Inventaris van het archief van de Legerraad,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inventaris van het archief van de Legerraad, 1945-1994"

Transcriptie

1 Nummer archiefinventaris: Inventaris van het archief van de Legerraad, Auteur: J.C.D. de l'ecluse Nationaal Archief, Den Haag 1998 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch.

2

3 Def / Legerraad 3 I N H O U D S O P G A V E Beschrijving van het archief...5 Aanwijzingen voor de gebruiker...6 Openbaarheidsbeperkingen...6 Beperkingen aan het gebruik...6 Materiële beperkingen...6 Aanvraaginstructie... 6 Citeerinstructie... 6 Archiefvorming...7 Geschiedenis van de archiefvormer...7 Inleiding... 7 Oprichting van de Legerraad en discussie over de topstructuur in de periode De Legerraad in de periode De Legerraad in de periode De Legerraad onder leiding van staatssecretaris Calmeyer ( )...14 De Legerraad in de topstructuur van minister De Jong ( )...16 De topstructuur 1976 en haar voorgeschiedenis De Koude Oorlog ontdooit. Naar een doelmatiger defensie-organisatie...23 Prioriteitennota...25 Novemberbrief Samenstelling Legerraad Chronologische naamlijst per functioneel deelgebied...48 Voorzitters Operationele functiegebied...49 Materiële functiegebied...50 Personele functiegebied...51 Financiële functiegebied...52 Andere leden Voorlichting Geschiedenis van het archiefbeheer...56 De verwerving van het archief...56 Inhoud en structuur van het archief...57 Selectie en vernietiging...57 Verantwoording van de bewerking...57 Verwant materiaal...59 Beschikbaarheid van kopieën...59 Beschrijving van de series en archiefbestanddelen...61 A Verslagen van vergaderingen...61 B Bijlagen bij de verslagen C Documentatie Bijlagen...87 Index op onderwerp Index op persoonsnaam

4

5 Def / Legerraad 5 Beschrijving van het archief B E S C H R I J V I N G V A N H E T A R C H I E F Naam archiefblok: Ministerie van Defensie: Legerraad Periode: Archiefbloknummer: D88 Omvang: 33,30 meter; 1008 inventarisnummers. Taal van het archiefmateriaal: Het merendeel der stukken is in het Nederlands. Soort archiefmateriaal: Normale geschreven, gedrukte en getypte documenten, geen bijzondere handschriften. Archiefbewaarplaats: Nationaal Archief, Den Haag Archiefvormers: Legerraad, Samenvatting van de inhoud van het archief: De Legerraad was in 1945 in het leven geroepen als het hoogste bestuursorgaan van de landmacht en adviesorgaan van de minister van Defensie. Het archief bestaat uit notulen van de raad en de onderliggende vergaderstukken. Deze betreffen o.m. opleiding, omvang, samenstelling, uitrusting, strategie en inzet van de krijgsmacht, alsmede arbeidsvoorwaarden bij en voorlichting over het leger. Het grootste deel van het archief bestrijkt de periode van de Koude Oorlog, waarin Nederland als lid van de NAVO tegenover de communistische landen van het Warschaupact stond. Het archief bevat niet alleen materiaal over de militaire situatie in Nederland en Europa (m.n. West-Duitsland), maar ook in overzeese gebiedsdelen van het Koninkrijk. Het archief bevat o.m. stukken over de militaire missies naar Indonesië, de Sinaï, Libanon en voormalig Joegoslavië.

6 6 Def / Legerraad Aanwijzingen voor de gebruiker Aanwijzingen voor de gebruiker Openbaarheidsbeperkingen OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A) [betreft alleen inv.nr. 1005] Beperkingen aan het gebruik BEPERKINGEN AAN HET GEBRUIK Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht. Materiële beperkingen MATERIËLE BEPERKINGEN Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat. Aanvraaginstructie AANVRAAGINSTRUCTIE Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen: 1. U maakt een profiel aan op en logt vervolgens in; 2. Via de archiefinventaris (alleen de beschrijvingen met rode nummers) selecteert u het gewenste archiefstuk door op de knop 'Reserveren' te klikken; 3. In het volgende scherm geeft u aan op welke dag u het archiefstuk wilt inzien; 4. Indien u zich bevindt in de studiezaal en een tafelnummer heeft ontvangen kunt u dit nummer vermelden. Als u geen tafelnummer heeft kunt u tafelnummer 777 laten staan; 5. Vervolgens bevestigt u uw reservering door deze te versturen. Citeerinstructie CITEERINSTRUCTIE Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling. VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Ministerie van Defensie: Legerraad, nummer toegang , inventarisnummer... VERKORT: NL-HaNA, Def / Legerraad, , inv.nr....

7 Def / Legerraad 7 Archiefvorming Archiefvorming Geschiedenis van de archiefvormer GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER Inleiding INLEIDING Vergeleken bij ruim een halve eeuw geleden is de Nederlandse krijgsmacht volstrekt onherkenbaar geworden. De sfeer van "rats, kuch en bonen", het voetvolk met beenwindsels, het door paarden getrokken geschut en het technisch pover bewapende leger dat in de Vesting Holland en achter de Peel- en IJssellinie de vijand afwachtte, het is allemaal geschiedenis geworden. Het Nederlandse leger was vóór de Tweede Wereldoorlog vrijwel geheel een opleidings- en trainingsinstituut. Daarmee had het een concrete functie, waarvan het resultaat, naar men hoopte, in geval van nationale mobilisatie zichtbaar zou worden. Na de oorlog is de opleidingsfunctie blijven bestaan, maar zij werd overschaduwd door de functie van continue paraatheid. Samen met de bondgenoten stond onze krijgsmacht lange tijd "op wacht", een taak die te meer ernstig werd genomen naarmate het besef leefde dat bij een aanval van de Oostbloklanden de vooroorlogse "algemene mobilisatie" niet of nauwelijks mogelijk zou zijn. Na het uiteenvallen van het Oostblok, definitief ingezet met de sloop van de Berlijnse muur in 1989, is hieraan weer een eind gekomen. Het leger is kleiner geworden, de dienstplichtigen worden na april 1996 niet meer opgeroepen en taken in het kader van de Verenigde Naties hebben een groter aandeel gekregen. Al deze ontwikkelingen werden voor wat betreft de Koninklijke Landmacht gestuurd door de Legerraad. Oprichting van de Legerraad en discussie over de topstructuur in de periode OPRICHTING VAN DE LEGERRAAD EN DISCUSSIE OVER DE TOPSTRUCTUUR IN DE PERIODE Nadat ons land in mei 1945 geheel was bevrijd van de Duitse bezetters, werden maatregelen getroffen om zo snel mogelijk een "voorlopige vredesorganisatie" tot stand te brengen. Daarbij werd het Britse defensieapparaat als voorbeeld genomen. Eén van de belangrijkste elementen uit de Britse organisatie dat werd overgenomen was het instituut Legerraad, analoog aan de zogenaamde "Army Council". De op deze Britse "Army Council", ook qua naamgeving geïnspireerde Legerraad, werd per 1 november 1945 ingesteld. De oprichting werd in een brief betreffende de "Organisatie hoogere legerleiding", op gezag van de Minister van Oorlog, mr. J.J. Meynen als volgt aangekondigd: "Met ingang van 1 november 1945 wordt ingesteld een Legerraad, welke onder voorzitterschap van den Minister van Oorlog, ten doel heeft de coördinatie van werkzaamheden in de hoogere legerleiding der Kon. Landmacht te waarborgen en waarvan de leden den Minister van advies dienen omtrent de hoofdlijnen van diens beleid. Leden van den Legerraad zijn: de Secretaris-Generaal, de Chef van het Militair Kabinet, de Inspecteur-Generaal, de Chef van den Generalen Staf, de Kwartiermeester- Generaal en de Adjudant-Generaal." De positie van de Legerraad dient te worden gezien in het licht van de met ingang van diezelfde datum ingevoerde topstructuur. In de nieuwe organisatie (zie bijlage 1) ressorteerden de Chef van de Generale Staf, die in afwijking van de vooroorlogse situatie de bevelsbevoegdheid over de landstrijdkrachten bezat, en de Kwartiermeester-Generaal rechtstreeks onder de Minister en waren derhalve, conform de

8 8 Def / Legerraad constructie binnen de Britse legertop, nevengeschikt aan elkaar. Oorspronkelijk was het weliswaar de bedoeling geweest dat de Kwartiermeester-Generaal onder de Chef van de Generale Staf zou worden geplaatst, maar hier was uiteindelijk toch van afgezien. De Adjudant-Generaal, die belast werd met het militair personeel, was binnen de nieuwe structuur in eerste instantie verantwoording verschuldigd aan de Secretaris-Generaal. De eerste taak van de Legerraad was coördineren en adviseren van de Minister. Hierin verschilde het dus duidelijk van de "Army Council". Ook de samenstelling van beide organen was niet helemaal gelijk. In de Legerraad zouden ook de Inspecteur-Generaal en de Chef van het Militair Kabinet zitting krijgen. Omdat het ambt van Staatssecretaris eerst bij de Grondwetswijziging van 1948 zou worden ingesteld, ontbrak echter een functionaris zoals de Britse "Parliamentary Under- Secretary of State for War". Tot die tijd werd de rol van plaatsvervanger van de Minister nog vervuld door de Secretaris-Generaal. Op het Ministerie van Oorlog was deze laatste post vanaf 1945 in handen van de heer L.C. Rietveld. De eerste Staatssecretaris op dit Ministerie, mr. W.H. Fockema Andrea, zou pas op 1 mei 1949 in functie treden. De eerste vergadering van de Legerraad vond plaats op dinsdag 6 november Aanwezig waren de Minister van Oorlog (mr. J.J. Meynen), de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Oorlog (L.C. Rietveld), de Inspecteur-Generaal der Koninklijke Landmacht (luitenant-generaal Z.K.H. Prins Bernhard der Nederlanden), de Chef van de Generale Staf (luitenant-generaal mr. H.J. Kruls), de Kwartiermeester-Generaal (reserve generaal-majoor S.J. van den Bergh), de Chef van het Militair Kabinet van de Minister van Oorlog (kolonel M.R.H. Calmeyer), alsmede de souschef van de Generale Staf (kolonel P.L.G. Doorman) en de plaatsvervangend Kwartiermeester- Generaal, tevens Inspecteur der Genie (kolonel J.J.C.P. Wilson). Deze beide laatste functionarissen waren in de brief van Meynen weliswaar niet als lid genoemd, maar namen in de beginfase toch aan de beraadslagingen deel. De reden daarvan is onduidelijk. De Adjudant-Generaal (reserve luitenant-kolonel mr. W.J. van Dijk) woonde eerst vanaf 15 november 1945 (de vierde vergadering) de bijeenkomsten bij. In zijn openingstoespraak schetste de Minister de doelstelling van de Legerraad. In de notulen van deze eerste vergadering worden de woorden van de Minister aldus samengevat: "Zijne Excellentie opent de vergadering en zet uiteen, dat het de bedoeling is, dat in den Legerraad principiële beslissingen worden genomen, terwijl de volledige uitwerking wordt overgelaten aan de instanties, die door de leden van den Legerraad worden vertegenwoordigd." Het valt op, dat het aspect beslissingsbevoegdheid hier, in afwijking van eerdergenoemde brief, maar ook in schril contrast met de latere instructie en praktijk, zo wordt benadrukt. Deze passage mag dan ook zeker niet uit haar historische context gelicht worden. De Minister wilde in een hecht samenwerkingsverband de hoofdlijnen van zijn beleid uitstippelen, maar de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid wilde hij zelf behouden. Mede daardoor was de precieze status van de Legerraad in het begin nogal vaag. Het was vooral afhankelijk van de bereidheid van de Minister zich als politiek verantwoordelijk persoon bij een oordeel van de Legerraad aan te sluiten en vervolgens ook het voorgestelde beleid over te nemen. De onduidelijkheid over de status van de Legerraad zou zich in de loop der jaren blijven voortzetten. In de eerste vergadering van de Legerraad op 6 november 1945 werden na de opening door minister Meynen enkele huishoudelijke zaken afgehandeld. Er werd besloten geen vast vergaderschema te hanteren, maar afhankelijk van eventuele programmapunten incidenteel

