Evaluatie Werkdocument Gelderse Aanpak Kindermishandeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie Werkdocument Gelderse Aanpak Kindermishandeling"

Transcriptie

1 Evaluatie Werkdocument Gelderse Aanpak Kindermishandeling Nulmeting najaar 2007 Dr. Marjolijn Distelbrink Drs. Suzanne Tan Drs. Esther van Dijk Februari 2008

2

3 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Probleemstelling en opzet van het onderzoek Inleiding Probleemstelling Methoden van onderzoek Onderzoeksaanpak 9 3 Uitvoering van de nulmeting Verzameling kwantitatieve data Verzameling kwalitatieve data 14 4 De opbrengst van het werkdocument in cijfers 15 5 Casusonderzoek: de eerste ervaringen met het werkdocument Inleiding Zes casussen Opbrengst werkdocument 30 6 Conclusies en aanbevelingen Aandacht voor kindermishandeling in Gelderland Beantwoording onderzoeksvragen Conclusies Aanbevelingen 41 7 Geraadpleegde literatuur 43 Bijlage: partners van het werkdocument Gelderse aanpak kindermishandeling 45 3

4

5 Verwey- Jonker Instituut 1 Inleiding De laatste jaren staat vroegtijdige signalering en preventie van kindermishandeling steeds hoger op de agenda van politiek en hulpverlening. Een bijzondere categorie gezinnen met extra risico s op kindermishandeling of op problemen in de opvoeding of de ontwikkeling van kinderen, wordt gevormd door gezinnen waarbij ouders te kampen hebben met psychiatrische problematiek. De extra risico s hebben niet alleen met de problematiek als zodanig te maken. Ze worden daarnaast veroorzaakt door het feit dat er lang niet altijd sprake is van een goede afstemming en informatieoverdracht tussen instellingen die ouders behandelen en instellingen die van belang zijn voor het welzijn van kinderen, zoals het AMK of het bureau Jeugdzorg. GGZ-instellingen die ouders behandelen hebben bijvoorbeeld niet altijd de risico s voor inwonende kinderen helder op het netvlies, of willen informatie niet verschaffen in verband met privacy van hun cliënten (zie kader 1). Voor het welzijn van kinderen en het voorkómen van mishandeling is het nodig dat organisaties en instellingen, die zich binnen hun eigen specialisatie inspannen voor kinderen en jongeren en hun ouders, daadwerkelijk samenwerken. In plaats van los van elkaar of naast elkaar samen te werken, is het belangrijk dat zij met elkaar ervoor zorgen vroegtijdig de problemen te signaleren en adequate hulp te bieden. Dit betekent dat instellingen hun informatie moeten delen, taken af moeten stemmen, verantwoordelijkheid moeten nemen als dat nodig is en op casusniveau de regierol helder benoemen. De provincie Gelderland heeft om deze redenen in 2007 een werkdocument en protocol opgesteld om de hulpverlening aan en bescherming van kinderen in gezinnen van ouders met psychische problematiek te optimaliseren. Dit Werkdocument Kindermishandeling, getiteld Gelderse Aanpak Kindermishandeling. Afstemming GGZ (Volwassenenzorg) Jeugdzorg beoogt de afstemming en samenwerking tussen de Gelderse GGZ-instellingen, Bureau Jeugdzorg Gelderland, het AMK en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland te verbeteren. Het heeft tot doel het risico van kindermishandeling voor kinderen van ouders met psychiatrische problemen te verminderen en het bewustzijn van dit risico bij GGZ-medewerkers te vergroten. De provincie heeft het Verwey-Jonker Instituut gevraagd het werkdocument en bijbehorend protocol vanaf het begin te evalueren. Daartoe wordt op drie meetmomenten - te weten enkele maanden, een jaar en anderhalf jaar na de inwerkstelling van werkdocument en protocol - nagegaan hoe het is gesteld met de uitwisseling van informatie, en of deze uitwisseling leidt tot een daadwerkelijk betere bescherming van kinderen en een betere preventie van problemen. Dit gebeurt op verschillende manieren: bij elk meetmoment wordt een analyse gemaakt uit het registratiesysteem (kwantitatief) en vindt een verdieping plaats door middel van dossieronderzoek en interviews (kwalitatief). Deze rapportage is de weerslag van de eerste onderzoeksronde (de nulmeting). In het hierna volgende hoofdstuk (hoofdstuk 2) worden eerst de probleemstelling en de opzet van het onderzoek uiteengezet. Hoofdstuk 3 beschrijft de feitelijke uitvoering van de nulmeting. Vervolgens komt in Hoofdstuk 4 de analyse van de gegevens uit de registratiesystemen aan de orde. Deze analyse geeft een eerste inzicht in de uitwisseling tussen de bij het werkdocument betrokken instellingen. In hoofdstuk 5 worden aan de hand van zes concrete casussen en interviews met professionals de eerste ervaringen met het document beschreven. Het rapport wordt afgesloten met een concluderend hoofdstuk (hoofdstuk 6). Omdat dit een eerste deelonderzoek betreft, bevat dit hoofdstuk tevens enkele conclusies ten aanzien van de voortzetting van het onderzoek zelf. 5

6 Kader 1 Risico s voor kinderen met ouders met psychische problematiek Bijna een miljoen kinderen onder de 12 jaar in Nederland groeien op in een gezin waarvan een ouder psychische of verslavingsproblemen heeft (Schoenmaker en Anzion, 2003; Steketee e.a, 2005). Datzelfde geldt voor nog eens een half miljoen jongeren tot 22 jaar. Bij elkaar 1,6 miljoen kinderen en jongeren die te maken kunnen krijgen met fenomenen als plotselinge woedeuitbarstingen van een alcoholverslaafde ouder, het extreme schoonmaakgedrag van een ouder met een dwangstoornis, of met een depressieve ouder die een groot deel van de dag in bed ligt (Steketee e.a., 2006, Cuijpers, 2000). Onderzoek wijst uit dat één op de drie kinderen van ouders met psychische stoornissen zelf vroeg of laat ook ernstige psychische problemen ontwikkelt. Wanneer beide ouders problemen hebben loopt dit aantal zelfs op tot twee op de drie. Daarbij is het ook voor de ouder zonder psychische problemen niet altijd even gemakkelijk om kinderen op te voeden met een partner met psychische problematiek. De hulpverleningscircuits aan kinderen en aan volwassenen met psychische problemen werken tot nu toe tamelijk gescheiden van elkaar. Dit levert problemen op en grotere risico s voor kinderen dan nodig. Door betere signalering van kinderen van ouders met psychiatrische problemen kan de kans op kindermishandeling teruggedrongen worden. Tot nu toe is er nog weinig sprake van samenwerking tussen de Volwassenenzorg van GGZ-instellingen en de Jeugdzorg (Steketee & Goderie, 2003). Onderzoekers hebben geconstateerd dat er door de afdeling volwassenen van de GGZ-instellingen in beperkte mate zaken worden aangemeld bij het AMK of om advies gevraagd wordt aan het Bureau Jeugdzorg (Steketee, e.a., 2007). Ook als kinderen aangemeld zijn bij het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling is het niet vanzelfsprekend dat de betrokken GGZbehandelaar informatie geeft over de ouders, vanwege de vertrouwensrelatie met de cliënt en de Wet op de Privacy (Goderie & Steketee, 2005). 6

7 Verwey- Jonker Instituut 2 Probleemstelling en opzet van het onderzoek 2.1 Inleiding Sinds 2007 werken GGZ-instellingen voor volwassenen en instellingen op het terrein van jeugdzorg en jeugdbescherming in de provincie Gelderland intensiever samen. In mei 2007 is een nieuwe systematiek in werking gesteld waarbij via een protocol en een werkdocument afspraken zijn gemaakt over de onderlinge uitwisseling van informatie tussen enkele instellingen binnen de Volwassenen GGZ enerzijds en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling (AMK), Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland anderzijds. 1 Een verbeterde afstemming tussen deze partijen moet leiden tot preventie van problemen en bescherming van kinderen in gezinnen met ouders met psychische problematiek. 2 De periode mei - oktober 2007 gold als proefperiode. Eind 2007 is het document definitief vastgesteld en ondertekend. Routes Er zijn verschillende manieren waarop de GGZ-instellingen voor volwassenen en het AMK, het bureau Jeugdzorg of de Raad voor de Kinderbescherming met elkaar te maken hebben. Deze verschillende manieren zijn in het werkdocument Kindermishandeling uitgewerkt in termen van mogelijk routes : richtingen voor informatie-uitwisseling. Allereerst kunnen bij GGZ-medewerkers zorgen ontstaan omtrent de veiligheid van de kinderen van cliënten of de opvoedsituatie in het gezin van de cliënt. Dit kan aanleiding zijn om contact op te nemen met het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling of het Bureau Jeugdzorg. Deze route wordt in het Werkdocument aangeduid als Route I. Het gaat om gevallen waarbij het initiatief voor contact ligt bij de GGZ voor volwassenen. Binnen Route I is een drietal scenario s mogelijk. Het kan gaan om zaken waarin een duidelijk vermoeden van kindermishandeling is. In dat geval wordt een melding gedaan bij het AMK. Ten tweede kan het gaan om zaken waarin er zorgen zijn over de ontwikkeling van het kind, en tot slot om zaken waarbij de preventie van problemen voor kinderen die een verhoogd risico lopen voorop staat. In deze gevallen kan de GGZ het AMK bijvoorbeeld vragen om advies of een consult, of kan de GGZ ouders doorverwijzen naar het bureau Jeugdzorg voor preventieve hulp bij de opvoeding. Overigens kan de Volwassenen GGZ cliënten ook intern doorverwijzen voor opvoedingsondersteuning. De jeugd GGZ heeft een aanbod voor ouders met psychische problemen dat zich richt op de preventie van opvoedingsproblemen. De tweede mogelijke hoofdroute in het werkdocument (Route II) is die waarbij het AMK of het BJZ voor een gemeld of in behandeling zijn kind informatie vraagt aan de GGZ-instelling waar de ouder(s) in behandeling is/zijn. Het initiatief voor contact ligt in dit geval dus bij BJZ of het AMK. Ook hier zijn er drie scenario s denkbaar: de ouders geven hun behandelaar toestemming om de informatie te verstrekken, de ouders geven hier geen toestemming voor, en de laatste mogelijkheid is dat vanwege mogelijk gevaar voor het kind de ouder niet om toestemming wordt gevraagd. In dat laatste geval wordt de GGZ-instelling direct benaderd, zonder medeweten van de ouder zelf. Met name dit laatste scenario plaatst de hulpverlener van de GGZ voor een dilemma, gezien de vertrouwensband die hij of zij met de cliënt heeft en de plicht vertrouwelijk met informatie om te gaan Het AMK valt onder het Bureau Jeugdzorg. Voor de helderheid wordt het AMK in de tekst onderscheiden van het Bureau Jeugdzorg. Als over Bureau Jeugdzorg wordt gesproken, wordt gerefereerd aan de afdelingen buiten het AMK. In de bijlage staan de bij het werkdocument betrokken GGZ-instellingen genoemd.

