ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

Transcriptie

1 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

2 De decaan, - gelet op de artikelen 7.8.b, 7.13, alsmede 7.28 tot en met 7.30 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; - gezien de adviezen van de opleidingscommissies; - gezien het advies van de examencommissies; - gezien het advies van de facultaire studentenraad; - gezien het advies van de ondernemingsraad; besluit:

3 HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op de opleidingen die worden verzorgd binnen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, door het Amsterdam College of Law en de Amsterdam Graduate Law School. Artikel 2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a) De wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b) Student: hij die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c) De bacheloropleiding: de eerste fase van de academische opleiding, als bedoeld in artikel 3 lid 1; d) Masteropleiding: opleiding, als bedoeld in artikel 3 lid 2; e) Programma: het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en tentamenvormen, de voorgeschreven literatuur en de omvang daarvan, gerekend naar het in artikel 7 genoemde criterium; f) Onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, als bedoeld in de wet, artikel 7.13 lid 2 e; g) Tentamen: onderzoek naar en beoordeling van de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, betreffende een onderdeel als bedoeld onder f, hetzij in de vorm van één of meer toetsen en een eindtoets, hetzij in de vorm van een combinatie van deeltoetsen, hetzij in de vorm van een zelfstandig afsluitend onderzoek; h) (eind)toets: onderzoek naar en beoordeling van de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, betreffende een onderdeel als bedoeld onder g, niet zijnde een zelfstandig afsluitend onderzoek; i) Examen: geheel van tentamens dat deel uitmaakt van een opleiding; j) Keuzevakkenlijsten: de in de facultaire studiegids opgenomen lijsten van keuzeonderdelen; k) Studiepunt: European Credit (EC) volgens het European Credit Transfer System als bedoeld in art. 7.4 en 7.4a van de wet. Artikel 3 De opleidingen 1. Het Amsterdam College of Law verzorgt de volgende bacheloropleidingen: a) Rechtsgeleerdheid b) Fiscaal recht c) Notarieel recht d) Een jaarlijks door het Amsterdam Honours College of Law vast te stellen honoursprogramma. e) Een jaarlijks door het Amsterdam Honours College of Law vast te stellen excellentieprogramma. 2. De Amsterdam Graduate Law School verzorgt de volgende masteropleidingen: a) Arbeidsrecht b) European Private Law c) Fiscaal Recht d) Informatierecht

4 e) International and European Law f) International Criminal Law g) Notarieel Recht h) Privaatrecht i) Publiekrecht j) Onderzoeksmaster Informatierecht k) Onderzoeksmaster Public International Law 3. Met uitzondering van de opleidingen genoemd in lid 2, onder f), j) en k), kunnen de opleidingen van de faculteit in voltijdse en in deeltijdse vorm gevolgd worden. Artikel 4 Doel van de opleidingen 1. Het doel van de bacheloropleidingen: a) De bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid brengt de student op academische wijze basiskennis, vaardigheden en inzicht op het gebied van het recht bij, zodat hij het vermogen bezit om relevante informatie te verzamelen waardoor oordeelsvormend over maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische vraagstukken kan worden geschreven en gesproken, en hij in staat is tot een zelfstandige beroepsuitoefening in algemene juridische beroepen en met goed gevolg een aansluitende masteropleiding kan doorlopen. b) De bacheloropleiding Fiscaal recht brengt de student op academische wijze basiskennis, vaardigheden en inzicht op het gebied van het fiscale recht bij, zodat hij het vermogen bezit om relevante informatie te verzamelen waardoor oordeelsvormend over maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische vraagstukken kan worden geschreven en gesproken, en hij in staat is tot een zelfstandige beroepsuitoefening in fiscaal-juridische beroepen en met goed gevolg de masteropleiding Fiscaal recht dan wel een andere aansluitende masteropleiding kan doorlopen. c) De bacheloropleiding Notarieel recht brengt de student op academische wijze basiskennis, vaardigheden en inzicht op het gebied van het notariële recht bij, zodat hij het vermogen bezit om relevante informatie te verzamelen waardoor oordeelsvormend over maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische vraagstukken kan worden geschreven en gesproken, en hij in staat is tot een zelfstandige beroepsuitoefening in notarieel-juridische beroepen en met goed gevolg de masteropleiding Notarieel recht dan wel een aansluitende masteropleiding kan doorlopen. d) Met de bacheloropleidingen wordt tevens beoogd het verwerven van de academische vaardigheden zoals omschreven in het document Vaardighedenlint Het doel van de masteropleidingen: a) De afgestudeerde is in staat theoretische kennis, inzichten en onderzoeksmethoden te integreren in een wetenschappelijke benadering en analyse van problemen van juridische aard. b) De afgestudeerde beheerst de vaardigheid om zelfstandig uitgebreid rechtswetenschappelijk onderzoek te verrichten en juridische onderzoeksmethoden en technieken daarbij toe te passen, alsmede een originele bijdrage te leveren aan het vakgebied, waarop het onderzoek betrekking heeft. c) De afgestudeerde heeft op een of meer vakgebieden gespecialiseerde kennis verworven en is in staat dergelijke kennis op andere vakgebieden zelfstandig te verwerven. 3. In aanvulling op het in lid 2 bepaalde, geldt als doel voor de onderzoeksmasters het volgende: a) De afgestudeerde heeft ervaring met het doen van onderzoek in een wetenschappelijke omgeving en beschikt over voldoende kennis en vaardigheden op zowel het domein van

5 de opleiding als op het gebied van methoden van onderzoek om een loopbaan als wetenschappelijke onderzoeker binnen of buiten de academie te gaan vervullen. 4. Met de masteropleiding Notarieel Recht wordt tevens beoogd het verwerven van de academische vaardigheden zoals omschreven in het document Vaardighedenlint Artikel 5 Cursusduur 1. Voor een bacheloropleiding bedraagt de cursusduur drie jaar, voor de masteropleidingen ten minste een jaar en voor de onderzoeksmasters ten minste twee jaar. 2. Voor de in deeltijdse vorm verzorgde opleidingen bedraagt de cursusduur van de bacheloropleiding zes jaar, van de masteropleiding ten minste twee jaar.

