28 mei 2015 Eindrapport. Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "28 mei 2015 Eindrapport. Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040"

Transcriptie

1 28 mei 2015 Eindrapport Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040

2 1. ENERGIETRANSITIE Wereldwijd maken fossiele brandstoffen op steeds grotere schaal plaats voor hernieuwbare energiebronnen. Deze transitie wordt onder meer gedreven door klimaatveranderingen, de eindigheid van fossiele brandstoffen en het streven naar importonafhankelijkheid. Deze drivers hebben zich vertaald in politiek-bestuurlijke afspraken, zoals de klimaat- en energiedoelen die Europa zich stelt voor 2020 en daarna. De meest recente en brede afspraken over de Nederlandse energiedoelen voor 2020 / 2023 zijn vastgelegd in het energieakkoord (SER, 2013). In die doelen en het akkoord is sprake van een mix van hernieuwbare energie (wind en zon) en fossiele bronnen (olie, gas en kolen). Het aandeel van de hernieuwbare bronnen zal in de loop van de jaren toenemen. De mix van bronnen maakt de levering van energie betrouwbaar, betaalbaar en verantwoord (Ministerie van Economische Zaken (EZ), 2011). De samenstelling van deze mix is verder onderhevig aan buitenlandse invloeden (o.a. politiek in Rusland, prijs van olie, gas, kolen en CO 2 ), maar ook binnenlandse invloeden (o.a. minder gaswinning in Groningen, economie) (ECN, 2014). De voorliggende Quickscan verkent op hoofdlijnen de toekomst van de Nederlandse energiemix en de rol van (schalie)gas in die mix en de transitie richting Andere belangrijke aspecten zoals maatschappelijke onrust en milieueffecten worden niet behandeld. Er zijn diverse toekomstscenario s verkend, uitgaande van een toenemend belang van hernieuwbare energiebronnen. Er zijn scenario s die een hoger en scenario s met een lager aandeel hernieuwbare energie (respectievelijk ECN, 2014; Greenpeace, 2013). Voor de scenario s is onderzocht welke rol de binnenlandse gasproductie in de komende decennia kan spelen en in welke mate deze kan voldoen aan de binnenlandse gasvraag. Als de productie achterblijft bij de vraag, kan in principe gas worden geïmporteerd. Als alternatief voor de import zijn de mogelijkheden verkend van de productie van schaliegas. De Quickscan is gebaseerd op bestaande onderzoeken en rapporten. De Quickscan is vanuit een nationale invalshoek, het lokale perspectief komt hier niet aan de orde. De scenario s betreffen geen voorspellingen; het zijn eerder werkelijkheden, die zich voor kunnen doen, afhankelijk van (inter)nationale en lokale maatschappelijke en politieke keuzes en voorwaarden. Er is getracht om door middel van deze scenario s en binnen de grenzen van het onderzoek, het speelveld te schetsen waarbinnen de Nederlandse energiemix zich kan ontwikkelen en de eventuele rol voor schalie gas binnen deze mix. Deze Quickscan is gemaakt in opdracht van Cuadrilla Resources Nederland. 1

3 2. STREVEN NAAR HERNIEUWBARE ENERGIE De Europese Unie (EU) en Nederland streven naar een groter aandeel hernieuwbare energie in de energiemix van de toekomst. Zo wil Europa dat in % van de energie komt van hernieuwbare bronnen (Europa 2020 strategie). Nederland heeft zich 14% hernieuwbare bronnen ten doel gesteld voor Belangrijke factoren die van invloed zijn op het toekomstige aandeel van hernieuwbare energie zijn technologische ontwikkelingen, kosten, draagvlak, beleid en investeringsbereidheid (SER, 2013). In een ander scenario, op basis van berekeningen uit de Nationale Energieverkenning (NEV) (ECN, 2014), zal het aandeel hernieuwbare energie in 2040 circa 23% van het primaire eindverbruik 1 bedragen in Nederland. De NEV is gebaseerd op vastgesteld beleid. In zowel het scenario van Greenpeace als het scenario van ECN blijft Nederland nog tientallen jaren, gebruik maken van fossiele brandstoffen. Het gebruik van hernieuwbare energie is in Nederland tussen 2000 en 2013 van 1,4% naar 4,5% van het totale gebruik gestegen (ECN, 2014). De verwachting is dat het aandeel hernieuwbare energie eerst langzaam en dan sterker zal gaan toenemen. Over het aandeel hernieuwbare energie in 2040 lopen de verwachtingen uiteen. In het ene scenario, dat aansluit bij berekeningen van het rapport Energy [r]evolution (Greenpeace, 2013), is het aandeel hernieuwbare energie circa 40% van de primaire energievraag in 2040, dit bij een lagere totale primaire energievraag. In dit scenario wordt de Europese doelstelling voor 2050 om de broeikasgasemissies te reduceren met 80-95% ten opzichte van 1990 gehaald. 2 1 Deze Quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energieverbruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in 2040 (ECN 2014).

4 3. ROL VAN GAS IN DE ENERGIETRANSITIE Fossiele brandstoffen houden dus de komende decennia een belangrijke rol in de Nederlandse energiemix. Van alle fossiele brandstoffen heeft aardgas de laagste CO 2 - uitstoot (IPCC, 2014). De beschikbaarheid van het gas en de flexibiliteit van gas bij de energieproductie, maken deze brandstof tot een geschikte transitiebrandstof op weg naar een duurzame energievoorziening. Het grootste gedeelte van de Nederlandse gasvoorraad bevindt zich in het Groningenveld en een kleiner deel zit verspreid in kleinere velden (zie Figuur 1). De algemene opbrengsten van de gaswinning gaan naar de Nederlandse schatkist. Dit leverde tot nu toe al meer dan 265 miljard op (Algemene Rekenkamer, 2014). Sinds de jaren 50 wordt er aardgas gewonnen in Nederland. Het is de verwachting dat de voorraden in de komende decennia teruglopen en dat de productie vermindert. Op basis van de huidige productie wordt verwacht dat rond Nederland de omslag zal maken van netto-exporteur naar netto-importeur (SER, 2013; Ministerie van EZ, 2011). Dit betekent dat Nederland op zoek zal moeten naar andere bronnen van gas of energie. Figuur 1: Overzicht van de Nederlandse gasvelden (Bron: EBN 2012) 3

5 4. GAS UIT GRONINGEN Gas uit Groningen is recentelijk onderwerp geworden van een publiek en politiek debat vanwege de vele aardbevingen in het gebied en de ernstige gevolgen. De relatie tussen bevingen en gaswinning werd al in het begin van de jaren 90 vastgesteld. In Groningen en in de landelijke politiek gaan er daarom nu stemmen op om de gasproductie te verlagen. Tegen deze achtergrond heeft minister Kamp van EZ eerder dit jaar de gasproductie uit het Groningerveld voor de eerste helft van 2015 teruggeschroefd naar 16,5 miljard m 3. De maximale hoeveelheid te winnen gas is nu voor 2015 als geheel vastgesteld op bijna 40 miljard m 3 (Rijksoverheid.nl). Binnenkort wordt besloten of deze hoeveelheid verder omlaag wordt gebracht. Een meer blijvende verlaging van de productie tot circa 25 miljard m 3 per jaar lijkt op dit moment een ondergrens. Een volledige stop van de productie uit het Groningenveld ligt erg ingewikkeld, vanwege de binnenlandse vraag naar laagcalorisch gas en onze exportverplichtingen (Gasunie, 2013a, zie ook bijlage 1 voor een verdere onderbouwing). De hoeveelheden van 40 en 25 miljard m 3 per jaar schetsen een hoog en een laag scenario voor de gasproductie in de komende periode. In het hoge scenario, dus met de productie van 40 miljard m 3 gas per jaar tot 2022, zal Nederland vanaf circa 2027 meer gas importeren dan exporteren (zie Grafiek 1 en bijlage 2). In het lage scenario, bij een aardgasproductie 25 miljard m 3 gas per jaar en bij een energieverbruik conform de NEV (ECN, 2014) zal er rond 2032 een gastekort ontstaan. Nederland kan dan circa 5 jaar langer met zijn gasvoorraden doen, omdat er minder gas wordt geëxporteerd. Andere energiebronnen zullen daarna moeten worden aangewend om aan de vraag te kunnen voldoen. Grafiek 1: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Data gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013) 4

6 5. VAN EXPORT NAAR IMPORT Als er rond een tekort aan gas ontstaat, zullen er nieuwe bronnen moeten worden gezocht om in de Nederlandse energievraag te voorzien (zie ook hoofdstuk 6). De import van gas uit het buitenland is dan een optie, aangezien er zowel in een scenario met een hoog als met een laag aandeel hernieuwbare energie in 2040 de vraag naar gas als energiebron blijft bestaan (zie ook hoofdstuk 8). zetten naar het laag calorische gas waarop het Nederlandse systeem is berekend. Het importeren van gas kan via pijpleidingen of Liquified Natural Gas (LNG). Noorwegen en Rusland kunnen allebei gas leveren aan Nederland via een bestaand pijpleidingen netwerk. De exportcapaciteit van Noorwegen wordt al bijna maximaal benut (Ministerie van EZ, 2013). LNG kan worden aangevoerd uit bijvoorbeeld Algerije, Nigeria of Qatar (Gasunie, 2013b). Ook de import van groen gas, dat binnen Noordwest-Europa wordt geproduceerd, kan voor een aanvullend aanbod zorgen. Een toename van de gasimport vergt extra investeringen in de Nederlandse gasinfrastructuur. Bijvoorbeeld in opslagvoorzieningen en -capaciteit en conversie installaties (Gasunie, 2013a en 2013b). Deze conversie-installaties zijn nodig om het buitenlandse, hoog calorische gas om te 5

