Deze cursus beschrijft de werking van de nieuwe EPB-software 3 gewesten.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deze cursus beschrijft de werking van de nieuwe EPB-software 3 gewesten."

Transcriptie

1 1 Deze cursus beschrijft de werking van de nieuwe EPB-software 3 gewesten. In juli 2013 wordt een eerste versie van de EPB-software 3 gewesten, versie 4.3.0, publiek verspreid via de website van het VEA. Met die versie kunt u geen startverklaringen en geen EPB-aangiften opladen op de Energieprestatiedatabank. Versie is bedoeld om verslaggevers, architecten en andere bouwprofessionelen vertrouwd te maken met het nieuwe softwarepakket. Op 1 januari 2014 zal een officiële publieke versie beschikbaar zijn van de nieuwe EPBsoftware: versie 5. Het is verplicht om die versie te gebruiken voor het rapporteren van projecten met een aanvraagdatum van de bouwvergunning of een meldingsdatum vanaf 1 januari Voor projecten met een aanvraagdatum of een meldingsdatum vanaf 1 januari 2012 en vóór 1 januari 2014, kunt u EPB-aangiften en startverklaringen indienen met de oude én met de nieuwe EPB-software. Voor projecten met een aanvraagdatum of een meldingsdatum vóór 1 januari 2012, moet u startverklaringen en aangiften aanmaken met de oude EPB-software. Onderstaande figuur illustreert wanneer u met welk softwarepakket moet werken.

2 2 Inhoud 1 Indeling van het gebouw Overzicht indeling Een volume toevoegen en verwijderen Een Project aanmaken Definitie Een nieuw project aanmaken De gegevens van een project invoeren Een Gebouw aanmaken Definitie Invoervenster Gebouw Een Beschermd volume en Niet-beschermde volumes aanmaken Definities Invoervenster Beschermd volume Invoervenster Niet-beschermde volumes Een niet-beschermd volume aanmaken Een K-volume aanmaken Definitie Invoervenster K-volume Een EPB-eenheid aanmaken Definitie Invoervenster EPB-eenheid EPB-eenheden groeperen in hetzelfde K-volume Een Ventilatiezone aanmaken Definitie Het invoervenster Ventilatiezone Een Energiesector aanmaken Definitie Het invoervenster Energiesector Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software EPB-eenheden groeperen in een K-volume De benamingen van de volumes in de boomstructuur zijn anders De indeling van het project volgens de aard van de werken is anders Personen invoeren Verwijzingen Constructies... 39

3 3 2.1 De knoop Scheidingsconstructies Het invoervenster Scheidingsconstructies Opake constructies Algemeen Begrenzingen Importeren en exporteren van en naar de bibliotheek U-waarde/R-waarde : directe invoer U-waarde/R-waarde : lagen invoeren Vensters Algemeen Enkelvoudig venster Voorzetraam Dubbelraam Tabblad Opengaande oppervlakte Gordijngevel Algemene invoervelden Elementenmethode / verbindingselement als apart gevelelement beschouwd Elementenmethode/ verbindingselement als bouwknoop beschouwd Componentenmethode Directe invoer van de U-waarde Glasbouwsteenwand Deuren en poorten Opake deuren en poorten Transparante deuren en poorten Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Invoeren van een matig geventileerde luchtlaag Invoeren van een afstandshouder voor vensters Nieuwe modules Detailberekening vloer op volle grond Berekening voorzetramen en dubbelramen Gedetailleerde berekening van gordijngevels Verwijzingen Bouwknopen Algemeen Selectie van de methode voor de inrekening van bouwknopen Een bouwknoop invoeren volgens de gedetailleerde methode (optie A)... 80

4 Een bouwknoop invoeren volgens de methode van EPB-aanvaarde bouwknopen (optie B) De invloed van bouwknopen invoeren volgens de forfaitaire toeslag (optie C) Invoeren van lineaire bouwknopen Aanmaken van een lineaire bouwknoop Invoer van de bouwknoopkarakteristieken van lineaire bouwknopen Gecombineerde bouwknopen Invoer van puntbouwknopen Aanmaken van een puntbouwknoop Invoer van de bouwknoopkarakteristieken van puntbouwknopen Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Invoeren EPB-aanvaarde bouwknopen met betere waarden Begrenzing van de bouwknopen Verwijzingen Oververhitting De effectieve thermische massa Invoer van de effectieve thermische massa in een EPW-project Invoer van de effectieve thermische massa in een EPU-project Zonnewering en beschaduwing Zonnewering algemeen Luiken Zonneweringen Beschaduwing Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Bepalen van de inertie per EPB-eenheid in een EPW-project Directe invoer van de thermische capaciteit in een EPU-project Verwijzingen Verwarming De knoop Verwarming Het invoervenster Verwarming Het invoervenster Verwarming bij EPW-projecten Het invoervenster Verwarming bij EPU-projecten Het tabblad Warmteopwekkingssystemen Lokale verwarming Centrale verwarming - één warmteopwekkingstoestel Centrale verwarming - meerdere opwekkingstoestellen Het tabblad Opslagsysteem

5 5 5.5 Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen Hulpenergie circulatiepompen bij EPW-projecten Hulpenergie circulatiepompen bij EPU-projecten Het tabblad Verdeelsysteem Het verdeelsysteem vereenvoudigde berekening Het verdeelsysteem gedetailleerde berekening Het tabblad Afgiftesystemen Het afgiftesysteem voor EPW-projecten Het afgiftesysteem voor EPU-projecten Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Nieuwe modules Invoeren van een warmtepomp met directe verdamping en directe condensatie Invoeren van een warmtepomp met een elektrische bijverwarming Invoeren van een warmtekrachtkoppeling (WKK) Invoeren van meerdere opwekkingstoestellen met preferente en nietpreferente opwekkers Detailberekening verdeelrendement Detailberekening afgifterendement Verwijzingen Koeling Actieve koeling invoeren in een EPW-project Actieve koeling invoeren in een EPU-project Algemeen Koeling bij projecten met aanvraagdatum/meldingdatum vóór 01/01/ Koeling bij projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vanaf 01/01/ Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Preferente en niet-preferente opwekkingssystemen Gedeelde centrale koeling Invoer soorten koeltoestellen Verwijzingen Warm tapwater Een installatie voor warm tapwater aanmaken Een warmteopwekkingssysteem invoeren Tappunten invoeren Een circulatieleiding invoeren

6 Algemeen Segmenten Douchewarmteterugwinning Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Verwijzingen Ventilatiesysteem Algemeen Het invoervenster Ventilatie Het invoervenster Ventilatie in EPW-projecten Het invoervenster Ventilatie in EPU-projecten Het tabblad Hulpenergie Hulpenergie ventilatoren voor EPW-projecten Hulpenergie ventilatoren voor EPU-projecten Het tabblad Voorverwarming Een plaats toevoegen De debieten invullen Een warmteterugwinapparaat invoeren Het tabblad Uitvoeringskwaliteit Vermenigvuldigingsfactor invoeren via de waarde bij ontstentenis Vermenigvuldigingsfactor invoeren via directe invoer Vermenigvuldigingsfactor invoeren via een gedetailleerde berekening Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Invoeren van geëiste debieten De reductiefactor voor ventilatie heet nu reductiefactor voor vraagsturing Het maximaal elektrisch vermogen moet ingevoerd worden en niet de helft Het rendement van het warmteterugwinapparaat moet in % worden ingegeven Nieuwe modules in de EPB-software Verwijzingen Ventilatie residentieel Algemeen Invoer van ventilatie in een nieuwbouwproject Invoer van ventilatie in een renovatie of functiewijziging Hygiënische ventilatie invoeren Een ruimte toevoegen Een ruimte verwijderen Een ruimte definiëren

7 Ventilatieopeningen invoeren Verschillen tussen de oude en nieuwe EPB-software Invoeren residentieel gebouw met niet-residentiële ruimte Invoeren regelbare toevoeropeningen Invoeren doorstroomopeningen Invoeren regelbare afvoeropeningen Voldoende regelbaarheid ventilatieopeningen Het begrip: niet-reële ruimte Nieuwe modules Verwijzingen Ventilatie niet-residentieel Algemeen Ventilatie in een nieuwbouwproject invoeren Ventilatie in een renovatie of functiewijziging invoeren Een ruimte invoeren Een ruimte toevoegen in een nieuwbouwproject Een ruimte toevoegen in een renovatie of functiewijziging Een ruimte verwijderen Een ruimte definiëren Ventilatieopeningen invoeren Toevoer- en afvoeropeningen toevoegen Eigenschappen van ventilatieopeningen invoeren Verschillen tussen de huidige en nieuwe EPB-software Nieuwe modules Verwijzingen Fotovoltaïsche systemen Algemeen Bijdrage van een fotovoltaïsch systeem Het invoervenster fotovoltaïsch systeem activeren Gegevens van een fotovoltaïsch systeem invoeren Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Verwijzingen Zonnecollectoren Algemeen Bijdrage van een thermisch zonne-energiesysteem in EPW-project Het invoervenster thermische zonne-energie activeren Keuze van de rekenmethode

8 Warmtelevering van de collectoren toekennen aan tappunten en energiesectoren Bijdrage van een thermisch zonne-energiesysteem in EPU-project Verschillen tussen de huidige en de nieuwe EPB-software Verwijzingen Verlichting Het invoervenster Verlichting : berekeningsmethodes Methode van de forfaitaire berekening Invoeren berekening aan de hand van het werkelijk geïnstalleerd vermogen Het invoervenster Verlichting : invoervelden Bepaling van het percentage armaturen met afzuiging De overzichtstabel van de ruimten Invoer verlichting gegevens per ruimte Verwijzingen Bevochtiging Een bevochtigingsinstallatie invoeren De knoop Bevochtiging aanmaken Het invoervenster Bevochtiging activeren Het invoervenster Bevochtigingsysteem Verschillen tussen de oude en nieuwe EPB-software Nieuwe modules Verwijzingen Gedeelde systemen Residentiële verwarming Een gedeeld residentieel verwarmingssysteem aanmaken Een gedeeld residentieel verwarmingssysteem toevoegen aan het project Verwijzingen Niet-residentiële verwarming Een gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem aanmaken Een gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem toevoegen aan het project Verwijzingen Niet-residentiële bevochtiging Een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie aanmaken Een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie toevoegen aan het project Verwijzingen

9 Niet-residentiële koeling Een gedeelde niet-residentiële koelinstallatie aanmaken Een gedeelde niet-residentiële koelinstallatie toevoegen aan het project Verwijzingen Residentieel SWW Een gedeelde residentiële SWW-installatie aanmaken Een gedeelde residentiële SWW-installatie toevoegen aan het project Verwijzingen Thermisch zonne-energiesysteem Een gedeeld thermisch zonne-energiesysteem aanmaken Een gedeeld thermisch zonne-energiesysteem toevoegen aan het project Verwijzingen Combilus Een combilus aanmaken Een combilus toevoegen aan een het project Verwijzingen Bijlage I : Nieuwe berekeningsmethode Epicool Impact van Epicool op de berekeningsmethode Impact van Epicool op de EPB-software

10 10 1 Indeling van het gebouw Dit hoofdstuk bespreekt hoe een gebouw moet ingedeeld worden volgens de Energieprestatieregelgeving en hoe u de indeling rapporteert in de EPB-software. 1.1 Overzicht indeling Welke EPB-eisen van toepassing zijn op het project, hangt af van de aard van de werkzaamheden en de bestemming van het gebouw. Om de EPB-software voor elk onderdeel van een gebouw, de juiste EPB-eisen te laten detecteren, splitst u het gebouw op in : - gebouwen; - beschermde volumes; - K-volumes; - EPB-eenheden. Bij alle projecten met ventilatie-eisen deelt u een EPB-eenheid verder op in ventilatiezones. Als voor uw project een E-peil moet berekend worden, splitst u de ventilatiezone(s) op in energiesectoren. In de energetische boomstructuur (zie Scherm 1) ziet u hoe de indeling is opgebouwd. De energetische boomstructuur wordt getoond als uiterst links de knop Energetische boomstructuur is geactiveerd (dit wordt aangeduid met een oranje kleur). Scherm 1 - De energetische boomstructuur Voor de indeling van een gebouw volgens de Energieprestatieregelgeving gelden de volgende principes :

11 11 - Een project wordt ingedeeld in gebouwen o Een project bestaat uit één of meerdere gebouwen. Voor elke aard van de werkzaamheden maakt u een nieuw gebouw aan binnen het project. o Zie hoofdstuk 1.4: Een Gebouw aanmaken. - Een gebouw wordt ingedeeld in beschermde volumes en niet-beschermde volumes o Het beschermde volume bestaat uit alle ruimten van het gebouw die vanuit thermisch oogpunt moeten worden geïsoleerd tegen de buitenomgeving, de bodem en alle niet-verwarmde aanpalende ruimten. Het beschermd volume moet minstens alle (continu of intermitterend) verwarmde (en/of gekoelde) ruimten omvatten die behoren tot het beschouwde gebouw of tot de beschouwde uitbreiding. o De niet-beschermde volumes bestaan uit alle ruimtes van het gebouw die niet thermisch moeten worden geïsoleerd. o Zie hoofdstuk 1.5: Een Beschermd volume en Niet-beschermde volumes aanmaken. - Een beschermd volume wordt ingedeeld in K-volumes o Een K-volume is de verzameling van alle EPB-eenheden van het beschermde volume die één fysiek geheel vormen en dezelfde K-peileis hebben. o Als u EPB-eenheden heeft aangemaakt en hun aanpalende ruimten heeft gedefinieerd, groepeert de software die eenheden automatisch binnen het overeenstemmende K-volume. o Zie hoofdstuk 1.6: Een K-volume aanmaken. - Een K-volume wordt ingedeeld in EPB-eenheden o Een EPB-eenheid is elk deel van een K-volume met eenzelfde bestemming dat één fysiek geheel vormt. o Bij de bestemming wonen wordt een extra opsplitsing gemaakt in wooneenheden, elke EPB-eenheid bevat slechts één wooneenheid. o Zie hoofdstuk 1.7: Een EPB-eenheid aanmaken. - Een EPB-eenheid wordt ingedeeld in ventilatiezones o Een ventilatiezone wordt gedefinieerd door een onafhankelijk ventilatiesysteem. o Zie hoofdstuk 1.8: Een Ventilatiezone aanmaken. - Een ventilatiezone wordt ingedeeld in energiesectoren o Om samen één energiesector te vormen, moeten meerdere ruimten voldoen aan de volgende voorwaarden : ze behoren tot dezelfde ventilatiezone; ze worden verwarmd door hetzelfde toestel; ze hebben hetzelfde systeem voor warmteafgifte. o Een energiesector kan zich niet uitstrekken over verschillende ventilatiezones of verschillende EPB-eenheden. Er zijn dus altijd minstens evenveel energiesectoren als ventilatiezones en EPB-eenheden. o Zie hoofdstuk 1.9: Een Energiesector aanmaken. Op basis van de aard van de werkzaamheden en de bestemming bepaalt de software welk eisenpakket van toepassing is. Let op! De software kan niet controleren of de indeling van het gebouw dat u hebt ingevoerd en de gekozen aard van de werkzaamheden en de bestemmingen correct zijn. Het is belangrijk dat u de indeling van een gebouw volgens de Energieprestatieregelgeving

12 12 goed beheerst. Een foute indeling van een gebouw kan leiden tot meer en strengere EPBeisen dan er wettelijk worden opgelegd aan dat gebouw. 1.2 Een volume toevoegen en verwijderen Om een bepaald volume (bijvoorbeeld een K-volume, een EPB-eenheid ) toe te voegen aan de Energetische boomstructuur, moet u zich in de bovenliggende knoop bevinden. Er zijn twee manieren om een volume toe te voegen : - klik met de rechtermuisknop op de bovenliggende knoop in de boomstructuur en selecteer Toevoegen (Scherm 2); - klik op het blauwe plusteken onderaan de overzichtstabel van de bovenliggende knoop (Scherm 3). Scherm 2 - Een volume toevoegen met de rechtermuisknop Scherm 3 - Een volume toevoegen via het blauwe plusteken Let op! Een uitzondering op die regel is het aanmaken van een EPB-eenheid. Een EPBeenheid voegt u niet toe op het niveau van de bovenliggende knoop (= K-volume), maar op

13 13 het niveau van het beschermd volume. U kunt namelijk niet zelf een K-volume aanmaken en aangeven welke EPB-eenheden bij dat K-volume horen. Een EPB-eenheid wordt toegevoegd op het niveau van het beschermd volume. De software bepaalt vervolgens zelf welke EPBeenheden tot hetzelfde K-volume horen. Meer uitleg hierover vindt u in hoofdstuk Om een volume te verwijderen, zijn er twee mogelijkheden: - klik met de rechtermuisknop op de knoop van het volume in de boomstructuur en selecteer Verwijderen (Scherm 4); - klik op het rode kruisteken rechts in de overzichtstabel van de bovenliggende knoop (Scherm 5). Scherm 4 - Een volume verwijderen met de rechtermuisknop Scherm 5 - Een volume verwijderen met het rode kruisteken 1.3 Een Project aanmaken Definitie Het project omvat het geheel of een deel van de werkzaamheden waarvoor een vergunning is verleend. Als het project verschillende niet aaneensluitende gebouwen bevat, heeft de verslaggever de keuze om voor elk vrijstaand geheel een apart project of één project voor het geheel van gebouwen op te maken.

14 14 Als een vergund geheel bestaat uit vrijstaande gebouwen die grenzen aan verschillende straten, moet het vergunde geheel wel worden opgesplitst. Elk deel dat grenst aan een andere straat is minstens één apart project. Voor een project dat uit een aaneensluitend geheel bestaat en grenst aan verschillende straten, kan de verslaggever één van de straten kiezen voor de ligging Een nieuw project aanmaken Als de software is opgestart, kunt u een nieuw project aanmaken. Dat kan op twee manieren (Scherm 6): - klik rechtsboven onder Projecten op Nieuw EPB-project ; - klik linksboven in de menubalk op EPB-software en kies Nieuw project. Scherm 6 - Een nieuw project aanmaken Vervolgens verschijnt het scherm Nieuw project (Scherm 7). Daarin kunt u aangeven in welke regio het project zich bevindt en wat de aanvraagdatum van de stedenbouwkundige vergunning of de meldingsdatum is. U moet ook de aard van de werkzaamheden van het gebouw en de bestemming van de EPB-eenheid aanvullen. Na het drukken op OK, wordt een nieuw project aangemaakt met de eigenschappen van het gebouw en de EPB-eenheid die u net hebt ingevoerd. Achteraf kunt u gebouwen en EPB-eenheden toevoegen.

15 15 Scherm 7 - Scherm 'Nieuw project' Let op! Na het klikken op OK, kunt u de regio niet meer wijzigen. Als u zich van regio heeft vergist, moet u uw project helemaal opnieuw invoeren onder de juiste regio De gegevens van een project invoeren Wanneer u in de Energetische boomstructuur de knoop Project selecteert, verschijnt in het midden het invoervenster Project (Scherm 8). Bovenaan staat de gekozen regio. De regio heeft u bepaald in het scherm Nieuw project en kan niet meer gewijzigd worden. Naast de naam van het project kunt u daaronder nog een beschrijving aanvullen. Er zijn zeven tabbladen actief waarin u extra gegevens kunt toevoegen : - tabblad Administratieve gegevens (zie ); - tabblad Betrokken personen (zie ); - tabblad Lijst van betrokken personen (zie ); - tabblad Formulieren (zie ); - tabblad Stavingsstukken (zie ); - tabblad Gebouwen (zie ) Tabblad Administratieve gegevens In het tabblad Administratieve gegevens vult u de volgende gegevens aan: het energieprestatie-dossiernummer, de ligging en de belangrijke data. Als u meer informatie wenst over de in te voeren velden, kunt u met de cursor een invoerveld aanwijzen. Vervolgens verschijnt rechtsonder in het helpvenster meer informatie.

16 16 Scherm 8 - Tabblad 'Administratieve gegevens' van het 'Project' Tabblad Betrokken personen In het tabblad Betrokken personen geeft u de gegevens in van alle personen die betrokken zijn bij het project (Scherm 9): - de aangifteplichtige/ de eigenaar; - de architect; - de EPB-verslaggever; - de ruwbouwaannemer. Scherm 9 - Het tabblad 'Betrokken personen' Een nieuwe persoon voegt u toe door op de knop Nieuw te drukken bij de desbetreffende persoon. Voor aangifteplichtigen en eigenaars klikt u op de knop Nieuw rechts boven de tabel. Voor de andere personen klikt u op de knop Nieuw rechts van de in te voeren persoon. Het venster Beheer van de betrokken personen verschijnt. Daar vult u de

17 17 gegevens in van de persoon, zijn/haar rol in het project en zijn/haar adresgegevens (zie Scherm 10). Scherm 10 - Gegevens invoeren van een persoon Als u een bepaalde persoon al ergens in het project hebt toegevoegd, kunt u op de knop Bladeren drukken rechts boven de tabel (voor aangifteplichtigen en eigenaars). Uit een lijst selecteert u de persoon die u wil toevoegen. Voor architecten, verslaggevers en ruwbouwaannemers kunt u in de keuzelijst reeds ingevoerde personen selecteren. Let op! Een persoon die u invoert via het tabblad Betrokken personen op het niveau van het project, verschijnt automatisch in het tabblad Betrokken personen van de onderliggende niveaus (namelijk Gebouw en EPB-eenheid ). Hetzelfde geldt als u personen verwijdert op het niveau van het project. Bijvoorbeeld: als u de administratieve gegevens van een appartementsgebouw invult en de aangifteplichtige is dezelfde voor alle appartementen, dan is het aangeraden om de aangifteplichtige in te voeren op het niveau van het project. Op die manier wordt de aangifteplichtige automatisch toegevoegd in alle onderliggende gebouwen en EPBeenheden. Let op! Als u een persoon invoert via het tabblad Betrokken personen, hou er rekening mee dat een persoon in de software als een bibliotheekelement wordt behandeld. Bijvoorbeeld: u voert een appartementsgebouw in met vier appartementen. De aangifteplichtige is dezelfde voor drie appartementen. Het vierde appartement heeft een andere aangifteplichtige. U deelt het project als volgt in: 1 project met daaronder 1 gebouw, 1 beschermd volume, 1 K-volume en 4 EPB-eenheden. Om werk te besparen, voert u de aangifteplichtige in op het niveau van het project, waardoor de aangifteplichtige in de

18 18 administratieve gegevens van alle onderliggende niveaus verschijnt (namelijk in het gebouw en in de 4 EPB-eenheden). Het vierde appartement heeft echter een andere aangifteplichtige. Als u in het vierde appartement de gegevens van de aangifteplichtige wijzigt (u vult een andere naam in en een ander adres, ), dan wordt dat gewijzigd in alle niveaus waarin die aangifteplichtige vermeld staat (dus ook in de 3 andere EPB-eenheden). Als u dus een andere aangifteplichtige wilt in een bepaalde EPB-eenheid, dan moet u de aanwezige aangifteplichtige verwijderen door te klikken op het rode kruisteken achteraan in de gegevenslijn. Vervolgens voegt u een nieuwe aangifteplichtige toe, via de knop Nieuw. Scherm 11 - Een persoon toevoegen op het niveau van het project Scherm 12 Automatische toevoeging van een persoon op de onderliggende niveaus Tabblad Lijst van betrokken personen Het tabblad Lijst van betrokken personen toont alle personen die in het bestand aanwezig zijn. Het is mogelijk om een nieuwe persoon toe te voegen door rechtsonder op de knop Een betrokken persoon toevoegen te klikken. Vervolgens verschijnt een invoervenster waarin u kunt aangeven welk type persoon u wenst in te voeren. Afhankelijk van het type persoon, moeten andere gegevens worden ingevuld.

19 19 Scherm 13 - Een nieuwe persoon toevoegen in het tabblad 'Lijst van betrokken personen' Let op! Als je een nieuwe persoon toevoegt in de lijst van betrokken personen, dan is die persoon wel aanwezig in het bestand, maar nog niet in het project. Om de persoon toe te voegen in het project, moet u in het tabblad Betrokken personen onder de knoop Gebouw of de knoop EPB-eenheid via de knop Bladeren, de gewenste persoon selecteren Tabblad Formulieren Onder de knopen Nieuw project, Gebouw en EPB-eenheid vindt u het tabblad Formulieren. Daar worden alle formulieren getoond die aanwezig zijn in het project. Voor het Vlaamse Gewest zijn op dit moment nog geen formulieren beschikbaar. De formulieren of bestanden die hier zullen toegevoegd worden zijn het EPBS-bestand (= de startverklaring met voorafberekening) en het EPBA-bestand (= de EPB-aangifte), die moeten opgeladen worden op de Energieprestatiedatabank. Op dit tabblad zult u deze bestanden kunnen genereren. Scherm 14 - Het tabblad 'Formulieren' Tabblad Stavingsstukken Het tabblad Stavingsstukken toont een lijst met alle stavingsstukken die in het bestand aanwezig zijn. U kunt een nieuw stavingsstuk toevoegen door te klikken op de knop Een stavingsstuk toevoegen, rechts onder de overzichtstabel.

20 20 Vervolgens verschijnt een invoervenster waarin u de gegevens van het stavingsstuk kunt invoeren (zie Scherm 15 - Een stavingsstuk toevoegen). U moet het type, de naam en de datum van het stavingsstuk ingeven. Kies een naam die duidelijk weergeeft over welk stavingsstuk het gaat. U moet in het invoerveld Bestand aangeven waar het stavingsstuk zich bevindt op uw computer. Vervolgens geeft u ook de betrokken persoon in. Bijvoorbeeld als u als verslaggever de m-factor in detail hebt berekend en wilt invoeren met directe invoer, dan moet u een stavingsstuk ingeven. Voor een dergelijk stavingsstuk geeft u de verslaggever aan als betrokken persoon. U kunt ook aangeven of het stavingsstuk van toepassing is op het ganse gebouw of enkel op een bepaalde EPB-eenheid. Helemaal onderaan kunt u bijkomende informatie ingeven. Scherm 15 - Een stavingsstuk toevoegen Let op! Als u een stavingsstuk toevoegt aan de lijst, is dat wel aanwezig in het bestand, maar nog niet in het project. Als u in het project een stavingsstuk moet invoeren, kunt u via een pop-up kiezen uit alle stavingsstukken die in het bestand aanwezig zijn (zie Scherm 16 - Een stavingsstuk invoegen in het project). In het project zelf kunt u ook altijd een nieuw stavingsstuk invoeren, door op de knop Nieuw te drukken naast het in te voeren stavingsstuk. Alle stavingsstukken die u hebt ingegeven in het project zelf, verschijnen ook in het tabblad Stavingsstukken. Scherm 16 - Een stavingsstuk invoegen in het project Let op! Als u een stavingsstuk aanmaakt en invoegt in het project, dan wordt het bestand niet effectief opgeladen op de energieprestatiedatabank. Enkel de link en de naam wordt onthouden.

21 Tabblad Gebouwen Het tabblad Gebouwen toont een lijst met alle gebouwen die in het project aanwezig zijn. U kunt gebouwen verwijderen via het rode kruisteken op het einde van de gegevenslijn van een gebouw en nieuwe gebouwen toevoegen via het blauwe plusteken onderaan de overzichtstabel. Scherm 17 - Het tabblad 'Gebouwen' 1.4 Een Gebouw aanmaken Definitie Een gebouw is een deel van een bouwproject met een zelfde aard van het werk. U bepaalt de verschillende types werkzaamheden die uitgevoerd worden in het bouwproject. Elk deel van het bouwproject met een zelfde aard van het werk is één gebouw. Elk gebouw heeft slechts één aard van het werk en vormt één fysiek geheel : - Een bouwproject dat slechts één aard van het werk heeft maar dat bestaat uit meerdere vrijstaande gebouwen, wordt opgedeeld in verschillende gebouwen: één per vrijstaand gebouw. - Een bouwproject waarin één bepaalde aard van het werk meerdere keren voorkomt en waarin de delen met dezelfde aard van het werk niet (allemaal) aan elkaar grenzen, wordt opgesplitst in verschillende gebouwen : één per aaneensluitend geheel met dezelfde aard van het werk. Als binnen een bouwproject meerdere gebouwen opgetrokken worden die onafhankelijk functioneren en die fysiek aan elkaar grenzen, wordt er per gebouw één gebouw aangemaakt Invoervenster Gebouw Als u de knoop Gebouw selecteert in de Energetische boomstructuur, verschijnt het invoervenster Gebouw. Bovenaan kunt u het gebouw een naam geven.

22 22 Scherm 18 - Invoervenster 'Gebouw' In de velden daaronder moet u de aard van de werken ingeven. De indeling volgens de aard van de werken is afhankelijk van de aanvraagdatum van de vergunning of de meldingsdatum - Voor projecten met een aanvraagdatum/meldingsdatum vóór 01/01/2014 zijn er 11 soorten werkzaamheden. - Voor projecten met een aanvraagdatum/meldingsdatum vanaf 01/01/2014 zijn er 3 soorten werkzaamheden Projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vóór 01/01/2014 Voor projecten met een aanvraagdatum/meldingsdatum vóór 01/01/2014 zijn er 11 soorten werkzaamheden : - A. Nieuwbouw - B. Herbouw - C. Ontmanteling - D. Gedeeltelijke herbouw met een BV groter dan 800 m³ - E. Gedeeltelijke herbouw met minstens één wooneenheid - F. Uitbreiding met een BV groter dan 800 m³ - G. Uitbreiding met minstens één wooneenheid - H. Gedeeltelijke herbouw met een BV kleiner dan of gelijk aan 800 m³ en zonder wooneenheden - I. Uitbreiding met een BV kleiner dan of gelijk aan 800 m³ en zonder wooneenheden - J. Verbouwing - K. Functiewijziging De invoer van de Aard van de werken voor projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vóór 01/01/2014 in de nieuwe EPB-software verschilt van de invoer in de huidige EPB-software (zie Scherm 19). Scherm 19 Het invoervenster 'Gebouw' voor projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vóór 01/01/2014

23 23 Er zijn 2 invoervelden voor de Aard van de werken : De keuzelijst Aard van de werken Die keuzelijst bevat 3 opties : - nieuwbouw (of hiermee gelijkgesteld); - renovatie; - functiewijziging. De keuzelijst Verduidelijking over de aard van de werken Afhankelijk van de keuze in de bovenstaande lijst, verschijnen in deze lijst andere opties. Hoe u een bepaalde situatie invoert, is samengevat in tabel 1: Type werkzaamheid A. Nieuwbouw Keuze bij Aard van de werken Keuze bij Verduidelijking aard van de werken Nieuwbouw B. Herbouw Herbouw C. Ontmanteling Ontmanteling D. Gedeeltelijke herbouw met een BV groter dan 800 m³ E. Gedeeltelijke herbouw met minstens één wooneenheid F. Uitbreiding met een BV groter dan 800 m³ G. Uitbreiding met minstens één wooneenheid H. Gedeeltelijke herbouw met een BV kleiner dan of gelijk aan 800 m³ en zonder wooneenheden I. Uitbreiding met een BV kleiner dan of gelijk aan 800 m³ en zonder wooneenheden Nieuwbouw (of hiermee gelijkgesteld) Renovatie Gedeeltelijke herbouw met een BV groter dan 800 m³ Gedeeltelijke herbouw met minstens één wooneenheid Uitbreiding met een BV groter dan 800 m³ Uitbreiding met minstens één wooneenheid Gedeeltelijke herbouw met een BV kleiner dan of gelijk aan 800 m³ en zonder wooneenheden Uitbreiding met een BV kleiner dan of gelijk aan 800 m³ en zonder wooneenheden J. Verbouwing Verbouwing zonder functiewijziging of met functiewijziging met een BV kleiner dan of gelijk aan 800 m³ K. Functiewijziging Functiewijziging / Tabel 1- Aard van de werken bij projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vóór 01/01/2014

24 Projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vanaf 01/01/2014 Voor projecten met een aanvraagdatum/meldingsdatum vanaf 01/01/2014 zijn er 3 soorten werkzaamheden: - nieuwbouw (of hiermee gelijkgesteld); - renovatie; - functiewijziging. Als u kiest voor Nieuwbouw (of hiermee gelijkgesteld) moet u de verduidelijking over de aard van de werken aanvullen (zie Scherm 20). Scherm 20 - Invoervenster 'gebouw' voor projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vanaf 01/01/2014, keuze Nieuwbouw (of hiermee gelijkgesteld) Als u kiest voor Renovatie of Functiewijziging, dan hoeft u de aard van de werken niet te verduidelijken (zie Scherm 21). Scherm 21 - Invoervenster 'gebouw' voor projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vanaf 01/01/2014, keuze Renovatie Tabblad Administratieve gegevens In het tabblad Administratieve gegevens voert u de startdatum van de werken in. Als aan een project vrijstellings- of afwijkingsmogelijkheden zijn toegekend op één of meerdere van de EPB-eisen, vult u hier de gegevens over de uitzondering in. Scherm 22 - Tabblad 'Administratieve gegevens' van het 'Gebouw'

25 Tabblad Betrokken personen Op het niveau van het gebouw kunt u ook betrokken personen invoeren. Dezelfde regels gelden als bij het invoeren van betrokken personen op het niveau van het project. Zie hoofdstuk Tabblad Formulieren In het tabblad Formulieren worden alle formuleren getoond die aanwezig zijn in het gebouw. Voor het Vlaamse Gewest zijn momenteel nog geen formulieren beschikbaar Tabblad Beschermde volumes In het tabblad Beschermde volumes wordt een lijst getoond van alle beschermde volumes in het beschouwde gebouw. U kunt hier beschermde volumes verwijderen (via het rode kruisteken) en nieuwe beschermde volumes toevoegen (via het blauwe plusteken). 1.5 Een Beschermd volume en Niet-beschermde volumes aanmaken Onder de knoop Gebouw kunt u een Beschermd volume en Niet-beschermde volumes invoeren. Beide knopen zijn zichtbaar in de Energetische boomstructuur (zie Scherm 23). Scherm 23 - Beschermde en niet-beschermde volumes Definities Het beschermd volume is het volume van alle ruimten in een gebouw dat thermisch afgeschermd wordt van de buitenomgeving (lucht of water), de grond en alle aangrenzende ruimten die niet tot een beschermd volume behoren. Het beschermd volume moet minstens alle (continu of intermitterend) verwarmde (en/of gekoelde) ruimten omvatten die behoren tot het beschouwde gebouw of tot de beschouwde uitbreiding.

26 26 De niet-beschermde volumes bestaan dus uit alle ruimten van het gebouw die niet thermisch moeten worden geïsoleerd Invoervenster Beschermd volume Wanneer u de knoop Beschermd volume selecteert, verschijnt het invoervenster Beschermd volume. Bovenaan kunt u het beschermd volume een naam geven (Scherm 24). In het tabblad EPB-eenheden wordt een lijst getoond van alle EPB-eenheden in het beschouwde beschermd volume. U kunt hier EPB-eenheden verwijderen (via het rode kruisteken) en nieuwe EPB-eenheden toevoegen (via het blauwe plusteken). Scherm 24 - Invoervenster 'Beschermd volume' Invoervenster Niet-beschermde volumes Wanneer u de knoop Niet-beschermde volumes selecteert, verschijnt het invoervenster Niet-beschermde volumes. Er zijn twee invoervelden aanwezig : Het vrije invoerveld Totale gebruiksoppervlakte van de niet-beschermde ruimtes Vul hier de totale gebruiksoppervlakte in van alle niet-beschermde volumes die u hebt toegevoegd. De tabel Volumes De tabel geeft een overzicht van alle niet-beschermde volumes die u heeft ingevoerd. U kunt hier niet-beschermde volumes verwijderen (via het rode kruisteken) en nieuwe nietbeschermde volumes toevoegen (via het blauwe plusteken). Scherm 25 - Invoervenster 'Niet-beschermde volumes'

27 Een niet-beschermd volume aanmaken Let op! Een niet-beschermd volume maakt u enkel aan als de verliezen via de scheidingsconstructies die uitgeven op het niet-beschermd volume gedetailleerd worden berekend. Meer informatie hierover kunt u vinden in In het invoervenster Niet-beschermde volumes voegt u een niet-beschermd volume toe. In de Energetische boomstructuur verschijnt vervolgens een nieuw Volume onder de knoop Niet-beschermde volumes. Als u de knoop Volume aanklikt in de Energetische boomstructuur, of dubbelklikt op één van de volumes die u aanmaakte in de overzichtstabel Volumes, verschijnt het invoervenster Volume. Daar kunt u de gegevens van het volume invoeren (Scherm 26). Er zijn twee invoervelden aanwezig : Het vrije invoerveld Naam Vul hier de naam van het volume in. De keuzelijst Type volume Scherm 26 - Een niet-beschermd volume aanmaken Kies hier het type volume. Er zijn drie mogelijkheden : - kruipruimte; - kelder; - aangrenzende onverwarmde ruimte. Als het type volume is gekozen, kunt u nog geen verdere gegevens invullen. Pas als een scheidingsconstructie uit het project grenst aan een niet-beschermd volume (kelder, kruipruimte, AOR) én als een gedetailleerde berekening wordt gekozen, kunnen bijkomende gegevens voor het niet-beschermde volume worden ingevuld. In de keuzelijst Scheidingsconstructie grenst aan kunt u dan kiezen voor het niet-beschermde volume dat u zonet heeft ingevoerd. Nadat de scheidingsconstructie van het project gelinkt is aan het niet-beschermde volume, verschijnt die scheidingsconstructie ook in de lijst van de scheidingsconstructies van het niet-beschermde volume.

28 28 Scherm 27 - Een niet-beschermd volume aanmaken, constructies linken Vervolgens verschijnen extra invoergegevens in het invoervenster Volume. Zie Scherm 28. Scherm 28 - Een niet-beschermd volume aanmaken, extra invoer Een kelder/kruipruimte aanmaken Als het Type volume een kelder of kruipruimte is, verschijnen in het invoervenster Volume drie tabbladen. Op elk tabblad moeten enkele specifieke gegevens worden ingevuld. - Tabblad Muren van de kelder/kruipruimte o de dikte van de keldermuur; o de gemiddelde ingegraven diepte van de keldermuur; o de warmteweerstand van de keldermuur (mbv directe invoer of invoer lagen). - Tabblad Bovenvloer van de kelder/kruipruimte o de hoogte van de bovenvloer boven het maaiveld.

29 29 - Tabblad Ondervloer van de kelder/kruipruimte o de warmteweerstand van de keldervloer. Scherm 29 - Een kelder/kruipruimte aanmaken Voor kelders en kruipruimtes kunt u onder de knoop Scheidingsconstructies in de energetische boomstructuur geen extra constructies toevoegen. Enkel de constructies van het beschermd volume die grenzen aan de kelder en de kruipruimte worden hier weergegeven. U kunt de gegevens hier ook niet aanpassen. Dit kan enkel in de scheidingsconstructie in het project zelf Een AOR aanmaken Als het type volume een AOR is, verschijnen in het invoervenster Volume twee nieuwe invoervelden. Het vrije invoerveld Volume Scherm 30 - Een AOR aanmaken Vul hier het volume van de AOR in, met buitenafmetingen. De keuzelijst Beschrijving van de luchtdichtheid Kies hier in welke mate de AOR luchtdicht is. U kunt ook scheidingsconstructies invoeren die de AOR omhullen (bijvoorbeeld een dak van de AOR die grenst aan de buitenomgeving) in de knoop Scheidingsconstructies. Let op! Wanneer u het type volume wijzigt, dan zullen alle scheidingsconstructies die gelinkt waren aan het niet-beschermd volume, worden verwijderd uit de lijst met scheidingsconstructies. U zult in het project voor alle gelinkte constructies de begrenzing opnieuw moeten aangeven.

30 Een K-volume aanmaken Een K-volume is enkel aanwezig als er een K-peileis is Definitie Een K-volume is de verzameling van alle EPB-eenheden binnen een gebouw, die - dezelfde K-peileis hebben; - samen één fysiek geheel vormen; - binnen het beschermde volume liggen Invoervenster K-volume Als u de knoop K-volume selecteert, verschijnt het invoervenster K-volume. Bovenaan kunt u het K-volume een naam geven. Ook de K-peileis van het geselecteerde K-volume wordt getoond. Scherm 31 - Het invoervenster K-volume Tabblad EPB-eenheden In het tabblad EPB-eenheden ziet u een lijst met alle EPB-eenheden. Op die plaats kunt u geen EPB-eenheden toevoegen. De EPB-eenheden worden toegevoegd op het niveau van de beschermde volumes. Zie hoofdstuk Tabblad Bouwknopen In het tabblad Bouwknopen geeft u de gegevens van de bouwknopen in. Voor meer informatie over het invoeren van de bouwknopen, zie hoofdstuk Een EPB-eenheid aanmaken Definitie Een EPB-eenheid is een deel van een gebouw met eenzelfde bestemming dat één fysiek geheel vormt, of elke wooneenheid die één fysiek geheel vormt Invoervenster EPB-eenheid Als u de knoop EPB-eenheid selecteert, verschijnt het invoervenster EPB-eenheid. Er verschijnen een aantal invoervelden die afhangen van het type project.

31 31 Scherm 32 - Invoervenster EPB-eenheid Het vrije invoerveld Naam Dat invoerveld is zichtbaar in alle types projecten. Vul hier de naam van de EPB-eenheid in. De keuzelijst Bestemming van de EPB-eenheid Kies hier de bestemming van de EPB- De keuzelijst is zichtbaar in alle types projecten. eenheid. Er zijn 6 mogelijkheden : - Wonen o Die bestemming bevat in principe twee bestemmingen: wonen en wonen met niet-residentiële bestemming. o Wonen: elk deel van een gebouw dat één wooneenheid bevat. Een woongebouw wordt gedefinieerd als een gebouw bestemd voor individuele of collectieve huisvesting. Een wooneenheid is elke eenheid in een woongebouw die over de nodige voorzieningen beschikt om autonoom te functioneren : een toilet, een douche/bad en een keuken/kitchenette. o Wonen met niet-residentiële bestemming: elk deel van een gebouw dat één wooneenheid met zijn aangrenzende niet-residentiële bestemming (kantoor of ASB) bevat, op voorwaarde dat de niet-residentiële ruimte een beschermd volume heeft dat kleiner is dan 800 m³. - School o Elk deel van een gebouw met bestemming school. Kantoorruimten die tot een school behoren (leraarslokaal, directie, secretariaat,..) zijn hierbij inbegrepen. Een schoolgebouw is een gebouw dat bestemd is voor een onderwijsfunctie. - Kantoren o Elk deel van een gebouw met bestemming kantoor. Een kantoorgebouw (kantoorruimte) is een gebouw met een dienstverleningsfunctie waarin voornamelijk administratief werk wordt verricht. Ook een gebouw (ruimte) waarin een vrij beroep uitgeoefend wordt, is een kantoorgebouw (kantoorruimte). - Industrie o Die bestemming bevat in principe twee bestemmingen: industrie en industrie met kantoor. o Industrie : elk deel van een gebouw met bestemming industrie. Gebouwen die bestemd zijn voor de productie, de bewerking, de opslag en manipulatie van goederen worden gedefinieerd als industriële gebouwen. o Industrie met kantoor : elk deel van een gebouw met bestemming industrie met zijn aangrenzende kantoorruimte(n). De aangrenzende kantoorruimte(n) mogen mee opgenomen worden in een EPB-eenheid industrie op voorwaarde dat ze grenzen aan het volume met bestemming industrie, ze deel uitmaken van hetzelfde gebouw, het beschermd volume van elk groepje

32 32 - ASB o o o kantoorruimten kleiner is dan of gelijk aan 800 m³ en het beschermd volume van alle groepjes kantoorruimten samen minder is dan 40% van het totale volume van de groepjes kantoorruimten en de industrie. Die bestemming bevat in principe twee bestemmingen: ASB en ASB met kantoor. ASB: elk deel van een gebouw dat alle fysiek aaneensluitende andere specifieke bestemmingen bevat. Een gebouw met een andere specifieke bestemming is een gebouw dat niet valt onder één van de hoger vermelde bestemmingen, maar dat toch door de specifieke activiteiten die er plaatsvinden een aangepast binnenklimaat voor mensen vereist. ASB met kantoor: elk deel van een gebouw met bestemming ASB met zijn aangrenzende kantoorruimte(n). De aangrenzende kantoorruimte(n) mogen mee opgenomen worden in een EPB-eenheid ASB op voorwaarde dat ze grenzen aan het volume met bestemming ASB, ze deel uitmaken van hetzelfde gebouw, het beschermd volume van elk groepje kantoorruimten kleiner is dan of gelijk aan 800 m³ en het beschermd volume van alle groepjes kantoorruimten samen minder is dan 40% van het totale volume van de groepjes kantoorruimten en de industrie. - Gemeenschappelijke delen o Een gemeenschappelijk deel is elk fysiek aaneensluitend deel van een gebouw dat gemeenschappelijk gebruikt wordt. o Het type gemeenschappelijk deel wordt bepaald door de invoer in de keuzelijst EPB-eenheid staat in verbinding met. Gemeenschappelijk deel residentieel: een gemeenschappelijk deel dat in verbinding staat met minstens 1 EPB-eenheid wonen. Gemeenschappelijk deel niet-residentieel : een gemeenschappelijk deel dat uitsluitend in verbinding staat met niet-residentiële bestemmingen. Het vrije invoerveld Bruto vloeroppervlakte (enkel EPW) Dit veld is enkel zichtbaar voor nieuwbouwprojecten met als bestemming wonen. Vul hier de bruto vloeroppervlakte in. De bruto vloeroppervlakte of bruikbare vloeroppervlakte is de som van de brutovloeroppervlakten van alle vloerniveaus (= alle vloerverdiepingen) binnen het beschermde volume. In analogie met de berekening van het beschermde volume wordt ook hier gerekend met buitenafmetingen en wordt de grondoppervlakte van binnen- en buitenwanden meegerekend. De muren tussen twee wooneenheden (muur op perceelgrens bij halfopen- en rijwoning, muur tussen twee appartementen ) worden met de halve dikte meegerekend. Ook voor de muren tussen een appartement en de gemeenschappelijke delen rekent u tot op de as van de muur. Trappen (en eventuele liften) worden op elk vloerniveau doorgerekend en dus meegerekend tot de bruikbare vloeroppervlakte. Het ja/neen-veld Het lekdebiet is gekend (enkel EPW/EPU) Dit veld is enkel zichtbaar voor nieuwbouwprojecten met als bestemming wonen, school en kantoren. Indien een luchtdichtheidsmeting van de volledige EPB-eenheid werd uitgevoerd, kiest u hier voor ja. Vervolgens verschijnt een nieuw invoerveld waarin u de meetwaarde van het lekdebiet bij 50 Pa per eenheid oppervlakte moet invoeren. Als er geen

33 33 luchtdichtheidsmeting is uitgevoerd, dan wordt gerekend met de waarde bij ontstentenis (12m³/h.m²). De keuzelijst EPB-eenheid staat in verbinding met (enkel bij gemeenschappelijke delen) Dit veld is enkel zichtbaar voor EPB-eenheden met als bestemming gemeenschappelijke delen. Duidt hier aan met welk type EPB-eenheid het gemeenschappelijk deel in verbinding staat. Het vrije invoerveld Volume (enkel bij gemeenschappelijke delen residentieel) Dit veld is enkel zichtbaar voor EPB-eenheden met als bestemming gemeenschappelijke delen die in verbinding staan met een EPB-eenheid wonen. Vul hier het volume in van het gemeenschappelijk deel Tabblad Installatiecomponenten Het tabblad Installatiecomponenten verschijnt enkel voor nieuwbouwprojecten met als bestemming wonen, kantoren en school. In het tabblad Installatiecomponenten (Scherm 33) is het mogelijk om bepaalde knopen te activeren. De volgende invoervelden zijn aanwezig : Scherm 33 - Tabblad 'installatiecomponenten' Het ja/neen-veld Plaatselijk thermisch zonne-energiesysteem Als u Ja kiest, verschijnt een knoop Thermisch zonne-energiesysteem onder de knoop van de EPB-eenheid. Voor meer informatie over hoe u een thermische zonne-energiesysteem kunt invoeren, zie hoofdstuk 12. Het ja/neen-veld Fotovoltaïsch zonne-energiesysteem Als u Ja kiest, verschijnt een knoop Fotovoltaïsch systeem onder de knoop van de EPBeenheid. Voor meer informatie over hoe u een fotovoltaïsch systeem kunt invoeren, zie hoofdstuk 11. Het ja/neen-veld Vernieuwende technieken Als u Ja kiest, verschijnt een knoop Vernieuwende technieken (= Gelijkwaardigheid) onder de knoop van de EPB-eenheid.

34 34 Scherm 34 - Sneltoetsen voor doorklikken naar systemen Via de knoppen met het icoon kunt u doorklikken naar de gewenste knoop om de gegevens van de installatiecomponent aan te vullen Tabblad Administratieve gegevens In het tabblad Administratieve gegevens voert u een beschrijving van de EPB-eenheid in en extra gegevens over het adres, de datum van ingebruikname en gegevens over een eventuele eigendomsoverdracht. Scherm 35 - Tabblad 'Administratieve gegevens' Tabblad Betrokken personen Op het niveau van de EPB-eenheid voert u de betrokken personen in. Dezelfde regels gelden als bij het invoeren van de betrokken personen op het niveau van het project. Zie hoofdstuk Tabblad Formulieren In het tabblad Formulieren worden alle formulieren getoond die aanwezig zijn in de EPBeenheid. Dezelfde regels gelden als bij het invoeren van de betrokken personen op het niveau van het project. Zie hoofdstuk Tabblad Ventilatiezones In het tabblad Ventilatiezones wordt een lijst getoond van alle ventilatiezones in een EPBeenheid. U kunt hier ventilatiezones verwijderen (via het rode kruisteken) en nieuwe ventilatiezones toevoegen (via het blauwe plusteken).

35 EPB-eenheden groeperen in hetzelfde K-volume In de nieuwe EPB-software is het niet mogelijk om zelf een K-volume aan te maken. Als u een EPB-eenheid aanmaakt, wordt automatisch een K-volume toegevoegd. Als u een tweede EPB-eenheid aanmaakt, wordt een nieuw K-volume aangemaakt. De twee EPB-eenheden worden niet automatisch samengenomen in 1 K-volume (zie Scherm 36). Scherm 36 - Invoeren van twee EPB-eenheden Om twee EPB-eenheden samen te voegen in één K-volume (in het geval van identieke K- peileisen) moet u in de software definiëren dat zij aangrenzend zijn. U kunt dat doen door in één van de EPB-eenheden een scheidingsconstructie te creëren met begrenzing Constructie grenst aan een andere EPB-eenheid. Vervolgens definieert u aan welke EPBeenheid de scheidingsconstructie grenst. Daarna kunt u zien dat de twee EPB-eenheden tot hetzelfde K-volume behoren. De scheidingsconstructie die grenst aan de beide EPB-eenheden, wordt getoond onder de knoop van de beide EPB-eenheden. Scherm 37 - Twee EPB-eenheden groeperen in 1 K-volume

36 Een Ventilatiezone aanmaken Definitie Een ventilatiezone is een afgesloten deel van een gebouw met een onafhankelijk ventilatiesysteem. Ventilatiezones komen enkel voor bij projecten waarvoor er eisen zijn op het vlak van de hygiënische ventilatie Het invoervenster Ventilatiezone Een ventilatiezone wordt aangemaakt onder de knoop EPB-eenheid. Als u de knoop Ventilatiezone selecteert in de Energetische boomstructuur, verschijnt het invoervenster Ventilatiezone. Bovenaan kunt u de ventilatiezone een naam geven. Voor nieuwbouw woongebouwen, kantoren en scholen verschijnt een tabblad Energiesectoren, waarin een lijst wordt getoond van alle energiesectoren in de geselecteerde ventilatiezone. U kunt hier energiesectoren verwijderen (via het rode kruisteken) en nieuwe energiesectoren toevoegen (via het blauwe plusteken). Scherm 38 - Invoervenster 'Ventilatiezone' bij nieuwbouw woningen, kantoren en scholen Voor alle andere soorten projecten waar geen opdeling in energiesectoren is vereist (dit zijn alle projecten waarvoor geen E-peil moet worden berekend), moet u enkel de naam van de ventilatiezone en het volume ingeven. Scherm 39 - Invoervenster 'Ventilatiezone' bij andere projecten 1.9 Een Energiesector aanmaken Definitie Om verschillende ruimten samen een energiesector te laten vormen, moeten ze : - tot dezelfde ventilatiezone behoren; - van hetzelfde type warmteafgiftesysteem voorzien zijn (tenzij, in geval van centrale verwarming, met het slechtste afgifterendement gerekend wordt); - en verwarmd worden met hetzelfde opwekkingstoestel (of dezelfde combinatie van opwekkingstoestellen).

37 37 Energiesectoren komen enkel voor bij projecten waarvoor een E-peil wordt berekend Het invoervenster Energiesector Als u de knoop Energiesector selecteert, verschijnt het invoervenster Energiesector. Bovenaan kunt u de energiesector een naam geven. In het invoerveld Volume moet u het volume van de energiesector invullen. Scherm 40 Invoervenster 'Energiesector' 1.10 Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Er zijn enkele verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software die voor verwarring kunnen zorgen EPB-eenheden groeperen in een K-volume In de oude EPB-software kan de gebruiker zelf een K-volume aanmaken en bepalen welke delen tot dat K-volume behoren. In de nieuwe EPB-software wordt per EPB-eenheid een K- volume aangemaakt. Om de EPB-eenheden onder hetzelfde K-volume te kunnen groeperen, moeten ze een gemeenschappelijke constructie bezitten. Voor meer informatie daarover: zie hoofdstuk De benamingen van de volumes in de boomstructuur zijn anders De benamingen van de volumes zijn anders in de nieuwe EPB-software. In tabel 2 kunt u zien welke volumes met elkaar overeenkomen. Oude EPB-software Deelproject K-peilvolume Subdossier Nieuwe EPB-software Gebouw K-volume EPB-eenheid Tabel 2 - Verschillende benamingen van volumes De indeling van het project volgens de aard van de werken is anders De indeling van het project in gebouwen volgens de aard van de werken gebeurt anders in de nieuwe EPB-software. Vanaf 01/01/2014 wijzigt de indeling van het gebouw. Voor meer informatie hierover zie hoofdstuk

38 Personen invoeren De manier om personen in te voeren in het project is anders dan in de huidige EPB-software. Voor meer informatie: zie hoofdstuk Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden : 1.1 Overzicht indeling Een Project aanmaken Een Gebouw aanmaken Een Beschermd volume en Niet-beschermde volumes aanmaken - EPW: Bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf EPU: Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf Een K-volume aanmaken Een EPB-eenheid aanmaken Een Energiesector aanmaken - EPW: Bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf EPU: Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf 3.3

39 39 2 Constructies Dit hoofdstuk bespreekt hoe u een scheidingsconstructie kunt invoeren in de software. De opake constructies zoals een muur, een dak, een vloer en een plafond worden besproken in hoofdstuk 2.3. Hoe u een venster moet invoeren, wordt besproken in hoofdstuk 2.4. De gordijngevels worden behandeld in hoofdstuk 2.5, de glasbouwsteenwanden in hoofdstuk 2.6 en hoofdstuk 2.7 bespreekt hoe u een deur of poort kunt invoeren. 2.1 De knoop Scheidingsconstructies In de energetische boomstructuur kunt u voor elk type project een knoop Scheidingsconstructies terugvinden. De knoop bevindt zich onder het niveau van de energiesector als er een E-peil moet berekend worden. De knoop kan zich ook onder het niveau van de EPB-eenheid of van de ventilatiezone bevinden, afhankelijk van de eisen voor het project. Let op! Bij het invoeren van de scheidingsconstructies, kunt u geen schildelen aanmaken. Alle constructies worden ingevoerd onder de knoop Scheidingsconstructies, zonder schildelen aan te maken. Om het gebruik te vergemakkelijken kunnen constructies met dezelfde opbouw wel gegroepeerd worden. Meer informatie over het groeperen van constructies, kunt u vinden in de handleiding van de software. Scherm 41 - De knoop 'Scheidingsconstructies'

40 Het invoervenster Scheidingsconstructies Als u de knoop Scheidingsconstructies aanklikt, verschijnt het invoervenster Scheidingsconstructies (zie Scherm 42). In het invoervenster is een lijst beschikbaar van alle scheidingsconstructies die u heeft aangemaakt in de beschouwde energiesector of ventilatiezone. Scherm 42 - Het invoervenster 'Scheidingsconstructies' U kunt een nieuwe scheidingsconstructie aanmaken door op het blauwe plusteken te klikken. Er verschijnt een venster Creatie van een scheidingsconstructie (Scherm 43). Daarin kunt u de naam en het type van de nieuwe scheidingsconstructie invoeren. Scherm 43 - Creatie van een scheidingsconstructie De volgende types kunnen aangemaakt worden : - muur; - Venster; - vloer/plafond; - dak; - deur; - gordijngevel; - glasbouwstenen; - zonnemuur. Als u een nieuwe scheidingsconstructie hebt aangemaakt, verschijnt een nieuwe knoop in de energetische boomstructuur onder de knoop Scheidingsconstructies.

41 Opake constructies Deze paragraaf bespreekt hoe u een opake constructie moet invoeren in de software. De volgende opake constructies worden behandeld: muur, vloer/plafond en dak. De manier van invoeren is gelijkaardig voor de 3 soorten constructies Algemeen Nadat u een nieuwe opake constructie hebt aangemaakt, kunt u de gegevens van de constructie invoeren door de constructie te selecteren in de boomstructuur. In het invoervenster van de opake scheidingsconstructies staan enkele velden die altijd moeten ingevuld worden. Het vrije invoerveld Naam Scherm 44- Scheidingsconstructies - algemene invoervelden De naam van de constructie gaf u al in bij het aanmaken van de constructie (zie Scherm 43). Hier kunt u de naam van de constructie wijzigen. U zorgt er best voor dat de naam duidelijk omschrijft over welk type constructie het gaat en in welke gevel die zich bevindt.. De keuzelijst Type Het type constructie gaf u al in bij het aanmaken van de constructie (zie Scherm 43). Hier kunt u het type constructie wijzigen. Let op! Als u een constructie hebt aangemaakt, is het niet altijd mogelijk om het type te veranderen. Als u bijvoorbeeld een vloer hebt aangemaakt, is het niet mogelijk om die nog om te vormen naar een muur. Een muur kan wel omgevormd worden naar een gordijngevel, een venster, een glasbouwsteenwand, een deur, Het vrije invoerveld Oppervlakte Vul hier de oppervlakte van de constructie in, op basis van de buitenafmetingen. De keuzelijst Begrenzing Vul hier de begrenzing van de constructie in. Voor meer informatie over de soorten begrenzingen, zie hoofdstuk Het ja/neen-veld Directe invoer U-waarde of Directe invoer van de R-waarde van opp. tot opp. Afhankelijk van het type constructie verschijnt het ja/neen-veld Directe invoer U-waarde of Directe invoer van de R-waarde van opp. tot opp. Als u Ja kiest, moet u de U- of R-waarde direct invoeren. Meer informatie hierover kunt u vinden in hoofdstuk Als u Neen kiest, moet u de lagen van de constructie invoeren, zodanig dat de U-waarde kan berekend worden. Meer informatie hierover kunt u vinden in hoofdstuk

42 42 Scherm 45 - Daken - algemene invoervelden Bij het invoeren van een dak moet u enkele extra gegevens aanvullen: De keuzelijst Helling Hier moet u de indicatieve helling van het dak invoeren. De volgende 2 types zijn beschikbaar: - horizontale helling (0 helling < 60 ); - verticale helling (60 helling < 90 ). De helling van het dak heeft invloed op de warmteovergangsweerstanden aan de binnenzijde van de constructie en heeft dus ook invloed op de U-waarde van het dak. De keuzelijst Dakprofiel Als u bij de keuzelijst Helling hebt gekozen voor een dak met een helling kleiner dan 60, dan wordt deze keuzelijst actief. U moet hier invullen of het gaat om een hellend dak of een plat dak Begrenzingen In dit hoofdstuk wordt besproken welk type begrenzingen er kunnen ingevoerd worden en welke gevolgen dit heeft voor het invoervenster. Afhankelijk van het type begrenzing, moeten er extra invoervelden ingevuld worden. De volgende begrenzingen zijn mogelijk : - Buitenomgeving - Aangrenzende verwarmde ruimte (AVR) o Definitie : een AVR is een aangrenzende verwarmde ruimte die binnen een beschermd volume gelegen is. Het gaat om een AVR die grenst aan het beschermd volume dat wordt beschouwd. Bijvoorbeeld: een ruimte gelegen binnen het beschermd volume van een bestaand gebouw op een aangrenzend perceel. - Kelder o Definitie : een kelder is het bruikbaar gedeelte van een gebouw dat geheel of gedeeltelijk onder het grondpeil ligt. Deze ruimte kan al of niet verwarmd zijn. - Kruipruimte o Definitie : een kruipruimte is een lage ruimte onder de vloer van de begane grond. Als iemand zich daar moet verplaatsen, kan dat alleen kruipend. Het is een lage ruimte die voor een groot gedeelte onder het niveau van het maaiveld ligt, al kan de hoogte van de kruipruimtes sterk verschillen. Een kruipruimte maakt meestal geen deel uit van het beschermd volume. - Aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR) o Definitie : een aangrenzende ruimte die buiten het beschermd volume gelegen is en niet verwarmd wordt.

