DE ERVARING MET DE FRANSE WET VAN 4 JANUARI 1978 GENAAMD DE WET SPINETTA

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE ERVARING MET DE FRANSE WET VAN 4 JANUARI 1978 GENAAMD DE WET SPINETTA"

Transcriptie

1 DE ERVARING MET DE FRANSE WET VAN 4 JANUARI 1978 GENAAMD DE WET SPINETTA Januari 2002

2 Uit dezelfde reeks : Aansprakelijkheid en verzekering van de architecten en van de andere interveniënten bij de bouw (januari 1999) Evolutie van de begrippen verplichting, fout, schade met betrekking tot de architecturale opdracht (januari 2000) De persoonlijke aansprakelijkheid van de architect ; een anachronisme in de markteconomie? (B. Louveaux, januari 2001) AR-CO en P. Maurin

3 DE ERVARING MET DE FRANSE WET VAN 4 JANUARI 1978 GENAAMD DE WET SPINETTA Januari 2002

4 Raad van Bestuur Jacques ARON, Voorzitter Daniel CRAET, Vice-Voorzitter Jacques DE BREUCK, Afgevaardigde bestuurder Fredy MOUREAU, Afgevaardigde bestuurder Hugo DUBOIS, Lid van het Directiecomite Jo.F. DRAPS, Lid van het Directiecomite Jean-Marie FAUCONNIER, Lid van het Directiecomite Armand SEGERS, Lid van het Directiecomite André AGA, Bestuurder Jacques BLONDIAU, Bestuurder Bernard HEMELEERS, Bestuurder Patrick VERSCHUERE, Bestuurder

5 VOORWOORD Naar een verplichte verzekering voor alle deelnemers aan het bouwen? Regelmatig gaan stemmen op om de onvoldoende en onsamenhangende verzekeringsplicht in het bouwwezen aan te klagen. Er zijn weinig verlichte bouwheren die spontaan hun eigen aansprakelijkheid dekken met een controleverzekering, en nog minder deze van de personen met wie zij verbonden zijn door een overeenkomst voor de uitvoering van werken voor hun rekening. Er bestaan op de markt wel een groot aantal polissen die hetzij het werk dekken hetzij de aansprakelijkheid van de participanten, maar het is hoofdbrekend werk om er zijn weg in te vinden. Slechts enkele beroepsmensen zijn verplicht verzekerd, de anderen evenals de bouwheer kennen deze verplichting niet en zij kunnen vrij naar hun eigen oordeel handelen. In geen enkel geval bestaan er verplichte type-clausules noch minimum waarborgen. Het gebeurt zelfs dat een onderschreven verzekering geen uitwerking meer heeft bij faling van de onderschrijver. In de huidige stand van zaken betekent de verzekering noch een reële waarborg voor de bouwheer, noch een rechtvaardige verdeling van de lasten van de schadegevallen onder de verschillende mogelijke verantwoordelijken. 5

6 Het is vanzelfsprekend dat er door de wetgever terzake een initiatief zou moeten genomen worden. Welke richting moet dit uitgaan? Om ons steentje bij te dragen aan dit overleg hebben wij aan de heer Pierre Maurin, voormalig secretaris-generaal van de «Association française des assureurs construction» (AFAC) (Franse vereniging van bouwverzekeraars) en voormalig directeur van de «Mutuelle des architectes français» (MAF) (Mutualiteit van de Franse architecten), gevraagd om een beknopte balans op te maken van het verzekeringssysteem dat bij ons weten het meest volledige is dat er bestaat in een Europees land, en waarvan het recht bovendien dicht bij dat van ons staat. Wie kon beter dit onderwerp behandelen dan de auteur van het boek «Connaître et comprendre l Assurance Construction 1»? Wij brengen geen pleidooi uit voor een overgang van ons systeem, dat geen voldoening geeft, naar een wetgeving die wellicht te ingewikkeld en te duur is. De auteur zelf verdoezelt zeker niet welke de gevolgen zijn van een zeer beschermend systeem. De bouwheer is zonder twijfel de grote begunstigde van de «verzekering-schade», want hij wordt snel en volledig vergoed vooraleer de verantwoordelijkheden worden verdeeld. Bovendien wordt hij door het ontbreken van een vrijstelling aangemoedigd om zonder enige aarzeling beroep te doen op de verzekering, zelfs dikwijls zonder gegrondheid. Het aantal schadegevallen steeg hierdoor enorm niettegenstaande het invoeren van een preventiesysteem. 6

7 Daartegenover staat dat de verdeling van de kostprijs van de schade veel beter gespreid wordt dan vóór het in voege treden van de verplichte tienjarige verzekering. Alleen al in deze sector is het aandeel van de architect teruggevallen van 16% naar 4%. Enkel de fabrikanten en handelaars in bouwmaterialen enerzijds en de onderaannemers anderzijds werden nog niet betrokken in dit globaal systeem. Een hervorming van de Belgische wetgeving dringt zich op aangezien het onmogelijk blijkt te zijn om op korte termijn tot een Europese harmonisatie te komen, maar men dient daarbij zeer aandachtig te zijn opdat de verzekering, via een gekend proces (zie Frankrijk) niet zou leiden tot «het doen ontstaan van geschillen» of tot onverantwoordelijk gedrag en tot vermindering van de bekwaamheid van de deelnemers. Een veralgemeende en goed omkaderde verplichte verzekering kan hier wellicht een afdoend antwoord op geven. Jacques ARON Voorzitter GEAAC (Europese groepering voor de verzekering van de architecten en ontwerpers) (1) L Assurance Française, uitgever, Parijs,

8 DE ERVARING MET DE FRANSE WET VAN 4 JANUARI 1978, GENAAMD DE WET SPINETTA door Pierre MAURIN INLEIDING Het regime van de aansprakelijkheid van de participanten aan het bouwen en van de verzekering van deze aansprakelijkheid werd in Frankrijk vastgelegd sedert 1 januari 1979 met de wet van 4 januari Op 1 januari 1983 werd deze wet aangevuld met een beschikking waarbij het beheer van de aansprakelijkheidsverzekering ondergebracht werd in een regime van kapitalisatie. Zij kreeg nog een aanvulling in december 1989 na de lessen die men getrokken had uit tien jaren toepassing. Tenslotte, om bij het essentiële te blijven, zou een belangrijke en van bij de aanvang reeds verwachte precisering voor een meer nauwkeurige omschrijving van het toepassingsveld van de verplichting tot verzekeren, aangebracht worden tegen het einde van Om een, weliswaar voorlopige, balans op te maken van twintig jaar toepassing van de wet van 4 januari 1978, is het wenselijk om de redenen voor deze her- 9

9 vorming, en de beoogde objectieven in herinnering te brengen en deze objectieven te toetsen aan de bereikte resultaten. De redenen voor de hervorming De noodzaak tot een hervorming van de bouwverzekering werd al jaren lang aangevoeld en diverse pogingen daartoe bleven zonder succes. In 1974 kreeg een interministeriële commissie, voorgezeten door algemeen ingenieur Spinetta, de opdracht om voorstellen te doen. Men kent op dat ogenblik het hoogtepunt van de bouwindustrie in Frankrijk met de bouw van meer dan woongelegenheden per jaar en met vier miljoen woongelegenheden onder tienjarige waarborg. De interministeriële commissie legt in haar verslag de nadruk op de lacunes van het vorige regime. Zij deed volgende vaststellingen : de sector was onderverzekerd, wat vooral tot uiting kwam door de afwezigheid van verzekering bij een groot deel van de interveniënten op wie geen enkele verplichting rustte, met als enige uitzondering de architecten die sedert 1941 verplicht waren het geheel van hun beroepsaansprakelijkheden te verzekeren. de regeling van de schadegevallen duurde zeer lang, wat te wijten was aan het voorafgaandelijk noodzakelijk onderzoek naar de verantwoordelijkheden. Er was een gebrek aan aanmoediging van de preventie. 10

10 In zijn geheel, werd de bescherming van de gebruiker onvoldoende geacht, de deelnemers waren niet verantwoordelijk, en de ontsporing van de kosten van de verzekering werd abnormaal geacht, de verhouding tussen de lasten van de schadegevallen en de waarde van de werken kende op 10 jaar tijd een stijging van meer dan 15% per jaar. Tenslotte oordeelde de interministeriële commissie nog dat er geen rekening gehouden werd met de industrialisatie van de bouw. Vanuit deze drie vaststellingen bepaalde de wetgever drie hoofdorientaties : terugschroeven van de tendens van verzwakking van de kwaliteit door een afdoende preventie. omvormen van het systeem van waarborg en aansprakelijkheid om het beter aan te passen aan de technologische evolutie van de bouwsector. de bescherming van de gebruiker afstemmen op de evolutie van de leefomstandigheden en de rechtspraak. De uitgangspunten van het nieuwe regime De wet van 4 januari 1978 omvatte drie afdelingen die beantwoorden aan de hierboven aangehaalde objectieven Het regime van verantwoordelijkheden werd aangepast aan de nieuwe gegevens van de bouw : de poging van 1967 waarbij een onderscheid werd gemaakt tussen grote en kleine werken werd opgegeven, de aansprakelijkheden werden voortaan vastgeankerd aan een functioneel criterium, dat 11

11 onderscheid maakte tussen de functie bouw en de functie uitrusting. de technische controleur werd voortaan uitsluitend gekoppeld aan de bouwheer en onderworpen aan een veronderstelde tienjarige waarborg «binnen de grenzen van de opdracht die hem werd toevertrouwd». een originele verzekeringswijze werd opgericht met de verplichting zich te verzekeren voor alle deelnemers aan het bouwen alsook een mechanisme «met dubbele ontspanning» 1 genaamd waarbij een onderscheid in het leven werd geroepen tussen enerzijds de (snelle) materiële herstelling van de stoornissen en anderzijds het bepalen van de verantwoordelijkheden : dit is de oprichting van de verplichte verzekering schade-aan-werk met de mogelijkheid van verhaal op de verzekeraars van de verantwoordelijken. DE AANSPRAKELIJKHEDEN Door zijn nieuwe opmaak wordt in artikel 1792 rekening gehouden met de opgedane rechtspraak sedert de afkondiging van het Napoleontisch wetboek : «Elke deelnemer aan een bouwwerk 2 is van rechtswege aansprakelijk...» Deze aansprakelijkheid van rechtswege is een vermoedelijke aansprakelijkheid daar de deelnemer aan het bouwwerk desgevallend mag aantonen dat er een vreemde oorzaak in het spel is of gewoonweg dat hij niet persoonlijk betrokken is. Daartegenover wordt de foutnotie volledig verlaten 12

