Hongerig Amsterdam. Kan de stad door haar eigen regio worden gevoed?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hongerig Amsterdam. Kan de stad door haar eigen regio worden gevoed?"

Transcriptie

1 Hongerig Amsterdam Kan de stad door haar eigen regio worden gevoed? 1

2 Voorwoord OP HOOFDLIJNEN - Sterk groeiende (wereldwijde) voedselbehoefte - Een wereldwijd voedselsysteem kent kwetsbaarheden. In een globaliserende wereld zijn macht en geld belangrijke factoren. Want ook voor voedsel geldt: het gaat daar naartoe waar het geld is - Noodzaak om voedselvoorziening te verduurzamen - Belang van een Amsterdamse voedselstrategie en een grotere binding met voedsel Onderzoek sluit aan bij het coöperatieve gedachtegoed van Rabobank Amsterdam: Samen werken aan de sociale, economische, culturele en duurzame ontwikkeling van de stad en haar omgeving. Rabobank Amsterdam wil inspireren, samenwerking in de stad stimuleren en faciliteren en goede ontwikkelingen verder institutionaliseren. Samen werken aan een innovatief regionaal voedselsysteem dat voedselzekerheid vooropstelt, winsten biedt op het gebied van duurzaamheid en sociale inclusiviteit en de Amsterdammer meer verbindt met de herkomst en duurzaamheid van zijn voedsel. We zijn de geïnterviewden en deelnemers aan de expertmeeting zeer dankbaar voor hun inbreng en betrokkenheid. 2

3 Dagmenu Inleiding... 4 Ontbijt Voedselconsumptie in Amsterdam Het rekenmodel Demografie Amsterdam Consumptie Verspilling Conclusie Brunch Regionale voedselproductie Landbouwgrond en veestapel in Noord-Holland en Nederland Productie in kilogrammen Lunch - Herkomst van het Amsterdamse voedsel (Mis)match consumptie en productie Herkomst van voedsel Diner Duurzame initiatieven Initiatieven in de voedselketen Conclusie en vervolg Bijlagen Literatuur Interviews Deelnemers expertmeeting I - Consumptie van de constante en correctie per doelgroep per twee dagen II Aannames en formules bij hoofdstuk III - Arealen akker- en tuinbouw Colofon

4 Inleiding In dit onderzoeksrapport bieden we een kijkje in de keuken van het Amsterdamse voedselsysteem. Doel en vraagstelling Het doel van deze studie is om een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de kennis over de voedselvoorziening van Amsterdam. Tegelijkertijd bieden we aanknopingspunten voor een verdere verduurzaming van die voedselvoorziening. Binnen het onderzoek staan de volgende vier deelvragen centraal: 1. Wat is de voedselconsumptie van Amsterdam? 2. Wat is de totale voedselproductie van Nederland en de regio Amsterdam en welke bijdrage zou de regionale productie kunnen leveren aan de voedselvoorziening van de stad? 3. Wat is de werkelijke herkomst van het voedsel dat in Amsterdam wordt geconsumeerd? 4. Welke initiatieven op het gebied van verduurzaming van voedsel zijn er en op welke manier kunnen de Rabobank en eventuele andere maatschappelijke partners hier aan bijdragen? Aanpak Het onderzoek is uitgevoerd door Rabobank Regionaal Onderzoek, een onderdeel van de afdeling Kennis en Economisch Onderzoek van Rabobank Nederland. Om de bovenstaande vragen te beantwoorden, vonden data-analyse, literatuurstudie en interviews plaats. Tevens heeft er een expertmeeting plaatsgevonden waarbij met zo n veertig personen aanwezig waren. De kwantitatieve analyses zijn grotendeels gebaseerd op gegevens van het CBS en het voedselconsumptie model van Wageningen Universiteit en Research. Voor de literatuurstudie is een grote diversiteit van onderzoeken en beleidsrapporten gebruikt. Aan het eind van dit rapport is een overzicht opgenomen van de gebruikte bronnen, de geïnterviewde personen en de gehanteerde aannames bij onze berekeningen. Leeswijzer In ieder van de vier hoofdstukken 1) Voedselconsumptie in Amsterdam, 2) Regionale voedselproductie, 3) Herkomst van het Amsterdamse voedsel en 4) Duurzame initiatieven behandelen we een deelvraag. 4

5 Ontbijt Voedselconsumptie in Amsterdam If we simply considered food more, that would be a start. Our legacy to those who inherit the earth will be determined by the way we eat now their future lies in the way we use our forks and knives and fingers. (Carolyn Steel). In dit hoofdstuk wordt de voedselconsumptie in Amsterdam berekend met behulp van een rekenmodel dat in 2009 is ontwikkeld door studenten van de Wageningen Universiteit en Research (WUR). Het model is ontwikkeld voor een onderzoek naar de voedselconsumptie in Tilburg en is gebaseerd op de Voedselconsumptiepeiling (VCP) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en demografische gegevens van Tilburg. Door demografische gegevens van Amsterdam toe te passen kan het model ook worden gebruikt voor de berekening van de voedselconsumptie in Amsterdam. De eerste paragraaf gaat in op het rekenmodel. Daarin wordt uitgelegd hoe het model werkt en wat de aannames en de tekortkomingen zijn. Paragraaf twee toont de uitkomsten van het model: de voedselconsumptie van Amsterdam, vergeleken met een aantal referentiegebieden. Aangezien het model alleen de voedselconsumptie van de Amsterdamse bevolking berekent en Amsterdam veel toeristen en pendelaars ontvangt, geeft paragraaf drie een indicatie van de voedselconsumptie door bezoekers van de stad. 1.1 Het rekenmodel In opdracht van de Brabantse Milieufederatie onderzochten vijf studenten van de WUR de voedselconsumptie van de bevolking van Tilburg. Het model dat zij hiervoor ontwikkelden, is gebaseerd op verschillen in voedselconsumptie van bepaalde bevolkingsgroepen en is toepasbaar op alle Nederlandse gemeenten. In deze paragraaf volgt een uitleg van het rekenmodel. Voedselconsumptiepeiling De basis van het rekenmodel is de Voedselconsumptiepeiling (VCP-3) van het RIVM. De VCP-3 geeft informatie over de voedselconsumptie aan de hand van een steekproef van personen. De gegevens zijn verzameld in de periode april 1997 tot en met maart In de VCP-3 is gevraagd naar de consumptie van ongeveer voedingsmiddelen, gemeten in grammen, die zijn ingedeeld in 23 voedingsgroepen (zie tabel 1.1). De meeste voedingsgroepen spreken voor zich. Tot de groep samengestelde gerechten worden bijvoorbeeld kant-en-klaar maaltijden en pizza s gerekend. 5

6 Tabel 1.1: Overzicht voedingsgroepen 1 Aardappelen 13 Melkproducten 2 Brood 15 Noten, zaden & snacks 3 Diversen 16 Peulvruchten 4 Dranken 14 Preparaten 5 Eieren 17 Samengestelde gerechten 6 Fruit 18 Soepen 7 Gebak & koek 19 Sojaproducten 8 Graanproducten & bindmiddel 20 Suiker, snoep, zoet beleg, zoete sauzen 9 Groenten 21 Vetten, olie, hartige sauzen 10 Hartig broodbeleg 22 Vis 11 Kaas 23 Vlees, vleeswaren & gevogelte 12 Kruiden & specerijen Bron: WUR (2009) Naast de voedselconsumptie is in de VCP-3 gevraagd naar een aantal kenmerken van de respondent, zoals leeftijd, geslacht, inkomen en opleidingsniveau. Dit maakt het mogelijk om de invloed van die kenmerken op de voedselconsumptie te meten. In het rekenmodel zijn de respondenten ingedeeld volgens zes kenmerken waarnaar is gevraag in de VCP-3, elk met een aantal klassen: Geslacht: 2 klassen Leeftijd: 9 klassen Inkomen: 5 klassen Huishoudensgrootte: 5 klassen Opleidingsniveau: 4 klassen Huishoudenssamenstelling: 3 klassen 1 Het rekenmodel Het spreekt voor zich dat iemand in de leeftijdscategorie 0 tot 5 jaar minder eet dan iemand in de leeftijdsklasse 45 tot 65 jaar en men kan zich ook nog wel indenken dan mannen gemiddeld meer eten dan vrouwen. Maar geldt dat bijvoorbeeld ook voor mensen met een verschillend opleidingsniveau? Om te bepalen of de zes kenmerken van invloed zijn op de totale voedselconsumptie is voor elk kenmerk een statistische toets uitgevoerd. Daaruit bleek dat vier van de zes kenmerken hierop van invloed zijn: geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en huishoudensgrootte. Het inkomensniveau en de huishoudenssamenstelling hebben dus geen aanwijsbare invloed op de totale voedselconsumptie. Vervolgens is voor de vier kenmerken die wel van invloed zijn berekend hoe groot die invloed is. Hiervoor is een regressieanalyse uitgevoerd op alle 23 voedingsgroepen. Uit die analyse blijken de verschillen tussen de klassen voor elk kenmerk in de consumptie van de 23 voedingsgroepen. Voorbeelden van verschillen zijn: Een man eet en drinkt per dag gemiddeld 302 gram meer dan een vrouw. Uitzonderingen hierop zijn de voedingsgroepen fruit en gebak & koek. 1 Bron: WUR (2009), How to feed Tilburg I; Sláoi meej áai meej juìn meej èèrrepul. 6

7 Tot en met de leeftijdsklasse 25 tot 45 jaar gaan mensen gemiddeld meer eten, daarna minder. Personen in een meerpersoonshuishouden eten gemiddeld minder per dag dan personen in een eenpersoonshuishouden. Personen in de leeftijdsklasse jaar eten het minste fruit van alle leeftijdsklassen. Er is een stijgende lijn zichtbaar in de consumptie van groenten naarmate personen hoger zijn opgeleid 2. Het rekenmodel geeft voor elke voedingsgroep (tabel 1.1) aan hoeveel wordt geconsumeerd door een fictieve man, in de leeftijd 0 tot 5 jaar, zonder opleiding en wonend in een eenpersoonshuishouden. Dit is een fictieve groep, aangezien 0 tot 5 jarigen die op zichzelf wonen niet bestaan. Het is de zogenoemde dummy of de constante waartegen de overige groepen worden afgezet. Voor personen van het vrouwelijke geslacht, in een andere leeftijdsklasse, met een ander opleidingsniveau en wonend in een meerpersoonshuishouden worden voor elke voedingsgroep correctiefactoren toegepast, waardoor de voedselconsumptie, zowel totaal als per voedingsgroep, kan worden berekend. De consumptie door de constante en de correctiefactoren per doelgroep per voedingsgroep zijn opgenomen in bijlage I. Aannames en tekortkomingen Het rekenmodel bevat een aantal aannames en tekortkomingen. Met het rekenmodel wordt de totale voedselconsumptie en de consumptie van de verschillende voedingsgroepen benaderd, maar doordat aannames worden gedaan, zal dit niet volledig gelijk zijn aan de werkelijke consumptie. Om de grenzen van het model aan te geven, wordt hier een aantal aannames en tekortkomingen benoemd: Demografische kenmerken Het rekenmodel gaat er vanuit dat personen met gelijke demografische kenmerken een gelijk consumptiepatroon hebben. Dit is uiteraard niet het geval. In het model zijn zes kenmerken van personen getoetst en uiteindelijk bleken vier daarvan van invloed op de consumptie. Er zijn ongetwijfeld meer factoren die bepalend zijn. Denk bijvoorbeeld aan het aanbod van type winkels, zoals oosterse winkels (toko s), in de buurt. Ook een eenvoudige factor als smaak heeft invloed op het consumptiepatroon. De VCP-3 biedt niet de mogelijkheid om op dergelijke factoren te toetsen. De VCP-3 is verouderd De voedselconsumptiepeiling die is gebruikt voor het rekenmodel stamt uit 1997/1998. Consumptiepatronen kunnen sindsdien zijn veranderd. Zijn mensen bijvoorbeeld gezonder gaan eten, of juist niet? Verschilt dit per bevolkingsgroep? En in hoeverre werken buitenlandse invloeden nog verder door in onze eetgewoonten? Dit heeft wellicht niet veel invloed op het totale gewicht van voedsel dat we dagelijks consumeren, maar wel op de samenstelling van ons dieet. 2 Bron: WUR (2009), How to feed Tilburg I; Sláoi meej áai meej juìn meej èèrrepul. 7