7 6. ALTERNATIEVE BRONNEN Er zijn nog vele andere manieren waarop Nederland in haar energievraag kan voorzien, naast gas. De energievoorziening uit andere bronnen zou bijvoorbeeld kunnen worden verhoogd, ten opzichte van de voorspellingen uit de Nationale Energieverkenning ECN (2014). Meer kolen Nederland kan meer kolen gaan importeren. Het voordeel is dat de inkoopprijs voor kolen nu laag is. De nadelen zijn dat Nederland ook in dit geval afhankelijk wordt van import, en kolen vervuilender zijn dan gas. Bij de verbranding van steenkool komt ruim 2 keer zo veel CO 2 vrij vergeleken met gas (IPCC, 2014), en er komen ook meer andere vervuilende en toxische stoffen vrij (EPA, 2014). CO 2 -opslag zou de klimaatvoetafdruk van kolen kunnen verlagen. De toepassing van deze nieuwe technologie verloopt echter moeizaam in Nederland, vooral vanwege de lage maatschappelijke acceptatie. In deze Quickscan is CO 2 -opslag buiten beschouwing gelaten. Meer nucleaire energie De productie van meer nucleaire energie heeft als voordeel dat er weinig broeikasgassen uitgestoten worden. Een belangrijk nadeel is echter dat het afval van de energieopwekking radioactief is en (lang) blijft. Daarmee vormt het een risico voor de samenleving. Meer hernieuwbare energie Voor de hand ligt een snellere overschakeling naar hernieuwbare energiebronnen, waarmee de transitie naar een duurzame samenleving versnelt. Ook in een hoog scenario met veel hernieuwbare energie (40% in 2030) wordt echter nog steeds een tekort aan aardgas voorzien in 2040 (Greenpeace, 2013). Power to Gas Power to Gas (P2G) betreft conversie van (hernieuwbare) energie naar een secundaire energiedrager. Power to Gas is dus geen primaire energiebron en dus ook niet zichtbaar in de primaire energiemix. Deze techniek valt daarom buiten de scope van dit onderzoek. Schaliegas Nederland beschikt over voorraden schaliegas. Om aan de energievraag te voldoen kan worden besloten om deze eigen energiebronnen aan te boren. De mogelijke bijdrage die schaliegas kan leveren komt in de volgende hoofdstukken aan bod. 6

8 7. SCHALIEGAS De Nederlandse ondergrond bevat schaliegas. Een belangrijke bron is dan het gas dat zich in schaliegesteente bevindt, het zogenoemde schaliegas. De belangrijkste gebieden waar schaliegas zich kan bevinden zijn opgenomen in Figuur 2. De winbare hoeveelheid schaliegas is 200 tot 500 miljard m 3 (TNO, 2012). Het besluit om schaliegas te gaan winnen zal afhangen van de beoordeling van eventuele milieurisico s en van maatschappelijke en politieke factoren. marge in de ramingen over de totale voorraad van het gas. Als besloten zou worden om dit gas te gaan winnen in Nederland, dan duurt het nog tenminste circa acht jaar, dus tot 2023, voor de eerste productie plaats vindt. Dit heeft te maken met het verkrijgen van vergunningen, het uitvoeren van proefboringen en de constructie van putten. Voor de omvang van de totale daadwerkelijke productie van het gas tot 2040, zijn verschillende scenario s denkbaar: Een hoog scenario met 200 miljard m 3 (TNO, 2012). Een midden scenario met 70 miljard m 3 (EBN, 2014). Een scenario zonder de winning van schaliegas. De omvang van de productie na 2040 is op dit moment nog moeilijk te voorspellen, vanwege onzekerheden en Figuur 2: Schalieformaties in Nederland (Bron: TNO, 2013) 7

9 INTERMEZZO De diverse scenario s en berekeningen in deze Quickscan zijn gebaseerd op enkele aannamen. Deze worden in onderstaande kort en in bijlage 1 uitgebreid besproken. Binnenlandse energiemix De hoogte en invulling per energietype (olie, gas, hernieuwbaar, etc.) van de binnenlandse primaire energiemix is gebaseerd op de studies van ECN (2014) en Greenpeace (2013). ECN drukt dit uit in het primaire energieverbruik en Greenpeace in de primaire energievraag. Deze definities liggen dicht bij elkaar. Het energieverbruik is door ECN gedefinieerd tot 2030, en is in deze Quickscan geëxtrapoleerd tot Daarnaast is er in de studie van Greenpeace een sterke afname in de totale energievraag als gevolg van een hogere efficiëntie. De studie van Greenpeace loopt tot 2050 en wordt in deze Quickscan meegenomen tot en met Groningergas, kleine velden en import In de studies die als basis genomen zijn voor de scenario s in deze Quickscan (ECN 2014; Greenpeace 2013) wordt de aardgasconsumptie als één geheel gepresenteerd. Omdat deze Quickscan zich richt op het aandeel aardgas, is dit in dit rapport opgesplitst naar verschillende bronnen: gas uit Groningen, gas uit kleine velden, schaliegas en gasimport. De import is gebaseerd op het verschil tussen binnenlandse productie en consumptie. Export en doorvoer van aardgas De netto-export van aardgas is in de Quickscan gebaseerd op de aanname dat, als de binnenlandse productie de binnenlandse consumptie overstijgt, het overschot wordt geëxporteerd. Dit gebeurt naar verhouding van de productie per type gas. Er is geen rekening mee gehouden dat hoogcalorisch aardgas mogelijk naar verhouding meer wordt geëxporteerd dan laagcalorisch aardgas. Daarnaast is er geen rekening gehouden met de doorvoer van aardgas, omdat dit geen invloed heeft op de binnenlandse energiemix of op de netto-export. Leveringscontracten en kleine velden Wanneer de productie van gas uit Groningen sterk wordt beperkt, zal de productie uit de kleine velden als eerste worden gebruikt om aan de binnenlandse vraag te kunnen blijven voldoen. De export van aardgas zal dan dalen. Bij een reductie van de Groningengasproductie tot 25 miljard m 3 per jaar van het Groninger gasveld zal Nederland waarschijnlijk nog kunnen blijven voldoen aan zowel de binnenlandse aardgasvraag als de exportcontracten. De binnenlandse vraag kan dan de komende jaren voorzien blijven van Nederlands aardgas. De exportcontracten kunnen deels worden ondervangen met de doorvoer van aardgas (Gasterra 2013 & Gasunie 2013a). Zie bijlage 1 voor een nadere onderbouwing. 8

10 8. ENERGIEVERKENNING SCENARIO S Wat kan de rol van schaliegas zijn in verschillende scenario s voor de energievoorziening voor Nederland in 2040? Dus rekening houdende met een lager en hoger aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix in 2040 (hoofdstuk 2), een huidig en lager scenario voor de Nederlandse aardgasproductie uit Groningen (hoofdstuk 4), en scenario s zonder of met schaliegas (hoofdstuk 7). In een situatie dat Nederland veel gas produceert ontstaat er rond 2027 een tekort aan binnenlands geproduceerd gas ten opzichte van de binnenlandse vraag (zie Grafiek 2). Dit is het scenario met het huidige productieniveau van Groningengas (40 miljard m 3 per jaar) en een relatief langzame transitie naar hernieuwbare energie (23% van het primaire eindverbruik in 2040 zie hoofdstuk 2). Er zou dan tussen 2027 en 2040 bijna 140 miljard m 3 aardgas (groningen-equivalent) moeten worden geimporteerd. In Grafiek 2 is dit tekort in de Nederlandse energiemix te zien (in het rood). Deze import van gas halveert naar 65 miljard m 3, als er tussen 2023 en 2040 schaliegas zou worden geproduceerd volgens het midden scenario (70 miljard m 3 ). Daarnaast is de netto export van gas iets hoger (zie Grafiek 3). duurzaam (23% van het primaire energieverbuik in 2040 zie hoofdstuk 2) neemt de export op korte termijn af, waardoor er langer aardgas beschikbaar blijft voor Nederland zelf. Toch zal ook in dit scenario rond 2032 een tekort aan aardgas ontstaan en is het nodig om gas te importeren. De productie van in totaal 70 miljard m 3 schaliegas beperkt deze import tot in totaal circa 16 miljard m 3 en verlengt de periode van netto export van aardgas. Bij een hogere productie vanin totaal 200 miljard m 3 schaliegas tot 2040, is er geen import van gas te verwachten. Er kan dan tot miljard m 3 aardgas (groningen-equivalent) extra worden uitgevoerd bij een Groningengasproductie van 40 miljard m 3 per jaar (zie Grafiek 4) of 130 miljard m 3 extra bij 25 miljard m 3 per jaar. Bij een lagere gasproductie uit Groningen (25 miljard m 3 per jaar) samen met een relatief langzame transitie naar 9

11 8. ENERGIEVERKENNING SCENARIO S Grafiek 2: Primair energiegebruik en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). Grafiek 4: Gasproductie, -consumptie en -export bij een Groningengasproductie van 40 miljard m 3 per jaar en een totale schaliegasproductie van 200 miljard m 3 hoog schaliegas scenario (gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). Grafiek 3: Primair energiegebruik en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar met een totale schaliegasproductie van 70 miljard m 3 midden schaligas scenario (gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). 10