9 Def / Legerraad 9 vergaderingen uit te schrijven. Bovendien kwam men overeen zo nodig ook niet-leden ter raadpleging aan de beraadslagingen te doen deelnemen. Tenslotte werd ook nog bepaald, dat kapitein der Infanterie J.J. Wijnsouw als secretaris van de Legerraad zou gaan fungeren. Ter voorbereiding op de vergadering van de Legerraad van 29 maart 1946 liet minister Meynen drie dagen eerder een circulaire uitgaan, met daarin zijn ideeën over de organisatievorm van het Ministerie van Oorlog en de top van de Koninklijke Landmacht had vervat en waarbij hij tevens een aantal "ontwerp-instructiën" was gevoegd (o.a. voor de Legerraad). Na de vergadering van 29 maart 1946 werd op basis van de circulaire van minister Meynen bij ministeriële beschikking van 16 april 1946 de eerste instructie voor de Legerraad uitgevaardigd. Deze instructie luidde als volgt: 1. De Legerraad heeft tot taak de samenwerking in de hoogere legerleiding te verzekeren, de leden dienen den Minister van Oorlog van advies omtrent de hoofdlijnen van diens beleid. 2. De Legerraad wordt bijeengeroepen door den Minister van Oorlog, al dan niet op verzoek van één der leden. In beginsel komt de Legerraad tenminste één maal per week bijeen. 3. Leden van den Legerraad zijn: De Minister van Oorlog, Voorzitter; de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Oorlog, Onder-Voorzitter; de Chef van het Militair Kabinet van den Minister van Oorlog, Secretaris; de Inspecteur-generaal; de Chef van den Generalen Staf; de Kwartiermeester-generaal; de Adjudant-generaal. In deze instructie wordt voor het eerst de vergaderfrequentie vastgelegd: tenminste één keer per week zou er een bijeenkomst plaatsvinden. In de praktijk bleek dit overigens niet haalbaar. Politieke crises of mutaties in de hogere legerleiding hadden onmiddellijk hun weerslag op het functioneren van de Legerraad en het kwam zelfs enkele keren voor, dat er maanden achter elkaar geen vergaderingen plaatsvonden. Zo werd er bijvoorbeeld van eind juli 1947 tot eind februari 1948 onder invloed van de verwikkelingen in Nederlands-Indië in het geheel niet vergaderd. Welbeschouwd is er eigenlijk eerst vanaf medio 1959, wanneer luitenant-generaal b.d. M.R.H. Calmeyer als Staatssecretaris van Defensie/Koninklijke Landmacht aantreedt, sprake van een wat duidelijker omschreven vergaderfrequentie. Onder Calmeyer kwam de Legerraad in principe om de veertien dagen bijeen. Na diens aftreden in 1963 ging men nog een stapje verder en werd er vaak drie tot vier keer per maand vergaderd. Een ander punt, waarover de instructie duidelijkheid schiep, vormt het secretariaat van de Legerraad: de functie van secretaris zou door de Chef van het Militair Kabinet worden bekleed. Ook hier week de feitelijke situatie, zoals die was in april 1946, af van hetgeen in de ministeriële beschikking was bepaald. De reeds genoemde kapitein J.J. Wijnsouw bleef namelijk nog tot aan het einde van dat jaar als secretaris functioneren. Pas daarna werd het secretariaat door de Chef van het Militair Kabinet overgenomen. Per 1 januari 1947 werd een nieuwe topstructuur van kracht. De belangrijkste wijziging betrof de positie van de Secretaris-Generaal, die door het oprichten van de Directie Administratieve Diensten werd ontlast van de directe verantwoordelijkheid voor de tot dan zelfstandige bureaus en diensten. Tevens werd een belangrijke stap in de richting van de verzelfstandiging van de luchtmacht gezet doordat de Chef van de Luchtmachtstaf net als de Directeur Administratieve Diensten en de Adjudant-Generaal rechtstreeks onder de Minister kwam te ressorteren (zie bijlage 2).

10 10 Def / Legerraad Als gevolg van deze organisatiewijziging onderging het aantal leden van de Legerraad enige uitbreiding; zowel de Directeur Administratieve Diensten, Th. A. Appels, als de Commandant Legerluchtmacht (met ingang van maart 1947 Chef van de Luchtmachtstaf) generaal-majoor C. Giebel namen nu voortaan aan de vergaderingen van de Legerraad deel. De eerste fase uit de geschiedenis van de Legerraad werd voor het grootste deel beheerst door de verwikkelingen in Nederlands-Indië. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontbrak een echte toekomstvisie. Wel werden onder invloed van de ervaringen tijdens de oorlog diverse nieuwe elementen zichtbaar binnen de organisatie van de landmacht. Zo deed bijvoorbeeld het in Engeland opgerichte Vrouwen Hulp Korps (VHK), de latere Milva, zijn intrede, wist de Cantinedienst (Cadi) zich een vaste plaats te verwerven binnen het leger en werden modernere wapens en nieuwe uniformen ingevoerd, maar de inspiratie voor de plannen inzake de wederopbouw van de Koninklijke Landmacht in Europa werd nog voornamelijk gezocht in het systeem, dat voor de oorlog in ons land ten aanzien van de legervorming werd gehanteerd. Van baanbrekende vernieuwingen was althans wat dit betreft vooralsnog geen sprake. Alle aandacht richtte zich voorlopig op de vorming van een adequate troepenmacht voor de strijd in Nederlands- Indië. Kwesties die hiermee niet rechtstreeks verband hielden, golden in eerste aanleg als onbelangrijk en werden in de Legerraad dan ook slechts zelden aan de orde gesteld. Toen de troepenmacht in Nederlands-Indië medio 1947 de vereiste sterkte had bereikt kon langzaam maar zeker de aandacht worden gericht op de daadwerkelijke wederopbouw van de Koninklijke Landmacht in Nederland. Bij de activiteiten, die uiteindelijk moesten resulteren in de vorming van een nieuwe Nederlandse troepenmacht, gold als uitgangspunt, dat een zelfstandige landsverdediging geen haalbare kaart meer was. Zolang er geen krachtsevenwicht in Europa bestond, aldus verklaarde luitenantgeneraal mr. H.J. Kruls op 25 februari 1948 in de Legerraad, zou ook een operatief orgaan voor gebruik buiten Nederlands grondgebied geen zin hebben. Voor de naaste toekomst achtte Kruls niet meer mogelijk dan een territoriale verdediging tegen strategische overvallen (met name uit de lucht) en handhaving van orde en rust (bestrijding van het verschijnsel "vijfde colonne"). De situatie zou zich kort nadien echter drastisch wijzigen. De totstandkoming van de Westerse Unie op 17 maart 1948 en de oprichting van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) op 4 april 1949 plaatsten de Nederlandse defensie-inspanningen meteen in een geheel ander perspectief. Nederland zou zich bij deze beide organisaties aansluiten en aanvaardde loyaal alle verplichtingen, die daaruit voortkwamen. De Legerraad in de periode DE LEGERRAAD IN DE PERIODE De per 1 januari 1947 ingevoerde organisatiestructuur bleef, enkele wijzigingen voortvloeiend uit de snelle groei van de luchtstrijdkrachten buiten beschouwing gelaten, intact tot 1 mei Na het vertrek van Fiévez op 7 augustus 1948 wist Kruls onder diens opvolger, mr. W.F. Schokking, tenslotte toch te bereiken dat de Chef van de Generale Staf hiërarchisch boven de Kwartiermeester-Generaal en de Adjudant-Generaal werd geplaatst, hetgeen tot gevolg had, dat zijn taak meer naar het vlak van de coördinatie verschoof. De Kwartiermeester-Generaal en de Adjudant-Generaal gingen nu samen met de plaatsvervangend Chef van de Generale Staf, een post waarvoor de toenmalige Chef Kabinet van de Minister van Oorlog, generaal-majoor M.R.H. Calmeyer, werd aangezocht, een afzonderlijk driemanschap vormen en verkregen elk binnen hun ressort dirigerende bevoegdheid. Tegelijkertijd werd er met de oprichting van de Luchtmachtraad andermaal een belangrijke stap gezet op weg naar de verzelfstandiging van de luchtstrijdkrachten. In de Luchtmachtraad kregen naar analogie van de samenstelling van de Legerraad per 1 mei 1949 zitting de Minister, de

11 Def / Legerraad 11 Staatssecretaris, de Secretaris-Generaal, de Inspecteur-Generaal, de Chef van de Luchtmachtstaf, de plaatsvervangend Chef van de Luchtmachtstaf, de Kwartiermeester-Generaal, de Adjudant- Generaal en de Directeur Administratieve Diensten. De Chef Kabinet zou evenals bij de Legerraad als secretaris optreden. Binnen het nieuwe organisatieschema (zie bijlage 3) was er met name voor de Adjudant-Generaal en de Kwartiermeester-Generaal een uiterst merkwaardige positie weggelegd. Zij waren niet alleen hiërarchisch ondergeschikt aan de Chef van de Generale Staf, maar ook aan de Chef van de Luchtmachtstaf. De positie van de Directeur Administratieve Diensten bleef onveranderd. Hij ressorteerde rechtstreeks onder de Minister en verrichtte werkzaamheden zowel voor de landmacht als voor de luchtmacht. In het najaar van 1950 werd er in het kader van de overschakeling op de Amerikaanse legerstructuur opnieuw besloten tot wijziging van de organisatie van het Ministerie van Oorlog (zie bijlage 4). Met deze herstructurering werd beoogd gelijktijdig een centralisatie van zowel het personeels- als het materieelbeleid binnen het departement tot stand te brengen en tevens de uitvoeringsaangelegenheden voor wat betreft de land- en luchtmacht maximaal te delegeren aan respectievelijk de Chef van de Generale Staf en de Chef van de Luchtmachtstaf. Hierdoor kreeg de Chef van de Generale Staf, binnen de door de Minister van Oorlog gegeven richtlijnen, vrijwel volledige vrijheid van handelen. Tegelijkertijd werd de Kwartiermeester-Generaal vervangen door de Directeur Materieel Landmacht (DML) aan wie echter een veel kleiner takenpakket was toevertrouwd. Diverse aan uitvoering gerelateerde taken, die voorheen door de Kwartiermeester-Generaal waren behartigd, gingen over in handen van de Materieelinspecties (de Inspectie der Intendance, de Inspectie der Genie, de nieuw opgerichte Inspectie van de Technische Dienst, de Inspectie van de Verbindingsdienst en de Inspectie van de Geneeskundige Dienst), welke onder bevel van de Chef van de Generale Staf werden geplaatst. De Directeur Materieel Landmacht werd belast met de aanschaf van het materieel en het beheer van de hogere echelons magazijnen en werkplaatsen, terwijl de Chef van de Generale Staf en de Materieelinspecties verantwoordelijk werden voor de distributie van het materieel. De luchtmacht kreeg in de zomer van 1950 de beschikking over een eigen Chef Materieel, zodat de Directeur Materieel Landmacht geen bemoeienis meer had met luchtmachtaangelegenheden. Ook de functie van de Adjudant-Generaal werd drastisch beknot. Per 1 oktober 1950 kwam het ministeriële Directoraat Personeel tot stand en verhuisde de Adjudant-Generaal naar het Hoofdkwartier van de Generale Staf, waar hij uitsluitend werd belast met de zorg voor het personeel, dat rechtstreeks onder het bevel van de Chef van de Generale Staf stond. Ook de Adjudant-Generaal verrichtte van nu af aan geen werkzaamheden meer voor de luchtmacht. Naast de functie van Chef Materieel werd in het najaar van 1950 bij dit krijgsmachtdeel in wording namelijk bovendien de functie van Chef Personeel gecreëerd. Als gevolg van deze organisatiewijziging ging het lidmaatschap van de Legerraad van de Adjudant-Generaal over in handen van de Directeur Personeel J.H. Wieffering. Tegelijkertijd met deze hergroepering van taken werd een aantal wijzigingen in de gezagsverhoudingen aangebracht. De Chef van de Generale Staf, de Directeur Materieel Landmacht, de Directeur Personeel, de Directeur Administratieve Diensten alsmede de Directeur Gebouwen, Werken en Terreinen (deze nieuwe zelfstandige functionaris binnen het Ministerie van Oorlog, die voortkwam uit de Kwartiermeester-Generaal-organisatie, werd logischerwijs op den duur ook lid van de Legerraad) gingen rechtstreeks onder de Minister ressorteren, zodat er in feite