8 Etniciteit is niet meegenomen In de VCP-3 is gevraagd naar het geboorteland van de respondent. Uit de dataset blijkt dat 97 procent van de respondenten in Nederland is geboren, waardoor dit kenmerk niet in de statistische toets kon worden meegenomen. Bovendien geeft informatie over het geboorteland geen volledig beeld van etniciteit. Een in Nederland geboren persoon met buitenlandse ouders heeft waarschijnlijk niet de Nederlandse etniciteit. Om die reden kon etniciteit niet als kenmerk worden meegenomen in het rekenmodel. Dat is een tekortkoming, aangezien etniciteit wel van invloed is op het voedselconsumptiepatroon 3. Daarom besteden we hier in een apart kader aandacht aan. Consumptie door Amsterdamse bevolking Het rekenmodel berekent de consumptie door de Amsterdamse bevolking en geeft dus een goede indicatie van de hoeveelheid voedsel die nodig is om Amsterdammers te voeden. Het is echter geen goede indicatie van de hoeveelheid genuttigd voedsel in Amsterdam, aangezien de stad jaarlijks veel bezoekers (zoals toeristen en forensen) ontvangt. Andersom werken veel Amsterdammers niet in Amsterdam zelf en zijn zij delen van het jaar op vakantie. In paragraaf 1.3 wordt een indicatie gegeven van de invloed van toerisme en pendel op de consumptie in Amsterdam. Consumptie gedefinieerd als gegeten voedsel In de VCP-3 zijn de respondenten gevraagd naar hun eetpatroon. Consumptie is dus gedefinieerd als het werkelijk gegeten voedsel en niet als het gekochte voedsel. De consequentie hiervan is dat het voedsel dat wordt weggegooid (verspilling) niet is meegenomen. Paragraaf 1.4 geeft een indicatie van de verspilling en de benodigde productie van voedsel die is toe te schrijven aan Amsterdam. 1.2 Demografie Amsterdam Het rekenmodel is ontwikkeld voor de berekening van de voedselconsumptie in Tilburg, maar kan op elk gewenst geografisch niveau worden toegepast, mits de nodige demografische gegevens beschikbaar zijn. Aangezien verschillende bevolkingsgroepen een verschillend consumptiepatroon volgen, leiden demografische verschillen tot een verschillende consumptie. Dat geldt voor de totale consumptie, maar vooral voor de consumptie per voedingsgroep. De Amsterdamse bevolking wijkt qua opbouw behoorlijk af van die van Nederland als geheel. Amsterdam is een studentenstad, wat we duidelijk terugzien in de opbouw van de bevolking. De Amsterdamse bevolking wordt vooral gekenmerkt door een relatief grote groep in de leeftijdsklassen 20 tot 25 jaar (grofweg de studenten) en 25 tot 45 jaar (figuur 1.1). Oftewel, Amsterdam kent een relatief jonge bevolking, wat vooral ten koste gaat van de groep in de leeftijd 45 tot 65 jaar en de 65 plussers. Daarnaast is in Amsterdam een zeer groot deel van de bevolking hoog opgeleid. Bijna de helft van de bevolking in de leeftijd 15 tot 65 jaar (de potentiële beroepsbevolking) heeft een HBO- of WO-opleiding (figuur 1.2). Landelijk is dat slechts iets meer dan een kwart. Tot slot valt het grote aantal eenpersoonshuishoudens in Amsterdam op (figuur 1.3). Maar liefst 55 procent van het aantal huis- 3 Bron: WUR (2009), Marktkansen voor etnisch voedsel en etnische diensten. 8

9 houdens bestaat uit één persoon. Ook dat is een logisch gevolg van het grote aantal studenten in de stad. Figuur 1.1: Bevolking naar leeftijdsklasse (2010) Figuur 1.2: Bevolking (15 tot 65) naar opleidingsniveau (2009) Amsterdam 21% 8% 36% 25% 11% Amsterdam 23% 30% 47% Noord-Holland 23% 6% 29% 28% 15% Noord-Holland 28% 39% 33% G4 22% 8% 34% 24% 12% G4 30% 32% 39% Nederland 24% 6% 27% 28% 15% Nederland 32% 41% 27% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 0 tot tot tot tot plus Bron: CBS, bewerking Rabobank 0% 20% 40% 60% 80% 100% Laag Midden Hoog Bron: LISA, bewerking Rabobank Figuur 1.3: Huishoudens naar grootte (2010) Amsterdam 55% 24% Noord-Holland 41% 30% G4 51% 26% Nederland 36% 33% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 of meer personen Bron: CBS, bewerking Rabobank 1.3 Consumptie Door het rekenmodel (lees: de consumptie door de constante en de correctiefactoren voor de verschillende bevolkingsgroepen) toe te passen op Nederland en Amsterdam, rekening houdend met de bevolkingssamenstelling, verkrijgen we de totale consumptie door de Nederlandse en Amsterdamse bevolking. Zoals gezegd geeft dit de consumptie door Amsterdammers weer, niet de consumptie in Amsterdam. Daarom wordt in deze paragraaf ook een inschatting gemaakt van de extra consumptie door bezoekers (inkomende toeristen en forensen) en de consumptie door Amsterdammers buiten de stad (uitgaande toeristen en forensen). 9

10 Consumptie door Amsterdammers De totale jaarlijkse consumptie door Amsterdammers bedraagt 800 miljoen kilogram. Daarmee heeft Amsterdam een aandeel van 4,7 procent in de totale Nederlandse consumptie. 800 miljoen kilogram komt neer op 2,2 miljoen kilogram per dag, duizend kilogram per persoon per jaar en 2,9 kilogram per persoon per dag. Tabel 1.2 toont een uitsplitsing van de consumptie naar voedingsgroepen. Opvallend is vooral dat meer dan de helft van de consumptie voor rekening komt van dranken. Dagelijks drinken Amsterdammers ongeveer anderhalve liter 4 (exclusief melk), nuttigen 0,4 kilogram zuivel en eten ongeveer 1 kilogram overig voedsel. Binnen de groep voedsel vormen groenten de grootste voedingsgroep, gevolgd door fruit, brood, vlees & gevogelte en aardappelen. Ter indicatie de consumptie hoeveelheden van een aantal voedingsgroepen: 141 gram groente = ± 2 à 3 opscheplepels 126 gram fruit = ± 1 groot stuk fruit 125 gram brood = ± 2 à 3 sneetjes brood 92 gram aardappelen = ± 2 aardappelen 30 gram kaas = ± 1 à 2 plakken kaas 14 gram eieren = ± een half ei Tabel 1.2: Consumptie door Amsterdammers Totaal per jaar (mln. kg.) Amsterdam Totaal per dag (dzd. kg.) Per persoon per jaar (kg.) Per persoon per dag (gr.) Nederland Per persoon per dag (gr.) Totaal Dranken (excl. melk) Melkproducten (incl. melk) Voedsel (excl. zuivel) Groenten Fruit Brood Vlees, vleeswaren & gevogelte Aardappelen Soepen Graanproducten & bindmiddel Samengestelde gerechten Vetten, olie, hartige sauzen Gebak & koek Suiker, snoep, zoet beleg, zoete sauzen Kaas Noten, zaden & snacks Eieren Vis Overig Bron: WUR (2009), bewerking Rabobank 4 Eén liter water weegt exact één kilo. De meeste dranken hebben, door de toevoeging van bijvoorbeeld suiker, een hoger soortelijk gewicht dan water. Eén liter sap, koffie, thee, wijn of bier weegt daardoor meer dan een kilo. Voor de meeste dranken geldt dat het verschil met water echter klein is. 10

11 Wat betreft uitgaven vormen de uitgaven aan voedsel iets meer dan een kwart van de totale uitgaven van huishoudens. In totaal werd er in 2010 voor 74 miljard euro door huishoudens geconsumeerd dit komt neer op bijna euro per persoon. De consumptie door de gemiddelde Amsterdammer wijkt af van die van de gemiddelde Nederlander. Per dag consumeert de Amsterdammer 55 gram (2 procent) meer. De oorzaak daarvan ligt in de samenstelling van de bevolking, vooral het grote belang van de groep in de leeftijd 25 tot 45 jaar en de groep die leeft in een eenpersoonshuishouden. Beide bevolkingsgroepen hebben een bovengemiddelde voedselconsumptie. Nu lijkt 55 gram per dag niet veel. Maar als we dit op grote schaal beschouwen, blijkt dat dit een extra consumptie betekent van 20 kilo per persoon per jaar en maar liefst 15 miljoen kilo per jaar voor de hele stad. Dat staat gelijk aan de consumptie door 15 duizend personen. Hiermee wordt geen oordeel geveld over de consumptie door Amsterdammers. Het rekenmodel gaat er vanuit dat de consumptie van de onderscheiden bevolkingsgroepen in heel Nederland gelijk is. Verschillen in de totale gemiddelde consumptie per persoon hebben, zoals gezegd, te maken met de bevolkingssamenstelling van Amsterdam. Ook de consumptie van de verschillende voedselgroepen door Amsterdammers wijkt af van die door de gemiddelde Nederlander, eveneens als gevolg van de bevolkingssamenstelling. Een voedingsgroep die er wat dat betreft uitspringt, is graanproducten & bindmiddel (voornamelijk pasta). Hiervan eet de gemiddelde Amsterdammer 11 procent meer dan de gemiddelde Nederlander. Ook samengestelde gerechten (8 procent meer) valt op. De verklaring hiervoor is te vinden in de relatief grote groep bewoners in een eenpersoonshuishouden. Verder nuttigt de Amsterdammer 3 procent meer van de voedingsgroep dranken, 5 procent meer kruiden en specerijen, 4 procent meer sojaproducten, 4 procent meer kaas en 2 procent meer groenten. Amsterdammers eten door de bank genomen juist minder aardappelen (4 procent), vlees(waren) & gevogelte (1 procent) en soepen (1 procent). 11

12 Multiculti-consumptie Een factor die niet in het model is meegenomen maar wel van invloed kan zijn op de samenstelling van wat er door Amsterdammers wordt geconsumeerd, is etniciteit. Amsterdam kent een zeer diverse etnische samenstelling, volgens de statistieken telt Amsterdam 178 nationaliteiten en is 50 procent van de inwoners van allochtone afkomst. In eerdere onderzoeken worden een aantal conclusies getrokken ten aanzien van het consumptiegedrag van allochtonen. - Turken, Marokkanen en Surinamers eten op jaarbasis gemiddeld meer vlees dan autochtone Nederlanders maar eten ook meer groenten en fruit. - Voorkeur voor onverpakte en los verkrijgbare producten - Turken, Marokkanen en Surinamers besteden een groter percentage van hun inkomen aan voedsel dan autochtone Nederlanders. - De tweede generatie is qua eetpatroon steeds meer aan het verwesteren, mede door het gemak van de aangeboden producten. Op basis van deze uitkomsten verwachten we dat de daadwerkelijke consumptie van vlees, groenten en fruit in Amsterdam hoger ligt dan uit het model komt. Hier staat tegenover dat ze mogelijk minder producten als pasta, melk en kaas consumeren dan de autochtone consument. Of de totale hoeveelheid die in Amsterdam wordt geconsumeerd door de etnische diversiteit veranderd is de vraag. Zie ook: Gemeente Amsterdam - Dienst persoons en geo informatie. Lei Wageningen UR Allochtonen en voeding een literatuurverkenning Consumptie in Amsterdam Zoals gezegd is de consumptie door Amsterdammers niet gelijk aan de consumptie in Amsterdam. Dagelijks komen veel mensen van buitenaf in Amsterdam werken en veel Amsterdammers werken buiten de gemeente (pendel). Bovendien trekt Amsterdam jaarlijks veel toeristen en zijn Amsterdammers zelf ook een deel van het jaar op vakantie. Door alleen naar pendel en toerisme te kijken krijgen we geen volledig beeld van de consumptie in Amsterdam, maar het geeft wel een indruk van de grote invloed van bezoekers op de voedselconsumptie in de stad. Pendel Dagelijks pendelen mensen naar hun werk in Amsterdam. Andersom werken Amsterdammers buiten hun gemeente 5. We gaan er vanuit dat zij een deel van hun dagelijkse consumptie op het werk nuttigen: lunch en tussendoortjes (inclusief dranken). Het voedingscentrum schrijft een totale consumptie (gemeten in energie) voor van gemiddeld kcal (mannen 2.500, vrouwen 2.000), die als volgt over de dag wordt verdeeld: Ontbijt: 13 procent Lunch: 22 procent Warme maaltijd: 35 procent Tussendoor: 30 procent 6 5 Bron: CBS (2011), Hoofdbanen; woon- en werkregio. 6 Bron: Voedingscentrum (2011), Richtlijnen voedselkeuze. 12