6 HOOFDSTUK 2 STUDIELAST Artikel 6 Studiepunten 1. De studielast van een onderdeel wordt uitgedrukt in European Credits. 2. Een European Credit is gelijk aan 28 uren studie. 3. Voor elk van de onderdelen stelt de decaan, de Opleidingscommissie(s) en de Facultaire Studentenraad gehoord, de studielast vast. 4. De studielast van een bacheloropleiding bedraagt 180 European Credits, die van een masteropleiding ten minste 60 European Credits en die van een onderzoeksopleiding 120 EC Artikel 7 Berekening studielast 1. Voor de berekening van de studielast van een onderdeel wordt uitgegaan van 85 bladzijden van 500 woorden per European Credit. 2. De examencommissie, de opleidingscommissie gehoord, kan bij gemotiveerd besluit toestaan dat wordt afgeweken van de wijze van berekening genoemd in lid 1.

7 HOOFDSTUK 3 BACHELOROPLEIDINGEN Artikel 8 Rechtsgeleerdheid Het examen omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: 1. Inleiding in de rechtswetenschap (9 EC) 2. Academische vaardigheden (3 EC) 3. Aansprakelijkheidsrecht (6 EC) 4. Constitutioneel recht (6 EC) 5. Contractenrecht I (3 EC) 6. Europees recht I (3 EC) 7. Contractenrecht II (6 EC) 8. Europees recht II (6 EC) 9. Straf(proces)recht I (6 EC) 10. Europese rechtsgeschiedenis (6 EC) 11. Theorie en praktijk onderzoeksmethoden (6 EC) 12. Goederenrecht (6 EC) 13. Straf(proces)recht II (12 EC) 14. Nationaal en internationaal burgerlijk procesrecht (6 EC) 15. Internationaal recht I (3 EC) 16. Bestuurs(proces)recht I (3 EC) 17. Internationaal recht II (6 EC) 18. Bestuurs(proces)recht II (12 EC) 19. Fundamentele rechten (6 EC) 20. Personen-, familie- en erfrecht: nationaal en IPR (6 EC) 21. Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 30 EC, te kiezen uit minoren, met onderdelen behaald in het kader van een uitwisselingsprogramma, of, onder goedkeuring van de examencommissie uit onderdelen die door een Nederlandse of buitenlandse universiteit worden aangeboden en geen deel uitmaken van het verplichte gedeelte van de bachelor Rechtsgeleerdheid. 22. Ondernemingsrecht (6 EC) 23. Recht en menselijk gedrag (6 EC) 24. Insolventierecht (Ba) (6 EC) 25. Rechtsfilosofie en rechtstheorie (6 EC) 26. Bacheloressay FdR: een essay over een onderwerp op het gebied van een van de juridische onderdelen van het bachelorprogramma (6 EC) artikel 9 Fiscaal recht Het examen omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: 1. Inleiding in de rechtswetenschap (9 EC) 2. Academische vaardigheden (3 EC) 3. Aansprakelijkheidsrecht (6 EC) 4. Constitutioneel recht (6 EC) 5. Contractenrecht I (3 EC) 6. Europees recht I (3 EC) 7. Contractenrecht II (6 EC) 8. Europees recht II (6 EC) 9. Straf(proces)recht I (6 EC)

8 10. Europese rechtsgeschiedenis (6 EC) 11. Theorie en praktijk onderzoeksmethoden (6 EC) 12. Goederenrecht (6 EC) 13. Straf(proces)recht II (12 EC) 14. Nationaal en internationaal burgerlijk procesrecht (6 EC) 15. Internationaal recht I (3 EC) 16. Bestuurs(proces)recht I (3 EC) 17. Internationaal recht II (6 EC) 18. Bestuurs(proces)recht II (12 EC) 19. Fundamentele rechten (6 EC) 20. Personen-, familie- en erfrecht: nationaal en IPR (6 EC) 21. Belastingrecht I, introductie (6 EC) 22. Fiscaal bestuursrecht (6 EC) 23. Belastingrecht II, introductie (6 EC) 24. Loonheffingen (6 EC) of Successiewet 1956 Fiscale studierichting (6 EC) 25. Europees belastingrecht, inleiding (3 EC) 26. Internationaal belastingrecht, grondslagen (3 EC) 27. Inkomstenbelasting - dga (6 EC) 28. Ondernemingsrecht (6 EC) 29. Rechtsfilosofie en rechtstheorie (6 EC) 30. Insolventierecht (Ba) (6 EC) 31. Bacheloressay FdR, zijnde een essay op het gebied van het belastingrecht (6 EC) Artikel 10 Notarieel recht Het examen omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: 1. Inleiding in de rechtswetenschap (9 EC) 2. Academische vaardigheden (3 EC) 3. Aansprakelijkheidsrecht (6 EC) 4. Constitutioneel recht (6 EC) 5. Contractenrecht I (3 EC) 6. Europees recht I (3 EC) 7. Contractenrecht II (6 EC) 8. Europees recht II (6 EC) 9. Straf(proces)recht I (6 EC) 10. Europese rechtsgeschiedenis (6 EC) 11. Theorie en praktijk onderzoeksmethoden (6 EC) 12. Goederenrecht (6 EC) 13. Bedrijfseconomie - Notarieel (6 EC) 14. Handelsrecht (6 EC) 15. Nationaal en internationaal burgerlijk procesrecht (6 EC) 16. Bestuurs(proces)recht I (3 EC) 17. Vermogensrecht - practicum (3 EC) 18. Ondernemingsrecht (6 EC) 19. Bestuurs(proces)recht II (12 EC) 20. Rechtsfilosofie en rechtstheorie (6 EC) 21. Personen-, familie- en erfrecht: nationaal en IPR (6 EC) 22. Vennootschapsrecht, verdiept (12 EC) 23. Huwelijksvermogensrecht - notarieel (12 EC)