12 12 Def / Legerraad weer sprake was van nevenschikking. Ook in deze nieuwe samenstelling echter bleef de Chef van de Generale Staf onbetwist als leider fungeren, vooral omdat hij evenals voorheen toch een stevige vinger in de pap had, waar het ging om het materieelbeleid. De greep van de Chef van de Generale Staf op dit aspect van het "landmachtgebeuren" werd in het najaar van 1953 verder verstevigd door de instelling van het Basiscommando, dat onder de bevelen van de Chef van de Generale Staf kwam te staan en werd belast met alle facetten van de logistieke verzorging binnen de Koninklijke Landmacht. Bij deze reorganisatie, welke noodzakelijk werd geacht om een soepele overgang van de vredes- naar de oorlogsorganisatie te kunnen waarborgen, zag de Directeur Materieel Landmacht zijn taak beperkt tot het aanschaffen van materieel. Tenslotte is nog vermeldenswaardig, dat per 28 november 1954 de functie van Bevelhebber der Landstrijdkrachten werd ingesteld. Met ingang van die datum trad de Chef van de Generale Staf, die in feite reeds sedert 1945 de bevelsbevoegdheid over de landstrijdkrachten bezat, voortaan ook in naam als bevelhebber op. Vanaf eind 1954 was er dus sprake van een personele unie van Chef van de Generale Staf en Bevelhebber der Landstrijdkrachten. De wederopbouw van de Koninklijke Landmacht, welke in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog in feite onmogelijk was geweest, kwam in de loop van 1949 langzaam maar zeker op gang. De bondgenootschappelijke verplichtingen in het kader van de Westerse Unie en de Noord- Atlantische Verdragsorganisatie dienden daarbij van meet af aan als richtsnoer. De Britse organisatievorm werd mede in verband hiermee in de loop van 1950 grotendeels losgelaten. Men schakelde, zij het geleidelijk, over op de Amerikaanse legerstructuur. Het besluit tot deze ingrijpende reorganisatie stoelde vooral op de overtuiging, dat de Amerikaanse structuur in een gewapend conflict meer rendement zou opleveren dan de Britse. Een tweede reden voor deze beslissing vormde de overweging, dat het nieuw te verwerven materieel, naar het zich liet aanzien, voornamelijk door de Verenigde Staten zou worden geleverd. Dit materieel, zo meende men, zou slechts dan optimaal kunnen worden benut, wanneer inderdaad ook de specifieke Amerikaanse organisatievorm zou worden overgenomen. In het kader van het "Mutual Defence Assistance Programme" (MDAP) leverde Amerika sedert mei 1950 een grote hoeveelheid wapens, militaire goederen, alsmede machines en grondstoffen voor de eigen productie van militair materieel. Bovendien werd van de zijde van de Verenigde Staten uitgebreide steun ontvangen bij de met het oog op de overschakeling op de Amerikaanse legerstructuur noodzakelijke herscholing van Nederlandse militairen. Een belangrijke verandering op personeelsgebied voltrok zich in In dat jaar werd het "fillersysteem" ingevoerd voor de legervorming, hetgeen inhield, dat in plaats van om de vier maanden voortaan om de twee maanden een nieuwe lichting zou worden opgeroepen. Deze twee-maandelijkse lichtingen kregen een opleiding van vier maanden in de depots en stroomden daarna de parate troepen binnen, waaruit vervolgens één lichting (1/8 van de totale sterkte) afvloeide. De Legerraad in de periode DE LEGERRAAD IN DE PERIODE De per 1 januari 1947 ingevoerde organisatiestructuur bleef, enkele wijzigingen voortvloeiend uit de snelle groei van de luchtstrijdkrachten buiten beschouwing gelaten, intact tot 1 mei Na het vertrek van Fiévez op 7 augustus 1948 wist Kruls onder diens opvolger, mr. W.F. Schokking, tenslotte toch te bereiken dat de Chef van de Generale Staf hiërarchisch boven de Kwartiermeester-Generaal en de Adjudant-Generaal werd geplaatst, hetgeen tot gevolg had, dat zijn taak meer naar het vlak van de coördinatie verschoof. De Kwartiermeester-Generaal en de Adjudant-Generaal gingen nu samen met de plaatsvervangend Chef van de Generale Staf, een

13 Def / Legerraad 13 post waarvoor de toenmalige Chef Kabinet van de Minister van Oorlog, generaal-majoor M.R.H. Calmeyer, werd aangezocht, een afzonderlijk driemanschap vormen en verkregen elk binnen hun ressort dirigerende bevoegdheid. Tegelijkertijd werd er met de oprichting van de Luchtmachtraad andermaal een belangrijke stap gezet op weg naar de verzelfstandiging van de luchtstrijdkrachten. In de Luchtmachtraad kregen naar analogie van de samenstelling van de Legerraad per 1 mei 1949 zitting de Minister, de Staatssecretaris, de Secretaris-Generaal, de Inspecteur-Generaal, de Chef van de Luchtmachtstaf, de plaatsvervangend Chef van de Luchtmachtstaf, de Kwartiermeester-Generaal, de Adjudant- Generaal en de Directeur Administratieve Diensten. De Chef Kabinet zou evenals bij de Legerraad als secretaris optreden. Binnen het nieuwe organisatieschema (zie bijlage 3) was er met name voor de Adjudant-Generaal en de Kwartiermeester-Generaal een uiterst merkwaardige positie weggelegd. Zij waren niet alleen hiërarchisch ondergeschikt aan de Chef van de Generale Staf, maar ook aan de Chef van de Luchtmachtstaf. De positie van de Directeur Administratieve Diensten bleef onveranderd. Hij ressorteerde rechtstreeks onder de Minister en verrichtte werkzaamheden zowel voor de landmacht als voor de luchtmacht. In het najaar van 1950 werd er in het kader van de overschakeling op de Amerikaanse legerstructuur opnieuw besloten tot wijziging van de organisatie van het Ministerie van Oorlog (zie bijlage 4). Met deze herstructurering werd beoogd gelijktijdig een centralisatie van zowel het personeels- als het materieelbeleid binnen het departement tot stand te brengen en tevens de uitvoeringsaangelegenheden voor wat betreft de land- en luchtmacht maximaal te delegeren aan respectievelijk de Chef van de Generale Staf en de Chef van de Luchtmachtstaf. Hierdoor kreeg de Chef van de Generale Staf, binnen de door de Minister van Oorlog gegeven richtlijnen, vrijwel volledige vrijheid van handelen. Tegelijkertijd werd de Kwartiermeester-Generaal vervangen door de Directeur Materieel Landmacht (DML) aan wie echter een veel kleiner takenpakket was toevertrouwd. Diverse aan uitvoering gerelateerde taken, die voorheen door de Kwartiermeester-Generaal waren behartigd, gingen over in handen van de Materieelinspecties (de Inspectie der Intendance, de Inspectie der Genie, de nieuw opgerichte Inspectie van de Technische Dienst, de Inspectie van de Verbindingsdienst en de Inspectie van de Geneeskundige Dienst), welke onder bevel van de Chef van de Generale Staf werden geplaatst. De Directeur Materieel Landmacht werd belast met de aanschaf van het materieel en het beheer van de hogere echelons magazijnen en werkplaatsen, terwijl de Chef van de Generale Staf en de Materieelinspecties verantwoordelijk werden voor de distributie van het materieel. De luchtmacht kreeg in de zomer van 1950 de beschikking over een eigen Chef Materieel, zodat de Directeur Materieel Landmacht geen bemoeienis meer had met luchtmachtaangelegenheden. Ook de functie van de Adjudant-Generaal werd drastisch beknot. Per 1 oktober 1950 kwam het ministeriële Directoraat Personeel tot stand en verhuisde de Adjudant-Generaal naar het Hoofdkwartier van de Generale Staf, waar hij uitsluitend werd belast met de zorg voor het personeel, dat rechtstreeks onder het bevel van de Chef van de Generale Staf stond. Ook de Adjudant-Generaal verrichtte van nu af aan geen werkzaamheden meer voor de luchtmacht. Naast de functie van Chef Materieel werd in het najaar van 1950 bij dit krijgsmachtdeel in wording namelijk bovendien de functie van Chef Personeel gecreëerd. Als gevolg van deze organisatiewijziging ging het lidmaatschap van de Legerraad van de Adjudant-Generaal over in handen van de Directeur Personeel J.H. Wieffering.

14 14 Def / Legerraad Tegelijkertijd met deze hergroepering van taken werd een aantal wijzigingen in de gezagsverhoudingen aangebracht. De Chef van de Generale Staf, de Directeur Materieel Landmacht, de Directeur Personeel, de Directeur Administratieve Diensten alsmede de Directeur Gebouwen, Werken en Terreinen (deze nieuwe zelfstandige functionaris binnen het Ministerie van Oorlog, die voortkwam uit de Kwartiermeester-Generaal-organisatie, werd logischerwijs op den duur ook lid van de Legerraad) gingen rechtstreeks onder de Minister ressorteren, zodat er in feite weer sprake was van nevenschikking. Ook in deze nieuwe samenstelling echter bleef de Chef van de Generale Staf onbetwist als leider fungeren, vooral omdat hij evenals voorheen toch een stevige vinger in de pap had, waar het ging om het materieelbeleid. De greep van de Chef van de Generale Staf op dit aspect van het "landmachtgebeuren" werd in het najaar van 1953 verder verstevigd door de instelling van het Basiscommando, dat onder de bevelen van de Chef van de Generale Staf kwam te staan en werd belast met alle facetten van de logistieke verzorging binnen de Koninklijke Landmacht. Bij deze reorganisatie, welke noodzakelijk werd geacht om een soepele overgang van de vredes- naar de oorlogsorganisatie te kunnen waarborgen, zag de Directeur Materieel Landmacht zijn taak beperkt tot het aanschaffen van materieel. Tenslotte is nog vermeldenswaardig, dat per 28 november 1954 de functie van Bevelhebber der Landstrijdkrachten werd ingesteld. Met ingang van die datum trad de Chef van de Generale Staf, die in feite reeds sedert 1945 de bevelsbevoegdheid over de landstrijdkrachten bezat, voortaan ook in naam als bevelhebber op. Vanaf eind 1954 was er dus sprake van een personele unie van Chef van de Generale Staf en Bevelhebber der Landstrijdkrachten. De wederopbouw van de Koninklijke Landmacht, welke in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog in feite onmogelijk was geweest, kwam in de loop van 1949 langzaam maar zeker op gang. De bondgenootschappelijke verplichtingen in het kader van de Westerse Unie en de Noord- Atlantische Verdragsorganisatie dienden daarbij van meet af aan als richtsnoer. De Britse organisatievorm werd mede in verband hiermee in de loop van 1950 grotendeels losgelaten. Men schakelde, zij het geleidelijk, over op de Amerikaanse legerstructuur. Het besluit tot deze ingrijpende reorganisatie stoelde vooral op de overtuiging, dat de Amerikaanse structuur in een gewapend conflict meer rendement zou opleveren dan de Britse. Een tweede reden voor deze beslissing vormde de overweging, dat het nieuw te verwerven materieel, naar het zich liet aanzien, voornamelijk door de Verenigde Staten zou worden geleverd. Dit materieel, zo meende men, zou slechts dan optimaal kunnen worden benut, wanneer inderdaad ook de specifieke Amerikaanse organisatievorm zou worden overgenomen. In het kader van het "Mutual Defence Assistance Programme" (MDAP) leverde Amerika sedert mei 1950 een grote hoeveelheid wapens, militaire goederen, alsmede machines en grondstoffen voor de eigen productie van militair materieel. Bovendien werd van de zijde van de Verenigde Staten uitgebreide steun ontvangen bij de met het oog op de overschakeling op de Amerikaanse legerstructuur noodzakelijke herscholing van Nederlandse militairen. Een belangrijke verandering op personeelsgebied voltrok zich in In dat jaar werd het "fillersysteem" ingevoerd voor de legervorming, hetgeen inhield, dat in plaats van om de vier maanden voortaan om de twee maanden een nieuwe lichting zou worden opgeroepen. Deze twee-maandelijkse lichtingen kregen een opleiding van vier maanden in de depots en stroomden daarna de parate troepen binnen, waaruit vervolgens één lichting (1/8 van de totale sterkte) afvloeide. De Legerraad onder leiding van staatssecretaris Calmeyer ( ) DE LEGERRAAD ONDER LEIDING VAN STAATSSECRETARIS CALMEYER ( ) Nadat luitenant-generaal b.d. M.R.H. Calmeyer op 18 juni 1959 het ambt van Staatssecretaris van Defensie Koninklijke Landmacht/Koninklijke Luchtmacht had aanvaard, werd de rol van de Legerraad geleidelijk weer belangrijker. In afwijking van de tot dan gebruikelijke taakverdeling,