13 We gaan er vanuit dat de verdeling van de consumptie naar gewicht ongeveer gelijk is, wat inhoudt dat een pendelaar ongeveer de helft van zijn of haar dagelijks geconsumeerde eten en drinken op de werkplek nuttigt. De gemiddelde werkzame Nederlander werkt uur per jaar 7. Dat komt neer op 26 uur per week en ongeveer 172 dagen per jaar. Als we deze gegevens toepassen op het aantal inkomende pendelaars, betekent dat een extra jaarlijkse consumptie in Amsterdam van 59 miljoen kilogram. Dat is 7,5 procent van de totale consumptie door Amsterdammers. Andersom nuttigen Amsterdammers 23 miljoen kilogram op hun werk buiten Amsterdam. Per saldo is de totale voedselconsumptie in Amsterdam als gevolg van pendel dus 36 miljoen kilogram (bijna 5 procent) groter. Toerisme Om de effecten van toerisme op de consumptie in Amsterdam te berekenen, zijn twee bronnen gebruikt: het aantal hotelovernachtingen in Amsterdam voor de inkomende stroom toeristen en het vakantiegedrag van Nederlanders voor de uitgaande stroom toeristen. In de periode 2006 tot en met 2010 bedroeg het gemiddelde jaarlijkse aantal hotelovernachtingen in Amsterdam ongeveer 8,8 miljoen 8. We gaan er vanuit dat één hotelovernachting voor één dag staat en dat een hotelgast een consumptiepatroon heeft dat gelijk is aan dat van de gemiddelde Nederlander. Uit de berekening blijkt dat de totale jaarlijkse voedselconsumptie in Amsterdam door toeristen 25 miljoen kilogram bedraagt. Amsterdammers gaan zelf echter ook op vakantie. Hiervoor is gebruik gemaakt van het vakantiegedrag van Nederlanders. De gemiddelde Nederlander is 17 nachten per jaar van huis ten behoeve van vakantie 9. Ervan uitgaande dat dit ook voor de gemiddelde Amsterdammer geldt, betekent dit een jaarlijkse voedselconsumptie van 48 kilogram per persoon en in totaal 37 miljoen kilogram die buiten Amsterdam wordt genuttigd. Per saldo is de voedselconsumptie in Amsterdam als gevolg van toerisme dus 12 miljoen kilogram (1,5 procent) kleiner. De schijf van vijf De Stichting Voedingscentrum Nederland is de autoriteit die aan consumenten wetenschappelijk onderbouwde en onafhankelijke informatie geeft over een gezonde, veilige en meer duurzame voedselkeuze. Het Voedingscentrum bevordert gezonde en meer duurzame voeding bij consumenten en stimuleert het bedrijfsleven tot een meer verantwoord voedselaanbod 10. Het voedingscentrum ontwikkelde bijvoorbeeld de Schijf van Vijf, een hulpmiddel dat een gezond dieet inzichtelijk maakt. De Schijf van Vijf schrijft voor personen van verschillende leeftijden een dieet voor, bestaande uit vijf voedingsgroepen: Groente en fruit Brood, granen, aardappelen, rijst, pasta, couscous en peulvruchten Zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers Vet en olie Dranken 7 Bron: OECD (2011), Average annual hours actually worked per worker. 8 Bron: CBS (2011), Vrije tijd en cultuur. 9 Bron: CBS (2011), Vrije tijd en cultuur. 10 Bron: Voedingscentrum (2011) 13

14 Aangezien het rekenmodel uitgaat van een gelijke consumptie door alle Nederlanders in een bepaalde bevolkingsgroep, is het zinloos om de consumptie van een Amsterdammer in een bepaalde bevolkingsgroep te toetsen. Deze is immers gelijk aan die van een Nederlander in die bevolkingsgroep. Figuur 1.4 toont daarom het consumptiepatroon van een Nederlandse man van 25 tot 45 jaar. Figuur 1.5 is de Schijf van Vijf voor een man van 35 jaar. Het voorgeschreven dieet is voor mannen van 25, 35 en 45 jaar overigens gelijk en geldt dus voor de hele groep in de leeftijd 25 tot 45 jaar. Samengestelde gerechten, waaronder soepen, kunnen niet worden toegeschreven aan de vijf categorieën van de Schijf van Vijf. Zo bestaat een pizza voor een belangrijk deel uit deeg en bevatten veel soepen groenten. Figuur 1.4: Consumptie door de Nederlandse man van 25 tot 45 jaar (gram) Figuur 1.5: De schijf van Vijf voor een man van 35 jaar (gram) Groente en fruit Brood, aardappelen, rijst, pasta Vlees, vis, kip, eieren, zuivel Vet en olie Groente en fruit Brood, aardappelen, rijst, pasta Vlees, vis, kip, eieren, zuivel Vet en olie 572 Dranken Dranken Samengestelde gerechten Zoetigheid 600 Samengestelde gerechten Zoetigheid Overig 50 Overig Bron: WUR, bewerking Rabobank Bron: Stichting Voedingscentrum, bewerking Rabobank Uit de figuren blijkt dat de gemiddelde Nederlandse man van 25 tot 45 jaar te weinig groente en fruit eet (geldt zowel voor groente als fruit). Ook eet hij te weinig graanproducten, waaronder 2 à 3 sneetjes brood per dag. Van de categorie zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers en de categorie olie en vetten eet hij voldoende. Ook van de categorie dranken nuttigt hij voldoende, al kan men zich afvragen of dat de juiste dranken zijn. In het rekenmodel is namelijk niet duidelijk welk deel hiervan alcoholische dranken betreft. Het totale gewicht dat de Schijf van Vijf voorschrijft, bedraagt ongeveer 3,3 kilogram. De Nederlandse man van 25 tot 45 jaar eet en drinkt ongeveer evenveel, maar om tot de perfecte samenstelling te komen, zou hij minder zoetigheid en meer groente en fruit en graanproducten moeten eten. 1.4 Verspilling Zoals gezegd meten we in dit hoofdstuk de daadwerkelijk geconsumeerde hoeveelheid voedsel en dranken. Daarmee weten we nog niet hoeveel Amsterdammers kopen en dus ook niet hoeveel zij verspillen. Ook voor het voedsel dat wordt verspild, zijn landbouwgrond en grondstoffen nodig. Om de link tussen consumptie en productie te leggen is het dan ook van belang om inzicht te hebben in de omvang van de verspilling. Later in deze studie besteden we ook aandacht aan hoe verspilling kan worden voorkomen en welke bijdrage dit levert aan de verduurzaming van het Amsterdamse voedselsysteem. 14

15 Door het LEI (onderdeel van Universiteit Wageningen) wordt voedselverspilling omschreven als dat deel van de voedselproductie dat niet door de mens wordt geconsumeerd. Er kan onderscheid gemaakt worden in onvermijdbare verliezen (botten, schillen, etc.) en vermijdbare verliezen (bedorven maaltijden, maaltijdresten, etc.). Vermijdbare verliezen zijn te verdelen in onaangeroerde voedingsmiddelen, die nog in hun schil of verpakking zitten en aangeroerde voedingsmiddelen, zoals bereid voedsel en maaltijdresten. 11 Consumenten zijn slechts ten dele verantwoordelijk voor de verspilling van voedsel. Van het verlies vindt 40 procent plaats tijdens de productie, 21 procent in de (verwerkende) industrie en tijdens transport, 13 procent in supermarkten en horeca en 26 procent bij consumenten thuis. Die 26 procent staat gelijk aan ongeveer 50 kilogram voedsel per persoon per jaar, wat neerkomt op 120 kilogram per huishouden en een totale verspilling in Nederland van 833 miljoen kilogram 12. In financiële termen gooien we jaarlijks voor 2,4 miljard aan voedsel weg, ongeveer 400 per huishouden. De meest verspilde producten zijn zuivel, brood en samengestelde producten (zie tabel 1.3). De oorzaken van verspilling zijn: Verpakkingen zijn te groot voor kleine huishoudens; Teveel kopen; Teveel koken per maaltijd; Fout of te lang bewaren, waardoor het voedsel bederft; Mislukte bereiding of niet gewenste smaak van het product of recept; Onjuist transport van het voedsel naar huis waardoor het product kwaliteit verliest; Onregelmatige planning, bijvoorbeeld spontaan uit eten gaan; Angst voor bederf door verstrijken houdbaarheidsdatum; Geen zin in restjes van de vorige dag; Rommelige koelkast en gebrek aan inzicht voorraad. 13 Tabel 1.3: Top 10 meest verspilde producten 1 Zuivel 2 Brood 3 Samengestelde producten 4 Groenten 5 (Vers) fruit 6 Arrdappelen 7 Vlees en vleeswaren 8 Koek en gebak 9 Oliën en vetten 10 Vis Bron: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2010) 11 LEI Landbouw Economisch Bericht (2011). 12 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2010), Feiten en cijfers over verspillen van voedsel door consumenten. 13 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2010), Feiten en cijfers over verspillen van voedsel door consumenten. 15

16 Bij een gemiddelde verspilling zouden Amsterdammers per jaar ongeveer 38 miljoen kilo voedsel verspillen. Het is echter niet zo dat iedereen even veel verspilt. Eenpersoonshuishoudens en jongeren verspillen doorgaans meer terwijl ouderen en personen die bewust bezig zijn met recycling gemiddeld minder verspillen. Gezien de bevolkingsopbouw van Amsterdam, namelijk relatief veel eenpersoonshuishoudens en een relatief jonge bevolking, is het aannemelijk dat men in de praktijk gemiddeld meer verspilt dan het landelijk gemiddelde. De genoemde 38 miljoen kilo voedsel die consumenten verspillen, is slechts een kwart van de totale verspilling. De overige driekwart wordt verspild voordat de consument het product in zijn bezit heeft. Vandaar dat de minister op dit moment laat onderzoeken in hoeverre afschaffing van de ten minste houdbaar tot datum voor niet bederfelijke producten en grotere duidelijkheid over hygiënevoorschriften kunnen bijdragen aan een verlaging van verspilling in de keten. In totaal bedraagt de voedselverspilling die is toe te schrijven aan Amsterdam dus 148 miljoen kilo. De verdeling daarvan is weergegeven in figuur 1.6. De totale voedselconsumptie exclusief dranken door Amsterdammers bedraagt 382 miljoen kilo. Daarvoor is een productie van 530 miljoen kilo nodig, waarvan 28 procent wordt verspild. Figuur 1.6: Voedselverspilling toe te schrijven aan Amsterdam (mln. kg. Per jaar) 38 Productie Verwerkende industrie Supermarkten & horeca Consumenten 31 Bron: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bewerking Rabobank 1.4 Conclusie In dit hoofdstuk besteedden we aandacht aan de voedselconsumptie door Amsterdammers, gebaseerd op een rekenmodel dat is ontwikkeld door studenten aan de Wageningen Universiteit. De gemiddelde Amsterdammer consumeert 2,9 kilogram voedsel en dranken per dag, waarvan ongeveer de helft voedsel. Dat staat gelijk aan ruim duizend kilo per jaar. Dagelijks consumeren Amsterdammers samen 2,2 miljoen kilo, oftewel 800 miljoen kilo per jaar. Tabel 1.4 geeft een overzicht van de totale consumptie door Amsterdammers. Door daar de effecten van pendel en toerisme aan toe te voegen, kunnen we ook een inschatting maken van de consumptie in Amsterdam. De inkomende pendelstroom is groter dan de uitgaande pendelstroom, waardoor pendel per saldo een verhogend effect heeft op de consumptie. Het effect van toerisme is omgekeerd. Hoewel Amsterdam jaarlijks veel toeristen en dagjes- 16

