OVERZICHT. De Raad Aanvang: 19:00. Molendijkzaal Tijd. Vermeerzaal Het Plein 19:00

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OVERZICHT. De Raad 24-04-2012 Aanvang: 19:00. Molendijkzaal 0.01. Tijd. Vermeerzaal 1.03. Het Plein 19:00"

Transcriptie

1 OVERZICHT De Raad Aanvang: 19:00 Tijd Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 Besloten Voortgang Eemhuis/ Eemplein VVD: Raadsinformatiebrief Aanvraag herstructureringsfaciliteit en cofinanciering (RWA) + Raadsinformatie-brief : Bedrijfsplan Amfors 20:30 Vragen raadsleden aan het college Houtrookoverlast 20:45 21:30 Tijd Raadzaal 1.02 HB 21: Vaststelling agenda Besluit zonder debat met moties/amendementen 02. Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 Besluiten zonder debat 03. Vaststelling Bouwverordening Vaststellen bestemmingsplan Orion 05. Modelkeuze en startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o. 06. Concept-programma- en productbegroting Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Subsidieregeling grootschalige sportevenementen 08. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 Motie 09. Motie VVD: Grip op overheveling jeugdzorg 10. Motie GroenLinks: Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra 11. Motie PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort Besluitenlijst en (video)verslag Besluitenlijst en (video)verslag Lijst van Ingekomen Stukken Lijst van Ingekomen Stukken 1 t/m 15 april

2 Het Besluit Voorzitter: L. Bolsius Griffier: M. Van Omme Datum: dinsdag 24 april 2012 Aanvang: 21: Vaststelling agenda Besluit zonder debat met moties/amendementen 02. Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 Besluiten zonder debat 03. Vaststelling Bouwverordening Vaststellen bestemmingsplan Orion 05. Modelkeuze en startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o. 06. Concept-programma- en productbegroting Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Subsidieregeling grootschalige sportevenementen 08. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 Motie 09. Motie VVD: Grip op overheveling jeugdzorg 10. Motie GroenLinks: Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra 11. Motie PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort Besluitenlijst en (video)verslag Besluitenlijst en (video)verslag

3 Lijst van Ingekomen Stukken Lijst van Ingekomen Stukken 1 t/m 15 april 2012

4 01. Vaststelling agenda M-1a-1 Motie van wantrouwen (pdf)

5 02. Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 Vaststellen: De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 De Verordening Maatregelen WWB 2012 De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen De Verordening langdurigheidstoeslag 2012 De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012 Intrekken: De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 De Verordening Maatregelen WWB 2010 De Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009 De Verordening langdurigheidstoeslag 2009 De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009 Door invoering van de aangescherpte WWB m.i.v. 1 januari 2012 moeten de in dit kader relevante verordeningen aangepast worden om een grondslag te bieden voor uitvoering van die wet. De aangepaste verordeningen worden ter vaststelling aan de raad aangeboden. Besproken in De Ronde van 10 april Raadsbesluit Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 (pdf) Raadsvoorstel Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 (pdf) Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand vastgesteld (pdf) Verordening maatregelen Wet werk en bijstand vastgesteld (pdf) Verordening re-integratie WWB, IOAW, IOAZ vastgesteld (pdf) Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen - vastgesteld (pdf) Verordening langdurigheidstoeslag vastgesteld (pdf) Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort (pdf) Bijlage - Beantwoording feitelijke vragen - Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 (pdf) Amendement - A-2.1 Categoriale bijzondere bijstand (pdf) Amendement - A-2.2 Maatschappelijke participatie (pdf) Amendement - A-2.3 Subsidie- en budgetplafonds (pdf) Motie - M-2.5 Maak van de sociale pot geen doofpot (pdf)

6 03. Vaststelling Bouwverordening 2012 Op 1 april 2012 treedt het Bouwbesluit 2012 in werking. In dit Bouwbesluit (rijksregelgeving) zijn artikelen opgenomen die in de Bouwverordening van de gemeente waren vastgelegd. Een aanpassing van de Bouwverordening met verwijdering van die artikelen is noodzakelijk. Er vindt geen inhoudelijke wijziging plaats, de onlangs ter discussie gestelde parkeernormen worden in een apart voorstel behandeld. Zie bijlage 17 van de Verordening voor een transponeringstabel. Raadsbesluit Vaststelling Bouwverordening 2012 (pdf) Raadsvoorstel Vaststelling Bouwverordening 2012 (pdf) Bouwverordening Amersfoort vastgesteld (pdf)

7 04. Vaststellen bestemmingsplan Orion Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 92 woonappartementen en maatschappelijke functies in een deel van de onderste bouwlaag. Daarnaast wordt de bestaande situatie in het projectgebied vastgelegd. Orion is een project dat is opgenomen in het project Amersfoort Vernieuwt. De raad wordt voorgesteld het bestemmingsplan vast te stellen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Het college heeft een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder vastgesteld. Raadsbesluit Vaststellen bestemmingsplan Orion (pdf) Raadsvoorstel Vaststellen bestemmingsplan Orion (pdf)

8 05. Modelkeuze en startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o. Het doel van de startnotitie is aan te geven welke inhoudelijke keuzes en procedurele stappen nodig zijn om tot een onherroepelijk bestemmingsplan te komen. Het bestemmingsplan is gebaseerd op de bestaande situatie en vastgesteld beleid. Het presidium heeft op 10 april jl. positief geadviseerd over het volgen van model 2 voor deze bestemmingsplanprocedure en het rechtstreeks in Het Besluit agenderen van de startnotitie. Raadsbesluit Modelkeuze bestemmingsplan park Schothorst e.o (pdf) Raadsvoorstel Modelkeuze bestemmingsplan park Schothorst e.o (pdf) Bijlage - Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e..o. (pdf)

9 06. Concept-programma- en productbegroting Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 2013 Op grond van artikel 34 van de gemeenschappelijke regeling AVU wordt de raad in de gelegenheid gesteld bezwaren ter kennis te brengen tegen de concept-programma -en productbegroting van de AVU. De raad wordt voorgesteld geen bezwaren in te brengen omdat de dienstverlening past binnen de inhoudelijke en financiële kaders van de Amersfoortse begroting. Raadsbesluit Concept-programma- en productbegroting Afval Verwijdering Utrecht (AVU) 2013 (pdf) Raadsvoorstel Concept-programma- en productbegroting Afval Verwijdering Utrecht (AVU) 2013 (pdf) Bijlage - Concept-programma- en productbegroting AVU 2013 (pdf)

10 07. Subsidieregeling grootschalige sportevenementen De raad wordt voorgesteld het college op te dragen om de beschikkingstermijn in de Subsidieregeling aan te passen. Daarmee kan door het college subsidie worden toegekend binnen het budgettaire kader van de meerjarenbegroting (structureel ,-), voorafgaand aan de vaststelling van de begroting door de raad. Raadsbesluit Subsidieregeling grootschalige sportevenementen (pdf) Raadsvoorstel Subsidieregeling grootschalige sportevenementen (pdf) Bijlage - Subsidieregeling grootschalige sportevenementen Amersfoort (pdf)

11 08. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 Raadsbesluit Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 (pdf) Raadsvoorstel Vaststellen verslagen en besluitenlijsten maart 2012 (pdf)

12 09. Motie VVD: Grip op overheveling jeugdzorg Motie Grip op overheveling jeugdzorg (pdf)

13 10. Motie GroenLinks: Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra Motie voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra (geagendeerd) (pdf) Motie - M-10.1a Voorwaarden stellen aan exploitatie wijkcentra (pdf)

14 11. Motie PvdA: Val kabinet en betekenis voor Amersfoort Motie - M-11.1 Val kabinet en betekenis voor Amersfoort (pdf)

15 Besluitenlijst en (video)verslag Besluitenlijst Het Besluit 24 april 2012 (pdf) Verslag Het Besluit 24 april 2012 (pdf) Videoverslag Het Besluit 24 april 2012

16 Lijst van Ingekomen Stukken 1 t/m 15 april 2012 Bijlage - Lijst van Ingekomen Stukken 1-15 april 2012 (pdf)

17

18 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 9 januari 2012 Portefeuillehouder : Wethouder S. van 't Erve Agendapunt : HB-2 B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : Van de agenda afgevoerd; eerst bespreken in De Ronde TITEL Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 BESLISPUNTEN Voorgesteld wordt om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 De Verordening Maatregelen WWB 2012 De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen De Verordening langdurigheidstoeslag 2012 De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012 Verder wordt voorgesteld om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 De Verordening Maatregelen WWB 2010 De Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009 De Verordening langdurigheidstoeslag 2009 De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009 AANLEIDING Het kabinet vindt dat teveel mensen die wel kunnen werken, nu langs de kant staan. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen via werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, wil het kabinet op 1 januari 2013 de Wet werken naar vermogen (WWNV) invoeren. Mensen die kunnen werken en die nu nog een beroep moeten doen op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en de Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (WAJONG) vallen vanaf 1 januari 2013 onder de Wet werken naar vermogen, een uniforme regeling die meer mensen met een beperking aan werk moet helpen. De eerste stap hiertoe is aanscherping van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van deze wet met de Wet investeren in jongeren per 1 januari Het voorstel van wet tot aanscherping van de Wet werk en bijstand en samenvoeging met de Wet investeren in jongeren is op 20 december 2011 door de Eerste Kamer aangenomen. Afkondiging in de Staatscourant heeft op 28 december 2011 plaatsgevonden. BEOOGD EFFECT Bevordering van (een nog grotere) deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden. UITWERKING VOORSTEL In de bijstand moet de vangnetfunctie van de WWB (het sluitstuk van ons sociale zekerheidsstelsel) weer voorop staan. Het kabinet heeft de verplichtingen om op zoek te gaan naar een baan aangescherpt voor uitkeringsgerechtigden. Uitgangspunt is dat wie kan werken ook moet werken en dat werk moet lonen. Men moet niet worden beoordeeld op zijn beperkingen maar op zijn mogelijkheden. Ook als er nu geen Inlichtingen bij: J.H. Melles, MO/SZ, (033)

19 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort maatregelen worden genomen zijn er straks door de vergrijzing te weinig mensen om het werk te doen waarmee het behoud van de solidariteit tussen burgers en de betaalbaarheid van de regelingen onder druk komt te staan, aldus de regering. Werk is de basis voor zelfstandigheid, het benutten en ontwikkelen van talenten en vaardigheden en de beste manier om uit armoede te komen. De WWB moet daarom optimaal activerend zijn richting werk. De wetswijziging omvat daarom een aantal maatregelen die de vangnetfunctie van de WWB en van de WIJ nog meer voorop stellen en de verplichtingen waaraan uitkeringsgerechtigden moeten voldoen, aanscherpen. De maatregelen op hoofdlijnen zijn: Aanscherping voorwaarden en sancties voor jongeren, intrekking van de WIJ; Het recht op een werkleeraanbod wordt vervangen door een aanspraak van de jongere op ondersteuning; De eerste vier weken na melding moet de jongere zelf actief op zoek gaan naar werk en een opleiding voordat hij een uitkering of ondersteuning kan aanvragen; Er bestaat geen recht op ondersteuning en uitkering als uit gedrag en houding van de jongere ondubbelzinnig blijkt, dat hij geen inspanningen heeft gepleegd en onwillig blijft om aan het werk te gaan; Eis tot het opstellen van een plan van aanpak; De bijstand voor inwonende meerderjarige bloed- en aanverwanten in de eerste graad is afgeschaft; De toets op het partnerinkomen is een toets op het huishoudinkomen geworden, waarbij inkomen en vermogen van alle meerderjarige gezinsleden in de eerste graad in aanmerking worden genomen; Een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen; Gemeenten hebben een verordeningsplicht t.a.v. de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gekregen; Beperking van de verblijfsduur in het buitenland tot 4 weken per kalenderjaar voor personen jonger dan 65 jaar en 13 weken per kalenderjaar voor personen van 65 jaar en ouder; Grens gemeentelijke minimabeleid op maximaal 110%. De aanscherping richt zich allereerst op de toegang tot de bijstand. Met de introductie van de WIJ is het accent voor jongeren verlegd naar werken of leren, met als afgeleide de inkomensvoorziening. De regering onderschrijft het uitgangspunt van de WIJ, maar is van mening dat de systematiek binnen die wet ruimte liet voor een afwachtende en vrijblijvende houding van jongeren. De WIJ legde gemeenten de plicht op om iedere jongere onder de 27 jaar aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid zelf werk te zoeken. De regering gaat met de nieuwe WWB op die weg verder en heeft de wetgeving hiertoe aangescherpt. De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid wordt in de wet verankerd doordat de jongere, die zich bij de gemeente meldt, verplicht wordt eerst zelf vier weken naar werk te zoeken, alvorens hij aanspraak op ondersteuning kan maken. Daarbij zal de jongere nadrukkelijk ook eerst de mogelijkheden van reguliere scholing moeten onderzoeken en benutten (deze verplichting wordt formeel uitgesteld tot 1 juli 2012). Na vier weken wordt getoetst of de jongere aantoonbare inspanningen heeft gepleegd om werk te vinden of terug te keren naar school. Als blijkt dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen, heeft dat consequenties voor de (hoogte van de) uitkering. Als de jongere kan terugkeren naar school of als blijkt dat de jongere geen inspanningen heeft gepleegd en onwillig blijft om aan het werk te gaan, wordt hem een uitkering geweigerd. Hiermee onderstreept de regering dat stilzitten geen optie is. Daarop richt zich ook de tweede maatregel in deze wetswijziging. Om het activerende karakter en de vangnetfunctie van de WWB verder te versterken, wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets op het partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen, met een beperkte vrijlatingsregeling voor inkomsten van minderjarige kinderen. Een derde aanscherping richt zich op de verplichtingen van mensen met een uitkering op grond van de WWB. Tegenover een uitkering staan verplichtingen. In de bijstand is daarom een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen opgenomen. Daarnaast omvat de wetswijziging beperking van de verblijfsduur in het buitenland van mensen met een uitkering op grond van WWB. Om de WWB daadwerkelijk te richten op de groep die het echt nodig heeft wordt de inkomensgrens van

20 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort gemeentelijk minimabeleid genormeerd tot 110% van het sociaal minimum. Naar aanleiding van een motie door de Tweede Kamerleden Spekman en Blanksma is tevens voorzien in een verordeningsplicht voor gemeenteraden ten aanzien van categoriale bijzondere bijstand voor huishoudens met schoolgaande kinderen. KANTTEKENINGEN De zoektermijn voor jongeren De WWB legt dwingend op dat jongeren de eerste vier weken na melding bij het UWV WERKbedrijf zelf actief inspanningen verrichten om aan het werk te komen of zijn scholingsmogelijkheden te onderzoeken (dit laatste wordt per 1 juli 2012 van kracht). Omdat het hier voor een belangrijk deel jongeren met een (zeer) laag intelligentieniveau betreft, waarmee vaak meer aan de hand is, hebben we er in samenspraak voor gekozen om het Jongerenloket (UWV) de jongeren toch enigszins te laten begeleiden en actief aan te sporen om te doen wat er van hen verwacht wordt. Naar onze mening is dit de enige manier om deze jongeren effectief op de goede weg te krijgen. Daarbij zetten we ook Workfast in, als het jongeren met een startkwalificatie betreft. Plicht tot het leveren van een tegenprestatie Een tegenprestatie is het (voor korte tijd; maximaal drie maanden) uitvoeren van door het college opgedragen maatschappelijk nuttige activiteiten, die niet tot arbeidsverdringing mogen leiden. Het college heeft de bevoegdheid hier invulling aan te geven of niet. Als het college een tegenprestatie oplegt, is de belanghebbende verplicht deze te doen. We kiezen er voor hier nu geen invulling aan te geven omdat in Amersfoort de uitkeringsgerechtigden die dat kunnen al actief zijn. Op dit moment zijn van de ruim 2600 bijstandontvangende cliënten in Amersfoort ongeveer 1600 in traject, 162 werken parttime (maximaal haalbaar) en 460 zijn maximaal haalbaar actief in vrijwilligerswerk. De overige cliënten hebben we ook in beeld. Die groep is op dit moment niet te activeren vanwege complexe problematiek. Bij deze mensen zetten we waar nodig en mogelijk andere instrumenten in en/of zij worden doorverwezen naar voor hen relevante hulpverlening. Verder brengt het vormgeven van de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie nogal wat administratieve, juridische, financiële en uitvoeringstechnische knelpunten met zich mee. We denken dat het opleggen van deze verplichting niet opweegt tegen hetgeen het zou moeten opleveren. Overigens zullen we in de tweede helft van 2012 deze mogelijkheid opnieuw en in breed verband (bijv. in samenhang met de WMO) heroverwegen. In de nu vast te stellen Verordening maatregelen WWB 2012 is wel impliciet de mogelijkheid opgenomen om het niet nakomen van het leveren van een tegenprestatie, te sanctioneren. We zullen uw raad op de hoogte brengen van de uiteindelijke beslissing inzake invoering van de plicht tot tegenprestatie. Normering inkomensgrens tot 110% van het sociaal minimum Op deze nieuwe regel heeft Amersfoort al geanticipeerd bij de invoering van het herijkte minimabeleid. Alle minimaregelingen kunnen worden verstrekt aan personen/gezinnen met een inkomen tot maximaal 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau (wettelijk sociaal minimum). Individuele bijzondere bijstand kan nog wel worden verstrekt boven deze grens, onder toepassing van onze huidige draagkrachtbepalingen. Opdracht gemeente De WWB is opgebouwd uit hoofdstukken, waardoor een logische opbouw ontstaat. In hoofdstuk I staan in 1.1 de begripsbepalingen en in 1.2 de opdracht aan de gemeente. In artikel 7 van deze paragraaf is de opdracht aan het college geformuleerd. Die opdracht behelst een adequate uitvoering van de wet in al z n facetten. Het college is op grond van artikel 7 WWB verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet en in het bevoegdhedenregister zijn de noodzakelijke uitvoeringshandelingen aan de directeur van de sector gemandateerd. Zo nodig verleent de directeur ondermandaat aan het hoofd van de hoofdafdeling Sociale Zaken en/of de afdelingshoofden. Van het college wordt verder verwacht dat, daar waar dit relevant is, het beleidsregels vaststelt. Beleidsregels zijn een verdere uitwerking van in de verordeningen gestelde taken. Dit moet op slechts enkele onderdelen. Voor het grote merendeel kan worden volstaan met schriftelijk geformuleerde uitvoeringsrichtlijnen die door het MT-SZ worden vastgesteld. De uitvoeringsrichtlijnen worden

21 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort opgenomen in het kennissysteem van SZ (het handboek WWB van Schulinck) en op Intranet. In het kader van openbaarheid van bestuur, zijn deze richtlijnen op verzoek van burgers in te zien. In artikel 8 van 1.2 WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om bij verordening regels te stellen met betrekking tot ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling (Re-integratieverordening), het verlagen van de bijstand (Maatregelverordening), het verhogen en verlagen van de norm (Toeslagenverordening), het verlenen van een langdurigheidstoeslag (Verordening langdurigheidstoeslag) en de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen (Verordening participatie schoolgaande kinderen). Op grond van voornoemde wetsartikelen is dwingend geregeld op welke onderdelen welk bestuursorgaan beslisbevoegdheid heeft en moet worden gekend in de besluitvorming. E.e.a. laat natuurlijk onverlet, dat het college en de raad, wanneer dit nodig en/of gewenst is, worden geïnformeerd over beleidskeuzes en ontwikkelingen. Verordeningen Voor gedetailleerde inhoudelijke keuzes bij het formuleren van de verordeningen WWB 2012 verwijzen we naar de algemene en artikelgewijze toelichtingen bij de betreffende vast te stellen verordeningen. Hieronder vindt u een globaal overzicht van de relevante wijzigingen in de vast te stellen verordeningen. Terugwerkende kracht Omdat de behandeling van het wetsvoorstel zo laat heeft plaatsgevonden en er maar zeer korte tijd zit tussen het moment dat de wet is aangenomen (20 december 2011), publicatie in de Staatscourant (28 december 2011) en de datum inwerkingtreding (1 januari 2012), was het niet mogelijk om de betreffende verordeningen tijdig ter vaststelling aan de raad aan te bieden. Vanuit de overkoepelende brancheorganisaties en kenniscentra (VNG, Divosa, Stimulansz, Schulinck) werd geadviseerd om de relevante verordeningen met terugwerkende kracht te laten vaststellen en daar vanaf datum invoering al wel op te anticiperen. Voor het bestaande bijstandsbestand heeft dit geen gevolgen, omdat hiervoor overgangsrecht tot 1 juli 2012 geldt. Voor nieuwe aanvragen kunnen we anticiperen op de nieuwe regels als bij toekenning van bijstand de klant daarover goed wordt geïnformeerd. De WIJ-verordeningen (Verordening toeslagen en verlagingen WIJ 2009 en Verordening maatregelen WIJ 2009) zijn van rechtswege per 1 januari 2012 vervallen. De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 In 2009 is de toeslagen verordening WWB gewijzigd, omdat de WIJ werd ingevoerd. Voor de WIJdoelgroep (in het kader van deze verordening jongeren van 21 tot 27 jaar) moest een aparte toeslagenverordening worden vastgesteld. In de toeslagenverordening WWB moest daarom gelijktijdig het bereik (de verordening had betrekking op bijstandsgerechtigden van 21 tot 65 jaar) gewijzigd worden naar bijstandsgerechtigden van 27 tot 65 jaar. Dat is nu, door de afschaffing van de WIJ, weer teruggebracht naar het oorspronkelijke bereik van 21 tot 65 jaar. Verder is de verordening geactualiseerd op het nieuwe begrip gezinsnorm. En er is in opgenomen dat, als een gezin met drie of meer meerderjarige gezinsleden kosten kan delen met een ander, er ondanks dat geen verlaging van de toeslag plaatsvindt. Hiermee wordt aangesloten bij de door de Tweede Kamer aangenomen motie Sterk (3281 5, nr.44) inzake de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of meer volwassen personen. Als gevolg van de inwerkingtreding van deze verordening doen zich verder geen negatieve inkomenseffecten voor. Verordening Maatregelen WWB 2012 Bij de invoering van de WIJ per 1 oktober 2009 is daarvoor een aparte maatregelverordening vastgesteld. De maatregelverordening WWB 2010 had vanaf dat moment alleen betrekking op bijstandsgerechtigden (dus vanaf 27 jaar). De nieuwe verordening heeft door de samenvoeging van de WIJ met de WWB ook weer betrekking op jongeren van 18 tot 27 jaar. In de nieuwe verordening zijn twee sancties opgenomen die specifiek gericht zijn op jongeren wanneer zij zich niet aan de verplichtingen houden. Het betreft een maatregel in de tweede categorie bij het in onvoldoende mate voldoen aan de verplichting om zich tijdens de zoekperiode voorafgaand aan een aanvraag om bijstand aantoonbaar in te spannen om werk te vinden of scholingsmogelijkheden te onderzoeken. Daarnaast wordt een maatregel in de derde categorie opgelegd als

22 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort de jongere niet, dan wel onvoldoende meewerkt aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de WWB. In dat plan van aanpak wordt expliciet met de jongere afgesproken hoe zijn traject eruitziet en wat hij moet doen om zo snel mogelijk (weer) zelfstandig in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Halverwege 2012 wordt het handhavings- en terugvorderingsbeleid waarschijnlijk bij wet aangescherpt. Dat kan reden zijn om de maatregelverordening weer te wijzigen. Voorgesteld wordt om die gelegenheid te gebruiken om eventuele verdere inhoudelijke wijzigingen in de maatregelverordening te laten vaststellen. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 In deze verordening zijn geen inhoudelijke wijzigingen opgenomen. De verordening is slechts WWB 2012-proof gemaakt door elke verwijzing naar de WIJ te schrappen. Voorts zijn de IOAW en IOAZ expliciet benoemd als regelingen waarop deze verordening ook betrekking heeft. Waar nodig is verwezen naar de relevante artikelen in de WWB, IOAW en IOAZ. De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen In de motie Blanksma-Spekman C.S. heeft de Tweede Kamer de regering gevraagd om gemeenten financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, als die onvoldoende bijdragen aan de rijksdoelstelling om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat vanwege financiële redenen maatschappelijk niet meedoet, met de helft terug te dringen. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk in de Wet werk en bijstand gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Voorts dient invulling te worden gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt aan personen met een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De verordening krijgt op voorhand geen structureel karakter. De effecten van de verordeningsplicht op de participatie van de betreffende doelgroep worden na twee jaar door het rijk geëvalueerd. Vervolgens vindt een beoordeling plaats of het we1 of niet wenselijk is om structureel te blijven verplichten om op het beleidsterrein van participatie van kinderen, regels in een verordening vast te leggen en is er een afwegingsmoment om te bezien hoe hiermee verder moet worden omgegaan. Amersfoort heeft er voor gekozen de uitvoering van de regeling te integreren in het Jeugdsportfonds (JSF) en het Jeugdcultuurfonds (JCF). Gebruik kan worden gemaakt van de expertise, contacten en ervaring van beide fondsen. Hiermee houden we de uitvoeringskosten beperkt. We voorkomen hiermee ook dat twee regelingen naast elkaar bestaan, waardoor we geen onduidelijkheid naar de doelgroep scheppen en er geen extra afstemming nodig is. Bovendien maken we goed gebruik van de kracht van de stad. De nieuwe regeling past uitstekend in de doelstellingen van de fondsen. De regeling geeft alle kinderen in Amersfoort van 6 tot en met 16 jaar uit gezinnen met een minimum inkomen (tot 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau) de mogelijkheid zonder financiële belemmering deel te nemen aan sport of cultuur. De Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 Nu de Wet werk en bijstand 2012 van kracht is geworden per 1 januari 2012 hebben we te maken met een nieuw begrip, nl. de gezinsnorm. Dit begrip vervangt het begrip gehuwdennorm. Als gevolg van het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige gezinsleden in de eerste graad en het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen) is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Daarnaast is de referteperiode zoals genoemd in artikel 2 n.a.v. de vastgestelde bezuinigingsvoorstellen vanaf 2012, gewijzigd van drie naar vijf jaar. Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort Op verzoek van de cliëntenraad is artikel 4: Benoeming en zittingsduur leden cliëntenraad gewijzigd. De wijziging heeft tot doel de benoeming en zittingsduur van (kandidaat)leden beter af te stemmen op de praktijk. Het aangepaste artikel bevordert de continuïteit van de cliëntenraad, ook in de situatie die zich kan voordoen dat er, ondanks actieve werving, geen nieuwe kandidaat-leden beschikbaar zijn. De verordening cliëntenparticipatie is naast de voornoemde wijziging ook geactualiseerd. Alle verwijzingen naar de Wet investeren in jongeren (WIJ) zijn geschrapt.

23 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort FINANCIËN De regering gaat er vanuit dat met de invoering van de gewijzigde WWB structureel een besparing wordt behaald. Het totaalpakket aan maatregelen levert een 'uitname' uit het macrobudget op van 96 mln. in 2012 op, bestaande uit 32 mln. dankzij aanscherping gezinsbijstand/ huishoudinkomenstoets, 52 mln. door lagere bijstandsuitkering (afbouw overdraagbaarheid van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon) en 12 mln. extra fraudeaanpak. Wat dit voor Amersfoort betekent is op dit moment nog niet te zeggen, maar we ramen de verlaging van het I-deel op 0,8% van de genoemde 96 mln (circa 0,8 mln). Risico is dat we (evenals andere gemeenten) deze verlaging in 2012 in werkelijkheid niet kunnen realiseren. De ontwikkeling terzake wordt nauwkeurig gemonitoord. VERVOLG Op dit moment is bij SZ een projectgroep bezig de gewijzigde WWB te implementeren. Daarbij is communicatie een belangrijk aspect. De huidige doelgroep wordt vanaf februari 2012 middels brieven en gesprekken geïnformeerd. Ook samenwerkingspartners zijn en worden van de relevante wijzigingen op de hoogte gebracht. Verder heeft de uitvoering bij SZ en het UWV deskundigheidsbevordering aangeboden gekregen. Na vaststelling van de betreffende verordeningen door de raad moeten deze op de gebruikelijke wijze gepubliceerd worden. We willen de raad middels raadsinformatiebrieven informeren over de ontwikkelingen inzake de implementatie en de consequenties van de gewijzigde WWB. BETROKKEN PARTIJEN Over dit voorstel tot vaststelling en intrekking van de betreffende verordeningen is de Cliëntenraad Sociale zekerheid om advies gevraagd. De Cliëntenraad had geen inhoudelijke op- en aanmerkingen en heeft positief advies uitgebracht. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Raadsbesluit - Diverse verordeningen

24 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr ); b e s l u i t: om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012; - de Verordening maatregelen WWB 2012; - de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012; - de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2012; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012; verder om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010; - de Verordening maatregelen WWB 2010; - de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2009; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier de voorzitter

25 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 9 januari 2012 Portefeuillehouder : Wethouder S. van 't Erve Agendapunt : HB-02 B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : Van de agenda afgevoerd; eerst bespreken in De Ronde TITEL Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 BESLISPUNTEN Voorgesteld wordt om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 De Verordening Maatregelen WWB 2012 De Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen De Verordening langdurigheidstoeslag 2012 De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012 Verder wordt voorgesteld om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 De Verordening Maatregelen WWB 2010 De Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009 De Verordening langdurigheidstoeslag 2009 De Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort 2009 AANLEIDING Het kabinet vindt dat teveel mensen die wel kunnen werken, nu langs de kant staan. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen via werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, wil het kabinet op 1 januari 2013 de Wet werken naar vermogen (WWNV) invoeren. Mensen die kunnen werken en die nu nog een beroep moeten doen op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en de Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten (WAJONG) vallen vanaf 1 januari 2013 onder de Wet werken naar vermogen, een uniforme regeling die meer mensen met een beperking aan werk moet helpen. De eerste stap hiertoe is aanscherping van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van deze wet met de Wet investeren in jongeren per 1 januari Het voorstel van wet tot aanscherping van de Wet werk en bijstand en samenvoeging met de Wet investeren in jongeren is op 20 december 2011 door de Eerste Kamer aangenomen. Afkondiging in de Staatscourant heeft op 28 december 2011 plaatsgevonden. BEOOGD EFFECT Bevordering van (een nog grotere) deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden. UITWERKING VOORSTEL In de bijstand moet de vangnetfunctie van de WWB (het sluitstuk van ons sociale zekerheidsstelsel) weer voorop staan. Het kabinet heeft de verplichtingen om op zoek te gaan naar een baan aangescherpt voor uitkeringsgerechtigden. Uitgangspunt is dat wie kan werken ook moet werken en dat werk moet lonen. Men moet niet worden beoordeeld op zijn beperkingen maar op zijn mogelijkheden. Ook als er nu geen Inlichtingen bij: J.H. Melles, MO/SZ, (033)

26 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort maatregelen worden genomen zijn er straks door de vergrijzing te weinig mensen om het werk te doen waarmee het behoud van de solidariteit tussen burgers en de betaalbaarheid van de regelingen onder druk komt te staan, aldus de regering. Werk is de basis voor zelfstandigheid, het benutten en ontwikkelen van talenten en vaardigheden en de beste manier om uit armoede te komen. De WWB moet daarom optimaal activerend zijn richting werk. De wetswijziging omvat daarom een aantal maatregelen die de vangnetfunctie van de WWB en van de WIJ nog meer voorop stellen en de verplichtingen waaraan uitkeringsgerechtigden moeten voldoen, aanscherpen. De maatregelen op hoofdlijnen zijn: Aanscherping voorwaarden en sancties voor jongeren, intrekking van de WIJ; Het recht op een werkleeraanbod wordt vervangen door een aanspraak van de jongere op ondersteuning; De eerste vier weken na melding moet de jongere zelf actief op zoek gaan naar werk en een opleiding voordat hij een uitkering of ondersteuning kan aanvragen; Er bestaat geen recht op ondersteuning en uitkering als uit gedrag en houding van de jongere ondubbelzinnig blijkt, dat hij geen inspanningen heeft gepleegd en onwillig blijft om aan het werk te gaan; Eis tot het opstellen van een plan van aanpak; De bijstand voor inwonende meerderjarige bloed- en aanverwanten in de eerste graad is afgeschaft; De toets op het partnerinkomen is een toets op het huishoudinkomen geworden, waarbij inkomen en vermogen van alle meerderjarige gezinsleden in de eerste graad in aanmerking worden genomen; Een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen; Gemeenten hebben een verordeningsplicht t.a.v. de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gekregen; Beperking van de verblijfsduur in het buitenland tot 4 weken per kalenderjaar voor personen jonger dan 65 jaar en 13 weken per kalenderjaar voor personen van 65 jaar en ouder; Grens gemeentelijke minimabeleid op maximaal 110%. De aanscherping richt zich allereerst op de toegang tot de bijstand. Met de introductie van de WIJ is het accent voor jongeren verlegd naar werken of leren, met als afgeleide de inkomensvoorziening. De regering onderschrijft het uitgangspunt van de WIJ, maar is van mening dat de systematiek binnen die wet ruimte liet voor een afwachtende en vrijblijvende houding van jongeren. De WIJ legde gemeenten de plicht op om iedere jongere onder de 27 jaar aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid zelf werk te zoeken. De regering gaat met de nieuwe WWB op die weg verder en heeft de wetgeving hiertoe aangescherpt. De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid wordt in de wet verankerd doordat de jongere, die zich bij de gemeente meldt, verplicht wordt eerst zelf vier weken naar werk te zoeken, alvorens hij aanspraak op ondersteuning kan maken. Daarbij zal de jongere nadrukkelijk ook eerst de mogelijkheden van reguliere scholing moeten onderzoeken en benutten (deze verplichting wordt formeel uitgesteld tot 1 juli 2012). Na vier weken wordt getoetst of de jongere aantoonbare inspanningen heeft gepleegd om werk te vinden of terug te keren naar school. Als blijkt dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen, heeft dat consequenties voor de (hoogte van de) uitkering. Als de jongere kan terugkeren naar school of als blijkt dat de jongere geen inspanningen heeft gepleegd en onwillig blijft om aan het werk te gaan, wordt hem een uitkering geweigerd. Hiermee onderstreept de regering dat stilzitten geen optie is. Daarop richt zich ook de tweede maatregel in deze wetswijziging. Om het activerende karakter en de vangnetfunctie van de WWB verder te versterken, wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets op het partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen, met een beperkte vrijlatingsregeling voor inkomsten van minderjarige kinderen. Een derde aanscherping richt zich op de verplichtingen van mensen met een uitkering op grond van de WWB. Tegenover een uitkering staan verplichtingen. In de bijstand is daarom een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen opgenomen. Daarnaast omvat de wetswijziging beperking van de verblijfsduur in het buitenland van mensen met een uitkering op grond van WWB. Om de WWB daadwerkelijk te richten op de groep die het echt nodig heeft wordt de inkomensgrens van

