BESLISSING VAN DE RAAD VAN BESTUUR

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESLISSING VAN DE RAAD VAN BESTUUR"

Transcriptie

1 11 BESLISSING VAN DE RAAD VAN BESTUUR 1 1 Datum: Ref. agendapunt:.... Betreffende: Bevestiging van de gelijkwaardigheid van het VSKO-model voor dubbele boekhouding in het katholiek onderwijs, in toepassing van artikel X.5 van het decreet van 15 juli 2005 betreffende het onderwijs XV, overeenkomstig art van de vzw-wet van 2 mei 2002 Art. 1 - Argumentering en motivering Gelei op de vzw-wet van 27 juni 1921 zoals gewijzigd door de wet van 2 mei 2002, art. 17 4; Gelet op het decreet van 15 juli 2005 betreffende het onderwijs XV in de Vlaamse Gemeenschap, art.x.5; Gelet op het VSKO-model voor dubbele boekhouding in het katholiek onderwijs, in het kader van de Boekhoudkundige modellen van de gesubsidieerde scholen in toepassing van artikel X. 5 van het decreet van 15 juli 2005 betreffende het onderwijs XV, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 januari 2006; Gelet op de Aanbevelingen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen van januari 2007 inzake de gelijkwaardigheid van boekhoud- en jaarrekeningregels opgelegd door sectorale regelgevingen met de gemeenrechtelijke boekhoud- en jaarrekeningregels voor vzw's, ivzw's en stichtingen (gepubliceerd op de site van de CBN op 12 februari 2007); Overwegende dat de vzw..... wegens de aard van haar hoofdactiviteit onderworpen is aan een specifieke overheidsreglementering inzake het houden van een boekhouding en het opmaken van een jaarrekening (een zogenaamd sectormodel), met name het hogervermeld VSKO-model in toepassing van het decreet van 15 juli 2005; Art. 2 - Beslissing Raad van Bestuur De Raad van Bestuur bevestigt dat de boekhoudregels opgelegd door het VSKOmodel (zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 januari 2006) gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van de vzw-wet van 27 juni 1921 zoals gewijzigd door de wet van 2 mei 2002, art. 17 4, inzake het houden van een boekhouding en het opmaken van een jaarrekening. Bijgevolg zal in afwijking van het vzw-model van de jaarrekening een sectormodel van jaarrekening, afkomstig uit het VSKO-model, blijven opgesteld en neergelegd worden. Naar waarheid en echt opgemaakt te..., namens de Raad van Bestuur van de vzw.... Handtekening:

2

3

4

5 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Advies NFP- 2 van 23 juli 2008 Boekhoudkundige verwerking van erfpachtcontracten in not-for-profitorganisaties Inleiding Heel wat not-for-projit-organisaties opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk oefenen hun activiteiten uit op terreinen en in gebouwen waarvan ze geen eigenaar zijn, maar waarover ze zakelijke gebruiksrechten op langere termijn uitoefenen als gevolg van een erfpachtcontract. De betrokken activa zijn in de regel de eigendom van een overheids- of semi-overheidsinstelling, een provincie of een gemeente, een kloosterorde, of een patrimoniale VZw. Vaak voorzien de betrokken erfpachtcontracten in een jaarlijkse vergoeding (canon of cijns) die niet in verhouding staat tot bvb. de marktwaarde van het zakelijk recht en die zelfs vaak louter symbolisch is. In dit advies onderzoekt de Commissie de krachtlijnen van de boekhoudkundige verwerking van erfpachtcontracten vanuit het standpunt van de erfpachtneme/, waarbij de betrokken bepalingen van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen worden toegelicht. Het advies is tot stand gekomen na een publieke consultatieronde. De Commissie dankt alle respondenten die gereageerd hebben op het ontwerp-advies. Met bepaalde opmerkingen, opwerpingen en suggesties werd rekening gehouden bij de eindredactie van onderstaand advies. Maatschappelijke en sociale context waarin not-for-profit-organisaties actief zijn Dit advies is specifiek aangepast aan de maatschappelijk-sociale context waarin klassieke not-for profit-organisaties actief zijn. Aldus stelt de Commissie vast dat in de not-forprofit activiteiten ontwikkeld door VZW's de motivering voor een zeer lage of symbolische vergoeding in de betrokken erfpachtcontraeten in de regel niet te maken heeft met een gewilde - verdoken - vermogensverschuiving om niet tussen de betrokken partijen, maar in hoofdzaak doelstellingen van maatschappelijke en sociale aard van de 1 Het advies slaat enkel of erfpachtcontracten en bvb. niet op contracten die in een recht van opstal voorzien.

6 partijen weergeeft. Een kloosterorde sluit bvb. een erfpachtcontract tegen een zeer lage of symbolische waarde met een christelijke onderwijsinstelling, niet om er zélf bedrijfseconomische resultaten mee te behalen, maar om filosofische en culturele redenen zoals de ondersteuning van een bepaald onderwijsproject. In tegenstelling tot ondernemingen en vennootschappen waar de doelstellingen steeds van economische aard zijn (of als dusdanig mogen vermoed worden) - met name het realiseren van winst - streven not-for-profit-organisaties in hoofdzaak sociale dienstverlening na die evenwel als gevolg van de kemnerken van het boekhoudsysteem, nauwelijks of niet passend kan worden geregistreerd in de algemene boekhouding. Ten aanzien van het fenomeen van lage of symbolische vergoedingen bij erfpachtcontracten in klassieke not-for-profit-organisaties, is de Commissie derhalve van oordeel dat dergelijke "social benefits" eigenlijk niet op passende wijze in de algemene boekhouding kunnen worden geregistreerd, aangezien de algemene boekhouding die ontworpen werd voor de registratie en rapportering van en over verrichtingen van vennootschappen en ondernemingen, enkel economische verrichtingen registreert die in financiële termen kunnen worden gewaardeerd. De toepassing van het begrip "werkelijke waarde" zoals de Commissie dit onder bepaalde voorwaarden adviseert voor de vennootschappen en ondernemingen, lijkt haar dan ook in casu principieel niet verantwoord 2. Sommige vzw's treden evenwel geheel often dele wel degelijk op als "economische actor" en handelen zuiver bedrijfseconomisch. Bepaalde organisaties die weliswaar de rechtsvorm van een VZW hebben aangenomen - bvb. omdat de sectorale wetgeving die voor hen geldt dat vereist - handelen als een onderneming of een vennootschap. Het komt ook voor dat vzw' s ter nastreving van hun maatschappelijk doel gedeeltelijk handelsactiviteiten ondernemen. Hoewel dergelijke organisaties qua rechtsvorm onder het VZW statuut blijven ressorteren, handelen zij in wezen geheel of gedeeltelijk als een onderneming die economische doelstellingen nastreeft. Dat impliceert dat ertpachtcontracten die door dergelijke organisaties in die context worden afgesloten doorgaans vanuit een ondernemingsvisie moeten worden geanalyseerd. Wanneer een dergelijk erfpachtcontract dan in een zeer lage of symbolische vergoeding voorziet, is het duidelijk dat een deel van de economische werkelijkheid niet zou worden uitgedrukt in de boekhouding mochten de principes van het hierna opgenomen advies zonder meer en blindelings worden toegepast. Daarom beveelt de Commissie aan om elk erfpachtcontract apart te analyseren (inrra) rekening houdend met de economische en maatschappelijk-sociale context waarin het is afgesloten. 2 Zie CBN advies 126/17 "Bepaling van de aanschaffingswaarde van activa verkregen onder bezwarende titel of om niet" CBN Advies NFP-2 Juli

7 1. Definitie erfpacht Het recht van erfpacht kan omschreven worden als een tijdelijk zakelijk recht om het volle genot te hebben van een aan een ander toebehorend onroerend goed, onder de verplichting voor de erfpachtnemer een jaarlijkse vergoeding in geld of natura uit te keren aan de gever (zie artikel 1, eerste lid, Erfpachtwet van 10 januari 1824). Een erfpachtcontract heeft een minimumduur van 27 jaar en een maximumduur van 99 jaar. Deze termijnen worden geacht van openbare orde te zijn. 3 Aangezien voor het overige de rechten en verplichtingen van erfpachtnemer en erfpachtgever, zoals ze voorkomen in de voornoemde erfpachtwet van 10 januari 1824 grotendeels suppletief zijn - hetgeen betekent dat partijen er kunnen van afwijken en een andere regeling kunnen uitwerken - benadrukt de Commissie nogmaals (zie supra "Maatschappelijke en sociale context") dat elke concrete erfpachtovereenkomst afzonderlijk moet worden geanalyseerd vooraleer ze boekhoudkuodig te kunnen verwerken met toepassing van de hierna volgende principes. 2. Boekhoudkundige verwerking in hoofde van de erfpachtnemer: verwerving van erfpachtrechten Vormen erfpachtrechten een activum, voor welke waarde moeten ze dan worden opgenomen, kunnen ze boekhoudkuodig gelijkgesteld worden met leasingcontracten, welke schulden moeten worden uitgedrukt...? Dat zijn enkele belangrijke vragen die in dit verband rijzen en moeten worden onderzocht. Hierna worden verschillende voorbeelden van erfpachtconstructies besproken. De boekhoudkuodige verwerking zal immers in de regel variëren naargelang van de periodiciteit - eenmalig of periodiek - en de omvang van het te betalen erfpachtvergoeding - zeer laag, redelijk of zeer hoog. Een vergoeding zal principieel als redelijk worden beschouwd wanneer die in verhouding staat tot de verkregen rechten en ze marktconform is. 3 In dit advies wordt niet ingegaan op de essentiële juridische kenmerken waaraan een erfpachtcontract krachtens de wet van 10 januari 1824 moet voldoen om als dusdanig te worden gekwalificeerd en het te onderscheiden van andere rechtsfiguren zoals een huurcontract. Zie over deze problematiek onder meer Karel Verheyden, Erfpachtcontraeten binnen het onderwijs in Tijdschrift voor ondeiwijsrecht en onderwijsbeleid, maart-april 2005, pagina 311 ev. CBN Advies NFP-2 Juli

8 2.1. De erf vacht staat tegenover een eenmalige vergoeding a. Redelijke erfpachtvergoeding Aangezien het om een eenmalige vergoeding gaat, betreft het een activnm van een ander type dan leasing, nl. 223 Overige zakelijke rechten op onroerende goederen (KB 19/ ) zonder hnurfinanciering. Boekhoudknndig wordt dit als volgt geregistreerd: Overige zakelijke rechten op onroerende goederen Kredietinstellingen b. Zeer lage of symbolische vergoeding Zelfs al is de eenmalig te betalen vergoeding zeer laag of symbolisch, dan nog is de boekhoudkundige verwerking zoals beschreven in het geval 2.l.a. principieel van toepassing. De vergoeding moet worden geactiveerd als een overig zakelijk recht op onroerende goederen: Overige zakelijke rechten op onroerende goederen Kredietinstellingen Gelet op het materialiteitsprincipe, kan het evenwel verantwoord zijn om in zo'n geval de verschuldigde vergoeding niet te activeren, maar als kost te boeken. In dat geval dient volgende boeking te worden verwerkt 61 Diensten en diverse 55 Kredietinstellingen Er kan eventneel worden opgeworpen dat de voorgestelde verwerking voor een erfpacht tegen zeer lage of symbolische vergoeding die bijgevolg boekhoudknndig weinig impact heeft op de jaarrekening, een te beperkte informatie verstrekt. Om de achterliggende ruimere maatschappelijke en sociale context van de erfj:>achtovereenkomst in de not-forprofit-organisatie te dniden, is het daarom wenselijk om deze overeenkomst op passende wijze niteen te zetten in de toelichting bij de jaarrekening (zie supra "Maatschappelijke en sociale context"). ebn Advies NFP-2 Juli

9 c. Zeer hoge vergoeding Veeleer uitzonderlijk kan het voorkomen dat de vergoeding zeer hoog is. In dergelijke gevallen zal de vergoeding echter meestal niet alleen de tegenprestatie vormen voor de verwerving van erfpachtrechten, maar zal zij ook de verwerving van andere contractuele rechten vergoeden. In deze gevallen zal er een opsplitsing dienen te geheuren tussen het bedrag dat overeenstemt met een redelijke vergoeding voor de verwerving van de erfpachtrechten, en het bedrag dat overeenstemt met de vergoeding van de andere contractuele rechten. Het bedrag dat overeenstemt met een redelijke vergoeding voor de erfpachtrechten zal worden geactiveerd onder de post 223 Overige zakelijke rechten op onroerende goederen (KB 19/12/2003) zonder huurfinanciering. Boekhoudkundig wordt dit als volgt geregistreerd: Overige zakelijke rechten op onroerende goederen Kredietinstellingen Het overige bedrag dat overeenstemt met de vergoeding van de andere rechten, zal moeten verwerkt worden volgens de aard van die rechten De erfpacht staat tegenover een periodieke vergoeding a. Redelijke erfpachtvergoeding Dikwijls zal bepaald zijn dat de erfpachthouder een periodieke, hv. jaarlijkse, canon of cijns betaalt. In eerste instantie moet steeds worden nagegaan of de overeenkomst boekhoudkundig al dan niet als een leasingovereenkomst moet worden gekwalificeerd. Het Belgisch hoekhoudrecht bepaalt dat onroerende leasing (actiefpost "IILD. Leasing en soortgelijke rechten" van de jaarrekening) slaat op de gehruiksrechten op lange termijn op bebouwde onroerende goederen, waarover de onderneming beschikt op grond van erfpacht, opstal of soortgelijke overeenkomsten, wanneer de contractueel te storten termijnen, naast de rente en de kosten van de verrichting, ook de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever in het gebouw heeft geïnvesteerd. Indien het erfpachtcontract aan de voorwaarden van onroerende leasing en soortgelijke rechten beantwoordt, rekening houdend met een aanvaardbare marktconforme interestvergoeding, zal het boekhoudkundig verwerkt worden zoals leasing, met name opname van de gebruiksrechten in de actiefpost "IILD 25 Leasing en soortgelijke rechten" en passivering in de passende post van de gecorreleerde schuld. CBN Advies NFP-2 Juli

10 Deze verrichting wordt boekhoudkundig als volgt geregistreerd: 25 Vaste activa in leasing of op grond van soortgelijke Leasingschulden en soortgelijke schulden op meer dan één jaar 42 Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen Wanneer er geen integrale wedersamenstelling is van het kapitaal, dan is niet aan de voorwaarden voldaan om het contract als (fmanciële) leasing en soortgelijke rechten te kwalificeren. Ook al is het betrokken contract juridisch gezien een erfpachtcontract, boekhoudkundig zal het contract verwerkt worden als een huurcontract ("operationele leasing" of "renting"). In dat geval is er noch activering, noch schulduitdrukking in de boekhouding. Er dient op gewezen dat het in erfpacht geven van omoerende goederen gepaard gaat met onderhoudsverplichtingen die de erfpachtnemer op zich neemt. Boekhoudkundig ziet de verwerking van deze verplichtingen er als volgt uit: 61 Diensten en diverse Kredietinstellingen b. Zeer lage of symbolische vergoeding Erfpachtovereenkomsten met een zeer lage of symbolische vergoeding worden soms geïnterpreteerd als soortgelijke rechten van financiële leasing, gecombineerd met een jaarlijkse kwijtschelding van de bijbehorende daarmee overeenstemmende annuïteit. Dat het zou gaan om een soortgelijk recht van leasing moet dan evenwel ondubbelzinnig blijken uit de contractsbepalingen waarin de kwijtschelding van een belangrijk deel van de annuïteit wordt geregeld. In de praktijk zal een dergelijke overeenkomst haast niet voorkomen en zal het vrijwel altijd gaan om contracten zonder wedersamenstelling van het kapitaal, waarbij de boekhoudkundige verwerking aansluit bij "renting" (huur) en niets te maken heeft met financiële "leasing". Deze laatste, waarschijnlijk meest voorkomende situatie van "renting" betekent niet dat over het bestaan van dergelijke contracten niet boekhoudkundig moet worden gerapporteerd. Het is duidelijk dat zij alleszins passend moeten worden vermeld in de toelichting in de jaarrekening. CBN Advies NFP-2 Juli

11 Dit standpunt wordt ondersteund door de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), waar in IPSAS l3 "Leases" een "substance over form"- aanpak wordt bepaald met als gevolg dat de economische werkelijkheid van de verrichting bepalend is en niet haar juridische vormgeving. In deze standaard worden onder meer de volgende kenmerken van financiële leasing (officieuze vertaling uit het Engels) vooropgesteld: "nagenoeg alle aan de eigendom verbonden risico 's en voordelen worden overgedragen op de leasingnemer"; "de waarde van de leasebetaling of betalingen is ten minste gelijk aan de werkelijke waarde van het geleasde activum "; "de leasingnemer heeft de optie om de eigendom van het activum te verwerven"; "de leaseovereenkomst is principieel niet-opzegbaar". Jaarlijks dient de volgende boeking te gebeuren: 61 Diensten en diverse 55 Kredietinstellingen Bovendien moet men het recht vermelden in de orderekeningen 070 Gebruiksrechten op lange termijn van terreinen en gebouwen. c. Zeer hoge vergoeding Ingeval de erfpachtnemer periodiek een som verschuldigd is die vrij hoog tot zeer hoog lijkt - gelet op de markomstandigheden - omvat het contract vermoedelijk meer dan het zakelijk recht van erfpacht. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een bouwfonds wordt gefinancierd. In die gevallen dient men de elementen die naast de erfpacht in het contract opgenomen zijn, te elimineren zodat enkel de erjpachtvergoeding overblijft. Op voorwaarde dat de intentie aanwezig is om die vergoeding te laten overeenstemmen met de kapitaalwaarde van de rechten op het betrokken onroerend goed, moet dat bedrag worden verwerkt als onroerende leasing. Het volledig te betalen bedrag zoals opgenomen in de overeenkomst zal dan opgesplitst worden in het bedrag dat met de kapitaalwaarde overeenstemt vs. een bedrag dat tegenover een andere vorm van dienstverlening staat. Indien men oorspronkelijk niet de intentie had om de vergoeding minstens te laten overeenstemmen met de kapitaalwaarde maar louter een redelijke vergoeding voor ogen had, dan moet men het volledige bedrag splitsen in een redelijke vergoeding en een bedrag dat overeenstemt met de vergoeding voor de andere rechten. In beide gevallen zal de verwerking gebeuren zoals beschreven in 2.2.a. Wanneer het overgebleven bedrag na eliminatie van de bijkomende componenten zeer laag is, dan dient men de verwerking zoals behandeld in 2.1.b. te volgen. CBN Advies NFP-2 Juli

12 Voorbeeld Stel dat de redelijke jaarlijkse vergoeding voor een erfpacht zou bedragen en in het geval van wedersamenstelling van de kapitaalwaarde zou zijn. Wanneer de werkelijke jaarlijkse vergoeding bijvoorbeeld is, dan moet het bedrag gesplitst worden in als erfpachtvergoeding en 200 vergoeding voor andere rechten. Wanneer de vergoeding bedraagt, zijn er echter twee mogelijkheden. In het eerste geval kan men de vergoeding splitsen in erfpachtvergoeding als redelijke vergoeding voor de verkregen rechten en 800 vergoeding voor andere rechten. Het kan ook echter ook voorkomen dat het gaat om erfpachtvergoeding met het oog op de wedersamenstelling van het kapitaal conform de bepalingen van het erfpachtcontract en 300 vergoeding van de andere rechten. Door de bijkomende recbten af te zonderen en de daarbijbehorende vergoeding, zal duidelijk worden in welke situatie men zich bevindt Passende vermeldingen in de toelichting In al de hierboven beschreven gevallen acht de Commissie het aangewezen dat de erfpachtuemer in de toelichting bij de jaarrekening passende commentaar verstrekt omtrent de toedracht en consequenties van het betrokken erfpachtcontract en in het bijzonder de hoogte en betalingsmodaliteiten van de erfpachtvergoeding. Zo kan de toelichting bijvoorbeeld het volgende opnemen: "Voor de uitoefening van haar bedrijf beschikt de VZW X over gebruiksrechten op gebouwen. Deze rechten vloeien voort uit een erfpachtcontract over 50 jaar, afgesloten met de VZW Y op 01/01/1986, tegen een jaarlijkse vergoeding van... Dit erfpachtcontract slaat op de gebouwen in de Kerkstraat 10 te 1000 Brussel. Deze onroerende goederen worden aangewend om conform de statuten en het beleidsplan permanent te voorzien in onderwijsactiviteiten in het kader van vrij gesubsidieerd onderwijs. Het ligt in de bedoeling van VZW X om haar activiteiten uit te oefenen op permanente wijze, waarbij het huidig erfpachtcontract wordt voortgezet en na afloop van het contract principieel wordt hernieuwd. Boekhoudkundig wordt dit contract als volgt verwerkt :... " Afgezien van de boekhoudkundige verwerking in de balans en/of resultatenrekening voor elk van bovenstaande gevallen, is het wenselijk dat de rechten toegelicht worden in de orderekening "07000 Gebruiksrechten op lange termijn van terreinen en gebouwen" en "07001 Gebruiksrechten op lange termijn van terreinen en gebouwen". CBN Advies NFP-2 Juli

13 2.4. Samenvatting Schematisch gezien kan de boekhoudkundige verwerking van erfpacht in hoofde van de erfpachtnemer als volgt worden samengevat: Vergoeding Redelijk Zeer laag of Zeer hoog symbolisch Eenmalig of Bedrag dat overeenstemt wegens materiali- rnet vergoeding erfpacht teitsprincipe activeren: Periodiek Als leasing: Als "leasing": 17 en 42 Bedrag dat overeenstemt Zoniet: met wedersamenstelling kapitaalwaarde erfpacht: Als geen "leasing": Bedrag dat overeenstemt met redelijke vergoeding of met zeer lage vergoeding: 3. Boekhoudkundige verwerking in hoofde van de erfpachtnemer: waardering Ingeval van een éénmalige vergoeding voor het zakelijk recht, ligt de waardering voor de hand: het gaat om de nog niet afgeschreven aanschaffingswaarde waaraan de erfpacht in de balans wordt gewaardeerd. Wanoeer men te maken heeft met een periodieke vergoeding die de wedersamenstelling van het kapitaal inhoudt en beantwoordt aan de vereisten van leasing, dan zal de waardering van de actief- en passiefcomponenten blijken uit het contract. In het geval van periodieke vergoedingen, los van soortgelijke rechten van leasing, dan komt het neer op "renting" en ook dan zijn de bedragen periodiek ten laste van de resultatenrekening contractueel bepaald. 4. Boekhoudkundige verwerking in hoofde van de erfpachtnemer: verdere verwerking 4.1. AfSchrijvingen in geval van activering Het recht van erfpacht is steeds een tijdelijk recht, ook al heeft het betrekking op goederen waarvan het gebruik op zich niet beperkt is in de tijd (bv. terreinen). Daarom moet de aanschaffingswaarde ervan volgens een passend afschrijvingsplan ten laste van de resultatenrekening worden gelegd. De afschrijvingsduur zal gelijk zijn aan de duur van het recht of van de economische gebruiksduur van het onroerend goed, indien deze economische gebruiksduur korter is. CBN Advies NFP-2 Juli

14 63 Geboekte afschrijvingen op ovenge zakelijke rechten op onroerende goederen 4.2. Wat als de erfpachtnemer zelfgebouwen opricht op het onroerend goed? De gebouwen die de erfpachtnemer opricht en die hij in eigendom heeft tot aan het einde van het recht van erfpacht, moeten in zijn balans worden opgenomen en afgeschreven over de nonnale economische gebruiksduur van die gebouwen met als maximum de resterende duur van het recht van erfpacht (advies 150/3 Bull. 19 juli 1986, CBN). Deze gebouwen worden geboekt onder 221 Gebouwen. Wat bepaalt het contract op het einde Boekhoudkundige verwerking van de duur? Gebouwen blijven staan en worden op het Geen specifieke boeking; ondertussen einde contract via natrekking eigendom opgerichte gebouwen werden reeds volledig van de grondeigenaar afgeschreven Gebouwen moeten worden gesloopt en Erfpachtnemer legt tijdens de loopduur van grond moet in zijn oorspronkelijke staat het erfpachtcontract een voorziening aan om worden hersteld deze kosten op het einde van het contract te dekken. Dit wordt verwerkt door volgende boeking: 63 Voorzieningen voor risico's en Voorzieningen en uitgestelde belastinken Er zal een verrekening gebeuren voor de Op het einde van het erfpachtcontract opgerichte gebouwen of aangebrachte ontstaat er een vordering van de veranderingswerken aan de gebouwen erfpachtnemer ten opzichte van de onder erfpacht door een verrekening voor erfpachtgever. Dit wordt boekhoudkundig de toegevoegde waarde. In dat geval als volgt geregistreerd: zullen de bepalingen van het contract 41 Overige vorderingen aangeven hoe de meerwaarde Andere bedrijfsopbrengsten wordt (bv. door een beëdigd schatter) 4.3. Beëindiging van de erfpachtovereenkomst Indien de overeenkomst voor de vestiging van het zakelijk recht voorziet in een verplichting tot aankoop of verkoop, moet deze verplichting in de orderekeningen van beide partijen worden geboekt, en in de toelichting bij de jaarrekening worden venneld. CBN Advies NFP-2 Juli

15 Te dien einde werden de rekeningen 05 "Verplichtingen tot aan- en verkoop van vaste activa" van de klasse 0 van het algemeen rekeningenstelsel als volgt verder onderverdeeld: 05 Verplichtingen tot aan- en verkoop van vaste activa 050 Verplichtingen tot aankoop van vaste activa 051 Crediteuren wegens verplichtingen tot aankoop van vaste activa 052 Debiteuren wegens verplichtingen tot verkoop van vaste activa 053 Verplichtingen tot verkoop van vaste activa Boekhoudkundig wordt deze verplichting als volgt weergegeven: 050 Verplichtingen tot Crediteuren van verplichtingen tot aankoop 052 Debiteuren wegens verplichtingen tot 053 Verplichtingen tot verkoop In bepaalde gevallen heeft de VZW ook een optie tot aankoop of verkoop. In dat geval wordt een dergelijk recht toegelicht via de orderrekening 09 "Diverse rechten en verplichtingen". CBN Advies NFP-2 Juli