8 Er bestaat geen juridische plicht om informatie te verschaffen of een vermoeden van kindermishandeling te melden (Baeten & Janssen 2002; Bruning, 2006). Het AMK of de Raad voor de Kinderbescherming kan geen melding of informatie afdwingen. Met de huidige bepaling is het aan de professionals met een beroepsgeheim zelf om te bepalen of er voldoende noodzaak is tot melden of informatieverstrekking. Volgens de Wet op de Jeugdzorg, artikel 53, gaat informatieverstrekking vóór geheimhouding indien dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken. 2.2 Probleemstelling De centrale vraag van dit onderzoek is hoe de samenwerking tussen de Volwassenen GGZ enerzijds en het AMK, het Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming anderzijds in de praktijk verloopt, en welke invloed het Werkdocument Kindermishandeling op de samenwerking heeft. In hoeverre wordt samenwerking in de praktijk daadwerkelijk gerealiseerd? Is er sprake van een toename van meldingen bij het AMK of verzoek tot advies of begeleiding bij het Bureau Jeugdzorg? Is er sprake van een toename van informatie-uitwisseling tussen het AMK, het BJZ en de GGZinstellingen? En in hoeverre is de informatie-uitwisseling met de Raad voor de Kinderbescherming verbeterd? Tevens zal nagegaan worden of er sprake is van een toename van bewustwording van de GGZ-medewerkers van de risico s voor de kinderen. In hoeverre is er sprake van een toename aan (doorverwijzing naar) preventieactiviteiten? De probleemstelling kan worden vertaald in de volgende onderzoeksvragen. 1. In hoeverre is er na de start van de inwerkingstelling van het werkdocument Kindermishandeling sprake van (betere) uitwisseling van gegevens tussen Gelderse instellingen die ouders met psychische problematiek behandelen enerzijds en het AMK, Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming anderzijds? 2. Hoe effectief is de uitwisseling van informatie na de start van de inwerkingstelling van het werkdocument? Wat gebeurt er concreet nadat contact is gelegd? Welke knelpunten ondervinden medewerkers van instellingen en wat werkt goed? Voordat de onderzoeksvragen beantwoord kunnen worden, moet een methodische vraag worden beantwoord. Deze luidt: Hoe kan de opbrengst van het werkdocument Kindermishandeling het beste worden geëvalueerd? Welke mogelijke succesindicatoren zijn er te benoemen? Deze vraag wordt in de volgende paragrafen beantwoord. Daarin worden de onderzoeksmethoden en het plan van aanpak toegelicht. 2.3 Methoden van onderzoek Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zal op drie meetmomenten worden nagegaan hoe het is gesteld met de samenwerking tussen genoemde instellingen en of de uitwisseling van gegevens daadwerkelijk leidt tot een betere bescherming van kinderen en een betere preventie van problemen. De eerste meting is gehouden in september/oktober 2007, enkele maanden na de inwerkingstelling van het werkdocument en het protocol. Het betreft een zogenoemde nulmeting. De tweede en derde meting zullen een jaar en anderhalf jaar na de inwerkingtreding van het werkdocument worden uitgevoerd. Door drie meetmomenten te kiezen is het mogelijk progressie in 8

9 de tijd vast te stellen. Bij de tweede en derde meting kan in feite pas de vraag worden beantwoord in hoeverre het werkdocument tot meer en een betere samenwerking en uitwisseling leidt. Bij de drie metingen worden zowel kwantitatieve als kwalitatieve data verzameld: Kwantitatief: analyses van registratiesystemen van de AMK, het BJZ en de Jeugd en of Volwassenen GGZ Kwalitatief: casusonderzoek naar de samenwerking: 6 casussen per meting, in totaal 18 casussen via: dossieronderzoek (bij AMK en BJZ) en telefonische interviews met de bij de casussen betrokken medewerkers van het AMK cq Bureau Jeugdzorg, de Volwassenen GGZ en de Raad voor de Kinderbescherming De interviews dienen niet alleen voor een verdieping van de onderzochte casussen, maar worden ook benut om in bredere zin na te gaan hoe de samenwerking verloopt en welke knelpunten zich eventueel hebben voorgedaan bij de uitvoering van het protocol. 2.4 Onderzoeksaanpak Om te achterhalen of het werkdocument leidt tot meer en een betere uitwisseling volgens de genoemde routes in het werkdocument, is een aantal succes indicatoren vastgesteld dat hierin inzicht kan geven. Kwantitatieve succesindicatoren Of het werkdocument in kwantitatieve zin een succes is, zal worden afgeleid uit vergelijkingen van het aantal en relatieve aantal uitwisselingen tussen de betrokken GGZ-instellingen en het AMK en het Bureau Jeugdzorg op drie meetmomenten. De hierbij gekozen indicatoren zijn gerelateerd aan de eerder genoemde routes uit het werkdocument. Er is ook een indicator opgenomen die geen betrekking heeft op uitwisseling tussen instellingen, maar wel inzicht verschaft in grotere bewustwording bij de GGZ van risico s: interne verwijzing van ouders naar Jeugd-GGZ voor steun bij de opvoeding. 9

10 Figuur 1 Operationalisering kwantitatieve succesindicatoren Indicator Operationalisering Aantal meldingen bij AMK Aantal (en aandeel op door de Volwassenen GGZ totaal aantal meldingen bij AMK) neemt toe bij opeenvolgende metingen Aantal verwijzingen door Aantal neemt toe bij Volwassenen GGZ naar BJZ opeenvolgende metingen voor begeleiding ouders of ondersteuning Aantal verwijzingen door Aantal neemt toe bij Volwassenen GGZ naar opeenvolgende metingen Jeugd GGZ voor begeleiding ouders of ondersteuning Aantal vragen om Aantal (en aandeel op advies/consult3 door totaal aantal adviezen/consulten) neemt Volwassenen GGZ aan AMK toe bij opeenvolgende metingen Aantal verzoeken om Aantal neemt toe bij informatie van het AMK aan opeenvolgende metingen de GGZ, afdeling volwassen (uitgesplitst naar verzoeken met en zonder toestemming ouders en buiten medeweten ouders om) Route Route I Route I Route I Intern GGZ.Wijst op meer bewustwording bij de Volwassenen GGZ Route I Route II Bron Registratie AMK Registratie BJZ Registratie Volwassenen GGZ instellingen Registratie AMK Registratie AMK Overleg met de opdrachtgever, de provincie Gelderland, en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling, wees uit dat de meeste kwantitatieve data konden worden ontleend aan het registratiesysteem van het AMK (figuur 1). Om reeds bij de nulmeting enige uitspraken te kunnen doen over toename in het aantal uitwisselingen als gevolg van het opstellen van het werkdocument (kort na de inwerkingtreding), is teruggekeken naar het jaar voorafgaand aan de meting. Het aantal uitwisselingen in de periode maart t/m augustus 2007 wordt vergeleken met het aantal uitwisselingen in de periode maart t/m augustus Kwalitatieve succesindicatoren Het dossieronderzoek en de interviews geven inzicht in kwalitatieve indicatoren waaraan de opbrengst van het werkdocument kan worden afgemeten. In onderstaand schema staat weergegeven welke indicatoren voor succes centraal staan en hoe deze zijn geoperationaliseerd. De kwaliteit van de samenwerking wordt op de drie meetmomenten vergeleken. Als deze goed is en in de loop van de tijd verbetert, is sprake van een positieve opbrengst van het werkdocument. 3 Vragen om advies zijn eenmalige informatieverzoeken, consulten zijn informatie-uitwisselingen waarbij sprake is van meer 10 dan 1 contact met de vrager.