12 9. ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO S Wellicht lukt het om de Nederlandse energievraag verder te beperken en ook meer hernieuwbare energie te produceren, zoals de Energy [r]evolution (Greenpeace, 2013) schetst. In dat geval ontstaat er een tekort aan binnenlands geproduceerd aardgas in 2026 (zie Grafiek 5), bij een Groningergasproductie van 40 miljard m 3 per jaar. Tot 2040 is er dan ruim 150 miljard m 3 buitenlands aardgas (groningen-equivalent) nodig. Bij een lagere gasproductie van 25 miljard m 3 per jaar zal vanaf 2031 ook een tekort ontstaan, maar kleiner, namelijk 69 miljard m 3. Als de productie van schaliegas vanaf 2023 mogelijk is: Is er in het midden schaliegas-scenario en bij 40 miljard m 3 Groninger gasproductie per jaar 75 miljard m 3 buitenlands aardgas nodig tot Bij 25 miljard m 3 Groningergasproductie per jaar wordt de import van aardgas beperkt tot 9 miljard m 3 tot 2040 (zie Grafiek 6). Is de import van gas tot 2040 in het hoge schaliegasscenario overbodig, bij zowel 40 als 25 miljard m 3 Groningergasproductie per jaar. Daarnaast kan er tot 2040 een totaal van respectievelijk ruim 45 of bijna 130 miljard m 3 aardgas extra worden uitgevoerd. Grafiek 5: Primaire energievraag en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013). Grafiek 6: Primaire energievraag en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar en een totale schaliegasproductie van 70 miljard m 3 (gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013). 11

13 10. AARDGASBATEN Uit de voorgaande hoofdstukken blijkt dat Nederland minder aardgas zal gaan produceren de komende periode, en dat er in de actuele scenario s een moment komt dat er aardgas wordt ingevoerd. De vraag is nu wat dit betekent voor de economie en welke invloed de winning van onconventioneel gas c.q. schaliegas daar op heeft. De economische dimensie van de rol van gas in de energiemix is globaal verkend door de aardgasbaten van de productie van Nederlands voor het Rijk en de bijdrage aan de handelsbalans in beeld te brengen. Andere parameters, zoals de werkgelegenheid, blijven in deze quickscan buiten beschouwing, maar spelen wel een rol. De aardgasbaten bestaan uit inkomsten uit dividend van bedrijven waarvan het Rijk (deels) eigenaar is 2, uit de opbrengsten van concessierechten die het Rijk verleent voor de exploitatie van de aardgasvelden en uit vennootschapsbelasting die het Rijk int bij de maatschappijen die betrokken zijn bij de winning, distributie en verkoop van aardgas (Algemene Rekenkamer, 2014) 3. 2 EBN (100% deelneming) en GasTerra (10% staatsdeelneming) 3 Besteding van aardgasbaten: feiten, cijfers en scenario s 12 De aardgasbaten vormen een belangrijk deel van de Rijksbegroting; sinds 2010 gemiddeld circa 4% van de begrote uitgaven. In 2014 bedroeg de jaarlijkse aardgasbaat circa 10 miljard (CBS-Statline). In de periode van 2001 tot 2014 ging het bij elkaar om 140 miljard.de export van aardgas dat in Nederland is gewonnen, heeft daarnaast een bijdrage aan de handelsbalans. Een positieve handelsbalans is -in het kort- goed voor de Nederlandse economie. De lagere productie van gas leidt tot minder inkomsten voor de schatkist. Het verschil in inkomsten tussen scenario s met de huidige (40 miljard m 3 per jaar) en een lage (25 miljard m 3 per jaar) productie van Groningengas bedraagt circa 3 miljard over de hele periode van 2015 tot De onderliggende berekeningen zijn gebaseerd op diverse aannamen over het aandeel van het Rijk in de opbrengsten van de gaswinning, zie hiervoor bijlage 1. De eventuele productie van schaliegas levert de schatkist van 2023 tot 2040 jaarlijks een bedrag op van gemiddeld 0,8 miljard bij een totale productie van 70 miljard m 3 schaliegas. Bij een totale productie van 200 miljard m 3 schaliegas stijgen de baten tot gemiddeld 2,4 miljard per jaar in diezelfde periode.

14 AARDGASBATEN Tot en met 2023 verschillen de aardgasbaten alleen vanwege de omvang van de productie van Groningen gas op 40 miljard m3 c.q. 25 miljard m 3 per jaar. De omvang van de baten hangt daarna ook samen met de jaarlijkse en totale omvang van de eventuele productie van schaliegas en de periode van winning. 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% Grafiek 7: 40 Trend BCM Aardgasproductie in de omvang - 0 BCM van Schaliegasproductie de jaarlijkse aardgasbaten als percentage van de Rijksbegroting 40 BCM Aardgasproductie in voor BCM verschillende Schaliegasproductie scenario s 40 BCM Aardgasproductie BCM Schaliegasproductie Het scenario met een productie van 25 miljard m 3 per jaar 25 BCM aardgasproductie - 0 BCM Schaliegasproductie Groningen gas plus in totaal 200 miljard m 3 25 BCM aardgasproductie - 70 BCM Schaliegasproductie schaliegas is het meest 25 BCM stabiel aardgasproductie en - genereert 200 BCM Schaliegasproductie in de periode van 2015 tot 2040 gemiddeld ca. 8,5 miljard per jaar of in totaal ca. 225 miljard. Het scenario met 25 miljard m 3 per jaar Groningengas met een kleinere productie van 70 miljard m 3 schaliegas levert jaarlijks gemiddeld circa 7,5 miljard op of in totaal bijna 200 miljard over de periode Het scenario met een productie van 40 miljard m 3 per jaar Groningengas en in totaal 200 miljard m 3 schaliegas levert de meeste baten. Deze bedragen dan gemiddeld bijna 9 miljard per jaar of in totaal bijna 230 miljard over de periode Een scenario met 40 miljard m 3 per jaar Groningengas en een kleinere productie van 70 miljard m 3 schaliegas levert gemiddeld ruim 7,5 miljard of in totaal bijna 200 miljard over de periode Het verschil in de totale omvang van de aardgasbaten tussen een scenario met jaarlijks 40 miljard m 3 Groningengas en in totaal 200 miljard m 3 schaliegas enerzijds en jaarlijks 25 miljard m 3 en geen schaliegas anderzijds, bedraagt over de periode van 2015 tot 2040 bijna 50 miljard (bijna 230 miljard om 180 miljard). Tenslotte, de bijdrage aan de handelsbalans vermindert vanwege de verschuiving van Nederland van nettoexporteur naar -importeur van aardgas. Alleen in eventuele situaties waarin bij elkaar 200 miljard m 3 schaliegas wordt geproduceerd en Nederland dus geen aardgas hoeft te importeren, zal aardgas een positieve bijdrage blijven leveren aan de handelsbalans tot en met 13

15 10. AARDGASBATEN De productie van in totaal 70 miljard m 3 schaliegas draagt gemiddeld 1 miljard per jaar bij aan de handelsbalans in de periode Bij 200 miljard m 3 schaliegas loopt dat op tot gemiddeld 3 miljard per jaar. Het totale overschot van de handelsbalans was in miljard. 14

16 11. KLIMAATVOETAFDRUK De verschillende scenario s uit de voorgaande hoofdstukken laten zien wat de productie van schaliegas betekent voor de Nederlandse energievoorziening. Het gebruik van schaliegas zal ook invloed hebben op de klimaatvoetafdruk van Nederland. Schaliegas heeft namelijk een kleinere afdruk dan gas uit Rusland, LNG of kolen. Grafiek 8 toont de klimaatvoetafdruk van schaliegas ten opzichte van andere energiebronnen (Hans en Louwen 2014, Hoetz, 2015; IPCC, 2014). Steenkool Import Rusland Schaliegas Conventioneel gas Atoomstroom Wind onshore Wind offshore Klimaatvoetafdruk (g CO₂-eq/ kwh) Grafiek 8: Vergelijking van klimaatvoetafdruk van elektriciteitsproductie uit energiebronnen. In donkergrijs is de spreiding bij conventioneel gas, schaliegas en importgas uit Rusland weergegeven (Hans en Louwen 2014, Hoetz, 2015; IPCC, 2014). Hoe verandert nu de klimaatvoetafdruk als er in Nederland schaliegas zal worden gewonnen? Er zijn twee scenario s onderzocht: miljard m 3 schaliegas komt op de markt tot 2040 en vervangt de import van Russisch aardgas miljard m 3 schaliegas komt op de markt tot 2040 in plaats van de import van Russisch aardgas. De uitstoot van broeikasgas neemt in het eerste geval in de periode van 2023 tot 2040 af met 1% van de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van het referentiejaar 2013, dus met 2 Mton CO 2 -eq/jaar, uitgaande van een evenredige verdeling van de winning over die periode. In de tweede situatie met de productie van in totaal 200 miljard m 3 schaliegas bedraagt de emissiereductie 3% per jaar van de Nederlandse uitstoot (5 Mton CO 2 -eq/ jaar) (Emissieregistratie, 2015). Zou het schaliegas steenkool vervangen, dan zou de vermeden uitstoot circa 5 keer zo hoog zijn 4. 4 In de onderliggende berekeningen is aangenomen dat het schaliegas wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Door de huidige lage prijs voor kolen staan veel gascentrales echter stil. Deze aanname is daarom op dit moment niet realistisch (Rabobank, 2013). Er zijn echter geen gegevens over de klimaatvoetafdruk van schaliegas voor ander gebruik dan elektriciteit. Ook kan in dat geval de klimaatvoetafdruk van gas niet vergeleken worden met b.v. windenergie en kolen omdat die energiebronnen alleen maar voor elektriciteitsopwekking gebruikt worden. Dat is de reden om in de quickscan toch met deze gegevens te werken. Een verdere toelichting op de aannamen zijn gegeven in bijlage 1. 15

17 11. KLIMAATVOETAFDRUK Voor de beleidsmatige berekeningen van de Nederlandse klimaatvoetafdruk 5 wordt er met één gemiddelde CO 2 emissiesfactor gerekend. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende typen gas (Groningergas, schaliegas of importgas) (AgentschapNL, 2013). De vermeden broeikasgasemissies vanwege de vervanging van de import van Russisch aardgas door schaliegas, zal daarom niet zichtbaar zijn in de nationale klimaatrapportages. 5 De nationale rapportages onder het Klimaatverdrag (UNFCCC) en het Elektronisch MilieuJaarVerslag (E-MJV). 16