16

17

18

19 v 2Qg Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel «",,««",,~~~-~------''---- MEDEDELING referentienl datum gewijzigd contact M-WKSO V Hoofdstukken 4<2 en 4<3 zijn samengevoegd. In hoofdstuk 8< 1 zijn twee correcties doorgevoerd< : Adviescommissie voor Boekhouden in het Katholiek Onderwijs, abko@vsko.be Het recht van erfpacht en het recht van opstal - Juridische kenmerken en boekhoudkundige verwerking 1 Probleemstelling Veel katholieke schoolbesturen 1) hebben hun schoolgebouwen niet in eigendom, maar beschikken er over via een erfpacht. De schoolgebouwen zijn dan eigendom van een verbonden entiteit, bijvoorbeeld een bisdom, een congregatie of een patrimonium-vzw die ze in erfpacht gaf aan het schoolbestuul Dat het erfpachtrecht zo'n grote rol speelt in het katholiek onderwijs, heeft onder meer te maken met de beperkte financiële middelen van de scholen en met het feit dat subsidiëring door AGIOn 2 )vereist dat de school gedurende minstens 30 jaar beschikt over een zakelijk recht op het betrokken goed< Toch zijn de schoolbesturen doorgaans weinig vertrouwd met de algemene juridische kenmerken van erfpacht-en opstalcontracten< Bovendien is de boekhoudkundige verwerking van dergelijke contracten vaak onbekend terrein. Een regelgeving voor de specifieke wijze waarop deze zakelijke rechten in de onderwijssector gerealiseerd worden, is onbestaande. De Adviescommissie Boekhouding in het Katholiek Onderwijs (ABKO) heeft daarom, aansluitend bij het VSKOmodel voor dubbele boekhouding in het katholiek onderwijs'), onderhavig model voor de boekhoudkundige verwerking van erfpachtcontracten goedgekeurd. ABKO heeft er vooral naar gestreefd een regelgeving uit te werken die transparant is, op relatief eenvoudige wijze toe te passen is, een getrouw beeld geeft van de financiële toestand van het schoolbestuur en het risico inzake de aansprakelijkheid van de raad van bestuur zoveel mogelijk beperkt. Dit model is uitgewerkt door een gemengde werkgroep, samengesteld uit ABKO-Ieden en externe deskundigen: Guy Van De Velde (Deloitle), bedrijfsrevisor, Herman Van Impe (VlAS Bedrijfsrevisoren), bedrijfsrevisor, Karel Verheyden, bedrijfsrevisor en gastdocent EHSAL, Jo Van den Bossche (EHSAL), professor, Etienne Bauwens (Broeders van Liefde), 1) Met de term schoojbestuurverwijzen we in deze mededeling naar de vzw-schoolbestuur of de vzw-inrichtende macht die één of meer katholieke secundaire scholen bestuurt, die beantwoordt aan de criteria van de grote of de zeer grote vzw en die dus met ingang van 1 januari 2006 een dubbele boekhouding moet voeren. 2) In deze mededeling gebruiken we systematisch de naam AGIOn (Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs), het agentschap dat sedert 1 april 2006 de rol overgenomen heeft van DIGO (Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs), ook indien het gaat over overeenkomsten die in het verleden met DI GO afgesloten werden. ') VSKO-model voor dubbele boekhouding in het katholiek onderwijs (Belgisch Staatsblad, 13 januari 2006, blz< ), hierna genoemd het VSKO-model<

20 .., ~.,~. V\l~..., M-WKSQ V03 Jos Buyens (Katholiek Onderwijs Regio Heist-op-den-Berg), Marc S' Jegers (Katholiek Onderwijs Geel-Kasterlee), Karolien Naert, stafmedewerker WKSO, Jaak Palmans, stafmedewerker WKSO. 2 Inhoud 1 Probleemstelling Inhoud Juridische aspecten van erfpacht en opstal Erfpacht Opstal Recht van onroerende natrekking Overzicht van de belangrijkste verschilpunten tussen erfpacht en opstal De waardering van een erfpacht Waarom een erfpacht in de balans opnemen? Waarderen in continuïteit of waarderen volgens het zero-based-principe? Boekhoudkundige verwerking van een erfpacht door de erfpachter De marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed is gekend De som der cijnzen stemt overeen met de marktwaarde of de gebruikswaarde De som der cijnzen is beduidend lager dan de marktwaarde of de gebruikswaarde De som der cijnzen is beduidend hoger dan de marktwaarde of de gebruikswaarde De marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed is (nog) niet gekend Waardebenaderingen van het goed Opname in de balans Toepassing van een correctie Enkele bijzondere boekingsmodaliteiten Gebouwen in volle eigendom op grond in erfpacht De erfpachter voert verbouwings- en inrichtingswerken ui! De erfpachter legt voorzieningen aan Bijzonderheden in verband met de cijns Jaarlijkse afschrijving van de erfpacht Beëindiging van de erfpachtovereenkomst Fusie van schoolbesturen BIJLAGE - ANALYSE VAN DE BESTAANDE ERFPACHTCONTRACTEN... 28

21 M-WKSO V03 3 Juridische aspecten van erfpacht en opstal In dit hoofdstuk lichten we enkele algemene juridische aspecten van erfpacht en opstal toe. We beklemtonen echter dat enkel een grondige analyse van de notariële akte tot vestiging van erfpacht of opstal uitsluitsel kan geven over de precieze aard van de erfpacht of het opstal waardoor het schoolbestuur gebonden is. In de praktijk blijkt immers dat de erfpachtovereenkomsten die in de scholen in voege zijn, zeer verscheiden van aard zijn. Uitzonderlijk blijken zelfs erfpachtcontracten voor te komen die niet eens aan de wettelijke definitie van een erfpacht voldoen en dus de facto geen erfpachtcontract zijn. Het lijkt derhalve raadzaam dat het schoolbestuur, bijvoorbeeld naar aanleiding van de boekhoudkundige verplichtingen die op 1 januari 2006 in voege getreden zijn, al zijn bestaande erfpachtcontraclen aan een grondige analyse onderwerpt. Om dit proces te vergemakkelijken, vindt u als Bijlage 1 een checklist van vragen die u zich minimaal moet stellen bij de beoordeling van bestaande erfpachtcontracten. 3.1 Erfpacht Omschrijving Een recht van eripacht'} wordt door een etfpachtgever (bijvoorbeeld een bisdom, een congregatie of een vzw-eigenares) verstrekt aan een etfpachter(bijvoorbeeld een schoolbestuur dat de gebouwen wil gebruiken om er katholiek onderwijs te verstrekken). Erfpacht is het zakelijk recht waardoor de erfpachter gedurende een lange periode het genot heeft op grond of gebouwen'} van de erfpachtgever, onder de verplichting om de waarde van het onroerend goed niet te verminderen en om aan de erfpachtgever een jaarlijkse vergoeding in geld of in natura te betalen. Een erfpacht wordt bij notariële akte vastgelegd. Er is immers een authentieke akte nodig, overgeschreven in het register van de hypotheekbewaarder, om het recht tegenwerpelijk aan derden te maken. In zulke overeenkomst kunnen beide partijen naar eigen inzicht afwijken van de bepalingen van de erfpachtwet, behalve op twee punten. De partijen kunnen namelijk niet afwijken van de wettelijk vastgelegde minimale en maximale duur van een erfpacht (zie punt 3.1.2), en de erfpachter is verplicht jaarlijks een erfpachtvergoeding te betalen (zie punt 3.1.3) Duur Een erfpacht geldt voor een minimumtermijn van 27 jaar en een maximumtermijn van 99 jaar. Deze termijnen zijn van dwingend recht - de partijen kunnen er niet door middel van een overeenkomst van afwijken. Indien een overeenkomst als erfpacht betiteld werd, maar voor minder dan 27 jaar aangegaan werd, dan is dit geen erfpachtovereenkomst, maar een gewone huurovereenkomst. Indien de erfpachtovereenkomst voor meer dan 99 jaar afgesloten wordt, wordt de duur automatisch beperkt tot 99 jaar; uitzonderlijk kan een rechter zelfs van oordeel zijn dat er dan geen sprake is van een erfpacht maar van een koop. De erfpacht kan verlengd worden bij het verstrijken van de termijn, maar dit kan niet stilzwijgend gebeuren. Er moet tijdig een nieuwe overeenkomst afgesloten worden. Indien het schoolbestuur aanspraak wil maken op subsidiëring door AGIOn van bouwwerken, moderniseringswerken, uitbreidingswerken of geschiktmakingswerken, dan moet het beschikken over een zakelijk recht dat gedu- 4} Wet van 10 januari 1824 over het recht van erfpacht (Journal Officiel du royaume des Pays-Bas, 1824, nr. 14). 5) Om de leesbaarheid te bevorderen, spreken we uitsluitend van gebouwen. Een erfpacht heeft echter niet alleen betrekking op gebouwen, maar ook op andere werken en beplantingen die op de grond worden aangebracht, bijvoorbeeld een omheining, een siertuin, een speelplaats, een sportterrein...

22 M-WKSO V03 rende minstens 30 jaar het genot van het goed verzekert". Een erfpacht komt als zakelijk recht hiervoor in aanmerking. Gezien de vele jaren die verstrijken tussen het indienen van het bouwdossier en het verkrijgen van de subsidies, moet men in de praktijk over een erfpacht van 40 à 50 jaar beschikken Erfpachtvergoeding Ook de jaarlijkse erfpachlvergoeding is van dwingend recht. De erfpachter is verplicht jaarlijks een vergoeding voor de erfpacht te betalen, doorgaans cijns of canon genoemd. Oorspronkelijk werd deze cijns niet als een vergoeding voor het verleende genot beschouwd, maar als een periodieke uiting van de erkenning van het eigenaarsrecht van de erfpachtgever. Dit had tot gevolg dat de cijns vaak een symbolische som was, bijvoorbeeld 100 of frank per jaar. Zelfs na vele tientallen jaren staat dan de totale som die de erfpachter betaald heeft, in het geheel niet in verhouding tot de waarde van het goed. Er is dan geen sprake van wedersamenstelling van de kapitaalwaarde of de reële waarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft. De problematiek van de symbolische cijnzen is ongetwijfeld uitdovend. Tegenwoordig wordt immers bij het bepalen van de cijns doorgaans wel rekening gehouden met de waarde van het goed. Soms wordt de cijns bovendien geïndexeerd, aan het bedrag van de werkingstoelagen gerelateerd of verzwaard met een bijdrage voor een bouwfonds. Alleszins dient de school de cijns jaarlijks effectief te betalen, ook indien het om een symbolische waarde gaat Rechten en plichten van de erfpachtgever De erfpachtgever blijft eigenaar van de grond die hij in erfpacht geeft, maar zijn rechten zijn beperkt tot die van een blote eigenaar. Hij blijft eveneens (blote) eigenaar van opstaande gebouwen, dit zijn de gebouwen die reeds aanwezig zijn op het ogenblik waarop de erfpachtovereenkomst een aanvang neemt. Enkel de erfpachtgever kan het goed met een hypotheek bezwaren en zelfs vervreemden, voor zover de rechten van de erfpachter gerespecteerd blijven. De erfpachtgever heeft geen enkele herstelplicht en dient geen enkele belasting te betalen met betrekking tot het onroerende goed. Wel dien! hij de erfpachter te beschermen tegen uitwinning door derden; hij moet dus vermijden dat derden een schuldvordering tegen hem verhalen op het goed dat hij in erfpacht gegeven heeft. Bij de beëindiging van de erfpacht wordt de erfpachtgever door de onroerende natrekking (zie punt 3.3) automatisch eigenaar van alle gebouwen die op het goed aanwezig zijn - zowel de gebouwen die reeds aanwezig waren bij de vestiging van de erfpacht als de gebouwen die de erfpachter tijdens de looptijd van de erfpacht op zijn kosten heeft laten oprichten. De erfpachtgever is aan de erfpachter daarvoor geen vergoeding verschuldigd, tenzij dit in de eïfpachtovereenkomst vastgelegd is. Indien het schoolbestuur aanspraak wil maken op subsidiëring door AGIOn van bouwwerken, moderniseringswerken, uitbreidingswerken of geschiktmakingswerken, dan moet de erfpachtovereenkomst een bepaling bevatten die stelt dat de erfpachtgever bij het beëindigen van de erfpacht een vergoeding verschuldigd is aan de erfpachter die gelijk is aan de meerwaarde die op dat tijdstip ontstaan zal zijn door nieuw opgerichte gebouwen of door verbouwingen aan de opstaande gebouwen Rechten en plichten van de erfpachter De erfpachter heeft het volledige genot van de grond en de opstaande gebouwen, maar mag niets doen waardoor de waarde van de goederen zou verminderen. Hij mag de waarde van de grond en de opstaande gebouwen verbeteren, maar is dat niet verplicht. Vermits hij geen eigenaar is, mag hij de grond of de opstaande gebouwen niet verkopen of 'I Wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, Art. 19, 1 (Belgisch Staatsblad 19 juni 1959). Surf naar htlp:/iwww.agion.be > Juridisch kader> Schoolpactwetgeving.

23 .. ~.~. VV' ;0 3A~ M-WKSO V03... _---~-~~~" met een hypotheek bezwaren. Hij mag wel - voor de duur van de erfpachtovereenkomst - zijn recht van erfpacht vervreemden of met een hypotheek bezwaren. De erfpachter wordt - voor de duur van de erfpachtovereenkomst - eigenaar van de gebouwen die hij zelf laat oprichten en kan deze gebouwen dus verhuren, verkopen of met een hypotheek bezwaren. Hij is echter niet tot bebouwing verplicht, tenzij dit uitdrukkelijk in de overeenkomst opgenomen is. De erfpachter is verplicht de cijns te betalen evenals alle belastingen die op het goed wegen. Dit geldt ook voor buitengewone belastingen, zoals kosten voor wegenaanleg. De erfpachter is verplicht gewone herstellingen uit te voeren aan de gebouwen die bij de vestiging van de erfpacht aanwezig waren, maar niet aan de gebouwen die hij zelf heeft laten oprichten. De erfpachter is niet verplicht grove herstellingen 7 ) uit te voeren, maar de erfpachtgever is dat evenmin verplicht. Het verdient derhalve aanbeveling in de erfpachtovereenkomst een sluitende regeling op te nemen voor de herstellingen. De erfpachter die het goed merkelijke schade toebrengt of van zijn recht grof misbruik maakt, kan van zijn recht van erfpacht vervallen worden verklaard. Hij kan desgevallend de vervallenverklaring voorkomen door het goed in zijn vorige staat te herstellen en voldoende waarborgen te bieden voor toekomstige herstellingen. Bij de beëindiging van de erfpacht dient de erfpachter de kosten en de schade te vergoeden die veroorzaakt zijn door nalatigheid en door gebrek aan onderhoud. Bij de beëindiging van de erfpacht mag de erfpachter de gebouwen wegnemen die hij zelf optrok, tenzij de verplichting gebouwen op te richten opgenomen was in de overeenkomst. Indien het schoolbestuur aanspraak wil maken op subsidiëring door AGIOn van bouwwerken, moderniseringswerken, uitbreidingswerken of geschiktmakingswerken, dan mag de erfpacht enkel vervreemd of met een zakelijk recht bezwaard worden met instemming van AGIOn'l 3.2 Opstal Omschrijving Een recht van opsta!') wordt door een opstalgever(bijvoorbeeld een bisdom, een congregatie of een vzw-eigenares) verstrekt aan een opstalhouder (bijvoorbeeld een schoolbestuur dat de gebouwen wil gebruiken om katholiek onderwijs te verstrekken). Opstal is het zakelijk recht waardoor de opstalhouder gedurende een bepaalde periode gebouwen in eigendom mag hebben op de grond van de opstalgever. Hierdoor wordt het eigendomsrecht op de grond onderscheiden van het eigendomsrecht op de gebouwen. Normaal zijn gebouwen op een bepaalde grond eigendom van de eigenaar van die grond (zie punt 3.3), maar door het opstalrecht wordt dit automatisme opgeheven. De grond blijft eigendom van de opstalgever, de opstallen (gebouwen) worden (tijdelijk) eigendom van de opstalhouder. Er wordt als het ware een tijdelijke horizontale scheiding aangebracht tussen de grond en de gebouwen. Een opstal wordt bij notariële akte vastgelegd. Er is immers een authentieke akte nodig, overgeschreven in het register van de hypotheekbewaarder, om het recht tegenwerpelijk aan derden te maken. 7} Grove herstellingen zijn limitatief opgesomd in Art. 606 BW, met name de herstelling van zware muren en van gewelven, de vernieuwing van balken en van gehele daken, de vernieuwing van dijken en van steun- en afsluitingsmuren in hun geheel. Alle andere herstellingen zijn herstellingen tot onderhoud. ') Wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, Art. 19, 1 (Belgisch Slaatsblad 19 juni 1959). Surf naar htlp:/iwww.agion.be > Juridisch kader> Schoolpactwetgeving. 9) Wet van 10 januari 1824 over het recht van opstal (Journal Officiel du royaume des Pays-Bas, 1824, nr. 13).

24 M-WKSO V03 In deze overeenkomst kunnen beide partijen naar eigen inzicht afwijken van de bepalingen van de opstalwet, behalve wat de maximale duur van de opstal betreft (zie punt 3.2.2). Overigens vestigt elke overeenkomst waarin de eigenaar van de grond afstand doet van het recht van onroerende natrekking (zie punt 3.3), automatisch een recht van opstal, ook indien de overeenkomst niet zodanig genoemd wordt. Door dergelijke clausule kan de eigenaar immers geen aanspraak maken op de gebouwen die door een ander op zijn grond opgericht worden Duur Het recht van opstal geldt voor een maximumtermijn van 50 jaar. Er is geen minimum termijn vastgelegd. Deze maximumtermijn is van dwingend recht - de partijen kunnen er niet door middel van een overeenkomst van afwijken. Het recht van opstal kan bij afloop van de overeenkomst gewoon vemieuwd worden Opsta/vergoeding Er is geen verplichting een jaarlijkse vergoeding (cijns of canon) vast te leggen. In principe hoeft de opstalhouder dus geen vergoeding te betalen aan de opstalgever. Dit is echter geen bepaling van dwingend recht. Beide partijen kunnen overeenkomen dat een periodieke of eenmalige vergoeding betaald wordt Rechten en plichten van de opsta/gever De opstalgever blijft eigenaar van de grond. Hij mag deze vervreemden of met een hypotheek bezwaren, voor zover dit verenigbaar is met de rechten van de opstalhouder. De opstalgever is dan ook eigenaar van alles wat zich op natuurlijke wijze met de grond verenigt, met name de natuurlijke en burgerlijke vruchten van de bodem en de ondergrond, voor zover de opstalgever om die vruchten te bekomen niets doet dat ingaat tegen de rechten van de opstalhouder. De opstalgever heeft geen enkele verplichting tot onderhoud en herstel van gebouwen, ook niet van de opslaande gebouwen, dit zijn de gebouwen die reeds aanwezig waren op het ogenblik waarop het opstalrecht een aanvang nam. Indien het opstalrecht met een opstalvergoeding gepaard gaat, moet de opstalgever de opstalhouder beschermen tegen uitwinning door derden; hij moet dus vermijden dat derden een schuldvordering tegen hem verhalen op het goed dat hij in opstal gegeven heeft. Bij de beëindiging van het opstalrecht wordt de opstalgever door de onroerende natrekking (zie punt 3.3) automatisch eigenaar van alle gebouwen die op het goed aanwezig zijn - zowel de gebouwen die aanwezig waren bij de aanvang van de opstal als de gebouwen die de opstalhouder tijdens de looptijd van het opstal op zijn kosten heeft laten oprichten. De opstalgever moet de opstalhouder niet vergoeden voor de gebouwen die aanwezig waren bij de aanvang van de opstal en waarvoor de opstalhouder toen niet betaalde. De opstalgever moet de opstalhouder wél vergoeden voor de gebouwen die deze zelf liet oprichten of waarvoor hij bij de aanvang van de opstal betaalde, op voorwaarde dat de opstalhouder deze gebouwen laat staan. De vergoeding is gelijk aan de actuele waarde van de gebouwen. Merk op dat deze vergoeding bij de beëindiging van het opstalrecht niet verward mag worden met de jaarlijkse opstalvergoeding. Indien beide partijen wensen overeen te komen dat bij de afloop van de overeenkomst geen vergoeding verschuldigd zal zijn, dienen ze uitdrukkelijk in de opstalovereenkomstvast te leggen dat, in afwijking van Art. 6 van de wet van 10 januari 1824, de opstalgever geen vergoeding verschuldigd zal zijn bij het verkrijgen van de opstallen.

25 ~s M-WKSO V03 '"'"""""~,~-~~.~~=~::...::.:...:..;.;.:;;.;::.=:..:...:..;,:,..,;,.:..:; Rechten en plichten van de opstalhouder Een recht van opstal heeft betrekking zowel op de opstaande gebouwen als op de nieuwe gebouwen die de opstalhouder laat optrekken. De opstalhouder verwerft deze gebouwen in eigendom. Hij kan ze dus - voor de duur van de overeenkomst - verhuren, met een hypotheek bezwaren, er een vruchtgebruik op vestigen, ze met een erfdienstbaarheid belasten en zelfs vervreemden. De opstalhouder kan tevens zijn opstalrecht overdragen. Deze rechten gelden enkel voor de gebouwen, niet voor de grond. De opstalhouder beschikt niet over een genotsrecht op de grond en de ondergrond. Hij mag op de grond dus bijvoorbeeld geen hypotheek vestigen. De opstalhouder dient alle belastingen te betalen die rusten op de opstallen, met inbegrip van de onroerende voorheffing. De opstalhouder moet de nodige herstellingen doen om de gebouwen die aanwezig waren bij de aanvang van de opstal, in hun oorspronkelijke staat terug te geven, tenzij hij er bij de aanvang van de opstal voor betaalde. De opstalhouder is niet verplicht de gebouwen die hij zelf oprichtte, te herstellen en is evenmin verplicht grove herstellingen uit te voeren. Het verdient dan ook aanbeveling hieromtrent goede afspraken in de opstalovereenkomst vast te leggen. In tegenstelling tot bij de erfpacht, vervalt het recht van opstal niet als de opstalhouder misbruik maakt van het genotrecht. De opstalgever moet desgevallend via gemeenrechtelijke weg een schadevergoeding bedingen. Bij de beëindiging van de overeenkomst dient de opstalhouder een vergoeding te betalen voor de schade die hij aanrichtte, indien hij zich niet correct van zijn onderhoudsplicht gekweten heeft. Hij is bovendien verplicht de grond in de oorspronkelijke staat te herstellen. Bij de beëindiging van de overeenkomst heeft de opstalhouder - vermits het recht op onroerende natrekking tijdelijk opgeheven is - het recht de gebouwen die hij zelf aanbracht afte breken ofte verwijderen. Hij mag dit ook doen met de gebouwen die bij de aanvang van de opstal aanwezig waren, op voorwaarde dat hij er toen voor betaalde. 3.3 Recht van onroerende natrekking Het recht van onroerende natrekking 1O ) houdt in dat bij de afloop van het recht van erfpacht of opstal alle gebouwen eigendom worden van de eigenaar van de grond, zelfs indien deze gebouwen uitsluitend opgetrokken zijn met middelen van de erfpachter of de opstalhouder. Dit principe geldt niet alleen voor nieuwe gebouwen, maar ook voor bijgebouwen, verbouwingen, verbeteringswerken en uitbreidingswerken aan de opstaande gebouwen. Alle nagetrokken bestanddelen gaan volledig over in de oorspronkelijke eigendom en verliezen hun eigen identiteit. Deze eigendomsverwerving vindt plaats uit kracht van wet en dus niet ingevolge enige vorm van overeenkomst. Er moet geen akte verleden worden die de eigendomsovergang ingevolge natrekking vastlegt. 3.4 Overzicht van de belangrijkste verschilpunten tussen erfpacht en opstal In onderstaand schema geven we een overzicht van de belangrijkste verschilpunten tussen erfpacht en opstal zoals deze in de wet vastgelegd zijn. Beide partijen kunnen daar bij overeenkomst van afwijken, met uitzondering van de met (*) gemarkeerde elementen die van dwingend recht zijn. In de tabel gaan door de kernachtige formulering wellicht juridische nuances verloren die in de tekst wel aan bod zijn gekomen. 10) Burgerlijk wetboek, Art. 546.

26 M-WKSQ V03 Erfpachter heeft tijdelijk eigendoms- recht Aard Minimum looptijd Maximum looptijd Jaarlijkse vergoeding Status van de grond Status van de gebouwen aanwezig bij aanvang Status van de gebouwen opgericht na aanvang Vergoeding na aftoop van de overeenkomst Voortzetting na afloop van de overeenkomst Erfpacht Tijdelijke overdracht van genotsrecht op de grond en op de gebouwen aanwezig bij de aanvang van de erfpacht (*) 27 jaar (*) 99 jaar (*) Verplicht Erfpachtgever behoudt blote eigendom Erfpachter heeft tijdelijk genotsrecht Erfpachtgever is geen vergoeding ver- schuldigd voor gebouwen opgericht door erfpachter tijdens de looptijd Via nieuwe overeenkomst Opstal Tijdelijke overdracht van eigendomsrecht op de gebouwen aanwezig bij de aanvang van de opstal Geen (*) 50 jaar Niet verplicht Opstalgever heeft volwaardig eigendoms recht Opstalhouder heeft tijdelijk eigendomsrecht") Opstalgever is vergoeding verschuidigd voor gebouwen opgericht door opstalhouder tijdens de looptijd Via hernieuwing van bestaande overeenkomst 11) Bij opstaande gebouwen geldt het tijdelijk eigendomsrecht van de opstalhouder enkel indien deze gebouwen bij het afsluiten van de overeenkomst effectief werden overgedragen.

