met het gat van de as van het accudeksel, en bevestig door op de vergrendelingsknop van het accudeksel (B) te drukken. Nadat het accudeksel is bevestigt controleert u of de kop van de ontgrendelingshendel van het accudeksel (A) naar de voet van de pijl wijst. Opmerking Wanneer de verticale handgreep aan dit apparaat is bevestigd, wordt de resterende acculading afgebeeld als. Wanneer de verticale handgreep is bevestigd, kunt u de volgende bedieningen niet uitvoeren: De netspanningsadapter AC-PW20 gebruiken (los verkrijgbaar) [284] Hoe te gebruiken Voorzorgsmaatregelen/Dit apparaat Overige informatie AVCHD-formaat

ILCE-7M2. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen

ILCE-7M2. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen Digitale camera met verwisselbare lens ILCE-7M2 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Onderdelen herkennen (vooraanzicht) [2] Onderdelen

Nadere informatie

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen Digitale camera met verwisselbare lens ILCE-7RM2 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Onderdelen herkennen (vooraanzicht) [2] Onderdelen

Nadere informatie

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen Digitale camera DSC-RX10M2 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Plaats van de onderdelen [2] Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen

Nadere informatie

DSC-RX100M3. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators.

DSC-RX100M3. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. Digitale camera DSC-RX100M3 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Plaats van de onderdelen [2] Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen

Nadere informatie

ILCE-6500 α6500. Namen van onderdelen/pictogrammen en indicators. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen.

ILCE-6500 α6500. Namen van onderdelen/pictogrammen en indicators. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Digitale camera met verwisselbare lens ILCE-6500 α6500 Namen van onderdelen/pictogrammen en indicators Namen van de onderdelen Plaats van de onderdelen [] Basisbedieningen Het besturingswiel gebruiken

Nadere informatie

DSC-RX100M4. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators.

DSC-RX100M4. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. Digitale camera DSC-RX100M4 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Plaats van de onderdelen [2] Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen

Nadere informatie

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De zoeker instellen

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De zoeker instellen Digitale camera DSC-RX100M4 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Plaats van de onderdelen [2] Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen

Nadere informatie

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen Digitale camera DSC-RX10M3 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Plaats van de onderdelen [2] Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen

Nadere informatie

DSC-HX90V/DSC-HX90. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators.

DSC-HX90V/DSC-HX90. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. Digitale camera DSC-HX90V/DSC-HX90 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Plaats van de onderdelen [2] Pictogrammen en indicators Lijst

Nadere informatie

ILCA-77M2. Onderdelen herkennen Lens DT 16-50mm F2.8 SSM (geleverd bij ILCA-77M2Q) [6]

ILCA-77M2. Onderdelen herkennen Lens DT 16-50mm F2.8 SSM (geleverd bij ILCA-77M2Q) [6] Digitale camera met verwisselbare lens ILCA-77M2 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Onderdelen herkennen (vooraanzicht) [2] Onderdelen

Nadere informatie

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De zoeker instellen

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De zoeker instellen Digitale camera DSC-RX100M5 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Plaats van de onderdelen [2] Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen

Nadere informatie

ILCA-99M2 α99ii. Namen van onderdelen/pictogrammen en indicators. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen.

ILCA-99M2 α99ii. Namen van onderdelen/pictogrammen en indicators. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Digitale camera met verwisselbare lens ILCA-99M2 α99ii Namen van onderdelen/pictogrammen en indicators Namen van de onderdelen Vooraanzicht [] Achteraanzicht [2] Bovenkant [3] Zijkanten [4] Onderkant [5]

Nadere informatie

Gebruik deze handleiding in het geval u moeilijkheden ondervindt of vragen hebt over uw apparaat.

Gebruik deze handleiding in het geval u moeilijkheden ondervindt of vragen hebt over uw apparaat. Gebruik deze handleiding in het geval u moeilijkheden ondervindt of vragen hebt over uw apparaat. Beelden overbrengen naar een smartphone U kunt beelden die met deze camera zijn opgenomen overbrengen naar

Nadere informatie

Gebruik deze handleiding in het geval u moeilijkheden ondervindt of vragen hebt over uw apparaat.

