HP Photosmart R830/R840 series Digitale camera. Gebruikershandleiding

Transcriptie

1 HP Photosmart R830/R840 series Digitale camera Gebruikershandleiding

2 Wettelijke kennisgevingen Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden opgevat. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten of redactionele fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Windows is een in de V.S. geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de desbetreffende eigenaar.

3 Inhoudsopgave 1 Aan de slag Bovenkant, zijkant en achterkant van de camera...4 Voorkant en onderkant van de camera...5 Inzetstuk cameradock...5 Voordat u foto's maakt...5 De batterij plaatsen...6 De batterij opladen...6 De camera aanzetten...6 De taal kiezen...7 De regio instellen...7 De datum en tijd instellen...7 Een optionele geheugenkaart plaatsen en formatteren...8 De software installeren...9 De camera gebruiken Foto's maken en videoclips opnemen Foto's maken...11 Videoclips opnemen...12 Meteen bekijken...12 Autofocus en belichting...12 Een onderwerp scherpstellen...13 Een optimale scherpstelling verkrijgen...13 Focusvergrendeling gebruiken...13 Een optimale belichting verkrijgen...14 De zoomfunctie gebruiken...14 Optisch zoomen...15 Digitaal zoomen Opties instellen voor het maken van foto's en videoclips De flitser instellen...16 Rode ogen...16 De opnamemodi gebruiken...17 De modus Panorama gebruiken...18 De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken...18 Zelfontspanner gebruiken...21 Burst gebruiken...22 Adaptieve belichting...22 Belichtingscompensatie...22 Witbalans...23 ISO-snelheid

4 4 Foto's en videoclips bekijken De weergavefunctie gebruiken...24 Opnames verwijderen...25 Miniaturen weergeven...25 Opnames vergroten...26 Het menu Weergave gebruiken...26 Opnames labelen...27 Diavoorstellingen weergeven...28 Panoramafoto's samenvoegen Het menu Ontwerpgalerie gebruiken Rode ogen verwijderen...29 Artistieke effecten toepassen...30 Foto verbeteren...30 Kleuren wijzigen...31 Randen toevoegen...32 Foto's bijsnijden Opnames overbrengen en afdrukken Foto's overbrengen met HP Photosmart-software...34 Foto's overbrengen zonder HP Photosmart-software...35 Aansluiten op de computer...36 Een geheugenkaartlezer gebruiken...36 Rechtstreeks op een printer afdrukken HP Photosmart Express gebruiken Het Menu Photosmart Express gebruiken...39 Foto's markeren die u wilt afdrukken...39 Afdrukken online kopen...41 Opnames delen...41 Online bestemmingen instellen op de camera...41 Opnames naar online bestemmingen verzenden Het menu 'Camera instellen' gebruiken Problemen oplossen De camera instellen op de beginwaarden...45 Problemen en oplossingen...45 Foutberichten op de camera Productondersteuning Nuttige websites...53 Assistentie...53 A Omgaan met batterijen Belangrijke informatie over batterijen...55 De levensduur van batterijen verlengen...55 Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van batterijen...55 Voedingsindicators...56 Aantal opnames per batterijlading...56 De lithiumionenbatterij opladen...57 Voorzorgsmaatregelen bij het opladen van batterijen

5 Inhoudsopgave B Technische specificaties Geheugencapaciteit...61 Fotokwaliteit...61 Videokwaliteit...61 Index

6 1 Aan de slag In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de camera bedient, hoe u de digitale camera instelt voor gebruik en hoe u kunt beginnen met het maken van foto's. Bovenkant, zijkant en achterkant van de camera De knop Mode Hiermee kunt u het menu Opnamemodus openen wanneer de camera zich in de modus Foto-opname bevindt (zie "De opnamemodi gebruiken" op pagina 17). 2 Flitserknop Hiermee kunt u de flitserinstellingen openen wanneer de camera zich in de modus Foto-opname bevindt (zie "De flitser instellen" op pagina 16). 3 De knop Hiermee kunt u schakelen tussen Foto-opname, Videoopname en Weergave (zie "Foto's maken" op pagina 11, "Videoclips opnemen" op pagina 12 en "Foto's en videoclips bekijken" op pagina 24). 4 Luidspreker. 5 Sluiterknop. 6 Aan/uit-lampje. 7 Knop Zoomen Deze knop biedt toegang tot de functies / Zoomen (zie "De zoomfunctie gebruiken" op pagina 14), Miniaturen (zie "Miniaturen weergeven" op pagina 25) en Vergroten (zie "Opnames vergroten" op pagina 26). 8 De knoppen en Hiermee kunt u bladeren door menu's en opnames. 9 De knop Voor het weergeven van cameramenu's, het selecteren van opties en het bevestigen van keuzen. 10 USB-aansluiting. 11 Batterijoplaadindicator. 12 De knop Verwijderen Hiermee krijgt u toegang tot de functie Verwijderen wanneer de camera zich in de modus Weergave bevindt (zie "Opnames verwijderen" op pagina 25) of Meteen bekijken (zie "Meteen bekijken" op pagina 12). 4 Aan de slag

7 (vervolg) 13 De knop Terug Hiermee kunt u terugkeren naar een vorig menu of een vorige weergave. 14 LCD-scherm. Voorkant en onderkant van de camera Microfoon. 2 Flitser. 3 Lampje van zelfontspanner/focushulp Zie "Zelfontspanner gebruiken" op pagina Lens. 5 Lensdop, tevens aan/uit-schakelaar Schakelt de camera in en uit en beschermt de lens wanneer de camera uit staat. 6 Aansluiting voor dock. 7 Bevestigingspunt voor statief. 8 Klepje van vak voor batterij/geheugenkaart. Inzetstuk cameradock Als u een optioneel HP Photosmart cameradock aanschaft, wordt dit geleverd samen met enkele plastic inzetstukken. Wanneer u het dock gereedmaakt voor gebruik met deze camera, kunt u het dockinzetstuk met het driehoekige zwarte merkteken gebruiken. Zie de documentatie bij het dock voor instructies hierover. Voordat u foto's maakt Voer de volgende procedures uit voordat u foto's maakt of videoclips opneemt. Voorkant en onderkant van de camera 5

8 Hoofdstuk 1 De batterij plaatsen 1. Open het vak voor de batterij/geheugenkaart door de vergrendeling ervan te verschuiven zoals op het klepje wordt aangegeven. 2. Plaats de batterij in de grootste sleuf en duw de batterij naar binnen totdat het ontgrendelingspalletje op zijn plaats klikt. 3. Sluit het vak voor de batterij/geheugenkaart. Als u de batterij wilt verwijderen, verplaatst u het ontgrendelingspalletje, zodat de batterij vrijkomt (zie illustratie). Opmerking Laad de batterij volledig op voordat u deze voor het eerst gebruikt (zie "De batterij opladen" op pagina 6). Zet de camera uit voordat u de batterij verwijdert. De batterij opladen Zo kunt u de batterij in de camera opladen: 1. Sluit de USB-kabel met het smalle eind aan op de camera en met het brede eind op de netstroomadapter. Sluit de netstroomadapter vervolgens aan op een stopcontact (zie illustratie). Het kan maximaal een minuut duren voordat de batterijoplaadindicator van de camera begint te knipperen, hetgeen aangeeft dat de batterij wordt opgeladen. De batterij is volledig opgeladen wanneer de batterijoplaadindicator continu blijft branden (zie "De lithiumionenbatterij opladen" op pagina 57 voor informatie over de hoeveelheid tijd die nodig is voor het opladen). 2. Koppel de camera los van de netstroomadapter wanneer de batterij volledig is opgeladen. Opmerking Zie "De lithiumionenbatterij opladen" op pagina 57 voor andere methoden voor het opladen van de batterij. De camera aanzetten Om de camera in te schakelen schuift u de lensdop open totdat deze vastklikt en de lens vrijmaakt. Om de camera uit te schakelen schuift u de lensdop dicht totdat deze vastklikt en de lens bedekt. Let op Houd uw vingers uit de buurt van de lens wanneer u de lensdop verschuift. Vingerafdrukken op de lens kunnen de kwaliteit van de foto benadelen. 6 Aan de slag

9 De taal kiezen Gebruik de knoppen om de gewenste taal te selecteren en druk vervolgens op de knop. U kunt de taal ook later wijzigen via het menu Camera instellen (zie "Het menu 'Camera instellen' gebruiken" op pagina 43). De regio instellen Met de instellingen voor de taal en de regio bepaalt u de standaard datumnotatie en de indeling van het videosignaal voor het weergeven van cameraopnames op een televisie die u via een optioneel HP Photosmart dock op de camera hebt aangesloten (zie "Het menu 'Camera instellen' gebruiken" op pagina 43). Gebruik de knoppen om de gewenste regio te kiezen en druk vervolgens op de knop. De datum en tijd instellen Als u de juiste datum en tijd instelt, kunt u afbeeldingen die u naar de computer hebt overgebracht gemakkelijker terugvinden. Bovendien wordt de juiste datum en tijd aan afbeeldingen toegevoegd als u van deze functie gebruikmaakt. Zie Datum en tijd toevoegen onder "De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken" op pagina Gebruik de knoppen om de markering waarde aan te passen. 2. Gebruik de knoppen om naar de andere keuzemogelijkheden te gaan en herhaal stap 1 tot u de datum en tijd correct hebt ingesteld. 3. Druk op de knop wanneer u de instellingen voor de datum, tijd en notatie hebt opgegeven en druk nogmaals op de knop om dit te bevestigen. U kunt de datum en tijd ook later wijzigen via het menu Camera instellen (zie "Het menu 'Camera instellen' gebruiken" op pagina 43). Voordat u foto's maakt 7

10 Hoofdstuk 1 Een optionele geheugenkaart plaatsen en formatteren De camera ondersteunt SD- en SDHC-geheugenkaarten (Secure Digital en Secure Digital High Capacity). Het betreft standaardgeheugenkaarten, geheugenkaarten met een hoge snelheid en geheugenkaarten met een grote capaciteit van 32 MB tot 8 GB. 1. Zet de camera uit en open het vak voor de batterij/ geheugenkaart. 2. Plaats de optionele geheugenkaart in de kleinste sleuf zoals in de illustratie. Zorg ervoor dat de geheugenkaart vastklikt. 3. Sluit het vak voor de batterij/ geheugenkaart en zet de camera aan. Opmerking Als u uw camera inschakelt, terwijl er een geheugenkaart in het apparaat is geïnstalleerd, wordt het aantal opnames weergegeven dat u op de geheugenkaart kunt opslaan wanneer u gebruikmaakt van de huidige Fotokwaliteit. U kunt met deze camera maximaal 1999 opnames op een geheugenkaart opslaan. Formatteer nieuwe geheugenkaarten altijd alvorens deze voor het eerst te gebruiken. Bij formatteren worden alle opnames van de geheugenkaart verwijderd. Daarom moet u de aanwezige opnames naar de computer overbrengen voordat u formatteert (zie "Opnames overbrengen en afdrukken" op pagina 34). 1. Schakel de camera in en schuif naar. 2. Druk op. 3. Gebruik de knop om de optie Kaart formatteren te selecteren en druk vervolgens op de knop. 4. Gebruik de knop om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop om de kaart te formatteren. Opmerking Wanneer u een geheugenkaart hebt geïnstalleerd, worden alle nieuwe foto's en videoclips op de kaart opgeslagen in plaats van in het interne geheugen. Als u het interne geheugen wilt gebruiken en opnames wilt weergeven die in het geheugen zijn opgeslagen, verwijdert u de geheugenkaart. Zie Opnames naar kaart onder "Het menu Weergave gebruiken" op pagina 26 als u opnames van het interne geheugen naar een optionele geheugenkaart wilt overbrengen. Zie Opslag onder "Technische specificaties" op pagina 59 voor informatie over ondersteunde geheugenkaarten. 8 Aan de slag

