Professionaliseringbeleid 2016 Vastgesteld na goedkeuring MR op 5 maart 2015; speerpunten blz. 4 aangepast in februari 2016

Transcriptie

1 Professionaliseringbeleid 2016 Vastgesteld na goedkeuring MR op 5 maart 2015; speerpunten blz. 4 aangepast in februari 2016 Uitgangspunten en begrippen Passend bij ons motto Sterk in Ontwikkeling wil het Sint-Janslyceum een lerende organisatie zijn waarin medewerkers voortdurend met elkaar streven naar verbetering. Het beleid gaat ervan uit dat professionalisering bij ieders taak hoort. De termen deskundigheidsbevordering en professionalisering worden hierbij onderling als synoniemen gebruikt. Uitgangspunten voor afspraken over professionalisering: Professionalisering draagt bij aan het leren van de leerlingen. Professionalisering heeft een doel. Professionalisering hoort bij het werk. Professionalisering is op iedere leeftijd en in iedere functie mogelijk en noodzakelijk. Professionaliseringsactiviteiten sluiten aan bij de levensfase, functieniveau en leerstijl van de medewerker. Nieuwe dingen uitproberen in de eigen praktijk, en de resultaten daarvan evalueren, is een essentieel onderdeel van de taak van iedere medewerker van het Sint-Janslyceum. In ieders jaartaak is daarnaast tijd voor professionalisering gereserveerd buiten de standaard ingeroosterde werkzaamheden om. Deze professionaliseringsactiviteiten gebeuren daarom liefst buiten de ingeroosterde werktijd om. Uitgangspunt is dat de professionaliseringsactiviteiten doorgaan, en enige overlap met lestaken is daarom acceptabel. We proberen wel om met elkaar oplossingen te vinden voor lessen die anders uit zouden moeten vallen. Soms kan de professionaliseringsactiviteit zelf op een andere dag plaatsvinden met minder lesuitval. Soms is het mogelijk om een les naar een andere dag te verzetten; andere keren is het mogelijk dat bovenbouwleerlingen doorwerken aan een opdracht terwijl een collega surveilleert en de aanwezigheid registreert. Collega s kunnen elkaar op deze manier helpen om de lesuitval voor elkaar te beperken. We kiezen hier bewust voor met elkaar omdat we zowel de professionalisering als ook de continuïteit in het leerproces heel belangrijk vinden. Voorbeelden van professionaliseringsactiviteiten a. formele professionalisering, bijvoorbeeld: het behalen van een hogere lesbevoegdheid en/of hogere academische graad cursussen middenmanagement ECHA opleiding voor werken met hoogbegaafde leerlingen trainingen leerlingbegeleiding ProMotion trainingen conferenties over taalbeleid professionaliseringsactiviteiten op school-, team-, afdelings- of vakgroepniveau SPD-training OMO-ICT opleiding professionalisering op het gebied van medezeggenschap opleiding tot bedrijfshulpverlener EHBO-cursussen 1

2 b. activiteiten gericht op het verbeteren van of reflecteren op de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden, bijvoorbeeld: Intervisie en/of collegiale consultatie begeleiding nieuwe docenten coaching EFON het onderzoeken van de effecten van een doorgevoerde verandering in het onderwijs het onderzoeken van de oorzaken voor tegenvallende examenresultaten in het eigen vak het schrijven van een evaluatierapport over een uitgevoerde pilot deelnemen in een docentontwikkelteam deelnemen in een werkgroep die professionaliseringsprojecten voorbereidt bezoeken van andere scholen om te leren van hun praktijk actieve deelname aan een serie geplande groepsbijeenkomsten rond een thema c. deelname aan (digitale) netwerken, activiteiten van vak- en beroepsverenigingen, bijvoorbeeld: OMO kennisnetwerken OMO Meesterlijke ontmoetingen Vakdidactische kennisnetwerken binnen de Academische Opleidingsschool universitaire nascholingsdagen jaarlijkse studiedagen van vakverenigingen ProMotion loopbaan4daagse registratie in het schoolleiders- of lerarenregister ( ) d. literatuurstudie en verkenning van mogelijk lesmateriaal, bijvoorbeeld: bekijken en vergelijken van nieuwe en bestaande lesmethodes bijhouden van nieuwe ontwikkelingen in het eigen vakgebied het lezen van tijdschrift Script! ( het lezen van overige boeken, kranten en tijdschriften het uitzoeken van geschikt lesmateriaal online en offline het voor de eerste keer voorbereiden van een nieuw onderwerp lidmaatschap van vakverenigingen Criteria met behulp waarvan bepaald wordt welke werknemers wanneer in aanmerking komen voor professionalisering Prioriteiten in het professionaliseringsbeleid zijn: 1. Het realiseren van beleidsdoelen zoals geformuleerd in beleidsplannen van de school of afdeling, of in de speerpunten in dit professionaliseringsplan; 2. Het realiseren van onderling overeengekomen ontwikkelingsdoelen in het Professioneel Ontwikkelingsplan (POP) van de medewerker; 3. Het up-to-date blijven bij ontwikkelingen in het vakgebied. 2