Gebruik deze handleiding in het geval u moeilijkheden ondervindt of vragen hebt over uw apparaat. Gebruik deze handleiding in het geval u moeilijkheden ondervindt of vragen hebt over uw apparaat. De scherpstelfunctie veranderen u kunt [Enkelvoudige AF], [Voorkeurscherpstell.] of [H. scherpst.] selecteren

Nadere informatie

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen Digitale camera met verwisselbare lens ILCE-7M2 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Onderdelen herkennen (vooraanzicht) [2] Onderdelen

Nadere informatie

DSLR-A900/DSLR-A850 A-DWB (1) 2010 Sony Corporation

DSLR-A900/DSLR-A850 A-DWB (1) 2010 Sony Corporation DSLR-A900/DSLR-A850 De nieuwe functies die worden geboden in deze upgrade en de bijbehorende bedieningshandelingen worden hier beschreven. Raadpleeg de "Gebruiksaanwijzing" die bij de camera wordt bijgeleverd.

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5DA2 8 0 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt,

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV7CA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV5TA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Digitale camera met verwisselbare lens

Digitale camera met verwisselbare lens 4-459-705-72(1) Digitale camera met verwisselbare lens α-handboek Montagestuk A De camera voorbereiden Beelden opnemen en weergeven Beelden opnemen die het meest geschikt zijn voor uw onderwerp De opnamefuncties

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3MA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Digitale camera met verwisselbare lens

Digitale camera met verwisselbare lens 4-472-074-71(1) Digitale camera met verwisselbare lens α-handboek Over de NEX-5T Index (NEX-5T) Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index 2013 Sony Corporation NL NEX-6/NEX-5R/NEX-5T Over de NEX-5T De NEX-5T is

Nadere informatie

Helpgids. Ondersteunde cameramodellen. Overzicht van de onderdelen. Voorbereidingen. Opnames maken

Helpgids. Ondersteunde cameramodellen. Overzicht van de onderdelen. Voorbereidingen. Opnames maken Gebruik deze wanneer u problemen ondervindt, of vragen hebt over het gebruik van uw. Ondersteunde cameramodellen Overzicht van de onderdelen Voorbereidingen Uitpakken Plaatsen van de batterij De en een

Nadere informatie

Live weergave op afstand

Live weergave op afstand Live weergave op afstand RM-LVR1 Dit handboek is een aanvulling op de gebruiksaanwijzing van het toestel. Het introduceert enige toegevoegde of aangepaste functies en beschrijft hun werking. Raadpleeg

Nadere informatie

Digitale camera. Gebruiksaanwijzing

Digitale camera. Gebruiksaanwijzing 4-579-868-11(1) Digitale camera Gebruiksaanwijzing "Help-gids" (Webhandleiding) Raadpleeg "Help-gids" voor diepgaande instructies over de vele functies van de camera. http://rd1.sony.net/help/dsc/1550/h_zz/

Nadere informatie

X-Pro2. Nieuwe Functies. Versie 4.00 DIGITAL CAMERA

X-Pro2. Nieuwe Functies. Versie 4.00 DIGITAL CAMERA BL00004958-B00 NL DIGITAL CAMERA X-Pro2 Nieuwe Functies Versie 4.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen

Nadere informatie

DSC-WX500. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators.