11 De software installeren De HP Photosmart software bevat functies voor het overbrengen van foto's en videoclips naar de computer en functies voor het aanpassen van opgeslagen opnames (verwijderen van rode ogen, draaien, bijsnijden, aanpassen van de grootte, en meer). Voor de installatie van de HP Photosmart software moet uw computer voldoen aan de systeemvereisten die worden vermeld op de verpakking van de camera. Als u bij het installeren of gebruiken van de HP Photosmart software problemen ondervindt, kunt u voor meer informatie terecht op de website voor technische ondersteuning van Hewlett-Packard: Bekende problemen worden meestal verholpen via nieuwe versies van de firmware. U kunt optimaal van uw digitale camera profiteren wanneer u deze website van tijd tot tijd bezoekt, zodat u kunt nagaan of er updates beschikbaar zijn voor de software, drivers en firmware van de camera. Informatie over ondersteuning voor uw camera in Windows Vista vindt u op go/windowsvista (alleen Engels). Windows: 1. Sluit alle programma's en schakel ook eventuele antivirussoftware tijdelijk uit. 2. Plaats de cd-rom met de HP Photosmart software in het cd-rom-station van de computer en volg de instructies op het scherm. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en Uitvoeren en typt u D:\Setup.exe, waarbij D staat voor de letter van uw cd-rom-station. Klik vervolgens op OK. 3. Wanneer u klaar bent met het installeren van de software, schakelt u de antivirussoftware opnieuw in. Macintosh: 1. Plaats de cd-rom met de HP Photosmart software in het cd-rom-station. 2. Dubbelklik op het cd-pictogram op het bureaublad van de computer. 3. Dubbelklik op het pictogram van het installatieprogramma en volg de instructies op het scherm. Wanneer de installatie is voltooid en u de computer opnieuw hebt gestart, wordt het scherm System Preferences (Systeemvoorkeuren) met de instellingen van de HP Photosmart camera automatisch geopend. U kunt de instellingen zo wijzigen dat de HP Photosmart software automatisch wordt gestart als u de camera op de Macintosh aansluit (klik op de knop Help in het dialoogvenster voor de instellingen van de HP Photosmart camera voor meer informatie). De camera gebruiken De camera is nu volledig ingesteld en is gereed voor het maken en bekijken van foto's en videoclips. Voor informatie over het maken van foto's en videoclips Voor informatie over het instellen van opties voor foto- en video-opname Voor informatie over het bekijken van foto's en videoclips op de camera Zie "Foto's maken" op pagina 11 en "Videoclips opnemen" op pagina 12. Zie "Opties instellen voor het maken van foto's en videoclips" op pagina 16. Zie "Foto's en videoclips bekijken" op pagina 24. De camera gebruiken 9

12 Hoofdstuk 1 (vervolg) Voor informatie over het bewerken van uw opnames Voor informatie over het overbrengen van opnames van de camera naar een computer Voor informatie over het afdrukken van opnames Zie "Het menu Ontwerpgalerie gebruiken" op pagina 29. Zie "Foto's overbrengen met HP Photosmartsoftware" op pagina 34. Zie "Rechtstreeks op een printer afdrukken" op pagina 36. Tip Als u wilt schakelen tussen Foto-opname, Video-opname en Weergave, schuift u naar de gewenste optie. 10 Aan de slag

13 2 Foto's maken en videoclips opnemen U kunt foto's maken in de modus Foto-opname en u kunt video's maken in de modus in Video-opname. Schuif naar om foto's te maken of naar om videoclips te maken. Het LCD-scherm ziet er ongeveer als volgt uit: 1 Indicator Foto-opname. Indicator Video-opname :15 Het aantal resterende foto's bij het maken van foto's. Wanneer u videoclips opneemt, wordt de resterende opnameduur weergegeven. 3 Geheugenkaartindicator. 4 Batterijniveau-indicator (zie "Voedingsindicators" op pagina 56). 5 Focushaken (zie "Autofocus en belichting" op pagina 12) Foto's maken U kunt een foto nemen als de camera zich in de modus Foto-opname bevindt. 1. Schuif naar. 2. Kader het onderwerp van de foto in op het LCD-scherm. 3. Druk de sluiterknop half in om de brandpuntsafstand focus en belichting te meten en te vergrendelen. Het scherpstellingskader op het LCD-scherm wordt groen als de brandpuntsafstand is vergrendeld (zie "Autofocus en belichting" op pagina 12). 4. Druk de sluiterknop helemaal in om de foto te maken. Foto's maken en videoclips opnemen 11

14 Hoofdstuk 2 Videoclips opnemen U kunt een videoclip maken als de camera is ingesteld op Video-opname. 1. Schuif naar. 2. Kader het onderwerp in op het LCD-scherm. 3. Druk de sluiterknop half in om de focus en belichting te meten. Het scherpstellingskader op het LCD-scherm wordt groen als de brandpuntsafstand is vergrendeld (zie "Autofocus en belichting" op pagina 12). 4. Druk de sluiterknop helemaal in en laat de knop vervolgens los om een video-opname te starten. 5. Om de opname van de video stop te zetten, drukt u de sluiterknop opnieuw in en laat u hem weer los. Meteen bekijken Wanneer u een foto of videoclip hebt gemaakt, wordt deze kort in Meteen bekijken getoond. Druk op, selecteer Deze opname in het menu Verwijderen en druk vervolgens op de knop wanneer u een foto of videoclip wilt verwijderen. Autofocus en belichting Als u de sluiterknop half indrukt, worden automatisch de brandpuntsafstand (voor foto's en videoclips) en belichting (alleen voor foto's) gemeten, waarna deze instellingen worden vergrendeld. Bij gebruik van autofocus: Indicator Groene focushaken Rode focushaken (trillende hand) Beschrijving Het beeld is scherpgesteld. Het beeld is niet scherpgesteld (zie "Een optimale scherpstelling verkrijgen" op pagina 13). (Alleen foto's) Er is een lange belichtingstijd nodig (zie "Een optimale belichting verkrijgen" op pagina 14). Tip Wanneer u de aanwijzingen opvolgt voor scherpstelling en belichting en uw opname niet juist is scherpgesteld of belicht wanneer u deze bekijkt in Weergave, raadpleegt u de onderwerpen over wazige, donkere, lichte of korrelige opnamen in "Problemen oplossen" op pagina Foto's maken en videoclips opnemen

15 Een onderwerp scherpstellen Wanneer u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera het onderwerp scherp binnen de focushaken. Wanneer het onderwerp is scherpgesteld, worden deze kaders groen. Als het onderwerp niet wordt scherpgesteld, gebruikt u Focusvergrendeling (zie "Focusvergrendeling gebruiken" op pagina 13). Een optimale scherpstelling verkrijgen Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen, worden de focushaken rood. Dit betekent dat de foto onscherp wordt, omdat deze buiten het focusbereik ligt of de scène weinig contrast heeft. Als u een video of foto maakt met een andere opnamemodus (zie "De opnamemodi gebruiken" op pagina 17) dan Close-up en het lukt niet om scherp te stellen, dan wordt de foto toch gemaakt. Laat de sluiterknop los, kader het onderwerp opnieuw in en druk de sluiterknop nogmaals half in. Als de focushaken nog steeds rood zijn, doet u het volgende: Voor foto's en videoclips: Als het tafereel weinig contrast bevat, gebruikt u Focusvergrendeling (zie "Focusvergrendeling gebruiken" op pagina 13) en richt u de camera op een punt op het onderwerp met meer kleur of duidelijker zichtbare randen. Alleen voor foto's: Selecteert u een opnamemodus die beter geschikt is voor de scène waarvan u een opname maakt (zie "De opnamemodi gebruiken" op pagina 17). Als het onderwerp te dichtbij is (minder dan 500 mm of 19,4 inch), gaat u verder weg staan of gebruikt u Close-up (zie Close-up onder "De opnamemodi gebruiken" op pagina 17). Als de camera is ingesteld op Close-up en niet kan scherpstellen, kan de foto niet worden gemaakt. Voer een van de volgende handelingen uit: Ga binnen het Close-up-bereik (100 mm tot 1 meter of 3,94 tot 39,4 inch) staan of stel de camera in op Auto (zie Auto onder "De opnamemodi gebruiken" op pagina 17). Gebruik Focusvergrendeling in scènes met weinig contrast (zie "Focusvergrendeling gebruiken" op pagina 13). Focusvergrendeling gebruiken Met behulp van de Focusvergrendeling kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van de foto bevindt, sneller actiefoto s maken door van tevoren scherp Autofocus en belichting 13

16 Hoofdstuk 2 te stellen op het gebied waar de actie zal plaatsvinden, of scherpstellen in situaties met weinig licht of contrast. 1. Richt de camera op het onderwerp en zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen de focushaken bevindt. Wanneer er weinig licht of contrast is, richt u de camera op een object dat helderder is of meer contrast heeft. 2. Druk de knop Sluiter half in. 3. Houd de knop Sluiter half ingedrukt en richt de camera opnieuw op het onderwerp. 4. Druk de knop Sluiter helemaal in om de foto te nemen. Een optimale belichting verkrijgen Als u bij het maken van een foto de sluiterknop half indrukt, wordt ook het lichtniveau gemeten dat moet worden ingesteld voor een correcte belichting. Als de camera vaststelt dat er een zeer lange belichtingstijd nodig is, wordt een trillende hand ( ) weergegeven. De foto wordt wel genomen, maar wordt mogelijk wazig omdat het lastig is om de camera gedurende de benodigde tijd stil te houden. Voer een van de volgende handelingen uit: Stel de flitser in op Automatisch flitsen of Flitser Aan (zie "De flitser instellen" op pagina 16). Zet de camera op een statief of een stabiele ondergrond. Schakel Scherpe foto in als het onderwerp zich buiten het flitserbereik bevindt en als u niet over een statief beschikt. (Zie "De menu's Foto-opname en Videoopname gebruiken" op pagina 18 voor de R840-serie. Zie "De opnamemodi gebruiken" op pagina 17 voor de R830-serie). Voeg meer licht toe. Opmerking Bij het opnemen van video wordt de belichting continu aangepast. De zoomfunctie gebruiken De camera heeft zowel een functie voor optisch als voor digitaal zoomen. Bij optisch zoomen wordt het onderwerp van de foto dichterbij gehaald door het bewegen van de lens. Als de lens met de optische zoomfunctie in de uiterste stand is gezet, wordt digitaal zoomen ingeschakeld. Bij digitaal zoomen worden geen onderdelen van de lens bewogen. 14 Foto's maken en videoclips opnemen