18 12. CONCLUSIE Onze energievoorziening bevindt zich in een transitie van het gebruik van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen. Een transitie die zich de komende decennia zal voltrekken. In deze Quickscan is de toekomst van de Nederlandse energiemix en de rol van (schalie)gas in die mix en dus in de transitie richting 2040 verkend. De Quickscan is vanuit een nationale invalshoek, het lokale perspectief komt hier niet aan de orde. De scenario s betreffen geen voorspellingen; het zijn eerder werkelijkheden, die zich voor kunnen doen, afhankelijk van (inter) nationale en lokale maatschappelijke en politieke keuzes en voorwaarden. Uit de verschillende scenario s en berekeningen blijkt het aandeel van hernieuwbare energie in de Nederlandse energiemix in 2040 ongeveer 23% 6 zal bedragen van het primaire energieverbruik, op basis van huidig beleid (zie NEV, 2014). In een progressiever scenario, het Energy (r)evolution (Greenpeace, 2014) dekt hernieuwbare energie in 2040 dan circa 40% van de verwachte primaire energievraag. Deze scenario s geven dus aan dat fossiele brandstoffen nog tientallen jaren nodig zijn. 6 Deze quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energieverbruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in 2040 (ECN 2014). Het gebruik van gas is een noodzakelijke en reële optie om de periode naar een volledige hernieuwbare energievoorziening te overbruggen. Gas kent een relatief lage uitstoot van CO 2 (zeker ten opzichte van kolen), is beschikbaar in Nederland en is flexibel en efficiënt in te zetzetten, bijvoorbeeld om (onvoorziene) fluctuaties in de productie van energie uit zon en wind op te vangen. Op dit moment wordt het meeste gas in Nederland geproduceerd in Groningen. De productie is recent echter verminderd en zal mogelijk nog verder worden beperkt. In deze Quickscan zijn scenario s verkend met een jaarlijkse productie van 40 en 25 miljard m 3. Het Nederlandse aardgas zal in de komende decennia opraken en leiden tot een tekort aan gas in Nederland. Er kan aan deze energievraag worden voldaan door extra gas te importeren, door het aandeel van andere, bestaande bronnen zoals kolen en nucleair verder te vergroten dan nu wordt voorzien, of door schaliegas te gaan winnen. De Nederlandse ondergrond bevat in potentie circa miljard m 3 van dit onconventionele gas. De winning van schaliegas kan vanaf 2023 plaats vinden en vermindert de importbehoefte, of maakt deze voor een langere periode overbodig, in ieder geval tot na Het besluit om schaliegas te gaan winnen zal afhangen van de 17

19 12. CONCLUSIE beoordeling van eventuele milieurisico s en van maatschappelijke en politieke factoren. De conclusie is dat, uitgaande van de verkende scenario s met een hoger en een lager aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix en met het huidige en een lager productieniveau van Gronings aardgas, er in de komende decennia behoefte is aan extra gas c.q. aan de import van gas. In deze behoefte kan, desgewenst, ook worden voorzien door de productie van binnenlands schaliegas. Energieverkenning-Scenario s In deze scenario s van ECN kent de energiemix in % hernieuwbare energie van het primaire energieverbruik. In de ene helft van de scenario s wordt daarnaast uitgegaan van een gasproductie in Groningen van 40 miljard m 3 per jaar, en in de andere helft van 25 miljard m 3. Voor elk van deze productiewaardes is onderzocht wat het betekent als er geen schaliegas wordt gewonnen en wanneer er in totaal 70 of 200 miljard m 3 tot 2040 wordt gewonnen in Nederland, zie Tabel 1. In het Energieverkenning scenario van ECN bedragen de aardgasbaten in de periode 2023 en 2040 bij een winning van in totaal 200 miljard m3 schaliegas rond de 44 miljard en is de CO 2 emissie 5 Mton/jaar CO 2 equivalenten lager dan bij de import van Russisch gas. Energy (r)evolution-scenario s In deze scenario s van Greenpeace kent de energiemix in % hernieuwbare energie van de primaire energievraag. In de ene helft van de scenario s wordt daarnaast uitgegaan van een gasproductie in Groningen van 40 miljard m 3 per jaar, en in de andere helft van 25 miljard m 3. Voor elk van deze productiewaardes is onderzocht wat het betekent als er geen schaliegas wordt gewonnen en wanneer er 70 of 200 miljard m 3 in totaal tot 2040 wordt gewonnen in Nederland, Tabel 2. In het Energy (r)evolution scenario van Greenpeace bedragen de aardgasbaten in de periode 2023 en 2040 bij een winning van in totaal 200 miljard m3 schaliegas rond de 44 miljard en is de CO 2 emissie 5 Mton/jaar CO 2 equivalenten lager dan bij de import van Russisch gas. 18

20 12. CONCLUSIE Tabel 1: Conclusies Energieverkenning scenario s Tabel 2: Conclusies Energy (r)evolution scenario's Gasproductie Groningen 25 miljard m3 40 miljard m3 Schaliegas productie Gas import vanaf (jaar) Gas import tot 2040 (miljard m3) Aardgas baten (miljard ) 0 miljard m Afname klimaatvoetafdruk (CO2-eq) 70 miljard m Mton/ jaar 200 miljard m3 > Mton/ jaar 0 miljard m miljard m Mton/ jaar 200 miljard m3 > Mton/ jaar Gasproductie Groningen Schaliegas productie Gas import vanaf (jaar) Gas import tot 2040 (miljard m 3 ) Aardgasbaten (miljard ) Afname klimaatvoetafdruk (CO 2-eq) 25 miljard m 3 70 miljard m Mton/ jaar 3 0 miljard m miljard m 3 > Mton/ jaar 40 miljard m 3 70 miljard m Mton/ jaar 3 0 miljard m miljard m 3 > Mton/ jaar \ 19

21 REFERENTIES Agentschap NL (2013). Jaarlijkse vaststelling CO2-emissiefactor aardgas (in het kader van de programma s Emissiemonitoring Broeikasgassen en Ondersteuning Broeikasgassen Emissiehandel). Versie 1, Utrecht. Gevonden op 22 mei 2015, op Algemene Rekenkamer (2014). Besteding van aardgasbaten: feiten, cijfers en scenario's. [Verhulst, J., van Bloemendaal, H., Blokdijk, C.M., Pothof, A.M., Schouren, H.F.M., Terra, G.L.D.]. Algemene Rekenkamer, Afdeling Communicatie, Den Haag, Nederland. EBN (2014). Focus on Dutch Oil & Gas Gevonden 7 mei 2015, op ECN (2014). Nationale Energieverkenning Petten: Energieonderzoek Centrum Nederland. ECN (2007). Vragen over nieuwe kolencentrales in Nederland. Gevonden 6 mei 2015, op Emissieregistratie (2015). Nationale Broeikasgasemissies volgens IPCC. Gevonden 12 mei 2015, op: EPA (United Sates Environmental Protection Agency) (2013). Natural Gas. Bekeken op 6 mei 2015, op Gasterra (2013). Rapport inzake onderzoek 9 november Gevonden 6 mei 2015, op: Gasunie Transport Services (2013a). Mogelijkheden kwaliteitsconversie en gevolgen voor de leveringszekerheid. Gevonden 6 mei 2015, op: Gasunie Transport Services (2013b). Rapport Voorzieningszekerheid Gas Gevonden 6 mei 2015, op Greenpeace (2013). Energy [r]evolution. A sustainable Netherlands energy outlook. Gevonden 4 mei 2015, op Hans, I, Louwen, A De klimaatvoetafdruk van schaliegas in Nederlands perspectief. Een verdieping van bestaand onderzoek. Referentie 9X /R0001/903702/Nijm. Royal HaskoningDHV, Groningen. 20

22 REFERENTIES Hoetz, C. (2015). De klimaatvoetafdruk van schaliegas inclusief compressie. Een verdieping van bestaand onderzoek. Royal Haskoning- DHV, Groningen. IPCC (2014). Annex III: Technology-specific cost and performance parameters. In: Climate Change 2014: Mitigation of Climate Change. Contribution of Working Group III to the Fifth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Edenhofer, O., R. Pichs-Madruga, Y. Sokona, E. Farahani, S. Kadner, K. Seyboth, A. Adler, I. Baum, S. Brunner, P. Eickemeier, B. Kriemann, J. Savo-lainen. Ministerie van Economische Zaken (2014). Kamerbrief Aardgasbeleid in Nederland. Bijlage Aardgasbeleid in Nederland: Actuele Ontwikkelingen. Kenmerk: DGETM / Ministerie van Economische Zaken (2013). Groningengas op de Noordwest-Europese gasmarkt. Samenvattende rapportage bij de onderzoeken 7, 8 en 9. Gevonden 6 mei 2015, op: Onderzoeksraad voor Veiligheid (2015). Aardbevingsrisico s in Groningen. Gevonden 4 mei 2015, op Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011). Annex III: Technology-specific cost and performance parameters. In: Climate Change 2014: Mitigation of Climate Change. Contribution of Working Group III to the Fifth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Edenhofer, O., R. Pichs-Madruga, Y. Sokona, E. Farahani, S. Kadner, K. Seyboth, A. Adler, I. Baum, S. Brunner, P. Eickemeier, B. Kriemann, J. Savo-lainen, S. Schlömer, C. von Stechow, T. Zwickel and J.C. Minx (eds.)]. Cambridge University Press, Cambridge, United Kingdom and New York, NY, USA. NLOG (2013). Aardgasvoorraad en toekomstig binnenlands aanbod. Gevonden op 12 mei 2015, op Rabobank (2013). Industry analysis IN Energy Scenarios for North Western Europe. Industry Knowledge Team, Utrecht. SER (2013). Energieakkoord voor duurzame groei. Gevonden op 16 maart 2015, op TNO (2012). Schaliegas in Nederland. Gea, juni 2012, nummer 2. 21