27 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort gemeentelijk minimabeleid genormeerd tot 110% van het sociaal minimum. Naar aanleiding van een motie door de Tweede Kamerleden Spekman en Blanksma is tevens voorzien in een verordeningsplicht voor gemeenteraden ten aanzien van categoriale bijzondere bijstand voor huishoudens met schoolgaande kinderen. KANTTEKENINGEN De zoektermijn voor jongeren De WWB legt dwingend op dat jongeren de eerste vier weken na melding bij het UWV WERKbedrijf zelf actief inspanningen verrichten om aan het werk te komen of zijn scholingsmogelijkheden te onderzoeken (dit laatste wordt per 1 juli 2012 van kracht). Omdat het hier voor een belangrijk deel jongeren met een (zeer) laag intelligentieniveau betreft, waarmee vaak meer aan de hand is, hebben we er in samenspraak voor gekozen om het Jongerenloket (UWV) de jongeren toch enigszins te laten begeleiden en actief aan te sporen om te doen wat er van hen verwacht wordt. Naar onze mening is dit de enige manier om deze jongeren effectief op de goede weg te krijgen. Daarbij zetten we ook Workfast in, als het jongeren met een startkwalificatie betreft. Plicht tot het leveren van een tegenprestatie Een tegenprestatie is het (voor korte tijd; maximaal drie maanden) uitvoeren van door het college opgedragen maatschappelijk nuttige activiteiten, die niet tot arbeidsverdringing mogen leiden. Het college heeft de bevoegdheid hier invulling aan te geven of niet. Als het college een tegenprestatie oplegt, is de belanghebbende verplicht deze te doen. We kiezen er voor hier nu geen invulling aan te geven omdat in Amersfoort de uitkeringsgerechtigden die dat kunnen al actief zijn. Op dit moment zijn van de ruim 2600 bijstandontvangende cliënten in Amersfoort ongeveer 1600 in traject, 162 werken parttime (maximaal haalbaar) en 460 zijn maximaal haalbaar actief in vrijwilligerswerk. De overige cliënten hebben we ook in beeld. Die groep is op dit moment niet te activeren vanwege complexe problematiek. Bij deze mensen zetten we waar nodig en mogelijk andere instrumenten in en/of zij worden doorverwezen naar voor hen relevante hulpverlening. Verder brengt het vormgeven van de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie nogal wat administratieve, juridische, financiële en uitvoeringstechnische knelpunten met zich mee. We denken dat het opleggen van deze verplichting niet opweegt tegen hetgeen het zou moeten opleveren. Overigens zullen we in de tweede helft van 2012 deze mogelijkheid opnieuw en in breed verband (bijv. in samenhang met de WMO) heroverwegen. In de nu vast te stellen Verordening maatregelen WWB 2012 is wel impliciet de mogelijkheid opgenomen om het niet nakomen van het leveren van een tegenprestatie, te sanctioneren. We zullen uw raad op de hoogte brengen van de uiteindelijke beslissing inzake invoering van de plicht tot tegenprestatie. Normering inkomensgrens tot 110% van het sociaal minimum Op deze nieuwe regel heeft Amersfoort al geanticipeerd bij de invoering van het herijkte minimabeleid. Alle minimaregelingen kunnen worden verstrekt aan personen/gezinnen met een inkomen tot maximaal 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau (wettelijk sociaal minimum). Individuele bijzondere bijstand kan nog wel worden verstrekt boven deze grens, onder toepassing van onze huidige draagkrachtbepalingen. Opdracht gemeente De WWB is opgebouwd uit hoofdstukken, waardoor een logische opbouw ontstaat. In hoofdstuk I staan in 1.1 de begripsbepalingen en in 1.2 de opdracht aan de gemeente. In artikel 7 van deze paragraaf is de opdracht aan het college geformuleerd. Die opdracht behelst een adequate uitvoering van de wet in al z n facetten. Het college is op grond van artikel 7 WWB verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet en in het bevoegdhedenregister zijn de noodzakelijke uitvoeringshandelingen aan de directeur van de sector gemandateerd. Zo nodig verleent de directeur ondermandaat aan het hoofd van de hoofdafdeling Sociale Zaken en/of de afdelingshoofden. Van het college wordt verder verwacht dat, daar waar dit relevant is, het beleidsregels vaststelt. Beleidsregels zijn een verdere uitwerking van in de verordeningen gestelde taken. Dit moet op slechts enkele onderdelen. Voor het grote merendeel kan worden volstaan met schriftelijk geformuleerde uitvoeringsrichtlijnen die door het MT-SZ worden vastgesteld. De uitvoeringsrichtlijnen worden

28 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort opgenomen in het kennissysteem van SZ (het handboek WWB van Schulinck) en op Intranet. In het kader van openbaarheid van bestuur, zijn deze richtlijnen op verzoek van burgers in te zien. In artikel 8 van 1.2 WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om bij verordening regels te stellen met betrekking tot ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling (Re-integratieverordening), het verlagen van de bijstand (Maatregelverordening), het verhogen en verlagen van de norm (Toeslagenverordening), het verlenen van een langdurigheidstoeslag (Verordening langdurigheidstoeslag) en de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen (Verordening participatie schoolgaande kinderen). Op grond van voornoemde wetsartikelen is dwingend geregeld op welke onderdelen welk bestuursorgaan beslisbevoegdheid heeft en moet worden gekend in de besluitvorming. E.e.a. laat natuurlijk onverlet, dat het college en de raad, wanneer dit nodig en/of gewenst is, worden geïnformeerd over beleidskeuzes en ontwikkelingen. Verordeningen Voor gedetailleerde inhoudelijke keuzes bij het formuleren van de verordeningen WWB 2012 verwijzen we naar de algemene en artikelgewijze toelichtingen bij de betreffende vast te stellen verordeningen. Hieronder vindt u een globaal overzicht van de relevante wijzigingen in de vast te stellen verordeningen. Terugwerkende kracht Omdat de behandeling van het wetsvoorstel zo laat heeft plaatsgevonden en er maar zeer korte tijd zit tussen het moment dat de wet is aangenomen (20 december 2011), publicatie in de Staatscourant (28 december 2011) en de datum inwerkingtreding (1 januari 2012), was het niet mogelijk om de betreffende verordeningen tijdig ter vaststelling aan de raad aan te bieden. Vanuit de overkoepelende brancheorganisaties en kenniscentra (VNG, Divosa, Stimulansz, Schulinck) werd geadviseerd om de relevante verordeningen met terugwerkende kracht te laten vaststellen en daar vanaf datum invoering al wel op te anticiperen. Voor het bestaande bijstandsbestand heeft dit geen gevolgen, omdat hiervoor overgangsrecht tot 1 juli 2012 geldt. Voor nieuwe aanvragen kunnen we anticiperen op de nieuwe regels als bij toekenning van bijstand de klant daarover goed wordt geïnformeerd. De WIJ-verordeningen (Verordening toeslagen en verlagingen WIJ 2009 en Verordening maatregelen WIJ 2009) zijn van rechtswege per 1 januari 2012 vervallen. De Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012 In 2009 is de toeslagen verordening WWB gewijzigd, omdat de WIJ werd ingevoerd. Voor de WIJdoelgroep (in het kader van deze verordening jongeren van 21 tot 27 jaar) moest een aparte toeslagenverordening worden vastgesteld. In de toeslagenverordening WWB moest daarom gelijktijdig het bereik (de verordening had betrekking op bijstandsgerechtigden van 21 tot 65 jaar) gewijzigd worden naar bijstandsgerechtigden van 27 tot 65 jaar. Dat is nu, door de afschaffing van de WIJ, weer teruggebracht naar het oorspronkelijke bereik van 21 tot 65 jaar. Verder is de verordening geactualiseerd op het nieuwe begrip gezinsnorm. En er is in opgenomen dat, als een gezin met drie of meer meerderjarige gezinsleden kosten kan delen met een ander, er ondanks dat geen verlaging van de toeslag plaatsvindt. Hiermee wordt aangesloten bij de door de Tweede Kamer aangenomen motie Sterk (3281 5, nr.44) inzake de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of meer volwassen personen. Als gevolg van de inwerkingtreding van deze verordening doen zich verder geen negatieve inkomenseffecten voor. Verordening Maatregelen WWB 2012 Bij de invoering van de WIJ per 1 oktober 2009 is daarvoor een aparte maatregelverordening vastgesteld. De maatregelverordening WWB 2010 had vanaf dat moment alleen betrekking op bijstandsgerechtigden (dus vanaf 27 jaar). De nieuwe verordening heeft door de samenvoeging van de WIJ met de WWB ook weer betrekking op jongeren van 18 tot 27 jaar. In de nieuwe verordening zijn twee sancties opgenomen die specifiek gericht zijn op jongeren wanneer zij zich niet aan de verplichtingen houden. Het betreft een maatregel in de tweede categorie bij het in onvoldoende mate voldoen aan de verplichting om zich tijdens de zoekperiode voorafgaand aan een aanvraag om bijstand aantoonbaar in te spannen om werk te vinden of scholingsmogelijkheden te onderzoeken. Daarnaast wordt een maatregel in de derde categorie opgelegd als

29 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort de jongere niet, dan wel onvoldoende meewerkt aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de WWB. In dat plan van aanpak wordt expliciet met de jongere afgesproken hoe zijn traject eruitziet en wat hij moet doen om zo snel mogelijk (weer) zelfstandig in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Halverwege 2012 wordt het handhavings- en terugvorderingsbeleid waarschijnlijk bij wet aangescherpt. Dat kan reden zijn om de maatregelverordening weer te wijzigen. Voorgesteld wordt om die gelegenheid te gebruiken om eventuele verdere inhoudelijke wijzigingen in de maatregelverordening te laten vaststellen. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 In deze verordening zijn geen inhoudelijke wijzigingen opgenomen. De verordening is slechts WWB 2012-proof gemaakt door elke verwijzing naar de WIJ te schrappen. Voorts zijn de IOAW en IOAZ expliciet benoemd als regelingen waarop deze verordening ook betrekking heeft. Waar nodig is verwezen naar de relevante artikelen in de WWB, IOAW en IOAZ. De Verordening bevordering van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen In de motie Blanksma-Spekman C.S. heeft de Tweede Kamer de regering gevraagd om gemeenten financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, als die onvoldoende bijdragen aan de rijksdoelstelling om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat vanwege financiële redenen maatschappelijk niet meedoet, met de helft terug te dringen. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk in de Wet werk en bijstand gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Voorts dient invulling te worden gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt aan personen met een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De verordening krijgt op voorhand geen structureel karakter. De effecten van de verordeningsplicht op de participatie van de betreffende doelgroep worden na twee jaar door het rijk geëvalueerd. Vervolgens vindt een beoordeling plaats of het we1 of niet wenselijk is om structureel te blijven verplichten om op het beleidsterrein van participatie van kinderen, regels in een verordening vast te leggen en is er een afwegingsmoment om te bezien hoe hiermee verder moet worden omgegaan. Amersfoort heeft er voor gekozen de uitvoering van de regeling te integreren in het Jeugdsportfonds (JSF) en het Jeugdcultuurfonds (JCF). Gebruik kan worden gemaakt van de expertise, contacten en ervaring van beide fondsen. Hiermee houden we de uitvoeringskosten beperkt. We voorkomen hiermee ook dat twee regelingen naast elkaar bestaan, waardoor we geen onduidelijkheid naar de doelgroep scheppen en er geen extra afstemming nodig is. Bovendien maken we goed gebruik van de kracht van de stad. De nieuwe regeling past uitstekend in de doelstellingen van de fondsen. De regeling geeft alle kinderen in Amersfoort van 6 tot en met 16 jaar uit gezinnen met een minimum inkomen (tot 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau) de mogelijkheid zonder financiële belemmering deel te nemen aan sport of cultuur. De Verordening Langdurigheidstoeslag 2012 Nu de Wet werk en bijstand 2012 van kracht is geworden per 1 januari 2012 hebben we te maken met een nieuw begrip, nl. de gezinsnorm. Dit begrip vervangt het begrip gehuwdennorm. Als gevolg van het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige gezinsleden in de eerste graad en het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen) is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Daarnaast is de referteperiode zoals genoemd in artikel 2 n.a.v. de vastgestelde bezuinigingsvoorstellen vanaf 2012, gewijzigd van drie naar vijf jaar. Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort Op verzoek van de cliëntenraad is artikel 4: Benoeming en zittingsduur leden cliëntenraad gewijzigd. De wijziging heeft tot doel de benoeming en zittingsduur van (kandidaat)leden beter af te stemmen op de praktijk. Het aangepaste artikel bevordert de continuïteit van de cliëntenraad, ook in de situatie die zich kan voordoen dat er, ondanks actieve werving, geen nieuwe kandidaat-leden beschikbaar zijn. De verordening cliëntenparticipatie is naast de voornoemde wijziging ook geactualiseerd. Alle verwijzingen naar de Wet investeren in jongeren (WIJ) zijn geschrapt.

30 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort FINANCIËN De regering gaat er vanuit dat met de invoering van de gewijzigde WWB structureel een besparing wordt behaald. Het totaalpakket aan maatregelen levert een 'uitname' uit het macrobudget op van 96 mln. in 2012 op, bestaande uit 32 mln. dankzij aanscherping gezinsbijstand/ huishoudinkomenstoets, 52 mln. door lagere bijstandsuitkering (afbouw overdraagbaarheid van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon) en 12 mln. extra fraudeaanpak. Wat dit voor Amersfoort betekent is op dit moment nog niet te zeggen, maar we ramen de verlaging van het I-deel op 0,8% van de genoemde 96 mln (circa 0,8 mln). Risico is dat we (evenals andere gemeenten) deze verlaging in 2012 in werkelijkheid niet kunnen realiseren. De ontwikkeling terzake wordt nauwkeurig gemonitoord. VERVOLG Op dit moment is bij SZ een projectgroep bezig de gewijzigde WWB te implementeren. Daarbij is communicatie een belangrijk aspect. De huidige doelgroep wordt vanaf februari 2012 middels brieven en gesprekken geïnformeerd. Ook samenwerkingspartners zijn en worden van de relevante wijzigingen op de hoogte gebracht. Verder heeft de uitvoering bij SZ en het UWV deskundigheidsbevordering aangeboden gekregen. Na vaststelling van de betreffende verordeningen door de raad moeten deze op de gebruikelijke wijze gepubliceerd worden. We willen de raad middels raadsinformatiebrieven informeren over de ontwikkelingen inzake de implementatie en de consequenties van de gewijzigde WWB. BETROKKEN PARTIJEN Over dit voorstel tot vaststelling en intrekking van de betreffende verordeningen is de Cliëntenraad Sociale zekerheid om advies gevraagd. De Cliëntenraad had geen inhoudelijke op- en aanmerkingen en heeft positief advies uitgebracht. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Raadsbesluit - Diverse verordeningen

31 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr ); b e s l u i t: om de volgende verordeningen met terugwerkende kracht per 1 januari 2012 vast te stellen: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2012; - de Verordening Maatregelen WWB 2012; - de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012; - de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2012; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid 2012; verder om de volgende verordeningen gelijktijdig in te trekken: - de Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010; - de Verordening Maatregelen WWB 2010; - de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ 2009; - de Verordening langdurigheidstoeslag 2009; - de Verordening cliëntenparticipatie Sociale zekerheid Amersfoort Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

32 Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr ); overwegende dat het gewenst is het verhogen en verlagen van algemene bijstand van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen; gelet op artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet, op de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand (WWB); b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening: Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2012 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB en de Awb. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand; b. de gezinsnorm: de norm bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet; c. verzorgingsbehoevende: degene die is aangewezen op verzorging ter voorkoming van opname in een verpleeg-of verzorgingshuis; d. dakloze: persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats die de nacht doorgaans buiten doorbrengt of in een instelling bedoeld voor de opvang van daklozen. Artikel 2 Bereik 1. Deze verordening is uitsluitend van toepassing op belanghebbenden van 21 jaar of ouder maar jonger dan 65 jaar. 2. In geval van een gezin gelden de bepalingen van deze verordening uitsluitend indien alle gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn en ten minste twee gezinsleden 21 jaar of ouder. 1

33 HOOFDSTUK II CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 3 Alleenwonende alleenstaande (ouder) De norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft en dientengevolge de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen, wordt verhoogd met een toeslag ter hoogte van 20% van de gezinsnorm, behoudens het bepaalde in artikel 7, lid 1, en artikel 8 van deze verordening. Artikel 4 Niet alleenwonende alleenstaande (ouder) 1. De norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft of die in de woning van een ander zijn hoofdverblijf heeft en die de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen, wordt verhoogd met een toeslag van 10% van de gezinsnorm, behoudens het bepaalde in artikel 7, lid 1, en artikel 8 van deze verordening. 2. In afwijking van lid 1 wordt de norm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder verhoogd met een toeslag ter hoogte van 20% van de gezinsnorm, behoudens het bepaalde in artikel 7, lid 1, en artikel 8 van deze verordening, indien de woning wordt bewoond met een ander of die in de woning van een ander woont en die de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen. 3. Van het niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten is in ieder geval sprake, indien de woning wordt bewoond met uitsluitend een ongehuwd kind dat aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. 4. Van het niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten is ook sprake indien de woning wordt bewoond met uitsluitend een verzorgingsbehoevende. Artikel 5 Toeslag dakloze De toeslag als bedoeld in artikel 25 eerste lid, van de wet bedraagt 5% van de gezinsnorm voor een dakloze van 23 jaar of ouder. HOOFDSTUK III CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE BIJSTANDSNORM Artikel 6 Gezin 1. De norm voor een gezin bij wie een ander zijn hoofdverblijf heeft of dat in de woning van een ander haar hoofdverblijf heeft en dat de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen, wordt verlaagd met een bedrag ter hoogte van 10% van de gezinsnorm. 2. In afwijking van lid 1 vindt geen verlaging plaats indien de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kunnen worden gedeeld dan wel het gezin uit 3 of meer rechthebbende personen bestaat. a. Van het niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijk kosten is in ieder geval sprake, indien de woning wordt bewoond met uitsluitend een ongehuwd kind dat aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. 2

34 b. Van het niet kunnen delen van de algemeen noodzakelijke kosten is ook sprake indien de woning wordt bewoond met uitsluitend een verzorgingsbehoevende. Artikel 7 Geen woonkosten De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet is gelijk aan de normhuur als bedoeld in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, indien een woning wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn. Artikel 8 Alleenstaande van 21 jaar of 22 jaar 1. De verlaging bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 21 jaar betreft; b. 10 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 22 jaar betreft; Artikel 9 Cumulatie van verlagingen De som van de verlagingen als bedoeld in dit hoofdstuk bedraagt maximaal 20% van de gezinsnorm. HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN Artikel 10 Uitvoering De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders. Artikel 11 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 12 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Artikel 13 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: 3

35 TOELICHTING OP VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2012 Algemene toelichting Ter bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden wordt de Wet werk en bijstand per 1 januari 2012 aangepast. Het pakket maatregelen heeft tot doel het versterken van het activerende karakter van de Wet werk en bijstand. Dit gebeurt enerzijds door het aanscherpen van de verplichtingen waaraan uitkeringsgerechtigden moeten voldoen, anderzijds door een aantal maatregelen te treffen waardoor de vangnetfunctie van de Wet werk en bijstand wordt versterkt. De belangrijkste maatregelen zijn het aanscherpen van de regels ten aanzien van jongeren tot 27 jaar die tot 1 januari 2012 onder de Wet investeren in jongeren vallen en het overhevelen van deze categorie naar de Wet werk en bijstand, het afschaffen van de bijstand voor inwonende meerderjarige gezinsleden in de eerste graad, het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen), de maximering van het gemeentelijk minimabeleid en de introductie van de mogelijkheid om de verplichting op te leggen om maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten als tegenprestatie voor bijstandsverlening. De Wet werk en bijstand (WWB) kent een systeem van centrale normen en gemeentelijke toeslagen. Door het rijk vastgestelde standaardnormen bepalen de hoogte van de WWB-uitkering. Daarnaast hebben gemeenten beperkte ruimte om af te wijken van de toeslag van 20% (bij alleenstaanden en alleenstaande ouders) of om een verlaging (een percentage van het wettelijk minimum loon) toe te passen. De hoogte van de toeslag of de verlaging heeft vooral te maken met de mate waarin kosten in verband met het wonen met anderen kunnen worden gedeeld. Basisnormen Voor personen van 21 jaar tot en met 65 jaar bestaan er een drietal basisnormen (artikel 21 WWB), te weten: gezin: 100% van het wettelijk minimumloon (= de gezinsnorm) alleenstaande ouders: 70% van de gezinsnorm alleenstaanden: 50% van de gezinsnorm Toeslagen Een toeslag kan worden verstrekt aan een alleenstaande of alleenstaande ouder indien de algemeen noodzakelijke bestaanskosten niet of niet geheel gedeeld kunnen worden. De mogelijkheid tot het delen van kosten wordt aanwezig geacht als naast de belanghebbende nog één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. De toeslag bedraagt ten hoogste 20% van de gezinsnorm, zodat de uitkering, als geen kosten kunnen worden gedeeld, bedraagt: alleenstaande ouders: 90% van de gezinsnorm alleenstaanden: 70% van de gezinsnorm. Verlagingen De WWB noemt de volgende verlagingen: verlaging bij een gezin in verband met lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander (artikel 26 WWB); 4

36 verlaging in verband met de woonsituatie (artikel 27 WWB); verlaging in verband met het recentelijk beëindigen van een studie (artikel 28 WWB); De Toeslagenverordening In artikel 8 lid 1 onder c van de WWB is geregeld dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt met betrekking tot het verhogen en verlagen van de bijstandsnorm. Artikel 30 WWB bepaalt dat de Toeslagenverordening een categoriaal karakter moet hebben. Bij het afbakenen van categorieën is steeds rekening gehouden met in de praktijk eenvoudig te hanteren criteria en anderzijds wordt rekening gehouden met de werkelijke kosten van belanghebbenden. Er is gekozen voor een simpel en overzichtelijk te hanteren normensysteem. In deze toeslagenverordening wordt, naast de toeslagen, invulling gegeven aan een aantal verlagingen die de WWB mogelijk maakt. Artikelsgewijze toelichting. Artikel 1 De begrippen die zijn omschreven in de WWB of Awb (Algemene wet bestuursrecht) worden niet afzonderlijk gedefinieerd in de verordening. Dit voorkomt dat bij wijzigingen van de betreffende definities in de WWB of Awb ook de verordening moet worden gewijzigd. Voor het gebruik van het begrip gezinsnorm is gekozen, omdat de hoogte van deze norm in de WWB zelf wordt gegeven in artikel 21 lid 1 WWB. Dit bedrag is gelijk aan het netto wettelijk minimumloon. Artikel 2 In dit artikel is het bereik van de verordening opgenomen. Doordat de WIJ per 1 januari 2012 is samengevoegd met de WWB is de verordening (opnieuw) van toepassing op bijstandsgerechtigden van 21 tot 65 jaar. Door invoering van het begrip gezin is deze verordening van toepassing op een gezin waarbinnen alle gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn en ten minste twee gezinsleden 21 jaar of ouder.voor alle andere situaties geldt een vaste norm waarbij geen prake is van toeslagen of verlagingen. Artikel 3 De hoogte van 20 procent van de gezinsnorm als hoogte van de toeslag voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft is verplicht op grond van artikel 30 lid 2 onder a WWB. Onder woning wordt ook verstaan onzelfstandige woonruimte, bijvoorbeeld op kamers, een woonwagen of een woonschip. Artikel 4 Indien in de woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat de noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden (bijvoorbeeld huur, elektra, water en stookkosten). Daarbij is de mate waarin de kosten ook daadwerkelijk gedeeld worden niet van belang. Dat is een verantwoordelijkheid van belanghebbende zelf. Zolang er geen sprake is van een gezamenlijke huishouding moet er echter van worden uitgegaan dat niet alle kosten gedeeld kunnen worden. Een toeslag blijft op zijn plaats. In de toeslagenverordening is daarom gekozen voor een toeslag van 10 procent van de gezinsnorm in het geval er één of meer anderen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft. Uit artikel 25 lid 1 WWB en artikel 26 WWB volgt dat een belanghebbende de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen met thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder met een laag inkomen. Hiervan is sprake indien dat kind een in aanmerking te nemen inkomen heeft van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering Uit het systeem van de WWB volgt dat een 5

37 alleenstaande ouder in theorie kosten kan delen met zijn inwonend studerend kind tussen 18 en 27 jaar dat per maand een in aanmerking te nemen inkomen heeft dat meer bedraagt dan het bedrag zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 WWB ( 604,15) en minder dan het bedrag zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 WWB ( 1059,49; bedrag geldt per 1 januari 2012). Het kind behoort dan immers op grond van artikel 4 lid 2 WWB niet tot het gezin. Het is dus een ander (als bedoeld in artikel 25 WWB) waarmee kosten gedeeld kunnen worden.een studerend kind dat meer verdient dan het in artikel 4 lid 2 WWB genoemde bedrag, is een niet-rechthebbend gezinslid. In theorie kunnen weliswaar kosten gedeeld worden met dit niet-rechthebbende gezinslid, maar zijn inkomen wordt ook al meegenomen bij het bepalen van het recht op bijstand van de overige gezinsleden (voor zover dit hoger is dan het in artikel 4 lid 2 genoemde bedrag). Het ligt niet voor de hand daarbovenop nog een verlaging toe te passen wegens kostendeling. In deze verordening is er voor gekozen te bepalen dat in het geheel geen kosten kunnen worden gedeeld met een inwonend studerend kind. Een alleenstaande met een inwonend studerend kind komt daarmee in aanmerking voor een toeslag van 20 procent van de gezinsnorm. Met deze keuze wordt een inconsequent systeem voorkomen, met name wanneer het inwonend studerend kind weinig meer verdient dan het in artikel 4 lid 2 genoemde bedrag. In dat geval zou immers ook geen verlaging worden toegepast omdat hij een niet-rechthebbend gezinslid is. In het vierde lid wordt geregeld dat inwonende bloedverwanten in de eerste en tweede graad, waaraan zorg verleend wordt zoals geformuleerd in artikel 4 lid 5 van de wet, geen kosten kunnen worden gedeeld. Artikel 5 In artikel 5 wordt aan alleenstaande daklozen van 23 jaar en ouder een toeslag van 5% verstrekt. Hiervoor is gekozen omdat het leven op straat extra kosten met zich meebrengt. Wel wordt benadrukt dat belanghebbenden vaak niet zonder hulp in staat zijn tot een verantwoorde besteding van hun bestaansmiddelen. Als bijstand verleend wordt aan daklozen, kan het college gebruik maken van zijn bevoegdheid om een budgetteringsplicht op te leggen of de bijstand in natura (bijvoorbeeld in de vorm van opvang) te verlenen. De ondergrens van 23 jaar is ingegeven door het uitgangspunt dat voor jongeren van 21 of 22 jaar de bijstand niet hoger mag zijn dan het minimumjeugdloon. Hetzelfde geldt voor dakloze jongeren tot 23 jaar. Artikel 6 De criteria voor het verlagen van de norm voor een gezin zijn dezelfde als vermeld in artikel 4 van de verordening bij het verhogen van de norm voor alleenstaanden en alleenstaande ouders met een toeslag van de helft van het in de wet genoemde maximumbedrag (in specifieke ornstandigheden de maximale toeslag). Gelet op de normensystematiek is dan een verlaging van de norm voor een gezin van toepassing met hetzelfde bedrag als in situaties waarvoor bij alleenstaanden en alleenstaanden ouders een toeslag zou zijn verleend. Wel is verlaging van de norm uitgesloten voor gezinnen van drie of meer rechthebbende personen. Bij dergelijke gezinnen beschikt elk rechthebbend meerderjarig gezinslid - bij uitbetaling van de bijstand in gelijke delen slechts over een inkomen lager dan de eerder gestelde grens van 50 % van het minimumloon, waarbij kosten kunnen worden gedeeld. Voorts wordt hiermee aangesloten bij de door de Tweede Kamer aangenomen motie Sterk (3281 5, nr.44) inzake de onvermijdbare kosten voor levensonderhoud van gezinnen met drie of rneer volwassen personen. Artikel 7 Artikel 27 WWB geeft het college de mogelijkheid de norm of de toeslag te verlagen wanneer een belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft ten gevolge van zijn woonsituatie. Artikel 27 WWB is aanvullend bedoeld op de artikelen 25 en 26 WWB. In de verordening wordt niet het begrip 'woonkosten' gehanteerd, maar 'kosten van huur of hypotheeklasten'. Daarmee wordt duidelijk, dat het hebben van kosten voor water, gas, licht en dergelijke, voor belanghebbende niet afdoende is om een verlaging krachtens dit artikel te voorkomen. Dit verdraagt zich ook met de invulling die de Centrale Raad van Beroep heeft gegeven aan de invulling van het 6

38 begrip woonkosten in de zin van artikel 35 lid 1 Abw. (Zie CRvB , nrs. 99/7 en 99/29 NABW en CRvB , nr. 00/4951 NABW.) In veel gemeenten bedraagt de verlaging 20% bij het ontbreken van woonkosten. Wij vinden het redelijker een verlaging ter hoogte van de ondergrens (normhuur) die wordt gehanteerd in de Wet op de huurtoeslag toe te passen bij het ontbreken van huur of hypotheeklasten. Immers, een belanghebbende met een inkomen op bijstandsniveau hoeft nooit meer huur te betalen dat dit bedrag. Artikel 8 Voor 21- en 22 jarigen geldt, als ze werken het minimumjeugdloon. Die is lager dan de bijstandsnorm plus de maximale toeslag. Op grond van artikel 29 WWB kan het college de toeslag voor deze leeftijdsgroep verlagen en daarmee de bijstand gelijk trekken met het van toepassing zijnde minimumjeugdloon, zodat er geen belemmering wordt gevormd voor de aanvaarding van werk. 7

39 Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 januari 2012, sector MO/SZ (reg.nr.: ); overwegende dat het gewenst is bij verordening regels te stellen over de aan de bijstand verbonden verplichtingen en het verlagen van de bijstand; gelet op de artikelen 8, lid 1 sub b en 18, lid 2 van de Wet werk en bijstand, het besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004, de artikelen 28 en 29 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, artikel 147 eerste lid van de Gemeentewet en op de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening: Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort; b. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB); c. bijstand: algemene en bijzondere bijstand; d. algemene bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 5, sub b van de wet; e. bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 5, sub d van de wet; f. bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c van de wet; g. maatregel: het verlagen van de bijstand op grond van artikel 18, lid 2 van de wet; h. benadelingsbedrag: de netto bijstand die door de schending van de inlichtingenplicht van belanghebbende wordt teruggevorderd verhoogd met de afgedragen en niet meer te verrekenen loonbelasting en de premies volksverzekeringen alsmede de vergoeding in het kader van de Zorgverzekeringswet; Artikel 2 Algemene bepalingen 1. Het college legt een maatregel op als een belanghebbende tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan, dan wel de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dan wel de verplichtingen die in de beschikking tot toekenning, wijziging of voortzetting van de bijstand zijn opgenomen niet, of onvoldoende nakomt en wanneer een belanghebbende zich jegens het college zeer ernstig misdraagt. 1

40 2. Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 3. Indien een gedraging van een belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het College, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten. 4.a. De maatregel wordt toegepast op de bijstandsnorm. b. In afwijking van onderdeel a kan de maatregel ook worden toegepast op de bijzondere bijstand indien aan belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de wet. c. In afwijking van onderdeel a kan de maatregel ook worden toegepast op de bijzondere bijstand op grond van artikel 35 van de wet, met dien verstande dat de verlaging niet meer kan bedragen dan de bijstand waarop belanghebbende recht zou hebben gehad indien er geen grond voor verlaging van de bijzondere bijstand zou zijn geweest. 5. In het besluit tot opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel. 6. Een maatregel die voor een periode van langer dan drie maanden wordt opgelegd, wordt telkens tegen het einde van een tijdvak van drie maanden nadat deze ten uitvoer is gelegd, heroverwogen. Artikel 3 Samenloop Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, worden de bij die gedragingen behorende bedragen waarmee de bijstand wordt verlaagd, bij elkaar opgeteld. Artikel 4 Afzien van het opleggen van een maatregel 1. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien: a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of b. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte bijstand is verleend. 2. Het college kan afzien van ten uitvoerlegging van een maatregel indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht. 3. Indien het college afziet van ten uitvoer legging van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan. Artikel 5 Waarschuwing Bij een eerste maatregelwaardige gedraging kan het college besluiten een waarschuwing te geven. Deze waarschuwing telt mee bij de vaststelling van recidive. 2

41 Artikel 6 Ingangsdatum en tijdvak 1. De maatregel wordt opgelegd per toekenningsdatum van de uitkering of met ingang van de eerstvolgende kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de belanghebbende is bekendgemaakt. 2. Indien de maatregel niet kan worden opgelegd omdat de uitkering is beëindigd, dan wordt de maatregel alsnog gerealiseerd door middel van herziening van de eerder verstrekte bijstand. 3. De herziening kan niet worden toegepast over een ander tijdvak dan waarop de verwijtbare gedraging betrekking heeft. lndien een opgelegde maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 van de wet wegens voortijdige beeindiging van de bijstand en (volledige) herziening van de bijstand naar het verleden toe, niet of niet volledig kan worden geëffectueerd, wordt deze alsnog in de toekomst bij het recht op bijstand betrokken wanneer belanghebbende binnen een jaar na de datum waarop het herzienings- en terugvorderingsbesluit is afgegeven opnieuw bijstand gaat ontvangen. HOOFDSTUK II GEDRAGINGEN DIE LEIDEN TOT EEN MAATREGEL Artikel 7 Categorie-indeling van gedragingen 1. Eerste categorie: a. het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij UWV WERKbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie; b. het indienen van een aanvraag voor algemene bijstand gedurende de termijn, genoemd in artikel 41, vierde lid, van de wet. c. het niet, onvolledig, onjuist of niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn verstrekken van informatie die van belang is voor de verlening van bijstand of de voortzetting daarvan voor zover dat niet heeft geleid tot ten onrechte of te veel betaalde bijstand. 2. Tweede categorie: d. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen of te aanvaarden; e. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling; f. het niet of onvoldoende nakomen van de aan belanghebbende opgelegde verplichtingen zoals bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 3 van de wet; g. het langer dan de toegestane vakantieduur in het buitenland verblijven, waardoor arbeidskansen zijn gemist. h. het in onvoldoende mate voldoen aan de verplichting om zich tijdens de zoekperiode voorafgaand aan een aanvraag om bijstand aantoonbaar in te spannen om werk te vinden of scholingsmogelijkheden te onderzoeken; 3. Derde categorie: i. gedragingen die de inschakeling in arbeid belemmeren; j. het niet dan wel onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet; k. het niet of in onvoldoende mate gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de wet, waaronder begrepen sociale activering en het tijdig verschijnen op een aangegeven plaats en tijd. 3

42 4. Vierde categorie: l. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid; m. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid dan wel een andere vorm van inkomen. Artikel 8 Hoogte van de maatregel 1. Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de maatregel vastgesteld op: a. 75,00 bij een gedraging uit de eerste categorie; b. 150,00 bij een gedraging uit de tweede categorie; c. 300,00 bij een gedraging uit de derde categorie; d. weigering van de bijstand gedurende 1 maand bij een gedraging uit de vierde categorie. 2. Het college kan jaarlijks de bedragen zoals genoemd in het eerste lid a tot en met d, aanpassen door middel van indexering. De bedragen na indexering worden afgerond op een veelvoud van 5,00. Artikel 9 Schending inlichtingenplicht met financieel nadeel 1. Het niet, niet tijdig of niet behoorlijk verstrekken van informatie of het verstrekken van informatie die heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand leidt tot een maatregel. 2. Onverminderd artikel 2, tweede lid wordt de maatregel vastgesteld op 10% van de teveel verstrekte netto bijstand, met een minimum van 100, Het bedrag van de maatregel wordt afgerond op een veelvoud van 5,00. Artikel 10 Zeer ernstige misdragingen 1. Indien naar de mening van het college sprake is van het zich zeer ernstig misdragen door een belanghebbende die bijstand ontvangt of daartoe een aanvraag indient, wordt de bijstand verlaagd met inachtneming van de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 2. De maatregel wordt vastgesteld op: a. 75,00 bij verbaal geweld en discriminatie; b. 300,00 bij intimidatie; c. een verlaging van 100% van de bijstand gedurende 1 maand bij zaakgericht of mensgericht fysiek geweld; d. een verlaging van 100% van de bijstand gedurende 1 maand bij een combinatie van agressievormen. 3. In aanvulling op het eerste lid kan door of namens het college aangifte worden gedaan bij de politie dan wel de toegang tot het stadhuis worden ontzegd. Artikel 11 Recidive 1. De hoogte van de maatregelen als bedoeld in artikel 8 lid 1onder a, b en c en artikel 9 lid 2 wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na het besluit tot het opleggen van een maatregel in verband met een verwijtbare gedraging, opnieuw schuldig maakt aan een gedraging waaraan een vergelijkbare of zwaardere maatregel is verbonden. 2. Wanneer binnen een jaar na het besluit tot een verlaging van 100% van de bijstand gedurende 1 maand als gevolg van een verwijtbare gedraging sprake is van herhaling van een gedraging die een verlaging van 100% van de bijstand gedurende 1 maand tot gevolg had, wordt de periode van verlaging van 100% verdubbeld. 3. Met een besluit waarmee een maatregel wordt opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van ten uitvoerlegging op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 4 lid Met het besluit waarmee een maatregel wordt opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om een waarschuwing te geven, zoals bedoeld in artikel 5. 4