17 Tip Hoe meer u inzoomt op het onderwerp van uw foto, hoe meer de kleine bewegingen van de camera worden uitvergroot (waardoor u een bewogen foto kunt krijgen). Als verschijnt wanneer u de knop Sluiter half indrukt, kan de foto wazig worden. Zie de suggesties in "Een optimale belichting verkrijgen" op pagina 14 als u wazige foto's wilt voorkomen. Optisch zoomen Met optisch zoomen wordt de lens versteld tussen de groothoekstand (1x) en telestand (3x). Gebruik in Foto-opname of Video-opname de zoomknop om de zoominstelling te regelen. Druk op om in te zoomen en op om uit te zoomen. Digitaal zoomen Bij digitaal zoomen geeft het LCD-scherm een geel kader rond de scène en de ingestelde fotokwaliteit (MP-waarde) weer. Terwijl u inzoomt, wordt het gebied in het gele kader vergroot om aan te geven van welk deel op het scherm een opname wordt gemaakt. Tegelijkertijd gaat de MP-waarde omlaag om de resolutie aan te geven waarmee de opname wordt gemaakt. Houd er bij digitaal zoomen rekening mee dat de MP-waarde op het LCD-scherm geschikt is voor het formaat waarop u de foto wilt afdrukken. Zie Fotokwaliteit onder "De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken" op pagina 18 voor de MP-waarden en daarbij horende aanbevolen afdrukformaten. De digitale zoomfunctie gebruiken: 1. Druk in Foto-opname op van de zoomknop om optisch te zoomen tot het maximumniveau en laat de knop vervolgens los. 2. Druk op en houd de knop ingedrukt totdat het onderwerp het gele kader vult. Druk op als u te ver inzoomt. 3. Druk op om terug te gaan naar optisch zoomen. Opmerking De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar in de modus / Panorama. De digitale zoomfunctie is ook niet beschikbaar wanneer u videoclips opneemt. De zoomfunctie gebruiken 15

18 3 Opties instellen voor het maken van foto's en videoclips U kunt in de meeste situaties waarin u een opname wilt maken de standaardinstellingen van de camera gebruiken. Voor sommige omstandigheden kunt u echter gebruikmaken van de functies die in dit hoofdstuk beschreven zijn om de foto's die u maakt of de videoclips die u opneemt te verbeteren. U kunt naast functies die de belichtingsinstellingen en de bewegingsinstellingen optimaliseren, ook instellen dat u een panoramafoto wilt maken en dat u een snelle reeks foto's wilt maken. U kunt de camera tevens zo instellen dat er 10 seconden nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt een foto wordt gemaakt, waardoor u de tijd hebt om uzelf te fotograferen. De flitser instellen Als u een flitserinstelling wilt selecteren, drukt u op terwijl de camera zich in de modus Foto-opname bevindt. Vervolgens markeert u met de knoppen de gewenste flitsmodus en drukt u op de knop. Als u het menu wilt afsluiten zonder de flitserinstelling te wijzigen, drukt u op. Automatisch flitsen (standaard) De camera gebruikt de flitser indien nodig. Het gebruik van de flitser kan leiden tot het rode-ogeneffect (zie "Rode ogen" op pagina 16). Flitser Aan De camera maakt altijd gebruik van de flitser. Als uw onderwerp van achteren wordt belicht, kunt u de flitser gebruiken om de voorzijde van het onderwerp extra te belichten. Het gebruik van de flitser kan leiden tot het rode-ogeneffect (zie "Rode ogen" op pagina 16). Flitser Uit De camera maakt geen gebruik van de flitser. Gebruik deze instelling voor het fotograferen van slecht belichte onderwerpen die zich buiten het flitsgebied bevinden of voor het fotograferen van taferelen met het aanwezige licht. De instelling voor Flitser blijft van kracht, totdat u deze opnieuw wijzigt of totdat u de camera uitzet. Opmerking De flitser wordt ingesteld op Flitser uit in de opnamemodi Landschap, / Panorama, Zonsondergang en Theater, bij de instelling Burst en bij het opnemen van videoclips. De flitser wordt ingesteld op Flitser aan in de opnamemodus Nachtportret. Rode ogen Het rode-ogeneffect wordt veroorzaakt doordat het licht van de flitser wordt weerkaatst door de ogen van degenen die worden gefotografeerd. Als gevolg hiervan krijgen de ogen van mensen op de foto soms een rode kleur en lijken de ogen van dieren soms te gloeien. U kunt de rode ogen van mensen verwijderen nadat u de foto hebt gemaakt. Dit doet u met Rode ogen verwijderen (zie Rode ogen verwijderen onder "Het menu Ontwerpgalerie gebruiken" op pagina 29) of met de HP Photosmart software die bij uw camera is geleverd. U kunt de gloeiende ogen van dieren verwijderen nadat u de foto 16 Opties instellen voor het maken van foto's en videoclips

19 hebt gemaakt. Dit doet u met Dierenogen corrigeren (zie "Foto verbeteren" op pagina 30). De opnamemodi gebruiken Opnamemodi zijn vooraf gedefinieerde standaardinstellingen. In deze modi zijn de beste instellingen voor bepaalde onderwerpen of omstandigheden gedefinieerd. Als u een opnamemodus wilt selecteren, drukt u op Mode terwijl de camera zich in de modus Foto-opname bevindt. Vervolgens markeert u met de knoppen de gewenste opnamemodus en ten slotte drukt u op de knop. Als u het menu wilt afsluiten zonder de opnamemodus te wijzigen, drukt u op. Modus Auto (standaard) Voor het snel maken van goede opnames wanneer u geen tijd hebt om een speciale opnamemodus te kiezen. Close-up Gebruik deze instelling wanneer u close-ups wilt maken van onderwerpen die zich op een afstand tussen 100 mm en 1 meter (3,94 tot 39,4 inch) bevinden. Scherpe foto (alleen R830-serie) Voor het minimaliseren van vervagingen op de foto wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de camera niet lang genoeg stil kunt houden in situaties met weinig of gedimd licht (zie "Een optimale belichting verkrijgen" op pagina 14). Zie Scherpe foto onder "De menu's Foto-opname en Videoopname gebruiken" op pagina 18 als u Scherpe foto wilt gebruiken op een camera uit de R840-serie. Theater Voor het fotograferen van grote bijeenkomsten, concerten of binnensportevenementen zonder gebruik van de flitser. of Panorama Voor indrukwekkende landschappen of voor groepen die te breed zijn voor één foto (zie "De modus Panorama gebruiken" op pagina 18). Landschap Voor taferelen met diep perspectief, bijvoorbeeld berglandschappen. Portret Voor foto's met een of meer personen als voornaamste onderwerp. Actie Voor het vastleggen van sportevenementen, bewegende wagens of een andere scène waarvan u de actie wenst stop te zetten. Nachtportret Voor het 's nachts fotograferen van personen. In deze modus wordt de flitser en een lange belichtingstijd gebruikt. Daarom kunt u de camera het beste op een statief of stabiele ondergrond zetten. Strand Voor fotograferen op het strand. Sneeuw Voor fotograferen in de sneeuw. Zonsondergang Voor fotograferen buiten bij zonsondergang. Opmerking U kunt geen opnamemodus gebruiken tijdens het opnemen van videoclips. De opnamemodus blijft van kracht totdat u de instelling wijzigt of de camera uitschakelt. De opnamemodi gebruiken 17

20 Hoofdstuk 3 De modus Panorama gebruiken De modus / Panorama stelt u in staat om een reeks van 2 tot 5 opnamen te maken die kunnen worden samengevoegd, zodat een scène die te breed is voor één foto kan worden vastgelegd. U kunt Panorama samenvoegen gebruiken als u een voorbeeld van uw panoramareeks op de camera wilt weergeven (zie "Panoramafoto's samenvoegen" op pagina 28). Als u de HP Photosmart software (zie "De software installeren" op pagina 9) hebt geïnstalleerd, kunt u panorama's ook automatisch samenvoegen wanneer u deze naar de computer overbrengt. 1. Druk in Foto-opname op Mode. Markeer vervolgens met de optie Panorama (van links naar rechts) of Panorama (van rechts naar links) en druk op de knop. 2. Druk op de sluiterknop om de eerste foto in de panoramareeks te maken. 3. Richt de camera voor het maken van de tweede foto in de reeks. Gebruik de transparante overlay van de eerste foto die over eenderde van het LCD-scherm is geplaatst om de tweede foto met de eerste uit te lijnen. 4. Druk de sluiterknop in om de tweede foto te maken. 5. Voeg vervolgens maximaal drie foto's aan de panoramareeks toe of druk op de knop om de panoramareeks te beëindigen. In Meteen bekijken (zie "Meteen bekijken" op pagina 12) wordt iedere foto in de panoramareeks weergegeven. Als de laatste foto wordt weergegeven, kunt u de reeks samenvoegen door op en op de knop te drukken wanneer het samengevoegde panorama verschijnt. U kunt de panoramareeks ook verwijderen door op te drukken, Hele panoramareeks te selecteren en op de knop te drukken. De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken U kunt met de menu's Foto-opname en Video-opname camera-instellingen aanpassen die van invloed zijn op de kenmerken van de foto s en videoclips die u met de camera maakt. Het menu Foto-opname geeft alleen de functies weer die beschikbaar zijn voor het maken van foto's, terwijl het menu Video-opname alleen de functies toont die beschikbaar zijn voor het opnemen van videoclips. 1. Schuif naar of en druk op de knop. 2. Gebruik de knoppen om een menuoptie te markeren en druk vervolgens op de knop om de menuopties weer te geven. 3. Markeer een instelling met, druk op de knop om de instelling te wijzigen of druk op om het menu te sluiten zonder de instelling te wijzigen. 4. Als u het menu wilt sluiten, drukt u meerdere keren op totdat u weer bij Fotoopname of Video-opname komt. U kunt op de camera informatie over een optie weergeven door met de knoppen Help... te markeren in het menu van de optie. Druk vervolgens op de knop. 18 Opties instellen voor het maken van foto's en videoclips