17 mensen ontvangt, is het totale aantal overnachtingen van Amsterdammers buiten de stad groter. Tot slot toont het schema wat de gevolgen zijn van voedselverspilling. Tabel 1.4: Consumptie, verspilling en benodigde productie Voedsel Dranken Totaal (per jaar - in miljoen kg) Consumptie door Amsterdammers Consumptie in Amsterdam Inkomende pendel Uitgaande pendel Inkomend toerisme Uitgaand toerisme Verspilling 148 Productie 59 Verwerkende industrie 31 Supermarkten & horeca 19 C onsumenten 38 Benodigde productie

18 Brunch Regionale voedselproductie Modern city dwellers demand constant supplies of cheap, predictable food, and agribusiness has evolved to produce just that. The food we eat today is driven not by local cultures but by economies of scale. (Carolyn Steel). In dit hoofdstuk berekenen we de totale voedselproductie van Nederland en Noord-Holland. Om de uitkomsten van dit hoofdstuk te laten aansluiten bij de uitkomsten van het eerste hoofdstuk gaan we hierbij uit van de productgroepen. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van gegevens beperken we ons daarbij tot een aantal productgroepen waarvan de productie direct herleidbaar is: aardappelen, groente, fruit, peulvruchten, vlees en melk. In de eerste paragraaf geven we een korte introductie op de landbouw in Noord-Holland. In de tweede paragraaf presenteren we voor de geselecteerde productgroepen een overzicht van de totale productiecapaciteit. De keuze voor Noord-Holland als productieregio is gemaakt op basis van een aantal afwegingen. Ten eerste constateren we dat, willen we de consumptie in perspectief plaatsen, een regionale weergave van het consumptiegedrag een sprekend beeld oproept. Vanwege de oriëntatie van (grote delen van) de provincie Noord-Holland op het economische hart Amsterdam en de aanwezigheid van gegevens op provincieniveau 14 is daarom gekozen voor een vastliggend gebied (Noord-Holland). Dit is puur hypothetisch en alleen bedoeld om inzichtelijk te maken in hoeverre consumptie en productie in theorie te matchen zijn. De gepresenteerde uitkomsten zijn gebaseerd op diverse bronnen waarvan de landbouwstatistiek van het CBS de belangrijkste is. Met deze gegevens zijn verschillende berekeningen gemaakt waaraan weer een aantal aannames ten grondslag liggen. De berekeningen zijn dan ook een (grove) benadering van de werkelijkheid. Een overzicht van de aannames en de berekeningen is opgenomen in bijlage II. 2.1 Landbouwgrond en veestapel in Noord-Holland en Nederland In Nederland heeft 55 procent van de grondoppervlakte een agrarische bestemming 15 (dit is bijna 2,3 miljoen hectare). Het grootste deel van die oppervlakte komt voor rekening van grasland (± 50 procent) en akkerbouwgewassen (± 43 procent), tuinbouwgewassen (inclusief glastuinbouw) nemen de overige zeven procent voor hun rekening 16. Voor Noord- Holland geldt dat bijna 40 procent van de totale oppervlakte uit landbouwgrond bestaat. In totaal gaat het om hectare, wat zeven procent van de totale landbouwoppervlakte in Nederland is. Van de totale landbouwgrond in Noord-Holland is bijna 5 procent biologisch gecertificeerd, het grootste deel van het biologische areaal is grasland En het ontbreken van (delen van) gegevens op gemeente/metropoolregio niveau. 15 CBS Bodemstatistiek 16 WUR Perspectieven voor de agrarische sector in Nederland, Taskforce Marktontwikkeling biologische landbouw Monitor Duurzaam Voedsel

19 De Noord-Hollandse landbouwgrond is ongelijk verdeeld over de gemeenten (zie figuur 2.1). Vooral de droogmakerijen (onder andere de Beemster en Haarlemmermeer) en de weinig stedelijke gemeenten in de Kop van Noord-Holland kennen veel landbouwgrond. De Beemster kent het hoogste percentage landbouwgrond (90 procent) terwijl de gemeente Wieringermeer in absolute zin het grootste areaal heeft ( hectare). In de gemeente Amsterdam heeft hectare (13 procent van totale oppervlakte) een agrarische bestemming, daarvan ligt praktisch alle grond in Amsterdam-Noord. Figuur 2.1: Landbouwgrond per gemeente als % van totale oppervlakte (2010) < 20,0 20,0 < 30,0 30,0 < 40,0 40,0 < 50,0 50,0 < 60,0 >= 60,0 Bevat geschatte gegevens Percentage landbouwgrond in totale oppervlakte (2010) 25 km Bron: ABF De landbouwgrond wordt voor verschillende doeleinden ingezet, binnen dit onderzoek kijken we naar de landbouwactiviteiten die direct bijdragen aan onze voedselvoorziening; akkerbouw, (glas)tuinbouw en veehouderij. De diversiteit van producten die door deze activiteiten worden geproduceerd is groot. Van spitskool tot consumptieaardappelen en van geitenkaas tot scharreleieren. Om tot een raming van de productiecapaciteit te komen zetten we gegevens over gewasarealen in de akker- en (glas)tuinbouw en aantallen dieren in de veehouderij voor Noord-Holland en Nederland naast elkaar. Op basis daarvan berekenen we in paragraaf 2.2 de productiecapaciteit. Akker- en (glas)tuinbouw aardappelen, groenten, fruit en peulvruchten Akkerbouwers en tuinders produceren vier van de in hoofdstuk 1 gepresenteerde voedingsgroepen: aardappelen, peulvruchten, fruit en groenten. Vanwege verschillen in teeltwijze wordt er een functioneel onderscheid gemaakt tussen akkerbouw en tuinbouw. Akkerbouw kenmerkt zich doordat het altijd teelt in de volle grond betreft en dat het doorgaans gewas- 19

20 sen zijn die industrieel worden verwerkt (aardappelen, granen en maïs). Tuinbouw kan zowel in de volle grond als in kassen plaatsvinden, dit zijn gewassen die veelal direct voor de markt bedoeld zijn (bijvoorbeeld tomaat, komkommer en paprika). Tabel 2.1: Gemiddelde productiearealen Amsterdam, Noord-Holland en Nederland (in hectare over periode ) 18 Bron: CBS, bewerking Rabobank Amsterdam Noord-Holland Nederland Noord-Holland als % van totale areaal Aardappelen % Peulvruchten % Fruit open grond % Akkerbouwgroenten % Tuinbouwgroenten % Fruit onder glas % Glasgroenten % Champignons % Totaal ,5% Op basis van de gegevens van het CBS blijkt dat in de gemeente Amsterdam nog geen 25 hectare beschikbaar is voor de akker- en tuinbouw. In Noord-Holland ligt hectare landbouwgrond, vooral voor tuinbouwgroenten levert de provincie een bovengemiddeld aandeel in de totale productiegrond (tabel 2.1). Deze tuinbouwbedrijven zijn voornamelijk geconcentreerd in het noordelijke deel van Noord-Holland en West-Friesland. Voor het grootste deel betreft het hier productie van sla en koolsoorten. De belangrijkste gebieden voor de glastuinbouw in Noord-Holland bevinden zich in de regio Aalsmeer (vooral bloemen en planten) en bij Medemblik (Agriport A7). In de Agriport A7 wordt voornamelijk verwarmde groente onder glas gekweekt. Ook de glastuinbouwgebieden Grootslag (tussen Wervershoof en Andijk) en het Altongebied rond Heerhugowaard zijn omvangrijk. Binnen de provincie Noord-Holland is de productie van akkerbouwgewassen grotendeels geconcentreerd in de Wieringermeer en West-Friesland 19. Naar verhouding is slechts een klein deel van de Nederlandse productiegrond beschikbaar en geschikt voor fruitteelt. Van de productieoppervlakte voor fruit wordt ongeveer 90 procent gebruikt om appels en peren te telen. Het belang van de tuinbouwsector in Noord-Holland is goed terug te zien in het lijstje met groenten met de hoogste opbrengst. In de top 5 van Nederland staan drie glastuinbouwgroenten, deze zijn voornamelijk afkomstig uit de verschillende glastuinbouwclusters waar men het hele jaar door zeer intensief produceert. In de top 5 van Noord-Holland staan juist 18 Naast deze arealen is er in Amsterdam ook nog zo n hectare grond op volkstuincomplexen. Daarbij gaat het zowel om verblijfsrecreatieve, dagrecreatieve en nutstuincomplexen. Bron: Bond van Volkstuinders en Gemeente Amsterdam - Nota Volkstuinen in Amsterdam, Bron: Ministerie van LNV (2009) Regionale landbouwcijfers in beeld Regio West periode

21 drie tuinbouwgroenten (tabel 2.2). In bijlage III is een overzicht opgenomen van de arealen van alle afzonderlijke akker- en tuinbouwproducten. Tabel 2.2: Top 5 groenten naar productiegewicht ( ) Top 5 Nederland Miljoen kg Top 5 Noord-Holland Miljoen kg Uien Wittekool 113 Tomaat 742 Uien 66 Komkommer 432 Winterpeen 44 Winterpeen 387 Sla 30 Paprika 342 Bloemkool 27 Bron: CBS, bewerking Rabobank Veehouderij eieren, melk en vlees Nederland heeft een omvangrijke veestapel, in totaal waren er in 2010 bijna 4 miljoen runderen, bijna 1,4 miljoen schapen en geiten, 12,2 miljoen varkens, 101 miljoen kippen, 2,3 miljoen overige pluimveedieren en konijnen. In tabel 2.3 staat een overzicht van de totale veestapel in Nederland en Noord-Holland. Binnen de veestapel is er een verschil tussen het productieve en niet-productieve deel. Tot het productieve deel behoren alle dieren die primair bijdragen aan de voedselproductie, het niet-productieve deel (onder andere jongvee, fokvee en ouderdieren) van de dieren staat onder overig vee. Bij de veehouderij is er daarnaast een functioneel onderscheid te maken tussen de intensieve, extensieve en biologische veehouderij. De intensieve veehouderij is sterk gericht op een zo efficiënt mogelijk productie per dier en per oppervlakte. De intensieve veehouderij heeft zich sterk geconcentreerd in een aantal regio s. Zo bevindt een groot deel van de varkens- en pluimveehouderij zich in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Veehouders in Noord-Holland spelen met name een rol in de landelijke productie van melk, rund- en schapen/lamsvlees. Bij de extensieve veehouderij is er meer oppervlakte per dier beschikbaar. De biologische veehouderij gaat daarin nog een stapje verder, een biologische veehouder gebruikt geen kunstmest en geen chemische middelen, bemest meer organisch, hanteert een ruime vruchtwisseling, heeft een extensiever beheer en een lagere vee dichtheid, gebruikt nauwelijks antibiotica en stimuleert natuurlijk diergedrag 20. Op basis van de gegevens van het CBS is er echter geen onderscheid te maken naar de wijze waarop dieren worden gehouden. 20 WUR Biologische veehouderij,