12 en valt de bewijslast voortaan op de vermoedelijk aansprakelijke. De betrokken personen die bestempeld worden als bouwers of deelnemers aan het bouwwerk vormen het geheel van de interveniënten die aan de bouwheer verbonden zijn door een overeenkomst voor huur van prestaties. Daartoe behoren ook de promotoren of verkopers en de fabrikanten van werken of delen van werken of van elementen die moeten voldoen aan vooraf omschreven eisen. Aldus zijn al de deelnemers aan het bouwwerk, hetzij zij tussenkomen in de ontwerpfaze, in de programmatie of de verkoop, in de realisatie of de controle, onderworpen aan een veronderstelde aansprakelijkheid. De vermoedelijke aansprakelijkheid van het geheel van deze interveniënten eindigt 10 jaren na de oplevering. De tienjarige aansprakelijkheid, die van openbare orde is, wordt weerhouden in geval er schade ontstaat aan de stevigheid van het bouwwerk of aan een element van de uitrusting dat een geheel vormt met werken voor de bewoning, de funderingen, het geraamte, hetzij besloten of overdekt. Dit is ook het geval wanneer schade ontstaat aan een bestanddeel of uitrustingsonderdeel waardoor het werk ongeschikt wordt voor zijn bestemming. Een waarborg voor de goede werking van minstens twee jaren is voorzien voor de uitrustingsonderdelen die niet onderworpen zijn aan de tienjarige aansprakelijkheid. En tenslotte is de aannemer een waarborg voor een perfecte afwerking verschuldigd gedurende een jaar : 13

13 dit verplicht hem tot herstelling van alle stoornissen die door de bouwheer vermeld werden bij de oplevering. De oplevering De oplevering betekent het gemeenschappelijk beginpunt van deze waarborgen en van de tienjarige aansprakelijkheid, dit is voortaan uniek, want voordien kende men in Frankrijk zowel als in België het regime van de voorlopige oplevering gevolgd door definitieve oplevering, die in princiep een jaar later plaats vindt. De wet stelt het volgende : «De oplevering is de daad waardoor de bouwheer verklaart het werk te aanvaarden met of zonder voorbehoud. Deze gebeurt op verzoek van de meest gerede partij, hetzij in der minne, hetzij bij gebreke daaraan op rechterlijke wijze. Zij dient in ieder geval op tegensprekelijke wijze te gebeuren.» Er kwam een rechtspraak tot stand over de mogelijkheid van een stilzwijgende oplevering : niettegenstaande, zoals hierboven vermeld, de oplevering een juridische daad is die door een der partijen verwekt wordt, blijkt de rechtspraak van de rechtbanken en de hoven van beroep verdeeld te zijn over deze kwestie : in meerdere rechtspraken wordt geoordeeld dat deze handeling onontbeerlijk was en uitdrukkelijk diende te gebeuren. Anderen lieten echter toe dat de oplevering kon voortvloeien uit feitelijke elementen waardoor de bouwheer op ondubbelzinnige wijze te kennen gaf dat hij de werken aanvaardde. Het Hof van Cassatie besliste 14

14 uiteindelijk en gaf toe dat de oplevering stilzwijgend kan gebeuren met de motivering dat het hierboven vermelde artikel van het wetboek ze niet uitsluit. 3 De oplevering is het unieke en enige beginpunt van de termijn van een jaar voor de waarborg van perfecte afwerking. van de termijn van twee jaren (minimum) voor de waarborg van de goede werking van de uitrustingselementen van het bouwwerk. van de termijn van tien jaren voor de aansprakelijkheid van de deelnemers aan het bouwwerk. Zij heeft als uitwerking dat de contractuele verplichtingen uitdoven, behalve wat betreft het voorbehoud; dit veroorzaakt geen enkele vertraging in de aanvang van de hierboven vermelde termijnen. In geval van zichtbare contructiefouten of van zichtbare conformiteitsgebreken waarvoor geen voorbehoud werd gemaakt bij de oplevering, wordt volgens de doctrine en de rechtspraak geacht dat de oplevering een uitdovend effect heeft voor de deelnemers aan het bouwwerk. De deelnemer aan het bouwwerk is slechts gebonden indien de zichtbare stoornissen 4 het voorwerp uitmaken van een voorbehoud, en de aansprakelijkheid kan slechts weerhouden worden voor verborgen gebreken. De vraag stelt zich hier uiteraard of het gebrek dat zich vertoont na de oplevering redelijkerwijs onopgemerkt kon blijven tijdens die oplevering. De goedkeuring van de bouwheer kan enkel betrekking hebben op de elementen die hij kan beoordelen met de 15

15 bijstand van zijn architect. Hiermede wordt het debat geopend over de bevoegdheid van de bouwheer en van de aansprakelijkheid van de architect. Over dit onderwerp zegt de Raad van State : «een zichtbare stoornis is deze waarvan een bouwheer met normale waakzaamheid, het bestaan kan vaststellen [...] zelfs indien deze niet zichtbaar is» 5 In het geval van voorbehoud bij de oplevering, worden de werken, die er moeten aan verhelpen, uitgevoerd in het kader van het gemeen recht 6 door tussenkomst van de waarborg voor de perfecte afwerking, die verschuldigd is door de aannemer. Op welke wijze dienen de stoornissen, die zich voordoen na een oplevering zonder voorbehoud en die gemeld worden tijdens het jaar van de perfecte afwerking, benaderd te worden? De rechtspraak van het Hof van Cassatie laat hier sedert 1987 de keuze aan het slachtoffer die, wanneer de gebreken onder de tienjarige vallen, de mogelijkheid heeft om zowel beroep te doen op de verzekeraar van de tienjarige als op de aannemer die verantwoordelijk is voor de waarborg van de perfecte afwerking 7. De Raad van State besloot in dezelfde zin 8 met betrekking tot de afvoer-kanalisatie van afvalwater van een vakantiecentrum. Er kan zelfs gelijktijdigheid optreden van de waarborg voor de perfecte afwerking van stoornissen waarvoor voorbehoud werd gemaakt bij de oplevering en van de tienjarige waarborg voor stoornissen aan werken die zonder voorbehoud werden aanvaard. (Cass 3 e Civ. 10 jan 1990 Bull Civ III, n 16, p.9) 16

16 Wij besluiten dit hoofdstuk met het benadrukken van de rol van de architect in deze fase : het is op basis van zijn plicht als raadgever dat hij zal kunnen vervolgd worden wanneer de oplevering gebeurde zonder voorbehoud, wanneer er wel degelijk voorbehoud diende gemaakt te worden. Wat betreft de schade die valt onder de tienjarige en die optreedt tijdens het jaar van de perfecte afwerking, zal de architect kunnen vervolgd worden in het kader van zijn tienjarige aansprakelijkheid of kan hij een veroordeling in solidum oplopen. De waarborg voor de perfecte afwerking laat op die manier toe dat stoornissen van alle aard, waarvoor bij de oplevering voorbehoud werd gemaakt, of die gedurende het daarop volgend jaar opduiken, opgelost kunnen worden ; deze maakt het eveneens mogelijk de volledige uitvoering van de overeenkomst te bekomen. De tienjarige daarentegen heeft tot doel de herstelling van de schade aan het bouwwerk, en in princiep de herstelling van de schade ontstaan binnen de termijn van 10 jaren na de oplevering. De juristen hebben gewezen op het eigenaardige van deze waarborg die een contractuele aansprakelijkheid is geworden en waarvan het toepassingsgebied bepaald wordt door de aard van de schade. Dit is volgens de termen van het wetboek, de schade «die de stevigheid van het bouwwerk in het gedrang brengt of die het aantast in een van zijn samenstellende onderdelen of in een van de onderdelen van de uitrusting en het daardoor ongeschikt maakt voor zijn bestemming.» 17

17 Deze verwijzing naar de ongeschiktheid voor zijn bestemming spruit voort uit de wil van de wetgever om niet meer terug te komen tot een vroegere rechterlijke uitspraak van vóór Zij heeft nieuwe wegen voor de klachten geopend. Vermelden wij hier onder andere de stoornissen op het gebied van de geluidsisolatie of van de waterdichtheid. De ongeschiktheid voor zijn bestemming Vóór 1978 stelde men zich de vraag welke de aard van het werk was (groot werk : tienjarige aansprakelijkheid kleine werken : tweejarige aansprakelijkheid). In het voorverslag van de wet werd de nadruk gelegd op de functie : bouwwerk of uitrusting. Uit de rechtspraak met betrekking tot de tienjarige aansprakelijkheid blijkt dat een gebrekkige uitrusting er oorzaak kan van zijn dat een werk ongeschikt wordt voor zijn bestemming. Hierbij stelt zich niet meer de vraag of het element van de uitrusting al dan niet onlosmakelijk is. Wij verwijzen naar het arrest van 15 december 1982 (Cass. Civ III) dat de uitspraak bevestigt van het Hof van Beroep dat de aansprakelijkheid van de architect weerhield en deze veroordeelde in solidum met de promotor en de aannemer om een provisie te betalen aan de medeëigenaars voor de herstelling van de dakterrassen waarvan de afdichting volledig fout werd uitgevoerd en waardoor de woongelegenheden ongeschikt werden voor hun bestemming. 18