27 . _. ~-----'=.:.;;...;;;;...;"'-'-c:=:..::.:.:..:...:.:..:...:.:..: M-WKSO V03 4 De waardering van een erfpacht 4.1 Waarom een erfpacht in de balans opnemen? Het VSKO-model '2 ) schrijft voor dat erfpacht en opstal steeds onder de activa opgenomen worden: "... worden de gebruiksrechten betreffende materiële vaste activa waarover het schoolbestuur beschikt op grond van erfpacht of opstalrecht, onder de activa opgenomen, ongeacht er al dan niet een integrale wedersamenstelling is van de kapitaalwaarde. De som van de nog te verrichten contractueel vastgelegde stortingen wordt onder de schulden opgenomen." Deze verplichting reikt verder dan de verplichtingen van de vennootschappen en van de grote en de zeer grote vzw's, want de federale boekhoudwetgeving 13) en de vzw-wetgeving 14) spreken enkel van het activeren van erfpacht en opstal indien "de contractueel te storten termijnen, naast de rente en de kosten van de verrichting, ook de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever in het gebouw geïnvesteerd heeft. ABKO heeft zich bij zijn beslissing om het VSKO-model"strenger" te maken laten leiden door de hiema aangehaalde overwegingen. Het voorzichtigheidsprincipe heeft daarbij het zwaarst doorgewogen, want door de erfpachtschulden in alle omstandigheden op te nemen, loopt de Raad van Bestuur van de vzw het minste risico inzake aansprakelijkheid Een erfpacht leunt juridisch gezien nauw aan bij volle eigendom Erfpachtcontracten voor schoolgebouwen hebben steeds een lange looptijd, zijn niet opzegbaar, vervallen niet bij het overlijden van de personen die de overeenkomst ondertekend hebben en monden op het einde van de looptijd vaak uit in een nieuwe erfpachtovereenkomst. Wat de juridische realiteit betreft, leunen erfpachten dus heel dicht aan bij volle eigendom. Voorts zijn de gebouwen waarvoor de erfpacht geldt, van vitaal belang voor het schoolbestuurzonder deze gebouwen kan het immers zijn opdracht niet vervullen. Enkel door de erfpachtcontracten te activeren, komt dit belang tot uiting in de jaarrekening. Als de erfpachtcontracten niet geactiveerd worden, wordt het eigen vermogen (meer bepaald het beginpatrimonium) van het schoolbestuur onderschat, omdat de waarde van de gebouwen in erfpacht niet op het actief is uitgedrukt Een erfpacht leunt economisch gezien nauw aan bij een financiële leasing Naar de leller en naar de geest sluit een erfpacht waaraan een normale cijns verbonden is, nauw aan bij een financiële leasing. Bij een financiële leasing is het immers de leasing nemer die als economisch eigenaar beschouwd wordt, in tegenstelling tot een operationele leasing waarbij de leasing nemer als huurder beschouwd wordt. Bij een erfpachtovereenkomst is het de erfpachter die het economisch risico draagt dat verbonden is aan het goed en die dus in feite de economische eigenaar is - de erfpachtgever loopt geen enkel economisch risico. Volgens het internationaal boekhoud recht wordt een financiële leasing in de balans geboekt, terwijl een operationele leasing als bedrijfskosten verwerkt wordt. Naar analogie met de financiële leasing hoort een erfpacht derhalve in de balans thuis. 12) VSKO-model, Art ) Koninklijk Besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen, Art. 95, 1, Leasing en soortgelijke rechten (Belgisch Staatsblad, 6 lebruari 2001). 14) Koninklijk Besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder oogmerk en stichtingen, Art. 19, 1 (Belgisch Staatsblad, 30 december 2003).

28 .3jg M-WKSO V Een erfpacht impliceert vaak substantiële schulden en/ofverplichtingen Aan een erfpachtcontract kan een substantiële jaarlijkse cijns gekoppeld zijn, die nog vele jaren betaald moet worden. Indien deze schulden niet geactiveerd worden, wordt deze zware schuldenlast volledig aan het oog van de buitenwereld onttrokken, wat de verdenking van bedrieglijk opzet zou kunnen uitlokken. Indien de erfpachtschulden van het schoolbestuur niet op het passief tot uiting komen, wordt zijn liquiditeitspositie (voor het kortetenmijngedeelte) en zijn solvabiliteitspositie (voor het langetermijngedeelte ) overschat. Bovendien leggen erfpachtcontracten soms andere substantiële verplichtingen op aan de erfpachter, zoals de verplichting nieuwe gebouwen te laten optrekken of de verplichting de bestaande gebouwen in goede staat terug te geven of het terrein in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Het voorzichtigheidsprincipe noopt de school er dan ook toe deze schulden en eventuele verplichtingen tot uitdrukking te brengen op de balans De toetsing van de wedersamenstelling ligt niet voor de hand In de praktijk zal het voor het schoolbestuur vaak zeer moeilijk zijn om na te gaan of de betaalde cijnzen de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever geïnvesteerd heeft op het ogenblik waarop de erfpachtovereenkomst afgesloten is. Vaak gaat het immers over erfpachten die tientallen jaren oud zijn. In het VSKO-model wordt deze toetsing daarom aan de schoolbesturen niet opgelegd. 4.2 Waarderen in continuïteit of waarderen volgens het zero-based-principe? Voor de wijze waarop de schoolgebouwen in erfpacht gewaardeerd moeten worden - dit wil zeggen welke waarde boekhoudkundig hieraan gegeven moet worden - heeft de Raad van Bestuur van het schoolbestuur de keuze tussen twee methodes, namelijk de waardering in continuiteit en de waardering volgens het zero-based-principe. Grosso modo kan men stellen dat de eerste methode voortbouwt op een bestaande dubbele boekhouding, terwijl men bij de tweede methode start vanaf nul Waardering in continuileit Als de Raad van Bestuur de boekhouding die gehanteerd wordt vóór 1 januari 2006 gelijkwaardig acht met de boekhouding die weltelijk verplicht is vanaf 1 januari 2006, dan kan hij beslissen de materiële vaste activa te waarderen in continuïteit 15 >. Het spreekt vanzelf dat enkel een dubbele boekhouding gelijkwaardig geacht kan worden. Ais waarde van de onroerende goederen wordt dan meestai de netto boekwaarde gehanteerd. De nettoboekwaarde is het eenvoudigst te bepalen door van de oorspronkelijke aankoopprijs (inclusief btw en bijkomende kosten) de gecumuleerde afschrijvingen af te trekken, rekening houdend met een afschrijvingsperiade van 33 jaar voor de gebouwen of verbouwingen in eigendom en de inrichtingswerken. Onroerende goederen door bestemming worden echter over 20 jaar afgeschreven. De waardering in continuïteit zal meestal toegepast kunnen worden op verbouwingswerken, inrichtingswerken en geactiveerde grote herstellings- en onderhoudswerken in de gebouwen in erfpacht, op uitbreidingswerken, op bijbouw en in het algemeen op (gedeelten van) gebouwen in volle eigendom die het schoolbestuur aankocht of liet oprichten. Het is doorgaans geen eenvoudige zaak om 20 of 33 jaar terug te gaan in de tijd teneinde alle investeringen in onroerend goed te identificeren waarvoor nog een neltoboekwaarde rest op datum van de beginbalans (aankoopfacturen, contracten, subsidies van AGIOn of NWF, leningen... ). Het uitvoeren van deze werkzaamheden kan dan ook een belangrijke administratieve last betekenen, rekening houdend met de lange afschrijvingsperiade van de onroerende investeringen. Toch dient ernaar gestreefd te worden de volledigheid te verzekeren van deze onroerende investeringen. Natuurlijk zal de resterende neltoboekwaarde kleiner zijn op datum van de beginbalans naarmate men 15) VSKO-model, Art

29 M-WKSO V03 verder in de tijd dient terug te gaan en zal de impact van een eventuele onvolledigheid dan ook in gelijke mate kleiner zijn. Waardering in continuïteit impliceert niet dat de waarderingsregels niet mogen wijzigen. Indien bijvoorbeeld in boekjaar 2005 erfpachtcontracten of gebouwen en gronden in volle eigendom (nog) niet geactiveerd werden, dan kan de Raad van Bestuur beslissen deze wél te activeren en toch opteren voor waardering in continuïteit. Deze wijziging van de waarderingsregels wordt dan toegepast op 31 december 2005; de boekhoudkundige verwerking hiervan kan uiteraard in de loop van 2006 plaatsvinden. Op welke manier vervolgens gewaardeerd kan worden, blijkt uit punt Waardering volgens het principe "zero-based" Als de Raad van Bestuur de boekhouding die gehanteerd wordt vóór 1 januari 2006 (bijvoorbeeld een kasboekhouding) niet gelijkwaardig acht met de boekhouding die wettelijk verplicht is vanaf 1 januari 2006, dan moet ze haar materiële vaste activa waarderen volgens het principe "zero-based" 16>. Dit impliceert dat de marktwaarde of, bij ontstentenis daarvan, de gebruikswaarde van de onroerende goederen bepaald moet worden. De waardering van een erfpachtcontract is min of meer gelijklopend met de waardering van schoolgebouwen in eigendom, waarbij weliswaar het verschil tussen het juridische eigendomsrecht en het erfpachtrecht in de waarde gereflecteerd en gecorrigeerd moet worden. Toch blijkt in de praktijk dat de waardering van schoolgebouwen, vooral als deze al wat ouder zijn, zeer moeilijk is: De marktwaarde kan men omschrijven als de prijs die in normale marktomstandigheden tussen een onafhankelijke en volkomen ingelichte verkoper en een onafhankelijke en volkomen ingelichte koper zou zijn betaald. Voor een gebouw kan dat bijvoorbeeld het bedrag zijn dat vastgesteld is door een vastgoeddeskundige of door de Dienst Bouwconsult van het Interdiocesaan Centrum. Het laten schatten van gebouwen in erfpacht impliceert bijkomende kosten en administratieve lasten. De gebruikswaarde is een benaderende waarde die wordt beoordeeld volgens het gebruik dat het schoolbestuur van het goed maakt. De gebruikswaarde staat duidelijk in functie van de bedrijfsuitoefening en kan benaderd worden via het begrip van de opporfunileilskosf. Hiervoor stelt men zich de vraag wat het zou kosten om het onderwijs voor de leerlingen in een ander (bijvoorbeeld gehuurd) gebouw te organiseren, indien het schoolbestuur geen beschikking zou hebben over het gebouw in erfpacht? Dergelijke approximatieve jaarlijkse opportuniteitskost kan dan over een aantal jaren geactualiseerd worden om te resulteren in de geschatte actuele gebruikswaarde van de erfpacht. De gebruikswaarde voor de school overtreft echter vaak in aanzienlijke mate de marktwaarde die gerealiseerd zou kunnen worden indien het gebouw te koop aangeboden zou worden. De regelgeving stelt duidelijk dat het schoolbestuur de marktwaarde, en bij ontstentenis daarvan de gebruikswaarde, dient te bepalen. Enkel bij ontstentenis van betrouwbare marktwaarde of gebruikswaarde, worden de activa in de toelichting bij de jaarrekening opgenomen, aangevuld met de vermelding dat er geen betrouwbare marktwaarde of gebruikswaarde aan kan worden gekoppeld. Dit laatste kan enkel hoogst uitzonderlijk toegepast worden. Voor de waardering van erfpachtcontracten kan de school steeds een beroep doen op: Dienst Bouwconsult van het Interdiocesaan Centrum Guimardstraat Brussel Tel Fax m.ardies@interdio.be 16) VSKO-model, Art

30 M-WKSO V03 5 Boekhoudkundige verwerking van een erfpacht door de erfpachter De boekhoudkundige verwerking van een erfpacht verschilt naargelang de marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed waarop de erfpacht betrekking heeft, al dan niet bekend is: Ga naar hoofdstuk 6 indien de marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed gekend is. Ga naar hoofdstuk 7 indien de marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed NIET gekend is. In beide gevallen wordt de afschrijvingstermijn van de erfpacht gelijkgesteld aan de looptijd van het zakelijk recht (Lc. de erfpacht); op deze manier wordt het effect van de boeking van de erfpacht op de resultatenrekening gelijkmatig gespreid over de looptijd van het contract. Indien de gebruiksduur van het goed beduidend korter is dan de resterende termijn van de erfpacht, wordt het erfpachtcontract afgeschreven over de gebruiksduur van het goed. Deze afschrijvingstermijn moet door het schoolbestuur formeel als waarderingsregel vastgelegd worden. In de voorbeelden van boekhoudkundige verwerkingen die hierna opgenomen zijn, behandelen we steeds de situatie bij de opname van de erfpacht in de beginbalans van 2006, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld is. Voor enkele bijzonderheden in verband met de boeking van erfpacht, onder meer voor gebouwen in volle eigendom op grond in erfpacht, verwijzen we naar hoofdstuk 8. Uitsluitend de Raad van Bestuur van de vzw-schoolbestuur beslist hoe de zakelijke rechten die de vzw-schoolbestuur verworven heeft, boekhoudkundig verwerkt worden. De Raad van Bestuur kan zich bij deze beslissing laten leiden door het in de volgende hoofdstukken beschreven model.

31 ,~. w..,."..., v~.~ M-WKSO V03 "-"."".. ~-_.~..::::;:~:.;:;:...:;,:..:...:.:..::..::...:;;;.;;.:...;...;.:...:..:..:;. 6 De marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed is gekend In een notendop: Op het actief wordt de marktwaarde of de gebruikswaarde geboekt, op het passief wordt de som van de resterende erfpachtschulden geboekt. Het eventuele verschil wordt naar gelang van de situatie verwerkt in het eigen vermogen of via de resultatenrekening. Op de actiefzijde van de balans wordt de marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed geboekt op rekening 250 [Vaste activa in leasing, erfpacht, opstal of op basis van soortgelijke rechten - Terreinen en gebouwen]. Op de passiefzijde van de balans worden de erfpachtschulden op de volgende rekeningen geboekt: Op korte termijn: rekening 422 [Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen - Leasingschulden en soortgelijke]. Op lange termijn: rekening 172 [Schulden op meer dan één jaar - Leasingschulden en soortgelijke]. Vervolgens onderscheiden we, naar gelang van de waarde van de cijns, drie verschillende gevallen: De som der cijnzen stemt overeen met de marktwaarde of de gebruikswaarde (zie 6.1), De som der cijnzen is beduidend lager dan de marktwaarde of de gebruikswaarde (zie 6.2), De som der cijnzen is beduidend hoger dan de marktwaarde of de gebruikswaarde (zie 6.3). 6.1 De som der cijnzen stemt overeen met de marktwaarde of de gebruikswaarde Indien de som van de cijnzen overeenstemt met de marktwaarde of de gebruikswaarde van het gebouw in erfpacht op het ogenblik van het afsluiten van de erfpachtovereenkomst, dan heeft de opname van het erfpachtcontract in de balans zowel een verhoging van de activa (materiële vaste activa) als van de passiva (korte- en langetermijnschulden ) tot gevolg. Er is dus geen impact op het eigen vermogen en er is geen reden om enige correctie door te voeren. Voorbeeld van boekhoudkundige verwerking Veronderstel dat het erfpachtcontract afgesloten is in 1999 en over een periode van 40 jaar loopt. De jaarlijkse cijns bedraagt euro. Het goed waarop de erfpacht betrekking heeft, had toen een marktwaarde van euro en wordt afgeschreven over een periode van 40 jaar. De totale cijnsschulden bedragen dan 40 x of euro, wat overeenstemt met de marktwaarde van het goed. De reeds betaalde cijnzen bedragen 7 x of euro, de resterende cijnsschuld bedraagt dus euro, waarvan euro op één jaar en euro op meer dan één jaar. De jaarlijkse afschrijving bedraagt /40 of euro. Per 1 januari 2006 is 7 x of euro afgeschreven. 250 Terreinen en gebouwen in erfpacht aan 2509 Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte afschrijvingen Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen

32 ~ Vv,~ M-WKSO V De som der cijnzen is beduidend lager dan de marktwaarde of de gebruikswaarde In een notendop: Het verschil tussen de marktwaarde of de gebruikswaarde en de som der cijnzen wordt als een financiering in natura geboekt. Nogal wat erfpachtcontracten zijn afgesloten tegen een ongewoon lage of symbolische cijns (zie punt 3.1.3). De cijnzen die gedurende de looptijd van het erfpachtcontract verschuldigd zijn, leiden in dergelijke gevallen niet tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde of de reële waarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft. Indien bijvoorbeeld voor een erfpachtcontract met een looptijd van 50 jaar de jaarlijkse cijns 25 euro zou bedragen, dan kan men bezwaarlijk stellen dat de totale cijnsvergoeding (1 250 euro) de marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed zelfs maar zou benaderen. Boekhoudkundig kan het verschil tussen enerzijds de marktwaarde of de gebruikswaarde van het gebouw in erfpacht en anderzijds de som van de terug te betalen cijnzen, aanzien worden als een financiering in natura vanwege de erfpachtgever, waarmee deze het schoolbestuur in staat wil stellen op duurzame wijze katholiek onderwijs in te richten. Het verschil tussen beide waarden wordt dan ook op de passiefzijde van de balans geregistreerd in rubriek [Permanente financiering ontvangen in natura]. Deze werkwijze is in overeenstemming met de betreffende toelichting in het Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 19 december ). Voorbeeld van boekhoudkundige verwerking Veronderstel dat het erfpachtcontract afgesloten is in 1999 en over een periode van 40 jaar loopt. De jaarlijkse cijns bedraagt 250 euro. Het goed waarop de erfpacht betrekking heeft, had toen een marktwaarde van euro en wordt afgeschreven over een periode van 40 jaar. De totale cijnsschulden bedragen dan 40 x 250 of euro, wat beduidend lager is dan de marktwaarde van het goed. De reeds betaalde cijnzen bedragen 7 x 250 of euro, de resterende cijnsschuld bedraag! dus euro, waarvan 250 euro op één jaar en euro op meer dan één jaar. De jaarlijkse afschrijving bedraagt of euro. Per 1 januari 2006 is 7 x of euro afgeschreven. De permanente financiering ontvangen in natura bedraagt dan: Marktwaarde van de erfpacht Gecumuleerde afschrijvingen Boekwaarde Resterende cijnsschuld Saldo ) Koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen (Belgisch Staatsblad, 30 december 2003), Verslag aan de Koning, blz : Schenkingen, legaten en subsidies in natura, zoals schenkingen, legaten en subsidies in contanten, moeten worden geboekt respectievelijk onder permanente financiering, kapitaa/subsidies of op de resultatenrekening naargelang zij ertoe leiden de fondsen van de vereniging permanent te vergroten tot doel hebben een vast actief te vormen dat op duurzame manier wordt bestemd voor de activiteit van de vereniging dan wel een courante activiteit van de vereniging vormen.".

33 vv~ M-WKSO V Terreinen en gebouwen in erfpacht aan 2509 Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte afschrijvingen Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar die binnen het 250 jaar vervallen 1012 Permanente financiering ontvangen in natura De som der cijnzen is beduidend hoger dan de marktwaarde of de gebruikswaarde Indien de som van de cijnzen beduidend hoger is dan de marktwaarde of de gebruikswaarde van het gebouw in erfpacht. dan heeft dit een negatief effect op het eigen vermogen van het schoolbestuur (beginpatrimonium). In dit geval geldt de noodzaak om deze schuld tot uitdrukking te brengen en de erfpacht te activeren (zie punt 4.1.3) nog sterker dan in de vorige gevallen, omdat anders de erfpachter de verdenking van bedrieglijk opzet op zich zou kunnen laden. In een extreem geval kan deze benadering leiden tot een negatief eigen vermogen, wat op zich geen bezwaar hoeft te zijn. Vaak wensen erfpachtgever en erfpachter via deze extra bijdrage vanuit een waardevol solidariteitsconcept een bouwfonds aan te leggen, waaruit in onderling overleg geput kan worden voor bouwwerken of grote herstellings- of onderhoudswerken. Het schoolbestuur moet er dan wel rekening mee houden dat, indien werkingsmiddelen doorgestort worden om een bouwfonds aan te leggen, deze gelden kenbaar gemaakt moeten worden in de boekhouding en de verificatie zich uitdrukkelijk het recht voorbehoudt om de aanwending van die middelen na te gaan 18). Er kunnen nu twee situaties onderscheiden worden, naargelang op basis van een boekingsstuk een extra bijdrage wel of niet afgesplitst is of kan worden van de erfpachtcijns Van de eigenlijke cijns kan een extra bijdrage afgesplitst worden Iln een notendop: De extra bijdrage wordt bij voorkeur als een vordering, zo nodig als een kost geboekt. Indien de cijns en de extra bijdrage als afzonderlijke bedragen uitgesplitst kunnen worden, dan wordt de cijns geboekt volgens de procedure beschreven onder punt 6.1, terwijl de extra bijdrage als vordering of als kost geboekt wordt, met name op rekening 416 [Diverse vorderingen], indien het schoolbestuur beschikt over een schriftelijke erkenning van een vordering, bijvoorbeeld op een bouwfonds (wat de voorkeur geniet); of op rekening 641 [Bijdrage bouwfonds]"), indien het schoolbestuur niet over de vereiste documenten beschikt om een vordering, bijvoorbeeld op een bouwfonds, te staven. Voorbeeld van boekhoudkundige verwerking Veronderstel dat het erfpachtcontract afgesloten is in 1999 en over een periode van 40 jaar loopt. De jaarlijkse bijdrage bedraagt euro, waarvan euro cijns en euro bijdrage voor het bouwfonds. Het goed waarop de erfpacht betrekking heeft, had toen een marktwaarde van euro en wordt afgeschreven over een periode van 40 jaar. De totale cijnsschulden bedragen dan 40 x of euro, wat overeenstemt met de marktwaarde van het goed. 18) Rondzendbrief NO/2005/04 d.d. 21 december 2005 betreffende de controle op de aanwending van de werkingsmiddelen in het gesubsidieerd onderwijs, Art. 3.7, 2 e alinea (hltp:/iwww.ond.vlaanderen.be/edulex > Rubrieken omzendbrieven> Niveauoverschrijdend deel> Toelagen en controle). 19) Of een andere bestemming.

34 v~~ ' ~ Ps M-WKSQ V03 De jaarlijkse afschrijving bedraagt /40 of euro. Per 1 januari 2006 is 7 x of euro afgeschreven. De boeking van het eigenlijke erfpachtcontract is dezelfde als onder punt 6.1: 250 Terreinen en gebouwen in erfpacht aan 2509 Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte afschrijvingen Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen Er bestaat een schriftelijke erkenning van een vordering Indien het schoolbestuur beschikt over een schriftelijke erkenning van een vordering (bijvoorbeeld op een bouwfonds), wordt in de openingsbalans de vordering uit het verleden geboekt, zijnde 7 x euro: 416 Diverse vorderingen aan 100 I Beginvermogen terwijl de ex1ra bijdrage jaarlijks als vordering geboekt wordt: 416 Diverse vorderingen aan 55 I Kredietinstellingen Er bestaat geen schriftelijke erkenning van een vordering Indien het schoolbestuur niet over de vereiste documenten beschikt om een vordering (bijvoorbeeld op een bouwfonds) te doen gelden, wordt de extra bijdrage jaarlijks als kosten geboekt: 641 Bijdrage bouwfonds") aan 55 I Kredietinstellingen Van de eigenlijke cijns kan geen extra bijdrage afgesplitst worden I/n een notendop: De hoge cijnsschuld heeft een negatief effect op het beginvermogen. Voorbeeld van boekhoudkundige verwerking Veronderstel dat het erfpachtcontract afgesloten is in 1999 en over een periode van 40 jaar loopt. De jaarlijkse bijdrage bedraagt euro. Het goed waarop de erfpacht betrekking heeft, had toen een marktwaarde van euro en wordt afgeschreven over een periode van 40 jaar. De totale cijnsschulden bedragen dan 40 x of euro, wat de marktwaarde van het goed in aanzienlijke mate overschrijdt. De reeds betaalde cijnzen bedragen 7 x of euro, de resterende cijnsschuld bedraagt dus euro, waarvan euro op één jaar en op meer dan één jaar. 20) Of een andere bestemming.

35 M-WKSO V03 De jaarlijkse afschrijving bedraagt /40 of euro. Per 1 januari 2006 is 7 x of euro afgeschreven. Het negatieve effect op het beginvermogen bedraagt dan: Marktwaarde van de erfpacht Gecumuleerde afschrijvingen Boekwaarde Resterende cijnsschuld Saldo Terreinen en gebouwen in erfpacht Beginvermogen aan 2509 Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte afschrijvingen Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen

36 M-WKSO V03 7 De marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed is (nog) niet gekend In een notendop: Van het goed wordt een indicatieve waarde geraamd. Op het passief wordt de som van de resterende erfpachtschulden geboekt. Dezelfde waarde wordt op het actief geboekt. Indien de waarde op het actief beduidend hoger blijkt te zijn dan de indicatieve waarde, moet een waardevermindering toegepast worden; indien ze beduidend lager is, mag een waardevermeerdering toegepast worden. 7.1 Waardebenaderingen van het goed Indicatieve raming Indien de marktwaarde van het goed niet gekend is, kan het schoolbestuur het goed door een deskundige laten waarderen. Op termijn zal het schoolbestuur sowieso tot een waardebepaling moeten overgaan. In afwachting daarvan kan het schoolbestuur, met het oog op de boekhoudkundige verwerking van de erfpacht, zelf een indicatieve raming opstellen. Vanzelfsprekend moet deze raming met het nodige voorbehoud gehanteerd worden en kan ze zeker niet in de plaats treden van de waardering door een deskundige. Voor een professionele waardering verwijzen we naar punt Een indicatieve raming van de waarde van de erfpacht kan bekomen worden door de indicatieve waarde van het gebouw te ramen, deze te relateren aan de resterende gebruiksduur van het contract en te vermeerderen met de gebruikswaarde van de grond. Het relateren van de waarde van het gebouw aan de resterende gebruiksduur van het contract is vooral van belang indien de resterende duur van de erfpacht korter is dan de resterende gebruiksduur Raming van de indicatieve waarde van het gebouw De indicatieve waarde van het gebouw berekenen we als volgt: indicatieve waarde van het gebouw = nieuwbouwwaarde MIN vetusteit De nieuwbouwwaarde is de waarde waartegen dit goed kan worden gebouwd. Voor gebouwen kan men een benaderende nieuwbouwwaarde berekenen op basis van onderstaande tabel. De resulterende waarde moet met het nodige voorbehoud worden gebruikt en kan alleen een benaderend idee geven van een waarde die op een meer professionele wijze wordt bepaald. De cijfers zijn aan ABEX-index ). Waarde per m' Aard der gebouwen Van ( ) tot ( ) Gebouwen zonder verdieping 50,00 69,00 Gebouwen met 1 verdieping 100,00 150,00 Gebouwen met 2 verdiepingen 149,00 200,00 Afzonderlijke sanitaire inrichtingen 25,00 Overdekte galerijen en wandelgangen 5,00 8,75 Luifels tegen de muur van een gebouw 5,00 ") Op 1 mei 2006 bedroeg de ABEX-index 621 (hltp:/iwww.abex.be).