43 43 - Andere EPB-eenheid o Een constructie grenst aan een andere EPB-eenheid binnen het project, bijvoorbeeld in een appartementsgebouw grenst de vloer van het ene appartement aan het andere appartement. - Dezelfde EPB-eenheid o Een constructie grenst aan een ruimte in dezelfde EPB-eenheid, bijvoorbeeld aan een ruimte in een andere energiesector. - Grond Welke begrenzing u kunt kiezen, hangt af van het type constructie. Voor bepaalde constructies kunnen niet alle begrenzingen gekozen worden, omdat het in principe niet mogelijk is. Een dak heeft bijvoorbeeld altijd als begrenzing Buitenomgeving, want als een dak zou grenzen aan een andere EPB-eenheid, dan is het in principe geen dak maar een plafond. De onderstaande tabel toont welke begrenzingen er mogelijk zijn per type constructie. Type constructie Mogelijke begrenzingen Muur - Buitenomgeving - Aangrenzende verwarmde ruimte - Kelder - Kruipruimte - Aangrenzende onverwarmde ruimte - Andere EPB-eenheid - Dezelfde EPB-eenheid - Grond Vloer - Buitenomgeving - Aangrenzende verwarmde ruimte - Kelder - Kruipruimte - Aangrenzende onverwarmde ruimte - Andere EPB-eenheid - Dezelfde EPB-eenheid - Grond Plafond - Aangrenzende verwarmde ruimte - Aangrenzende onverwarmde ruimte - Andere EPB-eenheid - Dezelfde EPB-eenheid Dak - Buitenomgeving Tabel 3 - Begrenzingen per type constructie In de volgende hoofdstukken wordt per type begrenzing besproken welke invoervelden moeten ingevoerd worden Naar de buitenomgeving/ naar een AVR Voor constructies met een begrenzing naar de buitenomgeving of naar een aangrenzende verwarmde ruimte moeten er geen extra invoergegevens ingevuld worden.

44 Naar een kelder/kruipruimte/aor Als u als begrenzing kiest voor kelder, kruipruimte of AOR, verschijnt een extra invoerveld waarin u de berekeningswijze moet invoeren. U kunt kiezen voor een vereenvoudigde of een gedetailleerde berekening. Als u kiest voor een vereenvoudigde berekening, wordt de U-waarde op een eenvoudige manier berekend. Bij een kelder moet u het soort kelderruimte ingeven ( kelder met buitenvenster/buitendeur of kelder zonder buitenvenster/buitendeur ) en bij een kruipruimte moet u het soort kruipruimte ingeven ( sterk geventileerde kruipruimte of niet of zwak geventileerde kruipruimte ). Scherm 46 - Begrenzing AOR/kelder/kruipruimte - vereenvoudigde berekening Als u kiest voor een gedetailleerde berekening, wordt de U-waarde gedetailleerd berekend. U moet aangeven aan welk volume de scheidingsconstructie grenst. U moet het volume (kelder, kruipruimte, AOR) gedetailleerd vormgeven onder de knoop Niet-beschermde volumes. Vervolgens kunt u het volume selecteren in de keuzelijst Scheidingsconstructie grenst aan. Meer informatie over hoe u dergelijke volumes in detail kunt invoeren, kunt u vinden in hoofdstuk Scherm 47 - Begrenzing AOR/kelder/kruipruimte - gedetailleerde berekening Naar een andere of dezelfde EPB-eenheid Als u een constructie invoert die grenst aan een andere EPB-eenheid (bijvoorbeeld een ander appartement in hetzelfde gebouw) of aan dezelfde EPB-eenheid (bijvoorbeeld een andere energiesector binnen dezelfde EPB-eenheid), dan moet u aangeven aan welke EPBeenheid of energiesector de constructie grenst.

45 45 Scherm 48- Begrenzing andere EPB-eenheid Vervolgens verschijnt de constructie in de energetische boomstructuur ook onder de andere EPB-eenheid of energiesector (Scherm 49). Let op! Als u een wijziging aanbrengt aan de constructie, dan wordt dat toegepast op alle plaatsen waar de constructie voorkomt. Scherm 49 - Muur grenzend aan 2 EPW-volumes Naar de grond De enige constructies die kunnen grenzen aan de grond, zijn muren en vloeren. Eerst komt de muur naar de grond aan bod. U mag een ingegraven muur enkel met de vereenvoudigde methode inrekenen. Als u kiest voor een vereenvoudigde berekening, moet u de gemiddelde ingegraven diepte van de muur ingeven en de dikte van de ingegraven muur.

46 46 Scherm 50 - Een ingegraven muur ingeven Om een vloer op volle grond in te voeren, kunt u opnieuw kiezen tussen een vereenvoudigde berekening of een gedetailleerde berekening. Als u kiest voor een vereenvoudigde berekening, hoeft u geen extra invoergegevens meer in te voeren. Als u kiest voor een gedetailleerde berekening, moeten er wel extra invoergegevens ingevuld worden. U moet de blootgestelde omtrek invoeren. Dat is de totale horizontaal gemeten lengte waarlangs de grondoppervlakte voor die vloer grenst aan de buitenomgeving of aan een AOR. Vervolgens moet u aangeven of de vloer zich boven of onder het grondniveau bevindt. Als u kiest voor een vloer onder het grondniveau, moet u de dikte en de gemiddelde ingegraven diepte van de keldermuur ingeven (zie Scherm 51). Dat is de muur die grenst aan de vloer. Scherm 51 - Vloer op volle grond - onder het grondniveau Als u kiest voor een vloer die niet boven het grondniveau ligt, moet u aangeven of er randisolatie aanwezig is en wat de totale dikte is van de buitenmuur (zie Scherm 52). Dat is de muur die grenst aan de vloer op volle grond. Als u hebt aangegeven dat er randisolatie aanwezig is, dan moeten extra invoergegevens worden ingevuld.

47 47 Scherm 52 - Vloer op volle grond niet onder het grondniveau Importeren en exporteren van en naar de bibliotheek Naast de keuzelijst voor het ingeven van de type constructie, zijn twee knoppen beschikbaar waarmee u kunt importeren uit en exporteren naar de bibliotheek. Met de linkse knop kunt u een constructie uit de bibliotheek naar het project kopiëren. Vervolgens verschijnt een venster waarin u een constructie kunt selecteren die al aanwezig is in de bibliotheek. Met de rechtse knop is het mogelijk om de ingevoerde constructie in het project te kopiëren naar de bibliotheek. Scherm 53- Een constructie importeren uit de bibliotheek U-waarde/R-waarde : directe invoer Om de U- of R- waarde van een constructie in te voeren, kunt u kiezen om de waarde direct in te voeren ofwel om de waarde te laten berekenen aan de hand van de ingevoerde lagen. Bij elke constructie verschijnt een ja/neen-veld waarin wordt gevraagd of u de U-waarde (of R-waarde in sommige gevallen) direct wilt invoeren. Als u kiest voor Ja, kunt u de waarde manueel invullen.

48 48 Let op! Als u kiest voor directe invoer, is een stavingsstuk vereist die deze waarde bewijst. Scherm 54 - U-waarde : directe invoer U-waarde/R-waarde : lagen invoeren Als u hebt gekozen om de U- of R-waarde niet direct in te voeren, dan moet u de lagen invoeren waaruit de constructie bestaat. Onderaan het invoervenster vindt u het tabblad Lagen. In het tabblad is een tabel aanwezig waarin u lagen kunt toevoegen. U moet de lagen in de correcte volgorde (van buiten naar binnen) invoeren. Er kunnen 3 soorten lagen worden toegevoegd: een homogene laag, een samengestelde laag of metselwerk. U kunt die lagen toevoegen met de knoppen links onderaan het tabblad. Als u een laag wilt verplaatsen naar boven of naar onder omdat de volgorde verkeerd is, moet u gebruik maken van de knoppen met de pijlen rechts onderaan in het tabblad. Scherm 55 - U- waarde : lagen invoeren Per laag moet u het type materiaal, de dikte en eventueel ook de opties (zie ) invoeren. Die waarden voert u rechtstreeks in de tabel in. In de zesde kolom (R [m²k/w]) wordt de warmteweerstand van de laag weergegeven. Enkel als de software voldoende gegevens heeft om de R-waarde van de laag te berekenen, zal die getoond worden. In het andere geval verschijnt een rood vraagteken. In de volgende paragrafen wordt besproken hoe u een laag correct kunt invoeren.

49 Homogene Laag Een homogene laag is een laag met een constante dikte die thermische eigenschappen heeft die uniform zijn of die als uniform kunnen beschouwd worden. De laag bestaat dus meestal uit één materiaal met een bepaalde warmtegeleidingscoëfficiënt. Scherm 56 - Een homogene laag invoeren Om een nieuwe homogene laag toe te voegen, drukt u op de knop Homogene laag links onderaan. Vervolgens verschijnt een homogene laag in de lijst (Scherm 56). Eerst moet u het type materiaal ingeven. Er zijn drie manieren om het type materiaal in te voeren: u kunt de manier van invoeren kiezen met behulp van 3 knoppen. - Knop 1 ( Gebruikersmaterialen ): met die knop kunt u handmatig een materiaal invoeren met de daarbij horende gegevens. Er verschijnt een invoervenster waar u het materiaal kunt invoeren. U kunt het materiaal ook importeren uit de bibliotheek. Als u bijvoorbeeld alle gegevens kent van een bepaald isolatiemateriaal, kunt u die hier invoeren. Het is verplicht om de naam, de materiaalgroep, het type materiaal en de warmtegeleidingscoëfficiënt in te voeren. Als u beschikt over één warmtegeleidingscoëfficiënt voor het materiaal, dan mag u die invoeren voor zowel de buiten- als de binnencoëfficiënt. Let op! Niet alle invoervelden zijn verplicht. Als u bijvoorbeeld niet weet wat de soortelijke massa is van het materiaal, dan moet u dit niet ingeven. Scherm 57 - Invoeren van een gebruikersmateriaal - Knop 2 ( Materiaal EPBD ): via de knop met het blauwe huisje kunt u materialen invoeren uit de EPBD-databank. Die databank bevat gegevens over de warmtegeleidbaarheid van vele materialen. Er verschijnt een invoervenster waar u een materiaal kunt selecteren. Er is geen rechtstreekse link met de EPBD-databank.

50 50 De gegevens uit de databank worden bij elke release van de software uit de databank overgezet in de software. Scherm 58 - Invoeren van een materiaal uit EPBD - Knop 3 ( Materiaal TRD ): via de knop met het rode huisje kunt u materialen invoeren uit het transmissiereferentiedocument. Dat zijn de waarden bij ontstentenis die u moet hanteren wanneer u van een bepaald materiaal geen gegevens hebt. Er verschijnt een invoervenster waar u een materiaal kunt selecteren. Met de knoppen bovenaan kunt u aangeven welk type materiaal u zoekt. Scherm 59 - Invoeren van een materiaal uit TRD Als u een laag hebt aangemaakt en het materiaal hebt ingevoerd, kunt u de dikte aangeven in de kolom dikte. Het is mogelijk dat u daarna nog opties moet invoeren in de kolom Opties. In de kolom R, wordt de R-waarde van de laag weergegeven.

51 51 Scherm 60 - Een homogene laag Samengestelde laag Een samengestelde laag is een niet-homogene laag. Dat is een laag die bestaat uit meerdere materialen. Om de warmteweerstand van dergelijke lagen te bepalen, wordt een andere rekenmethode gehanteerd dan bij homogene lagen. Om een samengestelde laag in te voeren, klikt u op de knop Samengestelde laag links onderaan het tabblad Lagen. Vervolgens verschijnt het invoervenster Nieuwe laag. Daarin ziet u een tabel waarin u materialen kunt toevoegen. Per materiaal moet u ook de fractie ingeven. Het totaal van de fracties moet gelijk zijn aan 100%. Scherm 61 - Een samengestelde laag invoeren Om een nieuw materiaal toe te voegen, klikt u op de knop Een materiaal toevoegen. Vervolgens verschijnt een invoervenster Nieuw materiaal waar u een materiaal kunt invoeren (Scherm 62). Net als bij het invoeren van een homogene laag kunt u ofwel zelf de gegevens van het materiaal invoeren, ofwel een materiaal importeren uit de EPBD-databank of uit het transmissiereferentiedocument. Daarvoor gebruikt u de knoppen bovenaan het venster. Onderaan het invoervenster kunt u aangeven hoe u de fractie wilt bepalen. U kunt de fractie manueel invoeren of u kunt de waarde bij ontstentenis gebruiken. De waarde bij ontstentenis is niet voor alle materialen beschikbaar.

52 52 Scherm 62 - Een nieuw materiaal toevoegen aan een samengestelde laag Als u alle lagen met bijhorende fractie hebt ingevoerd, dan klikt u op de OK-knop in het invoervenster Nieuwe laag. Vervolgens verschijnt de ingevoerde samengestelde laag in de lijst met lagen. De materialen die deel uitmaken van de laag worden getoond. Daarna moet u de dikte van de laag invoeren en eventueel enkele opties Metselwerk Scherm 63 - Een samengestelde laag Met de knop Metselwerk links onderaan het tabblad Lagen, kunt u een metselwerk toevoegen aan de lijst met lagen. Als u op de knop klikt, verschijnt een lege laag in de lijst. Scherm 64 - Een metselwerk toevoegen Als u klikt in de kolom Type materiaal kunt u, net zoals bij het invoeren van een homogene laag, een materiaal invoeren voor de stenen van het metselwerk. Om de gegevens van de mortel in te voeren, klikt u in de kolom Opties op het icoontje met de M. Vervolgens verschijnt een invoerscherm voor de verbinding (= mortel). Hier kunt u aangeven welke mortel werd gebruikt als verbinding voor het metselwerk en ook de fractie van de mortel ten opzichte van het geheel (Scherm 65).

53 53 Scherm 65 - Mortel invoeren Als u alles hebt ingevoerd, verschijnen in de laag Metselwerk de gegevens over de stenen en de verbindingen. Tot slot moet u de dikte van de laag invoeren. Scherm 66 - Een laag metselwerk Opties In de kolom Opties verschijnt af een toe een icoon met een letter in. Als u op dit icoon dubbelklikt, verschijnt een scherm waarin u extra gegevens kunt invoeren. Als een icoon een witte kleur heeft, dan moeten er geen extra gegevens worden ingevoerd. Heeft het icoon een groene kleur, dan zijn alle nodige gegevens ingevuld. Een rode kleur betekent dat er nog ontbrekende gegevens zijn. Als u op het icoon dubbelklikt, kunt u in het scherm dat verschijnt, de nodige gegevens aanvullen. Er kunnen zes verschillende iconen verschijnen: - F : extra invoer voor bevestigingen o Dat icoon dient om de correctie voor mechanische bevestigingen in te voeren. Wanneer een isolatielaag doorboord wordt door mechanische bevestigingen (spouwhaken, dakbevestigingen...) dient het effect van die bevestigingen altijd berekend te worden. o Het icoon verschijnt enkel bij isolatielagen in muren of in daken. o In het invoervenster van de optie F moet u alle gegevens over de mechanische bevestigingen invoeren: het aantal mechanische bevestigingen per m³, de lengte van de bevestiging die de isolatie doorboort en de sectie van één bevestiging. Let op! De sectie moet in mm² worden ingevoerd. Onderaan het scherm moet u het materiaal van de bevestiging ingeven. U kunt een materiaal kiezen uit de transmissiereferentie-bibliotheek (via het icoon met het rode huisje) ofwel kunt u zelf de gegevens van het materiaal invoeren.

54 54 Scherm 67 - Optie F - extra invoer voor mechanische bevestigingen - C: extra invoer voor samengestelde lagen o Dat icoon verschijnt enkel bij samengestelde lagen. Het icoon heeft altijd een witte kleur. Er moeten dus geen extra gegevens ingevuld worden. Het icoon geeft alleen weer dat het om een samengestelde laag gaat. - E: extra invoer voor waterstroming bij omgekeerde daken o Dat icoon dient om de correctie ten gevolge van de waterstroming tussen isolatie en dichtingsmembraan in een omgekeerd dak te kunnen berekenen. o Het icoon verschijnt alleen in XPS-isolatielagen bij daken. o In het invoervenster van de optie E kunt u kiezen om de waarden bij ontstentenis te hanteren voor de correctie of om te werken met gedetailleerde waarden. Afhankelijk van die keuze moeten andere gegevens ingevuld worden. Scherm 68 - Optie E - extra invoer voor correctie waterstroming bij omgekeerde daken - I: extra invoer voor hellende lagen in een plat dak o Dat icoon dient om hellende lagen in te voeren in een plat dak. o Het icoon verschijnt enkel bij de buitenste lagen van een plat dak. o In het invoervenster van de optie I kunt u de laag met variabele dikte gedetailleerd of vereenvoudigd invoeren.

55 55 Scherm 69 - Optie I - Extra invoer hellende lagen - M: extra invoer voor verbindingen/doorboringen in metselwerk o Dat icoon dient om de verbindingen (= mortel) van metselwerk in te voeren. Meer informatie hierover kunt u vinden in paragraaf U kunt ook gegevens invoeren van doorboorde stenen. De twee worden behandeld op een apart tabblad. o Dat icoon verschijnt enkel bij lagen uit metselwerk. Scherm 70 - Optie M - Extra invoer metselwerk - V: extra invoer voor een matig geventileerde luchtlaag o Dat icoon dient om extra gegevens toe te voegen in het geval van een matig geventileerde luchtlaag. Dat is een luchtlaag waarin een beperkte luchtstroming uit de buitenomgeving mogelijk is. U moet de totale oppervlakte van de ventilatieopeningen invoeren. Scherm 71 - Optie V - Extra invoer voor een matig geventileerde luchtlaag 2.4 Vensters In dit hoofdstuk wordt besproken hoe u een venster kunt invoeren in de software.

56 Algemeen Een nieuw venster aanmaken Als u een nieuw venster aanmaakt, kunt u aanvinken of het al dan niet om een dakvenster gaat. De invoergegevens zijn dezelfde, enkel de helling verschilt. De helling heeft invloed op de U-waarde. Scherm 72 - Een nieuw venster aanmaken Algemene invoervelden In het invoervenster van een venster (zie Scherm 73) staan enkele velden die altijd moeten ingevuld worden. Scherm 73 - Transparante scheidingsconstructies - algemene invoervelden Het vrije invoerveld Naam Bij het aanmaken van een nieuw venster, hebt u al een naam moeten ingeven (zie Scherm 72). U kunt hier de naam van het venster wijzigen. Zorg ervoor dat de naam duidelijk omschrijft over welk venster het gaat en in welke gevel het zich bevindt. De keuzelijst Type Bij het aanmaken van een nieuw venster, hebt u al het type constructie (=venster) moeten ingeven (zie Scherm 72). U kunt hier het type wijzigen. Het vrije invoerveld Oppervlakte Vul hier de oppervlakte van het venster in, op basis van de buitenafmetingen. De in te geven oppervlakte is de dagmaat.

57 57 Het vrije invoerveld Helling Vul hier de helling van het venster in. Het is de hoek gevormd door de verticale naar boven en de naar buiten gerichte normale op het vlak. De helling heeft een invloed op de zonnewinsten en op de U-waarde van het venster. Het vrije invoerveld Oriëntatie Vul hier de oriëntatie van het venster in. Het is de hoek die gevormd wordt tussen het zuiden en de horizontale projectie van de normale naar buiten op het vlak. De oriëntatie heeft een invloed op de zonnewinsten. De keuzelijst Begrenzing Vul hier de begrenzing van het venster in. Voor meer informatie over de soorten begrenzingen, zie hoofdstuk Een venster kan enkel de volgende begrenzingen hebben : - buitenomgeving; - aangrenzende onverwarmde ruimte; - aangrenzende verwarmde ruimte; - een andere EPB-eenheid; - dezelfde EPB-eenheid. In de praktijk komen vensters alleen voor naar de buitenomgeving. Het ja/neen-veld Directe invoer U-waarde Als u Ja kiest, dan moet u de U-waarde van het venster direct invoeren. Als u Neen kiest, moet u alle gegevens van de onderdelen (profiel, beglazing ) afzonderlijk in detail invoeren. De keuzelijst Type venster Hier kunt u ingeven welk type venster u wilt invoeren. De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: - enkelvoudig venster (zie hoofdstuk 2.4.2); o gewone enkelvoudige vensters zijn opgebouwd uit een vast kader met beglazing en/of een vast kader en een beweegbare vleugel waarin de beglazing zich bevindt. Meerdere beglazingen kunnen eveneens deel uit maken van eenzelfde venster of zich binnen eenzelfde vast kader bevinden. - voorzetraam (zie hoofdstuk 2.4.3); o een voorzetraam is een systeem waarbij een vast kader en twee aparte beweegbare vleugels (met beglazingen) parallel opgesteld zijn. - dubbelraam (zie hoofdstuk 2.4.4). o een dubbelraam is een systeem waarbij twee aparte vensters parallel opgesteld zijn in eenzelfde dagopening. Het ja/neen-veld Vereenvoudigde bepaling van de U-waarde van vensters In dat veld geeft u aan of u de U-waarde van het venster gedetailleerd of vereenvoudigd wil bepalen. Dat veld verschijnt enkel als u als type venster hebt gekozen voor een enkelvoudig venster.

58 Tabbladen Onderaan het invoervenster van een venster, zijn enkele tabbladen aanwezig. De volgende tabbladen kunnen actief zijn : - tabblad Venster; - tabblad Luik; - tabblad Opengaande oppervlakte; - tabblad Zonneweringen; - tabblad Beschaduwing. Scherm 74 - Tabbladen voor het invoeren van vensters In dit hoofdstuk wordt de werking van het tabblad Venster in detail besproken per type venster (enkelvoudig venster, voorzetraam, dubbelraam). De werking van de tabbladen Luik, Zonneweringen en Beschaduwing worden besproken in hoofdstuk 4. Het tabblad Opengaande oppervlakte is enkel actief voor projecten met aanvraagdatum vanaf 01/01/2014 (zie Bijlage I : Nieuwe berekeningsmethode Epicool). De werking van dit tabblad wordt besproken in het hoofdstuk Onder het tabblad Venster bevinden zich nog andere tabbladen: - tabblad Beglazing: zie ; - tabblad Profiel: zie ; - tabblad Ventilatierooster: zie ; - tabblad Vulpaneel: zie Enkelvoudig venster Deze paragraaf bespreekt hoe u een enkelvoudig venster moet invoeren. Zowel het invoeren van een enkelvoudig venster met de vereenvoudigde en de gedetailleerde methode komen aan bod. De invoervelden van beide methoden zijn gelijk. Als u kiest voor de gedetailleerde methode, moet u enkele extra velden invullen. De invoer van elk tabblad onder het tabblad Venster wordt apart besproken. Figuur 1 - Illustratie van een enkelvoudig venster Tabblad Beglazing Op het tabblad Beglazing vult u alle gegevens over de beglazing van het venster in.

59 59 Scherm 75 - Enkelvoudig venster - vereenvoudigde berekening - Beglazing De volgende invoervelden moeten ingevuld worden : Het ja/neen-veld Thermisch verbeterde afstandshouder Geef hier aan of het om een thermisch verbeterde afstandshouder gaat. Een thermisch verbeterde afstandshouder beantwoordt aan het volgende criterium : Σ (d x λ ) 0,007 waarin : - d (m) : de dikte van de wand van de afstandshouder; - λ (W/mK) : de warmtegeleidbaarheid van het materiaal van de afstandshouder. Het ja/neen-veld Beglazing met coating Geeft hier aan of er een coating is geplaatst op de beglazing. Het vrije invoerveld U-waarde beglazing Vul hier de U-waarde van de beglazing (centrale deel) in, die door de fabrikant wordt gedeclareerd of die berekend wordt volgens de richtlijnen van NBN B , hoofdstuk 9.1. Het vrije invoerveld g-waarde (zonnetoetredingsfactor) Vul hier de zonnetoetredingsfactor (= g-waarde) van de beglazing in, zoals opgegeven door de fabrikant. Als u hebt gekozen voor een gedetailleerde berekening van de U-waarde van het venster, moet u twee extra invoervelden invullen : Het vrije invoerveld Beglaasde oppervlakte Vul hier de glasoppervlakte in. Dat is de kleinste zichtbare oppervlakte van het glas. Voor meer informatie, zie hoofdstuk 8.1 van het transmissiereferentiedocument. Het ja/neen-veld Enkel glas Als het venster bestaat uit één laag, kies dan Ja. Vervolgens moet u enkel de invoervelden U-waarde beglazing en g-waarde invullen. Indien er meervoudige beglazing is geplaatst (bijvoorbeeld dubbelbeglazing), kies dan Neen.

60 60 Het vrije invoerveld Lengte van de afstandshouder Vul hier de lengte van de afstandshouder in. Dat is de omtrek van de beglazing. Voor meer informatie, zie hoofdstuk 8.1 van het transmissiereferentiedocument Tabblad Profiel Op het tabblad Profiel kunt u alle gegevens van het profiel van het venster invoeren. De volgende invoervelden moeten altijd ingevuld worden: Het ja/neen-veld Directe invoer U-waarde Als u Ja kiest, moet u de U-waarde van het profiel direct invoeren en aangeven over welk type profiel het gaat. De keuzelijst Type profiel Kies hier over welk type profiel het gaat. De volgende keuzes zijn mogelijk : - Hout o Als u kiest voor Hout, moet u gegevens invoeren over het type hout en de gemiddelde dikte van het profiel. Scherm 76 - Enkelvoudig venster - vereenvoudigde berekening - profiel - hout - Kunststof o Als u kiest voor Kunststof, moet u gegevens invoeren over het type kunststof en het aantal kamers in serie met de warmtestroom. Scherm 77 - Enkelvoudig venster - vereenvoudigde berekening - profiel - kunststof - Metaal met thermische onderbreking o Als u kiest voor Metaal met thermische onderbreking, moet u aangeven of de verhouding van de geprojecteerde profieloppervlakte tot de ontwikkelde profieloppervlakte aan de binnenzijde van het venster groter is of gelijk aan 0,5. U moet ook de kleinste afstand ingeven tussen de thermisch onderbroken profielen en, bij directe invoer, de U-waarde van het raamprofiel.

61 61 Scherm 78 - Enkelvoudig venster - vereenvoudigde berekening - profiel - metaal met thermische onderbreking - Metaal zonder thermische onderbreking o Als u kiest voor Metaal zonder thermische onderbreking, moet u de ontwikkelde raamprofieloppervlakte en de geprojecteerde raamprofieloppervlakte aan de binnen- en buitenzijde invoeren. Scherm 79 - Enkelvoudig venster - vereenvoudigde berekening - profiel - metaal zonder thermische onderbreking Als u hebt gekozen voor een gedetailleerde berekening van de U-waarde van het venster, moet u voor elk type profiel twee extra invoervelden invullen (voor het type metaal zonder thermische onderbreking moeten deze velden sowieso worden ingegeven) : Het vrije invoerveld Geprojecteerde raamprofieloppervlakte (binnenzijde) Vul hier de geprojecteerde raamprofieloppervlakte aan de binnenzijde in. Het vrije invoerveld Geprojecteerde raamprofieloppervlakte (buitenzijde) Vul hier de geprojecteerde raamprofieloppervlakte aan de buitenzijde in Tabblad Ventilatierooster Op het tabblad Ventilatierooster kunt u een ventilatierooster toevoegen als een rooster aanwezig is op het venster. U voegt een nieuw rooster toe door op de knop Toevoegen te klikken. Met behulp van de knop Verwijderen kunt u het ingevoerde rooster terug verwijderen. In het tabblad moet u de oppervlakte van het ventilatierooster invoeren. Als u Ja hebt gekozen bij het ja/neen-veld Directe invoer U-waarde, moet u de U-waarde handmatig invoeren. Als u Neen hebt gekozen, wordt gerekend met de waarde bij ontstentenis.

62 62 Scherm 80 - Enkelvoudig venster - vereenvoudigde berekening ventilatierooster Als u hebt gekozen voor een gedetailleerde berekening van de U-waarde van het venster, moet u drie extra invoervelden invullen: Het ja/neen-veld Isolerende afstandshouder Als er een isolerende afstandshouder aanwezig is rond het ventilatierooster, kies dan Ja. Als dit niet het geval is, kies dan Neen. Als u hebt aangegeven dat er een isolerende afstandshouder aanwezig is, dan moet u de onderstaande twee invoervelden invullen. Het vrije invoerveld Lengte van de randverbinding Vul hier de lengte van de randverbinding in. Dat is de omtrek van het rooster. Het vrije invoerveld Psi Vul hier de psi-waarde van de randverbinding in. Het effect van de randverbinding moet extern berekend worden. Er moet een stavingsstuk worden toegevoegd die deze berekende waarde bewijst Tabblad Vulpaneel Als het venster een vulpaneel bevat, kunt u het vulpaneel toevoegen via het tabblad Vulpaneel. U voegt een nieuw vulpaneel toe door op de knop Toevoegen te klikken. Met de knop Verwijderen kunt u het ingevoerde paneel terug verwijderen. In het tabblad moet u de oppervlakte van het vulpaneel invoeren. Als u Ja hebt gekozen bij het ja/neen-veld Directe invoer U-waarde, moet u de U-waarde handmatig invoeren. Kiest u Neen, dan moet u, net zoals bij andere opake constructies (zie hoofdstuk 2.3.5), alle lagen invoeren waaruit het vulpaneel bestaat. Scherm 81 - Enkelvoudig venster - vereenvoudigde berekening vulpaneel Als u hebt gekozen voor een gedetailleerde berekening van de U-waarde van het venster, moet u drie extra invoervelden invullen:

63 63 Het ja/neen-veld Isolerende afstandshouder Geef hier aan of er een isolerende afstandshouder aanwezig is rond het vulpaneel. Het vrije invoerveld Lengte van de randverbinding Vul hier de lengte van de randverbinding in. Dat is de omtrek van het vulpaneel. De keuzelijst Type oppervlaktelaag Vul hier de materie van de oppervlaktelaag in Voorzetraam Een voorzetraam is een venster met dubbele vleugel. Dat wordt gezegd van een venster met een vast kader en twee opengaande en parallelle delen met elk een beglazing. Dat komt vooral voor bij renovaties waarbij het bestaande raamwerk behouden blijft en tegelijk de energieprestatie verbeterd wordt. Figuur 2 - Illustratie van een voorzetraam Het invoeren van een voorzetraam is gelijkaardig aan het invoeren van een enkelvoudig venster met gedetailleerde berekening (zie hoofdstuk 2.4.2). In Scherm 82 kunt u zien dat er een extra tabblad Luchtlaag verschijnt tussen het tabblad Venster en het tabblad Luik. In het nieuwe tabblad Luchtlaag geeft u de warmteweerstand van de luchtlaag in. U kunt dat doen via directe invoer of via de waarden bij ontstentenis. Daarvoor moet u de dikte van de luchtlaag ingeven en de emissiviteit van de coating. Scherm 82 - Voorzetraam - tabblad 'Luchtlaag' Onder het tabblad Venster verschilt enkel het tabblad Beglazing : u moet hier de invoergegevens van zowel de binnen- als de buitenbeglazing ingeven.

64 Dubbelraam Scherm 83 - Voorzetraam - tabblad 'Beglazing' Een dubbelraam is een systeem waarbij twee aparte vensters parallel opgesteld zijn in eenzelfde dagopening. Figuur 3 - Illustratie van een dubbelraam Het invoeren van een dubbelraam is gelijkaardig aan het invoeren van een enkelvoudig venster met gedetailleerde berekening (zie hoofdstuk 2.4.2). Zoals u kunt zien in Scherm 84, is er niet enkel een tabblad Venster, maar zijn er 3 tabbladen in de plaats gekomen. - Tabblad Venster buitenkant o Vul hier de gegevens in van het venster aan de buitenkant. Dat gebeurt op dezelfde manier als bij het invoeren van een enkelvoudig venster met de gedetailleerde berekening (zie hoofdstuk 2.4.2). - Tabblad Luchtlaag

65 65 o Vul hier de gegevens in van de luchtlaag tussen de twee vensters. De invoervelden zijn dezelfde als voor het invoeren van een voorzetraam (zie hoofdstuk 2.4.3). - Tabblad Venster binnenkant o Vul hier de gegevens in van het venster aan de binnenkant. Dat gebeurt op dezelfde manier als bij het invoeren van een enkelvoudig venster met de gedetailleerde berekening (zie hoofdstuk 2.4.2). Scherm 84 - Dubbelraam Tabblad Opengaande oppervlakte De nieuwe rekenmethode Epicool laat toe het inbraakrisico door opengaande delen van een venster in te rekenen. Dit inbraakrisico kan ingerekend worden op het tabblad Opengaande oppervlakte. Dit tabblad is enkel actief bij EPW-projecten (nieuwbouw wonen) met een aanvraagdatum van de vergunning of meldingsdatum vanaf 01/01/2014. Meer informatie over de nieuwe rekenmethode, kunt u vinden in Bijlage I : Nieuwe berekeningsmethode Epicool. Scherm 85- Tabblad 'Opengaande oppervlakte' De volgende invoervelden moeten ingevuld worden: Het ja/neen-veld Vast kader Kies Ja als het venster geen opengaande delen bevat. Kies Neen als het venster wel opengaande delen bevat. De keuzelijst Inbraakrisico Als u Neen kiest bij het ja/neen-veld Vast kader, verschijnt de keuzelijst Inbraakrisico. Die keuzelijst is samengesteld uit: geen risico;

66 66 laag risico; reëel inbraakrisico. Uit deze lijst kiest u het inbraakrisico van de opening. Het vrije-invoerveld Oppervlakte van het opendraaiend venster Als u Neen kiest bij het ja/neen-veld Vast kader én Geen risico bij de keuzelijst Inbraakrisico verschijnt het vrije-invoerveld Oppervlakte van het opendraaiend venster. Vul hier de oppervlakte in van de opengaande delen van elementen met enkel draaistand of elementen met draai-kipstand, uitgedrukt in m². Het vrije-invoerveld Oppervlakte van het venster dat enkel kipt Als u Neen kiest bij het ja/neen-veld Vast kader én Geen risico bij de keuzelijst Inbraakrisico verschijnt het vrije-invoerveld Oppervlakte van het venster dat enkel kipt. Vul hier de oppervlakte in van de opengaande delen van het element met enkel kipstand, uitgedrukt in m². Het vrije-invoerveld Oppervlakte van het kipvenster Als u Neen kiest bij het ja/neen-veld Vast kader én Laag risico bij de keuzelijst Inbraakrisico verschijnt het vrije-invoerveld Oppervlakte van het kipvenster. Vul hier de oppervlakte in van de opengaande delen van elementen met enkel kipstand of elementen met draai-kipstand, uitgedrukt in m². Het weergaveveld Verhouding van de opengaande oppervlakte Als u Neen kiest bij het ja/neen-veld Vast kader, verschijnt het veld Verhouding van de opengaande oppervlakte. Dit veld geeft weer welk aandeel van het oppervlakte van het venster kan opengaan, uitgedrukt in %. 2.5 Gordijngevel Een gordijngevel (ook wel vliesgevel genoemd) is een niet-dragende buitengevel van een gebouw die voor de draagconstructie wordt aangebracht.. Omdat de vliesgevel nietdragend is, kan het worden opgebouwd uit lichte materialen, zoals glas en aluminium Algemene invoervelden Scherm 86 - Een gordijngevel - algemeen Bij het invoeren van een gordijngevel geeft u de volgende invoervelden altijd in:

67 67 Het vrije invoerveld Naam Vul hier de naam in van de gordijngevel. Zorg ervoor dat de naam duidelijk omschrijft over welke gordijngevel het gaat en in welke gevel die zich bevindt. De naam moet ook ingevoerd worden bij het aanmaken van een nieuwe gordijngevel, zie Scherm 43 - Creatie van een scheidingsconstructie. De keuzelijst Type Kies hier het type constructie. Het type wordt ook ingevoerd bij het aanmaken van een nieuwe constructie, zie Scherm 43 - Creatie van een scheidingsconstructie. Let op! Als u een constructie hebt aangemaakt, is het niet altijd mogelijk om het type achteraf te wijzigen. Het vrije invoerveld Oppervlakte Vul hier de oppervlakte van de gordijngevel in, op basis van de buitenafmetingen. Het vrije invoerveld Helling Vul hier de helling van de gordijngevel in. Dat is de hoek gevormd door de verticale naar boven en de naar buiten gerichte normale op het vlak. De helling heeft een invloed op de zonnewinsten en op de U-waarde van de gordijngevel. Het vrije invoerveld Oriëntatie Vul hier de oriëntatie van de gordijngevel in. Dat is de hoek die gevormd wordt tussen het zuiden en de horizontale projectie van de normale naar buiten op het vlak. De oriëntatie heeft een invloed op de zonnewinsten. De keuzelijst Begrenzing Vul hier de begrenzing van de gordijngevel in. Voor meer informatie over de soorten begrenzingen, zie hoofdstuk 2.3.2: Begrenzingen. Een gordijngevel kan enkel de volgende begrenzingen hebben: - buitenomgeving; - aangrenzende onverwarmde ruimte; - aangrenzende verwarmde ruimte; - een andere EPB-eenheid; - dezelfde EPB-eenheid. In de praktijk grenzen gordijngevels doorgaans aan de buitenomgeving. De keuzelijst Berekeningsmethode voor Ucw Kies hier de methode die u wil gebruiken om de U-waarde van de gordijngevel te bepalen. De volgende methodes zijn beschikbaar: - Elementenmethode, verbindingselement als apart gevelelement beschouwd o Zie hoofdstuk Elementenmethode, verbindingselement als bouwknoop beschouwd o Zie hoofdstuk Componentenmethode o Zie hoofdstuk Directe invoer van de U-waarde o Zie hoofdstuk 2.5.5

68 Elementenmethode / verbindingselement als apart gevelelement beschouwd Definitie In dit hoofdstuk wordt de elementenmethode besproken waarbij het verbindingselement tussen de beglazing en het vulpaneel als een apart gevelelement wordt beschouwd Algemeen Als u kiest voor deze methode, moet u in het invoervenster enkele extra gegevens invullen: De keuzelijst Berekeningswijze zonnetoetreding U kunt hier kiezen of u de beschaduwing en zonnewering per scheidingsconstructie of per beglazing wil beschouwen. Als u kiest om de beschaduwing en zonnewering per scheidingsconstructie te bepalen, dan blijven de twee tabbladen Zonneweringen en Beschaduwing actief naast het tabblad Gordijngevel. Als u kiest om dit per beglazing te beschouwen, dan worden de bovenstaande twee tabbladen inactief en verschijnen de tabbladen onderaan in het tabblad Beglazingen (in het tabblad Gordijngevel ). Zo kunt u per beglazing de zonneweringen en de beschaduwing ingeven. Het vrije invoerveld Warmtestroom per module Vul hier de totale numeriek handmatig berekende warmteoverdrachtsstroom in doorheen het volledige model, in W. Het vrije invoerveld Temperatuursverschil binnen/buiten Vul hier het temperatuursverschil in tussen de binnen- en de buitenomgeving Scherm 87 - Elementenmethode - verbindingselement als apart gevelelement algemeen Tabbladen Onderaan het invoervenster zijn drie tabbladen aanwezig : - tabblad Gordijngevel ; - tabblad Zonneweringen ; - tabblad Beschaduwing. In dit hoofdstuk wordt enkel het tabblad Gordijngevel besproken. De andere tabbladen worden besproken in hoofdstuk 4.2. Onder het tabblad Gordijngevel vindt u drie tabbladen: - tabblad Beglazingen ; - tabblad Vulpanelen ; - Tabblad Verbinding. In het tabblad Beglazingen kunt u alle beglazingen van de gordijngevel invoeren. Bovenaan het tabblad bevindt zich een tabel waaraan u beglazingen kunt toevoegen via het blauwe plusteken. Per beglazing moet u gegevens invullen. Die invoergegevens zijn identiek als bij het invoeren van een beglazing van een enkelvoudig venster met

69 69 gedetailleerde berekening (zie hoofdstuk 2.4.2). De eigenschappen van de eerste beglazing die u ingaf worden overgenomen voor alle andere beglazingen die u invoert. Alle beglazingen binnen deze tabel hebben bijgevolg dezelfde thermische eigenschappen. Scherm 88 - Gordijngevel - tabblad 'Beglazingen' In het tabblad Vulpanelen kunt u alle vulpanelen van de gordijngevel invoeren. Bovenaan het tabblad bevindt zich een tabel waaraan u vulpanelen kunt toevoegen via het blauwe plusteken. Per paneel moet u gegevens invullen. Deze invoergegevens zijn identiek als bij het invoeren van een paneel van een enkelvoudig venster via de gedetailleerde berekening (zie hoofdstuk 2.4.2). Scherm 89 - Gordijngevel - tabblad 'Vulpanelen' In het tabblad Verbinding kunt u alle verbindingen toevoegen die aanwezig zijn in de gordijngevel. Per verbinding moet u de geprojecteerde oppervlakte van het verbindingselement ingeven.

70 70 Scherm 90 - Gordijngevel - tabblad 'Verbinding' Elementenmethode/ verbindingselement als bouwknoop beschouwd Definitie In dit hoofdstuk wordt de elementenmethode besproken waarbij het verbindingselement tussen de beglazing en het vulpaneel als een lineaire bouwknoop wordt beschouwd Algemeen Als u kiest voor deze methode, moet u in het invoervenster enkele extra gegevens invullen: De keuzelijst Berekeningswijze zonnetoetreding U kunt hier kiezen of u de beschaduwing en zonnewering per scheidingsconstructie of per beglazing wil beschouwen. Als u kiest om de beschaduwing en zonnewering per scheidingsconstructie te bepalen, dan blijven de twee tabbladen Zonneweringen en Beschaduwing actief naast het tabblad Gordijngevel. Als u kiest om dit per beglazing te beschouwen, dan worden de bovenstaande twee tabbladen inactief en verschijnen de tabbladen onderaan in het tabblad Beglazingen (in het tabblad Gordijngevel ). Zo kunt u per beglazing de zonneweringen en de beschaduwing ingeven. Het vrije invoerveld Warmtestroom per module Vul hier de totale numeriek handmatig berekende warmteoverdrachtsstroom in doorheen het volledige model, in W. Het vrije invoerveld Temperatuursverschil binnen/buiten Vul hier het temperatuursverschil in tussen de binnen- en de buitenomgeving Scherm 91 - Elementenmethode - verbindingselement als bouwknoop algemeen Tabbladen Onder het tabblad Gordijngevel bevinden zich drie tabbladen : - tabblad Beglazingen ; - tabblad Vulpanelen ; - tabblad Verbinding.

71 71 De werking van de tabbladen Beglazingen en Vulpanelen is identiek als bij de elementenmethode waarbij het verbindingselement als apart element wordt beschouwd. Zie hoofdstuk voor meer informatie. Het tabblad Verbinding verschilt. Bij deze methode moet u per verbinding invoeren wat de lengte is. U moet alle verbindingen invoeren in de tabel Componentenmethode Definitie Scherm 92 - Gordijngevel - tabblad 'Verbinding' Bij de componentenmethode wordt een oppervlaktegewogen gemiddelde U-waarde berekend van alle deelcomponenten van de module (beglazing, vulpanelen, profielen en raamstijlen), waarbij de randeffecten van de onderlinge aansluitingen tussen deze delen begroot worden door het product van een lengte en een lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt Algemeen Als u kiest voor deze methode, moet u in het invoervenster enkel de berekeningswijze voor de zonnetoetreding invullen: u moet kiezen of de berekening van de beschaduwing en de zonnewering gebeurt per scheidingsconstructie of per glas Tabbladen Onder het tabblad Gordijngevel bevinden zich vijf tabbladen : - tabblad Beglazing ; - tabblad Profiel ; - tabblad Vulpaneel ; - tabblad Raamstijl ; - tabblad Verbinding. De tabbladen Beglazing, Profiel en Vulpaneel zijn identiek aan de tabbladen bij enkelvoudige vensters met gedetailleerde berekening (zie hoofdstuk 2.4.2). In het tabblad Raamstijl kunt u alle raamstijlen ingeven. U kunt een raamstijl toevoegen in de tabel door op het blauwe plusteken te klikken. Per raamstijl moet u de oppervlakte en de U-waarde ingeven en het type raamstijl. In het ja/neen-veld Correctiefactor voor metalen verbindingen kunt u aangeven of er in de U-waarde van de raamstijl rekening is gehouden met de randeffecten van metalen

72 72 verbindingen. Als er geen rekening is gehouden met deze randeffecten, dan kiest u Ja. Daarna kunt u kiezen om de correctiefactor manueel in te voeren ofwel de waarde bij ontstentenis (= 0,30 W/m²K) te gebruiken. Scherm 93 - Gordijngevel - componentenmethode - tabblad 'Raamstijl' Op het tabblad Verbinding kunt u alle soorten verbindingen van de gordijngevel ingeven. U kunt een nieuwe verbinding toevoegen aan de tabel, door op het blauwe plusteken te klikken. Er kunnen vijf soorten verbindingen worden ingevoerd : - raamprofiel vulpaneel; - raamprofiel beglazing; - raamprofiel raamstijl; - vulpaneel raamstijl; - beglazing raamstijl. Per verbinding moet u aangeven welke twee elementen gelinkt worden door deze verbinding. Een element kan een raamprofiel, een vulpaneel, een beglazing of een raamstijl zijn die u reeds hebt aangemaakt. Daarnaast vult u enkele specifieke gegevens aan, die afhankelijk zijn van het type verbinding: namelijk de lengte van de randverbinding, of de afstandshouder isolerend is, het type van de oppervlaktelaag en de omtrek van de lijnvormige bouwknoop. Scherm 94 - Gordijngevel - componentenmethode - tabblad 'Verbinding'

73 Directe invoer van de U-waarde Als u ervoor kiest om de U-waarde van de gordijngevel direct in te voeren, dan moet u in het tabblad Gordijngevel de U-waarde van de gordijngevel (in zijn geheel), de beglaasde oppervlakte en de U- en g-waarde van de beglazing ingeven. Scherm 95 - Gordijngevel - directe invoer U-waarde 2.6 Glasbouwsteenwand Glasbouwsteenwanden zijn wanden die opgebouwd zijn uit glasbouwstenen. Die glasbouwstenen worden samengehouden met mortel, zoals een muur uit metselwerk. Bij glasbouwsteenwanden zijn de stenen echter gemaakt van glas. We spreken dus van een transparante constructie. Voor het invoeren van een glasbouwsteenwand, moet u dezelfde gegevens invullen als bij een gewoon venster: naam, type, oppervlakte, helling, oriëntatie en begrenzing. Als u niet weet wat de U-waarde is van de glasbouwsteenwand, kunt u kiezen voor Uwaarde bij ontstentenis (= 5,70 W/m²K). Als u de U-waarde wel weet, kunt u kiezen voor Directe invoer van de U-waarde (Scherm 96). Vervolgens moet u de U-waarde en de g-waarde van de glasbouwsteen ingeven, samen met de voegfractie. Voor de voeg wordt gerekend met de waarde bij ontstentenis. Onderaan kunt u de gegevens over de beschaduwing ingeven.

74 74 Scherm 96 - Glasbouwsteenwand - directe invoer U-waarde Als u de U-waarde niet direct invoert, moet u de g-waarde, de lambda-waarde en de dikte van de glasbouwsteenwand ingeven. Onderaan moet u de gegevens van de verbinding en de gegevens over de beschaduwing aanvullen. Als de verbinding een voegdikte heeft die kleiner is dan 3 mm, moet u geen verdere gegevens aanvullen over de verbinding. Voor de beschaduwing kunt u kiezen uit een gedetailleerde berekening of uit de waarde bij ontstentenis. Scherm 97 - Glasbouwsteenwand - U-waarde in detail

75 Deuren en poorten Een deur of een poort kan zowel een opake als een transparante constructie zijn. Als een deel van de deur (of poort) uit glas bestaat, dan wordt die deur/poort berekend als een transparante constructie. U zal voor die deur/poort ook gegevens moeten aanvullen voor de oppervlakte die uit glas bestaat. Bij het ja/neen-veld Element deels in glas kiest u in dat geval voor Ja. In het geval van een opake deur of poort, kiest u voor Neen. Bij het invoeren van een deur moet een naam, het type, de oppervlakte en de begrenzing worden ingegeven Opake deuren en poorten Als u een opake deur of poort wilt ingeven, kiest u voor Neen bij het ja/neen-veld Element deels in glas. Een poort (bijvoorbeeld garagepoort) geeft u ook als type Deur in. Als de U-waarde van de deur niet gekend is, kunt u rekenen met de waarde bij ontstentenis. U moet dan enkel aangeven of het gaat om een geïsoleerde deur en of die uit metaal bestaat. Scherm 98 Opake deur - waarde bij ontstentenis Als u een opake deur gedetailleerd wilt invoeren, kiest u voor Neen bij het ja/neen-veld Waarde bij ontstentenis. Vervolgens verschijnen drie tabbladen: - tabblad Profiel ; - tabblad Vulpaneel ; - tabblad Ventilatierooster. Deze tabbladen zijn identiek als de tabbladen bij het invoeren van een enkelvoudig venster met gedetailleerde berekening. Zie hoofdstuk voor meer informatie. Scherm 99 Opake deur gedetailleerd

76 Transparante deuren en poorten Als u een transparante deur gedetailleerd wilt invoeren, dan kiest u voor Ja bij het ja/neenveld Element deels in glas. Het is niet mogelijk om een waarde bij ontstentenis te gebruiken voor een transparante deur of poort. Er verschijnen vijf tabbladen: - tabblad Profiel ; - tabblad Vulpaneel ; - tabblad Beglazing ; - tabblad Ventilatierooster ; - tabblad Beschaduwing. Deze tabbladen zijn identiek als de tabbladen bij het invoeren van een enkelvoudig venster met gedetailleerde berekening. Zie hoofdstuk voor meer informatie. Scherm 100 Transparante deur gedetailleerd 2.8 Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Er zijn enkele verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software voor dit hoofdstuk Invoeren van een matig geventileerde luchtlaag Het invoeren van een matig geventileerde luchtlaag is anders in de nieuwe EPB-software. In de nieuwe EPB-software moet u de totale oppervlakte van de ventilatieopeningen ingeven. In de oude software moet u aangeven hoe de warmtestroom verloopt. Scherm Matig geventileerde luchtlaag in nieuwe EPB-software Volgens het transmissiereferentiedocument zijn twee methoden toegestaan om een matig geventileerde luchtlaag in te rekenen. In de beide softwarepakketten werd een andere

77 77 methode gebruikt. Allebei de methoden zijn correct. De U-waarde van een constructie met een matig geventileerde luchtlaag kan wel licht verschillen bij simulaties in de twee softwarepakketten (zie hoofdstuk van het transmissiereferentiedocument) Invoeren van een afstandshouder voor vensters Het invoeren van een afstandshouder bij vensters verschilt ook in de beide softwarepakketten. In de oude EPB-software moet u enkel aangeven of het gaat om een gewone (= aluminium of stalen) afstandshouder of een thermisch verbeterde afstandshouder. In de nieuwe EPB-software moet u ook aangeven of er beglazing met coating is geplaatst of niet. Scherm Afstandshouder in de nieuwe EPB-software Volgens het transmissiereferentiedocument zijn twee methoden toegestaan om de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van de afstandshouder (tussen glas en profiel) te bepalen. Beide methoden zijn correct. Dat heeft als gevolg dat u in beide softwarepakketten voor hetzelfde venster, een andere U-waarde uitkomt wanneer u de afstandshouder invoert in beide softwarepakketten. 2.9 Nieuwe modules Er zijn enkele nieuwe modules in de EPB-software die in de oude software nog niet aanwezig waren Detailberekening vloer op volle grond De methode voor de detailberekening van vloeren op volle grond, is ingewerkt in de nieuwe EPB-software. In de oude software had u daarvoor een extern rekenblad nodig. Voor meer informatie: zie hoofdstuk Berekening voorzetramen en dubbelramen In de nieuwe EPB-software is het mogelijk om de U-waarde van voorzetramen en dubbelramen te berekenen. Voor meer informatie: zie de hoofdstukken en Gedetailleerde berekening van gordijngevels In de nieuwe EPB-software is het mogelijk om gordijngevels gedetailleerd te berekenen. Voor meer informatie: zie hoofdstuk Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u terugvinden op onze site :

78 78 Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden : 2.3 Opake constructies - Transmissiereferentiedocument (Bijlage 3 bij het Ministerieel Besluit van 1 december 2010), paragraaf Vensters - Transmissiereferentiedocument (Bijlage 3 bij het Ministerieel Besluit van 1 december 2010), paragrafen 8 en Gordijngevel - Transmissiereferentiedocument (Bijlage 3 bij het Ministerieel Besluit van 1 december 2010), paragraaf Glasbouwsteenwand - Transmissiereferentiedocument (Bijlage 3 bij het Ministerieel Besluit van 1 december 2010), paragraaf Deuren en poorten - Transmissiereferentiedocument (Bijlage 3 bij het Ministerieel Besluit van 1 december 2010), paragrafen 8 en 9.

79 79 3 Bouwknopen 3.1 Algemeen De bouwknoopgegevens worden ingevoerd per K-peilvolume van het project. Let op! Vóór u de gegevens invoert voor de bouwknopen, moet u ervoor zorgen dat: - alle EPB-eenheden van het K-peilvolume zijn aangemaakt. Bijvoorbeeld: in het geval van een appartementsblok met gemeenschappelijk deel en ASB op het gelijkvloers maakt u eerst de EPB-eenheden wonen, gemeenschappelijke delen en ASB aan; - alle gemeenschappelijke scheidingsconstructies tussen de EPB-eenheden onderling zijn ingevoerd. Zoniet gaan de gegevens van de ingevoerde bouwknopen verloren. Als u de knoop K-volume selecteert in de energetische boomstructuur, verschijnt het invoervenster met de tabbladen EPB-eenheden en Bouwknopen. Klik op het tabblad Bouwknopen om de gegevens van de bouwknopen in voeren. Scherm Het invoervenster K-volume : tabblad bouwknopen en selectie van de berekeningswijze 3.2 Selectie van de methode voor de inrekening van bouwknopen Per K-peilvolume kunt u kiezen uit 3 invoeropties om bouwknopen in te rekenen: Optie A, B of C. Het is niet mogelijk om tegelijkertijd meerdere opties te selecteren per K-peilvolume. Zolang u geen optie kiest, blijft er een? staan en blijft Berekeningswijze als ontbrekende invoer in het rood aangeduid. Selecteer in de keuzelijst volgens de berekeningswijze waarmee u de bouwknopen gaat invoeren: - Optie A: invoer volgens de gedetailleerde methode (zie 3.2.1): o U voert alle bouwknopen in, zowel de lineaire bouwknopen als de puntbouwknopen en zonder onderscheid te maken tussen EPB-aanvaarde en niet-epb-aanvaarde bouwknopen. De psi- of chi-waarden zijn exact bepaald op basis van een gevalideerde numerieke berekening of door gebruik te maken van de waarden bij ontstentenis. - Optie B: methode van de EPB-aanvaarde bouwknopen (zie 3.2.2):

80 80 o In die optie wordt een onderscheid gemaakt tussen EPB-aanvaarde en niet- EPB-aanvaarde bouwknopen. U voert alle niet-epb-aanvaarde bouwknopen in. Dat leidt tot een variabele toeslag op het K-peil. De grootte van de toeslag hangt af van de kwaliteit van de ingevoerde niet-epb-aanvaarde bouwknopen. o De EPB-aanvaarde bouwknopen zijn niet verplicht in te voeren. Het is wel toegestaan om de EPB-aanvaarde lineaire bouwknopen, waarvan de psiwaarde kleiner is dan de psi-limietwaarde, in te voeren. Die leiden tot een vermindering van de K-peiltoeslag. - Optie C: methode van een forfaitaire toeslag (zie 3.2.3): o Bij die optie voert u geen bouwknopen in. o De keuze voor die optie betekent dat de ontwerper en/of uitvoerder onvoldoende tot geen aandacht heeft geschonken aan het realiseren van EPB-aanvaarde bouwknopen. Er wordt een forfaitaire toeslag van maximaal 10 K-peilpunten aangerekend. Bij wijziging van de ene optie naar de andere blijven de ingevoerde bouwknoopgegevens behouden Een bouwknoop invoeren volgens de gedetailleerde methode (optie A) Nadat u de gedetailleerde methode heeft geselecteerd, kunt u alle lineaire bouwknopen en puntbouwknopen die in het project aanwezig zijn, in de twee tabbladen ( Lijnvormige bouwknopen en Puntvormige Bouwknopen ) invoeren. Het tabblad Lijnvormige bouwknopen is standaard actief (Scherm 104). Scherm 104 Invoeren van bouwknopen volgens de gedetailleerde methode: tabbladen voor lineaire en puntbouwknopen Voor de verdere invoer van de bouwknoopgegevens: zie hoofdstuk 3.3 voor lineaire bouwknopen en hoofdstuk 3.5 voor puntbouwknopen.

81 Een bouwknoop invoeren volgens de methode van EPB-aanvaarde bouwknopen (optie B) Nadat u de Methode van de EPB-aanvaarde knopen heeft geselecteerd, heeft u drie tabbladen ter beschikking voor het invoeren van lineaire bouwknopen en puntbouwknopen (Scherm 105). Er zijn twee tabbladen voorzien voor de invoer van lineaire bouwknopen en één tabblad voor de invoer van puntbouwknopen. Bij lineaire of lijnvormige bouwknopen wordt een onderscheid gemaakt tussen de invoer van gegevens over Niet-EPB-aanvaarde bouwknopen (eerste tabblad) en EPB-aanvaarde bouwknopen met betere waarden (derde tabblad). Let op! Enkel de EPB-aanvaarde bouwknopen met een betere psi-waarde dan de psilimietwaarde voor de bouwknoop mag u in het tabblad EPB-aanvaarde bouwknopen met betere waarden invoeren. De bouwknopen die u in dat tabblad invoert, zorgen voor een afbouw van de forfaitaire K-peiltoeslag. Die toeslag van 3 K-peilpunten kan maximaal dalen tot nul (dus geen toeslag op het K-peil). Het K-peil dat u bekomt zonder bouwknopen in rekening te brengen, kan dus nooit afgebouwd worden door het invoeren van betere bouwknopen. Let op! Puntbouwknopen zijn altijd Niet-EPB-aanvaarde bouwknopen. Alle berekende puntbouwknopen vult u dus aan in het tabblad Niet-EPB-aanvaarde puntvormige bouwknopen. Scherm 105 Invoeren van bouwknopen volgens de methode EPB-aanvaarde bouwknopen : overzicht tabbladen Voor de verdere invoer van de bouwknoopgegevens: zie hoofdstuk 3.3 voor lineaire bouwknopen en hoofdstuk 3.5 voor puntbouwknopen De invloed van bouwknopen invoeren volgens de forfaitaire toeslag (optie C) Bij de optie C voert u geen bouwknopen in. Er wordt gerekend met een forfaitaire toeslag van maximum 10 K-peilpunten. U hoeft geen extra gegevens in te voeren (Scherm 106).

82 82 Scherm 106 Invoeren van bouwknopen volgens de methode forfaitaire toeslag 3.3 Invoeren van lineaire bouwknopen De manier van invoeren van niet-epb-aanvaarde lineaire (= lijnvormige) bouwknopen in het tabblad Lijnvormige bouwknopen bij optie A en de manier van invoeren van EPBaanvaarde bouwknopen met betere waarden en Niet-EPB-aanvaarde lijnvormige bouwknopen bij optie B, is gelijkaardig. In de uitleg hieronder wordt de invoer van lineaire bouwknopen beschreven en getoond voor de gedetailleerde methode (optie A) Aanmaken van een lineaire bouwknoop Voeg een bouwknoop toe in het tabblad Lijnvormige bouwknopen door te klikken op het blauwe plusteken. Er verschijnt een nieuwe regel in de tabel met alle ingevoerde bouwknopen. Als de gegevenslijn van de bouwknoop blauw gekleurd is, is die bouwknoop de actieve bouwknoop. Onder de tabel met de ingevoerde lijnvormige bouwknopen kunt u de gegevens van de actieve bouwknoop aanvullen. Klik op het rode kruis achteraan de geselecteerde bouwknoop, als u deze bouwknoop wilt verwijderen (Scherm 107). Actieve bouwknoop Invoerscherm actieve bouwknoop Scherm 107 Tabblad Lijnvormige bouwknopen : invoervelden Let op! Het is niet mogelijk bouwknopen te kopiëren in het tabblad. U kunt wel eenzelfde type bouwknoop hergebruiken door gebruik te maken van de bibliotheek: maak een bouwknoop aan in de bibliotheek of voeg een bouwknoop toe aan de bibliotheek en hergebruik de opgeslagen bouwknoop in het project.