18 Voor het geval met de afscheidbare uitrustingen verwijzen wij naar het arrest van 21 november 1984 (Cass. Civ III) dat stelt dat de uitrusting met ventiloconvectoren behept was met een gebrek dat ook voorkwam bij dezelfde elementen van talrijke apparaten van de installatie en dat dit gebrek de klimaatregeling van het gebouw aantast en het aldus ongeschikt maakt voor zijn bestemming. Welke zijn de criteria die de ongeschiktheid kenmerken? Dit is een feitelijke kwestie die aan de beoordeling van de bodemrechters wordt voorbehouden. Zij wordt beoordeeld rekening houdend met de bestemming van het gebouw in zijn geheel. In een arrest van het Hof van Cassatie werd de ongeschiktheid voor de bestemming weerhouden in een geval van gebrekkige klimaatregeling van een computerzaal. Er bestond twijfel over het feit of een gebrekkige industriële uitrusting aanleiding zou geven om de tienjarige aansprakelijkheid van de bouwers te weerhouden. Het hof van Cassatie maakte een einde aan deze twijfel met zijn beslissingen van 22 juli 1998 en 4 november In het eerste geval ging het om geautomatiseerde uitrustingen voor de voeding van varkens. In de motivatie wordt gesteld dat door de veroordeling van de onderneming, die het gebouw had opgericht en het materieel dat nodig is voor de werking van de varkensfokkerij had geïnstalleerd, «zonder na te gaan of het gebrekkige materieel behoorde tot de werken die het voorwerp uitmaakten van de wettelijke waarborg» het Hof van Beroep geen wettelijke grondslag gaf aan zijn beslissing. In het tweede geval bevestigt het Hof 19

19 van Cassatie de beslissing van het Hof van Beroep dat oordeelde dat een installatie voor de automatisering van de fabricatie van champagne niet valt onder de tienjarige aansprakelijkheid van de installateur. De evolutie van de rechtspraak die in het algemeen gunstig blijkt voor het slachtoffer van de schade, vloeit niet voort uit de wet van 4 januari 1978 : ze doet niets anders dan de vroegere rechtspraak voort te zetten, dewelke zelf haar oorsprong vindt in de resultaatverbintenis op last van de dienstverlener voor het werk (hij die een dienstovereenkomst heeft met de bouwheer). Dit geeft een verklaring voor het grote aantal beslissingen waarbij de deelnemer aan het bouwwerk verantwoordelijk geacht wordt voor schade door het niet uitvoeren van werken : de deelnemer aan het bouwwerk dient zijn bouwheer er over in te lichten «dat rekening houdend met het gebruik dat hij er wenst van te maken, deze uitrusting onontbeerlijk is» en hij dient te weigeren het anders uit te voeren. Wij vermelden nog een arrest van 19 februari (Cass Civ III) dat de beslissing van het Hof van Beroep bevestigt waarbij de architect veroordeeld wordt om de kosten te dragen voor de aanleg van een drainering die oorspronkelijk niet voorzien werd evenals voor de kosten voor de herstellingswerken aan de villa, die daardoor schade had opgelopen met als motief dat hij (de architect) «volledig verantwoordelijk is om bepaalde onontbeerlijke werken niet voorzien te hebben en veroordeeld wordt om de supplementaire kosten voor de uitvoering a posteriori van deze werken te dragen.» 20

20 Hoe zou een deelnemer aan het bouwwerk als niet aansprakelijk kunnen veroordeeld worden wanneer hij als vermoedelijk aansprakelijk geacht wordt? Zonder dit punt verder te ontwikkelen, zou hij kunnen beweren dat hij niet betrokken is, hij kan een vreemde oorzaak of de verantwoordelijkheid van de bouwheer inroepen maar hij heeft daarvan de bewijslast. EPERS 9 Een van de originele bijdragen van de interministeriële commissie bestond er in het accent te leggen op het industrieel aspect : als gevolg van het rapport van deze commissie heeft de wetgever de gevolgen van de tienjarige aansprakelijkheid uitgebreid tot de fabrikanten en heeft hen solidair verantwoordelijk gemaakt voor de verplichtingen die berusten op de deelnemers aan het bouwwerk, doch enkel wanneer het gaat om het gebruik zonder wijziging «van een werk, een gedeelte van een werk of van een uitrustingselement dat ontworpen en geproduceerd werd om in zijn gebruik te voldoen aan vooraf welbepaalde vereisten.» Deze solidariteit, opgelegd aan de fabrikant, geldt enkel voor degene die het werk doet uitvoeren (en niet de architect), en uitsluitend indien hij de dienstverlener van werk is en geen onderaannemer. Het doel hiervan was om de certificatie van de producten (de toekenning van een keurmerk) aan te moedigen alsook de opvolging van de aanwending ervan door de industrieel. De bedoelde producten 21

21 bestonden uit onderdelen die opgenomen waren in catalogi en die bestemd waren om geïntegreerd te worden in de structuur van het gebouw. In de wet kwam echter geen enkele bepaling voor van deze onderdelen en het is een werkgroep die criteria heeft opgesteld waardoor «een onderdeel dat de solidaire verantwoordelijkheid kon teweegbrengen» als dusdanig kon erkend worden. Deze cumulatieve criteria zijn de volgende : de overdracht van een deel van de conceptie van de ontwerper aan de fabrikant. de voorbestemdheid voor een specifiek gebruik. het voldoen bij het gebruik aan welbepaalde eisen die vooraf werden vastgelegd. de mogelijkheid om zonder wijziging aangewend te worden en conform aan de voorschriften van de fabrikant. Deze criteria werden overgenomen door de administratieve overheid die er een omzendbrief aan gewijd heeft. Na enkele jaren van twijfel en onrust onder de fabrikanten en hun verzekeraars, werd het begrip EPERS uitgeklaard. We moeten echter vaststellen dat de zwakke uitbreiding ervan niet beantwoordt aan het objectief dat nagestreefd werd door de wet van Het ging er toen om de industrie aan het bouwwerk te binden op gebied van de aansprakelijkheden. Als besluit van dit hoofdstuk, dient hier nog aan toegevoegd dat de wet de mogelijkheid laat bestaan 22

22 om verhaal uit te oefenen in het gemeen recht. Wij gaan hier niet verder in op het geval van de fabrikanten van materialen die niet vatbaar zijn voor de solidaire aansprakelijkheid, noch op dat van de onder-aannemers die genegeerd worden door de wet van 1978, wij wijzen eerder op de ontwikkeling in de veroordelingen op gebied van de plicht tot raadgeving, voornamelijk van de architect, maar ook van de aannemer. Bovendien zal de aansprakelijkheid in het gemeen recht de conformiteitsfouten dekken die geen schade aan het werk teweegbrengen alsook de bedrieglijke fout of de fout die vreemd is aan de overeenkomst. Tenslotte kwam, door middel van een pretoriaanse (eigenmachtige - eigengereide) constructie, opgesteld door het arrest Delcourt van (voordat de wet van 1978 van toepassing was), en bevestigd in , een nieuwe categorie van schaden aan het licht : de tussenschade, die niet van tienjarige aard is maar die het geheel van het bouwwerk raakt. De beslissing berust op artikel 2270 dat de vermoedelijke verantwoordelijkheid beperkt tot 10 jaren zowel in haar nieuwe redactie als in de oude die gelijklopend was in de Franse en Belgische burgerlijke wetboeken. In het geval van tussenschade berust de toepassing ervan op de contractuele aansprakelijkheid voor bewezen fout. Deze rechtspraak schijnt meer en meer tot ontwikkeling te komen en treedt daarbij buiten de grenzen die werden bepaald in de wet van Hierbij vermelden wij een beslissing die werd getroffen met betrekking tot schilderwerk dat resulteerde in een esthetische schade. Cass Civ II 29 jan

23 DE TECHNISCHE CONTROLE DE PREVENTIE Een van de doelstellingen van de wet, zoals wij hoger gezien hebben, beoogde het verbeteren van de preventie. Daartoe werd de technische controle verplicht in een aantal gevoelige gevallen omdat zij betrekking had op de stevigheid van het bouwwerk (overspanning of hoogte van de bouwwerken) of op de veiligheid van de personen (gebouwen met toegang voor het publiek). De activiteit van de technische controle werd «onverenigbaar verklaard met de uitoefening van elke activiteit van conceptie, uitvoering of expertise van een bouwwerk». De controleurs dienden voortaan erkend te worden door een technische commissie die bij decreet in het leven werd geroepen. De technische controle werd in Frankrijk sedert meerdere decennia ontwikkeld op initiatief van de verzekeraars. Haar verplicht maken was een welgekomen en goed onthaalde maatregel. Twee elementen kwamen dit gegeven echter bemoeilijken : De technische controleur werd onderworpen aan de vermoedelijke aansprakelijkheid «binnen de perken van zijn opdracht». Dit gegeven vond vrij vlug toepassing door de controleur systematisch in de zaak te betrekken, daar zijn aandeel in de verdeling van de verantwoordelijkheden zelden als niet bestaande werd geacht. De opdracht werd toevertrouwd door de bouwheer (en niet meer door de verzekeraar), en alhoewel de verzekeraar in zijn tarifering rekening hield met de 24

24 tussenkomst van de controleur, was de toegestane korting verre van voldoende voor de vergoeding van de controleur voor de opdrachten die dan buiten de verplichte controle vielen. Bovendien is deze controle het slachtoffer geworden van een ongunstig economisch klimaat, zoals onderlijnd werd in een rapport van 1991, dat door de beroepsvereniging van de controleurs (COPREC) overgemaakt werd aan de overheid. De besluiten daarvan waren dat de verslechtering van de vergoeding een vermindering van de kwaliteit van de prestaties en een afzwakking van de preventie tot gevolg hadden. Als gevolg van dit rapport werd een norm opgesteld en gepubliceerd in september 1995 waarin de algemene principes voor deze technische controle werden weergegeven. Deze norm heeft nochtans geen oplossing aangebracht voor de economische moeilijkheden van de controle wegens de grote concurrentie tussen de beoefenaars ervan. De controleur brengt rekenschap uit van zijn interventie in twee hoofdrapporten, namelijk bij het begin en bij het einde van de werken. Het eerste heeft betrekking op de documenten van de conceptie. Het wordt overgemaakt aan de bouwheer vooraleer aannemers worden aangezocht. Het eindrapport geeft de adviezen weer (hetzij opschorting, hetzij ongunstig) die tijdens de werken uitgebracht werden en waaraan geen gevolg werd gegeven. Het is de bouwheer die deze rapporten ontvangt en de verzekeraars betreuren dat zij er via de controle niet rechtstreeks kennis van krij- 25