11 Figuur 2 Operationalisering kwalitatieve succesindicatoren Indicator Operationalisering Bron Betere signalering en preventie van risico s Betere informatie uitwisseling Kwaliteit van de informatie Tijdstermijn (snel contact?) Beter afstemming zorgaanbod Bekendheid met en toepasselijkheid van het werkdocument Meer bewustwording GGZmedewerkers van de mogelijke risico s voor kinderen van cliënten Wat heeft de melding, doorverwijzing of vraag om advies concreet opgeleverd aan hulpverlening aan en verbetering van de situatie van ouders en kinderen, en wat draagt het werkdocument hieraan bij? Krijgen betrokken partijen gemakkelijk toegang tot informatie van de ander, wordt de juiste informatie geleverd en snel genoeg? Wat vinden betrokkenen van de kwaliteit van de geleverde informatie? Wat draagt het werkdocument hieraan bij? Hoe goed is het zorgaanbod van verschillende partijen in de betrokken gezinnen afgestemd? Wat draagt het werkdocument hieraan bij? Hoe bekend is het werkdocument en zijn de daarin vastgelegde protocollen? Hoe goed sluit het aan bij de praktijk, bij wensen/behoeften van de betrokken instellingen? Signalen dat GGZ eerder meldt of doorverwijst naar preventieve ondersteuningstrajecten van ouders. Wat draagt het werkdocument hieraan bij? Casussen Algemeen oordeel over bijdrage werkdocument uit interviews Casussen Algemeen oordeel over bijdrage werkdocument uit interviews Casussen Algemeen oordeel over bijdrage werkdocument uit interviews Algemeen oordeel over bijdrage werkdocument uit interviews Casussen Oordelen over bijdrage werkdocument uit interviews Selectie van casussen Per meting worden zes casussen geselecteerd die model staan voor de samenwerking tussen de verschillende instellingen die zijn betrokken bij het werkdocument. Voor elke casus wordt het dossier bestudeerd en worden interviews gehouden met bij de casussen betrokken medewerkers. Het dossieronderzoek wordt uitgevoerd bij het AMK (5 casussen) en het Bureau Jeugdzorg (1 casus). 4 Ten behoeve van de interviews is een leidraad ontwikkeld. De interviews worden telefonisch afgenomen en duren ongeveer een half uur. Voor de selectie van de casussen zal worden aangesloten bij de twee routes zoals onderscheiden in het werkdocument Kindermishandeling van de provincie. De verdeling is daarbij als volgt: Route I casussen waarbij de Volwassenen GGZ kinderen van cliënten meldt bij het AMK 1 casus waarbij de Volwassenen GGZ cliënten doorverwijst naar het Bureau Jeugdzorg voor ondersteuning bij de opvoeding 4 De meeste gevallen in de routebeschrijvingen in het werkdocument hebben betrekking op de uitwisseling tussen het AMK 11 enerzijds en de volwassenen-ggz anderzijds. Dit is de reden dat de nadruk bij de evaluatie heeft gelegen op uitwisselingen met het AMK

12 Route II 1 casus waarbij het AMK de Volwassenen GGZ om informatie vraagt over cliënten van wie de kinderen zijn gemeld bij het AMK met toestemming van ouders 1 casus waarbij het AMK de Volwassenen GGZ om informatie vraagt over cliënten van wie de kinderen zijn gemeld bij het AMK zonder toestemming van ouders 1 casus waarbij het AMK de Volwassenen GGZ om informatie vraagt over cliënten van wie de kinderen zijn gemeld bij het AMK buiten medeweten van de ouders Alle casussen behalve de laatste casus van route I worden geselecteerd uit het bestand van het AMK. Als extra selectiecriteria gelden daarbij steeds: kies de laatste (afgesloten) casussen die aan de selectie voldoen; in 1 à 2 cases dient sprake te zijn van een beschermingsmaatregel door de Raad voor de Kinderbescherming. De eerste voorwaarde heeft te maken met het voorkómen van selectiviteit. Door de laatste (afgesloten) casussen in de tijd te betrekken, wordt een selectiecriterium toegepast dat garandeert dat er geen selectie op grond van andere criteria wordt toegepast. De tweede voorwaarde is van belang omdat de Raad voor de Kinderbescherming een belangrijke partij in het convenant is. Het is belangrijk dat ook informatie over de samenwerking met deze instelling in het kader van het Werkdocument naar voren komt uit het onderzoek. 12

13 Verwey- Jonker Instituut 3 Uitvoering van de nulmeting Bij de uitvoering van de nulmeting bleek de onderzoeksopzet op onderdelen niet te kunnen worden uitgevoerd zoals bedoeld. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de problemen die zich voordeden bij de uitvoering van de nulmeting. De reden om hier een apart hoofdstuk aan te wijden, is dat de problemen betekenis hebben voor de invulling van de vervolgmetingen. Allereerst komen de knelpunten die zich voordeden bij de verzameling van de kwantitatieve data aan de orde, vervolgens de selectie van de casussen. 3.1 Verzameling kwantitatieve data In de opzet van het onderzoek was voorzien dat de meeste kwantitatieve data zouden worden verzameld bij het AMK (zie figuur 1, hoofdstuk 2). Begin augustus 2007 werd met de contactpersoon van het AMK een gesprek gevoerd waarin afspraken werden gemaakt over de data die het AMK zou aanleveren. Tijdens het gesprek werd duidelijk dat niet alle data beschikbaar waren (zie figuur 3). Meldingen door de GGZ of vragen om advies of consulten konden zonder problemen aan het registratiesysteem worden ontleend. Vragen om informatie vanuit het AMK bij de GGZ werden niet standaard geregistreerd. Om kwantitatieve informatie te genereren over route II werden daarom twee extra vragen toegevoegd aan het systeem per 2 augustus 2007: Is er om informatie gevraagd bij de Volwassenen GGZ? Is dat gebeurd met of zonder medeweten van ouders of buiten de ouders om? De kwantitatieve informatie over route II kon dus niet worden vergeleken met een jaar eerder en was bij de nulmeting alleen beschikbaar voor de maand augustus De kwantitatieve data zijn aangeleverd aan de onderzoekers in oktober Figuur 3 Beschikbaarheid kwantitatieve data bij nulmeting Indicator Bron Beschikbaarheid Aantal meldingen bij AMK door de Volwassenen GGZ Registratie AMK Ja, ook als aandeel van totaal aantal meldingen Aantal verwijzingen door Volwassenen GGZ naar Registratie BJZ Nee BJZ voor begeleiding ouders of ondersteuning Aantal verwijzingen door Volwassenen GGZ naar Registratie Nee Jeugd GGZ voor begeleiding ouders of ondersteuning Volwassenen GGZ instellingen Aantal vragen om advies/consult door Volwassenen GGZ aan AMK Registratie AMK Ja, ook als aandeel van totaal aantal adviezen/consulten Aantal verzoeken om informatie van AMK aan de GGZ, afdeling volwassen (uitgesplitst naar verzoeken met en zonder toestemming ouders en buiten medeweten ouders om) Registratie AMK Vanaf augustus 2007 toegevoegd aan het registratiesysteem 13

14 Bij het Bureau Jeugdzorg en alle bij het werkdocument betrokken instellingen voor Volwassenen GGZ werd door de onderzoekers nagegaan of de gevraagde gegevens beschikbaar waren. Dit bleek bij geen van de instellingen het geval. 3.2 Verzameling kwalitatieve data De selectie van casussen was in handen van het AMK (en het Bureau Jeugdzorg, in 1 geval). De selectie leverde nogal wat problemen op. Met name het selecteren van casussen die route II vertegenwoordigden was moeizaam, omdat deze niet op grond van voorhanden zijnde informatie uit het registratiesysteem konden worden gehaald. Pas bij de uitvoering van het dossieronderzoek ter plaatse werd duidelijk dat een aantal casussen niet aan de voorwaarden voldeed en dat nieuwe casussen moesten worden geselecteerd. Het niet rechtstreeks beschikbaar zijn van informatie voor de selectie van casussen voor route II in combinatie met hoge werkdruk bij het AMK maakte dat de selectie van aanvullende casussen veel tijd in beslag nam. Het lukte het AMK uiteindelijk niet drie casussen te vinden die de verschillende varianten binnen route II vertegenwoordigden. In de uiteindelijke selectie werd het criterium al dan niet toestemming van de cliënt dan ook noodgedwongen losgelaten. In één geselecteerde case voor route I bleek de Volwassenen GGZ instelling die meldde niet de ouders van de kinderen maar de oudste (uitwonende) broer in behandeling te hebben. Daardoor kon in die case weinig worden opgetekend over uitwisseling tussen de Volwassenen GGZ en het AMK. De onderzoekers bemerkten voorts dat het selectiecriterium de laatste (afgesloten) casussen niet is toegepast. Niet alle casussen waren afgesloten. Intern is door het AMK aan medewerkers in de organisatie gevraagd geschikte casussen aan te leveren. De communicatie naar de hulpverleners is vermoedelijk niet duidelijk of niet juist geweest: tenminste één van de respondenten in de interviews gaf aan de opdracht te hebben gekregen casussen aan te leveren waarbij sprake was van slechte samenwerking met de GGZ. De uiteindelijke selectie van casussen tijdens de nulmeting kende nog twee beperkingen. Ten eerste bleek bij drie casussen steeds dezelfde medewerker van het AMK betrokken. Deze had weliswaar verschillende ervaringen bij verschillende casussen, maar het leverde minder individuele verhalen op over de algemene werking van het werkdocument dan voorzien. Ten tweede waren bij de casussen medewerkers van slechts drie verschillende GGZ-instellingen betrokken: GGNet, De Gelderse Roos en Forum GGZ Nijmegen. Er is dus geen informatie beschikbaar over alle bij het werkdocument betrokken instellingen. In twee casussen was een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming betrokken; die is geïnterviewd. Tot slot is relevant te vermelden dat het onderzoek soms werd bemoeilijkt doordat binnen de GGZ-instellingen niet direct duidelijk was wie kon worden gebeld door de onderzoekers voor een interview over geselecteerde casussen. Instellingen wilden medewerkers graag zelf informeren dat zij voor een interview zouden worden benaderd, en dit leverde soms vertraging op. 14