83 83 Het invoerscherm is niet volledig zichtbaar. Met de rechterscrollbar kunt u het volledige invoerscherm voor de actieve bouwknoop zichtbaar maken (Scherm 108). Het invoerscherm dat u voor elke bouwknoop moet aanvullen, bestaat uit 2 delen: - het bovenste deel bevat velden om de karakteristieken van een bouwknoop in te voeren; - het onderste deel bevat invoervelden om het aantal en de aard van de begrenzingen van de bouwknoop aan te geven. Invoervelden bouwknoopkarakteristieke n Invoervelden voor het definiëren van de begrenzing per bouwknoop Scherm 108 Overzicht invoervelden van een lineaire bouwknoop Invoer van de bouwknoopkarakteristieken van lineaire bouwknopen Algemeen In het vrije invoerveld Naam kunt u de automatisch toegekende naam van de bouwknoop wijzigen (Scherm 109). Het is belangrijk dat die naam duidelijk en eenduidig is. De naam laat toe de bouwknoop te identificeren op de plannen. Scherm Invoer van bouwknoopkarakteristieken bij numerieke waarde Via de bibliotheekbalk kunt u een bouwknoop uit de bibliotheek in het project gebruiken (icoon )of kunt u een bouwknoop uit het project opslaan in de bibliotheek (icoon ).

84 84 Via de keuzelijst Berekeningswijze lijnwarmtedoorgangscoefficiënt legt u vast op welke wijze u de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt psi van de bouwknoop wenst te bepalen: - ofwel door gebruik te maken van de waarde bij ontstentenis die per type bouwknoop door de software wordt berekend (zie ); - ofwel numeriek met behulp van een externe gevalideerde numerieke berekening (zie ) Invoer van numeriek berekende lineaire bouwknopen. Numerieke invoer bij gedetailleerde invoer (optie A) De optie Numerieke waarde staat standaard geselecteerd. In dat geval moet elke psi-waarde die ingevoerd wordt, exact berekend zijn via een gevalideerde numerieke berekening. Als dat niet het geval is, moet u de waarde bij ontstentenis gebruiken. In het vrije invoerveld Psi vult u de numeriek berekende psi-waarde van de bouwknoop in, in W/mK. In het vrije invoerveld Lengte van de bouwknoop vult de lengte van de bouwknoop in, in meter (zie Scherm 109). De numeriek berekende waarden moeten altijd worden gestaafd. U voegt daarvoor een nieuw stavingsstuk toe (Scherm 110). Dat kan een stavingsstuk zijn per bouwknoop, of één stavingsstuk voor alle bouwknopen samen. Scherm 110 Invoerveld Stavingstuk voor numeriek berekende bouwknopen Numerieke invoer bij de methode van EPB-aanvaarde bouwknopen (optie B) Als u numerieke waarden invoert bij de methode van EPB-aanvaarde bouwknopen (optie B), selecteert u het type bouwknoop in de keuzelijst Soort knoop. De software bepaalt vervolgens de psi-limietwaarde (Scherm 111).

85 85 Scherm 111 Invoerscherm Numerieke waarde voor lineaire bouwknopen bij optie B Invoer van lineaire bouwknopen met de waarde bij ontstentenis. Als u in de keuzelijst Berekeningswijze lijnwarmtedoorgangscoëfficiënt kiest voor Waarde bij ontstentenis, moet u in de keuzelijst Soort knoop het type bouwknoop bepalen (Scherm 112). Het type bouwknoop legt de psi-limietwaarde vast (volgens tabel 1 van bijlage VIII bij het Energiebesluit van 19 november 2010). Scherm 112 Type bouwknoop volgens tabel 1 van bijlage VIII De software vult vervolgens automatisch de psi-limietwaarde in die hoort bij het gekozen type bouwknoop uit tabel 1 van bijlage VIII bij het Energiebesluit. Uit de keuzelijst Soort verbinding bepaalt u het type onderbreking van de isolatielaag (Scherm 113). De waarde bij

86 86 ontstentenis van een type onderbreking ligt vast in tabel 2 van bijlage VIII bij het Energiebesluit van 19 november Scherm 113 Type onderbreking volgens tabel 2 van bijlage VIII In het vrije invoerveld Lengte van de bouwknoop voert u de lengte in van de bouwknoop, uitgedrukt in meter Invoer van de begrenzingen van lineaire bouwknopen. Na het bepalen van de karakteristieken van de bouwknoop, kunt u de begrenzingen van de bouwknoop invoeren (Scherm 114). Een bouwknoop wordt begrensd door één of meerdere K-peilvolumes en één of meerdere energiesectoren. K-volumes Scherm 114 Invoeren van de begrenzingen van de lineaire bouwknoop Een bouwknoop kan op de scheiding liggen tussen twee of meer K-volumes. Deze K-volumes moeten geen onderdeel zijn van hetzelfde project. Er is altijd minstens 1 K-volume waaraan de bouwknoop grenst, namelijk het volume waarvoor het K-peil berekend wordt. In het invulveld Aantal K-volumes staat standaard 1 K-volume ingevuld (Scherm 115). Als de bouwknoop gemeenschappelijk is aan meerdere K-volumes, vult u het totaal aantal begrenzende K-volumes in.

87 87 Energiesectoren Scherm 115 Invoerveld aantal begrenzende K-peilvolumes De software toont een overzichtstabel Energiesector met alle namen van de aangemaakte energiesectoren. Met de scrollbar kunt u alle energiesectoren bekijken. Als het beschouwde K-volume een EPB-eenheid bevat zonder energiesectoren (bijvoorbeeld een gemeenschappelijk deel, ASB ), dan wordt die EPB-eenheid in de overzichtstabel weergegeven met de naam van de ventilatiezone. De bouwknoop kan behoren tot meerdere energiesectoren en/of meerdere EPB-eenheden zonder energiesector binnen het beschouwde K-volume. In dat geval vinkt u alle energiesectoren of EPB-eenheden binnen het beschouwde K-peilvolume aan, waaraan de bouwknoop grenst (Scherm 116). Scherm 116 Overzichtstabel met energiesectoren en ventilatiezones van het K-peilvolume Een bouwknoop maakt altijd deel uit van minstens één energiesector of EPB-eenheid zonder energiesector. Als een K-volume meerdere energiesectoren en/of EPB-eenheden bevat, moet minstens één energiesector of ventilatiezone van een EPB-eenheid zonder energiesector aangevinkt zijn. Als in de overzichtstabel niets wordt aangevinkt, wordt dat onderaan het invoerscherm aangeduid als ontbrekende invoer (Scherm 117). Omgeving van de scheidingsconstructies Scherm 117 Melding van ontbrekende invoer Onder de overzichtstabel met de energiesectoren moet u een keuze maken uit de omgevingen die de bouwknoop begrenzen. - Ofwel maakt de bouwknoop deel uit van ten minste één constructie die grenst aan de buitenomgeving: selecteer dan Ja als antwoord op de vraag Behoort tot ten minste één buitenscheidingsconstructie (Scherm 118). Omdat de temperatuurreductiefactor naar de buitenomgeving altijd de hoogste waarde heeft, is een verdere bepaling van andere begrenzingen (met lagere temperatuurreductiefactoren) niet relevant voor de berekening.

88 88 Bijvoorbeeld: voor een funderingsaansluiting van een buitengevel en een onverwarmde kelder vinkt u Ja aan. Scherm 118 Keuzeveld omgeving bouwknoop: de bouwknoop behoort tot ten minste één buitenscheidingsconstructie - Ofwel behoort de bouwknoop tot een constructie die niet in contact staat met de buitenomgeving: selecteer dan Nee als antwoord op de vraag Behoort tot ten minste één buitenscheidingsconstructie. In dat geval moet u de constructies selecteren met andere omgevingen dan de buitenomgeving, waarin de actieve bouwknoop zich bevindt. Nadat u de energiesector heeft aangevinkt waarin de bouwknoop voorkomt, verschijnen alle constructies uit die energiesector die een andere omgeving dan de buitenomgeving hebben in de overzichtstabel Scheidingsconstructies (zie Scherm 119). De volgende omgevingen hebben een lagere temperatuurreductiefactor dan de buitenomgeving: o AOR; o kelder met buitenvenster of buitendeur; o kelder zonder buitenvenster of buitendeur; o sterk geventileerde kruipruimte; o niet of zwak geventileerde kruipruimte; o grond. Scherm 119 Overzichtstabel Scheidingsconstructies : de bouwknoop behoort tot geen enkele buitenscheidingsconstructie Het is mogelijk dat een bouwknoop tot meerdere constructies met een omgeving anders dan buitenomgeving behoort (Scherm 120). Bijvoorbeeld: een dorpelaansluiting van een deur naar een AOR boven een kruipruimte.

89 89 Scherm Overzichtstabel Scheidingsconstructies : de bouwknoop behoort tot meerdere binnenconstructies Let op! Een bouwknoop die enkel grenst aan de grond, mag niet ingevoerd worden aangezien deze niet wordt aanzien als bouwknoop. Bouwknopen die aan de grond en aan een andere omgeving grenzen, moeten wel ingevoerd worden. 3.4 Gecombineerde bouwknopen Een gecombineerde bouwknoop is een combinatie van meerdere types lineaire bouwknopen waarvan de afzonderlijke typologieën moeilijk op te splitsen zijn. Die combinatie van bouwknopen mag als één bouwknoop worden berekend en ingevoerd. Bijvoorbeeld: een aansluiting van een terrasdeur op een balkon dat onderaan aansluit op een verdiepingshoog venster. Voor een gecombineerde bouwknoop mag u: - ofwel elke samenstellende bouwknoop afzonderlijk invoeren. Dan is er geen sprake van een gecombineerde bouwknoop ; - ofwel één totale waarde bij ontstentenis voor de psi-waarde van de gecombineerde bouwknoop bepalen. Die waarde is gelijk aan de som van de waarden bij ontstentenis van de afzonderlijke typologieën die samen als één bouwknoop worden beschouwd. De totale waarde bij ontstentenis voor de psi-waarde en de bijhorende psi-limietwaarde worden in dat geval niet automatisch berekend door de EPBsoftware. De psi-limietwaarde van de gecombineerde bouwknoop is de som van de psilimietwaarden van de afzonderlijke typologieën. U voert die manueel in als een numeriek berekende waarde. De bepaling van de psi-limietwaarde is noodzakelijk om de invloed van de bouwknoop op het forfaitaire toeslaggedeelte correct te berekenen. De handmatige berekening maakt deel uit van het stavingsstuk voor numerieke invoer; - ofwel een psi-waarde voor de gecombineerde bouwknoop berekenen aan de hand van een gevalideerde numerieke berekening. Als u kiest voor een gecombineerde bouwknoop, mag u de samenstellende bouwknopen niet afzonderlijk invoeren. De globale psi-waarde voor de gecombineerde bouwknoop in zijn geheel geeft u altijd in als een numerieke waarde. De externe berekening ervan is een verplicht stavingsstuk. Bij de invoer van gecombineerde bouwknopen in de gedetailleerde methode (optie A) is de bepaling van psi-limietwaarden niet nodig. Als u in het geval van optie B voor de numerieke invoer van gecombineerde bouwknopen kiest, dan selecteert u in de keuzelijst Soort knoop het bouwknooptype gecombineerd (Scherm 121).

90 90 De numeriek berekende psi-waarde voor de gecombineerde bouwknoop en de manueel bepaalde psi-limietwaarde voert u, respectievelijk, in de vrije invoervelden psi en psi lim in. Enkel bij gecombineerde bouwknopen is het mogelijk een psi-limietwaarde in te voeren. Bij alle andere types bouwknopen wordt de psi-limietwaarde automatisch ingevuld in functie van het type bouwknoop. Scherm 121 Het invoerscherm gecombineerde bouwknoop Daarna kunt u de begrenzingen van de gecombineerde bouwknoop invoeren. Een gecombineerde bouwknoop kan ook gedefinieerd worden in de bibliotheek. 3.5 Invoer van puntbouwknopen De wijze waarop u een puntbouwknoop invoert in het tabblad Puntvormige bouwknopen bij optie A en in het tabblad Niet-EPB-aanvaarde puntvormige bouwknopen bij optie B, is gelijkaardig. In de onderstaande beschrijving wordt de invoermethodiek uitgelegd aan de hand van de schermen van de gedetailleerde methode (optie A). Klik op het tabblad Puntvormige bouwknopen om het invoerscherm te activeren (Scherm 122). Scherm 122 tabblad Puntvormige bouwknopen Aanmaken van een puntbouwknoop Voeg een bouwknoop toe in het tabblad Puntvormige bouwknopen door te klikken op het blauwe plusteken. De gegevenslijn van de toegevoegde bouwknoop verschijnt. Als de gegevenslijn van de bouwknoop blauw gekleurd is, is die bouwknoop de actieve

91 91 bouwknoop. Onder het tabblad met een overzicht van de puntbouwknopen kunt u nu de gegevens van de actieve bouwknoop invullen (Scherm 123). Klik op het rode kruis achteraan de gegevenslijn van de bouwknoop, als u die bouwknoop wilt verwijderen. Let op! Het is niet mogelijk bouwknopen te kopiëren in het tabblad. U kunt wel eenzelfde type bouwknoop hergebruiken door gebruik te maken van de bibliotheek: maak een bouwknoop aan in de bibliotheek of voeg een bouwknoop toe aan de bibliotheek. Actieve bouwknoop Invoerscherm actieve bouwknoop Scherm 123 tabblad en invoerscherm puntbouwknopen Het invoerscherm is niet volledig zichtbaar. Met de rechterscrollbar kunt u het volledige invoerscherm voor de actieve bouwknoop zichtbaar maken ( Scherm 124). Het invoerscherm dat u per bouwknoop moet aanvullen, bestaat uit 2 delen: - het bovenste deel bevat invoervelden om de karakteristieken van een puntbouwknoop in te voeren; - het onderste deel bevat invoervelden om het aantal en de aard van de begrenzingen van de bouwknoop aan te vullen.

92 92 Invoervelden bouwknoopkarakteristieken Invoervelden voor het definiëren van de begrenzing per bouwknoop Scherm 124 overzicht invoervelden van puntbouwknopen Invoer van de bouwknoopkarakteristieken van puntbouwknopen Algemeen In het vrije invoerveld Naam kunt u de automatisch toegekende naam van de bouwknoop wijzigen (Scherm 125). Het is belangrijk dat die naam duidelijk en eenduidig is. De naam laat toe de bouwknoop te identificeren op de plannen. Scherm Invoer bouwknoopkarakteristieken bij numerieke waarde Via de bibliotheekbalk kunt u een bouwknoop uit de bibliotheek in het project gebruiken ( met het icoon ). Via de keuzelijst Puntwarmtedoorgangscoëfficiënt legt u vast op welke wijze u de warmtedoorgangscoëfficiënt Chi van de bouwknoop wenst te bepalen: - ofwel door gebruik te maken van de waarde bij ontstentenis die per type bouwknoop door de software wordt berekend (zie ); - ofwel numeriek met behulp van een externe gevalideerde numerieke berekening (zie ).

93 Invoer van numeriek berekende puntbouwknopen (optie A en optie B) De optie Numerieke waarde staat standaard geselecteerd. In dat geval moet elke Chi-waarde die ingevoerd wordt, exact berekend zijn via een gevalideerde numerieke berekening. Als dat niet het geval is, moet u de waarde bij ontstentenis gebruiken. De vrije invoervelden Chi en Aantal vult u in met respectievelijk de numeriek berekende Chi-waarde en het aantal identieke puntbouwknopen die tot dezelfde energiesector(en) en dezelfde scheidingsconstructie behoren. De numeriek berekende waarden moeten altijd worden gestaafd. U voegt daarvoor een nieuw stavingsstuk toe (Scherm 126). Dat kan een stavingstuk zijn per bouwknoop of één stavingsstuk voor alle bouwknopen samen. Scherm Invoerveld stavingstuk voor numeriek berekende bouwknopen Invoer van puntbouwknopen met de waarde bij ontstentenis (optie A en optie B) Als u in de keuzelijst Puntwarmtedoorgangscoëfficiënt kiest voor Waarde bij ontstentenis, moet u in de keuzelijst Type onderbreking het type onderbreking van de isolatielaag bepalen. Het type onderbreking legt de waarde bij ontstentenis vast, zoals bepaald in tabel 3 van bijlage VIII van het Energiebesluit van 19 november (Scherm 127) Scherm 127 De keuzelijst Type onderbreking volgens tabel 3 van bijlage VIII Puntbouwknopen ten gevolge van een verbinding in metaal Als u kiest voor onderbreking isolatielaag door metalen elementen, is het invoerveld lengte van de zijde van het vierkant verplicht in te vullen. U vult de lengte van het omschreven vierkant in, uitgedrukt in meter (Scherm 128).

94 94 Scherm 128 Onderbreking van de isolatielaag in metaal Bijvoorbeeld: ophangpunten voor metselwerkdragers of doorboringen van de isolatielaag met een stalen I-profiel. Figuur 4 - Voorbeeld puntbouwknoop in metaal Puntbouwknopen ten gevolge van een verbinding in een ander materiaal dan metaal Als u kiest voor onderbreking van de isolatielaag door andere materialen dan metaal, is het invoerveld oppervlakte van de onderbreking (A) verplicht in te vullen (Scherm 129). U vult de sectie van de doorboring in, uitgedrukt in m². Scherm 129 Onderbreking van de isolatielaag door andere materialen dan metaal Bijvoorbeeld: doorboring van de isolatielaag door een betonnen kolom.

95 Figuur 5 - Voorbeeld puntbouwknoop in ander materiaal dan metaal Invoer van de begrenzingen van puntbouwknopen. Na het bepalen van de karakteristieken van de bouwknoop, kunt u de begrenzingen van de bouwknoop invoeren (Scherm 114). Een bouwknoop wordt begrensd door één of meerdere K-peilvolumes en één of meerdere energiesectoren. Per bouwknoop die u aanmaakt in het tabblad Puntvormige bouwknopen, moet u de gegevens van de begrenzingen van de bouwknoop aanvullen in het onderste deel van het venster. Dat is analoog aan de invoer van de begrenzingen van lineaire bouwknopen. Zie hoofdstuk Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Er zijn enkele verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software voor dit hoofdstuk Invoeren EPB-aanvaarde bouwknopen met betere waarden In de nieuwe EPB-software moet u in het geval van Optie B, de EPB-aanvaarde bouwknopen met betere waarden invoeren op een apart tabblad. In de oude EPB-software moesten deze bouwknopen op dezelfde plaats worden ingevoerd als de niet-epbaanvaarde bouwknopen. Zie hoofdstuk voor meer informatie Begrenzing van de bouwknopen In de oude EPB-software moet u als begrenzing van de bouwknoop aangeven of de bouwknoop grenst aan de buitenomgeving, een AOR, een kelder, een kruipruimte, In de nieuwe EPB-software kunt u alle scheidingsconstructies selecteren waaraan de bouwknoop grenst. Op die manier weet de software ook aan welke omgevingen de bouwknoop grenst. Zie hoofdstuk voor meer informatie. 3.7 Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u terugvinden op onze site : Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden : Bijlage VIII van het Energiebesluit.

96 96 4 Oververhitting In woongebouwen (EPW-projecten) moet het risico op oververhitting onderzocht worden als de E-peileis van toepassing is: de oververhittingsindicator van een energiesector mag niet groter zijn dan de maximaal toegelaten waarde van Kh. Voor EPU-projecten is er geen EPB-eis van toepassing wat betreft het risico op oververhitting. Het risico op oververhitting kan gereduceerd worden door: - de glasoppervlakte te verminderen; - zonnewering, beschaduwing en selectieve beglazing te voorzien bij de vensters die directe bezonning krijgen; - de effectieve thermische massa opdrijven; - voorzieningen voor intensieve ventilatie aanbrengen, in het bijzonder voor nachtelijke ventilatie. De overtollige warmtewinsten die het gebouw doen opwarmen boven de maximale comforttemperatuur geven aanleiding tot een koelverbruik en worden meegerekend in het E-peil, zowel bij EPW- als bij EPU-projecten. In dit hoofdstuk lichten we toe hoe u twee aspecten met een belangrijke impact op het risico op oververhitting invoert in de EPB-software: de effectieve thermische massa en de zonnewering en beschaduwing. 4.1 De effectieve thermische massa Momenteel worden in deze software meerdere begrippen gebruikt voor de effectieve thermische massa : zwaarte van de constructie, inertie, type constructie, thermische capaciteit. De effectieve thermische capaciteit van een energiesector heeft een invloed op de maandelijkse warmtewinsten. Per type constructie is in de energieprestatieregelgeving een overeenstemmende waarde van de thermische capaciteit vastgelegd. Er zijn vier soorten type constructie : zwaar, halfzwaar, matig zwaar en licht. Voor EPW- en EPU-projecten wordt de effectieve thermische massa op een verschillende manier ingevoerd in de EPB-software Invoer van de effectieve thermische massa in een EPW-project Om de effectieve thermische massa in te voeren, moet u eerst de knoop Inertie aanklikken in het venster Energetische boomstructuur. De knoop Inertie verschijnt in de boomstructuur voor elke EPB-eenheid waarvoor een E-peileis geldt. Na klikken op de knoop Inertie verschijnt het invoerscherm Inertie. Dat scherm bevat de keuzelijst voor het bepalen van het type constructie (zie Scherm 130). Er zijn vier soorten type constructie : - Zwaar: dat geldt voor energiesectoren waarvan minstens 90% van de oppervlakte van de horizontale, hellende en verticale constructiedelen massief (*) is.

97 97 - Halfzwaar: dat geldt voor energiesectoren waarvan minstens 90% van de horizontale constructiedelen massief (*) is zonder afscherming door binnenisolatie, of energiesectoren waarvan minstens 90% van de verticale en hellende constructiedelen massief (*) is. - Matig zwaar: dat geldt voor energiesectoren waarvan 50 tot 90% van de horizontale constructiedelen massief (*) is zonder afscherming door binnenisolatie, of energiesectoren waarvan 50 tot 90% van de verticale en hellende constructiedelen massief (*) is. - Licht: dat geldt voor energiesectoren die niet tot de voorgaande types behoren. (*)Massief: constructiedelen worden als massief beschouwd als hun massa minstens 100 kg/m² bedraagt, bepaald vertrekkende van binnenuit tot aan een luchtspouw of een laag met een thermische geleidbaarheid die lager is dan 0,20 W/(m.K). Scherm 130 Overzicht type constructie De helpfunctie geeft een overzicht van de mogelijke types constructie, in een figuur: zie rechtsonder in het invoerscherm Inertie. Scherm 131 Helpfunctie Inertie in een EPW-project Als de EPB-eenheid uit meerdere energiesectoren bestaat, bevat het invoervenster Inertie, naast de keuzelijst voor het bepalen van het type constructie, een ja/neen-veld Alle energiesectoren hebben hetzelfde type constructie als de EPB-eenheid (zie Scherm 132). In dit veld kunt u aangeven of er energiesectoren zijn die tot een ander type constructie behoren.

98 98 Als de EPB-eenheid uit meerdere energiesectoren bestaat met een verschillende thermische capaciteit vinkt u Neen aan voor de keuze Alle energiesectoren hebben hetzelfde type constructie als de EPB-eenheid. Vervolgens verschijnt een overzichtstabel met alle aangemaakte energiesectoren van de EPB-eenheid. In de overzichtstabel staat het type constructie dat vooraf gekozen werd automatisch vermeld bij elke energiesector. Via de keuzeveldjes in de kolom Type constructie kunt u het juiste type per energiesector vastleggen. Scherm 132 Invoer type constructie per energiesector EPW Invoer van de effectieve thermische massa in een EPU-project Voor EPU-projecten activeert u de knoop Inertie per energiesector in het venster Energetische boomstructuur. Na klikken op de knoop Inertie in de boomstructuur verschijnt het invoerscherm Inertie. Voor EPU-projecten kan de effectieve thermische capaciteit op drie manieren berekend worden: - waarde bij ontstentenis; - vereenvoudigde berekening; - gedetailleerde berekening. In het invoerscherm Inertie kiest u het type berekening Scherm Invoervenster Inertie in een EPU-project Keuze 1: waarde bij ontstentenis Bij die berekening van de effectieve thermische capaciteit wordt gerekend met een vaste specifieke thermische capaciteit voor de totale gebruiksoppervlakte die aanwezig is in de energiesector. In het invoervenster Inertie vult u enkel het type berekening aan.

99 Scherm 134 Het invoervenster Inertie voor de berekening met waarde bij ontstentenis Keuze 2: vereenvoudigde berekening De vereenvoudigde berekening gebeurt aan de hand van de specifieke thermische capaciteit per m² gebruiksoppervlakte van de ruimten van de energiesector. De specifieke thermische capaciteit (in kj/m²k) kunt u ontlenen aan onderstaande tabel. Dat is tabel 6 van paragraaf van bijlage VI van het Energiebesluit. Als waarde bij ontstentenis mag 55 kj/m²k worden gebruikt. Tabel 4 Specifieke thermische capaciteit Na de selectie van Vereenvoudigde berekening verschijnt een overzichtstabel van de aanwezige ruimten in de beschouwde energiesector (zie Scherm 135). U moet eerst de aanwezige ruimten toevoegen, voor u per ruimte de thermische capaciteit kunt aanvullen in het invoerscherm Inertie. De gebruiksoppervlakte voert u in, als u de ruimten invoert onder de knoop Ruimten. Het invoeren van ruimten wordt besproken in het hoofdstuk 10. Scherm Overzichtstabel van de ruimten in het invoerscherm 'Inertie' - EPU Voor elke ruimte met een verschillende specifieke thermische capaciteit per vloer, moet u de volgende gegevens ingeven:

100 100 - de gebruiksoppervlakte; - de minimummassa van plafond- en vloerconstructie; - de uitvoeringswijze van vloer en plafond. De gebruiksoppervlakte legt u vast bij het definiëren van de ruimten onder de knoop Ruimten. Het keuzeveld Minimum massa van plafond- en vloerconstructies vindt u onderaan de overzichtstabel van de ruimten. Met dat keuzeveld legt u per ruimte het minimum van de massa van de plafond- en vloerconstructie per m² gebruiksoppervlakte vast. Als de overzichtsregel blauw oplicht, is de ruimte actief en kunt u de gegevens voor de specifieke thermische capaciteit van deze ruimte invoeren. U bepaalt daarvoor van de vloerconstructie en van de plafondconstructie de massa per eenheid oppervlakte, in kg/m². Vervolgens neemt u het minimum van de beide waarden. De waarde die u bekomt, behoort tot één van de mogelijke categorieën uit de keuzelijst. U selecteert per ruimte één van de drie mogelijkheden: - min > 100 kg/m²; <= min <= 400 kg/m²; - min > 400 kg/m². Scherm 136 Het invoervenster Inertie voor de vereenvoudigde berekening Na invullen van de minimum massa van de vloer- en plafondconstructies, verschijnen twee ja/neen-velden. Daarmee bepaalt u de uitvoeringswijze van de vloer en van het plafond: de velden geven aan in welke mate de vloer en het plafond al of niet gesloten zijn, zoals weergegeven in tabel 1 hierboven. De waarde bij ontstentenis voor de thermische capaciteit is 55 kj/m²k. Die waarde is ook van toepassing bij de keuze van de massacategorie < 100 kg/m². Overeenkomstig tabel 1 maakt de uitvoeringswijze van vloer en plafond dan geen verschil. Bij de keuze voor min < 100 kg/m² als Minimum massa van plafond- en vloerconstructies wordt daarom geen uitvoeringswijze van de vloer of van het plafond gevraagd.

101 Scherm 137 Selectie van de opties verhoogde vloer en verlaagd plafond Keuze 3: gedetailleerde berekening Als u kiest voor gedetailleerde berekening, berekent u de effectieve warmtecapaciteit van de energiesector via een externe berekening. De effectieve thermische capaciteit is de som van de werkzame massa van alle constructiedelen die zich in de energiesector bevinden of deze omhullen, met uitzondering van niet-dragende muren (zie paragraaf van bijlage VI van het Energiebesluit). U vult de berekende effectieve thermische capaciteit (uitgedrukt in kj/k) in, in het vrije invoerveld Thermische capaciteit (met een extern rekenprogramma). Omdat u met directe invoer werkt (namelijk via een externe berekening), moet u een stavingsstuk invoeren dat aantoont op welke wijze u die berekening heeft gemaakt. Scherm 138 Het invoervenster Inertie voor de gedetailleerde berekening 4.2 Zonnewering en beschaduwing Gegevens over luiken, zonneweringen en beschaduwing voegt u toe per venster. Voor u de gegevens over zonnewering en beschaduwing kunt invoeren, maakt u onder de knoop Scheidingsconstructies eerst een venster aan. Het aanmaken van een venster wordt besproken in hoofdstuk 2.4. Selecteer een ingevoerd venster in de energetische boomstructuur. Onderaan het invoervenster Scheidingsconstructies venster zijn enkele tabbladen aanwezig. De volgende tabbladen kunnen actief zijn: - venster; - luik; - opengaande oppervlakte; - zonneweringen; - beschaduwing.

102 102 Scherm Tabbladen voor het invoeren van vensters In dit hoofdstuk wordt enkel de werking van de tabbladen Luik, Zonneweringen en Beschaduwing besproken. De werking van de andere tabbladen wordt besproken in hoofdstuk Zonnewering algemeen De aanwezigheid van zonnewering heeft invloed op de gemiddelde zonnetoetredingsfactor (g) van een venster. De gemiddelde zonnetoetredingsfactor van een venster wordt bepaald door de zonnetoetredingsfactor van het transparante deel en door de aard van de zonnewering. Er zijn verschillende soorten zonnewering die in de EPB-software in rekening worden gebracht. Afhankelijk van de plaats van de zonnewering ten opzichte van het venster, namelijk de hoek van het vlak van de zonnewering ten opzichte van het vlak van het venster, is er een onderscheid tussen: - zonnewering in het vlak waarbij de zonnewering parallel loopt met het venster; - zonnewering niet in het vlak waarbij de zonnewering een hoek maakt met het vlak van het venster. Luiken zijn ook zonneweringen in het vlak. Ze worden in een aparte categorie opgenomen omdat ze in gesloten toestand tot een verhoogde warmteweerstand kunnen leiden. Daarnaast wordt ook een onderscheid gemaakt naargelang het type zonnewering : - vaste zonnewering; - mobiele zonnewering. Binnen het type mobiele zonnewering is een opdeling mogelijk volgens het type bediening : - handbediend; - mechanisch. Voor elk type zonwering is ook de positie van de zonnewering van belang: - binnenzonnewering; - buitenzonnewering; - ongeventileerde tussenzonnewering; - andere zonnewering. Een zonnewering zorgt voor een verminderde doorgang van zonlicht door een venster. De mate waarin het zonlicht tegengehouden wordt, wordt uitgedrukt door de reductiefactor van de zonnewering. De reductiefactor Fc van beweegbare zonneweringen in het vlak kan op twee manieren bepaald worden, namelijk met een detailberekening of aan de hand van de waarde bij ontstentenis.

103 103 De EPB-software laat ook toe om via directe invoer (dus aan de hand van een externe berekening) de Gecombineerde zonnetoetredingsfactor vast te leggen. Die methode is bedoeld om vaste zonnewering in combinatie met de beglazing in rekening te brengen. Hieronder worden de tabbladen Luik (4.2.2), Zonneweringen (4.2.3) en Beschaduwing (4.2.4) besproken Luiken Om de invloed van luiken in te rekenen worden luiken op twee plaatsen ingevoerd. De gegevens over de warmteweerstand van luiken moet u invoeren in het tabblad Luik ; de gegevens van het luik met betrekking tot zonnewering voert u in via het tabblad Zonnewering. Per venster kunt u in het tabblad Luik, via de knop Toevoegen een nieuw luik definiëren. Scherm 140 Tabblad voor de invoer van luiken Nadat u het blauwe plusteken heeft aangeklikt, verschijnen verschillende invoervelden om de warmteweerstand en de doorlaatbaarheid van het luik in te voeren. Die gegevens zijn noodzakelijk om het effect van het gesloten luik op de transmissieverliezen mee te rekenen. In tegenstelling tot andere zonneweringen in het vlak van het venster, zorgen luiken in gesloten toestand voor een bijkomende warmteweerstand voor de vensters. Om die warmteweerstand te berekenen zijn extra gegevens over de luchtdoorlatendheid van de gebruikte luiken nodig. Die gegevens vult u in dit scherm in. Voor de invoer van de warmteweerstand en de doorlaatbaarheid van het luik heeft u telkens de keuze uit twee berekeningsmogelijkheden: directe invoer of gedetailleerde invoer. De optie directe invoer staat standaard aangevinkt (Scherm 141). Let op! Voor de berekening van het K-peil en het E-peil wordt aangenomen dat het luik 8 uur per etmaal dicht is. Bij het toetsen aan de Umax-eis wordt geen rekening gehouden met het luik. Scherm 141 Invoer van warmteweerstand en luchtdoorlaatbaarheid van het luik Directe invoer van de warmteweerstand van het luik Als u Ja kiest voor directe invoer van de warmteweerstand van het luik verschijnt een invoerveld om de warmteweerstand van het luik in te geven (zie Scherm 141). U vult in het vrije invoerveld de warmteweerstand (Rsh) van het luik in, uitgedrukt in m²k/w. Die waarde wordt aangeleverd door de fabrikant.

104 104 Gedetailleerde invoer van de warmteweerstand van het luik Als u Neen kiest voor directe invoer van de warmteweerstand van het luik verschijnt een invoervenster om de gegevens over de materialen van het luik in te voeren (zie Scherm 142). Via de bibliotheekregel kunt u in de keuzelijst opteren voor Referentiematerialen of voor Gebruikersmaterialen. Als u kiest voor Referentiemateriaal en u klikt op het bibliotheekicoon, dan kunt u een materiaal kiezen uit de materialenlijsten van het transmissiereferentiedocument. Kiest u Gebruikersmaterialen, dan kunt u via de iconen materialen uit de bibliotheek importeren. Nadat de materiaalgegevens ingevoerd zijn in het onderstaande venster materiaalgegevens kunt u met het bibliotheekicoontje die materiaalgegevens ook naar de bibliotheek kopiëren. Naast de materiaalgegevens, vult u ook de dikte van het luik in. Scherm 142 Gedetailleerde invoer van de warmteweerstand van het luik Directe invoer van de luchtdoorlaatbaarheid van het luik Als u Ja kiest bij Directe invoer van de doorlaatbaarheid, verschijnt een keuzelijst (zie Scherm 143). Uit de keuzelijst selecteert u één van de vijf klassen van luchtdoorlaatbaarheid. Die klassen zijn vastgelegd in tabel 3 van het transmissiereferentiedocument: paragraaf Klasse Luchtdoorlaatbaarheid van het luik in gesloten toestand bsh (mm) R (m²k/w) (1) 1 Zeer grote luchtdoorlaatbaarheid 35 < bsh 0, Grote luchtdoorlaatbaarheid (luik zelf luchtdicht) Gemiddelde luchtdoorlaatbaarheid (luik zelf luchtdicht) 15 < bsh 35 0,25. Rsh + 0,09 8 < bsh 15 0,55. Rsh + 0,11 4 Kleine luchtdoorlaatbaarheid (luik zelf bsh 8 0,80. Rsh + 0,14

105 105 luchtdicht) 5 Zeer kleine luchtdoorlaatbaarheid (luik zelf luchtdicht) bsh 3 en b1+b3 = 0 of b2+b3 = 0 (2) (3) 0,95. Rsh + 0,17 (1) Waarden van R zijn geldig voor Rsh < 0,3 m²k/w (Rsh is de warmteweerstand van het luik zelf, bepaald volgens NBN EN ISO 6946 in het geval van een luik opgebouwd uit een homogeen materiaal, volgens NBN EN ISO in het geval van een luik met heterogene samenstelling of volgens EN ISO in het geval van een geprofileerd element). Voor niet gekende luiken : neem Rsh = 0 m²k/w. (2) Bedoeld wordt dat dichtingstrippen aanwezig zijn rond minstens 3 zijden van het luik (of rolluik) en dat de overblijvende zijde een spleetopening heeft van maximaal 3 mm (3) Klasse 5 (zeer kleine luchtdoorlaatbaarheid) kan ook aangenomen worden indien een meting van de luchtstroom doorheen het gesloten luik een resultaat heeft dat niet groter is dan 10 m³/h.m² (bij 10 Pa drukverschil test volgens NBN EN 12835). Bijkomende voorwaarden voor klasse 5 kunnen per type van luik gevonden worden in NBN EN Scherm 143 Keuzeveld luchtdoorlaatbaarheid van het gesloten luik Gedetailleerde invoer van de doorlaatbaarheid van het luik Als u Neen kiest bij Directe invoer van de doorlaatbaarheid, verschijnen drie nieuwe invoervelden (zie Scherm 144). U voert de afmetingen (in mm) in van de spelingen (de spleetopening) aan de onderzijde, de bovenzijde en de zijkant van het gesloten luik met de ruwbouw. Zie ook onderstaande figuur voor meer informatie over de spleetopeningen.

106 106 Figuur 6 Definitie van spleetopening aan de onderkant, bovenkant en zijkant van een luik Scherm 144 Gedetailleerde invoer van de luchtdoorlaatbaarheid van het luik Zonneweringen Alle type zonneweringen (luiken worden ook als zonneweringen beschouwd), worden ingevoerd in het tabblad Zonneweringen om het effect ervan op de oververhitting in te rekenen (zie Scherm 145). Zonneweringen voegt u toe per venster door te klikken op het blauwe plusteken in het tabblad Zonneweringen. U kunt zoveel zonneweringen toevoegen als er aanwezig zijn. U kunt een zonnewering verwijderen door op het rode kruis achteraan de informatieregel te klikken. Nadat u een zonnewering heeft toegevoegd, licht de informatieregel van de beschouwde zonnewering blauw op. Onderaan verschijnt een invoerscherm om de gegevens over de geselecteerde zonnewering in te voeren. U kunt via de bibliotheekregel de gegevens van een reeds gedefinieerde zonnewering invoeren in het project, of een zonnewering die in dit scherm gedefinieerd werd, naar de bibliotheek overbrengen.

107 107 Per zonnewering vult u volgende gegevens in: De keuzelijst Type zonnewering Scherm 145 Het tabblad Zonneweringen Scherm 146 De keuzelijst Type zonnewering U heeft de keuze uit Vaste zonnewering of Mobiele (beweegbare) zonnewering. De keuze Vaste zonnewering staat standaard ingevuld. De keuzelijst Type bediening Enkel als u kiest voor Mobiele zonnewering verschijnt de keuzelijst Type bediening. U heeft de keuze tussen: - handbediend : de zonnewering wordt manueel bediend; - automatisch : de zonnewering wordt bediend via een systeem dat geen enkele manuele tussenkomst vergt. Er is een automatisch gestuurde activator (bijvoorbeeld een motor) aanwezig en minstens één zonnesensor is gericht op dezelfde oriëntatie als het venster waarvoor de zonnewering geplaatst is, of er is een afwezigheidssensor die de zonnewering automatisch sluit bij afwezigheid. De keuzelijst Plaats van de zonnewering Scherm 147 De keuzelijst Type bediening Let op! Het tabblad Zonneweringen is afhankelijk van het tabblad Beschaduwing. Als u in het tabblad Beschaduwing kiest voor Waarde bij ontstentenis, wordt in het tabblad Zonneweringen het keuzeveld Plaats van de zonnewering gedeactiveerd. Er wordt dan enkel gerekend met Zonneweringen in het vlak.

108 108 Bij het keuzeveld Plaats van de zonnewering bepaalt u of het gaat het om een zonnewering in het vlak van het venster of niet in het vlak van het venster Zonnewering niet in het vlak van het venster Als u kiest voor Zonnewering niet in het vlak van het venster bij de keuzelijst Plaats van de zonnewering moet u de verticale overstekhoek van de zonnewering invoeren. Er verschijnt een vrij invoerveld overstekhoek. De overstekhoek wordt bepaald zoals bij beschaduwing. Scherm 148 Invoer van zonnewering niet in het vlak van het venster Zonneweringen niet in het vlak van het venster maken een hoek met het vlak van het venster (in de maximale open stand in geval van beweegbare zonnewering). Zowel vaste als beweegbare zonneweringen kunt u hier ingeven. Het is niet verplicht om een vaste zonnewering expliciet te definiëren in de bibliotheek. U kunt die zonnewering ook inrekenen als vast obstakel bij de detailberekening voor de beschaduwing van het venster. Dat geeft hetzelfde resultaat. Beweegbare zonneweringen niet in het vlak moeten wel expliciet gedefinieerd worden Zonnewering in het vlak van het venster Als u kiest voor Zonnewering in het vlak van het venster bij de keuzelijst Plaats van de zonnewering zijn er drie rekenmethoden mogelijk voor de berekening van de reductiefactor: - waarde bij ontstentenis ; - vereenvoudigde methode ; - directe invoer. Scherm 149 Invoer van zonnewering in het vlak van het venster- berekeningsmethode reductiefactor Fc

109 109 In functie van de gekozen rekenmethode vult u bijkomende gegevens aan over de berekeningsmethode van de reductiefactor Fc en van de positie van de zonnewering. Berekeningsmethode reductiefactor Fc = waarde bij ontstentenis Als u gekozen heeft om te rekenen met de waarde bij ontstentenis, kunt u kiezen uit vier posities van de zonnewering (zie Scherm 150): - Binnenzonnewering : zonnewering geplaatst buiten het beschermd volume; - Buitenzonnewering : zonnewering geplaatst binnen het beschermd volume; - Ongeventileerde tussenzonnewering (= Geïntegreerde ongeventileerde zonnewering): zonnewering geplaatst in het transparante gedeelte van het venster (bijvoorbeeld tussen de glasbladen van een dubbele beglazing); - Andere zonnewering. Scherm 150 Mogelijke posities van de zonnewering in het vlak van het venster Na aanduiden van de positie van de zonnewering rekent de software met de overeenstemmende waarde bij ontstentenis van de reductiefactor Fc. Berekeningsmethode reductiefactor Fc = Vereenvoudigde methode Bij de vereenvoudigde methode wordt de reductiefactor Fc bepaald aan de hand van de zonnetoetredingsfactor van de combinatie zonnewering en beglazing die volgens de vereenvoudigde methode van de NBN EN is bepaald. Als u gekozen heeft om te rekenen met de vereenvoudigde methode, kunt u kiezen uit drie posities van de zonnewering (zie Scherm 151): - Binnenzonnewering : zonnewering geplaatst buiten het beschermd volume; - Buitenzonnewering : zonnewering geplaatst binnen het beschermd volume; - Ongeventileerde tussenzonnewering (= Geïntegreerde ongeventileerde zonnewering): zonnewering geplaatst in het transparante gedeelte van het venster (bijvoorbeeld. tussen de glasbladen van een dubbele beglazing. Onder de keuzelijst Positie van de zonnewering verschijnt een invoerscherm Zonnewering. Via de bibliotheekregel kunt u de gegevens van reeds gedefinieerde zonneweringsproducten inladen in de invulvelden of kunt u zonneweringen die u in dat invoervenster gedefinieerd heeft, opladen naar de bibliotheek. Via het icoon met het blauw huisje kunt u de gegevens van de zonneweringen die opgenomen zijn in de productdatabank ( rechtstreeks inladen in het project. Om een vereenvoudigde berekening uit te voeren, vult u de zonnetransmissiefactor en de zonnereflectiefactor aan de buitenzijde in, in de overeenstemmende vrije invoervelden.

110 110 Scherm 151 vereenvoudigde berekening reductiefactor Fc invoer van zonnetransmissiefactor en zonnereflectiefactor - Zonnetransmissiefactor τe,dir,h: die waarde wordt aangeleverd door de fabrikant. Enkel zonneweringen met een zonnetransmissiefactor van minder dan 30% worden in beschouwing genomen. Als de zonnetransmissiefactor groter is dan 30%, is het niet verplicht om de zonnewering in te geven, want de invloed ervan wordt niet meegerekend. - Zonnereflectiefactor ρe,b : die waarde wordt aangeleverd door de fabrikant. Dat is de normaal-hemisferische zonnereflectiefactor van de buitenzijde (naar de zon georiënteerd) van de zonnewering, uitgedrukt met een cijfer tussen 0 en 1. Berekeningsmethode reductiefactor Fc = Directe invoer Bij de methode Directe invoer wordt de reductiefactor Fc berekend aan de hand van de gecombineerde zonnetoetredingsfactor (gg+c, loodrecht) die volgens de gedetailleerde methode volgens de normen NBN EN of ISO is bepaald (zie van bijlage V bij het Energiebesluit). De waarde die u daarvoor invoert, moet u staven Beschaduwing Scherm 152 Berekening van de reductiefactor Fc via directe invoer. Een zonontvangend vlak kan beschaduwd worden door: - gebouwvreemde omgevingselementen: belemmeringen. De belemmeringen bestaan uit omliggende gebouwen, bomen en heuvels. Ze schermen de directe zonnestraling af als de zon onder een bepaalde hoogte daalt;

111 111 - gebouwgebonden elementen: horizontale of zijdelingse overstekken. Overstekken bestaan uit overstekende dakranden, balkons, horizontale luifels en zijmuren. Verticale overstekken schermen de directe zonnestraling af als de zon boven een bepaalde hoogte staat en zijdelingse overstekken schermen de directe zonnestraling af als de zon niet ver genoeg of te ver ten opzichte van de scheidingsconstructie is gedraaid. U voert de beschaduwing van elke transparante scheidingsconstructie in. U kunt rekenen met de waarden bij ontstentenis of u kunt de beschaduwing in detail analyseren en invoeren in de EPB-software. In het tabblad Beschaduwing kunt u via het keuzeveld Berekening beschaduwing kiezen om de beschaduwing in te rekenen via een forfaitaire Waarde bij ontstentenis of via een Gedetailleerde berekening. Invoer via Waarde bij ontstentenis De software rekent met de waarden bij ontstentenis, namelijk 0,6 voor verwarming en zonnecollectoren en 0,8 voor koeling en oververhitting. U geeft geen detailinformatie in over de beschaduwing. Scherm 153 Invoer beschaduwing waarde bij ontstentenis Invoer via Gedetailleerde berekening U voert waarden in van de horizonhoek en de linker-, rechter- en verticale overstekhoeken in de respectievelijke vrije invoervelden. Scherm 154 Invoer van de horizonhoek en de overstekhoeken voor beschaduwing Die hoeken bepaalt u volgens de onderstaande definities: Figuur 7 - Horizonhoek Horizonhoek Dat is de hoek tussen het horizontaal vlak en de verbindingslijn van het middelpunt van het zonontvangend vlak met de bovenrand van het belemmeringsvlak.

112 112 Figuur 8 - Linker overstekhoek Figuur 9 - Rechter overstekhoek Linker overstekhoek Dat is de hoek tussen het vlak van het zonontvangend element en de verbindingslijn van het middelpunt van het zonontvangend vlak met de zijrand van een links gepositioneerd gebouwgebonden omgevingselement dat beschaduwing veroorzaakt (bijvoorbeeld een uitschietende muur). De linker overstekhoek is 0 indien er geen overstek aanwezig is. De maximale waarde is 180. Rechter overstekhoek Dat is de hoek tussen het vlak van het zonontvangend element en de verbindingslijn van het middelpunt van het zonontvangend vlak met de zijrand van een rechts gepositioneerd gebouwgebonden omgevingselement dat beschaduwing veroorzaakt (bijvoorbeeld een uitschietende muur). De rechter overstekhoek is 0 indien er geen overstek aanwezig is. De maximale waarde is 180. Verticale overstekhoek Dat is de hoek tussen het vlak van het zonontvangend element en de verbindingslijn van het middelpunt van het zonontvangend vlak met de onderrand van het bovenhangende gebouwgebonden omgevingselement dat beschaduwing veroorzaakt, bijvoorbeeld een balkon. Figuur 10 - Verticale overstekhoek 4.3 Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Er zijn enkele verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software voor dit hoofdstuk Bepalen van de inertie per EPB-eenheid in een EPW-project In de nieuwe EPB-software kunt u de zwaarte van de constructie (voor een EPW-project) invoeren per EPB-eenheid indien de zwaarte identiek is voor alle energiesectoren. In de oude EPB-software moet u de zwaarte altijd per energiesector ingeven. Zie hoofdstuk voor meer informatie Directe invoer van de thermische capaciteit in een EPU-project In de nieuwe EPB-software kunt u de thermische capaciteit van een EPU-project ook ingeven via directe invoer. U kunt daar een berekende waarde invoeren die u hebt berekend met een extern rekenprogramma. Meer informatie kunt u vinden in hoofdstuk Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u terugvinden op onze site : Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden:

113 113 Meer informatie over het onderwerp oververhitting vindt u in het Energiebesluit: - In bijlage V voor EPW-projecten: paragraaf 7.6 voor het bepalen van het type constructie en paragraaf 8 voor de berekening van de oververhittingsindicator. - In bijlage VI voor EPU-projecten: paragraaf en voor de gedetailleerde methode. Meer informatie over de onderwerpen zonneweringen, beschaduwing en luiken vindt u in het Energiebesluit: - Paragraaf van bijlage V voor de impact van zonneweringen op de zonnewinsten. - Paragraaf 7.7 van bijlage V en tabel 8 van het transmissiereferentiedocument voor de invloed van luiken op de berekening van de transmissieverliezen. Op vindt u productinformatie van zonneweringen. Die productinformatie wordt aanvaard door de 3 Gewesten.

114 114 5 Verwarming Dit hoofdstuk beschrijft hoe u een verwarmingssysteem kunt invoeren in de software. 5.1 De knoop Verwarming De knoop Verwarming verschijnt onder de knoop van de Energiesector en is enkel actief bij projecten waarvoor een E-peil moet berekend worden. Dat zijn alle nieuwbouwprojecten met als bestemming wonen, kantoor en scholen. Per energiesector kan slechts één verwarmingssysteem ingevoerd worden. Als in een project meerdere verwarmingssystemen aanwezig zijn, dan splitst u het project op zodat er één verwarmingssysteem is per energiesector. Scherm 155- De knoop 'Verwarming' 5.2 Het invoervenster Verwarming Als u de knoop Verwarming aanklikt in de Energetische boomstructuur, verschijnt het invoervenster Verwarming. Het invoervenster is verschillend voor EPW- projecten en EPUprojecten Het invoervenster Verwarming bij EPW-projecten Bij een nieuwbouwproject met als bestemming wonen, bestaat het invoervenster Verwarming uit twee delen (zie Scherm 156):

115 115 - een hoofding waar u de naam invult en de Soort verwarming selecteert; - vijf tabbladen (zie 5.3 tot en met 5.7). Als u als Soort verwarming kiest voor Lokale verwarming, wordt enkel het eerste tabblad Warmteopwekkingssystemen actief. Als u kiest voor Centrale verwarming dan moet u de vijf tabbladen aanvullen. Kiest u voor Gedeelde coll. verwarming (meerdere ES n) dan verschijnen de vijf tabbladen, maar u kunt ze niet invullen. Een gedeelde collectieve verwarming maakt u namelijk aan onder de knoop Gedeelde systemen. Meer informatie over gedeelde systemen kunt u vinden in hoofdstuk 15. Scherm Het invoervenster 'Verwarming' bij EPW-projecten Meer informatie over de invoervelden bovenaan het invoervenster: Het vrije invoerveld Naam Vul hier een naam in van het verwarmingssysteem. De keuzelijst Soort verwarming In die keuzelijst moet u kiezen over welk soort verwarming het gaat. Er zijn vier mogelijkheden: - Geen o o de nieuwe rekenmethode Epicool voorziet een methode in het geval er geen verwarmingssysteem is geplaatst. Deze mogelijkheid is enkel beschikbaar voor projecten met een aanvraagdatum van de vergunning of een meldingsdatum vanaf 01/01/2014. Meer informatie over de nieuwe Epicoolmethode kunt u vinden in Bijlage I : Nieuwe berekeningsmethode Epicool. als een EPB-eenheid niet is uitgerust met een verwarmingssysteem, dan is bij conventie bepaald dat er een lokaal verwarmingssysteem aanwezig is met een elektrische convector met elektronische regeling. - Lokale verwarming o de warmte wordt afgegeven in de ruimte waar ze wordt geproduceerd. o zie hoofdstuk Centrale verwarming o de opgewekte warmte wordt via een warmtetransporterend fluïdum naar alle ruimten binnen de energiesector getransporteerd (met uitzondering van de ruimten die niet voorzien zijn van een warmteafgifte-element). o zie hoofdstuk en Centrale/gedeelde coll. verwarming o de opgewekte warmte wordt aan meerdere energiesectoren geleverd. o zie hoofdstuk 15. Het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen Dat veld verschijnt enkel bij een Centrale verwarming en bij een Gedeelde coll. verwarming. De energie nodig om een energiesector te verwarmen kan door één enkel

116 116 warmteopwekkingstoestel (kies Neen ) of door een combinatie van parallel geschakelde toestellen (kies Ja ) geleverd worden Het invoervenster Verwarming bij EPU-projecten Bij een nieuwbouw project met als bestemming school of kantoren zijn in het invoervenster Verwarming drie tabbladen aanwezig (zie 5.3, 5.5 en 5.7). Scherm Het invoervenster 'Verwarming' bij EPU-projecten De volgende invoervelden moeten ingevuld worden in het bovenste deel van het venster: Het vrije invoerveld Naam Vul hier een naam in van het verwarmingssysteem. De keuzelijst Soort verwarming In die keuzelijst moet u kiezen om welk soort verwarming het gaat. Er zijn vier mogelijkheden: - Geen o o de nieuwe rekenmethode Epicool voorziet een methode in het geval er geen verwarmingssysteem is geplaatst. Deze mogelijkheid is enkel beschikbaar voor projecten met een aanvraagdatum van de vergunning of een meldingsdatum vanaf 01/01/2014. Meer informatie over de nieuwe Epicoolmethode kunt u vinden in Bijlage I : Nieuwe berekeningsmethode Epicool. als een EPB-eenheid niet is uitgerust met een verwarmingssysteem, dan is bij conventie bepaald dat er een lokaal verwarmingssysteem aanwezig is met een elektrische convector met elektronische regeling. - Lokale verwarming o de warmte wordt afgegeven in de ruimte waar ze wordt geproduceerd. o zie hoofdstuk Centrale verwarming o de opgewekte warmte wordt via een warmtetransporterend fluïdum naar alle ruimten binnen de energiesector getransporteerd (met uitzondering van de ruimten die niet voorzien zijn van een warmteafgifte-element). o zie hoofdstuk en Centrale verwarming - meerdere opwekkingstoestellen - Centrale/gedeelde coll. Verwarming o de opgewekte warmte wordt aan meerdere energiesectoren geleverd. o zie hoofdstuk 15. De keuzelijst Soort transportmedium Hier moet u het medium aanduiden waarmee warmte wordt getransporteerd. Er zijn drie mogelijkheden:

117 117 - Water o Met warmtetransport door water wordt bedoeld: op ruimteniveau vindt (na)verwarming plaats door radiatoren in de ruimte, verwarmers in circulerende lucht (ventilatorconvectoren, inductie-eenheden) of een naverwarmer in het luchtkanaal. - Lucht o Met warmtetransport door lucht wordt bedoeld: in de centrale luchtbehandelingsinstallatie is een voorziening (verwarmingsbatterij en/of warmteterugwinningsvoorziening) aanwezig om de toevoerlucht te verwarmen (bij mechanische ventilatie is dit vrijwel altijd het geval). - Water en lucht o Kies voor die optie als er zowel warmtetransport door lucht als door water is. Het ja/neen-veld Regeling per ruimte Regeling per ruimte wil zeggen dat op ruimteniveau het debiet en/of de temperatuur van het aangevoerde warmtetransportfluïdum nageregeld wordt in functie van de reële en de gewenste temperatuur (voor verwarming of koeling) van de ruimte. Kies Ja indien de regeling per ruimte gebeurt. Het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen De energie nodig om een energiesector te verwarmen kan door één enkel warmteopwekkingstoestel (kies Neen ) of door een combinatie van parallel geschakelde toestellen (kies Ja ) geleverd worden. 5.3 Het tabblad Warmteopwekkingssystemen Afhankelijk van het Soort verwarmingssysteem is het tabblad Warmteopwekkingssystemen anders opgebouwd. De volgende drie paragrafen behandelen het tabblad in het geval van Lokale verwarming en Centrale verwarming. De werking van het tabblad bij een Gedeelde/collectieve verwarming wordt beschreven in hoofdstuk Lokale verwarming Als u in de keuzelijst Soort verwarming kiest voor Lokale verwarming, dan moeten in het tabblad Warmteopwekkingssystemen drie invoervelden worden ingevuld (zie Scherm 158): Het vrije invoerveld Merk Vul hier de naam van het merk in van het toestel. Het vrije invoerveld Product-ID Hier wordt de eenduidige identificatie van het product ingevoerd, zoals opgegeven door de fabrikant. De keuzelijst Soort toestel Kies hier het soort toestel. U krijgt de volgende mogelijkheden: - kolenkachel; - houtkachel; - oliekachel; - aardgaskachel; - propaankachel, butaankachel en LPG-kachel; - elektrische convector met elektronische regeling;

118 118 - elektrische convector zonder elektronische regeling; - elektrische accumulatieverwarming, met buitenvoeler; - elektrische accumulatieverwarming, zonder buitenvoeler; - elektrische weerstandsverwarming, ingebed in muur/vloer. Scherm Lokale verwarming Centrale verwarming - één warmteopwekkingstoestel Als u in de keuzelijst Soort verwarming kiest voor Centrale verwarming, dan kunt u een centraal verwarmingssysteem invoeren (zie Scherm 159). Vervolgens kunt u in het ja/neen-veld Meerdere warmteopwekkingstoestellen aangeven of er één of meerdere opwekkingstoestellen zijn geplaatst. In deze paragraaf wordt de nodige invoer besproken in het geval één warmteopwekkingstoestel aanwezig is. In het tabblad Warmteopwekkingssystemen vult u Merk, Product-ID en Soort toestel in. Afhankelijk van het gekozen toestel, moet u bijkomende gegevens invullen. De paragrafen tot beschrijven enkele types warmteopwekkingstoestellen in detail. De volgende invoervelden moeten voor elk type toestel ingevuld worden: Het vrije invoerveld Merk Vul hier de naam van het merk in van het toestel. Het vrije invoerveld Product-ID Hier wordt de eenduidige identificatie van het product ingevoerd, zoals opgegeven door de fabrikant. De keuzelijst Soort toestel Kies hier het soort toestel. De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar : - condenserende waterketel (zie hoofdstuk ); - cniet-condenserende waterketel (zie hoofdstuk ); - warme lucht generator (zie hoofdstuk ); - gebouwgebonden WKK (zie hoofdstuk Warmtekrachtkoppeling (WKK)); - externe warmtelevering (zie hoofdstuk );

119 119 - elektrische weerstandsverwarming; - elektrische warmtepomp (zie hoofdstuk ); - ander type opwekker Scherm Centrale verwarming - één warmteopwekkingstoestel Condenserende en niet-condenserende ketels Als u in de keuzelijst Soort toestel kiest voor Condenserende waterketel of Nietcondenserende waterketel, dan moet u de onderstaande velden invullen. Afhankelijk van het type project en de energiedrager worden bepaalde velden inactief, bijvoorbeeld bij EPU-projecten zijn de velden ingebouwde ventilator en elektronische regeling niet actief. De keuzelijst Energiedrager Kies hier de brandstof van het warmteopwekkingstoestel. Het ja/neen-veld Het toestel staat buiten het beschermd volume Als het warmteopwekkingstoestel buiten het beschermd volume staat, selecteert u Ja. Als het warmteopwekkingstoestel binnen het beschermd volume staat, kies dan Neen. Het ja/neen-veld De ketel wordt op temperatuur gehouden Als de ketel altijd op temperatuur wordt gehouden, kies dan Ja. Als de ketel tussen twee branderbeurten kan afkoelen tot op omgevingstemperatuur, kies dan Neen. Het vrije invoerveld Testrendement bij 30% deellast Hier wordt het deeltestrendement van het opwekkingstoestel ingegeven: het rendement bij een belasting van 30%. Het rendement dat u moet invullen is het rendement ten opzichte van de onderste verbrandingswaarde. Die waarde moet geleverd worden door de fabrikant van het toestel. U vult het rendement als een procent in (bijvoorbeeld: 1,04 geeft u in als 104%). Het vrije invoerveld Ketelinlaattemperatuur Hier geeft u de inlaattemperatuur van de ketel in, zoals gemeten bij de bepaling van het 30% deellastrendement. De temperatuur wordt gegeven in C. Dit veld is enkel actief in het geval van een condenserende ketel. Het ja/neen-veld Waarde bij ontstentenis voor de retourtemperatuur Als de ontwerpretourtemperatuur van het afgiftesysteem waarop de ketel is aangesloten, niet gekend is, kies dan Ja. Als de retourtemperatuur gekend is, duidt u Neen aan. In dat

120 120 geval verschijnt het vrije invoerveld Ontwerp retourtemperatuur waar u een waarde voor de ontwerpretourtemperatuur en een stavingsstuk kunt invoeren. Die velden worden enkel weergegeven als bij het type toestel een condenserende waterketel is geselecteerd. Het ja/neen-veld Het toestel heeft een waakvlam Een waakvlam is een voorziening in een toestel met gasbrander (alle toestellen met energiedrager aardgas, propaan, butaan of LPG). De waakvlam zorgt ervoor dat het gas vrijwel direct ontbrandt wanneer de gaskraan van een brander wordt geopend. Een waakvlam is een klein vlammetje dat continu brandt. Een waakvlam, hoe klein ook, verbruikt een hoeveelheid gas, dat kan beschouwd worden als een extra energieverbruik. Als een waakvlam aanwezig is in het toestel, kies dan Ja. Het ja/neen-veld Ingebouwde ventilator Dat invoerveld is enkel actief in het geval van een EPW-project. Als een ingebouwde ventilator aanwezig is in de ketel, kies dan Ja. In de meeste ketels of generatoren is een ventilator ingebouwd, die elektrische energie verbruikt. Een gesloten aardgastoestel heeft altijd een ingebouwde ventilator. Door middel van de ingebouwde ventilator trekt de ketel zijn verbrandingslucht van buitenaf aan. Een open aardgastoestel haalt zijn verbrandingslucht uit de omgevingsruimte. Voor een open aardgastoestel is niet altijd een ingebouwde ventilator nodig. Soms is een ingebouwde ventilator aanwezig om te zorgen voor de goede aanvoer van die omgevingslucht. Open aardgastoestellen worden in nieuwe gebouwen nog zelden geplaatst. Een stookolieketel heeft nagenoeg altijd een ingebouwde ventilator om een correcte luchttoevoer en een goede verhouding brandstof-lucht voor de verbranding te realiseren. Het ja/neen-veld Elektronische regeling Dit invoerveld is enkel actief in het geval van een EPW-project. Als er elektronische regeling aanwezig is in de ketel, kies dan Ja. Een ketel is vaak voorzien van elektronica die op haar beurt het verbrandingsproces aanstuurt. Die aanwezige elektronica verbruikt ook elektriciteit. Scherm Condenserende en niet-condenserende ketels

121 Warmtepompen Warmtepompen zijn actieve machines die warmte opnemen uit een bron op lage temperatuur en vervolgens die warmte afgeven op een hogere temperatuur, voor ruimteverwarming, bevochtiging of de opwekking van warm tapwater. Een dergelijke temperatuursverhoging gebeurt door toevoeging van (een beperkte hoeveelheid) hoogwaardige energie. Als u in de keuzelijst Soort toestel kiest voor Elektrische warmtepomp dan moet u de onderstaande velden invullen. Het ja/neen-veld Warmtepomp uitgerust met een elektrische weerstand In veel gevallen worden warmtepompen gecombineerd met een elektrische bijverwarming. De combinatie wordt vaak zo ontworpen dat de warmtepomp gedurende het grootste deel van het stookseizoen de volledige warmtevraag kan dekken. Enkel op de piekmomenten (in de koudste dagen) wordt de elektrische bijverwarming aangesproken om het overige deel van de warmtevraag te beantwoorden. Op die manier is het mogelijk om de warmtepomp kleiner te dimensioneren. In het kader van de energieprestatieregelgeving moet zowel de warmteopwekking door de warmtepomp als de warmteopwekking via de elektrische bijverwarming worden meegerekend. Ook in het geval dat de aanwezige elektrische weerstand volledig geblokkeerd of afgekoppeld is door de installateur op het circuit van de ruimteverwarming, en niet automatisch in werking kan treden op piekmomenten van het stookseizoen, moet de elektrische bijverwarming in rekening worden gebracht. Als een elektrische weerstand aanwezig is in de warmtepomp, kies dan Ja. Als u Ja hebt aangevinkt, verschijnt een melding waarin staat dat ook een opwekkingstoestel van het type elektrische weerstandsverwarming moet worden ingevoerd. Scherm Melding invoer elektrische weerstandsverwarming U kunt een elektrische weerstandsverwarming toevoegen door in het deel boven de tabbladen aan te vinken dat er meerdere opwekkingstoestellen zijn (zie Scherm 162). Vervolgens voert u twee toestellen in: - een warmtepomp als preferent toestel; - een elektrische weerstandsverwarming als niet-preferent toestel. Voor meer informatie over het invoeren van meerdere opwekkingstoestellen: zie hoofdstuk

122 122 Scherm Invoeren warmtepomp met elektrische bijverwarming Het vrije invoerveld Prestatiecoëfficiënt (COP test) Vul hier de COPtest van de warmtepomp in. Die wordt bepaald volgens NBN EN en/of NBN EN onder de testomstandigheden vastgelegd in het wijzigingsbesluit van 20 mei 2011 en in bijlage 8 bij het Ministerieel Besluit van 30 november Let op! Als warmtepompen worden toegepast op de ventilatielucht, worden ze soms gecombineerd met warmteterugwinapparaten. Om dubbeltellingen te vermijden mag enkel de COP van de warmtepomp worden gebruikt die betrekking heeft op de warmtepomp zelf, dus zonder het effect van het warmteterugwinapparaat mee te rekenen. De keuzelijst Warmtebron Hier kiest u de warmtebron voor de warmtepomp. De keuzelijst bestaat uit de volgende mogelijkheden : - Bodem o de warmteoverdracht gebeurt door tussenkomst van een warmtetransporterend fluïdum in een ingegraven verticale of horizontale warmtewisselaar. - Directe verdamping o de verdamper is ingebed in de bodem en het werkmedium van de thermodynamische cyclus circuleert direct doorheen de bodemwarmtewisselaar waarin het verdampt. Er is geen intermediair warmtetransporterend fluïdum tussen de bodem en de verdamper. - Grondwater o het betreft hier warmtepompen die grondwater als warmtebron gebruiken. - Oppervlaktewater o het betreft hier warmtepompen die oppervlaktewater (uit rivieren, zeeën, meren, kanalen, ) als warmtebron gebruiken. Bij die warmtepompen staat het oppervlaktewater zijn warmte af aan de verdamper. - Enkel buitenlucht o het betreft hier warmtepompen die de warmte enkel uit buitenlucht halen. - Enkel afgevoerde ventilatielucht o het betreft hier warmtepompen die de warmte enkel uit afgevoerde ventilatielucht halen. - Afgevoerde lucht vermengd met buitenlucht o het betreft hier warmtepompen die de warmte halen uit buitenlucht vermengd met afgevoerde lucht.