37 M-WKSO V03 Onder vetusteit verstaat men de waardevermindering die voortspruit uit de ouderdom van het goed. Deze waardevermindering is niet gelijk aan de boekhoudkundige afschrijving van het goed, maar veeleer te vergelijken met de economische levensduur van het goed. Zeker bij schoolgebouwen kan de economische levensduur de boekhoudkundige afschrijvingstermijn in aanzienlijke mate overschrijden. Als vuistregel zou men bijvoorbeeld kunnen nemen dat, indien men de gebruiksduur van een gebouw op 40 jaar raamt en het gebouw 15 jaar in gebruik is, een vetusteit van 15/40' van de nieuwbouwwaarde in mindering gebracht kan worden. Aldus bekomt men een raming van de actuele waarde van het gebouw in volle eigendom Raming van de indicatieve waarde van de erfpacht De indicatieve waarde van de erfpacht wordt nu als volgt berekend: indicatieve waarde van de erfpacht = indicatieve waarde van het gebouw gerelateerd aan de looptijd PLUS gebruikswaarde van de grond De indicatieve waarde van het gebouw zullen we relateren aan de resterende looptijd van de erfpacht indien deze looptijd korter is dan de resterende normale gebruiksduurvan het gebouw. Indien deze looptijd langer is, nemen we de integrale waarde. De gebruikswaarde van de grond kan worden geschat op basis van de langetermijnrente (bijvoorbeeld 2 à 4 %) berekend op de grondwaarde en dit over de resterende looptijd van het erfpachtcontract. Deze grondwaarde is voornamelijk afhankelijk van de bestemmingsmogelijkheden van de grond. Bouwgrond (rood gekleurd op de bestemmingsplannen) heeft een hogere waarde dan gronden voor openbaar nut (blauw gekleurd). De gronden waarop scholen zich bevinden, zijn doorgaans blauw ingekleurd. Aangezien deze prijzen sterk variëren naar gelang van de regio, kan hier geen richtcijferworden gegeven. Plaatselijke notarissen en andere deskundigen kunnen deze informatie eenvoudig verstrekken Andere waardebenaderingen Ook andere waardebenaderingen kunnen tot op zeker hoogte een indicatie geven van de marktwaarde of de gebruikswaarde, maar hebben duidelijk hun beperkingen: Het kadastraal inkomen (KI) levert de fictieve huurwaarde-index van het onroerend goed zoals deze door de fiscus is vastgelegd. Men zou de marktwaarde kunnen benaderen door het KI met een bepaalde factor te vermenigvuldigen, bijvoorbeeld met 30, zijnde een reële afschrijvingstermijn. In de praktijk levert deze benadering echter geen bruikbare resultaten, zoals in de jaren 90 gebleken is bij de verplichte invoering van de dubbele boekhouding bij de gemeentebesturen. De normen toegepast door AGIOn 22 ) kunnen een indicatieve waarde geven van de prijs die het zou kosten om het bestaande gebouw opnieuw te bouwen. Deze methode is zeer omslachtig en het bekomen bedrag moet dan nog gecorrigeerd worden voor vetusteit. De verzekerde waarde kan hooguit beschouwd worden als een maximale waarde en houdt meestal een overschatting van de waarde van het gebouw in. De verzekerde waarde zal dus zelden als waarderingsbasis gebruikt kunnen worden. Anderzijds, als de bekomen marktwaarde of gebruikswaarde van het goed de verzekerde waarde overschrijdt, kan men bijna zeker stellen dat er sprake is van een overwaardering en een waardevermindering toegepast moet worden (zie punt 7.3.1). 7.2 Opname in de balans Vooreerst worden op de passiefzijde van de balans de resterende erfpachtschulden geboekt. Vermits de totale schuldenlast op eenvoudige wijze uit de erfpachtcontracten afgeleid kan worden, levert deze waarderingsmethode geen praktische problemen op. De totale schuldenlast is immers het product van de cijns vermenigvuldigd met het aantal resterende jaren. Indien echter in de cijns intresten of extra bijdragen (bijvoorbeeld bijdragen tot een bouw- 22) Surf naar hup:/iwww.agion.be > Juridisch kader> Fysische en financiële normen.

38 M-WKSO V03 fonds) vervat zitten en indien deze bedragen afsplitsbaar zijn van de "eigenlijke" cijns, dan mogen ze niet meegerekend worden bij de berekening van de resterende erfpachtschulden. Het boeken van de resterende erfpachtschulden gebeurt vervolgens op dezelfde wijze als beschreven onder punt 6.1: Op korte termijn: rekening 422 [Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen - Leasingschulden en soortgelijke]. Op lange termijn: rekening 172 [Schulden op meer dan één jaar - Leasingschulden en soortgelijke]. Op de actiefzijde van de balans neemt men vervolgens op rekening 250 [Vaste activa in leasing, erfpacht, opstal of op basis van soortgelijke rechten - Terreinen en gebouwen] het totaal van de cijnsschulden op als waarde van het gebouw in erfpacht. Deze waarderingsregel komt er dus op neer dat gebouwen in erfpacht gewaardeerd worden tegen de nog (op korte en op lange termijn) te betalen cijnsschulden op datum van de beginbalans. Voorbeeld van boekhoudkundige verwerking Veronderstel dat het erfpachtcontract afgesloten is in 1999 en over een periode van 40 jaar loopt. De jaarlijkse cijns bedraagt euro. De totale cijnsschulden bedragen dan 40 x of euro. De reeds betaalde cijnzen bedragen 7 x of euro, de resterende cijnsschuld bedraagt euro, waarvan euro op één jaar en euro op meer dan één jaar. Het goed wordt dan geactiveerd op 40 x of euro. De afschrijvingstermijn bedraagt eveneens 40 jaar. De jaarlijkse afschrijving bedraagt I 40 of euro. Per 1 januari 2006 is 7 x of euro afgeschreven. 250 Terreinen en gebouwen in erfpacht aan 2509 Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte afschrijvingen Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 7.3 Toepassing van een correctie De verkregen waarde op het actief wordt vervolgens vergeleken met de geraamde indicatieve waarde (zie punt 7.1.1): Indien hieruit blijkt dat de waarde van de erfpacht op het actief min of meer overeenstemt met de geraamde indicatieve waarde, wordt er geen correctie doorgevoerd. Indien hieruit blijkt dat de erfpacht op het aelief kennelijk overgewaardeerd is, MOET het schoolbestuur een waardecorrectie toepassen; hierop gaan we in punt in. Indien hieruit blijkt dat de erfpacht op het actief kennelijk ondergewaardeerd is, MAG (maar moet niet) het schoolbestuur een waardecorrectie uitdrukken; hierop gaan we in punt in. In dit geval doet het schoolbestuur er goed aan de bepaling van de meerwaarde te onderbouwen met het schattingsverslag van een deskundige. We herhalen dat deze voorlopige benadering het schoolbestuur niet ontslaat van de verplichting op termijn tot een effectieve waardering van het goed over te gaan en dan desgevallend de nodige correcties door te voeren.

39 M-WKSO V Een waardevermindering moet toegepast worden Het schoolbestuur dient er over te waken dat de bekomen waarde op het actief de mark1waarde of de gebruikswaarde van het gebouw in erfpacht niet kennelijk overschrijdt. want dit zou een wettelijk verboden overschatting van de waarde inhouden. In geval van overschrijding moet het schoolbestuur een waardevermindering toepassen als volgt: Indien de overwaardering vastgesteld wordt bij de opname in de balans. dan wordt dit gecorrigeerd binnen het eigen vermogen via rubriek 100 [Beginvermogen]. Indien in één van de volgende boekjaren een overwaardering van de erfpacht wordt vastgesteld, past men volgens Art van het VSKO-model uitzonderlijke afschrijvingen toe via rubriek 6602 [Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op MVA]. Hier dient aan toegevoegd te worden dat deze situatie zich voordoet indien de cijns (beduidend) hoger ligt dan een marktconforme cijns. Zoals eerder in punt 6.3 beschreven, komt dit doorgaans voort uit de intentie van de erfpachtgever en de erfpachter om een bouwfonds aan te leggen. Ook hier moet opgemerkt worden dat, indien werkingsmiddelen doorgestort worden om een bouwfonds aan te leggen, de schoolbesturen verplicht zijn deze gelden kenbaar te maken in hun dubbele boekhouding en de verificatie zich uitdrukkelijk het recht voorbehoudt om de aanwending van die middelen na te gaan"} Voorbeeld van boekhoudkundige verwerking Veronderstel dat het erfpachtcontract afgesloten is in 1999 en over een periode van 40 jaar loopt. De jaarlijkse cijns bedraagt euro. De totale cijnsschulden bedragen dan 40 x of euro. De reeds betaalde cijnzen bedragen 7 x of euro, de resterende cijnsschuld bedraagt dus euro, waarvan euro op één jaar en euro op meer dan één jaar. Het goed wordt dan geactiveerd op 40 x of euro. De afschrijvingstermijn bedraagt eveneens 40 jaar. De jaarlijkse afschrijving bedraagt I 40 of euro. Per 1 januari 2006 is 7 x of euro afgeschreven. 250 Terreinen en gebouwen in erfpacht Aan 2509 Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte afschrijvingen Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen Correctie bij de opname in de beginbalans Bij de opname in de beginbalans per 1 januari 2006 blijkt de mark1waarde van het goed euro te bedragen. De netloboekwaarde bedraagt echter euro, zijnde euro min euro geboekte afschrijvingen (over 7 jaar). De Raad van Bestuur is dan verplicht een eenmalige waardevermindering van euro toe te passen als correctie op de beginbalans, dus niet via de resultatenrekening. 100 Beginvermogen Aan [250 [ Terreinen en gebouwen in erfpacht ) Rondzendbrief NO/2005/04 d.d. 21 december 2005 betreffende de controle op de aanwending van de werkingsmiddelen in het gesubsidieerd onderwijs, Art. 3.7 (hltp:/iwww.ond.vlaanderen.be/edulex> Rubrieken omzendbrieven> Niveau-overschrijdend deel> Toelagen en controle).

40 M-WKSO V Correctie na de opname in de beginbalans Veronderstel dat in dezelfde situatie pas in dus na de opname in de beginbalans - de marktwaarde van het goed euro blijkt te bedragen. De netloboekwaarde in de balans bedraagt echter euro, zijnde euro min euro geboekte afschrijvingen (over 8 jaar). De Raad van Bestuur is dan verplicht als waardecorrectie eenmalig een uitzonderlijke afschrijving van euro toe te passen Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op MVA Aan Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte waardeverminderingen Een waardevermeerdering mag toegepast worden Het schoolbestuur heeft de mogelijkheid (doch niet de verplichting) om te herwaarderen. Het moet dan gaan om een duurzame meerwaarde die verantwoord moet worden in overeenstemming met Art van hetvsko-model. Vooraleer te herwaarderen moet men evenwel nagaan of voldaan is aan de algemene voorwaarden tot herwaardering. Zo moet de uitgedrukte meerwaarde verantwoord zijn door de rentabiliteit van de werking van het schoolbestuur of van de betreffende gebouwen waarop het contract slaat. Bovendien doet het schoolbestuur er dan goed aan zich voor de bepaling van de meerwaarde niet uitsluitend te baseren op de indicatieve waarde, maar de meerwaardebepaling te onderbouwen met het schatlingsverslag van een deskundige. Indien deze meerwaarde op het actief wordt uitgedrukt, wordt ze op het passief opgenomen op rekening 121 [Herwaarderingsmeerwaarden op materiële vaste activa) als onderdeel van het eigen vermogen. De geactiveerde erfpachtcontracten, in voorkomend geval met inbegrip van de geboekte herwaarderingsmeerwaarden, moeten worden afgeschreven over de resterende termijn binnen dewelke de cijnzen terugbetaald moeten worden. Voorbeeld van boekhoudkundige verwerking Veronderstel dat het erfpachtcontract afgesloten is in 1999 en over een periode van 40 jaar loopt. De jaarlijkse cijns bedraagt euro. De totale cijnsschulden bedragen dan 40 x of euro. De reeds betaalde cijnzen bedragen 7 x of euro, de resterende cijnsschuld bedraagt dus euro, waarvan euro op één jaar en euro op meer dan één jaar. Het goed wordt dan geactiveerd op 40 x of euro. De afschrijvingstermijn bedraagt eveneens 40 jaar. De jaarlijkse afschrijving bedraagt I 40 of euro. Per 1 januari 2006 is 7 x of eüm afgeschi6v6n. 250 Terreinen en gebouwen in erfpacht Aan 2509 Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte afschrijvingen Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen Correctie bij de opname in de beginbalans Bij de opname in de beginbalans per 1 januari 2006 blijkt de marktwaarde van het goed euro te bedragen. De netloboekwaarde bedraagt echter euro, zijnde euro min euro geboekte afschrijvingen (over 7 jaar). De Raad van Bestuur mag dan (maar moet niet) beslissen een eenmalige waardevermeerdering van euro toe te passen.

41 M-WKSQ V Terreinen en gebouwen in erfpacht Aan Beginvermogen Correctie na de opname in de beginbalans Veronderstel dat in dezelfde situatie pas in dus na de opname in de beginbalans - de marktwaarde van het goed euro blijkt te bedragen. De nettoboekwaarde bedraagt echter euro, zijnde euro min euro geboekte afschrijvingen (over 8 jaar). De Raad van Bestuur mag dan (maar moet niet) beslissen een eenmalige waardevermeerdering van euro toe te passen Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte meerwaarden Aan Herwaarderingsmeerwaarden op materiële vaste activa

42 M-WKSQ V03 8 Enkele bijzondere boekingsmodaliteiten 8.1 Gebouwen in volle eigendom op grond in erfpacht De erfpachter verwerft de opstaande gebouwen in volle eigendom Soms wordt bij het afsluiten van de erfpachtovereenkomst contractueel vastgelegd dat de opstaande gebouwen in volle eigendom overgaan op de erfpachter. In dit geval bezit de erfpachter - voor de duur van de erfpachtovereenkomst - een vast gebruiksrecht op de grond en het volledige eigendomsrecht op de opstaande gebouwen. Deze gebouwen moeten voor hun normale waarde gewaardeerd worden, rekening houdend met het feit dat ze na het verstrijken van de erfpacht in volle eigendom zullen overgaan op de erfpachtgever. Indien de erfpachter bij de aanvang van het erfpachtcontract deze gebouwen aankoopt van de erfpachtgever, dan moeten deze gebouwen tegen hun aanschaffingswaarde geboekt worden op rekening ~~J\ikj en niet op rekening 250 [Vaste activa in leasing, erfpacht, opstal of op basis van soortgelijke rechten] De erfpachter richt bijkomende gebouwen op Indien de erfpachter op basis van zijn erfpachtrecht en op eigen kosten bijkomende gebouwen opricht (bijvoorbeeld nieuwe vrijstaande gebouwen, afbraak en vervanging van bestaande gebouwen, relevante aanbouw aan bestaande gebouwen), dan moet de waarde van deze gebouwen tegen hun normale aanschaffingswaarde opgenomen worden. Deze gebouwen moeten eveneens worden geactiveerd via rekening g~jii. Indien het schoolbestuur voor de financiering van deze nieuwe gebouwen een beroep gedaan heeft op AGIOn, dient de erfpachtgever bij afloop van de erfpachtovereenkomst de meerwaarde die daardoor ontstaan is, te vergoeden aan het schoolbestuur; dit wordt nader toegelicht in punt De erfpachter voert verbouwings- en inrichtingswerken uit Verbouwings- en inrichtingswerken die door de erfpachter uitgevoerd worden aan de gebouwen die hij in erfpacht heeft, moeten ofwel onmiddellijk in kosten genomen worden via rekening 611 [Onderhoud en herstelling] ofwel geactiveerd worden via rekening 26 [Overige vaste materiële activa] indien zij voldoende belangrijk zijn. Indien deze werken geactiveerd worden, moet de afschrijvingstermijn bepaald worden op basis van de nuttige verwachte gebruiksduur, met inachtname van de resterende looptijd van het erfpachtcontract. Indien deze resterende looptijd korter is dan de normale gebruiksduur, kan deze afschrijvingstermijn beperkt worden tot de resterende duur van het contract, tenzij men redelijkerwijze kan voorzien dat de effectieve gebruiksperiode nog zal doorlopen na het einde van de termijn van het zakelijk recht, omdat het erfpachtcontract verlengd zal worden. Indien het schoolbestuur voor de financiering van deze verbouwings- en inrichtingswerken een beroep gedaan heeft op AGIOn, dient de erfpachtgever bij afloop van de erfpachtovereenkomst de meerwaarde die daardoor ontstaan is, aan het schoolbestuur te vergoeden; dit wordt nader toegelicht in punt De erfpachter legt voorzieningen aan Bij de waardering moet rekening gehouden worden met eventuele toekomstige grote herstellings- en onderhoudslasten die wegen op de gebouwen in erfpacht. Boekhoudkundig moet dit geïnterpreteerd worden als een soort van quasischuld die op het schoolbestuur weegt. Meer bepaald zullen deze toekomstige lasten effectief schulden worden op het moment waarop de herstellingen worden uitgevoerd. Het schoolbestuur moet daarom een planning van de toekomstige werken opstellen in het kader van een infrastruc!uurbeleid op lange termijn. Het moet een getrouwe inschatting maken van dergelijke toekomstige werken aan de gebouwen en het totaal hiervan opnemen in de begin-

43 M-WKSO V03 balans. Deze voorziening mag echter geen algemene voorziening zijn: zij moet betrekking hebben op concreet aanwijsbare onderhouds- en herstellingswerken die uitgevoerd zullen worden en waarvan nu reeds een realistische raming gemaakt kan worden. Dergelijke voorziening kan niet worden opgezet voor herstellings- en onderhoudswerken die in de toekomst zullen geactiveerd worden. Voor deze toekomstige lasten moet in de beginbalans een voorziening opgezet worden op rekening 162 [Voorzieningen voor grote herstellings-en onderhoudswerken]. Dergelijke voorziening behoort niet tot het eigen vermogen van de vzw en komt dus eigenlijk neer op een correctie van het eigen vermogen. Natuurlijk moet men er op toezien dat dubbel gebruik bij de waardering van erfpachtcontracten vermeden wordt. Ofwel wordt de minwaarde verrekend in de reële waarde van het erfpacht- of opstalcontract, ofwel wordt boekhoudkundig een voorziening opgezet. 8.4 Bijzonderheden in verband met de cijns De cijns is geïndexeerd Indien in de erfpachtovereenkomst opgenomen is dat de cijns geïndexeerd moet worden, wordt elk jaar de cijns van het eerste boekjaar als erfpachtschuld geboekt volgens de eerder beschreven procedure (rekeningen 172 en 422), de indexaanpassing op rekening 657 [Diverse financiële kosten] geboekt, omdat deze samenhangt met een wijziging van de schulden De cijns is uitgedrukt als een percentage van de werkingstoelagen Indien de erfpachtovereenkomst de cijns uitdrukt als een percentage van de werkingstoelagen die de school van het departement onderwijs ontvangt, wordt elk jaar de cijns van het eerste boekjaar als erfpachtschuld geboekt volgens de eerder beschreven procedure (rekeningen 172 en 422), de jaarlijkse afwijking naar gelang van het geval op rekening 657 [Diverse financiële kosten] of op rekening 757 [Diverse financiële opbrengsten] geboekt, omdat deze samenhangt met een wijziging van de schulden De cijns is eenmalig In hoofdstukken 6 en 7 zijn we er steeds van uitgegaan dat het schoolbestuur enkel eenjaarlijkse cijns moet betalen. Erfpachtcontracten waarbij, naast de jaarlijkse cijns, ook een eenmalige cijns betaald wordt bij de aanvang van de overeenkomst, komen immers in de schoolpraktijk wellicht niet voor. 8.5 Jaarlijkse afschrijving van de erfpacht De afschrijvingen voor gebouwen waarover het schoolbestuur beschikt op grond van erfpacht, worden gespreid over de resterende tijdsduur van de erfpachtovereenkomst, of over een kortere termijn indien de economische levensduur van het actief korter is dan de resterende looptijd van het contract.") 24) VSKO-model, Art

44 M-WKSO V03 Voorbeeld van boekhoudkundige verwerking Veronderstel dat het erfpachtcontract afgesloten is in 1999 en over een periode van 40 jaar loopt. De jaarlijkse cijns bedraagt euro. Het goed waarop de erfpacht betrekking heeft, heeft een marktwaarde van euro en wordt afgeschreven over een periode van 40 jaar. De totale cijnsschulden bedragen dan 40 x of euro, wat overeenstemt met de marktwaarde van het goed. De reeds betaalde cijnzen bedragen 7 x of euro, de resterende cijnsschuld bedraagt dus euro, waarvan euro op één jaar en euro op meer dan één jaar. De jaarlijkse afschrijving bedraagt /40 of euro. Per 1 januari 2006 is 7 x of euro afgeschreven. In de beginbalans werden de volgende verrichtingen opgenomen: 250 Terreinen en gebouwen in erfpacht aan 2509 Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboek1e afschrijvingen Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar Leasingschulden en soortgelijke op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen Op het einde van elk boekjaar boeken we de volgende afschrijvingen: 6302 Afschrijvingen op materiële vaste activa Aan Terreinen en gebouwen in erfpacht - Geboekte afschrijvingen Indien een waardevermindering (zie punt 7.3.1) toegepast wordt, vermindert het jaarlijks afte schrijven bedrag, terwijl de afschrijvingstermijn ongewijzigd blijft. Indien een waardevermeerdering (zie punt 7.3.2) toegepast wordt, vermeerdert het jaarlijks afte schrijven bedrag, terwijl de afschrijvingstermijn ongewijzigd blijft. 8.6 Beëindiging van de erfpachtovereenkomst Bij het beëindigen van de erfpachtovereenkomst moet het schoolbestuur een aantal verplichtingen") naleven: "Indien één van de instellingen die beheerd worden door het schoolbestuur, besluit haar activiteiten of een belangrijk deel ervan stop te zetten of indien [...] er niet meer kan van worden uitgegaan dat het schoolbestuur zijn activiteiten zal voorlzetten, worden de waarderingsregels dienovereenkomstig aangepast en geldt in het bijzonder het volgende: (a) voor de vaste en de vlottende activa moet zo nodig tot aanvullende afschrijvingen of waardeverminderingen worden overgegaan om de boekwaarde terug te brengen tot de vermoedelijke realisatiewaarde; (b) een voorziening moet worden gevormd voor de kosten die verbonden zijn aan de beëindiging van de werkzaamheden." De erfpachtgever daarentegen dient, indien voor de financiering van nieuwe gebouwen of van verbouwingswerken een beroep gedaan werd op AGIOn, aan het schoolbestuur bij afloop van de erfpachtovereenkomst de meerwaarde te vergoeden die ontstaan is door de aanwezigheid van de nieuwe gebouwen: "Bij het einde van de erfpacht zal de vereniging-eigenares een vergoeding verschuldigd zijn aan de vereniging-pachtster gelijk aan de meerwaarde die op dat tijdstip zal ontstaan door de aan de gebouwen aangebrachte verbouwingen of nieuw opgerichte gebouwen." 26) 25) VSKO-model, Art ) Wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, Art. 19, 1 (Belgisch Staatsblad 19 juni 1959). Surf naar hup:/iwww.agion.be > Juridisch kader> Schoolpactwetgeving.

45 vv~ 33S M-WKSQ V03 Deze verplichting is door de wetgever ingevoerd om onrechtmatige verrijking van andere partijen (i.c. de eigenaars) tegen te gaan. Het was een politiek antwoord op het argument dat de overheidssteun voor gebouwen van het gesubsidieerd vrij onderwijs vooral ten goede zou komen van het particulier (katholiek) initiatief. Men kan zich echter afvragen welke meerwaarde er zal overblijven op het einde van een langdurige erfpacht als gevolg van de investering uitgevoerd met overheidssteun. 8.7 Fusie van schoolbesturen Indien schoolbesturen fusioneren. neemt het nieuwe schoolbestuur de rechten en de plichten van het oude schoolbestuur over. Vervolgens kan de erfpachtovereenkomst herzien worden. Op die wijze is er continuïteit. Er is geen stopzetting van de erfpacht, wel een wijziging. Als de erfpachttoch in onderling akkoord stopgezet zou worden en de erfpachtovereenkomst nog niet afgeschreven zou zijn, moet dit als bijkomende afschrijvingen geboekt worden. Indien bij de fusie een goed betrokken is waarvoor een beroep werd gedaan op AGIOn, dan kan dit goed, met behoud van de bestemming, worden overgedragen of ter beschikking worden gesteld van het nieuw bevoegde schoolbestuur door gebruik te maken van één van de rechtsfiguren uit het burgerlijk recht. Het nieuw bevoegde schoolbestuur treedt ten aanzien van de AGIOn in de rechten en verplichtingen van het oorspronkelijke schoolbestuur op voorwaarde dat het nieuw bevoegde schoolbestuur eigenaar wordt van het gebouw of het zakelijk recht (i.c. erfpacht of opstal) overneemt dat noodzakelijk was voor het bekomen van de subsidie door AGIOn. Indien het nieuw bevoegde schoolbestuur de eigendom of het zakelijk recht niet overneemt, blijft het oorspronkelijke schoolbestuur verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen die gelden voor het bekomen van de subsidies. 27) 27) Wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, Art. 19, 4 (Belgisch Staatsblad 19 juni 1959). Surf naar > Juridisch kader> Schoolpactwetgeving.