15 Verwey- Jonker Instituut 4 De opbrengst van het werkdocument in cijfers In oktober 2007 werden de cijfermatige data aangeleverd voor de nulmeting. Zoals in hoofdstuk 3 beschreven, kon alleen het AMK de voor de meting benodigde gegevens leveren. Bij de andere instellingen was geen registratie van de gevraagde gegevens voorhanden. Route I: meer meldingen en adviezen In de onderstaande tabel zijn de gegevens van het AMK voor route I weergegeven, de route waarbij door Volwassenen GGZ is gemeld bij het AMK of advies is ingewonnen. Zoals toegelicht in hoofdstuk 2 wordt de opbrengst van het werkdocument succesvol geacht als bij opeenvolgende metingen meer meldingen vanuit de GGZ en meer vragen om advies en consulten vanuit de GGZ bij het AMK zijn binnengekomen. Voor de nulmeting is de situatie in maart t/m augustus 2007 vergeleken met die in maart t/m augustus Tabel 1 Toename aantal meldingen, vragen om advies en consult door de Volwassenen GGZ aan het AMK maart t/m aug 2006 maart t/m aug 2007 Meldingen aantal door volw. GGZ 8 14 totaal meldingen % door volw. GGZ 1,2 1,9 Adviezen aantal door volw. GGZ 6 16 totaal adviezen % door volw. GGZ 0,5 1,1 Consulten aantal door volw. GGZ 3 4 totaal consulten % door volw. GGZ 1,0 1,1 Bron: AMK Gelderland, bewerking Verwey-Jonker Instituut Uit de tabel is af te lezen dat in de periode waarin het werkdocument is ingegaan méér is gemeld door de Volwassenen GGZ, zowel in absolute als relatieve zin. Het aantal is bijna verdubbeld. De groei was groter dan die van het totaal aantal meldingen bij het AMK: de GGZ-meldingen maakten in 2007 bijna 2 procent van het totaal aantal meldingen uit, tegen ruim 1 procent in Dit duidt op een grotere bewustwording bij de Volwassenen GGZ van de risico s die het opgroeien met een psychiatrische ouder oplevert voor de kinderen, of op zijn minst een grotere bereidheid om te melden. Ook het aantal adviezen, gevraagd door de Volwassenen GGZ aan het AMK, is toegenomen. Het is meer dan verdubbeld, zowel in relatieve als absolute zin. Het aantal consulten is te klein om betrouwbare uitspraken te doen over verschillen. 15 Route II: geen gegevens Bij levering van de gegevens bleken, anders dan verwacht, uitsluitend data beschikbaar over Route I. Om route II in kaart te brengen waren vanaf augustus twee extra variabelen in het registratiesysteem ingevoerd (zie hoofdstuk 3), maar er bleek nog niets in te zijn ingevuld. Dit kan te wijten zijn aan de korte periode sinds de invoering, waardoor er domweg nog geen gevallen zijn

16 16 geweest die aan de eisen voldeden. Er lijkt echter meer aan de hand. Een andere verklaring lijkt echter dat invulling althans volgens de contactpersoon bij het AMK niet verplicht is en dat medewerkers het met het invullen daarom niet zo nauw nemen. Voor de volgende metingen is het van belang hier goed inzicht in te krijgen. Voor het kunnen evalueren van het werkdocument is van belang dat medewerkers de informatie wél registreren.

17 Verwey- Jonker Instituut 5 Casusonderzoek: de eerste ervaringen met het werkdocument 5.1 Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de samenwerking tussen de instellingen en de rol die het werkdocument daarbij speelt. De tekst is gebaseerd op dossieronderzoek bij het AMK en 13 interviews met bij de casussen betrokken medewerkers. Het gaat daarbij om zes medewerkers van de GGZ: twee zij er werkzaam bij Forum GGZ Nijmegen, een bij GGNet en drie bij de Gelderse Roos. Met het AMK zijn vijf interviews gehouden. Het gaat hier om drie verschillende medewerkers: door de wijze van casusselectie 5 is toevallig drie keer dezelfde AMK medewerker betrokken, en deze is voor drie casussen geïnterviewd. Daarnaast zijn een medewerker van Bureau Jeugdzorg en een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming geïnterviewd. In de interviews is steeds zowel over de concrete casussen als in het algemeen over de samenwerking en de opbrengst van het werkdocument gesproken. Dit hoofdstuk is als volgt opgezet. In paragraaf 5.2 worden eerst zes casusbeschrijvingen gepresenteerd. Dan volgt paragraaf 5.3 waarin de samenwerking tussen de verschillende instellingen en de opbrengst van het werkdocument centraal staan. De conclusies uit de beide paragrafen worden samen met de conclusies uit het voorgaande hoofdstuk gepresenteerd in hoofdstuk Zes casussen Er zijn door het AMK en het Bureau Jeugdzorg samen zes casussen geselecteerd. De casussen vertegenwoordigen de beide routes zoals beschreven in hoofdstuk 2. De eerste drie casussen zijn zogenaamde route I- zaken: de GGZ meldt een kind aan bij het AMK of verwijst door naar Bureau Jeugdzorg voor ondersteuning bij de opvoeding. Bij deze zaken zou volgens de onderzoeksopzet ten minste een maal de Raad voor de Kinderbescherming betrokken moeten zijn. Gaande het onderzoek blijkt dat de Raad in twee van de drie casussen betrokken is. De laatste drie casussen zijn route IIzaken: een melding komt via derden binnen bij het AMK een het AMK zoekt contact met de GGZ voor meer informatie. Casus A Route 1: Melding door GGZ aan AMK 1. Achtergrond In deze casus gaat het om een baby, een peuter en twee kinderen in de basisschoolleeftijd. De moeder van de kinderen heeft psychiatrische problemen. Zij is in haar jeugd misbruikt, en mogelijk is er sprake van een persoonlijkheidstoornis. Ze heeft in het verleden diverse therapieën gevolgd bij een particuliere therapeute, en is bekend bij een psychiater van het Rijnstate vanwege een postnatale depressie. In periodes vertoont de moeder randpsychotisch gedrag. Zij is dan zeer prikkelbaar, voortdurend angstig en opgewonden en erg gefixeerd op mogelijk seksueel misbruik van haar kinderen. Moeder voelt zich daarin alleen staan, zij vindt geen gehoor in haar omgeving. Vader is praktisch en nuchter en gaat niet met moeder mee. Er ontstaan dan heftige ruzies tussen vader en moeder. Enkele maanden voor de melding is het gezin verwezen naar de ambulante sociaalpsy Zie hiervoor hoofdstuk 3

18 chiatrische zorg van GGNet, met name voor praktische ondersteuning in het gezin. Moeder wil echter geen medicatie aangepraat krijgen en weigert intensieve psychiatrische thuishulp. De vier kinderen worden door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige van de Gelderse Roos aangemeld bij het AMK. Concrete aanleiding voor de melding is een geweldsuitbarsting waarbij moeder haar man is aangevlogen en spullen naar hem heeft gegooid. Vader heeft daarop bij de huisarts aangegeven dat het zo niet langer kan, waarna de huisarts de Gelderse Roos heeft gevraagd een waarneming te doen. In het gesprek met de Gelderse Roos blijft moeder intensieve psychiatrische thuishulp weigeren. Moeder wil niet opgenomen worden en de hulpverlener heeft geen gegronde reden om haar tegen haar wil op te nemen. De hulpverlener zet haar wel onder druk haar medicatie te nemen. Als reden voor de melding geeft de hulpverlener aan dat hij zich zorgen maakt over de kinderen: in hoeverre hebben zij last van de problematiek van hun moeder, en zijn zij getuige van de ruzies tussen de ouders? Welk effect hebben de problemen op de lange termijn voor de kinderen? Er is geen vermoeden van fysieke mishandeling of ernstige verwaarlozing van de kinderen Samenwerking/uitwisseling tussen Volwassenen GGZ en AMK Na de melding door de Gelderse Roos heeft de medewerker van het AMK voldoende informatie van de GGZ om het onderzoek te starten. Zij spreekt met de hulpverlener van de Gelderse Roos af binnenkort haar bevindingen terug te koppelen. Het gezin blijkt niet bekend te zijn bij BJZ of de Raad. Desgevraagd geven de huisarts en het consultatiebureau aan de zorgen en problemen te herkennen. Moeders gedrag is erg wisselend, het netwerk van het gezin is klein en moeder is wantrouwend naar de hulpverlening. De school geeft aan dat bepaalde zaken moeilijk te bespreken zijn met de ouders, dat de kinderen soms wat geïsoleerd lijken en geregeld te laat komen. Er zijn wel zorgen over of moeder de opvoeding aankan, maar van mishandeling of verwaarlozing is volgens de partijen geen sprake. Er blijkt een maatschappelijk werkster bij het gezin betrokken te zijn geweest. Zij is eenmaal op bezoek geweest en daarna hield moeder het contact af. In het gezin is wel huishoudelijke hulp aanwezig via de Thuiszorg. Als de medewerker van het AMK naar moeder belt om een afspraak te maken voor een huisbezoek, blijkt zij niet op de hoogte te zijn van de melding bij het AMK. Moeder is erg over haar toeren: zij had begrepen dat er alleen gemeld zou worden als zij niet mee zou werken. De medewerker laat moeder haar verhaal doen en als zij wat gekalmeerd is maken zij een afspraak voor een huisbezoek twee dagen later. Moeder voelt zich niet gehoord en is erg geëmotioneerd, zij geeft toe dat zij niet met spullen naar vader had mogen gooien maar zij hebben het verder goed samen en zijn goed voor de kinderen. Zij wordt nu als dader afgeschilderd, terwijl zij zelf slachtoffer is van seksueel geweld. Vader is gelaten. Volgens beide ouders gaat het doorgaans om verbaal geweld en gaat het nu vrij goed. Omdat moeder nu medicijnen slikt gaat het beter. Intensieve psychiatrische thuiszorg (IPT) vinden beiden niet nodig, het gaat prima met de huishoudelijke hulp die er al is. Wat de ouders betreft is er echt geen reden om het AMK in te zetten. Enkele dagen na het huisbezoek koppelt de medewerker van het AMK volgens afspraak alles terug naar de SPV-er van de Gelderse Roos. Beide hulpverleners overleggen over de te nemen vervolgstappen. De SPV-er van de Gelderse Roos wil de Intensieve Psychiatrische Thuiszorg toch door laten gaan. De medewerker van het AMK vraagt naar mogelijkheden om meer gebruik te maken van de kracht van vader en hem gericht te ondersteunen. Deze mogelijkheden zouden er zijn binnen de GGZ. Een kleine tien dagen na dit gesprek belt de medewerker van het AMK met deze bevinding op naar moeder. Deze zegt echt geen IPT te willen en dat de SPV-er van de Gelders Roos het daar mee eens is. Dit levert onduidelijkheid op. De medewerker van het AMK vraagt om opheldering bij de SPV-er. Hij geeft aan dat moeder echt geen IPT wilde; deze had al gestart kunnen worden. Hij wil het daarbij laten want de kinderen worden niet acuut bedreigd. Hij heeft afgesproken met vader dat deze belt zodra het weer minder goed gaat met moeder.