123 123 De keuzelijst Transportmedium Hier wordt het transportmedium gekozen. Dat is het medium waaraan de warmtepomp warmte op een hogere temperatuur afgeeft. De keuzelijst bestaat uit de volgende mogelijkheden : - Water o het betreft hier warmtepompen met water als warmteafgiftemedium. - Binnenlucht o het betreft hier warmtepompen waar de warmte wordt afgegeven aan de binnenlucht (= gerecirculeerde lucht). - Enkel buitenlucht o het betreft hier warmtepompen waar de warmte wordt afgegeven aan de buitenlucht (= toegevoerde ventilatielucht), met of zonder warmteterugwinapparaat. - Afgevoerde lucht vermengd met buitenlucht o het betreft hier warmtepompen waar de warmte wordt afgegeven aan een combinatie van buitenlucht (= toegevoerde ventilatielucht) en binnenlucht (= afgevoerde lucht). - Geen fluïdum (directe condensatie) o de condensor is ingebed in de structuur van het gebouw en het werkmedium van de thermodynamische cyclus circuleert direct doorheen de gebouwstructuur waarin het condenseert en zijn warmte afgeeft. Er is geen intermediair warmtetransporterend fluïdum tussen de condensor en de ruimte. Scherm Warmtepompen Afhankelijk van de gekozen warmtebron en transportmedium, moeten gegevens ingevoerd worden voor de correctiefactoren. Er zijn vier correctiefactoren die kunnen ingerekend worden: De correctiefactor op de temperatuurstoename over de condensor De invoergegevens voor die correctiefactor moeten enkel ingevoerd worden als u als transportmedium Water heeft geselecteerd. U vult de volgende invoervelden aan: Het ja/neen-veld Temperatuurstoename van het water gekend Als het verschil tussen de vertrek- en retourtemperatuur bij het ontwerp van het afgiftesysteem gekend is, kies dan Ja. Vervolgens moet u de twee onderstaande velden ook invullen.

124 124 Het vrije invoerveld Temperatuursverschil tussen vertrek en retour Vul hier het verschil in tussen de vertrek- en de retourtemperatuur van het afgiftesysteem bij ontwerpomstandigheden. Het vrije invoerveld Temperatuurstoename over de condensor In dit veld wordt de temperatuurstoename in C van het water over de condensor ingegeven. De meting van de temperatuurstoename gebeurt bij het bepalen van COPtest. Scherm Correctiefactor op de temperatuurstoename over de condensor De correctiefactor voor het elektriciteitsverbruik van een pomp op het circuit naar de verdamper. De invoergegevens voor die correctiefactor moeten enkel ingevoerd worden als de warmtebron Bodem, Grondwater of Oppervlaktewater is. U vult de volgende invoervelden aan: Het ja/neen-veld Pomp voor de warmtetoevoer naar de verdamper Als een pomp aanwezig is die zorgt voor de warmtetoevoer naar de verdamper, kies dan Ja. Dit veld is enkel actief als de warmtebron Bodem is, aangezien het niet zeker is dat er een pomp aanwezig is. Als de warmtebron grondwater of oppervlaktewater is, dan is er zeker een pomp naar de verdamper aanwezig. Het ja/neen-veld Elektrische vermogen warmtepomp gekend Als het elektrisch vermogen van de warmtepomp gekend is, kies dan Ja. Vervolgens moeten de twee onderstaande velden ook ingevuld worden. Het vrije invoerveld Elektrisch vermogen van de pomp Vul hier het elektrisch vermogen van de pomp naar de verdamper in. Het vrije invoerveld Elektrisch vermogen van de pomp bij testcondities In dit veld wordt het elektrisch vermogen van de warmtepomp ingevuld. Het elektrisch vermogen wordt bepaald bij dezelfde testomstandigheden als bij de bepaling van COPtest. Scherm Correctiefactor voor het elektriciteitsverbruik van een pomp op het circuit naar de verdamper

125 125 De correctiefactor op de vertrektemperatuur van het warmteafgiftesysteem De invoergegevens voor die correctiefactor moeten ingevoerd worden als het transportmedium Water is of als het transportmedium Geen is (dus bij directe condensatie). Afhankelijk van het transportmedium, moet u verschillende invoergegevens aanvullen. De volgende invoervelden moet u invullen als het transportmedium Water is: Het ja/neen-veld De ontwerpvertrektemperatuur is gekend Als de vertektemperatuur bij het ontwerp van het afgiftesysteem gekend is, kies dan Ja. Vervolgens moet het onderstaande veld ook ingevuld worden. Als u Neen kiest, rekent de software met de waarde bij ontstentenis. Het vrije invoerveld Ontwerpvertrektemperatuur Vul hier de vertrektemperatuur van het afgiftesysteem in, bij ontwerpomstandigheden. Scherm 166- Correctiefactor op de vertrektemperatuur van het warmteafgiftesysteem - transportmedium = water De volgende invoervelden moet u invullen als het transportmedium Geen is, dus bij directe condensatie: Het vrije invoerveld Verzadigingstemperatuur van het koelmiddel (test) Vul hier de verzadigingstemperatuur in van het transportmiddel bij testomstandigheden. Dat is de verzadigingstemperatuur van het transportmiddel die overeenstemt met de druk aan de inlaat van de condensor, bij testomstandigheden. Als de koelmiddeldruk aan de condensorinlaat niet gemeten is, dient de uitlaattemperatuur van het vloeistofbad tijdens de test beschouwd te worden. Het ja/neen-veld De verzadigingstemperatuur (ontwerp) is gekend Als de verzadigingstemperatuur van het transportmiddel bij ontwerpomstandigheden is gekend, kies dan Ja. Vervolgens moet u het onderstaande veld ook invullen. Als u Neen kiest, rekent de software met de waarde bij ontstentenis. Het vrije invoerveld Verzadigingstemperatuur van het koelmiddel (ontwerp) In dit veld vult u de verzadigingstemperatuur van het transportmiddel bij ontwerpomstandigheden in. Dat is de verzadigingstemperatuur van het transportmiddel die overeenstemt met de druk aan de inlaat van de condensor bij ontwerpomstandigheden.

126 126 Scherm Correctiefactor op de vertrektemperatuur van het warmteafgiftesysteem - transportmedium = geen (directe condensatie) De correctiefactor voor de luchtdebieten De invoergegevens voor die correctiefactor moeten enkel ingevoerd worden als het om een warmtepomp gaat met de volgende eigenschappen: - de warmtebron is Enkel afgevoerde ventilatielucht en het transportmedium is Enkel buitenlucht of Afgevoerde lucht vermengd met buitenlucht. - de warmtebron is Afgevoerde lucht vermengd met buitenlucht en het transportmedium is Enkel buitenlucht. De volgende invoervelden moet u invullen als de luchtdebieten gekend zijn: Het vrije invoerveld Ontwerptoevoerdebiet Vul hier het ontwerptoevoerdebiet doorheen de installatie in. Het vrije invoerveld Ontwerpafvoerdebiet Vul hier het ontwerpafvoerdebiet doorheen de installatie in. Het vrije invoerveld Luchtdebiet door installatie tijdens de COP-test Vul hier het luchtdebiet doorheen de warmtepomp in, in m³/h. Dat wordt bepaald tijdens de meting van COPtest. Het vrije invoerveld Maximaal luchtdebiet doorheen de installatie Vul hier het maximaal luchtdebiet doorheen de warmtepomp in. opgegeven door de fabrikant. Dat debiet wordt Scherm Correctiefactor voor luchtdebieten Warmtekrachtkoppeling (WKK) In een WKK-installatie worden gelijktijdig warmte en elektriciteit geproduceerd. Deze paragraaf beschrijft hoe u een WKK-installatie moet invoeren in de software.

127 127 Als u als Soort toestel hebt gekozen voor Gebouwgebonden WKK voert u de volgende velden in: De keuzelijst Type van de technologie van de WKK Kies hier het type van de technologie van de WKK. U kunt kiezen uit : - interne verbrandingsmotor; - andere. De keuzelijst Energiedrager Kies hier de energiedrager van de WKK. De waarden in de lijst zijn afhankelijk van het type technologie van de WKK. - Als u Interne verbrandingsmotor heeft geselecteerd als Type technologie kunt u kiezen uit: o aardgas; o gas afkomstig van de biomassa; o gasolie; o plantaardige olie. - Als u Andere heeft geselecteerd als Type technologie kunt u kiezen uit: o aardgas; o gasolie; o propaan; o butaan; o LPG; o kolen; o houtkachel; o andere brandstof. De keuzelijst Identificatiecode toestel (variabele Xm) Indien in de EPB-eenheid hetzelfde toestel meermaals wordt gebruikt (bijvoorbeeld in meerdere energiesectoren), kunt u hier aangeven over welk toestel het gaat, bijvoorbeeld Toestel 1. Vervolgens kunt u op een andere plek binnen dezelfde EPB-eenheid ook Toestel 1 aangeven als het over hetzelfde toestel gaat. Het vrije invoerveld CO2 afgiftecoëfficiënt van de brandstof (OVW) Dit veld is enkel actief als het type technologie een interne verbrandingsmotor is en als de energiedrager gas afkomstig van de biomassa of plantaardige olie is. Vul de CO2- afgiftecoëfficiënt in van de brandstof t.o.v. de onderste verbrandingswaarde. Het vrije invoerveld Vermogen (nominaal of thermisch) Vul hier het thermisch vermogen van de WKK-installatie in. Het ja/neen-veld Elektrisch vermogen gekend Dit veld is enkel actief als de type technologie een interne verbrandingsmotor is. Als het elektrisch vermogen van de WKK-installatie is gekend, kies dan Ja. Als het elektrisch vermogen is gekend, dan moet u het thermisch vermogen niet invoeren. Het vrije invoerveld Elektrisch vermogen Vul hier het elektrisch vermogen van de WKK-installatie in.

128 128 Het vrije invoerveld Volume van het opslagvat Dit veld is enkel actief als er meerdere opwekkingstoestellen worden ingevoerd en waarbij de warmtekrachtkoppeling het preferente toestel is. Vul hier het volume in van het opslagvat dat dient voor het opslaan van warmte geleverd door de warmtekrachtkoppeling. Het vrije invoerveld Temperatuursverschil tussen vertrek en retour Dit veld is enkel actief als er meerdere opwekkingstoestellen worden ingevoerd en waarbij de warmtekrachtkoppeling het preferente toestel is. Vul hier het verschil in tussen de vertrektemperatuur en de retourtemperatuur. Het ja/neen-veld Ingebouwde ventilator Dit invoerveld is enkel actief in het geval van een EPW-project. Als er een ingebouwde ventilator aanwezig is in de WKK, kies dan Ja. Het ja/neen-veld Elektronische regeling Dit invoerveld is enkel actief in het geval van een EPW-project. Als er elektronische regeling aanwezig is in de WKK, kies dan Ja. Scherm Gebouwgebonden WKK Warme lucht generator Deze paragraaf bespreekt hoe u een warmeluchtgenerator kunt invoeren in de software. Er moeten zes invoervelden worden ingevuld:

129 129 Scherm Warme lucht generator De keuzelijst Energiedrager Kies hier de brandstof van de warme lucht generator. Het ja/neen-veld Het toestel staat buiten het beschermd volume Als de warmeluchtgenerator buiten het beschermd volume staat, kies dan Ja. warmeluchtgenerator binnen het beschermd volume staat, kies dan Neen. Als de Het vrije invoerveld Testrendement bij 30% deellast Hier wordt het testrendement van het opwekkingstoestel ingegeven, bij een belasting van 30%. Het rendement dat u invult is het rendement ten opzichte van de onderste verbrandingswaarde. De waarde moet geleverd worden door de fabrikant van het toestel en moet in procent ingevuld worden (bijvoorbeeld: 1,04 moet ingevoerd worden als 104%). Het ja/neen-veld Het toestel heeft een waakvlam Een waakvlam is een voorziening in een toestel met gasbrander (alle toestellen met energiedrager aardgas, propaan, butaan of LPG). De waakvlam zorgt ervoor dat het gas vrijwel direct ontbrandt wanneer de gaskraan van een brander wordt geopend. Een waakvlam is een klein vlammetje dat continu brandt. Een waakvlam, hoe klein ook, verbruikt een hoeveelheid gas, dat kan beschouwd worden als een extra energieverbruik. Als een waakvlam aanwezig is in het toestel, kies dan Ja. Het ja/neen-veld Ingebouwde ventilator Dit invoerveld is enkel actief in het geval van een EPW-project. Als er een ingebouwde ventilator aanwezig is in het toestel, kies dan Ja. In de meeste ketels of generatoren is een ventilator ingebouwd, die elektrische energie verbruikt. Het ja/neen-veld Elektronische regeling Dit invoerveld is enkel actief in het geval van een EPW-project. Als er elektronische regeling aanwezig is in het toestel, kies dan Ja.

130 Externe warmtelevering Als de nodige warmte voor het verwarmen van het gebouw, voor het opwekken van warm tapwater, of voor de bevochtiging/koeling, opgewekt wordt op een ander perceel, spreekt men van externe warmtelevering. Een typisch voorbeeld is stadsverwarming (waarbij de warmte afkomstig kan zijn van bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale, een industrieel productieproces of afvalverbranding). Bij het invoeren van een externe warmtelevering voert u de energiedrager en het rendement van de externe warmtelevering in (in procent). Net als bij de andere warmteopwekkingstoestellen kunt u aangeven of er hulpenergie aanwezig is (waakvlam, ingebouwde ventilator, elektronische regeling). Scherm Externe warmtelevering Centrale verwarming - meerdere opwekkingstoestellen Als meerdere opwekkingstoestellen samen warmte opwekken voor dezelfde energiesector, dan moeten die toestellen worden ingevoerd als preferente en niet-preferente toestellen. In het invoervenster Verwarming kiest u bij het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen voor Ja. Vervolgens verschijnt een tabel waarin u warmteopwekkingstoestellen kunt toevoegen. Scherm 172- Meerdere warmteopwekkingstoestellen aanmaken

131 131 U kunt een toestel toevoegen door op het blauwe plusteken te drukken. Als u een toestel wilt verwijderen, dan selecteert u die in de tabel en klikt u op het rode kruis. Als u een toestel selecteert in de tabel, kunt u onder de overzichtstabel de gegevens invullen. De invoergegevens zijn dezelfde als bij het invoeren van één warmteopwekkingstoestel. Het enige verschilpunt met de invoer van één warmteopwekkingstoestel is de keuzelijst Prioriteit van de warmteopwekker. Daar geeft u aan of het om een preferente of een nietpreferente warmteopwekker gaat. Er kan maar één toestel het preferente toestel zijn. Alle andere toestellen zijn niet-preferent. Let op! Als er een WKK wordt ingevoerd, is deze altijd het preferente toestel. Ook een warmtepomp moet altijd als preferent toestel worden gezien. Als er een systeem is met een WKK en een warmtepomp, dan is de WKK het preferente toestel. Scherm Een preferent toestel invoeren Scherm Een warmteopwekkingssysteem met een preferent en een niet-preferent toestel

132 Het tabblad Opslagsysteem In het tabblad Opslagsysteem moet u alle gegevens invoeren die nodig zijn om het opslagrendement te berekenen. Dat tabblad is enkel actief bij EPW-projecten (nieuwbouw wonen) met centrale verwarming. De volgende invoervelden moeten ingevuld worden : Het ja/neen-veld Directe invoer van het opslagrendement Hier geeft u aan of u het opslagrendement direct wilt invoeren. Als u Ja kiest, dan wordt het vrije invoerveld Opslagrendement actief en moet u het opslagrendement manueel berekenen en invoeren. Als u Neen kiest, dan wordt de keuzelijst Warmteopslag in buffervat actief. Het vrije invoerveld Opslagrendement Vul hier het opslagrendement in dat u zelf hebt berekend, in %. U moet een stavingsstuk toevoegen om die waarde te bewijzen. Een beter opslagrendement moet berekend worden op basis van het gelijkwaardigheidsprincipe. De keuzelijst Warmteopslag in buffervat Scherm Directe invoer opslagrendement In deze lijst kunt u aangeven of er een buffervat is geplaatst. U kunt kiezen uit: - geen buffervat aanwezig; - buffervat binnen het beschermd volume; - buffervat buiten het beschermd volume. Scherm Waarde bij ontstentenis opslagrendement 5.5 Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen In het tabblad Hulpenergie circulatiepompen kunt u de hulpenergie voor alle pompen invoeren. Afhankelijk van het type project (EPW- of EPU-projecten), moeten andere gegevens worden ingevoerd Hulpenergie circulatiepompen bij EPW-projecten Bij EPW-projecten (nieuwbouw wonen) met centrale verwarming is het tabblad Hulpenergie circulatiepompen actief. In het tabblad ziet u een tabel waarin allerlei soorten pompen kunnen ingevoerd worden.

133 133 Als u klikt op het blauwe plusteken, voegt u een nieuwe pomp toe. Er verschijnt een keuzelijst met de volgende pompen: - Circulatiepomp per wooneenheid zonder regeling o Een pomp die zorgt voor het circuleren van het water tussen de opwekkingsinstallatie en de afgifte-elementen voor ruimteverwarming en die enkel instaat voor de beschouwde wooneenheid. Er is geen circulatie van het water naar andere wooneenheden. De pomp bevat geen pompregeling. - Circulatiepomp per wooneenheid met regeling o Een pomp die zorgt voor het circuleren van het water tussen de opwekkingsinstallatie en de afgifte-elementen voor ruimteverwarming en die enkel instaat voor de betreffende wooneenheid. Er is geen circulatie van het water naar andere wooneenheden. De pomp bevat een pompregeling. Een pompregeling koppelt de pomp aan de thermostaat en laat de pomp alleen draaien indien dat nodig is. - Circulatiepomp voor meerdere wooneenheden o Een pomp die zorgt voor het circuleren van het water tussen de opwekkingsinstallatie en de afgifte-elementen voor ruimteverwarming en die instaat voor meerdere wooneenheden. Er is dus niet enkel circulatie van het water naar de eigen wooneenheid. Er is een gescheiden warm tapwatervoorziening en de pomp dient enkel voor ruimteverwarming. - Pomp voor meerdere wooneenheden en tapwater o Een pomp die zorgt voor het circuleren van het water tussen de opwekkingsinstallatie en de afgifte-elementen voor ruimteverwarming en die instaat voor meerdere wooneenheden. Er is dus niet enkel circulatie van het water naar de eigen wooneenheid. De pomp dient ook voor de warm tapwatervoorziening d.m.v. een afleverset, en is het ganse jaar in werking. - Extra pomp bij gebruik buffervat voor verwarming o Een pomp die het water van het buffervat naar de warmteafgifte elementen pompt. - Extra pomp tussen ketel en leidingen o Een pomp tussen de ketel en de verzamelleidingen of een pomp tussen de ketel en de verdeelleidingen. - Extra pomp voor warmtewisselaar o Een pomp voor een warmtewisselaar in een luchtbehandelingskast. Let op! Per energiesector mag u elk type pomp maar één keer invoeren omdat de invloed van de pomp wordt berekend op basis van het volume van de energiesector. Als er bijvoorbeeld in uw project twee pompen aanwezig zijn van het type extra pomp tussen ketel en leidingen in één energiesector, dan moet u maar één pomp met type extra pomp tussen ketel en leidingen invoeren. Als u die pomp twee keer zou invoeren, wordt het effect (onterecht) dubbel ingerekend. Let op! Bij een project waarbij water wordt rondgestuurd om het project te verwarmen (bijvoorbeeld voor radiatoren, vloerverwarming...), is er altijd een circulatiepomp aanwezig om het water rond te pompen.

134 134 Scherm Hulpenergie circulatiepompen bij EPW-projecten Hulpenergie circulatiepompen bij EPU-projecten Bij EPU-projecten (nieuwbouw scholen en kantoren) met centrale verwarming is het tabblad Hulpenergie circulatiepompen actief als het transportmedium Water is. Er moet op dat tabblad één invoerveld worden ingevuld. Het ja/neen-veld Meer dan 75% van de motoren voorzien van regeling In de warmwatercircuits van het EPU-volume, is een bepaald elektrisch vermogen aan circulatiepompen geïnstalleerd. Een aantal van de pompmotoren kunnen voorzien zijn van een automatisch werkende toerenregeling of een automatisch werkende aan/uit regeling. Als het elektrische vermogen van de pompen met een automatische regeling meer dan 75% van het totale opgestelde vermogen bedraagt, kies dan Ja. Scherm Hulpenergie circulatiepompen bij EPW-projecten 5.6 Het tabblad Verdeelsysteem In het tabblad Verdeelsysteem vult u alle gegevens in die nodig zijn om het verdeelrendement te berekenen. Dat tabblad is enkel actief bij EPW-projecten (nieuwbouw wonen) met centrale verwarming. U moet de volgende invoervelden invullen: Het vrije invoerveld Naam Vul hier de naam in van het ingevoerde verdeelsysteem. De keuzelijst Type berekening Kies hier het type berekening. U kunt kiezen uit : - vereenvoudigde berekening; - gedetailleerde berekening.

135 135 Afhankelijk van uw keuze, moeten andere waarden ingevoerd worden Het verdeelsysteem vereenvoudigde berekening Als u hebt gekozen voor een vereenvoudigde berekening, dan moet u enkel aangeven of alle leidingen binnen het beschermd volume liggen. Als bij centrale verwarming alle leidingen of kanalen binnen de isolatielaag van het beschermd volume liggen, moet u Ja kiezen. Als een deel van de leidingen in de buitenomgeving of in een aangrenzende onverwarmde ruimte ligt, kiest u Neen. Scherm Het verdeelrendement - vereenvoudigde berekening Het verdeelsysteem gedetailleerde berekening Als u hebt gekozen voor een gedetailleerde berekening, dan moet u alle segmenten die niet binnen het beschermd volume liggen gedetailleerd invoeren. De keuzelijst Transportmedium Kies hier wat het transportmedium is. Er is keuze tussen : - lucht als transportmedium; - water als transportmedium. Het ja/neen-veld Gebruik de waarden bij ontstentenis voor de temp Als het transportmedium Lucht is, is het mogelijk om de ontwerpvertrektemperatuur in te voeren. Als u wenst te werken met de waarde bij ontstentenis voor de ontwerpvertrektemperatuur (= 50 C), kies dan Ja. Als u een betere ontwerpvertrektemperatuur hebt berekend en die zelf wilt invoeren, kies dan Neen. Als u Neen kiest, verschijnt het vrije invoerveld Ontwerpvertrektemperatuur. Het vrije invoerveld Ontwerpvertrektemperatuur Vul hier de ontwerpvertrektemperatuur in Gegevens van het segment invoeren Onder de bovenstaande invoervelden verschijnt een tabel waarin u alle segmenten van de verdeelleiding kunt invoeren. Om een segment toe te voegen, drukt u op het blauwe plusteken. Als u een segment selecteert in de tabel, kunt u onder de tabel de gegevens van het segment invoeren (zie Scherm 180).

136 136 Scherm 180- Verdeelsysteem - een segment invoeren Per segment moeten de volgende invoervelden ingevoerd worden: Het vrije invoerveld Naam Vul hier de naam van het segment in. Het vrije invoerveld Lengte van het segment Vul hier de lengte van het segment in. De keuzelijst Omgeving van het segment Duid hier aan wat de omgeving van het segment is. De volgende keuzes zijn mogelijk : - in een aangrenzende onverwarmde ruimte; - in de buitenomgeving; - ondergronds. Het ja/neen-veld Directe invoer van de lineaire warmteweerstand Als u de lineaire warmteweerstand van het segment direct wilt invoeren, kies dan 'Ja. Vervolgens moet u de lineaire warmteweerstand invoeren. Als u de lineaire warmteweerstand wil laten berekenen op basis van extra informatie, kies dan Neen. Vervolgens moet u het type leiding ingeven. Het vrije invoerveld Lineaire warmteweerstand Vul hier de lineaire warmteweerstand van het segment in. De keuzelijst Type leiding Kies hier het type leiding. Er zijn twee mogelijkheden :

137 137 - ronde leidingen en kanalen; - rechthoekige leidingen en kanalen (enkel mogelijk als het transportmedium lucht is). Het vrije invoerveld Warmtegeleidingscoëfficiënt van de isolatie Geef hier de warmtegeleidingscoëfficiënt in van de isolatie rond de leiding of het kanaal. Het vrije invoerveld Dikte van de isolatielaag Dit invoerveld is alleen actief als het gaat om rechthoekige kanalen. Geef hier de dikte van de isolatielaag in. Het vrije invoerveld Breedte van het kanaal Dit invoerveld is alleen actief als het gaat om rechthoekige kanalen. Geef hier de breedte van het kanaal in. Het vrije invoerveld Hoogte van het kanaal Dit invoerveld is alleen actief als het gaat om rechthoekige kanalen. Geef hier de hoogte van het kanaal in. Het vrije invoerveld Buitendiameter van de geïsoleerde leiding Dit invoerveld is alleen actief als het gaat om ronde leidingen. Geef hier de buitendiameter in van de geïsoleerde leiding. Het vrije invoerveld Buitendiameter van de ongeïsoleerde leiding Dit invoerveld is alleen actief als het gaat om ronde leidingen. Geef hier de buitendiameter in van de leiding zonder isolatie. 5.7 Het tabblad Afgiftesystemen De invoervelden in het tabblad Afgiftesystemen zijn verschillend voor EPW- en EPUprojecten Het afgiftesysteem voor EPW-projecten In het geval van een EPW-project (nieuwbouw wonen) kan het afgifterendement berekend worden op een vereenvoudigde manier of op een gedetailleerde manier. In de keuzelijst Type berekening kunt u kiezen hoe u het afgifterendement wilt berekenen Het afgiftesysteem voor EPW-projecten vereenvoudigde berekening Als u hebt gekozen voor een vereenvoudigde berekening van het afgifterendement, dan moet u de volgende invoervelden invullen : Het ja/neen- veld Warmteafgifte-elementen voor beglazing Als één of meerdere warmteafgifte-elementen in de energiesector geheel of gedeeltelijk voor beglazing opgesteld staan, kies dan Ja. Het ja/neen-veld Regeling omgevingstemperatuur ruimte per ruimte Kies hier Ja als bij een centraal verwarmingssysteem, een temperatuurgestuurde regeling per ruimte aanwezig is. Dat betekent dat in alle ruimten van de beschouwde energiesector de warmteafgifte zo geregeld is dat de warmtetoevoer automatisch afgesloten wordt van zodra de instelwaarde van de binnentemperatuur bereikt is. Dit kan bijvoorbeeld door thermostatische kranen op alle afgifte-elementen en/of door een thermostaatregeling in elke ruimte. Eenvoudige afsluitkranen op radiatoren vallen niet in deze categorie.

138 138 Het ja/neen-veld Constante instelwaarde vertrektemperatuur Kies hier Neen als bij een centraal verwarmingssysteem, de instelwaarde van de vertrektemperatuur in het verdeelsysteem variabel is, bijvoorbeeld: de vertrektemperatuur wijzigt samen met de buitentemperatuur. Als de instelwaarde constant is, kies dan Ja. Scherm 181- Het afgifterendement voor EPW-projecten - vereenvoudigde berekening Als u in het tabblad Verdeelsysteem koos voor een gedetailleerde berekening en u bij Constante instelwaarde Ja hebt aangeduid, verschijnen extra invoervelden: Het ja/neen-veld Zonder namenging m.b.v. een driewegmengkraan Als het gaat om een standaardketel zonder namenging met behulp van een driewegmengkraan, kies dan Ja. Het ja/neen-veld Gebruik de waarden bij ontstentenis voor de temp Als u bij het ja/neen-veld Constante instelwaarde vertrektemperatuur hebt gekozen voor Neen (of als u hier kiest voor Ja en vervolgens voor Neen bij het ja/neen-veld Zonder namenging m.b.v. een driewegmengkraan ) en het verdeelsysteem op een gedetailleerde manier wordt berekend, moet u dit veld ook invullen. Geef hier aan of u de waarden bij ontstentenis wilt gebruiken voor de ontwerpvertrek- en de ontwerpretourtemperatuur. Als u kiest voor Neen, dan moet u de twee waarden invullen Het afgiftesysteem voor EPW-projecten gedetailleerde berekening Als u kiest voor een gedetailleerde berekening van het afgifterendement, dan moet u alle invoervelden die worden gevraagd voor een vereenvoudigde berekening invullen (zie ) en enkele nieuwe velden. De keuzelijst Soort afgiftesysteem Kies hier welk afgiftesysteem is geplaatst in de energiesector. beschikbaar: De volgende keuzes zijn - oppervlakteverwarming (vloer, muur, plafond); - andere (radiatoren, ). De keuzelijst Soort afgifteoppervlak Dat invoerveld verschijnt enkel als bij Soort afgiftesysteem is gekozen voor Oppervlakteverwarming. Er is keuze tussen : - vloerverwarming; - muurverwarming. Als u bij Soort afgiftesysteem hebt gekozen voor Andere (radiatoren, ), dan verschijnt een tabel waarin u alle warmteafgifte-elementen in contact met een buitenconstructie kunt invoeren (zie Scherm 182). U moet de oppervlakte van het warmteafgifte-element ingeven

139 139 en de constructie selecteren waarvoor het warmteafgifte-element staat. Vervolgens geeft u aan of er een stralingsscherm aanwezig is achter de radiator. U moet in de tabel alle radiatoren invoeren. Dat kan door te drukken op het blauwe plusteken. Scherm Het afgifterendement - gedetailleerde berekening andere Als u bij Soort afgiftesysteem hebt gekozen voor Oppervlakteverwarming en bij Soort afgifteoppervlak voor Vloerverwarming, dan moet u in de tabel alle vloeren ingeven waarin er vloerverwarming is geplaatst (zie Scherm 183). Per vloerdeel moet u de oppervlakte ingeven (enkel waar er effectief vloerverwarming is geplaatst) en u moet ook aangeven welke constructie uit de energetische boomstructuur de vloerverwarming bevat. Scherm Het afgifterendement - gedetailleerde berekening vloerverwarming Als u bij Soort afgifteoppervlak kiest voor Muurverwarming, dan moet u alle muren ingeven waarin er muurverwarming is geplaatst. De werking is gelijkaardig aan die van vloerverwarming Het afgiftesysteem voor EPU-projecten Voor EPU-projecten (nieuwbouw scholen en kantoren) moet in het tabblad Afgiftesystemen maar één invoerveld ingevuld worden : De keuzelijst Soort afgiftesysteem Kies hier welk afgiftesysteem is geplaatst in de energiesector. beschikbaar : De volgende keuzes zijn - oppervlakteverwarming (vloer, muur, plafond); - andere (radiatoren, ).

140 140 Scherm Het afgiftesysteem voor EPU-projecten 5.8 Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Er zijn enkele formuleringen in de nieuwe EPB-software die niet helemaal overeenkomen met de formuleringen uit de oude EPB-software. Het gaat vooral om ja/neen-velden waarin het tegenovergestelde wordt gevraagd. Hier moet u dus voorzichtig mee omgaan. Bijvoorbeeld : in uw project staat het warmteopwekkingstoestel binnen het beschermd volume. In de oude EPB-software moet u bij het veld Het toestel staat binnen het beschermd volume Ja aanvinken. In de nieuwe EPB-software moet u Neen kiezen bij het ja/neen-veld Het toestel staat buiten het beschermd volume. Er zijn drie velden waar dat probleem zich voordoet. Let dus goed op dat u hier geen fouten maakt. De onderstaande tabel toont welke formuleringen er anders zijn in beide softwarepakketten. Benaming in de huidige EPB-software Variabele instelwaarde vertrektemperatuur Het toestel staat binnen het beschermd volume De ketel kan volledig afkoelen Afgiftesysteem Warmteopwekkingssysteem Benaming in de nieuwe EPB-software Constante instelwaarde vertrektemperatuur Het toestel staat buiten het beschermd volume De ketel wordt op temperatuur gehouden 5.9 Nieuwe modules Er zijn vele nieuwe modules in de nieuwe EPB-software die niet geïmplementeerd zijn in de oude EPB-software Invoeren van een warmtepomp met directe verdamping en directe condensatie In de nieuwe EPB-software is het mogelijk om een warmtepomp in de voeren met directe verdamping en directe condensatie (= warmtepompen met directe warmtewisseling). Onder warmtepompen met directe warmtewisseling worden toestellen verstaan die minstens één van de volgende elementen bevatten : - verdampers die in de bodem ingebracht zijn en die voelbare warmte door geleiding rechtstreeks aan de bodem onttrekken, zonder tussenkomst van een intermediair transportfluïdum zoals water of een antivriesoplossing; - condensors die in de structuur van het gebouw ingebed zijn en de warmte rechtstreeks aan de gebouwstructuur afgeven, zonder tussenkomst van een intermediair transportfluïdum zoals lucht of water. Voor meer informatie over het invoeren van warmtepompen met directe warmtewisseling, zie hoofdstuk

141 Invoeren van een warmtepomp met een elektrische bijverwarming In de nieuwe EPB-software is het mogelijk om een warmtepomp in te voeren waarin een elektrische bijverwarming is verwerkt. In de oude EPB-software moest dit berekend worden via een extern rekenblad. Zie hoofdstuk voor meer informatie Invoeren van een warmtekrachtkoppeling (WKK) In de nieuwe EPB-software is het mogelijk om een gebouwgebonden warmtekrachtkoppeling in te voeren. In de oude EPB-software moest dit berekend worden via een extern rekenblad. Warmtekrachtkoppeling is een energetisch proces waarbij warmte en elektriciteit in eenzelfde installatie wordt opgewekt. Zie hoofdstuk voor meer informatie Invoeren van meerdere opwekkingstoestellen met preferente en nietpreferente opwekkers In de nieuwe EPB-software is het mogelijk om een verwarmingssysteem in te voeren met meerdere opwekkingstoestellen. In de oude EPB-software moest dit berekend worden via een extern rekenblad. Zie hoofdstuk voor meer informatie Detailberekening verdeelrendement In de nieuwe EPB-software is het mogelijk om het verdeelrendement gedetailleerd te berekenen. Zie hoofdstuk voor meer informatie Detailberekening afgifterendement In de nieuwe EPB-software is het mogelijk om het afgifterendement gedetailleerd te berekenen. Zie hoofdstuk voor meer informatie Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden: 5.3 Het tabblad Warmteopwekkingssystemen EPW : Bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf en EPU : Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf 7.3 en Het tabblad Opslagsysteem - EPW : Bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen EPW : Bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf EPU : Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf 8.2

142 Het tabblad Verdeelsysteem - EPW : Bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf 9.2 en Bijlage E 5.7 Het tabblad Afgiftesystemen - EPW : Bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf 9.2 en Bijlage D - EPU : Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf 6.3

143 143 6 Koeling Dit hoofdstuk beschrijft hoe u koelinstallaties invoert in een EPW- en EPU-project. De gegevens over koeling voert u in per energiesector. 6.1 Actieve koeling invoeren in een EPW-project Voor een EPW-project rapporteert u enkel of er in de energiesector actieve koeling aanwezig is of niet. Als in de energiesector actieve koeling is toegepast, selecteer dan in het tabblad Installatiecomponenten Ja bij het ja/neen-veld Actieve koeling. Als geen actieve koeling aanwezig is, vinkt u Neen aan. Scherm 185 Het invoervenster Energiesector - EPW 6.2 Actieve koeling invoeren in een EPU-project Bij EPU-projecten voert u de gegevens over koeling in onder de knoop Koeling in de energetische boomstructuur. De knoop Koeling is standaard niet actief. U moet die zelf aanmaken in de knoop van de energiesector waarvoor u de gegevens voor koeling wenst in te voeren Algemeen Om de knoop Koeling aan te maken, klikt u op de knoop van de energiesector waarvoor u wenst in te voeren of er koeling aanwezig is. Als een koelsysteem aanwezig is, selecteer dan in het invoervenster Energiesector in het tabblad Installatiecomponenten het selectievakje Ja naast Koelsysteem (zie Scherm 186). De software maakt vervolgens een subknoop Koeling aan onder de knoop Energiesector. De keuze Neen staat standaard aangevinkt: de software geeft voor elke energiesector automatisch aan dat er geen actieve koeling aanwezig is.

144 144 Scherm 186 Het invoervenster Energiesector - EPU Door te klikken op de knoop Koeling in het venster Energetische boomstructuur, wordt het invoervenster Koeling getoond. In het invoervenster Koeling vult u de eigenschappen van het koelsysteem in. Het invoervenster bestaat uit twee delen. Het bovenste deel bevat de algemene gegevens over het koelsysteem: de naam en de soort. Het onderste deel bevat tabbladen om de specifieke gegevens van het toegepaste koelsysteem in te voeren. De EPB-software stelt automatisch een naam voor, zoals koelinst.1. Via het vrije invoerveld Naam kunt u zelf een naam toekennen aan de koelinstallatie van deze energiesector. In het keuzeveld Soort koeling kiest u de aard van het koelsysteem. Als Soort koeling kunt u kiezen uit: - Plaatselijke koeling : de koude wordt afgegeven in de ruimte waar ze wordt geproduceerd; - Centrale koeling : de koude wordt, via een koelmiddel, naar meer dan één ruimte binnen de energiesector getransporteerd; - Gedeelde centrale koeling (meerdere ES) : de koude wordt, via een koelmiddel, naar meerdere energiesectoren getransporteerd. Scherm 187 Het keuzeveld soort koeling De keuze van de Soort koeling bepaalt welke invoervelden en tabbladen in het invoervenster Koeling actief worden.

145 145 Scherm 188 Het invoervenster Koeling Het invoeren van een koelsysteem bij EPU-projecten is verschillend voor projecten met de aanvraagdatum van een vergunning of de meldingsdatum vanaf 01/01/2014. De manier van invoeren is verschillend dan bij projecten met aanvraagdatum of meldingsdatum vóór 01/01/2014. De twee mogelijke manieren van invoeren worden in de volgende twee hoofdstukken besproken Koeling bij projecten met aanvraagdatum/meldingdatum vóór 01/01/2014 Voor projecten met de aanvraagdatum van de vergunning of de meldingsdatum vóór 01/01/2014, is het mogelijk om drie soorten koelsystemen in te voeren. Deze drie systemen worden apart uitgelegd in dit hoofdstuk Plaatselijke koeling Als een plaatselijk koelsysteem aanwezig is, moet u enkel de vrije invoervelden Merk, product-id, het Soort toestel, de Energiedrager en de Prestatiecoëfficiënt invullen in het tabblad Koudeleverancier. Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen is niet actief. Via de bibliotheekregel kunt u een koelsysteem uit de bibliotheek selecteren. Scherm 189 Het invoervenster Koeling voor plaatselijke koeling, via vrije invoer

146 146 Als u de gegevens invoert via de bibliotheekregel of als u de ingevulde gegevens opslaat in de bibliotheek, verschijnt achter de invoervelden een blauw herstel -icoon. Door te klikken op het blauwe herstel -icoon kunnen projectspecifieke gegevens zoals Soort toestel, Energiedrager en Prestatiecoëfficiënt (EER test) hersteld worden naar de bibliotheekwaarden. Scherm 190 Het invoervenster Koeling voor plaatselijke koeling, via bibliotheek invoer Centrale koeling Als een centraal koelsysteem aanwezig is, kiest u als Soort koeling voor Centrale koeling. Er verschijnen twee bijkomende invoervelden: Soort koeltransportmedium en Meerdere opwekkingstoestellen. De keuzelijst Soort koeltransportmedium U kiest uit de keuzelijst het medium waarmee de koude wordt getransporteerd. De keuzelijst bevat de volgende opties: - lucht; - water; - water en lucht. Scherm 191 Soort koeltransportmedium Het ja/neen-veld Meerdere Opwekkingstoestellen De EPB-software zet de selectie standaard op Neen. Als in de koelinstallatie meerdere koelopwekkingssystemen aanwezig zijn, kiest u Ja. Meer informatie hierover, kunt u vinden in hoofdstuk Het tabblad Koudeleverancier Na uw keuze voor het transportmedium vult u het tabblad Koudeleverancier aan, zoals beschreven onder

147 147 Als u hebt aangegeven dat er meerdere opwekkingstoestellen zijn, dan ziet het tabblad Koudeleverancier er anders uit. Het tabblad Koudeleverancier toont een overzichtstabel van de aanwezige koelsystemen. Via het blauwe plusteken onderaan de tabel kunt u een koelsysteem toevoegen. Via de bibliotheekregel kunt u een koelsysteem uit de bibliotheek selecteren. De gegevens uit de bibliotheek worden vervolgens overgenomen in het project. Per ingevoerd koelsysteem moet u dezelfde gegevens invoeren als wanneer er één toestel aanwezig is. U moet enkel aangeven of het gaat om een preferente of niet-preferentie opwekker. Scherm 192 Het tabblad Koudeleverancier, in het geval van meerdere opwekkingstoestellen Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen Als u kiest voor Water of Water en lucht als soort koeltransportmedium wordt, naast het tabblad Koudeleverancier ook het tabblad Hulpenergie circulatiepompen actief. In de koelwatercircuits van een EPU-volume, is een bepaald elektrisch vermogen aan circulatiepompen geïnstalleerd. Een aantal van de pompmotoren kan voorzien zijn van een automatisch werkende toerenregeling. Kies Ja bij het ja/neen-veld Meer dan 75% v.d. motoren voorzien van regeling, als meer dan 75% van het opgestelde elekrische vermogen aan pompmotoren in koelwatercircuits is voorzien van een automatisch werkende toerenregeling of een automatisch werkende aan/uit regeling. Kies Neen als dat niet het geval is. Let op! Die keuze geldt voor de ganse EPB-eenheid.

148 148 Scherm 193 Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen in het invoervenster Koeling Gedeelde centrale koeling (meerdere ES) Meer informatie over hoe u een gedeeld koelsysteem kunt invoeren, kunt u vinden in hoofdstuk Koeling bij projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vanaf 01/01/2014 Voor projecten met de aanvraagdatum van de vergunning of de meldingsdatum vanaf 01/01/2014, is de nieuwe Epicool rekenmethode van toepassing. Deze methode laat toe om de koelsystemen gedetailleerder in te voeren. Meer informatie over de nieuwe Epicool rekenmethode, kunt u vinden in Bijlage I : Nieuwe berekeningsmethode Epicool. In dit hoofdstuk worden de drie systemen besproken die mogelijk zijn bij projecten met de aanvraagdatum van de vergunning of de meldingsdatum vanaf 01/01/ Plaatselijke koeling Scherm 194 toont het invoervenster Koeling in het geval van Plaatselijke koeling. Scherm 194 Het invoervenster Koeling in geval van Plaatselijke koeling De nieuwe rekenmethode Epicool introduceert enkele nieuwe invoervelden in de interface van de EPB-software:

149 149 Het ja/neen-veld Koeling gedetailleerd De rekenwaarde voor het extra elektriciteitsverbruik voor koelmachines kan bepaald worden via een vereenvoudigde methode of een gedetailleerde methode. Kies Ja om het hulpenergieverbruik voor koeling gedetailleerd te berekenen. Kies Neen om het hulpenergieverbruik voor koeling vereenvoudigd te berekenen. De keuzelijst Type opwekker Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. Kies hier het type opwekker uit een keuzelijst. Die keuzelijst is samengesteld uit: - compressiekoelmachine. De keuzelijst Type compressiekoelmachine Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. Kies hier het type compressiekoelmachine uit een keuzelijst. Die keuzelijst is samengesteld uit: luchtgekoelde klimaatregelaar, of luchtgekoeld multi-split systeem; multi-split systeem met variabel koelmiddeldebiet (VRF); watergekoelde klimaatregelaar, of watergekoeld multi-split systeem; warmtepomp lucht/water, of luchtgekoelde koelgroep voor koelwater met of zonder aparte condensor; warmtepomp (geglycoleerd) water/water, of watergekoelde koelgroep voor koelwater. De keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. Duidt hier aan of u het opwekkingsrendement voor actieve koeling wil bepalen aan de hand van de waarde bij ontstentenis (vereenvoudigd) of gedetailleerd. De keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement is samengesteld uit: vereenvoudigd (zie Scherm 195); gedetailleerd (zie Scherm 196). Als u kiest voor een vereenvoudigde methode, hoeft u enkel gegevens in te voeren in het tabblad Compressor (zie ). Scherm 195 Plaatselijke koeling: vereenvoudigde bepaling opwekkingsrendement compressiekoelmachine De keuze Gedetailleerd activeert een aantal nieuwe invoervelden.

150 150 Scherm Plaatselijke koeling: gedetailleerde bepaling opwekkingsrendement compressiekoelmachine Het vrije-invoerveld Prestatiecoëfficiënt EERnom (+ stavingsstuk) Door de keuze Gedetailleerd uit de keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement verschijnt het vrije-invoerveld Prestatiecoëfficiënt EERnom. Vul hier de prestatiecoëfficiënt van de koelmachine in, bepaald volgens NBN EN bij standard rating conditions, zoals vastgelegd in deel 2 van de norm. Staaf deze waarde in het veld Stavingsstuk (zie Scherm 196). Het ja/neen-veld Temperatuur in nominaal werkingspunt gekend Door de keuze Gedetailleerd uit de keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement verschijnt het ja/neen-veld Temperatuur in nominaal werkingspunt gekend. Vink het selectievakje Ja aan om de werkingstemperatuur van de condensor en de verdamper in het nominaal werkingspunt in te voeren. Vink het selectievakje Neen aan om voor die temperaturen de waarde bij ontstentenis te gebruiken. Het vrije-invoerveld T van de verdamper in nominaal werkingspunt (+ stavingsstuk) Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld T in nominaal werkingspunt gekend, verschijnt het vrije-invoerveld T van de verdamper in nominaal werkingspunt. Vul hier de werkingstemperatuur van de verdamper in het nominaal werkingspunt in, uitgedrukt in C. Voor machines die warmte afgeven aan lucht is dit de drogeboltemperatuur aan de ingang van de verdamper. Voor machines die warmte afgeven aan water is dit de temperatuur aan de uitgang van de verdamper. Staaf deze waarde in het veld Stavingsstuk (zie Scherm 196). Het vrije-invoerveld T van de condensor in nominaal werkingspunt (+ stavingsstuk) Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld T in nominaal werkingspunt gekend, verschijnt het vrije-invoerveld T van de condensor in nominaal werkingspunt. Vul hier de werkingstemperatuur van de condensor in het nominaal werkingspunt in, uitgedrukt in C. Voor luchtgekoelde machines is dit de drogeboltemperatuur aan de ingang van de condensor. Voor watergekoelde machines is dit de temperatuur aan de ingang van de condensor. Staaf deze waarde in het veld Stavingsstuk (zie Scherm 196).

151 151 Het ja/neen-veld Seizoensprestatiecoëfficiënt voor compressiekoelmachines gekend Door de keuze Gedetailleerd uit de keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement, verschijnt het ja/neen-veld Seizoensprestatiecoëfficiënt voor compressiekoelmachines gekend. Vink het selectievakje Ja aan om de seizoensprestatiecoëfficiënt voor de compressiekoelmachine in te voeren. Vink het selectievakje Neen aan om te rekenen met een waarde bij ontstentenis. Het vrije-invoerveld Seizoensprestatiecoëfficiënt voor compressiekoelmachines (+ stavingsstuk) Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Seizoensprestatiecoëfficiënt voor compressiekoelmachines gekend, verschijnt het vrije-invoerveld Seizoensprestatiecoëfficiënt voor compressiekoelmachines. Vul hier de seizoensprestatiecoëfficiënt voor compressiekoelmachines in, bepaald volgens pren Staaf deze waarde in het veld Stavingsstuk (zie Scherm 196). Het overzichtsveld Warmtepompen van de energiesector Door de keuze van Multi-split systeem met variabel koelmiddeldebiet (VRF) van het ja/neenveld type Compressiekoelmachine verschijnt het overzichtsveld Warmtepompen van de energiesector (zie Scherm 197). Dat veld geeft een overzicht van alle warmtepompen gedefinieerd in de knoop Verwarming van dezelfde energiesector als het multi-split systeem met variabel koelmiddeldebiet (VRF). Vink in dat overzichtsveld de warmtepomp aan, die verbonden is met het multi-split systeem met variabel koelmiddeldebiet (VRF). Scherm 197 Het overzichtsveld Warmtepompen van de energiesector Het ja/neen-veld Monobloc machine Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier en verschijnt als u het volgende type compressiekoelmachine kiest: - luchtgekoelde klimaatregelaar, of luchtgekoeld multi-split systeem; - multi-split systeem met variabel koelmiddeldebiet (VRF);

152 152 - warmtepomp lucht/water, of luchtgekoelde koelgroep voor koelwater met of zonder aparte condensor. Vink het selectievakje Ja aan als de compressor en condensor een geheel vormen en het gebruik van de ventilator dus begrepen is in de EER. Vink het selectievakje Neen aan als de compressor en condensor geen geheel vormen (bijvoorbeeld, als de condensor van het type koeltoren of ondergrondse warmtewisselaar is). Door die keuze activeert het tabblad Condensatiecircuit waarin het type condensor verder gespecifieerd kan worden. Het ja/neen-veld Free-chilling Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier en verschijnt als u het volgende type compressiekoelmachine kiest: - warmtepomp lucht/water, of luchtgekoelde koelgroep voor koelwater met of zonder aparte condensor; - warmtepomp (geglycoleerd) water/water, of watergekoelde koelgroep voor koelwater. Vink het selectievakje Ja aan als de koudeleverancier ontworpen is om in free-chilling mode te werken. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. Het vrije-invoerveld Koelvermogen machines ontworpen voor free-chilling Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Free-chilling verschijnt het vrije-invoerveld Koelvermogen machines ontworpen voor free-chilling. Vul hier het totale nominale koelvermogen van de koudeleverancier(s) in die ontworpen zijn om in free-chilling mode te werken, uitgedrukt in kw. Het vrije-invoerveld Koelvermogen machines niet ontworpen voor free-chilling Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Free-chilling verschijnt het vrije-invoerveld Koelvermogen machines niet ontworpen voor free-chilling. Vul hier het totale nominale koelvermogen van de koudeleverancier(s) in die niet ontworpen zijn om in free-chilling mode te werken, uitgedrukt in kw Het tabblad Verdampingscircuit Dit tabblad maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier en verschijnt als u het volgende type compressiekoelmachine kiest: - warmtepomp lucht/water, of luchtgekoelde koelgroep voor koelwater met of znder aparte condensor; - warmtepomp (geglycoleerd) water/water, of watergekoelde koelgroep voor koelwater. Het tabblad Verdampingscircuit bevat het volgende invoerveld (zie Scherm 198): De keuzelijst Type van emissie De keuzelijst is samengesteld uit: - koelplafonds en/of koudebalken; - andere.

153 153 Scherm 198 Het tabblad Verdampingscircuit Het tabblad Compressor Dit tabblad maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. Het tabblad Compressor is voor elk type compressiekoelmachine actief. Het tabblad Compressor bevat de volgende invoervelden (zie Scherm 199): Het ja/neen-veld Het type compressor is gekend. Vind het selectievakje Ja aan indien het type compressor gekend is. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. De keuzelijst Type compressor De keuzelijst is samengesteld uit: - zuigercompressor; - scrollcompressor; - schroefcompressor. Scherm 199 Het tabblad Compressor Het tabblad Condensatiecircuit Dit tabblad maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. Het tabblad Condensatiecircuit activeert door de keuze van het selectievakje Neen van het ja/neenveld Monobloc machine (voor de types compressiekoelmachine Luchtgekoelde klimaatregelaar, of luchtgekoeld multi-split systeem, Multi-split systeem met variabel koelmiddeldebiet (VRF) en Warmtepomp lucht/water, of luchtgekoelde koelgroep voor koelwater met of zonder aparte condensor ). Dit tabblad is ook actief bij het type compressiekoelmachine Watergekoelde klimaatregelaar, of Watergekoeld multi-split systeem. Het tabblad Condensatiecircuit bevat het volgende invoerveld (zie Scherm 200): De keuzelijst Type condensor De keuzelijst is samengesteld uit: - koeltoren; - ondergrondse warmtewisselaar.

154 154 Scherm 200 Het tabblad Condensatiecircuit Centrale koeling Scherm 201 toont het invoervenster Koeling in het geval van Centrale koeling. Scherm 201 Het invoervenster Koeling in geval van Centrale koeling De nieuwe rekenmethode EpiCool introduceert enkele nieuwe invoervelden in de interface van de EPB-software: Het ja/neen-veld Koeling gedetailleerd De rekenwaarde voor het extra elektriciteitsverbruik voor koelmachines kan bepaald worden via een vereenvoudigde methode of een gedetailleerde methode. Vink het selectievakje Ja aan om het hulpenergieverbruik voor koeling gedetailleerd te berekenen. Vink het selectievakje Neen aan om het hulpenergieverbruik voor koeling vereenvoudigd te berekenen. Het ja/neen-veld Het type vloeistof is niet water maar een koelvloeistof Als bij centrale koeling een koelmiddel als transportmedium wordt toegepast in plaats van water, wordt de weegfactor voor leiding- en kanaalverliezen in de Epicool-methode gecorrigeerd. Om te bepalen of een correctie moet worden toegepast, bevat de EPB-software het ja/neen-veld Het type vloeistof is niet water maar een koelvloeistof (zie Scherm 202). Scherm 202 Het ja/neen-veld Het type vloeistof is niet water maar een koelvloeistof

155 155 De keuzelijst Type opwekker Kies hier het type opwekker. De keuzelijst is samengesteld uit: compressiekoelmachine; o zie voor meer informatie over hoe u dergelijk systeem moet invoeren. thermisch aangedreven koelmachine; o de invoervelden worden hieronder besproken. geo-cooling (open systeem) o er is geen verdere invoer vereist. Als u kiest voor een thermisch aangedreven koelmachine, moet u de volgende invoervelden invullen: De keuzelijst Type thermisch aangedreven koelmachine Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. De keuzelijst is samengesteld uit: - watergekoelde thermisch aangedreven koelmachine; - luchtgekoelde thermisch aangedreven koelmachine. De keuzelijst Energiedrager Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. Energiedrager is samengesteld uit: De keuzelijst - aardgas; - gasolie; - butaan; - propaan; - LPG; - kolen; - houtkachel; - elektriciteit; - elektriciteit uit WKK; - andere brandstof. Het ja/neen-veld Free-chilling Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. Vink het selectievakje Ja aan indien de koudeleverancier ontworpen is om in free-chilling modus te werken. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. Het vrije-invoerveld Koelvermogen machines ontworpen voor free-chilling Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Free-chilling verschijnt het vrije-invoerveld Koelvermogen machines ontworpen voor free-chilling. Vul hier het totale nominale koelvermogen van de koudeleverancier(s) in die ontworpen zijn om in free-chilling modus te werken, uitgedrukt in kw. Het vrije-invoerveld Koelvermogen machines niet ontworpen voor free-chilling Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Free-chilling verschijnt het vrije-invoerveld Koelvermogen machines niet ontworpen voor free-chilling. Vul hier het totale nominale koelvermogen van de koudeleverancier(s) in die niet ontworpen zijn om in free-chilling modus te werken, uitgedrukt in kw.