43 HOOFDSTUK II A TEKORTSCHIETEND BESEF VAN VERANTWOORDELIJKHEID Artikel 12 Onverantwoorde besteding van vermogen 1. Bij het op onverantwoorde wijze van besteding van het vermogen wordt, onverminderd artikel 2, tweede lid, de maatregel vastgesteld op 25% van de toepasselijke bijstandsnorm voor de duur dat betrokkene bij een verantwoorde besteding van het vermogen in zijn onderhoud had kunnen voorzien. Onder verantwoorde besteding van het vermogen wordt verstaan 1,5 keer de toepasselijke bijstandsnorm per maand. 2. Het bedrag van de maatregel wordt afgerond op een veelvoud van 5,00. Artikel 13 Bijstand niet gebruikt voor het doel waarvoor het verstrekt is Onverminderd artikel 2, tweede lid wordt, wanneer bijzondere bijstand is verstrekt voor specifieke bijzondere noodzakelijke kosten en de verstrekte bijstand niet is gebruikt voor het doel waarvoor het is toegekend, een maatregel opgelegd ter hoogte van de aangevraagde en verstrekte bijzondere bijstand. Artikel 14 Door eigen toedoen geen gebruik kunnen maken van een voorliggende voorziening Als door eigen toedoen geen gebruik wordt of kan worden gemaakt van een voorliggende voorziening wordt, onverminderd artikel 2, tweede lid, een maatregel opgelegd: a. ter hoogte van het bedrag van de voorliggende voorziening waarop belanghebbende recht zou hebben gehad indien hij daar een beroep op had gedaan en waarvoor bijzondere bijstand wordt aangevraagd en toegekend. b. ter hoogte van de in artikel 8 lid 1 onder d genoemde maatregel, indien ten gevolge van de onderhavige gedraging algemene bijstand wordt aangevraagd en toegekend. HOOFDSTUK III HANDHAVINGSBELEID Artikel 15 Handhavingsbeleid De gemeenteraad, c.q. het college draagt in het kader van de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en het financiële beheer, zorg voor het opstellen van het Fraudebeleidskader inclusief de aanpak van fraudepreventie en -bestrijding en het beleid terug- en invordering. HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN Artikel 16 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 17 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2012, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2010, vastgesteld 28 september Artikel 18 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening maatregelen Wet werk en bijstand

44 Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 24 april de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: 6

45 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort TOELICHTING OP DE VERORDENING MAATREGELEN WET WERK EN BIJSTAND Algemene toelichting De Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 stelt regels voor het opleggen van een maatregel (een sanctie) aan een bijstandsontvangende cliënt. Een maatregel wordt opgelegd wanneer de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet, niet tijdig of in onvoldoende mate worden nagekomen, dan wel wanneer betrokkene tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan. De gemeente dient het maatregelenbeleid zelf vorm te geven en vast te leggen in een verordening (artikel 18 WWB). De WWB kent slechts één soort maatregel: het verlagen van de uitkering. Het maatregelbeleid van de gemeente Amersfoort is gericht op zowel het voorkomen van het opleggen van een maatregel, door goede voorlichting en dienstverlening aan de cliënt, als op het direct sanctioneren van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid van een cliënt. Wanneer het college tot het oordeel komt dat het besef van verantwoordelijkheid van een cliënt tekortschiet, of dat hij aan de bijstand verbonden verplichtingen niet of in onvoldoende mate nakomt, moet het college een maatregel opleggen door de uitkering te verlagen. Er is geen sprake van een bevoegdheid, maar van een verplichting. Alleen wanneer iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, ziet het college af van een verlaging. Het college legt een maatregel op door een verlaging van de uitkering met een vast bedrag. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de ernst van de verwijtbare gedraging, deels uitgedrukt in categorieën. Door het vaststellen van een vast bedrag wordt een heldere relatie gelegd tussen de verwijtbare gedraging en de sanctie. In geval van een gedraging die heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, waaronder fraude, wordt de sanctie vastgesteld op een percentage van het benadelingsbedrag. Bij fraude kan aangifte worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Ook op de periodieke bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud aan jongeren van 18 tot 21 jaar conform artikel 12 WWB is het gemeentelijk maatregelenbeleid van toepassing. Deze groep ontvangt een lage algemene bijstandsuitkering die op individuele gronden kan worden aangevuld met bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud. Een maatregel kan ook op de bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35 lid 1 WWB worden toegepast wanneer de aanvraag voor bijzondere bijstand het gevolg is van ongenoegzaam betoond besef van verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld wanneer betrokkene zich niet adequaat verzekert tegen medische kosten en vervolgens een beroep doet op bijzondere bijstand voor die kosten. Ook wanneer iemand woonkostentoeslag aanvraagt omdat hij willens en wetens een niet passende woning heeft aanvaard met een te hoge huur waarvoor geen huurtoeslag kan worden ontvangen, kan de bijzondere bijstand worden afgestemd. De maatregel kan in dergelijke gevallen nooit hoger zijn dan het bedrag waarvoor bijzondere bijstand zou zijn toegekend zonder toepassing van de maatregel. Indien een cliënt zich binnen één jaar na een besluit tot het opleggen van een maatregel als gevolg van een eerste verwijtbare gedraging opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of van een hogere categorie, dan wordt de maatregel verdubbeld. Ook als binnen een jaar na het besluit tot weigering van een maand sprake is van herhaling van een gedraging die eerder heeft geleid tot een maand weigering, dan wordt deze periode verdubbeld. Er is bewust gekozen voor het afbakenen van een periode van 12 maanden met als ijkpunt het besluit tot het opleggen van een maatregel en niet de eerste verwijtbare gedraging, omdat in veel gevallen niet te bepalen valt wanneer een verwijtbare gedraging heeft plaatsgevonden. Zowel voor de cliënt als voor de uitvoerenden is dit duidelijker en beter hanteerbaar. Overigens geldt de recidiveclausule niet voor een maatregel die wordt opgelegd op bijzondere bijstand o.g.v. art. 35 lid 1 WWB. Aan het besluit tot het opleggen van een maatregel wordt gelijkgesteld het geven 1

46 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort van een waarschuwing. Als een cliënt regelmatig zijn verplichtingen niet nakomt, kan niet worden volstaan met een standaardmaatregel, maar wordt maatwerk toegepast. De cliënt kan eventueel het recht op bijstand worden geweigerd. Bij de vaststelling van de maatregel houdt het college rekening met de ernst van de situatie, de mate van verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden. Als de uitkering is beëindigd kan geen maatregel worden opgelegd. In dat geval herziet het college het besluit tot verstrekking van de bijstand. De maatregel wordt met terugwerkende kracht opgelegd en het te veel betaalde bedrag wordt teruggevorderd. Is het uitkeringsbedrag onvoldoende om de maatregel te effectueren dan wordt overwogen de maatregel op het eventuele toekomstig recht op bijstand op te leggen. Hiervan wordt de cliënt in de beëindigingsbeschikking op de hoogte gesteld. Per 1 januari 2012 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) opgegaan in de WWB. Ook is voor jongeren per die datum een zoektermijn van vier weken ingesteld vanaf de datum dat ze zich melden bij het UWV WERKbedrijf voor een uitkering. In die zoektermijn moeten zij voldoen aan de verplichting om aantoonbaar intensief werk te zoeken en (vanaf 1 juli 2012 verplicht) hun scholingsmogelijkheden te onderzoeken. Na de zoektermijn van vier weken mogen jongeren een aanvraag voor bijstand doen. Als blijkt dat de jongere zich onvoldoende heeft ingespannen tijdens de zoektermijn, wordt een maatregel opgelegd. Als de jongere zich helemaal niet heeft ingespannen, bestaat geen recht op bijstand. 2

47 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort 2. Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 Lid 1 De WWB verbindt aan het recht op bijstand de volgende verplichtingen: 1. Het tonen van voldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan (artikel 18, tweede lid WWB). 2. De plicht tot arbeidsinschakeling (artikel 9 WWB). Deze plicht houdt in: Het naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid verkrijgen en behouden; Het gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening, gericht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. Naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Deze verplichtingen worden voor iedere cliënt nader uitgewerkt in specifieke verplichtingen, die zijn toegesneden op de situatie en mogelijkheden van de cliënt. De Verordening reïntegratie Wet werk en bijstand 2012 van de gemeente Amersfoort vormt de juridische basis voor het opleggen van deze specifieke verplichtingen. Deze verplichtingen moeten in het besluit tot het verlenen van bijstand worden neergelegd. NB.: Per 1 januari 2012 kan het college de bijstandsgerechtigde verplichten om een zgn. tegenprestatie te verrichten (art. 9 lid 1 onder c WWB). Amersfoort kiest er voorlopig voor deze verplichting niet expliciet op te leggen. Mocht daar na verloop van tijd toch beleid op geformuleerd worden, dan kan met de huidige formulering van artikel 2 lid 1 van de verordening een maatregel worden opgelegd als niet wordt voldaan aan de opgelegde verplichting tot het verrichten van een tegenprestatie. De keuze om met de bevoegdheid tot het opleggen van deze verplichting voorlopig niets te doen, is gebaseerd op het feit dat we voldoende instrumenten tot onze beschikking hebben om mensen aan te zetten tot activering of re-integratie-inspanningen. 3. De informatieplicht (artikel 17, eerste lid). De cliënt is verplicht aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan het voor de cliënt redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Het toelaten van huisbezoek behoort ook tot de informatieplicht. 4. De medewerkingsplicht (artikel 17, tweede lid). Dit is de plicht van de cliënt om desgevraagd het college de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de wet. De medewerkingsplicht kan uit allerlei concrete verplichtingen bestaan, zoals het toestaan van huisbezoek. Artikel 18, tweede lid, noemt een gedraging die in ieder geval een schending van de medewerkingsplicht inhoudt: het zich jegens het college (en jegens ambtenaren die namens het college belast zijn met de uitvoering) zeer ernstig misdragen (agressie). De Wet SUWI legt verplichtingen op aan de aanvrager van een uitkering. Het betreft de verplichting alle gevraagde gegevens en bewijsstukken aan UWV WERKbedrijf te verstrekken die nodig zijn voor de beslissing door het college (artikel 28, tweede lid Wet SUWI) en op verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen aan de UWV WERKbedrijf, waarvan het de aanvrager redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht op bijstand of de hoogte van de bijstand. Lid 2 In de maatregelverordening zijn voor categorieën van verwijtbare gedragingen standaardmaatregelen vastgesteld in de vorm van een vast bedrag, een 100%-verlaging of een percentage van het benadelingsbedrag. In het tweede lid is de hoofdregel neergelegd dat het college een op te leggen maatregel 3

48 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort afstemt op de individuele omstandigheden van de cliënt en de mate van verwijtbaarheid. Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen maatregel moet nagaan of, gelet op de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de cliënt, afwijking van de hoogte en de duur van de voorgeschreven standaardmaatregel geboden is. Afwijking van de standaardmaatregel kan zowel een verzwaring als een matiging betekenen. Dit houdt in dat het college bij het beoordelen of een maatregel moet worden opgelegd, en zo ja welke, telkens de volgende drie stappen moet doorlopen: Stap 1: vaststellen van de ernst van de gedraging. Stap 2: vaststellen van de verwijtbaarheid. Stap 3: vaststellen van de omstandigheden van de cliënt. Voor wat betreft de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 6. Matiging van de opgelegde maatregel kan aan de orde zijn bij bijzondere financiële of sociale omstandigheden van de cliënt. Bij een opeenstapeling van maatregelen wordt beoordeeld of de zwaarte van het geheel van maatregelen in verhouding staat tot de ernst van de gedragingen en de mate van verwijtbaarheid. Lid 3 Uitgangspunt is dat bij een benadelingsbedrag door fraude hoger dan het college aangifte doet bij het Openbaar Ministerie. Aangifte is ook mogelijk bij een benadelingsbedrag onder de als sprake is van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld als de uitkering is beëindigd). Het doen van aangifte wegens fraude sluit het toepassen van een verlaging niet uit, ook niet bij benadelingsbedragen boven de Het OM houdt bij de straftoemeting rekening met de maatregel die door de gemeente is toegepast. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel als het Openbaar Ministerie eerder een sanctie heeft opgelegd. Het college volgt het una via beginsel: geen dubbele sancties op hetzelfde onrechtmatige gedrag bij beslissingen van meerdere overheidsorganen. Lid 4 Als uitgangspunt geldt dat een maatregel wordt opgelegd op de bijstandsuitkering, dat wil zeggen op de norm plus de toeslag. Onderdeel a De 18 tot 21-jarigen ontvangen een lage jongerennorm in verband met de onderhoudsplicht van de ouders. Zijn de middelen van de ouders niet toereikend of kan de jongere het onderhoudsrecht redelijkerwijs niet te gelde maken dan kan de norm worden aangevuld met bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud. Op deze aanvulling kan een maatregel worden opgelegd. Onderdeel b De WWB biedt geen grond om bijzondere bijstandsaanvragen die het gevolg zijn van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid af te wijzen. Wel kan op de bijzondere bijstand in dergelijke gevallen een maatregel worden toegepast. De maatregel kan maximaal de hoogte hebben van het bedrag waarvoor bijzondere bijstand zou zijn toegekend zonder toepassing van de maatregel, zodat per saldo voor de betreffende aanvraag geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. Lid 5 Het opleggen van een maatregel door het verlagen van de bijstand is een besluit dat aan de cliënt wordt meegedeeld. Wanneer de maatregel bij een lopende uitkering wordt opgelegd neemt het college een besluit tot vaststelling van de algemene bijstand op grond van artikel 45 WWB. Wordt een maatregel met terugwerkende kracht opgelegd, dan neemt het college een besluit tot herziening van de bijstand (artikel 54, derde lid). Tegen beide besluiten kan door de cliënt bezwaar en beroep worden aangetekend. In dit lid wordt aangegeven wat in het besluit in ieder geval moet worden vermeld. Deze eisen vloeien rechtstreeks voort uit het motiveringsbeginsel op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Lid 6 De mogelijkheid bestaat om een maatregel op te leggen over een langere periode. Bij toepassing van deze mogelijkheid moet op grond van art. 18 lid 3 WWB een dergelijke maatregel ten hoogste na drie maanden 4

49 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort heroverwogen worden. Bij de formulering van lid 6 is gekozen om deze maximale termijn van drie maanden te hanteren en geen kortere periode. Artikel 3 De bepaling in dit lid over de samenloop van gedragingen heeft betrekking op verschillende gedragingen van een cliënt die (min of meer) gelijktijdig plaatsvinden. Als één gedraging onder te brengen is onder meerdere categorieën, dan wordt gekozen voor de zwaarste daarop van toepassing zijnde maatregel. Artikel 4 Lid 1 Het afzien van het opleggen van een maatregel indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, is geregeld in artikel 18, tweede lid, WWB. De mate van verwijtbaarheid wordt vastgesteld op basis van een individuele beoordeling. Ook als de verwijtbare gedraging meer dan een jaar voor de constatering heeft plaatsgevonden (dit is het moment waarop intern het maatregelonderzoek is afgerond en de uitkomst daarvan kenbaar is gemaakt aan de belanghebbende) ziet het college af van het opleggen van een maatregel. Omwille van de effectiviteit van het maatregelenbeleid ( lik op stuk ) is het gewenst dat een maatregel wordt opgelegd spoedig nadat de gedraging heeft plaatsgevonden. Als wordt afgezien van het ten uitvoer leggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt dit schriftelijk aan belanghebbende gemeld. Artikel 5 Als bij een eerste maatregelwaardige gedraging wordt besloten slechts een waarchuwing te geven, telt deze wel mee voor de mate van sanctioneren bij recidive. Artikel 6 Lid 2 Er kan geen maatregel worden opgelegd als de uitkering is stopgezet. In dat geval herziet het college het besluit tot verstrekking van de bijstand. De maatregel wordt met terugwerkende kracht opgelegd en het te veel betaalde bedrag wordt teruggevorderd. Is het uitkeringsbedrag onvoldoende om de maatregel te effectueren dan wordt overwogen om de maatregel op het eventuele toekomstig recht op bijstand op te leggen. Dit wordt de cliënt meegedeeld in de beëindigingsbeschikking. Artikel 7 De artikelen 7 en 8 moeten in onderlinge samenhang worden gelezen. Verwijtbare gedragingen zijn ingedeeld in categorieën, waaraan in artikel 8 lid 1 een gewicht is toegekend in de vorm van de hoogte van een verlaging. De eerste categorie Bij onderdeel a gaat het om de formele verplichting om zich als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf in te schrijven en ingeschreven te blijven. Bij het niet voldoen aan deze verplichting kan de arbeidsbemiddeling niet of niet optimaal plaatsvinden en wordt de kans op werk of deelname aan arbeidsbevorderende activiteiten verkleind. Bij onderdeel b: Op het niet, onvolledig, onjuist of niet tijdig verstrekken van inlichtingen aan de gemeente is artikel 54 WWB van toepassing. Het college kan in dat geval het recht op bijstand opschorten en de cliënt in de gelegenheid stellen binnen een door het college te stellen termijn het verzuim te herstellen. Als vereiste gegevens niet alsnog aan de gemeente worden verstrekt, kan het college het recht op uitkering niet vaststellen en moet de bijstand worden geweigerd (in de situatie dat een uitkering wordt aangevraagd) of moet het besluit tot toekenning van de bijstand worden ingetrokken (bij een lopende uitkering). Het opleggen van een maatregel is in dat geval niet aan de orde. Onderdeel c is nieuw. De verplichting voor jongeren om een aanvraag niet eerder in te dienen dan vier weken na melding vloeit voort uit de bijzondere verantwoordelijkheid die jongeren in de nieuwe WWB hebben om in de eigen bestaanskosten te voorzien. Het eerder indieien van de aanvraag is een schending van deze verplichting. Dat kan ertoe leiden dat de aanvraag buiten behandeling wordt gesteld, nadat de jongere een hersteltermijn heeft gekregen om zijn aanvraag aan te vullen. Benut de jongere die 5

50 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort mogelijkheid, dan kan de aanvraag worden behandeld. Leidt dit tot toekenning dan kan een maatregelweging plaatsvinden wegens schending van de wachttijd-verplichting. e tweede categorie De verplichtingen onder e hebben betrekking op nadere verplichtingen die aan het recht op bijstand zijn verbonden conform artikel 55, 56 en 57 WWB. Het kan bijvoorbeeld gaan om de verplichting tot het instellen van een vordering tot toekenning van levensonderhoud (alimentatie) op de ex-partner. Verder is onder g een nieuwe gedraging opgenomen. Hieraan is in de algemene toelichting op deze verordening al gerefereerd. Het betreft de inspanningsverplichting van jongeren tijdens de zoekperiode die volgt op de melding en voorafgaat aan een aanvraag om bijstand. De derde categorie Hierbij gaat het om een gedraging die een directe aanleiding vormt tot een beroep op bijstand of het onnodig langer voortduren daarvan. Voorbeelden van deze categorie zijn negatief gedrag bij sollicitaties en onvoldoende meewerken aan de uitvoering van een trajectplan gericht op arbeidsinschakeling, waaronder ook activering wordt gerekend.onder j wordt expliciet genoemd het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak als bedoeld in art. 44a van de wet. Dit betreft een aanvulling n.a.v. de wijziging van de WWB per 1 januari De WIJ is opgeheven en het werkleeraanbod uit de WIJ is een plan van aanpak o.g.v. de WWB geworden. Voorheen werd deze verplichting in de maatregelverordening WIJ geformuleerd. Deze verordening is van rechtswege per 1 januari 2012 vervallen. De vierde categorie In deze categorie gaat het om het door eigen toedoen niet verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, bijvoorbeeld verwijtbaar ontslag, dan wel het niet verkrijgen of behouden van een andere vorm van inkomen. Algemeen geaccepteerde arbeid omvat allerlei soorten arbeid: gesubsidieerd of regulier, fulltime of parttime, tijdelijk of voor onbepaalde duur. Essentieel is dat de cliënt door de werkweigering afziet van een concrete kans om geheel of gedeeltelijk uit de bijstand te komen. Het gaat hierbij overigens niet om het verwijtbaar verlies van middelen in de vorm van vermogen. Een gedraging die valt in deze categorie heeft dus gevolgen voor de bijstand. Een concreet bedrag is alleen niet vast te stellen. Artikel 8 Aan de categoriën van gedragingen zijn standaardbedragen gekoppeld. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de zwaarte van het verwijtbare gedrag. Deze standaard dient als uitgangspunt bij de uiteindelijke vaststelling van de verlaging, waarbij de ernst van het gedrag, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden worden meegewogen. Door het vaststellen van een vast bedrag wordt een heldere relatie gelegd tussen het verwijtbare gedrag en de sanctie. Lid 2 Lid 2 regelt dat het college bevoegd is tot indexering van de bedragen. In verband met de herkenbaarheid van de bedragen worden geïndexeerde bedragen afgerond op een veelvoud van 5. Indexeringen worden altijd berekend op basis van de niet afgeronde bedragen. Artikel 9 Lid 1 In afwijking van artikel 7 lid 1b gaat het in dit artikel om het niet, niet tijdig of niet behoorlijk verstrekken van informatie, die direct van invloed is op het recht of de hoogte van de bijstand. Het betreft het niet of niet behoorlijk verstrekken van gegevens, waarvan de cliënt redelijkerwijs kan begrijpen dat deze van invloed zijn op het recht op bijstand. Er kan in deze situaties sprake zijn van fraude als de cliënt de bedoelde inlichtingen bewust heeft verzwegen met de bedoeling er financieel van te profiteren. Waren de inlichtingen wel (tijdig) verstrekt, dan zou dat hebben geleid tot het lager vaststellen van het recht op bijstand of tot beëindiging van de bijstand. 6

51 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Voorbeelden van gedragingen zijn: het niet melden van inkomsten, het niet melden van (wijzigingen in de) omstandigheden, zoals de woonsituatie. Lid 2 In geval van een gedraging die heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, waaronder fraude, bedraagt de maatregel 10% van de teveel verstrekte netto bijstand, met een minimum van 100. Het benadelingsbedrag wordt uiteraard teruggevorderd. Bij fraude kan aangifte worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Artikel 10 Met zeer ernstige misdragingen wordt bedoeld gedrag dat in het normale menselijke verkeer in alle gevallen als onacceptabel wordt beschouwd, zoals agressie en discriminatie. Bij het vaststellen van de maatregel in de situatie dat een cliënt zich ernstig heeft misdragen, zal gekeken moeten worden naar de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid, de omstandigheden waaronder de misdraging heeft plaatsgevonden en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. Wat betreft de ernst van de gedraging kunnen de volgende vormen van misdragingen in een oplopende reeks (steeds ernstiger) worden onderscheiden. 1. verbaal geweld (schelden); 2. discriminatie; 3. intimidatie (bedreiging, uitoefenen van psychische druk); 4. zaakgericht fysiek geweld (vernielingen); 5. mensgericht fysiek geweld; 6. combinatie van agressievormen. Naast het opleggen van een maatregel kan aangifte bij Justitie worden gedaan. Bij vernielingen wordt de schade verhaald. Artikel 11 Lid 1 Indien binnen één jaar na het besluit tot opleggen van een maatregel tengevolge van een eerdere verwijtbare gedraging opnieuw sprake is van een vergelijkbare of ernstiger verwijtbare gedraging, wordt herhaalde verwijtbaarheid tot uitdrukking gebracht in een verdubbeling van het standaardbedrag. Lid 2 Bij zeer ernstige misdragingen of een gedraging uit de vierde categorie (artikel 6 lid 4) kan een maatregel opgelegd worden in de vorm van een maand lang een verlaging van 100%. Indien betrokkene zich binnen een jaar na een besluit tot een 100%-maatregel van één maand tengevolge van een verwijtbare gedraging schuldig maakt aan een vergelijkbare of ernstiger gedraging dan wordt de periode van één maand verdubbeld. Lid 3 en 4 Met de eerdere verwijtbare gedraging wordt de gedraging bedoeld die aanleiding is geweest tot het opleggen van een maatregel, ook al is de maatregel niet geëffectueerd. Hieraan wordt ook een waarschuwing of afzien van ten uitvoer legging op grond van dringende redenen gelijkgesteld. Artikel 12, 13 en 14 Omdat het betonen van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid een breed begrip is waaronder allerlei gedragingen kunnen vallen wordt het college verplicht om in de maatregelenverordening zoveel mogelijk specifieke gedragingen te benoemen. Anders kan er immers geen maatregel aan gehangen worden. Met deze artikelen wordt aan deze specificeringsplicht tegemoet gekomen. Overigens is het 7

52 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort onmogelijk om alle gedragingen die vallen onder tekortschietend besef van verantwoordelijkheid te benoemen en zal bij niet genoemde gedragingen in dit kader maatwerk moeten worden geleverd. Artikel 15 Artikel 8a WWB bepaalt dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De gemeenteraad kan aansluiten bij de verordening maatregelen en hoeft in dat geval geen aparte fraudeverordening op te stellen. Met de formulering van artikel 13 wordt voor dit laatste gekozen. 8

53 verordening Gemeente Amersfoort Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012, sector WSO/SZ (nr ); vindt het nodig dat er regels komen over de wijze waarop zij haar doelgroep ondersteuning biedt bij de arbeidsinschakeling; heeft artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 eerste lid sub a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 van de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen gelezen; b e s l u i t: vast te stellen de: Verordening re-integratie WWB, IOAW, IOAZ 2012 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a WWB: de Wet werk en bijstand; b IOAW: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; c IOAZ: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; d UWV WERKbedrijf: lokatie werk en inkomen, vestiging Amersfoort; e uitkeringsgerechtigde: persoon met een uitkering op grond van de WWB, de IOAW of de IOAZ; f Anw-er: persoon die een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en als werkzoekende zonder werk staat ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf g niet-uitkeringsgerechtigde: persoon zoals bedoeld in artikel 6, sub a, van de WWB; h voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 7 eerste lid, van de WWB en bij of krachtens deze verordening; HOOFDSTUK II VOORZIENINGEN Artikel 2 Opdracht aan het college 1. Het college van burgemeester en wethouders biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet- VERORDENING RE-INTEGRATIE WWB, IOAW en IOAZ

54 verordening Gemeente Amersfoort uitkeringsgerechtigden, alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de WWB en artikel 11 IOAW en IOAZ is van overeenkomstige toepassing. 2. Het college van burgemeester en wethouders bepaalt welke voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op diens arbeidsinschakeling. Artikel 3 Soorten voorzieningen 1. Het college van burgemeester en wethouders kan aan de belanghebbende voorzieningen aanbieden in de vorm van a begeleiding; b scholing; c tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling; d een proefplaatsing gericht op arbeidsinschakeling e een subsidie aan werkgevers die met cliënt als bedoeld in deze verordening een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling dan wel participatie en activering; f een subsidie aan een cliënt bedoeld voor arbeidsinschakeling; g ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg; h ondersteuning bij maatschappelijke participatie; i diagnose-instrumenten; j ondersteunende instrumenten, waaronder kinderopvang, schuldhulpverlening, onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing. 2. Het college kan nadere regels vaststellen over de vorm van de in het eerste lid genoemde voorzieningen en de wijze waarop deze voorzieningen worden verstrekt. Artikel 4 Subsidie- en budgetplafonds 1. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak of het recht op een specifieke voorziening. 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening. HOOFDSTUK III RECHTEN EN PLICHTEN Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet-uitkeringsgerechtigden, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, indien zij er niet in slagen op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, dan wel een beroep kunnen doen op een andere wettelijke voorziening gericht op arbeidsinschakeling of sociale activering. Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt 1. Een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen aan de VERORDENING RE-INTEGRATIE WWB, IOAW en IOAZ

55 verordening Gemeente Amersfoort verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAZ, de IOAW en deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening heeft verbonden. 2. Indien een cliënt die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, dan kan het college diens uitkering of inkomensvoorziening verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 en de Verordening maatregelen IOAW en IOAZ Indien een niet-uitkeringsgerechtigde of een Anw-er, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, dan kan het college van burgemeester en wethouders de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk verhalen op deze cliënt. Artikel 7 Ontheffing van arbeidsplicht Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat een cliënt tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheven is van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van deze verordening. HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE VOORZIENINGEN Artikel 8 Uitvoering van de voorzieningen Het college van burgemeester en wethouders kan voor het verstrekken van de voorzieningen als bedoeld in deze verordening, derden inschakelen. Artikel 9 Beëindiging 1. Het college van burgemeester en wethouders kan de voorziening beëindigen in het geval: a een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 6 van deze verordening, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ niet nakomt; b een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep behoort dan wel verhuist naar een andere woonplaats; c het college van burgemeester en wethouders een andere voorziening aanbiedt; d de uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt; e naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een adequate arbeidsinschakeling. 2. Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 3 van deze verordening. 3. Wanneer een voorziening beëindigd is en niet het beoogde doel heeft gehad, kan het college besluiten geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de belanghebbende. VERORDENING RE-INTEGRATIE WWB, IOAW en IOAZ

56 verordening Gemeente Amersfoort HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN Artikel 10 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 11 Citeertitel Deze verordening heet de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 Artikel 12 Inwerkingtreding Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari Artikel 13 Intrekken vorige verordening De Verordening reïntegratie Wet werk en bijstand en werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009, vastgesteld op 24 november 2009, wordt op de in artikel 12 genoemde dag ingetrokken. Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: VERORDENING RE-INTEGRATIE WWB, IOAW en IOAZ

57 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Toelichting Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012 Algemeen Deze verordening regelt de ondersteuning die het gemeentebestuur biedt bij de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden en andere niet-uitkeringsgerechtigden zonder betaalde baan. Uit artikel 7 van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 34 lid 1 onder a van de IOAW/IOAZ vloeit voort dat het college verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling van de doelgroep van de WWB, IOAW en IOAZ. In artikel 8 van de WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om over deze plichten bij verordening nadere regels vast te stellen. Bovendien regelt de verordening de rechten en plichten die ontstaan bij de verstrekking van een voorziening. Per 1 januari 2012 is de WIJ vervallen en het regime van de WIJ overgenomen in de WWB. De WIJverordeningen en de WIJ-bepalingen die zijn opgenomen in deze verordening, vervallen van rechtswege per 1 januari Omwille van de duidelijkheid is er voor gekozen de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ toch formeel in te laten trekken en daarvoor in de plaats de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 te laten vaststellen. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht. Voor de duidelijkheid zijn de IOAW en IOAZ in de geactualiseerde versie van de re-integratieverordening benoemd. In het verleden gold deze verordening ook al voor beide regelingen; nu zijn ze expliciet benoemd. Artikelsgewijs Artikel 1 Begripsbepalingen De inspanningen van het gemeentebestuur met betrekking tot re-integratie richten zich op verschillende doelgroepen. Deze doelgroepen vallen uiteen in uitkeringsgerechtigden, die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de IOAZ of de IOAW, dan wel op grond van de Anw. Daarnaast is er de groep nietuitkeringsgerechtigden die op grond van de WWB recht heeft op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In dit artikel worden de verschillende doelgroepen benoemd en wordt aangegeven wat onder een voorziening wordt verstaan. Artikel 2 Opdracht aan het college De WWB, de IOAW en de IOAZ bepalen dat het college voor haar doelgroep verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In lid 1 is een verwijzing opgenomen naar artikel 40, eerste lid van de WWB, waarin is bepaald, dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor inwoners van de gemeente.ditzelfde geldt voor de verwijzing in artikel 11 IOAW en IOAZ. Een voorziening wordt alleen aangeboden als zonder die voorziening het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien moet de voorziening de kortste weg naar duurzame uitstroom zijn. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een of meerdere voorzieningen ligt bij het college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van middelen. Artikel 3 Soorten voorzieningen Dit artikel bevat een uitwerking van de soorten voorzieningen die op grond van deze verordening kunnen worden verstrekt. Enerzijds zijn er voorzieningen die in natura worden geboden (bijvoorbeeld begeleiding, scholing, tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling). Anderzijds zijn er voorzieningen in de vorm van loonkostensubsidies of rechtstreekse subsidies aan de cliënt, indien deze daarmee zelf zijn arbeidsinschakeling kan bewerkstelligen. Het college kan over deze verschillende voorzieningen nadere regels vaststellen

58 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Artikel 4 Subsidie- en budgetplafonds Op grond van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een subsidie- of budget vaststellen. Een subsidie- of budgetplafond kan een weigeringsgrond vormen voor een voorziening. In dat geval dient het college na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn. Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning Dit artikel herhaalt de aanspraak op ondersteuning. Toegevoegd is echter dat het recht op ondersteuning in de vorm van een voorziening alleen bestaat indien de cliënt er niet in slaagt om op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt De WWB, de IOAW en de IOAZkoppelen nadrukkelijk het recht op het ontvangen van een bijstandsuitkering of aan de plicht om hier zo snel mogelijk weer onafhankelijk van te worden. Een cliënt moet zich dus naar vermogen optimaal inspannen om het gebruik van bijstand te minimaliseren en zo kort mogelijk te houden. Hieruit vloeit ook voort dat hij zich moet houden aan de verplichtingen die op hem rusten voortvloeiend uit WWB, de IOAW en de IOAZ, de verordening en de verplichtingen die door het college van burgemeester en wethouders aan de voorzieningen zijn verbonden. Uit artikel 2 van de WWB vloeit voort dat op het niet naleven van een verplichting voor de cliënt mogelijk een maatregel kan volgen zoals neergelegd in de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 en de Verordening Maatregelen IOAW en IOAZ De maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering. Voor personen zonder uitkering kan het college de uitkering niet verlagen. De sanctie op het niet naleven van de verplichtingen die uit deze verordening en de toegekende voorziening voortvloeien, kan in dat geval bestaan uit het gedeeltelijk verhalen van de kosten die gepaard gaan met het verstrekken van de voorziening. Het college is bevoegd deze kosten te verhalen op de cliënt. Hierbij moet, evenals bij het opleggen van een maatregel aan een uitkeringsgerechtigde, rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval (evenredigheidstoets). Artikel 7 Ontheffing van de arbeidsplicht Uitgangspunt is dat iedereen moet worden ingeschakeld in het arbeidsproces. Deze plicht vloeit voort uit artikel 9 van de WWB en artikel 37 van de IOAW en IOAZ. Alleen in het geval van dringende redenen kan het college besluiten om tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de arbeidsplicht. De ontheffing kan ook verband houden met de verplichtingen die voortvloeien uit de toegekende voorziening in de zin van deze verordening. Artikel 8 Uitvoering van de voorzieningen Voor een aantal voorzieningen zal het college gebruik maken van de diensten van derden. In het contact tussen deze derden en cliënt kunnen rechten en plichten worden geconcretiseerd. Artikel 9 Beëindiging Dit artikel regelt de verschillende situaties waarin een voorziening tussentijds kan worden beëindigd

59 verordening Gemeente Amersfoort Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr ); constateert dat het verplicht is een verordening vast te stellen gericht op het bevorderen van participatie van schoolgaande kinderen heeft artikel 147 van de Gemeentewet gelezen, alsmede artikel 8, lid 1 sub g, lid 2 sub d juncto artikel 35 lid 5 en artikel 48 lid 4 van de Wet werk en bijstand (WWB) besluit: vast te stellen: Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort; b. de wet: de Wet werk en bijstand; c. alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de wet; d. gezin: een gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub c, van de wet; e. kind: een ten laste komend kind in de leeftijd van 6 jaar tot en met 16 jaar en dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt; f. bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in a1tikel 5, sub c, van de wet; g. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet waarbij een eventuele bijstandsuitkering in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op categoriale bijstand als inkomen wordt gezien; h. vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum; Artikel 2 Doel en strekking Degenen die tot de doelgroep behoren en aan de voorwaarden voldoen, hebben om vergroting van deelneming aan de samenleving van ten laste komende schoolgaande kinderen te bevorderen, recht op een vergoeding in de kosten hiervan. VERORDENING BEVORDERING VAN MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN

60 verordening Gemeente Amersfoort Artikel 3 Maatschappelijke participatie Uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie van een ten laste komend kind, komen in aanmerking voor vergoeding op grond van deze verordening. Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld sportieve en culturele activiteiten. HOOFDSTUK II VERGOEDING VAN KOSTEN VAN MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE Artikel 4 Voorwaarden 1. Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 WWB, komt in aanmerking voor vergoeding van kosten op grond van deze verordening. 2. Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele en sportieve activiteiten in verband met maatschappelijke participatie zoals bedoeld in artikel 3 komen in aanmerking voor vergoeding op grond van deze verordening. 3. Op gezinsituaties, waarbij de voorziening op grond van deze verordening geen of onvoldoende oplossing biedt voor de maatschappelijke participatie van het kind en waarbij meer op de gezinssituatie afgestemde steun nodig is, kan naast of in plaats van gebruik van deze voorziening, maatwerk worden toegepast. Artikel 5 Uitvoering Het college treft voorzieningen ter uitvoering van deze verordening. Artikel 6 Verantwoording Het college verantwoordt aan de raad jaarlijks de resultaten van deze voorziening. SLOTBEPALINGEN Artikel 7 Citeertitel Deze verordening heet Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Artikel 8 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: VERORDENING BEVORDERING VAN MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN

61 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Algemene toelichting In de motie Blanksma-Spekman C.S. heeft de Tweede Kamer de regering gevraagd om gemeenten financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, als die onvoldoende bijdragen aan de rijksdoelstelling om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat vanwege financiele redenen maatschappelijk niet meedoet, met de helft terug te dringen. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijke doel van de motie, namelijk in de Wet werk en bijstand gemeenteraden voor te schrijven dat zij gehouden zijn een verordening op te stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen. Voorts dient invulling te worden gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt aan personen met een inkomen van maximaal 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden op ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiele positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. Alhoewel de regering er vanuit gaat dat de meeste ouders zich inzetten voor een goede toekomst voor hun kind, wil de regering voorkomen dat deze specifieke ondersteuning voor andere zaken kan worden aangewend. Om die reden acht de regering het wenselijk om de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag uit te keren. Als verstrekking in natura naar het oordeel van het college leidt tot een ondoelmatige uitvoering hiervan, kan gekozen worden voor een andere vorm. Door deze mogelijkheid te bieden om op andere wijze te bewerkstelligen dat een kind deel kan nemen aan noodzakelijke activiteiten, wil de regering tot uitdrukking brengen dat gemeenten de doeltreffendheid de doorslag kunnen laten geven. De regering voorziet dat gemeenten aldus geen belemmeringen zouden moeten ervaren om voorzieningen te treffen gericht op maatschappelijke participatie en ontwikkeling van kinderen. De verordening krijgt op voorhand geen structureel karakter. De effecten van de verordeningsplicht op de participatie van de betreffende doelgroep worden na twee jaar door het rijk geevalueerd. Vervolgens vindt een beoordeling plaats of het we1 of niet wenselijk is om structureel te blijven verplichten om op het beleidsterrein van participatie van kinderen, regels in een verordening vast te leggen en is er een afwegingsmoment om te bezien hoe hiermee verder moet worden omgegaan. Toelichting bij de verordening De gemeente Amersfoort heeft een beleid gericht op participatie van kinderen door verstrekking in natura: het Jeugd Sport en Cultuurfonds (JSCF). De uitvoering is in handen van de provinciale fondsen Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds. Hiermee voldoen wij aan de intentie van de regering achter de opgelegde verplichting een verordening op te stellen. De verordening doet niet meer dan het koppelen van het bestaande gemeentelijke beleid aan de verordeningplicht. Het JSCF geeft kinderen in Amersfoort van 6 tot en met 16 jaar uit gezinnen met een minimum inkomen (tot 110% van het van toepassing zijnde bijstandsniveau) de mogelijkheid zonder financiële belemmering deel te nemen aan sport of cultuur. Naast de basis: sport en cultuur, biedt het gemeentelijk beleid ruimte voor maatwerk voor de meest kwetsbare kinderen en op gezinsituaties, waarbij het Jeugdsport en Cultuurfonds geen of onvoldoende oplossing biedt voor de participatie van het kind en waarbij meer op de gezinssituatie afgestemde steun nodig is. Dit sluit aan op het instrument het maatwerkvangnet. VERORDENING BEVORDERING VAN MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN

62 Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr ); Reg.nr vindt het nodig dat er regels komen voor het verstrekken van langdurigheidstoeslag aan personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar; heeft artikel 147 van de Gemeentewet gelezen; heeft de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d en 36 van de Wet werk en bijstand gelezen; b e s l u i t: vast te stellen de: Verordening langdurigheidstoeslag 2012 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a wet: de Wet werk en bijstand b college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort c referteperiode: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum d peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat e gezinsnorm: de norm van artikel 21 lid 1 van de wet HOOFDSTUK II RECHT OP LANGDURIGHEIDSTOESLAG Artikel 2 Langdurig, laag inkomen Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100 procent van de voor hem geldende bijstandsnorm. 1

63 Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar: a voor gezinnen 523,00 b voor alleenstaande ouders 469,00 c voor alleenstaanden 366,00 2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend. 3. De in het eerste lid genoemde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gezinsnorm per 1 januari van dat jaar en de gezinsnorm van het daar aan voorafgaande jaar. HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN Artikel 4 Overgangsrecht De belanghebbende die in 2011 de langdurigheidstoeslag heeft ontvangen omdat hij 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger was dan 100 procent van de voor hem geldende bijstandsnorm, heeft bij ongewijzigde omstandigheden ook in 2012 recht op de langdurigheidstoeslag. Artikel 5 Hardheidsclausule Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken in bijzondere situaties waarin toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 6 Citeertitel Deze verordening heet Verordening langdurigheidstoeslag Artikel 7 Inwerkingtreding Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari Artikel 8 Intrekken vorige verordening De Verordening langdurigheidstoeslag 2009, vastgesteld op 13 januari 2009, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Verordening langdurigheidstoeslag 2012 ingetrokken. Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: 2

64 TOELICHTING OP Verordening langdurigheidstoeslag 2012 Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de WWB in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand. Artikel 36 blijft de basis van de langdurigheidstoeslag, maar de nieuwe tekst laat meer ruimte voor gemeentelijke invulling van de regels. In artikel 8 wordt een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening regels vastleggen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip langdurig, laag inkomen. Nu de Wet werk en bijstand 2012 van kracht is geworden per 1 januari 2012 hebben we te maken met een nieuw begrip, nl. de gezinsnorm. Dit begrip vervangt het begrip gehuwdennorm. Als gevolg van het afschaffen van de bijstand voor inwonenden en het vervangen van de toets op het inkomen van de partner door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen) is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Daarnaast is de referteperiode zoals genoemd in artikel 2 n.a.v. de vastgestelde bezuinigingsvoorstellen vanaf 2012, gewijzigd van drie naar vijf jaar. Artikelsgewijze toelichting. In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen dat toelichting behoeft. Ad artikel 1 Begripsbepalingen Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen die niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening. Er is gekozen voor vaststelling van de referteperiode op 60 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip langdurig. Ad artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag De hoogte van de langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de huidige hoogte. Het Ministerie van SZW heeft bedragen voor 2012 in de normenbrief opgenomen. Deze bedragen zijn overgenomen. Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is ervoor gekozen om de hoogte jaarlijks mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. 3

65 verordening Gemeente Amersfoort Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012, sector MO/SZ (nr ); heeft artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 47 Wet werk en bijstand gelezen; b e s l u i t: vast te stellen de: Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Deze verordening verstaat onder: a. WWB: de Wet werk en bijstand. In deze verordening wordt onder de WWB tevens verstaan de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ); b. gemeentelijke regeling: een voorziening ter ondersteuning van minima op grond van het Amersfoortse minimabeleid c. cliënt: de persoon die een uitkering ontvangt van de gemeente Amersfoort op grond van de WWB, als bedoeld in het eerste lid, de persoon die behoort tot de personenkring als omschreven in artikel 7, eerste lid, onder a. van de WWB alsmede de persoon die gebruik maakt van een gemeentelijke regeling; d. cliëntenraad: Cliëntenraad Sociale Zekerheid Amersfoort; e. maatschappelijke organisatie: organisatie met rechtspersoonlijkheid; f. college: college van burgemeester en wethouders van Amersfoort. 2. Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet. Artikel 2 Doelstelling, taak en bevoegdheden 1. De cliëntenraad heeft tot doel de collectieve belangen te behartigen van cliënten ten aanzien van het beleid inzake de WWB en de sociale zekerheid in het algemeen. 2. De cliëntenraad kan gevraagd en ongevraagd advies geven over alle onderwerpen, die de vorming, de controle, de uitvoering en de evaluatie van beleid op het gebied van de sociale zekerheid van de gemeente Amersfoort betreffen, voor zover het niet gaat om individuele situaties. 3. De gemeente Amersfoort zal over voorstellen aan het college aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip advies vragen dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE SOCIALE ZEKERHEID AMERSFOORT - 1 -

66 verordening Gemeente Amersfoort 4. Wanneer de gemeente Amersfoort in een voorstel aan het college afwijkt van het advies van de cliëntenraad, wordt dit in het voorstel vermeld. Daarbij wordt tevens aangegeven op welke gronden van het advies wordt afgeweken. 5. Wanneer het college of de gemeenteraad afwijkt van het advies van de cliëntenraad, worden de redenen daarvan schriftelijk meegedeeld aan de cliëntenraad. 6. De gemeente Amersfoort verstrekt aan de cliëntenraad tijdig, en desgevraagd schriftelijk, alle inlichtingen en gegevens die zij voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Bij het ontvangen van de informatie kan geheimhouding worden opgelegd. Artikel 3 Samenstelling cliëntenraad 1. De cliëntenraad bestaat uit minimaal 7 en maximaal 13 leden, waarvan: a. tweederde van de leden gebruik maakt van een regeling op grond van de WWB, de IOAW of IOAZ of het minimabeleid en ingezetene is van de gemeente Amersfoort; b. eenderde werkzaam is of vrijwilliger is bij een maatschappelijke organisatie. Bij een voltallige cliëntenraad zijn 4 leden afkomstig uit een maatschappelijke organisatie. 2. De leden hebben zitting in de cliëntenraad op persoonlijke titel. Zo zij lid zijn van maatschappelijke organisaties zullen zij in de cliëntenraad opereren zonder last of ruggespraak. Artikel 4 Benoeming en zittingsduur leden cliëntenraad 1. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het college. 2. De cliëntenraad draagt zelf nieuwe kandidaten voor. Bij de samenstelling wordt gestreefd naar een afspiegeling van het cliëntenbestand. 3. De cliëntenraad kiest uit haar midden een voorzitter, een vicevoorzitter, een penningmeester en een secretaris. 4. De zittingsduur van de leden van de cliëntenraad is, behoudens tussentijds aftreden, 4 jaar. 5. De leden van de cliëntenraad zijn terstond opnieuw benoembaar. 6. De leden van de cliëntenraad zijn maximaal één keer herbenoembaar. 7. Eindigt de hoedanigheid, waaraan een lid op grond van artikel 3 lid 1 zijn benoeming ontleent, dan behoudt hij voor de periode van maximaal 1 jaar het recht om lid van de cliëntenraad te zijn. 8. Wanneer het lidmaatschap eindigt doordat de maximale zittingsduur is bereikt en er nog geen kandidaatlid beschikbaar is om te voorzien in de ontstane vacature, dan kan het lid deel blijven uitmaken van de clientenraad tot het tijdstip dat een kandidaat beschikbaar is, maar maximaal voor een periode van twee jaar. 9. De cliëntenraad beschikt over een competentieprofiel voor leden van de raad met het oog op werving en jaarlijkse evaluatie van functioneren van de leden. Artikel 5 Rechtsbescherming 1. Het lidmaatschap van de cliëntenraad is van geen enkele invloed op de behandeling van de cliënt door medewerkers van de gemeente Amersfoort. 2. Klachten over een behandeling in strijd met het eerste lid worden rechtstreeks aan het hoofd van de hoofdafdeling Sociale zekerheid van de gemeente Amersfoort gedaan. Artikel 6 Taken voorzitter, penningmeester en secretaris 1. Tot de taak van de voorzitter behoort: a. het, in overleg met de penningmeester en secretaris, vaststellen van de agenda; VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE SOCIALE ZEKERHEID AMERSFOORT - 2 -

67 verordening Gemeente Amersfoort b. het bepalen van dag en uur van de vergadering; c. het leiden van de vergadering; d. het vertegenwoordigen van de cliëntenraad naar buiten. 2. Tot de taak van de penningmeester behoort: a. het beheer van de voor de cliëntenraad beschikbare gelden; b. het opstellen van een financieel jaarverslag over de besteding van de beschikbare gelden; c. het indienen van de begroting bij de Gemeente Amersfoort. 3. Tot de taak van de secretaris behoort: a. het schriftelijk oproepen van de leden en toesturen van de agenda met bijbehorende stukken voor een vergadering; b. het openbaar bekendmaken van de vergadering; c. het opstellen van een schriftelijk verslag van de vergadering; d. het opstellen van het jaarverslag; e. het verzenden van de verslagen ter kennisneming aan de gemeenteraad. Artikel 7 Vergadering en werkwijze 1. De cliëntenraad vergadert ten minste zes keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste een derde van de leden dat nodig oordeelt. De vergaderingen zijn als regel openbaar. 2. Wanneer door de gemeente Amersfoort ten aanzien van bepaalde informatie overeenkomstig artikel 2.6 geheimhouding wordt opgelegd, worden de betreffende zaken in een besloten deel van de vergadering behandeld. 3. Een vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. 4. Indien een vergadering krachtens het bepaalde in het vorige lid geen doorgang vindt, wordt binnen zeven dagen een nieuwe vergadering belegd. Tijdens deze vergadering kunnen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden over onderwerpen die bij de oproeping tot de vergadering zijn vermeld. 5. Indien gewenst zal het hoofd van de hoofdafdeling Sociale Zekerheid van de gemeente Amersfoort, of zijn vervanger, de vergadering bijwonen voor het geven van toelichting of advies. 6. Minimaal één maal per jaar wordt er een vergadering gehouden waarbij de portefeuillehouder Sociale Zaken aanwezig is. 7. Besluiten worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen. 8. Stemming over personen vindt schriftelijk en onder geheimhouding plaats. Over alle andere zaken vindt stemming mondeling plaats, tenzij de meerderheid van de aanwezigen de vergadering om geheime stemming verzoekt. 9. Indien de stemmen over personen staken, vindt herstemming plaats. Indien ook dan de stemmen staken beslist het lot. 10. Besluiten van de cliëntenraad worden in het verslag van de vergadering vastgelegd. Wanneer een besluit niet met algemene stemmen is aangenomen, worden in het verslag van de vergadering en, indien van toepassing, in het advies dat daarop is gebaseerd ook de afwijkende standpunten weergegeven. 11. De cliëntenraad maakt voor 1 april van het lopende jaar een verslag over haar werkzaamheden in het voorgaande jaar. Dit verslag wordt tenminste bekend gemaakt aan het college van de gemeente Amersfoort. Artikel 8 Financiën en faciliteiten VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE SOCIALE ZEKERHEID AMERSFOORT - 3 -

68 verordening Gemeente Amersfoort 1. Jaarlijks wordt in het kader van de gemeentelijke begrotingsbehandeling de subsidie voor de cliëntenraad vastgesteld. 2. De cliëntenraad wordt wekelijks vier uur ambtelijk ondersteund. Artikel 9 Overgangsrecht 1. Na vaststellen van deze verordening is de helft van de benoemde leden aftredend na 2 jaar. 2. De cliëntenraad stelt bij gewone meerderheid vast welke leden tot deze helft behoren. Artikel 10 Slotbepalingen In zaken waarin deze verordening niet voorziet beslist het college. Artikel 11 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid Amersfoort Artikel 12 Intrekken vorige verordening De Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand Amersfoort 2009, vastgesteld op 24 november 2009, wordt gelijk met de vaststelling van deze verordening, ingetrokken. Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE SOCIALE ZEKERHEID AMERSFOORT - 4 -

69 Feitelijke vragen ter voorbereiding Het Besluit d.d. 24 april 2012 Onderwerp : Vaststellen en intrekken diverse verordeningen inzake de Wet werk en bijstand 2012 Beh. afdeling : MO-SZ Reg.nr.: Nr. Vragensteller (partij) 1. Ben van Koningsveld (Trots) 2. Ben van Koningsveld (Trots) 3. Ben van Koningsveld (Trots) Vraag Waarom is in Amersfoort de langdurigheidstoeslag 6 á 7 euro meer dan de VNG adviseert, zit hier een gedachte achter? Bij verordering maatregelen WWB art 4.m. moet men beseffen dat fiscaal loon tevens een illegale activiteit kan omvatten, hierdoor klopt de tekst ogenschijnlijk niet. Bij verordening maartregelen WWB art. 12 onverantwoorde besteding is niet in begrijpelijk taal geschreven. Sterker nog dit is excessief onduidelijk. Antwoord Op de VNG-website staat een aantal voorbeeldverordeningen van andere gemeenten. De voorbeeldverordening Landurigheidstoeslag is die van Bergen op Zoom. De bedragen die daarin vermeld staan, zijn de bedragen van voor 1 januari De bedragen die wij in de nog vast te stellen verordening Langdurigheidstoeslag 2012 hebben opgenomen zijn de op grond van artikel 3 lid 3 van die verordening aangepaste bedragen per 1 januari We nemen aan dat hier bedoeld wordt: artikel 7 lid 4 onder m van de verordening Maatregelen WWB Daarin staat dat een maatregel kan worden opgelegd in de vorm van een maand weigering van bijstand (vierde categorie), bij het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid dan wel een andere vorm van inkomen. Als er sprake is van het verlies van illegaal werk, is dat op zich niet maatregelwaardig. We kunnen wel een maatregel opleggen als (de inkomsten uit) deze illegale praktijken verzwegen werden. Ook wordt de bijstand ter hoogte van de (fictieve) inkomsten uit de illegale werkzaamheden teruggevorderd. Overigens wordt het begrip fiscaal loon niet genoemd in de onderhavige verordening. Het gaat in dit kader om het begrip algemeen geaccepteerde arbeid. Artikel 12 van de verordening Maatregelen WWB 2012 is ongewijzigd overgenomen uit de verordeningen uit voorgaande jaren. Juridisch klopt de tekst en deze vormt al jaren de basis voor het opleggen van een maatregel in de genoemde situatie. Ook bij bezwaren beroepsprocedures heeft het artikel stand gehouden als grondslag. In het raadsvoorstel ter vaststelling van de verordeningen WWB 2012, wordt voorgesteld om # v1 - FEITELIJKE VRAGEN HB VASTSTELLEN EN INTREKKEN DIVERSE VERORDENINGEN INZAKE DE WET WERK EN BIJSTAND 2012

70 4. Ben van Koningsveld (Trots) 5. Ben van Koningsveld (Trots) Art. 8: staat bij Amersfoort 1 maand, de VNG adviseert 2 maanden, vanwaar deze afwijking, wat is de geachte. En het verdubbelen van deze straf bij recedief gedrag is Amersfoort tevens heel heel erg coulant, waarom? Art. 10: verbaal geweld en intimidatie zijn heel erg met elkaar verweven maar wel als verschillende agressievormen gedefinieerd. Bij combinatie van agressievormen wordt 1 maand geen bijstand. Dit lijkt erg arbitrair ingevuld te kunnen worden. Kan dit niet specifieker? eventuele inhoudelijke aanpassingen, c.q. wijzigingen door te voeren wanneer de verordening moet worden aangepast aan het aangescherpte handhavingsbeleid dat waarschijnlijk halverwege 2012 door het Rijk wordt ingevoerd. We zullen die gelegenheid gebruiken om, waar mogelijk, de verordening leesbaarder te maken. Dit, zonder de juridische kaders ervan geweld aan te doen. Zoals eerder gesteld, heeft de VNG een aantal voorbeeldverordeningen van de gemeente Bergen op Zoom op de website beschikbaar gesteld. Het betreft hier geen advies. De meeste gemeenten hanteren bij de onderhavige maatregelwaardige gedraging (het verwijtbaar niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid) een maatregel ter hoogte van één maand weigering van bijstand. Een maatregel is bedoeld als een corrigerende sanctie. Wij kiezen er bewust voor om deze maatregel te beperken tot één maand. Dat is naar onze mening al zeer ingrijpend als iemand moet rondkomen van een inkomen op minimumniveau. Bij herhaling kan de maatregel worden verdubbeld. Juist door de verschillende agressievormen te benoemen, denken we een duidelijke signaal af te geven aan de agressor en meer handvatten te bieden aan de uitvoerders die namens het college invulling geven aan het maatregelbeleid. Een maatregel moet altijd worden afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. Dat betekent dat het opleggen van een maatregel altijd maatwerk is. Als het gaat om een maatregel in verband met enige vorm van agressie, wordt vaak gebruik gemaakt van onderling collegiaal overleg of afstemming met de leidinggevende. We streven er naar om, o.a. middels intervisie, deskundigheidsbevordering en casuïstiekbesprekingen, bij dit soort beslissingen willekeur zoveel mogelijk te voorkomen. Ook wordt er zorgvuldig gemotiveerd en wordt de klant gehoord. Verder bestaat altijd # v1 - FEITELIJKE VRAGEN HB VASTSTELLEN EN INTREKKEN DIVERSE VERORDENINGEN INZAKE DE WET WERK EN BIJSTAND 2012

71 6. Ben van Koningsveld (Trots) 7. Ben van Koningsveld (Trots) 8. Ben van Koningsveld (Trots) Waarom is in Amersfoort verordening maatregelen WWB art. 3 "samenloop" cumulatief? Waarom zouden wij meer dan 100% van het bijstandsloon inhouden? Dit lijkt weinig nut te hebben. Waarom is een schoolreisje geen maatschappelijke participatie (meer)? Waarom is de re-integratie verordening WWB van de VNG niet meengenomen? de mogelijkheid van bezwaar en beroep. Als zich al de situatie voordoet dat een belanghebbende zich tegelijk schuldig maakt aan meerdere maatregelwaardige gedragingen zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van de verordening, zijn wij van mening dat die gedragingen moeten worden gesanctioneerd. Daarbij houden we uiteraard rekening met de ernst van de gedragingen, de mate waarin de belanghebbende deze kan worden verweten en de omstandigheden waarin betrokkene verkeert. Dat kan in een zeldzaam geval leiden tot een stapeling van maatregelen die het bedrag van de relevante bijstand overschrijdt. Het meerdere wordt dan nog in mindering gebracht op de bijstand van een volgende maand, of het bedrag aan maatregelen wordt gespreid over meerdere maanden. Wij achten dit een duidelijk signaal dat het zich niet houden aan de verplichtingen die tegenover het bijstandsrecht bestaan, gevolgen heeft. Er zijn vele vormen van maatschappelijke participatie voor kinderen; daarin moeten zowel om financiële als uitvoeringstechnische redenen keuzes gemaakt worden. De raad heeft ingestemd met de keuze om participatie van schoolgaande kinderen vorm te geven door het aanbieden van een sport of culturele activiteit en dit te laten uitvoeren door het Jeugdsport en cultuurfonds. De ter vaststelling aangeboden verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ is inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van de eerdere re-integratieverordening. We hebben de tekst geactualiseerd. Er is bij de invoering van de WWB in 2004 voor gekozen een compacte verordening te formuleren. Waar nodig is een aantal in de verordening genoemde voorzieningen verder uitgewerkt in beleidsregels die zijn of worden vastgesteld door het college. De re-integratieverordening is, evenals de andere verordeningen, geformuleerd op basis van voorbeeldverordeningen uit andere gemeenten, de VNG, kenniscentra zoals Stimulansz en Schulinck, jurisprudentie en onze eigen beleidsuitgangspunten en # v1 - FEITELIJKE VRAGEN HB VASTSTELLEN EN INTREKKEN DIVERSE VERORDENINGEN INZAKE DE WET WERK EN BIJSTAND 2012

72 praktijkervaringen. # v1 - FEITELIJKE VRAGEN HB VASTSTELLEN EN INTREKKEN DIVERSE VERORDENINGEN INZAKE DE WET WERK EN BIJSTAND 2012

73

74

75

76

77 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Agendapunt : HB-3 B&W-vergadering : De Ronde : --- Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Vaststelling Bouwverordening 2012 BESLISPUNTEN 1. De Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen 2. De Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken AANLEIDING Op 1 april 2012 treedt het nieuwe Bouwbesluit 2012 in werking. In dit nieuwe Bouwbesluit zijn een aantal artikelen opgenomen, die voorheen in de bouwverordeningen van gemeenten waren vastgelegd. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft hiervoor een nieuwe model-bouwverordening opgesteld, waarin de betreffende artikelen zijn komen te vervallen. Een aanpassing van onze Bouwverordening met verwijdering van deze artikelen is noodzakelijk. BEOOGD EFFECT Een aantal artikelen uit de bouwverordening is vanaf 1 april 2012 geïntegreerd in het nieuwe Bouwbesluit De artikelen die in de Bouwverordening blijven bestaan hebben betrekking op bodemonderzoek, stedenbouwkundige eisen en welstand. Om de bruikbaarheid van alle artikelen te waarborgen, is wijziging van de bestaande Bouwverordening vereist. Er vindt geen inhoudelijke wijziging plaats, de onlangs ter discussie gestelde parkeernormen zullen in een apart voorstel worden behandeld. ARGUMENTEN 1.1 De wijzigingen in de Bouwverordening zijn technische wijzigingen. De wijzigingen die zijn aangebracht in de Bouwverordening betreffen grotendeels technische wijzigingen die nodig zijn in verband met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit De wijzigingen die zijn aangebracht in de Bouwverordening zijn geen beleidsmatige wijzigingen. KANTTEKENINGEN Geen kanttekeningen. FINANCIËN Geen financiële gevolgen. VERVOLG De Bouwverordening 2012 wordt na vaststelling door uw raad gepubliceerd in de Stadsberichten. Inlichtingen bij: E.J. Scholten, SOB/VTH/BJZ, (033)

78 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - ontwerp-raadsbesluit - Bouwverordening 2012 (reg. nr )

79 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 april 2012, sector SOB/VTH (nr ); b e s l u i t: 1. de Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen; 2. de Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken. Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier de voorzitter

80 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Agendapunt : HB-03 B&W-vergadering : De Ronde : --- Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Vaststelling Bouwverordening 2012 BESLISPUNTEN 1. De Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen 2. De Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken AANLEIDING Op 1 april 2012 treedt het nieuwe Bouwbesluit 2012 in werking. In dit nieuwe Bouwbesluit zijn een aantal artikelen opgenomen, die voorheen in de bouwverordeningen van gemeenten waren vastgelegd. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft hiervoor een nieuwe model-bouwverordening opgesteld, waarin de betreffende artikelen zijn komen te vervallen. Een aanpassing van onze Bouwverordening met verwijdering van deze artikelen is noodzakelijk. BEOOGD EFFECT Een aantal artikelen uit de bouwverordening is vanaf 1 april 2012 geïntegreerd in het nieuwe Bouwbesluit De artikelen die in de Bouwverordening blijven bestaan hebben betrekking op bodemonderzoek, stedenbouwkundige eisen en welstand. Om de bruikbaarheid van alle artikelen te waarborgen, is wijziging van de bestaande Bouwverordening vereist. Er vindt geen inhoudelijke wijziging plaats, de onlangs ter discussie gestelde parkeernormen zullen in een apart voorstel worden behandeld. ARGUMENTEN 1.1 De wijzigingen in de Bouwverordening zijn technische wijzigingen. De wijzigingen die zijn aangebracht in de Bouwverordening betreffen grotendeels technische wijzigingen die nodig zijn in verband met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit De wijzigingen die zijn aangebracht in de Bouwverordening zijn geen beleidsmatige wijzigingen. KANTTEKENINGEN Geen kanttekeningen. FINANCIËN Geen financiële gevolgen. Inlichtingen bij: E.J. Scholten, SOB/VTH/BJZ, (033)

81 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort VERVOLG De Bouwverordening 2012 wordt na vaststelling door uw raad gepubliceerd in de Stadsberichten. BETROKKEN PARTIJEN Niet van toepassing Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - ontwerp-raadsbesluit - Bouwverordening 2012 (reg. nr )

82 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum], sector SOB/VTH (nr ); b e s l u i t: 1. de Bouwverordening Amersfoort 2012 vast te stellen; 2. de Bouwverordening Amersfoort 2010 in te trekken Vastgesteld in de openbare vergadering van.. de griffier de voorzitter

83 verordening Gemeente Amersfoort Verordening De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 3 april 2012 sector SOB/VTH (nr ); vindt het nodig dat er regels komen voor het bouwen en slopen van bouwwerken en het gebruik, de staat en de inrichting van bouwwerken, open erven en terreinen; heeft artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 en 11 van de Woningwet gelezen; b e s l u i t: vast te stellen: Bouwverordening Amersfoort 2012 HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: A. Bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, burgemeester en wethouders. B. Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet. C. Bouwtoezicht: degene die ingevolge artikel 92, tweede lid, van de Woningwet in samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast is met het bouw- en woningtoezicht. D. Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. E. Gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit. F. Hoogte van de weg: de hoogte van de weg zoals die door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld. G. NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm. H. NVN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven voornorm

84 verordening Gemeente Amersfoort I. Omgevingsvergunning voor het bouwen: Vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. J. Straatpeil: a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw. K. Weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen. 2. In deze verordening wordt mede verstaan onder: A. Bouwwerk: een gedeelte van een bouwwerk. B. Gebouw: een gedeelte van een gebouw. Artikel 1.2 Termijnen (Vervallen) Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente (Vervallen) - 2 -

85 verordening Gemeente Amersfoort HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden Artikel (Vervallen) Aanvraag bouwvergunning Artikel a Ambtshalve verlenen bouwvergunning (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) In de aanvraag op te nemen gegevens Bij de aanvraag in te dienen bescheiden Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen Artikel Bodemonderzoek 1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit: a. de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1; b. (Vervallen) c. indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of -stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. 3. a. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn. b. Voor die gebieden waar op grond van de bodemkwaliteitskaart (zie bijlage 14) van de Gemeente Amersfoort blijkt dat redelijkerwijs geen verontreiniging kan worden verwacht, wordt door het bevoegd gezag algehele vrijstelling voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek gegeven (besluit college van Burgemeester en wethouders 28 januari 2004, kenmerk ). Het college acht voor deze gebieden voldoende informatie omtrent de bodemkwaliteit beschikbaar, zoals bedoeld onder 3a. In bovengenoemde gevallen kan worden volstaan met het uitvoeren van het uitvoeren van historisch onderzoek conform de NEN Indien dit historisch onderzoek hiertoe aanleiding geeft kunnen op grond van artikel aanvullende eisen worden gesteld. 4. Het bevoegd gezag kan gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen - 3 -

86 verordening Gemeente Amersfoort omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen. 5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw begonnen wordt. Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning Bouwregistratie Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Ontvangst van de aanvraag Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening Bekendmaking van termijnen In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening In behandeling nemen en bodemonderzoek Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning Paragraaf 3 Welstandstoetsing Artikel (Vervallen) Welstandscriteria Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond Artikel Verbod tot bouwen op verontreinigde grond Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk: a. waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven; - 4 -

87 verordening Gemeente Amersfoort b. voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; c. 1. dat de grond raakt, of 2. waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd. Artikel Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen In afwijking van het bepaalde in artikel en onverminderd het bepaalde artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt. Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidsdiensten Artikel (Vervallen) Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen Artikel Anti-cumulatiebepaling Terrein dat voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in aanmerking moet worden genomen mag niet nog eens bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een ander bouwwerk in aanmerking worden genomen. Artikel Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen (Vervallen) Artikel 2.5.3A Brandweeringang (Vervallen) Artikel (Vervallen) Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten Artikel Ligging van de voorgevelrooilijn De voorgevelrooilijn is: a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft; b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg. Artikel Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn Onverminderd het bepaalde in artikel is het verboden een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, te bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn. Artikel Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn Het verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn is niet van toepassing op: - 5 -

88 verordening Gemeente Amersfoort a. onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; b. andere onderdelen van een bouwwerk voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren niet vallen onder de werking van de veranderingen bedoeld in artikel 3, onderdeel 7, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, te weten: 1. ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten; 2. stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen, mits zij de grens van de weg met niet meer dan 0,3 m overschrijden. Artikel Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn 1. In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a. ondergrondse bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil; b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 9, 16 en 18 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, die naar hun aard en bestemming op een voor de voorgevelrooilijn gelegen erf toelaatbaar zijn; c. laadperrons, stoepen en stoeptreden, die de grens van de weg overschrijden; d. erkers, serres en andere uitbouwen, alsmede balkons en galerijen, die de voorgevelrooilijn met niet meer dan 1,50 m overschrijden; e. trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, alsmede andere luifels, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, reclametoestellen en draagconstructies voor reclames dan bedoeld zijn in artikel 2.5.7; f. overbouwingen ten dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken; g. bouwwerken aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke erfgoedverordening voor zover zulks niet bezwaarlijk is met het oog op de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting bij het karakter van de bestaande omgeving. 2. Voor het bouwen boven een weg kan alleen afwijking worden toegestaan, indien niet lager gebouwd wordt dan: - 4,20 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,50 m breedte ter weerszijden van die rijweg; - 2,20 m boven de hoogte van een ander deel van de weg; en dan nog voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt. Artikel Bouwen op de weg In afwijking van het verbod tot het bouwen op de weg kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor. a. gebouwen ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het wegverkeer, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, sub a van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van het verkeer, de waterhuishouding, de energievoorziening of het telecommunicatieverkeer, alsmede straatmeubilair, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, sub b, c en d, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; c. vrijstaande winkel- of reclamevitrines; d. reclametoestellen en draagconstructies voor reclame; e. andere bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die naar hun aard en bestemming op de weg toelaatbaar zijn

89 verordening Gemeente Amersfoort Artikel Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken 1. Een naar de weg gekeerd gevelvlak van een gebouw moet in de voorgevelrooilijn zijn geplaatst. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing in: a. de gevallen genoemd in artikel en in die waarin de afwijking genoemd in de artikelen en is verleend; b. in de gevallen genoemd in artikel en in die waarin de afwijking genoemd in artikel is verleend, voor zover het bouwwerk geheel achter de achtergevelrooilijn is geplaatst; c. in de gevallen, bedoeld in het derde lid. 3. Indien van wegen die elkaar kruisen of van een weg die een knik maakt van 90 graden of minder, de tegenover elkaar liggende voorgevelrooilijnen zich in beide wegen of zich vóór en na de knik op onderlinge tussenafstanden van minder dan 3 meter bevinden, moet de bebouwing op de hoeken over een hoogte op een dergelijke hoek van niet meer dan 4,2 meter boven straatpeil worden afgerond of afgeschuind, met dien verstande dat de daardoor onbebouwd blijvende oppervlakte niet groter dan 2 m2 behoeft te zijn. 4. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid voor: a. gebouwen behorende tot een complex van gebouwen; b. gebouwen op handels- en industrieterreinen; c. vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen; d. bijgebouwen, anders dan de in artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht bedoelde gebouwen; e. gebouwen ten dienste van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, en de daarbijbehorende woningen; f. gedeelten van naar de weg gekeerde gevels; g. gevallen, waarin de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat. Artikel Ligging achtergevelrooilijn 1. De achtergevelrooilijn is evenwijdig aan de voorgevelrooilijn en bevindt zich: a. in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen driehoekig, vierhoekig of regelmatig veelhoekig bouwblok op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan de helft van de straal van de ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter. Indien meer dan één ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen kan worden beschreven, geldt de grootste; b. in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen bouwblok van een andere dan onder a genoemde vorm op zodanige afstand van de voorgevelrooilijn, bepaald op de wijze als onder a bepaald, na herleiding van de vorm van het bouwblok tot een of meer der onder a genoemde vormen, voor zover zij op zich zelf of gezamenlijk de vorm van het bouwblok het meest nabijkomen, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; c. in een slechts aan drie zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze drie zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan 1/4 van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; d. in een slechts aan twee tegenover elkaar gelegen zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze twee zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan 1/4 van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter; e. in alle niet onder a tot en met d genoemde gevallen op een afstand die wordt bepaald met inachtneming van de beginselen, welke zijn neergelegd in a tot en met d van dit lid, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 meter