15 Def / Legerraad 15 waarbij de Minister de Legerraad presideerde, trad de Staatssecretaris nu in de praktijk op als voorzitter. Deze wijziging in de taakverdeling, welke zonder meer een positieve uitwerking zou hebben op de Legerraad, hing nauw samen met de officiële samenvoeging van de Departementen van Oorlog en Marine tot Defensie, waarin nu de drie krijgsmachtdelen werden bestuurd. De bestaande organisatie van het Ministerie van Oorlog werd min of meer uitgebreid met de bestuursorganen van de marine. Van een wezenlijk andere organisatiestructuur was geen sprake. Meteen na zijn ambtsaanvaarding besloot de nieuwe Staatssecretaris orde op zaken te stellen. Reeds op 26 juni 1959 liet hij een circulaire uitgaan, waarin hij een aantal regelingen trof om in de toekomst een beter functioneren van de Legerraad en ook de Luchtmachtraad te kunnen waarborgen. Deze circulaire bevatte de volgende bepalingen: 1. Vooruitlopende op een wijziging van legerorder 1949, nummer 87 L-LM bepaal ik het volgende. 2. Iedere dinsdag zal om uur afwisselend Legerraad en Luchtmachtraad worden gehouden in kamer A 14 van het gebouw Plein Aan deze bespreking, welke ik zal voorzitten, zal worden deelgenomen door de betrokken Chef van de Staf, de betrokken Materieel Directeur, de Secretaris-Generaal, de Directeur- Generaal (sedert 1 juni 1953 opvolger van de Directeur Administratieve Diensten) en de Hoofddirecteur Personeel. 4. Als secretaris zal optreden: voor de Legerraad de majoor der infanterie C. Marchand, voor de Luchtmachtraad de Kapitein van de Koninklijke Luchtmacht J.W.R.N. de Vroom. 5. Aan de Minister van Defensie en de Inspecteur-Generaal zal steeds de agenda worden aangeboden. 6. Indien een agendapunt het gewenst maakt kunnen andere dan bovengenoemde autoriteiten aan het overleg over het desbetreffende punt op uitnodiging deelnemen. 7. Teneinde de agenda tijdig te kunnen verzenden dienen punten, onder overlegging van een voldoend aantal van de benodigde stukken, uiterlijk donderdag bij de secretaris zijn ingediend. 8. Op 30 juni a.s. zal een vergadering van de Luchtmachtraad worden gehouden. 9. De Legerraad zal op 7 juli bij uitzondering om uur - worden gehouden. De eerste vergadering van de Legerraad onder staatssecretaris Calmeyer werd inderdaad gehouden op 7 juli In zijn verslag van deze bijeenkomst vatte de toenmalige secretaris van de Legerraad, majoor Marchand, het openingswoord van de voorzitter als volgt samen: "Te uur opent de voorzitter de vergadering van de legerraad. De naam "legerraad" handhavende, is het de bedoeling de vergaderingen, die als regel om de 14 dagen zullen worden gehouden, als voornaamste coördinatie bijeenkomst te zien." Calmeyers ideeën over de positie van de Legerraad binnen het defensieapparaat waren dus ongewijzigd gebleven. Het was de politieke leiding, die uiteindelijk de besluiten moest nemen en niet de Legerraad. In de samenstelling van de Legerraad kwam onder Calmeyer nauwelijks wijziging, al mag niet onvermeld blijven dat de Directeur Gebouwen, Werken en Terreinen die vanaf eind 1952 als officieel lid de vergadering had bijgewoond, uit de Legerraad verdween. Een volgende organisatorische wijziging van betekenis diende zich intussen aan. Als uitvloeisel van het "Onderzoek Militair Aankoopbeleid", verricht door de Kamercommissie Koersen en op advies van het bureau Bakkenist, Spits en Co, werd medio 1960 de Dienst van de Kwartiermeester- Generaal weer in het leven geroepen en verdwenen de Directie Materieel Landmacht en het Basiscommando uit de organisatie. De taken die voorheen door deze beide organen waren

16 16 Def / Legerraad verricht werden overgenomen door de Dienst van de Kwartiermeester-Generaal. Onder deze dienst kwamen tevens te ressorteren de vier materieelinspecteurs nieuwe stijl en de Inspecteur van de Militair Geneeskundige Dienst. Voor wat betreft het technische en logistieke deel van zijn taak was de nieuwe Kwartiermeester- Generaal, de voormalige Directeur Materieel Landmacht, luitenant-generaal ir. M. Brinkgreve, verantwoording verschuldigd aan de Chef van de Generale Staf, voor het commerciële deel ressorteerde hij echter onder de Minister. Binnen het personele en het financieel-economische functiegebied traden vooralsnog geen wijzigingen op. Hoofddirecteur Personeel J.H. Wieffering en Directeur-Generaal S.D. Duyverman hadden hier de touwtjes nog steeds strak in handen. Beiden zetelden reeds vanaf eind 1950 in de Legerraad en behartigden binnen hun takenpakket tevens de belangen van de luchtmacht. Tijdens het voorzitterschap van staatssecretaris Calmeyer hield de Legerraad zich onder meer bezig met de uitwerking van de plannen voor de mechanisering (de overgang op rupstractie) en de verdere motorisering van de Koninklijke Landmacht. De eerste grote bestellingen voor het in Nederland te produceren pantserinfanterie wielvoertuig YP-408 werden nog in het jaar 1959 geplaatst. Het jaar daarop kwam de aanschaffingsprocedure voor de AMX-serie pantserrupsvoertuigen op gang. Reeds op 13 september 1963, kort na het vertrek van Calmeyer, kon de officiële presentatie van het eerste volledig gemechaniseerde pantserinfanteriebataljon plaatsvinden. Dit was het 42 Pantserinfanteriebataljon, dat met AMX-voertuigen was uitgerust. Ook de legering van de Nederlandse troepen in West-Duitsland werd in deze periode een feit. Een ander niet onbelangrijk aandachtsveld voor de Legerraad vormde in dit tijdvak de rechtspositie van het beroepspersoneel, een terrein, dat voordien enigszins was veronachtzaamd. De Legerraad in de topstructuur van minister De Jong ( ) DE LEGERRAAD IN DE TOPSTRUCTUUR VAN MINISTER DE JONG ( ) In de periode van 1963 tot 1967 brak een geheel nieuwe fase aan in de geschiedenis van de Legerraad. Toen in 1963 kapitein ter zee b.d. P.J.S. de Jong Minister van Defensie werd, maakte hij meteen van de gelegenheid gebruik om zijn denkbeelden van een volledig verticaal georganiseerd defensieapparaat, waarin de drie krijgsmachtdelen vrijwel autonoom konden opereren, in de praktijk toe te passen. Deze ideeën waren hoofdzakelijk geënt op de sedert 1945 bij de marine vigerende topstructuur. Een ingrijpende herstructurering was het gevolg. (zie bijlage 5) De dagelijkse leiding over de landmacht kwam te berusten bij de Staatssecretaris van Defensie/Koninklijke Landmacht - voor wat betreft het financieel en administratief beheer bijgestaan door de plaatsvervangend Secretaris-Generaal/Koninklijke Landmacht - met onder zich drie op hiërarchisch gelijk niveau staande militaire autoriteiten, namelijk de Chef van de Generale Staf, de Kwartiermeester-Generaal en de Opperofficier Personeel Koninklijke Landmacht. Eén van de uitgangspunten die hieraan ten grondslag lagen was, dat voor een efficiënte leiding van de Koninklijke Landmacht diepgaand overleg en een bewuste en doelgerichte samenwerking eerste vereisten waren. De Legerraad nieuwe stijl zou fungeren als forum, waar in goed overleg aan deze samenwerking vorm kon worden gegeven. De ideeën van minister De Jong veroorzaakten zowel op het Ministerie van Defensie zelf als bij de landmachttop grote onrust. Diverse mutaties waren het gevolg.

17 Def / Legerraad 17 Als logisch uitvloeisel van deze mutaties in de politieke c.q. ambtelijke sfeer kreeg de Legerraad vanaf januari 1964 een vrijwel geheel nieuw gezicht, terwijl tevens één of twee voorlichtingsfunctionarissen op permanente basis bij de vergaderingen aanwezig waren, een gebruik dat bij de Admiraliteitsraad en de Luchtmachtraad al langer in zwang was. Voordien was dit slechts incidenteel het geval geweest. De nieuwe Legerraad ging in 1964 met grote voortvarendheid aan de slag onder leiding van staatssecretaris J.C.E. Haex. Met het oog op een efficiëntere samenwerking met de legerleiding, had hij zijn intrek genomen op het Hoofdkwartier van de Koninklijke Landmacht. Vanaf januari 1964 werd er in vergelijking met de jaren daarvoor veel intensiever vergaderd. De reden hiervan was dat de problemen waarmee de Koninklijke Landmacht zich in het midden van de jaren '60 zag geconfronteerd aanzienlijk waren. Door o.a. de mechanisering, het wegvallen van de MDAP-hulp, de legering van troepen in West-Duitsland, de herstructurering van het Eerste Legerkorps en de stijgende personeelskosten, was de Koninklijke Landmacht vooral in financieel opzicht in een bijzonder benarde positie terechtgekomen. Het was dan ook duidelijk, dat ingrijpende maatregelen noodzakelijk waren. De Legerraad besefte in deze zijn verantwoordelijkheid ten volle en startte onder leiding van staatssecretaris Haex en diens opvolger G.H.J.M. Peijnenburg binnen korte tijd een drietal ingrijpende bezuinigingsoperaties, te weten de Operatie Chirurg, de Operatie Bever en de Operatie Egel. Doel hiervan was door afstoting van minder essentiële taken, meer gelden vrij te krijgen voor investeringen ter verhoging van de gevechtswaarde van het Eerste Legerkorps. Eveneens van groot belang in deze jaren was de wijziging van het legervormingssysteem, waarbij het nu nog functionerende onderdeelsaanvullingssysteem (ondas) werd ingevoerd. Daarmee samen hing de introductie van kleinverlof elementen in parate eenheden en de opheffing van de opleidingsdepots van de Infanterie. Ook de voortgaande mechanisering van de parate troepen en de vooral in het licht daarvan zo noodzakelijk geachte aanwerving van Kort Verband Vrijwilligers en Technisch Specialisten kregen de volle aandacht. Dit gold in het bijzonder voor de Technisch Specialisten, zoals bekend een geesteskind van Haex. Een ander vraagstuk, dat onder invloed van de mechanisering actueel werd, vormde de kwestie van de oefenterreinen. Immers de verhoogde mobiliteitsgraad vereiste meer bewegingsruimte. Bovendien werd langzaam maar zeker duidelijk, dat het veranderingsproces dat zich in het midden van de jaren '60 binnen de Nederlandse samenleving begon af te tekenen, ook de krijgsmacht niet onberoerd zou laten. Vooral bij de landmacht manifesteerden zich onder de dienstplichtigen veelvuldig gevoelens van onvrede. Terwijl eerdergenoemde bezuinigingsoperaties nog maar nauwelijks voltooid waren, maakte Haex, in 1967 onder minister Den Toom voor de tweede maal in de functie van Staatssecretaris, nieuwe reorganisatieplannen bekend. Deze herstructurering behelsde onder meer de opheffing van ongeveer tien Inspecties van wapens en dienstvakken, de Staf van het Commando Opleidingen Koninklijke Landmacht werd opgericht en de commandostructuur van de Nationale Sector werd vereenvoudigd. Het Eerste Legerkorps bleef dit keer buiten schot. Bovendien werd, speciaal ter ondersteuning van de plaatsvervangend Secretaris-Generaal/Koninklijke Landmacht, de Directie Administratieve Diensten Landmacht opgericht. De personele unie Chef van de Generale Staf/Bevelhebber der Landstrijdkrachten zou ophouden te bestaan. De functie van Bevelhebber der Landstrijdkrachten zou in de visie van Haex vervallen. De door de bevelhebber vervulde taken zouden worden verdeeld over een nieuwe functionaris, de Nationale Commandant en de Internationale Commandant i.c. de commandant van het Eerste Legerkorps. Beiden zouden rechtstreeks gaan