9 24. Notariële wetgeving (6 EC) 25. Erfrecht (12 EC) 26. Inkomstenbelasting voor notariëlen (6 EC) 27. Vennootschapsbelasting voor notariëlen (6 EC) 28. Bacheloressay FdR, een essay over een onderwerp op het gebied van een van de juridische onderdelen van het bachelorprogramma (6 EC) Artikel 11 Honoursprogramma 1. De voltijdstudent die voor het eerst aan de faculteit is ingeschreven en het eerstejaarsprogramma van de bacheloropleidingen dient te volgen, wordt, na de tentamencyclus van het eerste semester, door de directeur Amsterdam College of Law uitgenodigd om deel te nemen aan het honoursprogramma indien: a) student alle onderdelen van het eerste semester van het eerstejaarsprogramma met succes heeft afgerond; b) student voor alle onderdelen ten minste een zeven heeft behaald; c) student voor geen enkel onderdeel is gezakt; d) student voldoet aan de eisen die aan een honoursstudent worden gesteld: inzet, motivatie en participatie. 2. Selectie geschiedt na het eerste semester van het eerste studiejaar op basis van cijfers. De student die geselecteerd is ontvangt hiervan bericht met een uitnodiging tot deelname aan het honoursprogramma. De directeur beslist over de toelating. 3. Om voor het Honours judicium in aanmerking te komen dient de student, die is toegelaten tot het honoursprogramma: a) bij alle onderdelen van het programma van de bacheloropleiding in het tweede semester van het eerste studiejaar, het tweede en derde jaar, het intensieve onderwijs in de honoursgroepen te volgen en aan de daarbij gestelde eisen te voldoen, behoudens ontheffing door de directeur Amsterdam College of Law; b) onverminderd het bepaalde sub c, alle onderdelen van het programma van de bacheloropleiding binnen het semester waarin het betreffende onderdeel is geplaatst, met succes af te sluiten; c) zowel in het tweede semester van het eerste jaar, het tweede als het derde jaar van het bachelorprogramma een gewogen gemiddelde van ten minste een 7,50 te hebben behaald; d) aan het einde van ieder semester alle vakken van het voorafgaande semester te hebben behaald (mag in herkansing) met een gemiddeld cijfer van ten minste een 7,5. Het cijfergemiddelde van 7,5 (of hoger) geldt gedurende het gehele honourstraject; e) aan het eind van ieder semester een voortgangs/beoordelingsgesprek te hebben met het honours-bachelorbureau. Hiervoor levert de honours student een evaluatieverslag in waarin het afgelopen semester wordt geëvalueerd. Inzet van de student telt mee bij de beoordeling over het vervolgen van het honourstraject; f) in het eerste, tweede en het derde jaar van de bacheloropleiding de extra onderdelen van het honoursprogramma met een gezamenlijke studielast van minimaal 30 EC af te leggen. De extra onderdelen, vastgesteld door de directeur Amsterdam College of Law, dienen binnen het betreffende semester met succes te zijn afgerond. De cijfers die voor deze extra onderdelen zijn behaald tellen mee in het jaarlijkse cijfergemiddelde. 4. Honoursstudenten die voor studie naar het buitenland gaan of een niet-juridische minor gaan volgen, dienen 30 EC af te leggen. 5. De student, die niet heeft voldaan aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden, kan niet meer deelnemen aan het honoursprogramma.

10 6. De student die het honoursprogramma overeenkomstig de gestelde eisen met succes heeft afgerond, ontvangt een bachelorbul met een cum honore certificaat. Om in aanmerking te komen voor het honourscertificaat moet het programma, vanaf het moment van aanvang, binnen drie jaar zijn afgerond en het diploma - binnen de daarvoor geldende termijn - zijn aangevraagd. 7. Het honoursprogramma omvat de volgende extra onderdelen: a) Het onderdeel Retorica (6 EC) b) 3 x workshop (3 EC); c) Interdisciplinair vak IIS (6 EC); d) Een juridische minor (15 EC) dan wel een combinatie van een juridisch zomerprogramma of een stage (3 EC), een paper over een onderwerp ontleend aan het zomerprogramma of de stage (6 EC) en het vak Legal English (6 EC).

11 HOOFDSTUK 4 MASTEROPLEIDINGEN artikel 12 Algemeen 1. Voor masteropleiding geldt: a) Degene die aan een Nederlandse universiteit een juridisch bachelordiploma heeft behaald of naar het oordeel van de examencommissie een daarmee ten minste vergelijkbare prestatie heeft geleverd, wordt toegelaten tot de in artikel 13, 15 en 17 t/m 21 genoemde masteropleidingen, met dien verstande dat de examencommissie in het geval van onvoldoende voorkennis, aanvullende eisen kan stellen en in het geval onderdelen van de te volgen master reeds deel hebben uitgemaakt van een voorafgaand examen, de examencommissie kan bepalen welke onderdelen daarvoor in de plaats komen; b) de in artikel 20, lid 3 genoemde masteropleiding Fiscaal recht kan niet gevolgd worden na het in artikel 9 genoemde bachelorexamen Fiscaal recht; c) degene die niet voldoet aan de beroepsvereisten Kandidaat-notaris, kan het masterdiploma notarieel recht alleen behalen als de ontbrekende onderdelen uit de bacheloropleiding Notarieel recht met goed gevolg zijn afgelegd. 2. Degene die aan een Nederlandse instelling voor universitair onderwijs een niet-juridisch bachelordiploma heeft behaald of naar het oordeel van de examencommissie een daarmee ten minste te vergelijken prestatie heeft geleverd, wordt, onder de voorwaarde van het met goed gevolg afleggen van een door de examencommissie vast te stellen voorbereidend programma met een studielast van ten minste 59 en ten hoogste 65 EC, toegelaten tot één van de masteropleidingen, genoemd in artikel 13, 15 sub I en II en 17 t/m Degene die een bachelordiploma van de opleiding HBO-Rechten heeft behaald, wordt, onder de voorwaarde dat men voldoet aan de eisen die vastgelegd zijn in het document Toelating HBO-gediplomeerden toegelaten tot een door de examencommissie vastgesteld schakelprogramma. Het met voldoende resultaat afleggen van het schakelprogramma geeft toegang tot één van de masteropleidingen genoemd in artikel 13 en 17 t/m 20. Het schakelprogramma dient binnen drie jaar te zijn afgerond. 4. Degene die aan een Nederlandse instelling voor HBO-onderwijs een niet-juridisch 4-jarig diploma heeft behaald in een opleiding of naar het oordeel van de examencommissie een daarmee ten minste te vergelijken prestatie heeft geleverd, wordt, onder de voorwaarde dat men voldoet aan de gestelde eisen toegelaten tot een door de examencommissie vastgesteld schakelprogramma met een studielast van ten minst 59 EC en ten hoogste 65 EC. Het met voldoende resultaat afleggen van het schakelprogramma geeft toegang tot één van de masteropleidingen, genoemd in artikel 13 en 17 t/m 20. Het schakelprogramma dient binnen twee jaar te zijn afgerond. artikel 13 Arbeidsrecht 1. De master Arbeidsrecht kent twee afstudeerrichtingen: Arbeidsrecht en European International Labour Law. 2. Het examen Arbeidsrecht omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Arbeidsrecht - Individueel (5 EC) b) Arbeidsrecht - Collectief (5 EC) c) Arbeidsrecht - Capita Selecta (5 EC); d) European Labour Law (5 EC) of Internationaal arbeidsrecht; e) Socialezekerheidsrecht (5 EC)