90 verordening Gemeente Amersfoort 2. Indien in een hoekbebouwing de elkaar snijdende achtergevelrooilijnen een scherpe hoek vormen moeten de achterzijden van die bebouwing in het belang van de toetreding van daglicht over een afstand van ten minste 5 meter ter weerszijden van bedoeld snijpunt ten minste 2 meter terugliggen ten opzichte van beide achtergevelrooilijnen. 3. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, voor zover de aard, de indeling en het gebruik van de gebouwen in de hoekbebouwing dit toelaten. Artikel Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn Onverminderd het bepaalde in artikel is het verboden bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, te bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn. Artikel Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn Het verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn is niet van toepassing op: a. buiten de bebouwde kom gelegen kassen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor doeleinden van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen; b. (Vervallen); c. onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als een aan- of uitbouw voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht geen vergunning is vereist; d. onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; e. andere onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren niet vallen onder de werking van artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, te weten: 1. ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten; 2. terrassen, bordessen en bordestreden; f. antennes, anders dan bedoeld in artikel.2, onderdeel 15 en 17 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Artikel Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a. (Vervallen) b. kassen; c. vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen; d. gebouwen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en een plantsoen en welk terrein slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd; e. gebouwen op binnenterreinen, mits hiervan de bereikbaarheid, als bedoeld in de artikelen en 2.5.4, is verzekerd; f. bijgebouwen, die niet vallen onder artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht; g. gebouwen in een bouwstrook of bouwblok, geheel of overwegend handels- of industrieterrein omvattend; h. bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist; i. ondergrondse bouwwerken, zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger is gelegen dan de hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw; j. erkers overige uitbouwen, anders dan de uitbouwen die vallen onder artikel 2, onderdeel 3, of artikel 3, onderdeel 1, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; - 8 -

91 verordening Gemeente Amersfoort k. trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, balkons en veranda s, alsmede andere luifels, afdaken, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, terrassen en bordessen dan bedoeld zijn in artikel ; l. bouwwerken aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke erfgoedverordening voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen bij het karakter van de bestaande omgeving. Artikel Erf bij woningen en woongebouwen 1. Bij een woning of woongebouw moet een erf aanwezig zijn dat ten minste een strook grond omvat die: a. over de volle breedte van het gebouw aansluit aan de achtergevel, en b. voor wat betreft het achter het gebouw gelegen deel dat is begrepen tussen het verlengde van de zijgevels, een diepte heeft van ten minste 5 meter. 2. De maat genoemd in het eerste lid, moet worden gemeten haaks op de achtergevelrooilijn en vanuit het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw. Daarbij moeten de onderdelen van dat gebouw, bedoeld in artikel , en de balkons en veranda s buiten beschouwing blijven. 3. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in: a. het eerste lid, wat de aanwezigheid van het erf betreft, indien de gelijkstraats gelegen bouwlaag niet tot bewoning bestemd is; b. het eerste lid, indien aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. een gunstige, andere indeling van het erf is aanwezig; 2. het gebouw zal zijn gelegen op een terrein waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg en een plantsoen, mits dat terrein slechts aan één van die zijden mag worden bebouwd en tevens een erf van redelijke afmetingen tot stand wordt gebracht; 3. bij het vergroten van een gebouw dat niet aan de bepalingen voor te bouwen woningen en woongebouwen van het Bouwbesluit voldoet, wordt de bestaande toestand verbeterd. Artikel Erf bij overige gebouwen 1. Achter een gebouw, waarvan geen deel tot woning, anders dan als dienstwoning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend erf aanwezig zijn ter diepte van ten minste 2 meter achter het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw en over de volle breedte daarvan. 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid: a. indien ligging en bestemming van het gebouw hiervoor geen beletsel vormen; b. indien, voor zover nodig, afwijking is toegestaan van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn. Artikel Ruimte tussen bouwwerken 1. De zijdelingse begrenzing van een bouwwerk moet ten opzichte van de zijdelingse grens van het erf zodanig zijn gelegen dat tussen dat bouwwerk en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing geen tussenruimten ontstaan die: a. vanaf de hoogte van het erf tot 2,2 meter daarboven minder dan 1 meter breed zijn; b. niet toegankelijk zijn. 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte. Artikel Erf- en terreinafscheidingen 1. Erf- en terreinafscheidingen, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 12 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, zijn niet toegelaten

92 verordening Gemeente Amersfoort 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid in het belang van het af te scheiden erf of terrein. Artikel Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen 1. Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen mogen zich geen delen bevinden van andere bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, dan die welke deel uitmaken van de hoogspanningslijn. Bij het bepalen van deze afstand moet rekening worden gehouden met het uitzwaaien van de draden ten gevolge van de wind. Onder hoogspanningslijn wordt in dit artikel verstaan een lijn met een nominale elektrische spanning van 1000 volt of meer. 2. Binnen een strook van 6 meter ter weerszijden van een ondergrondse hoofdtransportleiding mogen geen bouwwerken, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, worden gebouwd. 3. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van: a. het bepaalde in het eerste lid voor wat betreft de afstand van 6 meter, indien de elektrische spanning van de hoogspanningslijn daarvoor geen bezwaar oplevert; b. het bepaalde in het tweede lid voor wat betreft de afstand van 6 meter, indien daartegen met het oog op de veilige en ongestoorde ligging van de leiding geen bezwaar bestaat. Artikel Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn 1. Onverminderd het bepaalde in artikel bedraagt de maximale hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, in het vlak door de voorgevelrooilijn 1 meter, vermeerderd met: a. éénmaal de afstand tussen de voorgevelrooilijnen langs de desbetreffende weg; b. (Vervallen) 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op hoekbebouwing aan wegen, waarvan de afstand tussen de voorgevelrooilijnen onderling verschilt, in welk geval aan de zijde van de smalle weg tot de hoogte welke aan de brede weg is toegelaten, mag worden gebouwd over een lengte van de hoek af gelijk aan de afstand tussen de voorgevelrooilijn van de smalle weg, doch over geen grotere lengte dan 15 meter. 3. De in het eerste lid bedoelde afstand wordt gemeten haaks op de desbetreffende voorgevelrooilijn in het midden van de breedte van het bouwwerk of de projectie daarvan op de voorgevelrooilijn. 4. Indien aan de overzijde van de weg een voorgevelrooilijn ontbreekt, geldt ter bepaling van de grootste toegelaten hoogte, bedoeld in het eerste lid, de dichtstbij gelegen tegenoverliggende rooilijn. Indien de tegenoverliggende rooilijn plaatselijk is onderbroken geldt ter plaatse van die onderbreking de verstverwijderde van de beide ter weerszijden van de onderbreking voorkomende rooilijnen. Artikel Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn 1. Onverminderd het bepaalde in artikel bedraagt de maximale hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, in het vlak door de achtergevelrooilijn 1 meter, vermeerderd met: a. éénmaal de afstand tot de tegenoverliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok; b. (Vervallen) 2. De in het eerste lid bedoelde afstand wordt gemeten haaks op de achtergevelrooilijn ter plaatse van het bouwwerk. Indien de te beschouwen achtergevelrooilijnen niet evenwijdig lopen, wordt voor elke 5 meter breedte van de achterzijde van het bouwwerk uitgegaan van de gemiddelde afstand tussen de achtergevelrooilijnen. Indien een tegenoverliggende achtergevelrooilijn ontbreekt, wordt gemeten tot de dichtstbijzijnde tegenover de achtergevelrooilijn gelegen voorgevelrooilijn

93 verordening Gemeente Amersfoort 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de maximale hoogte van een bouwwerk in het vlak door de achtergevelrooilijn niet meer bedragen dan de maximale hoogte in de aangrenzende 5 meter van een aanliggende achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok. 4. Indien het terrein achter de achtergevelrooilijn lager dan straatpeil ligt, moet de in het eerste lid bedoelde hoogte worden verminderd met een maat, gelijk aan het verschil tussen het straatpeil en het peil van het onderhavige terrein ter plaatse van de achtertoegang bij voltooiing van de bouw. Artikel Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn 1. Indien op een kruising van wegen de achtergevels van de bebouwing, gelegen aan de ene weg, doorgebouwd zijn tot aan de voorgevelrooilijn van de andere weg en bovendien in die achtergevels ramen aanwezig zijn, dan bedraagt onverminderd het bepaalde in artikel de maximale hoogte van de zijgevel van het eerste bouwwerk aan laatstgenoemde weg nabij de hoek ten hoogste 1,5 maal de afstand van deze zijgevel tot de achtergevelrooilijn die bij de eerstgenoemde weg behoort. Deze afstand moet op dezelfde wijze worden bepaald als beschreven is in artikel , tweede lid, voor de bepaling van de afstand tussen twee achtergevelrooilijnen. 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, mits de zijgevel niet hoger is dan de voorgevel. Artikel Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen 1. Onverminderd het bepaalde in artikel mag een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, tussen de voor- en de achtergevelrooilijn niet hoger reiken dan tot de vlakken die de verticale vlakken door de voorgevelrooilijn en door de achtergevelrooilijn snijden op de krachtens de artikelen en maximale bouwhoogte en die met het horizontale vlak een hoek vormen van: a. 45 graden; b. (Vervallen) 2. Indien een bouwwerk nabij een kruising van wegen een zijgevel heeft die gelegen is tegenover een achtergevelrooilijn in hetzelfde bouwblok, mag dit bouwwerk bovendien niet hoger reiken dan tot het vlak dat het verticale vlak door die zijgevel snijdt ter hoogte van de krachtens artikel maximale bouwhoogte en dat met het horizontale vlak een hoek vormt van 56 graden. Artikel Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken 1. De hoogte van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, mag niet meer bedragen dan 15 meter. 2. Indien het bouwwerk aan meer dan een weg grenst en deze wegen op verschillende hoogten liggen, geldt de hoogte ten opzichte van de laagstgelegen weg. Artikel Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen 1. De hoogte van een bouwwerk dat met een ingevolge artikel of artikel toegestane afwijking wordt opgericht op een niet aan een weg grenzend terrein, mag niet meer bedragen dan 2,70 meter met dien verstande dat uitgaande van een goothoogte van genoemde maat daarboven een zadeldak met hellingen van ten hoogste 45 graden toegelaten is. 2. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien de aard en de ligging van de omringende bebouwing hiervoor geen beletsel vormen. Artikel Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken 1. De hoogte van een bouwwerk of van een gevel of van een ander buitenvlak van een bouwwerk moet worden gemeten ten opzichte van straatpeil. 2. De hoogte van gevels die geen horizontale beëindiging hebben, moet worden bepaald door de oppervlakte te delen door de breedte. Plaatselijke verhogingen, als bedoeld in artikel , onder d, en

94 verordening Gemeente Amersfoort artikel , onder h, i, j en k, moeten voor zover zij de maximale hoogte overschrijden buiten beschouwing worden gelaten. Artikel Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte Het bepaalde in artikel , eerste lid, artikel , eerste en derde lid, artikel , eerste lid, artikel en artikel is niet van toepassing op: a. onderdelen van een bouwwerk, voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning is vereist, die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; b. het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van bouwwerken anders dan het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard, als bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; c. topgevels in het verticale vlak, gaande door de voorgevelrooilijn of de achtergevelrooilijn, mits zij niet breder zijn dan 6 meter en mits de geveloppervlakte, over de breedte van de topgevel gemeten, niet groter is dan het product van de breedte van de topgevel en de maximale bouwhoogte ter plaatse; d. plaatselijke verhogingen met geen grotere breedte dan 0,60 meter. Artikel Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte In afwijking van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de toegelaten bouwhoogte als bedoeld in de artikelen , eerste lid, , eerste en derde lid, , eerste lid, en kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor: a. gebouwen voor openbaar nut, scholen, kerken, schouwburgen en andere gebouwen bestemd voor het houden van bijeenkomsten en vergaderingen; b. gebouwen bestemd voor woon-, kantoor- of winkeldoeleinden, indien de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat; c. gebouwen bestemd voor het uitoefenen van een bedrijf op een handels- en industrieterrein; d. agrarische bedrijfsgebouwen; e. het geheel of gedeeltelijk veranderen of vergroten van een bouwwerk, anders dan bedoeld in artikel 3, onderdeel 7 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht en onder sub f, en indien: 1. de bestaande belendende gebouwen de maximale bouwhoogte overschrijden en de welstand bij het toestaan van de afwijking is gebaat; 2. bij het overschrijden van bestaande uitwendige hoogte-afmetingen andere hoogte-afmetingen kleiner worden dan de bestaande; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het verkeer, de waterhuishouding, de energievoorziening of het telecommunicatieverkeer, anders dan bedoeld in artikel 2, onderdeel 16 en 18 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht; g. topgevels, breder dan 6 meter en gevelverhogingen van soortgelijke aard; h. plaatselijke verhogingen met een grotere breedte dan 0,60 meter; i. dakvensters, mits buitenwerks gemeten de breedte niet meer dan 1,75 meter, de hoogte niet meer dan 1,5 meter, de onderlinge afstand niet minder dan 3 meter en de afstand tot de erfscheiding niet minder dan 1,5 meter bedraagt. Deze laatste voorwaarde geldt niet voor gekoppelde dakvensters, die tot verschillende gebouwen behoren; j. draagconstructies voor een reclame; k. vrijstaande schoorstenen; l. bouwwerken op een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke erfgoedverordening voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen bij het karakter van de bestaande omgeving. Artikel Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid

95 verordening Gemeente Amersfoort In andere gevallen dan bedoeld in de artikelen 2.5.8, en , kan het bevoegd gezag afwijken van de verboden tot bouwen met overschrijding van de voor- en van de achtergevelrooilijn, en van het verbod tot bouwen met overschrijding van de maximale bouwhoogte, indien: a. er voor het betreffende gebied geen bestemmingsplan of beheersverordening of projectbesluit van kracht is; b. geen van de aanhoudingsgronden zoals genoemd in artikel 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing is; c. de activiteit in overeenstemming is met in voorbereiding zijnd toekomstig ruimtelijk beleid; d. de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, en e. de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Artikel Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen 1. a. Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. b. In afwijking van lid 1a geldt dat voor ontwikkelingen in de binnenstad de parkeereis opgelost wordt in bestaande of nieuw te realiseren parkeervoorzieningen aan de rand van de binnenstad. 2. De in lid 1 genoemde juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van parkeernormen waarbij het volgende van toepassing is: a. De parkeernorm is opgenomen in bijlage 15 bij deze verordening; b. Bij ontwikkelingen met meerdere functies wordt uitgegaan van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen, tenzij een zwaarwegend belang dat onmogelijk maakt. Als rekenregel bij meervoudig gebruik van parkeerplaatsen geldt dat de parkeereis gelijk is aan het berekende aantal parkeerplaatsen bij meervoudig gebruik + 25% van het verschil tussen de berekening zonder en met meervoudig gebruik. Voor de berekening wordt uitgegaan van de aanwezigheidspercentages volgens de CROW-publicatie 182; c. Bij de berekening van de parkeereis wordt rekening gehouden met de reductiefactoren zoals die in bijlage 15 zijn vermeld. d. De parkeernorm is flexibel onder in lid 3 genoemde voorwaarden tussen de norm en de hoge norm, voor zover een hoge norm voor de betreffende voorziening in bijlage 15 is opgenomen. e. Er kan onder in lid 4 genoemde voorwaarden een parkeernorm toegepast worden die boven de hoge norm ligt. 3. De in lid 2 onder d genoemde voorwaarden zijn in ieder geval: a. voor kantoren op intercity- of knooppuntlocaties en detailhandel op intercity- of knooppuntlocaties: - een door de initiatiefnemer ingevuld Formulier Mobiliteitsprofiel (zie bijlage 16) dat vervolgens door de gemeente is getoetst; - het leveren van een financiële bijdrage aan de gemeente per extra te realiseren parkeerplaats boven de norm ter grootte van 6.850,- (exclusief BTW, prijspeil 2008) per extra parkeerplaats op intercitylocaties en 3.350,- (exclusief BTW, prijspeil 2008) per extra parkeerplaats op knooppuntlocaties. De genoemde bedragen worden vanaf 2009 jaarlijks geïndexeerd volgens de CPI van het CBS. De bijdrage dient binnen drie maanden na de start van de bouwwerkzaamheden te worden betaald; b. voor kantoren op snelweg- of overige locaties op snelweg- of overige locaties: - een door de initiatiefnemer ingevuld Formulier Mobiliteitsprofiel (zie bijlage 16) dat vervolgens door de gemeente is getoetst en geaccordeerd. 4. De in lid 2 onder e genoemde voorwaarden zijn in ieder geval: a. het in lid 3 vermelde geldt onverkort; b. het te verwachten extra autoverkeer als gevolg van de extra parkeerplaatsen boven de hoge norm leidt niet tot (extra) doorstromingsproblemen op de grote stadswegen. c. de aanleg van parkeerplaatsen boven de hoge norm moet een algemeen belang dienen. Zo zullen de parkeerplaatsen die ongebruikt blijven buiten kantooruren op koopavonden en in weekeinden opengesteld worden voor openbaar gebruik volgens een lokaal vergelijkbaar openbaar parkeerregime

96 verordening Gemeente Amersfoort d. een parkeergelegenheid met meer dan 200 parkeerplaatsen wordt opgenomen in het gemeentelijke ParkeerrouteInformatieSysteem. De kosten daarvan zijn voor rekening van de aanvrager. e. Aanleg- en beheerkosten komen voor rekening van de aanvrager, de eventuele opbrengsten uit parkeergelden komen ten gunste van de aanvrager. Kosten die door het openbare gebruik gemaakt moeten worden voor beveiliging van objecten worden in mindering gebracht op de onder lid 3 onder a vermelde financiële bijdrage. 5. De in lid 1 bedoelde ruimten voor het parkeren van auto s moeten afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan: a. als de afmetingen van bedoelde parkeerruimten ten minste 2,00 m bij 5,50 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedragen en bij haaks of gestoken parkeren de ruimten ten minste 2,50 m bij 5,00 m bedragen; b. als de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst ten minste 3,50 m bij 6,00 m bedragen, en bij haaksparkeren met een uitstapstrook langs het parkeervak ten minste 3,00 m breed en zonder uitstapstrook 3,50 m breed en ten minste 5,00 m lang bedragen. 6. Als de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. 7. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van: a. het bepaalde in het eerste lid onder a en het zesde lid voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. b. het bepaalde in het eerste lid onder b als het oplossen van de parkeereis op andere plaatsen dan op eigen terrein leidt tot onaanvaardbare consequenties; c. het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid, als het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend: - een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw; - een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf. d. Het bevoegd gezag kan voor het bepaalde onder a, b en c nadere regels stellen. Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen (Vervallen) Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Eis tot aansluiting aan de waterleiding Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet Eis tot aansluiting aan het aardgasnet Eis tot aansluiting aan de openbare riolering Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

97 verordening Gemeente Amersfoort Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen HOOFDSTUK 3 DE MELDING Artikel 3.1 De wijze van melden (Vervallen) Artikel 3.2 Welstandscriteria (Vervallen)

98 verordening Gemeente Amersfoort HOOFDSTUK 4 PLICHTEN TIJDENS EN BIJ VOLTOOIING VAN DE BOUW EN BIJ INGEBRUIKNEMING VAN EEN BOUWWERK Artikel 4.1 (Vervallen) Artikel 4.2 (Vervallen) Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden Artikel 4.3 (Vervallen) Artikel 4.4 (Vervallen) Artikel 4.5 (Vervallen) Artikel 4.6 (Vervallen) Artikel 4.7 (Vervallen) Artikel 4.8 (Vervallen) Artikel 4.9 (Vervallen) Artikel 4.10 (Vervallen) Artikel 4.11 (Vervallen) Artikel 4.12 (Vervallen) Artikel 4.13 (Vervallen) Artikel 4.14 (Vervallen) Het uitzetten van de bouw Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen Bemalen van bouwputten Veiligheid op het bouwterrein Afscheiding van het bouwterrein Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder Bouwafval Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden Melden van werken bij lage temperaturen Verbod tot ingebruikneming

99 verordening Gemeente Amersfoort HOOFDSTUK 5 STAAT VAN OPEN ERVEN EN TERREINEN, BRANDVEILIGHEIDSINSTALLATIES, AANSLUITINGEN OP DE NUTSVOORZIENINGEN EN WEREN VAN SCHADELIJK EN HINDERLIJK GEDIERTE Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Staat van onderhoud van open erven en terreinen Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen Artikel (Vervallen) Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel Eis tot aansluiting aan de waterleiding Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet Eis tot aansluiting aan het aardgasnet Eis tot aansluiting aan de openbare riolering Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

100 verordening Gemeente Amersfoort (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid Artikel (Vervallen) Preventie HOOFDSTUK 6 BRANDVEILIG GEBRUIK (Vervallen) HOOFDSTUK 7 OVERIGE GEBRUIKSBEPALINGEN Paragraaf 1 Overbevolking Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Overbevolking van woningen Overbevolking van woonwagens Paragraaf 2 Staken van het gebruik Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne Staken van het gebruik van een woonwagen Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen Artikel (Vervallen) Artikel Hinder

101 verordening Gemeente Amersfoort (Vervallen) Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid Artikel (Vervallen) Preventie Paragraaf 5 Watergebruik Artikel (Vervallen) Verboden gebruik van water Paragraaf 6 Installaties Artikel (Vervallen) Gebruiksgereed houden van installaties HOOFDSTUK 8 SLOPEN Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Omgevingsvergunning voor het slopen Aanvraag sloopvergunning In behandeling nemen Termijn van beslissing Samenloop van slopen en bouwen Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen Artikel Sloopmelding

102 verordening Gemeente Amersfoort (Vervallen) Artikel (Vervallen) Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Artikel (Vervallen) Veiligheid op sloopterrein Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen Plichten van degene die sloopt Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen Paragraaf 4 Vrij slopen Artikel (Vervallen) Sloopafval algemeen

103 verordening Gemeente Amersfoort HOOFDSTUK 9 WELSTAND Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie 1. De welstandscommissie adviseert over: a. de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen; b. gevallen waarin dat ingevolge deze verordening is vereist; c. gevallen waarin dit ingevolge de Monumentenwet 1988 / de Erfgoedverordening is vereist; d. reclame uitingen als bedoeld in artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening; e. gevallen als bedoeld in artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening. 2. De welstandscommissie baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria. 3. De commissie kan desgewenst uit eigen beweging aan burgemeester en wethouders adviseren over aangelegenheden die de welstand betreffen. Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie 1. De welstandscommissie bestaat ten minste uit vijf leden, waaronder een voorzitter, waarvan ten minste drie leden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie. 2. De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand. 3. De leden van de commissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur. Artikel 9.3 (Vervallen) Benoeming en zittingduur Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt: - op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota; - de werkwijze van de welstandscommissie; - op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen; - de aard van de beoordeelde plannen; - de bijzondere projecten. De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder. Artikel 9.5 Termijn van advisering 1. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht. 2. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht. 3. Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van een welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

104 verordening Gemeente Amersfoort Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting 1. De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders al dan niet op verzoek van de aanvrager een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. 2. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan. 3. In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld. 4. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. Het reglement van orde van de welstandscommissie dat als bijlage 9 bij deze verordening is vastgesteld, voorziet in een procedurele opzet, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht in de toelichtende fase en de beraadslagingen. Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid 1. De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld. 2. In elk geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie. Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht 1. De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk. 2. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen. Artikel 9.9 (Vervallen) Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken Artikel 9.10 Overgangsbepaling Na samenvoeging van de welstandscommissie en de monumentencommissie tot één commissie dient bij lezing van deze verordening voor welstandscommissie gelezen te worden: de geïntegreerde monumenten- en welstandscommissie

105 verordening Gemeente Amersfoort HOOFDSTUK 10 OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN Artikel 10.1 (Vervallen) Artikel 10.2 (Vervallen) De aanvraag om woonvergunning De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen Artikel 10.3 Overdragen vergunningen Door of namens burgemeester en wethouders wordt de bouwvergunning, de bouwvergunning eerste fase, de woonvergunning als bedoeld in artikel 60 van de Woningwet, de gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 6.1.1, dan wel een omgevingsvergunning op aanvraag van de rechtsverkrijgende overgeschreven op naam van een ander dan degene op wiens naam de vergunning is gesteld. Artikel 10.4 (Vervallen) Artikel 10.5 (Vervallen) Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NENnormen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd. HOOFDSTUK 11 HANDHAVING Artikel 11.1 (Vervallen) Artikel 11.2 (Vervallen) Artikel 11.3 (Vervallen) Stilleggen van de bouw Overtreding van het verbod tot ingebruikneming Stilleggen van het slopen

106 verordening Gemeente Amersfoort HOOFDSTUK 12 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 12.1 (Vervallen) Artikel 12.2 (Vervallen) Artikel 12.3 (Vervallen) Strafbare feiten Overgangsbepalingen bodemonderzoek Overgangsbepalingen met betrekking tot de staat van open erven en terreinen Artikel 12.4 (Vervallen) Artikel 12.5 Overgangsbepalingen Op een aanvraag om een bouwvergunning, ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend voor 1 april 2012 en waarop op dit tijdstop nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing zoals die luidden voor deze wijziging, tenzij de aanvrager aangeeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast. Dit geldt niet voor de van rechtswege vervallen artikelen van de bouwverordening, omdat voor het voor deze artikelen in de plaats komende rijksregelgeving een dergelijke mogelijkheid niet kent. Artikel 12.6 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op het moment van inwerkingtreding van het Bouwbesluit Artikel 12.7 Intrekking vorige versie De Bouwverordening Amersfoort 2010 wordt ingetrokken. Artikel 12.8 Citeertitel Deze verordening heet Bouwverordening Amersfoort Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM:

107 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort BIJLAGEN 1 T/M 8 (Vervallen) 1 van totaal 23

108 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort BIJLAGE 9 REGLEMENT VAN ORDE VAN DE WELSTANDSCOMMISSIE Artikel 1 Aanwijzing welstandscommissie Als deskundig college voor het schriftelijk uitbrengen van advies bij de toepassing van de voorschriften omtrent welstand en over vormgevingaspecten van gebouwen en andere elementen van de openbare ruimte wordt aangewezen de Welstandscommissie als bedoeld in de Woningwet, hierna te noemen de commissie. Artikel 2 Benoeming van de welstandscommissie 1. Als ambtelijk adviseur wordt aan de commissie toegevoegd de directeur van de sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Deze ambtelijke adviseur kan zich door een of meer personen laten vervangen. 2. De in lid 1 genoemde adviseur verstrekt aan de commissie alle gegevens, die in verband met de uitoefening van zijn taak nodig zijn. 3. Indien zulks voor een juiste taakuitoefening van de commissie gewenst is, kan de commissie uit eigen beweging ook andere deskundigen raadplegen. 4. Burgemeester en wethouders wijzen een ambtenaar van de gemeente als secretaris van de commissie aan. 5. Van de leden treedt er elk jaar op 1 september, ten minste één af volgens een, op aanbeveling van de commissie, door burgemeester en wethouders vast te stellen rooster. Artikel 3 Beoordeling Een lid dat als opdrachtgever of als ontwerper bij een door de commissie te beoordelen ontwerp is betrokken, onthoudt zich van medewerking aan de beoordeling daarvan. Artikel 4 Zaken van eenvoudige aard Bouwzaken en reclames van eenvoudige aard mogen door één van de leden van de commissie of door een subcommissie worden geadviseerd. Artikel 5 Vooroverleg 1. Het is mogelijk om met een lid, dan wel met meerdere leden van de commissie in vooroverleg te treden. 2. Het vooroverleg dient zich bij bouwplannen en bespreekplannen te beperken tot twee en in uitzonderingssituaties drie besprekingen. 3. Het resultaat van het vooroverleg wordt schriftelijk vastgelegd. Artikel 6 Wijze van vergaderen 1. De commissie vergadert zo dikwijls als naar het oordeel van de voorzitter in verband met de te behandelen zaken noodzakelijk is, of wanneer zulks door ten minste drie leden onder opgaaf van redenen wordt verzocht. 2. De oproeping tot de vergadering van de commissie geschiedt door de voorzitter, met dien verstande dat elk lid, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste driemaal 24 uur voor het tijdstip van aanvang van de vergadering daarvan kennis heeft kunnen nemen. 2 van totaal 23

109 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Artikel 7 Verboden handelingen Een lid van de commissie belast zich niet met het maken of wijzigen van een gevelontwerp voor een gebouw als de commissie daarover in eerste instantie een afwijzend advies heeft uitgebracht, tenzij het beoordeelde werk van hem afkomstig is. 3 van totaal 23

110 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort BIJLAGEN 10, 11 en 12 (Vervallen) 4 van totaal 23

111 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort BIJLAGE 13 IN TE VULLEN GEGEVENS, ALTERNATIEVEN EN AFWIJKINGEN T.O.V. MODEL BOUWVERORDENING In deze bijlage worden de in te vullen gegevens, alternatieven en afwijkingen in de Bouwverordening Amersfoort aangegeven ten opzichte van de Model-bouwverordening van de VNG. A. in te vullen gegevens en keuze van alternatieven in te vullen gegevens: 1. art : vervallen; 2. art , lid 1: 30 meter; 3. art , lid 3: drievoud; 4. art , lid 6: drievoud; 5. art , lid 3: drievoud; keuze van alternatieven: 1. art. 1.3: vervallen; 2. art : vervallen; 3. art : alternatief 1; 4. art : alternatief 1; 5. art : alternatief 1; 6. art : alternatief 1; 7. art : alternatief 1; 8. art : alternatief 1; 9. art. 3.1: vervallen; 10. art. 3.2: vervallen; 11. art. 9.1: alternatief 3 (vernummerd tot alternatief 2); 12. art. 9.2: alternatief 3 (zie hierna B 19); 13. art. 9.6 lid 4: alternatief 1; 14. art. 9.7: alternatief 1; B. Afwijkingen van t.o.v. het model van de VNG 1. Art lid 3 Bodemonderzoek : aanvullen met een lid b, deze luidt als volgt: Voor die gebieden waar op grond van de bodemkwaliteitskaart (zie bijlage 14) van de Gemeente Amersfoort blijkt dat redelijkerwijs geen verontreiniging kan worden verwacht (besluit college van Burgemeester en wethouders 28 januari 2005, kenmerk ) wordt door het college van Burgemeester en Wethouders algehele vrijstelling voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek gegeven. Het college acht voor deze gebieden voldoende informatie omtrent de bodemkwaliteit beschikbaar, zoals bedoeld onder 3a. In bovengenoemde gevallen kan worden volstaan met het uitvoeren van het uitvoeren van historisch onderzoek conform de NEN Indien dit historisch onderzoek hiertoe aanleiding geeft kunnen op grond van artikel aanvullende eisen worden gesteld. 2. Art vervalt. 3. Art "Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn", onder b vervalt. 4. Art "Vrijstelling voor overschrijdingen van de achtergevelrooilijn", onder a vervalt. 5. Art , onder b: de zinsnede "binnen de bebouwde kom" vervalt. 5 van totaal 23

112 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort 6. Art "Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn", lid 1 onder a: de zinsnede "in de bebouwde kom" vervalt. 7. Art , lid 1, onder b vervalt. 8. Art "Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn", lid 1, onder a: de zinsnede "in de bebouwde kom" vervalt. 9. Art , lid 1 onder b vervalt. 10. Art "Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen", lid 1 onder a: de zinsnede "in de bebouwde kom" vervalt. 11. Art , lid 1 onder b vervalt. 12. Art "Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen", hiervoor is een eigen artikeltekst opgenomen. De toelichting hierop is als volgt: Algemeen Op 27 januari 2009 is door de gemeenteraad van Amersfoort de Nota Parkeernormen Amersfoort 2009 behandeld en zijn de parkeernormen vastgesteld. De parkeernormensystematiek kenmerkt zich onder andere door: a. aansluiting op de parkeerkencijfers van het CROW; b. parkeernormen op maat: parkeernormen afhankelijk van specifieke functie van een gebouw en de bereikbaarheid van de locatie; c. maatwerk in parkeernormen is mogelijk, waarbij het doel is juist voldoende parkeerplaatsen aan te leggen om parkeeroverlast te voorkomen, en te voorkomen dat leegstand op parkeerplaatsen ontstaat. Gestreefd moet worden naar een efficiënte benutting van parkeerplaatsen. Een lagere of hogere parkeernorm hanteren is in sommige gevallen onder bepaalde voorwaarden mogelijk; d. prijsbeleid voor kantoren op intercity- en knooppuntlocaties en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties: een financiële bijdrage per extra parkeerplaats bij het hanteren van een hogere parkeernorm voor bedrijfsgericht parkeren (werknemersparkeren) om de bereikbaarheid op peil te houden (artikel , lid 3 sub a van deze bouwverordening); e. mogelijkheden voor gebiedsgerichte aanpak (toetsing per gebied in plaats van per gebouw) waarbij ontheffing van Burgemeester en wethouders nodig is (artikel , lid 7 van deze bouwverordening). Lid 1 ad a Autoparkeergelegenheid dient op eigen terrein te worden gerealiseerd. (Voorschriften over de aanwezigheid en de minimumgrootte van de fietsenstallingen die bij de nieuwbouw of verbouwing van utilitaire gebouwen moeten worden aangebracht, zijn achterwege gelaten, omdat artikel 218 van het Bouwbesluit in één en ander voorziet.) Lid 1 ad b Voor de binnenstad (gebied binnen de Stadsring + Eempleinlocatie) is bepaald dat er zoveel mogelijk gebruik gemaakt moet worden van al aanwezige parkeergelegenheden rondom de binnenstad (meestal de openbare parkeergarages). Zodoende wordt voorkomen dat er extra parkeerverkeer in de binnenstad een parkeerplek zoekt, terwijl de langs de binnenstad gelegen parkeergarages veelal nog voldoende parkeercapaciteit hebben. 6 van totaal 23

113 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Lid 2 ad a De autoparkeernormen zoals opgenomen in bijlage 15 zijn op maat bepaald voor de gemeente Amersfoort. De specifieke parkeernorm is afhankelijk van de functie van de bebouwing en de vestigingslocatie. Er is een groot aantal functies genoemd in de diverse categorieën, grotendeels analoog aan de CROW-aanbeveling. De ene functie heeft een grotere verkeersaantrekkende werking dan de andere functie: daarom zijn de parkeernormen per functie verschillend. Voor de vestiging van kantoren en detailhandel wordt onderscheid gemaakt in intercitylocaties, knooppuntlocaties, snelweglocaties en overige locaties. Alle overige ontwikkelingen hebben een parkeernorm die afhankelijk is van de locaties binnenstad, schil, en rest bebouwde kom. Lid 2 ad b Om een efficiënt gebruik van parkeerplaatsen mogelijk te maken, wordt uitgegaan van meervoudig gebruik van parkeerplaatsen. Deze mogelijkheid doet zich met name voor bij combinaties van verschillende functies die een verschillend aanwezigheidspatroon hebben. Per ontwikkeling wordt met een parkeervraagberekening onderzocht of meervoudig gebruik mogelijk is. Veiligheidshalve wordt er een marge aangehouden in de parkeereis. Lid 2 ad c Er wordt gerekend met reductiefactoren om rekening te kunnen houden met het in de praktijk gebleken niet- of onvoldoende gebruiken van parkeergelegenheid op eigen terrein. Lid 2 ad d Er is in veel gevallen sprake van een vaste parkeernorm. Soms is sprake van een norm met een mogelijkheid om - onder voorwaarden - een hoge parkeernorm te hanteren. In sommige gevallen is die hoge norm begrensd. De mogelijkheid om onder voorwaarden - een hogere parkeernorm te hanteren is opgenomen vanwege de gewenste flexibiliteit om maatwerk te kunnen leveren voor specifieke functies. Uit bijlage 15 blijkt in welke gevallen er sprake is van een vaste parkeernorm en wanneer er sprake is van een norm met een mogelijkheid om - onder voorwaarden - een hoge norm te hanteren. Lid 2 ad e De mogelijkheid wordt hier geboden om onder voorwaarden - ook parkeerplaatsen boven de hoge norm aan te leggen. In lid 4 zijn deze voorwaarden genoemd. Lid 3 In dit lid worden de voorwaarden beschreven waaraan moet worden voldaan in die gevallen waarin een parkeernorm wordt gehanteerd tussen de norm en de hoge norm. Lid 3 ad a Voor de genoemde combinaties van functie en locatie gelden beide voorwaarden (mobiliteits-profiel èn financiële bijdrage). Kantoren en detailhandel zijn beide sterk verkeersaantrekkend. Intercity- en knooppuntlocaties kampen vanwege de hoge bebouwingsdichtheid met een al zwaarbelast wegennet. Bij die combinatie moet dus zorgvuldig en terughoudend worden omgegaan met het realiseren van extra parkeerplaatsen (mobiliteitstoets) en is financiële bijdrage vereist om compenserende maatregelen te kunnen nemen die de bereikbaarheid van de locatie waarborgen. Voor de mobiliteitstoets wordt het Formulier Mobiliteitstoets gebruikt uit bijlage 15. Lid 3 ad b Voor genoemde combinaties van functie en locatie geldt alleen de voorwaarde van de mobiliteitstoets. De bereikbaarheid van betreffende locaties is beter, maar de verkeersaantrekkende werking van de genoemde functies (op deze locaties) is aanzienlijk. Hier volstaat een mobiliteitstoets om te beargumenteren hoeveel extra parkeerplaatsen noodzakelijk zijn. Voor de mobiliteitstoets wordt het Formulier Mobiliteitstoets gebruikt uit bijlage 15. Lid 4 7 van totaal 23