46 M-WKSO V03 BIJLAGE - ANALYSE VAN DE BESTAANDE ERFPACHTCONTRACTEN Het schoolbestuur dient een correct beeld te hebben van de erfpachtcontracten waardoor het gebonden is. Daarom is het wenselijk de bestaande erfpachtcontracten aan een analyse te onderwerpen. Hieronder vindt u een checklist met een aantal vragen die men zich minimaal bij elk erfpachtcontract dient te stellen. Wat de rechtsgeldigheid van het erfpachtcontract betreft Wat de rechtsgeldigheid van de bestaande erfpachtcontracten betreft, kan men zich de volgende vragen stellen: Is de duur van het contract minstens 27 jaar? Indien dat niet zo is, kan het contract als een gewone huurovereenkomst beschouwd worden (zie punt 3.1.2). Is de duur van het contract ten hoogste 99 jaar? Indien dat niet zo is, wordt de duur van het erfpachtcontract automatisch beperkt tot 99 jaar, zonder dat het contract nietig is. Het is zelfs niet uitgesloten dat het contract als een koopovereenkomst beschouwd wordt (zie punt 3.1.2). Is de erfpachter verplicht een jaarlijkse cijns te betalen? Indien dat niet zo is, is er geen sprake van een erfpachtovereenkomst (zie punt 3.1.3). Is de erfpachtovereenkomst nog niet verstreken? Erfpachten kunnen niet stilzwijgend verlengd worden (zie punt 3.1.2). Gezien de lange looptijd van erfpachtcontracten, kan dit wel eens aan de aandacht ontsnappen. Een erfpachtovereenkomst die bijvoorbeeld op 1 augustus 1955 voor 50 jaar afgesloten werd, is momenteel verstreken. [Enkel indien men een beroep wil doen op AGIOn voor de subsidiëring van werken] Bedraagt de looptijd van het contract vanaf heden nog minimaal 30 jaar (of minimaal 40 jaar indien men een reservetermijn wil inbouwen)? Wat de aard van het erfpachtcontract betreft Er bestaat een grote verscheidenheid wat de aard van de erfpachtcontracten betreft. Toch is het antwoord op een aantal vragen erg belangrijk, omdat de boekhoudkundige verwerking van de erfpachtcontracten hier deels door bepaald wordt: Heeft het erfpachtcontract enkel betrekking op een terrein of zijn bij de aanvang van de overeenkomst opstaande gebouwen aanwezig? Blijven de opstaande gebouwen eigendom van de erfpachtgever of verwerft de erfpachter deze gebouwen tijdelijk in eigendom? Betaalt de erfpachter in dit laatste geval een aankoopsom voor deze gebouwen? Houdt het erfpachtcontract voor de erfpachter de verplichting in tot bouwen of tot verbouwen? Houdt het erfpachtcontract voor de erfpachter de verplichting in bij de afloop van het erfpachtcontract de gebouwen die hij zelf opgericht heeft, te slopen of worden deze gebouwen dan eigendom van de erfpachtgever? Legt het erfpachtcontract verplichtingen op wat de grove herstellingen en de gewone herstellingen betreft? Bestaat de cijns uit een jaarlijks bedrag of uit een jaarlijks bedrag plus een eenmalig bedrag bij de aanvang van de erfpacht? Is de jaarlijkse cijns een vast bedrag of is de cijns variabel (bijvoorbeeld gekoppeld aan de index of gekoppeld aan het bedrag van de werkingstoelagen)? Kan het totaal van de jaarlijkse cijns over de volledige duur van het contract gelijk gesteld worden aan de marktwaarde of de gebruikswaarde van het goed, of is deze totale cijns beduidend kleiner of beduidend groter? [Enkel indien men een beroep wil doen op AGIOn voor de subsidiëring van werken] Is de erfpachtgever bij de afioop van het erfpachtcontract aan de erfpachter een vergoeding verschuldigd gelijk aan de meerwaarde die op dat tijdstip zal ontstaan zijn door de nieuw opgerichte gebouwen of door de aan de gebouwen aangebrachte verbouwingen?

47 M-WKSQ V03 ~~,~-,~--~~ ~~~~' Wat de werkzaamheden in opdracht van de erfpachter betreft Ook de aard van de werkzaamheden die de erfpachter op zijn kosten aan het goed laat uitvoeren tijdens de duur van de overeenkomst, bepalen mede de waardering van het erfpachtcontract: Heeft de erfpachter op zijn kosten belangrijke verbouwings- of inrichtingswerken laten uitvoeren aan de gebouwen die hij in erfpacht gekregen heeft? Heeft de erfpachter op zijn kosten bijkomende gebouwen laten oprichten, opstaande gebouwen laten afbreken en vervangen, of relevante aanbouw aan opstaande gebouwen laten uitvoeren? Heeft de erfpachter zijn recht op erfpacht (tijdelijk) vervreemd of met een hypotheek bezwaard?

48

49

50

51 I JUSTEL - Geconsolideerde wetgeving I ~de 11 E~r~Je._lVOord 11 ;!..a.!ltst~_~orq. 11 I I Raad van State I I :tl!!!e ~ll.!.!lire we~~nw.e!:.l~n I1 Inhoudstafel 11,~Mg!ng( e!!l 11 Aanhef 2 uitvoeringbesluiten 112 gearchiveerde versies I Einde I I t::m,!l,m,lig~.ytn>.tf. belgiêlex he - KnIispuntbank Wetgeving Titel 18 JUIJ Decreet betreffende publiek-private samenwerking. (NOTA: Raadpleging van vroegere versies vanaf en tekstbijwerking tot i (7) I I I I Il",n : VLAAMSE GEMEENSCHAP Puhhcatle : muo.rucr: btad7jjdt- : BEELD D(lSSlernUmWiel': /62 ln"\tocrkingtreding : I Inhoudstafel 11 Tekst I Begin HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Art. 1-2 HO-.9-.EDS_TUK---.lI. - Het Vlaams Kenniscentrum PPS. Art. 3-6 HOQWSTUK m~ -Facilitair kader voor de Vlaamse publiek-private samenwerking. Art HQQFI!~J-.:!!KJV. - Facilitair kader voor de lokale publiek-private samenwerking. Art HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepahngell Art HOOFDSTUK I. - Algemene bepaiingell Tekst Inhoudstafel Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid Art.~. In dit decreet mmit verstaan onder: 1 PPS-projecten: projecten die door publiek- en privaatrechtelijke partijen, gezamenlijk en in een samenwerkingsverband wonlen gerealiseenl om een-meerwaarde voor die partijen tot stand te brengen; 2 Vlaamse PPS-projecten: PPS-projecten van de Vlaamse Gemeenschap, van het Vlaarme Gewest, van de intern verzehstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en van de publiek- en privaatrechtelijk vonngegeven extern verzelfstandigde agentschappen en die, na advies van het Vlaams Kenniscentrum PPS, door de Vlaamse regering als Vlaamse PPS-projecten wonlen erkend; 3 lokale besturen: gemeenten, provincies. autonome gemeentebedrijven, autonome provincie bedrijven, openbare centra voor maatschappelijk wel7ijn, intergemeentelijke samenwerldngsvetbanden en kerkbesturen; 4 lokale PPS-projecten : PPS-proJecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen; 5 publiekrechtelijke partij: de federale staat, een Gemeenschap, een Gewest, een lokaal bestuur of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks onder detenninerende invloed staat van één of meer van die overheden, hetgeen blijkt uit : a) ofwel het in hoofdmak financieren of dekken van de werkzaamheden van die persoon; b) ofwel het uitoefenen van een toezicht op bet bebeervan die persoon; c) ofwel het aanwijzen van de leden van de bestuursorganen van die persoon voor meer dan de helft; 6 privaatrechtelijke partij: persoon die geen publiekrechtelijke partij is. HOO~"DSTUK ll - Het Vlaams KenuiscentnunPPS. Art. J. (Opgeheven) <DVR /34, art. 11, 002 ; Inwerkingtreding: > Art.~. 1. (Het Vlaams Kenuisceutrnm publiek-private samenwerking, afgekort "Vlaams Kenniscentrum PPS ",) is belast met beleidsvoorbereidende en beleidsevaluerende taken met betrekking tot Vlaamse PPS-proJecten en met de finale toetsiug en eindadvies omtrent alle Vlaamse PPS-projecten. Deze taak behelst eveneens de sensibilisering en intennediatie van respectievelijk tussen de overheid en de private sector. De Vlaamse regering kan deze taak nader omschrijven en omtrent de betrokkenheid van het Vlaams Kenniscentrum PPS nadere procedurevoorschriften vaststellell <DVR /34, art. 11, 002 j Inwerkingtreding: > 2. Op verzoek van een lokaal bestuur of een van een dergelijk bestuur afhangende rechtspersoon, kan het Vlaams KenniscentrnmaUe nuttige infonnatie verstrekken om door dit bestuur ovelwogen of aangevangen PPS-projecten te facilitereil

52 unvenmnaem oe regelgevrng Detrenenoe oe openoaarnelo van oesmur, verstrekken oe lokale oesturen en oe ervan aldangenae rechtspersonen op verzoek van en aan het Vlaams Kenniscentrum PPS de door dit laatste nuttig geachte infonnatie over door hen overwogen, aangevangen ofbei!indigde PPS-projecten. De Vlaamse regering kan de taken van het Vlaams Kenniscentrum PPS in verband met lokale PPS-projecten nader omschrijven en uitbreiden. Zij kan procedurevoorschriften vaststellen voor de behandeling van lokale PPS-projecten door het Vlaams KenniscentrumPPS. 3. De Vlaamse regering kan de betrokkenheid regelen van het Vlaams Kenniscentrum PPS bij PPS-projecten van andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan deze bedoeld in de voorgaande paragrafen. Zij kan met betrekking tot die projecten procedurevoorschriften en een facilitair kader vaststellen analoog aan deze opgenomen in dit decreet Art~. (Opgeheven) <DVR /34, art 11, 002 ; Inwerkingtreding: > Art.~. Artikel 58 van het decreet van 22 december 2000 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2001 wordt opgebeveil HOOFDSTUK m. -Facilitair kader voor de Vlaamse publiek-private samenwerking. Art 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn uitsluitend van toepassing op Vlaamse PPS-projecteIL De Vlaamse regering kan de voonwarden van de erkenning van Vlaamse PPS-projecten nader bepalen. Art l!. In afwijking van de wet van 31 mei 1923 betreffende de vervreemding van onroerende domeingoederen, gemjzigd bij de wetten van 2 juli 1969 en 6 juli 1989 en bij het decreet van 6 juli 2001, en van overeenkomstige toepassing verklaard op de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bij artikel 22 van het decreet van 20 december 1989 houdende bepalingen tot uitvoering van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, kan de Vlaamse regering de onroerende goederen die behoren tot het privaat domein van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Ge'West, ongeacht de geschatte lwarde ervan, uit de hand of bij wijze van ruiling vervreemden en er zakelijke rechten op vestigen, zonder enige vonn van voorafgaande kennisgeving aan de personen die volgens de laatste kadastrale toestand een principaal zakelijk recht bezitten op de aangrenzende perceleil Art. 2.. In atmjking van de regels die daarvoor in bet bijzonder bepaald lijn, kunnen de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk volmgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, onroerende goederen ve~rven, de onroerende goederen die behoren tot hun privaat domein vervreemden en er zakelijke rechten op vestigen, zonder machtiging van de Vlaamse regering. Art. 10. De Vlaamse regering kan voor de Vlaamse Gemeenschap ofhet Vlaamse Gewest, op voorwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestennning van deze goedereil Art. ti. De intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk vonngegeven extern verulfstandigde agentschappen kunnen, op voomaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. Art. 12. In atmjking van de regeling in artikel 4 van de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der autosnelwegen, kan de Vlaamse regering toelaten dat op het domein van de autosnelweg andere installaties of bouwwerken worden opgericht dan die ten bate van een openbare dienst ofin verband met de dienst van de autosnelweg, voorzover dat verenigbaar is met de functie van de autosnelweg. Art. 13. (Onverminderd de bevoegdheden van de Participatiemaatschappij Vlaanderen voor het realiseren van projecten inzake publiekprivate samenwerking), is de Vlaamse regering voor de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest gemachtigd om op grond van het private vennootschaps- of verenigingsrecht, instellingen, verenigingen en ondernemingen op te richten of erin deel te nemen, voorzover het niet met een bevoegdheidsovenlracht gepaard gaat en de oprichting of deelname niet gepaard gaat met een inbreng van geld <DVR /56, art. 6, 003; Inwerk:ingtreding : > Deze instellingen, verenigingen en ondernemingen kunnen, op voonwarde van bijldndere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goedereil Art. 14. In afwijking van de regels die voor het nemen van participaties in het bijzonder bepaald zijn, kunnen de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid en de publiek- en privaatrechtelijk vonngegeven extern verzelfstandigde agentschappen, op grond van het private vennootschaps- of verenigingsrecht, instellingen, verenigingen en ondernemingen oprichten of erin deelnemen. De deelneming of oprichting die met een bevoegdheidsoverdracht gepaard gaat, is afbankelijk van de machtiging van de Vlaamse regering. De verleende machtigingen 'WOrden binnen demg dagen meegedeeld aan het Vlaams Parlement. Deze instellingen, verenigingen en ondernemingen kunnen, op voorwaarde van bijldndere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestenuning van deze goederen.!ioqm_~.t.!l.kl~ - Facilitair kader voor de lokale publiek-private samenwerldng. Art. 15. De Nieuwe Gemeentewet wordt voor het Vlaamse Gewest als volgt gewijligd: 1 aan titel V 'WOrdt een hoofdstuk ITI toegevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk IIT. - Publiek-private samenwerking in het Vlaamse Gewest Artikel 237bis. Voor lokale PPS-proJec:ten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kan de gemeente, op VIUU"WHIUYlP VHn hibnntip",. pn nrn<o:hlnmo-p mnnv,.-nno-. 7ak,.liiJcp l"p:('.htpn v,.~tio-pn on ijl' onrnp",nil" p'opijl';l"i':n Clip. hp.ho",.n tot hpt nnpnhhilt

53 A - _..-.. _ _ _..' -----d' _..-- -r - _.... -_ r----- domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. "; 2 aan artikel 263sexies, I, ingevoegd bij de 'Wet van 28 maart 1995, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwuking k1lllden de autonome gemeentebedrijven en hun filialen, op voonwarde van bijwndere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde 7llkelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar 1ijn met de bestemming van deze goederen. " ; 3 aan het tweede lid van artikel 263sexies, 2, ingevoegd bij de wet van 28 maart 1995, wordt het volgende zinsdeel toegevoegd: "; deze voorwaanie geldt evenwel niet mlnneer het filiaal de realisatie van lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende puwiek-private samenwerking als uitsluitende doelstelling beeft". Art. 16. De Provincie'Wet wordt voor het Vlaamse Gewest als volgt gewij2igd: 1 aan artikel 114novies, 1, ingevoegd bij de 'Wet van 25 juni 1997, wonlt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kunnen de autonome provincie bedrijven en hun :filialen, op voorwaanie van bijwndere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde 7llkelijke rechteu niet kennelijk onverenigbaar 1ijn met de bestemming van deze goederen. "; 2 aan het tweede Hd van artikel 114novies, 2, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1997, wonlt het volgende zinsdeel toegevoegd: "; deze voonw.arde geldt evenwel nietmmneer het filiaal de realisatie van lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking als uitsluitende doelstelling heeft"; 3 een titel XIII wordt toegevoegd, die luidt als volgt: "TITEL XIII. - PubHek-private samenwerking in het Vlaamse Gewest Artikel 146. Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kan de provincie, op voorwaarde van bijwndere en omrtandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar1ijn met de bestemming van deze goederen. " Art De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt voor de Vlaamse Gemeenschap als volgt gewijzigd: 1 artikel 77, opgeheven bij de wet van 5 augnstus 1992, wordt hersteld in de volgende lezing:.. Artikel 77. Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende pnbliek-private samenwerking, kan het openbaar centmmvoor maatschappelijk welzijn, op voojwaarde van bijzondere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voormver de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zi.jn met de bestemming van deze goederen. "; 2 aan het eerste lid van artikel 126, 1, wordt de volgende zin toegevoegd: "De verenigingen beschikken in het bijzonder over dezelfde bevoegdheid als bepaald in artikel 77 om voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende pnbliek-private samenwerking zakelijke rechten te vestigen op goederen van het openbaar domein". 2. De Vlaamse regering wordt ertoe gemachtigd om, desgevallend in afwijking van wetten en decreten, analoge maatregelen te treffen aan deze opgenomen in dit decreet met het oog op de vergemakkelijking van PPS-projecten opgezet door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de rechtspersonen waaraan zij deelnemen. Art. 18. Aan het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking wonlt voor het Vlaamse Gewest een artikel78bis toegevoegd, dat luidt als volgt: " Artikel 78bis. Voor lokale PPS-projecten in de zin van het decreet betreffende publiek-private samenwerking, kunnen de samenwerkingsverbanden met rechtspersoonlijkheid, op voorwaanle van bijwndere en omstandige motivering, zakelijke rechten vestigen op de onroerende goederen die behoren tot het openbaar domein, voorzover de gevestigde zakelijke rechten niet kennelijk onverenigbaar zijn met de bestemming van deze goederen. " HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen. Art. 19. In afuachting van de operationalisering van de intern verzelfstandigde agentschappen en de pubhek- en privaatrechtelijk vonngegeven extern verzelfstandigde agentschappen, venneld in artikelen 2,2,9, 11 en 14, worden onder deze agentschappen verstaan, de Vlaamse gedecentraliseerde diensten, instellingen en ondernemingen zoals bedoeld in artikel 9 van de bijmndere 'Wet 8 angustus 1980 tot hervonning der instellingen. Art. 20. De besluiten die krachtens artikel 4, 2, denle lid, eerste zin; artikel 4, 3, en artikel 17, 2, worden vastgesteld, houden op uitwerking te hebben indien zij niet bij decreet zijn bekrachtigd binnen de 12 maanden na de datum van hun inwerkingtreding. De bekrachtiging werkt terng tot deze laatste datum. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch StaatsbladzaI wonlen bekendgemaakt. Brusse~ 18 juli De minister-president van de Vlaamse regering, B.Somers De Vlaamse minister van Financii!n en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. Van Mechelen. De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jengd en Ambtenarenzaken, P. Van GrembergelL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. Bossuyt. De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. Byttebier.

54 Aanhef Tekst Inhoudstafel Het Vlaams Parlement beeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: decreet betreffende publiek-private samenwerking. I~ [ Wijziging( en) 11 Tekst I Inhoudstafel BEELD DECREET VLAAMSE RAAD VAN GEPUBL. OP (GEWIJZ ART: 13) BEELD DECREET VLAAMSE RAAD VAN GEPUBL. OP (GEWIJZ ART: 3; 5; 4) I Begin Parlementaire werkzaamheden Tekst IrJboudstafeI Zitting Stukken Ontwerp van decreet: 1722, nr. 1 Verslag: 1722, nr. 2 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering: 1722, nr. 3 Handelingen Bespreking en aanneming: middagvergadering van 8 juli 2003 en middagvergadering van 9 juli I Begin 11 I Eerste woord Parlementaire ~lli?»amhe~~ Laatste woord lnhqudstafel Wi~!!im:(en} 2 uitvoeri!!gbesluiten Aanhef 11 I I 2 gearchiveerde versi~.~. D:?:l:l!ita.Jil.!.f y.crsie ~1!WWw ejusticejl.istjgov.belwetfwethtm lfirl$dljg 25 3ugustl!S200913:57 :49

55

56

57 kies lettergrootte: normaal.en9_u_-s_h groter grootst I R.l _çl<llrnej Home PPS I Proces U bent hier: ~ > De 10 PPS-geboden 1_ Documenten,. I De 10 PPS-geboden 1~:~:~:::!:bOden I PPS-opleiding Iunks... 1 Inlo;d;ng Informatie I Projecten I Nieuwsbrief I De '10 PPS-geboden vormen een aantal vuistregels die u kunnen helpen om op een efficiënte wijze te komen tot een succesvolle publiek~private samenwerking. I Uiteraard moet het begrip 'gebod' hier niet in de meest strikte betekenis worden begrepen. Maar omdat de ervaring ons leert hoe belangrijk deze vuistregels zijn, durven we toch het woord 'gebod' gebruiken. 1. Eerste gebod: bepaal de contouren van het project Bepaal de doelstellingen van het project. 1. Wat zijn de maatschappelijke doelstellingen die men met het project wil realiseren? 2. Welke zijn de beschikbare budgettaire middelen? 3. Welk ambitieniveau streeft men na met dit project? Toets deze ambities op hun haalbaarheid. 1. Hoe hebben anderen deze ambitie in een conaeet project vertaald? 2. Zijn deze ambities marktconform, zijn er private partners die het beoogde resultaat (mee) kunnen realiseren? 3. Is er voldoende maatschappelijk draagvlak? Bepaal de scope (of reikwijdte) van het project op basis van deze doelstellingen. Bepaal welke doelstellingen minimaal moeten worden gehaald en welke gewenst zijn. Word gratis lid van het PPS-netwerk Registreer u voor de ffs:: nieuwsbrfef. U wordt op de hoogte gebracht van alle lezingen, opleidingen, publicaties van het kenniscentrum PPS en alle nieuwe infolltlatle op onze website. 2. Tweede gebod: kies geen PPS uit louter budgettaire redenen Kies nooit PPS louter op basis van financieringsoverwegingen. Dit hypothekeert op voorhand de slaagkansen van de samenwerking door de te grote afhankelijkheid van de mogelijke private partner en de te eenzijdige en daardoor beperkte benadering van het project. Onderzoek naast de eventuele financiële meerwaarde van PPS voor het project, ook de maatschappelijke impact ervan. Tot slot kan de PPS een impact hebben op de inteme bestuurlijke werking en expertise. Het Is dan ook belangrijk om na te gaan wat de eventuele operationele meer(min)waarde van het project kan zijn. 3. Derde gebod (enkel voor vastgoed): veranker de grondposities Sluit vooraf een mogelijke blokkering van uw project uit door sluitende akkoorden met de eigenaars of de rechthebbenden op grondpercelen die u niet kan missen. Doe dit van bij het begin, want een tegenpartij die uw geëngageerde interesse kent, verhoogt haar eisen. Overheidsprojecten zijn snel gekend door openbaarheid van bestuur en mogelijke politieke belangen. Denk eraan dat tijdens het opzetten van de PPS de gronden In waarde kunnen stijgen door hun toekomstige bestemming. Wie aanspraak kan maken op de meerwaarde van de betrokken gronden, moet zo vroeg mogelijk worden bepaald, desnoods met behulp van een verdeelsleutel boven de huidige waarde. Naast de toewijzing van een eventuele meerwaarde, is het ook belangrijk de zekerheid te krijgen de regisserende rol bij de verkoop te kunnen uitoefenen. Dit kan op verschillende manieren: 1. het aankopen van de betrokken gronden 2. het verwerven van zakelijke rechten op deze gronden 3. het sluiten van een akkoord met de grondeigenaars 4. het desnoods voorzien in de mogelijkheid van onteigening. Hou er in geval van een aan- of verkoop door de overheid zeker rekening mee dat hiervoor nog altijd een waardebepaling door het Comité van Aankoop of de Ontvanger van de Registratie noodzakelijk is. 4. Vierde gebod: maak een stappenplan Voordat tot een daadwerkelijke publiek-private samenwerkingsovereenkomst kan worden gekomen, moet een heel proces doorlopen worden. Het te volgen (chronologische) traject bestaat altijd uit vier verschillende tussenstappen: 1. identificatie overheidsinitiatiefmet PPS-gehalte (fase 1) 2. publieke structurering en projectdefiniëring {fase 2} 3. partnership keuze en creatie (fase 3) 4. uitvoerlna en manaaement van PPS (fase 4). to.p.