25 gen tijdens de uitvoering van de werken. Geen enkele verzekeringsmaatregel kan bijgevolg genomen worden. Een tweede belangrijke preventiemaatregel, die niet beoogd werd door de wet van 1978, verschijnt in de herstelwet voor de financiën van 28 juni 1982 tot oprichting van een Compensatiefonds waarover meer hierna ; het gaat hier over de toekenning van een deel van de bijdrage, vanaf 1983, tot de financiering van activiteiten voor de preventie van stoornissen en de promotie van de kwaliteit van het bouwen. Concreet werd een Agentschap voor de Preventie opgericht : daarin zetelen de vertegenwoordigers van het geheel van de deelnemers aan het bouwen, van de ministeries, van de verzekeraars en van de verbruikers. Het wordt gespijzigd met een toelage die elke jaar vastgelegd wordt door de minister na advies van de Consultatieve Commissie van het fonds. Onder haar talrijke acties vermelden wij de uitgave van folders met een grote verspreiding en van een tijdschrift (Sycodès Information), het opzetten van een statistisch systeem over de stoornissen (SYCODES) uitgaande van fiches die ingevuld worden door de experts van de verzekering schade-aan-werk, en uit talrijke andere acties, die in samenwerking met de beroepen gevoerd worden, de bijstand die verleend wordt aan de architectenbureaus die vrijwillig de certificatie ISO 9000 wensen te verkrijgen. Tenslotte wordt nog een alarmsysteem opgesteld voor potentieel seriematig voorkomende schadegevallen op basis van informatie bekomen van de experts. Dit alarmnet- 26

26 werk alleen reeds zou de oprichting van het agentschap verantwoorden daar talrijke seriematige schadegevallen de bouw in Frankrijk sedert dertig jaar teisteren en aan de gemeenschap ettelijke tientallen tot honderden miljoenen euro s kosten. Om dit korte hoofdstuk over de preventie te besluiten, kan men stellen dat in dit geval het objectief niet werd gehaald, zelfs niet werd benaderd, zoals de verzekeraars hebben vastgesteld, noch wat betreft het aantal schadegevallen dat wordt aangegeven, noch wat betreft de totale last welke zij vertegenwoordigen. Toch heeft het verzekeringsmechanisme, ingesteld door de wet van 1978, op zich, gedragswijzigingen teweeggebracht die dat resultaat ruim verklaren : het gemak waarmee beroep kan gedaan worden op de verzekering, de zekerheid dat men te doen krijgt met een bekwame technieker (de expert) en dat men in de mogelijkheid gesteld wordt om de herstelling uit te voeren, daar zoals we verder zullen merken, de schadevergoeding de ganse schade dekt. Dit alles maakt dat de belangrijkste herstellingen als gevolg van een stoornis gebeuren via de verzekering, wat niet het geval was vóór DE VERPLICHTE VERZEKERING VAN DE BOUWERKEN Met de wet van 1978 werd een mechanisme genoemd «met dubbele ontspanning» ingesteld. In het geval van een schade van tienjarige aard, dient 27

27 een snelle herstelling van de schade verzekerd te worden door een waarborg schade-aan-werk. De verdeling van de verantwoordelijkheden dient op een tweede tijdstip te gebeuren waarbij de verzekeraar schadeaan-werk gesubrogeerd wordt in de rechten van het slachtoffer dat hij vooraf heeft vergoed. De verplichte verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid Volgens de wet van 4 januari, in Titel III, «is elke natuurlijke of rechtspersoon, wiens verantwoordelijkheid kan weerhouden worden op grond van het vermoeden zoals bepaald in de artikels 1792 en volgende van het burgerlijk wetboek betreffende de bouwwerken, verplicht zich te laten dekken door een verzekering. Bij de opening van elke werf moet hij kunnen bewijzen dat hij een verzekeringscontract heeft onderschreven dat deze aansprakelijkheid dekt.» Toepassingsgebied van de verplichting Al kan de verantwoordelijkheid van de deelnemers aan het bouwwerk weerhouden worden voor werken, toch is de verzekering enkel verplichtend voor werken aan gebouwen. Voor de toepassing van deze verplichting was het blijkbaar noodzakelijk het gebouw te omschrijven in de zin van de wet. Een arrest werd getroffen waardoor de bouwwerken als volgt gedefinieerd werden : 28

28 «werken met als doel het realiseren of het wijzigen van bouwwerken op de grond waarbinnen de mens zich kan bewegen en die, minstens voor een gedeelte, bescherming bieden tegen de aanvallen van de elementen van buitenaf.» Dit arrest werd vernietigd wegens machtsoverschrijding door een arrest van de Raad van State op 16 november Het is dus de rechtspraak die a posteriori na de schade zal vaststellen of het betrokken werk een gebouw is of een ander werk van burgelijke bouwkunde of industrieel of voor de landbouw. Over het algemeen werd aan de hand van vier elementen besloten tot de verplichting : a) de schuilplaats, de bescherming tegen de natuurelementen. b) het bouwwerk dat opgericht wordt op of onder de grond. c) de levensruimte waardoor de mens deze schuilplaats kan gebruiken. d) de permanente binding met de aansluitende uitrustingselementen. Op het einde van de jaren 80 nochtans besloot de hoge rechtspraak dat een werk zoals een graansilo 12, een tennisplein 13 of een zwembad 14 onder de toepassingssfeer van de verplichte verzekering vielen. Deze nogal verontrustende beslissingen werden uitgebreid gecommentariëerd. De verzekeraars voerden aan dat het ging om werken die niet waren opgenomen in de grondslag voor de bijdrage, die verplicht geïnd werd bij de aanvang van de periode van de tienjarige. In de praktijk werd immers 29

29 de door de Raad van State vernietigde bepaling in de verzekeringsovereenkomsten opgenomen. De vertegenwoordigers van de verbruikers en in mindere mate de opdrachtgevers brachten gunstige commentaren uit voor de schadeloosstelling. Tenslotte waren en blijven de vertegenwoordigers van de ontwerpers gunstig gezind voor de uitbreiding van de verplichting van verzekering. Zij zijn immers gewoonlijk het slachtoffer van de veroordeling in solidum en zij hebben aangetoond dat het gewicht daarvan sterk verminderd is met de veralgemening van de verplichte verzekering : de last van de in solidum veroordelingen is inderdaad gedaald van 16% naar 4% in het totaal van de bijdrage voor de tienjarige verzekering van de architecten. Nochtans steunde de motivatie van de hierboven vermelde arresten op de inhoud van de verzekeringsovereenkomsten van de vermoedelijke verantwoordelijken (de 1 ste kamer van het Hof van Cassatie is bevoegd voor de verzekeringsovereenkomsten). In 1991 aanvaardde het Hof van Cassatie evenwel een algemeen criterium voor de kwalificatie, waarbij het verwees naar de «technieken voor de uitvoering van bouwwerken» («techniques de travaux de bâtiment»). In haar besluit van 26 februari 15 beschouwde de 1 ste burgelijke kamer dat een ondersteuningsmuur onder het toepassingsveld viel van de verplichte verzekering omdat daarvoor beroep werd gedaan op de technieken voor de uitvoering van bouwwerken. Ze gebruikte dezelfde motivatie voor een ondergronds metrostation op 9 april. 30

30 Deze rechtspraak werd vervolgens bevestigd : zij werd overgenomen door de 3 e burgelijke kamer die bevoegd is inzake bouwen en evenzeer door de hoven van beroep 16. Ongelukkigerwijs volstaat het criterium van de «technieken voor de uitvoering van bouwwerken» niet om het probleem op te lossen : men moet inderdaad nagaan wat de term «technieken» omvat : werken die tot dan toe beschouwd werden als behorend tot de burgelijke bouwkunde vielen nu onder toepassing van de verplichte verzekering. Daartegenover had de notie technieken voor werken van burgelijke bouwkunde die verplichting in vraag kunnen stellen voor werken zoals wegeniswerken en diverse privatieve nutsleidingnetten voor de bouw. Het is echter bij wijze van uitbreiding dat de rechtbanken oordelen, en aldus bevestigen, met de goedkeuring van het Hof van Cassatie, dat een tennisplein of een zwembad, zelfs in open lucht, vallen onder het toepassingsgebied van de verplichte verzekering. In 1996 kwam er een gemeenschappelijk overleg en er werd een technisch comité van de verzekering voor de bouw opgericht door het Ministerie van Uitrusting en Woongelegenheid, de verzekeraars en de aannemers bij monde van hun respectieve federaties ; daaruit kwam de vraag naar de bepaling en een juiste omschrijving door de wet van het toepassingsgebied van de verplichte verzekering. Er werd aan drie juristen gevraagd om een verslag op te stellen (Dhr. Périnet- 31

31 Marquet, Mevr. Saint-Alary Houin, Dhr. Karila). Het verslag ondertekend door Professor Périnet- Marquet, bevat een uitgebreide analyse van het onderwerp en stelt twee mogelijke benaderingen voor : een positieve benadering met een nieuwe definitie van het bouwwerk. een negatieve benadering met de opsomming van de werken die niet vallen onder de verplichte verzekering indien zij niet behoren tot een werk dat zelf onder de verplichte verzekering valt. Het verslag geeft volgende opsomming hiervoor : de kanalisaties, lijnen of kabels alsook hun ondersteuning. de werken voor de zeevaart, de binnenwateren en de rivieren evenals de structuurwerken voor spoorwegen, wegen, voetwegen en luchthavens. de industriële of sportinstallaties met een kostprijs die hoger ligt dan een drempelkost die vastgelegd wordt in een decreet na advies van de technische commissie van de verzekering van de bouw. Het is tenslotte deze tweede oplossing die werd weerhouden door het geheel van de betrokken beroepen, en als gevolg hiervan kon door de overheid een wetsontwerp opgesteld worden dat in september 2001 aan de nationale volksvertegenwoordiging werd voorgelegd. «Worden niet aan de verplichte verzekering volgens de artikels L.241-1,L en L van het verzekeringswetboek onderworpen, de werken voor de zeevaart, de 32