156 156 De keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement Dit invoerveld maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier. Duidt hier aan of u het opwekkingsrendement voor actieve koeling wil bepalen aan de hand van de waarde bij ontstentenis (vereenvoudigd) of gedetailleerd. De keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement is samengesteld uit: - vereenvoudigd (zie Scherm 203); - gedetailleerd (zie Scherm 204). Scherm 203 Centrale koeling: vereenvoudigde bepaling opwekkingsrendement thermisch aangedreven koelmachine Als u kiest voor een gedetailleerde rekenmethode, worden een aantal nieuwe invoervelden geactiveerd. Scherm 204 Centrale koeling: gedetailleerde bepaling opwekkingsrendement thermisch aangedreven koelmachine

157 157 Het vrije-invoerveld Prestatiecoëfficiënt EERnom (+ gemeenschappelijk stavingsstuk) Door de keuze Gedetailleerd in de keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement verschijnt het vrije-invoerveld Prestatiecoëfficiënt EERnom. Vul hier de prestatiecoëfficiënt van de koelmachine in. Voor thermische aangedreven koelmachines bepaald volgens ARI standard bij standard rating conditions. Staaf deze waarde in het veld Stavingsstuk (zie Scherm 204). Het ja/neen-veld Temperatuur in nominaal werkingspunt gekend Door de keuze Gedetailleerd in de keuzelijst Methode voor het opwekkingsrendement verschijnt het ja/neen-veld Temperatuur in nominaal werkingspunt gekend. Vink het selectievakje Ja aan om de werkingstemperatuur van de condensor en de verdamper in het nominaal werkingspunt in te voeren. Vink het selectievakje Neen aan om voor die temperaturen de waarde bij ontstentenis te gebruiken. Het vrije-invoerveld T van de verdamper in nominaal werkingspunt (+ gemeenschappelijk stavingsstuk) Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld T in nominaal werkingspunt gekend, verschijnt het vrije-invoerveld T van de verdamper in nominaal werkingspunt. Vul hier de werkingstemperatuur van de verdamper in het nominaal werkingspunt in, uitgedrukt in C. Staaf deze waarde in het veld Stavingsstuk (zie Scherm 204). Het vrije-invoerveld T van de condensor in nominaal werkingspunt (+ gemeenschappelijk stavingsstuk) Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld T in nominaal werkingspunt gekend, verschijnt het vrije-invoerveld T van de condensor in nominaal werkingspunt. Vul hier de werkingstemperatuur van de condensor in het nominaal werkingspunt in, uitgedrukt in C. Staaf deze waarde in het veld Stavingsstuk (zie Scherm 204) Het tabblad Warmteopwekkingssysteem Dit tabblad maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier en verschijnt voor zowel watergekoelde als luchtgekoelde thermisch aangedreven koelmachines. Het tabblad Warmteopwekkingssysteem bevat het volgende invoerveld (zie Scherm 205): De keuzelijst Type verwarming van de absorptiekoelmachine De keuzelijst is samengesteld uit: - direct; - indirect. Scherm 205 Het tabblad Warmteopwekkingssysteem

158 Het tabblad Verdampingscircuit Dit tabblad maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier en verschijnt voor zowel watergekoelde als luchtgekoelde thermisch aangedreven koelmachines. Het tabblad Verdampingscircuit bevat het volgende invoerveld (zie Scherm 198): De keuzelijst Type van emissie De keuzelijst is samengesteld uit: - koelplafonds en/of koudebalken; - andere Het tabblad Compressor Dit tabblad is steeds inactief voor thermisch aangedreven koelmachines Het tabblad Condensatiecircuit Dit tabblad maakt deel uit van het tabblad Koudeleverancier en verschijnt voor zowel watergekoelde als luchtgekoelde thermisch aangedreven koelmachines. Het tabblad Condensatiecircuit bevat het volgend invoerveld (zie Scherm 200): De keuzelijst Type condensor De keuzelijst is samengesteld uit: - koeltoren; - ondergrondse warmtewisselaar Gedeelde centrale koeling (meerdere ES) Meer informatie over hoe u een gedeeld koelsysteem kunt invoeren, kunt u vinden in hoofdstuk Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Preferente en niet-preferente opwekkingssystemen De combinatie van preferente en niet-preferente opwekkingssystemen wordt in de oude EPBsoftware in rekening gebracht door berekening in een extern rekenblad. In de nieuwe EPBsoftware is de berekening van de combinatie van preferente en niet-preferente opwekkers geïntegreerd Gedeelde centrale koeling In de nieuwe EPB-software kunt u, naast plaatselijke koeling en centrale koeling, ook gedeelde centrale koeling invoeren: zie Invoer soorten koeltoestellen In de bibliotheek van de nieuwe software kunt u alle soorten koeltoestellen aanmaken. In de oude EPB-software kunt u enkel compressiekoelmachines invoeren.

159 Verwijzingen Meer informatie over het onderwerp koeling voor niet-residentiële gebouwen (EPU) vindt u in bijlage VI bij het Energiebesluit: - hoofdstuk 6 Bruto energiebehoefte voor ruimteverwarming en ruimtekoeling - hoofdstuk 7 Eindenergieverbruik voor ruimteverwarming en ruimtekoeling

160 160 7 Warm tapwater Dit hoofdstuk behandelt de invoer van het warm watersysteem. Een systeem voor warm tapwater kan enkel ingegeven worden voor projecten met als aard van het werk Nieuwbouw en bestemming wonen. De volgende onderdelen komen aan bod : - een installatie voor warm tapwater aanmaken (zie 7.1); - een warmteopwekkingssysteem invoeren (zie7.2); - een tappunt invoeren (zie 7.3); - circulatieleidingen (zie 7.4); - combilus (zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.); - douchewarmteterugwinning (zie 7.5). 7.1 Een installatie voor warm tapwater aanmaken Een Installatie voor warm tapwater bestaat uit de combinatie van één of meerdere warmteopwekkers, het leidingsysteem en één of meerdere tappunten, eventueel gecombineerd met een opslagvat. Maak een Installatie voor warm tapwater aan door te klikken op de knoop Warm tapwater in de energetische boomstructuur. Scherm 206 toont het invoervenster Installaties voor warm tapwater. Voeg een Installatie voor warm tapwater toe met behulp van het blauwe plusteken. Scherm 206 Het invoervenster voor de aanmaak van een Installatie voor warm tapwater De software maakt een knoop Installatie WTW aan in de energetische boomstructuur en kent automatisch een naam toe (zie Scherm 207).

161 161 Scherm 207 Het invoervenster Installaties voor warm tapwater met een aangemaakte installatie WTW Er zijn verschillende mogelijkheden om het invoervenster (Scherm 208) en de tabbladen voor de parameters van het warm tapwater weer te geven: - dubbelklik op de naam van de aangemaakte installatie voor warm tapwater in de overzichtstabel Installaties voor warm tapwater (Scherm 207); - of klik in de energetische boomstructuur op de knoop InstWTW Het invoervenster en de tabbladen voor de parameters van het warm tapwater verschijnen (zie Scherm 208). Scherm 208 Het invoervenster Installaties voor warm tapwater met invoervelden en tabbladen De volgende velden moeten ingevuld worden: Het vrije invoerveld Naam In het vrije invoerveld Naam kunt u de naam van de installatie, die automatisch toegekend werd bij aanmaken van de installatie, wijzigen. De keuzelijst Soort SWW Bepaal aan de hand van de keuzelijst Soort SWW of het warm tapwater wordt opgewekt voor één energiesector (dus Lokaal SWW ) of voor meerdere energiesectoren (dus Gedeeld SWW ), zie Scherm 209.

162 162 Het ja/neen-veld Circulatieleiding aanwezig Scherm 209 Het invoerveld Soort SWW Vink aan of er een circulatieleiding voor warm tapwater aanwezig is. Als een circulatieleiding aanwezig is, selecteert u Ja (zie Scherm 210). Het tabblad waar u de gegevens over de circulatieleiding moet invoeren, wordt vervolgens actief. Zie hoofdstuk 7.4 voor meer informatie over het invullen van het tabblad Circulatieleidingen. Het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen Vink aan of het warm tapwater door meerdere toestellen wordt opgewekt (zie Scherm 210). Voor meer informatie over het invoeren van warmteopwekkingstoestellen, zie hoofdstuk 7.2. Scherm 210 invoer aanwezigheid circulatieleiding en opwekkingstoestellen voor warm tapwater Let op! Per installatie die u invoert, moet u de tappunten invoeren die door die installatie van warm tapwater worden voorzien. Als er bijvoorbeeld een verbrandingsketel is geplaatst die warm water voorziet voor een bad en een douche en ook een elektrische weerstandsverwarming die warm water voorziet voor een aanrecht, dan moet u twee installaties invoeren (zie Scherm 206 en Scherm 207). Per installatie voert u dan het warmteopwekkingssysteem in en de bijhorende tappunten. 7.2 Een warmteopwekkingssysteem invoeren Dit hoofdstuk behandelt hoe u een warmteopwekkingssysteem van een warm tapwater installatie kunt invoeren. In het tabblad Warmteopwekkingssystemen (zie Scherm 211) definieert u het opwekkingstoestel via de invoervelden Merk, Product-ID, Soort toestel en Energiedrager of via de selectie van een opwekkingstoestel uit de bibliotheek. U moet ook aangeven of er warmteopslag plaatsvindt en of het toestel een waakvlam bezit.

163 163 Scherm 211 Tabblad Warmteopwekkingssystemen : selectie van de aanwezigheid van warmteopslag Het invoeren van een warmteopwekkingssysteem voor warm tapwater is gelijkaardig aan het invoeren van een warmteopwekkingssysteem voor ruimteverwarming. Meer informatie hierover kunt u vinden in hoofdstuk Tappunten invoeren Klik op het tabblad Tappunten in het invoervenster Installatie voor warm tapwater om de gegevens over de tappunten in te voeren. In het tabblad Tappunten zijn alle ingevoerde tappunten in een lijst weergegeven. Er verschijnt automatisch een eerste tappunt in het tabblad, zie Scherm 212. Klik op het blauwe plusteken om een nieuw tappunt aan te maken. Scherm 212 tabblad tappunten De gegevens over het actieve tappunt (dat is de blauw gemarkeerde regel) vult u onderaan in het tabblad aan. Het vrije invoerveld Naam In het vrije invoerveld Naam kunt u de naam die automatisch toegekend werd aan het tappunt, wijzigen (bijvoorbeeld douche verdieping ). Het is aan te raden elk tappunt een specifieke naam te geven, zodat het duidelijk is welk tappunt al is toegekend aan de installatie, zie Scherm 213.

164 164 De keuzelijst Soort tappunt Scherm 213 Het invoervenster Tappunt In de keuzelijst kunt u twee soorten tappunten ingeven. Het tappunt Aanrecht selecteert u als het een tappunt voor een keuken betreft. Het tappunt Bad of douche selecteert u als het om een tappunt voor een bad of een tappunt voor een afzonderlijke douche gaat. Andere tappunten, zoals lavabo s in slaapkamers, aanrechten in bergingen brengt u niet in rekening, zie Scherm 214. Scherm 214 De keuzelijst Soort tappunt De keuzelijst Aangesloten op de circulatieleiding In de keuzelijst kunt u aangeven of het tappunt aangesloten is op een reeds ingevoerde circulatieleiding ofwel op geen enkele circulatieleiding. Het ja/neen-veld Douche met warmtewisselaar Als u kiest voor het tappunt Bad of douche specifieert u via het ja/neen-veld of er een douchewarmtewisselaar geplaatst is: - als u Neen aanvinkt, wordt er gerekend met de waarde bij ontstentenis voor de reductiefactor voor warmteterugwinning (die waarde is 1 ); - als u Ja aanvinkt, kan de juiste waarde voor de reductiefactor voor het warmteterugwinapparaat berekend worden. U moet dan bijkomende gegevens aanvullen, zie hoofdstuk 7.5. Het ja/neen-veld Leidinglengte bekend Als de exacte leidinglengte van de warmteopwekker tot het tappunt gekend is, vinkt u Ja aan bij Leidinglengte gekend. U kunt vervolgens de leidinglengte, uitgedrukt in meter, invoeren in het vrije invoerveld Lengte van de leiding naar het tappunt, zie Scherm 215. Als de leidinglengte niet gekend is, vinkt u Neen aan en wordt er met een waarde bij ontstentenis gerekend.

165 165 Scherm 215 Het tabblad Tappunten : invoeren van de leidinglengte van een tappunt 7.4 Een circulatieleiding invoeren Als u in het invoervenster Installatie voor warm tapwater bij de vraag Circulatieleiding aanwezig kiest voor het selectievakje Ja, dan wordt het tabblad actief waar u de gegevens over de circulatieleiding moet invoeren, zie Scherm Algemeen Klik op het tabblad Circulatieleidingen om de gegevens over de circulatieleiding in te voeren. In het tabblad Circulatieleidingen zijn alle circulatieleidingen voor deze installatie voor warm tapwater opgesomd. Er verschijnt automatisch een eerste circulatieleiding in het tabblad. Klik op het blauwe plusteken om een nieuwe circulatieleiding aan te maken. Scherm 216 Het tabblad Circulatieleidingen De gegevens over de actieve circulatieleiding (dat is de blauw gemarkeerde regel) vult u onderaan het tabblad aan. In het vrije invoerveld Naam kunt u de automatisch toegekende naam van de circulatieleiding wijzigen (bijvoorbeeld circulatieleiding voor douches ) Segmenten De circulatieleiding wordt onderverdeeld in verschillende segmenten naargelang er een verschil is in lineaire warmteweerstand van de leiding (dikte van isolatie, diameter van de leiding) of naar gelang de omgeving waarin de leiding ligt (binnen het beschermd volume, buiten of in een aangrenzende onverwarmde ruimte). Als er een verschil is, bent u verplicht om de circulatieleiding in meerdere segmenten op te splitsen.

166 166 In het tabblad Segmenten onderaan het tabblad Circulatieleidingen voert u de gegevens in over de samenstellende segmenten van de geselecteerde circulatieleiding (zie Scherm 217). Scherm 217 Het tabblad Segmenten Klik op het blauwe plusteken om een nieuw segment van de circulatieleiding aan te maken. U kunt zoveel segmenten toevoegen als nodig is. In het tabblad Segmenten zijn alle segmenten voor de circulatieleiding opgesomd. Er verschijnt automatisch een eerste segment in het tabblad. Onder het tabblad Segmenten kunt u de gegevens van het segment aanvullen. Het vrije invoerveld Naam In het vrije invoerveld Naam kunt u de automatisch toegekende naam van het segment wijzigen. Het vrije invoerveld Lengte van het segment In het invoerveld Lengte van het segment vult u de totale lengte van elk leidingsegment van de circulatieleiding in. De keuzelijst Omgeving van het segment In het keuzeveld Omgeving van het segment geeft u aan in welke omgeving het segment van de circulatieleiding zich bevindt, zie Scherm 218. Scherm Keuzelijst omgeving van het segment.

167 167 Als de omgeving van het segment Ondergronds is, dan moet u een extra invoerveld invullen: de afstand tussen de leiding en de grond. Het ja/neen-veld Directe invoer van de lineaire warmteweerstand Als u kiest voor een directe invoer van de lineaire warmteweerstand van het segment, dan moet u de lineaire warmteweerstand direct invoeren in het vrije invoerveld Lineaire warmteweerstand. Om die waarde te staven, moet u een stavingstuk toevoegen, zie Scherm 219. Scherm 219 Directe invoer van de lineaire warmteweerstand bij circulatieleidingen Als u niet kiest voor een directe invoer, dan moet u de warmtegeleidingscoëfficiënt van de isolatie, de buitendiameter van de leidingisolatie en de buitendiameter van de ongeïsoleerde leiding invullen, zie Scherm 220. Scherm 220 Niet directe invoer van de lineaire warmteweerstand bij circulatieleidingen 7.5 Douchewarmteterugwinning Als het selectievakje Ja werd aangevinkt bij Douche met warmtewisselaar, kan de gedetailleerde waarde voor de reductiefactor voor het warmteterugwinapparaat berekend worden. Door Ja aan te vinken verschijnt een invoerscherm Warmtewisselaar waarin u de noodzakelijke parameters invult of selecteert. Let op! Een bad dat uitgerust is met een douche-installatie op de kraan van het bad wordt als bad beschouwd en niet als douche, zie ook het blauwe kader in Scherm 221.

168 168 Scherm 221 Het invoerscherm Douche met warmtewisselaar De volgende velden moeten ingevuld worden: Keuzelijst Type aansluiting wisselaar In het keuzeveld Type aansluiting wisselaar kunt u de plaats kiezen waar de wisselaar is aangesloten, zie Scherm 222. U heeft de keuze uit: - enkel aan de mengkraan; - enkel aan het warmteopwekkingstoestel; - zowel aan de mengkraan als aan het warmteopwekkingstoestel. In functie van het gekozen Type aansluiting wisselaar wordt een correctiefactor bepaald. Scherm 222 Het invoerveld Type aansluiting wisselaar Het vrije invoerveld Lengte van de leiding naar de wisselaar Geef hier de lengte van de leiding naar de wisselaar in. Het ja/neen-veld Waarde bij ontstentenis voor het rendement Als het thermisch rendement van het douchewarmteterugwinapparaat niet gekend is, of niet werd bepaald volgens de richtlijnen van de minister ( 4 van bijlage 7 MB ) of volgens het principe van gelijkwaardigheid, kiest u voor de waarde bij ontstentenis. U kiest dan voor Ja bij het ja/neen-veld Waarde bij ontstentenis voor het rendement. De waarde bij ontstentenis voor het thermisch rendement van de warmtewisselaar is in dat geval gelijk aan nul. Als het thermisch rendement bepaald is volgens de richtlijnen van de minister, kiest u Neen voor Waarde bij ontstentenis voor het rendement. U vult de waarde van het rendement in, in het vrije invoerveld Rendement van de warmtewisselaar, zie Scherm 223.

169 169 Scherm 223 invoerveld rendement warmtewisselaar 7.6 Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software In de huidige EPB-software geeft u de eigenschappen van de installatie per tappunt opnieuw in. In de nieuwe EPB-software definieert u eerst het systeem. Binnen een systeem worden tappunten toegevoegd. Die invoer verloopt efficiënter. 7.7 Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u terugvinden op onze site: Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden: - Bijlage V bij het Energiebesluit, paragrafen 9.3 en Bijlage 7 bij het Ministeriële Besluit van 30 november 2012.

170 170 8 Ventilatiesysteem 8.1 Algemeen Bij de aanmaak van een project met als aard van de werken nieuwbouw (of hiermee gelijkgesteld) waarvoor u een E-peil berekent, maakt de software altijd een knoop Ventilatie aan in de Energetische boomstructuur op het niveau van de ventilatiezone. Tegelijk voegt de software op het niveau van de subknopen (scheidingsconstructies, ruimten, inertie, verwarming ) van elke energiesector een subknoop Hygiënische ventilatie toe. Bij de aanmaak van een project met aard van de werken nieuwbouw en met bestemming industrie of ASB en bij de aanmaak van een project met aard van de werken renovatie of functiewijziging maakt de software enkel een subknoop Hygiënische ventilatie aan, rechtstreeks onder de knoop Ventilatiezone. Onder de knoop Ventilatie voert u de gegevens in over het ventilatiesysteem die betrekking hebben op de gebruikte types ventilatiesystemen, het vermogen van eventuele ventilatoren, de regeling en sturing van de installatie, de hulpenergie voor ventilatie. Die gegevens beïnvloeden het E-peil. Onder de knoop Hygiënische ventilatie voert u de eigenschappen in van de ventilatievoorzieningen en de gegevens over de specifieke ruimten waarin de ventilatievoorzieningen toegepast zijn. De invoer van de gegevens voor Hygiënische ventilatie wordt besproken in hoofdstuk 9 voor residentiële gebouwen en in hoofdstuk 10 voor niet-residentiële gebouwen. Scherm Knoop 'Ventilatie' bij nieuwbouw projecten Scherm Knoop 'Hygiënische ventilatie bij renovatie projecten

171 Het invoervenster Ventilatie Als u de knoop Ventilatie aanklikt in de boomstructuur, verschijnt het invoervenster Ventilatie. Dat invoervenster verschilt voor EPW- en EPU-projecten Het invoervenster Ventilatie in EPW-projecten De indeling van het invoervenster Ventilatie Als u de knoop Ventilatie aanklikt in de boomstructuur, verschijnt het invoervenster Ventilatie. Dat venster is opgedeeld in twee delen. Het bovenste deel bevat de invoervelden over het toegepaste type ventilatiesysteem en over de vraagsturing van het systeem. Het onderste deel bevat tabbladen. De tabbladen zijn al dan niet actief in functie van het geselecteerde ventilatiesysteem. Scherm 226- Invoervenster Ventilatie voor EPW- nieuwbouw Bij EPW-projecten (nieuwbouw wonen) bevat het invoervenster Ventilatie vijf tabbladen: - hulpenergie (zie 8.3); - voorverwarming (zie 8.4); - voorkoeling; - uitvoeringskwaliteit (zie 8.5); - hygiënische ventilatie (zie 9). De tabbladen Hulpenergie, Voorverwarming en Uitvoeringskwaliteit worden in dit hoofdstuk besproken. De invoer van het tabblad Hygiënische ventilatie voor EPW-projecten wordt besproken in hoofdstuk 9 van deze cursus. Enkel voor projecten met een aanvraagdatum van de vergunning of een meldingsdatum vanaf 01/01/2014 is het tabblad Voorkoeling actief. Op dat tabblad is een nieuwe methode voorzien die toelaat om het effect van de voorkoeling van ventilatielucht op de energieprestatie in te rekenen. Let op! Die methode is al aanwezig in de software maar mag nog niet gebruikt worden in het Vlaamse Gewest, omdat die methode nog niet in voege is. Kies dus altijd Neen bij het ja/neen-veld Er is voorkoeling van de ventilatielucht. Scherm Tabblad 'Voorkoeling'

172 Invoer van het ventilatiesysteem en vraagsturing De volgende invoervelden moeten ingevuld worden: De keuzelijst Ventilatiesysteem Kies hier het type ventilatiesysteem dat aanwezig is per ventilatiezone. U kunt ook aangeven dat er geen ventilatiesysteem is geplaatst. Scherm 228- keuze van het ventilatiesysteem bij EPW Bij de selectie van Geen is enkel het tabblad Hulpenergie actief. Bij de selectie van ventilatiesysteem A, B of C zijn de drie tabbladen Hulpenergie, Uitvoeringskwaliteit en Hygiënische ventilatie actief. Bij selectie van Systeem D is, naast de drie voornoemde tabbladen, ook het tabblad Voorverwarming actief. Het ja/neen-veld Vraaggestuurde ventilatie Geef hier aan of er een vraaggestuurd ventilatiesysteem aanwezig is door Ja of Neen aan te vinken. De keuze staat standaard op Neen. Als u Neen kiest, rekent de software met de waarde bij ontstentenis 1. Als u Ja kiest, verschijnt het vrije invoerveld Reductiefactor en het invoervenster Staving: reductiefactor. Scherm Invoervelden voor vraaggestuurde ventilatie (voor projecten met aanvraagdatum/meldingsdatum vóór 01/01/2014) Let op! Voor projecten met een aanvraagdatum van de vergunning of een meldingsdatum vanaf 01/01/2014 verschijnen drie invoervelden: reductiefactor (verwarming), reductiefactor (koeling), reductiefactor (oververhitting). De nieuwe rekenmethode Epicool voorziet het invoeren van de reductiefactoren voor verwarming, koeling en oververhitting. Die waarden moeten worden bepaald overeenkomstig vooraf door de minister vastgelegde regels of volgens het principe van gelijkwaardigheid. De drie waarden moeten gelijk zijn aan elkaar. Voor meer informatie over de nieuwe rekenmethode Epicool, zie Bijlage I : Nieuwe berekeningsmethode Epicool.

173 173 Het vrije invoerveld Reductiefactor Hier moet de berekende waarde voor de reductiefactor voor vraaggestuurde ventilatie ingegeven worden. Deze waarde moet worden bepaald overeenkomstig vooraf door de minister vastgelegde regels of, wanneer geen regels vastgelegd zijn, volgens het principe van gelijkwaardigheid. Deze waarde ligt tussen 0 en 1. Het invoervenster staving: Reductiefactor Selecteer het stavingsstuk of voeg een nieuw stavingstuk toe dat aantoont hoe de reductiefactor werd bepaald Het invoervenster Ventilatie in EPU-projecten Er is enkel een invoervenster Ventilatie bij projecten met aard van de werken nieuwbouw en bestemming school of kantoor. Bij projecten met aard van de werken nieuwbouw en de bestemmingen industrie en ASB is er geen invoervenster Ventilatie. Er is enkel een knoop Hygiënische ventilatie in de energetische boomstructuur De indeling van het invoervenster Ventilatie Als u de knoop Ventilatie aanklikt in de boomstructuur, verschijnt het invoervenster Ventilatie. Dat venster bestaat uit twee delen. Het bovenste deel bevat de invoervelden over het toegepaste type ventilatiesysteem, de luchtkwaliteit, het vermogen van de ventilatoren, de drukvoorwaarde, de vraagsturing en de automatische nachtwerking van het systeem. Het onderste deel bevat tabbladen. De tabbladen zijn al dan niet actief in functie van het geselecteerde ventilatiesysteem. Scherm Invoervenster Ventilatie voor EPU nieuwbouw / bestemming school en kantoor Bij EPU-projecten (nieuwbouw kantoren en nieuwbouw scholen) bevat het invoervenster Ventilatie drie tabbladen: - hulpenergie (zie 8.3); - voorverwarming (zie 8.4); - voorkoeling. De werking van de eerste twee tabbladen wordt in dit hoofdstuk besproken.

174 174 Het tabblad Voorkoeling is enkel actief voor projecten met een aanvraagdatum van de vergunning of een meldingsdatum vanaf 01/01/2014. Op dat tabblad is een nieuwe methode voorzien die toelaat om het effect van de voorkoeling van ventilatielucht op de energieprestatie in te rekenen. Let op! Die methode is al aanwezig in de software, maar mag nog niet gebruikt worden in het Vlaamse Gewest omdat die nog niet in voege is. Kies dus altijd Neen bij het ja/neen-veld Er is voorkoeling van de ventilatielucht. Scherm Tabblad 'Voorkoeling' Invoer van het ventilatiesysteem, regelsystemen, luchtkwaliteit en ventilatorvermogen. Scherm Invoervenster 'Ventilatie' voor EPU-projecten De volgende invoervelden moeten ingevuld worden: De keuzelijst Ventilatiesysteem Kies hier het type ventilatiesysteem dat aanwezig is per ventilatiezone. U kunt ook aangeven dat er geen ventilatiesysteem geplaatst is. - Als u aangeeft dat er geen ventilatiesysteem aanwezig is, dan zijn alle tabbladen inactief en vult u verder niets in. - Als u Natuurlijke toevoer, vrije afvoer selecteert, is geen enkel tabblad actief. U moet enkel aangeven of er vraaggestuurde ventilatie aanwezig is en of er een regeling is van de luchtkwaliteit. - Als u Mechanische toevoer, vrije afvoer selecteert, wordt het tabblad Hulpenergie actief. U moet gegevens invoeren over de regeling van de luchtkwaliteit en het specifiek vermogen van de ventilatoren. U moet ook aangeven of er vraaggestuurde ventilatie en automatische nachtwerking aanwezig is. - Als u Natuurlijke toevoer, mechanische afvoer selecteert, wordt het tabblad Hulpenergie actief. U moet gegevens invoeren over de regeling van de luchtkwaliteit en het specifiek vermogen van de ventilatoren. U moet ook aangeven of er vraaggestuurde ventilatie en automatische nachtwerking aanwezig is. - Als u Mechanische toevoer, mechanische afvoer selecteert, zijn de tabbladen Hulpenergie en Voorverwarming actief. U moet gegevens invoeren over de regeling van de luchtkwaliteit en het specifiek vermogen van de ventilatoren. U moet

175 175 ook aangeven of er vraaggestuurde ventilatie en automatische nachtwerking aanwezig is en of er recirculatie gebeurt van de ventilatielucht. De keuzelijst Regeling van de luchtkwaliteit Kies hier het type regeling dat aanwezig is. De regelsystemen IDA-C1 en IDA-C2 en regelsystemen gebaseerd op de luchttemperatuur (waardoor het ventilatiedebiet onder het minimum ontwerpdebiet verlaagt) zijn niet toegelaten voor mechanische systemen (zie art 7.4 van bijlage X van het Energiebesluit). Als er meerdere soorten regelingen aanwezig zijn, moet u de regeling met de laagste IDA-C-waarde rapporteren. Scherm Keuzelijst regeling van de luchtkwaliteit De keuzelijst Specifiek vermogen van de ventilatoren Kies hier de vermogenscategorie waartoe de ventilatoren behoren. Ventilatoren met SFP4 en SFP5 zijn niet toegelaten (zie 7.6 van bijlage X van het Energiebesluit). Als er meerdere ventilatoren zijn, moet u het vermogen van de minst performante ventilator rapporteren. Dat is de ventilator met de hoogste SFP-factor. Scherm 234 Keuzelijst ventilatorvermogen Het weergaveveld Drukvoorwaarde in het gebouw Dit veld toont de drukvoorwaarde in het gebouw. U kunt hier zelf niets invoeren. De software rekent de drukvoorwaarde uit in het gebouw op basis van de luchttoevoer- en de luchtafvoerdebieten en het lekdebiet bij 50 Pa. Het ja/neen-veld Vraaggestuurde ventilatie Geef hier aan of een vraaggestuurd ventilatiesysteem aanwezig is door Ja of Neen aan te vinken. De keuze staat standaard op Neen. Bij de keuze Neen rekent de software met de waarde bij ontstentenis 1 voor verwarming en koeling. Als u Ja kiest, rekent de software met de waarden die zijn opgenomen in bijlage 7 van het MB van 30 november Scherm Vraaggestuurde ventilatie bij EPU-projecten geen extra invoer

176 176 Het ja/neen-veld Automatische nachtwerking Dit veld is enkel actief bij mechanische ventilatie. Automatische nachtwerking betekent dat de ventilatoren, zonder menselijke tussenkomst, tijdens periodes met een koelbehoefte s nachts kunnen blijven doordraaien om de warmte uit het gebouw af te voeren. Als er automatische nachtwerking aanwezig is, kies dan Ja. De waarden waarmee gerekend wordt, vindt u in tabel 4 van bijlage VI van het Energiebesluit. Let op! De nieuwe rekenmethode Epicool wijzigt de tijdsfractie dat de ventilatie in bedrijf is. Deze factor fvent, cool, j is voor mechanische ventilatie in de nieuwe methode steeds gelijk aan 0,3. Voor deze factor wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen met of zonder automatische nachtwerking. Voor dossiers met een aanvraagdatum van de vergunning of een meldingsdatum vanaf 01/01/2014 wordt het ja/neen-veld Automatische nachtwerking niet getoond. Voor meer informatie over de nieuwe rekenmethode Epicool, zie Bijlage I : Nieuwe berekeningsmethode Epicool. Het ja/neen-veld Recirculatie van de ventilatielucht Dit veld is enkel actief bij een ventilatiesysteem met mechanische toevoer en mechanische afvoer. Als een deel van de ventilatielucht mechanisch gerecirculeerd wordt binnen de ventilatiezone, spreekt men van een recirculatie van de ventilatielucht. In dat geval kiest u Ja. 8.3 Het tabblad Hulpenergie Het tabblad Hulpenergie is beschikbaar in zowel EPW- als EPU-projecten. Bij een ventilatiesysteem met natuurlijke toevoer en vrije afvoer bij EPU, is het tabblad Hulpenergie inactief Hulpenergie ventilatoren voor EPW-projecten In het tabblad Hulpenergie bij EPW-projecten kunt u twee soorten ventilatoren rapporteren: - ventilatoren voor bewuste ventilatie; - ventilatoren voor luchtverwarming. Als u kiest voor systeem A of geen systeem, dan kunt u enkel ventilatoren voor luchtverwarming rapporteren. U moet geen gegevens invoeren over eventuele aanwezige ventilatoren met nadraaitijd bij horizontale regelbare afvoeropeningen. Er kunnen altijd ventilatoren voor luchtverwarming worden ingevoerd. Dat is enkel verplicht als er effectief een systeem met luchtverwarming aanwezig is. Scherm Tabblad 'Hulpenergie' voor EPW-projecten

177 Ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie Bovenaan het tabblad moeten de ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie worden ingevoerd. De volgende invoervelden moet u invullen : Het ja/neen-veld Er zijn ventilatoren voor enkel bewuste ventilatie De keuze Neen staat standaard aangevinkt. Dit betekent dat er geen ventilatoren voor enkel bewuste ventilatie aanwezig zijn. U hoeft verder niets in te voeren. Als er wel ventilatoren voor enkel bewuste ventilatie aanwezig zijn, kiest u voor Ja. Vervolgens komt de keuzelijst Berekeningswijze tevoorschijn. De keuzelijst Berekeningswijze Kies hier op welke manier u de hulpenergie van ventilatoren voor enkel bewuste ventilatie wilt invoeren: - waarde bij ontstentenis; - detailberekening Keuze Waarde bij ontstentenis Als u kiest voor Waarde bij ontstentenis, verschijnen de volgende invoervelden: - soort voeding ventilatoren; - de afvoerlucht wordt gebruikt voor warmtepomp. Scherm Ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie - waarde bij ontstentenis De keuzelijst Soort voeding ventilatoren Kies het type elektrische voeding van de geplaatste ventilatoren. wisselstroom (AC) of gelijkstroom (DC). U kunt kiezen tussen Het ja/neen-veld De afvoerlucht wordt gebruikt voor warmtepomp Dit invoerveld is enkel actief bij een ventilatiesysteem C of D. Als bij mechanische afvoer de afvoerlucht gebruikt wordt door een warmtepomp, kiest u Ja. Kies Neen als de afvoerlucht niet door een warmtepomp wordt gebruikt Keuze Detailberekening Als u kiest voor Detailberekening, verschijnt onderaan een overzichtstabel met de aanwezige ventilatoren (naam, merk en type).

178 178 Voeg een nieuwe ventilator toe door op het blauwe plusteken te drukken onderaan de overzichtstabel. Verwijder een ventilator door op het rode kruis te drukken. Na het drukken op het blauwe plusteken verschijnt een nieuwe ventilator in de tabel. Als u de ventilator selecteert, verschijnt onder de tabel een invoervenster Ventilator. Daar kunt u de eigenschappen van de geselecteerde ventilator aanvullen. Scherm Ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie - detailberekening Per ingevoerde ventilator moet u drie invoervelden invullen. Dat kan door een ventilator rechtstreeks uit de bibliotheek te importeren of door onmiddellijke invoer: Het vrije invoerveld Merk Voer hier het merk van de ventilator in. Het vrije invoerveld Product-ID Voer hier het overeenstemmende product-id van de ventilator in. Het ja/neen-veld Ventilator voor luchtverwarming Deze bijkomende vraag verschijnt als u zowel ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie als ventilatoren voor luchtverwarming invoert met de detailberekening. De ventilatoren voor enkel bewuste ventilatie en de ventilatoren voor luchtverwarming kunt u dan in dezelfde tabel invoeren. Als u enkel ventilatoren voor bewuste ventilatie in detail invoert, dan is dit veld inactief. Het vrije invoerveld Maximaal elektrisch vermogen Voer hier het maximale elektrische vermogen van de elektromotor-ventilator combinatie of van de elektromotor in. Dat is het maximale elektrisch vermogen dat de elektromotor (of de elektromotor-ventilator combinatie) bij continu bedrijf kan opnemen, in voorkomend geval met inbegrip van alle voorschakelapparatuur. Let op! Hier moet u effectief het maximale elektrische vermogen invullen. Dus niet de helft van het maximale vermogen, zoals dat bij de oude EPB-software het geval was. Volgens de principes van van bijlage V van het Energiebesluit berekent de software zelf het

179 179 gemiddelde elektrische vermogen. Het gemiddelde elektrische vermogen is de helft van het maximale elektrische vermogen Ventilatoren voor luchtverwarming In het tweede deel van het tabblad Hulpenergie voert u gegevens in over de ventilatoren die instaan voor luchtverwarming. De volgende invoervelden moet u invullen: Het ja/neen-veld Er zijn ventilatoren voor luchtverwarming De keuze Neen staat standaard aangevinkt. Dat betekent dat er geen ventilatoren voor luchtverwarming aanwezig zijn. U hoeft verder niets in te voeren. Als er wel ventilatoren voor luchtverwarming aanwezig zijn, kiest u voor Ja. Vervolgens komt de keuzelijst Berekeningswijze tevoorschijn. De keuzelijst Berekeningswijze Kies hier op welke manier u de hulpenergie van ventilatoren voor luchtverwarming wilt invoeren: - waarde bij ontstentenis; - detailberekening Keuze Waarde bij ontstentenis Als u kiest voor Waarde bij ontstentenis, moet u enkele nieuwe invoervelden aanvullen: Scherm Ventilatoren voor luchtverwarming - waarde bij ontstentenis Het ja/neen-veld Met automatische regeling Als de ventilator voorzien is van een automatische ventilatorregeling, kies dan Ja. In alle andere gevallen, kies Neen. Het ja/neen-veld Ventilatoren dienen ook voor ventilatie De keuze Neen staat standaard aangevinkt. Dat betekent dat de ventilatoren voor luchtverwarming enkel voor de luchtverwarming worden gebruikt. U hoeft verder niets in te voeren. Als de ventilatoren voor luchtverwarming ook werken voor de bewuste ventilatie, kiest u voor Ja. Nadat u Ja heeft aangevinkt verschijnen onderaan enkele extra invoervelden, afhankelijk van het gekozen ventilatiesysteem: - het ja/neen-veld De afvoerlucht wordt gebruikt voor warmtepomp ;

180 180 - de keuzelijst Soort voeding van de ventilator. Het ja/neen-veld De afvoerlucht wordt gebruikt voor warmtepomp Dit invulveld is enkel actief bij de systemen die met mechanische afvoer uitgerust zijn, zoals systeem C en systeem D. Als bij het ventilatiesysteem met mechanische afvoer de afvoerlucht gebruikt wordt voor een warmtepomp, kiest u Ja. In alle andere gevallen kiest u Neen. De keuzelijst Soort voeding ventilatoren Kies hier het type voeding van de geplaatste ventilatoren. U kunt kiezen tussen wisselstroom of gelijkstroom. Het vrije invoerveld Vermogen van de opwekkingseenheid Vul hier het vermogen van de warme-lucht-opwekkingseenheid in, in kw Keuze Detailberekening Als u kiest voor Detailberekening, verschijnt onderaan een overzichtstabel met alle aangemaakte ventilatoren voor bewuste ventilatie en luchtverwarming. Als er al ventilatoren ingevoerd zijn voor enkel bewuste ventilatie worden deze in dezelfde tabel getoond. Voeg een nieuwe ventilator voor luchtverwarming toe door op het blauwe plusteken te drukken. Verwijder een ventilator door op het rode kruis te drukken. Onderaan kunt u de eigenschappen van de geselecteerde ventilator ingeven. Scherm 240 Hulpenergie ventilatoren voor luchtverwarming detailberekening - EPW Per ingevoerde ventilator moet u enkele invoervelden aanvullen. Dat kan door een ventilator rechtstreeks uit de bibliotheek te importeren of door onmiddellijke invoer:

181 181 Het vrije invoerveld Merk Voer hier het merk van de ventilator in. Het vrije invoerveld Product-ID Voer hier het overeenstemmende product-id van de ventilator in. Het ja/neen-veld Ventilator voor luchtverwarming Deze bijkomende vraag verschijnt als u zowel ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie als ventilatoren voor luchtverwarming invoert met de detailberekening. De ventilatoren voor enkel bewuste ventilatie en de ventilatoren voor luchtverwarming kunt u dan in dezelfde tabel invoeren. Als de ventilator dient voor luchtverwarming, kies dan Ja. Als dat niet het geval is, kies dan Neen. Als u de ventilatoren enkel voor bewuste ventilatie met de waarde bij ontstentenis invoert en de ventilatoren voor luchtverwarming via de detailberekening, wordt de vraag ventilator voor luchtverwarming inactief. Het antwoord is dan altijd Ja. Het ja/neen-veld Ventilator staat ook in voor bewuste ventilatie Als de ventilator dient voor bewuste ventilatie, kies dan Ja. Als de ventilator niet instaat voor bewuste ventilatie, kies dan Neen. Het vrije invoerveld Vermogen warme lucht opwekkingseenheid Vul hier het vermogen van de warme-lucht-opwekkingseenheid in, in kw. Overzicht Gelinkte energiesectoren De software toont in het overzicht alle aanwezige energiesectoren binnen de EPB-eenheid. Duid hier alle energiesectoren aan die door de beschouwde ventilator worden bediend. Het vrije invoerveld Maximaal elektrisch vermogen Voer hier het maximale elektrische vermogen van de elektromotor-ventilator combinatie of van de elektromotor in. Dat is het maximale elektrische vermogen dat de elektromotor (of de elektromotor-ventilator combinatie) bij continu bedrijf kan opnemen, in voorkomend geval met inbegrip van alle voorschakelapparatuur. Volgens de principes van rekenwaarde op basis van het elektrisch vermogen van bijlage V van het Energiebesluit berekent de software zelf het gemiddelde elektrische vermogen. Het gemiddelde elektrisch vermogen is de helft van het maximale elektrische vermogen Hulpenergie ventilatoren voor EPU-projecten Voor de ventilatie en recirculatie van lucht in een EPU-volume, worden ventilatoren gebruikt. Afhankelijk van de gebruiksuren en het (effectieve) vermogen ervan, brengen deze ventilatoren een welbepaald elektriciteitsverbruik met zich mee. Ook ventilatoren van ventiloconvectoren moet u op deze plaats invullen. Als geen ventilatiesysteem aanwezig is, of als het om een ventilatiesysteem gaat met enkel vrije toevoer en afvoer, is het tabblad Hulpenergie niet actief. U moet verder niets invoeren.

182 182 In het tabblad Hulpenergie bij EPU-projecten zijn de volgende invoervelden aanwezig: De keuzelijst Type berekening Kies hier het type berekening dat u wil gebruiken voor het berekenen van de hulpenergie van de ventilatoren. Er zijn twee opties: - vereenvoudigde berekening; - gedetailleerde berekening. Als u kiest voor een vereenvoudigde berekening, kunt u maar 1 veld invullen: Het ja/neen-veld Koeling van de inblaaslucht Dit veld is enkel actief als u kiest voor een vereenvoudigde berekening. Als de mechanische toegevoerde lucht gekoeld wordt, kies dan Ja. Als u kiest voor Gedetailleerde berekening, verschijnt onderaan een tabel waarin u de aanwezige ventilatoren kunt invoeren. Voeg een nieuwe ventilator toe door op het blauwe plusteken te drukken. Verwijder de ventilator door op het rode kruis te drukken in de lijn van de ventilator. Per ventilator moet u vijf invoervelden aanvullen: Het vrije invoerveld Merk Voer hier het merk van de ventilator in. Het vrije invoerveld Product-ID Voer hier het product-id van de ventilator in. De tabel Debiet naar de verschillende energiesectoren Door elke ventilator stroomt een bepaald ontwerpdebiet. Dat ontwerpdebiet kan verdeeld worden over verschillende energiesectoren. Hier geeft u het deel van het ontwerpdebiet doorheen de ventilatoren van elke energiesector in. De keuzelijst Soort regeling Hier geeft u het type regeling aan dat het debiet van de ventilator controleert. Afhankelijk van het type regeling, wordt een reductiefactor toegepast bij de berekening van het energieverbruik voor de ventilatoren. De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: - geen; - smoorregeling; - inlaatklepverstelling; - waaierschoepverstelling; - toerenregeling. Het vrije invoerveld Maximaal elektrisch vermogen Geef het maximale elektrische vermogen van de ventilator in, uitgedrukt in Watt [W]. Het maximale elektrische vermogen (in Watt) van een elektromotor (of van een elektromotorventilator combinatie) is het maximale elektrische vermogen dat de elektromotor (of de elektromotor-ventilator combinatie) bij continu bedrijf kan opnemen, in voorkomend geval met inbegrip van alle voorschakelapparatuur. Het elektrische vermogen wordt gemeten ter hoogte van de netvoeding. Continu bedrijf is gedefinieerd in NBN EN (Duty type S1).

183 183 Let op! als de ventilator ook voor een deel debiet levert aan een ander volume dan de beschouwde EPB-eenheid, mag het ventilatorvermogen met een factor vermenigvuldigd worden. De factor is het quotiënt van het totale debiet (dat is de som van de debieten voor alle energiesectoren in de EPB-eenheid) dat de ventilator levert aan de EPB-eenheid, en het totale debiet dat de ventilator levert (aan deze EPB-eenheid én aan andere volumes). 8.4 Het tabblad Voorverwarming Het tabblad Voorverwarming is beschikbaar in zowel EPW- als EPU-projecten. Het tabblad is enkel actief als u als ventilatiesysteem kiest voor mechanische toe- en afvoer. Er zijn drie stappen om het tabblad Voorverwarming in te vullen: - eerst moet u een plaats toevoegen waar de voorverwarming plaatsvindt; - vervolgens vult u de debieten in (gemeten debieten, instelwaarde debieten of geëiste debieten); - ten slotte vult u de gegevens in van het warmteterugwinapparaat Een plaats toevoegen Een plaats is een locatie waar buitenlucht wordt toegevoerd, waar lucht wordt afgevoerd of waar zowel de toevoer als de afvoer van lucht gebeurt. Het toevoegen van een plaats gebeurt op dezelfde manier in EPW- en EPU projecten. Voeg een nieuwe plaats toe door op het blauwe plusteken te drukken onderaan de tabel Voorverwarming. Verwijder een plaats door op het rode kruis te drukken. Na het drukken op het blauwe plusteken wordt een nieuwe plaats toegevoegd in de tabel en verschijnt onderaan een invoervenster Plaats afvoer/toevoer. Dat invoervenster bestaat uit een vrij invoervoerveld om de naam aan de plaats toe te kennen. Daaronder verschijnt het venster Eigenschappen van de toevoer/afvoerplaats van buitenlucht. Dat venster bevat selectievelden die aangeven of de plaats van de voorverwarming enkel aan de toevoer, enkel aan de afvoer of zowel aan de toevoer als de afvoer plaatsvindt. Scherm Een plaats invoeren Het is mogelijk dat de toevoer van buitenlucht in de ventilatiezone op meerdere plaatsen gebeurt. In dat geval kan het voorkomen dat niet alle luchttoevoeren voorverwarmd worden. Omgekeerd is het ook mogelijk dat de mechanische afvoer naar buiten via meer

184 184 dan één luchtuitlaat gebeurt en kan het voorkomen dat op sommige van deze luchtstromen geen warmterecuperatie plaatsvindt. In de tabel moet u alle plaatsen waar mechanische buitenluchttoevoer en/of mechanische afvoer naar buiten plaatsvindt, specificeren. Er zijn drie soorten plaatsen: - Enkel toevoer: op deze plaats vindt enkel mechanische buitenluchttoevoer plaats (bijvoorbeeld: een aparte, rechtstreekse toevoer naar een bepaalde ruimte). o bij het ja/neen-veld Mechanische toevoer kiest u Ja ; o bij het ja/neen-veld Mechanische afvoer kiest u Neen ; o het is niet mogelijk om een warmteterugwinapparaat in te voeren. Scherm 242 Invoeren van een plaats enkel toevoer - Enkel afvoer: op deze plaats vindt enkel mechanische afvoer naar buiten plaats (bijvoorbeeld: een aparte, rechtstreekse afvoer vanuit een bepaalde ruimte, zoals een toilet of een keuken). o bij het ja/neen-veld Mechanische toevoer kiest u Neen ; o bij het ja/neen-veld Mechanische afvoer kiest u Ja; o het is niet mogelijk om een warmteterugwinapparaat in te voeren. Scherm 243 Invoeren van een plaats enkel afvoer - Toevoer en afvoer: op deze plaats vindt zowel mechanische buitenluchttoevoer als mechanische afvoer naar buiten plaats (bijvoorbeeld: een warmtewisselaar met warmteterugwinning).

185 185 o o o bij het veld Mechanische toevoer kiest u Ja ; bij het veld Mechanische afvoer kiest u Ja ; het is mogelijk om een warmteterugwinapparaat in te voeren. Scherm 244 Invoeren van een plaats toe- en afvoer De debieten invullen Als u bij Mechanische toevoer Ja kiest, dan moet u een toevoerdebiet invullen. Als u bij Mechanische afvoer Ja kiest, dan moet u een afvoerdebiet invullen. Er zijn verschillende mogelijkheden om de debieten in te vullen, afhankelijk van het type project (EPW of EPU) en van het feit of er al dan niet een continue meting gebeurt en of er een meting van de debieten heeft plaatsgevonden De nodige debieten in een EPW-project In deze paragraaf wordt de gegevensinvoer van de mechanische toe- en afvoer besproken. Omdat de invoer identiek is voor mechanische toe- en afvoer, wordt alles uitgelegd aan de hand van de mechanische toevoer. In een EPW-project kunt u de debieten op drie manieren invullen: - instelwaarde van het debiet bij continue meting van het debiet; - meetwaarde van het debiet bij meting; - geëiste debieten Continue meting van het debiet Als een continue meting van het ingaande debiet gebeurt en op basis daarvan een continue en automatische aanpassing aan de instelwaarde plaatsvindt, zodat het ingaande debiet bij geen enkele ventilatorstand meer dan 5% van de instelwaarde afwijkt, moet u Ja aanvinken in het ja/neen-veld Continue meting en aanpassing v.h. toevoerdebiet. Vervolgens vult u het ingesteld debiet bij nominale ventilatorstand in. U moet ook een stavingsstuk toevoegen om de ingevulde waarde te staven.

186 186 Scherm Continue meting van het toevoerdebiet EPW Meetwaarde debiet gekend Als de toevoerdebieten van buitenlucht bij de nominale ventilatorstand effectief worden gemeten in alle ruimten die via deze plaats van buitenlucht voorzien worden, moet u Neen aanvinken in het ja/neen-veld Continue meting en aanpassing v.h. toevoerdebiet en moet u Ja aanvinken in het ja/neen-veld Meetwaarde buitenluchttoevoerdebiet gekend. Vervolgens voert u de meetwaarde van het buitenluchttoevoerdebiet in. U moet ook een stavingsstuk toevoegen om de ingevulde waarde te staven. Scherm 246- Meetwaarde toevoerdebieten gekend EPW Invoeren geëiste debieten Als er geen continue meting is en als de debieten niet gemeten zijn, dan moet u aangeven welke ruimten aan de plaats gekoppeld zijn. Voor de toevoerdebieten kunt u kiezen uit een lijst met alle droge ruimtes. Voor de afvoerdebieten kunt u kiezen uit een lijst met alle natte ruimtes. Let op! Deze werkwijze is verschillend van de werkwijze in de oude EPB-software: daar moest u zelf de som maken van de geëiste toe- en afvoerdebieten. In de nieuwe EPB-software moet u enkel aankruisen welke ruimten gelinkt zijn aan deze plaats. Let goed op dat elke ruimte sowieso aan een plaats is gelinkt. U voert best eerst alle ruimten in, in het tabblad Hygiënische ventilatie (zie hoofdstuk 9). Als u achteraf nog een ruimte toevoegt bij de hygiënische ventilatie, mag u niet vergeten om die ruimte nog aan een plaats te koppelen. Anders worden de geëiste debieten verkeerd berekend, wat vergaande gevolgen kan hebben op het E-peil.

187 187 Scherm Invoeren geëiste toe- en afvoerdebieten De nodige debieten in een EPU-project In deze paragraaf wordt de gegevensinvoer van de debieten voor de mechanische toe- en afvoer besproken voor een EPU-project. Dit wordt getoond aan de hand van de toevoerdebieten. De werkwijze voor de invoer van de gegevens van de afvoerdebieten is gelijkaardig. In een EPU-project zijn er twee mogelijkheden om de toevoerdebieten in te vullen. Ofwel kunt u aangeven dat er een continue meting gebeurt van het toevoerdebiet, zoals bij EPW (zie ). Dan moet u het ingestelde toevoerdebiet bij nominale ventilatorstand ingeven. Scherm 248 Invoer toevoerdebiet bij nominale ventilatorstand bij continue meting - EPU Ofwel geeft u aan dat er geen continue meting is van het toevoerdebiet en moet u het ontwerptoevoerdebiet buitenlucht invoeren. Het ontwerptoevoerdebiet buitenlucht is het ventilatiedebiet waarvoor de toevoer van buitenlucht op deze plaats wordt ontworpen. U moet ook een stavingstuk toevoegen om die waarde te staven.

188 188 Scherm Invoeren ontwerptoevoerdebiet geen continue meting - EPU Een warmteterugwinapparaat invoeren Als u een plaats met toe- en afvoer hebt aangemaakt, is het mogelijk om een warmteterugwinapparaat in te voeren. Het ja/neen-veld Warmteterugwinapparaat is aanwezig wordt onderaan toegevoegd: Het ja/neen-veld Warmteterugwinapparaat is aanwezig Als een warmteterugwinapparaat aanwezig is, kies dan Ja. Onderaan verschijnt een invoervenster Warmteterugwinapparaat. Daar kunt u de gegevens van het warmteterugwinapparaat ingeven (zie Scherm 250) Gegevens over het warmteterugwinapparaat invoeren Voer de gegevens over het warmteterugwinapparaat in via de verschillende invoervelden. Scherm Invoeren van een warmteterugwinapparaat Het ja/neen-veld Het warmteterugwinapparaat heeft een by-pass Als het warmteterugwinapparaat beschikt over een by-pass, kies dan Ja. De by-pass zorgt ervoor dat de doorgang doorheen de warmtewisselaar volledig of gedeeltelijk kan afgesloten worden, waardoor de warmtewisselaar gedeeltelijk of volledig geactiveerd wordt. Dat heeft als voordeel dat buiten het stookseizoen het gebouw niet extra wordt opgewarmd. Vooral in de zomer is het interessant om die extra opwarming te vermijden. Het ja/neen-veld Volledige by-pass of volledige inactivering Als u in het bovenstaande veld Ja hebt ingevuld, dan wordt dit veld geactiveerd. Als het gaat om een volledige by-pass of volledige inactivering, kies dan Ja. Volledige by-pass of volledige inactivering betekent dat de doorgang doorheen de warmtewisselaar volledig kan afgesloten worden of op een andere manier volledig geïnactiveerd kan worden. Bijvoorbeeld: het stilzetten van een roterend warmtewiel.

189 189 De bibliotheekregel Via de bibliotheekregel kan u een in de bibliotheek opgeslagen warmteterugwinapparaat selecteren of kan u het warmteterugwinapparaat dat u hebt ingevoerd, in de bibliotheek opslaan. Bij selectie van een bibliotheekelement worden onderstaande velden automatisch ingevuld. Het vrije invoerveld Merk Voer hier het merk van het warmteterugwinapparaat in. Het vrije invoerveld Product-ID Voer hier het product-id van het warmteterugwinapparaat in. Het vrije invoerveld Thermisch rendement warmteterugwinapparaat Voer hier het thermische rendement in van het warmteterugwinapparaat. Deze waarde moet u in procent invullen en ligt tussen 0 en 100%. 8.5 Het tabblad Uitvoeringskwaliteit Het tabblad Uitvoeringskwaliteit is enkel beschikbaar voor EPW-projecten. aangeduid dat er geen ventilatiesysteem is, dan is dat tabblad niet actief. Als u hebt In dat tabblad kan de uitvoeringskwaliteit worden meegerekend via de vermenigvuldigingsfactor m. Er zijn drie manieren om die vermenigvuldigingsfactor in te voeren: - waarde bij ontstentenis; - directe invoer; - gedetailleerde berekening Vermenigvuldigingsfactor invoeren via de waarde bij ontstentenis Als u kiest voor Waarde bij ontstentenis als berekeningswijze voor de kwaliteit van de uitvoering, dan voert u verder niets in. In dat geval wordt gerekend met de waarde bij ontstentenis 1,5 voor de m-factor. Scherm Vermenigvuldigingsfactor via waarde bij ontstentenis Vermenigvuldigingsfactor invoeren via directe invoer Als u kiest voor Directe invoer als berekeningswijze voor de kwaliteit van de uitvoering, dan kunt u de vermenigvuldigingsfactor manueel invoeren. U moet een stavingsstuk toevoegen waarmee u de berekende waarde bewijst. Deze waarde moet worden bepaald overeenkomstig paragraaf en bijlage B.1 van bijlage V bij het Energiebesluit.

190 190 Scherm Vermenigvuldigingsfactor via directe invoer Vermenigvuldigingsfactor invoeren via een gedetailleerde berekening In de nieuwe EPB-software kunt u de vermenigvuldigingsfactor in detail berekenen, zoals beschreven in paragraaf en bijlage B.1 van bijlage V bij het Energiebesluit. Kies Gedetailleerde berekening in de keuzelijst Berekeningswijze voor kwaliteit v.d. uitvoering. Scherm Vermenigvuldigingsfactor: gedetailleerde berekening De volgende invoervelden moeten ingevoerd worden: Het ja/neen-veld Alle ingevoerde debieten zijn gemeten Enkel als alle ingevoerde toe- en afvoerdebieten gemeten zijn, selecteert u Ja. De ingevoerde debieten worden meegerekend voor het berekenen van de vermenigvuldigingsfactor. Het ja/neen-veld Lekdebiet van de toevoerleidingen gekend Dit veld is enkel actief bij systeem B of D. Als het lekdebiet van de toevoerleidingen gemeten en gekend is, kies dan Ja. Het ja/neen-veld Lekdebiet van de afvoerleidingen gekend Als het lekdebiet van de afvoerleidingen gemeten en gekend is, kies dan Ja. De twee ja/neen-velden over het lekdebiet werken op dezelfde manier. Hieronder wordt de werking van het lekdebiet van de toevoerleidingen uitgelegd. Ga voor de afvoerleidingen op dezelfde manier te werk. Als u hebt aangegeven dat het lekdebiet van de toevoerleidingen gekend is, verschijnt een overzichtslijst waarin u toevoerleidingen kunt toevoegen. Om een toevoerleiding toe te

191 191 voegen, drukt u op het blauwe plusteken. De software kent zelf een naam en een volgnummer toe per toegevoegde leiding. U kunt de naam van de leiding niet zelf wijzigen. Om de toevoerleiding te verwijderen, drukt u op het rode kruis naast de geselecteerde toevoerleiding in de tabel. Scherm Vermenigvuldigingsfactor: invoeren lekdebieten Per toevoerleiding moet u drie invoervelden aanvullen: Het vrije invoerveld Lekdebiet (toevoer) Vul hier het gemeten lekdebiet in. Om deze waarde te bewijzen, moet u een stavingsstuk invoeren. Het ja/neen-veld Leiding aangesloten op toevoer/afvoer plaats In het geval van een ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer, moet u hier aanvinken of de leiding is aangesloten op een toevoer/afvoer plaats. Let op! Als u de leiding niet linkt met een toevoer/afvoer plaats, dan zullen de lekdebieten niet worden meegerekend in de berekeningen voor de voorverwarming. Als een systeem D geplaatst is, gaat u best na of de lekdebieten wel aan een plaats gelinkt zijn. De keuzelijst Toevoer/Afvoerplaats Als u Ja hebt gekozen bij het bovenstaande veld, kunt u hier aanduiden aan welke plaats de leiding gelinkt is. 8.6 Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software Invoeren van geëiste debieten Op het tabblad Voorverwarming is het mogelijk om de geëiste debieten in te voeren. Dat gebeurt in de nieuwe EPB-software door aan te vinken welke ruimten aan de plaats gekoppeld zijn. In de oude EPB-software moet u zelf de ruimten opzoeken en de debieten samentellen. Voor meer informatie, zie hoofdstuk

192 De reductiefactor voor ventilatie heet nu reductiefactor voor vraagsturing In de nieuwe EPB-software wordt niet gesproken over de reductiefactor voor ventilatie, maar over de reductiefactor voor vraagsturing. Zie hoofdstuk 8.2 voor meer informatie Het maximaal elektrisch vermogen moet ingevoerd worden en niet de helft In de nieuwe EPB-software moet het maximale elektrische vermogen van een ventilator worden ingevoerd en niet de helft van het maximale elektrische vermogen, zoals dat in de oude EPB-software het geval is. Voor meer informatie, zie hoofdstuk Het rendement van het warmteterugwinapparaat moet in % worden ingegeven Het rendement van het warmteterugwinapparaat moet in procent (%) worden ingevoerd. In de oude EPB-software was dit anders. Bijvoorbeeld een warmteterugwinapparaat met rendement 0,85 : dit moet u invoeren als een rendement van 85%. Voor meer informatie, zie hoofdstuk Nieuwe modules in de EPB-software In de nieuwe EPB-software kan de vermenigvuldigingsfactor m gedetailleerd worden berekend. Die mogelijkheid is niet aanwezig in de oude EPB-software. Voor meer informatie, zie hoofdstuk Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u terugvinden op onze website: Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden: 8.3 Het tabblad Hulpenergie - EPW: Bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf EPU: Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf Het tabblad Voorverwarming - EPW: Bijlage V bij het Energiebesluit, Bijlage B - EPU: Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf Het tabblad Uitvoeringskwaliteit - EPW: Bijlage V bij het Energiebesluit, Bijlage B

193 193 9 Ventilatie residentieel Dit hoofdstuk behandelt de invoer van hygiënische ventilatie in een EPW-volume (een nieuwbouw woning). De gegevens over de hygiënische ventilatie worden ingevoerd op het niveau van de ventilatiezone. 9.1 Algemeen De invoer van hygiënische ventilatie verschilt voor een nieuwbouwproject en voor een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging Invoer van ventilatie in een nieuwbouwproject Open het invoervenster Ventilatie (zie Scherm 255) in een nieuwbouwproject door te klikken op de knoop Ventilatie in het venster Energetische boomstructuur. Het invoervenster Ventilatie bestaat uit twee delen. In het bovenste deel vult u gegevens aan over het Ventilatiesysteem : de keuzelijst Ventilatiesysteem en het ja/neen-veld Vraaggestuurde ventilatie. In het onderste deel vindt u enkele tabbladen. Over de invoer van het Ventilatiesysteem en de tabbladen Hulpenergie, Voorverwarming en Uitvoeringskwaliteit vindt u meer informatie in hoofdstuk 8. Het huidige hoofdstuk behandelt enkel de invoer van ruimten en ventilatieopeningen in het tabblad Hygiënische ventilatie. Scherm 255 Het invoervenster Ventilatie in een nieuwbouwproject Invoer van ventilatie in een renovatie of functiewijziging Open het invoervenster Hygiënische ventilatie (zie Scherm 256) voor een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging door te klikken op de knoop Hygiënische ventilatie in het venster Energetische boomstructuur. Het invoervenster Hygiënische ventilatie bestaat uit de keuzelijst Ventilatiesysteem en een overzicht van de Ruimten. Over de invoer van het Ventilatiesysteem vindt u meer informatie in hoofdstuk 8. Het huidige hoofdstuk behandelt enkel de invoer van ruimten en ventilatieopeningen in het invoervenster Hygiënische ventilatie.