DSC-WX500. Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. De camera voorbereiden. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. Digitale camera DSC-WX500 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Plaats van de onderdelen [2] Pictogrammen en indicators Lijst van pictogrammen

Nadere informatie

IRIScan Anywhere 5. Scan anywhere, go paperless! PDF. Mobile scanner & OCR software. for Windows and Mac

IRIScan Anywhere 5. Scan anywhere, go paperless! PDF. Mobile scanner & OCR software. for Windows and Mac IRIScan Anywhere 5 PDF Scan anywhere, go paperless! for Windows and Mac Mobile scanner & OCR software Van start gaan Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Anywhere

Nadere informatie

Nieuwe Functies BL B00

Nieuwe Functies BL B00 Nieuwe Functies Versie 2.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

I. Specificaties. II Toetsen en bediening I. Specificaties Afmetingen Gewicht Scherm Audioformaat Accu Play time Geheugen 77 52 11mm (W*H*D) 79g 1,3inch OLED-scherm MP3: bitrate 8Kbps-320Kbps WMA: bitrate 5Kbps-384Kbps FLAC:samplingrate 8KHz-48KHz,16bit

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV6YA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

NEX-3/NEX-5/NEX-5C A-DTQ (1) 2010 Sony Corporation

NEX-3/NEX-5/NEX-5C A-DTQ (1) 2010 Sony Corporation NEX-3/NEX-5/NEX-5C De nieuwe functies die deze firmware-update biedt, en de bijbehorende bedieningshandelingen worden hier beschreven. Raadpleeg de "Gebruiksaanwijzing" en het "α handboek" die op de bijgeleverde

Nadere informatie

SLT-A33/SLT-A55/SLT-A55V

SLT-A33/SLT-A55/SLT-A55V SLT-A33/SLT-A55/SLT-A55V De nieuwe functies die door deze firmware-update worden geboden en de wijze waarop deze worden gebruikt worden hier beschreven. Zie de "Gebruiksaanwijzing". 2011 Sony Corporation

Nadere informatie

Boven- en Zijaanzicht

Boven- en Zijaanzicht Snelstartgids Boven- en Zijaanzicht Sluiterknop OLED Scherm Aan/Uit en Modus Knop Aan/Uit en Status LED lampje 1 HDMI Poort Micro SD Kaartsleuf Luidspreker Aan/Uit, Status en Batterij LED lampje 2 Lens

Nadere informatie

NEX-3/NEX-5/NEX-5C A-DRG-100-72(1) 2010 Sony Corporation

NEX-3/NEX-5/NEX-5C A-DRG-100-72(1) 2010 Sony Corporation NEX-3/NEX-5/NEX-5C De 3D-functies die door deze firmware-update worden geleverd, worden in dit boekje beschreven. Raadpleeg de "Gebruiksaanwijzing" en het "α-handboek" die op de bijgeleverde CD-ROM staan.

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

2. Monitor schermweergave

2. Monitor schermweergave Gebruikshandleiding 1. Productoverzicht 1 1 DISPLAY-knop 2 Led Aan/Uit-knop 3 MODUS-knop 4 VOEDING-knop 5 MENU-knop 6 OMHOOG-knop 7 SD-kaartsleuf 8 Voeding-LED 9 SLUITER-knop 10 USB-bus 11 AV-bus 12 RECHTS/ZELFONTSP

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW3PA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SV3JA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

NEX-3/5/5C/C3 NEX-VG10/VG10E

NEX-3/5/5C/C3 NEX-VG10/VG10E NEX-3/5/5C/C3 NEX-VG10/VG10E Hier vindt u een overzicht van en een toelichting op de nieuwe functies van deze firmware-update. Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing van uw camera/camcorder en LA-EA2 Montage-adapter

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing GPS car cam

Gebruiksaanwijzing GPS car cam Gebruiksaanwijzing GPS car cam productomschrijving Dit product is ontwikkeld met de nieuwste wetenschap en technologie om een high- definition camcorder te ontwerpen. Het wordt niet alleen gebruikt als

Nadere informatie

bezig met de microfoon op te laden afwisselend rood en groen knipperend: zowel basisstation als microfoon worden opgeladen alles is opgeladen

bezig met de microfoon op te laden afwisselend rood en groen knipperend: zowel basisstation als microfoon worden opgeladen alles is opgeladen OPLADEN Voordat de Swivl operationeel is, moet hij eerst opgeladen worden. Stop de adapter in het 220V stopcontact en verbindt de kabel met het basisstation. Er gaat nu een rood lampje schijnen. De status

Nadere informatie

1 329,00. L: 6000 x 4000 (24M), M: 4240 x 2832 (12M), S: 3008 x 2000 (6.0M)\nL: 6000 x 3376 (20 M), M: 4240 x 2400 (10 M), S: 3008 x 1688 (5.