12 f) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 25 European Credits, te kiezen uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst. Voor in totaal ten hoogste 10 EC kan de student, onder goedkeuring van de examencommissie, ook kiezen uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen, niet-juridische onderdelen uit niet-juridische universitaire opleidingen en een practicum/stage; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met arbeidsrecht; g) Een scriptie op het gebied van het arbeidsrecht (10 EC). 3. Het examen European and International Labour Law omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) European Labour Law (5 EC); b) Comparative Law (5 EC); c) Comparative Labour Law: Capita Selecta (5 EC); d) Social Dialogue and Collective Bargaining (5 EC); e) International Labour Law (5 EC); f) European Social Security Law (5 EC); g) Private International Law and Labour Relations in Europe (5 EC); h) Optioneel verplichte vakken met een gezamenlijke studielast van 15 European Credits, te kiezen uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst; i) Een scriptie op het gebied van het Europese en Internationale arbeidsrecht (10 EC). Artikel 14 Informatierecht 1. Toelating tot de master Informatierecht geschiedt op basis van selectie. De nadere uitwerking van de selectiecriteria wordt jaarlijks vastgelegd in het document Toelating tot de master Informatierecht. 2. Het examen omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Informatierecht (10 EC); b) Intellectuele eigendom (10 EC); c) Een paperextensie op het gebied van informatierecht of Intellectuele eigendom (5 EC); d) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van 20 of 25 European Credits afhankelijk van de zwaarte van de scriptie (zie sub (e)), te kiezen uit de masterkeuzevakkenlijst informatierecht en/of de keuzevakkenlijst algemene rechtsleer. Voor in totaal ten hoogste 10 EC kan de student, onder goedkeuring van de examencommissie, ook kiezen uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen, niet-juridische onderdelen uit niet-juridische universitaire opleidingen en een practicum/stage; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met informatierecht. e) Een scriptie op het gebied van het informatierecht (10 of 15 EC). Artikel 15 International and European Law 1. De master International and European Law kent vier afstudeerrichtingen: European Law, Public International Law, European Competition Law and Regulation, en International Trade and Investment Law 2. Het examen European Union Law omvat de volgende onderdelen: a) International and European Law in the National Legal Order (5 EC); b) Law of Public International Organization (5 EC); c) European Competition Law of European Constitutional Law (10 EC); d) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 30 European Credits, te kiezen uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst. Voor in totaal ten hoogste 10 EC kan de student, onder goedkeuring van de examencommissie, ook kiezen

13 uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen, niet-juridische onderdelen uit niet-juridische universitaire opleidingen en een practicum/stage; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met European Law; e) Een scriptie op het gebied van het European Law (10 EC). 3. Het examen Public International Law omvat de volgende onderdelen: a) Law of Public International Organization (5 EC) b) Sources and Foundations of International Law (5 EC) c) International and European Law in the National Legal Order (5 EC) d) State Responsibility in International Law (5 EC) e) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 30 European Credits, te kiezen uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst. Voor in totaal ten hoogste 10 EC kan de student, onder goedkeuring van de examencommissie, ook kiezen uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen, niet-juridische onderdelen uit niet-juridische universitaire opleidingen en een practicum/stage; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met Public International Law; f) Een scriptie op het gebied van het Public International Law (10 EC) 4. Het examen European Competition Law and Regulation omvat de volgende onderdelen: a) EU Legal Remedies (5 EC) b) European Competition Law (10 EC) c) Law of Public International Organization (5 EC) d) International and European Law in the National Legal Order (5 EC) e) Law of the Internal Market: Goods and Services (5 EC) f) EU Competition and Regulation: Capita (10 EC) g) European Company Law I (5 EC) h) Een onderdeel met een studielast van ten minste 5 EC, te kiezen uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst; i) Een scriptie op het gebied van European Union Business Law (10 EC). 5. Het examen International Trade and Investment Law omvat de volgende onderdelen: a) Law of Public International Organization (5 EC) b) Sources and Foundations of International Law (5 EC) c) WTO Law: Institution and System of Dispute Settlement, an introduction (5 EC) d) International Trade Law (5 EC) e) International and European Law in the National Legal Order (5 EC) f) International Trade Law and Domestic Regulation (5 EC) g) International Investment Law (5 EC) h) International Trade Law - Topics Seminar (5 EC) of International Investment Arbitration (5 EC) i) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 10 EC, te kiezen uit jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst; j) Een scriptie op het gebied van International Trade Law (10 EC). Artikel 16 International Criminal Law 1. Het examen omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen a) Comparative Introduction to American Law, voor studenten afkomstig van de Universiteit van Amsterdam (5 EC)/International Law of The United States and the International Legal System voor studenten afkomstig van Columbia School of Law (7,5 EC); b) Colloquium on International Criminal Law (5 EC);