19 De medewerker van het AMK gaat nogmaals op huisbezoek en moeder is er dan duidelijk beter aan toe. Ze slikt haar medicijnen en de communicatie tussen de beide partners verloopt beter. De situatie lijkt stabiel. Er blijkt toch nog kort IPT in het gezin aanwezig te zijn geweest, maar deze is weer afgebouwd. De periodes waar moeder door heen gaat lijken getriggerd te worden door hormonale schommelingen (zwangerschappen). De veiligheid van de kinderen lijkt niet in het geding te zijn. Er zijn met diverse partijen afspraken gemaakt over signalering. De medewerker koppelt haar bevindingen terug naar de betrokken partijen waaronder de Gelderse Roos. Het dossier wordt gesloten. Zoals standaard gebruikelijk is, volgt na enige tijd een rappel aan betrokkenen om te verifiëren of de situatie nog steeds stabiel is Opbrengst werkdocument Volgens de medewerker van het AMK, een vertrouwensarts, is het soms lastig om uit te vinden wie je binnen de GGZ-instelling moet hebben. Dat is niet het geval als de GGZ de melder is. De samenwerking ging makkelijk. Omgekeerd (dwz als het AMK iets van de GGZ wil) is het moeilijk, dit niet. Zij melden aan, zij hebben zorgen. Ze geven de info dan makkelijk. We delen dezelfde zorgen. De samenwerking verliep volgens de medewerker prima. Ze vraagt zich achteraf wel af of haar bemoeienis nu echt nodig is geweest: In dit geval dacht ik bijna: heb je niet te snel gemeld? Ik denk dat de GGZ het zelf op had kunnen lossen. Soms willen ze door melding bij ons wat meer druk op een gezin leggen. Soms moet je een beetje trekken bij de melder: wat bedoel je nu precies? Ik wil niet dat ze het als een pakketje neerleggen bij mij, die neiging kan bestaan. We kunnen het alleen oplossen door samen te werken. Maar goed, in begin zag het er ernstiger uit dan later bleek. Moeder was ernstig van slag in die periode, was slecht aanspreekbaar. Het was niet de eerste keer dat ze zo was en ze weigerde interventies. De SPV-er van de Gelderse Roos vindt de melding echter terecht, ook achteraf gezien. Hij denkt dat het voor het gezin belangrijk is geweest: Ik denk dat het voor de cliënt en partner erg heeft gewerkt. Wij tonen dat wij ons ernstige zorgen maken. Dit was geen bemoeienis nou ja dat is het natuurlijk wel- dit is oprechte zorg. Bemoeienis van het AMK bevorderde dat ze hulp accepteerde. In eerste instantie weigert moeder IPT. Dat de SPV-er ermee akkoord gaat dat er geen IPT nodig is, zoals de AMK-arts van de moeder begrijpt, is een misverstand: Ik dacht: ik leg het in de week. Het heeft wat tijd gekost maar uiteindelijk heeft moeder toch IPT geaccepteerd. Zij raakte langzaam aan overtuigd dat het niet bedoeld was om haar te controleren maar dat het iets kon betekenen voor haar en haar gezin. Het gesprek met het AMK heeft daar zeker aan bijgedragen. Het drong door dat mensen zich ernstige zorgen maakten. De SPV-er van de Gelderse Roos denkt niet dat hij er ook wel zonder de bemoeienis van het AMK uit had kunnen komen: Nee ik denk het niet. Het AMK heeft ook gekeken naar de schoolsituatie. Daar maakten wij ons zorgen om maar we hadden er geen zicht op. Als er nu bemoeienis was geweest door bijvoorbeeld Jeugdzorg, dan was het misschien niet nodig geweest. Maar dat was niet zo, er was geen hulpverlening in het gezin. Manieren om herhaling te voorkomen, die ik haar probeerde aan te leren werkten niet. Als resultaat van de melding bij het AMK heeft de Gelderse Roos meer zicht gekregen op het netwerk rond het gezin en de situatie van de kinderen. In hoeverre heeft het werkdocument in deze casus aan de samenwerking en informatieuitwisseling bijgedragen? Volgens de vertrouwensarts liep het wel en was dat zonder Werkdocument hetzelfde gegaan. Het kwam zo van hen uit. Als het niet gelopen had, dan had ik het werkdocument er wel bijgehaald. Voor de GGZ medewerker is het Werkdocument wel belangrijk geweest in deze casus. Hij heeft de inhoud van het document echter niet helemaal goed begrepen en denkt dat afspraak met name geldt als er sprake is van huiselijk geweld. Voor deze hulpverlener is het incident waarbij moeder vader slaat de concrete aanleiding om te melden: Tussen de ouders vonden handtastelijkheden plaats en jonge kinderen waren hier van getuige. Sowieso vindt hij het hebben van een ouder met een psychiatrische stoornis al belastend. Maar dit is geen reden om een gezin te melden. Wordt er geslagen dan wordt er een grens overschreden. Hij had eerder wel zorgen: Wel in die zin dat de cliënt heel kwetsbaar is, zij was in een psychotische periode, had net een baby tje gekregen. Ik had wel zorgen of ze het wel aan kon. Volgens de SPV-er was het

20 echter aan de man en aan de thuiszorg om het te melden als het niet goed ging. De SPV-er van de Gelderse Roos denkt niet dat de opbrengst voor kinderen door het werkdocument anders is: Ik wist er wel wat van. Ik was wel bij het AMK uitgekomen zonder dat werkdocument of anders had ik een melding gedaan bij de Raad. Misschien was het wat omslachtiger gegaan voordat ik bij de juiste partij beland was, maar ik was er wel gekomen. Waar kun je het beste heen bellen, dat is een probleem. Dat als je iemand belt dat je dan niet van het kastje naar de muur gestuurd wordt, dat is wel een opbrengst. De opbrengst van het werkdocument ziet de SPV-er vooral in betere samenwerking: Als je over en weer weet dat het een speerpunt is dan hoef je ook niks uit te leggen. Het werd snel opgepakt. De lijnen zijn nu korter zijn en daardoor is het makkelijker hen in te seinen. Ik had ook Jeugdzorg gebeld, maar deze zeiden: hebben zij (de ouders) een vraag?. Casus B Route 1: Melding door GGZ aan AMK Bijzonderheid: betrokkenheid van Raad voor de Kinderbescherming 1. Achtergrond Bij het AMK komt in juli 2007 een melding binnen van GGNET, dat hulp verleent aan de oudste zoon van een gezin. In dit gezin is sprake van vijf kinderen, de oudste twee wonen niet meer thuis. Over de drie jongere kinderen van 3, 13 en 17 jaar zijn ernstige zorgen. Vader is alcoholist en moeder is zeer zwak begaafd en een dwangmatig verzamelaarster van rommelmarktspullen. Er is sprake van vervuiling van het huis en verwaarlozing van de kinderen. De directe aanleiding voor de melding aan het AMK is het feit dat vader een neef in huis heeft gehaald die bekend staat om eerdere veroordelingen voor seksueel misbruik. Hij maakt seksuele toespelingen naar de kinderen en naar moeder. Moeder wil de neef niet in huis, maar vader ziet geen problemen. De oudste zoon maakt zich zorgen. Deze gebeurtenis is de druppel, want er is al langer sprake van problematiek binnen het gezin. Het gezin is al langer bekend bij verschillende hulpverleningsinstanties, waaronder BJZ en MEE. De dochter van 17 jaar is bekend bij BJZ en GGNET sinds 2002, in 2003 heeft zij een training Sociale Vaardigheden gevolgd. In 2006 meldt zij zich zelf bij BJZ met het verzoek haar te ondersteunen in een traject naar zelfstandigheid. Over het jongste kind van drie jaar zijn zorgen vanuit het consultatiebureau; zij heeft een slecht gebit, geen contact met leeftijdgenoten en ze vertoont onrustig gedrag. Het consultatiebureau wordt niet toegelaten tot de thuissituatie. In 2005 is er via BJZ en MEE getracht hulp op te starten. De ouders houden dit dan af en geven aan geen hulpvraag te hebben. De kinderen zijn loyaal en geven ook aan geen behoefte te hebben aan hulp. Als gevolg hiervan en het feit dat er geen hulpverleners binnenkomen, komt er weinig van de grond. De GGD wordt gewaarschuwd over vervuiling door MEE en BJZ, maar deze melding krijgt geen vervolg waardoor de zaak ook bij de GGD wordt afgesloten. De ouders bewonen een koopwoning, waardoor uitzetten uit de woning niet als pressiemiddel kan worden ingezet. 2. Samenwerking/uitwisseling tussen Volwassenen GGZ en AMK Na de melding praat de medewerker van het AMK met alle betrokkenen. Moeder is op eigen initiatief met haar kinderen naar kennissen vertrokken. Omdat de neef na een paar dagen vanzelf weer verdwenen is, vervalt de acute aanleiding voor de melding. Vanwege de signalen van de eerdere zorgen onderzoekt het AMK de situatie van de thuiswonende kinderen. Door de verzamelwoede en kooplust van moeder is in huis een onleefbare situatie ontstaan. Het AMK spreekt vervolgens met vader af dat de drie jongste kinderen pas weer thuis mogen komen wanneer het huis schoon is. De GGD moet controleren of het huis schoon genoeg is. Aan BJZ wordt gevraagd een indicatie af te geven voor hulp aan de drie nog thuiswonende kinderen. Het AMK adviseert verplichte hulpverlening waarbij nauw wordt samengewerkt met MEE en de GGD. Het AMK heeft onvoldoende vertrouwen in het vrijwillige kader en vindt dat bij onvoldoende resultaat zal moeten worden toegewerkt naar een uithuisplaatsing van de kinderen. De hulpverlening richt zich op de 20

