Regels en richtlijnen, als bedoeld in artikel 7.12, lid 4 van de WHW.

Transcriptie

1 Regels en richtlijnen, als bedoeld in artikel 7.12, lid 4 van de WHW. Examencommissie Van de examencommissie Bestuurskunde maken alle wetenschappelijke personeelsleden, die onderwijs geven binnen de opleiding Bestuurskunde, qualitate qua deel uit. Correspondentie voor de examencommissie kan worden geadresseerd aan: De voorzitter van de examencommissie Bestuurskunde t.a.v. Mw. A. van Teijlingen Opleiding Bestuurskunde Universiteit Leiden Wassenaarseweg 52, kamer 5A AK Leiden artikel 1 - toepassingsgebied Deze regels en richtlijnen zijn van toepassing op de tentamens c.q. de examens in de bacheloropleiding Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. artikel 2 - begripsomschrijving In deze regels en richtlijnen wordt verstaan onder: - examenregeling de onderwijs- en examenregeling voor de in artikel 1 genoemde opleiding, laatstelijk vastgesteld op 27 mei 2004 door de Faculteitsraad van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Universiteit Leiden; - examinandus degene die zich onderwerpt aan een tentamen of examen; - tentamen de beoordeling van de kennis en/of vaardigheid van de examinandus met betrekking tot een bepaald onderdeel van de opleiding; - student degene die is ingeschreven voor de opleiding. artikel 3 - dagelijkse gang van zaken examencommissie 1. Er is voor de opleiding een dagelijks bestuur van de examencommissie, waarin zitting hebben ten minste drie leden van het wetenschappelijk personeel van het departement Bestuurskunde van de Universiteit Leiden. 2. De leden van het dagelijks bestuur van de examencommissie worden, op voordracht van het departementsbestuur benoemd door het bestuur van de faculteit voor een periode van twee jaar. 3. Alle leden van de wetenschappelijke staf maken qualitate qua deel uit van de examencommissie. artikel 4 - aanmelding voor tentamens en examens 1. Deelname aan een schriftelijk tentamen vindt niet plaats dan na deugdelijke en tijdige aanmelding bij de tentamen- en examenadministratie van de opleiding. 2. Als tijdige aanmelding geldt een schriftelijke opgave die voldoet aan de termijn-eisen zoals deze zijn gesteld door de tentamen- en examenadministratie (zie artikel 6). 3. De examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste en tweede lid met betrekking tot het tijdstip waarop de aanmelding uiterlijk moet zijn geschied en met betrekking tot de wijze van aanmelding. 4. Deelneming aan een examen vindt niet plaats dan na deugdelijke schriftelijke aanmelding bij de examenadministratie tenminste 1 maand voor de desbetreffende zitting van de examencommissie. artikel 5 - terugtrekking van tentamens 1. Terugtrekking voor tentamens is toegestaan gedurende de periode waarin aanmelding mogelijk is. 2. De terugtrekking dient, onder opgave van redenen, te geschieden door een schriftelijke mededeling aan de instantie bij wie ingevolge het bepaalde in artikel 4 de aanmelding heeft