114 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Dit lid geeft de voorwaarden weer als er meer parkeerplaatsen gewenst worden dat volgens de hoge norm toegestaan is. Lid 4 ad a Voor het aantal parkeerplaatsen dat tussen de norm en de hoge norm wordt aangelegd geldt hetgeen in lid 3 is bepaald. Lid 4 ad b Het aanbieden van parkeergelegenheid leidt per definitie tot autoverkeer. Het aanbieden van parkeergelegenheid boven de hoge norm mag niet leiden tot (meer) doorstromingsproblemen op het Amersfoortse hoofdwegennet. In dat geval zou het openbare belang en de gevolgen voor de gemeenschap niet meer in verhouding staan tot het private belang van parkeergelegenheid boven de hoge norm. De gemeente toetst of er (meer) doorstromingsproblemen ontstaan door de aantrekkende werking op het autoverkeer. Lid 4 ad c Ten minste voor de parkeerplaatsen boven de hoge norm wordt vereist dat die openbaar worden gesteld buiten kantooruren/winkeltijden (afhankelijk van de functie) op ten minste koopavonden en in weekeinden, voor zover die op die momenten niet voor de functie worden gebruikt. Er wordt daarbij zoveel mogelijk aangesloten bij het geldende parkeerregime dat in het openbare gebied aanwezig is. Lid 4 ad d Parkeergelegenheden met een omvang van minimaal 200 plaatsen dienen bij de weggebruiker bekend te worden gemaakt om een optimale benutting van parkeergelegenheden te waarborgen. Het gemeentelijke PRIS biedt de weggebruiker die informatie en aansluiting op dat systeem is dan ook verplicht. De kosten betreffen de kosten van aansluiting op het systeem, bebording en jaarlijkse beheerkosten. Lid 5 Dit lid geeft maatvoorschriften voor parkeervakken, omdat deze voorschriften niet kunnen worden gemist bij het afdwingen van een correcte naleving van lid 2. De verplichting in dat lid om een bepaald aantal parkeerplaatsen aan te brengen zou immers gedeeltelijk kunnen worden ontdoken door alleen parkeervakken met afmetingen voor het kleinste type personenauto, of het grootste type vrachtauto te maken. Een bijkomende reden voor het opnemen van maatvoorschriften voor parkeervakken is de wenselijkheid om de afwijkende maatvoering vast te leggen van parkeerplaatsen voor gehandicapten. Lid 6 De onderhavige bepaling kan ertoe leiden dat een nieuw winkelcentrum wordt voorzien van een zgn. expeditiehof, respectievelijk een nieuw fabrieksgebouw van een laad- en losperron (met een op het fabrieksterrein gelegen bijbehorende opstelstrook voor vrachtauto's). Lid 7 ad a De mogelijkheid tot ontheffing van de eis in het eerste lid onder a en het zesde lid om een parkeergelegenheid of laad- en losgelegenheid op eigen terrein (of onder eigen dak) te maken is onder meer bedoeld voor het geval dat in de nabijheid een gemeenschappelijke parkeervoorziening, laad- en losvoorziening of openbare parkeergarage aanwezig is. Bij de zogenaamde gebiedsgewijze aanpak waarbij een parkeerbalans wordt gehanteerd kan blijken dat er in de omgeving voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is. Lid 7 ad b De mogelijkheid tot ontheffing van de eis in het eerste lid onder b kan zich voordoen als op de betreffende locatie waarop de aanvraag betrekking heeft, reeds parkeerplaatsen aanwezig zijn, of als de bepaling kennelijk onredelijke consequenties met zich brengt voor de ontwikkeling als de parkeereis niet op eigen terrein mag worden opgelost. 8 van totaal 23

115 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Lid 7 ad c De mogelijkheid tot ontheffing van de eis in het tweede lid om een juiste mate van parkeerruimte conform de parkeernormen te realiseren, is bedoeld voor onder meer uitzonderlijke bouwwerken of specifieke situaties, waarbij duidelijk kan worden aangetoond dat meer of minder parkeerplaatsen noodzakelijk zijn dan volgens de parkeernormen in de bouwverordening. De mogelijkheid tot ontheffing van de eis in het derde lid om aan bepaalde voorwaarden te voldoen bij gebruikmaken van de flexibiliteit van de parkeernorm, is onder meer bedoeld voor specifieke situaties waarbij het stellen van voorwaarden leidt tot kennelijk onredelijke consequenties voor de initiatiefnemer. 13. Art vervalt. 14. Art vervalt. Toelichting: Artikel 2.2 van het Besluit omgevingsrecht bepaalt dat er een omgevingsvergunning nodig is voor het gebruiken van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen. Dit artikel biedt echter ook de mogelijkheid om in de bouwverordening van deze norm af te wijken. Op advies van de brandweer wordt hiervan geen gebruik gemaakt. 15. Art vervalt. 16. Art vervalt. 17. Art. 9.2, lid 2, vervalt 9 van totaal 23

116 Gemeente Amersfoort Bijlage verordening BIJLAGE 14 BODEMKWALITEITSKAART Behorende bij artikel van totaal 23

117 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort BIJLAGE 15 AUTOPARKEERNORMEN Behorend bij artikel (De waarden tussen haakjes - indien van toepassing - is de hoge norm.) Parkeernormen woningen 1 norm functie [eenheid] binnenstad schil Rest bebouwde aandeel kom bezoekers woning duur [per woning] 1,30 (2,00) 1,70 (3,00) 2,00 (3,00) 0,30 opmerkingen woning goedkoop/middelduur en 1,20 (2,00) 1,50 (3,00) 1,70 (3,00) 0,30 starterswoning [per woning] serviceflat/aanleunwoning [per woning] 0,80 (0,80) 0,80 (3,00) 0,80 (3,00) 0,30 zelfstandige woonvorm met zorgfaciliteiten, bestemd voor ouderen met een zorgindicatie 2 verpleeghuis/verzorgingstehuis [per wooneenheid] 0,20 (0,50) 0,20 (3,00) 0,20 (3,00) 0,20 groepswoningen voor bewoners met een zorgindicatie (bijvoorbeeld gehandicapten/dementerenden) niet-zelfstandige woningen [per 0,20 (0,50) 0,20 (3,00) 0,20 (3,00) 0,20 bijv. studentenkamer wooneenheid] zelfstandige 1-kamerwoning [per woning] 0,20 (0,50) 0,20 (3,00) 0,20 (3,00) 0,20 bijv. studentenwoning Parkeernormen kantoren en winkels (Voor kantoren en winkels op intercity- en knooppuntlocaties is bij het gebruik van een norm tussen de vermelde norm en de hoge norm een financiële vergoeding vereist.) norm functie [eenheid] intercitylocatie s knooppuntloca ties snelweglocatie s overige locaties aandeel bezoekers kantoorgedeelte [100 m 2 0,40 (0,80) 0,80 (1,60) 2,00 (2,80) 2,00 (2,40) 5% bvo] baliegedeelte klanten [balie] 2,00 (4,00) 2,00 (4,00) 2,00 (4,00) 2,00 (4,00) 100% detailhandel binnenstad [100 m 2 bvo] detailhandel stadsdeelcentra [100 m 2 bvo] wijk-, buurt- en dorpscentra [100 m 2 bvo] grootschalige detailhandel [100 m 2 bvo] Standaard bouwmarkten [100 m 2 bvo] showroom (auto's, boten etc.) [100 m 2 bvo] - 2, % 2,80 3,30 3,50 (4,00) 3,30 (4,00) 85% 3,30 3,30 3,30 (4,00) 3,30 (4,00) 85% opmerkingen 4,50 4,50 5,50 (7,50) 5,50 (7,50) 85% Het betreft hier grote publiekstrekkers (bijv. Ikea) 2,20 2,20 2,70 2,70 85% Bijv. bouwmarkten en tuincentra 0,70 0,70 1,20 (1,40) 1,20 (1,40) 35% (week)markt [100 m 2 bvo] 2,50 2,50 2,50 2,50 85% 1 m 1 = 6 m 2 (indien geen parkeren achter kraam dan + 1,0 pp per standhouder) Indicatie voor de winkeltypen: stadsdeelcentra > m 2 vvo, wijk-, buurt- en dorpscentra < m 2 vvo 1 2 Geldt zowel voor koop- als huurwoningen. Zie verder: Gebruik van de tabellen op pagina 96. Als de wooneenheid slechts bewoond kan worden door één bewoner met zorgindicatie, is de parkeernorm 0,45 voor alle locaties. 11 van totaal 23

118 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Parkeernormen overige werkgelegenheid norm functie [eenheid] binnenstad schil rest bebouwde kom aandeel bezoekers arbeidsextensieve / bezoekersextensieve 0,40 (0,50) 0,50 (0,60) 0,70 (0,80) 5% bedrijven (loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, etc.) [100 m 2 bvo] arbeidsintensieve / bezoekersextensieve bedrijven (industrie, garagebedrijf, 1,00 (1,50) 1,50 (2,00) 2,00 (2,50) 5% laboratorium, werkplaats, etc.) [100 m 2 bvo] bedrijfsverzamelgebouw [100 m 2 bvo] 0,80 (1,70) 0,80 (1,70) 0,80 (1,70) 10% opmerkingen Parkeernormen horecagelegenheden norm functie [eenheid] binnenstad schil rest bebouwde kom aandeel bezoekers café / bar/ discotheek/cafetaria [100 m 2 bvo] 4,00 (6,00) 4,00 (6,00) 5,00 (7,00) 90% restaurant [100 m 2 bvo] 8,00 (10,00) 8,00 (10,00) 12,00 (14,00) 80% hotel [kamer] 0,50 (1,50) 0,50 (1,50) 0,50 (1,50) opmerkingen Parkeernormen sociaal culturele voorzieningen functie [eenheid] binnenstad schil rest bebouwde kom aandeel bezoekers museum/bibliotheek [100 m 2 bvo] 0,30 (0,50) 0,50 (0,70) 0,90 (1,00) 95% bioscoop / theater / schouwburg [zitplaats] 0,10 (0,20) 0,10 (0,20) 0,20 (0,30) 95% evenementenhal/beursgebouw/congresgebouw [100 m 2 bvo] 3,00 (4,00) 4,00 (6,00) 5,00 (7,00) 99% sociaal cultureel centrum / wijkgebouw [100 m 2 bvo] 1,00 (3,00) 1,00 (3,00) 1,00 (3,00) 90% norm opmerkingen Parkeernormen sportvoorzieningen norm functie [eenheid] binnenstad schil rest bebouwde kom aandeel bezoekers opmerkingen sporthal (binnen) [100 m 2 bvo] 3 1,50 (2,00) 1,70 (2,20) 2,00 (2,50) 95% Gymlokalen met alleen een schoolfunctie hebben geen parkeervraag; bij sporthal met wedstrijdfunctie: + 0,15 pp per bezoekersplaats sportveld (buiten) [ha. netto terrein] 20,00 (27,00) 20,00 (27,00) 20,00 (27,00) 95% Alleen het oppervlak van het sportveld nemen, dus exclusief kleedruimtes, toiletten, etc. dansstudio / sportschool [100 m 2 bvo] 2,00 (3,00) 2,00 (3,00) 3,00 (4,00) 95% squashbanen [baan] 1,00 (1,50) 1,00 (1,50) 1,00 (1,50) 90% tennisbanen [baan] 2,00 (3,00) 2,00 (3,00) 2,00 (3,00) 90% golfbaan [hole] 6,00 (8,00) 95% bowlingbaan / biljartzaal [baan/tafel] 1,50 (2,50) 1,50 (2,50) 1,50 (2,50) 95% stadion [zitplaats] 0,12 (0,20) 0,12 (0,20) 0,12 (0,20) 99% zwembad [100 m² opp. bassin] 7,00 (9,00) 8,00 (10,00) 9,00 (11,00) 90% manege [box] 0,30 (0,50) 90% 3 bij sporthal met wedstrijdfunctie: + 0,15 pp per bezoekersplaats 12 van totaal 23

119 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Parkeernormen zorgvoorzieningen norm functie [eenheid] binnenstad schil rest bebouwde aandeel opmerkingen kom bezoekers ziekenhuis [bed] 1,70 (1,90) 1,70 (1,90) 1,70 (1,90) Bij gespreide bezoektijden norm 1,50 (1,70) gebruiken. verpleeg- verzorgingstehuis 0,50 (0,70) 0,50 (0,70) 0,50 (0,70) 60% [wooneenheid] arts / maatschap / therapeut / consultatiebureau [behandelkamer] 1,50 (2,00) 1,50 (onbegrensd) 1,50 (onbegrensd) 65% eerste 2 behandelkamers 4 pp/behandelkamer; voor iedere volgende behandelkamer 1,5 pp/behandelkamer. Parkeernormen onderwijsvoorzieningen norm functie [eenheid] binnenstad schil rest bebouwde aandeel opmerkingen kom bezoekers beroepsonderwijs dag (WO, HBO) [collegezaal] 20,00 20,00 20,00 totale parkeervraag is collegezalen + leslokalen; collegezaal is circa 150 zitplaatsen beroepsonderwijs dag (MBO, ROC, WO, HBO) [leslokaal] voorbereidend beroepsonderwijs (dagonderwijs Vwo, Havo, Vmbo) [leslokaal] 5,00 (7,00) 5,00 (7,00) 5,00 (7,00) totale parkeervraag is collegezalen + leslokalen; leslokaal is circa 30 zitplaatsen 0,50 (1,00) 0,50 (1,00) 0,50 (1,00) leslokaal is circa 30 zitplaatsen avondonderwijs [student] 0,50 (1,00) 0,50 (1,00) 0,50 (1,00) basisonderwijs [leslokaal] 0,50 (1,00) 0,50 (1,00) 0,50 (1,00) exclusief Kiss&Ride; leslokaal is circa 30 zitplaatsen creche / peuterspeelzaal / kinderdagverblijf [arbeidsplaats] 0,60 (0,80) 0,60 (0,80) 0,60 (0,80) exclusief Kiss&Ride; arbeidsplaats = het gelijktijdig aanwezige aantal werknemers Parkeernormen overige voorzieningen norm functie [eenheid] binnenstad schil rest bebouwde kom aandeel bezoekers themapark / pretpark [ha. netto terrein] 8,00 (12,00) 8,00 (12,00) 8,00 (12,00) 99% overdekte speeltuin/hal [100 m 2 bvo] 7,50 (12,00) 7,50 (12,00) 7,50 (12,00) 90% volkstuin [perceel] 0,30 (0,30) religiegebouw (kerk, moskee, etcetera) [per zitplaats] 0,10 (0,20) 0,10 (0,20) 0,10 (0,20) 100% begraafplaats/crematorium [gelijktijdige begrafenis/crematie] 22,50 (30,00) 22,50 (30,00) 22,50 (30,00) opmerkingen Algemene opmerkingen/definities: bvo bruto vloeroppervlak vvo verkoop netto vloeroppervlak grootschalige detailhandel winkelformules die vanwege de omvang en aard van het assortiment een groot oppervlak nodig hebben en welke bij voorkeur gelegen zijn op perifere locaties (bijvoorbeeld grote publiekstrekkende tuin/meubelcentra met (boven)regionale functie. Het gaat niet om standaard bouwmarkten of tuincentra. perifeer alle terreinen of locaties binnen de bebouwde kom die niet binnen of nabij een bestaand of gepl winkelgebied liggen. 13 van totaal 23

120 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Kiss & Ride Het brengen en halen bij basisscholen en kinderdagverblijven is geen onderdeel van de parkeernormensystematiek. Voor het aantal parkeerplaatsen voor brengen en halen met de auto bij kinderdagverblijven en basisscholen geldt een rekenregel (zie CROW-publicatie 182) die uitgaat van het aantal leerlingen vermenigvuldigd met het aandeel brengen/halen vermenigvuldigd met reductiefactoren voor de parkeerduur en het voor het aantal kinderen per auto. Samengevat: rekenregel basisscholen en kinderdagverblijven: parkeereis = aantal leerlingen x %-brengen/halen x reductiefactor parkeerduur x aantal kinderen per auto Voor de verschillende groepen kunnen andere factoren gebruikt worden. Hieronder de uitwerking conform CROW publicatie: Basisscholen groepen 1 t/m 3 aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,5 x 0,75 Reductiefactor parkeerduur * 0,5, omdat de parkeerduur bij groepen 1 t/m 3 gemiddeld 10 minuten in perioden van 20 minuten bedraagt; Reductiefactor aantal kinderen per auto = 0,75 voor groepen 1 t/m 3. groepen 4 t/m 8 Aantal leerlingen x % leerlingen met auto x 0,25 x 0,85 Reductiefactor parkeerduur = 0,25, omdat de parkeerduur bij groepen 4 t/m 8 gemiddeld 2,5 minuut in perioden van 10 minuten bedraagt; Reductiefactor aantal kinderen per auto = 0,85 voor groepen 4 t/m 8. Kinderdagverblijf parkeereis = aantal leerlingen x % leerlingen met de auto x 0,25 x 0,75 Reductiefactor parkeerduur = 0,25, omdat parkeerduur bij kinderdagverblijven gemiddeld 15 minuten in perioden van 60 minuten bedraagt; Reductie factor aantal kinderen per auto = 0,75 voor kinderdagverblijf. Deze rekenmethode kan ook toegepast worden voor vergelijkbare instellingen, waar breng- en haalvoorzieningen gewenst zijn. Voor beide voorzieningen geldt dat het percentage leerlingen dat met de auto gebracht en gehaald wordt tussen de 1% en 60% ligt. Dit is afhankelijk van de stedelijkheidsgraad, de locatie (binnenstad, schil, rest bebouwde kom), en de gemiddelde afstand naar school. Gemiddeld ligt het percentage op: - Groepen 1 t/m 3: % - Groepen 4 t/m 8: 5 40 % - Kinderdagverblijf: %. Bij gescheiden aanvangs- en eindtijden van de groepen 1 t/m 3 en 4 t/m 8 mag het aantal parkeerplaatsen met maximaal 40% worden gereduceerd. Gehandicaptenparkeren Voor het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen bij gemengde functies op openbare parkeerterreinen en in openbare parkeergarages wordt een percentage van 2% op het totaal aantal beschikbare plaatsen gehanteerd. Bij openbare voorzieningen is er minimaal 1 gehandicaptenparkeerplaats aanwezig. 14 van totaal 23

121 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Aanwezigheidspercentages voor berekening meervoudig gebruik Let op Gebruik van de tabellen onder b. werkdag zaterdag zondag ochtend middag avond koopavond middag avond middag woningen detailhandel (food) detailhandel (non-food) kantoren commerciële ruimte aan huis bedrijven consumentgerichte bedrijvigheid ¹ sociaal cultureel sociaal medisch ziekenhuis dagonderwijs ² avondonderwijs bibliotheek museum restaurant café bioscoop, theater zwembad sport ³ ) Tuincentra, Doe-het-zelf- en bouwmarkten, autoshowroom. 2) Inclusief crèche, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal. 3) Inclusief sporthal, dansschool. Tabel: Aanwezigheidspercentages (bron: CROW) Reductiefactoren parkeervoorziening theoretisch aantal berekeningsaantal opmerking Enkele oprit/carport zonder garage 1 0,8 oprit min. 6,0 meter diep en 2,5 meter breed Lange oprit/carport zonder garage 2 1,0 oprit min. 10,5 meter diep en 2,5 meter breed Dubbele oprit/carport zonder garage 2 1,7 oprit min. 5,5 meter breed Garage zonder oprit (bij woning) 1 0,4 Garagebox (niet bij woning) 1 0,5 garage min. 5,0 meter diep en 2,80 meter breed Garage met enkele oprit 2 1,0 oprit min. 5,5 meter diep Garage met lange oprit 3 1,3 Garage met dubbele oprit 3 1,8 oprit min. 5,5 meter breed Een garage wordt pas meegerekend als er tevens een schuur/opslagruimte aanwezig is op het betreffende perceel. Tabel: Reductiefactoren parkeervoorzieningen op eigen terrein Acceptabele loopafstanden Hoofdfunctie Wonen Acceptabele loopafstanden (in meter) m (binnenstad eerste auto), 150 m (overig) Winkelen Werken Ontspanning 100 Gezondheidszorg 100 Onderwijs 100 Tabel: Acceptabele loopafstanden (bron: CROW en Parkeerbeleidsplan Kiezen of Delen, 2005) 15 van totaal 23

122 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Gebruik van de tabellen a. Parkeernormen worden alleen voorschrijvend gehanteerd voor een nieuwbouw- en uitbreidingsontwikkeling en voor een functiewijziging, waar een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of voor het afwijken van het bestemmingsplan afgegeven moet worden. Voor alle overige situaties kunnen de normen alleen ter indicatie van de parkeervraag worden gehanteerd. b. De vraag naar parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de parkeernormen, en aan de hand van rekenwaarden/-methoden voor meervoudig gebruik van parkeerplaatsen, voor Kiss&Rideplaatsen, voor reductiefactoren en voor gehandicaptenplaatsen. Als rekenregel bij meervoudig gebruik van parkeerplaatsen geldt dat de parkeereis gelijk is aan het berekende aantal parkeerplaatsen bij meervoudig gebruik + 25% van het verschil tussen de berekening bij stapeling en bij meervoudig gebruik. c. De parkeernormen maken onderscheid in de locatie voor woningen naar: - binnenstad (het gebied binnen de Stadsring en het Plantsoen Noord, Oost en West, en het Eempleingebied tussen de Eem, de Eemlaan en de Nieuwe Poort); - schil (de parkeerreguleringsgebieden direct rondom de binnenstad, zoals vastgelegd in de Verordening Parkeerbelastingen); - rest bebouwde kom (alle overige locaties). Voorts zijn er de volgende locaties: - intercitylocaties: locaties binnen een maximale loopafstand 4 (vanaf de hoofdentree van het gebouw) van 800 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van Amersfoort CS; - knooppuntlocaties: a. locaties (niet zijnde intercitylocaties) binnen een maximale loopafstand van 600 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van een NS-station enerzijds én binnen een maximale rijafstand van meter tot een op- / afrit van een autosnelweg of 500 meter tot een gebiedsontsluitingsweg anderzijds; b. locaties (niet zijnde intercitylocaties) voor zover gelegen binnen het gebied dat overeenkomt met tariefzone A zoals opgenomen in de Verordening Parkeerbelastingen van de gemeente Amersfoort; - snelweglocaties: locaties (niet zijnde intercitylocaties of knooppuntlocaties) binnen een maximale rijafstand 5 van meter tot een op- / afrit van een autosnelweg; - overige locaties: locaties, niet zijnde intercitylocaties, knooppuntlocaties of snelweglocaties. d. Voor woningen wordt in de parkeernormen een onderscheid gemaakt in goedkope/middeldure (verkoopwaarde v.o.n. t/m ,- in prijspeiljaar 2008) en dure koopwoningen. Deze waarde wordt voor het eerst in 2009 jaarlijks geïndexeerd en volgt de jaarlijkse indexeringen van het woningbouwprogramma Vathorst (volgens de GREX-Vathorst). Voor huurwoningen wordt uitgegaan van de stichtingskosten van de woningen. e. De tussen haakjes aangegeven waarden betreffen de hoge norm. Als er geen waarden tussen haakjes zijn vermeld, is er geen hogere norm dan de norm toegestaan. Bij het gebruik van parkeernormen kunnen zich de volgende situaties voordoen: - Er is sprake van één vaste parkeernorm (er is geen hoge norm). - Er is sprake van een parkeernorm en een hoge norm die tussen haakjes is vermeld (een parkeernorm of onbegrensd ). Een eventueel hogere te hanteren norm dan de parkeernorm is beperkt tot de hoge norm. Om in deze situatie een hogere parkeernorm te gebruiken gelden voor bepaalde functies op een aantal locaties een aantal voorwaarden: er wordt een bijdrage per extra gerealiseerde parkeerplaats tussen de norm en de hoge norm vereist, evenals een mobiliteitsprofiel van de aanvrager. De financiële bijdrage geldt alleen voor kantoren en detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. Het overleggen van een 4 loopafstand = werkelijk af te leggen afstand 5 rijafstand = werkelijk af te leggen afstand 16 van totaal 23

123 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort mobiliteitsprofiel is vereist voor kantoren op alle locaties en voor detailhandel op intercity- en knooppuntlocaties. De aanleg van minder parkeerplaatsen dan de norm voorschrijft en de aanleg van meer parkeerplaatsen dan de hoge norm voorschrijft wordt behandeld volgens de door het college vastgestelde beleidsregels. f. De norm is inclusief het bezoekersparkeren. De parkeerplaatsen voor bezoekers moeten openbaar toegankelijk zijn. Het aantal bezoekersplaatsen kan bepaald worden met de waarden in de kolom aandeel bezoekers. g. De (som van de) berekende parkeervraag wordt in gehele getallen naar boven afgerond. h. Een parkeergarage die aan de woning is gebouwd, telt in nieuwe situaties alleen mee voor het parkeren op eigen terrein, als de woning is voorzien van een schuur of andere opslagruimte, die in omvang geschikt is voor de opslag van gebruikelijke huishoudelijke goederen (ca. 10% van de vloeroppervlakte van de woning). De ruimte op eigen terrein vóór de garage en de woning wordt alleen dan meegeteld als die voldoende ruimte biedt voor het opstellen van een auto en zolang naast de geparkeerde auto nog voldoende loopruimte aanwezig blijft. i. De totale parkeernorm voor kantoren bestaat uit een bedrijfsgericht deel, waarin een aandeel voor bezoekersparkeren is opgenomen. Wanneer er balies zijn, komt daar de norm voor het baliegedeelte bovenop; ten minste die plaatsen moeten openbaar toegankelijk zijn. j. Woningen voor ouderen en gehandicaptenhuisvesting zijn altijd zelfstandige woningen. Als de woningen zijn gelegen nabij zorgcomplexen zal een gedeelte van deze woningen bewoond worden door mensen met een zorgindicatie. In complexen met appartementen die bestemd zijn voor senioren zal ook bij de start van de bewoning een gemengde leeftijdsopbouw worden nagestreefd. Als het duidelijk is dat een appartementencomplex bewoond zal worden door een mix van mensen met een zorgindicatie, mensen van 75 + en jongere ouderen zal de parkeernorm hierop aangepast kunnen worden. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat de senioren van 75+ en de senioren met een zorgindicatie een lagere parkeernorm hebben (norm van de functie serviceflat/aanleunwoning). Voor een deel van de flat zal de algemene parkeernorm worden aangehouden. Bij clusterwonen en beschermd wonen waarbij geen sprake is van zelfstandig wonen, gelden de normen van serviceflat/aanleunwoning. Dit betekent dat er steeds gekeken moet worden voor wie een complex seniorenappartementen is bedoeld. In de startnotitie die wordt opgesteld voordat een project van start gaat moet duidelijk zijn aangegeven voor welke doelgroepen deze appartementen zijn bedoeld. Bij twijfel geldt altijd de normale parkeernorm gebaseerd op de prijs van de woning. k. Bij woningen met een commerciële ruimte aan huis kan het gaan om verschillende doeleinden zoals zakelijke dienstverlening, maatschappelijke dienstverlening en aan huis gebonden beroepen, zoals een kapper, een accountant, een schoonheidssalon of een ambachtelijk bedrijfje. Een belangrijk kenmerk van deze ruimten is dat ze kleinschalig zijn en dat het moet passen binnen het woonmilieu. Afhankelijk van de mogelijkheden die het bestemmingsplan voorschrijft, zal per situatie maatwerk geleverd moeten worden wat de parkeernorm betreft. Dat betekent dat de gemeente de te verwachten parkeervraag moet beoordelen op de beschikbare ruimte in het openbaar gebied, wanneer parkeren op eigen terrein niet mogelijk is. In dat geval is beleidsregel 1 aan de orde. Ter stimulering van de beroepsuitoefening aan huis, is er een beleidsregel voor een ontheffing van de parkeereis, voor een parkeertekort tot maximaal drie plaatsen op de openbare weg. Voorwaarde daarbij is dat die parkeerruimte op de openbare weg aanwezig is, zonder daarbij de grens van 80% bezettingsgraad te overschrijden. l. Nieuw-voor-oud-regel: bij functiewijziging (waarbij het pand blijft staan) kan worden afgeweken van de parkeernorm op eigen terrein, als de parkeervraag die bij de nieuwe functie hoort, lager of gelijk is aan de parkeervraag (op basis van de parkeernorm die gold bij de bouwaanvraag) van de oude functie. In dat geval hoeven er geen extra parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Als de norm voor de nieuwe functie hoger is, moet het verschil aan parkeerplaatsen tussen de nieuwe parkeereis en de bestaande (aan de oude functie toe te wijzen plaatsen) extra worden aangelegd. 17 van totaal 23

124 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort m. Wanneer niet vooraf bekend is welke functies zich in een gebouw gaan vestigen, wordt per aanvraag bekeken welke parkeereis gesteld moet worden, daarbij rekening houdend met de volgens het bestemmingsplan toegestane functies. n. In bijzondere gevallen en in gevallen waarin de beleidsregels of de parkeernormen niet voorzien, is het college bevoegd bij gemotiveerd besluit van de beleidsregels en/of de normen af te wijken. Bij voorkeur wordt daarbij in een nieuwe of een gewijzigde beleidsregel, of een parkeernorm voorzien. Definities gebruikte termen in Bijlage 15 Autosnelweg Een openbare weg voorzien van een autosnelwegbebording. Bestemmingsplan Een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening dan wel een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing. Bouwverordening Een verordening als bedoeld in artikel 8 van de Woningwet. Klantparkeren Alle parkeren bij een voorziening, anders dan door bewoners/bezoek en werknemers. Gebiedsontsluitingsweg Een openbare weg die als gebiedsontsluitingsweg is aangewezen in een verkeer- en vervoerplan, wegcategoriseringsplan of een ander door de gemeenteraad vastgesteld beleidsplan. Locaties - intercitylocaties: locaties binnen een maximale loopafstand (vanaf de hoofdentree van het gebouw) van 800 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van Amersfoort CS; - knooppuntlocaties: o locaties (niet zijnde intercitylocaties) binnen een maximale loopafstand van 600 meter tot de noord-, dan wel de zuidingang van een NS-station enerzijds én binnen een maximale rijafstand van meter tot een op- / afrit van een autosnelweg of 500 meter tot een o gebiedsontsluitingsweg anderzijds; locaties (niet zijnde intercitylocaties) voor zover gelegen binnen het gebied dat overeenkomt met tariefzone A zoals opgenomen in de Verordening Parkeerbelastingen van de gemeente Amersfoort; - snelweglocaties: locaties (niet zijnde intercitylocaties of knooppuntlocaties) binnen een maximale rijafstand van meter tot een op- / afrit van een autosnelweg; - overige locaties: locaties, niet zijnde intercitylocaties, knooppuntlocaties of snelweglocaties. Loopafstand De afstand zoals door een voetganger af te leggen via een voor voetgangers toegankelijke, gebruikelijke en logische route. Maximumparkeernorm Maximaal toegestane parkeernorm vanuit parkeer- en mobiliteitsoogpunt voor een nieuw ruimtelijk project/plan op een bepaalde locatie. 18 van totaal 23

125 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Mobiliteitsprofiel Een mobiliteitsprofiel biedt inzicht in de te verwachten mobiliteit naar modaliteit, de wijze van beïnvloeding van deze modaliteit (bijvoorbeeld door vervoersmanagement) en het aantal benodigde parkeerplaatsen. Mobiliteitstoets Een gemeentelijke toets van het door een initiatiefnemer ingediende mobiliteitsprofiel. Norm Vereiste parkeernorm vanuit parkeer- en mobiliteitsoogpunt voor een nieuw ruimtelijk project/plan op een bepaalde locatie. Parkeerbalans Een parkeerbalans geeft op diverse momenten de balans in beeld van de vraag naar parkeerplaatsen en het aanbod aan parkeerplaatsen. Parkeerbeleid Parkeerbeleid is een bewuste inzet van parkeerinstrumenten, gericht op vooraf gestelde doelen. Parkeereis/Parkeerplaatsverplichting Het aantal parkeerplaatsen dat een initiatiefnemer moet realiseren op grond van de te gebruiken parkeernorm. Deze parkeerplaatsverplichting wordt opgenomen in de omgevingsvergunning. Parkeerkencijfers Parkeerkencijfers zijn op de praktijk gebaseerde cijfers die kunnen worden gebruikt als hulpmiddel bij het bepalen van het aantal parkeerplaatsen voor een (aantal) functie(s). Parkeernormen Parkeernormen geven het aantal parkeerplaatsen voor een bepaalde functie of groep functies aan dat niet mag worden over- of onderschreden. Gemeenten stellen hun eigen parkeernormen vast, normaliter op basis van parkeerkencijfers en eigen parkeer- en locatiebeleid. Rijafstand De afstand zoals door een automobilist af te leggen via een voor auto s toegankelijke, gebruikelijke en logische route. Vervoermanagement Vervoermanagement is de zorg van het management van bedrijven en instellingen voor personenvervoer gericht op een selectief autogebruik. 19 van totaal 23

126 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort BIJLAGE 16 FORMULIER MOBILITEITSPROFIEL Formulier Mobiliteitsprofiel Bedrijf/Instelling: Invuller: Dhr./Mw. Telefoon: Datum: Vraag 1 Hoeveel werknemers gaan gelijktijdig op de betreffende locatie werken? Vraag 2 (voor bestaande bedrijven/instellingen) Hoe komen uw werknemers nu naar het werk? (% lopend/fiets/openbaar vervoer/auto) Vraag 3 Op welke wijze worden werknemers gestimuleerd in het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer gebruik te maken van de fiets? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een reiskostenvergoeding voor de fiets O met een aanschafregeling voor een fiets O met een gratis abonnement voor een fietsenstalling O met een goede afgesloten fietsenstalling O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O door geen vergoeding te geven voor gereden autokilometers in het woon-werkverkeer O anders, namelijk Vraag 4 Op welke wijze worden werknemers gestimuleerd in het woon-werkverkeer en het zakelijk verkeer gebruik te maken van het openbaar vervoer (bus, trein)? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een reiskostenvergoeding voor de het openbaar vervoer O met de inzet van personeelsvervoer O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O door geen vergoeding te geven voor gereden autokilometers in het woon-werkverkeer O anders, namelijk 20 van totaal 23

127 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Vraag 5 Op welke wijze worden bezoekers gestimuleerd gebruik te maken van de fiets? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een routebeschrijving per fiets O met een reiskostenvergoeding voor de fiets O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O met goede fietsparkeervoorzieningen O met een gratis fietsenstalling O anders, namelijk Vraag 6 Op welke wijze worden bezoekers gestimuleerd gebruik te maken van het openbaar vervoer (bus, trein)? (meerdere antwoorden mogelijk) O met een routebeschrijving per openbaar vervoer O met een reiskostenvergoeding voor het openbaar vervoer O door geen autoparkeerplaats aan te bieden O met de inzet van consumentenvervoer O anders, namelijk Vraag 7 Heeft u een carpoolregeling? Zo ja, wat houdt die in? Vraag 8 Is er meervoudig gebruik (verschillende groepen parkeerders maken op verschillende tijden gebruik van de parkeerplaatsen, waardoor minder parkeerplaatsen nodig zijn) van parkeerplaatsen mogelijk? O ja, want O nee, want Vraag 9 Hoeveel parkeerplaatsen wilt u realiseren? (Geeft u a.u.b. apart uw berekening aan.) Uw eventuele verdere toelichting: in te vullen door de gemeente: Huidige bereikbaarheidslocatie: intercity/knooppunt/snelweg/overig Toekomstige bereikbaarheidslocatie: intercity/knooppunt/snelweg/overig Aantal parkeerplaatsen volgens norm: Maximum aantal parkeerplaatsen volgens de hoge norm (indien van toepassing): Door bedrijf/instelling gewenste aantal parkeerplaatsen: Toe te staan aantal te realiseren parkeerplaatsen:.. parkeerplaatsen.. parkeerplaatsen.. parkeerplaatsen.. parkeerplaatsen 21 van totaal 23