21 Tenzij anders aangegeven, blijft de instelling van kracht totdat u de camera uitschakelt. De volgende keer dat u de camera inschakelt, zijn de standaardinstellingen weer van kracht. Videokwaliteit (alleen ) Voor het instellen van de resolutie en compressie voor videoclips. De instelling blijft van kracht totdat deze wordt gewijzigd, ook wanneer u de camera uitschakelt. Best (standaard) Voor het maken van actie-videoclips buitenshuis of voor het afdrukken van afzonderlijke videoframes tot 10,2 x 15,2 cm (4 x 6 inch). Beter Voor videoclips binnenshuis of voor het afdrukken van afzonderlijke videoframes tot 7,6 x 12,7 cm (3 x 5 inch). Goed Voor het maken van langere videoclips of het en van kortere clips. Zelfontspanner Voor het maken van foto's of het opnemen van video met een vertraging van 10 seconden (zie "Zelfontspanner gebruiken" op pagina 21). Nadat de opname is gemaakt, wordt de instelling Uit weer van kracht. Uit (standaard) De zelfontspanner is uitgeschakeld. Aan Hiermee kunt u één vertraagde foto of video-opname maken. Aan - 2 foto's (alleen ) Hiermee kunt u twee vertraagde opnames maken. Scherpe foto (alleen (R840-serie); Alleen ) Voor het minimaliseren van vervagingen op foto's. De instelling blijft van kracht, totdat deze wordt gewijzigd, ook wanneer u de camera uitschakelt. Uit (standaard), Aan. Zie Scherpe foto onder "De opnamemodi gebruiken" op pagina 17 als u Scherpe foto wilt gebruiken op een camera uit de R830-serie. Adaptieve belichting (alleen ) Voor het in evenwicht brengen van de verhouding tussen lichte en donkere gebieden. Zie "Adaptieve belichting" op pagina 22 voor meer informatie. Uit (standaard), Aan. Fotokwaliteit (alleen ) Voor het instellen van de resolutie en compressie voor foto's. Hoe hoger het getal, hoe hoger de resolutie. De instelling blijft van kracht totdat deze wordt gewijzigd, ook wanneer u de camera uitschakelt. R840 serie: 8MP Best Voor het vergroot afdrukken van opnames op een formaat van meer dan 41 x 51 cm (16 x 20 inch). Normaal (8MP) (standaard) Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 41 x 51 cm (16 x 20 inch). 5MP Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 28 x 36 cm (11 x 14 inch). 2MP Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 13 x 18 cm (5 x 7 inch). VGA Voor het verzenden van foto's via of gebruik op internet. R830 serie: 7MP Best Voor het vergroot afdrukken van opnames op een formaat van meer dan 28 x 36 cm (11 x 14 inch). Normaal (7MP) (standaard) Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 28 x 36 cm (11.x 14 inch). 5MP Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 28 x 36 cm (11 x 14 inch). 2MP Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 13 x 18 cm (5 x 7 inch). VGA Voor het verzenden van foto's via of gebruik op internet. De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken 19

22 Hoofdstuk 3 (vervolg) Burst (alleen ) Voor het maken van twee of meer opnames kort na elkaar (zie "Burst gebruiken" op pagina 22). Uit (standaard), Aan. Labels Voor het labelen van foto's en videoclips terwijl u deze maakt. De instelling blijft van kracht, totdat deze wordt gewijzigd, ook wanneer u de camera uitschakelt. Als u een label wilt selecteren om opnames mee te labelen, markeert u met een label en drukt u op de knop. Zie "Opnames labelen" op pagina 27 voor meer informatie over labels. Datum & tijd toevoegen (alleen ) Voor het toevoegen van de datum linksonder op de foto. De instelling blijft van kracht totdat deze wordt gewijzigd, ook wanneer u de camera uitschakelt. Uit (standaard) Er wordt geen datum of tijd aan het beeld toegevoegd. Alleen datum De datum wordt afgedrukt. Datum & tijd De datum en de tijd worden afgedrukt. Belichtingscompensatie Voor het opheffen van de automatisch geselecteerde belichtingsinstelling van de camera. Zie "Belichtingscompensatie" op pagina 22 voor meer informatie. Als u helderder opnames wilt maken, drukt u op om de waarde te verhogen. Als u donkerder opnames wilt maken, drukt u op om de waarde te verlagen. Belichtingsbracketing (alleen ) Voor het maken van drie opnames: één met de waarde die is ingesteld voor Belichtingscompensatie, één die is onderbelicht en één die is overbelicht met de waarde die u selecteert met de knoppen. Uit (standaard) ± 0.5 ± 1,0 Bij Meteen bekijken (zie "Meteen bekijken" op pagina 12) kunt u de bracketingreeks in zijn geheel verwijderen. Zie "Opnames verwijderen" op pagina 25 voor informatie over het verwijderen van afzonderlijke opnames. Witbalans Voor het in evenwicht brengen van kleur op basis van belichtingsomstandigheden. Zie "Witbalans" op pagina 23 voor meer informatie. Auto (standaard) Voor het corrigeren van de belichting. Geschikt voor de meeste opnames. Zon Voor zonnige of bewolkte buitenscènes. Schaduw Voor buitenscènes in de schaduw of bij schemering. Kunstlicht Voor binnenscènes met kunstlicht van gloeilampen of halogeenlampen. Neon Voor binnenscènes met neonverlichting. ISO-snelheid Voor het aanpassen van de lichtgevoeligheid van de camera. Zie "ISOsnelheid" op pagina 23 voor meer informatie. Auto (standaard) De camera selecteert de beste ISO-snelheid voor de scène. ISO 100 Voor de beste kwaliteit. ISO 200 Voor omstandigheden met minder licht. ISO 400 Voor omstandigheden met minder licht en/of actiefoto's waarvoor snellere sluitertijden gewenst zijn. ISO 800 Voor een grotere gevoeligheid onder omstandigheden met weinig licht. ISO 1600 Voor een grotere gevoeligheid onder omstandigheden met weinig licht. 20 Opties instellen voor het maken van foto's en videoclips

23 (vervolg) AE-meting Voor het bepalen op basis van welk gebied van een tafereel de belichting wordt berekend. Gemiddelde (standaard) Voor het berekenen van de belichting op basis van het hele tafereel. Spot Voor als er sprake is van tegenlicht of als het onderwerp zeer donker of zeer licht is in vergelijking met de omgeving. Gebruik voor de beste resultaten Focusvergrendeling (zie "Focusvergrendeling gebruiken" op pagina 13) met Spot. Camera instellen... Toont het menu Camera instellen waarmee u het gedrag van de camera kunt instellen (zie "Het menu 'Camera instellen' gebruiken" op pagina 43). Camera Help... Voor het weergeven van een lijst met Help-onderwerpen voor veelgebruikte functies. Opmerking Sommige menuopties zijn niet in alle opnamemodi beschikbaar of worden gebruikt met andere instellingen. Zelfontspanner gebruiken Met de Zelfontspanner kunt u een of twee foto's of een videoclip maken met een vertraging van 10 seconden. 1. Markeer in het menu Foto-opname of Video-opname met de knoppen de optie Zelfontspanner en druk vervolgens op de knop. 2. Selecteer in het menu Zelfontspanner met de knoppen de optie Aan (voor één opname) of Aan - 2 foto's en druk op de knop. Druk vervolgens herhaaldelijk op, totdat Foto-opname of Video-opname opnieuw wordt weergegeven. Zie "De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken" op pagina 18 voor meer informatie over het selecteren van opties in het menu Foto-opname en het menu Video-opname. 3. Plaats de camera op een statief of een stabiele ondergrond. 4. Kader het onderwerp in op het LCD-scherm. 5. Druk de sluiterknop half in om de focus en belichting te vergrendelen. Als de focushaken groen worden, drukt u de sluiterknop helemaal in. Er wordt 10 seconden afgeteld, waarna de foto wordt genomen of de opname van de videoclip wordt gestart. Als u Aan - 2 foto's hebt gekozen, wordt de tweede foto enkele seconden na de eerste gemaakt. 6. Als u een videoclip opneemt, drukt u op de sluiterknop om de opname te stoppen. Tip Als u zelf in beeld wilt zijn, plaatst u de camera op een statief of een stabiele ondergrond en drukt u de sluiterknop helemaal in. De scherpstellings- en de belichtingswaarde worden net voor het verstrijken van de tijd vergrendeld, waardoor u zichzelf in het beeld kunt plaatsen. De standaardinstelling Uit voor videoclip hebt gemaakt. Zelfontspanner wordt hersteld nadat u de foto of De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken 21

24 Hoofdstuk 3 Burst gebruiken Burst stelt u in staat om twee of meer foto's snel achter elkaar te maken wanneer u de sluiterknop helemaal indrukt. 1. Selecteer in het menu Foto-opname met behulp van de knoppen Burst, druk vervolgens op de knop, selecteer daarna Aan, druk voorts op de knop en druk ten slotte herhaaldelijk op, totdat Foto-opname wordt weergegeven. Zie "De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken" op pagina 18 voor meer informatie over het selecteren van opties in het menu Foto-opname. 2. Kader het onderwerp in en druk de sluiterknop half in om de brandpuntsafstand en belichting te vergrendelen. Druk vervolgens de sluiterknop helemaal in en houd deze ingedrukt. De camera neemt zo snel mogelijk foto's en gaat hiermee door totdat u de sluiterknop loslaat of totdat het geheugen in de camera vol raakt. Tijdens het maken van een reeks foto's blijft het LCD-scherm uitgeschakeld. Nadat de reeks foto's is genomen, worden de foto's één voor één in Meteen bekijken weergegeven (zie "Meteen bekijken" op pagina 12). Bij Meteen bekijken kunt u de burstreeks in zijn geheel verwijderen. Zie "Opnames verwijderen" op pagina 25 voor informatie over het verwijderen van afzonderlijke opnames. De instelling Burst blijft van kracht, totdat u de instelling wijzigt of totdat de standaardinstelling Uit wordt hersteld bij het uitschakelen van de camera. Adaptieve belichting Deze instelling brengt de verhouding tussen de donkere en lichte gebieden in een foto in evenwicht, waarbij zachte contrasten behouden blijven en harde contrasten worden gereduceerd. Als u de instelling Adaptieve belichting samen met de flitser gebruikt, worden gebieden die door de flitser niet worden bereikt mogelijk toch lichter weergegeven. Adaptieve belichting is nuttig in de volgende situaties: Buitenopnames met een mengeling van zon en schaduw Opnames met hoog contrast en met zowel lichte als donkere voorwerpen Opnames met de flitser (om het effect van de flitser te verzachten of volledig weg te nemen) Opnames waarbij het onderwerp van achter wordt verlicht en zich buiten het bereik van de flitser bevindt of waarbij er sprake is van een dominante achtergrondverlichting (bijvoorbeeld omdat het onderwerp zich voor een venster bevindt) Belichtingscompensatie U kunt met Belichtingscompensatie de automatische belichtingsinstelling van de camera opheffen. Belichtingscompensatie is handig bij scènes met veel lichte voorwerpen (zoals een wit voorwerp tegen een lichte achtergrond) of veel donkere voorwerpen (zoals een zwarte voorwerp tegen een donkere achtergrond). Zonder het gebruik van Belichtingscompensatie zouden deze scènes er grijs uit komen te zien. Bij een scène met veel lichte voorwerpen verhoogt u de waarde van Belichtingscompensatie tot een positief getal. Bij een scène met veel donkere voorwerpen verlaagt u de waarde van Belichtingscompensatie. 22 Opties instellen voor het maken van foto's en videoclips