58 Het door het kenniscentrum ontwikkelde eigen instrumentarium kan worden gebruikt om de verschillende tussenstappen af te bakenen. 5. Vijfde gebod: werk met vereende krachten en communiceer eenduidig Wees en blijf altijd bewust dat het project een overheidsproject is en de overheid de drijvende en leidende kracht ervan moet zijn in de conceptfase. Stel iemand aan als projectleider en zorg ervoor dat hij zijn functie als "trekker" ten volle kan invullen. Probeer zoveel mogelijk betrokkenen constructief te laten meedenken, eventueel in een werkgroep. Streef via communicatie naar betrokkenheid en creëer indien mogelijk binnen het project bepaalde onderdelen die een actieve participatie van alle betrokkenen toelaten. De projectleider kan hiertoe eventueel een communicatieplan opmaken. Indien bepaalde expertise niet intem voorhanden is, wordt best bijstand door ervaringsdeskundigen ingeroepen. 6. Zesde gebod: zorg voor een voorafgaande publiek-publieke afstemming Een sterk punt van PPS naar de private partner toe is dat die redelijkerwijze mag aannemen dat zijn contracterende overheidspartner goed geplaatst is om rechtsonzekerheden weg te nemen. Schep dus vóór alles rechtszekerheid. Voordat het project volledig wordt gestructureerd, is het noodzakelijk na te gaan welke publieke en/of semi-publieke partijen betrokken zijn. Wat is hun rol en eventuele beslissingsbevoegdheid? Inventariseer in de mate van het mogelijke de nu al gekende randvoorwaarden en beoordelingscriteria die deze actoren bij de besluitvonning zullen hanteren. Toets de projectdefinitie hieraan. Bepaal de mate waarin deze actoren moeten worden betrokken en of zij zelf wensen betrokken te worden. Neem die eventueel op in een stuurgroep voor complexere projecten. Veranker de afspraken voor complexere projecten in een publiek-publiek samenwerkingsprotacol of -overeenkomst. 7. Zevende gebod: voer altijd een tweesporenbeleid Zorg ervoor niet vast te lopen. Ontwikkel naast de PPS-oplossing altijd een altematieve manier om tot het vooropgestelde doel te komen. Vermijd te focussen op eén mogelijke oplossing. Bepaal de doelstellingen en de wijze waarop die moeten worden gehaald. Probeer de eigen verwachtingen over het geheel of bepaalde onderdelen te specifiëren. Bepaal de wijze waarop de verschillende inschrijvingen, evenals de uiteindelijke uitvoering zullen worden getoetst..tg.p. 8. Achtste gebod: denk marktconform Zorg ervoor dat de omvang van het project niet escaleert en hou beide voeten op de grond. Relativeer het project en denk aan het vooropgestelde ambitieniveau. Hou altijd de markt in gedachten. Overweeg een marktconsultatie bij twijfel overde ma rktconfonniteit. 9. Negende gebod: kies de private parbler op een objectieve manier via mededinging Volg de regels inzake overheidsopdrachten, indien ze van toepassing zijn, en zeker de regels van behoorlijk bestuur. Respecteer altijd het concurrentiebeginsel, het gelijkheidsprincipe, de transparantievereiste en de motiveringsplicht. PPS is geen middel om te ontsnappen aan de wetgeving overheidsopdrachten. Integendeel, de correcte toepassing ervan Is een extra waarborg voor de slaagkansen van een project. Maak melding van de oiteria waarop de offertes zullen worden beoordeeld en handel daar ook naar. Laat züveef îtlûgelijk vrijheidsgraden voor ideeën en initiatieven van de verschillende inschrijvers en stimuleer hen ook om die optimaal te benutten. Probeer een zo transparant mogelijke gunningsprocedure te organiseren. Het is van essentieel belang dat de verschillende inschrijvers zich bij kandidaatstelling al een idee kunnen vannen van zowel de biedingskost als de tennijnen die het bestuur zal volgen voor de beoordeling van de inschrijvingen. to.p 10. TIende gebod: respecteer het bedongen contract Dit geldt zowel voor de overheidspartner als voor de private partner. Ieder moet zich houden aan de overeenkomst, zij het met bewuste inachtneming van de regels van behoorlijk bestuur voor de overheid of met het buitengerechtelijke prindpe dat aangegane verbintenissen te goedertrouw moeten worden uitgevoerd voor de private partners. Hou er rekening mee dat, eenmaal een contract voor een contractuele PPS is afgesloten, het moeilijk is de bedongen afspraken bij te sturen. Maak tijdens de contracterlngsfase melding van de voor wijziging vatbare onderdelen en maak de nodige afspraken over de wijze waarop hier tijdens de uitvoeringsfase mee zal worden omgegaan.

59

60

61 JUS TEL Geconsolideerde wetgeving Einde ~rstewnord Laatste V\TOO~ Aanhef r~rleme!l~ ~l'lqaamheden Einde Inhoudstafel 2 uitvoeringbesluiten 'I<t'anstalige versie Raad van State belgië lex be Knrlspuntbank Wetgeving Titel 7 JULI Decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur (NOTA: de consolidatie van deze tekst wordt tijdelijk opgeschort. De volgende wijzigingen zijn in de 'Wijzigingstekst te raadplegen, zie : DVR /53, Inwerkingtreding: (7). Zie wiiziging(en) Bnm : VLAAMSE GEMEENSCHAP Publicatie: mm1iiler: bladljjde : 47051!lEELD DassÎernummer: nl 1.1l'\'l.'Crkingtredlng : I Inhoudstafel 11 Tekst I ~ HOOFDSTUK L - Algemene bepalingen. Art. 1-4 HOOFDSTUK Il. - DBFM-vennootschap. Afdeling 1. - Algemene bepalingen. Art. 5 Afdeling 2. - Taken. Art. 6 Afdeling 3. - Werking. Art. 7 Afdeling 4,! - Infonnatievetplichting. Art. 8-9 Afde~ - Toe2Îcht. Art. 10 B:QQ!WEffiKJII, -DBFM 'l'rogranuna. Af@!.i~~.1._ ~ Selectiecommissie. Art Afdeling 2. - Selectiecriteria. Art. 13 Mdeling_:!~ - Selectie en rangschikking. Art HOOFDSTUK IV. - DBFM-toelage. M~!i.ngl~ - Toepassingsgebied Art. 17 Afdeling 2. - Vonn van DBFM-toelage. Art M.~lliYLJ.! - Uitbetalende instantie. Art. 22 Afdeling 4. - Procedure. Art MC;!~!i..!!K';;_. - Infonnatie. Art. 29 Afdeling 6. - Einde betaling, verrekening en terugvordering. Art ![OOFDSTUK Y. - Vlaamse Bouwmeester. Art. 33!!QQID.'fUI(YJ..! - Beroep op reguliere subsidiëring ofreguiiere financiering. Art floqid 'I!!KY1I~ - Einde individueel DBFM -contract. Art. 36 RQOFDSTUK_YITL - Waarborg voorde DBFM-vennootschap. Art Inhoudstafel Begin

62 HOOFDSTIJK I. - Algemene bepalingen. Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. Art.~. In dit decreet 'WOrdt verstaan onder: 1 AGIOn-decreet : het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid" Agentschap voor InfrastnJctuur in het Onderwijs ti, afgekort AGIOnj 2 beschikbaarheidsvergoeding : de vergoeding die de inrichtende macht in het kader van het DBFM-programma periodiek dient te betalen overeenkomstig het individueel DBFM-contract voor het scholenbouwprojecten die zal gebaseerd zijn op de projectwaarde, de fmancieringskost, de onderhoudskost, personeeis- en werkingskosten van de vennootschap, verzekeringskosten en een eventuele risico- en mmtpremiej 3 DBFM-programma : het eenmalig programma waannee de Vlaamse overheid wil remediëren aan de achterstand in en verbetering van de schoolinfrastnjctuur door een DBFM-vennootschap te laten instaan voor het ontweip (Design), de bouw (Build), financiering (Finance) en onderhoud (Maintain); 4 DBFM-toelage : de financiële bijdrage tot de beschikbaarheidsvergoeding overeenkomstig de voonvaarden en bepalingen van dit decreet; 5 DBFM-vennootschap : de vennootschap die belast wordt met de uitvoering van het DBFM-programmaj 6 individueel DBFM-contract : het contract gesloten tussen de inrichtende macht en de DBFM-vennootschap in het kader van het DBFMprogramma; 7 overeenkomst: de kaderovereenkomst gesloten met de DBFM-vennootschap die de modaliteiten en ook de wedetzijdse rechten en verplicbtingen van de betrokken partijen bevat bij de uitvoering van het DBFM -programmaj 8 reguliere subsidiëring of reguliere fmanciering: a) reguliere subsidiëring is de reeds bestaande mjze waarop de inricht ende macht in het gesubsidieerd onderwijs beroep kan doen op de financiële middelen voor investeringen in schoolinfrastnjctuur overeenkomstig de geldende onderwijsregelgevingj b) reguliere financiering is de reeds bestaande wijze waarop de inrichtende macht in het gemeenschapsondernijs beroep kan doen op financiële middelen voor investeringen in schoolinfrastructuur overeenkomstig de geldende onderwijsregelgeving; 9 scholenbouwproject : de terbeschikkingstelling van schoolinfrastnjctuurvoor dertig jaar, 100 schoolinfrastnjctuur: a) de onroerende goederen die bestemd zijn voor de ondernijsinstellingen, internaten en centra voor leerlingenbegeleidingj b) de eerste uitrusting die aangebracht is in een nieuw of aangepast gebouw, die onontbeerlijk is voor het gebruik van de infrastroctunren die onroerend is uit haar aard of door bestemming; 11 Schoolpactwet : de ~t van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving. M.J. De inrichtende macht kan mits het verlenen van een zakelijk recht een individueel DBFM-contract met de DBFM-vennootschap afsluiten voor een scholenbom\l)roject binnen het DBFM-programma. Voor de beschlkbaarbeidsvergoeding verschuldigd door de inrichtende macht in het kader van het DBFM-programma, kan een DBFM-toelage worden ontvangen op de mjze en onder de voorwaanlen zoals bepaald in dit decreet. Art..4. Dit decreet is van toepassing op de instellingen voor basis- en secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en op de internaten en centra voor leerlingenbegeleiding. HOOFDS:r!lli.- II~ - DBFM-vennootschap. MdeJinJL!.. - Algemene bepajingell M_? 1. De procedure voor de selectie van de private partners van de op te richten DBFM -vermootschap en de toewij2ing van de opdracht tot uitvoering van het DBFM-programma aan de op te richten DBFM-vennootschap, gebemt overeenkomstig de ~tgeving, overbeidsopdrachten'. De Vlaamse Regering heeft de bevoegdheid om te beslissen over de keuze van gunningswijze, de vaststelling van de gunningsvoorwaarden, om de gunningsprocedure te voeren en gunt de opdracht. De Vlaamse Regering kan het voeren van de procedure en het gunnen van de opdracht overdragen aan AGIOn. 2. AGICn richt ûp grond vaü ärtike16, Q, Väll bet AGIOn-decreet een dochtervennooiscbap op, waarin de Participatiemaatschappij Vlaanderen voor 50 % participeert in het kapitaal. 3. AGIOn houdt op basis van artikels, 6, van het AGIOn-decreet de coördinatie, sturing en regie van de dochtenrennootschap. 4. De dochtervennootschap houdt 25 % + 1 van de aandelen van de DBFM-vennootschap aall Aan de:re aandelen worden dezelfde rechten verbonden als aan de andere aandelen van de DBFM-vennootschap. De dochtenrennootschap zal nooit over een beslissingsmeerderbeid beschikken binnen de DBFM-veDllootschap. De overige aandelen van de DBFM-vennootschap 'WOrden aangehouden door de geselecteerde private partners. In de aandeelhouders overeenkomst 'WOrden onder meerde modaliteiten met betrekking tot de optie op de aandelen van de private partners in de DBFM-vennootschap geregeld. Mdeliugb - TakelL Art.!!. Tot de taak van de DBFM-vennootschap behoort de terbeschikkingstelling van schoolinfrastnjctuur aan de inrichtende macht op grond van een Individueel DBFM-contract biimen het kader van enet2ijds de overeenkomst en anderzijds het DBFM-programma volgens de Hjst opgesteld door de selectiecommissie overeenkomstig hoofdstuk m van dit decreet De DBFM-vennootschap staat in voor het ontwerp, de bouw, de financiering en het onderhoud

63 AltI. 1. De overeenkomst-m>rdt gesloten overeenkomstig de resultaten van de gevoerde gunningprocedure zoals bepaald in artikels, 1. In deze overeenkomst 'WOrden de algemene en nadere regels bepaald voor de scholenbouwprojecten evenals de voorwaanlen voor de opvolging van de uitvoering van het DBFM -programma. 2. De overeenkomst regelt minstens de volgende aangelegenheden: 1 de taken die de DBFM-vennootschap op zich neemt ter velvulling van haar specifieke opdracht en de mogelijkheden voor het aanbieden van facultatieve diensten aan de geselecteerde inrichtende machten voor het DBFM-programma; 2 de resultaatsverbintenissen van de betrokken partijen; 3 op welke wijze en met behulp van welke specifieke berekeningsmethode de beschikbaarheidsvergoeding wordt berekend; 4 de wijze waarop de DBFM-vennootschap instaat voor de gnnningsprocedure en gunning, de coördinatie en de opvolging van de scbolenbotmprojecten; 5 de wijze waarop de DBFM-vennootschap samenwerkt en overlegt met AGIOn; 6 de rapporterings- en informatiemechanismen; 7 de wijze waarop de DBFM-vennootschap de inrichtende macht en de Vlaamse Bouwmeester bij haar taken en activiteiten zal betrekken; 8 de remediërende en sanctionerende maatregelen in geval van niet-naleving van enerzijds de overeenkomst en anderzijds de individuele DBFM-contracten; 9 de standaanlbepaungen van de individuele DBFM-contracten. Afdeling~ - Infonnatieverplichting. Alt.ft. AGIOn rapporteert aan de Vlaamse Regering in overeenstemming met zijn beheers overeenkomst confonn artlkel9 van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli Art. 2. De Vlaamse Regering brengt jaarlijks verslag uit aan het Vlaams Parlement voor 30 september over de uitvoering van het DBFMprogramma. Afdeling 5. - Toezicht Art De Vlaamse Regering duidt, op voordracht van de minister bevoegd voor onderwijs en vonning, een toezichthouder aan. 2. De Vlaamse Gemeenschap draagt de kosten verbonden aan de uitoefening van het ambt van de toezichthouder. Ter ondersteuning van zijn taak kan de Vlaamse Regering de toezichthouder het nodige personeel en werkingsmiddelen ter beschikking stellen. 3. De toelichthouder liet erop toe dat de opdracht bepaald in artikel 6 door de DBFM-velUlootschaplVOrdt uitgeoefend confonn de wetten, decreten, hun uitvoeringsbesluiten, de statuten en de overeenkomst. 4. De toezichthouder woont met raadgevende stem de vergaderingen bij van de algemene vergadering van de DBFM-vennootschap en van de raad van bestuur van de DBFM-vennootschap. De toezichthouder ontvangt de volledige dagorde van de vergaderingen van de algemene vergadering, de raad van bestuur alsmede alle documenten terzake, ten minste vijf werkdagen voor de datum van de vergaderingen. De toe2ichthouder ontvangt de notulen van deze vergaderingen. S. In het kader van de uitoefening van het toe2icht heeft de toe2ichthouder het recht om alle informatie te verkrijgen die noodzakelijk of nuttig is. De toe2ichtbouder kan de vergaderingen bijwonen van alle beheers organen van de DBFM-vennootschap. Wanneer de naleving van de wetten, decreten, reglementen, statuten of de overeenkomst het vereisen, kan de toe2ichtbouder, in het kader van zijn opdracht, de aangelegenheid bepalen 'Waarover het beheersorgaan van de DBFM-vennootschap moet beraadslagen en de tennijn bepalen waarbinnen die beraadslaging moet plaatsvinden. De Vlaamse Regering kan de verdere voorwaarden bepalen voor de toepassing van deze bepaling. 6. Binnen een tennijn van vier werkdagen te rekenen vanaf de kennisname of de ontvangst van de betrokken beslissing, kan de toe2ichtbouder bij de Vlaamse Regering een gemotiveenl beroep instellen tegen elke beslissing van de beslissings- en bebeersorganen van de DBFM-vennootschap of de personen aan me zij h1u1 bevoegdheid hebben gedelegeerd, waarvan hij meent dat ze niet strookt met de wetten, decreten, h1u1 uitvoeringsbesluiten, de statuten of de overeenkomst. Het beroep schort de beslissing op. Heeft de Vlaamse Regering binnen een tennijn van twintig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de tennijn 'Waarover de toe2ichthouder beschikt, de nietigverklaring niet uitgesproken, dan wordt de beslissing definitief. In voorkomend gevallvordt de nietigverklaring binnen de gestelde tennijn aan de raad van bestuur meegedeeld 7. De toelichthouder kan de DBFM-vennootschap doorlichten of laten doorlichten. 8. Ieder jaar stelt de toe2ichthouder een verslag op ten behoeve van de Vlaamse Regering over de uitvoering van enerzijds de overeenkojlllit door de DBFM-vennootschap en van anderzijds de individuele DBFM-contracten. 9. De Vlaamse Regering bepaalt : 1 het statuut van de toezi.chthouder; 2 de nadere regelen voor de aanstelling van de toe2ichthouder; 3 de nadere regels van de opvolging. HOOFDSTUKill.-DBFM-progranuna. Afdeling 1. - Selectiecommissie. Art De Vlaamse Regering richt een selectiecommissie op die is samengesteld uit : 1 een voorzitter met de nodige onafhankelijkheid en vertrouwdheid met de onderwijsregelgeving en het nrlme onderwijsveld; 2 vier leden die wordeu aangewezen door de representatieve koepelorganisaties van het gesubsidieerd vrij ondern1js; 3 vier leden MalVan twee leden wonlen aangewezen door de representatieve koepelorgauisaties van het gesubsidieerd officieel ondenvijs en twee leden door het gemeenschapsonderwijs;

64 4 drie vertegenwoordigers van de overheid 'Waarvan een vertegenwoordiger van het departement Ondernijs, een vertegenwoordiger van AGIOn en een vertegenwoordiger van het Gemeenschapsondernijs; 5 twee leden van de onderwijsinspectie; 6 de Vlaamse Bouwmeester, 7 een ambtenaar van AGIOn die het secretariaat vel7drgt 2. De Vlaamse Regering benoemt de leden van de selectiecommissie. 3. Het mandaat van de leden van de selectiecommissie wonlt beëindigd wadjleerde opdracht waarvoor de selectiecommissie werd opgericht, is vervuld Art.I2. De selectiecommissie heeft de volgende bevoegdheden: 1 de selectie en rangschikking van de scholenbotmprojecten die in aanmerking komen voor het DBFM-programma op basis van de criteria venneld in artikel 13; 2 het aandwden van de modelprojecten binnen de geselecteerde scholenbouwprojecten. Afdeling 2. - Selectiecriteria. Art. 13. De criteria genoenxlin artikel 12, 1, hebben betrekking op : 1 het streven naar aflijnbare projecten :in7jl.ke nielmbouw en/of substantiële vernietmbouw met een voldoende omvang; 2 het waarborgen van de continuïteit van het onderwijs door te verhelpen aan het tekort aan kwaliteitsvolle oppervlakte; 3 de duurzaamheid; 4 het streven naarvemieuwing en maatschappelijke meenw.arde. Afdeling 3. - Selectie en rangschikking. Art. 14. De Vlaamse Regering bekrachtigt de selectie en rangschikking venneld in artikel 12. Art. 15. Indien een geselecteenl project niet kan doorgaan, kanagion overeenkomstig de selectiecriteria een vervangend project aanduiden. Bij de keuze van het vervangend project baseert AGIOn zich in eerste instantie op de rangorde van de projecten zoals die wenl vastgelegd door de selectiecommissie. In het geval er geen vervangende projecten meer beschikbaar zijn, stelt de selectiecommissie een nieuwe rangorde op. Lkt. 16. AGIOn bezorgt de selectie en rangschikking ve:nneld in artikel 14 aan de DBFM-vennootschap die de betrokken inrichtende macht aanschrijft en hiervan een afschrift bezorgt aan AGIOn. HOOFDSTUK IV. - DBFM-toelage. Afdeling 1. - Toepassingsgebied Art.il. Komen in aanmerking voor de DBFM-toelage zoals omschreven in dit hoofdstuk : 1 de instellingen, internaten en centra vermeld in artikel 4, die beantwoorden aan de criteria van de rationalisatie- en programmatienonnen die de voonw.anlen vastleggen voor het voortbestaan of de betoelaging van bestaande centra, instellingen, afdelingen of andere onderverdelingen, en anderzijds de oprichting of opname in de toelageregeling van nieuwe centra, instellingen, afdelingen of andere onderverdelingen; 2 mens scholenbouwprojecten geselecteerd werden in het kader van het DBFM-programma en waarvan de schoojinfhtstrnctunr beantwoonlt aan de door de Vlaamse Regering vastgestelde fysische en financiële nonnen exclusief de eerste nitrusting..mde~~ - Vorm van DBFM-toelage. Art. 18. De DBFM-toelage wordt berekend als een percentage van de beschikbaarheidsvergoeding die de inrichtende macht betaalt overeenkomstig het individueel DBFM-contract. Art. 19. De DBFM-toelage bedraagt 70 % voor de instellingen van het gewoon en buitengewoon basisondernijs in het gesubsidieerd onderwijs en 60 % voorde instellingen van andere ondernijsniveaus, internaten en centra, venneld in artikel 4, in het gesubsidieerd onderwijs. Art. ~g. De DBFM-toelage bedraagt 100 % voor de instellingen, internaten en centra, venneld in artikel 4, in het gemeenschapsondernijs. M!.H. De DBFM-toelage kan geen vergoeding inhouden voor de zakelijke rechten die -worden verleend aan de DBFM-vennootschap. M~lLl!g}..! - Uitbetalende instantie. Art,. 22. I. AGIOn staat in voor het uitbetalen van de DBFM-toelage in het kader van het DBFM-programma. 2. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen omtrent de mjze en de procedure van uitbetaling van de DBFM-toelage. AfdeIiIrl- Procedure. Art. n. De DBFM-vennootschap brengt AGIOn op de hoogte van de principiële beslissing van de inrichtende macht tot het afsluiten van een individueel DBFM-contract De DBFM-vennootschap overhandigt hiervan een afschrift aan AGIOIL

65 Art. :l4. ve v.uj<m-vennootscnap legt net ontwerp van mojvluueel VJSJ<M-contract mcluslel de ontwerpakte tot venemng van een zaxenjx recht door de inrichtende macht aan de DBFM-vennootschap voor aan AGIOn met het oog op de goedkeuring zoals bepaald in de artikelen 25 en26. Art. 25. De goedkeming voor de toekenning van de DBFM-toelage is afhankelijk van de onderwijs bestemming van de schoolinfrastructuur, niettegenstaande de mogelijkheid om het goed open te stellen voor ander gebruik. Art De goedkeuring voor de toekenning van de DBFM-toelage is slechts mogelijk indien de inrichtende macht een 7Jlkelijk recht verleent aan de DBFM-vennootschap op de schoolinfrastructnur en deze op haar beurt de schooiin:frastructuur ter beschikking stelt aan de inrichtende macht gedurende dertig jaar vanaf de beschikbaarheid 2. AGIOn deelt aan de inrichtende macht lijn beslissing in verband met de toekenning van de DBFM-toelage en aue andere kennisgevingen met betrekking tot de DBFM-toelagen mee. AGIOn brengt de DBFM-vennootschap op de hoogte van lijn beslissing. Art De toekenning van de DBFM-toelage is onderworpen aan het afsluiten van het individueel DBFM-contract onder de in dit decreet bepaalde voorwaarden tussen de inrichtende macht en de DBFM-vennootschap. De DBFM-vennootschap verwittigt AGIOn van het afsluiten van het individueel DBFM-contract met de inrichtende macht. De DBFMvennootschap ovemamligt hiervan een afschrift aan AGIOIL 2. De DBFM-vennootschap legt eveneens de latere henieningen van het individueel DBFM-contract ofvan de akte tot verlening van een zakelijk recht door de inrichtende macht aan de DBFM-vennootschap voorafgaandelijk ter goedkeuring voor aan AGIOIL Art. 28. De Vlaamse Regering kan de nadere regels met betrekking tot de procedure bepalen. Mdeling 5. - Informatie. Art. 29. AGIOn kan alle initiatieven nemen die het nodig acht om toe te lien of de voorwaanlen voor de DBFM -toelage vervuld:djn gedurende de tennijn van het individueel DBFM-contract en of de DBFM-toelage niet ten onrechte wordt uitbetaald AGIOn kan onder meer bijkomende documenten en gegevens opvragen, de inrichtende macht horen en een bezoek ter plaatse brengen. Afdeling 6. - Einde betahng, verrekening en terugvonlering. Art. 30. Indien geen gevolg gegeven wonlt aan de initiatieven van AGIOn zoals bepaald in artikel 29, kan de betahng van de DBFM-toelage opgeschort WOrdeIL Art Indien de onderwijs bestemming van de schoolinfrastructuurniet langer verzekerd is, houdt AGIOn op met de betaling van de DBFM-toelage. 2. Het behoort tot de appreciatie van AGIOn om te bepalen of de ondernijsbestemming niet langer verzekerd is, gebaseerd op alle feitelijke en juridische elementen die bekend zijn. Art De ten onrechte uitbetaalde DBFM-toelagen worden verrekend met de nog verschuldigde DBFM-toelageIL 2. BiJ gebrek aan verschuldigde DBFM-toelagen, vordert AGIOn de ten onrechte uitgekeerde toelagen terug. HOOFDSTUK V. - Vlaam;e Bouwmeester. Art In artikel 127 van bet decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, wordt een 3 toegevoegd, dat luidt als volgt : " 3. De Vlaamse Regering kan bepalen voor welke aanvragen, genoemd in 1, de Vlaamse Bouwmeester medebeslissingsbevoegdheid heeft. " 2. In artikel 2 van het besluit van de VJaam;e Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaam;e Regering van 14 mei 2004, wordt een punt 10 0 toegevoegd, dat lnidt als volgt: " 10 0 de scholenbouwprojecten van instellingen, internaten en centra in bet kader van het DBFM-programma zoals bedoeld in het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur In artikel 4, 2, van bet besluit vau de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de werlc.en, handelingen of wijzigingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, zoals gewijzigd bij besluit van de Vlaam;e Regering van 11 mei 2001, wordt een punt 3 0 toegevoegd, dat luidt als volgt: de scholenbouwprojecten van instellingen, internaten en centra in het kader van het DBFM-programma zoals bedoeld in het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur In het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aaimijzing van de werken, handelingen ofwijligingen van algemeen belang en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaam;e Bouwmeester, wordt een hoofdstuk IVbis toegevoegd, dat luidt als volgt:.. HOOFDSTUK IVbis. - Medebeslissingsbevoegdheid van de Vlaamse Bouwmeester Artikel4bis. De Vlaamse Bouwmeester heeft medebeslissingsbevoegdheid bij het overleg tussen de inrichtende macht en de DBFMvennootschap met het oog op de beoordehng van het ontwerp van de scholenbouwprojecten zoals bedoeld in artikel 12, 2 0, van het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schooiin:frastmctuur. De Vlaam;e Bouwmeester verleent zijn beslissing binnen de termijnen zoals overeengekomen in onderling overleg met de DBFMvennootschap en de imichtende macht, rekening houdend met de randvoonvaarden waarbinnen het individuele DBFM-contract tussen de imichtende macht en de DBFM-vennootschapwordt afgesloten zoals bepaald in het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur. Het overleg moet resulteren in een unauieme bestissing. "