22 Tabel 2.3: Gemiddelde veestapel Noord-Holland en Nederland ( ) % van totale Noord-Holland Nederland veestapel Rundvee % Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar) % Vleeskalveren ,27% Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar) % Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar) % Schapen en geiten % Schapen % Melkgeiten % Overige geiten % Varkens ,17% Biggen ,21% Vleesvarkens ,14% Pluimvee % Leghennen ,38% Vleeskuikens % Kalkoenen % Slachteenden % Overig pluimvee % Konijnen % Overig vee % Jongvee voor de melkveehouderij % Jongvee voor de vleesproductie % Zoogkoeien (>= 2 jaar) % Fokvarkens ,30% Ouderdieren van leghennen % Ouderdieren van vleeskuikens % Bron: CBS, bewerking Rabobank 22

23 2.2 Productie in kilogrammen Met behulp van de eerder gepresenteerde gegevens is het mogelijk een schatting te maken van de productiecapaciteit van de landbouw in Noord-Holland en Nederland. Deze staat in tabel 2.4. Dit gewicht vormt slechts een indicatie en dient dan ook puur om af te kunnen zetten tegen de in hoofdstuk 1 berekende consumptie. Op basis van die vergelijking bepalen we in hoofdstuk 3 in welke mate er een match of mismatch is tussen de consumptie en de productie. Daarbij besteden we ook aandacht aan het feit dat veel van wat in Nederland wordt geproduceerd bedoeld is voor de internationale voedselmarkt en dat veel van ons eten van elders komt. Tabel 2.4: Productie per productiegroep 21 Productie in miljoen kg consumptiegewicht Noord-Holland Nederland Aardappelen 154, Eieren 3,8 727,8 Groenten 401, Peulvruchten 0,3 8,0 Melk 636, Vlees, vleeswaren & gevogelte 6,3 670,9 Fruit 33,8 639,7 Bron: Rabobank Vanwege regionale specialisatie is de samenstelling van de voedselproductie in Noord- Holland wezenlijk anders dan in Nederland als geheel. Ter illustratie is in het onderstaande een vergelijking van de regionale en landelijke vleesproductie opgenomen (figuur 2.2 en 2.3). Het belangrijkste verschil is dat de totale Nederlandse vleesproductie voor het overgrote deel uit varkensvlees bestaat, dit geldt niet voor Noord-Holland waar vooral veel rundvlees wordt geproduceerd (figuur 2.2 en 2.3). Dergelijke regionale specialisaties zorgen dat het in de praktijk niet reëel is om als dichtbevolkte regio volledige zelfvoorzienend te zijn. In hoofdstuk 3 gaan we verder in op welke producten regionaal voldoende aanwezig zijn om Amsterdam te voeden. 21 Het totaal van groenten bestaat uit alle groenten waarvan het CBS oogst gegevens en arealen voor publiceerd. 23

24 Figuur 2.2: Totale vleesproductie Nederland per diersoort *1000 kg Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar) Vleeskalveren Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar) Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar) Schapen Overige geiten Biggen Vleesvarkens Vleeskuikens Slachteenden Overig pluimvee Konijnen Bron: Rabobank Figuur 2.3: Totale vleesproductie Noord-Holland per diersoort *1000 kg Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar) Vleeskalveren Vlees- en weidekoeien (>= 2 jaar) Stieren voor vleesproductie (>= 2 jaar) Schapen Overige geiten 17 Biggen Vleesvarkens Vleeskuikens Slachteenden Bron: Rabobank 24

25 Lunch - Herkomst van het Amsterdamse voedsel 80 percent of world food production takes place "locally", in the western world this is some 20 percent (Lenie Dwarshuis - Van de Beek EU committee of the regions). De belangrijkste vraag van deze studie is in hoeverre en voor welke producten Amsterdam zelfvoorzienend kan zijn en daarmee een bijdrage kan leveren aan een hogere mate van duurzaamheid in de voedselketen. Daarom wordt in dit hoofdstuk de combinatie gelegd tussen de Amsterdamse voedselconsumptie en de productie(capaciteit). Het is niet reëel om wat betreft de productie alleen Amsterdam te betrekken. Binnen de grenzen van de stad kan (nog) geen enkel product op een economisch efficiënte wijze voor de hele Amsterdamse bevolking worden geproduceerd. Daarom gaan we uit van de productiecapaciteit in Noord- Holland en Nederland. In hoeverre wordt de Amsterdamse voedselconsumptie regionaal of landelijk geproduceerd en in welke mate kan dit worden vergroot? Voor veel producten is de stad uiteraard aangewezen op de productie in het buitenland, maar wat zal blijken is dat er wel degelijk mogelijkheden zijn voor een hogere mate van regionale voedselvoorziening. De eerste paragraaf gaat in op de huidige match (of mismatch) tussen consumptie en productie. Oftewel, in hoeverre is de huidige productiecapaciteit voldoende om Amsterdam van voedsel te voorzien? Paragraaf twee behandelt de herkomst van de Amsterdamse voedselconsumptie. Wat zijn de belangrijkste redenen om voedsel te importeren en waar komen producten dan vandaan? Op de schaal van Amsterdam blijkt het binnen de tijdsspanne van dit onderzoek niet mogelijk om hier voor de hele consumptie voldoende inzicht in te krijgen. Daarom presenteren we in dit hoofdstuk naast een algemene kwantitatieve invulling ook een drietal boxen om te illustreren op welke manier marktpartijen bezig zijn met het inzetten van de herkomst van voedsel in hun bedrijfsproces. 3.1 (Mis)match consumptie en productie Zoals gezegd is het niet reëel om de match tussen voedselconsumptie en -productie op Amsterdamse schaal te analyseren. Het behoeft geen uitleg dat een stad met bijna achthonderdduizend inwoners en nauwelijks landbouwareaal onmogelijk zelfvoorzienend kan zijn. Hoewel er wel degelijk initiatieven zijn om de mate van zelfvoorziening in de stad te verhogen, waar we in hoofdstuk 4 op terugkomen, zoomen we in dit hoofdstuk wat betreft de voedselproductie uit tot het niveau van Noord-Holland en Nederland. Andersom is het ook niet reëel om de gehele productie in Noord-Holland toe te schrijven aan Amsterdam. Het geeft echter wel een goed beeld van de mate van zelfvoorziening van een regio. In tabel 3.1 is daarom een overzicht van consumptie, productie en de potentiële zelfvoorzieningsgraad opgenomen. Dan blijkt dat de productie van aardappelen, groenten en melk in potentie voldoende is om de bevolking van zowel Amsterdam als Noord-Holland in hun consumptie te voorzien. Daarnaast worden er net genoeg eieren en fruit geproduceerd voor de bevolking van Amsterdam. De productie van vlees is echter bij lange na niet voldoende om in de consumptie van de stad te voorzien. 25

26 Tabel 3.1: Potentiële match tussen consumptie en productie Bron: Rabobank Consumptie (in miljoen kg) Productie (in miljoen kg) Zelfvoorzieningsgraad Amsterdam Noord-Holland Noord-Holland Amsterdam Noord-Holland Aardappelen ,0 1,7 Eieren ,0 0,3 Groenten ,2 3,0 Melk ,6 1,6 Vlees, vleeswaren & gevogelte ,2 0,1 Fruit ,0 0,3 Seizoensinvloeden Vooral voor groenten en fruit spelen seizoensinvloeden een belangrijke rol voor de beschikbaarheid van regionale producten. De oogstseizoenen van de vijf akker- en tuinbouwgroenten die in Noord-Holland het meest worden geproduceerd vullen elkaar deels aan. Zo is dit voor bloemkool grofweg van april tot en met november, voor witte kool het hele jaar behalve in de periode april-juni, voor sla van april tot en met oktober en voor uien het hele jaar rond. Daarnaast is het per product ook verschillend of en hoe lang overschotten kunnen worden opgeslagen en in welke mate er bij een overschot wordt geëxporteerd. Een goed voorbeeld hiervan is het appelseizoen dat, afhankelijk van de soort, loopt van het begin van de zomer tot en met de herfst. Daarna zijn appels echter ook goed nog een tijd te bewaren. Op het zuidelijk halfrond loopt het appelseizoen tegenovergesteld waardoor er ook in de magere maanden een ruim aanbod van appels in de supermarkten is. Deze worden doorgaans met (gekoelde) containerschepen naar de (Europese) markt vervoerd. 3.2 Herkomst van voedsel De productie van boeren in Noord-Holland vindt via verschillende schakels en activiteiten zijn weg naar de binnenlandse en buitenlandse consument. Andersom vinden de producten van boeren over de gehele wereld via een aantal stappen ook hun weg naar Nederland. De voedselketen bestaat grofweg uit de volgende schakels; Producenten, Transport, Verwerking, Grossiers, Retail, Horeca, Consumenten. Door het grote aantal schakels en de stappen per schakel om individuele stromen van producenten samen te voegen, te verwerken, te vervoeren en richting consumenten weer op te splitsen zijn gegevens over de herkomst van voedsel op regionaal niveau niet beschikbaar. Uit landelijk onderzoek van de WUR blijkt dat ongeveer 35 procent van wat we in Nederland consumeren import betreft (figuur 3.1). Vooral bij zuivel is het grootste deel van wat Nederlanders consumeren afkomstig uit ons eigen land. Het overige deel ligt grotendeels vast omdat het hier gaat om zuivelproducten die beschermd zijn (denk bijvoorbeeld aan camembert of feta) en daardoor per definitie dienen te worden geïmporteerd. Vooral voor fruit geldt dat we het merendeel (80 procent) importeren. Dit heeft te maken met het type fruit, het klimaat en met seizoenen. Vanwege klimaat worden bijvoorbeeld alle bananen en citrusvruchten geïmporteerd. Aan de andere kant zijn er in Nederland in het seizoen meer 26

27 dan genoeg appels en peren maar wordt een deel hiervan ook weer geëxporteerd. Buiten het seizoen wordt echter aan de vraag voldaan door middel van import vanaf het zuidelijk halfrond bijvoorbeeld uit Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika of Argentinië. Figuur 3.1: Nederlandse consumptie uitgesplitst naar import en binnenlandse productie Bron: Wageningen UR Verduurzaming voedselproductie, transportbewegingen van het Nederlandse voedsel. Ten behoeve van de Nederlandse consumptie worden jaarlijks 500 miljoen transportkilometers gemaakt 22. Voor de consumptie van Amsterdam komt dit neer op 24,5 miljoen kilometers. Fruit en koolhydraten dragen relatief veel bij aan het aantal transportkilometers als gevolg van hoge continentale transportvolumes. Fruit komt met vrachtwagens en met schepen. Zuivel draagt weinig bij aan de transportkilometers door de lage import volumes en korte export afstanden. Laagwaardige producten (bijvoorbeeld soja, granen en plantaardige oliën) importeren we in grote mate aangezien de beschikbaarheid en de prijs van grond in Nederland zodanig is dat deze producten niet op de benodigde schaal kunnen worden geproduceerd. Door dit in bulk en per schip te vervoeren is het transport hiernaartoe relatief efficiënt. Hoewel het niet met harde cijfers is te onderbouwen, verwachten we dat de balans tussen import en Nederlandse producten in Amsterdam niet wezenlijk anders is dan in Nederland. Ondanks dat er van bovenaf geen data beschikbaar zijn over de herkomst van voedsel, zijn er van onderaf allerlei initiatieven van producenten en handelaren die meer inzicht verschaffen in de herkomst van hun voedsel. Op basis van een aantal gesprekken en aanvullende 22 Scheer, FP. Et al. (2011). Verduurzaming voedselproductie. Transportbewegingen van het Nederlands voedsel. 27

Bijdrage (%) van de tussendoortjes aan de consumptie van productgroepen in drie voedselconsumptiepeilingen

Bijdrage (%) van de tussendoortjes aan de consumptie van productgroepen in drie voedselconsumptiepeilingen Tabel 18 Bijdrage (%) van de tussendoortjes aan de consumptie van productgroepen in drie voedselconsumptiepeilingen Bijdrage (%) van tussendoortjes aan de consumptie van groepen voedingsmiddelen bij de

Nadere informatie

Bijdrage (%) van maaltijden aan de consumptie van groepen

Bijdrage (%) van maaltijden aan de consumptie van groepen Tabel 25 Bijdrage (%) van maaltijden aan de consumptie van groepen voedingsmiddelen Project : Basis rapportage VCP (SAS) Weergave: Gewogen, vast aantal van 2 dagen, naar gebruik van consumptietypering

Nadere informatie

standaard gebruikers Voedingsmiddel gemiddelde afwijking aantal [%] Overigen 112 92 4952 83 td ochtend 0 4 6 0 td middag 1 7 49 1 td avond 1 11 63 1

standaard gebruikers Voedingsmiddel gemiddelde afwijking aantal [%] Overigen 112 92 4952 83 td ochtend 0 4 6 0 td middag 1 7 49 1 td avond 1 11 63 1 Tabel 24 Dagelijkse consumptie van groepen voedingsmiddelen door diverse bevolkingsgroepen naar tussendoorgebruik (berekening bij gebruikers van tussendoortjes) Project : Basis rapportage VCP (SAS) Weergave:

Nadere informatie

Belangrijkste bevindingen

Belangrijkste bevindingen gram/dag tijdens ontbijt A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Belangrijkste bevindingen Ontbijtgewoonten

Nadere informatie

De voedselketenles LES 1 VRAAG: Waarom denk jij dat het erg is dat er soms eten weggegooid wordt?