25 Tip Als u het effect van de verschillende instellingen van Belichtingsbracketing op een scène wilt weergeven, kunt u Belichtingsbracketing gebruiken (zie Belichtingsbracketing onder "De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken" op pagina 18). Witbalans Verschillende belichtingsomstandigheden leiden tot verschillende kleuren. Met deze instelling kan de camera dit compenseren en kleuren nauwkeuriger reproduceren, zodat wit ook werkelijk wit is in de uiteindelijke foto. U kunt de witbalans ook aanpassen als u creatieve effecten wilt verkrijgen. Met de instelling Zon kunt u een foto bijvoorbeeld een warmer aanzicht geven. ISO-snelheid Met deze instelling past u de lichtgevoeligheid van de camera aan. Wanneer ISOsnelheid op de standaardinstelling Auto is ingesteld, selecteert de camera automatisch de beste ISO-snelheid voor de scène. Als u gebruikmaakt van lagere ISO-snelheden maakt u foto's met een minimum aan korrel (of ruis), maar er worden dan wel langzamere sluitertijden gebruikt. Als u een foto wilt maken bij weinig licht zonder een flitser te gebruiken en met de instelling ISO 100, gebruikt u een statief. Bij hogere ISO-snelheden kunnen er snellere sluitertijden worden gebruikt. Dit kan nuttig zijn als u zonder flitser foto's wilt maken of als u foto's wilt maken van snel bewegende objecten. Bij hogere ISO-snelheden worden de foto's korreliger (of gruiziger) en daardoor waarschijnlijk minder van kwaliteit. De menu's Foto-opname en Video-opname gebruiken 23

26 4 Foto's en videoclips bekijken U kunt foto's en videoclips bekijken en beheren in de modus Weergave zoals hier beschreven. Zie "Het menu Weergave gebruiken" op pagina 26 en "Het menu Ontwerpgalerie gebruiken" op pagina 29 voor informatie over het bewerken van opnames. De weergavefunctie gebruiken 1. Schuif naar. 2. Blader met de knoppen door uw foto's en videoclips. 3. Druk op de knop om videoclips af te spelen. Druk op de knop als u de clip tijdelijk wilt stopzetten. Als de clip is onderbroken, kunt u met de knoppen de frames één voor één bekijken. Druk op de knop om het afspelen van de videoclip te hervatten. In de modus Weergave wordt op het LCD-scherm aanvullende informatie over elke foto of videoclip weergegeven. 1 Indicator Weergave. 2 Geheugenkaartindicator. 3 Batterij-indicator (zie "Voedingsindicators" op pagina 56). 4 1 van 30 Nummer van deze foto of videoclip en totaal aantal opgeslagen foto's en videoclips. 5 Positie van een foto in een panoramareeks. 6 1 Gelabelde opname (zie "Opnames labelen" op pagina 27). Een opname die is gelabeld als Favoriet, wordt voorzien van het teken. Opnames die anders zijn gelabeld, worden voorzien van het teken gevolgd door het aantal labels dat eraan is toegewezen. 7 Opname gemarkeerd om er afdrukken online van de kopen (zie "Afdrukken online kopen" op pagina 41). 8 1 Aantal internetbestemmingen voor Photosmart Delen (zie "Opnames delen" op pagina 41). 24 Foto's en videoclips bekijken

27 (vervolg) 9 3 Aantal af te drukken exemplaren (zie "Foto's markeren die u wilt afdrukken" op pagina 39). Opnames verwijderen U kunt een in de modus Weergave weergegeven opname als volgt verwijderen: 1. Druk op. 2. Selecteer met de knoppen een optie en druk vervolgens op de knop. Deze opname Hiermee verwijdert u de foto of de videoclip. Alles behalve favorieten Hiermee verwijdert u alle opnames met uitzondering van de opnames die zijn gelabeld als Favorieten. Deze menuoptie wordt alleen weergegeven als u opnames hebt die als Favorieten zijn gelabeld (zie "Opnames labelen" op pagina 27). Hele panoramareeks Als de huidige foto deel uitmaakt van een panoramareeks, verwijdert u hiermee alle foto's in de panoramareeks. Alle opnames (in geheugen/op kaart) Hiermee verwijdert u alle opgeslagen foto's en videoclips. Formatteren (geheugen/kaart) Hiermee verwijdert u alle opgeslagen bestanden en formatteert u vervolgens het interne geheugen of de geheugenkaart. Miniaturen weergeven 1. Druk in Weergave op Miniaturen (hetzelfde als Uitzoomen op de zoomknop) om miniaturen weer te geven. 2. Gebruik knoppen en om door de miniaturen te schuiven. 3. Druk op de knop om Miniaturen af te sluiten en de gemarkeerde opname op het LCDscherm weer te geven. In de weergave Miniaturen kunt u de miniaturen op datum weergeven: 1. Druk op. In deze weergave staat elke miniatuur voor een groep opnames die op dezelfde datum zijn gemaakt. 2. Gebruik de knoppen en om door de miniaturen te schuiven. 3. Druk terwijl er een gedateerde miniatuur is gemarkeerd op de knop om miniaturen weer te geven van opnames die op de desbetreffende datum zijn gemaakt. 4. Druk op de knop om Miniaturen af te sluiten en de gemarkeerde opname op het LCD-scherm weer te geven. De weergavefunctie gebruiken 25

28 Hoofdstuk 4 Opnames vergroten Deze functie is alleen bestemd voor weergavedoeleinden. U kunt de foto niet permanent wijzigen met deze functie. 1. Druk in de modus Weergave op (hetzelfde als Inzoomen op de zoomknop). De momenteel weergegeven opname wordt 2x vergroot. 2. Gebruik de knoppen en om de vergrote opname te verschuiven. 3. Gebruik en om de vergroting aan te passen. 4. Druk op de knop om naar Weergave terug te gaan. Het menu Weergave gebruiken 1. Druk in de modus Weergave op de knop. 2. Markeer een optie met de knoppen. 3. Selecteer met de knoppen een foto of videoclip, druk op de knop en volg de aanwijzingen op de camera. 4. Druk meerdere keren op om naar Weergave terug te gaan. Ontwerpgalerie... Hiermee kunt u foto's verfraaien door deze te bewerken, door deze bij te snijden, door randen toe te voegen, enzovoort (zie "Het menu Ontwerpgalerie gebruiken" op pagina 29). Photosmart Express... Hiermee kunt u foto's markeren voor afdrukken, delen en het online bestellen van afdrukken (zie "HP Photosmart Express gebruiken" op pagina 39). Labels Hiermee kunt u foto's markeren voor afdrukken, delen en het online bestellen van afdrukken (zie "Opnames labelen" op pagina 27). Diavoorstelling weergeven Hiermee kunt u diavoorstellingen van uw foto's en video's maken en weergeven (zie "Diavoorstellingen weergeven" op pagina 28). Panorama samenvoegen Hiermee kunt u een panoramareeks op de camera samenvoegen, zodat deze wordt weergegeven als één foto (zie "Panoramafoto's samenvoegen" op pagina 28). Opnames naar kaart Hiermee verplaatst u opnames vanuit het interne geheugen naar een geheugenkaart. Deze optie is alleen beschikbaar als het interne geheugen opnames bevat en er een geheugenkaart in de camera is geplaatst. Als u opnames wilt verplaatsen, selecteert u deze optie en volgt u aanwijzingen op het scherm. Camera instellen... Toont het menu Camera instellen waarmee u het gedrag van de camera kunt instellen (zie "Het menu 'Camera instellen' gebruiken" op pagina 43). Camera Help... Voor het weergeven van een lijst met Help-onderwerpen voor veelgebruikte functies. 26 Foto's en videoclips bekijken

29 Opnames labelen Nadat de opnames naar uw computer zijn overgebracht kunt u deze met behulp van de labels sorteren. U kunt als volgt een label toewijzen aan een opname die wordt weergegeven in de modus Weergave: 1. Druk in het menu Weergave op de knop om Label te markeren en druk vervolgens op de knop. 2. Gebruik de knoppen om een label te markeren. Markeer Favorieten, Feestdagen, Verjaardagen, Familie, Kinderen, Vrienden, Huisdieren, Activiteiten, Vakanties of Anders en druk vervolgens op de knop. Selecteer Menu Labels instellen... om nieuwe labels te definiëren (zie "Labels definiëren in Windows" op pagina 27) of om labels over te brengen naar de beeldverwerkingssoftware van uw keuze (zie "Labels overbrengen vanaf een Macintosh" op pagina 27). Selecteer Alle opnames markeren... en selecteer een label om aan alle opnames dezelfde label toe te wijzen. Opmerking U kunt meerdere labels aan een foto of video toewijzen. 3. Druk nogmaals op de knop om de weergegeven opname van een label te voorzien. De optie Deze opname wordt in het geselecteerde menu gemarkeerd weergegeven. U kunt het markeren van de opname ongedaan maken door opnieuw op de knop te drukken. 4. Druk meerdere keren op om naar Weergave terug te gaan. Labels definiëren in Windows De HP Photosmart software die bij de camera is geleverd, bevat een voorziening waarmee u op de computer aangepaste labels (tags) kunt definiëren. U kunt deze vervolgens naar de camera overbrengen. Zo definieert u labels: 1. Selecteer in het menu Labels de optie Menu Labels instellen Sluit de camera aan op de computer (zie "Aansluiten op de computer" op pagina 36). Het programma voor tag-instellingen wordt automatisch gestart. 3. Volg de instructies in de Help bij het programma voor tag-instellingen om labels te maken, verwijderen en herschikken en om nieuwe en gewijzigde labels op de camera op te slaan. Labels overbrengen vanaf een Macintosh De HP Photosmart software die bij uw camera is geleverd, stelt u in staat om in HP Photosmart Studio of iphoto trefwoorden te gebruiken als cameralabels. 1. Maak trefwoorden in HP Photosmart Studio of iphoto. 2. Selecteer in het menu Labels de optie Menu Labels instellen... Het menu Weergave gebruiken 27