1 329,00. L: 6000 x 4000 (24M), M: 4240 x 2832 (12M), S: 3008 x 2000 (6.0M)\nL: 6000 x 3376 (20 M), M: 4240 x 2400 (10 M), S: 3008 x 1688 (5. SONY ALPHA ILCE-6500BCEC Artikelcode : SOILCE6500BCEC Sony 6500. Cameratype: SLR camerabody, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max):

Nadere informatie

SONY ALPHA ILCE7B BODY 914,00. Kenmerken. Artikelcode : SPILCE7B

SONY ALPHA ILCE7B BODY 914,00. Kenmerken. Artikelcode : SPILCE7B SONY ALPHA ILCE7B BODY Artikelcode : SPILCE7B Sony ILCE-7. Cameratype: MILC body, Megapixels: 24,3 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid (max): 25600.

Nadere informatie

Nederlands. Multifunctionele. Digitale camera. Gebruikershandleiding

Nederlands. Multifunctionele. Digitale camera. Gebruikershandleiding Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding ii INHOUD DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING... 2 Batterijen laden... 2 De SD/MMC-kaart

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 3.00

Nieuwe Functies. Versie 3.00 Nieuwe Functies Versie 3.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Aan de slag. Model: 5800d-1. Nokia 5800 XpressMusic 9211311, Uitgave 1 NL

Aan de slag. Model: 5800d-1. Nokia 5800 XpressMusic 9211311, Uitgave 1 NL Aan de slag Model: 5800d-1 Nokia 5800 XpressMusic 9211311, Uitgave 1 NL Toetsen en onderdelen 9 Tweede camera 10 Volume-/zoomtoets 11 Mediatoets 12 Scherm en toetsvergrendelingsschakelaar 13 Opnametoets

Nadere informatie

ILCE-QX1/DSC-QX30. Gebruik. Over deze camera. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. De accu opladen. Stroom leveren. Een geheugenkaart plaatsen

ILCE-QX1/DSC-QX30. Gebruik. Over deze camera. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. De accu opladen. Stroom leveren. Een geheugenkaart plaatsen Digitale camera met verwisselbare lens/digitale camera ILCE-QX1/DSC-QX30 Gebruik Over deze camera Namen van de onderdelen Namen van onderdelen (ILCE-QX1) [1] Namen van onderdelen (E PZ 16-50mm F3.5-5.6

Nadere informatie

Bedieningen Dutch - 1

Bedieningen Dutch - 1 Bedieningen 1. Functieschakelaar Cassette/ Radio/ CD 2. Golfband schakelaar 3. FM antenne 4. CD deur 5. Schakelaar om zender af te stemmen 6. Bass Boost toets 7. CD skip/ voorwaarts toets 8. CD skip/ achterwaarts

Nadere informatie

Digitale camera met verwisselbare lens

Digitale camera met verwisselbare lens 4-420-745-71(1) Digitale camera met verwisselbare lens α-handboek Montagestuk A De camera voorbereiden Beelden opnemen en weergeven Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp De opnamefuncties gebruiken

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 2.00

Nieuwe Functies. Versie 2.00 Nieuwe Functies Versie 2.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Digitale Video. Gebruikershandleiding

Digitale Video. Gebruikershandleiding Digitale Video Gebruikershandleiding Nl 2 Inhoud Aan de slag Kennismaken met uw digitale video... 3 Het paneel gebruiken... 4 Aan-/uitzetten... 5 Modi... 6 Modusschakelaar... 7 Modus Movie Films opnemen...