14 c) International Criminal Law (5 EC); d) International Criminal Tribunals: Substantive Aspects (5 EC); e) International Criminal Tribunals: Procedural Aspects (5 EC); f) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 17.5 dan wel 20 EC in het eerste semester uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst van Columbia Law School en tenminste 5 EC in het tweede semester uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst van de faculteit (deze 5 EC kan worden aangewend voor een stage (met verslag) onder goedkeuring van de opleidingsdirecteur International Criminal Law; g) Een scriptie op het gebied van International Criminal Law (10 EC). 2. Het eerste semester wordt verzorgd door Columbia University School of Law te New York (in het bijzonder de onderdelen genoemd sub lid 1 a en b) en het tweede semester door de Universiteit van Amsterdam (Faculteit der Rechtsgeleerdheid) (in het bijzonder de onderdelen genoemd sub lid 1 c, d, en e) te Amsterdam. 3. Het aantal studenten dat zich kan inschrijven voor deze master is beperkt tot 16: 8 studenten van de Universiteit van Amsterdam (Faculteit der Rechtsgeleerdheid) en 8 studenten van Columbia University School of Law. 4. Toelating tot deze master geschiedt via een selectieprocedure op basis van cijfergemiddelde (studenten dienen in beginsel het laatste jaar van hun juridische vooropleiding een gemiddeld cijfer van 7,5 te hebben behaald), motivatie en algemene academische kwalificaties. Alleen de beste 16 studenten (in de verdeling genoemd sub lid 3) zullen worden toegelaten. artikel 17 Omgevingsrecht Deze bepaling is komen te vervallen. artikel 18 Privaatrecht 1. De master Privaatrecht kent twee afstudeerrichtingen: Privaatrechtelijke rechtspraktijk en Commerciële rechtspraktijk. 2. Het examen Privaatrechtelijke rechtspraktijk omvat tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Europees Privaatrecht (5 EC); b) Insolventierecht (Ma) (5 EC); c) Moderne financieringsvormen óf consumentenrecht (5 EC); d) Personen-, familie- en erfrecht (5 EC) dan wel Personen-, familie- en erfrecht: nationaal en IPR (6 EC), voor zover het personen-, familie- en erfrecht niet reeds deel heeft uitgemaakt van het bachelor examen; e) Internationaal privaatrecht (5 EC), voor zover het internationaal privaatrecht niet reeds deel heeft uitgemaakt van het bachelor examen; f) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 35 European Credits (tenzij sprake is van de noodzaak de sub d en e genoemde vakken te volgen en dit aantal evenredig daaraan daalt) te kiezen uit de keuzevakkenlijst. Voor in totaal ten hoogste 10 EC kan de student, onder goedkeuring van de examencommissie, ook kiezen uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen, niet-juridische onderdelen uit niet-juridische universitaire opleidingen en een practicum/stage; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met de privaatrechtelijke rechtspraktijk; g) Een scriptie op het gebied van de privaatrechtelijke rechtspraktijk (10 EC). 3. Het examen Commerciële rechtspraktijk omvat tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (10 EC);

15 b) Insolventierecht (Ma) (5 EC); c) Europees privaatrecht (5 EC) d) Financieel recht (10 EC); e) Moderne financieringsvormen (5 EC). f) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 15 EC, te kiezen uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst; g) Een scriptie op het gebied van de Commerciële rechtspraktijk (10 EC). artikel 18a European Private Law Het examen European Private Law omvat tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) European Contract Law (10 EC); b) Private Law and the Internal Market (5 EC); c) Comparative Law (5 EC); d) European Company Law (5 EC); e) EC Private International Law (5 EC); f) Keuzeonderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 10 EC, te kiezen uit de jaarlijks te publiceren keuzevakkenlijst. Voor in totaal ten hoogste 10 EC kan de student, onder goedkeuring van de examencommissie, ook kiezen uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met European Private Law. g) Een scriptie op het gebied van het European Private Law (10 EC). Artikel 19 Publiekrecht 1. De master Publiekrecht kent vier afstudeerrichtingen: Staats- en Bestuursrecht, Strafrecht, Militair Recht en Gezondheidsrecht. 2. Het examen Staats- en bestuursrecht omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Beginselen van de democratische rechtstaat (10 EC); b) Onderdelen met een gezamenlijke studielast van 40 EC, te kiezen uit de masterkeuzevakkenlijst staats- en bestuursrecht. Ten minste 20 EC dienen besteed te worden aan onderdelen die verzorgd worden door de leerstoelgroep staats- en bestuursrecht. Voor in totaal ten hoogste 20 EC kan de student ook kiezen uit de keuzevakkenlijst algemene rechtsleer en, onder goedkeuring van de examencommissie voor ten hoogste 10 EC uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen, niet-juridische onderdelen uit niet-juridische universitaire opleidingen en een practicum/stage; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met staats- en bestuursrecht. c) Een scriptie op het gebied van het staats- en bestuursrecht (10 EC). 3. Het examen Strafrecht omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Beginselen van de democratische rechtsstaat (10 EC); b) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van 20 European Credits, te kiezen uit de eerste master-keuzevakkenlijst strafrecht; c) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 20 European Credits, te kiezen uit de tweede master-keuzevakkenlijst strafrecht en/of de keuzevakkenlijst algemene rechtsleer. Voor in totaal ten hoogste 10 EC kan de student, onder goedkeuring van de examencommissie, ook kiezen uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen, niet-juridische onderdelen uit niet-juridische universitaire opleidingen en een practicum/stage; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met strafrecht.

16 d) Een scriptie op het gebied van het strafrecht (10 EC). 4. Het examen Militair Recht omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Beginselen van de democratische rechtsstaat (10 EC); b) Militair ambtenarenrecht (5 EC); c) Militair straf- en tuchtrecht (5 EC); d) Krijgsmacht en staatsrecht (5 EC); e) International Humanitarian Law (5 EC); f) International Law of Military Operations (5 EC); g) International Criminal Tribunals Substantive Law (5 EC); h) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 10 European Credits, te kiezen uit de keuzevakkenlijsten staats- en bestuursrecht en/of strafrecht. i) Een scriptie op het gebied van het militair recht (10EC) 5. Het examen Gezondheidsrecht omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Beginselen van de democratische rechtsstaat (10 EC); b) Gezondheidsrecht (10 EC); c) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 30 European Credits, te kiezen uit de master-keuzevakkenlijst gezondheidsrecht. Voor in totaal ten hoogste 10 EC kan de student, onder goedkeuring van de examencommissie, ook kiezen uit onderdelen uit andere universitaire juridische opleidingen, niet-juridische onderdelen uit niet-juridische universitaire opleidingen en een practicum/stage; bedoelde onderdelen dienen raakvlak te hebben met gezondheidsrecht. d) Een scriptie op het gebied van het gezondheidsrecht (10 EC). Artikel 20 Fiscaal recht 1. De master Fiscaal recht kent twee afstudeerrichtingen: Internationaal en Europees belastingrecht en Nederlands belastingrecht. 2. Het examen Internationaal en Europees belastingrecht omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Belastingheffing van ondernemingen (5 EC) b) Fiscaal procesrecht (5 EC) c) Belastingrecht in economisch perspectief - I (5 EC) d) Fiscale winstbepaling (5 EC) e) Formeel belastingrecht - Capita Selecta (5 EC) f) Belastingrecht in economisch perspectief - II (5 EC) g) Internationaal belastingrecht (10 EC) h) Europees belastingrecht (10 EC) i) Een scriptie op het gebied van het belastingrecht (10 EC) 3. Het examen Nederlands belastingrecht omvat tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Belastingheffing van ondernemingen (5 EC) b) Fiscaal procesrecht (5 EC) c) Belastingrecht in economisch perspectief - I (5 EC) d) Fiscale winstbepaling (5 EC) e) Formeel belastingrecht - Capita Selecta (5 EC) f) Belastingrecht in economisch perspectief - II (5 EC) g) Successiewet 1956 Fiscale studierichting (6 EC) of Loonheffingen (6 EC) h) Inkomstenbelasting - dga (6 EC) (voor masterstudenten 5 EC) i) Omzetbelasting/overdrachtsbelasting (10 EC)