30 Hoofdstuk 4 3. Sluit de camera aan op de computer (zie "Aansluiten op de computer" op pagina 36). Het venster System Preferences (Systeemvoorkeuren) wordt geopend en het tabblad Organize (Indelen) met de instellingen voor de HP Photosmart camera wordt weergegeven. 4. Selecteer met de opties op het tabblad Organize (Indelen) de trefwoorden die u naar de camera wilt overbrengen. Diavoorstellingen weergeven Selecteer Diavoorstelling weergeven om een diavoorstelling van foto's en/of videoclips samen te stellen en weer te geven op het LCD-scherm van de camera of op een tv (als de camera in een optioneel HP Photosmart dock is geplaatst en op een tv is aangesloten). Opnames Hiermee speelt u de opgegeven opnames af; De volgende opties zijn beschikbaar: Alles (standaard), gevolgd door een label dat op ten minste één opname is toegepast. Interval Hiermee geeft u aan hoe lang elke opname wordt weergegeven: 2 sec, 5 sec (standaard), 10 sec, 15 sec, 60 sec. Herhalen Hiermee geeft u aan hoe vaak de diavoorstelling wordt herhaald: Eenmaal (standaard), 2x, 3x, Continu. Afbeeldingssoort Hiermee geeft u aan wat voor opnames in de diavoorstelling worden weergegeven: Foto's en video, Alleen foto's, Alleen video's. Panoramafoto's samenvoegen Als u een foto uit een panoramareeks weergeeft en u selecteert Panorama samenvoegen, wordt er een samengevoegde weergave van de panoramareeks weergegeven. Opmerking Als u een panoramafoto op de camera samenvoegt, kan dit een kleinere foto tot resultaat hebben dan het geval is wanneer u de foto samenvoegt bij het uploaden naar een computer. Als u een panoramafoto wilt samenvoegen op de resolutie waarmee u de panoramareeks hebt gemaakt, brengt u de reeks panoramafoto's over naar uw computer (zie "Foto's overbrengen met HP Photosmartsoftware" op pagina 34). 1. Ga naar een van de opnames in een panoramareeks en druk op de knop. 2. Selecteer in het menu Weergave met de knoppen de optie Panorama samenvoegen en druk op de knop voor een voorbeeldweergave van de samengevoegde foto. Met kunt u de samengevoegde voorbeeldfoto vergroten en met de knoppen kunt u het beeld verschuiven en controleren of het samenvoegen is gelukt. 3. Druk op de knop om de panoramafoto samen te voegen en op te slaan. Druk op om het samenvoegen van de panoramafoto te annuleren. Bij het samenvoegen van een panoramafoto wordt een nieuw bestand gemaakt en blijven de afzonderlijke foto's in de panoramareeks behouden. 28 Foto's en videoclips bekijken

31 5 Het menu Ontwerpgalerie gebruiken U kunt met de functie Ontwerpgalerie uw opnames bewerken. 1. Ga in de modus Weergave met de knoppen naar een opname en druk op de knop. 2. Markeer met de knoppen de optie Ontwerpgalerie en druk op de knop. 3. Gebruik de knoppen om een optie te markeren, druk op de knop en volg de instructies op het scherm. 4. Druk meerdere keren op om naar Weergave terug te gaan. Rode ogen verwijderen Hiermee kunt u rode ogen op foto's van mensen die u fotografeert, corrigeren (zie "Rode ogen verwijderen" op pagina 29). Draaien Hiermee draait u de weergegeven opname. Draai de opname met linksom of rechtsom in stappen van 90 graden. Druk op de knop om de opname in de nieuwe stand op te slaan. Artistieke effecten toepassen Hiermee kunt u een creatief effect op een foto toepassen (zie "Artistieke effecten toepassen" op pagina 30). Foto's verbeteren Hiermee kunt u bepaalde onvolkomenheden in een opname corrigeren (zie "Foto verbeteren" op pagina 30). Kleur wijzigen Hiermee past u een kleureffect op een opname toe (zie "Kleuren wijzigen" op pagina 31). Randen toevoegen Hiermee kunt u een rand aan een foto toevoegen (zie "Randen toevoegen" op pagina 32). Bijsnijden Hiermee snijdt u een opname bij (zie "Foto's bijsnijden" op pagina 33). Rode ogen verwijderen Als u Rode ogen verwijderen selecteert, worden de rode ogen uit het huidige onderwerp verwijderd. Het verwijderen van rode ogen duurt enkele seconden. Vervolgens wordt de opname weergegeven met groene kaders rond de gecorrigeerde gebieden, samen met het menu Rode ogen verwijderen: Wijzigingen opslaan (standaard) Hiermee overschrijft u het origineel en keert u terug naar het menu Ontwerpgalerie. Wijzigingen weergeven Hiermee geeft u de foto vergroot weer, met groene vakken om de gecorrigeerde gedeelten. Annuleren Hiermee keert u terug naar het menu Ontwerpgalerie zonder de wijzigingen aan rode ogen op te slaan. Rode ogen verwijderen is alleen beschikbaar voor opnames die met een flitser zijn gemaakt. Het menu Ontwerpgalerie gebruiken 29

32 Hoofdstuk 5 Artistieke effecten toepassen Tip Als u een foto wilt bijsnijden (zie "Foto's bijsnijden" op pagina 33), moet u dit doen voordat u artistieke effecten toepast, randen toevoegt of foto's verbetert. Als u artistieke effecten wilt toepassen, kleuren wilt wijzigen of foto's wilt verbeteren, moet u dit doen voordat u een rand toevoegt. Met Artistieke effecten toepassen kunt u van een geselecteerde opname een kopie maken en hierop artistieke effecten toepassen. U kunt als volgt artistieke effecten toepassen: 1. Selecteer in het menu Ontwerpgalerie met de knoppen de optie Artistieke effecten toepassen en druk op de knop. 2. Selecteer een optie met de knoppen en bekijk welk effect dit op de opname heeft. Inktstippels Hiermee bootst u door middel van stippels een pointillistische tekenstijl na. Strip Hiermee bootst u een zeer grafische striptekenstijl na. Aquarel Hiermee bootst u een aquarelschilderij na. Midden scherp Hiermee laat u de opname van een scherp middelpunt uitwaaieren naar een wazige rand. Posteriseren Hiermee krijgt de opname een hoog contrast en vlakke tinten. Retro Hiermee krijgt de opname twee kleuren en een hoog contrast (jaren 70- uiterlijk). Zachte gloed Hiermee krijgt de opname een diffuse, helder-etherische gloed. Klassiek Hiermee krijgt de opname een oud, gekrast voorkomen. Luchtkleur Hiermee verdiept u de luchtkleur met een zachte kleur die naar beneden toe vervaagt. Bodemkleur Hiermee verdiept u de bodemkleur met een zachte kleur die naar boven toe vervaagt. Caleidoscoop Hiermee spiegelt u de opname in vier richtingen. Solariseren Hiermee worden tinten gedeeltelijk omgekeerd en worden contouren benadrukt. Tekening Hiermee wordt een potloodtekening gemaakt van de randen op de foto. 3. Druk op de knop om een artistiek effect te selecteren en het menu Artistieke effecten toepassen weer te geven. Stel het artistieke effect bij aan de hand van de aanwijzingen op de camera. 4. Druk op de knop om een kopie van de opname met het artistieke effect op te slaan en terug te keren naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Artistieke effecten toepassen zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. Foto verbeteren Tip Als u artistieke effecten wilt toepassen, kleuren wilt wijzigen of foto's wilt bijsnijden of verbeteren, moet u doet dit doen voordat u een rand toevoegt. 30 Het menu Ontwerpgalerie gebruiken

33 Met Foto's verbeteren kunt u veelvoorkomende problemen corrigeren of de opname verbeteren. 1. Selecteer in het menu Ontwerpgalerie met de knoppen de optie Artistieke effecten toepassen en druk op de knop. 2. Gebruik de knoppen om een verbetering te selecteren. Versmallen Hiermee drukt u onderwerpen in het midden van het beeld samen, waardoor deze slanker overkomen. Gloeiende ogen corrigeren Hiermee kunt u gloeiende ogen op foto's van dieren corrigeren. Midden op de afbeelding wordt een geel selectievak weergegeven. Gebruik de knoppen en om het selectievak op het oog te plaatsen dat u wilt corrigeren. Druk op de knop om het geselecteerde oog te corrigeren. Herhaal deze stappen voor het corrigeren van een ander oog, indien nodig. Retoucheren Hiermee kunt u vlekjes in een opname retoucheren. Midden op de afbeelding wordt een geel selectievak weergegeven. Gebruik de knoppen en om het selectievak op het vlekje te plaatsen dat u wilt corrigeren. Druk op de knop om het geselecteerde vlekje te corrigeren. R830 serie: Herhaal deze stappen voor het corrigeren van andere vlekjes, als dat nodig is. R840 serie: U kunt een vlekje op elk gewenst moment corrigeren. Als u nog meer vlekjes wilt corrigeren, herhaalt u de gehele procedure. Helderheid/Contrast Hiermee kunt u helderheid, verzadiging en contrast aanpassen. 3. Versmallen en Helderheid/Contrast: Druk op de knop om de verbetering te selecteren en het menu van het effect te openen. Volg de instructies op de camera om de verbetering aan te passen. 4. Als u alle correcties hebt aangebracht, drukt u nogmaals op de knop om de wijzigingen op te slaan, een nieuw bestand te maken en terug te gaan naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Foto's verbeteren zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. Kleuren wijzigen Tip Als u artistieke effecten wilt toepassen, kleuren wilt wijzigen of foto's wilt verbeteren, moet u doet dit doen voordat u een rand toevoegt. U kunt met Kleur wijzigen kleurenschema's op de weergegeven opname toepassen. U kunt kleuren als volgt wijzigen: 1. Selecteer met de knoppen de optie Kleur wijzigen en druk op de knop. 2. Selecteer een kleurenschema met de knoppen en bekijk welk effect dit op de opname heeft. Zwart-wit Hiermee zet u afbeeldingen in kleur om in zwart-wit. Sepia Hiermee zet u de kleur om in een bruinige tint waarmee de foto er ouderwets uitziet. Kleuren wijzigen 31

34 Hoofdstuk 5 Z-W-tinten Hiermee brengt u kleurtinten aan op de zwart-witversie van een foto. Kleurtinten Hiermee voegt u een extra kleurlaag toe voor een stemming of gevoel. 3. Druk op de knop om het kleurenschema te selecteren en het menu Kleur wijzigen te openen. Volg de instructies op de camera om de kleur aan te passen. 4. Druk op de knop om een kopie van de opname met het gespecificeerde kleurenschema op te slaan en terug te keren naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Kleur wijzigen zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. Randen toevoegen Tip Als u een foto wilt bijsnijden, moet u dit doen voordat u randen toevoegt, artistieke effecten toepast of foto's verbetert. Als u artistieke effecten wilt toepassen, kleuren wilt wijzigen of foto's wilt verbeteren, moet u doet dit doen voordat u een rand toevoegt. Randen toevoegen biedt u de mogelijkheid om een of meer vooraf gedefinieerde randen aan de weergegeven opname toe te voegen. U kunt als volgt een rand toevoegen: 1. Selecteer met de knoppen de optie Randen toevoegen en druk op de knop. 2. Selecteer met de knoppen een type rand en bekijk welk effect dit op de opname heeft. Zachte rand Hiermee voegt u een zacht gevignetteerd kader aan de foto toe. Ingezette rand De foto loopt door buiten het ingezette kader. Gescheurde rand Hiermee krijgt de foto een onregelmatige afgescheurde rand. Verbrande rand Hiermee maakt u een kader met donkere delen die er uitzien alsof ze verbrand zijn. Spatten Hiermee maakt u een rand die als spray in het papier lijkt uit te vloeien. Ovaal Hiermee voegt u een mat ovaal kader met afgeschuinde randen toe. Cirkel Hiermee voegt u een mat rond kader met afgeschuinde randen toe. Rechthoek Hiermee voegt u een mat rechthoekig kader met afgeschuinde randen toe. Afgeronde rechthoek Hiermee gebruikt u een rechthoek met afgeronde hoeken voor het matte kader. Vierkant Hiermee voegt u een mat vierkant kader met afgeschuinde randen toe. 3. Druk op de knop om de rand te selecteren en het menu Randen toevoegen te openen. Volg de instructies op de camera om de rand aan te passen. 4. Druk op de knop om een kopie van de opname met de gespecificeerde rand op te slaan en terug te keren naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Randen toevoegen zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. 32 Het menu Ontwerpgalerie gebruiken