De voedselketenles LES 1 VRAAG: Waarom denk jij dat het erg is dat er soms eten weggegooid wordt? VRAAG: Waarom denk jij dat het erg is dat er soms eten weggegooid wordt? 1 Hoe denk je dat de aardbeienjam op jouw boterham terecht is gekomen? Wat is er allemaal nodig om die aardbeienjam op jouw boterham

Nadere informatie

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.

Nadere informatie

Hoeveel gooit de consument weg, uitgedrukt in euro s?

Hoeveel gooit de consument weg, uitgedrukt in euro s? Feiten en cijfers over verspillen van voedsel door consumenten in 2010 beknopte versie oktober 2012 Afzender van de informatie: Milieu Centraal en het Voedingscentrum, in samenwerking met het PBL Definitie

Nadere informatie

Nieuwsgierig over voedselverspilling en wat je er zelf aan kan doen?

Nieuwsgierig over voedselverspilling en wat je er zelf aan kan doen? De Wegg oitest HBO Welkom, Leuk dat je meedoet aan deze weggooitest! Met deze weggooitest willen we je meer inzicht geven in wat jij aan voedsel weggooit. De resultaten zullen in de les besproken worden.

Nadere informatie

VERPAKKINGSGROOTTE & VOEDSELVERSPILLING

VERPAKKINGSGROOTTE & VOEDSELVERSPILLING VERPAKKINGSGROOTTE & VOEDSELVERSPILLING Voedingscentrum GfK april 2015 1 Inhoud 1.Samenvatting en conclusies 2.Onderzoeksresultaten 1. Voedselverspilling en verpakkingsgrootte 2. Houdingen ten opzichte

Nadere informatie

Voedselconsumptie in Nederland anno nu Eerste bevindingen van voedselconsumptiepeiling Caroline van Rossum

Voedselconsumptie in Nederland anno nu Eerste bevindingen van voedselconsumptiepeiling Caroline van Rossum Voedselconsumptie in Nederland anno nu Eerste bevindingen van voedselconsumptiepeiling 2012-2016 Caroline van Rossum 1 Voedselconsumptiepeilingen Inzicht in wat, waar en wanneer voedingsmiddelen worden

Nadere informatie

Beantwoording raadsvraag

Beantwoording raadsvraag Beantwoording raadsvraag Onderwerp Dierenaantallen Datum 15 april 2016 Nummer RV-1615 Steller vraag Benny Munsters Fractie CDA Portefeuillehouder N. Lemlijn Steller M. van der Heijden Datum afdoening 28

Nadere informatie

D e f i n i n g s u s t a i n a b l e n u t r i t i o n

D e f i n i n g s u s t a i n a b l e n u t r i t i o n D e f i n i n g s u s t a i n a b l e n u t r i t i o n Hoe komen we tot gezonde en duurzame voedingspatronen? Gerard Kramer Manager Sustainable Nutrition Blonk Consultants Slotdebat It s the food, my

Nadere informatie

G e z o n d e t e n m e t d e Schijf van Vijf

G e z o n d e t e n m e t d e Schijf van Vijf G e z o n d e t e n m e t d e Schijf van Vijf De Schijf van Vijf in het kort Om fit en gezond te leven is het belangrijk om gezond te eten. Gezond eten is samen met voldoende bewegen dé basis voor een

Nadere informatie

Consumptie van koolhydraten in Nederland

Consumptie van koolhydraten in Nederland Consumptie van koolhydraten in Nederland Caroline van Rossum 1 Inhoud Voedselconsumptie meten Inname Bronnen Waar en wanneer Verschillen in bevolking Veranderingen 2 Voedselconsumptiepeilingen Inzicht

Nadere informatie

Voedselconsumptie Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen

Voedselconsumptie Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen Voedselconsumptie 12-16 Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding 15 Het RIVM onderzoekt de voedselconsumptie in Nederland. Van ruim mensen in de leeftijd van 1 tot en met 79 jaar is van 12 tot en

Nadere informatie

Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog

Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus Bij gebruik van GLP-1-analoog Aangezien u lijdt aan Diabetes mellitus, type 2 (oftewel ouderdomsdiabetes) én overgewicht hebt, heeft de arts u een behandeling met zogenaamd

Nadere informatie

Voedselverspilling LEI Wageningen UR. Anima Ruissen

Voedselverspilling LEI Wageningen UR. Anima Ruissen Voedselverspilling LEI Wageningen UR Anima Ruissen Inhoud - Deel I Introductie Maatschappelijke context Consumenten Omgeving, gedrag, eigen verantwoordelijkheid? De marktplaats Waar ketenpartijen en consumenten

Nadere informatie

VOEDING OP DE BUURDERIJ

VOEDING OP DE BUURDERIJ VOEDING OP DE BUURDERIJ De voeding op de Buurderij voldoet aan de richtlijnen Gezonde Voeding van het Voedingscentrum. Per 1 januari 2018 is er gemiddeld 6,60 beschikbaar per bewoner per dag voor het eten.

Nadere informatie

VOEDING OP DE BUURDERIJ

VOEDING OP DE BUURDERIJ VOEDING OP DE BUURDERIJ De voeding op de Buurderij voldoet aan de richtlijnen Gezonde Voeding van het Voedingscentrum. Per 1 januari 2018 is er gemiddeld 6,60 beschikbaar per bewoner per dag voor het eten.

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten

Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten Hoofdstuk 4 De marktontwikkeling van biologische producten Voor dit hoofdstuk zijn de bestedingen gemeten in alle verkoopkanalen: supermarkten, speciaalzaken, out of home, huisverkoop, boerenmarkt en webwinkels.

Nadere informatie

Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden LNV Consumentenplatform Consumentenonderzoek Natuurlijkheid, waarde voor beleid

Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden LNV Consumentenplatform Consumentenonderzoek Natuurlijkheid, waarde voor beleid Directie Voedings- en Veterinaire Aangelegenheden LNV Consumentenplatform Consumentenonderzoek Natuurlijkheid, waarde voor beleid 11 juni 2004 I Opinie-onderzoek 1. Inleiding 1 2. Associaties met natuurlijkheid

Nadere informatie

Figuur 1: Mogelijke veranderingen dagelijks eetpatroon

Figuur 1: Mogelijke veranderingen dagelijks eetpatroon CONSUMENTENPLATFORM Ons voedsel over 10 OPINIEONDERZOEK In september 2003 heeft het onderzoeksbureau Survey@ te Zoetermeer onder 600 Nederlanders een representatieve steekproef gehouden. De vragen in het

Nadere informatie

Een operatie? Let op uw voeding!

Een operatie? Let op uw voeding! Een operatie? Let op uw voeding! Belangrijk Om een operatie en uw herstel zo goed mogelijk te laten verlopen is het belangrijk dat u lichamelijk in een zo goed mogelijke conditie bent. Een goede voedingstoestand

Nadere informatie

How to feed Tilburg II

How to feed Tilburg II How to feed Tilburg II Inhoud Doel onderzoek Verdeling onderzoek Resultaten Transportketen Oogst & Consumptie Urban Agriculture mogelijkheden Conclusie Advies Discussiepunten 2 Inhoud Doel onderzoek Verdeling

Nadere informatie

Naam: GEZOND ETEN. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf van Vijf.In het midden staan de 5 regels hoe je gezond kan eten:

Naam: GEZOND ETEN. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf van Vijf.In het midden staan de 5 regels hoe je gezond kan eten: Naam: GEZOND ETEN Gezonde voeding zorgt voor een gezond lichaam. Als je daarbij genoeg beweegt blijf je op een gezond gewicht. Daardoor word je minder snel ziek. Hoe je gezond kan eten zie je in de Schijf

Nadere informatie

Geef kanker. minder kans. eet volop. groente en. fruit

Geef kanker. minder kans. eet volop. groente en. fruit Geef kanker minder kans eet volop groente en fruit Iedereen heeft zo zijn eetgewoonten. De één eet wat meer dan de ander. De één lust graag dit, de ander dat. Vaste eetgewoonten zijn er steeds minder.

Nadere informatie

Eiwitbeperkt dieet. Over een eiwitbeperkt dieet. Almere, Dieetadvies voor: Eiwitbeperkt à gram eiwit per dag

Eiwitbeperkt dieet. Over een eiwitbeperkt dieet. Almere, Dieetadvies voor: Eiwitbeperkt à gram eiwit per dag Eiwitbeperkt dieet Almere, Dieetadvies voor: Eiwitbeperkt à gram eiwit per dag Natriumbeperkt à 2400 mg natrium per dag (6 gram zout) Over een eiwitbeperkt dieet U heeft het advies gekregen een eiwitbeperkt

Nadere informatie

Vakantie vitamines: hoe voorkom je vakantie kilo s? Jantine Blaauwbroek Diëtist

Vakantie vitamines: hoe voorkom je vakantie kilo s? Jantine Blaauwbroek Diëtist Vakantie vitamines: hoe voorkom je vakantie kilo s? Jantine Blaauwbroek Diëtist Inhoud 1 Vakantiebestemmingen 2 Wat is gezonde voeding? 3 Energieleveranciers en functies 4 Energiebalans op vakantie 5 Weet

Nadere informatie

Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen

Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen op de dagelijkse suikerinname in Nederland In het Akkoord Verbetering Productsamenstelling (AVP) hebben verschillende partijen afgesproken het

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Voedselverspilling, er is genoeg voedsel en voedselspeculatie is immoreel Nederlandse consumenten gooien ieder jaar voor zo n 2,5 miljard aan voedsel weg. Dat is ruim 150 per persoon. Ofwel zo n 50 kilo.

Nadere informatie

Biologische landbouw: arealen en veestapels,

Biologische landbouw: arealen en veestapels, Indicator 11 juni 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2018 telt Nederland 58 duizend

Nadere informatie

voorkomen van ondervoeding bij ouderen ZorgSaam

voorkomen van ondervoeding bij ouderen ZorgSaam voorkomen van ondervoeding bij ouderen ZorgSaam 1 2 VOORKOMEN VAN ONDERVOEDING BIJ OUDEREN Bij het bezoek op de polikliniek is u een aantal vragen gesteld over gewichtsverlies en uw eetlust. Hiermee wordt

Nadere informatie

Consumptie van suikers in Nederland Deel 3: verborgen suikers

Consumptie van suikers in Nederland Deel 3: verborgen suikers Factsheet Consumptie van suikers in Nederland Deel 3: verborgen suikers Wat is de inname van verborgen suikers door de Nederlandse bevolking? Resultaten uit de Nederlandse Voedselconsumptiepeiling 2007-2010.