3 Professionalisering in het personeelsbeleid Werknemers maken over hun deskundigheidsbevordering en persoonlijke professionaliseringsactiviteiten ten minste eenmaal per drie jaar afspraken met de leidinggevende. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd in een professioneel ontwikkelingsplan (POP). Werknemers houden een registratie bij van hun professionaliseringsactiviteiten (eventueel binnen het lerarenregister). De wijze waarop de uren voor deskundigheidsbevordering ingezet zijn, is onderwerp van gesprek in het functioneringsgesprek en wordt meegenomen in de beoordeling. Waar het om gaat is dat iedere medewerker zowel tijd besteedt aan het bijhouden van ontwikkelingen alsook actief deelneemt aan specifieke activiteiten. De kwaliteit gaat hier boven de kwantiteit en een specifieke uren-norm voor activiteiten zou dan ook geen zin hebben. Het gaat erom dat professionaliseringsactiviteiten iets opbrengen en de praktijk helpen verbeteren. Professionalisering is, zoals de inleiding al aangaf, te belangrijk om niet serieus genomen te worden. Als tijdens POP gesprekken, functioneringsgesprekken of beoordelingsgesprekken zou blijken dat deskundigheid op bepaalde terreinen verbetering zou behoeven, dan kan de leidinggevende bepaalde deskundigheidsbevordering opdragen. Binnen de schoolleiding wordt de portefeuille professionalisering beheerd door de rector. De rector zorgt voor een jaarlijkse rapportage over de professionaliseringsactiviteiten in het afgelopen jaar en voor een jaarlijks aangepast professionaliseringsplan voor het komende jaar. De rector delegeert aan direct leidinggevenden de bevoegdheid om scholingsverzoeken direct goed te keuren zolang deze binnen het jaarlijkse persoonlijke budget blijven en zolang de lesuitval tot maximaal twee lessen professionaliseringsactiviteit kan worden beperkt. Verzoeken die meer voeten in de aarde hebben dienen zowel door de eigen leidinggevende als door de rector te worden goedgekeurd. Voor wat betreft de facilitering van professionalisering geldt voor werknemers van het Sint- Janslyceum de OMO cao (zie bijlage 1 en 2 voor de huidige cao OMO). Daarnaast reserveert het Sint-Janslyceum jaarlijks een budget voor professionalisering en benoemt het speerpunten voor het professionaliseringsbeleid in het komende jaar. Procedure volgens welke een verzoek om professionalisering moet worden ingediend en op welke wijze het verzoek wordt beoordeeld Medewerkers dienen bij hun leidinggevende een verzoek om professionalisering in met daarin in ieder geval de koppeling met het schoolbeleid of eigen POP (zie bijlage). Het verzoek wordt door de leidinggevende beoordeeld in het licht van schoolbeleid, het POP van de medewerker, en de noodzaak om up-to-date te blijven bij ontwikkelingen in het vakgebied. Leidinggevenden houden bij welke professionaliseringsactiviteiten ze hebben goedgekeurd. De leidinggevende maakt afspraken met de medewerker over uitkomsten van de professionaliseringsactiviteit en/of de wijze waarop over de professionalisering zal worden gerapporteerd (berichtje in het infobulletin, presentatie op teamvergaderingen en/of anderszins). Belangrijk is dat de professionalisering herkenbaar wordt in de dagelijkse praktijk van het werk. Tot zover het professionaliseringsbeleid zoals goedgekeurd door de MR. Wat volgt zijn specifieke regelingen die van jaar tot jaar kunnen worden aangepast. 3