21 twee jongste kinderen, aangezien de oudste heeft aangegeven (met hulp) zelfstandig te willen gaan wonen. Eind juli wordt er een Raadsmelding gedaan. Na de melding doet de Raad onderzoek naar een mogelijke uithuisplaatsing van de kinderen. De referenten, waaronder MEE en de ouders worden hierbij opnieuw benaderd. De Raad besluit dat de jongste twee kinderen onder toezicht gesteld worden. Ze worden niet uit huis geplaatst, omdat op korte termijn intensieve pedagogische gezinshulp zal starten. Daarnaast is het huis netjes en zijn de ouders coöperatief. Mocht gezinshulp niet slagen, dan volgt alsnog uithuisplaatsing. Hierin staat de Raad achter het advies van het AMK. 3. Opbrengst werkdocument In deze casus is na de melding weinig tot geen contact meer geweest tussen het AMK en GGNet. Dit komt omdat de betrokken GGZ instelling niet de ouders, maar de oudste zoon als cliënt heeft. Wanneer de ouders onder behandeling staan, is het vanuit het AMK belangrijk om te weten hoe die behandeling verloopt. Dat was hier niet het geval. Moeder heeft vanwege haar beperkingen wel contact met MEE. Vader heeft wel psychiatrische problemen maar is voor de hulpverlening niet benaderbaar. Outreachende werkers hebben hem wel eens op straat aangesproken, maar hij gaat niet in op mogelijke hulp. In deze casus heeft het werkdocument dus nauwelijks een rol gespeeld 6. De medewerker van het AMK is te spreken over de melding door GGNet. Maar volgens hem had niet de behandelaar van de uitwonende zoon, maar een van de hulpverlenende instanties rond het gezin, zoals het consultatiebureau en de huisarts, moeten melden. Er waren ook zonder de komst van de neef voldoende aanwijzingen dat ingrijpen gewenst was. De geïnterviewde medewerker van GGNet is niet bekend met het werkdocument. Deze is dan ook werkzaam binnen het jongvolwassenenteam en heeft in die hoedanigheid vrijwel nooit met het AMK te maken. De kennis van de medewerker omtrent het AMK komt voort uit een eerdere werkkring. Het valt hem wel op dat het initiatief voor contact (op de hoogte gehouden worden) steeds van zijn kant moest komen. Ook was het volgens hem na de melding binnen het gezin niet duidelijk welke stappen het AMK zou gaan ondernemen. De raadsmedewerker in deze casus is toevallig een medewerker Strafzaken die in verband met drukte bij de afdeling Civiel een civiele zaak heeft gekregen. Zij is niet op de hoogte van het Werkdocument, maar vermoedt dat haar collega s van Civiel dat wel zijn. Casus C Route 1: GGZ verwijst gezin door naar het Bureau Jeugdzorg Bijzonderheid: betrokkenheid Raad voor de Kinderbescherming 1. Achtergrond Een arts-assistent van de Gelderse Roos belt in de zomer van 2007 om een aanmelding te doen bij Bureau Jeugdzorg (BJZ) van drie kinderen. Het gaat om een meisje van vier en een tweeling van 1 jaar. Vader en moeder zijn beiden bekend bij de Gelderse Roos. Vader heeft een psychotische stoornis en is verslaafd aan harddrugs. Volgens de Gelderse Roos is vader voortdurend psychotisch. Moeder heeft persoonlijkheidsproblematiek. Daarnaast is er sprake van partnerproblematiek waaronder fysiek geweld tussen de ouders waar de kinderen getuige van zijn (geweest). De politie heeft mogelijk een melding gedaan bij het AMK. De tweeling is eerder aangemeld bij BJZ door oma. Oma is doorverwezen naar het AMK. BJZ heeft de zaak niet opgepakt. De Gelderse Roos heeft de huidige aanmelding met vader besproken en vader gaat akkoord. Op het moment van melding staat het gezin bij de Gelderse Roos op de wachtlijst voor gespecialiseerde gezinsverzorging (GGV) en is er bij deze instelling een hulpverlener intensieve 6 Deze casus is in feite foutief geselecteerd. Zie daarvoor de methodologische verantwoording in hoofdstuk 3. We hebben de 21 casus toch opgenomen omdat deze wel inzicht geeft in de samenwerking tussen relevante instellingen, in dit geval BJZ en de Raad voor de Kinderbescherming.

Kinderen beter in beeld?

Kinderen beter in beeld? Kinderen beter in beeld? De Gelderse aanpak kindermishandeling onderzocht Marjolijn Distelbrink Suzanne Tan M.m.v. Liselotte Postma Wouter Roeleveld November 2008 2 Inhoud Voorwoord 5 1 Inleiding 7 2 Probleemstelling,

Nadere informatie

Evaluatie Gelderse aanpak kindermishandeling

Evaluatie Gelderse aanpak kindermishandeling Evaluatie Gelderse aanpak kindermishandeling 1-meting zomer 2008 Dr. Marjolijn Distelbrink Drs. Suzanne Tan Oktober 2008 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Probleemstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek

Nadere informatie

Handleiding informatie uitwisseling tussen (G)GZ, AMK, Bureau Jeugdzorg en Raad

Handleiding informatie uitwisseling tussen (G)GZ, AMK, Bureau Jeugdzorg en Raad Handleiding informatie uitwisseling tussen (G)GZ, AMK, Bureau Jeugdzorg en Raad Deze Handleiding is gebaseerd op het model Samenwerkingsafspraken informatie uitwisseling tussen (G)GZ en AMK, Bureau Jeugdzorg

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Datum vaststelling : 12-11-2007 Eigenaar : Beleidsmedewerker Vastgesteld door : MT Datum aanpassingen aan : 20-01-2015 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Doel meldcode Begeleiders een stappenplan

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO INTERNE WERKWIJZE SBPE MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING juli 2014 Inhoud MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING... 3 1. ALGEMEEN...

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Hans Lomans Bestuurder BJzG 8 april 2011 2 U vindt ons Overal in Gelderland In alle regio s Zorg-en Adviesteams Centra voor Jeugd en Gezin Veiligheidshuizen

Nadere informatie

de jeugd is onze toekomst

de jeugd is onze toekomst de jeugd is onze toekomst vereniging van groninger gemeenten Bestuursakkoord Jeugd 2008-2012 In veel Groninger gemeenten zijn er kinderen met problemen. En daarvan krijgen er te veel op dit moment niet

Nadere informatie

De Wet meldcode Hoe zit het?

De Wet meldcode Hoe zit het? De Wet meldcode Hoe zit het? Het houdt niet vanzelf op November 2012 Sita Hoogland & Mirella Laan Gebruik deze gelegenheid om dat te zeggen wat je werkelijk wil zeggen, luister goed en heb respect voor

Nadere informatie

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Logopedie en Kindermishandeling Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) Juni 2009 Inleiding Omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling

Nadere informatie

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 1 pagina 2 SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD pagina 3 Problematiek pagina 4 Omvang van de problematiek 45% van de Nederlandse bevolking ooit/vaker slachtoffer

Nadere informatie

PROTOCOL SIGNALEREN EN MELDEN MISHANDELING/MISBRUIK/VERWAARLOZING. Smidserweg 4 6419 CP Heerlen Telefoon 045-5741409

PROTOCOL SIGNALEREN EN MELDEN MISHANDELING/MISBRUIK/VERWAARLOZING. Smidserweg 4 6419 CP Heerlen Telefoon 045-5741409 CATHARINASCHOOL (V.)S.O. voor Z.M.L.K. PROTOCOL SIGNALEREN EN MELDEN MISHANDELING/MISBRUIK/VERWAARLOZING Smidserweg 4 6419 CP Heerlen Telefoon 045-5741409 1 Je hebt een vermoeden van kindermishandeling

Nadere informatie

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling 17 November 2016 Pagina 1 van 6 KINDVEILIGHEID EN WELZIJN Kinderen van ouders met psychiatrische problematiek

Nadere informatie

AMK: Bij een vermoeden van kindermishandeling

AMK: Bij een vermoeden van kindermishandeling AMK: Bij een vermoeden van kindermishandeling 2 AMK: Bij een vermoeden van kindermishandeling Een kind kan niet altijd voor zichzelf opkomen. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is er om kinderen

Nadere informatie

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003 Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 23 Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling Iedereen die zich zorgen maakt over een kind in zijn of haar omgeving kan contact

Nadere informatie

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard, Presentatie Kindermishandeling Is elke vorm van: Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voorlopig vastgesteld door directeur-bestuurder 9 februari 2012 instemming PGMR 8 maart 2012 definitief

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, februari 2009 2 1. Aanleiding Het is de taak van pleegzorgaanbieders om er voor te zorgen

Nadere informatie

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen.

Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen. Protocol Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Karel de Grote College Nijmegen. Sinds juli 2013 is het onderwijs wettelijk verplicht om op scholen met de Meldcode

Nadere informatie

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling Versie februari 2012 Je huilde Logisch, je was nog zo klein En wat kon je anders Wanneer er niemand voor je kon zijn? Ik heb het geprobeerd Maar ik was

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Stichting Werkplaats Kindergemeenschap Voortgezet Onderwijs Stichting Werkplaats Kindergemeenschap 2013 Inleiding Het opstellen van deze meldcode vloeit

Nadere informatie

Workshop 10: Het gezin in GGZ en Verslavingszorg

Workshop 10: Het gezin in GGZ en Verslavingszorg Workshop 10: Het gezin in GGZ en Verslavingszorg Door: - Rianne van der Zanden (Trimbos-instituut) - Froukje Kamstra en Pieter Brunner (De Gelderse Roos) - Peter de Vet (Regionaal Centrum Kinder en Jeugd

Nadere informatie

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG

STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG STEVIG FUNDAMENT VOOR JEUGDZORG ONZE MISSIE EN VISIE ONZE INZET Onze missie Wij beschermen in hun ontwikkeling bedreigde kinderen en zorgen ervoor dat zij de juiste zorg krijgen. Onze visie Wij komen in

Nadere informatie

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast: Het bevoegd gezag van Stichting Welzijnswerk Hoogeveen, overwegende, - dat Stichting Welzijnswerk Hoogeveen verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn cliënten en dat

Nadere informatie

Werktitel: Kindermishandeling.signaleren vermoedens en dan?

Werktitel: Kindermishandeling.signaleren vermoedens en dan? Werktitel: Kindermishandeling.signaleren vermoedens en dan? Door: Drs. A.M.J.M. Donkers, orthopedagoog en docent bij Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (Fontys/OSO) te Tilburg. Eerder werkzaam geweest

Nadere informatie

Meldcode Cibap Vakschool

Meldcode Cibap Vakschool Meldcode Cibap Vakschool Breng de signalen in kaart Vraag advies aan BSS en eventueel het Steunpunt Veilig Thuis Bespreek de signalen met de student Weeg het risico op gevaar voor de student: terugkoppeling

Nadere informatie

Meldcode Cibap Vakschool

Meldcode Cibap Vakschool Meldcode Cibap Vakschool Breng de signalen in kaart Vraag advies aan STB/TTC en eventueel het SHG/AMK Bespreek de signalen met de student Weeg het risico op gevaar voor de student: terugkoppeling STB Melding

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Noord-Holland

Bureau Jeugdzorg Noord-Holland Bureau Jeugdzorg Noord-Holland 2 Bureau Jeugdzorg Noord-Holland Ieder kind heeft het recht om op te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene. Dat gaat niet altijd vanzelf. Soms is hulp nodig

Nadere informatie

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Zorgroutes interne en externe zorgstructuur in basisscholen 23 juni 2014 1 Inhoud INLEIDING... 3 MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD... 3 CRITERIA

Nadere informatie

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling 1. Kindermishandeling Kindermishandeling is 'elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg Inspectie jeugdzorg Utrecht, februari 2009 2 1. Aanleiding Het is de taak van pleegzorgaanbieders

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht Het houdt niet op, tot dat je iets doet. Inleiding Om het aantal slachtoffers van Huiselijk geweld en Kindermishandeling te verminderen,

Nadere informatie

RAAK Routekaart IJsselland

RAAK Routekaart IJsselland RAAK Routekaart IJsselland voor professionals Jongen, 12 jaar Meisje, 4 jaar Hoe het was (rechts): Mijn moeder heeft haar handen voor haar gezicht, vader slaat haar. Hoe ik het zou willen (links): een

Nadere informatie

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SOVOR Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Maart 2014 1 Inleiding Het bevoegd gezag van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Roosendaal (SOVOR) overwegende dat a. SOVOR verantwoordelijk

Nadere informatie

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor! Directe Hulp bij Huiselijk Geweld U staat er niet alleen voor! U krijgt hulp Wat nu? U bent in contact geweest met de politie of u heeft zelf om hulp gevraagd. Daarom krijgt u nu Directe Hulp bij Huiselijk

Nadere informatie

Meldcode kindermishandeling en kindcheck

Meldcode kindermishandeling en kindcheck Meldcode kindermishandeling en kindcheck Dr. mr. Yvonne Drewes, arts M&G Bureau KNMG 6 november 2014 Drs. Lia Jak, arts M&G Vertrouwensarts AMK, BJzO Definitie kindermishandeling (WJZ) Elke vorm van voor

Nadere informatie

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek Cibap vakschool & ontwerpfabriek dt-18-278 Stappenplan verbeterde meldcode 1 Voorwoord Voor u ligt de meldcode van Cibap vakschool voor verbeelding. Aanleiding is dat uit onderzoek is gebleken dat veel

Nadere informatie

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis Informatie voor professionals die werken volgens de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1. In welke stap van de meldcode neem ik contact op met Veilig

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Zorg en Welzijn Nederland B.V. staat garant voor integer en respectvol handelen. Dit geld voor cliënten als mede ook voor onze begeleiders. Derhalve worden

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding Het Bureau Jeugdzorg heeft als taak om te mensen te begeleiden die problemen hebben met de opvoeding van hun kind. Mensen die zich zorgen

Nadere informatie

Kindermishandeling en het onderwijs

Kindermishandeling en het onderwijs 0900-1231230 Kindermishandeling en het onderwijs Belangrijke vindplaats Tijdsfactor Mate van contact Mate van professionaliteit Belangrijke bron van steun (beschermende factor) Belangrijke bron van informatie

Nadere informatie

MELDCODE SCALA COLLEGE

MELDCODE SCALA COLLEGE MELDCODE SCALA COLLEGE Stappenplan bij zorgen over de thuissituatie van leerlingen en mogelijke signalen of vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling S.C.A.L.A. kan als acroniem gebruikt

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Informatie vooraf Als huisarts, leerkracht, verpleegkundige, kinderopvang begeleider, hulpverlener, zelfstandige beroepsbeoefenaar, kun je te maken krijgen

Nadere informatie

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum Inspectie jeugdzorg Utrecht, januari 2010 2 Inspectie jeugdzorg p~ãéåî~ííáåö= Naar aanleiding van de uitkomsten van een eerder pleegzorgonderzoek

Nadere informatie

het afwegingskader in de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

het afwegingskader in de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling het afwegingskader in de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Martenjan Poortinga Amsterdam, 15 oktober 2018 programma u u u u u u u u kennismaking, verwachtingen kader en proces: de aangescherpte

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Samenwerking met de politie. Door Hans Slijpen, Accountmanager gezondheidszorg, Eenheid Midden Nederland, 20 november 2013.

Samenwerking met de politie. Door Hans Slijpen, Accountmanager gezondheidszorg, Eenheid Midden Nederland, 20 november 2013. Samenwerking met de politie Door Hans Slijpen, Accountmanager gezondheidszorg, Eenheid Midden Nederland, 20 november 2013. Inleiding Samenwerking waarom? Samenwerking hoe? Knelpunten: Informatie uitwisseling,

Nadere informatie

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Protocol seksueel misbruik door beroepskracht Route bij grensoverschrijdend gedrag tussen

Nadere informatie

Meldcode Cibap Vakschool

Meldcode Cibap Vakschool Meldcode Cibap Vakschool Breng de signalen in kaart Overleg met BSS en eventueel het Steunpunt Veilig Thuis Bespreek de signalen met de student Weeg het risico op gevaar voor de student: terugkoppeling

Nadere informatie

vooruitkomen OUDERS & OPVOEDERS

vooruitkomen OUDERS & OPVOEDERS > vooruitkomen + OUDERS & OPVOEDERS ! Via Bureau Jeugdzorg of uw huisarts bent u bij Rubicon jeugdzorg terecht gekomen. Soms zijn er problemen in het gezin die u niet zelf kunt oplossen. Uw kind is bijvoorbeeld

Nadere informatie

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal Nieuws voor professionals op het gebied van opvoeden en opgroeien 10 Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal In deze nieuwsbrief vindt u als professional, informatie over de ontwikkelingen van

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming Inleiding Vanaf 1 januari 2005 zijn de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK) een onderdeel

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming Mathilde Roubos Anjo Mangelaars Vrijwillig kader Gedwongen kader Bureau Jeugdzorg Toegang AMK Jeugdbescherming Jeugdreclassering CIT Voorlopige Ondertoezichtstelling

Nadere informatie

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. Deelrapportage MAASMEISJE

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. Deelrapportage MAASMEISJE Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Deelrapportage MAASMEISJE Mei 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Het deelonderzoek 4 2.1 Doelstelling deelonderzoek Inspectie OOV 4 2.2 Vigerend beleid 4 3. Bevindingen

Nadere informatie

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld Als er binnen Stad & Esch een vermoeden bestaat van kindermishandeling en/of huiselijk geweld, dan zal Stad & Esch handelen in de volgende stappen:

Nadere informatie

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik OUDERS & OPVOEDERS Als er binnen uw gezin sprake is van seksueel misbruik, heeft dat grote invloed. Er is veel verdriet, boosheid, wantrouwen en schuldgevoel.

Nadere informatie

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum CMWW Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding Blz. 3 2. Uitvoering Blz. 3 3. Aanpak Blz. 4 4. Ontwikkelingen van het JPP Blz. 5 5. Conclusies en Aanbevelingen Blz. 6

Nadere informatie

Protocol meldcode. Huiselijk geweld en kindermishandeling. OBS Prins Claus

Protocol meldcode. Huiselijk geweld en kindermishandeling. OBS Prins Claus Protocol meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling OBS Prins Claus Linschoten januari 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Leerkrachten... 3 Intern begeleider/directrice... 3 Verwijsindex...