Nadere informatie

dit eetdagboek is van:... hij of zij is jarig op:...

dit eetdagboek is van:... hij of zij is jarig op:... eetdagboek dit eetdagboek is van:... hij of zij is jarig op:... en wordt dan:... jaar. Een eetdagboek bijhouden De kinderarts heeft u gevraagd een eetdagboek bij te houden. Dit dagboek kan helpen bij het

Nadere informatie

THEMA VOEDING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

THEMA VOEDING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo gezondheid groei De begrippen eten, drinken, snoep, honger, trek, dorst (correct) Uitleggen dat er eten om gezond van te groeien of om te snoepen

Nadere informatie

www.voedingscentrum.nl Veranderingen in indelingscriteria 1/10

www.voedingscentrum.nl Veranderingen in indelingscriteria 1/10 BIJLAGE 2: Vergelijking criteria RV 2009 versus RV 2011 Voor de voetnoten bij criteria RV 2011 zie RV zelf. Richtlijnen voedselkeuze 2009 hoofdgroep subgroep a/b b/c BASIS PRODUCTGROEPEN Groente* Alle

Nadere informatie

How to feed Tilburg? Sláoi meej áai meej juìn meej èèrrepul

How to feed Tilburg? Sláoi meej áai meej juìn meej èèrrepul How to feed Tilburg? Sláoi meej áai meej juìn meej èèrrepul How to feed Tilburg? Sláoi meej áai meej juìn meej èèrrepul Project naam Opdrachtgever Teamleden Coach Voedselstrategie Tilburg John Vermeer

Nadere informatie

Klimaat op je bord. Hans Blonk Blonk Consultants

Klimaat op je bord. Hans Blonk Blonk Consultants Klimaat op je bord Hans Blonk Blonk Consultants Inhoud 1. De klimaat-impact van voedingsmiddelen 2. Klimaatvriendelijker eten Productiekant Consumptiekant 3. Het aardappelklimaat 2 1. 1 De klimaatimpact

Nadere informatie

De Wegg oitest (V)MBO

De Wegg oitest (V)MBO De Wegg oitest (V)MBO Welkom, Leuk dat je meedoet aan deze weggooitest! Met deze test kom jij erachter hoeveel eten jij weggooit. De test bestaat uit 2 delen: Deel 1: een vragenlijst die je maar 1 keer

Nadere informatie

Dienstverlenende werkzaamheden Les 7

Dienstverlenende werkzaamheden Les 7 Dienstverlenende werkzaamheden Les 7 voedingsadvies Julie hebben in les 1 al een voedingsdagboek moeten invullen en in les drie heb je als het goed is geleerd hoe de schijf van vijf werkt. Met deze kennis

Nadere informatie

Video 3: De Voedselpyramide

Video 3: De Voedselpyramide Video 3: De Voedselpyramide Het ideale eetpatroon valt niet in twee zinnen samen te vatten. En dieetgoeroes, schrijvers en zogenaamde voedingsdeskundigen die dit wel denken te kunnen, doen vaak niets meer

Nadere informatie

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief Conferentie Keuzes voor landbouw en veehouderij Huidige mondiale impact van veehouderij Biodiversiteit, aandeel 30% in mondiaal verlies

Nadere informatie

Het bijhouden van een diabetes-eetdagboek tijdens de sensor. Diëtetiek

Het bijhouden van een diabetes-eetdagboek tijdens de sensor. Diëtetiek Het bijhouden van een diabeteseetdagboek tijdens de sensor Diëtetiek Inleiding Mensen met diabetes kunnen hun glucosewaarden op verschillende manieren onder controle houden. Sommigen doen dat met een zorgvuldig

Nadere informatie

Verspilling: De houdbaarheidsdatum nabij

Verspilling: De houdbaarheidsdatum nabij School: Bedrijf: Titel project: 1. De opdracht Opdrachtgever Agrarische Jongeren Friesland is een organisatie die zich ten doel stelt de bedrijfsvoering van boerenbedrijven zo efficient mogelijk te maken.

Nadere informatie

Voedingsbeleid Bso 1

Voedingsbeleid Bso 1 Voedingsbeleid Bso 1 Inhoud Algemeen o Gezond voedingsaanbod o Vaste en rustige eetmomenten o Allergieën en individuele afspraken o Traktaties Voedingsaanbod en eetmomenten o Eet- en drinkmomenten - Fruit

Nadere informatie

Voedselverspilling in huis

Voedselverspilling in huis Voedselverspilling in huis 13 november 2014 Karin Bemelmans Missie Het Voedingscentrum informeert consumenten over en stimuleert hen tot een gezonde en meer duurzame voedselkeuze 1942 2014 Rapport Gezondheidsraad,

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Ondervoeding. in het ziekenhuis Afdeling Diëtetiek

PATIËNTEN INFORMATIE. Ondervoeding. in het ziekenhuis Afdeling Diëtetiek PATIËNTEN INFORMATIE Ondervoeding in het ziekenhuis Afdeling Diëtetiek Ondervoeding bij ziekte Ondervoeding door ziekte is in ziekenhuizen een veel voorkomend probleem. Ongeveer 1 op de 4 patiënten is

Nadere informatie

Diabetes mellitus. Victoza en voeding

Diabetes mellitus. Victoza en voeding Diabetes mellitus Victoza en voeding In het kort Wat is diabetes? Diabetes mellitus wordt in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd. Bij Diabetes mellitus is er geen of onvoldoende insuline beschikbaar

Nadere informatie

Dieetadviezen voor mensen met een colostoma

Dieetadviezen voor mensen met een colostoma Dieetadviezen voor mensen met een colostoma Naam : Datum : Specialist : Diëtist : Telefoonnummer : o (0223) 69 69 16 o (0223) 69 69 27 o (0223) 69 62 81 o (0223) 69 63 29 1 Inhoud pag. 1. Inleiding...

Nadere informatie

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

niveau 2, 3, 4 thema 5.5 niveau 2, 3, 4 thema 5.5 Gezonde voeding Inleiding Wanneer eet je gezond? Hoeveel moet ik dagelijks eten? Wat is een goed lichaamsgewicht? Onder- en overgewicht Inleiding Goede voeding levert de dagelijks

Nadere informatie

Schijf van Vijf-spel. Opdracht 4C. Opdracht

Schijf van Vijf-spel. Opdracht 4C. Opdracht Opdracht 4C Schijf van Vijf-spel Opdracht Doel: Introductie: 15 min. Opdracht 1: Opdracht 2: Kinderen worden bewust gemaakt van wat gezonde basisvoeding is. Dit zijn producten uit de Schijf van Vijf. Als

Nadere informatie

Gemiddelde consumptie van groente

Gemiddelde consumptie van groente gram/dag A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Belangrijkste bevindingen Groenteconsumptie

Nadere informatie

Voedingsbeleid Bso 1

Voedingsbeleid Bso 1 Voedingsbeleid Bso 1 Inhoud Algemeen o Gezond voedingsaanbod o Vaste en rustige eetmomenten o Allergieën en individuele afspraken Voedingsaanbod en eetmomenten o Fruit o Drinken o Eten o Broodbeleg Dagindeling

Nadere informatie

VOEDSELVERSPILLING 1-METING

VOEDSELVERSPILLING 1-METING VOEDSELVERSPILLING -METING Marcel Temminghoff en Niek Damen November GfK Voedselverspilling -meting November Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstelling. Resultaten. Samenvatting en conclusies. Onderzoeksverantwoording.

Nadere informatie

Voedingsadvies bij verhoogde bloedsuikers tijdens de zwangerschap

Voedingsadvies bij verhoogde bloedsuikers tijdens de zwangerschap Voedingsadvies bij verhoogde bloedsuikers tijdens de zwangerschap 2 Bij de Glucose Tolerantie Test was uw bloedsuiker (ook wel bloedglucose genoemd) te hoog. Daarom ontvangt u deze informatie. Wat is glucose?

Nadere informatie

Toespraak van staatssecretaris Dijksma bij het Groentecongres

Toespraak van staatssecretaris Dijksma bij het Groentecongres Toespraak van staatssecretaris Dijksma bij het Groentecongres Toespraak 26-03-2015 Toespraak van de staatssecretaris Dijksma (EZ) bij het Groentecongres op 26 maart 2015 in het World Trade Centrum in Rotterdam.

Nadere informatie

Samenvatting resultaten voedselconsumptiepeiling 2014

Samenvatting resultaten voedselconsumptiepeiling 2014 Samenvatting resultaten voedselconsumptiepeiling 2014 De resultaten van de VCP 2014 werden in september 2016 gepubliceerd. Een samenvattend overzicht van de resultaten, en een vergelijking met enkele resultaten

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017 Nederlandse landbouw en visserij 2017 Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 14 5 Waardering en

Nadere informatie

Wat is goede voeding? Aanbevelingen & tips voor kinderen 9 t/m 18 jaar

Wat is goede voeding? Aanbevelingen & tips voor kinderen 9 t/m 18 jaar Wat is goede voeding? Aanbevelingen & tips voor kinderen 9 t/m 18 jaar Gezonde leefstijl Ben jij benieuwd hoe je gezond kunt eten? Daar kan de Schijf van Vijf je bij helpen. Door iedere dag producten uit

Nadere informatie

Aankoop en consumptie van groenten en fruit door Nederlandse consumenten

Aankoop en consumptie van groenten en fruit door Nederlandse consumenten Aankoop en consumptie van groenten en fruit door Nederlandse consumenten Inzichten vanuit marktonderzoek om de consumptie van groenten en fruit in Nederland te verhogen Augustus 2010/ Arjen Daane, Unitmanager

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Het aanbod aan producten rondom Houten/ De Knoest

Het aanbod aan producten rondom Houten/ De Knoest Het aanbod aan producten rondom Houten/ De Knoest Hieronder volgt een presentatie van structuurkenmerken van bedrijfstypen, die producten kunnen leveren die voor de Streekwinkels interessant kunnen zijn.

Nadere informatie

Diewertje Sluik, Edith Feskens

Diewertje Sluik, Edith Feskens Nutriëntendichtheid van basisvoedingsmiddelen Diewertje Sluik, Edith Feskens NZO Symposium, 21 November 2013 Inhoud Kwaliteit van voeding meten: dieetscores/indexen Nutrient profiling Nutriëntendichtheid

Nadere informatie

Verduurzamen van de voedselconsumptie in Nederland: Waarom, wie en wat?

Verduurzamen van de voedselconsumptie in Nederland: Waarom, wie en wat? Verduurzamen van de voedselconsumptie in Nederland: Waarom, wie en wat? Expert duurzaam eten Corné van Dooren @DuurzaamEten NAV voedingsforum 8 maart 2018 Missie Het Voedingscentrum informeert consumenten

Nadere informatie

2. Schijf van Vijf samengevat

2. Schijf van Vijf samengevat 2. Schijf van Vijf samengevat 2.1 De essentie van de Schijf van Vijf De Schijf van Vijf is het beeldmerk dat laat zien wat gezond eten inhoudt. Het beeldmerk wordt onderbouwd met de Richtlijnen Schijf

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 5 Inleiding. 85 Energie in balans met de Schijf van Vijf. 7 Gezond eten met de Schijf van Vijf

Inhoudsopgave. 5 Inleiding. 85 Energie in balans met de Schijf van Vijf. 7 Gezond eten met de Schijf van Vijf Inleiding Iedereen weet dat gezond eten goed voor je is. Je voelt je daardoor beter. Daarnaast is het ook belangrijk om een gezond gewicht te krijgen of te houden. Om gezond te kunnen eten, moet je wel

Nadere informatie

Opdrachten bij cahier Foodtopia Het voedsel van de toekomst

Opdrachten bij cahier Foodtopia Het voedsel van de toekomst Opdrachten bij cahier Foodtopia Het voedsel van de toekomst BEWAREN EN BEHOUDEN Wij vinden het heel normaal dat de supermarkt vol eten ligt. Vandaag, morgen, volgende week en daarna. Dat is mogelijk doordat

Nadere informatie

Voedselconsumptie Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen

Voedselconsumptie Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen Voedselconsumptie 212-214 Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding 215 Het RIVM onderzoekt de voedselconsumptie in Nederland. Deze factsheet geeft in het kort weer hoe volwassenen (19-79 jaar) in de

Nadere informatie

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen Gezond eten Opleiding Lekker en gezond eten met kinderen tips and tricks VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen Lifestyle bij VC Groot Dilbeek gezond eten We willen als club ons steentje bijdragen om de

Nadere informatie

Let op! Om niets te vergeten vragen wij u het dagboek direct na elke maaltijd, of ander moment waarop uw kind iets eet of drinkt, in te vullen.