2 plaatsgevonden. Bij toegestane terugtrekking kan de examencommissie besluiten dat het tentamen alsnog in hetzelfde tijdvak kan worden afgelegd. 3. Indien de examinandus niet deelneemt aan het tentamen op het tijdstip waarvoor hij zich heeft opgegeven, dan wel zich minder dan 10 werkdagen voor dat tijdstip terugtrekt, wordt hij uitgesloten van deelneming aan dat tentamen in hetzelfde studiejaar. 4. Alvorens een beslissing als bedoeld in het derde lid te nemen, hoort de examencommissie, indien de student daarom verzoekt, de studie-adviseur. artikel 6 - tijdvakken tentamens 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen op de tijdstippen die tenminste twee maanden tevoren door de examencommissie worden vastgesteld. 2. Bij de vaststelling van de tijdstippen bedoeld in het eerste lid wordt voorkomen dat tentamens in dezelfde studiefase samenvallen. 3. De in het eerste lid bedoelde tijdstippen worden met het oog op een adequate bekendmaking daarvan, medegedeeld aan de examenadministratie. 4. Mondeling af te nemen tentamens worden op een door de examinator dan wel examinatoren na overleg met de student te bepalen tijdstip afgenomen. 5. Voor papers die geschreven worden voor werkcolleges die deel uitmaken van een studieonderdeel, geldt als deadline de inleverdatum die in het rooster, de vakwijzer/op Blackboard vermeld staat. Voor eindpapers geldt als eerste inleverdatum maximaal twee weken na afloop van de onderwijsperiode. De student wordt uiterlijk twee weken na het inleveren van zijn paper op de hoogte gesteld van de beoordeling. Iedere student krijgt hierna één keer de gelegenheid zijn paper te verbeteren (herkansingsmogelijkheid). De tweede versie moet drie weken na het bekendmaken van het cijfer voor de eerste versie bij de docent worden ingeleverd. Wie de eerste inleverdatum voorbij heeft laten gaan zonder een paper in te leveren, heeft daarmee het recht op herkansing verloren. Docenten maken de inleverdata (in eerste en tweede termijn) bij het begin van het studieonderdeel bekend in het rooster, de vakwijzer en/of op Blackboard. 6. Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is ook van overeenkomstige toepassing op de tentamens die anders dan schriftelijk of mondeling worden afgenomen. 7. Wijziging van een in het eerste lid bedoeld tijdstip vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht, bijvoorbeeld wegens het niet beschikbaar zijn van de benodigde tentamenruimte. artikel 7 - vrijstellingsverzoek 1. Een verzoek om vrijstelling wordt schriftelijk met redenen omkleed ingediend bij de examencommissie. 2. In het verzoek wordt vermeld voor welk onderdeel c.q. welke onderdelen vrijstelling wordt gevraagd. Voor elk genoemd onderdeel wordt een aparte bijlage bijgevoegd waarin de volgende gegevens worden vermeld: a. de naam van het betreffende examenonderdeel b. de naam van het corresponderende onderdeel (c.q. de namen van de corresponderende onderdelen) van de reeds genoten opleiding c. de naam (c.q. de namen) van de docent (c.q. de docenten) voor b. d. de voor b. bestudeerde literatuur, met vermelding van de uit de genoemde boeken bestudeerde gedeelten (pagina's) e. een fotokopie van het betreffende 'tentamenbriefje' c.q. de akte(-n), diploma('s) op basis waarvan de aanvrage wordt ingediend 3. De examencommissie hoort de desbetreffende examinatoren, alvorens te beslissen op het verzoek. Zij kan, indien zij dit wenselijk acht voor haar beslissing, een aanvullende schriftelijke verklaring verlangen van de onder 7.2 c en d genoemde docent(en) en opleiding(en). 4. De examencommissie beslist binnen een maand na ontvangst van het verzoek. De verzoeker wordt onverwijld in kennis gesteld van de beslissing.

3 artikel 8 - de orde tijdens een tentamen 1. Het bestuur van het departement waartoe een examinator behoort draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke examinering surveillanten worden aangewezen die er onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende examinator op toezien dat het examenonderdeel in goede orde verloopt. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examencommissie onderscheidenlijk de examinator te legitimeren met het bewijs van inschrijving, paspoort of rijbewijs. 3. Aanwijzingen van de examencommissie c.q. examinator, die voor de aanvang van het tentamen zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens het tentamen en onmiddellijk na afloop daarvan gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd. 4. Een student die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid kan door de examencommissie c.q. examinator onmiddellijk worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. Deze uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld van dat tentamen. Voordat de examencommissie c.q. de examinator een besluit tot uitsluiting neemt, stelt zij de examinandus in de gelegenheid te worden gehoord. 5. De desbetreffende examinator stelt inmiddels de examencommissie onverwijld in kennis van enigerlei maatregel, getroffen krachtens de leden drie en vier van dit artikel. 6. Ingeval de examencommissie van oordeel is dat de uitsluiting van deelname aan het tentamen terecht is geschied op één der in de leden drie en vier van dit artikel genoemde gronden, kan zij de student voor een nader te bepalen termijn uitsluiten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. 7. De duur van het tentamen is zodanig dat de student, naar redelijke maatstaven gemeten, voldoende tijd heeft om de vragen te beantwoorden. 8. De student mag de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen niet verlaten en het door hem of haar gemaakte werk niet eerder bij examinator of surveillant inleveren gedurende een half uur na de aanvang van het tentamen; na dit half uur mag geen student meer de zaal betreden die daarvoor niet reeds aanwezig is geweest. 9. Voor het tussentijds verlaten van de tentamenruimte moet door de examinandus toestemming worden gevraagd aan de examinator of surveillant. 10. Het is niet toegestaan om tijdens het tentamen te roken. 11. Het gebruik van mobiele telefoons of enig ander electronisch apparaat tijdens tentamens is, zonder uitdrukkelijke toestemming van de docent, niet toegestaan. artikel 9 - fraude 1. Onder fraude wordt verstaan: a. tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere geschriften, waarvan raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan, te raadplegen of bij zich te hebben; b. tijdens het tentamen bij mede-examinandi af te kijken of met hen op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen; c. zich tijdens het tentamen uit te geven voor iemand anders; d. zich op het tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen; e. de hem of haar uitgereikte vragenformulieren en/of antwoordformulieren te verwisselen of met anderen uit te wisselen; f. zich, voor de datum of het tijdstip, waarop het tentamen is vastgesteld, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van dat tentamen; g. op enige andere wijze door bedrieglijk handelen of nalaten het vormen van een juist oordeel omtrent zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2. Wanneer terzake van het afleggen van een examenonderdeel of examen fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator of de surveillant dit terstond mede aan de examinandus en maakt daarvan aantekening op het door de examinandus in te leveren werk en neemt eventuele bewijsstukken in. De examinandus wordt in de gelegenheid gesteld het werk af te maken en in te leveren. 3. De beslissing inzake uitsluiting wordt door de examencommissie genomen naar aanleiding