4 Speerpunten 2016 De speerpunten geven aan waar de prioriteiten liggen van de schoolleiding. Het pedagogisch en didactisch handelen van de docent blijft centraal staan. Daarnaast is het implementatietraject rond digitale didactiek uiteraard ondersteund door veel training. Als school zijn we verder een slag aan het maken richting meer doelgericht werken en tenslotte vragen taal- en rekenvaardigheden van leerlingen om toenemende aandacht van niet alleen diegenen die hierin als coördinator gaan optreden, maar van alle vakdocenten. Uiteraard kunnen activiteiten voor professionalisering ook buiten deze speerpunten om worden ondersteund. Bij ieder speerpunt is een aantal indicatieve voorbeelden opgenomen. Het professionaliseringsbeleid zelf blijft onveranderd, alleen zijn de speerpunten van het beleid nu aangepast voor Pedagogisch en didactisch handelen Effectief Onderwijs (Efon) Een op groei gerichte mindset Zelfregulatie en metacognitie Differentiatie en omgaan met verschillen Feedback geven / ontvangen Oplossingsgericht begeleiden 2. Onderwijstechnologie (digitale didactiek) ActivInspire ipads algemeen maar ook vakspecifiek ingezet Ins en Outs van Magister Leerlingvolgsystemen Digitaal toetsen 3. Doelgericht werken, kwaliteitszorg, toetsing Trainingen opbrengstgericht werken Toetsontwikkeling Praktijkonderzoek door docenten binnen de AOS Doorlopende leerlijnen Werken met dashboards (Magister Management Platform, Libelle) 4. Taal- en rekenbeleid Trainingen taalcoördinator, rekencoördinator Taalgericht vakonderwijs binnen ieder vak Didactiek van taal- en rekenonderwijs Omgaan met dyslexie en dyscalculie Werken met Diatoets 4

5 Geldende afspraken binnen de cao 2016 Binnen hun jaartaak (bij voltijdsaanstelling) hebben docenten (OP) een professionele ruimte van 280 uur waarvan minimaal 140 uur voor zelf in te vullen deskundigheidsbevordering (zie bijlage 3). Daarnaast kan de school nog andere scholing organiseren. 140 uren voor persoonlijke deskundigheidsbevordering buiten ingeroosterde werktijden worden vooralsnog ook toegekend aan technisch onderwijs assistenten en medewerkers mediatheek ( OOP Primair Proces, OPP ). De bepaling in de cao hoofstuk E1, lid 4, wordt daartoe geïnterpreteerd alsof OPP medewerkers 100% van hun tijd met lestaken bezig zouden zijn (zie bijlage 3). Deze bedragen zijn op basis van een voltijdsaanstelling. Op het moment dat binnen OMO andere afspraken worden gemaakt over de interpretatie van E1 lid 4, zal de school haar beleid op dat punt aanpassen aan de dan geldende OMO richtlijn. Het overige OOP krijgt binnen de reguliere werkuren tijd voor deskundigheidsbevordering wanneer dit nodig is; daarnaast wordt voor hen op minimaal twee dagen per jaar deskundigheidsbevordering aangeboden. Wordt er op deze twee dagen geen deskundigheidsbevordering aangeboden dan worden deze twee dagen omgezet in vrije dagen. Iedere medewerker heeft volgens paragraaf F7 per schooljaar een professionaliseringsbudget tot een bedrag van 600 ten behoeve van alle vrijwillig ondernomen deskundigheidsbevordering en professionaliseringsactiviteiten. De cao OMO maakt geen onderscheid in budget voor OP en OOP. Dit bedrag is niet afhankelijk van de betrekkingsomvang. Het kan niet worden gespaard en er is geen verplichting om het budget op te maken in een schooljaar. Het budget kan niet worden gebruikt voor de aanschaf van goederen, tijdschriften of boeken maar is bedoeld voor deelname aan scholingsactiviteiten. Daarnaast stelt de school wel per vakgroep abonnementen op vaktijdschriften ter beschikking. In bijzondere gevallen kunnen afspraken worden gemaakt over professionaliseringstrajecten die de 140 uur duidelijk overstijgen. In de cao OMO bestaat ook het recht om vanuit de 140 uur 50 klokuren per jaar te sparen, zie artikel F9 in bijlage 2. Budget 2016 Het professionaliseringsbudget stijgt van in 2015 naar in Dit komt overeen met een stijging van 20%, volgend op een stijging van 82% vorig jaar. Deze stijging gaat samen met toenemende aandacht voor professionalisering. 5

6 Bijlage: aanvraagformulier 2016 (op server direct digitaal in te vullen) 6