32 binnenwateren en de rivieren, de infrastructuurwerken voor wegen, havens, luchthavens, helihavens, spoorwegen, de werken voor het verwerken van stedelijk afval, industrieel afval en afvalwaters, alsook de elementen van de uitrusting van deze werken. De wegenwerken, diverse netwerken, werken voor voetgangers, kanalisaties, lijnen en kabels en hun ondersteuningen, wagenparkeerplaatsen, de werken voor het transport, de productie, de stockering en de distributie van energie, de werken voor de telecommunicatie, de werken voor niet overdekte sportuitrustingen, evenals de uitrustingselementen ervan vallen eveneens buiten de verplichte verzekering in de eerste alinea vermeld, behalve indien een van deze werken of elementen van de uitrusting ervan behoren tot een werk dat wel valt onder de voornoemde verplichting. De verplichting om te verzekeren is niet van toepassing op werken die bestonden voor de opening van de werf met uitzondering van deze die geheel in het nieuwe werk ingebouwd worden en technisch onzichtbaar worden.» Zoals Professor Périnet-Marquet noteerde, kwam de rechtspraak van het Hof van Cassatie, dat van oordeel was dat geen enkel onderscheid diende gemaakt te worden, ten overstaan van de verplichte verzekering, volgens het geval dat de «technieken voor de uitvoering van bouwwerken» betrekking hebben op een woonlokaal of een industrieel of handelslokaal (Cass 1 ste civ 26 maart Bull civ I n 149), tot het besluit dat de uitrustingselementen van een werk dat volgens deze technieken wordt gerealiseerd aan de verplichting zouden moeten onderworpen worden, zelfs indien deze uitrustingen 33

33 een zuiver industriële bestemming krijgen. Om deze reden werd het ontwerp op dit punt aangevuld. Ondertussen had het Hof van Cassatie zoals hoger aangeduid, de grenzen van haar rechtspraak vastgelegd. Het redactioneel voorstel is het volgende (ontwerp van artikel ) : «Worden niet beschouwd als uitrustingselementen van een werk in de zin van artikels 1792, , en , de uitrustingselementen, met inbegrip van hun onderdelen, waarvan de functie er uitsluitend in bestaat om in dat werk een beroepsactiviteit te kunnen uitoefenen.» Werken op bestaande werken Een recente beslissing van het Hof van Cassatie (Cass 1 ste civ. 29 februari 2000) opent zopas een nieuw hoofdstuk aan de uitbreiding van de verplichte tienjarige verzekering vanuit de notie «technieken voor de uitvoering van bouwwerken». Het geval had betrekking op werken aan een bestaand gebouw : het arrest is als volgt «wanneer de technieken voor de uitvoering van bouwwerken, aangewend door de aannemer, schade van tienjarige aard hebben veroorzaakt, en waarvan de gevolgen zowel het nieuwe als het bestaande gedeelte hebben aangetast, is het met recht dat het aangevochten arrest weerhield dat het verzekeringscontract van de verplichte aansprakelijkheid de verzekeraar belastte met de verplichting tot betaling van het geheel van de herstellingen die noodzakelijk werden voor de herstelling van het werk in zijn geheel.» 34

34 Daar dit arrest de saneringswerken op korte termijn onverzekerbaar en onbetaalbaar zou maken, wegens gebrek aan plafond van de verplichte waarborg, hebben de verzekeraars een verzoek ingediend om het hierboven vermelde wetsontwerp aan te vullen met een beschikking waardoor de bestaande werken uitgesloten worden, behalve in het geval dat het nieuwe werk een volkomen geheel vormt met het bestaande. Er bestaat immers een rechtspraak waarbij het toepassingsgebied van de verplichte tienjarige verzekering uitgebreid werd tot bestaande werken wanneer er onlosmakelijk verband bestaat tussen de nieuwe werken en de bestaande. Het ontwerp werd bijgevolg vervolledigd in volgende termen : «Deze verplichting tot verzekeren is niet van toepassing op de werken die bestonden voor de opening van de werf, met uitzondering van deze die volledig ingebouwd werden in het nieuwe werk en technisch ondeelbaar worden.» De afwezigheid van verplichting tot verzekeren betekent geenszins dat er geen verzekeringswaarborg meer is : de verzekeraars dekken de schade aan de bestaande werken, die voortspruiten uit nieuwe werken, middels de waarborg op de burgerlijke aansprakelijkheid «Werken» en middels de verzekering «Alle Risico s» (C.A.R. Tous Risques Chantiers). Deze vernieuwde wetgevende constructie, waarvan het voorbarig is de afloop ervan te voorspellen, heeft als bekroning de verdwijning van de term «gebouw» («bâtiment») : in het burgerlijk wetboek bestaat enkel 35

35 nog de term «werk» («ouvrage»), en de uitdrukking «bouwwerken» («travaux de construction») vervangt waar nodig «werken aan een gebouw» («travaux de bâtiment»). Men komt ook niet meer terug op de weggelaten term «édifice» («bâtiment» en «edifice» hebben in het Nederlands meestal dezelfde betekenis van «gebouw»). Personen die onderworpen zijn aan de verplichting Het toepassingsgebied van de verplichte verzekering gaf aanleiding tot harde discussies, de kwestie anderzijds van de personen die onderworpen zijn aan de verplichting werd door de wet vastgelegd die daarbij alle «bouwers» beoogt, t.t.z. alle personen die door een overeenkomst voor huur van werk gebonden zijn aan de bouwheer, maar ook de persoon die een werk dat hij heeft opgericht of doen oprichten na afwerking verkoopt, evenals de promotor of de verkoper van een nog op te richten gebouw. De wetgever heeft op die manier de verplichting tot verzekeren willen opleggen aan het grootst mogelijk aantal deelnemers aan het bouwen en aan de commercialisatie ervan. En hij heeft de interministeriële commissie gevolgd die de sector brandmerkte van onderverzekering. Om deze verplichting de nodige daadkracht te geven, heeft de wetgever haar voorzien van een verzekeringsplicht die zwaar weegt op de verzekeringsmaatschappijen die een erkenning hebben voor de burgerlijke aansprakelijkheid. Iedere verplicht verzekerde kan, indien hij een weigering tot 36

36 verzekeren oploopt, zijn dossier overmaken aan een Centraal Bureau voor Tarificatie dat paritair is samengesteld en waarvan de leden (6 verzekeraars en 6 vertegenwoordigers van de verzekerden) evenals de voorzitter benoemd worden bij ministerieel besluit. Een commissaris van de regering, ambtenaar benoemd door de minister, staat hen bij. Het Centraal Bureau voor Tarificatie verplicht de verzekeraar de waarborg te bieden en bepaalt het tarief dat dient toegepast te worden. Tegen deze beslissingen kan beroep aangetekend worden bij de Raad van State. De verplichting tot verzekeren, die in het algemeen nageleefd wordt, betekent een der belangrijkste bijdragen van de wet van 4 januari Toch ontsnappen aan deze verplichting de onderaannemers en de fabrikanten en leveranciers van niet EPERS producten. De onderaannemers De onderaannemers zijn niet door een overeenkomst aan de bouwheer gebonden, het zijn geen bouwers in de zin van de wet : zijn dus niet onderworpen aan de verplichte verzekering. Toch zijn zij meestal verzekerd : elke onderneming in de bouw kan zich van de ene werf tot de andere in de situatie van hoofdaannemer of van onderaannemer bevinden. De verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid van een onderneming voorziet het geval dat werken in onderaanneming uitgevoerd worden. De meeste overeenkomsten die op de Franse markt worden gesloten waarborgen bovendien de werken in onderaanneming. 37

37 Het verhaal tegen de onderaannemers gebeurt in het gemeen recht, maar uit ervaring blijkt dat het lot minder gunstig is voor de onderaannemer dan voor de bouwer die valt onder de wet van Inderdaad is de limiet van tien jaren na de oplevering op hem niet toepasbaar. En bovendien onderwerpt de rechtspraak hem aan een resultaatverbintenis ten overstaan van de algemene aannemer. Tenslotte bevatten de verzekeringsovereenkomsten voor de onderaannemers (tegenstelbare) vrijstellingen en waarborgplafonds waardoor de dekking van de verzekering minder betrouwbaar wordt, temeer daar deze overeenkomsten kunnen opgezegd worden zonder verlenging van de waarborg. Zonder verder in te gaan op dit hoofdstuk, vermelden wij nog dat onder de wetgevende maatregelen die door de Franse federatie van de bouw gevraagd worden ook de opname van de onderaannemers op de lijst van de deelnemers aan het bouwwerk voorkomt. De fabrikanten Wanneer de fabrikanten «elementen die de solidaire verantwoordelijkheid met zich kunnen meebrengen» leveren worden zij solidair geacht met de dienstverlener voor het werk en zijn zij gehouden deze aansprakelijkheid te dekken door een verzekering. De EPERS zijn uitrustingselementen die opgevat en geproduceerde werden om bij gebruik ervan te voldoen aan eisen die vooraf werden vastgelegd en omschreven. Geen enkele lijst werd opgesteld door de 38

38 openbare besturen. Het zal dus geval per geval zijn dat de rechtbanken zullen beslissen of zij met een EPERS hebben te maken of niet. Het Centraal Bureau voor de Tarificatie heeft talrijke aanvragen voor de kwalificatie tot EPERS onderzocht en heeft meestal een negatieve beslissing genomen. Alhoewel de debatten over dit onderwerp gedurende tien jaren fel werden gevoerd, toch blijkt deze kwestie vandaag niet meer zo acuut. De Europese richtlijn over de producten met gebreken, die met vertraging in het wetboek werd ingevoerd, zou dit debat opnieuw op gang kunnen brengen wanneer hij zal toegepast worden door de rechtbanken. De aandacht dient er op getrokken te worden dat de fabrikanten van bouwmaterialen, die aan de basis liggen van talrijke vernieuwingen, geen evenredig aandeel hebben in de bouwschade tot hun aandeel in het zakencijfer van de bouwnijverheid. De verzekeraars vestigen er de aandacht op dat het juist die vernieuwingen zijn die de seriematige schadegevallen die hoger werden vermeld hebben veroorzaakt. Het lijkt dus redelijk dat de verplichting tot verzekeren zou moeten wegen op het geheel van de fabrikanten van bouwmaterialen en niet alleen op de fabrikanten van onderdelen. Waarom zijn de verzekeraars hier zo tegen ten minste de verzekeraars van de fabrikanten? Deze houding is te wijten aan de «onbeperkte» waarborg van de contracten voor de tienjarige aansprakelijkheid. 39