Nadere informatie

Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling

Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling Debat Kiezen voor kinderen 26 september 2013 De Balie wie ben ik en waarom sta ik hier? Annet Kramer Landelijk parket, cluster kinderporno en

Nadere informatie

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Een no-nonsense benadering vormgegeven door gedreven en erkende professionals DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND Hoofdlocatie: Oostwaarts 5 E,2711 BA Zoetermeer Telefoonnummer:

Nadere informatie

Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Protocol seksueel misbruik door mdw Route bij grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen

Nadere informatie

Vervolgonderzoek AMK Utrecht

Vervolgonderzoek AMK Utrecht Vervolgonderzoek AMK Utrecht Inspectie jeugdzorg februari 2007 2 Inspectie jeugdzorg Inhoudsopgave Samenvatting... 5 Hoofdstuk 1... 7 1.1 Aanleiding... 7 1.2 Centrale onderzoeksvraag... 7 1.3 Toetsingskader...

Nadere informatie

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een

Nadere informatie

[MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING]

[MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING] 2018 [MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING] Vanaf 1 juli 2013 is het, voor beroepskrachten in een aantal sectoren waaronder onderwijs, verplicht om een Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Nadere informatie

Ouderproblematiek & kinderen. Eva Hoytema van Konijnenburg

Ouderproblematiek & kinderen. Eva Hoytema van Konijnenburg Ouderproblematiek & kinderen Eva Hoytema van Konijnenburg Casus 1 U bent ambulancemedewerker en komt s avonds bij een man van 52 in verband met pijn op de borst. U gaat aan het werk en besluit de man mee

Nadere informatie

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden

Veilig Thuis. 1Gelderland Noord & Midden Veilig Thuis advies en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Werkconferenties in de zes regio s 1 Programma Werkconferentie Presentatie, wat brengt Veilig Thuis, Regionale werktafels met opdrachten

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor de besturen en scholen die vallen onder het SWV 25.05 primair onderwijs 2012 M E L D C O D E H U I S E L I J K G E W E L D E N K I N D E R M I S H A

Nadere informatie

NB: Uit deze omschrijving kan worden afgeleid dat onder kindermishandeling ook ernstige verwaarlozing valt.

NB: Uit deze omschrijving kan worden afgeleid dat onder kindermishandeling ook ernstige verwaarlozing valt. Inleiding Dit protocol beschrijft de stappen die een medewerker in de vrouwenopvang behoort te zetten bij (vermoedens van) kindermishandeling van kinderen van cliënten die verblijven in de vrouwenopvang.

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Datum mei 2019 Team Processen Auteur Kees de Groot 1 1. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1.1 Wat verstaan we onder huiselijk geweld

Nadere informatie

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 2 Waarom een meldcode? De Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan voor professionals en instellingen bij

Nadere informatie

Kinderen, ouderen en het huisverbod

Kinderen, ouderen en het huisverbod Een korte introductie Bureau voor beleidsonderzoek, advies en detachering Kinderen, ouderen en het huisverbod Alle relevante beleidsthema s, van arbeid, onderwijs en zorg tot criminaliteit & veiligheid

Nadere informatie

Combipoli Psychiatrie/Kinder- en Jeugdpsychiatrie

Combipoli Psychiatrie/Kinder- en Jeugdpsychiatrie Sophia Kinderziekenhuis U bent doorverwezen naar de combipoli Psychiatrie/Kinder- en Jeugdpsychiatrie om te onderzoeken of u extra hulp kunt gebruiken bij de omgang met uw kind. In deze folder leest u

Nadere informatie

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming Wat is Jeugdbescherming? Jeugdbescherming heette vroeger Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Wij dragen bij aan de bescherming van kinderen en daardoor

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding

SAMENVATTING. Inleiding SAMENVATTING Inleiding De Wet tijdelijk huisverbod (Wth) is op 1 januari 2009 in werking getreden. Met een huisverbod kan een (potentiële) pleger van huiselijk geweld tien dagen uit huis worden geplaatst.

Nadere informatie

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Invoering van de meldcode in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2013 Samenvatting Eind december 2012 heeft de Inspectie Jeugdzorg via een digitale vragenlijst een inventariserend onderzoek

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk Datum: 14 april 2011 Status: Definitief Versie: 1.0 Meldcode huiselijk Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Meldcode... 4 2. Stappenplan bij signalen van huiselijk... 6 Stap 1: In kaart

Nadere informatie

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld Doelstelling In deze meldcode wordt de werkwijze/ het stappenplan beschreven als professionals vermoedens hebben van mishandeling. De meldcode is een hulpmiddel

Nadere informatie

Inleiding. Namens de werkgroep vroegsignalering Annemarieke Koops Gynaecoloog WZA Augustus 2011

Inleiding. Namens de werkgroep vroegsignalering Annemarieke Koops Gynaecoloog WZA Augustus 2011 Inleiding Voor u ligt het protocol vroegsignalering van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen. De werkgroep vroegsignalering werkt aan verbetering van de ondersteuning die kwetsbare zwangeren in en rond Assen

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Inhoudsopgave Inleiding.... 2 1. Stappenplan vermoedens van kindermishandeling.... 2 2. Meldcode van De Uilenburcht: Vermoedens van Kindermishandeling... 3 2.1. Protocol Meldcode op De Uilenburcht... 3

Nadere informatie

llochtone meiden en vrouwen in-zicht

llochtone meiden en vrouwen in-zicht 2010 PROJECTEN Nieuwsbrief INHOUD Allochtone meiden & vrouwen in-zicht (Vervolg project) Kinderen aan zet (Onderzoek naar de gevolgen voor kinderen van het hebben van een moeder die seksueel misbruikt

Nadere informatie

[Typ hier] Doel van de handleiding

[Typ hier] Doel van de handleiding Handleiding informatie uitwisseling in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld tussen (G)GZ, AMHK, Gecertificeerde Insteling 1 en Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam Deze Handleiding

Nadere informatie

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld

Nadere informatie

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving Aanpak: Bijzondere Zorg Team Namens de gemeente Deventer hebben drie netwerkpartners de vragenlijst gezamenlijk ingevuld. Dit zijn Dimence GGZ, Tactus verslavingszorg, en Iriszorg maatschappelijke opvang.

Nadere informatie

[MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING]

[MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING] 2019 [MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING] Vanaf 1 juli 2013 is het, voor beroepskrachten in een aantal sectoren waaronder onderwijs, verplicht om een Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling SNRC Het bevoegd gezag van de Stichting het Nationaal Register van Chiropractoren (SNRC) Overwegende dat Register Chiropractoren verantwoordelijk zijn voor

Nadere informatie

Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Kindermishandeling en Huiselijk Geweld V&VN Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Stappenplan voor verpleegkundigen en verzorgenden Samenvatting V&VN Samenvatting Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Pagina 1 Inhoud pag.

Nadere informatie

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving Aanpak: Bemoeizorg De gemeente heeft de vragenlijst betreffende deze aanpak ingevuld en relevante documentatie toegestuurd. Een beperktere vragenlijst over deze aanpak is ingevuld door: GGD West-Brabant

Nadere informatie

TKM Online, april 2012

TKM Online, april 2012 TKM- enquête onder ruim 1.400 professionals Het zwarte gat na een melding Marie-José Linders voor Tijdschrift Kindermishandeling 'Je ziet niet hoe het verder gaat met een kind. Wat gebeurt er? Wat doen

Nadere informatie

disclosure Geen belangenverstrengeling

disclosure Geen belangenverstrengeling disclosure Geen belangenverstrengeling Veilig Thuis Zuid Limburg PAOG 22 mei 2018 Agine Bernhard Willie Govaerts Vertrouwensartsen Veilig Thuis Zuid Limburg Inhoud Aan de hand van de praktijk bespreken

Nadere informatie

Informatie voor ouders

Informatie voor ouders Informatie voor ouders ADVIES- EN MELDPUNT HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING FRIESLAND Veilig Thuis Friesland (VTF) heeft een melding gekregen van iemand die zich zorgen maakt over uw kind(eren).

Nadere informatie

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling Onderstaand protocol is opgesteld in verband met de wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling die met ingang van 1 juli 2013 van kracht is geworden.

Nadere informatie

Kindspoor, kind als getuige van huiselijk geweld vanuit politiebemoeienis.

Kindspoor, kind als getuige van huiselijk geweld vanuit politiebemoeienis. Kindspoor, kind als getuige van huiselijk geweld vanuit politiebemoeienis. Inrichting meldpunt bij Jeugdzorg voor politie Haaglanden in zaken waarin kinderen als getuige van huiselijk geweld worden aangetrfen.

Nadere informatie

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde Samenvatting van de JGZ Richtlijn secundaire preventie kindermishandeling. Handelen bij een vermoeden van kindermishandeling Samenvatting voor het management Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen,

Nadere informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Doel Alertheid bij alle medewerkers van de HOED op signalen van kindermishandeling en (huiselijk) geweld. Tevens mogelijkheid tot effectief reageren op deze

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Algemeen

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Algemeen Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Taken van het Bureau Jeugdzorg Jeugdhulpverlening Het Bureau Jeugdzorg heeft als taak om te mensen te begeleiden die problemen hebben met de opvoeding

Nadere informatie

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Welkom Pedagogische verwaarlozing anno 2013 Bron: Haren de Krant d.d. 22 april 2010 1 2 Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Vraagstelling n.a.v. twitterbericht d.d. 12-06-2013 van Chris Klomp

Nadere informatie