128 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort BIJLAGE 17: TRANSPONERINGSTABEL Met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 op 1 april 2012 vervalt een groot aantal artikelen uit de bouwverordening In deze bijlage een transponeringstabel voor de betreffende artikelen met verwijzing naar het overeenkomstige artikel in het Bouwbesluit Artikel Bouwverordening 2010 Nieuw artikel Bouwbesluit 2012 Artikel Artikelen 6.30 lid 1, 6.37 en 6.38 Artikel Artikel 6.49 Artikel Artikel 6.14 Artikel Artikel 6.10 lid 1 Artikel Artikel 6.10 lid 2 Artikel Artikel 6.18 Artikel Artikel 6.4 Artikel Artikel 6.18 Artikel Artikel 1.1 lid 1 Artikel 4.2 Artikel 1.23 Artikel 4.4 Artikel 1.24 Artikel 4.5 Artikel 1.25 Artikel 4.7 Artikel 8.7 Artikel 4.6 Vervalt geheel Artikel 4.8 Artikel 8.2 Artikel 4.9 Artikel 8.2 Artikel 4.10 Artikelen 8.2, 8.4, 8.5, 8.6 en 8.7 Artikel 4.11 Artikel 8.8 en 8.9 Artikel 4.12 Artikel 1.25 Artikel 4.13 Vervalt geheel Artikel 4.14 Artikel 1.25 Artikel Artikel 7.21 Artikel Artikelen 6.30 lid 1, 6.37 en 6.38 Artikel Artikel 6.49 Artikel Artikel 6.14 Artikel Artikel 6.10 Artikel Artikel 6.10 lid 2 Artikel Artikel 6.18 lid 5 Artikel Artikel 6.4 Artikel Artikel 6.18 Artikel Artikel 1.1 lid 1 Artikel Artikel 7.21 Artikel Artikel 7.18 Artikel Artikel 7.18 Artikel Artikel 7.20 Artikel Artikel 7.21 Artikel Artikel 7.15 Artikel Artikel 7.21 Artikel Artikel 7.17 Artikel Artikel 1.16 Artikel Artikelen 1.25 en 1.26 Artikel Artikel 1.26 Artikel Artikel 1.26 Artikel Paragraaf 1.7 Artikel Artikel 1.26 Artikel Artikel 8.2 Artikel Artikel van totaal 23

129 Bijlage verordening Gemeente Amersfoort Artikel Artikel 1.26 Artikel Artikel 1.33 Artikel Vervalt geheel Artikel Artikelen 8.8 en 8.9 Artikel 9.3 lid 1 Artikel 1 lid 1 sub c en sub o Woningwet Artikel 9.3 lid 2 Artikel 12b lid 4 Artikel 9.3 lid 3 Vervalt geheel Artikel 9.9 Artikel 12 lid 4 Woningwet Artikel 12.2 Vervalt geheel Artikel 12.3 Afdelingen 6.8 en van totaal 23

130 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 8 maart 2012 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Agendapunt : HB-4 B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Vaststellen bestemmingsplan Orion BESLISPUNTEN 1. Het bestemmingsplan Orion (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP , getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. Voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen. HISTORIE In 2005 heeft Alliantie Ontwikkeling de gemeente verzocht mee te werken aan de herstructurering van het gebied. Orion is een project dat is opgenomen in het programma Amersfoort Vernieuwt. Op 14 december 2010 heeft u het startdocument vastgesteld (reg.nr ). Hierin zijn de randvoorwaarden voor het project en het bestemmingsplan geformuleerd. Daarbij is ook vastgesteld dat voor het bestemmingsplan de procedure wordt gevolgd van model 2. Op 15 november 2011 bent u met raadsinformatiebrief Ontwerpbestemmingsplan Orion, nummer op de hoogte gebracht van de start van de formele bestemmingsplanprocedure. AANLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Orion heeft tot en met 25 januari 2012 gedurende zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan Orion voorziet in de bouw van 92 woonappartementen en in een deel van de onderste bouwlaag (circa 1.400m² bruto vloeroppervlak) maatschappelijke functies, zoals een apotheek, fysiotherapeut. Verder wordt in een half verdiepte parkeervoorziening voorzien. De nieuwe gebouwen hebben een bouwhoogte van vier en vijf bouwlagen met een hoogteaccent van acht tot elf bouwlagen. Het bestemmingsplan voorziet naast de nieuwbouw ook in het vastleggen van de bestaande situatie in het projectgebied. BEOOGD EFFECT Met dit bestemmingsplan wordt de bouw van 92 woonappartementen en 1.400m² bvo maatschappelijke functies en een halfverdiepte parkeervoorziening mogelijk gemaakt. Inlichtingen bij: M. Mitkov, SOB/RO, (033)

131 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort ARGUMENTEN 1.1 Orion voldoet aan de randvoorwaarden genoemd in het startdocument. Het gaat om randvoorwaarden voor wonen, zorg en welzijn, stedenbouwkundige en ruimtelijke uitgangspunten, de groene saldoregeling, aspecten over de openbare ruimte, verkeers- en milieuaspecten De Wet ruimtelijke ordening verplicht dat een besluit wordt genomen over de vaststelling van een exploitatieplan. Doordat een overeenkomst is gesloten waarin is geregeld dat alle kosten door de ontwikkelaar worden betaald, hoeft geen exploitatieplan vastgesteld te worden. KANTTEKENINGEN Geen. FINANCIËN De gemeente heeft met de Alliantie over de ontwikkeling en realisatie van Amersfoort Vernieuwt projecten financiële afspraken gemaakt op hoofdlijnen in 2006 en een aanvulling hierop in De planontwikkelingskosten komen voor rekening van de Alliantie. Ook de plankosten en eventuele planschade worden door de Alliantie aan de gemeente vergoed. In het op 14 december 2010 door u vastgestelde startdocument Orion zijn de belangrijkste financiële afspraken weergegeven. Deze afspraken zijn nader uitgewerkt in een overeenkomst. De afspraken en de overeenkomst verzekeren het verhaal van de kosten van grondexploitatie. Om die reden hoeft er geen exploitatieplan te worden vastgesteld. VERVOLG Nadat het bestemmingsplan Orion door uw raad is vastgesteld wordt het zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Doordat geen zienswijzen zijn ingediend, kunnen alleen belanghebbenden beroep instellen die kunnen aantonen dat zij niet in staat waren zienswijzen in te dienen. Doordat de Crisis- en herstelwet van toepassing is, is het bij het indienen van beroep niet mogelijk om na de beroepstermijn nog nadere gronden aan te leveren. Wanneer het bestemmingsplan rechtskracht heeft, kan de vergunning voor de nieuwbouw worden verleend. Naar verwachting is dit in het tweede kwartaal van BETROKKEN PARTIJEN De Alliantie Ontwikkeling, omwonenden. De Alliantie Ontwikkeling heeft eind 2010 een informatieavond over het project voor omwonenden georganiseerd. Over de inrichting van het nieuwe binnenterrein wil De Alliantie te zijner tijd een participatietraject starten met huidige en nieuwe omwonenden en gebruikers van de bedrijfsruimten. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Raadsbesluit - Ontwerpbestemmingsplan:

132 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 maart 2012, sector SOB/RO (nr ); b e s l u i t: 1. het bestemmingsplan Orion (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP , getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen. Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier de voorzitter

133 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 8 maart 2012 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Agendapunt : HB-04 B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Vaststellen bestemmingsplan Orion BESLISPUNTEN 1. Het bestemmingsplan Orion (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP , getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. Voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen. HISTORIE In 2005 heeft Alliantie Ontwikkeling de gemeente verzocht mee te werken aan de herstructurering van het gebied. Orion is een project dat is opgenomen in het programma Amersfoort Vernieuwt. Op 14 december 2010 heeft u het startdocument vastgesteld (reg.nr ). Hierin zijn de randvoorwaarden voor het project en het bestemmingsplan geformuleerd. Daarbij is ook vastgesteld dat voor het bestemmingsplan de procedure wordt gevolgd van model 2. Op 15 november 2011 bent u met raadsinformatiebrief Ontwerpbestemmingsplan Orion, nummer op de hoogte gebracht van de start van de formele bestemmingsplanprocedure. AANLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Orion heeft tot en met 25 januari 2012 gedurende zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend tegen het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan Orion voorziet in de bouw van 92 woonappartementen en in een deel van de onderste bouwlaag (circa 1.400m² bruto vloeroppervlak) maatschappelijke functies, zoals een apotheek, fysiotherapeut. Verder wordt in een half verdiepte parkeervoorziening voorzien. De nieuwe gebouwen hebben een bouwhoogte van vier en vijf bouwlagen met een hoogteaccent van acht tot elf bouwlagen. Het bestemmingsplan voorziet naast de nieuwbouw ook in het vastleggen van de bestaande situatie in het projectgebied. BEOOGD EFFECT Met dit bestemmingsplan wordt de bouw van 92 woonappartementen en 1.400m² bvo maatschappelijke functies en een halfverdiepte parkeervoorziening mogelijk gemaakt. Inlichtingen bij: M. Mitkov, SOB/RO, (033)

134 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort ARGUMENTEN 1.1 Orion voldoet aan de randvoorwaarden genoemd in het startdocument. Het gaat om randvoorwaarden voor wonen, zorg en welzijn, stedenbouwkundige en ruimtelijke uitgangspunten, de groene saldoregeling, aspecten over de openbare ruimte, verkeers- en milieuaspecten De Wet ruimtelijke ordening verplicht dat een besluit wordt genomen over de vaststelling van een exploitatieplan. Doordat een overeenkomst is gesloten waarin is geregeld dat alle kosten door de ontwikkelaar worden betaald, hoeft geen exploitatieplan vastgesteld te worden. KANTTEKENINGEN Geen. FINANCIËN De gemeente heeft met de Alliantie over de ontwikkeling en realisatie van Amersfoort Vernieuwt projecten financiële afspraken gemaakt op hoofdlijnen in 2006 en een aanvulling hierop in De planontwikkelingskosten komen voor rekening van de Alliantie. Ook de plankosten en eventuele planschade worden door de Alliantie aan de gemeente vergoed. In het op 14 december 2010 door u vastgestelde startdocument Orion zijn de belangrijkste financiële afspraken weergegeven. Deze afspraken zijn nader uitgewerkt in een overeenkomst. De afspraken en de overeenkomst verzekeren het verhaal van de kosten van grondexploitatie. Om die reden hoeft er geen exploitatieplan te worden vastgesteld. VERVOLG Nadat het bestemmingsplan Orion door uw raad is vastgesteld wordt het zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze termijn bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Doordat geen zienswijzen zijn ingediend, kunnen alleen belanghebbenden beroep instellen die kunnen aantonen dat zij niet in staat waren zienswijzen in te dienen. Doordat de Crisis- en herstelwet van toepassing is, is het bij het indienen van beroep niet mogelijk om na de beroepstermijn nog nadere gronden aan te leveren. Wanneer het bestemmingsplan rechtskracht heeft, kan de vergunning voor de nieuwbouw worden verleend. Naar verwachting is dit in het tweede kwartaal van BETROKKEN PARTIJEN De Alliantie Ontwikkeling, omwonenden. De Alliantie Ontwikkeling heeft eind 2010 een informatieavond over het project voor omwonenden georganiseerd. Over de inrichting van het nieuwe binnenterrein wil De Alliantie te zijner tijd een participatietraject starten met huidige en nieuwe omwonenden en gebruikers van de bedrijfsruimten. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, H. Bekkers L.M.M. Bolsius Bijlagen - Raadsbesluit - Ontwerpbestemmingsplan:

135 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 maart 2012, sector SOB/RO (nr ); b e s l u i t: 1. Het bestemmingsplan Orion (met identificatienummer NL.IMRO.0307.BP , getekend op de ondergrond met de bestandsnaam orion-bestemmingsplan-ondergrond) digitaal en analoog vast te stellen overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan zoals dit ter inzage heeft gelegen; 2. Voor het plangebied geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening vast te stellen. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

136 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 13 maart 2012 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Agendapunt : HB-5 B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Modelkeuze bestemmingsplan "park Schothorst e.o." BESLISPUNTEN 1. De startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o. vast te stellen; 2. Voor het bestemmingsplan park Schothorst e.o. de procedure te volgen van model 2. AANLEIDING In Amersfoort werken we momenteel aan meerdere herzieningen van bestemmingsplannen. Hiermee voorzien we de komende jaren zoveel mogelijk grondgebied van een actuele bestemming en stellen we legesinkomsten veilig. In de Wet ruimtelijke ordening is namelijk bepaald dat gemeenten per 1 juli 2013 niet meer mogen beschikken over bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar, op straffe van het mislopen van legesinkomsten bij bouwinitiatieven. In de raadsinformatiebrief van 28 september 2010 (nr. 201) over de herziening van bestemmingsplannen in Amersfoort is de totale opgave vermeld. Hierin staat dat het bestemmingsplan voor park Schothorst e.o. één van de bestemmingsplannen is die in 2013 moet zijn herzien. In de startnotitie beschrijven we hoe we de herziening van het bestemmingsplan aanpakken. In de raadsvergadering van 10 februari 2009 is ingestemd met de notitie Rol van de raad in ROprocedures. Het bestemmingsplan park Schothorst e.o. kan op basis van deze notitie de procedure doorlopen van model 2. Het gaat om een bestemmingsplan voor een groot gebied, dat geactualiseerd moet worden. Het bestemmingsplan is gebaseerd op de bestaande situatie en vastgesteld beleid. BEOOGD EFFECT Het doel van de startnotitie is om aan te geven welke inhoudelijke keuzes en procedurele stappen er zijn om tot een onherroepelijk bestemmingsplan te komen. Uitgegaan is van vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan op of rond 18 december Het gehele plangebied is dan tot en met 2022 voorzien van een actueel bestemmingsplan. Naast het eigenlijke park betrekken we het gebied tussen Hamseweg en Maatweg in dit bestemmingsplan. Dit gebied vormt een belangrijke ecologische verbinding tussen park Schothorst en de Eem. Door de twee gebieden in het bestemmingsplan aan elkaar te koppelen kan deze ecologische verbinding beter worden gevisualiseerd en toegelicht. Voor het gebied tussen Maatweg en Eem is al een bestemmingsplanherziening gaande, waardoor het niet nodig is om ook dit gebied te betrekken. Inlichtingen bij: M.J. Middelbeek, SOB/RO, (033)

137 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort Begrenzing bestemmingsplan park Schothorst e.o. ARGUMENTEN Het bestemmingsplan park Schothorst e.o. wordt geactualiseerd In het kader van de actualiseringsslag staat dit bestemmingsplan op het programma om geactualiseerd te worden. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening moet de gemeente vanaf 1 juli 2013 beschikken over bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar om nog leges te kunnen heffen voor (bouw)plannen. Het bestemmingsplan voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2 In de notitie Rol van de raad in RO-procedures is aangegeven dat een procedure volgens model 2 gevolgd wordt voor (onder andere) bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden maar conserverend van aard zijn. Het bestemmingsplan voor park Schothorst e.o. voldoet aan deze beschrijving: we bestemmen het plangebied grotendeels conserverend. De enige mogelijke ontwikkelingen in het gebied zijn de nieuwbouw van de Centrum voor Natuur en Milieu Educatie en enkele kleine particuliere initiatieven. VERVOLG Na instemming met het voorstel zet het college de volgende stappen: Wat Wanneer 1 Opleveren van het concept-ontwerpbestemmingsplan Week 16 (16 t/m 22 april) 2 Organiseren van een inloopavond voor belanghebbenden Week 19 (7 t/m 13 mei) 3 Starten vooroverleg Week 24 (11 t/m 17 juni) 4 Behandeling ontwerpbestemmingsplan in het college Week 33 (13 t/m 19 augustus) 5 Informeren van de gemeenteraad door middel van een raadsinformatiebrief Week 34 (20 t/m 26 augustus) 6 Publicatie ter inzagelegging ontwerp bestemmingsplan, start Week 37 (10 t/m 16 zienswijzentermijn 7 Aanbieding vast te stellen bestemmingsplan en zienswijzennota aan gemeenteraad september) Week 51 (18 december) BETROKKEN PARTIJEN In het plangebied zijn een aantal stakeholders aanwezig die zo vroeg mogelijk in het planproces voor het bestemmingsplan betrokken worden (voordat het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gaat). Voorbeelden zijn bewoners, bedrijven en instellingen in het park, direct omwonenden, gebruikers van de evenemententerreinen, sportverenigingen en bezoekers. Alle partijen krijgen vóór de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan een informatieve brief over het nieuwe bestemmingsplan en de te volgens procedure. In de brief worden alle partijen uitgenodigd voor een inloopavond, waarbij de mogelijkheid bestaat om vragen te stellen of opmerkingen te maken over het concept-ontwerpbestemmingsplan. Uitgangspunt in de communicatie met alle betrokken partijen is dat we de bestaande situatie vastleggen en dat we bestaand (vastgesteld) beleid één op één overnemen in het bestemmingsplan.

138 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort Het eerste tijdsblok is bestemd voor belanghebbenden die direct in het plangebied actief zijn en daar ook grond of een gebouw bezitten. Met deze partijen bekijken we of zij nieuwe activiteiten wensen uit te voeren op eigen terrein. Indien dit het geval is verwijzen we deze partijen naar het vergunningenloket en geven we aan welke informatie zij aan moeten leveren om het plan te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van het plan wordt ook onderzocht of het meenemen van de nieuwe activiteiten in het bestemmingsplan mogelijk is. Verder krijgen deze belanghebbenden als eerste de kans om te reageren op het conceptvoorontwerpbestemmingsplan. Het tweede tijdsblok is bestemd voor belanghebbenden die meer indirect met het park te maken hebben en geen eigen grond of gebouw bezitten. Deze partijen nodigen we uit om het concept-voorontwerp bestemmingsplan te bekijken en hierop te reageren. Naast de inloopavond voeren we bij de voorbereiding van het bestemmingsplan overleg met alle partijen die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of die belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Dit heet het vooroverleg en is wettelijk verplicht. In het kader van het vooroverleg krijgen in ieder geval de provincie Utrecht en het WaterschapVallei en Eem een concept ontwerp bestemmingsplan toegezonden voor commentaar. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Startnotitie (nr )

139 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 maart 2012, sector SOB/RO (nr ); b e s l u i t: 1. de startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o. vast te stellen; 2. voor het bestemmingsplan park Schothorst e.o. de procedure te volgen van model 2. Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april de griffier de voorzitter

140 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 13 maart 2012 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Agendapunt : HB-05 B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Modelkeuze bestemmingsplan "park Schothorst e.o." BESLISPUNTEN De gemeenteraad besluit: 1. De startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o. vast te stellen; 2. Voor het bestemmingsplan park Schothorst e.o. de procedure te volgen van model 2. AANLEIDING In Amersfoort werken we momenteel aan meerdere herzieningen van bestemmingsplannen. Hiermee voorzien we de komende jaren zoveel mogelijk grondgebied van een actuele bestemming en stellen we legesinkomsten veilig. In de Wet ruimtelijke ordening is namelijk bepaald dat gemeenten per 1 juli 2013 niet meer mogen beschikken over bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar, op straffe van het mislopen van legesinkomsten bij bouwinitiatieven. In de raadsinformatiebrief van 28 september 2010 (nr. 201) over de herziening van bestemmingsplannen in Amersfoort is de totale opgave vermeld. Hierin staat dat het bestemmingsplan voor park Schothorst e.o. één van de bestemmingsplannen is die in 2013 moet zijn herzien. In de startnotitie beschrijven we hoe we de herziening van het bestemmingsplan aanpakken. In de raadsvergadering van 10 februari 2009 is ingestemd met de notitie Rol van de raad in ROprocedures. Het bestemmingsplan park Schothorst e.o. kan op basis van deze notitie de procedure doorlopen van model 2. Het gaat om een bestemmingsplan voor een groot gebied, dat geactualiseerd moet worden. Het bestemmingsplan is gebaseerd op de bestaande situatie en vastgesteld beleid. BEOOGD EFFECT Het doel van de startnotitie is om aan te geven welke inhoudelijke keuzes en procedurele stappen er zijn om tot een onherroepelijk bestemmingsplan te komen. Uitgegaan is van vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan op of rond 18 december Het gehele plangebied is dan tot en met 2022 voorzien van een actueel bestemmingsplan. Naast het eigenlijke park betrekken we het gebied tussen Hamseweg en Maatweg in dit bestemmingsplan. Dit gebied vormt een belangrijke ecologische verbinding tussen park Schothorst en de Eem. Door de twee gebieden in het bestemmingsplan aan elkaar te koppelen kan deze ecologische verbinding beter worden gevisualiseerd en toegelicht. Voor het gebied tussen Maatweg en Eem is al een bestemmingsplanherziening gaande, waardoor het niet nodig is om ook dit gebied te betrekken. Inlichtingen bij: M.J. Middelbeek, SOB/RO, (033)

141 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort Begrenzing bestemmingsplan park Schothorst e.o. ARGUMENTEN Het bestemmingsplan park Schothorst e.o. wordt geactualiseerd In het kader van de actualiseringsslag staat dit bestemmingsplan op het programma om geactualiseerd te worden. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening moet de gemeente vanaf 1 juli 2013 beschikken over bestemmingsplannen die niet ouder zijn dan 10 jaar om nog leges te kunnen heffen voor (bouw)plannen. Het bestemmingsplan voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2 In de notitie Rol van de raad in RO-procedures is aangegeven dat een procedure volgens model 2 gevolgd wordt voor (onder andere) bestemmingsplannen voor grotere gebieden, die geactualiseerd worden maar conserverend van aard zijn. Het bestemmingsplan voor park Schothorst e.o. voldoet aan deze beschrijving: we bestemmen het plangebied grotendeels conserverend. De enige mogelijke ontwikkelingen in het gebied zijn de nieuwbouw van de Centrum voor Natuur en Milieu Educatie en enkele kleine particuliere initiatieven. VERVOLG Na instemming met het voorstel zet het college de volgende stappen: Wat Wanneer 1 Opleveren van het concept-ontwerpbestemmingsplan Week 16 (16 t/m 22 april) 2 Organiseren van een inloopavond voor belanghebbenden Week 19 (7 t/m 13 mei) 3 Starten vooroverleg Week 24 (11 t/m 17 juni) 4 Behandeling ontwerpbestemmingsplan in het college Week 33 (13 t/m 19 augustus) 5 Informeren van de gemeenteraad door middel van een raadsinformatiebrief Week 34 (20 t/m 26 augustus) 6 Publicatie ter inzagelegging ontwerp bestemmingsplan, start Week 37 (10 t/m 16 zienswijzentermijn 7 Aanbieding vast te stellen bestemmingsplan en zienswijzennota aan gemeenteraad september) Week 51 (18 december) BETROKKEN PARTIJEN In het plangebied zijn een aantal stakeholders aanwezig die zo vroeg mogelijk in het planproces voor het bestemmingsplan betrokken worden (voordat het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gaat). Voorbeelden zijn bewoners, bedrijven en instellingen in het park, direct omwonenden, gebruikers van de evenemententerreinen, sportverenigingen en bezoekers. Alle partijen krijgen vóór de ter inzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan een informatieve brief over het nieuwe bestemmingsplan en de te volgens procedure. In de brief worden alle partijen uitgenodigd voor een inloopavond, waarbij de mogelijkheid bestaat om vragen te stellen of opmerkingen te maken over het concept-ontwerpbestemmingsplan. Uitgangspunt in de communicatie met alle betrokken partijen is dat we de bestaande situatie vastleggen en dat we bestaand (vastgesteld) beleid één op één overnemen in het bestemmingsplan.

142 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort Het eerste tijdsblok is bestemd voor belanghebbenden die direct in het plangebied actief zijn en daar ook grond of een gebouw bezitten. Met deze partijen bekijken we of zij nieuwe activiteiten wensen uit te voeren op eigen terrein. Indien dit het geval is verwijzen we deze partijen naar het vergunningenloket en geven we aan welke informatie zij aan moeten leveren om het plan te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van het plan wordt ook onderzocht of het meenemen van de nieuwe activiteiten in het bestemmingsplan mogelijk is. Verder krijgen deze belanghebbenden als eerste de kans om te reageren op het conceptvoorontwerpbestemmingsplan. Het tweede tijdsblok is bestemd voor belanghebbenden die meer indirect met het park te maken hebben en geen eigen grond of gebouw bezitten. Deze partijen nodigen we uit om het concept-voorontwerp bestemmingsplan te bekijken en hierop te reageren. Naast de inloopavond voeren we bij de voorbereiding van het bestemmingsplan overleg met alle partijen die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of die belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Dit heet het vooroverleg en is wettelijk verplicht. In het kader van het vooroverleg krijgen in ieder geval de provincie Utrecht en het WaterschapVallei en Eem een concept ontwerp bestemmingsplan toegezonden voor commentaar. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, H.K.W. Bekkers L.M.M. Bolsius Bijlagen - Startnotitie (nr )

143 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 maart 2012, sector SOB/RO (nr ); b e s l u i t: 1. De startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o. vast te stellen; 2. Voor het bestemmingsplan park Schothorst e.o. de procedure te volgen van model 2. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

144 Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst e.o. Amersfoort, maart 2012 Pagina 1 van 8

145 Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst Waarom een nieuw bestemmingsplan? De huidige bestemmingsplannen voor park Schothorst dateren uit de jaren 80. In de Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat gemeenten binnen 10 jaar een bestemmingsplan moeten actualiseren, met als sanctie dat na 10 jaar geen leges in rekening mogen worden gebracht die verband houden met bouwactiviteiten / ontwikkelingen in het plangebied van het verouderde bestemmingsplan. Voor bestemmingsplannen als deze geldt een overgangstermijn tot 1 juli Reden genoeg om een nieuw bestemmingsplan op te stellen voor dit gebied. Daarnaast biedt een nieuw bestemmingsplan de mogelijkheid om nieuw (vastgesteld) beleid, zoals groenbeleid of evenementenbeleid, te vertalen in juridisch bindende regels. In de raadsinformatiebrief van 28 september 2010 (nr. 102) over de herzieningen van bestemmingsplannen is de totale opgave geschetst. Hierin staat dat het bestemmingsplan voor park Schothorst één van de bestemmingsplannen is dat in 2013 moet zijn herzien. Deze startnotitie gaat over de totstandkoming van het bestemmingsplan voor het park en geeft een overzicht van de te hanteren inhoudelijke uitgangspunten en werkwijze, aangevuld met een planning. Uitgangspunten: Voor het bestemmingsplan park Schothorst hanteren we de volgende uitgangspunten: - Coalitieakkoord / globaler bestemmen: In het coalitieakkoord staat dat bestemmingsplannen moeten worden geactualiseerd en dat er meer ruimte gelaten wordt aan burgers door globaler te bestemmen. Aangezien het hier gaat om een stadspark met ecologische waarden en een ecologische verbindingszone is het in dit geval niet verstandig om overal globaal te bestemmen. Belangrijke waarden van het park gaan we beschermen in het bestemmingsplan door juist gedetailleerd te bestemmen. Om toch uitvoering te kunnen geven aan het coalitieakkoord vragen wij eigenaren van grond / panden in het plangebied welke activiteiten zij (nog meer) op eigen terrein wensen uit te voeren. Op de reacties die wij ontvangen geven wij aan welke informatie zij minimaal aan dienen te leveren om te kunnen beoordelen of deze activiteiten zijn toegestaan. Waar mogelijk bestemmen wij naar aanleiding van de reacties particuliere terreinen globaler. - Gedetailleerde bestemmingen uit huidige bestemmingsplannen aanhouden: In het plangebied uit het beheerplan zijn momenteel drie bestemmingsplannen van kracht, waarvan één bestaat uit drie deelplannen. Deze plannen zijn allemaal gedetailleerd van aard. De oorspronkelijke (stedenbouwkundige en landschappelijke) opzet van park Schothorst is rechtstreeks / gedetailleerd vertaald in de bestemmingsplannen, waardoor deze door de jaren heen vrijwel geheel intact is gebleven. Dit vormt een belangrijke waarde voor het park. Daarom handhaven we de gedetailleerde opzet uit de huidige bestemmingsplannen. Nieuwe bebouwing buiten particuliere percelen staan we niet direct toe, met uitzondering van al bekende en goedgekeurde ontwikkelingslocaties (zie paragraaf bekende ontwikkelingen in het plangebied ). - Geen nieuwe hoofdgebouwen in het park: Wij staan in het bestemmingsplan geen nieuwe hoofdgebouwen toe in het plangebied, dus ook niet op particuliere terreinen. Voor nieuwe hoofdgebouwen moet altijd een aparte planologische procedure worden gevolgd om af te wijken van het bestemmingsplan. Reden hiervoor is dat nieuwe hoofdgebouwen een grote invloed kunnen hebben op het gebruik, bezoekersaantallen, de beleving en de ecologische waarde van het park en de directe omgeving. Gevolgen moeten daarom goed worden onderzocht. Uitzondering vormt het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie, dat in 2010 door brand is verwoest. Hiervoor wordt een nieuw gebouw in het park gebouwd (zie bij ontwikkelingen). - Evenementen in park Schothorst: Het park kent twee evenemententerreinen, waarvoor in de evenementennota van Amersfoort duidelijke (geluids)normen zijn opgenomen. Om eenduidigheid te bevorderen sluiten we in het bestemmingsplan hierop aan: ruimtelijk relevante normen uit de Pagina 2 van 8

146 Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst evenementennota nemen we over in het bestemmingsplan. Over de evenementennota zijn in het verleden al meerdere discussies gevoerd met belanghebbenden, deze worden niet herhaald in de bestemmingsplanprocedure. Uitgangspunt is het overnemen van het bestaande beleid. - Koppeling processen nieuw bestemmingsplan en nieuwe beheervisie: Het college stelt dit jaar een nieuwe beheervisie vast voor park Schothorst. Bij het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan voor park Schothorst willen wij aanhaken bij het totstandkomingsproces voor de nieuwe beheervisie. Hiervoor hebben wij twee redenen: 1) Bij de totstandkoming van de nieuwe beheervisie zijn diverse belanghebbenden in en rond het park betrokken. Voorkomen moet worden dat deze belanghebbenden voor de bestemmingsplanprocedure opnieuw benaderd worden zonder dat er afstemming plaatsvindt tussen beide trajecten. Daarom hebben de belanghebbenden al te horen gekregen dat wij ook een nieuw bestemmingsplan voor het gebied gaan opstellen, waarbij iedereen kon aangeven of hij/zij op de hoogte gebracht wil worden van de stappen die wij zetten in de bestemmingsplanprocedure; 2) Het belangrijkste uitgangspunt in de beheervisie is dat de ecologische waarde van het park beschermd / versterkt wordt door een tweede ecologische verbinding naar buiten toe (naast een bestaande verbinding langs het winkelpad) via de zuidwestelijke hoek tot aan de Eem te beschermen. Hier ligt het zwaartepunt van de inspanningen. De huidige bestemmingsplannen beschermen deze verbinding al, in het nieuwe bestemmingsplan zetten wij dit voort en versterken wij waar mogelijk. Begrenzing bestemmingsplangebied Bij de begrenzing van het plangebied houden we de begrenzing aan van de huidige bestemmingsplannen voor het park en sluiten we aan bij de begrenzing van het nieuwe bestemmingsplan voor Hoogland. Gezien de belangrijke waarde van de ecologische verbinding tussen de Eem en park Schothorst betrekken we in dit geval ook het gebied tussen de Hamseweg en Maatweg (gebied links van stippellijn). Pagina 3 van 8

147 Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst Voor het gebied tussen Maatweg en Eem (ziekenhuislocatie en omgeving) is al een bestemmingsplanprocedure gestart, dit hoeft dus niet te worden meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Wat te doen met ruimtelijke initiatieven in het plangebied? Park Schothorst is een gebied waar vooral de focus ligt bij bescherming van bestaande kwaliteiten. Veel (ruimtelijke) ontwikkelingen in het gebied zijn dan ook niet te melden op dit moment. Dit kan uiteraard nog wijzigen als wij verschillende belanghebbenden vragen naar de hen bekende ruimtelijke ontwikkelingen en wensen. Het bestemmingsplan moet voor 1 juli 2013 zijn vastgesteld. Daarom kunnen ontwikkelingen alleen worden meegenomen in dit bestemmingsplan als deze de bestemmingsplanprocedure niet vertragen. Daarom worden eventuele ontwikkelingen alleen meegenomen in het bestemmingsplan als: - Het gaat om een initiatief op eigen, particulier terrein; - Bij een bouwinitiatief een definitief (goedgekeurd) stedenbouwkundig ontwerp beschikbaar is of stedenbouwkundigde randvoorwaarden zijn vastgesteld; - alle benodigde onderzoeken (zoals archeologisch onderzoek, bodemonderzoek of onderzoek naar geluid) uitgevoerd zijn; - een anterieure overeenkomst is gesloten of grondexploitatie is vastgesteld; - de nieuwe gebruiksfunctie bekend is. Vóórdat het voorontwerp ter inzage gaat (in juni 2012) moet er duidelijkheid bestaan over het bovenstaande, anders vervalt de optie van het meenemen van een ontwikkeling in dit bestemmingsplan. Wij kiezen voor deze strikte scheidslijn, omdat wij willen voorkomen dat de Pagina 4 van 8

148 Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst totale bestemmingsplanprocedure moet wachten op gegevens van één deelproject en dat daarmee de actualisering uit de planning loopt. Bekende ontwikkelingen in het plangebied In het plangebied zijn op dit moment de volgende mogelijke ontwikkelingen bekend: 1) Nieuwbouw Centrum voor Natuur en Milieu Educatie (CNME) Het Centrum voor Natuur en Milieu Educatie krijgt een nieuwe locatie in park Schothorst. Aangezien deze functie onlosmakelijk verbonden is met het park, heeft het de voorkeur om de nieuwbouw op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan. Dit mag echter niet ten koste gaan van de actualisatie van het totale bestemmingsplangebied, alleen als het plan concreet genoeg is nemen wij het mee in het bestemmingsplan. 2) Herontwikkeling Wellantcollege, locatie Hamseweg 70 Nog vóór het opstellen van deze startnotitie zijn wij benaderd door het Wellantcollege met de opmerking dat zij een visie opstellen voor de herontwikkeling van hun pand aan de Hamseweg 70.Gedacht wordt aan de sloop van het schoolgebouw en vervolgens het realiseren van enkele woningen. Wij informeren het Wellantcollege over het vervolg van de bestemmingsplanprocedure. 3) Project Groene Huiskamer Dit project bestaat uit meerdere maatregelen om de ruimte in en rond het vijvergebied Emiclair optimaal te gebruiken door iedereen in de wijk, zodanig dat eventuele overlast voor omwonenden afneemt. Dit project is al vergund en in uitvoering. 4) Atletiekvereniging Altis, locatie Schothorsterlaan 78 De atletiekvereniging wil een nieuwe sprintbaan aanleggen. 5) Uitbreiding Korfbalvereniging, Schothorsterlaan 5 Uitbreiding kantine. 6) Amfors, Schothorsterlaan 88 Mogelijk nieuwe plannen voor het perceel. De meeste genoemde plannen bevinden zich nog in een pril stadium en moeten nog uitgewerkt worden. Alle partijen kunnen tijdens de bestemmingsplanprocedure aangeven welke activiteiten zij op eigen terrein wensen uit te voeren. Hiervoor is al genoemd hoe met intiaitieven wordt omgegaan en wanneer plannen kunnen worden meegenomen in het bestemmingsplan. Communicatie Voor dit bestemmingsplan volgen wij de wettelijk voorgeschreven communicatiemomenten en ter inzageleggingen. Daarnaast verzorgen we als gemeente aanvullende externe communicatie dat niet verplicht is maar dat wij wel belangrijk vinden. We organiseren één inloopavond, bestaande uit twee delen: 1) Het eerste deel van de inloopavond is bestemd voor belanghebbenden die direct in het park actief zijn en daar ook grond of een gebouw bezitten. Het gaat om: o Bewoners in het plangebied; o Bedrijven en instellingen in het park. Met deze partijen bespreken we de particuliere plannen die bij ons bekend zijn en bekijken we welke activiteiten zij (nog meer) op eigen terrein wensen uit te voeren. Verder krijgen deze belanghebbenden als eerste de mogelijkheid om te reageren op het conceptontwerp bestemmingsplan. 2) Het tweede deel van de inloopavond is bestemd voor de belanghebbenden die meer indirect met het park te maken hebben en geen eigen grond of gebouw bezitten. Deze personen / instellingen kunnen reageren op het concept-ontwerp bestemmingsplan. Concreet gaat het om: Pagina 5 van 8