17 j) Een scriptie op het gebied van het belastingrecht (10 EC) Artikel 21 Notarieel recht Het examen omvat de tentamens op het gebied van de volgende onderdelen: a) Onroerend goedrecht (12 EC) b) Successiewet 1956 Notariële studierichting (12 EC) c) Internationaal privaatrecht, notarieel (6 EC) d) Bestuur en privaatrecht (6 EC) e) Notarieel recht - practicum (6 EC) f) Overdrachts- en omzetbelasting - notarieel (6 EC) g) Een scriptie over een juridisch onderwerp (12 EC) Artikel 22 Individuele master 1. Een student kan na het behalen van een juridisch bachelordiploma, onder goedkeuring van de examencommissie, een programma samenstellen, waaraan een studielast van 60 European Credits en een masterexamen is verbonden. 2. De examencommissie beoordeelt of het programma van voldoende niveau is en voldoende samenhang vertoont. 3. De examencommissie kan, na overleg met de desbetreffende opleidingscommissie, richtlijnen vaststellen voor de uitoefening van de in dit artikel bedoelde bevoegdheid. Artikel 22a Toelating en selectie onderzoeksopleidingen 1. Degene die aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit een juridisch bachelordiploma heeft behaald of naar het oordeel van de examencommissie een daarmee ten minste vergelijkbare prestatie heeft geleverd, kan op basis van een schriftelijke motivatie, twee aanbevelingsbrieven en een kopie van een essay of paper over een juridisch onderwerp worden toegelaten tot de in artikel 22b en 22c genoemde onderzoeksopleidingen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: a) De aanbevelingsbrieven afkomstig zijn van een vertegenwoordiger van de bacheloropleiding die de student heeft afgerond of een persoon die de academische resultaten en talenten van de student kan beoordelen; b) Dat voor de onderdelen van de bacheloropleiding een gewogen gemiddeld cijfer van tenminste 7,50 is behaald; c) Dat de bacheloropleiding is doorlopen in een tijdsbestek dat de verwachting rechtvaardigt dat de onderzoeksopleiding met succes binnen twee jaar zal worden afgerond; d) Dat de kandidaat kan aantonen over voldoende kennis van de Engelse taal te beschikken middels een TOEFL-score van tenminste (op papier of internet, of 230 computer-based) of een IELTS-score of tenminste 6,5 of een CE niveau van tenminste. 2. De kandidaten zullen worden geselecteerd door een toelatingscommisssie die bestaat uit de directeur van de Graduate School, de directeur van het relevante onderzoeksinstituut op voordracht van de coördinator van de betrokken opleiding. 3. De examencommissie kan met een gemotiveerd besluit afwijken van de toelatingsvereisten als bedoeld in lid 1. Artikel 22b Onderzoeksmaster Informatierecht 1. Het examen omvat tentamens op het gebied van het juridische domein van de opleiding met betrekking tot de volgende onderdelen: a) Informatierecht (10 EC)

18 b) Intellectuele eigendom (10 EC) c) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 15 EC, te kiezen uit de onderzoeksmaster keuzevakkenlijst; d) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 30 EC, te kiezen uit vakken aan een universiteit in een land anders dan het land van herkomst en waarmee de Faculteit der Rechtsgeleerdheid een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. 2. Het examen omvat tentamens op het gebied van theorieën en methoden van onderzoek, met betrekking tot de volgende onderdelen: a) Methods of Legal Research (5 EC); b) Comparative Law and Comparative Legal Research (5 EC); c) Research Skills (5 EC); d) Academic English 3. Het examen omvat tentamens voor de onderdelen Internal research traineeships (tweemaal 10 EC) 4. Het examen omvat een scriptie op het gebied van het informatierecht (20 EC). Artikel 22c Onderzoeksmaster Internationaal Publiekrecht 1. Het examen omvat tentamens op het gebied van het juridische domein van de opleiding met betrekking tot de volgende onderdelen: a) International Rule of Law (5 EC) b) Law of Public International Organisations (5 EC) c) International Human Rights Law (5 EC) d) State Responsibility (5 EC) e) International Criminal Law (5 EC) f) International and European Law in the National Legal Order (5 EC) g) Een of meer onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten minste 30 EC, ofwel te kiezen uit vakken aan een universiteit in een land anders dan het land van herkomst en waarmee de Faculteit der Rechtsgeleerdheid een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten dan wel uit geselecteerde vakken uit het aanbod van de Amsterdam Law School. 2. Het examen omvat tentamens op het gebied van theorieën en methoden van onderzoek, met betrekking tot de volgende onderdelen: a) Methods of Legal Research (5 EC); b) Comparative law and Comparative Legal Research (5 EC); c) Research Skills (5 EC); d) Research Traineeship (10 EC); e) Master Classes (5 EC); f) Research Seminar: Competing Perspectives on (research in) International Law (10 EC); g) Academic English 3. Het examen omvat een scriptie op het gebied van het internationaal publiekrecht (20 EC).