35 Foto's bijsnijden Met Bijsnijden kunt u de weergegeven foto bijsnijden tot de gewenste stand, waarna u met de zoomknop en de knoppen ervoor kunt zorgen dat het gewenste deel van de foto wordt afgedrukt. Tip Het bijsnijden van foto's moet plaatsvinden voordat u randen toevoegt, artistieke effecten toepast of foto's verbetert. 1. Selecteer met de knoppen de optie Bijsnijden en druk vervolgens op de knop. 2. Selecteer met de knoppen een stand voor de bijgesneden foto. Landschap (standaard) Hiermee snijdt u de weergegeven foto bij tot een horizontaal formaat met een verhouding van drie breed tot twee hoog. Portret Hiermee snijdt u de weergegeven foto bij tot een verticaal formaat met een verhouding van twee breed tot drie hoog. Help Hiermee geeft u uitgebreide informatie weer voor de functie Bijsnijden. 3. Druk op de knop om de stand voor de bijgesneden foto te selecteren en weer te geven hoe de foto wordt bijgesneden. Volg de aanwijzingen op de camera voor het gebruiken van de zoomknop en het bijstellen van de inhoud van de bijgesneden foto. 4. Druk op de knop om een kopie van de bijgesneden foto op te slaan en terug te keren naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Bijsnijden zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. Bij het afdrukken worden foto's met de normale hoogte-breedteverhouding bijgesneden aan de boven- en onderkant (landschap) of aan de zijkanten (portret). Door een foto bij te snijden zorgt u ervoor dat het juiste deel van de foto wordt afgedrukt. Foto's bijsnijden 33

36 6 Opnames overbrengen en afdrukken Als u opnames regelmatig naar uw computer overbrengt en van de geheugenkaart verwijdert, wordt de hoeveelheid tijd die nodig is voor het inschakelen van de camera, het weergeven van opnames en het overbrengen van opnames gereduceerd. U kunt opnames en videoclips overbrengen met of zonder de HP Photosmart-software die bij de camera is geleverd. De HP Photosmart-software bevat een aantal functies voor het overbrengen en beheren van opnames en leidt u bovendien door de procedure van het overbrengen. Opmerking Het overbrengen van een groot aantal opnames met een hoge resolutie vanaf een geheugenkaart naar uw computer kan maximaal twee uur duren. U mag de verbinding tussen de camera en de computer niet verbreken, totdat de computer aangeeft dat het overbrengen van de opnames is voltooid. Dit geldt ook wanneer het LCD-scherm tijdens het overbrengen wordt uitgeschakeld of wanneer het lijkt alsof er op de computer niets gebeurt. Foto's overbrengen met HP Photosmart-software Als u de HP Photosmart-software hebt geïnstalleerd (zie "De software installeren" op pagina 9), kunt met deze methode foto's en videoclips naar uw computer overbrengen. Als u de camera aansluit op een computer waarop de HP Photosmart-software geïnstalleerd, geldt het volgende: Als u opnames hebt gemarkeerd voor afdrukken (zie "Foto's markeren die u wilt afdrukken" op pagina 39) en de computer is verbonden met een printer, dan worden de gemarkeerde opnames automatisch afgedrukt. Als u opnames hebt gemarkeerd voor delen (zie "Opnames delen" op pagina 41) en de computer is verbonden met internet, dan worden de gemarkeerde opnames automatisch naar de ingestelde bestemmingen verzonden. Als u opnames hebt gemarkeerd om te kopen als afdrukken (zie "Afdrukken online kopen" op pagina 41) en de computer is verbonden met internet, dan volgt u de instructies op het computerscherm om afdrukken van de geselecteerde opnames te kopen. Als u opnames hebt gemarkeerd (zie "Opnames labelen" op pagina 27), worden de labels samen met de opnames naar uw computer overgebracht. U kunt de opnames van de camera naar de computer overbrengen aan de hand van de instructies op het computerscherm. Als de camera panoramareeksen bevat die niet zijn samengevoegd (zie "De modus Panorama gebruiken" op pagina 18), worden deze bij het overbrengen automatisch samengevoegd. Tip U kunt deze taken ook uitvoeren met een optioneel HP Photosmart-dock (zie de documentatie bij het dock). 34 Opnames overbrengen en afdrukken

37 Opnames overbrengen met de HP Photosmart-software: 1. Als u opnames hebt gemarkeerd voor delen, afdrukken of online kopen van afdrukken (zie "HP Photosmart Express gebruiken" op pagina 39), controleert u of de computer verbinding heeft met een printer en/of internet. 2. Zet de camera uit. 3. Sluit de camera en de computer op elkaar aan met de bij de camera geleverde USB-kabel. 4. Zet de camera aan. Als het LCD-scherm aangeeft dat de camera met de computer is verbonden, volgt u de instructies op het computerscherm. Zie de Help-functie van de HP Photosmart-software voor meer informatie. Opmerking Raadpleeg "De camera loopt vast wanneer er verbinding met de computer wordt gelegd." op pagina 50 als u geen verbinding tussen de camera en de computer tot stand kunt brengen. Wanneer de opnames zijn overgebracht, kunt u deze met de HP Photosmart-software bewerken, afdrukken of verzenden vanaf uw computer. Foto's overbrengen zonder HP Photosmart-software Als u de HP Photosmart-software niet installeert, geldt het volgende: U kunt de functies Delen en Afdrukken on line kopen uit het menu Photosmart Express van de camera niet gebruiken (zie "HP Photosmart Express gebruiken" op pagina 39). Als u opnames naar uw computer overbrengt, worden panoramareeksen niet automatisch samengevoegd. De foto's die u hebt gemarkeerd voor afdrukken, worden niet automatisch afgedrukt wanneer de camera op de computer wordt aangesloten. (Alleen Windows) Of de labels die aan de opnames zijn gekoppeld, worden overgebracht, is afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Windows XP: De labels die aan opnames zijn gekoppeld, worden niet overgebracht. Windows Vista: De labels die aan opnames zijn gekoppeld, worden overgebracht naar Windows Vista Fotogalerie. U kunt echter nog steeds foto's en videoclips naar uw computer overbrengen door: De camera rechtstreeks op de computer aan te sluiten (zie "Aansluiten op de computer" op pagina 36) Een geheugenkaartlezer te gebruiken (zie "Een geheugenkaartlezer gebruiken" op pagina 36) Foto's overbrengen zonder HP Photosmart-software 35

38 Hoofdstuk 6 Aansluiten op de computer 1. Schakel de camera uit, sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel die bij uw camera werd geleverd, en schakel de camera weer in. De bij uw computer geleverde software voor beeldoverbrenging wordt gestart. Volg de instructies op het scherm om de opnames over te brengen. 2. Als u klaar bent met het overbrengen van de opnames, koppelt u de camera los van de computer. Wanneer u problemen ondervindt, stelt u de optie USB-configuratie op de camera in op Schijfstation (zie USB-configuratie onder "Het menu 'Camera instellen' gebruiken" op pagina 43) en vervolgens sluit u de camera opnieuw aan op de computer. Opmerking Als Fotolader of iphoto niet automatisch wordt gestart wanneer u de camera op een Macintosh-computer instelt op Schijfstation, zoekt u op het bureaublad naar een schijfstation dat is voorzien van uw cameramodelnummer en vervolgens kopieert u de opnames handmatig. Zie de Help op uw Macintosh voor meer informatie over het kopiëren van bestanden. Een geheugenkaartlezer gebruiken U kunt de optionele geheugenkaart van de camera in een (apart aan te schaffen) geheugenkaartlezer plaatsen. Sommige computers en HP Photosmart-printers hebben ingebouwde geheugenkaartsleuven die als geheugenkaartlezer dienen. 1. Plaats de geheugenkaart van de camera in de geheugenkaartlezer (of de geheugenkaartsleuf van de computer). 2. De software voor het overbrengen van de opnames wordt automatisch gestart en vervolgens wordt u door de procedure voor het overbrengen van de opnames begeleid. 3. Wanneer u hebt gecontroleerd dat de opnames zijn overgebracht, plaatst u de geheugenkaart weer in uw camera. Als er geen programma automatisch wordt gestart of als u de opnames handmatig wilt kopiëren, zoekt u op het bureaublad naar het schijfpictogram voor de geheugenkaart en vervolgens kopieert u de opnames naar de lokale vaste schijf. Zie de Help op de computer voor meer infomatie over hoe u bestanden kunt kopiëren. Rechtstreeks op een printer afdrukken U kunt vanaf uw camera foto's rechtstreeks afdrukken op een met PictBridge compatibele printer. Zie "Foto's overbrengen met HP Photosmart-software" op pagina 34 voor informatie over het afdrukken van foto's vanaf de computer. Opmerking U kunt de methode die in dit gedeelte wordt beschreven niet gebruiken voor het afdrukken van videoclips. Het is echter wel mogelijk om een frame uit een videoclip af te drukken met de HP Photosmart-software. Zie de Help van de HP Photosmart-software voor meer informatie. 36 Opnames overbrengen en afdrukken