66 Art Een inrichtende macht kan tijdens de looptijd van het individueel DBFM-contract nog beroep doen op de reguliere subsidiëring of reguliere financiering voorzover een verandering aan het scholenbouwproject niet opgevangen kan worden door het individueel DBFMcontract 2. In afwijking van artikel 19, 1, van de Schoolpactwet kan een tnrichtende macht in het gesubsidieerd ondernijs die tijdens de looptijd van het individueel DBFM-contracf:, niet over een zakelijk recht beschikt op de schoolinfrastructunrdat het voonverp uitmaakt van het individueel DBFM-contracf:, een beroep doen op de reguliere subsidiëring. Art. 35. Een lnrichtende macht in het gesubsidieerde onderwijs kan gedurende de looptijd van het individueel DBFM-contract geen beroep doen op de reguliere subsidiëring voor de aankoop van de schoolinfrastructuur dat het VOOlWerp uitmaakt van het individueel DBFM-contract HOOFDSTUK VU. - Einde individueel DBFM-contract. Art. 36. Op het einde van bet individueel DBFM-contract wordt de schooiinfrastructunr kosteloos overgedragen aan de imichtende macht HOOFDSTUK VUl. - Waarborg voor de DBFM-vennootschap. Art. 37. De Vlaamse Regering is gemachtigd om een gemeenschapswaarborg te stellen voor de terugbetaling van de leningen aangegaan door de DBFM-veDllootschap voor de realisatie van het DBFM-programma. Art. 38. De Vlaamse Regering is gemachtigd om een gemeenschapswaarborg te stellen voor de betaling van het niet door de DBFM-toelage gedekte gedeelte van de bescbikbaarheidsvergoeding voor het gesubsidieerd onde:rnijs. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen met betrekking tot de voorwaarden ofmodaiiteiten voor het stellen van deze waarborg. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. B~seI, 7 juli De minister.:.president van de Vlaalme Regering, Y.LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onde:rnij; en Vorming, F. VANDENBROUCKE. Aanhef Het Vlaams Parlement beeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: Tekst Inhoudstafel Wijziging( en) Tekst BEE;LD DECREET VLAAMSE RAAD VAN GEPUBL. OP (GEWIJZIGD ART. : 33) BEELD DECREET VLAAMSE RAAD VAN GEPUBI. OP (GEWIJZIGD ART. : 37) Inhoudstafel Parlementaire werkzaamheden Tekst Inhoudstafel Zitting Stukken. - Ontwerp van decreet, Nr. I. - Verslag, Nr Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, Nr. 3. Handelingen. - Bespreking,en aanneming. Vergadering van 5 juli Eerste woord Parlementaire werkzaamheden )Ytiriging(enl http.i.:./ ej... us...tice.. j.us1:..:./gov.betwe11wet.11im...!)~~~,~.h?.e. y'ersi~

67

68

69 22 SEPTEMBER 2006 Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van de selectiecommissie in het kader van de inhaal beweging voor schoolinfrastructuur De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur, inzonderheid op artikel 11; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 september 2006; Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming; Na beraadslaging, Besluit: Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1 AGIOn : het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs, zoals opgericht door het decreet van 7 mei 2006 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid «Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs»; 2 het decreet: het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor school i nfrastructu u r; 3 de voorzitter: de voorzitter van de selectiecommissie, vermeld in artikel 11, 1, 1 0 van het decreet. Art Er wordt een selectiecommissie opgericht die als volgt is samengesteld: 1 Voorzitter: de heer Jan Adé; 2 vier leden die worden aangewezen door de representatieve koepelorganisaties van het gesubsidieerd vrij onderwijs: - Mevr. Mieke Van Hecke; - de heer Rudi Warson; - de heer Dirk Vanstappen; - de heer Evert Horn; 3 twee leden aangewezen door de representatieve koepelorganisaties van het gesubsidieerd officieel onderwijs : - Mevr. Uesbet Peeters; - Mevr. Sara Geris; 4 twee leden aangewezen door het gemeenschapsonderwijs: - Mevr. Sara Loonbeek; - De heer Dirk Ferlin; 5 een vertegenwoordiger van het departement onderwijs: de heer Wouter Janssens; 6 een vertegenwoordiger van AGIOn : de heer Bert Verschuere; 7 een vertegenwoordiger van het Gemeenschapsonderwijs: de heer André Huisseune; 8 twee leden van de onderwijsinspectie : - de heer Vic Pierlet; - de heer Hector Smeesters; go voor de Vlaamse Bouwmeester: mevrouw Anne Malliet; 10 een ambtenaar van AGIOn die het secretariaat verzorgt: mevrouw Anne De Meulemeester. 2. De effectieve leden vermeld in 1 kunnen zich laten vervangen door een vertegenwoordiger. Art De selectiecommissie kan slechts geldig beraadslagen als ten minste de helft van de leden aanwezig is of vertegenwoordigd is. 2. De selectiecommissie streeft naar unanimiteit bij de besluitvorming. Wordt deze niet bereikt, dan wordt de beslissing genomen bij twee derde meerderheid van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. Art. 4. De voorzitter regelt de praktische werking van de selectiecommissie en de rapportering aan de Vlaamse minister bevoegd voor het Onderwijs. Art. S. Dit besluit treedt in werking op de datum dat het decreet in werking treedt. Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 22 september De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE

70

71

72

73 Raad van State JUS TEL Geconsolideerde 'Wetgeving Eerste woord I1 Laatste woord Aanhef Einde I I belgië lex. be Inhoudstafel KruisplUltbank Wetgeving Titel 24 NOVEMBER Besluit van de VlaaJ.lWe Regering tot bekrachtiging van de selectie en rangschikking van de scholenbouwprojecten die in aamnerldng komen voor het DBFM-programma in bet kader van de inbaalbeweging voor schoolinfrastructuur. Bron: 1~14 ~~AGE. Inhoudstafel ] Tekst Artikel!. Voor de toepassing van dit besluit wonlt verstaan onder: 1 0 het decreet: decreet van 7 joh 2006 betreffende de inbaalbeweging voor schoolinfrastructuur, 2 0 de selectiecommissie: de selectiecommissie, vermeld in het decreet, inzonderlteidin de artikelen 11 en 12. Inhoudstafel Art.~. De VlaaIme Regering bekrachtigt de selectie en rangschikking vermeld in artikel 12 van het decreet door de selectiecommissie en gevoegd als bijlage bij dit besluit.art. J. Dit besluit treedt in werldng op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad Art.~. De VlaaIme minister, bevoegd voor het Ondenvijs, is belast met de uitvoering van dit besluit Brussel, 24 november De minister-president van de V1aaJ.lWe Regering, Y.LETERME De Vlaamse minister van Werk, Ondemijs en Vonning, F. V ANDENBROUCKE BIJLAGE. Art. N. Selectie en rangschikking vermeld in artikel 12 van het decreet. (fabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S , P ). Genen om gevoegd te worden bij bet besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 tot bekrachtiging van de selectie en rangschikking van de scholenbouwprojecten die in aanmerldng komen voor het DBFM-programma in het kader van de inhaalbeweging voor s choohnfras tructuur. Brussel, 24 november De minister-president van de Vlaamse Regering, Y.LETERME De VlaaJ.lWe minister van Werk, Ondemijs en Vonning, F. VANDENBROUCKE. Aanhef De VlaaJ.lWe Regering, Gelet op het decreet van 7 joh 2006 betreffende de inbaalbewl!ging voor schoolinfrastructuur, inzonderheid op artikel 14; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 november 2006; Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Ondernijs en Vorming; Na beraadslaging, Besluit: Tekst Inhoudstafel Eerste woord Laatste woonl Aanhef

74 @J~www:ejustiGe.just:tgo".bè/we1iwei..hirn ämsda, i25i1!gtlsi!:js2009 Î6:17:56... lnnouastaje~

75

76

77 JUS TEL Geconsolideerde wetgeving Eerste l\'oord 11 Laatste woord Aanhef Einde I I belgiëlex. be Inhoudstafel Krnispuntbank Wetgeving Titel 5 OKTOBER Besluit van de Vlaamle Regering betreffende de waarborgen in het kader van de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur VlaanderelL I Inhoudstafel 11 Tekst I Begin HooFDSTUK-L.- Gemeemchapswaarborg voorde terugbetaling van bepaalde leningen aangegaan door de DBFM-vennootschap. Art. 1-4 HOOFDSTUK Il. - Gemeenschapswaarborg voorde betaling van het gedeehe van de beschikbaarheidsvergoeding voor het gesubsidieerd ondernijs dat niet in aanmerking komt voor een DBFM-toelage, REG-toelage ofpilootprojecttoelage. Art. 5-7 HOOFDSTUK fil. - Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de waarborgen in het kader van de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur VlaanderelL Art Tekst Inhoudstafel HOOFDSTUK I. - Gemeenschapswaarborg voor de terugbetaling van bepaalde leningen aangegaan door de DBFM-vennootschap. Artikel!.. 1. De gemeenschaps'mlarborg wonlt op de mj.re bepaald in dit besluit verleend aan de leningen aangegaan door de DBFMvennootschap ter financiering van het DBFM-progranuna. De terugbetaling van zichtrekeningen, converteerbare leningen en achtergestelde leningen kunnen niet vallen onder deze waarborg. Het totaal van de leningen waalvoorconfonn dit hoofdstuk een waarborgbesluit wordt afgeleverd, mag niet meer bedragen dan de limiet zoals vastgesteld door het Vlaams Parlement 2. De waarborg voor de leningen voor de realisatie van het DBFM-programma van de DBFM-vennootschap dekt maximaal 100 % van het kapitaalgedeelte van de lening, en 100 % van de confonn 3 bepaalde interesten, van toepassing voor de beëindiging van het contract Vernijlinteresten, vergoedingen voorwederbelegging en alle andere kosten toegepast bij de opeisbaarheid van het krediet worden niet gewaarborgd. De waarborg voorde leningen van de DBFM-vennootschap heeft bovendien enkel betrekking op het etiectiefuitstaand verlies, nadat alle zakelijke en persoonlijke zekerheden, waarover de financier beschikt ter dekking van de ge'mlarborgde lening, door de financier zijn uitgewonnell 3. De toepasselijke rentevoet voor het bepalen van de in 2 bedoelde interesten, is de contractuele rentevoet, in voorkomend geval beperkt tot de rentevoet voor lineaire obligaties, uitgegeven door de Belgische Staat met een duurtijd gelijk aan 30 jaar zoals gepubliceerd op Reuters pagina SRF/OLOYIELD, vastgesteld op opnamedatum van de initiële lening. M!l. Voor iedere initiële lening ofleningsopname zal er op voordracht van het departement FinancU!n en Begroting een waarborgbesluit worden uitgevaardigd door de VIaamle minister van ondernijç. Het waarborgbeslnit zal het gewaarborgde bedrag, de wijze waarop de lineaire obligatie op 30 jaar wordt bepaald, de aflossingsfornmle en het bankrekeningnunnner waarop de waarborgpremie zoals bepaald in artikel 4 Jmet betaald worden, bevattell De aflossingsfonnule wordt bepaald op basis van een lening met constante annuïteiten, postnumerando betaald, met een looptijd van 30 jaar en een rentevoet op 30 jaar2qals bepaald in artikel 1 3, op opnamedatum. Bij herfinanciering van de initiële lening gaat dit waarborgbesluit over op de nieuwe lening en zal er geen nieuwl'marborgbesluit uitgevaardigd wordell Art,. J. Indien beroep wordt gedaan op de waarborg zal het maximale bedrag dat 'WOrdt uitgekeerd op volgende wijze worden bepaald: - Het kapitaal dat kan worden betaald is maximaal gelijk aan het uitslaand kapitaal in het jaar van aanvraag tot uitbetaling, zoals berekend ir de aflossingsfonnule in artikel 2. - De interest die kan worden betaald is maximaal gelijk aan het interestgedeelte van de aflossingsfonnule bepaald in artikel 2. De periode waarop deze interest betrekking heeft neemt aanvang op datum van de eerste niet volledige rentebetaling en loopt tot de datum van effectieve uitbetaling van de waarborg. Art..4.. De toekenning van de gemeenschapswaarborg is afhankelijk van het betalen van de bijdrage, zoals voonien in artikel 8 van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen imake kas-, schuld- en waarborgbeheervan de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamle Gewest ~

78 ve oerekemng van oe )Waroorgprenue ZJll geoeuren op DSSJS van ae ailossmgsionnwe m al1lkell.. HIJ nenmaoclenng JS geen meuwe waamorgpremie verschuldigd HOOFDSTUK ll. - Gemeenschapswaamorg voor de betaling van het gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding voor het gesubsidieerd onderwijs dat niet in aanmerking komt voor een DBFM-toelage, REG-toeJage ofpilootprojecttoelage. Art.~. 1. De gemeenschapswaamorg wordt op de wij7e bepaald in dit besluit verleend aan de DBFM-vennootschap voorde terugbetaling van het gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding voor het gesubsidieenl onderwijs dat ingevolge artlkel19 van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schooiinfrastnictuur niet in aanmerking komt voor een DBFM-toelage en dat evenmin in aanmerking komt voor een toelage zoals bedoeldin artikel 3 van het decreet betreffende energieprestaties in schoolgebouwen (REG-toelage) ofin artikel S van hetzelfde decreet (Pilootprojecttoelage). 2. De waarborg voor terugbetaling van het gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding dat niet in aanmerking Immt voor toelagen mals bepaald in 1 van dit artikel, dekt maximaal 100 % van dit bedrag. De )Warborg heeft echter enkel betrekking op het effectiefuitstaand verlies, nadat alle zakelijke en persoonlijke zekerheden, waarover de DBFM-velUlootschap beschikt ter dekking van dit bedrag, door de DBFM-vennootschap zijn uitgewonnen of de oninbaarheid elvan vaststaat Verwijlinteresten en ade andere kosten, waaronder de invorderingskosten, worden niet gewaarborgd M~. 1. Op basis van de door AGIOn overgemaakte periodieke infonnatie vaardigt de Vlaamse minister van ondernijs binnen de perken van de machtiging, hem verleend door het Vlaams Parlement, op voordracht van het Departement van Financiën en Begroting een waarborgbesluit uit dat, onvemlinderd de desgevadend contractueel voorziene prijsherzieningen, per overeenkomst het gewaarborgde bedrag onwat 2. Op basis van de door AGIOn overgemaakte periodieke infonnatie vetklaart het Departement van Financiën en Begroting de in het waarborgbesluit opgenomen overeenkomsten voorwaarborguitvoering vatbaar, na aftrek van de door AGIOn opgegeven minwaanie. Ml. Voorde toekenning van de gemeenschapswaarborg voor de terugbetaling van het gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding dat Die in aamnerking komt voor toelagen zoals bepaald in artikels 1 van dit besluit is geen )Warborgpremie zoals bepaald in artikel 8 van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-. schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest verschuldigd HOOFDSTUK ID. - Gemeenschappelijke bepahngen betreffende de waarborgen in het kader van de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur Vlaanderen. Art. ft. De onder toepassing van de waarborg gebrachte verbintenissen 'WOrden geacht als opeisbaar te zijn gesteld op het ogenblik dat: - voor wat de waarborg voor terugbetaling van het gedeelte van de beschikbaarbeids vergoeding dat niet 10 aanmerking komt voor toelagen zoals bepaald in artikel 6 1 betreft, de inrichtende macht niet tot die betaling is overgegaan mals vastgesteld confonnhetgeen bepaald is in de overeenkoill'it bedoeld in artikel 7 van het decreet van 7 ju betreffende de inhaaibeweging voorschoolinfrastructuur - voor wat de gewaarborgde leningen van de DBFM-vennootschap betreft, de betrokken financier de leningsovereenkomst fonneel heeft opgezegd én de DBFM-vennootschapheeft aangeimand over te gaan tot integrale terugbetalingen van de totale vemintenissen die voortvloeien uit die overeenkoill'it M De Vlaamse minister van Ondernijs beslist over de betaalbaarstelling van een afgeroepen waarborg, na beoordeling van de afroep dooragion. De beslissing om niet over te gaan tot betaalbaarstelling van het bedrag waaivoor de waarborg werd afgeroepen, kan door de Vlaamse minister worden genomen wanneer: a. aan de VOOl'Mlarden voor het onder de waarborg brengen van de vemintenis niet is voldaan; b. de wruuborghouder onjuiste verklaringen heeft afgelegd; c. de waarborghouderin strijd beeft gehandeld met het Decreet, de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoounfrastructuur of de beslissing tot toekenning van de waarborg. Een beslissing waarin de (gedeeltelijke) voorlopige betaalbaarstelling van de afroep van de waarborg wordt geweigerd, wordt gemltiveenl en ve!!!!eldt in elk. geval de redenen ~,=a.'1lm met tot de Yüürlüpige bt:rn.liüg vaü het bedrag "MlalVoor de waarborg was aîgeroepen wordt overgegaan. 2. Ingeval beslist wordt om de afroep van de waarborg voorlopig betaalbaar te steden, gaat de Vlaamse Gemeenschap binnen de 2 maand na de datum waarop die beslissing is genomen, ten provisionele titel, over tot de betaling van het bedrag van de afroep, door ovennaking van dit bedrag op de bankrekening van de waarborghouder aangegeven op het verzoek. Deze betaling ten provisionele titel gescbiedt onder voorbehoud van een eventuele herroeping:. In voorkomend geval zal de uitbetaling van de waarborg aan de DBFM-vennootschap aangerekend worden op de kredieten van het beleidsdomein onderwijs. 3. De betaalbaarsteuing van een waarborg en elke provisionele betaung die daarop volgt, bevrijden resp. de inrichtende machten en de DBFM-vennootschap niet van hun vemintenissen tegenoverde waarborghouders, die voortvloeien uit de overeenkomsten in lovestie. 4. Onverminderd andere wettelijke, reglementaire en contractuele bepahngen zal, in geval van uitwinning van een waarborg, de Vlaamse Gemeenschap conform artikel 10 van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waamorgbeheervan de VlaaIll'ie Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, de uitgewonnen waarborg - desgevadend verhoogd met de verwijlinteresten - terugvorderen bij de gewaarborgde debiteur. De vernijlinteresten worden met terugwerkende kracht berekend aan de wettelijke rentevoet vanaf de datum van de uitbetaung van de waarborg. Art De DBFM-vennootschap is ertoe gehouden de modauteiteninzake waarborgverlening opgenomen in dit besluit enin de overeenkomst bedoeld in artikel 11 over te nemen in de door haar aangegane financieringsovereenkomsten en ze door de betrokken externe financiers te laten aanvaarden. 2. Onverminderd de gevaden, voorzien in artikel 7 van. het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en W}larhorohP.hl'pr van dl' Vblllfl1!i.p (;ptnpi'nol(':han pn hpt Vlallfl1!i.p (;I'wp.d is hp.t dl' nrfm_vp.nnoont'"hsm vprhodl':n. on.olfnlffl': VliR VPlVlI1 van

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Advies NFP- 2 van 23 juli 2008 Boekhoudkundige verwerking van erfpachtcontracten in not-for-profitorganisaties Inleiding Heel wat not-for-profit-organisaties opgericht

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Advies NFP/2 van 23 juli 2008 Boekhoudkundige verwerking van erfpachtcontracten in notforprofitorganisaties I. Definitie erfpacht II. Boekhoudkundige verwerking in

Nadere informatie

Aangeboden door Wouter Devloo Accountant Belastingconsulent www.boekhouder.be

Aangeboden door Wouter Devloo Accountant Belastingconsulent www.boekhouder.be De boekhoudkundige verwerking van erfpachtcontracten Heel wat verenigingen oefenen hun activiteiten uit op terreinen en in gebouwen waarvan ze geen eigenaa r zijn, maar waarop ze als gevolg van een erfpachtcontrac

Nadere informatie

Boekhoudkundige verwerking van erfpacht, opstal en vruchtgebruik in non-profitorganisaties

Boekhoudkundige verwerking van erfpacht, opstal en vruchtgebruik in non-profitorganisaties Boekhoudkundige verwerking van erfpacht, opstal en vruchtgebruik in non-profitorganisaties Deel 1 Prof. dr. Johan Christiaens Hoofddocent UGent Director Accounting Research Public Sector UG-EY Senior manager

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2017/XX Verenigingen en Stichtingen Verwerving door de erfpachthouder van het met een erfpacht bezwaard onroerend goed (verwerving tréfonds) Hereniging

Nadere informatie

MEDEDELING. Het recht van erfpacht en het recht van opstal Juridische kenmerken en boekhoudkundige verwerking. 1 Probleemstelling

MEDEDELING. Het recht van erfpacht en het recht van opstal Juridische kenmerken en boekhoudkundige verwerking. 1 Probleemstelling Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. datum gewijzigd contact : : : : M-VVKSO-2006-045-V03 2006-03-30 Hoofdstukken 4.2 en 4.3 zijn

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2017/14 Verenigingen en Stichtingen Verwerving door de erfpachthouder van het met een erfpacht bezwaard onroerend goed (verwerving tréfonds) Hereniging

Nadere informatie

Commissie publiceert overzichtsadvies over zakelijke rechten op onroerende goederen Deel 2 : Opstalrecht

Commissie publiceert overzichtsadvies over zakelijke rechten op onroerende goederen Deel 2 : Opstalrecht Commissie publiceert overzichtsadvies over zakelijke rechten op onroerende goederen Deel 2 : Opstalrecht Prof. dr. Stijn Goeminne, Vakgroep Public Governance, Management & Finance, Universiteit Gent. De

Nadere informatie

MEDEDELING M07BO015 HET RECHT VAN ERFPACHT EN HET RECHT VAN OPSTAL - JURIDISCHE KENMERKEN EN BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING

MEDEDELING M07BO015 HET RECHT VAN ERFPACHT EN HET RECHT VAN OPSTAL - JURIDISCHE KENMERKEN EN BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL MEDEDELING M07BO015 BRUSSEL, 2007-04-19 KLASSEMENT: BESTEMD VOOR: BuBaO en BuSO CONTACT: Lode De Geyter TREFWOORDEN:

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2017/14 Verenigingen en Stichtingen Verwerving door de erfpacht-houder van het met een erfpacht bezwaard onroerend goed (verwerving tréfonds) Hereniging

Nadere informatie

Commissie publiceert overzichtsadvies over zakelijke rechten op onroerende goederen Deel 1 : Vruchtgebruik

Commissie publiceert overzichtsadvies over zakelijke rechten op onroerende goederen Deel 1 : Vruchtgebruik Commissie publiceert overzichtsadvies over zakelijke rechten op onroerende goederen Deel 1 : Vruchtgebruik Prof. dr. Stijn Goeminne, Vakgroep Public Governance, Management & Finance, Universiteit Gent.

Nadere informatie

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN ERFPACHT IN BBC

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN ERFPACHT IN BBC BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN ERFPACHT IN BBC 1. Situering Heel wat lokale besturen oefenen hun activiteiten uit in gebouwen en op gronden waarvan ze geen volle eigenaar zijn, maar waarop ze zakelijke

Nadere informatie

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN ERFPACHT IN BBC 2020

BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN ERFPACHT IN BBC 2020 BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING VAN ERFPACHT IN BBC 2020 1. Situering Heel wat lokale besturen oefenen hun activiteiten uit in gebouwen en op gronden waarvan ze geen volle eigenaar zijn, maar waarop ze zakelijke

Nadere informatie

Erfpacht, recht van opstal en vruchtgebruik

Erfpacht, recht van opstal en vruchtgebruik Erfpacht, recht van opstal en vruchtgebruik Hoe maakt u optimaal gebruik van deze constructies? Kizzy WANDELAER Executive Director Familiebedrijven KPMG Belastingconsulenten Estate planning practice Belgium-Holland

Nadere informatie

Boekhoudkundige verwerking van erfpacht, opstal en vruchtgebruik in non-profitorganisaties

Boekhoudkundige verwerking van erfpacht, opstal en vruchtgebruik in non-profitorganisaties Boekhoudkundige verwerking van erfpacht, opstal en vruchtgebruik in non-profitorganisaties eel 2 Prof. dr. Johan Christiaens Hoofddocent UGent irector Accounting Research Public Sector UG-EY Senior manager

Nadere informatie

ONROERENDE LEASING. Dirk Demunter. Head Real Estate Lease Belfius Lease Trainer Febelfin Academy

ONROERENDE LEASING. Dirk Demunter. Head Real Estate Lease Belfius Lease Trainer Febelfin Academy ONROERENDE LEASING Dirk Demunter Head Real Estate Lease Belfius Lease Trainer Febelfin Academy Definitie Financieringsmethode voor gebouwde onroerende goederen waarbij de leasinggever op aanwijzing van

Nadere informatie

Recht van erfpacht Opstal Natrekking

Recht van erfpacht Opstal Natrekking Recht van erfpacht Opstal Natrekking Algemeen - 1 - Gaan samenwonen, een woning kopen, een eigen zaak starten of een erfenis voorbereiden? Belangrijke stappen in uw leven waar u best op voorhand goed over

Nadere informatie

HET RECHT VAN ERFPACHT HEEFT DRIE ESSENTIELE KENMERKEN:

HET RECHT VAN ERFPACHT HEEFT DRIE ESSENTIELE KENMERKEN: RECHT VAN ERFPACHT BEGRIP Het recht van erfpacht is het recht om het volle genot te hebben van een onroerend goed, dat aan iemand anders toebehoort, gedurende een periode van minimaal 27 jaar tot maximaal

Nadere informatie

TERBESCHIKKINGSTELLING VAN ONROERENDE GOEDEREN. GRONDIGE ANALYSE VAN ENKELE RECHTSFIGUREN

TERBESCHIKKINGSTELLING VAN ONROERENDE GOEDEREN. GRONDIGE ANALYSE VAN ENKELE RECHTSFIGUREN TERBESCHIKKINGSTELLING VAN ONROERENDE GOEDEREN. GRONDIGE ANALYSE VAN ENKELE RECHTSFIGUREN TERBESCHIKKINGSTELLING VAN ON- ROERENDE GOEDEREN. GRONDIGE ANALYSE VAN ENKELE RECHTSFIGUREN N. VANDEBEEK Advocaat

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2014/XX - Zakelijke rechten op onroerende goederen: vruchtgebruik - erfpachtrecht opstalrecht - erfdienstbaarheid Ontwerpadvies van 25 juni 2014 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Aanloop tot wetswijziging

Aanloop tot wetswijziging De nieuwe Opstalwet FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Wet van 10 januari 1824 over het recht

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij

Nadere informatie

de leasinggever? Ontwerpadvies CBN over leasing (IV) : hoe verwerken bij

de leasinggever? Ontwerpadvies CBN over leasing (IV) : hoe verwerken bij Ontwerpadvies CBN over leasing (IV) : hoe verwerken bij de leasinggever? Auteur(s): Stefaan Van Crombrugge Editie: 722 p. 5 Publicatiedatum: 31 juli 2014 Ontwerpadvies CBN over leasing (IV) : hoe verwerken

Nadere informatie

Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen. Advies 2017/5 betreffende het boeken van subsidies in natura van 08/03/2017

Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen. Advies 2017/5 betreffende het boeken van subsidies in natura van 08/03/2017 Vlaamse Adviescommissie voor Boekhoudkundige Normen Advies 2017/5 betreffende het boeken van subsidies in natura van 08/03/2017 Inhoud I. Inleiding en definities 2 1) Toepassingsgebied 2 2) Definities

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/8 De boekhoudkundige verwerking van de inbreng in eigendom in een Belgische burgerlijke maatschap die niet de rechtsvorm heeft aangenomen van een handelsvennootschap

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2015/5 - Zakelijke rechten op onroerende goederen: vruchtgebruik - opstalrecht - erfpachtrecht - erfdienstbaarheid Advies van 8 juli 2015 1 Samenvatting

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2019/XX Neerlegging van de enkelvoudige jaarrekening bij de Nationale Bank van België: nieuwe modellen van de jaarrekening Ontwerpadvies van 5 juni 2019

Nadere informatie

ERFPACHT EN OPSTAL. 1. Algemeen Erfpacht Wat houdt het begrip erfpacht in?