18 18 Def / Legerraad ressorteren onder de Legerraad. Dit betekende dus, dat de figuur van de Chef van de Generale Staf, net zoals voor de oorlog, geen bevelsbevoegdheid meer zou hebben over de landstrijdkrachten. Zijn plannen voor de Legerraad kwamen hierop neer, dat de Legerraad een constituerend beleidsorgaan zou worden onder voorzitterschap van de Staatssecretaris, met als leden de plaatsvervangend Staatssecretaris Koninklijke Landmacht, de Chef van de Generale Staf, de Kwartiermeester-Generaal en de Opperofficier Personeel Koninklijke Landmacht, die in deze opzet zuiver ministeriële functionarissen zouden zijn. Binnen de Legerraad diende in collegiaal overleg de legerplanning op langere termijn te geschieden. Daartoe zou in principe dagelijks worden gecoördineerd. Om dit ook fysiek mogelijk te maken werd de elfde etage van de op dat moment in aanbouw zijnde kantorenflat in de Frederikkazerne te Den Haag gereserveerd voor de Legerraad. Ter ondersteuning van de Legerraad zou bovendien een speciale Legerraadstaf in het leven worden geroepen. De realisering van de plannen van Haex verliep niet op alle punten even voorspoedig. Wel werd per 1 november 1969 bij ministeriële beschikking van 31 oktober 1969, nummer /8G, de zogeheten Legerraadstaf ingesteld. Deze staf stond geheel ten dienste van de Legerraad. Het accent van de werkzaamheden lag op het uit handen nemen van werk en het organiseren van de arbeid van de topleiding, een "assistant to" functie. Ook kon door de opheffing van de Inspecties van wapens en dienstvakken de weg worden geëffend voor een grootscheepse hergroepering van taken binnen de legertop, welke tenslotte uitmondde in een versterking van de positie van de drie reeds bestaande directoraten en in de oprichting van de Directie Administratieve Diensten Landmacht. Het Nationale Commando kwam echter niet tot stand. Minister Den Toom was van mening dat de personele unie Chef van de Generale Staf/Bevelhebber der Landstrijdkrachten gehandhaafd moest blijven. Daarom werd van de vorming van dit commando afgezien. Wel werd in de geest van de gewenste afscheiding van de uitvoerende taken besloten tot oprichting van een aparte staf van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten. Deze staf ging 1 november 1969 officieel functioneren. In de praktijk bleek echter gaandeweg, dat de strikte scheiding van de constituerende, dirigerende en uitvoerende taakelementen veelvuldig tot verwarring aanleiding gaf. De leden van de Legerraad konden zich niet van hun staven losmaken. Om deze reden werd in de zomer van 1972 besloten het takenpakket van de Chef van de Generale Staf/Bevelhebber der Landstrijdkrachten weer in één staf te combineren. Reeds een jaar eerder, om precies te zijn op 16 augustus 1971, had de opvolger van minister W. den Toom, H.J. de Koster, de Legerraadstaf weer opgeheven en daarvoor in de plaats het bureau Plaatsvervangend Secretaris-Generaal/Koninklijke Landmacht ingesteld, waarin ook het secretariaat van de Legerraad werd ondergebracht. Omdat minister De Koster bij zijn benoeming niet met drie, maar slechts met één Staatssecretaris in zee was gegaan, was op het Ministerie een herverdeling van taken noodzakelijk geworden. De plaatsvervangend Secretaris-Generaal/Koninklijke Landmacht J.L. Cusell, als hoogste bestuurlijke ambtenaar binnen de landmacht, werd belast met het voorzitterschap van de wekelijkse bijeenkomsten van de Legerraad. Een constructie die gehandhaafd bleef tot 1 februari Op deze datum ging de functie van voorzitter van de Legerraad in het kader van de herziening van de topstructuur van het Ministerie van Defensie over op de toenmalige Chef van de Generale Staf/Bevelhebber der Landstrijdkrachten, luitenantgeneraal J.E. van der Slikke.

19 Def / Legerraad 19 Overigens was het vanaf juli 1971 tot mei 1973 wel gebruikelijk, dat er één keer per maand werd vergaderd onder leiding van de Minister. Op 17 december 1973 besloot de Minister dat het hoofd van de eind 1969 voor de landmacht heropgerichte Directie Administratieve Diensten, de heer J.F. Schmidt, voortaan als officieel lid aan de vergaderingen van de Legerraad zou deelnemen. De topstructuur 1976 en haar voorgeschiedenis DE TOPSTRUCTUUR 1976 EN HAAR VOORGESCHIEDENIS Bij de uitwerking van de reorganisatieplannen van staatssecretaris Haex was namelijk al snel duidelijk geworden dat de geformuleerde doelstellingen moeilijk te realiseren zouden zijn. Deze hadden alleen een kans van slagen wanneer er nog op andere punten zou worden bezuinigd. Omdat niet meteen duidelijk was waar nog meer bezuinigingen mogelijk waren, werd besloten het adviesbureau Bakkenist, Spits en Co. in te schakelen. Dit bureau kreeg de opdracht een uitvoerige analyse te maken van het totale takenpakket van de Koninklijke Landmacht met uitzondering van de Nederlandse bijdrage aan de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (het Eerste Legerkorps) en de sector opleidingen. Zij begon haar werkzaamheden op 31 augustus 1970 en bracht reeds op 16 mei 1972 het eindrapport uit. Hierin adviseerde zij uit efficiency-overwegingen tot een grondige reorganisatie van de legertop. Ook de positie van de Legerraad zou moeten worden herzien. Zij vond het tevens wenselijk dat de militaire topleiding weer zou worden geconcentreerd bij de Chef van de Generale Staf/Bevelhebber der Landstrijdkrachten. Met andere woorden: de nevenschikking zou moeten worden gewijzigd in onderschikking. De wekelijkse Legerraad zou kunnen vervallen. In plaats daarvan zou onder voorzitterschap van de Chef van de Generale Staf/Bevelhebber der Landstrijdkrachten een managementteam moeten worden gevormd, dat zich zou gaan bezighouden met de dagelijkse uitvoeringszaken. De maandelijkse Legerraad onder voorzitterschap van de Minister van Defensie zou gehandhaafd kunnen blijven en zou zich voortaan uitsluitend moeten richten op kwesties, welke van invloed zouden kunnen zijn op het voorgenomen landmachtbeleid in relatie tot het totale defensiebeleid. Inmiddels had ook de zogeheten Commissie van Civiele en Militaire Deskundigen, beter bekend als de Commissie Van Rijckevorsel, op 27 maart 1972 haar rapport getiteld "De toekomst van de Nederlandse Defensie. Bevindingen en aanbevelingen" gepubliceerd en hierin eveneens gepleit voor een reorganisatie van de topstructuur van het Nederlandse defensieapparaat. Nog voor de Commissie Van Rijckevorsel en het adviesbureau Bakkenist, Spits en Co. hun eindrapport hadden uitgebracht, had minister De Koster reeds besloten om de positie van de Defensieraad binnen de topstructuur van het Departement van Defensie te herwaarderen en de samenstelling van deze raad aan de nieuwe ontwikkelingen c.q. ideeën aan te passen. Op 10 maart 1972 werd een ministeriële beschikking met betrekking tot de Defensieraad uitgevaardigd, welke als eerste lid de volgende veelzeggende bepaling bevatte: "De Defensieraad is het college, waarin op het hoogste niveau de beleidsvorming en beleidsbepaling inzake de taak, het gebruik en de instandhouding van de krijgsmacht en de middelen daartoe vereist, plaatsvindt." Als uitvloeisel van deze beslissing van de Minister zou de Defensieraad van nu af aan een belangrijk stempel gaan drukken op het functioneren van de krijgsmacht. Uitgangspunt voor deze reorganisatie vormde de overweging dat de politieke leiding in de bestaande structuur onvoldoende greep had op de krijgsmachtdelen en dat het tevens als een groot gemis werd ervaren dat het krijgsmachtdeelbeleid eigenlijk nauwelijks in breder kader werd getoetst en het stellen van prioriteiten door de Minister vrijwel onmogelijk was. Minister De Koster poogde dus door een grondige herziening van de status van de Defensieraad het overkoepelende element binnen de defensietop te verstevigen. De personele samenstelling van de

20 20 Def / Legerraad Defensieraad wijzigde zodanig, dat voortaan ook de drie bevelhebbers bij de vergaderingen werden uitgenodigd. Vóór maart 1972 had alleen de voorzitter van het Comité Verenigde Chefs van Staven deel uitgemaakt van de raad. Geheel in de lijn van de beslissing die hij op 10 maart had genomen met betrekking tot de Defensieraad, maar ook gedeeltelijk in aansluiting bij de aanbevelingen van de Commissie Van Rijckevorsel en het adviesbureau Bakkenist, Spits en Co. maakte minister De Koster op donderdag 13 juli 1972 tijdens een persconferentie in Den Haag plannen bekend voor een ingrijpende wijziging van de defensietopstructuur. Deze hielden onder andere in een verdere versteviging van het horizontale element binnen het Departement. Dit ging echter ten koste van de zelfstandigheid van de drie krijgsmachtdelen. Van grote betekenis was vooral dat drie nieuwe topfunctionarissen, te weten twee directeuren-generaal en een controller-generaal, hun intrede zouden doen binnen het Ministerie en wel respectievelijk ten behoeve van de deelgebieden Materieel, Personeel en Financiën. Bedoelde functionarissen zouden "dirigerende functionele bevoegdheden" krijgen ten opzichte van de krijgsmachtdelen en aan het hoofd komen te staan van centrale beleidsdirecties. De verantwoordelijkheid voor de beleidsuitvoering per krijgsmachtdeel zou in handen komen van de Chef Staf/Bevelhebber, die tevens diende op te treden als voorzitter van het managementteam binnen zijn krijgsmachtdeel. Van dit orgaan zouden behalve de voorzitter deel uitmaken de hoogste functionarissen op krijgsmachtdeelniveau binnen de sector Plannen en Operatiën, de sector Materieel, de sector Personeel en de sector Financiën. De leden van dit managementteam zouden ondergeschikt zijn aan de Chef Staf/Bevelhebber. Deze structuur toont opmerkelijk grote overeenkomsten met de gezagsverhoudingen in de topstructuur van 1949 (zie bijlage 3). De positie van de Legerraad als zodanig zou ook veranderen. Waren de krijgsmachtdeelraden tot dan binnen de verticale structuur relatief zelfstandig geweest, thans werd een constructie gekozen, waarin de Admiraliteitsraad, de Legerraad en de Luchtmachtraad, evenals het Comité Verenigde Chefs van Staven, de Personeelsraad, de Materieelraad en de Financiële Raad zouden worden omgevormd tot onderraden van de Defensieraad, waar tenslotte alle lijnen bij elkaar zouden moeten komen. De drie krijgsmachtdelen ontvingen de voorstellen van de Minister uiteraard met zeer gemengde gevoelens; hun zelfstandigheid dreigde immers ernstig te worden aangetast. Ook binnen de politieke leiding trad tweespalt op. Staatssecretaris A. van Es kon zich niet vinden in deze plannen en besloot zijn ontslag in te dienen. Hierna werd de discussie over de nieuwe topstructuur slechts op een laag pitje voortgezet. Eerst onder minister H. Vredeling kwam de problematiek weer volop in de actualiteit. In de op 9 juli 1974 gepubliceerde defensienota "Om de veiligheid van het bestaan. Defensiebeleid in de jaren " kondigde de politieke leiding aan, dat het Ministerie een grondige reorganisatie zou ondergaan. De uitgangspunten zoals geformuleerd door De Koster zouden daarbij grosso modo blijven gelden, met dien verstande dat voor de krijgsmachtdeelraden uiteindelijk toch werd gekozen voor een constructie, waarin alle leden nevengeschikt aan elkaar zouden zijn. De in deze defensienota gepresenteerde hoofdlijnen voor de nieuwe topstructuur van defensie werden in detail uitgewerkt door de speciaal daarvoor in het leven geroepen Stuurgroep Herstructurering Defensie, welke in het najaar van 1974 haar werkzaamheden begon. De matrixorganisatie met haar functioneel- en productgerichte samenwerkingsverbanden zou, zo meenden de Minister en de beide Staatssecretarissen, als waarborg dienen om meer greep te krijgen op het besluitvormingsproces.