23 COLOFON Documenttitel Status Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040 Eindtrapport Datum 28 mei 2015 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Energiemix BC Cuadrilla Resources Nederland Auteur(s) Christiaan Hoetz, Coco Smits, Jarit van de Visch Collegiale toets Taco Hoencamp, Ronald de Vries, René Idema, Erik Zigterman Datum/paraaf 28 mei 2015 Vrijgegeven door Erik Zigterman Datum/paraaf 28 mei

24 28 mei 2015 Eindrapport Bijlage 1 Methodiek van de scenariomodellering

25 INTRODUCTIE In deze bijlage wordt de methodiek beschreven op basis waarvan de scenario s in de Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040 berekend zijn. Deze scenario s betreffen nadrukkelijk geen voorspellingen maar zouden realiteit kunnen worden afhankelijk van welke keuzes door de maatschappij worden gemaakt en welke randvoorwaarden blijken te bestaan. Er is getracht om met de onderstaande scenario s, binnen de scope van dit onderzoek, het speelveld te schetsen hoe de Nederlandse energiemix zich kan ontwikkelen. In hoofdstuk 1 van deze bijlage wordt de keuze en achtergrond van de twee hoofdscenario s, Energieverkenning van ECN en Energy (r)evolution van Greenpeace, toegelicht. In hoofdstuk 2 van deze bijlage worden de varianten op deze twee hoofdscenario s uiteengezet. Allereerst zijn er twee varianten over de hoogte van de gasproductie uit het Groningerveld (40 of 25 miljard m 3 per jaar). Daarnaast zijn drie varianten onderscheiden met daarin de potentiële productie van schaliegas in Nederland (0, 70 of 200 miljard m 3 per jaar). In hoofdstuk 3 worden vervolgens de aannames beschreven op basis waarvan de berekeningen zijn gemaakt. i

26 INHOUDSOPGAVE 1 DE TWEE HOOFDSCENARIO S Energieverkenning Energy (r)evolution 1 2 VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO S Gasproductie uit het Groningerveld Huidige gasproductie uit het Groningerveld Lagere gasproductie uit het Groningerveld Schaliegas Geen schaliegas Een midden scenario Een hoog scenario 8 3 AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING Algemene aannames Calorische waardes Aardgas productie Aardgasverbruik/-vraag Export en import van gas Exportverplichtingen en doorvoer van gas Aannames Energieverkenning scenario s Aardgasverbruik Aandeel hernieuwbare energie in het primair energieverbruik Aannames Energy (r)evolution Aardgasvraag Aandeel hernieuwbare energie in de primaire energievraag 13 ii

27 INHOUDSOPGAVE 4 BEREKENING VAN DE KLIMAATVOETAFDRUK 15 5 ECONOMISCH EFFECT: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN Berekening van de aardgasbaten methode a Berekening van de aardgasbaten - methode b Conclusie 20 REFERENTIES iii

28 1. DE TWEE HOOFDSCENARIO S Alle informatie die in deze Quickscan gebruikt wordt, is gebaseerd op bestaand onderzoek van derden. Er zijn dus geen nieuwe data gebruikt om de Nederlandse energiemix tot 2040 te berekenen. In sommige gevallen bleek het echter wel nodig om specifieke data om te zetten naar een geschikt formaat, bijvoorbeeld van miljard m 3 (BCM) naar petajoule. De basis van dit onderzoek zijn twee gedetailleerde scenariostudies over de Nederlandse energiemix, namelijk: Nationale Energieverkenning 2014 (ECN, 2014) Energy (r)evolution, A sustainable Netherlands energy outlook (Greenpeace, 2013). De rest van dit hoofdstuk zal een korte beschrijving geven van deze studies Energieverkenning In de Nationale Energieverkenning 2014 is het primair energieverbruik van Nederland tot 2030 gemodelleerd. Deze scenariostudie van ECN wordt gezien als één van de meest vooraanstaande en recente studies op dit gebied. De energieverkenning van ECN (2014) is gekozen als basis voor deze quickscan, omdat dit als de meest waarschijnlijke weergave wordt geacht van de ontwikkeling van de Nederlandse energiemix. Dit neemt niet weg dat de onzekerheidsmarge van deze voorspelling hoog is. Wurpel en Kos (2014) zetten bijvoorbeeld aan de hand van bestaande onderzoeken duidelijk uiteen in welke andere mogelijke richtingen de Nederlandse Energiemix zich zou kunnen ontwikkelen (b.v. groter of kleiner aandeel duurzaam). Het Energieverkenning scenario van ECN (2014) dat is gekozen voor deze quickscan gaat tot 2030 en is gebaseerd op vastgesteld beleid. Deze quickscan loopt echter tot Het Energieverkenning scenario is daarom lineair geëxtrapoleerd tot 2040, op basis van de laatste twee datapunten van het bestaande scenario (2023 en 2030). Hierdoor neemt de onzekerheidsmarge verder toe. Daarom wordt benadrukt dat het niet om een voorspelling gaat, maar dient om een indicatie te geven van een mogelijk pad hoe de Nederlandse energiemix zich zal ontwikkelen, op basis van de huidig beschikbare informatie Energy (r)evolution Om de onzekerheid te ondervangen hoe de Nederlandse energiemix zich kan ontwikkelen, is naast het Energieverkenning scenario het Energy (r)evolution scenario van Greenpeace (2013) gebruikt. Met deze twee scenario s is 1

29 1. DE TWEE HOOFDSCENARIO S een verwachte en een ambitieuze ontwikkeling van de energietransitie geschetst. Het Energy (r)evolution scenario door Greenpeace is gemaakt om te laten zien dat het voor Nederland haalbaar is om in 2050 de uitstoot van broeikasgassen te reduceren met 80-95% ten opzichte van Dit is conform de Europese klimaatdoelstellingen. Dit scenario van Greenpeace laat dus niet de door Greenpeace verwachte ontwikkeling van de energiemix zien, maar biedt een alternatieve ontwikkeling naar een duurzame energievoorziening. Het Energy (r)evolution scenario loopt tot 2050, maar is in deze quickscan beëindigd in het jaar 2040, aangezien deze studie tot het jaar 2040 reikt. In het Energy (r)evolution scenario gaat de energietransitie na 2040 verder door en stijgt het aandeel duurzame energie nog verder dan de 40% in Het aandeel aardgas neemt over de tijd een steeds kleinere rol in, maar blijft onderdeel van de primaire Nederlandse energievraag (ook tot en met 2050). Error! Reference source not found. 2

30 2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO S Om binnen de twee hoofdscenario s weer te geven welke effecten maatschappelijke keuzes hebben met betrekking tot aardgas in de Nederlandse energiemix, zijn een aantal varianten gedefinieerd. Deze varianten betreffen scenario s waarbij de gasproductie uit Groningen gereduceerd wordt en al dan niet schaliegas gewonnen wordt. Het is echter niet zeker hoeveel schaliegas ook daadwerkelijk gewonnen kan worden, want er is nog grote onzekerheid wat betreft de totale hoeveelheid winbaar schaliegas. TNO (2012) schat deze hoeveelheid op 200 tot 500 miljard m 3. Daarnaast is het zo, dat het besluit om schaliegas te gaan winnen zal mede worden bepaald of de eventuele milieurisico s tot een maatschappelijk en politiek aanvaardbaar niveau teruggebracht kunnen worden. De varianten zijn in de onderstaande paragrafen verder toegelicht. 2.1 Gasproductie uit het Groningerveld Door de aardbevingsproblematiek in Groningen is de continuering van de gasproductie uit het Groningenveld op het huidige niveau geen vanzelfsprekendheid meer. Er gaan stemmen op de om productie sterk te reduceren. Dit heeft consequenties voor de energiemix van Nederland, alsmede haar energieonafhankelijkheid. In deze quickscan zijn daarom voor zowel het Energieverkenning scenario als het Energy (r)evolution scenario twee hoofdvarianten gebruikt: Huidige productie uit Groningen: Continuering van de gasproductie op 40 miljard m 3 / jaar Lagere productie uit Groningen: Reductie van de gasproductie tot 25 miljard m 3 / jaar De keuze voor deze twee varianten wordt hieronder verder toegelicht Huidige gasproductie uit het Groningerveld In de eerste variant wordt de gasproductie uit Groningen voortgezet met 40 miljard m 3 per jaar. Dit is ongeveer conform het huidige productieplafond van 39,4 miljard m 3 in De productie zal doorgaan op dit niveau totdat het Groningenveld uitgeput begint te raken, waarna de productie steeds verder zal dalen. Het productieprofiel van gas uit Groningen is gebaseerd op data van NLOG (2013), welke op zijn beurt is gebaseerd op de wettelijke maximale productieruimte en het winningsplan van de NAM. Het productieprofiel van NLOG loopt tot 2037 en is daarom lineair geëxtrapoleerd tot 2040, zodat het geschikt gemaakt is voor deze Quickscan. 3