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW5WA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW5WA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW5WA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

X-T1. Nieuwe Functies. Versie 4.00 DIGITAL CAMERA

X-T1. Nieuwe Functies. Versie 4.00 DIGITAL CAMERA BL00004720-B02 DIGITAL CAMERA X-T1 Nieuwe Functies Versie 4.00 Sommige functies van het product kunnen verschillen van de beschrijving meegeleverd in de handleiding vanwege de firmware-update. Voor uitgebreide

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 4.10

Nieuwe Functies. Versie 4.10 Nieuwe Functies Versie 4.10 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Verbindingsgids (voor D-SLR-camera s) Nl

Verbindingsgids (voor D-SLR-camera s) Nl SB7J01(1F)/ 6MB4121F-01 Verbindingsgids (voor D-SLR-camera s) Nl Inhoudsopgave Inleiding...2 De interface...2 Problemen met verbinden?...2 Meer over SnapBridge...2 Wat heeft u nodig...3 Wat SnapBridge

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300 GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300 Product overzicht 1. TF kaart sleuf 7. HDMI out poort 12. RESET 2. Omhoog knop 8. OK knop 13. Microfoon 3. Menu knop 9. Modus knop 14. Luidspreker 4. Omlaag knop 10. Vergrendeling

Nadere informatie

EF70-300mm f/4-5.6 IS USM

EF70-300mm f/4-5.6 IS USM EF70-300mm f/4-5.6 IS USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF70-300mm f/4-5,6 IS USMobjectief, dat geschikt is voor EOS-camera's, is een hoogwaardig telezoomobjectief

Nadere informatie

SONY CAMERA ILCE6000LH 539,00. Kenmerken. Vanmarcke Computers. Artikelcode : SOILCE6000LH

SONY CAMERA ILCE6000LH 539,00. Kenmerken. Vanmarcke Computers. Artikelcode : SOILCE6000LH SONY CAMERA ILCE6000LH Artikelcode : SOILCE6000LH Sony? ILCE-6000 + E PZ 16-50mm. Cameratype: MILC, Megapixels: 24,3 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid

Nadere informatie

Verbindingsgids (voor COOLPIX)

Verbindingsgids (voor COOLPIX) Verbindingsgids (voor COOLPIX) In dit document wordt de procedure beschreven voor het gebruik van de SnapBridge-app (versie 2.0) voor het tot stand brengen van een draadloze verbinding tussen een ondersteunde

Nadere informatie

Multifunctionele Digitale camera

Multifunctionele Digitale camera Nederlands Multifunctionele Digitale camera Gebruikershandleiding ii Nederlands Gebruikershandleiding voor digitale camera Inhoud DE ONDERDELEN IDENTIFICEREN... 1 PICTOGRAMMEN OP HET LCD-SCHERM... 2 VOORBEREIDING...

Nadere informatie

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden.

Waarschuwingen. Het onderstaande symbool geeft belangrijke of nuttige informatie aan die u in gedachte dient te houden. De onderstaande symbolen worden in de handleiding en op het apparaat zelf gebruikt als waarschuwing. Hiermee wordt getoond hoe het product veilig en correct wordt gebruikt om persoonlijk letsel aan u en

Nadere informatie

Gebruikshandleiding 1

Gebruikshandleiding 1 Gebruikshandleiding 1 Dank u voor de aanschaf van de GoXtreme WiFi actiecamera. Lees alvorens dit product in gebruik te nemen deze gebruikshandleiding zorgvuldig door om het gebruik te optimaliseren en

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de SJ4000 WIFI Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 1.10 BL B00

Nieuwe Functies. Versie 1.10 BL B00 Nieuwe Functies Versie 1.10 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW2QA280

Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW2QA280 Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW2QA280 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

EF24-70mm f/2.8l II USM

EF24-70mm f/2.8l II USM EF24-70mm f/2.8l II USM NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. De EF24-70mm f/2,8l II USM van Canon is een hoogwaardig standaard zoomobjectief voor gebruik met EOS-camera