ERFPACHT EN OPSTAL. 1. Algemeen Erfpacht Wat houdt het begrip erfpacht in? Erfpacht en opstal informatie 24 mei 2017 1 1. Algemeen 1.1. Erfpacht 1.1.1. Wat houdt het begrip erfpacht in? ERFPACHT EN OPSTAL Overeenkomsten betreffende het recht van erfpacht worden geregeld door

Nadere informatie

Erfpacht Boekingsmethode

Erfpacht Boekingsmethode Erfpacht Boekingsmethode 1 Inleiding Naar aanleiding van de erfpachtconstructie tussen RVP en RSZ, kreeg het secretariaat van de Commissie de vraag hoe deze erfpacht boekhoudkundig verwerkt diende te worden.

Nadere informatie

A. Vruchtgebruik. Vruchtgebruik - Naakte eigendom

A. Vruchtgebruik. Vruchtgebruik - Naakte eigendom CBN advies 162-2 - Verwerking van verrichtingen voor de verwerving of verkoop van een recht op vruchtgebruik of van naakte eigendom op materiële vaste activa in de boekhouding van de vruchtgebruiker (de

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies 2012/XX Boekhoudkundige verwerking van een ruilverrichting

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies 2012/XX Boekhoudkundige verwerking van een ruilverrichting COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Advies 2012/XX Boekhoudkundige verwerking van een ruilverrichting Discussienota plenaire vergadering van 6 juni 2012 A. VRAAG AAN DE COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten Advies van 7 november 2012 I. Onderwerp van het advies 1. In het artikel 31, 1 van de Vierde Europese Richtlijn

Nadere informatie

1. Inhoud van deze mededeling Wettelijke basis voor de verplichting tot overdracht Welk regime is van toepassing...

1. Inhoud van deze mededeling Wettelijke basis voor de verplichting tot overdracht Welk regime is van toepassing... CAJO-document Overdracht besturen luik infrastructuur in het geval van gesubsidieerde Dienst Administratieve en juridische ondersteuning 02 240 07 60 datum Contactpersoon e-mailadres 01/02/2018 Annelien

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2015/5 - Zakelijke rechten op onroerende goederen: vruchtgebruik - opstalrecht - erfpachtrecht - erfdienstbaarheid Advies van 8 juli 2015 1 Samenvatting

Nadere informatie

Advies van 10 november 2010

Advies van 10 november 2010 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2010/17 - Boekhoudkundige verwerking van subsidies, schenkingen en legaten in natura in de jaarrekening van begunstigde grote en zeer grote verenigingen

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2015/4 - Leasing. Advies van 24 juni 2015 1

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2015/4 - Leasing. Advies van 24 juni 2015 1 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2015/4 - Leasing Advies van 24 juni 2015 1 Samenvatting Het doorslaggevende criterium om een leasing op boekhoudrechtelijk vlak te onderscheiden van gewone

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Technische nota 2017/XX - Definiëring van EBIT / EBITDA na omzetting van de accounting richtlijn Ontwerp technische nota van 15 maart 2017 1. In hetgeen volgt wenst

Nadere informatie

Inhoud Hoofdstuk I Een nieuwe kijk op drie oude zakelijke rechten: erfpacht, opstal en vruchtgebruik

Inhoud Hoofdstuk I Een nieuwe kijk op drie oude zakelijke rechten: erfpacht, opstal en vruchtgebruik Inhoud Hoofdstuk I Een nieuwe kijk op drie oude zakelijke rechten: erfpacht, opstal en vruchtgebruik... 13 Jan VERSTAPPEN I. Inleiding... 15 II. Burgerrechtelijke aspecten van de rechten van erfpacht,

Nadere informatie

Boekingsfiche 3420 Serviceflats Invest

Boekingsfiche 3420 Serviceflats Invest Deel 1: Omschrijving van de verrichtingen 0 Het OCMW heeft een stuk grond ter waarde van 100.000 euro waarop het aan een BEVAK een recht van opstal verleent voor de bouw van 20 serviceflats Het OCMW ontvangt

Nadere informatie

Luc Saliën Collegelid dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken (DVB)

Luc Saliën Collegelid dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken (DVB) Luc Saliën Collegelid dienst Voorafgaande beslissingen in fiscale zaken (DVB) Transactie waarbij erfpachtrecht wordt overgedragen aan partij X, direct gevolgd door de verkoop van het bezwaarde eigendomsrecht

Nadere informatie

Bart VAN HYFTE Gauthier ERVYN Laurent DELMOTTE Johan VANDEN EYNDE

Bart VAN HYFTE Gauthier ERVYN Laurent DELMOTTE Johan VANDEN EYNDE 77, Gulden Vlieslaan 1060 Brussel Tel 02 290 04 00 Fax 02 290 04 10 info@vdelegal.be 19 / 03 / 2009 Bart VAN HYFTE Gauthier ERVYN Laurent DELMOTTE Johan VANDEN EYNDE Inleiding - Uitgangspunt : o valorisatie

Nadere informatie

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/13 - Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor Advies van 4 september 2013 1 I. Inleiding

Nadere informatie

OVERDRACHT SCHOOLBESTUUR LUIK INFRASTRUCTUUR IN HET GEVAL VAN GESUBSIDIEERDE BOUWWERKEN

OVERDRACHT SCHOOLBESTUUR LUIK INFRASTRUCTUUR IN HET GEVAL VAN GESUBSIDIEERDE BOUWWERKEN Dienst Bestuur & organisatie Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL +32 2 529 04 09 www.katholiekonderwijs.vlaanderen DOCUMENT Overdracht schoolbestuur 2016-12-01 OVERDRACHT SCHOOLBESTUUR LUIK INFRASTRUCTUUR IN

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2010/17 - Boekhoudkundige verwerking van subsidies, schenkingen en legaten in natura in de jaarrekening van begunstigde grote en zeer grote verenigingen

Nadere informatie

Boekingsfiche 5301 Overdracht onroerend goed van gemeente aan AGB met BTW-recuperatie.xlsx

Boekingsfiche 5301 Overdracht onroerend goed van gemeente aan AGB met BTW-recuperatie.xlsx Deel 1: Omschrijving van de verrichtingen 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 4 5 6 7 8 9 De gemeente bouwt een sporthal met een totale bouwkost van 6.050.000 euro, waarvan 1.050.000 BTW. Na voltooing van de bouwwerken

Nadere informatie

x. Registratierechten: erfpacht

x. Registratierechten: erfpacht x. Registratierechten: erfpacht FOD FINANCIEN Dienst voorafgaande beslissingen in fiscale zaken Advies inzake erfpacht I Behandeling van aanvragen met betrekking tot erfpachtconstructies : 1. Indien de

Nadere informatie

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen

RAAD advies van 7 januari De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen RAAD advies van 7 januari 2000 De rol van de commissaris-revisor inzake halfjaarlijkse en jaarlijkse communiqués van beursgenoteerde vennootschappen Het koninklijk besluit van 3 juli 1996 betreffende de

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september 2013 1

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september 2013 1 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/12 - Erkenning van de opbrengsten en kosten die overeenstemmen met interesten en royalty's, evenals de toewijzing van de resultaten in de vorm van

Nadere informatie

Bespreking onroerende leasing in combinatie met een patrimoniumvennootschap

Bespreking onroerende leasing in combinatie met een patrimoniumvennootschap Bespreking onroerende leasing in combinatie met een patrimoniumvennootschap 1. Onroerende leasing in combinatie met een patrimoniumvennootschap Bij een onroerende leasing krijgt de patrimoniumvennootschap

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2014/XX - LEASING Ontwerpadvies van 25 juni 2014 Inhoudsopgave I. Inleiding II. Boekhoudrechtelijke kwalificatie van de overeenkomst A. Overeenkomsten die

Nadere informatie

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht H.. ' '.. I .',, ...I ..'

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht H.. ' '.. I .',, ...I ..' ..' H.. ' '.. %.',,...... Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht d Erfpacht is het recht op het 'vol genot. iet onroerend goed van iemand anders. Voor dat recht moet de erfpachter een vergoeding betalen

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2016/XXX Herwaarderingsmeerwaarden: gevolgen van de wijzigingen aan artikel 57 KB W.Venn. door het koninklijk besluit van 18 december 2015 Ontwerpadvies

Nadere informatie

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor

COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor COMMISIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Het gebruik van de verbindingsrekening tussen een buitenlandse vennootschap en haar Belgisch bijkantoor Ontwerpadvies I. Inleiding 1. Wat betreft de boekhoudkundige

Nadere informatie

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland.

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland. uitgangspunt bij de belastbare grondslag Vak III België Kadastraal Inkomen Brutohuur Buitenland inkomsten van onroerende goederen Brutohuur Brutohuurwaarde Hoe wordt het kadastraal inkomen betekend? Elk

Nadere informatie

Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001

Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001 Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001 Vlaamse Regering Kabinet van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Koolstraat 35, 1000 BRUSSEL Tel. 02-552 64 00 - Fax. 02-552 64 01 E-mail: kabinet.vervotte@vlaanderen.be

Nadere informatie

Boekhoudkundige verwerking van DBFM-verrichtingen

Boekhoudkundige verwerking van DBFM-verrichtingen DIENST BELEIDSCOÖRDINATIE Brussel, 20 mei 2015 contact : abko@vsko.be Boekhoudkundige verwerking van DBFM-verrichtingen Deze mededeling geeft toelichting bij de wijze waarop scholen die in het kader van

Nadere informatie

De correcte verwerking van kapitaalsubsidies

De correcte verwerking van kapitaalsubsidies e correcte verwerking van kapitaalsubsidies Sinds kort bestaan er nieuwe subsidiëringsvormen ter compensatie van de budgettaire beperkingen van de overheid die het niet langer mogelijk maakten om onder

Nadere informatie

Referentienummer: M Datum: Gewijzigd: Dienst Bestuur & organisatie

Referentienummer: M Datum: Gewijzigd: Dienst Bestuur & organisatie Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL +32 2 529 04 09 www.katholiekonderwijs.vlaanderen MEDEDELING Referentienummer: M-2012-004 Datum: 2015-05-20 Gewijzigd: 2018-07-09 Contact: Dienst Bestuur & organisatie tr.vermeersch@katholiekonderwijs.vlaanderen

Nadere informatie

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten (van toepassing vanaf 01.01.2017) Artikel 60bis 1. In afwijking van de artikelen 48 en 48², worden het successierecht en het recht van overgang

Nadere informatie

2012/XX Onroerende goederen: vruchtgebruik - blote eigendom recht van erfpacht - opstalrecht

2012/XX Onroerende goederen: vruchtgebruik - blote eigendom recht van erfpacht - opstalrecht DISCUSSIENOTA 5 september 2012: Aanpassing en uitbreiding van de adviezen 162/2 Verwerking van verrichtingen voor de verwerving of verkoop van een recht op vruchtgebruik of van naakte eigendom op materiële

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN Advies 2009/7 - De boekhoudkundige verwerking van grensoverschrijdende fusies Advies van 15 juli 2009 Trefwoorden Belastingvrije reserves Fiscale aspecten Fusies

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST REGISTRATIERECHTEN BIJ ONDERHANDSE AANKOOP

VLAAMS GEWEST REGISTRATIERECHTEN BIJ ONDERHANDSE AANKOOP VLAAMS GEWEST REGISTRATIERECHTEN BIJ ONDERHANDSE AANKOOP 1. ALGEMEEN Bij het kopen van een onroerend goed moet rekening gehouden worden met de beschrijfkosten die bovenop de aankoopsom komen. De beschrijfkosten

Nadere informatie

Wat is een "gesplitste aankoop" en "vruchtgebruik"?

Wat is een gesplitste aankoop en vruchtgebruik? Recent is al heel wat inkt gevloeid omtrent de vraag of de gesplitste aankoop in het kader van successieplanning al dan niet fiscaal misbruik is. Een andere zaak is echter de gesplitste aankoop waarbij

Nadere informatie

Effectenleningen en cessies-retrocessies van effecten

Effectenleningen en cessies-retrocessies van effecten Circulaire _2009_29 dd. 30 september 2009 Effectenleningen en cessies-retrocessies van effecten Toepassingsveld: Verzekeringsondernemingen onderworpen aan de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle

Nadere informatie

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen Ontwerpadvies 2010/X De Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen 1 vervangt

Nadere informatie

Aankoop sociaal beheersrecht informatie 20 september 2011 SOCIAAL BEHEERSRECHT

Aankoop sociaal beheersrecht informatie 20 september 2011 SOCIAAL BEHEERSRECHT SOCIAAL BEHEERSRECHT VWC: decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode; BVR: besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het

Nadere informatie

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt.

Deze 3 verslagen dienen in onderlinge samenhang te worden gelezen en kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gezien of gebruikt. Hoofding van het kantoor XYZ Verslagen van de bedrijfsrevisor (1) aan de raad van bestuur (2) van de Vlaamse rechtspersoon in uitvoering van artikel 9 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/02 Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling. Advies van 21 maart

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/02 Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling. Advies van 21 maart COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/02 Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling Advies van 21 maart 2018 1 I. Inleiding 1. Met onderhavig advies verduidelijkt de Commissie

Nadere informatie

Moet ik nu leasen, renten of gewoon lenen? Wat is het verschil?

Moet ik nu leasen, renten of gewoon lenen? Wat is het verschil? Moet ik nu leasen, renten of gewoon lenen? Wat is het verschil? Leasing is een begrip dat niet meer uit onze samenleving weg te denken is. Vooral het leasen van wagens is wijdverspreid, maar ook andere

Nadere informatie

Aftrek voor risicokapitaal

Aftrek voor risicokapitaal Opgave 275C 1/2 Benaming :............... Ondernemingsnummer :... Federale Overheidsdienst FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen Aftrek voor risicokapitaal AANSLAGJAAR

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN advies 2017/XX Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN advies 2017/XX Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN advies 2017/XX Belastingkrediet voor kosten van onderzoek en ontwikkeling Ontwerpadvies van 25 oktober 2017 I. Inleiding 1. Met onderhavig advies verduidelijkt

Nadere informatie

De comeback van erfpacht. Nieuwe kansen voor religieus erfgoed. Michiel Deweirdt Mechelen, 23 april 2019

De comeback van erfpacht. Nieuwe kansen voor religieus erfgoed. Michiel Deweirdt Mechelen, 23 april 2019 De comeback van erfpacht. Nieuwe kansen voor religieus erfgoed Michiel Deweirdt Mechelen, 23 april 2019 Erfpacht of cijnspacht Wet van 10 januari 1824 Inhoud 1. Kenmerken erfpacht 2. Voorwerp erfpacht

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 132/4 - Termijnovereenkomsten op handelsgoederen

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 132/4 - Termijnovereenkomsten op handelsgoederen COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 132/4 - Termijnovereenkomsten op handelsgoederen A. Beginselen 1. Handelsgoederen in voorraad worden krachtens artikel 69, 1, eerste lid van het koninklijk

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies 2015/9 Boekhoudkundige verwerking van geactiveerde intercalaire interesten. Advies van 9 december 2015 1

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies 2015/9 Boekhoudkundige verwerking van geactiveerde intercalaire interesten. Advies van 9 december 2015 1 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Advies 2015/9 Boekhoudkundige verwerking van geactiveerde intercalaire interesten Advies van 9 december 2015 1 I. Inleiding 1. In onderhavig advies wordt beoogd de

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 1-6 Europese economische samenwerkingsverbanden en economische samenwerkingsverbanden De Europese Ministerraad hechtte op 25 juli 1985 zijn goedkeuring

Nadere informatie

JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN

JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN 20 31/08/2017 BE 0832.375.509 10 EUR NAT. Datum neerlegging Nr. Blz. D. 17568.00080 VKT 1.1 JAARREKENING EN ANDERE OVEREENKOMSTIG HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN NEER TE LEGGEN DOCUMENTEN IDENTIFICATIEGEGEVENS

Nadere informatie

Bijlage 1 1. INLEIDING EN VERLOOP VAN DE OPDRACHT. Beknopte beschrijving van het verloop van de opdracht 2. DE WAARDERINGS- EN TOEREKENINGSREGELS

Bijlage 1 1. INLEIDING EN VERLOOP VAN DE OPDRACHT. Beknopte beschrijving van het verloop van de opdracht 2. DE WAARDERINGS- EN TOEREKENINGSREGELS Bijlage 1 SCHEMA VAN TYPEVERSLAG OP TE STELLEN INZAKE DE FINANCIELE TOESTAND VAN DE AANVULLENDE VERZEKERING VAN DE LANDSBONDEN, DE ZIEKENFONDSEN EN DE MAATSCHAPPIJEN VAN ONDERLINGE BIJSTAND DIE GEEN VERZEKERINGEN

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN AANBEVELINGEN IN VERBAND MET DE GELIJKWAARDIGHEID VAN BOEKHOUD- EN JAARREKENINGREGELS OPGELEGD DOOR SECTORALE REGELGEVINGEN MET DE GEMEENRECHTELIJKE BOEKHOUD- EN JAARREKENINGREGELS

Nadere informatie

Prof. dr. Stijn Goeminne, Faculteit Economie & Bedrijfskunde, Universiteit Gent

Prof. dr. Stijn Goeminne, Faculteit Economie & Bedrijfskunde, Universiteit Gent De boekhoudkundige verwerking van uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij kapitaalsubsidies Prof. dr. Stijn Goeminne, Faculteit Economie

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2013/1 - De boekhoudkundige verwerking van (pseudo-)fusies van verenigingen en.

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2013/1 - De boekhoudkundige verwerking van (pseudo-)fusies van verenigingen en. COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/1 - De boekhoudkundige verwerking van (pseudo-)fusies van verenigingen en stichtingen Advies van 9 januari 2013 I. Inleiding en onderwerp van het advies

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/9 De boekhoudkundige verwerking van de verwerving van een vast actief voor een variabele prijs die afhankelijk is van een toekomstige en onzekere gebeurtenis

Nadere informatie

Sadi Podevijn Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Omvorming van jaarrekening in Euro naar functionele valuta Verwerking van omrekeningsverschillen

Sadi Podevijn Commissie voor Boekhoudkundige Normen. Omvorming van jaarrekening in Euro naar functionele valuta Verwerking van omrekeningsverschillen Memo Aan: Van: Sadi Podevijn Commissie voor Boekhoudkundige Normen Pascal Janssens / Herwig Opsomer PwC Datum: 23 juli 2013 Onderwerp: Omvorming van jaarrekening in Euro naar functionele valuta Verwerking

Nadere informatie

MODEL-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKE- LIJK RECHT VAN OPSTAL betreffende een WONING.

MODEL-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKE- LIJK RECHT VAN OPSTAL betreffende een WONING. KEUZEBLOK INVULBLOK MODEL-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKE- LIJK RECHT VAN OPSTAL betreffende een WONING. Partij 1, hierna aangeduid als grondeigenaar Partij

Nadere informatie

Btw-optimalisering en onroerende verhuur. Bart Buelens

Btw-optimalisering en onroerende verhuur. Bart Buelens Btw-optimalisering en onroerende verhuur Bart Buelens De wettelijke basis Vrijstelling artikel 135, lid 1, l) Vrijstelling onroerende verhuur artikel 44, 3, 2 Omzetting Verplichte uitzonderingen Artikel

Nadere informatie

Immateriële vaste activa CASE 1

Immateriële vaste activa CASE 1 5. Cases Immateriële vaste activa CASE 1 Gegeven De BVBA ABC sluit een licentieovereenkomst af met haar buitenlandse moedermaatschappij voor een prijs die als volgt is bepaald: 1.Bij de ondertekening van

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE VERKOOP VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE BEDUM

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE VERKOOP VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE BEDUM ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE VERKOOP VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE BEDUM Bedingen die van toepassing zijn op de verkoop van alle onroerende zaken. HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 :

Nadere informatie

Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt

Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt Page 1 of 5 Properties Title : Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt Summary : Deze circulaire bespreekt de gevolgen op het vlak

Nadere informatie

Artikel 140/1 tot 140/6 van het Wetboek der registratie-, hypotheeken griffierechten

Artikel 140/1 tot 140/6 van het Wetboek der registratie-, hypotheeken griffierechten Artikel 140/1 tot 140/6 van het Wetboek der registratie-, hypotheeken griffierechten (van toepassing vanaf 01.01.2017) Artikel 140/1 1. In afwijking van artikel 131, wordt van het schenkingsrecht vrijgesteld:

Nadere informatie

2. Wat is de duur van een handelshuurovereenkomst?

2. Wat is de duur van een handelshuurovereenkomst? A C C O U N T A N T S B E L A S T I N G C O N S U L E N T E N De handelshuurovereenkomst Wie een pand huurt om er handel te drijven, heeft behoefte aan een zekere duurzaamheid, zekerheid, stabiliteit.

Nadere informatie

CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL

CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL Blad 1 van 6 CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL 1. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende

Nadere informatie

Boekhoudkundige verplichtingen van schoolbesturen Herziening van het VSKO-model voor dubbele boekhouding

Boekhoudkundige verplichtingen van schoolbesturen Herziening van het VSKO-model voor dubbele boekhouding Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs Guimardstraat 1 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VSKO-2007-068 datum : 2007-12-05 gewijzigd : contact : Jaak Palmans, jaak.palmans@vsko.be, 02 507

Nadere informatie

Non-profitsector: Actualiteitvoorde leidersen bedrijfsrevisoren

Non-profitsector: Actualiteitvoorde leidersen bedrijfsrevisoren Studiedag - Journée d études Non-profitsector: Actualiteitvoorde leidersen bedrijfsrevisoren 25.01.20101 Studiedag Non-profitsector: Actualiteit voor de leiders en de bedrijfsrevisoren Actualiteitinzakede

Nadere informatie

Ontbinding en vereffening

Ontbinding en vereffening Ontbinding en vereffening Art. 208-214 Situering TITEL III : VENNOOTSCHAPSBELASTING Art. 179-219bis HOOFDSTUK I : AAN DE BELASTING ONDERWORPEN VENNOOTSCHAPPEN Art. 179-182 HOOFDSTUK II : GRONDSLAG VAN

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN OMMISSIE VOOR OEKHOUDKUNDIGE NORMEN N Advies 2009/8 De boekhoudkundige verwerking van splitsingen Advies van 15 juli 2009 Trefwoorden Splitsing Inhoudsopgave I. INLEIDING II. OEKHOUDKUNDIGE VERWERKING

Nadere informatie

CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL

CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL Blad 1 van 5 CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL 1. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2016/23 Herwaarderingsmeerwaarden: gevolgen van de wijzigingen aan artikel 57 KB W.Venn. door het koninklijk besluit van 18 december 2015 Advies van 7 september

Nadere informatie

Deel 1. Btw-analyse van het zakelijk recht in de drie fazen 11. Hoofdstuk 1. Waarom een analyse van de drie fazen? 13

Deel 1. Btw-analyse van het zakelijk recht in de drie fazen 11. Hoofdstuk 1. Waarom een analyse van de drie fazen? 13 Inhoudstafel Deel 1. Btw-analyse van het zakelijk recht in de drie fazen 11 Stefan Ruysschaert Hoofdstuk 1. Waarom een analyse van de drie fazen? 13 Hoofdstuk 2. Hoe wordt het vruchtgebruik correct gewaardeerd?

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/XX De boekhoudkundige verwerking van step-acquisities. Discussienota van 5 december 2012

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/XX De boekhoudkundige verwerking van step-acquisities. Discussienota van 5 december 2012 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/XX De boekhoudkundige verwerking van step-acquisities Discussienota van 5 december 2012 I. Inleiding 1. In hetgeen volgt wenst de Commissie aan de

Nadere informatie