31 2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO S Het productieprofiel is bovendien aangevuld met de nieuwste data tot 2015 en de lichte productiebeperking tot 40 miljard m 3 per jaar, opgelegd door het Ministerie van Economische Zaken in januari 2015, is er ook in verwerkt. Het oorspronkelijke productieprofiel van NLOG ging namelijk uit van een productie van 43,9 miljard m 3 per jaar, op basis van de wettelijke productieruimte. In deze quickscan is dit vanaf 2015 tot en met 2021 verlaagd tot 40 miljard m 3 per jaar. Daarna raakt het Groningerveld uitgeput en daalt de productie conform gegevens van NLOG (2013). Op basis van de NLOG (2013) data wordt er in totaal, 716,5 miljard m3 geproduceerd in Groningen tot en met Met inachtneming van de hierboven beschreven aanpassingen komen de berekeningen voor deze quickscan in totaal uit op een Groninger gasproductie van 697,5 miljard m 3 tot en met De lagere productie ten opzichte van NLOG betekent dus dat er in de scenario s in totaal minder gas uit Groningen wordt geproduceerd dan het productieprofiel van NLOG (2013). De gasproductie zou daarom na 2040 wel langer kunnen doorgaan, echter dat is geen onderdeel van deze quickscan Lagere gasproductie uit het Groningerveld In de tweede variant wordt de gasproductie uit Groningen gereduceerd naar 25 miljard m 3 per jaar. De gasproductie kan op dit lage niveau langer doorgaan, maar zal uiteindelijk ook onder de 25 miljard m 3 zakken, wegens de uitputting van het veld. Om dit moment te voorspellen, is gekeken hoeveel aardgas er in het productieprofiel van NLOG geproduceerd wordt tussen 2013 en het moment dat de productie onder de 25 miljard m 3 per jaar komt (522 miljard m 3 ). Voor het jaar 2013 zijn de productieprofielen tussen NLOG en het lagere gasproductie scenario gelijk. In het lagere gasproductie scenario is de productie uit Groningen in 2013 en 2014 gebaseerd op bestaande cijfers. Vanaf 2015 wordt de gasproductie in 3 jaar tijd stapsgewijs teruggebracht naar 25 miljard m 3 per jaar. Er is voor gekozen om net zolang 25 miljard m 3 per jaar te produceren, totdat de totale productie ongeveer gelijk is aan 522 miljard m 3. Deze productiehoeveelheid wordt bij het lagere Groningengas scenario in 2030 benaderd (526 miljard m 3 ). Na 2030 volgt het productieverloop het productieprofiel van NLOG vanaf het jaar dat de productie bij NLOG ook onder de 25 miljard m 3 per jaar zakte (dat gebeurt in 2026). 4

32 2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO S Hieronder volgt een onderbouwing waarom gekozen is voor een jaarlijkse productie van 25 miljard m 3 jaar in het lagere Groningengasproductie scenario: Op basis van onderzoek dat in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken uitgevoerd is in verband met de aardbevingsproblematiek in Groningen, blijkt dat de productie uit het Groningergasveld maximaal teruggebracht kan worden tot miljard m 3 per jaar, zonder dat de leveringszekerheid en de exportverplichtingen van Nederland in gevaar komen (Gasunie, 2013a). De werkelijk mogelijke reductie binnen deze range is afhankelijk van o.a. de strengheid van de winter, marktomstandigheden en aardgaskwaliteit. De Groningergasproductie kan niet geheel worden stopgezet omdat het Groningengas (G-gas) vrijwel de enige bron van laagcalorisch aardgas (L-gas) in Europa is. G- gas valt dus onder de categorie L-gas. Dit betekent dat het gas een lagere verbrandingswaarde heeft dan bijna al het andere aardgas in Europa. Al het overige aardgas wordt daarom aangeduid als hoogcalorisch (H-gas). De verschillende calorische waarde zorgt ervoor dat hoog- en laagcalorisch gas niet in dezelfde CV-ketels en aardgascentrales verbrand kan worden. Daarom heeft Nederland en een deel van Duitsland, België en Frankrijk twee gescheiden aardgasnetten voor L-gas en H-gas. Als productie uit het Groningenveld verlaagd wordt, heeft dit grote consequenties voor alle afnemers van het L-gas (voornamelijk Nederland, Duitsland en Frankrijk). Er bestaat dus een binnenlandse en een buitenlandse vraag naar L-gas, welke niet zomaar ondervangen kan worden door ander aardgas (lees H-gas). Nederland heeft een aantal exportcontracten met andere landen afgesloten, die de komende jaren de export van zowel L-gas en G-gas verplicht. Deze contracten hebben geen ontsnappingsclausule, behalve bij overmacht (GasTerra, 2013). Nederland beschikt daarom over een aantal conversieinstallaties om van H-gas, L-gas te maken (dit wordt ook wel Pseudo G-gas genoemd). Dit gebeurt door stikstof aan H-gas toe te voegen. Naast de productie uit het Groningerveld, kan de conversie van H-gas naar Pseudo G- gas ervoor zorgen dat aan de vraag naar L-gas, vanuit exportverplichtingen en de binnenlandse vraag, kan worden voldaan. De capaciteit van deze conversie-installaties is echter beperkt. 5

33 2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO S Op basis van de bovenstaande beperkingen heeft Gasunie (2013a) berekend dat de gasproductie uit Groningen teruggebracht kan worden tot maximaal miljard m 3 in Hiervoor is wel miljard m 3 H-gas per jaar nodig om te converteren tot Pseudo G-gas. In deze quickscan is ervoor gekozen om voor de scenario s met een gereduceerde gasproductie uit Groningen, 25 miljard m 3 per jaar aan te houden. Dit valt binnen de range die Gasunie (2013a) opgeeft. Er is bewust niet voor de ondergrens van 21 miljard m 3 per jaar gekozen, omdat in het geval van een enkele onvoorziene omstandigheid (een koude winter of het uitvallen van een conversieinstallatie) dit productieniveau niet gehaald kan worden. In het lagere scenario is ervoor gekozen om de productie uit het Groningerveld in drie jaar tijd stapsgewijs af te bouwen van 40 miljard m 3 in 2015 tot 25 miljard m 3 in 2018 (35 miljard m 3 in 2016; 30 miljard m 3 in 2017; 25 miljard m 3 in 2018). Door deze stapsgewijze afbouw krijgt de markt tijd om deze verandering te absorberen en is er ruimte om aan de Nederlandse exportverplichtingen te kunnen blijven voldoen (GasTerra, 2013; Ministerie van Economische Zaken, 2013). 2.2 Schaliegas Vanwege de afnemende gasvoorraden in Groningen en van de kleine velden, zal Nederland rond de omslag maken van netto gasexporteur naar gasimporteur (Ministerie van EZ, 2011; SER, 2013). Hierdoor zal Nederland voor haar gasvraag afhankelijk worden van gas exporterende landen zoals bijvoorbeeld Rusland. Daarnaast zullen de Nederlandse gasbaten wegvallen, welke nu een substantieel deel uitmaken van de rijksbegroting (Algemene Rekenkamer, 2014). Nederland heeft echter nog grote hoeveelheden onconventioneel gas, zoals schaliegas, in de grond. TNO (2012) schat de totale winbare hoeveelheid schaliegas in Nederland op 200 tot 500 miljard m 3. De onzekerheid rondom deze schatting is nog zeer hoog. Als een deel van dit schaliegas geproduceerd zou kunnen worden, zal Nederland langer energieonafhankelijk kunnen blijven op het gebied van aardgas. In deze quickscan zijn daarom drie varianten voor elk van de bovenbeschreven scenario s gedefinieerd voor wat betreft het aandeel van schaliegas. Hierbij wordt alleen gekeken naar schaliegas als schaliegas: Geen schaliegas: Er wordt tot 2040 geen schaliegas gewonnen; 6

34 2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO S Een midden scenario: Er wordt tot 2040 een totaal van 70 miljard m 3 schaliegas gewonnen; Een hoog scenario: Er wordt tot 2040 een totaal van 200 miljard m 3 schaliegas gewonnen. Deze drie varianten worden hieronder verder toegelicht Geen schaliegas In deze variant wordt tot 2040 geen schaliegas gewonnen. Dit zou het gevolg kunnen zijn van een politieke keus om in Nederland niet over te gaan tot van winning van schaliegas, wegens de (perceptie van) risico s. Deze variant zou ook werkelijkheid kunnen worden als, na een proefboring, blijkt dat er in Nederland helemaal geen (economisch) winbaar schaliegas in de grond zit Een midden scenario In deze variant wordt tot 2040 een totaal van 70 miljard m 3 schaliegas gewonnen. Dit is gebaseerd op het mogelijke productieprofiel van schaliegas van EBN (2014).. In het midden schaliegas scenario is het productieprofiel van schaliegas afgelezen uit het EBN rapport (de upside van schaliegas) en vastgezet op een totale productie van 70 miljard m 3 (ongeveer de hoeveelheid uit EBN, 2014). In alle scenario s start de schaliegasproductie in Hiervoor is gekozen omdat, indien besloten wordt om schaliegas te gaan winnen in Nederland, het in ieder geval nog acht jaar duurt voor de eerste productie plaats kan vinden. Dit heeft te maken met het verkrijgen van de vergunningen, het uitvoeren van proefboringen en de constructie van de putten. In het midden scenario bereikt de productie van schaliegas zijn hoogste punt in 2040, wanneer de quickscan stopt. Een productie van 70 miljard m 3 tussen 2023 en 2040 komt overeen met het Notional Field Development Plan (Godderij et al., 2014). Er is in dat onderzoek in detail onderzocht hoe de schaliegasproductie er in Nederland uit zou kunnen komen te zien. Bij schaliegaswinning vanuit 38 productielocaties in Noord-Brabant zou ca. 70 miljard m 3 schaliegas gewonnen kunnen worden. Er zijn in Nederland nog meer gebieden waar potentieel schaliegas gewonnen kan worden. Een totale productie tot 2040 van 70 miljard m 3 geeft dus een realistische weergave hoeveel schaliegas er daadwerkelijk (en dus niet maximaal) geproduceerd zou kunnen worden. Ontwikkelingen van de Nederlandse energiemix na 2040 vallen buiten de scope van deze quickscan. Er worden 7