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.13.176 Inventaris van het archief van de Commissie van Militaire en Civiele Deskundigen tot onderzoek van de Nederlandse Defensie (Commissie Van Rijckevorsel), 1971-1972 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Burgerlijk Procesrecht, 1911-1920

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Burgerlijk Procesrecht, 1911-1920 Nummer archiefinventaris: 2.09.41.11 Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Burgerlijk Procesrecht, 1911-1920 Auteur: SSA-Justitie Nationaal Archief, Den Haag 1988

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.13.191 Inventaris van het archief van de Sectie Militaire Aangelegenheden van de Nederlandse Militaire Missie bij de Geallieerde Bestuursraad in Duitsland, 1946-1950 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Wetboek van Strafvordering, 1910-1913

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Wetboek van Strafvordering, 1910-1913 Nummer archiefinventaris: 2.09.41.09 Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Herziening van het Wetboek van Strafvordering, 1910-1913 Auteur: SSA-Justitie Nationaal Archief, Den Haag

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Directeur voor de Administratie, 1826-1829

Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Directeur voor de Administratie, 1826-1829 Nummer archiefinventaris: 2.13.13.24 Inventaris van het archief van het Ministerie van Oorlog: Directeur voor de Administratie, 1826-1829 Auteur: M.D. Lammerts Nationaal Archief, Den Haag 1941 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Comité Taptoe Delft, 1957-1976

Inventaris van het archief van het Comité Taptoe Delft, 1957-1976 Nummer archiefinventaris: 2.13.153 Inventaris van het archief van het Comité Taptoe Delft, 1957-1976 Auteur: H.E.M. Mettes Nationaal Archief, Den Haag 2007 Copyright: cc0 This finding aid is written in

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie tot herziening van de Zeevaartkundige Examens, 1920-1921

Inventaris van het archief van de Commissie tot herziening van de Zeevaartkundige Examens, 1920-1921 Nummer archiefinventaris: 2.16.56.07 Inventaris van het archief van de Commissie tot herziening van de Zeevaartkundige Examens, 1920-1921 Auteur: SSA-V&W Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright: cc0

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nieuwe Nederlands-Amerikaanse Hypotheekbank te Amsterdam,

Inventaris van het archief van de Nieuwe Nederlands-Amerikaanse Hypotheekbank te Amsterdam, Nummer archiefinventaris: 2.18.17.03 Inventaris van het archief van de Nieuwe Nederlands-Amerikaanse Hypotheekbank te Amsterdam, 1893-1932 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag 1974 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Begeleidings- en Ontwikkelingscommissie Hoger Economisch en Administratief Onderwijs (HEAO), 1978-1981

Inventaris van het archief van de Begeleidings- en Ontwikkelingscommissie Hoger Economisch en Administratief Onderwijs (HEAO), 1978-1981 Nummer archiefinventaris: 2.19.104.02 Inventaris van het archief van de Begeleidings- en Ontwikkelingscommissie Hoger Economisch en Administratief Onderwijs (HEAO), 1978-1981 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: 2e Groot Militair Commando: Geheim archief, 1815-1840

Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: 2e Groot Militair Commando: Geheim archief, 1815-1840 Nummer archiefinventaris: 2.13.13.17 Inventaris van het archief van de Koninklijke Landmacht: 2e Groot Militair Commando: Geheim archief, 1815-1840 Auteur: M.D. Lammerts Nationaal Archief, Den Haag 1940

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Garnizoenscommandant te Rotterdam,

Inventaris van het archief van de Garnizoenscommandant te Rotterdam, Nummer archiefinventaris: 3.09.04 Inventaris van het archief van de Garnizoenscommandant te Rotterdam, 1827-1906 Auteur: Archief KL Nationaal Archief, Den Haag 1955 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nieuwe Internationale Hypotheekbank te Groningen, 1929-1957

Inventaris van het archief van de Nieuwe Internationale Hypotheekbank te Groningen, 1929-1957 Nummer archiefinventaris: 2.18.17.02 Inventaris van het archief van de Nieuwe Internationale Hypotheekbank te Groningen, 1929-1957 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag 1974 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Raad van State: Afdeling Geschillen van Bestuur: schorsingskamer,

Inventaris van het archief van de Raad van State: Afdeling Geschillen van Bestuur: schorsingskamer, Nummer archiefinventaris: 2.02.24.12 Inventaris van het archief van de Raad van State: Afdeling Geschillen van Bestuur: schorsingskamer, 1978-1982 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Provinciale Hervormde Jeugdraad - Jonge Kerk Commissie van de Nederlandse Hervormde Kerk in Zuid-Holland,

Inventaris van het archief van de Provinciale Hervormde Jeugdraad - Jonge Kerk Commissie van de Nederlandse Hervormde Kerk in Zuid-Holland, Nummer archiefinventaris: 3.18.36.06 Inventaris van het archief van de Provinciale Hervormde Jeugdraad - Jonge Kerk Commissie van de Nederlandse Hervormde Kerk in Zuid-Holland, 1959-1963 Auteur: Archiefdienst

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 2.09.41.07

Nummer archiefinventaris: 2.09.41.07 Nummer archiefinventaris: 2.09.41.07 Inventaris van het archief van de Bijzondere Commissie voor Georganiseerd Overleg inzake Deurwaarders, Klerken en Conciërges bij de Gewone Gerechten, de Centrale Raad

Nadere informatie

Inventaris van de fotocollectie Elsevier, jaargangen De Prins en Wereldkroniek, tijdschriften, 1901-1970

Inventaris van de fotocollectie Elsevier, jaargangen De Prins en Wereldkroniek, tijdschriften, 1901-1970 Nummer archiefinventaris: 2.24.05.04 Inventaris van de fotocollectie Elsevier, jaargangen De Prins en Wereldkroniek, tijdschriften, 1901-1970 Auteur: D.J. Kortlang Nationaal Archief, Den Haag 2003 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Unie van Accountants, 1922-1967

Inventaris van het archief van de Nederlandse Unie van Accountants, 1922-1967 Nummer archiefinventaris: 2.19.042.61 Inventaris van het archief van de Nederlandse Unie van Accountants, 1922-1967 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1988 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Classicale Zendings-Commissie van de classis Dordrecht, 1966-1984

Inventaris van het archief van de Classicale Zendings-Commissie van de classis Dordrecht, 1966-1984 Nummer archiefinventaris: 3.18.63.02 Inventaris van het archief van de Classicale Zendings-Commissie van de classis Dordrecht, 1966-1984 Auteur: L.G. Kertomedjo Nationaal Archief, Den Haag 1991 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Marinecommandant Vlissingen,

Inventaris van het archief van de Marinecommandant Vlissingen, Nummer archiefinventaris: 2.12.48 Inventaris van het archief van de Marinecommandant Vlissingen, 1945-1946 Auteur: H.E.M. Mettes Nationaal Archief, Den Haag 1999 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Raad voor de Kinderbescherming te Rotterdam, (1980)

Inventaris van het archief van de Raad voor de Kinderbescherming te Rotterdam, (1980) Nummer archiefinventaris: 3.05.17 Inventaris van het archief van de Raad voor de Kinderbescherming te Rotterdam, 1906-1950 (1980) Auteur: J.M.A. Brunings, J.Y. Wai Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Spaarfonds Geïnterneerde Belgische Militairen,

Inventaris van het archief van het Spaarfonds Geïnterneerde Belgische Militairen, Nummer archiefinventaris: 2.13.49.03 Inventaris van het archief van het Spaarfonds Geïnterneerde Belgische Militairen, 1919-1929 Auteur: CAD-Defensie Nationaal Archief, Den Haag 1984 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Kledingcommissie, (1828)

Inventaris van het archief van de Kledingcommissie, (1828) Nummer archiefinventaris: 2.13.13.05 Inventaris van het archief van de Kledingcommissie, (1828) 1836-1840 Auteur: M.D. Lammerts Nationaal Archief, Den Haag 1948 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Rotterdam: Akten van Huwelijkstoestemmingen,

Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Rotterdam: Akten van Huwelijkstoestemmingen, Nummer archiefinventaris: 3.177.08 Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Rotterdam: Akten van Huwelijkstoestemmingen, 1913-1932 Auteur: C. Carbaat, I. Koolhoven, G.G.J. Boink Nationaal Archief,

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 3.02.47.02

Nummer archiefinventaris: 3.02.47.02 Nummer archiefinventaris: 3.02.47.02 Inventaris van het werkarchief van M.J.C.M. Kolkman als voorzitter van de Commissie van Advies tot Vaststelling van het Aandeel der Gemeenten in de Opbrengst van de

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Brazilie,

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Brazilie, Nummer archiefinventaris: 2.05.10.03 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap in Brazilie, 1826-1833 Auteur: J.C. Beth Nationaal Archief, Den Haag 1918 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.16.71.01 Inventaris van het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat: Directoraat-Generaal van het Verkeer: lid van de Raad van Commissarissen en van de Commissie

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Examencommissie voor Moderne Bedrijfsadministratie te Haarlem, 1943-1953

Inventaris van het archief van de Examencommissie voor Moderne Bedrijfsadministratie te Haarlem, 1943-1953 Nummer archiefinventaris: 2.19.042.16 Inventaris van het archief van de Examencommissie voor Moderne Bedrijfsadministratie te Haarlem, 1943-1953 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Rassenlijst voor Fruit, (1945) 1946-1948

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Rassenlijst voor Fruit, (1945) 1946-1948 Nummer archiefinventaris: 2.11.37.19 Inventaris van het archief van de Commissie voor de Rassenlijst voor Fruit, (1945) 1946-1948 Auteur: E. Pelzers Nationaal Archief, Den Haag 1992 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie ter bestudering van het NACO-rapport omtrent Schiphol, 1951-1953

Inventaris van het archief van de Commissie ter bestudering van het NACO-rapport omtrent Schiphol, 1951-1953 Nummer archiefinventaris: 2.16.19.26 Inventaris van het archief van de Commissie ter bestudering van het NACO-rapport omtrent Schiphol, 1951-1953 Auteur: R. Kramer Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlands-Duitse Commissie voor het Duitse Krediet,

Inventaris van het archief van de Nederlands-Duitse Commissie voor het Duitse Krediet, Nummer archiefinventaris: 2.05.32.18 Inventaris van het archief van de Nederlands-Duitse Commissie voor het Duitse Krediet, 1921-1924 Auteur: W.M.E. Bruseker Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Personeelsdossiers,

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Personeelsdossiers, Nummer archiefinventaris: 2.10.36.10 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Personeelsdossiers, 1926-1959 A.M. Tempelaars Nationaal Archief, Den Haag 1986 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Raad van Nederlandse Werkgeversbonden, 1962-1967

Inventaris van het archief van de Raad van Nederlandse Werkgeversbonden, 1962-1967 Nummer archiefinventaris: 2.19.103.09 Inventaris van het archief van de Raad van Nederlandse Werkgeversbonden, 1962-1967 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1989 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Bemiddelingsbureau Wachtgelders van het Ministerie van Financiën, 1922-1932

Inventaris van het archief van het Bemiddelingsbureau Wachtgelders van het Ministerie van Financiën, 1922-1932 Nummer archiefinventaris: 2.08.35.02 Inventaris van het archief van het Bemiddelingsbureau Wachtgelders van het Ministerie van Financiën, 1922-1932 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Beperking van de Melkproductie, 1934-1936

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Beperking van de Melkproductie, 1934-1936 Nummer archiefinventaris: 2.11.37.05 Inventaris van het archief van de Commissie voor de Beperking van de Melkproductie, 1934-1936 Auteur: E. Pelzers Nationaal Archief, Den Haag 1992 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Weeskamer Meerkerk

Inventaris van het archief van de Weeskamer Meerkerk Nummer archiefinventaris: 3.04.06.059 Inventaris van het archief van de Weeskamer Meerkerk Auteur: J. Smit Nationaal Archief, Den Haag 1942 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch. 3.04.06.059

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nationale Spaarraad, 1947-1953

Inventaris van het archief van de Nationale Spaarraad, 1947-1953 Nummer archiefinventaris: 2.08.73 Inventaris van het archief van de Nationale Spaarraad, 1947-1953 Auteur: G.J. Lamfers Nationaal Archief, Den Haag 2004 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch.