Nadere informatie

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands

Van start gaan. Inhoudsopgave. Quick User Guide - Nederlands Van start gaan Deze verkorte handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de IRIScan TM Anywhere Wifi. Lees deze handleiding aandachtig door voor u deze scanner en de bijbehorende software in gebruik

Nadere informatie

JVC CAM Control (voor ipad) Gebruikershandleiding

JVC CAM Control (voor ipad) Gebruikershandleiding JVC CAM Control (voor ipad) Gebruikershandleiding Nederlands Dit is de gebruikershandleiding voor de software (voor ipad) voor LiveStreaming Camera GV-LS2/GV-LS1 gemaakt door JVC KENWOODCorporatie. De

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 1.20

Nieuwe Functies. Versie 1.20 Nieuwe Functies Versie 1.20 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

SONY ALPHA ILCE mm ZWART 554,00. Kenmerken. Artikelcode : SOILCE6000LB

SONY ALPHA ILCE mm ZWART 554,00. Kenmerken. Artikelcode : SOILCE6000LB SONY ALPHA ILCE-6000 + 16-50mm ZWART Artikelcode : SOILCE6000LB Sony ILCE-6000L. Cameratype: MILC, Megapixels: 24,3 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid

Nadere informatie

Digitale camera met verwisselbare lens

Digitale camera met verwisselbare lens 4-420-756-72(1) Digitale camera met verwisselbare lens α-handboek Montagestuk A De camera voorbereiden Beelden opnemen en weergeven Beelden opnemen die passen bij uw onderwerp De opnamefuncties gebruiken

Nadere informatie

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing Welkom Copyright Copyright (c) 2003 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, overgezet,

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING INHOUDSOPGAVE ONDERDELEN & ACCESSOIRES... 2 ORIENTATIE... 3 OPLADEN... 4 VIDEO OPNEMEN... 5 DOWNLOADEN... 6 SPECIFICATIE... 8 1 ONDERDELEN & ACCESSOIRES Actie camcorder CD Gebruikershandleiding

Nadere informatie

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING GEBRUIKERSHANDLEIDING Informatie voor de gebruiker: HD (High Definition) en HFR (High Frame Rate) video-opname apparaten, zijn een zware belasting voor geheugenkaarten. Afhankelijk van de gebruikersinstellingen,

Nadere informatie

Digitale camera met verwisselbare lens

Digitale camera met verwisselbare lens 4-437-008-71(1) Digitale camera met verwisselbare lens α-handboek Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index 2012 Sony Corporation NL NEX-6/NEX-5R over het van de camera Zo gebruikt u dit handboek Klik op een knop

Nadere informatie

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 NL De onderdelen identificeren Inhoud Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 Camera-instellingen Opnamemodus... 4 knop Resolutie... 4 knop Flitser...

Nadere informatie

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3

Inhoud. Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 NL De onderdelen identificeren Inhoud Voorbereiding... 2 Batterijen laden... 2 De draagriem vastmaken... 3 De SD/MMC-kaart plaatsen... 3 Camera-instellingen Opnamemodus... 4 knop Resolutie... 4 knop Flitser...

Nadere informatie

Nieuwe Functies. Versie 2.00 BL B00

Nieuwe Functies. Versie 2.00 BL B00 Nieuwe Functies Versie 2.00 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen in de documentatie die is meegeleverd

Nadere informatie

Introductiehandleiding

Introductiehandleiding Introductiehandleiding NEDERLANDS CEL-SW5AA281 Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt

Nadere informatie

SONY ALPHA ILCE mm ZWART 469,99. Kenmerken. Artikelcode : SOILCE5100LB

SONY ALPHA ILCE mm ZWART 469,99. Kenmerken. Artikelcode : SOILCE5100LB SONY ALPHA ILCE-5100 16-50mm ZWART Artikelcode : SOILCE5100LB Sony ILCE-5100L. Cameratype: MILC, Megapixels: 24,3 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid

Nadere informatie

De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto.