194 194 Scherm 256 Het invoervenster Hygiënische Ventilatie in een project Renovatie of Functiewijziging 9.2 Hygiënische ventilatie invoeren Scherm 257 toont het tabblad Hygiënische ventilatie in het invoervenster Ventilatie voor een nieuwbouwproject. Dat tabblad is identiek aan het invoervenster Hygiënische ventilatie voor een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging. In de onderstaande beschrijving worden de schermen voor een nieuwbouwproject getoond. Scherm 257 Het invoervenster Ventilatie : tabblad Hygiënische ventilatie Een ruimte toevoegen Het begrip ruimte is hier gebruikt als algemene omschrijving voor 'lokaal', 'vertrek', 'plaats', 'gang'. Elk afsluitbaar lokaal binnen het beschermde volume moet apart gedefinieerd worden, ook als daarvoor geen ventilatie-eisen zijn volgens de Energieprestatieregelgeving (speciale ruimten, gangen, traphallen,...). U kunt zoveel ruimten ingeven als nodig is. Bepaalde plaatsen mag u als twee ruimten beschouwen en ingeven (bijvoorbeeld een aaneengesloten gang/traphal die u gedeeltelijk als ruimte op het gelijkvloers en gedeeltelijk als ruimte op de eerste verdieping ingeeft). Voor een volledige en correcte verslaggeving is het soms noodzakelijk om een dergelijke opdeling te maken. Bijvoorbeeld een woonkamer

195 195 met een aangrenzende open keuken: u voert die als twee ruimten in, zodat u de ventilatievoorzieningen correct kunt ingeven voor de droge ruimte (woonkamer) en de natte ruimte (keuken). Voeg een nieuwe ruimte toe door in het tabblad Hygiënische ventilatie op het blauwe plusteken te klikken. De software geeft de nieuwe ruimte automatisch een naam. Let op! De knop 'Eén ruimte per vloeroppervlak genereren is niet geschikt om ruimten in te voeren. Die knop is enkel van toepassing als u met de 3D-modeler werkt. Scherm 258 Het tabblad Hygiënische Ventilatie : (1) Een ruimte maken Scherm 259 toont het tabblad Hygiënische ventilatie in het invoervenster Ventilatie na toevoeging van een ruimte. Scherm 259 Het tabblad Hygiënische ventilatie : toevoegen van Ruimte 1

196 Een ruimte verwijderen Als u de ruimte wil verwijderen: klik met de rechtermuisknop op de knoop Ruimte en kies de optie Verwijderen. Scherm 260 Het venster Energetische boomstructuur : verwijderen van een ruimte Een ruimte definiëren Het soort ruimte bepaalt, samen met de gebruiksoppervlakte, de geëiste debieten die van toepassing zijn op die ruimte, en de wijze waarop die debieten moeten gerealiseerd worden. De residentiële ruimten moeten voldoen aan de eisen voor ventilatie zoals beschreven in bijlage IX bij het Energiebesluit. De niet-residentiële ruimten moeten voldoen aan de eisen voor ventilatie zoals beschreven in Bijlage X bij het Energiebesluit. Afhankelijk van het type ruimte verschijnen de schermen voor het invoeren van de residentiële of de niet-residentiële ventilatievoorzieningen. U vult de karakteristieken van een ruimte (soort, gebruiksoppervlakte, type, ) aan in het invoervenster Ruimte. Er zijn twee mogelijkheden om het invoervenster Ruimte te openen: - via het tabblad Hygiënische ventilatie ; - via de knoop van de ruimte in de energetische boomstructuur. Invoer via het tabblad Hygiënische ventilatie Als u dubbelklikt op de ruimte die u hebt toegevoegd in het tabblad Hygiënische ventilatie, dan opent het invoervenster Ruimte (zie Scherm 261). Invoer via de energetische boomstructuur Een nieuw toegevoegde ruimte verschijnt in het venster Energetische boomstructuur onder de knoop Ventilatie. Als u klikt op de nieuwe knoop Ruimte, opent het invoervenster Ruimte.

197 197 Scherm 261 (Links) Het venster Energetische boomstructuur met de knoop Ruimte, (Rechts) Het invoervenster Ruimte Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de verschillende invoervelden van het invoervenster Ruimte. De invoervelden verschillen voor nieuwbouwprojecten en voor projecten met aard van werken Renovatie en ook voor niet-residentiële en residentiële ruimten Algemene invoervelden Voor elke aard van de werken voert u volgende gegevens van een ruimte in: Het vrije-invoerveld Naam Scherm 262 het Invoervenster Ruimte voor een nieuwbouwproject Vul hier de naam van de ruimte in. De keuzelijst Soort Ruimte De keuzelijst is samengesteld uit: - woonkamer (of analoge ruimte); - slaap-, studeer-, speelkamer (of analoge ruimte); - badkamer, was-, droogplaats; - keuken; - open keuken; - WC; - niet-residentiële ruimte; - gang, trapzaal, hal (of analoge ruimte); - garage - zolder - niet reële ruimten (zie hoofdstuk 9.3.6)

198 198 Het vrije-invoerveld Gebruiksoppervlakte Door de keuze Woonkamer (of analoge ruimte), Slaap-, studeer-, speelkamer (of analoge ruimte), Badkamer, was-, droogplaats of Keuken uit de keuzelijst Soort ruimte verschijnt het vrije invoerveld Gebruiksoppervlakte. Vul hier de gebruiksoppervlakte van de ruimte in, uitgedrukt in m². De gebruiksoppervlakte is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies die de ruimte omhullen. Voor trappen en hellende vloeren beschouwt u de verticale projectie op het horizontale vlak. Reken vides, trapgaten, liftschachten en dragende binnenwanden niet mee bij de bepaling van de gebruiksoppervlakte. Bij de bepaling van de grenslijn van de ruimte, mag u een incidentele nis, een uitsparing of een uitspringend bouwdeel negeren, als het grondvlak ervan kleiner is dan 0.5 m² Invoervelden enkel voor renovaties Voor aard van de werken Renovatie voert u volgende gegevens van een ruimte in: De keuzelijst Type van de ruimte Die keuzelijst is samengesteld uit: - bestaande ruimte (zie Scherm 263); - nieuwe ruimte (zie Scherm 264). Let op! Dat veld komt enkel voor bij projecten met aanvraagdatum of meldingsdatum vanaf 01/01/2014. Het vrije-invoerveld Aantal meter venst. dat vervangen/toegevoegd wordt Als u kiest voor Bestaande ruimte als Type van de ruimte verschijnt het vrije-invoerveld Aantal meter venst. dat vervangen/toegevoegd wordt (zie Scherm 263). Vul hier het aantal lopende meter venster in dat vervangen of toegevoegd wordt in de ruimte. Let op! Dat veld komt enkel voor bij bestaande ruimtes bij projecten met aanvraagdatum of meldingsdatum vanaf 01/01/2014. Het ja/neen-veld Enkel met andere ruimten in verbinding via bestaande verticale wand Als u kiest voor Nieuwe ruimte als Type van de ruimte verschijnt het ja/neen-veld Enkel met andere ruimten in verbinding via bestaande verticale wand. Vink het selectievakje Ja aan als de beschouwde ruimte enkel in verbinding staat met andere ruimten via bestaande verticale scheidingsconstructies. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. De keuze voor dit veld bepaalt of er doorstroomopeningen aanwezig moeten zijn of niet (zie Scherm 264). Dit veld is enkel zichtbaar in het geval er een klein nieuw deel aan een bestaand gebouw wordt gezet. Scherm 263 Het invoervenster Ruimte voor een renovatie: keuze voor een bestaande ruimte

199 199 Scherm 264 Het invoervenster Ruimte voor een renovatie: keuze voor een nieuwe ruimte Invoervelden enkel voor niet-residentiële ruimten U voert de volgende gegevens voor een niet-residentiële ruimte in: Het ja/neen-veld Directe invoer minimum ontwerpdebiet Als u kiest voor Niet-residentiële ruimte als Soort ruimte verschijnt het ja/neen-veld Directe invoer minimum ontwerpdebiet. Let op! Voor het Vlaamse Gewest is het verplicht om het selectievakje Neen aan te vinken. In dat geval bepaalt de software het minimum ontwerpdebiet van een ruimte op basis van de ruimtecategorie, het soort ruimte, de gebruiksoppervlakte. In een volgende softwareversie zal de keuze Directe invoer minimum ontwerpdebiet gedeactiveerd worden. Scherm 265 Het invoervenster Ruimte : niet-residentiële ruimte Door de keuze Neen verschijnen de volgende invoervelden (zie Scherm 265): De keuzelijst Ruimte-categorie De keuzelijst bestaat uit: - Horeca; - Hotels, motels, vakantiecentra; - Kantoorgebouwen; - Publieke ruimten; - Publieke verzamelplaatsen; - Detailhandel; - Sport en ontspanning; - Werkruimten; - Onderwijsinstellingen; - Gezondheidszorg; - Correctionele instellingen;

200 200 - Ruimte niet voor menselijke bezetting; - Overige ruimten. De keuzelijst Soort niet-residentiële ruimte De mogelijkheden die u krijgt in de keuzelijst Soort niet-residentiële ruimte zijn afhankelijk van de gekozen Ruimte-categorie : Horeca o restaurants, cafetaria, snelbuffet, kantine, bars, cocktailbars o keukens, kitchenettes Hotels, motels, vakantiecentra o slaapkamers in hotel, motel, vakantiecentra, o slaapzalen in vakantiecentra o lobby, inkomhal o vergaderzaal, ontmoetingsruimte, polyvalente zaal Kantoorgebouwen o kantoor o ontvangstruimten, receptie, vergaderzalen o hoofdingang Publieke ruimten o vertrekhal, wachtzaal o bibliotheek Publieke verzamelplaatsen o kerken en andere religieuze gebouwen, regeringsgebouwen, gerechtszalen, musea en galerijen Detailhandel o verkoopruimte, winkel (behalve winkelcentra) o winkelcentrum o kapsalon, schoonheidssalon o winkels voor meubilair, tapijten, textiel o supermarkt, grootwarenhuis, dierenspeciaalzaak o wasserettes, wassalon Sport en ontspanning o sporthal, stadion (speelruimte), turnzaal o kleedkamers o toeschouwerruimte, tribunes o discotheek / dansgelegenheden o sportclub : aerobicruimten, fitnessruimte, bowlingclub Werkruimten o fotostudio, donkere kamer o apotheek (bereidingsruimte) o lokettenzaal in banken, kluizenzaal voor publiek o kopieerruimte, ruimte voor printers o computerruimte (zonder ruimte voor printers) Onderwijsinstellingen o leslokalen o polyvalente zaal Gezondheidszorg o ziekenzaal o behandeling- en onderzoekskamers o operatie- en verloskamers, ontwaakzaal en intensieve zorgen, kinesitherapiezaal, fysiotherapie Correctionele instellingen o cellen, dagverblijf o bewakingsposten o inschrijving, registratie, wachtruimte

201 201 Ruimte niet voor menselijke bezetting o WC o Traphallen o Laad en losruimte voor industriële gebouwen o Andere (Corridor, Archief, ) Overige ruimten o speciale ruimten o niet reële ruimten o opslagmagazijn o andere ruimten Het vrije-invoerveld Gebruiksoppervlakte Vul hier de gebruiksoppervlakte van de ruimte in, uitgedrukt in m². (In hoofdstuk bij het vrije-invoerveld Gebruiksoppervlakte vindt u meer informatie over hoe de gebruiksoppervlakte bepaald dient te worden.) Het ja/neen-veld Ontwerpbezetting gekend Als de niet-residentiële ruimte onder een ruimte-categorie valt die bestemd is voor menselijke bezetting, verschijnt het ja/neen-veld Ontwerpbezetting gekend. Vink het selectievakje Ja aan om de ontwerpbezetting te specifiëren. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. Het vrije-invoerveld Ontwerpbezetting Als u kiest voor het selectievakje Ja als Ontwerpbezetting gekend verschijnt het vrijeinvoerveld Ontwerpbezetting. Vul hier de ontwerpbezetting van de ruimte in, uitgedrukt in het aantal personen. De ontwerpbezetting geeft aan voor hoeveel personen de ruimte bestemd is. Het bouwteam heeft de volledige vrijheid om de ontwerpbezetting te bepalen. Het ja/neen-veld Rokerszone Als de niet-residentiële ruimte onder een ruimte-categorie valt die bestemd is voor menselijke bezetting, verschijnt het ja/neen-veld Rokerszone. Vink het selectievakje Ja aan als roken is toegestaan. Het bouwteam bepaalt of er in de ruimte al dan niet gerookt mag worden. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. Het ja/neen-veld Is het aantal Wc s gekend? Als u kiest voor WC als type niet-residentiële ruimte, verschijnt het ja/neen-veld Is het aantal Wc s gekend?. Vink het selectievakje Ja aan om het aantal toiletten en urinoirs te specifiëren. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. Het vrije-invoerveld Aantal Wc s Als u kiest voor het selectievakje Ja als antwoord op de vraag Is het aantal WC s gekend?, dan verschijnt het vrije-invoerveld Aantal WC s. Vul hier het aantal toiletten en urinoirs in. Het vrije-invoerveld Beschrijving van de bezetting Als u kiest voor de ruimte-categorie Overige ruimten en als soort van de niet-residentiële ruimte Speciale ruimten verschijnt het vrije-invoerveld Beschrijving van de bezetting. Vul hier een beschrijving in met een detaillering van het soort ruimte en de eisen voor ventilatie die voor die ruimte van toepassing zijn. Die beschrijving kunt u vrij kiezen en kan bijvoorbeeld een referentie naar een norm zijn.

202 202 De ventilatie van speciale ruimten valt buiten het toepassingsgebied van de energieprestatieregelgeving. Onder speciale ruimten worden hier ruimten verstaan met (een risico op) speciale verontreinigingen waarvoor andere (specifieke en/of meer stringente) eisen qua ventilatie gelden. De volgende ruimten beschouwt u als speciale ruimten : - garages met een oppervlakte (berekend op grond van de binnenafmetingen) van meer dan 40 m²; - stookplaatsen; - brandstofopslagruimten; - gasmeterruimten; - ruimten voor drukreduceerinrichtingen van aardgas; - liftkokers en liftkooien; - huisvuilkokers en verzamelruimte voor huisvuil; - bepaalde laboratoria (medisch, biologisch,...) Ventilatieopeningen invoeren Toevoer-, doorstroom- en afvoeropeningen toevoegen Voor nieuwbouwprojecten: open het tabblad Hygiënische ventilatie in het invoervenster Ventilatie om de ventilatieopeningen van een bepaalde ruimte in te voeren. Selecteer de ruimte waarvoor u ventilatieopeningen wil toevoegen. Voor projecten met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging : klik op de knoop Hygiënische ventilatie. U krijgt hetzelfde invoervenster Ruimten als bij nieuwbouwprojecten. Scherm 266 Het tabblad Hygiënische ventilatie: toevoegen van de ventilatieopeningen voor Ruimte 33

203 203 Onder de tabel met het overzicht van de ruimten vult u per ruimte de toevoer-, doorstroomen afvoeropeningen aan. U gaat als volgt te werk: - Via de drie ja/neen-invoervelden geeft u aan of er toevoer-, doorstroom- en afvoeropeningen aanwezig zijn of niet. Na selectie van de optie Ja wordt het corresponderende tabblad actief. - Voeg een nieuwe toevoer-, doorstroom- of afvoeropening toe door in het juiste tabblad te klikken op het blauwe plusteken (Scherm 267). Meer informatie hierover vindt u in de hoofdstukken t.e.m Een toevoer-, doorstroom- of afvoeropening verwijderen doet u door te klikken op het rode kruis achter de naam van de toegevoegde opening (Scherm 268). Scherm 267 Het tabblad Toevoeropeningen Scherm 268 Het tabblad Toevoeropeningen na toevoeging van een toevoeropening Toevoeropeningen Selecteer het tabblad Toevoeropeningen (zie Scherm 267). Als u klikt op de knop met het blauwe plusteken verschijnt: - een regelbare toevoeropening: voor ruimten in een ventilatiezone met een ventilatiesysteem van het type A of C, met uitzondering van ruimten van het type Woonkamer (of analoge ruimte). - een mechanische toevoeropening: voor ruimten in een ventilatiezone met een ventilatiesysteem van het type B of D, met uitzondering van ruimten van het type Woonkamer (of analoge ruimte). - een pop-up venster Een toevoeropening toevoegen : voor een ruimte van het type Woonkamer (of analoge ruimte). Scherm 269 toont het pop-up venster Een toevoeropening toevoegen. Het invoerveld van dat venster is een keuzelijst waarin u het type toevoeropening kan selecteren. Die keuzelijst is samengesteld uit: o regelbare/mechanische toevoeropening; o toevoeropeningen (hergebruikte lucht). Let op! Enkel als de ventilatiezone een ventilatiesysteem D heeft, kan lucht uit slaap-, studeerof speelkamers of uit gangen, trapzalen en halls hergebruikt worden in woonkamers van dezelfde woongelegenheid.

204 Scherm 269 Het pop-up venster Een toevoeropening toevoegen bevat een keuzelijst die afhangt van het ventilatiesysteem Doorstroomopeningen Door te klikken op het blauwe plusteken om een doorstroomopening toe te voegen verschijnt een pop-up venster Een doorstroomopening toevoegen. Het invoerveld van dat venster is een keuzelijst waarin u een andere ruimte kan selecteren die via die doorstroomopening met de ruimte zelf (vb. Ruimte 21 ) in verbinding staat. Scherm 270 toont het pop-up venster Een doorstroomopening toevoegen. Kies uit de keuzelijst de gepaste ruimte en klik op de knop Toevoegen. Scherm 270 Het pop-up venster Een doorstroomopening toevoegen De doorstroomopening verschijnt in het tabblad Doorstroomopeningen van zowel de ruimte zelf als de andere ruimte die met deze doorstroomopening verbonden is Afvoeropeningen Selecteer het tabblad Afvoeropeningen. Als u klikt op de knop met het blauwe plusteken verschijnt:

205 205 - een regelbare afvoeropening: voor een ruimte in een ventilatiezone met een ventilatiesysteem van het type A of B, met uitzondering van ruimten van het type slaap-, studeer- of speelkamers of het type gangen, trapzalen en halls. - een mechanische afvoeropening: voor een ruimte in een ventilatiezone met een ventilatiesysteem van het type C of D, met uitzondering van ruimten van het type slaap-, studeer- of speelkamers of het type gangen, trapzalen en halls. - een pop-up venster Een afvoeropening toevoegen : voor een ruimte van het type slaap-, studeer- of speelkamers of het type gangen, trapzalen en halls. Scherm 271 toont het pop-up venster Een afvoeropening toevoegen. Het invoerveld van dat venster is een keuzelijst waarin u het type afvoeropening kan selecteren. Die keuzelijst is samengesteld uit: o regelbare/mechanische afvoeropening; o afvoeropeningen (herbruikte lucht). Let op! Enkel als de ventilatiezone over een ventilatiesysteem D beschikt, kan lucht uit slaap-, studeer- of speelkamers of uit gangen, trapzalen en halls hergebruikt worden in woonkamers van dezelfde woongelegenheid. Scherm 271 Het pop-up venster Een afvoeropening toevoegen Eigenschappen van toevoer-, doorstroom- en afvoeropeningen invoeren Voeg informatie toe over de ventilatieopening door op de naam te klikken van de toevoer-, doorstroom- of afvoeropening (zie Scherm 272). Onder het tabblad Toevoeropeningen, Doorstroomopeningen of Afvoeropeningen, vult u de gegevens aan. Scherm 272 Invoergegevens van Regelbare toevoeropening5

206 Invoergegevens voor alle types ventilatieopeningen Voor alle soorten ventilatieopeningen vult u Merk en Product-ID in: Het vrije-invoerveld Merk Vul de naam van het merk van de ventilatieopening in. Het vrije-invoerveld Product-ID Vul de eenduidige identificatie van het product in, zoals opgegeven door de fabrikant Invoergegevens specifiek voor regelbare toevoeropeningen Scherm 272 toont het invoervenster van een regelbare toevoeropening. Let op! Regelbare toevoeropeningen mogen enkel worden toegevoegd als die voldoende regelbaar zijn. Een voldoende regelbare toevoer of afvoeropening is verplicht regelbaar tussen open en gesloten stand, continu of met minstens 3 tussenstanden (in totaal dus minstens 5 standen). Het is mogelijk om een regelbare toevoeropening direct in het project in te voeren, en die opening vervolgens naar de bibliotheek te kopiëren, via het icoontje. Het is ook mogelijk om een regelbare toevoeropening uit de bibliotheek naar het project te kopiëren, via het icoontje. Naast Merk en Product-ID vult u voor regelbare toevoeropeningen volgende invoervelden aan: De keuzelijst Zelfregelendheidsklasse De keuzelijst is samengesteld uit: - klasse P0; - klasse P1; - klasse P2; - klasse P3; - klasse P4. Kies hier de zelfregelendheidsklasse, zoals opgegeven door de fabrikant. De zelfregelendheidsklasse van een regelbare toevoeropening is bepaald door de mate van zelfregelendheid. Er zijn vijf klassen: van P0 (de minst performante) tot P4 (de meest performante). Als een regelbare toevoeropening niet zelfregelend is, dient klasse P0 gekozen te worden. Dat gegeven is slechts nodig als u de vermenigvuldigingsfactor m met de gedetailleerde methode wilt bepalen. Het ja/neen-veld Variabele lengte Vink het selectievakje Ja aan om een regelbare toevoeropening met variabele lengte in te voeren. Vink het selectievakje Neen aan om een regelbare toevoeropening met vaste afmetingen in te voeren. Het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa Als u kiest voor het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Variabele lengte verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa. Vul hier het debiet bij 2 Pa in voor de regelbare toevoeropening met vaste afmetingen, uitgedrukt in m³/h. Die waarde wordt gewoonlijk

207 207 door de fabrikant geleverd. Het debiet van een regelbare toevoeropening wordt volgens NBN EN bepaald. Als het debiet bij 2 Pa onbekend is, vult u hier "0" in. Het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa per strekkende meter Als u kiest voor het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Variabele lengte verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa per strekkende meter. Vul hier het debiet bij 2 Pa per strekkende meter in, uitgedrukt in m³/hm. Die waarde wordt gewoonlijk door de fabrikant geleverd. Het debiet van een regelbare toevoeropening wordt volgens NBN EN bepaald. Als het debiet bij 2 Pa onbekend is, vult u hier "0" in. Het vrije-invoerveld Dagmaat Als u kiest voor het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Variabele lengte verschijnt het vrije-invoerveld Dagmaat. Vul hier de dagmaat van de regelbare toevoeropening in, uitgedrukt in m. Figuur 11 demonstreert de definitie van de dagmaat van een toevoeropening. In de productgegevens van het ventilatierooster, wordt meestal de lengte (L) van het rooster (=d) vermeld en ook de waarde L0. De dagmaat is gelijk aan L L0. Figuur 11 Voorbeeld van de dagmaat van een toevoeropening Invoergegevens specifiek voor regelbare afvoeropeningen Scherm 273 toont het invoervenster van een regelbare afvoeropening. Let op! Regelbare afvoeropeningen mogen enkel worden toegevoegd als die voldoende regelbaar zijn. Een voldoende regelbare toevoer of afvoeropening is verplicht regelbaar tussen open en gesloten stand, continu of met minstens 3 tussenstanden (in totaal dus minstens 5 standen).

208 208 Scherm 273 Invoeren van een regelbare afvoeropening Het is mogelijk om een regelbare afvoeropening direct in het project in te voeren, en die opening vervolgens naar de bibliotheek te kopiëren, via het icoontje. Het is ook mogelijk om een regelbare afvoeropening uit de bibliotheek naar het project te kopiëren, via het icoontje Naast Merk en Product-ID vult u voor regelbare afvoeropeningen volgende invoervelden aan: Het ja/neen-veld Voldoende regelbaar en corr. zelfregelbaarheid gekend Vink het selectievakje Ja aan als de correctiefactor voor zelfregelbaarheid van de regelbare afvoeropeningen gekend is. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. Het vrije-invoerveld Correctie voor de zelfregelbaarheid van openingen Als u kiest voor het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Voldoende regelbaar en corr. zelfregelbaarheid gekend verschijnt het vrije-invoerveld Correctie voor de zelfregelbaarheid van openingen. Vul de correctiefactor voor de mate van zelfregelendheid van de regelbare afvoeropeningen in de ventilatiezone in. Het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa Als u kiest voor het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Voldoende regelbaar en corr. zelfregelbaarheid gekend verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa. Vul hier het debiet bij 2 Pa in voor de regelbare afvoeropening, uitgedrukt in m³/h. Die waarde wordt gewoonlijk door de fabrikant geleverd. Het debiet van een regelbare toevoeropening is volgens NBN EN bepaald. Als het debiet bij 2 Pa onbekend is, vult u hier "0" in. Het vrije-invoerveld Minimale doorsnede van de leiding De software toont in dat veld de minimum sectie van het afvoerkanaal, uitgedrukt in cm². De minimum sectie van het afvoerkanaal wordt bepaald opdat het gecombineerd debiet gelijk zou zijn aan het ontwerpdebiet van de regelbare afvoeropening.

209 209 Het vrije-invoerveld Sectie van het afvoerkanaal Vul de sectie van het afvoerkanaal in, waaraan de regelbare afvoeropening gekoppeld is, uitgedrukt in cm² Invoergegevens specifiek voor mechanische toevoer- en afvoeropeningen Scherm 274 toont het invoervenster van een mechanische toevoeropening. Scherm 275 toont het invoervenster van een mechanische afvoeropening. Scherm 274 Invoeren van een mechanische toevoeropening Scherm 275 Invoeren van een mechanische afvoeropening Naast Merk en Product-ID vult u, respectievelijk, voor mechanische toevoer en afvoeropeningen de volgende invoervelden in: Het vrije-invoerveld Mechanisch toevoerdebiet buitenlucht Vul het mechanisch toevoerdebiet van de buitenlucht in, uitgedrukt in m³/h. Het vrije-invoerveld Mechanisch afvoerdebiet Vul het mechanisch afvoerdebiet van de binnenlucht in, uitgedrukt in m³/h Invoergegevens specifiek voor toevoer en afvoeropeningen voor herbruikte lucht Scherm 276 toont het invoervenster van een toevoeropening die gebruik maakt van herbruikte lucht. Scherm 277 toont het invoervenster van een afvoeropening die gebruik maakt van herbruikte lucht.

210 210 Hergebruiken van lucht is enkel toegestaan onder bepaalde voorwaarden: 1. Die mogelijkheid bestaat alleen voor systeem D (zie 4.2.D van de norm NBN D ). 2. De lucht die gerecycleerd wordt mag alleen mechanisch afgezogen worden vanuit de slaapkamers, studeerkamers, speelkamers, gangen, trapzalen en/of halls van dezelfde woongelegenheid (zie opmerking 2 van de norm NBN D ). 3. De lucht die gerecycleerd wordt mag alleen mechanisch toegevoerd worden in de woonkamer van dezelfde wooneenheid (zie 4.2.D van de norm NBN D ). 4. Zelfs als de gerecycleerde lucht mechanisch afgezogen wordt vanuit de slaapkamers, studeerkamers, speelkamers is het noodzakelijk om doorstroomopeningen te voorzien tussen die ruimten en de aangrenzende gangen, trapzalen, halls of eventueel "natte" ruimten (zie Bijlage V van het EPB-decreet). Gezien die voorwaarden kan een toevoeropening die herbruikte lucht aanvoert enkel aanwezig zijn in ruimten van het type Woonkamer (of analoge ruimte). Gezien die voorwaarden kan een afvoeropening die herbruikte lucht afvoert enkel aanwezig zijn in ruimten van het type slaapkamers, studeerkamers, speelkamers of het type gangen, trapzalen en/of halls. Scherm 276 Invoeren van toevoeropeningen die herbruikte lucht gebruiken Scherm 277 Invoeren van afvoeropeningen die herbruikte lucht gebruiken Naast Merk en Product-ID vult u, respectievelijk, voor toe-en afvoeropeningen de volgende invoervelden aan:

211 211 Het vrije-invoerveld Mechanisch toevoerdebiet herbruikte lucht Vul het mechanisch toevoerdebiet van de herbruikte lucht in, uitgedrukt in m³/h. Het vrije-invoerveld Mechanisch afvoerdebiet herbruikte lucht Vul het mechanisch afvoerdebiet van de herbruikte lucht in, uitgedrukt in m³/h Invoergegevens specifiek voor doorstroomopeningen Scherm 278 toont het invoervenster van een doorstroomopening. Scherm 278 Invoeren van een doorstroomopening Het is mogelijk om een doorstroomopening direct in het project in te voeren, en vervolgens die opening naar de bibliotheek te kopiëren, via het icoontje. Het is ook mogelijk om een doorstroomopening uit de bibliotheek naar het project te kopiëren, via het icoontje. Naast Merk en Product-ID vult u voor een doorstroomopening volgende invoervelden aan: Het ja/neen-veld Spleet met een hoogte > 5 mm Vink het selectievakje Ja aan als de doorstroomopening een spleet is met een hoogte groter dan 5 mm. Vink Neen aan in het andere geval. Het vrije-invoerveld Sectie Als u kiest voor het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Spleet met een hoogte > 5 mm verschijnt het vrije-invoerveld Sectie. Vul hier de sectie van de doorstroomopening in, uitgedrukt in cm². Het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa Als u kiest voor het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Spleet met een hoogte > 5 mm verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa. Vul hier het debiet in dat door de doorstroomopening stroomt bij een drukverschil van 2 Pa, uitgedrukt in m³/h. Die waarde wordt door de fabrikant geleverd. Het debiet van een doorstroomopening is volgens NBN EN bepaald. Als het debiet bij 2 Pa onbekend is, vult u hier "0" in.

212 Verschillen tussen de oude en nieuwe EPB-software Invoeren residentieel gebouw met niet-residentiële ruimte In de oude software wordt een onderscheid gemaakt tussen projecten met bestemming Wonen en projecten met bestemming Wonen met niet-residentiële bestemming : - Bestemming Wonen : In dat geval zijn alle ruimten van het EPW-volume residentiële ruimten en moet voor al die ruimten voldaan worden aan de eisen voor ventilatie zoals beschreven in Bijlage IX bij het Energiebesluit. Die bijlage verwijst naar de norm NBN D ventilatievoorzieningen in woongebouwen. - Bestemming Wonen met niet-residentiële bestemming : In dat geval komen er zowel residentiële als niet-residentiële ruimten voor in het EPW-volume. Voor elke ruimte wordt die bestemming opgevraagd. Dat gebeurt onder Hygiënische ventilatie in het invoervenster Ruimten. De residentiële ruimten moeten voldoen aan de eisen voor ventilatie zoals beschreven in bijlage V bij het Energiebesluit. De niet-residentiële ruimten moeten voldoen aan de eisen voor ventilatie zoals beschreven in Bijlage X bij het Energiebesluit. In de nieuwe EPB-software wordt in de bestemming geen onderscheid gemaakt tussen Wonen en Wonen met niet-residentiële bestemming. Bij de hygiënische ventilatie kan voor een niet-residentiële ruimte in een residentieel gebouw het soort ruimte Niet-residentiële ruimte worden gekozen. De niet-residentiële ruimten moeten voldoen aan de eisen voor ventilatie zoals beschreven in Bijlage X bij het Energiebesluit Invoeren regelbare toevoeropeningen De oude EPB-software vraagt voor regelbare toevoeropeningen andere invoergegevens dan de nieuwe EPB-software. Afmetingen Vaste afmetingen Variabele afmetingen Invoervelden regelbare toevoeropeningen Oude EPB-software Debiet bij 2 Pa Debiet bij 10 Pa Voldoende regelbaar? U-waarde gekend? Oppervlakte q1.2pa L0.2Pa q1,10pa L0.10Pa Voldoende regelbaar? U-waarde gekend? Lengte Invoervelden regelbare toevoeropeningen Nieuwe EPB-software Zelfregelendheidsklasse Debiet bij 2 Pa (of 10Pa) Zelfregelendheidsklasse Debiet bij 2 Pa (of 10Pa) per strekkende meter Dagmaat In de nieuwe EPB-software mogen alleen regelbare toevoeropeningen ingevoerd worden die voldoende regelbaar zijn. In de nieuwe EPB-software moet u ook de dagmaat ingeven (= lengte L0) en niet de lengte en L0 apart, zoals dat bij de oude EPB-software het geval is.

213 Invoeren doorstroomopeningen Voor het invoeren van doorstroomopeningen in de vorm van een spleet onder de deur moet in de nieuwe EPB-software worden aangevinkt of het gaat om een spleet onder de deur met een hoogte > 5 mm. Vervolgens verschijnt een invoerveld om de sectie van de spleet onder de deur te specifiëren. Scherm 279 Invoeren spleet onder deur met een hoogte > 5 mm Invoeren regelbare afvoeropeningen De oude EPB-software vraagt voor regelbare afvoeropeningen andere invoergegevens dan de nieuwe EPB-software. Invoervelden regelbare toevoeropeningen Huidige EPB-software Debiet bij 2 Pa Debiet bij 10 Pa Voldoende regelbaar? Sectie van het afvoerkanaal Invoervelden regelbare toevoeropeningen Nieuwe EPB-software Voldoende regelbaar en corr. zelfregelbaarheid gekend? Correctie voor de zelfregelbaarheid van openingen Debiet bij 2 Pa (of 10Pa) Sectie van het afvoerkanaal Voldoende regelbaarheid ventilatieopeningen De oude EPB-software vraagt of de ventilatieopeningen voldoende regelbaar zijn. Dat houdt in dat bij een regelbare opening de vrije doorsnede manueel of automatisch kan geregeld worden in een voldoend aantal tussenstanden tussen "gesloten" en "volledig open". Die regeling kan continu verlopen of via tenminste 3 tussenstanden tussen "gesloten" en "volledig open" (tenminste dus 5 standen). Wanneer de regelbare toevoeropening aan die voorwaarde voldoet moet een selectievakje aangevinkt worden. Voor regelbare toevoeropeningen die niet voldoende regelbaar zijn, wordt in de EPB-software met het ontwerpdebiet nul gerekend. De nieuwe EPB-software vraagt niet of ventilatieopeningen voldoende regelbaar zijn. Er mogen enkel ventilatieopeningen ingevoerd worden die voldoen aan de hierboven gestelde voorwaarde.

214 Het begrip: niet-reële ruimte Niet-reële ruimten zijn een nieuw begrip in de nieuwe EPB-software. Het zijn ruimten die voorkomen uit de 3D-modeler die eigenlijk geen ruimte zijn. Een voorbeeld hiervan is een ventilatieschacht die getekend wordt in de 3D-modeler, maar op vlak van ventilatie niet als een ruimte wordt beschouwd. Het gebruik van de 3D-modeler wordt afgeraden. Bijgevolg is het niet nodig om niet-reële ruimten te gebruiken. 9.4 Nieuwe modules De keuzelijst Type van de ruimte met de mogelijkheden Bestaande ruimte en Nieuwe ruimte is een nieuw veld in de EPB-software. Dat veld komt voor bij gebouwen met aard van de werken Renovatie én met een aanvraagdatum vanaf 01/01/2014. Het veld is toegevoegd naar aanleiding van de nieuwe indeling van gebouwen in Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u terugvinden op onze site: - Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden: - Bijlage IX bij het Energiebesluit voor residentiële ruimten in een residentieel gebouw; - Bijlage X bij het Energiebesluit voor niet-residentiële ruimten in een residentieel gebouw.

215 Ventilatie niet-residentieel Dit hoofdstuk behandelt de invoer van hygiënische ventilatie in een EPU-volume (nietresidentieel gebouw). De gegevens over de hygiënische ventilatie worden ingevoerd op het niveau van de energiesector in een nieuwbouwproject en op het niveau van de ventilatiezone in een renovatie of functiewijziging Algemeen De invoer van hygiënische ventilatie verschilt voor een nieuwbouwproject en voor een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging Ventilatie in een nieuwbouwproject invoeren Open het invoervenster Hygiënische ventilatie (zie Scherm 280) in een niet-residentieel nieuwbouwproject door te klikken op de knoop Hygiënische ventilatie in het venster Energetische boomstructuur. Het invoervenster Hygiënische ventilatie bestaat uit twee delen: - In het bovenste deel van het venster vindt u een overzicht van de ruimten. U kan hier een ruimte selecteren. Toevoegen van een ruimte kan niet in het invoervenster Hygiënische ventilatie, maar gebeurt in het invoervenster Ruimten. U opent dat venster door te klikken op de knoop Ruimten in het venster Energetische boomstructuur. Meer informatie over het invoeren van ruimten vindt u in deel 10.2 van dit hoofdstuk. - In het onderste deel van het venster vult u gegevens aan over de ventilatieopeningen die aanwezig zijn in de ruimte die werd geselecteerd in het bovenste deel van het venster. Meer informatie over het invoeren van ventilatieopeningen vindt u in deel 10.3 van dit hoofdstuk. Scherm 280 Het invoervenster Hygiënische ventilatie in een nieuwbouwproject

216 216 Informatie over het ventilatiesysteem zelf, over de hulpenergie nodig voor ventilatie en over de voorverwarming van ventilatielucht kunt u invullen in een apart invoervenster Ventilatie. Open dat venster door te klikken op de knoop Ventilatie in het venster Energetische boomstructuur. Meer informatie over het invoervenster Ventilatie vindt u in hoofdstuk Ventilatie in een renovatie of functiewijziging invoeren Open het invoervenster Hygiënische ventilatie (zie Scherm 281) voor een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging door te klikken op de knoop Hygiënische ventilatie in het venster Energetische boomstructuur. Het invoervenster Hygiënische ventilatie bestaat uit drie delen: - In het bovenste deel vult u gegevens aan over het Ventilatiesysteem. Meer informatie over de invoer van het Ventilatiesysteem vindt u in hoofdstuk 8. - In het middelste deel van het venster vindt u een overzicht van de ruimten. U kan hier ruimten toevoegen en verwijderen (u kan hier ook een ruimte selecteren). Meer informatie over het invoeren van ruimten vindt u in deel 10.2 van dit hoofdstuk. - In het onderste deel van het venster vult u gegevens aan over de ventilatieopeningen die aanwezig zijn in de ruimte die werd geselecteerd in het bovenste deel van het venster. Meer informatie over het invoeren van ventilatieopeningen vindt u in deel 10.3 van dit hoofdstuk. Scherm 281 Het invoervenster Hygiënische ventilatie in een project Renovatie of Functiewijziging 10.2 Een ruimte invoeren Het begrip ruimte is hier gebruikt als algemene omschrijving voor 'lokaal', 'vertrek', 'plaats', 'gang', enz. Elk afsluitbaar lokaal binnen het beschermde volume moet apart gedefinieerd

217 217 worden, ook als daarvoor geen ventilatie-eisen zijn volgens de energieprestatieregelgeving (speciale ruimten, gangen, traphallen,...). U kunt zoveel ruimten ingeven als nodig is. Bepaalde plaatsen mag u als twee ruimten beschouwen en ingeven (bijvoorbeeld een aaneengesloten gang/traphal die u gedeeltelijk als ruimte op het gelijkvloers en gedeeltelijk als ruimte op de eerste verdieping ingeeft). Voor een volledige en correcte verslaggeving is het soms noodzakelijk om een dergelijke opdeling te maken Een ruimte toevoegen in een nieuwbouwproject Open het invoervenster Ruimten om voor een nieuwbouwproject een ruimte in te voeren. U opent dat venster door te klikken op de knoop Ruimten in het venster Energetische boomstructuur (zie Scherm 282). Scherm 282 Het invoervenster Ruimten in een nieuwbouwproject Klik op het blauwe plusteken om een nieuwe ruimte toe te voegen. De software geeft de nieuwe ruimte automatisch een naam. De nieuw toegevoegde ruimte verschijnt onder de knoop Ruimten in de Energetische boomstructuur en in het invoervenster Hygiënische ventilatie (zie Scherm 283). Let op! De knop 'Eén ruimte per vloeroppervlak genereren is niet geschikt om ruimten in te voeren. Die knop is enkel van toepassing wanneer u met de 3D-modeler werkt. Scherm 283 Het invoervenster Ruimten : toevoegen van Ruimte 1 in een nieuwbouwproject

218 Een ruimte toevoegen in een renovatie of functiewijziging Open het invoervenster Hygiënische ventilatie om voor een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging een ruimte in te voeren. U opent dat venster door te klikken op de knoop Hygiënische ventilatie in het venster Energetische boomstructuur (zie Scherm 284). Scherm 284 Het invoervenster Hygiënische ventilatie in een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging Klik op de knop met het blauwe plusteken om een nieuwe ruimte toe te voegen. De software geeft de nieuwe ruimte automatisch een naam (zie Scherm 285). De nieuw toegevoegde ruimte verschijnt ook onder de knoop Hygiënische ventilatie voor een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging. Let op! De knop 'Eén ruimte per vloeroppervlak genereren is niet geschikt om ruimten in te voeren. Die knop is enkel van toepassing als u met de 3D-modeler werkt. Scherm Het invoervenster Hygiënische ventilatie : toevoegen van Ruimte 1 in een project met aard van de werken Renovatie of Functiewijziging Een ruimte verwijderen Wilt u de ruimte verwijderen? Er zijn twee mogelijkheden:

219 219 - klik met de rechtermuisknop op de knoop Ruimte in de Energetische boomstructuur en kies de optie Verwijderen ; - of, in het geval van een nieuwbouwproject, klik op het rode kruis achter de naam van de ruimte in het invoervenster Ruimten Een ruimte definiëren U kunt de eigenschappen van een ruimte aanvullen op verschillende manieren: - open het invoervenster van een specifieke ruimte door te klikken op de knoop van die ruimte in het venster Energetische boomstructuur ; - of, in het geval van een nieuwbouwproject, dubbelklik in het invoervenster Ruimten op de specifieke ruimte; - of ga naar de knoop Hygiënische ventilatie en dubbelklik op de specifieke ruimte in de overzichtstabel Ruimten. Scherm 286 Het invoervenster van een specifieke ruimte (vb. ruimte 1 ) Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de verschillende invoervelden van het invoervenster Ruimte. De invoervelden verschillen voor nieuwbouwprojecten en voor projecten met aard van de werken Renovatie Algemene invoervelden Voor elke aard van de werken voert u volgende gegevens van een ruimte in: Het vrije-invoerveld Naam Vul hier de naam van de ruimte in. De keuzelijst Ruimte-categorie Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk De keuzelijst Soort ruimte Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk bij het vrije-invoerveld Soort niet-residentiële ruimte. Het vrije-invoerveld Gebruiksoppervlakte Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk Het ja/neen-veld Ontwerpbezetting gekend Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk

220 220 Het vrije-invoerveld Ontwerpbezetting Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk Het ja/neen-veld Rokerszone Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk Het ja/neen-veld Is het aantal Wc s gekend? Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk Het vrije-invoerveld Aantal Wc s Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk Het vrije-invoerveld Beschrijving van de bezetting Meer informatie over dit invoerveld vindt u in hoofdstuk Invoervelden enkel voor renovaties Voor projecten met als aard van de werken Renovatie voert u volgende gegevens van een ruimte in: De keuzelijst Type van de ruimte Let op! Dat veld komt enkel voor bij projecten met aanvraagdatum of meldingsdatum vanaf 01/01/2014. Die keuzelijst is samengesteld uit: - bestaande ruimte (zie Scherm 287); - nieuwe ruimte (zie Scherm 288). Scherm 287 Het invoervenster Ruimte voor een renovatie: keuze voor een bestaande ruimte Scherm 288 Het invoervenster Ruimte voor een renovatie: keuze voor een nieuwe ruimte

221 221 Het vrije-invoerveld Aantal meter venst. dat vervangen/toegevoegd wordt Let op! Dat veld komt enkel voor bij bestaande ruimtes voor projecten met aanvraagdatum van de vergunning of meldingsdatum vanaf 01/01/2014. Als u kiest voor Bestaande ruimte als Type van de ruimte verschijnt het vrije-invoerveld Aantal meter venst. dat vervangen/toegevoegd wordt (zie Scherm 287). Vul hier het aantal lopende meter venster van een ruimte in dat vervangen of toegevoegd wordt Ventilatieopeningen invoeren Deel behandelt hoe u een ventilatieopening kan toevoegen. Vervolgens behandelt deel de invoer van de eigenschappen voor de verschillende types ventilatieopeningen Toevoer- en afvoeropeningen toevoegen Open het venster Hygiënische ventilatie door te klikken op de knoop Hygiënische ventilatie in het venster Energetische boomstructuur. Selecteer in het bovenste deel van het venster Hygiënische ventilatie de ruimte waarvoor u ventilatieopeningen wil toevoegen. Scherm 289 Het invoervenster Hygiënische ventilatie Onder de tabel met het overzicht van de ruimten vult u per ruimte de ventilatieopeningen aan. U gaat als volgt te werk. - Via de twee ja/neen-invoervelden geeft u aan of er toevoer- en afvoeropeningen aanwezig zijn of niet. o Toevoeropeningen kunnen een ruimte voorzien van drie soorten lucht:

222 222 verse buitenlucht; herbruikte lucht uit een niet-aangrenzende ruimte (voorwaarde: ventilatiesysteem Mechanische toevoer, mechanische afvoer ); doorstroomlucht uit een aangrenzende ruimte. o Afvoeropeningen kunnen de binnenlucht in de ruimte afvoeren naar: buiten; een niet-aangrenzende ruimte waarin de lucht herbruikt wordt (voorwaarde: ventilatiesysteem Mechanische toevoer, mechanische afvoer ); een aangrenzende ruimte via een doorstroomopening. Na selectie van de optie Ja wordt het corresponderende tabblad actief, binnen de tabbladen Buitenlucht, Herbruikte lucht en Doorstroomlucht. - Voeg een nieuwe ventilatieopening toe door in het juiste tabblad te klikken op het blauwe plusteken (Scherm 290). Meer informatie hierover vindt u in de delen t.e.m van dit hoofdstuk. - Een ventilatieopening verwijderen doet u door te klikken op het rode kruis achter de naam van de toegevoegde opening (Scherm 291). Scherm 290 Het tabblad Buitenlucht > Toevoeropeningen Scherm Het tabblad Buitenlucht > Toevoeropeningen na toevoeging van een toevoeropening Let op! Bij hergebruik of doorstroom van lucht wordt binnenlucht afkomstig vanuit één ruimte in een andere ruimte gebruikt. In het geval van doorstroom zijn beide ruimten aangrenzend, doorstroom kan gecombineerd worden met elk soort ventilatiesysteem. Van hergebruik van lucht wordt gesproken als die ruimten niet aangrenzend zijn Toevoeropeningen die een ruimte voorzien van verse buitenlucht Selecteer eerst het tabblad Buitenlucht en vervolgens het tabblad Toevoeropeningen (zie Scherm 290). Als u klikt op de knop met het blauwe plusteken verschijnt:

223 223 - een regelbare toevoeropening (zie Scherm 291): voor ruimten in een ventilatiezone met een ventilatiesysteem Natuurlijke toevoer, natuurlijke afvoer of een ventilatiesysteem Vrije toevoer, mechanische afvoer. - of een pop-up venster Een toevoeropening toevoegen (zie Scherm 292): voor ruimten in een ventilatiezone met een ventilatiesysteem Mechanische toevoer, vrije afvoer of een ventilatiesysteem Mechanische toevoer, mechanische afvoer. U kan in dat geval kiezen om een regelbare toevoeropening of een mechanische toevoeropening toe te voegen. Scherm 292 Het pop-up venster Een toevoeropening toevoegen Toevoeropeningen die een ruimte voorzien van herbruikte lucht uit een nietaangrenzende ruimte Selecteer eerst het tabblad Herbruikte lucht en vervolgens het tabblad Toevoeropeningen. Als u klikt op de knop met het blauwe plusteken verschijnt een Toevoeropening herbruikte lucht. Scherm 293 Toevoegen van een toevoeropening die herbruikte lucht aanvoert Toevoeropeningen die een ruimte voorzien van doorstroomlucht uit een aangrenzende ruimte Selecteer eerst het tabblad Doorstroomlucht en vervolgens het tabblad Toevoeropeningen.

224 224 Scherm 294 Het tabblad Doorstroomlucht > Toevoeropeningen Als u klikt op de knop met het blauwe plusteken verschijnt een pop-up venster Een doorstroomopening toevoegen. Het invoerveld van dat venster is een keuzelijst waarin u selecteert uit welke aangrenzende ruimte binnenlucht wordt toegevoerd. Scherm 295 toont het pop-up venster Een doorstroomopening toevoegen. Kies uit de keuzelijst de gepaste ruimte en klik op Toevoegen. Scherm 295 Het pop-up venster Een doorstroomopening toevoegen In het tabblad Toevoeropeningen van de ruimte verschijnt een Doorstroomopening (zie Scherm 296). Automatisch verschijnt in het tabblad Doorstroomlucht > Afvoeropeningen van de aangrenzende ruimte dezelfde doorstroomopening (zie Scherm 297). Scherm 296 Toevoegen van een toevoeropening aan Ruimte1 die doorstroomlucht aanvoert uit Ruimte 4.

225 225 Scherm 297 Door het toevoegen van een toevoeropening aan Ruimte1 die doorstroomlucht aanvoert uit Ruimte 4 wordt aan Ruimte4 automatisch een doorstroomopening naar Ruimte1 toegevoegd Afvoeropeningen die binnenlucht van een ruimte afvoeren naar buiten Selecteer eerst het tabblad Buitenlucht en vervolgens het tabblad Afvoeropeningen. Scherm Het tabblad Buitenlucht > Afvoeropeningen Als u klikt op de knop met het blauwe plusteken verschijnt: - een regelbare afvoeropening: voor ruimten in een ventilatiezone met een ventilatiesysteem Natuurlijke toevoer, natuurlijke afvoer of een ventilatiesysteem Mechanische toevoer, vrije afvoer. - of een pop-up venster Een afvoeropening toevoegen : voor ruimten in een ventilatiezone met een ventilatiesysteem Vrije toevoer, mechanische afvoer of een ventilatiesysteem Mechanische toevoer, mechanische afvoer. U kan in dat geval kiezen om een regelbare afvoeropening of een mechanische afvoeropening toe te voegen.

226 226 Scherm 299 Het pop-up venster Een afvoeropening toevoegen Afvoeropeningen die binnenlucht van een ruimte hergebruiken in een nietaangrenzende ruimte Selecteer eerst het tabblad Herbruikte lucht en vervolgens het tabblad Afvoeropeningen. Als u klikt op de knop met het blauwe plusteken verschijnt een Afvoeropening (herbruikte lucht). Scherm 300 Toevoegen van een afvoeropening die binnenlucht afvoert om te herbruiken in een andere ruimte Afvoeropeningen die binnenlucht van een ruimte laten doorstromen naar een aangrenzende ruimte Selecteer eerst het tabblad Doorstroomlucht en vervolgens het tabblad Afvoeropeningen. Scherm 301 Het tabblad Doorstroomlucht > Afvoeropeningen Als u klikt op de knop met het blauwe plusteken verschijnt een pop-up venster Een doorstroomopening toevoegen. Het invoerveld van dat venster is een keuzelijst waarin u

227 227 selecteert naar welke aangrenzende ruimte de binnenlucht wordt afgevoerd. Scherm 295 toont het pop-up venster Een doorstroomopening toevoegen. Kies uit de keuzelijst de gepaste ruimte en klik op Toevoegen. In het tabblad Afvoeropeningen van de ruimte verschijnt een Doorstroomopening. Automatisch verschijnt in het tabblad Doorstroomlucht > Toevoeropeningen van de aangrenzende ruimte dezelfde doorstroomopening. Scherm 302 Toevoegen van een afvoeropening Doorstroomlucht Eigenschappen van ventilatieopeningen invoeren Voeg informatie toe over de ventilatieopening door op de naam te klikken van de toevoerof afvoeropening. Onder het tabblad Toevoeropeningen of Afvoeropeningen vult u de gegevens aan. Scherm 303 Invoergegevens van Toevoeropening herbruikte lucht Invoergegevens voor alle types ventilatieopeningen Voor alle soorten ventilatieopeningen vult u Merk en Product-ID in: Het vrije-invoerveld Merk Vul de naam van het merk van de ventilatieopening in.

228 228 Het vrije-invoerveld Product-ID Vul de eenduidige identificatie van het product in, zoals opgegeven door de fabrikant Invoergegevens specifiek voor regelbare toevoeropeningen Scherm 304 toont het invoervenster van een regelbare toevoeropening. Let op! Regelbare toevoeropeningen mogen enkel worden toegevoegd als die voldoende regelbaar zijn. Een voldoende regelbare toevoer of afvoeropening is verplicht regelbaar tussen open en gesloten stand, continu of met minstens 3 tussenstanden (in totaal dus minstens 5 standen). Scherm 304 Invoeren van een regelbare toevoeropening Het is mogelijk om een regelbare toevoeropening direct in het project in te voeren, en die opening vervolgens naar de bibliotheek te kopiëren, via het icoontje. Het is ook mogelijk om een regelbare toevoeropening uit de bibliotheek naar het project te kopiëren, via het icoontje. Naast Merk en Product-ID vult u voor regelbare toevoeropeningen voorzien van buitenlucht volgende invoervelden aan: die een ruimte Het ja/neen-veld Variabele lengte Vink het selectievakje Ja aan om een regelbare toevoeropening met variabele lengte in te voeren. Vink het selectievakje Neen aan om een regelbare toevoeropening met vaste afmetingen in te voeren. Het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa Vink het selectievakje Ja aan om het debiet van de toevoeropeningen in te voeren voor een drukverschil van 10 Pa. Vink het selectievakje Neen aan om het debiet van de toevoeropeningen in te voeren voor een drukverschil van 2 Pa. De toevoeropeningen van een natuurlijk ventilatiesysteem en de toevoeropeningen van een mechanisch afvoerventilatiesysteem worden gedimensioneerd voor een maximaal drukverschil van 2 Pa. De toevoeropeningen in een ruimte die voorzien is van een mechanische afvoer, mogen gedimensioneerd worden voor een maximaal drukverschil van

229 Pa, tenzij een toestel met open verbrandingsruimte, dat aangesloten is op een afvoerkanaal, zich in deze ruimte bevindt. Indien specifieke normen ontbreken, gebeurt de bepaling van de druk-debiet relatie van de toevoeropeningen voor natuurlijke ventilatie systemen en van de toevoeropeningen voor mechanische afvoerventilatiesystemen volgens de norm NBN EN Het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa Door de keuze van het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Variabele lengte en het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa. Vul hier het debiet in bij een drukverschil van 2 Pa, uitgedrukt in m³/h. Deze waarde wordt doorgaans door de fabrikant geleverd. Het vrije-invoerveld Debiet bij 10 Pa Door de keuze van het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Variabele lengte en het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 10 Pa. Vul hier het debiet in bij een drukverschil van 10 Pa, uitgedrukt in m³/h. Deze waarde wordt doorgaans door de fabrikant geleverd. Het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa per strekkende meter Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Variabele lengte en het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa per strekkende meter. Vul hier het debiet in bij een drukverschil van 2 Pa per strekkende meter in, uitgedrukt in m³/hm. Deze waarde wordt doorgaans door de fabrikant geleverd. Het vrije-invoerveld Debiet bij 10 Pa per strekkende meter Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Variabele lengte en het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 10 Pa per strekkende meter. Vul hier het debiet in bij een drukverschil van 10 Pa per strekkende meter in, uitgedrukt in m³/hm. Deze waarde wordt doorgaans door de fabrikant geleverd. Het vrije-invoerveld Dagmaat Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Variabele lengte verschijnt het vrije-invoerveld Dagmaat. Vul hier de dagmaat van de regelbare toevoeropening in, uitgedrukt in m. Figuur 12 demonstreert de definitie van dagmaat van een toevoeropening. Figuur 12 Voorbeeld van dagmaat van een toevoeropening

230 Invoergegevens specifiek voor regelbare afvoeropeningen Scherm 305 toont het invoervenster van een regelbare afvoeropening. Let op! Regelbare afvoeropeningen mogen enkel worden toegevoegd als die voldoende regelbaar zijn. Een voldoende regelbare toevoer of afvoeropening is verplicht regelbaar tussen open en gesloten stand, continu of met minstens 3 tussenstanden (in totaal dus minstens 5 standen). Scherm 305 Invoeren van een regelbare afvoeropening Het is mogelijk om een regelbare afvoeropening direct in het project in te voeren, en die opening vervolgens naar de bibliotheek te kopiëren, via het icoontje. Het is ook mogelijk om een regelbare afvoeropening uit de bibliotheek naar het project te kopiëren, via het icoontje / Naast Merk en Product-ID vult u voor regelbare afvoeropeningen die binnenlucht van een ruimte afvoeren naar buiten volgende invoervelden aan: Het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa Vink het selectievakje Ja aan om het debiet van de toevoeropeningen in te voeren voor een drukverschil van 10 Pa. Vink het selectievakje Neen aan om het debiet van de toevoeropeningen in te voeren voor een drukverschil van 2 Pa. De afvoeropeningen van een natuurlijk ventilatiesysteem en de afvoeropeningen van een mechanisch toevoerventilatiesysteem worden gedimensioneerd voor een maximaal drukverschil van 2 Pa. De afvoeropeningen in een ruimte die voorzien is van een mechanische toevoer, mogen gedimensioneerd worden voor een maximaal drukverschil van 10 Pa. Indien specifieke normen ontbreken, gebeurt de bepaling van de druk-debiet relatie van de afvoeropeningen voor natuurlijke ventilatie systemen en van de afvoeropeningen voor mechanische toevoerventilatiesystemen volgens de norm NBN EN

231 231 Het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa Door de keuze van het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa. Vul hier het debiet in bij een drukverschil van 2 Pa, uitgedrukt in m³/h. Deze waarde wordt doorgaans door de fabrikant geleverd. Het vrije-invoerveld Debiet bij 10 Pa Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 10 Pa. Vul hier het debiet in bij een drukverschil van 10 Pa, uitgedrukt in m³/h. Deze waarde wordt doorgaans door de fabrikant geleverd. Het vrije-invoerveld Minimale doorsnede van de leiding Het programma toont in dat veld de minimum sectie van het afvoerkanaal, uitgedrukt in cm². De minimum sectie van het afvoerkanaal wordt bepaald opdat het gecombineerd debiet gelijk zou zijn aan het ontwerpdebiet van de regelbare afvoeropening. Het vrije-invoerveld Sectie van het afvoerkanaal Vul de sectie van het afvoerkanaal waaraan de regelbare afvoeropening gekoppeld is in, uitgedrukt in cm² Invoergegevens specifiek voor mechanische toevoer- en afvoeropeningen Scherm 306 toont het invoervenster van een mechanische toevoeropening die een ruimte voorziet van buitenlucht. Scherm 307 toont het invoervenster van een mechanische afvoeropening die binnenlucht van een ruimte afvoert naar buiten. Scherm 306 Invoeren van een mechanische toevoeropening Scherm 307 Invoeren van een mechanische afvoeropening

232 232 Naast Merk en Product-ID vult u, respectievelijk, voor mechanische toevoer- en afvoeropeningen volgende invoervelden in: Het vrije-invoerveld Mechanisch toevoerdebiet buitenlucht Vul het mechanische toevoerdebiet van de buitenlucht in, uitgedrukt in m³/h. Het vrije-invoerveld Mechanisch afvoerdebiet Vul het mechanische afvoerdebiet in, uitgedrukt in m³/h Invoergegevens specifiek voor toe- en afvoeropeningen voor herbruikte lucht Scherm 308 toont het invoervenster van een toevoeropening die herbruikte lucht (uit een niet-aangrenzende ruimte) aanvoert naar een ruimte. Scherm 309 toont het invoervenster van een afvoeropening die binnenlucht van een ruimte afvoert om te herbruiken in een andere niet-aangrenzende ruimte. Let op! De kwaliteit van de herbruikte lucht en het type ruimte waarvoor de lucht bestemd is, bepaalt of het minimaal geëiste ontwerptoevoerdebiet van een ruimte gerealiseerd mag worden met de herbruikte lucht. De kwaliteit van de afvoerlucht en het type ruimte waarvoor de lucht bestemd is bepaalt of de afvoerlucht geschikt is voor hergebruik. Let op! Hergebruik van binnenlucht voor niet-aangrenzende ruimten mag enkel gerapporteerd worden als die ruimten deel uitmaken van een ventilatiezone met een ventilatiesysteem van het type Mechanische toevoer, mechanische afvoer. Scherm 308 Invoeren van een toevoeropening die herbruikte lucht aanvoert Scherm 309 Invoeren van een afvoeropening die binnenlucht afvoert om te herbruiken in een andere ruimte

233 233 Naast Merk en Product-ID vult u, respectievelijk, voor toe-en afvoeropeningen voor herbruikte lucht de volgende invoervelden aan: Het vrije-invoerveld Mechanisch toevoerdebiet herbruikte lucht Vul het mechanische toevoerdebiet aan herbruikte lucht in, uitgedrukt in m³/h. Het vrije-invoerveld Mechanisch afvoerdebiet herbruikte lucht Vul het mechanische afvoerdebiet aan herbruikte lucht in, uitgedrukt in m³/h Invoergegevens specifiek voor doorstroomopeningen Scherm 310 toont het invoervenster van een doorstroomopening die binnenlucht uit een ruimte aanvoert naar een aangrenzende ruimte. Scherm 311 toont het invoervenster van een doorstroomopening die binnenlucht afvoert uit een ruimte naar een aangrenzende ruimte. Scherm 310 Invoeren van een doorstroomopening die binnenlucht aanvoert naar een ruimte Scherm 311 Invoeren van doorstroomopening die binnenlucht afvoert uit een ruimte

234 234 Het is mogelijk om een doorstroomopening direct in het project in te voeren, en vervolgens die opening naar de bibliotheek te kopiëren, via het icoontje. Het is ook mogelijk om een doorstroomopening uit de bibliotheek naar het project te kopiëren, via het icoontje. Naast Merk en Product-ID vult u voor een doorstroomopening volgende invoervelden aan: Het ja/neen-veld Spleet met een hoogte > 5 mm Vink het selectievakje Ja aan als de doorstroomopening een spleet is met een hoogte groter dan 5 mm. Vink Neen aan in het andere geval. Het vrije-invoerveld Sectie Door de keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Spleet met een hoogte > 5 mm verschijnt het vrije-invoerveld Sectie. Vul hier de sectie van de doorstroomopening in, uitgedrukt in cm². Het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa Vink het selectievakje Ja aan om het debiet van de doorstroomopeningen in te voeren voor een drukverschil van 10 Pa. Vink het selectievakje Neen aan om het debiet van de toevoeropeningen in te voeren voor een drukverschil van 2 Pa. De doorstroomopeningen worden gedimensioneerd voor een maximaal drukverschil van 10 Pa indien minstens 1 van de 2 ruimten die ze bedienen voorzien is van een mechanisch ventilatiesysteem. In alle andere gevallen wordt dit maximum herleid tot 2 Pa. Indien specifieke normen ontbreken, gebeurt de bepaling van de druk-debiet relatie van de doorstroomopeningen volgens de norm NBN EN Het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa Door de keuze van het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Spleet met een hoogte > 5 mm en het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 2 Pa. Vul hier het debiet in dat door de doorstroomopening stroomt bij een drukverschil van 2 Pa, uitgedrukt in m³/h. Deze waarde wordt doorgaans door de fabrikant geleverd. Het vrije-invoerveld Debiet bij 10 Pa Door de keuze van het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Spleet met een hoogte > 5 mm en het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Ontworpen voor een drukverschil van 10 Pa verschijnt het vrije-invoerveld Debiet bij 10 Pa. Vul hier het debiet in dat door de doorstroomopening stroomt bij een drukverschil van 10 Pa, uitgedrukt in m³/h. Deze waarde wordt doorgaans door de fabrikant geleverd Verschillen tussen de huidige en nieuwe EPB-software Meer informatie over de verschillen tussen de huidige en nieuwe EPB-software vindt u in hoofdstuk Nieuwe modules Meer informatie over de nieuwigheden in de EPB-software vindt u in hoofdstuk 9.4.