19 HOOFDSTUK 5 ONDERWIJS EN TENTAMENS artikel 23 onderwijs 1. Een student kan, mits hij voldoet aan de in de studiegids genoemde voorwaarden voor inschrijving voor het desbetreffende onderdeel, eenmaal deelnemen aan het intensieve onderwijs. Voor onderdelen van het eerstejaarsprogramma van de bacheloropleidingen kan de student ten hoogste tweemaal deelnemen aan het intensieve onderwijs. 2. Per semester kan de student zich opgeven voor het intensieve onderwijs met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 40 EC s. 3. Indien de student uiterlijk een week voor aanvang van het onderwijs de aanmelding voor het intensieve onderwijs annuleert, behoudt hij het recht op deelname aan het intensief onderwijs voor het desbetreffende onderdeel. 4. Op straffe van uitsluiting van het intensieve werkgroeponderwijs komt degene die zich ingeschreven heeft voor deelname aan het intensieve onderwijs de aan deze deelname verbonden verplichtingen na. artikel 24 Tentamens 1. Het volgen van onderwijs is geen voorwaarde voor toelating tot het tentamen in de vorm van een zelfstandig afsluitend onderzoek, tenzij, voor zover het een onderdeel van een bachelorprogramma betreft, de examencommissie en voor zover het een onderdeel van een masterprogramma betreft, de desbetreffende leerstoelgroep anders bepaald heeft. 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1, kan aan de tentamenverplichtingen voor een onderdeel worden voldaan door: a) deelname aan intensief onderwijs en aan de toetsen in verband met dat onderwijs, een en ander met goed gevolg en/of b) deelname aan een tussentoets en een daaropvolgend zelfstandig afsluitend onderzoek c) deelname aan een zelfstandig afsluitend onderzoek dan wel praktische oefening, een en ander met goed gevolg. 3. In de facultaire studiegids en/of desbetreffende studieleidraad is per onderdeel vermeld hoe het intensieve onderwijs en de toetsing in dat verband zijn ingericht, en op welke wijze de beoordeling van de deelname aan dat onderwijs en die toetsing de beoordeling van het onderdeel als geheel bepalen. 4. Onverminderd het bepaalde in lid 1, staat het de student die aan het intensieve onderwijs heeft deelgenomen, vrij aan het tentamen deel te nemen in de vorm van een zelfstandig afsluitend onderzoek. 5. Tentamens worden schriftelijk afgenomen, tenzij de examinator of de examinatoren anders bepalen. 6. In de studiegids wordt vermeld in welke vorm een tentamen zal worden afgenomen. In geval van een schriftelijk tentamen, zal tevens de vorm (bijvoorbeeld essay, multiple choice, dranghek) worden vermeld. 7. Een eventuele wijziging van de in de studiegids vermelde tentamenvorm wordt uiterlijk in de derde week van de periode waarin het onderdeel wordt gedoceerd, bekendgemaakt. Hertentamens worden op dezelfde wijze afgenomen, tenzij de examinator of de examinatoren anders bepalen. In die gevallen wordt een wijziging van de tentamenvorm uiterlijk acht weken voor het tentamen bekendgemaakt.

20 8. De beoordeling van scripties en van de deelname aan onderzoeksprojecten, practica en andere praktische oefeningen vindt plaats conform het Examenreglement. 9. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden deel te nemen aan de toetsing op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen over de wijze waarop een toets en/of tentamen dient te worden afgelegd. Artikel 25 Blokkering Deze bepaling is komen te vervallen Artikel 26 Aantal tentamenkansen 1. Onverminderd het bepaalde in lid 2, kan in een aan de faculteit verzorgd onderdeel van het bachelor- c.q. masterprogramma tweemaal per studiejaar een tentamen worden afgelegd; elk tentamen in bedoeld onderdeel wordt afgenomen op basis van de stof die in het betreffende studiejaar voor dat onderdeel was voorgeschreven. 2. Onderdelen met een substantiële component praktijk/vaardigheden, zoals het practicum estate planning, worden, inclusief een eventuele verlengde opdracht, éénmaal per studiejaar getentamineerd. 3. Indien op één onderdeel na alle onderdelen van het bachelor- c.q. masterprogramma zijn behaald, komt men in aanmerking voor een extra tentamenkans voor het laatste onderdeel, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden: a) bij de tweede reguliere tentamenkans is voor het desbetreffende onderdeel het cijfer 5 behaald of bij de laatste twee reguliere tentamenkansen zijn de daarvoor behaalde cijfers tezamen ten minste een 9; b) de datum van het extra tentamen dient ten minste drie maanden te liggen vóór de datum van het eerstvolgende reguliere tentamen in het desbetreffende onderdeel. 4. Van de in lid 3 genoemde voorwaarden kan in geval van bijzondere persoonlijke omstandigheden worden afgeweken. 5. Op een verzoek over extra tentamenkansen, beslist in dat geval de examencommissie. Artikel 27 Mondeling tentamen 1. Een mondeling tentamen wordt niet meer dan aan één persoon tegelijk afgenomen, tenzij de examinator in overeenstemming met de studenten anders heeft bepaald. 2. Een mondeling tentamen is openbaar, tenzij de geëxamineerde daartegen bezwaar heeft. 3. Een mondeling tentamen wordt afgenomen door een examinator en ten minste nog een lid van de wetenschappelijke staf van de desbetreffende werkeenheid. 4. De gang van zaken tijdens het afnemen van het tentamen wordt geregistreerd. 5. Het geregistreerde wordt gedurende een jaar bewaard. artikel 28 Vrijstelling 1. Onverminderd het bepaalde in lid 6, kan de examencommissie van een tentamen vrijstelling verlenen indien blijkt dat de student reeds kennis, inzicht en vaardigheden verkregen heeft, vergelijkbaar met datgene wat geëist wordt voor het onderdeel waarvoor vrijstelling wordt gevraagd, met dien verstande dat de gezamenlijke studielast van vrijstellingen die op grond van eerder behaalde resultaten worden verleend in een bachelorprogramma ten hoogste 120 EC en in een masterprogramma ten hoogste 10 EC bedraagt. Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een tentamen wordt schriftelijk ingediend bij de examencommissie.

21 2. De examencommissie beschikt binnen zes weken na ontvangst van het verzoek. Bij de berekening van deze termijn worden de academische vakanties buiten beschouwing gelaten. 3. Aan de verzoeker wordt binnen een week nadat de examencommissie op het verzoek heeft beschikt, de beschikking meegedeeld. 4. In deze regeling wordt onder het slagen voor een examenonderdeel mede begrepen het krijgen van vrijstelling voor het afleggen daarvan. 5. Voor een verplicht onderdeel wordt geen vrijstelling verleend, indien het elders behaalde onderdeel op grond waarvan vrijstelling verzocht wordt, niet vóór aanvang van de studie aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam is behaald.