De voordelen van de belichtingsregelingen onder creatief gebruik zijn in de meeste gevallen een juist belichte en creatievere foto. Belichtingsregelingen: Creatief gebruik Dit tweede deel, over het programmakeuzewiel, behandelt het creatief gebruik van belichtingsregelingen. Deze geavanceerde belichtingsregelingen zijn tegenwoordig

Nadere informatie

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen

Hoe te gebruiken. Vóór gebruik. Namen van de onderdelen. Pictogrammen en indicators. De riem gebruiken. De oogkap voor oculair bevestigen Digitale camera met verwisselbare lens ILCA-68 Hoe te gebruiken Vóór gebruik Namen van de onderdelen De camera en bijgeleverde artikelen controleren [1] Onderdelen herkennen (vooraanzicht) [2] Onderdelen

Nadere informatie

http://pdf.crse.com/manuals/4457243711/nl/index.html

http://pdf.crse.com/manuals/4457243711/nl/index.html DSC-HX300 http://pdf.crse.com/manuals/4457243711/nl/index.html Hoofdpagina DSC-HX300 Gebruikershandleiding Raadpleeg deze handleiding als zich een probleem voordoet of als u vragen hebt over de camera.

Nadere informatie

Digitale camera met verwisselbare lens

Digitale camera met verwisselbare lens 4-297-558-71(1) Digitale camera met verwisselbare lens α-handboek Inhoudsopgave Voorbeeldfoto Menu Index 2011 Sony Corporation NL NEX-7 Opmerkingen over het van de camera Zo gebruikt u dit handboek Klik

Nadere informatie

2015 Multizijn V.O.F 1

2015 Multizijn V.O.F 1 Dank u voor de aanschaf van de gloednieuwe SJ5000 Camera. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de camera gaat gebruiken en wij hopen dat u snel vertrouwd zal zijn met de camera en u veel spannende

Nadere informatie

2 239,00. L: 6000 x 4000 (24M), M: 4240 x 2832 (12M), S: 3008 x 2000 (6.0M)\nL: 6000 x 3376 (20 M), M: 4240 x 2400 (10 M), S: 3008 x 1688 (5.

2 239,00. L: 6000 x 4000 (24M), M: 4240 x 2832 (12M), S: 3008 x 2000 (6.0M)\nL: 6000 x 3376 (20 M), M: 4240 x 2400 (10 M), S: 3008 x 1688 (5. SONY ALPHA ILCE6500ZBDI Artikelcode : SOILCE6500ZBDI Sony??6500 + SEL1670Z. Cameratype: SLR camerakit, Megapixels: 24,2 MP, Type beeldsensor: CMOS, Maximale beeldresolutie: 6000 x 4000 Pixels. ISO gevoeligheid

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing LivingColors Iris

Gebruiksaanwijzing LivingColors Iris Gebruiksaanwijzing LivingColors Iris Uitpakken en installeren Aan de slag met uw LivingColors Als u de LivingColors uitpakt, is deze al gekoppeld aan de afstandsbediening. U hoeft alleen nog maar de stekker

Nadere informatie

1.PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG 3 2.IN GEBRUIK NEMEN EN MONTAGE VAN HET SCHERM 4 3.DE MONTAGE VAN DE DEURBEL 6 4.DE DEURBEL VAN STROOM VOORZIEN 7

1.PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG 3 2.IN GEBRUIK NEMEN EN MONTAGE VAN HET SCHERM 4 3.DE MONTAGE VAN DE DEURBEL 6 4.DE DEURBEL VAN STROOM VOORZIEN 7 GEBRUIKSAANWIJZING 2 INHOUDSOPGAVE 1.PRODUCTAFBEELDING MET UITLEG 3 2.IN GEBRUIK NEMEN EN MONTAGE VAN HET SCHERM 4 3.DE MONTAGE VAN DE DEURBEL 6 4.DE DEURBEL VAN STROOM VOORZIEN 7 5.AANSLUITEN VAN DE EXTERNE