35 2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO S dus geen uitspraken gedaan over de ontwikkeling van de schaliegasproductie na In het geval van het midden schaliescenario zou de productie na 2040 zowel kunnen stijgen of dalen. Omdat de productie tussen 2023 en 2040 pas in 2040 zijn hoogste punt bereikt, moet wel gesteld worden dat de productie van schaliegas na 2040 niet abrupt zal ophouden. De totale productie van schaliegas tot na 2040 zal daarom altijd hoger zijn dan 70 miljard m 3. De schatting van TNO (2012) biedt hierin wel enig houvast, door als bovengrens een totaal winbare hoeveelheid schaliegas op te geven van 200 tot 500 miljard m 3. Welk deel van deze hoeveelheid ooit daadwerkelijk gewonnen zal worden, en binnen welk tijdsbestek is echter niet te zeggen. De productiecurve van het schaliegas is conform EBN (2014), maar is verhoogd tot een totale productie van 200 miljard m 3. Ook in dit scenario bereikt de schaliegasproductie binnen de quickscan zijn hoogste punt in De totale productie van schaliegas tot na 2040 zal in dit scenario dus ook altijd hoger zijn dan 200 miljard m 3, omdat de productie niet abrupt ophoudt na Een hoog scenario In het hoge schaliegas scenario wordt aangenomen dat er tot miljard m 3 schaliegas wordt geproduceerd. In deze quickscan wordt een productie van 200 miljard m 3 schaliegas tot 2040 als bovengrens genomen, om de effecten van geen, midden en veel schaliegas op de Nederlandse Energiemix te tonen. De keus voor een productie van 200 miljard m 3 ligt aan de ondergrens van de schatting van TNO (2012) over de totale winbare hoeveelheid schaliegas. 8

36 3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING De voorgaande hoofdstukken hebben toegelicht hoe er tot de verschillende scenario s is gekomen en waarom deze keuzes zijn gemaakt. Dit hoofdstuk zal verder ingaan op de aannames die ten grondslag liggen aan de scenariomodellering. Eerst zullen een aantal algemene aannames toegelicht worden. Deze gelden voor alle scenario s. Daarna zullen de aannames uiteengezet worden die specifiek voor de Energieverkenning (ECN) of Energy (r)evolution scenario s (Greenpeace) gelden. 3.1 Algemene aannames Calorische waardes Aangezien sommige bronnen de aardgasproductie en/of vraag/verbruik rapporteren in Petajoule en sommige bronnen miljard m 3 als eenheid gebruiken, zijn de calorische waardes belangrijk om de data om te kunnen rekenen van miljard m 3 naar Petajoule. Ieder type aardas heeft zijn eigen calorische waarde, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de onderste of de bovenste verbrandingswaarde. In deze quickscan is gerekend met de onderste verbrandingswaardes, zoals gebruikelijk voor dit type studies: Aardgas uit Groningen: 31,65 MJ/Nm 3 ; Aardgas uit small fields: 36,72 MJ/Nm 3 ; Schaliegas: 36,72 MJ/Nm 3. Deze verbrandingswaardes zijn gebaseerd op de Nederlandse Emissieautoriteit (2012). Voor schaliegas is dezelfde verbrandingswaarde aangenomen als voor gas uit kleine velden, omdat schaliegas waarschijnlijk uit een hoog percentage methaan zal bestaan en daardoor hoogcalorisch zal zijn. De exacte verbrandingswaarde van Nederlands schaliegas zal pas bekend worden wanneer het gewonnen wordt Aardgas productie De totale productie van aardgas in Nederland is in deze quickscan berekend door de productie van aardgas uit Groningen (NLOG, 2013) op te tellen bij de productie uit de kleine velden (EBN, 2014). Als basis voor de productie van gas uit de kleine velden wordt data van EBN (2014) genomen. Deze data is beschikbaar tot en met Er wordt daarbij in deze quickscan uitgegaan van het Business As Usual scenario van EBN. Door extra exploratie van activiteiten of de ontwikkeling van bijvoorbeeld andere onconventionele 9

37 3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING aardgas types dan schaliegas, zoals tight- en shallow gas, zal de productie uit de kleine velden groter kunnen worden in de toekomst. Deze mogelijke ontwikkelingen zijn niet meegenomen in deze quickscan. Een terugval in de gasproductie uit Groningen wordt opgevangen door de productie van gas uit de kleine velden. Op basis van de beschikbare literatuur (Gasterra 2013; Gasunie 2013a; Ministerie van Economische Zaken 2013) is het aannemelijk dat Nederland bij een reductie van de Groningergasproductie tot 25 miljard m 3 per jaar, de verminderde gasproductie uit Groningen kan opvangen vanuit de productie uit de kleine velden. Hierdoor vermindert de export van Nederland, maar blijft deze nog steeds voldoende om aan alle exportverplichtingen te kunnen blijven voldoen, ook door gebruik te maken van de gasdoorvoercapaciteit van Nederland. Hierbij zijn de verschillen tussen hoogcalorisch en laagcalorisch gas in acht genomen Aargasverbruik / -vraag Het aandeel van de verschillende Nederlandse aardgas bronnen in het totale aardgasverbruik/-vraag, wordt berekend aan de hand van het aandeel dat deze bronnen hebben in de totale Nederlandse aardgas productie. Naar verwachting is het aandeel van gas uit Groningen in het totale Nederlandse verbruik/ de vraag groter is, gezien er een voorkeur is voor laagcalorisch gas. Hoogcalorisch gas zal juist naar verhouding meer wordt geëxporteerd. In deze quickscan is er echter bewust voor gekozen om het aandeel per type aardgas in het primaire energieverbruik/ vraag op de productie te baseren en niet op het werkelijke verbruik. Hierdoor is de bijdrage per type aardgas (Groningen, kleine velden, schaliegas) duidelijk te onderscheiden in de energiemix. Indien dit niet gedaan wordt zou het aandeel van bijvoorbeeld de kleine velden deels verdwijnen in de export. Omdat de export niet opgedeeld is per type aardgas, zou daardoor de bijdrage van de kleine velden onderschat worden in de grafieken. Het overschot of tekort aan aardgas in Nederland wordt berekend door het totale aardgasverbruik/ de totale aardgasvraag in Nederland af te trekken van de totale nationale aardgasproductie. Aangenomen wordt dat alles wat teveel geproduceerd wordt, geëxporteerd wordt. Indien er te weinig gas geproduceerd wordt, is de import van aardgas nodig. Import van aardgas is pas nodig wanneer de export contacten zijn afgelopen. Het gasverbruik gebaseerd is op ECN (2014) en op Greenpeace (2013). Deze studies hebben rekening gehouden met de afname van de Nederlandse productie en verwachten daarom een 10

38 3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING afname van het gasverbruik/ vraag wegens een lager binnenlands aanbod. Deze afname is echter niet voldoende of de afnemende productie op te vangen waardoor import van aardgas vanzelf volgt uit de studies van ECN en Greenpeace Export en import van gas In deze quickscan is ervoor gekozen om de export/ import van aardgas weer te geven als het overschot/ tekort van de Nederlandse aardgasproductie (dus binnenlandse aardgasproductie minus binnenlandse aardgasconsumptie). Aangenomen wordt dat alles wat teveel geproduceerd wordt, geëxporteerd wordt naar verhouding van de productie per type gas (Groningen gas, kleine velden gas en schaliegas wanneer relevant voor de variant van het scenario). Indien er te weinig gas geproduceerd wordt, is de import van aardgas nodig. Het gasverbruik is gebaseerd op ECN (2014) en op Greenpeace (2013). Deze studies hebben rekening gehouden met de afname van de Nederlandse gasproductie en verwachten daarom een afname van het gasverbruik/ vraag wegens een lager binnenlands aanbod. Deze afname is echter niet voldoende om de afnemende productie op te vangen waardoor import van aardgas vanzelf volgt uit de studies van ECN en Greenpeace. De studies van ECN en Greenpeace hebben geen eventuele schaliegasproductie meegenomen in hun scenario s. Het is te verwachten dat een hoger aanbod van binnenlands aardgas, door schaliegasproductie, ook invloed zal hebben op het verbruik/ vraag van aardgas zelf (een wisselwerking tussen vraag en aanbod). Een hoger aanbod kan namelijk ook de vraag beïnvloeden. Er is in de schaliegas scenario s geen rekening gehouden met deze potentiële terugkoppeling. Dit zou de schaliegas scenario s erg complex maken en omdat niet bekend is hoe zwaar deze terugkoppeling werkt kan er niet eenvoudig mee gerekend worden Exportverplichtingen en doorvoer van gas Bij een reductie van de Groningengas productie tot 25 miljard m 3 per jaar kan Nederland naar verwachting een flink aantal jaren nog steeds voldoen aan zijn eigen hoog- en laagcalorische gasvraag en zijn exportverplichtingen. De afname aan Groningengasproductie wordt opgevangen door conversie van hoogcalorisch gas naar laagcalorisch gas en verminderde export (GasTerra 2013; Gasunie 2013a; Ministerie van Economische Zaken 2013). 11

39 3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING In Tabel 1 worden de exportverplichtingen van Groningengas en hoogcalorisch gas weergeven tot Tabel 1: De maximale Nederlandse export verplichtingen (Bron: GasTerra 2013) Jaar G-gas (miljard m 3 ) H-gas (miljard m 3 ) Bij een reductie van productie uit het Groningerveld, vangt de productie uit de kleine velden dit op en daalt de export van Nederlands aardgas evenredig. In werkelijkheid ligt dit complexer omdat zowel de binnenlandse en buitenlandse vraag naar G-gas en H-gas verschilt en het één dus niet per definitie door het ander gecompenseerd kan worden. Op basis van Gasunie (2013a)blijkt dat een reductie tot miljard m 3 Groningergas per jaar mogelijk is binnen deze complexe parameters, waardoor deze aanname in het model gerechtvaardigd is. Bijkomend voordeel van deze aanname is dat zo in de grafieken direct zichtbaar is, waar het Nederlandse aardgas naar verhouding van productie vandaan komt. Dit geeft inzicht in de relatieve bijdrage van respectievelijk Groningergas, gas uit de kleine velden en schaliegas. Aan de exportverplichtingen en binnenlandse vraag naar verschillende soorten gas kan dus waarschijnlijk voldaan blijven worden bij een stapsgewijze reductie van de Groningengas productie tussen 2015 en 2018 (GasTerra 2013; Gasunie 2013a; Ministerie van Economische Zaken 2013). Nederland voert ook veel aardgasgas door als gasrotonde van Europa en verdient hier geld mee. De doorvoer van aardgas wordt niet weergegeven in de grafieken en valt buiten de scope van deze quickscan, omdat doorvoer van gas geen invloed heeft op de primaire energiemix. 3.2 Aannames Energieverkenning scenario s Aardgasverbruik Als basis voor het totale aardgasverbruik wordt de Nationale Energieverkenning 2014 van ECN (2014) gebruikt. In deze quickscan is uitgegaan van het Energieverkenning scenario op basis van bestaand beleid. Er is gekozen om alleen bestaand beleid in dit scenario mee te nemen, exclusief voorgenomen of verwacht beleid. Dit is gedaan om 12