22 HOOFDSTUK 6 TENTAMENUITSLAG Artikel 29 Bekendmaking en registratie van de uitslag 1. Direct na het afleggen van een mondeling tentamen wordt de uitslag vastgesteld en aan de student bekendgemaakt. 2. De uitslag van een schriftelijk tentamen wordt uiterlijk achttien werkdagen na het tentamen bekendgemaakt. 3. In geval van een schriftelijk tentamen wordt gedurende zes weken na bekendmaking van de uitslag op verzoek van de student een kopie van het gemaakte tentamen ter beschikking gesteld. Artikel 30 Nabespreking 1. Nadat het mondeling tentamen is afgenomen, vindt aansluitend een nabespreking plaats tussen de examinator(en) en de student. 2. Gedurende een termijn van vier weken, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag, kan de student die een tentamen anders dan mondeling heeft afgelegd, de examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator c.q. examencommissie te bepalen plaats en tijdstip. 3. Indien door de examinator(en) een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, bestaat slechts aanspraak op een individuele nabespreking, indien de geëxamineerde bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest dan wel door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn. 4. Op een verzoek als bedoeld in lid 2 wordt binnen een week beslist. Artikel 31 Openbaarheid Van een schriftelijk tentamen liggen de opgaven, de normantwoorden, alsmede de beoordelingsnormen gedurende ten minste zes weken voor belangstellenden ter inzage op het secretariaat van de desbetreffende leerstoelgroep. Artikel 32 Geldigheidsduur 1. Onderdelen van een bachelorexamen waarvoor een student is geslaagd, hebben een geldigheidsduur van tien jaar. Onderdelen van een masterexamen waarvoor een student is geslaagd, hebben een geldigheidsduur van vijf jaar. 2. Toetsen als bedoeld in artikel 2 onder g en h, niet zijnde een zelfstandig afsluitend onderzoek, worden betrokken bij de vaststelling van de einduitslag van één of meer tentamens op een wijze die vóór het begin van het onderwijs via de geëigende kanalen bekend is gemaakt. 3. Op verzoek van een student kan de examencommissie de geldigheidstermijn van met goed gevolg afgelegde tentamens verlengen, met dien verstande dat de commissie kan bepalen dat de student voor het van kracht worden van een daartoe strekkende beslissing wordt geëxamineerd met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen op het betrokken vakgebied. Is de student daarvoor geslaagd, dan bedraagt de duur van de verlenging tien jaar voor een onderdeel van een bachelorexamen en vijf jaar voor een onderdeel van een masterexamen. 4. De examencommissie beslist binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek. Is binnen de gestelde termijn geen beslissing genomen, dan is de geldigheidsduur van het onderdeel met een jaar verlengd.

23 5. Voor onderdelen waarvoor een student vrijstelling heeft gekregen, is de datum van de vrijstellingsgrond bepalend voor de toepassing van het eerste en derde lid. Is voor een onderdeel gedeeltelijk vrijstelling gekregen, dan is de datum waarop de student slaagde voor het aanvullende onderdeel bepalend.

24 HOOFDSTUK 7 HET STUDIEADVIES Artikel 33 Algemeen 1. Aan de student wordt na de hertentamens van het tweede semester van zijn eerste jaar van inschrijving, waarin hij geacht wordt deel te nemen aan het eerstejaarsprogramma van de door de faculteit verzorgde bacheloropleidingen een studieadvies uitgebracht. 2. Voorafgaand aan het in het eerste lid genoemde studieadvies, wordt na de hertentamens van het eerste semester een voorlopig studieadvies uitgebracht. 3. Het studieadvies wordt uitgebracht door het Bureau Studiebegeleiding van de faculteit, daartoe gemachtigd door de examencommissie. Het negatief bindend studieadvies in de zin van artikel 34 wordt uitgebracht door de decaan, daartoe gemachtigd door het College van Bestuur, na advies van de examencommissie. Artikel 34 Negatief bindend studieadvies 1. Een negatief bindend studieadvies wordt uitgebracht aan de student, die, terwijl hij op enig moment in het eerste jaar van inschrijving als voltijdstudent stond ingeschreven en het eerstejaarsprogramma van de bacheloropleidingen die de faculteit aanbiedt, geheel of gedeeltelijk diende te volgen, na de hertentamens van het tweede semester niet ten minste voor 42 EC heeft behaald. Aan de student die vóór 1 februari van het eerste jaar van inschrijving schriftelijk en gemotiveerd aan het bureau studiebegeleiding te kennen heeft gegeven met de rechtenstudie te stoppen en die vóór genoemde datum een overeenkomstig verzoek tot uitschrijving heeft gedaan bij de centrale studentenadministratie, wordt geen negatief bindend studieadvies uitgebracht. In geval van een herinschrijving wordt hij beschouwd als een eerstejaarsstudent. 2. Voor de student als bedoeld in het eerste lid die voor het eerst na 31 januari van het betreffende studiejaar stond ingeschreven, geldt een norm van 18 EC aan behaalde eerstejaars tentamens. 3. Voor de student als bedoeld in het eerste lid die kan aantonen dat hij in hetzelfde studiejaar aan een andere opleiding van wetenschappelijk onderwijs ten minste 15 EC heeft behaald, geldt een norm van 27 EC. 4. Een negatief bindend studieadvies is bindend en geldt voor alle bacheloropleidingen die door de faculteit worden aangeboden. 5. Een negatief bindend studieadvies heeft tot gevolg dat de betrokken student zich gedurende de daarop volgende drie studiejaren niet kan inschrijven voor enige bacheloropleiding verzorgd door de faculteit. 6. De student die op grond van lid 1 voor drie jaar is uitgesloten van herinschrijving en zich na drie jaar opnieuw als voltijd student inschrijft voor een door de faculteit verzorgde bachelor opleiding, wordt als eerstejaars student aangemerkt. Artikel 35 Procedure 1. Zo spoedig mogelijk na afloop van de herkansingstentamens van het eerste semester van het eerste jaar van inschrijving ontvangt de student, die op enig moment in dat jaar als voltijdstudent stond ingeschreven en het eerstejaarsprogramma geheel of gedeeltelijk diende te volgen van de bacheloropleidingen die de faculteit aanbiedt, van het Bureau Studiebegeleiding een voorlopig studieadvies. Aan de student die 21 EC of minder heeft behaald, wordt een waarschuwingsadvies uitgebracht.