39 Bedrag van de waarborg De tienjarige aansprakelijkheid wordt in het algemeen verzekerd met overeenkomsten van het type «abonnement» : deze overeenkomsten bevatten altijd het bedrag van de waarborg per schadegeval. Dit bedrag wordt bij overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde bepaald in functie van het belang van de onderneming en van het type van activiteit dat zij uitoefent. De wet stelt geen enkele begrenzing aan de aansprakelijkheid, moet men daaruit besluiten dat de waarborg van de verzekering onbeperkt is? Een beslissing van het Hof van Cassatie herinnert eraan dat sedert 1978 «inzake bouwwerken, de te vergoeden schade (tienjarige) de waarde van de heropbouw kan bereiken» (Cass civ I, Bull civ I n 25). Het arrest van 25 mei 1952 (Bull civ I n 151) gaat nog verder. Stoornissen deden zich voor in een woonhuis na de verkoop ervan ; de verzekeraar betwist niet dat deze van tienjarige aard zijn ; de betwisting gaat over het plafond van de waarborg van de overeenkomsten schade-aan-werk en de deelnemer aan het bouwwerk die niet de realisator is : dergelijke clausule die een plafond bepaalt is geldig in de polis schade-aan-werk want conform aan de type clausules maar is niet toegelaten in een polis voor tienjarige aansprakelijkheid zoals deze. De toe te passen type-clausules bepalen immers dat de overeenkomst de betaling waarborgt van de herstellingen aan het werk en wat betreft de kosten van deze werken, geen beperking voorzien wordt 40

40 aan deze waarborg. De verzekeraar «had geen grond om een beperking van de verplichte waarborg aan te voeren». Dit arrest noopt de verzekeraar van de tienjarige aansprakelijkheid tot het waarborgen (behalve de vrijstelling) van de integrale herstellingswerken. Het arrest van 12 mei 1993 bepaalt dat er geen beperking van de waarborg is voor de materiële schade (Cass civ I, 12 mei 1993). De verzekeraars besluiten hieruit niet dat hun overeenkomsten een onbeperkte waarborg bieden voor de tienjarige aansprakelijkheid : in geval van deelname aan een werf waarvan de totale kostprijs het plafond van de waarborg van de overeenkomst overtreft, is het steeds mogelijk te onderhandelen over een bijkomende waarborg, hetzij in het kader van een individuele overeenkomst, hetzij in het kader van een overeenkomst die de gehele groep interveniënten dekt boven op de individuele waarborgen. De beslissingen hierboven aangehaald berusten op type-clausules. Deze werden getroffen bij een besluit in toepassing van de wet van 4 januari Zij hebben een verplichtend karakter en elke beschikking die daarmee in strijd is wordt beschouwd als niet bestaande. De type-clausules die toegepast worden op de verplichte verzekering van de tienjarige aansprakelijkheid zijn vier in aantal : aard van de waarborg. looptijd en behoud van de waarborg in de tijd. vrijstelling. uitsluitingen en vervaldatum. 41

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 16 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

De aansprakelijkheid van de aannemer DEEL I: De contractuele aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van de aannemer DEEL I: De contractuele aansprakelijkheid De aansprakelijkheid van de aannemer DEEL I: De contractuele aansprakelijkheid FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

Wat kan men meer bepaald voor aanhangwagens afleiden uit die definitie?

Wat kan men meer bepaald voor aanhangwagens afleiden uit die definitie? DE PROBLEMATIEK VAN DE AANHANGWAGENS De eerste Europese richtlijn betreffende verplichte verzekering van de burgerlijke aansprakelijkheid voor motorrijtuigen 1 bepaalt dat alle Lidstaten de nodige maatregelen

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 1 van 18 november 1996 met betrekking tot het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging

Nadere informatie

Examen 17: Algemene BA (tak 13) - eindtermen beroepskennis. Basis BA

Examen 17: Algemene BA (tak 13) - eindtermen beroepskennis. Basis BA Examen 17: Algemene BA (tak 13) - eindtermen beroepskennis Basis BA 1 De verschillende soorten aansprakelijkheid onderscheiden (morele, burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid) en bepalen

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de

Nadere informatie

Begindatum Einddatum Vervaldag Duur 01/01 1 jaar

Begindatum Einddatum Vervaldag Duur 01/01 1 jaar Polis 30 504 345 Bijzondere Voorwaarden : Verzekeringsnemer : Doel van de polis Het verzekeren van de doelgroep-medewerkers (hierna verzekerde(n) genoemd) die een individuele overeenkomst hebben ondertekend

Nadere informatie

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Aandachtspunten bij de aannemingsovereenkomst

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Aandachtspunten bij de aannemingsovereenkomst UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Aandachtspunten bij de aannemingsovereenkomst NKVK 13 oktober 2015 Lore Derdeyn Overzicht 1. Bewijs van de aannemingsovereenkomst 2. Belangrijke clausules van de aannemingsovereenkomst

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling Hoofdstuk 5 RECHTSBIJSTAND Voorafgaandelijke bepaling Gewaarborgd schadegeval Art.21 De bepalingen van de overige hoofdstukken van deze overeenkomst zijn van toepassing op Rechtsbijstand voor zover ze

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 Samenvatting van het advies met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die het bedrag beperkt

Nadere informatie

REGLEMENT BETREFFENDE HET ONDERSTEUNEN VAN VRIJWILLIGERSWERK DOOR HET AANBIEDEN VAN EEN VERZEKERING

REGLEMENT BETREFFENDE HET ONDERSTEUNEN VAN VRIJWILLIGERSWERK DOOR HET AANBIEDEN VAN EEN VERZEKERING REGLEMENT BETREFFENDE HET ONDERSTEUNEN VAN VRIJWILLIGERSWERK DOOR HET AANBIEDEN VAN EEN VERZEKERING DE PROVINCIERAAD VAN WEST-VLAANDEREN Gelet op artikel 2 en artikel 42 van het Provinciedecreet; Overwegende

Nadere informatie

0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing. Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester

0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing. Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester 0234/2003/N Commissie van Beroep definitieve beslissing Weigering tot toelating tot de stage profiel van stagemeester Een bedrijfsrevisor «X» wenste een stagiair «Y» aan te werven. De Stagecommissie had

Nadere informatie

Verplichte verzekering tienjarige aansprakelijkheid

Verplichte verzekering tienjarige aansprakelijkheid Verplichte verzekering tienjarige aansprakelijkheid https://www.youtube.com/watch?v=3av-2uwxg-k Historiek wettelijk verplichte BA-verzekering 1985 Deontologische verplichting architecten (Reglement van

Nadere informatie

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE,

Uitspraak nr. WB DE VLAAMSE MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE, Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 47, 1, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij met betrekking tot de verhuring

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

CO-PRODUCTIE-OVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN Model artistieke samenwerking

CO-PRODUCTIE-OVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN Model artistieke samenwerking CO-PRODUCTIE-OVEREENKOMST PODIUMKUNSTEN Model artistieke samenwerking De ondergetekenden: 1 (naam en rechtsvorm) woonplaats: OF waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te ingeschreven in de Kruispuntbank

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

1. Algemene voorwaarden Rechtsbijstand L.A.V.A.

1. Algemene voorwaarden Rechtsbijstand L.A.V.A. 1. Algemene voorwaarden Rechtsbijstand L.A.V.A. Art. 6.1. Definities Club : De entiteit die de rechtsvorm heeft van een vzw en beroep kan doen op de waarborgen van de waarborg RECHTSBIJSTAND-LAVA door

Nadere informatie

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ?

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Inleiding 1. Nieuwe werkgevers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, voor de eerste zes werknemers die zij aanwerven

Nadere informatie

PUBLIEKE SECTOR. Bedrijfsschade Aangegeven bedrag Eenvoudige Risico s. Specifieke bepalingen

PUBLIEKE SECTOR. Bedrijfsschade Aangegeven bedrag Eenvoudige Risico s. Specifieke bepalingen PUBLIEKE SECTOR Bedrijfsschade Aangegeven bedrag Specifieke bepalingen De inleiding en voorstelling van het verzekeringsplan Publieke Sector De gemeenschappelijke bepalingen De woordenlijst zijn eveneens

Nadere informatie

OVEREENKOMST EIGENAAR-HUURDER (BRAND WONINGEN)

OVEREENKOMST EIGENAAR-HUURDER (BRAND WONINGEN) 720-1 OVEREENKOMST EIGENAAR-HUURDER (BRAND WONINGEN) Inleiding De overeenkomst «Eigenaar - huurder» is niet enkel voorbehouden aan de leden van Assuralia. Alle verzekeringsondernemingen, lid of niet van

Nadere informatie

CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS

CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS De bepalingen die hierna zijn voorzien vullen het lexicon, het hoofdstuk "B.A. Uitbating" en het hoofdstuk "Gemeenschappelijke

Nadere informatie

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over

N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, MH/BL/LC A D V I E S. over N Vastgoedmakelaar A06 Brussel, 11.10.2005 MH/BL/LC A D V I E S over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT TOT WIJZIGING VAN ARTIKEL 4, 1 VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 SEPTEMBER 1993 TOT BESCHERMING VAN

Nadere informatie

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING TUSSEN: wonende te handel drijvende onder de naam en ingeschreven in de KBO met nummer. De vennootschap.. en ingeschreven in de KBO met nummer. vertegenwoordigd

Nadere informatie

VOORAFGAANDE UITEENZETTING. Dit BIJZONDER DEEL prevaleert op het ALGEMEEN DEEL.

VOORAFGAANDE UITEENZETTING. Dit BIJZONDER DEEL prevaleert op het ALGEMEEN DEEL. Blz. 1 BIJZONDER DEEL REGLEMENT VAN MEDE-EIGENDOM RESIDENTIE SERVAAS BLOK B3-B4 te Diepenbeek VOORAFGAANDE UITEENZETTING Voor dit gebouw is het ALGEMEEN DEEL van het reglement van medeeigendom, dat gehecht

Nadere informatie

Wachtpost VERZEKERINGSVOORSTEL

Wachtpost VERZEKERINGSVOORSTEL Wachtpost Burgerlijke aansprakelijkheid en uitbating lichamelijke ongevallen patiënten rechtsbijstand VERZEKERINGSVOORSTEL AMMA VERZEKERINGEN o.v. Vereniging voor onderlinge verzekeringen met vaste en

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter G. De Baets en de rechters-verslaggevers H. Coremans en E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier L.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter G. De Baets en de rechters-verslaggevers H. Coremans en E. Cerexhe, bijgestaan door de griffier L. Rolnummer 1815 Arrest nr. 9/2000 van 19 januari 2000 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 14 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 30 maart

Nadere informatie

TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET

TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET 1 TOELICHTING WIJZIGING VAN DE STATUTEN EN VAN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT - BGWF RvB april 2015 De inwerkingtreding van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen vereist een aanpassing van

Nadere informatie

Wet van 2 oktober 2017 vergunning voor het exploiteren van een onderneming voor camerasystemen.