149 Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst o Direct omwonenden; o Gebruikers evenemententerreinen; o Sportverenigingen in het park zonder eigen grond; o Bedrijven grenzend aan het park; o Bezoekers aan het park o Vereniging to bescherming en behoud van Stadsdeelpark Amersfoort Noord. Alle personen/instellingen worden per brief uitgenodigd. In de brief gaan we kort in op de aanleiding en doelstelling van het nieuwe bestemmingsplan. Verder geven we aan dat we met het bestemmingsplan voor het park de bestaande situatie vastleggen, dus dat daar in feite niets veranderd en dat we bestaand (vastgesteld) beleid, zoals het evenementenbeleid, één op één overnemen in het bestemmingsplan. Discussie over dergelijk beleid heeft in het verleden al plaatsgevonden en wordt in het kader van de bestemmingsplanprocedure niet herhaald. Modelkeuze In de gemeente Amersfoort is de inspraak over bestemmingsplannen vastgelegd in de notitie Rol van de Raad in RO-procedures. In deze notitie is een driedeling gemaakt in soorten bestemmingsplannen; model 1, 2 en 3 plannen. Voor bestemmingsplan park Schothorst en omgeving stellen we de procedure behorende bij model 2 voor. Model 2 wordt ingezet bij bestemmingsplannen voor grotere gebieden en voor urgente, belangrijke ontwikkelingen, die niet passen binnen het geldende planologische regime en waarbij vooraf bespreking met de raad wenselijk is. In dit geval gaat het om een groot gebied (112 hectare) waarin veel regelingen uit de bestaande (bestemmings)plannen worden overgenomen. Planologisch-juridisch verandert de situatie nauwelijks. Deze startnotitie vormt in feite de eerste stap van de bestemmingsplanprocedure volgens model 2. Planning Op basis van een inventarisatie van de te verrichten werkzaamheden komen we tot de volgende planning: Stap Wat Week Datum 1. Besluitvorming over startnotitie en modelkeuze College: Het Besluit: maart maart Informatieavond 18/ mei Vooroverleg 25/28 18 juni-13 juli Besluitvorming over ontwerp bestemmingsplan Staf RO: College: RIB: (voordat de formele bestemmingsplanprocedure start, informeert het college de raad met een raadsinformatiebrief. Hierbij kan de raad binnen 2 weken aangeven het ontwerpbestemmingsplan te willen bespreken. Als er geen reactie komt leggen wij het ontwerpbestemmingsplan direct ter inzage.) 5. Ontwerp bestemmingsplan ter inzage (mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van zienswijzen) 6. Besluitvorming over vaststelling en eventuele zienswijzen: Staf RO: College: Het Besluit: (uiterlijk 12 weken na einde ontwerp ter inzage) 7. Publicatie vastgesteld plan (als het plan gewijzigd is vastgesteld, dan mag de publicatie pas zes weken na het vaststellingsbesluit plaatsvinden) /36 6 augustus augustus september /43 20 september 2012 t/m 31 oktober november december december 2012 (Uiterlijk 23 jan 11) 3 januari 2013 (31 januari 2013) 8. Ter inzage voor eventueel beroep 10 januari 2013 t/m 20 februari Geen beroep >> plan onherroepelijk 21 februari 2013 Pagina 6 van 8

150 Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst In deze planning is uitgegaan van de indiening van een regulier aantal zienswijzen op het ontwerp bestemmingsplan (ongeveer 10 tot 20). Een uitgebreide versie van de planning is als bijlage aan dit plan van aanpak toegevoegd. Kosten bestemmingsplan In de raadinformatiebrief herziening bestemmingsplannen 2010/2012 van 28 september 2010 is de raad geïnformeerd over de aanpak en planning van de integrale bestemmingsplanherzieningen. Hierbij was aangegeven dat, als de gemeente alle bestemmingsplannen op tijd vóór 1 juli 2013 wil herzien, een extra bedrag van circa nodig is. Alle inzet is gericht op het actueel krijgen van alle bestemmingsplannen medio Bij de jaarrekening 2010 is besloten de benodigde te dekken via de bedrijfsvoeringsreserve SOB. Pagina 7 van 8

151 Startnotitie bestemmingsplan park Schothorst Pagina 8 van 8

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel aanscherping WWB 2012

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel aanscherping WWB 2012 Bijlage bij raadsvoorstel nr. 11-102 A. Inleiding Hoofdlijnen van het wetsvoorstel aanscherping WWB 2012 De regering vindt dat er meer mensen aan het werk moeten. Werk is de basis voor zelfstandigheid,

Nadere informatie

De gewijzigde verordeningen vervangen de Tijdelijke regels aanscherping WWB die in december door uw raad zijn vastgesteld.

De gewijzigde verordeningen vervangen de Tijdelijke regels aanscherping WWB die in december door uw raad zijn vastgesteld. Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2012/05525 Datum : 28 februari 2012 Programma : Economie, Werk en Inkomen Blad : 1 van 6 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2011/31354 Datum: 22 november 2011 Programma : Economie, Werk en Inkomen Blad : 1 van 6 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder

Nadere informatie

Nr Houten, 7 februari 2012

Nr Houten, 7 februari 2012 Raadsvoorstel Nr. 2012-010 Houten, 7 februari 2012 Onderwerp: Verordeningen Wet werk en bijstand aangepast op de wet aanscherping WWB Beslispunten: 1. De vier gewijzigde verordeningen en de nieuwe verordening

Nadere informatie

03.0. Verordeningen Wet werk en bijstand aangepast op de wet aanscherping WWB

03.0. Verordeningen Wet werk en bijstand aangepast op de wet aanscherping WWB 03.0. Verordeningen Wet werk en bijstand aangepast op de wet aanscherping WWB Inhoudsopgave 03.0. Verordeningen Wet werk en bijstand aangepast op de wet aanscherping WWB... 2 Raadsvoorstel Verordeningen

Nadere informatie

Wet Werk en Bijstand de belangrijkste punten op een rij. Letterlijke teksten uit het wetsvoorstel

Wet Werk en Bijstand de belangrijkste punten op een rij. Letterlijke teksten uit het wetsvoorstel Wet Werk en Bijstand de belangrijkste punten op een rij. Letterlijke teksten uit het wetsvoorstel 1. inleiding Het wetsvoorstel omvat een aantal maatregelen die de vangnetfunctie van de WWB en van de Wet

Nadere informatie

Wijzigingen verordeningen Wet werk en bijstand

Wijzigingen verordeningen Wet werk en bijstand Raadsvoorstel = Datum raadsvergadering: 21 december 2011 Agenda nr.: (in te vullen door griffie) Portefeuillehouder: Verbraak Registratiecode: (in te vullen door griffie) Onderwerp: Aan de raad van de

Nadere informatie

Wijzigingen WWB en WIJ 2012. Uitvoering Leiden en Leiderdorp

Wijzigingen WWB en WIJ 2012. Uitvoering Leiden en Leiderdorp Wijzigingen WWB en WIJ 2012 Uitvoering Leiden en Leiderdorp 2 Aanleiding In het regeer- en gedoogakkoord is vastgelegd: Bijstand voor inwonenden wordt afgeschaft Partnerinkomenstoets wordt vervangen door

Nadere informatie

Bijlage: wijzigingen verordeningen / beleidsruimte

Bijlage: wijzigingen verordeningen / beleidsruimte Bijlage: wijzigingen verordeningen / beleidsruimte Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Bergen 2012 Regelt in welke situaties cliënten recht hebben op een toeslag op de normuitkering of een

Nadere informatie

Tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand

Tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand CVDR Officiële uitgave van Epe. Nr. CVDR140715_1 4 juli 2017 Tijdelijke regels aanscherping Wet Werk en Bijstand Raadsbesluit 2012 registratienummer: 2012-00428 DE RAAD DER GEMEENTE EPE gelezen het voorstel

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2012/64

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2012/64 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 4-9-2012 Nummer voorstel: 2012/64 Voor raadsvergadering d.d.: 18-09-2012 Agendapunt: 7 Onderwerp:

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Datum Raadsvergadering: Bestuurlijk hoofdthema: BBVnummer: 108667 Raadsvoorstel: 109814 Portefeuillehouder: Maret Rombout Paraaf controller: Datum Paraaf Onderwerp Vaststelling

Nadere informatie

Raadsvoorstel Nummer: 237826

Raadsvoorstel Nummer: 237826 Raadsvoorstel Nummer: 237826 Datum: 4 november 2014 Hoort bij collegeadviesnummer: 237824 Datum raadsvergadering: 18 december 2014 Portefeuillehouder: A. Dragt Onderwerp Vaststellen verordeningen participatiewet

Nadere informatie

: Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand

: Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand Nummer : 10-13.2011 Onderwerp : Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand Korte inhoud : Voorgesteld wordt om, middels tijdelijke regels, de noodzakelijke aanpassingen aan het gemeentelijk beleid

Nadere informatie

I org MBANSZ Nr Gewijzigde versie Houten, 4 september 2012 xxx Onderwerp:

I org MBANSZ Nr Gewijzigde versie Houten, 4 september 2012 xxx Onderwerp: Raadsvoorstel *2012-056* I org.00000714 MBANSZ Nr. 2012-056 Gewijzigde versie Houten, 4 september 2012 xxx Onderwerp: Verordeningen Wet werk en bijstand aangepast op de wet afschaffing huishoudinkomenstoets

Nadere informatie

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. R. Kotterik PSZ TH 12G201695 493930 / 493930. Aanpassingen verordeningen Sociale Zaken.

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL. R. Kotterik PSZ TH 12G201695 493930 / 493930. Aanpassingen verordeningen Sociale Zaken. SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER BEHANDELEND AMBTENAAR SECTOR PORT. HOUDER 12G201695 493930 / 493930 ONDERWERP Aanpassingen verordeningen Sociale Zaken. R. Kotterik PSZ TH AGENDANUMMER BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering : Agendanummer : Portefeuillehouder Afdeling Opsteller : H.J.M. Schrijver : Publiekszaken : M.A. (Monique) Wong Chung Voorstel aan de raad Onderwerp : Vaststellen geredigeerd

Nadere informatie

agendanummer afdeling Simpelveld VII- 18 IBR 10 april 2012 Verordening maatschappelijke participatie Wwb Kompas 131

agendanummer afdeling Simpelveld VII- 18 IBR 10 april 2012 Verordening maatschappelijke participatie Wwb Kompas 131 Aan de raad agendanummer afdeling Simpelveld VII 18 IBR 10 april 2012 onderwerp Verordening maatschappelijke participatie Wwb Kompas 131 zaakkenmerk Inleiding Vooruitlopend op de in ontwikkeling zijnde

Nadere informatie

Presentatie over aangekondigde wetswijzigingen per 1-1-2012

Presentatie over aangekondigde wetswijzigingen per 1-1-2012 Presentatie over aangekondigde wetswijzigingen per 1-1-2012 door: Hans de Vroome Beleidsadviseur Werk & Inkomen BPV Regeerakkoord Meer met minder? AOW-leeftijd naar 66 jaar in 2020, daarna koppeling levensverwachting

Nadere informatie

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 3 april 2012 Vertrouwelijk Onderwerp : Verordeningen aanscherping WWB

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 3 april 2012 Vertrouwelijk Onderwerp : Verordeningen aanscherping WWB ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Datum B&W-vergadering : 3 april 2012 Vertrouwelijk Onderwerp : Verordeningen aanscherping WWB Portefeuillehouder(s) : Anna de Groot Afdelingshoofd/hoofd BMO: Inge Drupsteen

Nadere informatie

Raadsvergadering : 12 december 2011 Agendanr. 14

Raadsvergadering : 12 december 2011 Agendanr. 14 Raadsvergadering : 12 december 2011 Agendanr. 14 Voorstelnr. : R 6870 Onderwerp : wijziging sociale zekerheidsverordeningen Stadskanaal, 25 november 2011 Beslispunten 1. De wijzigingen van de "Reïntegratieverordening

Nadere informatie

De regeltechnische aanpassingen zijn opgenomen in de onderdelen A tot en met F.

De regeltechnische aanpassingen zijn opgenomen in de onderdelen A tot en met F. Raadsvoorstel 112 Vergadering 4 december 2012 Gemeenteraad Onderwerp : Wijziging Verordeningen Wet werk en bijstand (WWB) in verband met de inwerkingtreding van de "Wet afschaffing huishoudinkomenstoets"

Nadere informatie

Tijdelijke regels aanscherping W et werk en bijstand 201 2

Tijdelijke regels aanscherping W et werk en bijstand 201 2 blad 1 van 8 2 0 11 / 3 2 38 4 Tijdelijke regels aanscherping W et werk en bijstand 201 2 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE ENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet:

Nadere informatie

RAADSBESLUIT TIJDELIJKE REGELS AANSCHERPING WET WERK EN BIJSTAND

RAADSBESLUIT TIJDELIJKE REGELS AANSCHERPING WET WERK EN BIJSTAND RAADSBESLUIT TIJDELIJKE REGELS AANSCHERPING WET WERK EN BIJSTAND officiële titel Raadsbesluit tijdelijke regels Aanscherping Wet werk en bijstand gemeente Heerenveen citeertitel Raadsbesluit tijdelijke

Nadere informatie

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Leusden; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Leusden d.d. 14 februari 2012, nr. 180294 gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

Wet Werk en Bijstand

Wet Werk en Bijstand Wet Werk en Bijstand Inhoud presentatie Deel 1 Aanscherping Wet Werk en Bijstand: 01-01-2012 Deel 2 Invoering Wet Werken Naar Vermogen: 01-01-2013 -Wijzigingen Wet Werk en Bijstand & Wet Werken naar Vermogen

Nadere informatie

RAADSBESLUIT TIJDELIJKE REGELS AANSCHERPING WET WERK EN BIJSTAND

RAADSBESLUIT TIJDELIJKE REGELS AANSCHERPING WET WERK EN BIJSTAND RAADSBESLUIT TIJDELIJKE REGELS AANSCHERPING WET WERK EN BIJSTAND De raad van de gemeente Ermelo / Harderwijk / Zeewolde gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van < naam > d.d. < datum >;;

Nadere informatie

Wijziging Wet werk en bijstand en samenvoeging WIJ. Corina Garcia Consulent Werk, inkomen en zorg

Wijziging Wet werk en bijstand en samenvoeging WIJ. Corina Garcia Consulent Werk, inkomen en zorg Wijziging Wet werk en bijstand en samenvoeging WIJ Corina Garcia Consulent Werk, inkomen en zorg WELKOM AGENDA Uitgangspunten van de wijzigingen Meest ingrijpende wijzigingen IOAW Wijzigingen voor gemeente

Nadere informatie

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 22 december 2012

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 22 december 2012 ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 22 december 2012 OPSTELLER VOORSTEL: R. Cuperus AFDELING: W-wys PORTEFEUILLEHOUDER: S. Boorsma Agendapunt: No. /'09 Dokkum,.. november 2011 ONDERWERP: Tijdelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 277 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met de herziening van de definities van gezin en middelen (Wet afschaffing huishoudinkomenstoets)

Nadere informatie

Verordening langdurigheidstoeslag. gemeente Veendam

Verordening langdurigheidstoeslag. gemeente Veendam Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Veendam 2012 Doel: deze verordening heeft als doel regels te stellen met betrekking tot het vaststellen van de voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor

Nadere informatie

Verordening tot eerste wijziging van de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Bergen 2012

Verordening tot eerste wijziging van de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Bergen 2012 De raad van de gemeente Bergen; gelezen het voorstel van het college van Bergen van 25 september 2012; gezien het advies van de Algemene raadscommissie van 18 oktober 2012; gelet op het voorstel van Wet

Nadere informatie

MEMO van college aan de raad

MEMO van college aan de raad MEMO van college aan de raad datum : 17 januari 2012 aan : Gemeenteraad van : College onderwerp : Wijzigingen WWB per 01-01-2012 Portefeuillehouder :Janina Luttik-Swart Inlichtingen bij : Eline van Braak

Nadere informatie

Economie & Werk december 2011 ingang van

Economie & Werk december 2011 ingang van Voorstel GEMEENTERAAD VII - D Stuknummer Programma In te vullen door raadsgriffie. Programma Economie & Werk Programma Corsanummer Economie & Werk 1100161351 Onderwerp Enschede Aanpassingen verordeningen

Nadere informatie

Nr Houten, 17 november Onderwerp: Verordeningen Wet Investeren in Jongeren (Wet WIJ)

Nr Houten, 17 november Onderwerp: Verordeningen Wet Investeren in Jongeren (Wet WIJ) Raadsvoorstel BARCODE STICKER Nr. 2009-061 Houten, 17 november 2009 Onderwerp: Verordeningen Wet Investeren in Jongeren (Wet WIJ) Beslispunten: De onder 1 tot en met 5 vermelde verordeningen vast te stellen:

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, 0595-750306 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J.van Bragt)

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, 0595-750306 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J.van Bragt) Vergadering: 27 januari 2015 Agendanummer: 14 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, 0595-750306 E-mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J.van Bragt) Aan

Nadere informatie

Vergadering van : 16 februari 2010 Agendanummer : 9 Onderwerp : Verordeningen Wet investeren in jongeren. Programma : Zorgzaam Dantumadiel

Vergadering van : 16 februari 2010 Agendanummer : 9 Onderwerp : Verordeningen Wet investeren in jongeren. Programma : Zorgzaam Dantumadiel RAADSVOORSTEL Vergadering van : 16 februari 2010 Agendanummer : 9 Onderwerp : Verordeningen Wet investeren in jongeren. Programma : Zorgzaam Dantumadiel Voorstel Vaststellen vijf verordeningen op grond

Nadere informatie

Categoriale regelingen mogen worden verstrekt aan inkomens tot 110% van het minimum

Categoriale regelingen mogen worden verstrekt aan inkomens tot 110% van het minimum Aan de gemeenteraad 13 december 2011 Onderwerp: Vaststelling Verordeningen wetswijzigingen WWB 2012 en de bijbehorende beleidsregels 1. Voorstel 1. Voorgesteld wordt om de Verordening Langdurigheidstoeslag

Nadere informatie

Besluit: vast te stellen de 4e wijziging van de Verordening toeslagen en verlagingen WWB Helmond 2009.

Besluit: vast te stellen de 4e wijziging van de Verordening toeslagen en verlagingen WWB Helmond 2009. Jaar: 2012 Nummer: 99 Besluit: Gemeenteraad 4 december 2012 Gemeenteblad 4 E WIJZIGING VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB HELMOND 2009 De raad van de gemeente Helmond; Gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Verordening Langdurigheidstoeslag Asten mei

RAADSBESLUIT. Verordening Langdurigheidstoeslag Asten mei RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: Verordening Langdurigheidstoeslag Asten 2012 15 mei 2012 12.05.05 De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 (geldig vanaf )

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 (geldig vanaf ) Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 (geldig vanaf 01-01-2012) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam van

Nadere informatie

Tijdelijke verordening aanscherping Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde 2012.

Tijdelijke verordening aanscherping Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde 2012. CVDR Officiële uitgave van Zeewolde. Nr. CVDR145860_1 21 november 2017 Tijdelijke verordening aanscherping Wet werk en bijstand gemeente Zeewolde De raad van de gemeente Zeewolde, gelezen het voorstel

Nadere informatie

Casenr: Onderwerp:

Casenr: Onderwerp: Aan de Raad Made, 16 februari 2012 Agendapuntnummer: 8 Raadsvergadering 22 maart 2012 Registratienummer: 12int00645 Casenr: 12.00232 Onderwerp: Wijziging verordeningen sociale zekerheid nav wijziging Wet

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Agendapunt: 9. Onderwerp: WWB Portefeuillehouder: wethouder I.T.J.M. Wolsing

Raadsvoorstel. Agendapunt: 9. Onderwerp: WWB Portefeuillehouder: wethouder I.T.J.M. Wolsing Raadsvoorstel Agendapunt: 9 Onderwerp: WWB Portefeuillehouder: wethouder I.T.J.M. Wolsing Samenvatting: Per 1 januari is de WWB aangescherpt en is de Wet investeren in jongeren (WIJ) komen ter vervallen.

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand (Gem. blad Afd. A 2011, no. );

Gezien het voorstel inzake tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand (Gem. blad Afd. A 2011, no. ); 2011, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand (Gem. blad Afd. A 2011, no. ); gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet

Nadere informatie

Verordening tijdelijke regels WIJ

Verordening tijdelijke regels WIJ Verordening tijdelijke regels WIJ De raad van de gemeente Winsum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Winsum, d.d. 15 september 2009; gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet

Nadere informatie

Beslispunt: 1. Verordening cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Woudrichem 2010 vast te stellen.

Beslispunt: 1. Verordening cliëntenraad sociale zekerheid gemeente Woudrichem 2010 vast te stellen. VOORSTEL AAN DE RAAD Onderwerp Samenvatting, doel en beslispunten Toelichting Verordening Cliëntenraad sociale zekerheid Op 1 oktober 2009 is de Wet investering in jongeren (WIJ) ingegaan. De WIJ schrijft

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 januari 2011 Agendapuntnummer : I, punt 10 Besluitnummer : 224 Portefeuillehouder : Wethouder Liesbeth Koster Aan de gemeenteraad Onderwerp: Met dit voorstel

Nadere informatie

De gedragingen bij niet nakomen van de verplichtingen worden onderverdeeld in 4 categorieën. Percentages 5%, 10%, 20%, 100% 10%, 20% en 100%

De gedragingen bij niet nakomen van de verplichtingen worden onderverdeeld in 4 categorieën. Percentages 5%, 10%, 20%, 100% 10%, 20% en 100% Verschillen analyse Verordeningen WWB, IOAW en IOAZ AFSTEM M I NGSVEROR DENING Algemeen Alleen van toepassing op WWB Ook van toepassing op IOAW en IOAZ De gedragingen bij niet nakomen van de verplichtingen

Nadere informatie

Raadsvergadering 15 december 2014. Nr.: 8. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Invoering Participatiewet. Portefeuillehouder: Wethouder B.

Raadsvergadering 15 december 2014. Nr.: 8. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Invoering Participatiewet. Portefeuillehouder: Wethouder B. Raadsvergadering 15 december 2014 Nr.: 8 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Invoering Participatiewet Portefeuillehouder: Wethouder B. Schollema Ter inzage liggende stukken: 1. Gemeenschappelijke regeling

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING. 1 Intrekking van een regeling brengt mee dat de op die regeling gebaseerde uitvoeringsregelingen van

ALGEMENE TOELICHTING. 1 Intrekking van een regeling brengt mee dat de op die regeling gebaseerde uitvoeringsregelingen van ALGEMENE TOELICHTING Achtergrond Op 1 januari 2012 treedt de Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname

Nadere informatie

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 A

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 A CVDR Officiële uitgave van Dalfsen. Nr. CVDR230176_2 31 oktober 2017 Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 A De raad van de gemeente Dalfsen; overwegende

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aanleiding. Datum

Raadsvoorstel. Aanleiding. Datum Raadsvoorstel Datum 10 december 2014 Agenda nr.: (in te vullen door griffie) raadsvergadering: Portefeuillehouder: Hans Verbraak Registratiecode: (in te vullen door griffie) Onderwerp: Aan de raad van

Nadere informatie

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012 RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012 Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 29 maart 2012, nummer R2012.0012 A, gepubliceerd 18 april 2012, in werking getreden met ingang van 19 april

Nadere informatie

Overzicht veranderingen WWB per 1 januari 2011

Overzicht veranderingen WWB per 1 januari 2011 Overzicht veranderingen WWB per 1 januari 2011 De Tweede Kamer heeft 11 oktober 2011 het wetsvoorstel tot samenvoeging van de Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ) zonder grote

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland Inhoudsopgave Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: Artikel 5: Artikel 6: Artikel 7: Artikel 8: Artikel 8a: Artikel 9: Artikel

Nadere informatie

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie Naam regeling Tijdelijke verordening Wet investeren in jongeren gemeente Zundert Citeertitel Tijdelijke verordening Wet investeren in jongeren gemeente

Nadere informatie

VERORDENING PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE BORSELE 2012

VERORDENING PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE BORSELE 2012 VERORDENING PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE BORSELE 2012 De raad van de gemeente Borsele; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Borsele d.d. 21 mei 2012;

Nadere informatie

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015 Agendapuntnr.: Nr.: 149997 Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015 Renswoude, 27 oktober 2015 Aan de gemeenteraad Geachte raad, Inleiding Sinds 2012 beschikken

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 januari 2012, nummer 109541

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 januari 2012, nummer 109541 De raad van de gemeente Albrandswaard; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 januari 2012, nummer 109541 artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 8, van

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ; RAADSBESLUIT Onderwerp: Dagtekening: nummer: 1e wijziging van de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Asten 2010 1 februari 2011.. De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van het college

Nadere informatie

WET INVESTEREN IN JONGEREN (WIJ): VERORDENINGEN

WET INVESTEREN IN JONGEREN (WIJ): VERORDENINGEN BOB 10/012 WET INVESTEREN IN JONGEREN (WIJ): VERORDENINGEN Aan de raad, Voorgeschiedenis / aanleiding Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. De wet verplicht gemeenten

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015

Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015 Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2015 Ons kenmerk: 14RB000110 Nr. 8f De raad van de gemeente Overbetuwe; gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld.

Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld. Nummer : 10-01.2015 Onderwerp : Verordeningen Participatiewet Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld. Uithuizen, 18 december 2014. AAN DE RAAD.

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Raadsvergadering van: 12 januari 2012 Onderwerp: Aanpassen W&I verordeningen in verband met de wijziging van de Wwb per 1 januari 2012

Raadsvoorstel. Raadsvergadering van: 12 januari 2012 Onderwerp: Aanpassen W&I verordeningen in verband met de wijziging van de Wwb per 1 januari 2012 Raadsvergadering van: 12 januari 2012 Onderwerp: Datum: 30 december 2011 1. Voorstel: 1. De bijgevoegde verordeningen vaststellen. Toeslagenverordening gemeente Assen 2012. Afstemmingsverordening gemeente

Nadere informatie

TOELICHTING VERORDENINGEN WERK EN INKOMEN GEMEENTE HATTEM Bijlage bij raadsvoorstel

TOELICHTING VERORDENINGEN WERK EN INKOMEN GEMEENTE HATTEM Bijlage bij raadsvoorstel TOELICHTING VERORDENINGEN WERK EN INKOMEN GEMEENTE HATTEM Bijlage bij raadsvoorstel OVERZICHT VERORDENINGEN Huidig Toeslagenverordening WWB 2010; 1. Toeslagenverordening WWB 2012; Maatregelenverordening

Nadere informatie

3. Effect a) Meetbaar effect: Door wijziging van de verordening is het college in staat rechtsgeldige besluiten te nemen.

3. Effect a) Meetbaar effect: Door wijziging van de verordening is het college in staat rechtsgeldige besluiten te nemen. Agendapunt: VII-4, rubriek F-2 Barneveld, 3 juni 2013 Voorstel nr: 568775 Portefeuillehouder: G.J. van den Hengel Afdeling: Werk, Zorg en Inkomen Onderwerp: Wijziging Verordening maatschappelijke participatie

Nadere informatie

Aanbiedingsbrief. Aan de raad.

Aanbiedingsbrief. Aan de raad. Sector: SoZaWe Kerkrade, 30 september 2009 Aanbiedingsbrief Aan de raad. Nr. 09it00308. Hierbij bieden wij u ter overweging en beslissing een ontwerpbesluit, nr. 09Rb045 inzake Tijdelijke regels Wet investeren

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Onderwerp Datum 26 oktober 2012 Re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Venray 2013 Pagina 1 van 6 De raad van Venray, gelezen het advies van de Cliëntenraad WWB van 16 oktober 2012, gelezen

Nadere informatie

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 A (geldig vanaf )

Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 A (geldig vanaf ) Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen 2012 A (geldig vanaf 01-01-2012) Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam van

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 januari 2012, nr. 12.01.12.;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 januari 2012, nr. 12.01.12.; Nr. 12 De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 januari 2012, nr. 12.01.12.; overwegende, dat intrekking van de Wet investeren in jongeren en wijziging

Nadere informatie

Toelichting. Bestuurlijke boete

Toelichting. Bestuurlijke boete Registratienummer BSW/ 2016.256 RIS295785 Voorstel van het college tot vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening maatregelen, fraude en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012.

Verordening langdurigheidstoeslag WWB gemeente Kaag en Braassem 2012. De raad van de gemeente Kaag en Braassem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 juli 2012; gelet op de artikelen 8, 1 e lid, onder d, 2 e lid, onder b en 36 van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012; RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Hilversum, Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2012; Gelet op: - artikel 147 van de Gemeentewet en; - artikel 36 en artikel 8, eerste

Nadere informatie

Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2014

Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2014 Onderwerp: Verordening persoonlijk minimabudget gemeente Overbetuwe 2014 Ons kenmerk: 13RB000157 Nr. 14a De raad van de gemeente Overbetuwe; gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 17 Datum :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 17 Datum : Raadsvoorstel Reg. nr : 0910571 Ag nr. : 17 Datum :15-12-09 Onderwerp Een nieuwe Handhavingsverordening Wet werk en bijstand (WWB) en Wet investeren in jongeren (WIJ) Status besluitvormend Voorstel De

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zeewolde

Raadsvoorstel Zeewolde Datum Agendapunt Documentnummer 14 R06S008 Onderwerp Verordeningen Participatiewet Raadsvoorstel Zeewolde Beoogd effect De gemeente heeft een verantwoordelijkheid met betrekking tot de invulling van de

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-12-2014 Nummer voorstel: 2015/4

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-12-2014 Nummer voorstel: 2015/4 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 16-12-2014 Nummer voorstel: 2015/4 Voor raadsvergadering d.d.: 13-01-2015 Agendapunt: 7 Onderwerp:

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 Kenmerk: 183277 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8a, eerste lid,

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem;

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem; Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie 10-09-2014) De raad van de gemeente Haarlem; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; gelet op artikel

Nadere informatie

Vergadering van : 24 april 2012. Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Vergadering van : 24 april 2012. Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012 Raadsbesluit Vergadering van : 24 april 2012 Agendanummer : 11b Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012 Programma : Met elkaar voor elkaar / R. Dijksterhuis De raad van de gemeente DANTUMADIEL;

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010; CVDR Officiële uitgave van Eemsmond. Nr. CVDR63088_1 11 oktober 2016 Re-integratieverordening 2010 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Minimabeleidsplan Portefeuillehouder: H.G.Jumelet

Raadsvoorstel. Minimabeleidsplan Portefeuillehouder: H.G.Jumelet svoorstel Onderwerp: Minimabeleidsplan 2013-2014 Portefeuillehouder: H.G.Jumelet Participatie Kwaliteit Werk & Participatie A. Kiewiet, telefoon ((0591)68 56 21) Aan de gemeenteraad Voorgesteld besluit

Nadere informatie

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015

Verordening Tegenprestatie Participatiewet 2015 De raad van de gemeente Boxtel, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2014, gelet op artikelen 8a, eerste lid, onderdeel b en 9 eerste lid onderdeel c van

Nadere informatie

O. Deeben raad00264

O. Deeben raad00264 Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email O. Deeben 0402083707 ode@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp Verordening Langdurigheidstoeslag. 12raad00264 aan de gemeenteraad

Nadere informatie

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 16 ONDERWERP

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 16 ONDERWERP Zweypfenning, Erwin WIZ S2 RAD: RAD130626 2013-06-26T00:00:00+02:00 BW: BW130521 voorstel gemeenteraad Vergadering van de gemeenteraad van 26 juni 2013 Portefeuillehouder : H.A. Litjens Behandelend ambtenaar

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987; De raad van de gemeente Emmen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987; gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onderdeel b van de Participatiewet,

Nadere informatie

Betreft : RAADSVOORSTEL - Vaststelling Verordening langdurigheidstoeslag

Betreft : RAADSVOORSTEL - Vaststelling Verordening langdurigheidstoeslag Betreft : RAADSVOORSTEL - Vaststelling Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Pekela. Datum voorstel : 14 november 2008 Raadsvergadering d.d. : 16 december 2008 Volgnummer : 2008R0071, agendanummer

Nadere informatie

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving;

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving; No. 19. De raad van de gemeente Vlagtwedde; op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en

Nadere informatie

Korte inhoud voorstel

Korte inhoud voorstel Aan de Gemeenteraad. Raadsvergadering : 15 oktober 2009 Nummer : 10 Commissie : Commissie Samenleving Portefeuillehouder : wethouder A. Bruggeman Afdeling : III-Publiekszaken - Opsteller : IASZ + M.A.P.

Nadere informatie

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017 De raad van de gemeente Venray; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Participatiewet en artikel 35

Nadere informatie

Vermeerzaal 1.03. Pvda en Trots: Raadsinformatiebrief 2012-145: Combinatiefunctionaris Hessels/Bongers. Oostlander/Pen

Vermeerzaal 1.03. Pvda en Trots: Raadsinformatiebrief 2012-145: Combinatiefunctionaris Hessels/Bongers. Oostlander/Pen De Raad 18-12-2012 Aanvang: 19:00 *gewijzigd / toegevoegd ten opzichte van eerder gepubliceerde versie Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 19:15 - - VERVALLEN: Vragen

Nadere informatie

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 14 augustus 2012; gelet op artikel 8, lid 1 onderdelen b en h, artikel 9a, lid 12 en artikel 18, lid 1, 2 en 3 van

Nadere informatie

Pagina 1. Wijzigingenoverzicht bij Wijzigingsverordening op de Toeslagenverordening WWB gemeente Bergen augustus 2012

Pagina 1. Wijzigingenoverzicht bij Wijzigingsverordening op de Toeslagenverordening WWB gemeente Bergen augustus 2012 Wijzigingenoverzicht bij Wijzigingsverordening op de Toeslagenverordening WWB gemeente Bergen augustus 2012 Huidige artikelen in de verordening Wijzigingen Nieuwe artikelen in de Wijzigingsverordening

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Besluitvormend. Aan de Raad Agenda nr. 12 Extra middelen voor armoedebestrijding. Datum 20 november 2013

RAADSVOORSTEL Besluitvormend. Aan de Raad Agenda nr. 12 Extra middelen voor armoedebestrijding. Datum 20 november 2013 RAADSVOORSTEL Besluitvormend Aan de Raad Agenda nr. 12 Extra middelen voor armoedebestrijding Datum 20 november 2013 1. Samenvatting Aan gemeenten worden extra middelen armoedebestrijding ter beschikking

Nadere informatie

Wijzigingen Wet Werk en Bijstand (Wwb) en de Wet investeren in jongeren (Wij) Hoofdpunten en overgangsrecht

Wijzigingen Wet Werk en Bijstand (Wwb) en de Wet investeren in jongeren (Wij) Hoofdpunten en overgangsrecht Wijzigingen Wet Werk en Bijstand (Wwb) en de Wet investeren in jongeren (Wij) Hoofdpunten en overgangsrecht Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. De wijzigingen op hoofdpunten... 4 2.1 Aanscherping voorwaarden

Nadere informatie

Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012

Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 Verordening langdurigheidstoeslag WWB ISD Bollenstreek 2012 De raad van de gemeente Teylingen; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek van d.d. 19 maart 2012 gelet op de

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. );

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. ); 2012, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. ); Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL. Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 januari 2012

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL. Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 januari 2012 DE RAAD VAN DE GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 januari 2012 Gehoord de commissie Cultuur, sociale zaken, Welzijn en Onderwijs (CSWO) d.d. 23 januari

Nadere informatie