235 Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u terugvinden op onze site: - Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden: - Bijlage X bij het Energiebesluit voor een niet-residentieel gebouw.

236 Fotovoltaïsche systemen 11.1 Algemeen Een fotovoltaïsch zonnepaneel zet zonne-energie om in elektriciteit. De elektrische energie die via deze weg wordt opgewekt en toegepast wordt voor het betrokken gebouw kan in mindering gebracht worden bij de bepaling van het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik. Voor het invullen van de EPB-aangifte beschouwt u enkel fotovoltaïsche zonneenergiesystemen die volledig geplaatst zijn op het gebouw waar het beschouwde EPW- of EPU-volume deel van uitmaakt (d.w.z. op daken of gevels). Andere systemen op het eigen perceel, zoals systemen boven een parkeerterrein of op het dak van andere, vrijstaande gebouwen (bijvoorbeeld een garage, loods, losse carport ), mag u momenteel niet meerekenen. In het geval van eengezinswoningen wordt de volledige productie van het systeem (of de systemen) toegekend aan het EPW-volume waarvoor het E-peil berekend wordt. In alle andere gevallen wordt de totale productie van alle systemen die op het gebouw bevestigd zijn, verdeeld over alle EPB-eenheden Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de gegevens over fotovoltaïsche systemen invoert in de nieuwe EPB-software Bijdrage van een fotovoltaïsch systeem Het invoervenster fotovoltaïsch systeem activeren De aanwezigheid van een fotovoltaïsch systeem geeft u aan op het niveau van de EPBeenheid. Klik op de knoop van de EPB-eenheid in de energetische boomstructuur om het invoervenster EPB-eenheid te activeren. In het tabblad Installatiecomponenten vinkt u Ja aan bij het ja/neen-veld Fotovoltaïsch zonne-energiesysteem. In de energetische boomstructuur voegt de software de knoop Fotovoltaïsch systeem toe na de knoop Warm tapwater bij EPW en na de knoop Ventilatie bij EPU. Scherm 312 Het invoervenster EPB-eenheid bij EPW

237 237 Scherm 313 De energetische boomstructuur bij EPU Het invoeren van een Fotovoltaïsch systeem gebeurt op een zelfde manier voor EPW- als voor EPU-projecten. Er zijn twee methoden om het invoerscherm voor een fotovoltaïsch systeem actief te maken: - ofwel klikt u op de knoop Fotovoltaïsch systeem in de energetische boomstructuur; - ofwel klikt u in het invoervenster EPB-eenheid op de snelle link naar het invoervenster Fotovoltaïsch zonne-energiesysteem, via de pijl. De knoop Fotovoltaïsch systeem wordt actief en het invoervenster Zonnepanelen opent. Scherm 314 Overzichtscherm van de gegevens over het fotovoltaïsch systeem In het vrije invoerveld Naam kunt u de naam van het zonne-energiesysteem, die de software automatisch toekende, wijzigen. In het invoerscherm Zonnepanelen voegt u een zonnepaneel toe via een klik op het blauwe plusteken. In de overzichtslijst worden alle aanwezige zonnepanelen met verschillende karakteristieken onder elkaar opgesomd. Onder de overzichtslijst met de zonnepanelen verschijnen de invoervelden voor de karakteristieken van het geselecteerde zonnepaneel Gegevens van een fotovoltaïsch systeem invoeren Selecteer een paneel door deze aan te klikken in de lijst. De regel wordt blauw en onderaan kunt u de gegevens van het paneel invoeren.

238 238 Scherm 315 Het invoervenster Fotovoltaïsch systeem Elk paneel waarvan minstens één eigenschap (helling, oriëntatie, beschaduwing, piekvermogen) verschilt, voert u als een apart zonnepaneel in. Per zonnepaneel vult u de volgende gegevens aan: Het vrije invoerveld Naam Vul hier de naam van het zonnepaneel in. De naam van het zonnepaneel kunt u vrij kiezen. Het vrije invoerveld Piekvermogen van het fotovoltaïsch systeem Vul hier het piekvermogen van het zonnepaneel in Watt in, bepaald volgens de norm EN-IEC Als het fotovoltaïsch systeem door meerdere EPB-eenheden van hetzelfde K- peilvolume wordt gebruikt, verdeelt u het piekvermogen over de verschillende eenheden. De fractie die aan een EPB-eenheid wordt toegekend, is gelijk aan de verhouding van het volume van die eenheid tot het totale volume van het gebouw. De zonnepanelen moeten wel gebouwgebonden zijn. Het vrije invoerveld Helling De helling wordt uitgedrukt in graden. Het is de hoek die gevormd wordt door twee rechten: de verticale naar boven en de naar buiten gerichte normale op het vlak. Dat betekent: - een plat dak heeft een helling van 0 ; - een verticale muur heeft een helling van 90 ; - een horizontale vloer heeft een helling van 180 ; - de helling van een schuin dak kan variëren tussen 0 en 180. Hoe de helling precies bepaald wordt, vindt u geïllustreerd in de helpfunctie (rechtsonder in het navigatiescherm). Het vrije invoerveld Oriëntatie De oriëntatie van een vlak wordt uitgedrukt in graden en kan variëren tussen -180 en Het is de hoek die gevormd wordt tussen het zuiden en de horizontale projectie van de normale naar buiten op het vlak. Bij conventie is de oriëntatie in de richting van het westen positief en in de richting van het oosten negatief.

239 239 Scherm Windroos uit de helpfunctie Dat betekent dat: - een vlak dat op het zuiden is gericht, met oriëntatie 0 wordt aangeduid; - een vlak dat op het westen is gericht, met oriëntatie 90 wordt aangeduid; - een vlak dat op het oosten is gericht, met oriëntatie -90 wordt aangeduid; - een vlak dat op het noorden is gericht, met oriëntatie 180 of -180 wordt aangeduid. In de helpfunctie (rechtsonder in het navigatiescherm) wordt een overzicht getoond van de windroos, gecombineerd met de oriëntatiehoeken. Op het einde van de lijn die de oriëntatie weergeeft, toont een zwarte pijl in een cirkel de gekozen richting. Scherm 317 Invoer oriëntatie Tekening Helling en oriëntatie (bron: WTCB, EPB-fiche 48.7 Fotovoltaïsche systemen) Het vrije invoerveld Beschaduwing Het is verplicht om de beschaduwing in detail te berekenen, rekening houdend met belemmeringen en gebouwgebonden omgevingselementen.

240 240 U voert de gegevens in bij de volgende vrije invoervelden: - de horizonhoek; - de verticale overstekhoek; - de linker overstekhoek; - de rechter overstekhoek. Hoe deze hoeken precies bepaald worden, vindt u geïllustreerd in de helpfunctie (rechtsonder in het navigatiescherm). Voor meer achtergrondinformatie over de beschaduwingshoeken: zie bijlage C van bijlage V bij het Energiebesluit Verschillen tussen de oude en de nieuwe EPB-software In de oude EPB-software geeft u in de bibliotheek het piekvermogen van één zonnepaneel in. Vervolgens vult u in het project het aantal in, dat van dat type zonnepaneel in het project geplaatst is. Per type zonnepaneel kunt u de opstelling (oriëntatie en helling) en beschaduwingskarakteristieken invoeren in het project. In de nieuwe EPB-software definieert u rechtstreeks in het project een zonnepaneel: u geeft het piekvermogen van één zonnepaneel of van een groep zonnepanelen met dezelfde karakteristieken in, die als één (type van) zonnepaneel beschouwd worden. In de nieuwe EPB-software kunt u niet invullen hoeveel zonnepanelen van een bepaald type geplaatst werden Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u vinden op onze site: - Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden: - bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf Europese Norm EN IEC

241 Zonnecollectoren 12.1 Algemeen Het energieverbruik voor ruimteverwarming en warm tapwater kan gereduceerd worden door gebruik te maken van een thermisch zonne-energiesysteem. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u thermische zonne-energiesystemen, ook zonnecollectoren genoemd, invoert in de nieuwe EPB-software. Het is aan te raden om eerst het verwarmingssysteem voor ruimteverwarming en de gegevens voor warm tapwater (EPW) in te voeren, voordat u de zonnecollectoren toevoegt. Voor meer informatie over het invoeren van het verwarmingssysteem, zie hoofdstuk 5. Voor meer informatie over het invoeren van warmtapwatersysteem, zie hoofdstuk 7. Let op! Het invoeren van een zonnecollector gebeurt niet op dezelfde manier voor EPW als voor EPU, omdat het energieverbruik voor warm tapwater niet opgenomen is in de EPUrekenmethode Bijdrage van een thermisch zonne-energiesysteem in EPW-project Het invoervenster thermische zonne-energie activeren Klik op de knoop van de EPB-eenheid in de energetische boomstructuur om het invoervenster EPB-eenheid te activeren. In het tabblad Installatiecomponenten vinkt u Ja aan voor het invoerveld Plaatselijk thermische zonne-energiesysteem. In de energetische boomstructuur voegt de software de knoop Thermisch zonne-energie systeem toe na de knoop Warm tapwater. Scherm 318 selectie van de aanwezigheid van een plaatselijk thermisch zonne-energiesysteem Er zijn twee methoden om het invoerscherm voor thermische zonne-energie actief te maken: - ofwel klikt u op de knoop thermisch zonne-energiesysteem in de energetische boomstructuur; - ofwel klikt u in het invoervenster EPB-eenheid op de snelle link naar het invoervenster Thermisch zonne-energie systeem, via de pijl. De knoop thermisch zonne-energiesysteem wordt actief en het invoervenster opent zich.

242 242 Scherm 319 Invoerscherm voor gegevens over het zonne-energiesysteem Het invoerscherm Thermisch zonne-energiesysteem bestaat uit twee delen. Het bovenste deel bevat het vrije-invoerveld Naam en het ja/neen-veld Bijdrage bepaald door een erkend rekenprogramma. Het onderste deel bevat een reeks tabbladen. In het vrije invoerveld Naam wordt door de software automatisch een naam ingevuld. U kunt deze naam wijzigen. Kies in het ja/neen-veld Bijdrage bepaald door een erkend rekenprogramma de methode die gebruikt wordt om voor het project de bijdrage van het thermisch zonne-energiesysteem te berekenen (zie ) Keuze van de rekenmethode Er zijn twee methoden om de bijdrage van het thermisch zonne-energiesysteem te berekenen: - vereenvoudigde rekenmethode (zie ). Die methode staat standaard aangevinkt. - berekening door een erkend rekenprogramma (zie ) Vereenvoudigde rekenmethode Er is een rekenmethode geïmplementeerd in de software, die rekent volgens een eenvoudige procedure om de invloed van een zonne-energiesysteem te bepalen. Die procedure staat beschreven in paragraaf 10.4 van bijlage V en maakt gebruik van de kenmerken van de aanwezige zonnecollectoren, namelijk de apertuuroppervlakte, de oriëntatie, de helling en de beschaduwing, om de maandelijkse nuttige energiebijdrage van de collectoren te berekenen. Voor de vereenvoudigde rekenmethode gaat u als volgt te werk: - u vinkt in het invoervenster Thermisch zonne-energie systeem het selectievakje Neen aan naast Bijdrage bepaald door een erkend rekenprogramma ; - ga naar het tabblad Collectoren' en voeg in het invoervenster een zonnepaneel toe via het blauwe plusteken op het tabblad Collectoren. U verwijdert een zonnepaneel wanneer u klikt op het rode kruis aan het eind van de overzichtsregel. Elk paneel waarvan minstens één eigenschap (oppervlakte, helling, oriëntatie, beschaduwing) verschilt, voert u verplicht in als een apart zonnepaneel.

243 243 Scherm 320 Het invoervenster Thermisch zonne-energiesysteem Bij het toevoegen van een zonnepaneel in het tabblad Collectoren verschijnen twee schermen onderaan het invoerscherm: - een invoerscherm om de parameters over de samenstellende zonnepanelen van de collector in te vullen; - een invoerscherm om de parameters van de beschaduwing vast te leggen per zonnepaneel. Scherm 321 Het invoerscherm Thermisch zonne-energie systeem, tabblad Collectoren Voor ieder zonnepaneel dat aanwezig is in de EPB-eenheid voert u parameters in, in de volgende invoervelden:

244 244 Het vrije-invoerveld Naam Vul hier de naam van het zonnepaneel van de collector in. De naam van het zonnepaneel kunt u vrij kiezen. Het vrije-invoerveld Oppervlakte Hier geeft u de apertuuroppervlakte (Aa) op, in m². Die wordt gedefinieerd in ISO 9488 als de maximaal geprojecteerde oppervlakte, waardoor ongeconcentreerd zonstraling de collector binnendringt, zie onderstaande figuur (Aa = L2*W2). Het vrije-invoerveld Helling Figuur 13 Definitie van apertuuroppervlakte De helling wordt uitgedrukt in graden. Het is de hoek die gevormd wordt door twee rechten: de verticale naar boven en de naar buiten gerichte normale op het vlak. Dat betekent: - een plat dak heeft een helling van 0 ; - een verticale muur heeft een helling van 90 ; - een horizontale vloer heeft een helling van 180 ; - de helling van een schuin dak kan variëren tussen 0 en 180. Hoe de helling precies bepaald wordt, vindt u geïllustreerd in de helpfunctie (rechts in het navigatiescherm). Het vrije-invoerveld Oriëntatie De oriëntatie van een vlak wordt uitgedrukt in graden en kan variëren tussen -180 en Het is de hoek die gevormd wordt tussen het zuiden en de horizontale projectie van de normale naar buiten op het vlak. Bij conventie is de oriëntatie in de richting van het westen positief en in de richting van het oosten negatief. Dat betekent dat: - een vlak dat op het zuiden is gericht, heeft een oriëntatie van 0 ; - een vlak dat op het westen is gericht, heeft een oriëntatie van 90 ; - een vlak dat op het oosten is gericht, heeft een oriëntatie van -90 ; - een vlak dat op het noorden is gericht, heeft een oriëntatie van 180 of In de helpfunctie (rechtsonder in het navigatiescherm) wordt een overzicht getoond van de windroos, gecombineerd met de oriëntatiehoeken. Op het einde van de lijn met weergave van de oriëntatie, toont een zwarte pijl in een cirkel de gekozen richting.

245 245 Scherm 322 Het invoerscherm Zonnepaneel Voor ieder zonnepaneel dat aanwezig is in de EPB-eenheid voert u in het invoerscherm Beschaduwing de beschaduwingshoeken in. Een zonnecollector kan beschaduwd worden door: - gebouwvreemde omgevingselementen: belemmeringen; - gebouwgebonden elementen: overstekhoeken. Voor de invoer van de beschaduwing heeft u twee berekeningsmethoden: de forfaitaire berekening en de gedetailleerde berekening. De gedetailleerde berekeningsmethode staat standaard op actief in het keuzeveld Berekening beschaduwing. - Bij de gedetailleerde berekening geeft u detailinformatie in om de beschaduwing in detail te berekenen van belemmeringen en overstekhoeken. U voert gegevens in bij - de volgende velden: o de horizonhoek; o de linker overstekhoek; o de rechter overstekhoek; o de verticale overstekhoek. Voor meer informatie over de beschaduwingshoeken, zie bijlage C van bijlage V bij het Energiebesluit. Scherm 323 Het invoerscherm Beschaduwing bij de gedetailleerde berekening - Bij de forfaitaire berekening rekent u met de waarden bij ontstentenis. U geeft in dat geval geen detailinformatie van de beschaduwing op de zonnecollector. De software rekent met een waarde bij ontstentenis van 0.6. Scherm 324 Het invoerscherm Beschaduwing met de waarde bij ontstentenis

246 Berekening door een erkend rekenprogramma Naast de vereenvoudigde berekening is het ook toegelaten om een meer gedetailleerde externe berekening uit te voeren, met een rekenprogramma erkend door de overheid. Voor EPW-volumes waarbij de bijdrage van het thermische zonne-energiesysteem enkel een bijdrage levert aan de ruimteverwarming, is enkel de berekening mogelijk met een erkend rekenprogramma. Voor die berekeningsmethode klikt u in het invoerscherm Thermisch zonne-energie systeem het selectievakje Ja aan, naast Bijdrage bepaald door een erkend rekenprogramma. Het tabblad Collectoren wordt inactief, en het wordt mogelijk om de maandelijkse nuttige energiebijdrage (die via de externe berekening werd bepaald) rechtstreeks in te vullen. Let op: de nodige hulpenergie (bijvoorbeeld voor een circulatiepomp) dient u daarbij te vermenigvuldigen met de omrekenfactor naar primaire energie voor elektriciteit en in mindering te brengen bij de bepaling van de maandelijkse nuttige energiebijdrage. Voor meer informatie: zie van bijlage V van het Energiebesluit. Scherm Berekening door een extern rekenprogramma Onderaan het invoerscherm kunt u in de tabbladen Warmtelevering voor warm tapwater en Warmtelevering voor ruimteverwarming vermelden welke systemen voor sanitair warm water en voor ruimteverwarming worden gevoed door de zonneboiler. Dat gebeurt op een zelfde manier als bij de vereenvoudigde rekenmethode, zie

247 Warmtelevering van de collectoren toekennen aan tappunten en energiesectoren De warmte die door de zonnecollectoren wordt opgenomen, wordt meestal gebruikt om warm tapwater te bereiden, maar kan ook een bijdrage leveren aan de ruimteverwarming. In de tabbladen Warmtelevering voor warm tapwater en Warmtelevering voor ruimteverwarming vinkt u de tappunten en de energiesectoren aan die gevoed worden door de zonnecollector. De tappunten en energiesectoren moeten dus vooraf aangemaakt zijn voor u die kan toewijzen aan een collector. Als er geen tappunt en geen energiesector is aangevinkt in die tabbladen, heeft de invoer van de gegevens van de zonneboiler geen invloed op de E-peilberekening. In het tabblad Warmtelevering voor warm tapwater staan alle tappunten die onder Warm tapwater gedefinieerd werden. Scherm 326 Tabblad warmtelevering voor warm tapwater (EPW) In het tabblad Warmtelevering voor ruimteverwarming vindt u alle energiesectoren die u aanmaakte onder de EPB-eenheid. Scherm 327 Tabblad warmtelevering voor ruimteverwarming (EPW) 12.3 Bijdrage van een thermisch zonne-energiesysteem in EPU-project Het invoeren van de gegevens voor de bijdrage van het thermisch zonne-energiesysteem in EPU gebeurt zoals beschreven in Let op! In het tabblad Installatiecomponenten in het invoervenster EPB-eenheid moet u eerst Ja aanvinken voor het invoerveld Plaatselijk thermisch zonne-energiesysteem, voordat de knoop Thermisch zonne-energiesysteem verschijnt in de energetische boomstructuur.

248 248 Omdat bij EPU geen rekening wordt gehouden met de productie van warm tapwater, kan de bijdrage van het thermische zonne-energiesysteem enkel met de gedetailleerde methode worden ingevoerd Verschillen tussen de huidige en de nieuwe EPB-software In de oude EPB-software definieert u een zonnecollector eerst in de bibliotheek. Pas daarna kunt u de zonnecollector toevoegen in het project. In de nieuwe EPB-software definieert u de zonnecollector meteen in het project op het niveau van de EPB-eenheid Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u vinden op onze site : - Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden : - bijlage V bij het Energiebesluit, paragraaf en bijlage C - paragraph 8.6 van ISO 9488.

249 Verlichting Dit hoofdstuk behandelt de invoer van verlichting in een EPU-project. Enkel bij EPU-projecten moeten gegevens over de vaste verlichting ingerekend worden. De gegevens over de vaste verlichting van een EPU-volume worden ingevoerd op het niveau van de energiesector Het invoervenster Verlichting : berekeningsmethodes Open het invoervenster Verlichting door te klikken op de knoop Verlichting in het venster Energetische boomstructuur. Scherm 328 toont het invoervenster Verlichting met een ja/neen-veld Berekening a.d.h.v. het werkelijke vermogen. Door de keuze Ja of Neen legt u de berekeningsmethode vast van het energieverbruik voor verlichting, voor alle ruimten van de beschouwde energiesector. Standaard staat de keuze Neen aangevinkt. Scherm 328 Het invoervenster Verlichting U kunt kiezen uit twee methoden: een forfaitaire berekening of een berekening op basis van het geïnstalleerde vermogen Methode van de forfaitaire berekening Vink Neen aan voor het keuzeveld Berekening a.d.h.v. het werkelijk vermogen. Als u kiest voor een berekening met de waarde bij ontstentenis is geen verdere invoer van verlichtingsgegevens nodig. De forfaitaire berekening houdt in dat: - De hulpvariabele Lrm r wordt vastgelegd op 500. Die hulpvariabele bepaalt, samen met andere parameters, de referentiewaarde voor het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik. - Het elektriciteitsverbruik voor verlichting in de energiesector wordt bepaald op basis van een waarde bij ontstentenis voor het specifieke vermogen van kw/m².

250 Invoeren berekening aan de hand van het werkelijk geïnstalleerd vermogen Vink Ja aan bij het ja/neen-veld Berekening a.d.h.v. het werkelijke vermogen als u kiest voor de berekening van het energieverbruik voor verlichting aan de hand van het werkelijk geïnstalleerd vermogen. Dat houdt in dat: - Voor elke ruimte een hulpvariabele Lrm r wordt berekend, die een benadering voorstelt van de gemiddelde verlichtingssterkte. Die berekening gebeurt ofwel op basis van een eenvoudige conventionele methode, ofwel op basis van gedetailleerde softwareberekeningen. - Het elektriciteitsverbruik voor verlichting in de energiesector wordt berekend op basis van het werkelijk geïnstalleerde vermogen van alle armaturen. In het invoervenster Verlichting verschijnen een aantal nieuwe invoervelden en een overzicht van de ruimten die deel uitmaken van de beschouwde energiesector. Scherm 329 toont het invoervenster Verlichting. Scherm 329 Invoervenster Verlichting : berekening a.d.h.v. het werkelijk geïnstalleerde vermogen

251 Het invoervenster Verlichting : invoervelden De verschillende invoervelden van het invoervenster Verlichting worden hieronder besproken (Scherm 329) Bepaling van het percentage armaturen met afzuiging Het ja/neen-veld Minimum 70% van de armaturen wordt afgezogen Kies het selectievakje Ja als er een afzuiging voorzien is bij een aantal armaturen dat minstens 70% van het totale geïnstalleerde armatuurvermogen in de energiesector vertegenwoordigt. In dat geval wordt een reductiefactor toegepast bij de berekening van de interne warmtewinsten. Kies het selectievakje Neen als het totale vermogen van een aantal armaturen waarbij afzuiging aanwezig is, minder dan 70% van het totale geïnstalleerde vermogen voor verlichting vertegenwoordigt De overzichtstabel van de ruimten Deze tabel geeft een overzicht van de verschillende ruimten die in de energiesector aanwezig zijn. Het toont per ruimte de naam, het soort ruimte, het verbruik en de hulpvariabele L. Per ruimte kunt u de gegevens wijzigen in de invoervelden onder de overzichtstabel (zie hoofdstuk ). Daarvoor moet u de ruimte selecteren: u klikt de gegevenslijn van die ruimte aan in de overzichtstabel zodat de ruimte blauw gemarkeerd staat. Scherm 330 De overzichtstabel van de ruimten De ruimten worden ingevoerd in de knoop Ruimten. Dit wordt meer in detail beschreven in hoofdstuk Invoer verlichting gegevens per ruimte Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de verschillende invoervelden per ruimte. Het vrije-invoerveld Naam Hier kunt u de automatisch gegenereerde naam van de ruimte wijzigen. Het ja/neen-veld Vaste verlichting De software gaat er standaard van uit dat in elke ruimte vaste verlichting aanwezig is.

252 Er is geen vaste verlichting aanwezig in de ruimte Vink het selectievakje Neen aan als geen vaste verlichting in de ruimte aanwezig is. De rest van het scherm wordt inactief. Er is verder geen invoer van verlichtingsgegevens vereist. De hulpvariabele Lrm r wordt bij conventie gelijk genomen aan 500. De berekening van het elektriciteitsverbruik voor verlichting gebeurt in dat geval aan de hand van een forfaitair specifiek vermogen van 20W/m². Scherm Het invoervenster Verlichting : er is geen vaste verlichting in de ruimte aanwezig Er is vaste verlichting aanwezig in de ruimte Het selectievakje Ja staat standaard aangevinkt. Een aantal invoervelden en tabbladen zijn actief (zie de hoofdstukken tot en met ). Scherm 332 Het invoervenster Verlichting : er is vaste verlichting in de ruimte aanwezig Het ja/neen-veld Hulpvariabele L berekend met een andere software Als u kiest voor Ja bij Vaste verlichting, wordt het ja/neen-veld Hulpvariabele L berekend met een andere software geactiveerd. De hulpvariabele Lrm r kan op twee manieren worden berekend: op basis van gedetailleerde softwareberekeningen, of op basis van een eenvoudige, conventionele methode.

253 Rekenen met de eenvoudige conventionele berekening. Het selectievakje Neen van het ja/neen-veld Hulpvariabele L berekend met een andere software staat standaard aangevinkt voor de eenvoudige, conventionele berekening. Hier is de bepaling van de hulpvariabele Lrmr gebaseerd op de waarden voor de CIE fluxcodes en op de totale lichtstroom van alle armaturen in de ruimte. Die armaturen voert u in het tabblad Armaturen in. Scherm 333 Invoervenster Verlichting : hulpvariabele L a.d.h.v. eenvoudige conventionele berekening Rekenen op basis van gedetailleerde softwareberekeningen Vink het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Hulpvariabele L berekend met een andere software aan voor een gedetailleerde berekening van de hulpvariabele Lrmr aan de hand van een andere simulatiesoftware. Het gebruikte rekenprogramma moet erkend zijn door de overheid. Scherm 334 Het invoervenster Verlichting : hulpvariabele L berekend met een andere software

254 254 Het vrije-invoerveld Hulpvariabele L (+ stavingsstuk) Als u kiest voor Ja als antwoord op de vraag Hulpvariabele L berekend met een andere software wordt het vrije-invoerveld Hulpvariabele L en de keuzelijst Stavingsstuk geactiveerd. Vul het resultaat van de gedetailleerde bepaling van de hulpvariabele Lrm r in dat vrije invoerveld in. De berekende waarde moet u staven met een geschikt stavingsstuk. De invoer van een stavingsstuk wordt meer in detail beschreven in de handleiding van de software Het tabblad Armaturen De keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Vaste verlichting activeert het tabblad Armaturen. Voeg een nieuwe armatuur toe door op het blauwe plusteken te klikken. Het programma geeft een nieuwe armatuur automatisch een naam. Het scherm bestaat uit twee delen: een overzichtsscherm met de aangemaakte armaturen en een gedeelte met invoervelden. Verwijder de armatuur door te klikken op het rode kruis in de gegevenslijn van de armatuur. Voeg informatie toe per armatuur door op de naam te klikken. U kunt de gegevens aanvullen van de actieve, blauw gemarkeerde armatuur. Scherm 335 Het tabblad Armaturen : invoervenster arm8 De invoervelden met gegevens over de actief gemaakte armatuur kunt u zichtbaar maken via de scrollbar aan de rechterzijde. Alle vaste armaturen in de ruimte moet u invoeren in de software. Draagbare losse verlichting (bureaulampjes, staande lampen, ) en noodverlichting worden niet beschouwd en niet ingerekend. U kunt via de bibliotheekbalk in het tabblad Armatuur direct een

255 255 nieuwe armatuur invoeren en dat naar de bibliotheek te kopiëren. Het is ook mogelijk om een armatuur uit de bibliotheek naar het project te kopiëren. Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de verschillende invoervelden per armatuur: Het vrije invoerveld Merk Vul de naam van het merk van de armatuur in. Het vrije invoerveld Product-ID Vul de eenduidige identificatie van het product in, zoals opgegeven door de fabrikant. Het vrije invoerveld Aantal armaturen Geef aan hoeveel armaturen van een bepaald armatuurtype aanwezig zijn in de ruimte. Het vrije invoerveld Vermogen van de armatuur Vul het vermogen van de armatuur, uitgedrukt in Watt, in. Bepaal het vermogen door de som te nemen van de vermogens van alle lampen in de armatuur en van eventuele voorschakelapparatuur en regelingen (ballast, sensoren, bedienings- en schakelelementen, transformatoren...). Het ja/neen-veld Armatuur bevestigd aan het plafond Vink het selectievakje Ja aan voor de plafondarmaturen die voldoen aan de volgende voorwaarden: - het moet om een plafondarmatuur gaan (wand- en vloerarmaturen worden niet meegerekend); - de hoofdas van de armatuur moet voldoende verticaal gericht zijn (zie Figuur 14) d.w.z. dat de hoek die de hoofdas met de verticale maakt, niet groter mag zijn dan 45 ; - in het geval van een draaibare armatuur mag het niet mogelijk zijn om de armatuur te schuin te richten (zie Figuur 15) d.w.z. dat de hoek die de hoofdas met de verticale maakt, in de meest ongunstige stand van de armatuur, niet groter mag zijn dan 45. Vink het selectievakje Neen aan voor wand- en vloerarmaturen of plafondarmaturen die niet aan de hierboven gestelde voorwaarden voldoen. Voldoet niet Voldoet Figuur 14 De hoek die de hoofdas met de verticale maakt mag niet groter zijn dan 45

256 256 Figuur 15 Draaibaar armatuur: de hoek tussen de hoofdas en de verticale mag niet groter zijn dan 45 Het ja/neen-veld Verlichtingssterkte vrij instelbaar (de armatuur is dimbaar) Vink het selectievakje Ja aan als de verlichtingssterkte van het armatuur vrij instelbaar is. Dat wil zeggen dat u de totale lichtflux van de armatuur kan vastleggen bij de ingebruikname van het gebouw of door middel van een dimknop na de ingebruikname van het gebouw. Als het verlichtingsniveau vrij instelbaar is (per armatuur of per groep van armaturen)voor alle armaturen in een ruimte, dan wordt een reductiefactor ingevoerd in de berekening van het elektriciteitsverbruik voor verlichting. Vink het selectievakje Neen aan als de verlichtingssterkte van de armatuur niet instelbaar is (de armatuur is niet dimbaar). In dat geval wordt voor het verlichtingsvermogen in een ruimte, voor alle armaturen in de ruimte, de som genomen van het vermogen zoals het hierboven werd gedefinieerd. Het ja/neen-veld Optische kenmerken gekend Het selectievakje staat standaard op Neen. Dat betekent dat de lichtfluxverhoudingen niet gekend zijn. Vink het selectievakje Ja aan als de lichtfluxverhoudingen gekend zijn. Deze verhoudingen worden gedefinieerd in de standaard CIE 52 en worden geleverd door de fabrikant. Als deze waarden worden ingevoerd, dan kan bij verdere berekeningen in de software, de hulpvariabele Lrm r op conventionele wijze worden bepaald. Let op! Als u geen lichtfluxverhoudingen ingeeft (u kiest dus voor het selectievakje Neen ) en u kiest toch voor de conventionele berekeningswijze, dan wordt de armatuur niet meegerekend bij de bepaling van de hulpvariabele Lrm r (maar wel in de bepaling van het vermogen). Let op! Voor wand- en vloerarmaturen of plafondarmaturen die niet aan de voorwaarden voldoen (zie deel: het ja/neen-veld Armatuur bevestigd aan het plafond ) kunt u de optische gegevens invullen. Dat is echter nutteloos: ze worden niet meegerekend bij de conventionele bepaling van de hulpvariabele. Let op! Het ja/neen-veld Optische kenmerken gekend is inactief als u kiest voor Ja als antwoord op de vraag Hulpvariabele L berekend met een andere software. De keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Optische kenmerken gekend activeert de vrije invoervelden.n2,.n4,.n5, Aantal lampen en De lichtstroom per lamp.

257 257 Het vrije-invoerveld.n2 Vul hier de dimensieloze grootheid.n2 in. Dat is de verhouding van de lichtflux die de armatuur verlaat in een ruimtehoek van t.o.v. de hoofdas (d.w.z. in een kegel met openingshoek van 120 ) tot de lichtflux die de armatuur k verlaat in een ruimtehoek van 2 t.o.v. de hoofdas [-], bepaald volgens de publicatie CIE 52. De waarde wordt geleverd door de fabrikant. Het vrije-invoerveld.n4 Vul hier de dimensieloze grootheid.n4 in. Dat is de verhouding van de lichtflux die de armatuur verlaat in een ruimtehoek van 2 t.o.v. de hoofdas (d.w.z. in een kegel met openingshoek van 180 ) tot de totale uitgaande flux van de armatuur [-], bepaald volgens de publicatie CIE 52. De waarde wordt geleverd door de fabrikant. Het vrije-invoerveld.n5 Vul hier de dimensieloze grootheid.n5 in. Dat is de verhouding van de totale lichtflux die de armatuur verlaat tot de lichtflux (PHIS) uitgestraald door alle lampen samen in de armatuur, bepaald volgens de publicatie CIE 52. De waarde wordt geleverd door de fabrikant. Het vrije-invoerveld Aantal lampen Vul hier het aantal lampen in de beschouwde armatuur in. Het vrije-invoerveld De lichtstroom per lamp Vul hier de lichtstroom in die per lamp wordt uitgestraald. Die lichtstroom is uitgedrukt in lumen [lm] en is gedefinieerd volgens de publicatie CIE 84. De waarde wordt geleverd door de fabrikant van de lamp Het tabblad Schakelende systemen De keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Vaste verlichting activeert het tabblad Schakelende systemen. Scherm 336 Het tabblad Schakelende systemen Voeg een nieuw schakelend systeem toe door op het blauwe plusteken te klikken. De software geeft een nieuw schakelend systeem automatisch een naam. Het scherm bestaat uit twee delen: een overzichtstabel voor de schakelende systemen en een gedeelte met invoervelden. Verwijder het schakelend systeem door te klikken op het rode kruis op het einde van de gegevenslijn van het schakelend systeem. Voeg informatie toe over het schakelend systeem door per schakelend systeem op de naam te klikken en onder de overzichtstabel de gegevens aan te vullen.

258 258 Scherm Het tabblad Schakelende systemen : invoervenster Schakelendesystemen4 Een reductiefactor in functie van de bediening van de verlichting in de ruimte, wordt in rekening gebracht bij de bepaling van het elektriciteitsverbruik. Deze reductiefactor is functie van het soort schakelend systeem en van de oppervlakte die wordt verlicht door de armaturen, bediend door een sensor of een schakelaar. Als meerdere schakelsystemen of meerdere sensoren of schakelaars voor eenzelfde type schakeling aanwezig zijn in de ruimte, moet u die allemaal apart ingeven in de software. U kunt zoveel schakelende systemen toevoegen als nodig. Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de verschillende invoervelden per schakelend systeem. De keuzelijst Soort schakelend systeem De keuzelijst is samengesteld uit (zie Scherm 338): - Centraal : o de armaturen worden bediend door een schakelsysteem dat de verlichting in meer dan één ruimte schakelt (dat is standaard ingevuld); - Manueel : o de armaturen worden bediend aan de hand van een schakelaar die de gebruiker manueel bedient; - Aanwezigheidsdetectie met volledige uitschakeling : o de verlichting schakelt automatisch aan en uit, in functie van de aanwezigheid; - Aanwezigheidsdetectie met terugschakeling naar dimstand : o de verlichting schakelt automatisch aan en dimt automatisch naar dimstand, in functie van de aanwezigheid; - Manueel met afwezigheidsdetectie en volledige uitschakeling : o de verlichting wordt manueel aangeschakeld en schakelt bij afwezigheid automatisch uit; - Manueel met afwezigheidsdetectie en terugschakeling naar dimstand : o de verlichting wordt manueel aangeschakeld en dimt automatisch naar dimstand, bij afwezigheid.

259 259 Scherm 338 De keuzelijst Soort schakelend systeem Het vrije-invoerveld Grootste geregelde oppervlakte gekend (As) Vink het selectievakje Ja aan als de grootste geregelde oppervlakte in de ruimte, die door één sensor of schakelaar wordt geschakeld, gekend is. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. Let op! Het vrije-invoerveld Grootste geregelde oppervlakte gekend (As) is inactief als de schakeling centraal gebeurt. Het schakelend systeem Centraal staat standaard ingevuld. Het vrije-invoerveld Grootste geregelde oppervlakte (As) Dit veldje is actief als Ja wordt aangevinkt bij Grootste geregelde oppervlakte gekend (As). Vul de grootste geregelde oppervlakte (As) in die geschakeld wordt met een schakelaar of door een sensor, uitgedrukt in m². De grootste geregelde oppervlakte is de totale gebruiksoppervlakte die verlicht wordt door alle armaturen die samen door die schakelaar of sensor worden bediend. Als twee aangrenzende armaturen apart worden geschakeld, wordt de grens van de geregelde oppervlakten van de respectievelijke schakelingen, gevormd door de middellijn tussen de twee armaturen Het tabblad Modulerende systemen De keuze van het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Vaste verlichting activeert het tabblad Modulerende systemen. Scherm 339 Het tabblad Modulerende systemen

260 260 Een reductiefactor in functie van het daglichtsysteem van de armaturen in de ruimte, wordt in rekening gebracht bij de bepaling van het energieverbruik. Deze reductiefactor is afhankelijk van de beschikbaarheid van daglicht en van de oppervlakte die wordt verlicht door de armaturen, die bediend worden door eenzelfde daglichtsensor. De reductiefactor wordt op een verschillende manier berekend voor de daglichtzone en de kunstlichtzone. Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de verschillende invoervelden van het tabblad Modulerende regelsystemen. De keuzelijst Omschrijving regeling in het kunstlichtdeel De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: - geen enkele armatuur is uitgerust met volautomatische daglichtdimming; - alle armaturen zijn uitgerust met volautomatische daglichtdimming. (Deze keuze activeert het volgende invoerveld) Het vrije-invoerveld Oppervlakte kunstlichtdeel Vul hier de oppervlakte van het kunstlichtdeel in, uitgedrukt in m². De keuzelijst Omschrijving regeling in het daglichtdeel De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: - geen enkele armatuur is uitgerust met volautomatische daglichtdimming; - alle armaturen zijn uitgerust met volautomatische daglichtdimming. (Deze keuze activeert het volgende invoerveld) Het vrije-invoerveld Oppervlakte daglichtdeel Vul hier de oppervlakte van het daglichtdeel in, uitgedrukt in m². Het ja/neen-veld Grootste geregelde oppervlakte gekend (Am) De keuze alle armaturen zijn uitgerust met volautomatische daglichtdimming activeert het ja/neen-veld Grootste geregelde oppervlakte gekend (Am). Vink het selectievakje Ja aan als de grootste geregelde oppervlakte die geregeld wordt door een daglichtsysteem gekend is. (Deze keuze activeert het volgende invoerveld) Het vrije-invoerveld Grootste geregelde oppervlakte Vul de grootste geregelde oppervlakte [m²] die geregeld wordt door een daglichtsysteem in. Dat is de totale gebruiksoppervlakte die verlicht wordt door alle armaturen die samen door dat daglichtsysteem worden bediend. Als twee aangrenzende armaturen apart worden gedimd, wordt de grens van de geregelde oppervlakten van de respectievelijke systemen, gevormd door de middellijn tussen de twee armaturen.vink het selectievakje Neen aan als de grootste geregelde oppervlakte die geregeld wordt door een daglichtsysteem niet is gekend Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u terugvinden op onze site: - Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u ook hier terugvinden: Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf 9.

261 Bevochtiging Dit hoofdstuk behandelt de invoer van een bevochtigingsinstallatie in een EPU-volume. Enkel bij EPU moeten er gegevens over bevochtiging ingerekend worden. De gegevens over bevochtiging worden ingevoerd op het niveau van de energiesector Een bevochtigingsinstallatie invoeren De knoop Bevochtiging aanmaken Open het invoervenster Energiesector door te klikken op de knoop Energiesector in het venster Energetische boomstructuur. Vink in het tabblad Installatiecomponenten, het selectievakje Ja aan naast Bevochtigingsysteem. In de Energetische boomstructuur wordt de subknoop Bevochtiging door de software automatisch toegevoegd onder de knoop Energiesector. Scherm 340 Het tabblad installatiecomponenten van de energiesector Het invoervenster Bevochtiging activeren Open het invoervenster Bevochtiging door te klikken op de knoop Bevochtiging. Het invoervenster Bevochtiging geeft een overzicht van de gerapporteerde bevochtigingsystemen in de energiesector. Voeg een nieuw bevochtigingsysteem toe door op het blauwe plusteken te klikken. De software geeft het nieuwe bevochtigingstoestel automatisch een naam. Verwijder het bevochtigingsysteem door te klikken op het rode kruis achteraan in de gegevenslijn van het bevochtigingstoestel. Dubbelklik op de naam van het bevochtigingsysteem om de gegevens van het systeem in te voeren.

262 262 Scherm Toevoegen van een bevochtigingssysteem Het invoervenster Bevochtigingsysteem Scherm 342 toont het invoervenster Bevochtigingsysteem. Open dat invoervenster door te klikken op de knoop Bevochtigingsysteem. Vul in de verschillende invoervelden de gegevens van het bevochtigingsysteem in. Afhankelijk van de invoergegevens worden bepaalde velden actief en andere inactief. Het scherm is ingedeeld in een bovenste schermdeel voor de invoer van gegevens over het bevochtigingssysteem en een onderste schermdeel met een tabblad voor gegevens over de warmteopwekkingssystemen. Scherm 342 Het invoervenster Bevochtigingssysteem Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van de verschillende invoervelden. Het vrije-invoerveld Naam De software geeft het nieuwe bevochtigingstoestel automatisch een naam. U kan die naam hier aanpassen.

263 263 De keuzelijst Soort bevochtiging De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: - centrale bevochtiging (1ES); - gedeelde centrale bevochtiging (meerdere ES) Centrale bevochtiging (1ES) Kies voor Centrale bevochtiging (1ES) als de bevochtigingsinstallatie instaat voor de bevochtiging van één energiesector. De keuze Centrale bevochtiging (1ES) staat standaard actief. Scherm Centrale bevochtiging voor één energiesector Het ja/neen-veld Transport vocht vanuit afvoer- naar toevoerlucht Er is geen voorgeselecteerde keuze. U kiest vrij voor Ja of Neen. Er bestaan warmteterugwinsystemen waarbij vochtterugwinning mogelijk is (bijvoorbeeld een warmtewiel met een vochtabsorberende laag). Ook op andere manieren is het mogelijk om de bevochtigingsinstallatie speciaal geschikt te maken voor het transport van vocht vanuit de afvoerlucht naar de toevoerlucht. Als er vochtterugwinning is door het bevochtigingssysteem, vink dan het selectievakje Ja aan. In dat geval wordt een reductiefactor toegepast bij de bepaling van het energieverbruik voor bevochtiging. Het vrije-invoerveld Ontwerpdebiet aan binnenkomende lucht Vul hier het ontwerpdebiet aan binnenkomende verse lucht doorheen het beschouwde bevochtigingstoestel in. Het ontwerpdebiet is het ventilatiedebiet waarvoor de toevoer van buitenlucht doorheen het bevochtigingstoestel, als onderdeel van het ventilatiesysteem, wordt ontworpen. Het wordt uitgedrukt in m³/h. Het ja/neen-veld Meerdere warmteopwekkingstoestellen Als u Neen kiest, dan kunt u één warmteopwekkingstoestel ingeven. Kiest u Ja, dan kunt u meerdere warmteopwekkingstoestellen ingeven. Meer informatie over het invoeren van preferente en niet-preferente toestellen, kunt u vinden in hoofdstuk

264 264 Het tabblad Warmteopwekkingssystemen Voor de bevochtiging van de buitenlucht is steeds een hoeveelheid verdampingswarmte nodig. Die verdampingswarmte is afkomstig van een warmteopwekkingssysteem. Bij een combinatie van verschillende soorten warmteopwekkingssystemen (selectievakje Ja aangevinkt bij het ja/neen-veld Meerdere opwekkingssystemen ) wordt een opsplitsing gemaakt in een preferente en een niet-preferente opwekker. De keuzelijst Warmteopwekkingssystemen is samengesteld uit: Condenserende waterketel; Niet-condenserende waterketel; Externe warmtelevering; Elektrische weerstandsverwarming; Elektrische warmtepomp; Ander type toestel; Bevochtiging geleverd door WKK. In het tabblad Warmteopwekkingssystemen kunt u direct nieuwe opwekkingssystemen invoeren en die naar de bibliotheek te kopiëren. Het is ook mogelijk om een opwekkingssysteem uit de bibliotheek naar het project te kopiëren. De invoer van een opwekkingstoestel wordt meer in detail beschreven in het hoofdstuk Gedeelde centrale bevochtiging (meerdere ES) Kies voor Gedeelde centrale bevochtiging (meerdere ES) als de bevochtigingsinstallatie instaat voor de bevochtiging van meerdere energiesectoren van één of meerdere EPUeenheden. De keuze Gedeelde centrale bevochtiging (meerdere ES) wijzigt het invoervenster Bevochtigingssysteem : - de keuzelijst Vochtransport vanuit afvoer- naar toevoerlucht en het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen worden inactief; - een nieuwe keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem verschijnt: dat veld bevat een keuzelijst samengesteld uit de reeds ingevoerde gedeelde bevochtigingsinstallaties in het project; - het tabblad warmteopwekkingssystemen wordt inactief; - een nieuw tabblad Gedeeld verschijnt. Dat geeft een overzicht van de energiesectoren waarin het gedeelde bevochtigingssysteem voorkomt. Scherm 344 en Scherm 345 illustreren die wijzigingen.

265 265 Scherm 344 Het invoervenster Bevochtigingssysteem voor gedeelde centrale bevochtiging (tabblad Warmteopwekkingssystemen ) Scherm 345 Het invoervenster Bevochtigingssysteem voor gedeelde centrale bevochtiging (tabblad Gedeeld ) De invoer van een gedeelde bevochtigingsinstallatie wordt meer in detail beschreven in hoofdstuk Verschillen tussen de oude en nieuwe EPB-software Let op! Met de volgende verwoordingen uit de oude en nieuwe EPB-software wordt hetzelfde bedoeld. Oude EPB-software, versie 1.7 Nieuwe EPB-software, versie 4 en 5 Ontwerpdebiet buitenlucht Ontwerpdebiet aan binnenkomende lucht

266 Nieuwe modules In de nieuwe EPB-software wordt een onderscheid gemaakt tussen centrale bevochtiging (één energiesector) en gedeelde centrale bevochting (meerdere energiesectoren). Dat onderscheid komt niet voor in de oude EPB-software Verwijzingen Meer informatie over dit hoofdstuk kunt u hier terugvinden: - Bijlage VI bij het Energiebesluit, paragraaf

267 Gedeelde systemen Dit hoofdstuk behandelt gedeelde systemen (= collectieve systemen). Gedeelde systemen zijn systemen die door meerdere energiesectoren worden gedeeld, bijvoorbeeld een ketel die wordt gebruikt voor de verwarming van meerdere appartementen in een gebouw. U kunt nieuwe gedeelde systemen aanmaken in het invoervenster Gedeelde systemen (zie Scherm 346). Klik op de knoop Gedeelde systemen in het venster Energetische boomstructuur. Vervolgens verschijnt het invoervenster Gedeelde systemen. Scherm 346 Het invoervenster Gedeelde systemen U kunt zeven soorten gedeelde systemen invoeren: - Gedeelde residentiële verwarming (zie 15.1) - Gedeelde niet-residentiële verwarming (zie 15.2) - Gedeelde niet-residentiële bevochtiging (zie 15.3) - Gedeelde niet-residentiële koeling (zie 15.4) - Gedeeld residentieel SWW (zie 15.5) - Gedeeld thermisch zonne-energiesysteem (zie 15.6) - Combilus (zie 15.7) Let op! in het invoervenster Gedeelde systemen kunt u nieuwe systemen aanmaken. Deze systemen zijn nog niet gelinkt aan een project. Dat moet in het project zelf gebeuren. De volgende hoofdstukken beschrijven hoe u een nieuw systeem moet aanmaken en hoe u het systeem moet invoegen in een project Residentiële verwarming Een gedeeld residentieel verwarmingssysteem aanmaken Kies in het invoervenster Gedeelde systemen het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Residentiële verwarming. Een nieuwe knoop Ruimteverwarming residentieel verschijnt onder de knoop Gedeelde systemen in het venster Energetische boomstructuur.

268 268 Scherm 347 Toevoegen van een gedeelde residentiële verwarmingssysteem Open het invoervenster Ruimteverwarming residentieel door te klikken op de knoop Ruimteverwarming residentieel in de energetische boomstructuur. Scherm 348 toont het invoervenster Ruimteverwarming residentieel. Dat venster geeft een overzicht van de gedeelde residentiële verwarmingssystemen die u hebt aangemaakt. U kunt een nieuw gedeeld systeem toevoegen door te klikken op het blauwe plusteken. Verwijder een gedeeld systeem door te klikken op het rode kruis achter de naam van het systeem. Scherm 348 Het invoervenster Ruimteverwarming residentieel Voeg informatie toe over een gedeeld systeem door op de naam van het systeem te dubbelklikken. Scherm 349 toont het invoervenster Verwarming in geval van een gedeeld systeem. Voor elke gedeelde residentiële verwarmingsinstallatie zijn de volgende velden en tabbladen voorzien: - Het vrije-invoerveld Naam ; - De keuzelijst Soort verwarming (dit veld wordt automatisch ingevuld en is inactief); - Het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen ; - Het tabblad Warmteopwekkingssystemen ; - Het tabblad Opslagsysteem ; - Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen ; - Het tabblad Verdeelsysteem ; - Het tabblad Afgiftesystemen ; - Het tabblad Gedeeld.

269 269 Scherm 349 Het invoervenster Verwarming bij een gedeeld residentieel verwarmingssysteem In de naam van enkele tabbladen komt een radarsymbool ( ) voor. De invoergegevens van die tabbladen moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem. Het tabblad Afgiftesystemen bevat geen radarsymbool: dat betekent dat u het tabblad moet invullen op het niveau van de energiesector van de beschouwde EPB-eenheid waarin het gedeelde systeem voorkomt. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer en geeft een overzicht van EPB-eenheden waarin de collectieve verwarming voorkomt. De gegevens die u moet invoeren in de tabbladen, zijn identiek aan de gegevens voor centrale (niet-gedeelde) residentiële verwarmingssystemen. Voor meer informatie, zie hoofdstuk Een gedeeld residentieel verwarmingssysteem toevoegen aan het project Op het niveau van de energiesector (van een EPB-eenheid) kunt u aangeven dat een gedeeld residentieel verwarmingssysteem aanwezig is. Klik op de knoop Verwarming (onder de beschouwde energiesector en EPB-eenheid) in de energetische boomstructuur. In de keuzelijst Soort verwarming kiest u Gedeelde coll. verwarming (meerdere ES n) (zie Scherm 350). Scherm 350 Een gedeeld residentieel verwarmingssysteem toevoegen aan een energiesector

270 270 Als u kiest voor een collectief systeem, verandert het invoervenster Verwarming (zie Scherm 351) : - een nieuwe keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem verschijnt; - de tabbladen Warmteopwekkingssystemen, Opslagsysteem, Hulpenergie circulatiepompen en Verdeelsysteem worden voorzien van een radarsymbool ; - een nieuw tabblad Gedeeld verschijnt. Scherm 351 Het invoervenster Verwarming van het gedeeld residentieel verwarmingssysteem Verwarming7 Kies in de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem het gewenste systeem. De gegevens van de tabbladen waar een radarsymbool ( ) voor staat moet u invoeren op het niveau van het gedeeld systeem (zie ). Het tabblad Afgiftesysteem bevat geen radarsymbool. Die gegevens moet u wel invullen op het niveau van de energiesector van een EPB-eenheid. De invoergegevens van dat tabblad staan meer in detail beschreven in hoofdstuk 5. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer en geeft een overzicht van de EPB-eenheden die zijn aangesloten op deze collectieve verwarming Verwijzingen Meer informatie vindt u in hoofdstuk Niet-residentiële verwarming Een gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem aanmaken Kies in het invoervenster Gedeelde systemen het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Niet-residentiële verwarming. Een nieuwe knoop Ruimteverwarming niet-residentieel verschijnt onder de knoop Gedeelde systemen in het venster Energetische boomstructuur. Scherm 352 Toevoegen van een gedeelde niet-residentiële verwarmingssysteem

271 271 Open het invoervenster Ruimteverwarming niet-residentieel door te klikken op de knoop Ruimteverwarming niet-residentieel in de energetische boomstructuur. Scherm 353 toont het invoervenster Ruimteverwarming niet-residentieel. Dat venster geeft een overzicht van de gedeelde niet-residentiële verwarmingssystemen die u hebt aangemaakt. U kunt een nieuw gedeeld systeem toevoegen door op het blauwe plusteken te klikken. Verwijder een gedeeld systeem door te klikken op het rode kruis achter de naam van het systeem. Scherm 353 Het invoervenster Ruimteverwarming niet-residentieel Voeg informatie toe over een gedeeld systeem door op de naam van het systeem te dubbelklikken. Scherm 354 toont het invoervenster Verwarming in geval van een gedeeld systeem. Voor elke gedeelde niet-residentiële verwarmingsinstallatie zijn de volgende velden en tabbladen voorzien: - Het vrije-invoerveld Naam ; - De keuzelijst Soort verwarming (dit veld wordt automatisch ingevuld en is inactief); - De keuzelijst Soort transportmedium ; - Het ja/neen-veld Regeling per ruimte ; - Het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen ; - Het tabblad Warmteopwekkingssystemen ; - Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen ; - Het tabblad Afgiftesystemen ; - Het tabblad Gedeeld. Scherm 354 Het invoervenster Verwarming in geval van een gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem

272 272 In de naam van enkele tabbladen komt een radarsymbool ( ) voor. De invoergegevens van die tabbladen moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem. De tabbladen Hulpenergie circulatiepompen en Afgiftesystemen bevatten geen radarsymbool. Die tabbladen vult u in op het niveau van de energiesector van de beschouwde EPB-eenheid waarin het gedeeld systeem voorkomt. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de EPB-eenheden waarin de collectieve verwarming voorkomt. De gegevens die u moet invoeren in de tabbladen, zijn identiek aan de gegevens voor centrale (niet-gedeelde) niet-residentiële verwarmingssystemen. Voor meer informatie, zie hoofdstuk Een gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem toevoegen aan het project Op het niveau van de energiesector (van een EPB-eenheid) kunt u aangeven dat er gebruik wordt gemaakt van een gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem. Klik op de knoop Verwarming (onder de betreffende energiesector en EPB-eenheid) in de energetische boomstructuur. Uit de keuzelijst Soort verwarming kiest u Gedeelde coll. verwarming (meerdere ES n) (zie Scherm 355). Scherm 355 Een gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem toevoegen aan een energiesector Als u hebt gekozen voor een collectief systeem, verandert het invoervenster Verwarming (zie Scherm 356): - de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem verschijnt; - de keuzelijst Soort transportmedium verschijnt (weergave inactief); - het ja/neen-veld Regeling per ruimte verschijnt (weergave inactief); - het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen verschijnt (weergave inactief); - het tabblad Warmteopwekkingssystemen wordt voorzien van een radarsymbool; - een nieuw tabblad Gedeeld verschijnt.