Wet van 2 oktober 2017 vergunning voor het exploiteren van een onderneming voor camerasystemen. Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken Algemene Directie Veiligheid en Preventie Directie Private Veiligheid Aan de ondernemingen voor camerasystemen Uw contactpersoon T Uw referentie Bijlagen 02

Nadere informatie

De wet is van toepassing op alle overeenkomsten met betrekking tot de eigendomsoverdracht. 1. Het voorwerp van de overeenkomsten:

De wet is van toepassing op alle overeenkomsten met betrekking tot de eigendomsoverdracht. 1. Het voorwerp van de overeenkomsten: Hoofdstuk8 De wet-breyne De wet-breyne is een bijzondere wetgeving tot regeling van de overeenkomsten betreffende de eigendomsoverdracht van een te bouwen of in aanbouw zijnde woning of van verkopen op

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 april 2003 S.01.0184.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0184.F.- CORA, Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M.C. I. Bestreden beslissing Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

Wet betreffende de rechten van de vrijwilliger

Wet betreffende de rechten van de vrijwilliger Wet betreffende de rechten van de vrijwilliger De wet betreffende de rechten van de vrijwilliger (3 juli 2005, gewijzigd door de Wet houdende Diverse bepalingen van 27/12/2005) is aangepast. De nieuwe

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod

Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod Voorontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de planning van het medisch aanbod DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5,

Nadere informatie

OVEREENKOMST EIGENAAR-HUURDER (BRAND WONINGEN)

OVEREENKOMST EIGENAAR-HUURDER (BRAND WONINGEN) 720-1 1 januari 2008 OVEREENKOMST EIGENAAR-HUURDER (BRAND WONINGEN) Inleiding De overeenkomst «Eigenaar - huurder» is niet enkel voorbehouden aan de leden van Assuralia. Alle verzekeringsondernemingen,

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd

Nadere informatie

BIJZONDERE VOORWAARDEN B-COVER CONSTRUCT

BIJZONDERE VOORWAARDEN B-COVER CONSTRUCT BIJZONDERE VOORWAARDEN B-COVER CONSTRUCT Artikel 1 VERZEKERINGSNEMER De bouwheer met name de VME, een mede-eigenaar, een huurder of iemand die bouwt voor hun rekening. Artikel 2 VERZEKERDEN - de verzekeringsnemer

Nadere informatie

Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, A D V I E S. over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN

Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, A D V I E S. over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, 15.12.1998 MH/AB/LC A D V I E S over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN *** In zijn brief van 6 juli 1998 vroeg de Vice-Eerste

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ; 1/6 Advies nr. 71/2017 van 13 december 2017 Betreft: Voorontwerp van wet tot wijziging van het wetboek van de btw wat de automatisering van de uitvoerbare titel inzake de btw betreft (CO-A-2017-074) De

Nadere informatie

Gelet op de nieuwe gemeentewet, meer bepaald artikel 117, alinea 1 en artikel 118, alinea 1 ;

Gelet op de nieuwe gemeentewet, meer bepaald artikel 117, alinea 1 en artikel 118, alinea 1 ; Leefkader / Stadsontwikkeling / Stedenbouwkundige vergunningen : Belastingreglement inzake diverse handelingen en werken onderworpen aan een stedenbouwkundige vergunning Wijzigingen en vernieuwing. Anderlecht,

Nadere informatie

TC/95/86. Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;

TC/95/86. Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; TC/95/86 BERAADSLAGING Nr. 95/58 VAN 24 OKTOBER 1995, GEWIJZIGD OP 12 MEI 1998, BETREFFENDE DE MEDEDELING BUITEN HET NETWERK VAN SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD DOOR DE INSTELLINGEN VAN SOCIALE

Nadere informatie

AR-CO De tekst mag geheel of gedeeltelijk worden overgenomen zo de herkomst volledig wordt vernoemd.

AR-CO De tekst mag geheel of gedeeltelijk worden overgenomen zo de herkomst volledig wordt vernoemd. AR-CO De tekst mag geheel of gedeeltelijk worden overgenomen zo de herkomst volledig wordt vernoemd. AANSPRAKELIJKHEID EN VERZEKERING VAN DE ARCHITECTEN EN VAN DE ANDERE INTERVENIËNTEN BIJ DE BOUW Januari

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG SCSZ/05/97 1 BERAADSLAGING NR. 05/034 VAN 19 JULI 2005 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS BETREFFENDE BUITENLANDSE VERZEKERDEN, DOOR DE VERZEKERINGSINSTELLINGEN AAN HET VLAAMS ZORGFONDS, MET HET

Nadere informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 2 juli 2012 BESLISSING nr. 2012-2 over de weigering om toegang te geven tot documenten in verband met de PIP-implantaten op de Belgische

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2016

Nadere informatie

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES. over

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES. over N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS 717-2014 ADVIES over EEN ONTWERP VAN WET INZAKE HET STATUUT VAN EN HET TOEZICHT OP DE ONAFHANKELIJK FINANCIËLE PLANNERS EN INZAKE HET VERSTREKKEN

Nadere informatie

MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING

MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING MODEL VAN TIJDELIJKE EN PRECAIRE GEBRUIKSOVEREENKOMST WAARSCHUWING Dit model houdt geenszins een vrijstelling in van de verplichting om een deskundige te raadplegen om, indien nodig, de regels per geval

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Verzekeringen gewaarborgd inkomen: verlenging van de looptijd omwille van de verlenging van de wettelijke pensioenleeftijd.

Verzekeringen gewaarborgd inkomen: verlenging van de looptijd omwille van de verlenging van de wettelijke pensioenleeftijd. MTH16064 Verzekeringen gewaarborgd inkomen: verlenging van de looptijd omwille van de verlenging van de wettelijke pensioenleeftijd Toelichting Gedragscode De wet van 10 augustus 2015 1 verhoogt de wettelijke

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994; Collegebesluit nr. 07/326 19 september 2007 Besluit houdende het reglement betreffende het ondersteunen van vrijwilligerswerk door het aanbieden van een verzekering Het College, Gelet op de artikelen 127,

Nadere informatie

HET FONDS MEDISCHE ONGEVALLEN. Jo DE COCK Administrateur-generaal RIZIV KVK 18 juni 2013

HET FONDS MEDISCHE ONGEVALLEN. Jo DE COCK Administrateur-generaal RIZIV KVK 18 juni 2013 HET FONDS MEDISCHE ONGEVALLEN Jo DE COCK Administrateur-generaal RIZIV KVK 18 juni 2013 OVERZICHT Wanneer werd het Fonds opgericht? Waarom werd het Fonds opgericht? Huidige situatie Bijzonderheden en doelstellingen

Nadere informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010. ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010 inzake het ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke

Nadere informatie

De werken worden door de aannemer ter beschikking gesteld en door de bouwheer in ontvangst genomen / aanvaard.

De werken worden door de aannemer ter beschikking gesteld en door de bouwheer in ontvangst genomen / aanvaard. OPLEVERING + Voorlopige Oplevering + Definitieve Oplevering De werken worden door de aannemer ter beschikking gesteld en door de bouwheer in ontvangst genomen / aanvaard. Eén of twee opleveringen? uitgangspunt

Nadere informatie

V.Z.W. HUISARTSENKRINGEN VERZEKERINGSVOORSTEL

V.Z.W. HUISARTSENKRINGEN VERZEKERINGSVOORSTEL V.Z.W. HUISARTSENKRINGEN Burgerlijke aansprakelijkheid en uitbating lichamelijke ongevallen rechtsbijstand VERZEKERINGSVOORSTEL AMMA VERZEKERINGEN o.v. Vereniging voor onderlinge verzekeringen met vaste

Nadere informatie

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1 Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1 Tussen : hierna te noemen de advocaat (of het advocatenkantoor) en hierna te noemen de cliënt(en) 2 Wordt het volgende overeengekomen : 1. Voorwerp van

Nadere informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 18 maart 2018 BESLISSING nr. 2018-3 over de vraag om toegang te krijgen tot een register met aan asbest-gerelateerde ziektes en overlijdens

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises OMZENDBRIEF D.015/06 De Voorzitter Cornespondent d.szafran@ibr-ire.be Onze referte SVBIDS/vb Uw referte Datum 13 juli 2006 Geachte Confrater, Betreft: Verzekering burgerrechtelijke beroepsaansprakelijkheid

Nadere informatie

ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR VRIJWILLIGERS OP HET WETSVOORSTEL VAN GOOL-DE MEYER BETREFFENDE DE RECHTEN VAN DE VRIJWILLIGERS (Doc.51/0455/001).

ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR VRIJWILLIGERS OP HET WETSVOORSTEL VAN GOOL-DE MEYER BETREFFENDE DE RECHTEN VAN DE VRIJWILLIGERS (Doc.51/0455/001). ADVIES VAN DE HOGE RAAD VOOR VRIJWILLIGERS OP HET WETSVOORSTEL VAN GOOL-DE MEYER BETREFFENDE DE RECHTEN VAN DE VRIJWILLIGERS (Doc.51/0455/001). Vooreerst verheugt de Hoge Raad voor Vrijwilligers (H.R.V.)