4 van het schriftelijke verslag van de surveillant van de door hem geconstateerde of vermoede fraude. 4. De examinandus kan aan de examencommissie verzoeken de uitsluiting ongedaan te maken. Bij dit verzoek voegt hij een afschrift van het verslag, bedoeld in het derde lid, en desgewenst zijn schriftelijk commentaar daarop. 5. Voordat de examencommissie een beslissing neemt op een verzoek, als bedoeld in dit artikel, stelt zij de examinandus en de examinator in de gelegenheid te worden gehoord. 6. Een uitsluiting heeft tot gevolg, dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het in het tweede lid bedoelde tentamen. 7. De examencommissie kan de student voor een nader te bepalen termijn uitsluiten van verdere deelname aan het desbetreffende studieonderdeel. Deze uitsluiting geldt ten hoogste voor een jaar nadat de fraude is geconstateerd. 8. Indien geconstateerd wordt dat scripties, 'take-home' tentamens, onderzoeksverslagen, schriftelijke werkstukken of delen hiervan, niet van de hand zijn van de student die dit als eigen werk ter beoordeling voorlegt en zich als auteur ervan uitgeeft dan wel een eerder in het kader van de opleiding reeds beoordeeld werkstuk als nieuw werk ingeleverd wordt, kan dit als fraude worden aangemerkt en ongeldigheid dan wel uitsluiting van het betreffende onderdeel ten gevolge hebben. 9. De tentamenopdrachten vallen onder auteursrichtlijnen. Dit betekent dat meenemen, geheel of gedeeltelijk overschrijven of anderszins reproduceren en overdragen van tentamenvragen zonder uitdrukkelijke toestemming van de verantwoordelijke docenten, verboden is en dat overtreding op gelijke wijze zal worden behandeld als fraude. 10. Ingeval van herhaalde fraude kan de examencommissie besluiten het bevoegde gezag te verzoeken maatregelen te nemen. 11. Ter bestrijding van plagiaat wordt het programma Ephorus toegepast. Daartoe levert de student een schriftelijk werkstuk zowel in digitale als in gedrukte vorm in. 12. Indien de examencommissie fraude bewezen acht wordt het tentamen of examen ongeldig verklaard. Tevens kan de examencommissie de student het recht ontnemen, gedurende een termijn van ten hoogste één jaar, een of meer aan te wijzen studieonderdelen aan de instelling af te leggen. artikel 10 - de vragen en opgaven 1. De tentamenstof kan slechts worden ontleend aan bronnen, die uit schriftelijk materiaal zijn samengesteld. De vragen en opgaven van de tentamens gaan deze bronnen niet te buiten. Het tentamineren over collegestof is alleen mogelijk indien essentiële gedeelten, zijnde: een beknopte weergave van de hoofdpunten, de hoofdelementen van een redenering en/of een aandachtspuntenlijst op schrift beschikbaar zijn, en in de studiegids onder de te tentamineren stof de collegestof expliciet vermeld staat. 2. De tentamenstof wordt ten minste drie weken vóór de aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt, schriftelijk bekend gemaakt. Indien de examencommissie c.q. examinator de examenstof nader wil bepalen, is hij daartoe bevoegd, mits een zodanig besluit uiterlijk een maand vóór het afnemen van het tentamen bekend wordt gemaakt op de website van bestuurskunde, de blackboardsite van het vak en/of in 'Mare'. 3. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de examenstof. 4. Het tentamen representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm. De vragen en opgaven van het tentamen zijn duidelijk, en bevatten voldoende aanwijzingen voor de vereiste detaillering van de antwoorden. 5. Geruime tijd voor het afnemen van het desbetreffende tentamen maakt de examencommissie c.q. examinator bekend op welke manier uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 12 of 13 van de onderwijs- en examenregeling met betrekking tot de wijze waarop de tentamens worden afgelegd. artikel 11 - beoordeling 1. De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk

5 vastgelegde normen, en eventueel naar aanleiding van de correctie van het tentamen bijgestelde, normen. 2. De wijze van beoordeling is zo inzichtelijk dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. 3. Een beoordeling met het cijfer 6,0 of hoger geldt als voldoende; onvoldoende is het cijfer 5,0 en lager. Eventuele afronding vindt plaats volgens de regel: 5,50 en meer wordt omhoog afgerond, 5,49 en minder naar beneden. 4. Bij de beoordeling van de onderdelen die deel uitmaken van het propedeuse- of bachelor examen wordt gebruik gemaakt van gehele cijfers (1 t/m 10) en halve cijfers (behoudens het bepaalde in lid 3 van dit artikel). Hierbij gelden de volgende afrondingsregels: 6,01 t/m 6,24 wordt afgerond naar 6,0; 6,25 t/m 6,74 wordt afgerond naar 6,5; 6,75 t/m 6,99 wordt afgerond naar 7,0 etc. 5. Indien een tentamen bestaat uit twee of meer deeltentamens; dan wordt het afgeronde eindcijfer van dit tentamen berekend aan de hand van de onafgeronde deelcijfers. Hierbij zijn de in het vorige lid beschreven afrondingsregels van toepassing. Hierbij geldt dat de afzonderlijke deelcijfers elk niet lager dan 5,5 mogen zijn. Wanneer na kans en herkansing, een van beide deelcijfers voldoende is en het andere onvoldoende blijft het deelcijfer dat voldoende is geldig tot en met de eerst volgende gelegenheid dat het studieonderdeel opnieuw wordt aangeboden. Is na deze gelegenheid (kans en herkansing) het ontbrekende deelcijfer nog steeds onvoldoende, dan verliest ook het voldoende deelcijfer zijn geldigheid en moet het studieonderdeel in zijn geheel opnieuw worden gevolgd. Van de hierboven genoemde regel wordt uitsluitend afgeweken indien er sprake is van omstandigheden die het de student redelijkerwijs onmogelijk maken zich hieraan te houden. In dat geval dienen deze omstandigheden, zo spoedig mogelijk na aanvang, aan de docent en de studieadviseur gemeld te worden. 6. De wijze van beoordeling is zodanig dat de examinandus kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. artikel 12 - maatstaven De examinatoren nemen bij hun beslissingen de volgende maatstaven als richtsnoer: a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van elk tentamen; b. doelmatigheidseisen, ondermeer gericht op: - het beperken van tijdverlies voor studenten, die snelle voortgang maken met de studie; - tijdig staken van de studie door studenten, waarvan het onwaarschijnlijk is dat zij zullen slagen voor een examen of tentamen; c. bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen; d. mildheid jegens studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld studievertraging hebben ondervonden. artikel 13 - vaststelling uitslag examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast bij gewone meerderheid van stemmen. 2. Staken de stemmen, dan is de examinandus afgewezen. artikel 14 - judicium 1. Als judicium geldt het, in gehele en halve cijfers afgeronde, gewogen gemiddelde van de eerder vastgestelde (gehele en halve afgeronde) cijfers voor de verschillende, binnen de bacheloropleiding afgelegde, onderdelen. Afronding geschiedt als volgt: 6,01 t/m 6,24 wordt afgerond naar 6,0; 6,25 t/m 6,74 wordt afgerond naar 6,5; 6,75 t/m 6,99 wordt afgerond naar 7,0 etc. 2. De opleiding kent de volgende judicia: indien gemiddelde = 6 - geen bezwaar indien gemiddelde = 6,5 - niet het minste bezwaar

6 indien gemiddelde = 7 - alleszins bevredigend indien gemiddelde = 7,5 - met genoegen indien gemiddelde = 8 - met veel genoegen indien gemiddelde = 8,5 - met zeer veel genoegen indien gemiddelde = 9, 9,5 of 10 - cum laude artikel 15 - beroepsrecht Tegen beslissingen van de examencommissie dan wel van examinatoren staat beroep open bij het college van beroep voor de examens (ex artikel 7.61 van de WHW) van de instelling waar de betrokkene is ingeschreven. artikel 16 - wijziging regels en richtlijnen Geen wijzigingen vinden plaats, die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. artikel 17 - inwerkingtreding Deze regels en richtlijnen treden in werking op 1 september Aldus vastgesteld door de examencommissie van Bestuurskunde van de Universiteit Leiden op 1 juli 2004.