273 273 Scherm 356 Het invoervenster Verwarming van het gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem Verwarming2 Kies uit de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem het gewenste systeem. De gegevens van de invoervelden Soort transportmedium, Regeling per ruimte en Meerdere opwekkingstoestellen én de gegevens van de tabbladen waar een radarsymbool ( ) voor staat moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem (zie hoofdstuk ). De tabbladen Hulpenergie circulatiepompen en Afgiftesysteem bevatten geen radarsymbool. De gegevens daarvan moeten wel ingevuld worden op het niveau van de energiesector van een EPB-eenheid. De invoergegevens van die tabbladen staan meer in detail beschreven in hoofdstuk 5. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de EPB-eenheden die zijn aangesloten op deze collectieve verwarming Verwijzingen Meer informatie vindt u in hoofdstuk Niet-residentiële bevochtiging Een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie aanmaken Kies in het invoervenster Gedeelde systemen het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Niet-residentiële bevochtiging. Een nieuwe knoop Bevochtigingsinstallatie (nietresidentieel) verschijnt onder de knoop Gedeelde systemen in het venster Energetische boomstructuur. Scherm 357 Toevoegen van een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie

274 274 Open het invoervenster Bevochtigingsinstallatie (niet-residentieel) door te klikken op de knoop Bevochtigingsinstallatie (niet-residentieel) in de energetische boomstructuur. Scherm 358 toont het invoervenster Bevochtigingsinstallatie (niet-residentieel). Dat venster geeft een overzicht van de gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallaties die u heeft aangemaakt. U kunt een nieuw gedeeld systeem toevoegen door op het blauwe plusteken te klikken. Verwijder een gedeeld systeem door te klikken op het rode kruis achter de naam van het systeem. Scherm 358 Het invoervenster Bevochtigingsinstallatie (niet-residentieel) Voeg informatie toe over een gedeeld systeem door op de naam van het systeem te dubbelklikken. Scherm 359 toont het invoervenster Bevochtigingsinstallatie van een gedeeld systeem. Voor elke gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie zijn de volgende velden en tabbladen voorzien: - Het vrije-invoerveld Naam ; - De keuzelijst Soort bevochtiging (dit veld wordt automatisch ingevuld en is inactief); - Het ja/neen-veld Transport vocht vanuit afvoer- naar toevoerlucht ; - Het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen ; - Het tabblad Warmteopwekkingssystemen ; - Het tabblad Gedeeld. Scherm 359 Het invoervenster Bevochtigingsinstallatie in geval van een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie

275 275 In de naam van de tabbladen komt een radarsymbool ( ) voor. De invoergegevens van die tabbladen moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de energiesectoren van de EPBeenheden waarin de collectieve bevochtiging voorkomt. De invoer van de verschillende invoervelden (en tabbladen) staat meer in detail beschreven in hoofdstuk Een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie toevoegen aan het project Op het niveau van de energiesector (van een EPB-eenheid) kunt u aangeven dat er gebruik wordt gemaakt van een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie. Meer informatie over het activeren van de knoop Bevochtiging van een energiesector en het aanmaken van een bevochtigingssysteem (subknoop Bevochtigingssysteem ) vindt u in hoofdstuk 14. Klik op de knoop Bevochtigingssysteem (onder de knoop Bevochtiging van de betreffende energiesector en EPB-eenheid) in de energetische boomstructuur. In de keuzelijst Soort bevochtiging kiest u Gedeelde centrale bevochtiging (meerdere ES) (zie Scherm 360). Scherm 360 Een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie toevoegen aan een energiesector van het project Als u kiest voor een collectief systeem, verandert het invoervenster Bevochtiging (zie Scherm 361): - de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem verschijnt; - het ja/neen-veld Transport vocht vanuit afvoer- naar toevoerlucht wordt inactief; - het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen wordt inactief; - het tabblad Warmteopwekkingssystemen wordt voorzien van een radarsymbool; - een nieuw tabblad Gedeeld verschijnt.

276 276 Scherm 361 Het invoervenster Bevochtiging van het gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie Bevochtigingssyst. 1 Kies in de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem het gewenste systeem. De gegevens van de invoervelden Transport vocht vanuit afvoer- naar toevoerlucht en Meerdere opwekkingstoestellen én de gegevens van de tabbladen waar een radarsymbool ( ) voor staat moet u invoeren op het niveau van het gedeeld systeem (zie hoofdstuk ). Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de energiesectoren die zijn aangesloten op deze collectieve bevochtigingsinstallatie Verwijzingen Meer informatie vindt u in hoofdstuk Niet-residentiële koeling Een gedeelde niet-residentiële koelinstallatie aanmaken Kies in het invoervenster Gedeelde systemen het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Niet-residentiële koeling. Een nieuwe knoop Koeling niet-residentieel verschijnt onder de knoop Gedeelde systemen in het venster Energetische boomstructuur. Scherm 362 Toevoegen van een gedeelde niet-residentiële koelsinstallatie Open het invoervenster Koeling niet-residentieel door te klikken op de knoop Koeling nietresidentieel in de energetische boomstructuur. Scherm 363 toont het invoervenster Koeling niet-residentieel. Dat venster geeft een overzicht van de gedeelde niet-residentiële koelinstallaties die u hebt aangemaakt. Het is mogelijk om hier een nieuw gedeeld systeem

277 277 toe te voegen door op het blauwe plusteken te klikken. Verwijder een gedeeld systeem door te klikken op het rode kruis achter de naam van het systeem. Scherm 363 Het invoervenster Koeling niet-residentieel Voeg informatie toe over een gedeeld systeem door op de naam van het systeem te dubbelklikken. Scherm 364 toont het invoervenster Koeling van een gedeeld systeem. Voor elke gedeelde niet-residentiële koelingsinstallatie zijn de volgende velden en tabbladen voorzien: - Het vrije-invoerveld Naam ; - De keuzelijst Soort koeling (dit veld wordt automatisch ingevuld en is inactief); - De keuzelijst Soort koeltransportmedium ; - Het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen ; - Het tabblad Koudeleverancier ; - Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen ; - Het tabblad Gedeeld. Scherm 364 Het invoervenster Koeling in geval van een gedeelde niet-residentiële koelinstallatie In de naam van enkele tabbladen komt een radarsymbool ( ) voor. De invoergegevens van die tabbladen moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem. Het tabblad Hulpenergie circulatiepompen bevat geen radarsymbool. Dat tabblad moet u invullen op het niveau van de energiesector van de beschouwde EPB-eenheid waarin het gedeelde systeem voorkomt.

278 278 Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de energiesectoren waarin de collectieve koeling voorkomt. De invoer van de verschillende invoervelden (en tabbladen) staat meer in detail beschreven in hoofdstuk Een gedeelde niet-residentiële koelinstallatie toevoegen aan het project Op het niveau van de energiesector (van een EPB-eenheid) kunt u aangeven dat een gedeelde niet-residentiële koelingsinstallatie aanwezig is. Meer informatie over het activeren van de knoop Koeling van een energiesector vindt u in hoofdstuk 6. Klik op de knoop Koeling (van de betreffende energiesector en EPB-eenheid) van het venster Energetische boomstructuur. In de keuzelijst Soort koeling kiest u Gedeelde centrale koeling (meerdere ES) (zie Scherm 365). Scherm 365 Een gedeelde niet-residentiële koelinstallatie toevoegen aan een energiesector van het project Als u kiest voor een collectief systeem, verandert het invoervenster Koeling (zie Scherm 366): - de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem verschijnt; - de keuzelijst Soort koeltransportmedium verschijnt (weergave inactief); - het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen verschijnt (weergave inactief); - het tabblad Koudeleverancier wordt voorzien van een radarsymbool ( ); - een nieuw tabblad Gedeeld verschijnt. Scherm 366 Het invoervenster Koeling van de gedeelde niet-residentiële koelinstallatie Koelinst. 1

279 279 Kies in de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem het gewenste systeem. De gegevens van de invoervelden Soort koeltransportmedium en Meerdere opwekkingstoestellen én de gegevens van de tabbladen waar een radarsymbool ( ) voor staat moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem (zie hoofdstuk ). De tabbladen Hulpenergie circulatiepompen en Afgiftesysteem bevatten geen radarsymbool. De gegevens daarvan moet u invullen op het niveau van de energiesector van een EPB-eenheid. De invoergegevens van die tabbladen staan meer in detail beschreven in hoofdstuk 6. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de energiesectoren die zijn aangesloten op deze collectieve koelinstallatie Verwijzingen Meer informatie vindt u in hoofdstuk Residentieel SWW Er is sprake van een collectief systeem als dat systeem verschillende energiesectoren bedient. De collectieve opwekkingssystemen voor residentieel SWW, moeten bestaan uit één of meerdere verbrandingstoestellen van hetzelfde type. Het opwekkingsrendement van een collectief systeem met één of meer verbrandingstoestellen met een gezamenlijk vermogen kleiner dan of gelijk aan 70 kw en een opslagcapaciteit kleiner dan of gelijk aan 300 liter wordt bepaald volgens van bijlage V bij het energiebesluit. Het opwekkingsrendement van een collectief systeem met een ander opwekkingstoestel dan een verbrandingstoestel (bijvoorbeeld een elektrische warmtepomp) wordt ook bepaald volgens bij bijlage V bij het energiebesluit. Het opwekkingsrendement van een collectief systeem met één of meer verbrandingstoestellen met een gezamenlijk vermogen groter dan 70 kw of een opslagcapaciteit groter dan 300 liter wordt bepaald volgens van bijlage V bij het Energiebesluit. De waarde van het opwekkingsrendement voor warm tapwater van collectieve verbrandingstoestellen wordt bepaald door de volgende parameters: - het gezamenlijk vermogen en/of de capaciteit van de warmteopslag; - de wijze van verwarming van de eventuele opslagvaten (direct of indirect); - het type ketel (condenserend of niet-condenserend); - de minimale dikte van de isolatie rond de eventuele opslagvaten Een gedeelde residentiële SWW-installatie aanmaken Kies in het invoervenster Gedeelde systemen het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Residentieel SWW. Een nieuwe knoop Warm tapwater residentieel verschijnt onder de knoop Gedeelde systemen in het venster Energetische boomstructuur.

280 280 Scherm 367 Toevoegen van een gedeelde residentiële SWW-installatie Open het invoervenster Warm tapwater residentieel door te klikken op de knoop Warm tapwater residentieel in de energetische boomstructuur. Scherm 368 toont het invoervenster Warm tapwater residentieel. Dat venster geeft een overzicht van de gedeelde residentiële SWW-installaties die u hebt aangemaakt. U kunt een nieuw gedeeld systeem toevoegen door op het blauwe plusteken te klikken. Verwijder een gedeeld systeem door te klikken op het rode kruis achter de naam van het systeem. Scherm 368 Het invoervenster Warm tapwater residentieel Voeg informatie toe over een gedeeld systeem door op de naam van het systeem te dubbelklikken. Scherm 369 toont het invoervenster Installatie voor warm tapwater in geval van een gedeeld systeem. Voor elke gedeelde residentiële SWW-installatie zijn de volgende velden en tabbladen voorzien: - het vrije-invoerveld Naam ; - de keuzelijst Soort SWW (dit veld wordt automatisch ingevuld en is inactief); - het ja/neen-veld Circulatieleiding aanwezig ; - het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen ; - het tabblad Warmteopwekkingssystemen ; - het tabblad Circulatieleidingen ; - het tabblad Tappunten ; - het tabblad Gedeeld.

281 281 Scherm 369 Het invoervenster Installatie voor warm tapwater van een gedeelde residentiële SWWinstallatie In de naam van enkele tabbladen komt een radarsymbool ( ) voor. De invoergegevens van die tabbladen moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem. Het tabblad Tappunten bevat geen radarsymbool. Dat betekent dat u het tabblad moet invullen op het niveau van de beschouwde EPB-eenheid waarin het gedeeld systeem voorkomt. Het tabblad Warmteopwekkingssystemen bevat een aantal nieuwe invoervelden (die niet voorkomen in hoofdstuk 7). Die nieuwe invoervelden verschijnen om het rendement te bepalen van een collectief systeem met één of meerdere verbrandingstoestellen met een gezamenlijk vermogen groter dan 70 kw of een opslagcapaciteit groter dan 300 liter. Het vrije-invoerveld Vermogen (nominaal of thermisch) Dit invoerveld verschijnt enkel als u als Soort toestel een condenserende waterketel of een niet-condenserende waterketel kiest. Vul hier het totale vermogen van alle verbrandingstoestellen (van hetzelfde type) binnen het collectief opwekkingssysteem in, uitgedrukt in kw. Als bijvoorbeeld twee condenserende waterketels zijn geplaatst, dan moet u het vermogen van de twee ketels optellen. Het ja/neen-veld Opslagcapaciteit > 300l Dit invoerveld verschijnt enkel als u als Soort toestel een condenserende waterketel of een niet-condenserende waterketel kiest en als u Ja kiest bij het ja/neen- veld Met warmteopslag. Vul hier de gezamenlijke opslagcapaciteit van het collectieve opwekkingssysteem in, uitgedrukt in liter. Het ja/neen-veld Directe verwarming Dit veld wordt actief als er warmteopslag is en als de opslagcapaciteit van het collectief systeem groter is dan 300 liter of het gezamenlijk vermogen groter is dan 70 kw. Vink het selectievakje Ja aan als het opslagvat direct wordt verwarmd, d.w.z. het opslagvat wordt verwarmd door middel van directe verbranding in het toestel zelf. Vink het selectievakje Neen aan als het opslagvat indirect wordt verwarmd, d.w.z. het opslagvat wordt verwarmd met gebruik van een tussenmedium. Het vrije-invoerveld Dikte van de isolatie van het opslagvat Dit veld wordt actief als u Neen kiest bij het ja/neen-veld Directe verwarming. Vul hier de minimale isolatiedikte rond de opslagvaten in, uitgedrukt in mm. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de EPB-eenheden waarin de collectieve SWW-installatie voorkomt.

282 282 De invoer van de verschillende invoervelden (en tabbladen) staat meer in detail beschreven in het hoofdstuk Een gedeelde residentiële SWW-installatie toevoegen aan het project Op het niveau van de EPB-eenheid kunt u aangeven dat een gedeelde residentiële SWWinstallatie aanwezig is. Klik in de energetische boomstructuur op de installatie voor warm tapwater waarvoor u een gedeeld systeem wilt toevoegen, bijvoorbeeld InstWTW1. In de keuzelijst Soort SWW kiest u Gedeeld SWW (in meerdere ES) (zie Scherm 370). Scherm 370 Een gedeelde residentiële SWW-installatie toevoegen aan een EPB-eenheid Scherm 371 toont hoe het invoervenster Installatie voor warm tapwater verandert als u kiest voor een gedeeld systeem: - een nieuwe keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem verschijnt; - het ja/neen-veld Circulatieleiding aanwezig wordt inactief; - het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen wordt inactief; - de tabbladen Warmteopwekkingssystemen en Circulatieleidingen worden voorzien van een radarsymbool ( ); - een nieuw tabblad Gedeeld verschijnt. Scherm 371 Het invoervenster Installatie voor warm tapwater van de gedeelde residentiële SWWinstallatie InstWTW1 Kies in de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem het gewenste systeem.

283 283 De gegevens van de tabbladen waar een radarsymbool ( ) voor staat voert u in op het niveau van het gedeelde systeem (zie hoofdstuk ). Het tabblad Tappunten bevat geen radarsymbool. De gegevens daarvan moet u invullen op het niveau van de EPBeenheid. De invoergegevens van dat tabblad staan meer in detail beschreven in hoofdstuk 7. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer en geeft een overzicht van de EPB-eenheden die zijn aangesloten op deze collectieve SWW-installatie Verwijzingen Meer informatie vindt u in hoofdstuk 7. Meer informatie over dit onderwerp kunt u terugvinden op onze website: - onder de titel Collectieve opwekkingssystemen. Meer informatie over dit onderwerp kunt u hier terugvinden: - wijzigingsbesluit van 28 september 2012 (artikel 5) - hoofdstuk en van bijlage V bij het Energiebesluit Thermisch zonne-energiesysteem Dit deel beschrijft hoe u thermische zonne-energiesystemen moet invoeren die warmte leveren aan een gedeelde SWW-installatie (enkel EPW), een combilussysteem (enkel EPW), een gedeeld verwarmingssysteem (zowel EPW als EPU) of een gedeelde bevochtingsinstallatie (enkel EPU) Een gedeeld thermisch zonne-energiesysteem aanmaken Kies in het invoervenster Gedeelde systemen het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Thermisch zonne-energiesysteem. Een nieuwe knoop Thermisch zonne-energie systeem verschijnt onder de knoop Gedeelde systemen in het venster Energetische boomstructuur. Scherm 372 Toevoegen van een thermisch zonne-energiesysteem Open het invoervenster Thermisch zonne-energie systeem door te klikken op de knoop Thermisch zonne-energie systeem in de energetische boomstructuur. Scherm 373 toont het invoervenster Thermisch zonne-energie systeem. Dat venster geeft een overzicht van de thermische zonne-energiesystemen die u hebt ingevoerd. Voeg een nieuw gedeeld systeem toe door op het blauwe plusteken te klikken. Verwijder een gedeeld systeem door te klikken op het rode kruis achter de naam van het systeem.

284 284 Scherm 373 Het invoervenster Thermisch zonne-energie systeem Voeg informatie toe over een gedeeld systeem door op de naam van het systeem te dubbelklikken. Scherm 374 toont het invoervenster Thermisch zonne-energie systeem. Scherm 374 Het invoervenster Thermisch zonne-energie systeem van een gedeeld systeem Voor elk gedeeld zonne-energiesysteem zijn de volgende velden en tabbladen voorzien: Het vrije-invoerveld Naam Vul hier de naam van het thermisch zonne-energiesysteem in. Het ja/neen-veld Bijdrage bepaald door erkend rekenprogramma Vink het selectievakje Ja aan om de maandelijkse nuttige energiebijdrage door het thermisch zonne-energiesysteem direct in te voeren. Voor meer informatie over de invoervelden indien keuze Ja is, zie hoofdstuk Vink het selectievakje Neen aan om verder te werken met de rekenmethode in de software. Die rekent met een eenvoudige procedure om de invloed van een zonneenergiesysteem te bepalen. Op dit moment is er geen eenvoudige rekenmethode beschikbaar voor EPU-projecten. Voor meer informatie over de invoervelden indien de keuze Neen is, zie hoofdstuk

285 Het tabblad Collectoren Als u kiest voor Neen bij het ja/neen-veld Bijdrage bepaald door erkend rekenprogramma wordt het tabblad Collectoren actief. Voor meer informatie over de invoervelden van dit tabblad zie hoofdstuk Het tabblad Warmtelevering voor warm tapwater Het tabblad Warmtelevering voor warm tapwater geeft een overzicht van de gedeelde SWW-installaties en combilussystemen. Vink in deze lijst aan, aan welk gedeeld systeem het zonne-energiesysteem warmte levert. In een EPW-project is dit tabblad actief als minstens één gedeeld(e) SWW-installatie of combilussysteem is ingevoerd in de EPB-software Het tabblad Warmtelevering voor ruimteverwarming Het tabblad Warmtelevering voor ruimteverwarming geeft een overzicht van de gedeelde verwarmingssystemen. Vink in deze lijst aan, aan welk gedeeld systeem het zonneenergiesysteem warmte levert. In een EPW-project is dit tabblad actief als werd aangevinkt dat het zonne-energiesysteem warmte levert aan minstens één gedeelde SWW-installatie én als minstens één gedeeld verwarmingssysteem is ingevoerd in de EPB-software. In een EPU-project is dit tabblad enkel actief als u kiest voor Ja bij het ja/neen-veld Bijdrage bepaald door erkend rekenprogramma én als minstens één gedeeld verwarmingssysteem is ingevoerd in de EPB-software Het tabblad Warmtelevering voor bevochtiging Het tabblad Warmtelevering voor ruimteverwarming geeft een overzicht van de gedeelde bevochtigingsinstallaties. Vink in deze lijst aan, aan welk gedeeld systeem het zonneenergiesysteem warmte levert. Dit tabblad is inactief voor EPW-projecten. In een EPU-project is dit tabblad enkel actief als u kiest voor Ja bij het ja/neen-veld Bijdrage bepaald door erkend rekenprogramma én als minstens één gedeelde bevochtigingsinstallatie is ingevoerd in de EPB-software Een gedeeld thermisch zonne-energiesysteem toevoegen aan het project Hoofdstuk van dit hoofdstuk behandelt hoe de warmtelevering door een thermisch zonne-energiesysteem gekoppeld kan worden aan een gedeelde SWW-installatie (enkel EPW), een combilussysteem (enkel EPW), een gedeeld verwarmingssysteem (zowel EPW als EPU) of een gedeelde bevochtingsinstallatie (enkel EPU). U kunt het gedeelde thermisch zonne-energiesysteem niet rechtstreeks toevoegen aan het project. U kunt dit enkel doen door de warmtelevering van het gedeeld thermisch zonne-

286 286 energiesysteem te koppelen aan een ander gedeeld systeem en vervolgens het gekoppelde gedeeld systeem in het project toe te voegen. Hoofdstuk behandelt hoe u een gedeeld residentieel verwarmingssysteem toevoegt aan een energiesector van een EPB-eenheid. Hoofdstuk behandelt hoe u een gedeeld niet-residentieel verwarmingssysteem toevoegt aan een energiesector van een EPB-eenheid. Hoofdstuk behandelt hoe u een gedeelde niet-residentiële bevochtigingsinstallatie toevoegt aan een energiesector van een EPB-eenheid. Hoofdstuk behandelt hoe u een gedeelde residentiële SWW-installatie toevoegt aan een EPB-eenheid. Hoofdstuk behandelt hoe u een combilussysteem toevoegt aan een energiesector van een EPB-eenheid Verwijzingen Meer informatie vindt u in hoofdstuk Combilus Een combilus is een gemeenschappelijke circulatieleiding die zowel dienst doet voor warm tapwater als voor ruimteverwarming. Met gemeenschappelijk wordt bedoeld dat meerdere EP-volumes bediend worden door dezelfde combilus. Een combilus is dus altijd een gedeeld systeem Een combilus aanmaken Kies in het invoervenster Gedeelde systemen het selectievakje Ja van het ja/neen-veld Combilus. Een nieuwe knoop Combilussysteem verschijnt onder de knoop Gedeelde systemen in het venster Energetische boomstructuur. Scherm 375 Toevoegen van een combilussysteem Open het invoervenster Combilussysteem door te klikken op de knoop Combilussysteem in het venster Energetische boomstructuur. Scherm 376 toont het invoervenster Combilussysteem. Dat venster geeft een overzicht van de combilussystemen die u hebt aangemaakt. U kunt een nieuw combilussysteem toe voegen door op het blauwe plusteken te klikken. Verwijder een combilussysteem door te klikken op het rode kruis achter de naam van het systeem.

287 287 Scherm 376 Het invoervenster Combilussysteem Voeg informatie toe over een gedeeld systeem door op de naam van het systeem te dubbelklikken. Scherm 377 toont het invoervenster Combilus installatie. Scherm 377 Het invoervenster Combilus installatie in geval van een combilussysteem Voor elk combilussysteem zijn de volgende velden en tabbladen voorzien: Het vrije-invoerveld Naam Vul de naam in van de combilus installatie. Het ja/neen-veld Individuele meting verwarmingskosten Vink het selectievakje Ja aan als per wooneenheid een individuele warmtekostenafrekening gebeurt op basis van een individuele meting van het reële verbruik. Vink het selectievakje Neen aan in het andere geval. Het ja/neen-veld Meerdere opwekkingstoestellen Dit invoerveld staat meer in detail beschreven in hoofdstuk Het tabblad Warmteopwekkingssystemen De invoer van de invoervelden van het tabblad Warmteopwekkingssystemen staat meer in detail beschreven in hoofdstuk

288 288 Het radarsymbool ( ) duidt aan dat u de invoergegevens van dit tabblad moet invoeren op het niveau van het gedeelde systeem Het tabblad Gedeeld opslagsysteem De invoergegevens van het tabblad Gedeeld opslagsysteem zijn analoog aan de invoergegevens van het tabblad Opslagsysteem bij een lokaal systeem voor ruimteverwarming. Voor meer informatie, zie hoofdstuk 5.4. De invoergegevens van dit tabblad moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem Het tabblad Circulatieleiding combilus Scherm 378 toont het tabblad Circulatieleiding combilus. De invoergegevens van dit tabblad moet u invoeren op het niveau van het gedeelde systeem. Scherm 378 Het tabblad Circulatieleiding combilus De invoergegevens voor het tabblad Circulatieleiding combilus zijn de volgende: De keuzelijst Soort afgiftesysteem Die keuzelijst is samengesteld uit: - oppervlakteverwarming (vloer, muur, plafond); - ander (radiatoren, ). Het ja/neen-veld Constante instelwaarde vertrektemperatuur Vink het selectievakje Ja aan als de regeling van de vertrektemperatuur van het verdeelsysteem een constante instelwaarde heeft. Vink het selectievakje Neen aan als de regeling van de vertrektemperatuur van het verdeelsysteem een automatisch veranderende instelwaarde heeft, bijvoorbeeld als de instelwaarde samen met de buitentemperatuur verandert. Het ja/neen-veld Zonder namenging m.b.v. een driewegkraan Als u kiest voor Ja bij Constante instelwaarde vertrektemperatuur verschijnt het ja/neenveld Zonder namenging m.b.v. een driewegkraan. Vink het selectievakje Ja aan als de combilus gebruik maakt van een standaardketel zonder namenging m.b.v. een driewegkraan. Vink het selectievakje Neen aan als er wel namenging is m.b.v. een driewegkraan.

289 289 Het ja/neen-veld Waarden bij ontstentenis voor de temperaturen Als u kiest voor Neen bij Constante instelwaarde vertrektemperatuur of als u kiest voor Neen bij Zonder namenging m.b.v. een driewegkraan verschijnt het ja/neen-veld Waarden bij ontstentenis voor de temperaturen. Vink het selectievakje Ja aan om de waarden bij ontstentenis te gebruiken voor de ontwerptemperatuur van het water in de afgiftekring. De waarde bij ontstentenis van de ontwerpvertrektemperatuur van het water in de afgiftekring is gelijk aan 55 C. De waarde bij ontstentenis van de ontwerpretourtemperatuur van het water in de afgiftekring is gelijk aan 45 C. Het vrije-invoerveld Ontwerpvertrektemperatuur Als u kiest voor Neen bij Constante instelwaarde vertrektemperatuur of als u kiest voor Neen bij Zonder namenging m.b.v. een driewegkraan verschijnt het vrije-invoerveld Ontwerpvertrektemperatuur. Dit veld geeft (afhankelijk van de keuze in het ja/neen-veld Waarden bij ontstentenis voor de temperaturen) een weergave van de waarde bij ontstentenis of u kan er de ontwerpvertrektemperatuur van het water in de afgiftekring invoeren. Het vrije-invoerveld Ontwerpretourtempertauur Als u kiest voor Neen bij Constante instelwaarde vertrektemperatuur of als u kiest voor Neen bij Zonder namenging m.b.v. een driewegkraan verschijnt het vrije-invoerveld Ontwerpretourtemperatuur. Dit veld geeft (afhankelijk van de keuze in het ja/neen-veld Waarden bij ontstentenis voor de temperaturen) een weergave van de waarde bij ontstentenis of u kunt er manueel de ontwerpretourtemperatuur van het water in de afgiftekring invoeren. Het overzichtsveld Segmenten Klik op het blauwe plusteken om een segment toe te voegen. Scherm 379 toont de invoergegevens die per segment vereist zijn. Die invoergegevens worden besproken in hoofdstuk 7.4. Scherm 379 De invoergegevens per segment van een circulatieleiding combilus

290 Het tabblad Gedeeld Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de EPB-eenheden waarin de combilus voorkomt Een combilus toevoegen aan een het project Dit deel behandelt het toevoegen van een combilus: - als de ruimteverwarming in een energiesector van een EPB-eenheid in een EPWproject (zie ) ; - als de warmtapwatervoorziening van een EPB-eenheid in een EPW-project (zie ) Combilus voor verwarming Op het niveau van de energiesector (van een EPB-eenheid) kunt u aangeven dat er gebruik wordt gemaakt van een combilus. Klik op de knoop Verwarming (onder de beschouwde energiesector en EPB-eenheid) in de energetische boomstructuur. In de keuzelijst Soort verwarming kiest u Gedeelde coll. verwarming (meerdere ESn) (zie Scherm 380). Er verschijnt een nieuwe keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem. Kies in de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem het combilussysteem. Scherm 380 Een gedeeld residentieel verwarmingssysteem (type combilus) toevoegen aan een energiesector Scherm 381 toont hoe het invoervenster Verwarming verandert als u hebt gekozen voor een combilussysteem: - het ja/neen-veld Individuele meting verwarmingskosten verschijnt (weergave inactief); - het ja/neen-veld Meerdere opwekkingsystemen verschijnt (weergave inactief); - het tabblad Warmteopwekkingssystemen wordt voorzien van een radarsymbool ( ); - het tabblad Opslagsysteem wordt hernoemd tot het tabblad Lokaal opslagsysteem ; - een nieuw tabblad Gedeeld verschijnt.

291 291 Scherm 381 Het invoervenster Verwarming van het gedeeld residentieel verwarmingssysteem Combilus installatie1 De gegevens van de tabbladen waar een radarsymbool ( ) voor staat moet u invoeren op het niveau van het gedeeld systeem (zie deel ). De tabbladen Lokaal opslagsysteem, Hulpenergie circulatiepompen, Verdeelsysteem en Afgiftesysteem bevatten geen radarsymbool. De gegevens daarvan moet u invullen op het niveau van de energiesector van een EPB-eenheid. De invoergegevens van die tabbladen staan meer in detail beschreven in hoofdstuk 5. Het tabblad Gedeeld vereist geen invoer. Het geeft een overzicht van de EPB-eenheden die zijn aangesloten op deze collectieve verwarming Combilus voor warm tapwater Op het niveau van de EPB-eenheid kunt u aangeven dat er gebruik wordt gemaakt van een combilus. Klik op de knoop van het gepaste SWW-installatie, bijvoorbeeld InstWTW1 (onder de betreffende EPB-eenheid) in de Energetische boomstructuur. In de keuzelijst Soort SWW kiest u Gedeeld SWW (in meerdere ES) (zie Scherm 382). Er verschijnt een nieuwe keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem. Kies in de keuzelijst Keuze van het gedeelde systeem het combilussysteem. Scherm 382 Een gedeelde residentiële SWW-installatie (type combilus) toevoegen aan een EPBeenheid Scherm 383 toont hoe het invoervenster Installatie voor warm tapwater verandert als u hebt gekozen voor een combilussysteem:

EPB-software 3G nieuwe versie 7.0.1

EPB-software 3G nieuwe versie 7.0.1 1 EPB-software 3G nieuwe versie 7.0.1 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. INSTALLATIE... 2 2. UITBREIDINGEN... 2 2.1 Wijzigingen aan de eisen vanaf 1 januari 2016... 2 2.2 STS-ventilatie...

Nadere informatie

Nieuwe versie 5.5.0 EPB-software 3G

Nieuwe versie 5.5.0 EPB-software 3G 1 Nieuwe versie 5.5.0 EPB-software 3G Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. INSTALLATIE... 2 2. UITBREIDINGEN... 2 3. WIJZIGINGEN IN DE EPB-SOFTWARE 3G VERSIE 5.5.0... 2 3.1 Aanpassing combilus

Nadere informatie

EPB-software 3G: nieuwe versie 6.0.1

EPB-software 3G: nieuwe versie 6.0.1 1 EPB-software 3G: nieuwe versie 6.0.1 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. INSTALLATIE... 2 2. UITBREIDINGEN... 2 3. WIJZIGINGEN IN DE EPB-SOFTWARE 3G VERSIE 6.0.1... 2 3.1 Regelgeving 1 ventilatiesysteem...

Nadere informatie

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen EPB-Rapport Administratieve gegevens van het project Naam van het project Straat Gemeente Referentie kadaster Containers 3 stuks Mechelen 1-A-1 Nummer Postcode

Nadere informatie

Nieuwe versie EPB-software 3G

Nieuwe versie EPB-software 3G 1 Nieuwe versie 5.0.2 EPB-software 3G Inhoud VOORWOORD... 2 1. INSTALLEREN... 2 2. NIEUWE INDELING VAN HET GEBOUW... 2 3. EXTRA FUNCTIONALITEITEN VAN DE VERSIE 5.0.2... 2 3.1 Het genereren van de startverklaring...

Nadere informatie

Nieuwe indeling van het gebouw

Nieuwe indeling van het gebouw 1 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 VOORWOORD... 2 1. NIEUWE BEGRIPPEN VOOR DE INDELING VAN HET GEBOUW... 2 2. WIJZIGINGEN IN DE AARD VAN DE WERKEN... 2 2.1 Aard van de werkzaamheden in de EPB-software Vlaanderen

Nadere informatie

EPB-eisen voor ingrijpende energetische renovaties vanaf 2015

EPB-eisen voor ingrijpende energetische renovaties vanaf 2015 1 EPB-eisen voor ingrijpende energetische renovaties vanaf 2015 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. INGRIJPENDE ENERGETISCHE RENOVATIE... 2 1.1 Definitie en eisen bij ingrijpende energetische

Nadere informatie

Nieuwe release EPB-software 3G: versie

Nieuwe release EPB-software 3G: versie 1 Nieuwe release EPB-software 3G: versie 10.0.1 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. INSTALLATIE... 2 2. NIEUW MENU SYSTEMEN... 2 2.1 Wijzigingen aan het nieuwe menu systemen... 3 2.1.1 Wijzigingen

Nadere informatie

EPB-software 3G nieuwe versie 6.5.0

EPB-software 3G nieuwe versie 6.5.0 1 1 EPB-software 3G nieuwe versie 6.5.0 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 1. INLEIDING... 2 2. OPGELOSTE BUGS MET MOGELIJKE GEVOLGEN VOOR DE RESULTATEN OF BOETES... 2 2.1 Foute eis voor constructies tussen

Nadere informatie

EPB SOFTWARE. Bijgewerkte versie 3.0

EPB SOFTWARE. Bijgewerkte versie 3.0 EPB SOFTWARE Bijgewerkte versie 3.0 Pagina 1 van de 9 EPB software: Bijgewerkte versie 3.00-28/06/2011 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Specifieke versie voor het brussels hoofdstekelijk gewest... 3 3. Evaluatie

Nadere informatie

Ingrijpende energetische renovaties: veelgestelde vragen

Ingrijpende energetische renovaties: veelgestelde vragen 1 Ingrijpende energetische renovaties: veelgestelde vragen Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. VRAGEN OVER DE DEFINITIE VAN IER... 2 1.1 Welke schildelen tellen wel en niet mee in de bepaling

Nadere informatie

EPB-software 3G Bugs in de versie 9.0.0

EPB-software 3G Bugs in de versie 9.0.0 1 1 EPB-software 3G Bugs in de versie 9.0.0 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. BUGS MET WORK AROUND IN DE VERSIE 9.0.0... 2 1.1 Nieuw en verbouwd beschermd volume... 2 1.2 Volume Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Bouwknopen invoeren met de EPB-software 1.5.1

Bouwknopen invoeren met de EPB-software 1.5.1 Annex - Nieuwsbrief 2011, nr. 5 1 Bouwknopen invoeren met de EPB-software 1.5.1 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 1. INLEIDING... 2 2. HET INVOERVENSTER BOUWKNOPEN IN DE EPB-SOFTWARE... 2 2.1 Stap 1: selectie

Nadere informatie

Nieuwe versie 5.0.5 EPB-software 3G

Nieuwe versie 5.0.5 EPB-software 3G 1 Nieuwe versie 5.0.5 EPB-software 3G Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 VOORWOORD/INLEIDING... 2 1. INSTALLATIE... 2 2. NIEUWE WIJZIGINGEN IN DE EPB-SOFTWARE 3G VERSIE 5.0.5... 2 2.1 Toestellen voor sanitair

Nadere informatie

Startverklaring en EPB-aangifte

Startverklaring en EPB-aangifte versie mei 0 Startverklaring en -aangifte inhoud Inleiding.... Startverklaring Principe startverklaring S-bestand genereren.. -software Vlaanderen.. -software 3 gewesten -aangifte Principe -aangifte A-bestand

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Genebroekstraat

Nadere informatie

Het ABC van de energieprestatieregelgeving

Het ABC van de energieprestatieregelgeving Het ABC van de energieprestatieregelgeving De Vlaamse overheid streeft er naar dat alle gebouwen in Vlaanderen energiezuinig én comfortabel worden. Een van de middelen om dit te realiseren, is de energieprestatieregelgeving,

Nadere informatie

EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning 1ste verdieping. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning 1ste verdieping. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning 1ste verdieping VEA/EPB-A-01 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Aangifte van de energieprestatie

Nadere informatie

Didactische handleiding. Voor Eenvoudige Renovatie EPB-SOFTWARE. Versie 3.5

Didactische handleiding. Voor Eenvoudige Renovatie EPB-SOFTWARE. Versie 3.5 Didactische handleiding Voor Eenvoudige Renovatie EPB-SOFTWARE Versie 3.5 Deze didactische handleiding, gerealiseerd door de dienst EPB Architect en het BIM, heeft tot doel de lezer vertrouwd te maken

Nadere informatie

Didactische handleiding. voor eenvoudige renovaties. waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd. aangevraagd vanaf 1/1/2015 EPB-SOFTWARE

Didactische handleiding. voor eenvoudige renovaties. waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd. aangevraagd vanaf 1/1/2015 EPB-SOFTWARE Didactische handleiding voor eenvoudige renovaties waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd vanaf 1/1/2015 EPB-SOFTWARE Versie 6.5 Deze didactische handleiding heeft tot doel de lezer

Nadere informatie

Nieuwe release EPB-software 3G: versie 9.0.0

Nieuwe release EPB-software 3G: versie 9.0.0 1 Nieuwe release EPB-software 3G: versie 9.0.0 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. INSTALLATIE... 2 2. NIEUW MENU SYSTEMEN... 2 2.1 Een opwekker aanmaken in het nieuwe menu systemen... 2 2.1.1

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. Nieuwbouw - Woning G-2015_1734/EP14809/SV/A001/D02

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. Nieuwbouw - Woning G-2015_1734/EP14809/SV/A001/D02 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Nieuwbouw

Nadere informatie

Veelgestelde vraag. Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen (gemene muren)? Inhoudstafel

Veelgestelde vraag. Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen (gemene muren)? Inhoudstafel 1 Veelgestelde vraag Hoe omgaan met muren naar aanpalende percelen (gemene muren)? Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. HISTORIEK... 2 2. AAN WELKE EPB-EISEN MOET EEN GEMENE MUUR TUSSEN AANPALENDE

Nadere informatie

Ventilatiedocument : residentieel en niet-residentieel

Ventilatiedocument : residentieel en niet-residentieel 1 Ventilatiedocument : residentieel en niet-residentieel 1 Wat wordt in het kader van de energieprestatieregelgeving verstaan onder een verbouwing? In het kader van de energieprestatieregelgeving is een

Nadere informatie

EPB-aangifte. EPW-formulier. Woning 13016-G-2009_4806/EP02565/A001/D01/SD001. Dossiernaam: V120 Babalola - Vervenne

EPB-aangifte. EPW-formulier. Woning 13016-G-2009_4806/EP02565/A001/D01/SD001. Dossiernaam: V120 Babalola - Vervenne Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte EPW-formulier Woning 13016-G-2009_4806/EP02565/A001/D01/SD001 Dossiernaam: V120 Babalola

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Renovatie

Nadere informatie

Bijlage bij de EPB-aangifte: transmissieformulier. EPB-aangifte. Transmissieformulier. Kantoorgebouw G-2009/11921/EP05010/A464/D01/SD001

Bijlage bij de EPB-aangifte: transmissieformulier. EPB-aangifte. Transmissieformulier. Kantoorgebouw G-2009/11921/EP05010/A464/D01/SD001 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Transmissieformulier Kantoorgebouw 73083-G-2009/11921/EP05010/A464/D01/SD001 Dossiernaam:

Nadere informatie

Bijlage bij de EPB-aangifte: transmissieformulier. EPB-aangifte. Transmissieformulier. Verbouwing pand 73083-G-2006/10756/VG00924/E075/D01

Bijlage bij de EPB-aangifte: transmissieformulier. EPB-aangifte. Transmissieformulier. Verbouwing pand 73083-G-2006/10756/VG00924/E075/D01 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Transmissieformulier Verbouwing pand 73083-G-2006/10756/VG00924/E075/D01 Dossiernaam:

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. Res Yachting Spirit G-3493/2012/EP05127/SV/A001/D01

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. Res Yachting Spirit G-3493/2012/EP05127/SV/A001/D01 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Res Yachting

Nadere informatie

EPB-SOFTWARE BRUSSEL

EPB-SOFTWARE BRUSSEL EPB-SOFTWARE BRUSSEL INLEIDING De software EPB-software Brussel werd ontwikkeld in het raam van de ordonnantie van 7 juni 2007 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest houdende de energieprestatie en het

Nadere informatie

EPB-software. Introductievoorbeeld Handleiding bij versie 1.0

EPB-software. Introductievoorbeeld Handleiding bij versie 1.0 EPB-software Introductievoorbeeld Handleiding bij versie 1.0 Decysis, februari 2006 Inhoudsopgave 1 Voorwoord bij versie 1.0... 3 1.1 Snel vertrouwd raken met versie 1.0... 3 1.2 Toepassingsgebied EPB-software

Nadere informatie

EPB-aangifte. EPW-formulier. Appartement G-RO2013/0406/EP02967/A629/D01/SD008. Ontvangstdatum: 10/03/2016 EPBSoftware versie

EPB-aangifte. EPW-formulier. Appartement G-RO2013/0406/EP02967/A629/D01/SD008. Ontvangstdatum: 10/03/2016 EPBSoftware versie Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte EPW-formulier Appartement 3.2 71016-G-RO2013/0406/EP02967/A629/D01/SD008 Dossiernaam:

Nadere informatie

EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat

Nadere informatie

Tip EPC RESIDENTIEEL WEBAPPLICATIE 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL 2 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID 3 BEWERKEN WOONEENHEID. Snelle startkaarten

Tip EPC RESIDENTIEEL WEBAPPLICATIE 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL 2 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID 3 BEWERKEN WOONEENHEID. Snelle startkaarten 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL Na het aanmelden op de Energieprestatiedatabank met uw eid of token, komt u op het menu EPC Residentieel. Het menu EPC Residentieel bevat drie mogelijkheden. Met de optie

Nadere informatie

Berekeningsmodel voorbeeldwoning volgens EPB-software

Berekeningsmodel voorbeeldwoning volgens EPB-software Berekeningsmodel voorbeeldwoning volgens EPB-software Inhoudsopgave 1 Algemeen Kader- Projectgegevens 2 2 Definiëren opbouwonderdelen- Bibliotheken 4 2.1 Constructiecomponenten 4 2.2 Opake constructies

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. Meergezinswoning G-2010_316/EP15111/SV/A001/D01

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. Meergezinswoning G-2010_316/EP15111/SV/A001/D01 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Meergezinswoning

Nadere informatie

Wegwijzer EPB-eisen - voorbeelden

Wegwijzer EPB-eisen - voorbeelden - An.1 Wegwijzer EPB-eisen - voorbeelden Inhoudstafel 1. VOORBEELDEN MET ÉÉN AARD VAN HET WERK... 2 1.1 Uitbreiding van de woonruimte van een bestaande woning met een BV 800 m³ en zonder wooneenheden...

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Ingrijpende

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw A703 Trabucco

Nadere informatie

Opgeloste bugs: gevolgen na conversie

Opgeloste bugs: gevolgen na conversie 1 Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle opgeloste bugs, vanaf de versie 6.5.0 van de EPB-software 3G. Deze lijst toont u voor welk type project er gevolgen kunnen zijn en welke resultaten kunnen

Nadere informatie

EPB-aangifte. EPW-formulier. Woning 72003-G-2009/184/EP05153/M843/D01/SD001. Ontvangstdatum: 25/02/2010 EPB-sofware versie 1.3.2.

EPB-aangifte. EPW-formulier. Woning 72003-G-2009/184/EP05153/M843/D01/SD001. Ontvangstdatum: 25/02/2010 EPB-sofware versie 1.3.2. Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte EPW-formulier Woning 72003-G-2009/184/EP05153/M843/D01/SD001 Dossiernaam: Peeters Frank

Nadere informatie

EPB-aangifte. EPW-formulier. Appartement 5de en 6de verdieping G-2011_48151/EP14486/A001/D06/SD001

EPB-aangifte. EPW-formulier. Appartement 5de en 6de verdieping G-2011_48151/EP14486/A001/D06/SD001 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte EPW-formulier Appartement 5de en 6de verdieping 11002-G-2011_48151/EP14486/A001/D06/SD001

Nadere informatie

Verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie

Verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie 1 Energieprestatieregelgeving - Verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 1. NIEUWE EPB-EIS: MINIMUMAANDEEL HERNIEUWBARE ENERGIE... 2 2. WANNEER VAN TOEPASSING?... 2

Nadere informatie

Bijlage 1: voorstel van methode voor het indelen van een gebouw

Bijlage 1: voorstel van methode voor het indelen van een gebouw Bijlage 1: voorstel van methode voor het indelen van een gebouw Inhoud 1 Principe... 2 2 Opdeling van het gebouw in EPB-eenheden... 2 2.1 Bijlage EPW... 2 2.2 Bijlage EPU... 3 2.3 Bijlage EPN... 3 2.4

Nadere informatie

Verduidelijkingen bij de subtabel Maximale U-waarden en minimale R-waarden

Verduidelijkingen bij de subtabel Maximale U-waarden en minimale R-waarden Verduidelijkingen bij de subtabel Maximale U-waarden en minimale R-waarden (1) en (2) De maximale U-waarde voor het venster in zijn totaliteit de combinatie van glas, raamprofiel, afstandshouder en eventuele

Nadere informatie

R min = 1.0 contact met een kruipruimte of met een

R min = 1.0 contact met een kruipruimte of met een Bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 november 2013 houdende wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de energieprestaties van gebouwen Bijlage VII Maximaal

Nadere informatie

EPB-aangifte: hoofdblad - Verbouwing pand. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

EPB-aangifte: hoofdblad - Verbouwing pand. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw EPB-aangifte: hoofdblad - Verbouwing pand VEA/EPB-A-01 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Aangifte van de energieprestatie

Nadere informatie

Versie januari 2014 Nieuwe EPB-software 3G. Inhoud

Versie januari 2014 Nieuwe EPB-software 3G. Inhoud 1 Inhoud VOORWOORD... 2 1. INWERKINGTREDING VAN DE NIEUWE EPB-SOFTWARE 3G... 2 2. INSTALLEREN... 2 2.1 Systeemvereisten... 2 2.2 Softwarecompatibiliteit... 3 3. NIEUWE INDELING VAN HET GEBOUW... 3 4. EXTRA

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. woning G-2015_16349/EP11928/SV/O180/D17

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. woning G-2015_16349/EP11928/SV/O180/D17 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw woning 15

Nadere informatie

EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw EPB-aangifte: hoofdformulier - Woning VEA/EPB-A-01 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Aangifte van de energieprestatie en

Nadere informatie

SOFTWARE EPB VERSIE 2.5.2

SOFTWARE EPB VERSIE 2.5.2 SOFTWARE EPB VERSIE 2.5.2 Didactische handleiding Pagina 1 / 33 - didactische handleiding EPB-software v2.5.2-24-12-10 INLEIDING Deze didactische handleiding heeft tot doel de vernieuwingen van de software

Nadere informatie

VR DOC.0966/6BIS

VR DOC.0966/6BIS VR 2016 0909 DOC.0966/6BIS Bijlage 3 Bijlage VII Maximaal toelaatbare U-waarden of minimaal te realiseren R-waarden Voor gebouwen waarvan de vergunning aangevraagd werd voor 1 januari 2010 gelden de volgende

Nadere informatie

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Update van de versie 10.0 PAGINA 1 VAN 10 EPB-software: Update V10.0 21 januari 2019 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Reglementaire aanpassingen - Formulieren... 4 2.1.

Nadere informatie

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/1/2015

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/1/2015 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen - officieus gecoördineerde versie

Nadere informatie

EPB-aangifte: hoofdformulier - Appartement 201. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

EPB-aangifte: hoofdformulier - Appartement 201. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw EPB-aangifte: hoofdformulier - Appartement 201 VEA/EPB-A-01 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Aangifte van de energieprestatie

Nadere informatie

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/1/2017

Voor projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning is ingediend vanaf 1/1/2017 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen - officieus gecoördineerde versie

Nadere informatie

Tip EPC RESIDENTIEEL WEBAPPLICATIE 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL 2 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID 3 BEWERKEN WOONEENHEID. Snelle startkaarten

Tip EPC RESIDENTIEEL WEBAPPLICATIE 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL 2 AANMAKEN NIEUWE WOONEENHEID 3 BEWERKEN WOONEENHEID. Snelle startkaarten 1 STARTEN MET EPC RESIDENTIEEL Na het aanmelden op de Energieprestatiedatabank met uw eid of token, komt u op het menu EPC Residentieel. Het menu EPC Residentieel bevat drie mogelijkheden. Met de optie

Nadere informatie

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet

Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Snel aan de slag met BasisOnline en InstapInternet Inloggen Surf naar www.instapinternet.nl of www.basisonline.nl. Vervolgens klikt u op de button Login links bovenin en vervolgens op Member Login. (Figuur

Nadere informatie

Bijlage bij de EPB-aangifte: transmissieformulier. EPB-aangifte. Transmissieformulier. Woning G-2009/184/EP05153/M843/D01/SD001

Bijlage bij de EPB-aangifte: transmissieformulier. EPB-aangifte. Transmissieformulier. Woning G-2009/184/EP05153/M843/D01/SD001 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Transmissieformulier Woning 72003-G-2009/184/EP05153/M843/D01/SD001 Dossiernaam: Peeters

Nadere informatie

Handleiding Mitsubishi Electric EPB Bibliotheek gebruiken in software

Handleiding Mitsubishi Electric EPB Bibliotheek gebruiken in software Handleiding Mitsubishi Electric EPB Bibliotheek gebruiken in software 1 1. Bibliotheek importeren a. Voorbereiding b. Opstart i. Download de bibliotheek ii. Bewaar dit bestand op uw computer i. Start de

Nadere informatie

EPB-software 3G nieuwe versie 8.0.4

EPB-software 3G nieuwe versie 8.0.4 1 EPB-software 3G nieuwe versie 8.0.4 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. INSTALLATIE... 2 2. UITBREIDINGEN N.A.V. METHODE- EN REGELGEVENDE WIJZIGINGEN... 2 3. WIJZIGINGEN IN DE EPB-SOFTWARE

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Renovatie

Nadere informatie

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Bijwerking van de versie 4 PAGINA 1 VAN 9 EPB-software: Bijwerking van de versie 4-26/03/2015 Inhoud 1. inleiding... 3 2. nieuwe rekenmethode en evaluatie van de eisen...

Nadere informatie

De BEN- woning : de woning van de toekomst. Energieconsulent Bouwunie & BVA arch. Luc Dedeyne

De BEN- woning : de woning van de toekomst. Energieconsulent Bouwunie & BVA arch. Luc Dedeyne De BEN- woning : de woning van de toekomst Energieconsulent Bouwunie & BVA arch. Luc Dedeyne Architect : Luc Dedeyne GSM 0473 551 568 luc.dedeyne@bouwunie.be 1 K45/E80 Nu bouwen met de eisen van de

Nadere informatie

5206 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

5206 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 5206 BELGISCH STAATSBLAD 31.01.2006 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw 13 JANUARI 2006. Ministerieel besluit

Nadere informatie

EPSketch Handleiding

EPSketch Handleiding EPSketch Handleiding INHOUD Voorwoord... 2 Installatie... 3 Openen SketchUpmodel... 3 Project aanmaken... 4 Aanduiden van vlakken... 7 Technieken... 9 Resultaten en Rapport... 9 Google Sketchup referentiekaart...

Nadere informatie

Handleiding gebruik bibliotheek warmtepompen Bosch Thermotechnology nv/sa Buderus vanaf EPB 4.0.2 software

Handleiding gebruik bibliotheek warmtepompen Bosch Thermotechnology nv/sa Buderus vanaf EPB 4.0.2 software Handleiding gebruik bibliotheek warmtepompen Bosch Thermotechnology nv/sa Buderus vanaf EPB 4.0.2 software 1 Bibliotheek importeren 1.1 Voorbereiding A. Download de het bestand Warmtepompen_Pompes à Chaleurs_Buderus_EPB_PEB

Nadere informatie

Overzicht module 5: transmissie

Overzicht module 5: transmissie Overzicht module 5: transmissie M5.1 Inleiding en eisen M5.2 Opake constructies M5.3 Transparante constructies M5.4 Globale warmteverliezen M5.5 Vragen Opmerking : in de presentaties worden enkel de standaard

Nadere informatie

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Bijwerking van de versie 3.5 Juli 2012 PAGINA 1 OP 10 EPB-Software: Bijwerking 3.5-26/06/2012 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. EVALUATIE VAN DE EISEN... 3 3. REKENSNELHEID...

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. woning lot G-2016_17276/EP02793/SV/A001/D02

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw. woning lot G-2016_17276/EP02793/SV/A001/D02 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw woning lot

Nadere informatie

EPB-aangifte: hoofdformulier - Kantoorgebouw. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

EPB-aangifte: hoofdformulier - Kantoorgebouw. EPB-aangifte. Aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw EPB-aangifte: hoofdformulier - Kantoorgebouw VEA/EPB-A-01 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be EPB-aangifte Aangifte van de energieprestatie

Nadere informatie

INSPECTIEPROTOCOL. Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 01/07/2017

INSPECTIEPROTOCOL. Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 01/07/2017 INSPECTIEPROTOCOL Energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 01/07/2017 Geldig vanaf 1 januari 2019 www.energiesparen.be Inhoudsopgave Inleiding...2

Nadere informatie

Voor de projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend werd van 1/01/2014 tot 31/12/2014

Voor de projecten waarvan de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend werd van 1/01/2014 tot 31/12/2014 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen - officieus gecoördineerde versie

Nadere informatie

EPB-software 3G nieuwe versie 7.5.1

EPB-software 3G nieuwe versie 7.5.1 1 EPB-software 3G nieuwe versie 7.5.1 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 3 1. INSTALLATIE... 3 2. REGELGEVENDE WIJZIGINGEN... 3 2.1 Nieuwe rekenmethode niet-residentieel (EPN)... 3 2.2 Methodewijzigingen

Nadere informatie

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Update van versie 6.5 PAGINA 1 VAN 8 EPB-software: Update V6.5 1/6/2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Reglementering... 4 2.1. 2.2. 2.3. Reglementaire aanpassingen...

Nadere informatie

Hoofdstukkenoverzicht EPW

Hoofdstukkenoverzicht EPW VEA 1 Module 3.7 EPW: Synthese E-peil berekening versie 2.0 1 Hoofdstukkenoverzicht EPW 8 Controle oververhitting 10.5 Verbruik voor koeling 7.7 Transmissieverliezen 7.8 Ventilatie verliezen 7.9 Interne

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD 16.12.2008 Ed. 2 MONITEUR BELGE 66659 VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2008/36415] 8 DECEMBER 2008. Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit

Nadere informatie

BIJLAGE V : Behandeling van bouwknopen

BIJLAGE V : Behandeling van bouwknopen Bijlage 3 BIJLAGE V : Behandeling van bouwknopen 1 Toepassingsdomein 1 2 Definities 2 3 Warmteoverdrachtscoëfficiënt door transmissie via de bouwknopen: H T 4 3.1 OPTIE A: Gedetailleerde methode 4 4.1.1

Nadere informatie

Voor de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning ingediend van 1/7/2011 tot 31/12/2013

Voor de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning ingediend van 1/7/2011 tot 31/12/2013 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 december 2007 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen - officieus gecoördineerde versie

Nadere informatie

EPW-methode EPB. EPW-methode. Het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik. Overzicht van de EPW-methode VEA 1

EPW-methode EPB. EPW-methode. Het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik. Overzicht van de EPW-methode VEA 1 VEA 1 Het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik De term karakteristiek betekent dat er wordt uitgegaan van een aantal veronderstellingen, zoals een bepaald klimaat, een vaste binnentemperatuur

Nadere informatie

BEN (t) U nog mee? Energie,- Prestatie & Binnenklimaat. Ing. Kristof Houben

BEN (t) U nog mee? Energie,- Prestatie & Binnenklimaat. Ing. Kristof Houben BEN (t) U nog mee? Energie,- Prestatie & Binnenklimaat Ing. Kristof Houben EPB Energie Prestatie en Binnenklimaat. Gebouwen gaan verschillende generaties mee. Wie vandaag bouwt of verbouwt, bepaalt grotendeels

Nadere informatie

EPB. 1 Inleiding. Vlaanderen is energie

EPB. 1 Inleiding. Vlaanderen is energie 1 Rekenblad voor de gedetailleerde berekening van de g g + C, -waarde voor een zonnewering in het vlak van het venster, in combinatie met een beglazing 1 Inleiding Het rekenblad voor de gedetailleerde

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Theocharidis-Reneerkens

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw woning lot

Nadere informatie

Bijlage VIII - Behandeling van bouwknopen

Bijlage VIII - Behandeling van bouwknopen Bijlage VIII - Behandeling van bouwknopen bvr 19/11/2010 b.s. 08/12/2010 Deze bijlage is enkel van toepassing op dossiers waarvan melding gedaan wordt of de stedenbouwkundige vergunning aangevraagd wordt

Nadere informatie

EPW: Synthese E-peil berekening

EPW: Synthese E-peil berekening Module 3.7 EPW: Synthese E-peil berekening versie 2.0 1 Hoofdstukkenoverzicht EPW 8 Controle oververhitting 10.5 Verbruik voor koeling 7.7 Transmissieverliezen 7.8 Ventilatie verliezen 7.9 Interne winsten

Nadere informatie

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen EPBapport Administratieve gegevens van het project van het project 20140077_CLProjects bvba 2460 Bischopslaan Straat Bisschopslaan Nummer Gemeente eferentie

Nadere informatie

Vlaamse Regering principieel akkoord met E70 vanaf 2012

Vlaamse Regering principieel akkoord met E70 vanaf 2012 1 Vlaamse Regering principieel akkoord met E70 vanaf 2012 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. AANLEIDING TOT WIJZIGING VAN DE ENERGIEPRESTATIEREGELGEVING... 2 1.1 Revisie EPBD-richtlijn...

Nadere informatie

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen

Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen Energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen EPB-apport Administratieve gegevens van het project van het project Straat Gemeente eferentie kadaster 15011.002 Vesta_voorstudie_v6.5.1_20150626_EB Nummer

Nadere informatie

BEN-eisen in de EPB-software en de energieprestatiedatabank

BEN-eisen in de EPB-software en de energieprestatiedatabank 1 BEN-eisen in de EPB-software en de energieprestatiedatabank Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 VOORWOORD/INLEIDING... 2 1. BEN-EISEN... 2 2. BEN-EISEN IN DE EPB-SOFTWARE 3G... 2 3. BEN-EISEN IN DE FORMULIEREN...

Nadere informatie

Info-avond - 5 jaar EPB geplande wijzigingen toekomst

Info-avond - 5 jaar EPB geplande wijzigingen toekomst Info-avond - 5 jaar EPB geplande wijzigingen toekomst 15 juni 2011 VEA Jos Geijsels A. 5 jaar EPB in cijfers juni 2011 2 A. Geplande wijzigingen 1. Aantal EPB-aangiften; 2. Evolutie E-peil; 3. Evolutie

Nadere informatie

Handleiding gebruik bibliotheek Vaillant

Handleiding gebruik bibliotheek Vaillant Handleiding gebruik bibliotheek Vaillant 1 Bibliotheek importeren 1.1 Voorbereiding a. Download het bestand: bijvoorbeeld arotherm flexotherm flexocompact_vaillant_epb1.xml van onze website. U kan dit

Nadere informatie

Energieprestatiedatabank

Energieprestatiedatabank 1 inhoud 1 2 2.1 Principe Hoe gaat u als -verslaggever te werk op de vernieuwde? Mijn -dossiers 2.1.1 Tabblad Stedenbouwkundige vergunning / melding 2.1.2 Tabblad Opladen startverklaring 2.1.3 Tabblad

Nadere informatie

EPB-software 3G Bugs in de versie 7.5.1

EPB-software 3G Bugs in de versie 7.5.1 1 EPB-software 3G Bugs in de versie 7.5.1 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. BUGS IN VERBAND MET SAMENGESTELDE LAGEN... 2 1.1 Foutmelding bij klikken op samengestelde lagen... 2 1.2 Onterechte

Nadere informatie

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw

Startverklaring. in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap E-mail: energie@vlaanderen.be Website: www.energiesparen.be Startverklaring in het kader van de energieprestatie en het binnenklimaat van een gebouw woning lot

Nadere informatie

Inleiding. Jaga Verwarming. Jaga Ventilatie. Case in EPB

Inleiding. Jaga Verwarming. Jaga Ventilatie. Case in EPB Inleiding Jaga Verwarming Jaga Ventilatie Case in EPB Inleiding 1962 Fabrikant Verwarmen Innovatief Koelen Wereldwijd Ventileren 2015 Inleiding Inleiding Jaga Verwarming Jaga Ventilatie Jaga in EPB Verwarmen

Nadere informatie

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE

Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Didactische handleiding EPB-SOFTWARE Update van versie 8.5 PAGINA 1 VAN 9 EPB-software: Update V8.5 7/07/2017 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Reglementaire aanpassingen... 4 2.1. 2.2. Algemeen... 4 Datum van

Nadere informatie

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// INSPECTIEPROTOCOL Energieprestatiecertificaat bestaande gebouwen met woonfunctie, niet-residentiële functie en gemeenschappelijke delen Inhoudelijke wijzigingen t.a.v. versie 01/01/2019 (revisie 26 maart

Nadere informatie

De energieprestatieregelgeving (EPB) voor niet-residentiële gebouwen vanaf 2017

De energieprestatieregelgeving (EPB) voor niet-residentiële gebouwen vanaf 2017 De energieprestatieregelgeving (EPB) voor niet-residentiële gebouwen vanaf 2017 Lore Stevens 29 september 2016 De energieprestatieregelgeving (EPB) voor niet-residentiële gebouwen vanaf 2017 Lore Stevens

Nadere informatie

Verlichting in de energieprestatieregelgeving

Verlichting in de energieprestatieregelgeving VEA 1 Invoer in de -software inhoud 1 Inleiding 2 Keuze rekenmethode : waarde bij ontstentenis of werkelijk geïnstalleerd vermogen 3 De rekenmethoden 3.1 Rekenmethode aan de hand van de waarde bij ontstentenis

Nadere informatie