Let op! Om niets te vergeten vragen wij u het dagboek direct na elke maaltijd, of ander moment waarop uw kind iets eet of drinkt, in te vullen. eetdagboek Naam Geboortedatum - - Een eetdagboek bijhouden De kinderarts of de diëtist heeft u gevraagd een eetdagboek bij te houden. Om een goede indruk van de voedingsinname van uw kind te verkrijgen,

Nadere informatie

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering

Bedrijfsomvang en -type volgens NEG-typering In deze bijlage is de tabel opgenomen waarin de Nge-factor per diersoort is weergegeven. Tevens is de rekenmethode hier weergegeven die gebruikt is om het per bedrijf te berekenen conform de 300 Nge-systematiek.

Nadere informatie

Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet

Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet Waarom eet je eigenlijk? Je krijgt er energie van! Energie heb je nodig alle processen in je lichaam b.v. voor lopen, computeren Maar ook

Nadere informatie

Krachten bundelen. Verspilling in Nederland

Krachten bundelen. Verspilling in Nederland Voedselverspilling Wereldwijd wordt zeker een derde van al het voedsel verspild. Daarmee worden ook de grondstoffen, het water en de energie verspild die nodig zijn om dat voedsel te produceren, te vervoeren

Nadere informatie

Van Richtlijnen Goede Voeding naar de Schijf van Vijf en diëtistenpraktijk Andrea Werkman

Van Richtlijnen Goede Voeding naar de Schijf van Vijf en diëtistenpraktijk Andrea Werkman Van Richtlijnen Goede Voeding naar de Schijf van Vijf en diëtistenpraktijk Andrea Werkman Logischer voor diëtist? Is het logischer geworden door uit te gaan van voedingsmiddelen? De aandacht voor voedingsmiddelen

Nadere informatie

Factsheet voedselverspilling bij de consument

Factsheet voedselverspilling bij de consument Factsheet voedselverspilling bij de consument VERSIE: MAART 2014 1. Waarvoor dient dit document? De factsheet is een initiatief van de interdepartementale werkgroep voedselverlies van de Vlaamse overheid

Nadere informatie

Risico op ondervoeding tijdens opname

Risico op ondervoeding tijdens opname Risico op ondervoeding tijdens opname Ondervoeding door ziekte, een behandeling of een operatie is in het ziekenhuis een veelvoorkomend probleem. Ongeveer één op de drie patiënten heeft een risico op

Nadere informatie

Leesboekje eten en drinken

Leesboekje eten en drinken Leesboekje eten en drinken Leesboekje Eten en Drinken Pagina 1 Dit is de groente Dit is het fruit. Dit is de sinaasappel. Dit is de banaan. Dit is de tomaat. Dit is de appel. Dit zijn de druiven. Dit is

Nadere informatie

Diervriendelijke keuzes door consumenten

Diervriendelijke keuzes door consumenten Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Diervriendelijke keuzes door consumenten Monitor Duurzame Dierlijke Producten 2009 Deze brochure is een uitgave van: Rijksoverheid Postbus 00000 2500

Nadere informatie

voedingsadvies bij dreigende ondervoeding

voedingsadvies bij dreigende ondervoeding patiënteninformatie voedingsadvies bij dreigende ondervoeding De arts of verpleegkundige heeft met u besproken dat u kans heeft op ondervoeding. Goede voeding kan helpen om uw conditie te verbeteren. Wat

Nadere informatie

DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK: OM DAGELIJKS EVENWICHTIG TE ETEN EN VOLDOENDE TE BEWEGEN.

DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK: OM DAGELIJKS EVENWICHTIG TE ETEN EN VOLDOENDE TE BEWEGEN. GEZONDHEID INFOBLAD DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK: OM DAGELIJKS EVENWICHTIG TE ETEN EN VOLDOENDE TE BEWEGEN. BRON: VIGeZ, 2011. De actieve voedingsdriehoek. De actieve voedingsdriehoek geeft je een idee

Nadere informatie

Voedingsbeleid Buitenschoolse Opvang De Groene Weide. Voor kinderen van 4 t/m 12 jaar

Voedingsbeleid Buitenschoolse Opvang De Groene Weide. Voor kinderen van 4 t/m 12 jaar Voedingsbeleid Buitenschoolse Opvang De Groene Weide Voor kinderen van 4 t/m 12 jaar Inhoud Algemeen 2 o Gezond voedingsaanbod 2 o Vaste en rustige eetmomenten 2 o Allergieën en individuele afspraken 2

Nadere informatie

VOEDINGSDRIEHOEK: Gezond en duurzaam eten met de voedingsdriehoek

VOEDINGSDRIEHOEK: Gezond en duurzaam eten met de voedingsdriehoek VOEDINGSDRIEHOEK: Gezond en duurzaam eten met de voedingsdriehoek Gezond eten: wat is dat nu precies? In de media verschijnen zoveel tegenstrijdige berichten dat je op den duur het bos door de bomen niet

Nadere informatie

VOEDSELMETROPOOL. Werkthema : Nieuwe Cultuurlandschappen

VOEDSELMETROPOOL. Werkthema : Nieuwe Cultuurlandschappen VOEDSELMETROPOOL Werkthema : Nieuwe Cultuurlandschappen Inzicht in de mogelijkheden en capaciteit ten aanzien van de lokale voedselproductie voor een zelfvoorzienden voedselmetropool (Deltametropool; Zuid-Holland,

Nadere informatie

Voeding bij ziekte en herstel

Voeding bij ziekte en herstel Diëtetiek Voeding bij ziekte en herstel i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Inleiding Als u ziek bent, is de kans groot dat u gewicht verliest. Dat komt doordat het lichaam meer energie en voedingsstoffen

Nadere informatie

Biologische voedingsmiddelen,

Biologische voedingsmiddelen, Indicator 4 februari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het marktaandeel van biologische

Nadere informatie

Ben je geïnteresseerd in het Paleo dieet, maar weet niet waar je moet beginnen?

Ben je geïnteresseerd in het Paleo dieet, maar weet niet waar je moet beginnen? Ben je geïnteresseerd in het Paleo dieet, maar weet niet waar je moet beginnen? Volg deze vijf eenvoudige stappen en je bent goed op weg! 1. Maak je keuken paleo proof Het lukt niet met zelfbeheersing

Nadere informatie

Resultaten Panelonderzoek VOEDSELFRAUDE

Resultaten Panelonderzoek VOEDSELFRAUDE Resultaten Panelonderzoek VOEDSELFRAUDE 2015 September 2016 1 Wat is voedselfraude volgens consumenten? Bij verkoop van voedsel onjuiste informatie vermelden Dat er opzettelijk met ons voedsel gerommeld

Nadere informatie

Voedingsadviezen bij zwangerschapsdiabetes

Voedingsadviezen bij zwangerschapsdiabetes DIETETIEK Voedingsadviezen bij zwangerschapsdiabetes Bij de behandeling van zwangerschapsdiabetes hoort een voedingsadvies. Vaak zijn maar een paar aanpassingen nodig in de voeding om nadelige gezondheidsgevolgen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 AARDAPPELEN 15 1.1. Wat zijn aardappelen? 15 1.2. Nachtschade-achtigen 15 1.3. Het groeiproces 15 1.4. Aardappelteelt 16 1.5. Het bewaren van aardappelen 16 1.6. Kookeigenschappen 17 1.7. Voedingswaarde

Nadere informatie

20160210 Verslag avond over Voedsel en Voedsel zekerheid

20160210 Verslag avond over Voedsel en Voedsel zekerheid 20160210 Verslag avond over Voedsel en Voedsel zekerheid Marijke de Graaf, werkzaam bij ICCO houdt een lezing over Voedsel en Voedsel zekerheid OPrganisatie ZWO-groep wijkgemeente Eindhoven-Zuid. We beginnen

Nadere informatie

Gezonde voeding. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De betekenis van eten voor mensen. Gezonde voeding

Gezonde voeding. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De betekenis van eten voor mensen. Gezonde voeding Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over gezonde voeding. Nu vraag je je misschien af wat dit met de horeca te maken heeft. Gasten komen toch naar een horecabedrijf om lekker te eten en toch niet

Nadere informatie

Nieuwe wegen naar gezonde voeding

Nieuwe wegen naar gezonde voeding Nieuwe wegen naar gezonde voeding 1 Wat eten we en wordt het beter? Matthijs van den Berg Hoofd van het Centrum Voeding, Preventie en Zorg bij het RIVM. 2 Wat eten we en wordt het beter? Matthijs van den

Nadere informatie

Gezond eten met pubers

Gezond eten met pubers Gezond eten met pubers Slimme tips voor ouders E-Book uitgegeven door Feel Good Coaching, exploitant van Ladyline Parkstad en Ladyline Sittard Gezond eten met pubers Slimme tips voor ouders Als ouder zie

Nadere informatie

Roundtable voedselverspilling

Roundtable voedselverspilling Roundtable voedselverspilling Op maandag 4 april heeft de roundtable: Beperken van voedselverspilling, waarden van voedsel in de keten plaatsgevonden te Ede. Dit in het kader van het programma ketens en

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Basisvoedingsmiddelen

Basisvoedingsmiddelen Basisvoedingsmiddelen Hoofdgroep Subgroep Definitie A/voorkeur B/middenweg /bij uitzondering Groente en fruit Alle groente en fruit ook die waarbij het totale eetbare gedeelte van het uitgangsproduct nog

Nadere informatie

Richtlijnen Assortimentskeuze De 1 e Fase op weg naar de gezonde kantine

Richtlijnen Assortimentskeuze De 1 e Fase op weg naar de gezonde kantine Richtlijnen Assortimentskeuze De 1 e Fase op weg naar de gezonde kantine Voorlopig achtergrond document tbv Criteria Brons voor de sportkantine februari 2014 Achtergrond Er zijn veel locaties die voedingsmiddelen

Nadere informatie

1. Verdeling tijdens de ramadan 2. Het Suikerfeest

1. Verdeling tijdens de ramadan 2. Het Suikerfeest 1. Verdeling tijdens de ramadan 2. Het Suikerfeest 4. Goede indeling van het bord 3. Goede vulling van het bord 6. Goede hoeveelheid kiezen 5. Goede keuze maken 8. Drink geen vruchtensap 7. Gedroogd of

Nadere informatie

Stedelijke foodprint: aannames, achtergrond en rekenmethode

Stedelijke foodprint: aannames, achtergrond en rekenmethode Stedelijke foodprint: aannames, achtergrond en rekenmethode 1. Introductie De stedelijke foodprint is een rekenmodel waarmee u kunt inschatten hoeveel hectare u nodig heeft om een door u bepaald aantal

Nadere informatie

Bewegen x vakleerkracht = toekomst 2

Bewegen x vakleerkracht = toekomst 2 Bewegen x vakleerkracht = toekomst 2 Workshop voeding Vincent Verdoorn Fontys Sporthogeschool (Bewegen + voeding) x vakleerkracht = toekomst 2 Workshop voeding Vincent Verdoorn Fontys Sporthogeschool Inhoud

Nadere informatie