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie van Advies en Bijstand bedoeld in 5 van de Geldschieterswet 1932, 1932-1941

Inventaris van het archief van de Commissie van Advies en Bijstand bedoeld in 5 van de Geldschieterswet 1932, 1932-1941 Nummer archiefinventaris: 2.04.48.04 Inventaris van het archief van de Commissie van Advies en Bijstand bedoeld in 5 van de Geldschieterswet 1932, 1932-1941 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Registers Indische Couranten

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Registers Indische Couranten Nummer archiefinventaris: 2.10.36.111 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Registers Indische Couranten Auteur: A.M. Tempelaars Nationaal Archief, Den Haag 1986 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Eerstaanwezend Ingenieur der Genie te ''s-gravenhage, supplement,

Inventaris van het archief van de Eerstaanwezend Ingenieur der Genie te ''s-gravenhage, supplement, Nummer archiefinventaris: 3.09.02.05 Inventaris van het archief van de Eerstaanwezend Ingenieur der Genie te ''s-gravenhage, supplement, 1831-1848 Auteur: D.J. Kortlang Nationaal Archief, Den Haag 2005

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Bedrijfschap Binnenlandse Groothandel in Margarine, Spijsvetten en Spijsoliën,

Inventaris van het archief van het Bedrijfschap Binnenlandse Groothandel in Margarine, Spijsvetten en Spijsoliën, Nummer archiefinventaris: 2.06.034.03 Inventaris van het archief van het Bedrijfschap Binnenlandse Groothandel in Margarine, Spijsvetten en Spijsoliën, 1961-1969 Auteur: SSA-SER Nationaal Archief, Den

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de notarissen te Leerdam,

Inventaris van het archief van de notarissen te Leerdam, Nummer archiefinventaris: 3.04.11.10 Inventaris van het archief van de notarissen te Leerdam, 1916-1925 Auteur: SSA-not.bew. Nationaal Archief, Den Haag 2008 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van K. Metting van Rijn [levensjaren ]: verzameling inzake Rode Kruis-aangelegenheden,

Inventaris van het archief van K. Metting van Rijn [levensjaren ]: verzameling inzake Rode Kruis-aangelegenheden, Nummer archiefinventaris: 2.13.62.10 Inventaris van het archief van K. Metting van Rijn [levensjaren 1896-1948]: verzameling inzake Rode Kruis-aangelegenheden, 1934-1947 Auteur: H.E.M. Mettes, R. van Velden

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Hoofdcommissie voor de Internationale Tentoonstelling te Parijs in 1878, 1877

Inventaris van het archief van de Nederlandse Hoofdcommissie voor de Internationale Tentoonstelling te Parijs in 1878, 1877 Nummer archiefinventaris: 2.16.19.02 Inventaris van het archief van de Nederlandse Hoofdcommissie voor de Internationale Tentoonstelling te Parijs in 1878, 1877 Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidsregeling (NCOG), 1936-1957

Inventaris van het archief van het Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidsregeling (NCOG), 1936-1957 Nummer archiefinventaris: 2.27.20 Inventaris van het archief van het Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheidsregeling (NCOG), 1936-1957 Auteur: C. de Quaasteniet Nationaal Archief, Den Haag 2009

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Handelsvereniging Amsterdam, (1992)

Inventaris van het archief van de Handelsvereniging Amsterdam, (1992) Nummer archiefinventaris: 2.20.32 Inventaris van het archief van de Handelsvereniging Amsterdam, 1870-1959 (1992) Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1994 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Administratieve Rechtspraak,

Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Administratieve Rechtspraak, Nummer archiefinventaris: 2.04.53.06 Inventaris van het archief van de Staatscommissie voor de Administratieve Rechtspraak, 1891-1893 Auteur: V. van den Bergh Nationaal Archief, Den Haag 1988 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Coördinatie- Commissie voor Gerepatrieerden,

Inventaris van het archief van de Coördinatie- Commissie voor Gerepatrieerden, Nummer archiefinventaris: 2.04.48.16 Inventaris van het archief van de Coördinatie- Commissie voor Gerepatrieerden, 1950-1952 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief, Den Haag 1986 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Militair Hospitaal te Dordrecht

Inventaris van het archief van het Militair Hospitaal te Dordrecht Nummer archiefinventaris: 3.09.11.02 Inventaris van het archief van het Militair Hospitaal te Dordrecht Auteur: Archief KL Nationaal Archief, Den Haag 1950 Copyright: cc0 This finding aid is written in

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Zuid- Afrikaanse Maatschappij van Vaste Goederen te Amsterdam,

Inventaris van het archief van de Nederlandse Zuid- Afrikaanse Maatschappij van Vaste Goederen te Amsterdam, Nummer archiefinventaris: 2.18.10.06 Inventaris van het archief van de Nederlandse Zuid- Afrikaanse Maatschappij van Vaste Goederen te Amsterdam, Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal Archief, Den Haag

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie inzake de Praktische Opleiding van Medisch Studenten, 1933-1944

Inventaris van het archief van de Commissie inzake de Praktische Opleiding van Medisch Studenten, 1933-1944 Nummer archiefinventaris: 2.14.19.03 Inventaris van het archief van de Commissie inzake de Praktische Opleiding van Medisch Studenten, 1933-1944 Auteur: H. Winkelman Nationaal Archief, Den Haag 1983 Copyright:

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.10.36.23 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Registers Statistieke Aantekeningen, ca. 1815-1851; Registers Zakelijke Aantekeningen, ca. 1815-1933 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Vereniging Proefstation voor de Java-Suikerindustrie, 1930-1974

Inventaris van het archief van de Vereniging Proefstation voor de Java-Suikerindustrie, 1930-1974 Nummer archiefinventaris: 2.20.33.03 Inventaris van het archief van de Vereniging Proefstation voor de Java-Suikerindustrie, 1930-1974 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1981 Copyright:

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.09.41.20 Inventaris van het archief van het Rijksbureau betreffende de Bestrijding van de Handel in Vrouwen en Kinderen en van de Handel in Ontuchtige Uitgaven, (1910) 1914-1940

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Alphen aan den Rijn, 1930-1939

Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Alphen aan den Rijn, 1930-1939 Nummer archiefinventaris: 3.03.20.02 Inventaris van het archief van het Kantongerecht te Alphen aan den Rijn, 1930-1939 Auteur: SSA-rechtbank Nationaal Archief, Den Haag 1992 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ierland (Dublin),

Inventaris van het archief van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ierland (Dublin), Nummer archiefinventaris: 2.05.108 Inventaris van het archief van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ierland (Dublin), 1924-1954 Auteur: G.P. de Vries Nationaal Archief, Den Haag 2005 Copyright: cc0

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Socialisatie- Commissie / Commissie Nolens, 1920-1927

Inventaris van het archief van de Socialisatie- Commissie / Commissie Nolens, 1920-1927 Nummer archiefinventaris: 2.04.53.01 Inventaris van het archief van de Socialisatie- Commissie / Commissie Nolens, 1920-1927 Auteur: G.E.M. Hassell Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Club van Rome Nederland,

Inventaris van het archief van de Club van Rome Nederland, Nummer archiefinventaris: 2.19.128 Inventaris van het archief van de Club van Rome Nederland, 1973-1989 Auteur: A.A. Mietes Nationaal Archief, Den Haag 2001 Copyright: cc0 This finding aid is written in

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Scheepvaartinspectie: District Amsterdam,

Inventaris van het archief van de Scheepvaartinspectie: District Amsterdam, Nummer archiefinventaris: 2.16.87.15 Inventaris van het archief van de Scheepvaartinspectie: District Amsterdam, 1947-1960 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief, Den Haag 1998 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap, later Ambassade in Mexico te Mexico- Stad, 1939-1954

Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap, later Ambassade in Mexico te Mexico- Stad, 1939-1954 Nummer archiefinventaris: 2.05.73 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap, later Ambassade in Mexico te Mexico- Stad, 1939-1954 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Hoofdafdeling Comptabiliteit, (1949) van het Ministerie van Defensie

Inventaris van het archief van de Hoofdafdeling Comptabiliteit, (1949) van het Ministerie van Defensie Nummer archiefinventaris: 2.13.168 Inventaris van het archief van de Hoofdafdeling Comptabiliteit, (1949) 1963-1976 van het Ministerie van Defensie Auteur: H.E.M. Mettes Nationaal Archief, Den Haag 2008

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Groenten- en Fruitcentrale,

Inventaris van het archief van de Nederlandse Groenten- en Fruitcentrale, Nummer archiefinventaris: 2.25.02 Inventaris van het archief van de Nederlandse Groenten- en Fruitcentrale, 1933-1943 Auteur: M.S.J.A. Raijmans Nationaal Archief, Den Haag 2001 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 3.01.08.01 Inventaris van de particuliere notulen en rapporten van de Gedeputeerden van Amsterdam ter dagvaart in de vergaderingen van de Staten van Holland en West-Friesland,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van J.E.N. van Lynden tot Hoevelaken [levensjaren 1766-1841], 1815-1839

Inventaris van het archief van J.E.N. van Lynden tot Hoevelaken [levensjaren 1766-1841], 1815-1839 Nummer archiefinventaris: 2.21.113 Inventaris van het archief van J.E.N. van Lynden tot Hoevelaken [levensjaren 1766-1841], 1815-1839 Auteur: S.J. Fockema Andreae Nationaal Archief, Den Haag 1946 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Handelingen en Bijlagen van de (Koloniale) Staten van Suriname, 1866-1968

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Handelingen en Bijlagen van de (Koloniale) Staten van Suriname, 1866-1968 Nummer archiefinventaris: 2.10.44 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Handelingen en Bijlagen van de (Koloniale) Staten van Suriname, 1866-1968 Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie Ontwerp Natuurbeschermingswet, (1928)

Inventaris van het archief van de Commissie Ontwerp Natuurbeschermingswet, (1928) Nummer archiefinventaris: 2.11.37.01 Inventaris van het archief van de Commissie Ontwerp Natuurbeschermingswet, (1928) 1938-1942 Auteur: E. Pelzers Nationaal Archief, Den Haag 1992 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 2.16.71.02

Nummer archiefinventaris: 2.16.71.02 Nummer archiefinventaris: 2.16.71.02 Inventaris van het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat: Directoraat-Generaal van het Verkeer: lid van dochterondernemingen van de NV Nederlandse Spoorwegen

Nadere informatie

Inventaris van de archieven van de Vakgroep Zeescheepvaart; Vakgroep Kustvaart; Bedrijfsgroep Koopvaardij,

Inventaris van de archieven van de Vakgroep Zeescheepvaart; Vakgroep Kustvaart; Bedrijfsgroep Koopvaardij, Nummer archiefinventaris: 2.19.054.02 Inventaris van de archieven van de Vakgroep Zeescheepvaart; Vakgroep Kustvaart; Bedrijfsgroep Koopvaardij, 1942-1949 Auteur: J.A.A. Bervoets, A. van der Knaap Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van het archief van J.C. Rijk [levensjaren ],

Inventaris van het archief van J.C. Rijk [levensjaren ], Nummer archiefinventaris: 2.21.205.52 Inventaris van het archief van J.C. Rijk [levensjaren 1787-1854], 1842-1854 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1989 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Inventaris van het archief van persoonsdossiers van de Oorlogsgravenstichting