39 1. Controleer of de printer aan staat, of er papier in de printer is geplaatst en of er geen foutmelding op de printer wordt weergegeven. Opmerking Als u een samengevoegde panoramafoto (zie "De modus Panorama gebruiken" op pagina 18) afdrukt, moet u controleren of de met PictBridge compatibele printer panoramafoto's kan afdrukken en of u panoramapapier in de printer hebt geplaatst. 2. Schakel de camera uit, sluit de camera op de printer aan met de USB-kabel die bij uw camera is geleverd en schakel de camera weer in. 3. Als op het LCD-scherm van de camera Gemarkeerde foto's afdrukken? wordt weergegeven, voert u een van de volgende handelingen uit: Als u de foto's wilt afdrukken die u hebt gemarkeerd voor afdrukken (zie "Foto's markeren die u wilt afdrukken" op pagina 39), markeert u Ja, drukt u op de knop en volgt u de instructies op de camera om afdrukopties te selecteren en de gemarkeerde foto's af te drukken. Opmerking Wanneer de gemarkeerde foto's zijn afgedrukt, wordt op het LCD-scherm van de camera een foto weergegeven. Vervolgens kunt u afzonderlijke foto's selecteren voor afdrukken aan de hand van de resterende stappen in deze procedure. Als u afzonderlijke foto's wilt selecteren om af te drukken, markeert u Nee en drukt u op de knop. 4. Wanneer op het LCD-scherm van de camera een foto wordt weergegeven, doet u het volgende: Als u één of meer opnames wilt afdrukken, selecteert u met de knoppen een opname die u wilt afdrukken, vervolgens stelt u met de knoppen in hoeveel afdrukken u wilt maken en ten slotte drukt u op de knop. Markeer in het menu Afdrukopties de optie Deze opname nu afdrukken en druk vervolgens op de knop. Als u een groep foto's wilt afdrukken of de printerinstellingen wilt wijzigen, drukt u op de knop, markeert u Menu Afdrukken... en drukt u nogmaals op de knop. Markeer de gewenste optie. Printerinstellingen Hiermee kunt papierformaat en papierkwaliteit opgeven en aangeven of u zonder rand wilt afdrukken. Selecteer een afdrukoptie met de knoppen en wijzig de geselecteerde afdrukoptie met de knoppen. Druk op de knop wanneer de afdrukopties zijn ingesteld. Opmerking Als u een samengevoegde panoramafoto afdrukt (zie "Panoramafoto's samenvoegen" op pagina 28), stelt u Afdrukformaat in op Panorama in het menu Printerinstellingen. Alles afdrukken Hiermee drukt u één exemplaar af van elke foto. Druk op de knop en volg de instructies op de camera om het afdrukken te starten. Rechtstreeks op een printer afdrukken 37

40 Hoofdstuk 6 Index afdrukken Hiermee drukt u alle foto's af als miniaturen. Druk op de knop om het afdrukken te starten. Favoriten afdrukken Hiermee kunt u van elke opname die als Favoriet is gemarkeerd één exemplaar afdrukken. Druk op de knop om het afdrukken te starten. Deze optie is alleen beschikbaar als u ten minste één foto als Favoriet hebt gelabeld (zie "Opnames labelen" op pagina 27). Afdrukken annuleren Hiermee stopt u het afdrukken van foto's die nog niet zijn afgedrukt. Druk op de knop, markeer Ja en druk op de knop. 5. Koppel de camera los van de computer als alle geselecteerde opnames zijn afgedrukt. Opmerking Als u de camera aansluit op een printer die niet van HP is, moet u in geval van afdrukproblemen contact opnemen met de desbetreffende printerfabrikant. HP biedt geen klantenondersteuning voor andere printers dan HP-printers. 38 Opnames overbrengen en afdrukken

41 7 HP Photosmart Express gebruiken Met HP Photosmart Express kunt u foto's op de camera selecteren om automatisch af te drukken (zie "Foto's markeren die u wilt afdrukken" op pagina 39), om afdrukken online te kopen (zie "Afdrukken online kopen" op pagina 41) of om naar aangepaste bestemmingen te verzenden (zie "Opnames delen" op pagina 41) wanneer u de camera de volgende keer op uw computer of printer aansluit. Voor het gebruik van bepaalde functies in het menu Photosmart Express moet de HP Photosmart software op uw computer zijn geïnstalleerd. Zie "De software installeren" op pagina 9 voor informatie over het installeren van deze software. Opmerking Welke online services beschikbaar zijn, verschilt per land of regio. Het Menu Photosmart Express gebruiken U kunt het menu Photosmart Express als volgt openen: 1. Schuif naar en druk op knop. 2. Markeer met de knoppen de optie Photosmart Express en druk op de knop. 3. Markeer met de knoppen een menuoptie en druk op de knop. Afdrukken Hiermee kunt u foto's selecteren en het aantal af te drukken exemplaren opgeven. Zie "Foto's markeren die u wilt afdrukken" op pagina 39. Delen Hiermee kunt u aangepaste online bestemmingen toevoegen en foto's delen op een of meer bestemmingen. Zie "Opnames delen" op pagina 41. Afdrukken online kopen Hiermee kunt u foto's laten afdrukken via een online service. Zie "Afdrukken online kopen" op pagina 41. Opmerking De functies in het menu Photosmart Express zijn alleen beschikbaar voor foto's. De functies zijn niet beschikbaar voor videoclips. Foto's markeren die u wilt afdrukken Foto's die u hebt gemarkeerd, worden automatisch afgedrukt wanneer u de camera aansluit op een met PictBridge compatibele printer of op een computer met de HP Photosmart Express gebruiken 39

42 Hoofdstuk 7 HP Photosmart-software. U kunt afzonderlijke foto's, alle foto's of gelabelde foto's markeren (zie "Opnames labelen" op pagina 27). 1. Markeer in het menu Photosmart Express met de knoppen de optie Afdrukken en druk vervolgens op de knop. 2. Markeer een optie in het menu Afdrukken en druk vervolgens op de knop. Deze opname De foto die momenteel wordt weergegeven, wordt gemarkeerd. U kunt naar een andere foto gaan met. Alle gemarkeerde opnames... Hiermee geeft u een lijst met alle gemarkeerde opnames weer. Selecteer een label en druk op de knop. Gebruik de knoppen om het aantal af te drukken exemplaren in te stellen en druk op de knop. Deze optie is alleen beschikbaar als u ten minste één foto hebt gelabeld (zie "Opnames labelen" op pagina 27). Alle opnames... Geeft het item Alle opnames afdrukken weer. Druk op de knop. Deze optie is alleen beschikbaar als er meer dan één foto op de camera staat. 3. Als u Deze opname of Alle opnames... hebt geselecteerd en als u meerdere exemplaren wilt afdrukken, markeert u Aantal exemplaren wijzigen en vervolgens drukt u op de knop. Gebruik in het menu van Afdrukken waarin u het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, kunt instellen, de knoppen om het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, in te stellen en druk vervolgens op de knop. 4. U kunt in het hoofdmenu van Afdrukken meerdere foto's voor afdrukken markeren. Gebruik hiertoe de knoppen om een foto weer te geven en herhaal vervolgens stap 2 en Als u klaar bent met het markeren van foto's voor afdrukken, drukt u meerdere keren op totdat u weer bij Weergave bent. 6. Zie "Rechtstreeks op een printer afdrukken" op pagina 36 voor informatie over het rechtstreeks afdrukken op een printer van gemarkeerde foto's. Zie "Foto's overbrengen met HP Photosmart-software" op pagina 34 voor informatie over het afdrukken van foto's vanaf een computer die op een printer is aangesloten. 40 HP Photosmart Express gebruiken

43 Afdrukken online kopen U kunt foto's markeren waarvan u afdrukken wilt bestellen. De volgende keer dat u de camera op een computer met de HP Photosmart-software aansluit, kunt u online afdrukken bestellen van de foto's die u hebt gemarkeerd. 1. Markeer in het menu Photosmart Express met de knoppen de optie Afdrukken on line kopen en druk vervolgens op de knop. 2. Markeer een optie in het menu Afdrukken on line kopen en druk vervolgens op de knop. Deze opname De foto die momenteel wordt weergegeven, wordt gemarkeerd. U kunt naar een andere foto gaan met. Alle gemarkeerde opnames... Hiermee geeft u een lijst met alle gemarkeerde opnames weer. Selecteer een label en druk op de knop voor elk gewenste label. Als u klaar bent met het selecteren van labels, drukt u op. Deze optie is alleen beschikbaar als u ten minste één foto hebt gelabeld (zie "Opnames labelen" op pagina 27). Alle opnames... Hiermee geeft u het item Afdruk kopen van alle opnames weer. Druk op de knop en druk vervolgens op. Deze optie is alleen beschikbaar als er meer dan één foto op de camera staat. 3. Als u meer foto's wilt markeren, geeft u met de knoppen een foto weer en vervolgens herhaalt u stap Als u klaar bent met het markeren van foto's waarvan u afdrukken wilt kopen, drukt u meerdere keren op totdat u weer bij Weergave bent. 5. Zie "Foto's overbrengen met HP Photosmart-software" op pagina 34 voor informatie over het kopen van afdrukken van de geselecteerde foto's. Opnames delen U kunt het menu Delen aanpassen en hierin adressen, distributielijsten of andere online services opnemen. U kunt vervolgens opnames selecteren die u naar deze bestemmingen wilt verzenden. Online bestemmingen instellen op de camera U kunt in het menu Photosmart Express Menu maximaal 34 aangepaste bestemmingen (zoals afzonderlijke adressen of distributielijsten) opgeven. 1. Controleer of de computer verbinding heeft met internet. 2. Markeer in het menu Photosmart Express met de knoppen de optie Delen en druk vervolgens op de knop. Als u al bestemmingen hebt gemaakt, markeert u Menu Delen instellen en vervolgens drukt u nogmaals op de knop. Afdrukken online kopen 41

44 Hoofdstuk 7 3. Sluit de camera aan op de computer. Volg de instructies op het scherm om bestemmingen op de camera in te stellen. 4. Schakel de camera uit en koppel de camera los van de computer. Schakel de camera in, open het menu Photosmart Express, markeer Delen en druk op de knop om te controleren of de nieuwe bestemmingen op de camera zijn ingesteld. Opnames naar online bestemmingen verzenden Als u online bestemmingen op de camera hebt ingesteld, kunt u foto's markeren om naar deze aangepaste bestemmingen te verzenden wanneer u de volgende keer op de computer aansluit. 1. Markeer in het menu Photosmart Express met de knoppen de optie Delen en druk vervolgens op de knop. 2. Markeer een optie in het menu Delen en druk vervolgens op de knop. Aangepaste bestemmingen Hiermee selecteert u de bestemming voor de foto die op de achtergrond wordt weergegeven. Het aantal bestemmingen hangt af van de bestemmingen die u hebt gemaakt (zie "Online bestemmingen instellen op de camera" op pagina 41). U kunt naar een andere foto gaan met. Alle gemarkeerde opnames... Hiermee geeft u een lijst met alle gemarkeerde opnames weer. Markeer het gewenste label en druk in het menu op de knop. Markeer de bestemmingen waarnaar u de foto's met het geselecteerde label wilt verzenden door voor iedere bestemming op de knop te drukken. Als u de bestemmingen hebt geselecteerd, drukt u op. Deze optie is alleen beschikbaar als u ten minste één foto hebt gelabeld (zie "Opnames labelen" op pagina 27). Alle opnames... Hiermee geeft u een lijst met bestemmingen weer. Markeer de bestemmingen waarnaar u alle opnames wilt verzenden door voor iedere bestemming op de knop te drukken. Als u klaar bent met het selecteren van bestemmingen, drukt u op. Deze optie is alleen beschikbaar als er meer dan één foto op de camera staat. 3. Als u meer foto's wilt markeren om te delen, geeft u met de knoppen een foto weer en herhaalt u stap Als u klaar bent met het markeren van foto's voor delen, drukt u meerdere keren op totdat u weer bij Weergave bent. 5. Zie "Foto's overbrengen met HP Photosmart-software" op pagina 34 voor informatie over het verzenden van de foto's naar de bestemmingen. 42 HP Photosmart Express gebruiken