Nadere informatie

Kosten eigen aan de werkgever

Kosten eigen aan de werkgever CLAEYS & ENGELS Advocaten Vorstlaan 280 1160 Brussel Tel +32 2 761 46 00 Fax +32 2 761 47 00 Kosten eigen aan de werkgever info@claeysengels.be www.claeysengels.be www.iuslaboris.com De bedragen die aan

Nadere informatie

Infoavonden Verplichte verzekering 10-jarige. aansprakelijkheid aannemers. Inhoud. De 10-jarige aansprakelijkheid. Historiek van het dossier

Infoavonden Verplichte verzekering 10-jarige. aansprakelijkheid aannemers. Inhoud. De 10-jarige aansprakelijkheid. Historiek van het dossier Infoavonden Verplichte verzekering 10-jarige aansprakelijkheid aannemers Inhoud De 10-jarige aansprakelijkheid Historiek van het dossier Krachtlijnen van de Wet inzake de verzekering 10-jarige aansprakelijkheid

Nadere informatie

RECHTSBIJSTANDVERZEKERING VOERTUIG STANDAARD

RECHTSBIJSTANDVERZEKERING VOERTUIG STANDAARD RECHTSBIJSTANDVERZEKERING VOERTUIG STANDAARD ARTIKEL 1 Wat verstaat men onder? 1) Familie a) Uzelf; b) Uw samenwonende echtgenoot of de persoon met wie u samenwoont, hierna begrepen in de term echtgenoot

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen

Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk. Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Burgerlijk Wetboek boek 7 titel 12. Aanneming van werk Afdeling 1. Aanneming van werk in het algemeen Artikel 750 1. Aanneming van werk is de overeenkomst waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens

Nadere informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 2 maart 2015 BESLISSING nr. 2015-08 over de weigering om toegang te geven tot een kopie een convenant over de verlenging van de levensduur

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2012 C.10.0135.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0135.F BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ENTREPRISE ANDRE

Nadere informatie

Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 47, 1, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale

Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 47, 1, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale n Vlaamse Regering ~- Ministeriële uitspraak in de beroepsprocedure met toepassing van artikel 47, 1, van de Vlaamse Wooncode betreffende de beslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij met betrekking

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden De Europese Ministerraad hechtte op 25 juli 1985 zijn goedkeuring

Nadere informatie

BSAE- Verzekering. Towards Professional Recognition

BSAE- Verzekering. Towards Professional Recognition BSAE- Verzekering Towards Professional Recognition Beroepsaansprakelijkheidsverzekering Op vraag van BSAE heeft verzekeringsmakelaar Group Casier een exclusieve verzekeringspolis beroepsaansprakelijkheid

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 07 / 96 van 22 april 1996 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 96 / 011 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. 5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de transactiesom inzake ruimtelijke ordening

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. 5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de transactiesom inzake ruimtelijke ordening MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de transactiesom inzake ruimtelijke ordening Advies van de Raad van State De raad van State, afdeling wetgeving,

Nadere informatie

Wat betekent de gedeeltelijke vernietiging van het PAS- Natuurdecreet?

Wat betekent de gedeeltelijke vernietiging van het PAS- Natuurdecreet? In een arrest van 28 april 2016 Wat betekent de gedeeltelijke vernietiging van het PAS- Natuurdecreet? vrijdag, 06 mei 2016 - Redactie Landbouwleven De lasten voor het natuurbehoudsbeleid mogen niet uitsluitend

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2018 C.17.0578.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0578.N 1. BALOISE BELGIUM nv, met zetel te 2600 Antwerpen (Berchem), Posthofbrug 16, 2. AG INSURANCE nv, met zetel te 1000 Brussel,

Nadere informatie

40 JAAR AR-CO 40 VRAGEN OVER DE VERZEKERING

40 JAAR AR-CO 40 VRAGEN OVER DE VERZEKERING 40 JAAR AR-CO 40 VRAGEN OVER DE VERZEKERING Januari 2003 Uit dezelfde reeks : Aansprakelijkheid en verzekering van de architecten en van de andere interveniënten bij de bouw (januari 1999) Evolutie van

Nadere informatie

Rolnummer 2005. Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T

Rolnummer 2005. Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T Rolnummer 2005 Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep

Nadere informatie

Analyse van de algemene commentaren ontvangen tijdens de openbare raadpleging die door het IBR werd georganiseerd en standpunt van het IBR

Analyse van de algemene commentaren ontvangen tijdens de openbare raadpleging die door het IBR werd georganiseerd en standpunt van het IBR ONTWERP VAN NORM MET BETREKKING TOT DE CONTRACTUELE CONTROLE VAN KMO S EN KLEINE (I)VZW S EN STICHTINGEN EN DE GEDEELDE WETTELIJK VOORBEHOUDEN OPDRACHTEN BIJ KMO S EN KLEINE (I)VZW S EN STICHTINGEN Analyse

Nadere informatie

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over:

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over: REGLEMENT BETREFFENDE DE STAGE HOOFDSTUK 1: ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE STAGE Artikel 1 Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van

Nadere informatie

Het verstrekken van deze documenten gebeurt bij wijze van inlichting, zonder enige verbintenis.

Het verstrekken van deze documenten gebeurt bij wijze van inlichting, zonder enige verbintenis. ALGEMENE VOORWAARDEN TOEPASSINGSGEBIED Deze voorwaarden zijn van toepassing op elke overeenkomst waarbij Arcotec bw vzw zich verbindt t.o.v. zijn medecontractant. Deze voorwaarden hebben altijd voorrang

Nadere informatie

Elektriekers en verzekeringen

Elektriekers en verzekeringen Wel Elektriekers en verzekeringen Federale Verzekering enkele belangrijke cijfers (2012) - Balanstotaal (geconsolideerd) 2,57 miljard - Technische reserves 2,19 miljard - Totale incasso 368,47 miljoen

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

(A) juli Artikel 23, 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk

(A) juli Artikel 23, 2, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Niet-vertrouwelijk (A)1656 17 juli 2017 Advies over een ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de besteding van het saldo van het fonds voor forfaitaire verminderingen voor verwarming met

Nadere informatie

Bijlage 1 1. INLEIDING EN VERLOOP VAN DE OPDRACHT. Beknopte beschrijving van het verloop van de opdracht 2. DE WAARDERINGS- EN TOEREKENINGSREGELS

Bijlage 1 1. INLEIDING EN VERLOOP VAN DE OPDRACHT. Beknopte beschrijving van het verloop van de opdracht 2. DE WAARDERINGS- EN TOEREKENINGSREGELS Bijlage 1 SCHEMA VAN TYPEVERSLAG OP TE STELLEN INZAKE DE FINANCIELE TOESTAND VAN DE AANVULLENDE VERZEKERING VAN DE LANDSBONDEN, DE ZIEKENFONDSEN EN DE MAATSCHAPPIJEN VAN ONDERLINGE BIJSTAND DIE GEEN VERZEKERINGEN

Nadere informatie

Artikel 1. Voor de toepassing van dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder het begrip:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder het begrip: Adviescommissie kunsten Huishoudelijk Reglement I. Algemene bepalingen Begrippen Artikel 1. Voor de toepassing van dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder het begrip: Kunstendecreet: het decreet

Nadere informatie

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T Rolnummer 4237 Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 34, 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door

Nadere informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie

Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie Federale Beroepscommissie voor de toegang tot milieu-informatie 8 juni 2015 BESLISSING nr. 2015-16 over de weigering om toegang te geven tot documenten m.b.t. een voorgestelde wijziging aan de wet van

Nadere informatie

ARBITRAGE REGLEMENT ALGEMEEN. Roeselare, 5 juli 2010

ARBITRAGE REGLEMENT ALGEMEEN. Roeselare, 5 juli 2010 ARBITRAGE REGLEMENT Roeselare, 5 juli 2010 In 1995 werd de Arbitrage commissie opgericht. Er werd toen een arbitrage-reglement opgesteld. Om tegemoet te komen aan de zich wijzigende omstandigheden werd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 JUNI 2005 S.04.0109.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.04.0109.N.- B. J., eiser, vertegenwoordigd door Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Inhoud De "wettelijke erfgenamen" als begunstigden van een levensverzekering...

Inhoud De wettelijke erfgenamen als begunstigden van een levensverzekering... BELANGRIJKE NIEUWE WETGEVING De "wettelijke erfgenamen" als begunstigden van een levensverzekering Inhoud De "wettelijke erfgenamen" als begunstigden van een levensverzekering... Bij het afsluiten van

Nadere informatie

POLIS BA VERENIGING VAN MEDE-EIGENAARS

POLIS BA VERENIGING VAN MEDE-EIGENAARS POLIS BA VERENIGING VAN MEDE-EIGENAARS 2 Polisnummer van het raamcontract : 730.379.384 Tussen : VZW CIB VLAANDEREN Kortrijksesteenweg 1005 B-9000 GENT Hierna genoemd : de onderschrijver van de polis En

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november A D V I E S Nr. 1.873 ------------------------------ Zitting van woensdag 6 november 2013 ------------------------------------------------------- Voorontwerp van wet tot aanvulling en wijziging van het

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 143 van 19 juni 2009 over het ontwerp van koninklijk besluit

Nadere informatie

DE RECHTEN VAN DE VRIJWILLIGER EN PLICHTEN VAN DE ORGANISATIE. 1. Situering algemene informatie over het aantal vrijwilligers

DE RECHTEN VAN DE VRIJWILLIGER EN PLICHTEN VAN DE ORGANISATIE. 1. Situering algemene informatie over het aantal vrijwilligers DE RECHTEN VAN DE VRIJWILLIGER EN PLICHTEN VAN DE ORGANISATIE 1. Situering algemene informatie over het aantal vrijwilligers 2. Wettelijke initiatieven 1) wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van

Nadere informatie

Versoepeling van het formalisme op het gebied van precontractuele informatie in het kader van een commerciële samenwerkingsovereenkomst?

Versoepeling van het formalisme op het gebied van precontractuele informatie in het kader van een commerciële samenwerkingsovereenkomst? Versoepeling van het formalisme op het gebied van precontractuele informatie in het kader van een commerciële samenwerkingsovereenkomst? Mrs. Annick Mottet Haugaard Partner annick.mottet@lydian.be Mr.

Nadere informatie

Deze mededeling geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste vaststellingen van dit onderzoek.

Deze mededeling geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste vaststellingen van dit onderzoek. FSMA_2016_10 dd. 9/06/2016 Deze mededeling gaat over de verzekeringsovereenkomsten Brand Eenvoudige Risico s voor woningen (hierna woningverzekering ) die door verzekeringsondernemingen worden aangeboden

Nadere informatie