Nadere informatie

Stilstaande beelden afdrukken met een PictBridge-printer

Stilstaande beelden afdrukken met een PictBridge-printer Stilstaande beelden met een PictBridge-printer U kunt de beelden die u met uw camera hebt opgenomen gemakkelijk zonder gebruik te maken van een computer, op een PictBridge-compatibele printer. Door een

Nadere informatie

HP luidsprekertelefoon. Gebruikershandleiding

HP luidsprekertelefoon. Gebruikershandleiding HP luidsprekertelefoon Gebruikershandleiding Copyright 2014 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Bluetooth is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar en wordt door Hewlett-Packard Company onder

Nadere informatie

Welcome to the World of PlayStation Snelstartgids

Welcome to the World of PlayStation Snelstartgids Welcome to the World of PlayStation Snelstartgids Nederlands PCH-2016 7025572 Uw PlayStation Vita-systeem voor het eerst gebruiken 5 seconden ingedrukt houden Schakel uw PS Vita-systeem in. Wanneer u uw

Nadere informatie

Download de WAE Music app

Download de WAE Music app NEDERLANDS 3 5 12 2 6 1 8 7 9 10 11 13 4 1. Laad de speaker volledig op voor eerste gebruik Laad de WAE Outdoor 04Plus FM speaker volledig op voordat u hem de eerste keer gebruikt. Sluit de micro-usb connector

Nadere informatie

Wat zit er in de doos?

Wat zit er in de doos? Snelstartgids SE888 Wat zit er in de doos? Handset * Basisstation Oplader * Netspanningsadapter * Telefoonsnoer ** CD-ROM Snelstartgids Garantiebewijs Opmerking * In verpakkingen met meerdere handsets

Nadere informatie

INTERFACE-ADAPTER VOOR D.SPELER KS-PD500 Alvorens deze adapter in gebruik te nemen

INTERFACE-ADAPTER VOOR D.SPELER KS-PD500 Alvorens deze adapter in gebruik te nemen INTERFACE-ADAPTER VOOR D.SPELER KS-PD500 Alvorens deze adapter in gebruik te nemen Laatste update: 1 maart 006 1 Geschikte JVC auto-receivers Deze adapter is geschikt voor de volgende JVC auto-receivers*

Nadere informatie

XEMIO-200 HANDLEIDING

XEMIO-200 HANDLEIDING Speciale kenmerken Elegant uiterlijk en eenvoudig in gebruik. Multi-code speler Ondersteunt MP1, MP2, MP3, WMA, formaat. U-Disk zonder stuurprogramma U kunt uw bestanden rechtstreeks beheren zonder gebruik

Nadere informatie

X100F. Nieuwe Functies. Versie 2.10 DIGITAL CAMERA

X100F. Nieuwe Functies. Versie 2.10 DIGITAL CAMERA BL00004991-B00 NL DIGITAL CAMERA X100F Nieuwe Functies Versie 2.10 Functies die zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van firmware-updates kunnen mogelijk niet langer overeenkomen met de beschrijvingen

Nadere informatie

HANDLEIDING SWIVL 0001

HANDLEIDING SWIVL 0001 HANDLEIDING SWIVL 0001 OPLADEN Voordat de Swivl operationeel is, moet hij eerst opgeladen worden. Stop de adapter in het 230V stopcontact en verbindt de kabel met het basisstation. Er gaat nu een rood

Nadere informatie

EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS

EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS NLD Handleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Canon-product. Het Canon EF-S18-135mm f/3,5-5,6 ISobjectief is een hoogwaardig zoomobjectief met een hoge vergroting uitgerust

Nadere informatie

Digitale camera met verwisselbare lens

Digitale camera met verwisselbare lens 4-288-171-71(1) Digitale camera met verwisselbare lens α-handboek Inhoud Voorbeeldfoto Menu Index 2011 Sony Corporation NL NEX-5N Opmerkingen over het van de camera Zo gebruikt u dit handboek Klik op een

Nadere informatie