Inventaris van het archief van persoonsdossiers van de Oorlogsgravenstichting Nummer archiefinventaris: 2.19.255.01 Inventaris van het archief van persoonsdossiers van de Oorlogsgravenstichting Melding 1 september 2018. DIT IS EEN ROMPTOEGANG. AANVRAGEN VAN DOSSIERS VIA INFOBALIE

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 2.16.81.13

Nummer archiefinventaris: 2.16.81.13 Nummer archiefinventaris: 2.16.81.13 Inventaris van de archieven van het Hoofdbestuur van het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie: Decentralisatiecommissie Telefoondienst, 1946-1950 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie herziening Modelvoorwaarden Vergunningen,

Inventaris van het archief van de Commissie herziening Modelvoorwaarden Vergunningen, Nummer archiefinventaris: 2.16.19.32 Inventaris van het archief van de Commissie herziening Modelvoorwaarden Vergunningen, 1949-1956 Auteur: R. Kramer Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Interdepartementale Commissie Pachtwet, (1950)

Inventaris van het archief van de Interdepartementale Commissie Pachtwet, (1950) Nummer archiefinventaris: 2.11.40 Inventaris van het archief van de Interdepartementale Commissie Pachtwet, (1950) 1951-1955 Auteur: W. Plas Nationaal Archief, Den Haag 1989 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van archiefbescheiden betreffende requisitie-aangelegenheden Amerika,

Inventaris van archiefbescheiden betreffende requisitie-aangelegenheden Amerika, Nummer archiefinventaris: 2.13.49.02 Inventaris van archiefbescheiden betreffende requisitie-aangelegenheden Amerika, 1915-1939 Auteur: CAD-Defensie Nationaal Archief, Den Haag 1984 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van de fotocollectie Van Zuilen

Inventaris van de fotocollectie Van Zuilen Nummer archiefinventaris: 2.24.16 Inventaris van de fotocollectie Van Zuilen Auteur: D.J. Kortlang Nationaal Archief, Den Haag 2005 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch. 2.24.16 Foto's

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Staatscommissie tot onderzoek naar de toestand van de Landbouw (Landbouwcommissie),

Inventaris van het archief van de Staatscommissie tot onderzoek naar de toestand van de Landbouw (Landbouwcommissie), Nummer archiefinventaris: 2.11.25 Inventaris van het archief van de Staatscommissie tot onderzoek naar de toestand van de Landbouw (Landbouwcommissie), 1886-1891 Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Wederopbouw van Noord-Frankrijk, 1919-1921

Inventaris van het archief van de Commissie voor de Wederopbouw van Noord-Frankrijk, 1919-1921 Nummer archiefinventaris: 2.08.39 Inventaris van het archief van de Commissie voor de Wederopbouw van Noord-Frankrijk, 1919-1921 Auteur: E.A.T.M. Schreuder Nationaal Archief, Den Haag 1991 Copyright: cc0

Nadere informatie

Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Hillegersberg: huwelijksaangiften en -afkondigingen,

Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Hillegersberg: huwelijksaangiften en -afkondigingen, Nummer archiefinventaris: 3.084.05 Inventaris van de Burgerlijke Stand der gemeente Hillegersberg: huwelijksaangiften en -afkondigingen, 1839-1863 Auteur: DTNA-script Nationaal Archief, Den Haag 2008 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van De Nederlandsche Bank N.V., Commissie van Advies inzake Zuivering Personeel ( )

Inventaris van het archief van De Nederlandsche Bank N.V., Commissie van Advies inzake Zuivering Personeel ( ) Nummer Toegang: 2.25.75.54 Inventaris van het archief van De Nederlandsche Bank N.V., Commissie van Advies inzake Zuivering Personeel (1945-1946) De Nederlandsche Bank N.V. De Nederlandsche Bank: Joke

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: stukken betreffende de Strandvonderij

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: stukken betreffende de Strandvonderij Nummer archiefinventaris: 2.04.38 Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: stukken betreffende de Strandvonderij Auteur: H.A.J. van Schie Nationaal Archief, Den Haag 1980 Copyright:

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 2.14.5317. Auteur: Centrale Archief Selectiedienst. Nationaal Archief, Den Haag 2010. Copyright: cc0

Nummer archiefinventaris: 2.14.5317. Auteur: Centrale Archief Selectiedienst. Nationaal Archief, Den Haag 2010. Copyright: cc0 Nummer archiefinventaris: 2.14.5317 Inventaris van het archief van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen: Werkgroep Landbouwonderwijs van de Ned.-Belgische Subcie v/d gelijkwaardigheid van diploma's

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Commissie voor Oorlogsvluchtelingen, (1914) 1939-1940

Inventaris van het archief van de Commissie voor Oorlogsvluchtelingen, (1914) 1939-1940 Nummer archiefinventaris: 2.04.48.09 Inventaris van het archief van de Commissie voor Oorlogsvluchtelingen, (1914) 1939-1940 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief, Den Haag 1986 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Nederlandse Vereniging van Verpleegkundige Directeuren in Ziekenhuisinrichtingen en voorganger, 1967-1980

Inventaris van het archief van de Nederlandse Vereniging van Verpleegkundige Directeuren in Ziekenhuisinrichtingen en voorganger, 1967-1980 Nummer archiefinventaris: 2.19.110.03 Inventaris van het archief van de Nederlandse Vereniging van Verpleegkundige Directeuren in Ziekenhuisinrichtingen en voorganger, 1967-1980 Auteur: J.A.A. Bervoets

Nadere informatie

Inventaris van niet-seriële kaarten van de Hydrografische Dienst

Inventaris van niet-seriële kaarten van de Hydrografische Dienst Nummer archiefinventaris: 4.HYDRO2 Inventaris van niet-seriële kaarten van de Hydrografische Dienst Auteur: R.T.M. Guleij Nationaal Archief, Den Haag 1990 Copyright: cc0 This finding aid is written in

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Hoofdgaarder of Collecteur der Gemene Middelen te Schiedam, 1741-1778

Inventaris van het archief van de Hoofdgaarder of Collecteur der Gemene Middelen te Schiedam, 1741-1778 Nummer archiefinventaris: 3.01.40 Inventaris van het archief van de Hoofdgaarder of Collecteur der Gemene Middelen te Schiedam, 1741-1778 Auteur: J.K. Bondam Nationaal Archief, Den Haag 1912 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Vereniging Guinee- Nederland,

Inventaris van het archief van de Vereniging Guinee- Nederland, Nummer archiefinventaris: 2.19.133 Inventaris van het archief van de Vereniging Guinee- Nederland, 1994-1998 Auteur: D.J. Kortlang Nationaal Archief, Den Haag 2002 Copyright: cc0 This finding aid is written

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Jaarboek van het Mijnwezen in Nederlands Oost-Indië, 1875-1938

Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Jaarboek van het Mijnwezen in Nederlands Oost-Indië, 1875-1938 Nummer archiefinventaris: 2.10.55 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën: Jaarboek van het Mijnwezen in Nederlands Oost-Indië, 1875-1938 Auteur: J. Thomas Nationaal Archief, Den Haag

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO, 1960-1970

Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO, 1960-1970 Nummer archiefinventaris: 2.14.36.23 Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO, 1960-1970 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1994 Copyright:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Begeleidingscommissie Automatisering Academische Ziekenhuizen,

Inventaris van het archief van de Begeleidingscommissie Automatisering Academische Ziekenhuizen, Nummer archiefinventaris: 2.14.5315 Inventaris van het archief van de Begeleidingscommissie Automatisering Academische Ziekenhuizen, 1932-1992 Auteur: Centrale Archief Selectiedienst Nationaal Archief,

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Staatscommissie Bioscoopgevaar, 1918-1927

Inventaris van het archief van de Staatscommissie Bioscoopgevaar, 1918-1927 Nummer archiefinventaris: 2.04.34 Inventaris van het archief van de Staatscommissie Bioscoopgevaar, 1918-1927 Auteur: jhr D.P.M. Graswinckel Nationaal Archief, Den Haag 1934 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van ir. N.J. Singels [levensjaren ],

Inventaris van het archief van ir. N.J. Singels [levensjaren ], Nummer archiefinventaris: 2.21.205.57 Inventaris van het archief van ir. N.J. Singels [levensjaren 1865-1914], 1903-1904 Auteur: J.A.A. Bervoets Nationaal Archief, Den Haag 1985 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Generale Staf van de Koninklijke Landmacht: Registers van In- en Uitgaande Stukken,

Inventaris van het archief van de Generale Staf van de Koninklijke Landmacht: Registers van In- en Uitgaande Stukken, Nummer archiefinventaris: 2.13.15.02 Inventaris van het archief van de Generale Staf van de Koninklijke Landmacht: Registers van In- en Uitgaande Stukken, 1860-1913 Auteur: Joh.C. van Aartrijk Nationaal

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Registers van Eigendomsovergang 1812-1832: Katwijk

Inventaris van het archief van de Registers van Eigendomsovergang 1812-1832: Katwijk Nummer archiefinventaris: 3.04.07.26 Inventaris van het archief van de Registers van Eigendomsovergang 1812-1832: Katwijk Auteur: F.H.C. Weytens Nationaal Archief, Den Haag 1955 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris:

Nummer archiefinventaris: Nummer archiefinventaris: 2.19.049 Inventaris van het archief van de Nationaal- Socialistische Beweging in Nederland (NSB): Inspectie Gewest III (Noord-Brabant en Limburg), 1934-1937 (1941) Auteur: J.A.A.

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat te Bogota,

Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat te Bogota, Nummer archiefinventaris: 2.05.32.17 Inventaris van het archief van het Nederlandse Consulaat te Bogota, 1883-1921 Auteur: J.P. de Haas Nationaal Archief, Den Haag 1973 Copyright: cc0 This finding aid

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Ambtenaren der Convooien en Licenten te Rotterdam,

Inventaris van het archief van de Ambtenaren der Convooien en Licenten te Rotterdam, Nummer archiefinventaris: 3.02.37 Inventaris van het archief van de Ambtenaren der Convooien en Licenten te Rotterdam, 1799-1814 Auteur: J.C. Kort Nationaal Archief, Den Haag 1992 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Inventaris van de fotocollectie Stichting Culturele Samenwerking (STICUSA), 1960-1989, positieven en fotoalbums

Inventaris van de fotocollectie Stichting Culturele Samenwerking (STICUSA), 1960-1989, positieven en fotoalbums Nummer archiefinventaris: 2.24.12.03 Inventaris van de fotocollectie Stichting Culturele Samenwerking (STICUSA), 1960-1989, positieven en fotoalbums Auteur: D.J. Kortlang Nationaal Archief, Den Haag 2003

Nadere informatie

Nummer archiefinventaris: 2.16.56.16

Nummer archiefinventaris: 2.16.56.16 Nummer archiefinventaris: 2.16.56.16 Inventaris van het archief van P. Bogaard en P.H. Gerritzen als lid van de Fiat-commissie voor artikel 71 van de Wet op de Materiële Oorlogsschaden, 1955-1969 Auteur:

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Parket van de Officier van Justitie te Rotterdam,

Inventaris van het archief van het Parket van de Officier van Justitie te Rotterdam, Nummer archiefinventaris: 3.03.17.02 Inventaris van het archief van het Parket van de Officier van Justitie te Rotterdam, 1868-1926 Auteur: C. Venema Nationaal Archief, Den Haag 1991 Copyright: cc0 This

Nadere informatie

Inventaris van het archief van het Nederlandse Vice- Consulaat in Janina, 1918-1923

Inventaris van het archief van het Nederlandse Vice- Consulaat in Janina, 1918-1923 Nummer archiefinventaris: 2.05.306 Inventaris van het archief van het Nederlandse Vice- Consulaat in Janina, 1918-1923 Auteur: SSA-BZ Nationaal Archief, Den Haag 2008 Copyright: cc0 This finding aid is

Nadere informatie

Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia, 1699-1801

Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia, 1699-1801 Nummer archiefinventaris: 1.04.18.02 Inventaris van het archief van de Boekhouder- Generaal te Batavia, 1699-1801 Auteur: J.E. Heeres Nationaal Archief, Den Haag 1893 Copyright: cc0 This finding aid is

Nadere informatie