40 3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING een licht conservatieve kijk op de ontwikkeling van duurzame energie weer te geven. De ECN studie (2014) rekent met het totale primaire energieverbruik (Let op: dit is anders bij de Energy (r)evolution scenario s). Daarnaast maakt de ECN studie geen onderscheid tussen de verschillende aardgasbronnen die tezamen het totale Nederlandse aardgasverbruik bepalen. Het onderscheid is, zoals in paragraaf beschreven, in deze quickscan bepaald door het percentuele aandeel van iedere bron in de binnenlandse aardgasproductie Aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik Het aandeel hernieuwbare energie in het Nederlandse primaire energieverbruik is circa 23% in 2040 (ECN, 2014). Wanneer men het aandeel hernieuwbare energie wil vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie, moet gekeken worden naar het Nederlandse bruto energieverbruik. Het aandeel hernieuwbare energie in het Nederlandse bruto energieverbruik is circa 29% in 2040 (ECN 2014). Het bruto energieverbruik van Nederland ligt ongeveer een derde lager dan het primair verbruik. Dit komt omdat in dat geval alleen finaal energieverbruik meegerekend wordt. Energie wat bijvoorbeeld verbruikt wordt om energie te maken (denk aan de raffinage van olie) wordt niet meegeteld. Omdat de absolute hoeveelheid opgewekte duurzame energie volgens deze definitie gelijk blijft neemt het aandeel duurzame energie toe naar 29%. 3.3 Aannames Energy (r)evolution scenario s Aardgasvraag Als basis voor de totale aardgasvraag wordt de studie Energy [R]Evolution A sustainable Netherlands energy outlook van Greenpeace (2013) gebruikt. Deze studie rekent met de totale primaire energievraag (Let op: Dit is anders bij de Energieverkenning scenario s). Ook maakt deze studie geen onderscheid tussen de verschillende aardgasbronnen die het totale aardgasverbruik bepalen. Het onderscheid is, zoals in paragraaf beschreven, in deze quickscan bepaald door het percentuele aandeel van iedere bron in de binnenlandse aardgasproductie Aandeel hernieuwbare energie in de primaire energievraag Het aandeel hernieuwbare energie in de Nederlandse primaire energievraag bedraagt 40% in 2040 (Greenpeace 2013). Voor deze scenario s is niet bekend wat het 13

41 3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING aandeel hernieuwbare energie is in de Nederlandse bruto energievraag. Er kan daarom ook niet gezegd worden hoe deze scenario s zich verhouden tot de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie. Wel wordt in deze scenario s de Europese doelstelling voor 2050, om de broeikasgasemissies te reduceren met 80-95% ten opzichte van 1990, gehaald. 14

42 4. BEREKENING VAN DE KLIMAATVOETAFDRUK De vermeden klimaatvoetafdruk als gevolg van gebruik van schaliegas in plaats van de import van aardgas is berekend aan de hand van drie bestaande studies over dit onderwerp: Louwen (2012), Hans en Louwen (2014), Hoetz (2015). Al het schaliegas wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Door de huidige lage kolenprijs staan veel gascentrales stil waardoor deze aanname momenteel niet realistisch is (Rabobank, 2013). Echter is er geen data beschikbaar over de klimaatvoetafdruk van schaliegas voor ander gebruik dan elektriciteit. De gemiddelde efficiëntie van Nederlandse gascentrales is gezet op 44 % (op basis van exergie, zie Louwen, 2012). Louwen (2012) heeft de oorspronkelijke Levenscyclus Analyse uitgevoerd waarin de klimaatvoetafdruk van schaliegas en conventioneel aardgas is berekend. De onderzoeken van Hans en Louwen (2014) en Hoetz (2015) zijn beide verdere uitwerkingen van dat onderzoek. Met bovenstaande waarden kan de klimaatvoetafdruk berekend worden van elektriciteitsopwekking uit schaliegas en uit geïmporteerd Russisch aardgas, Het verschil tussen deze twee klimaatvoetafdrukken betreft de vermeden broeikasgasemissies bij gebruik van schaliegas. Op basis van deze drie studies is de klimaatvoetafdruk van elektriciteit uit geïmporteerd Russisch gas ca. 20 % hoger (scenario 2 van Hans en Louwen, 2014) dan dat van schaliegas (601 gram CO2-eq/ kwh ten opzichte van 496 gram CO2-eq/ kwh). De volgende aannames zijn hiervoor gedaan: 15

43 5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN Om een globaal zicht te krijgen op de economische effecten van een hogere of lagere productie van Groningengas en meer of minder schaliegas, zijn de aardgasbaten die het Rijk ontvangt geschat voor de verschillende energiescenario s. Deze zijn in basis berekend op basis van de aardgasbaten uit het verleden (methode a). Een alternatieve methode (methode b) is om de aardgasbaten te berekenen op basis van het percentage van de opbrengst dat naar het Rijk gaat. Deze bijlage behandelt beide methoden, de gebruikte parameters en toegepaste gevoeligheden. 5.1 Berekening van de aardgasbaten methode a De aardgasbaten uit het verleden zijn gebruikt om de toekomstige aardgasbaten te schatten voor de verschillende energiescenario s. Figuur 1 geeft de aardgasbaten in /m 3 uit het verleden weer, alsook een inschatting voor de baten in de toekomst. schatting. Figuur 1 geeft een overzicht van de bandbreedte van de uitkomsten Dividend/m3 Concessie/m3 VPB/m3 Totaal - trend Totaal - gem Totaal - gelijk aan 2013 Linear (Totaal - trend) Linear (Totaal - gem ) Linear (Totaal - gelijk aan 2013) Figuur 1: Aardgasbaten in m 3 in de periode (bron: CBS Statline) en een inschatting voor 2025: De oranje lijn geeft de aardgasbaten weer indien ze gelijk blijven aan die van 2013, De paarse lijn geeft de continuering van de ontwikkeling van de aardgasbaten sinds 2001 weer. De Turquoise lijn geeft de aardgasbaten op basis van het gemiddelde van In de basisberekening van de aardgasbaten is aangenomen dat de toekomstige aardgasbaten gelijk blijven aan die van Hiernaast zijn de aardgasbaten in /m 3 in een optimistische en pessimistische variant, hoger c.q. lager geschat om inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de aardgasbaten. De paarse lijn in Figuur 1 geeft een optimistische schatting en de turquoise lijn een pessimistische 16

44 5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN Het verschil in de gemiddelde jaarlijkse aardgasbaten tussen het scenario waarin geen schaliegas geproduceerd wordt en het scenario waarin in totaal 200 miljard m 3 schaliegas geproduceerd wordt is ca. twee keer zo groot bij een optimistische schatting. De totale aardgasbaten zijn ca. 60% hoger zijn bij een optimistische schatting. Bij een pessimistische schatting is het verschil in de jaarlijkse aardgasbasten ca. de helft zo klein en zijn de totale aardgasbaten ca. 30% lager. Wat opvalt, is dat in de optimistische variant het scenario met 25 miljard m 3 per jaar Groningengas niet meer de minste aardgasbaten genereert, maar het scenario met 40 miljard m 3 per jaar Groningengas. In het scenario met 40 miljard m 3 per jaar Groningengas en in totaal 200 miljard m 3 schaliegas genereert niet meer de meeste baten, maar het scenario met 25 miljard m 3 per jaar Groningengas en in totaal 200 miljard m 3 schaliegas. Dit komt omdat de aardgasbaten in /m 3 in de toekomst toenemen en in het scenario met 25 miljard m 3 per jaar Groningengas de conventionele aardgasproductie in de toekomst op een hoger niveau ligt dan bij het scenario met 40 miljard m 3. Tabel 2: Gevoeligheidsanalyse aardgasbaten tussen schaliegasscenario s op basis van de berekening van aardgasbaten conform Methode a Verschil gem. jaarlijkse aardgasbaten tussen 0 en in totaal 200 miljard m 3 schaliegas in de periode Minimale totale aardasbaten over Maximale totale aardasbaten over Basis Optimistisch Pessimistisch 2,4 mld 5,2 mld 1,0 mld 181 mld (Groningen gas 25 miljard m 3 per jaar, geen schaliegas) 228 mld (Groningen gas 40 miljard m 3 per jaar, schaliegas in totaal 200 miljard m 3 ) 276 mld (Groningen gas 40 miljard m 3 per jaar, geen schaliegas) 379 mld (Groningen gas 25 miljard m 3 per jaar, schaliegas in totaal 200 miljard m 3 ) 131 mld (Groningen gas 25 miljard m 3 per jaar, geen schaliegas) 158 mld (Groningen gas 40 miljard m 3 per jaar, schaliegas in totaal 200 miljard m 3 ) 17

45 5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN 5.2 Berekening van de aardgasbaten methode b Deze methode berekent de aardgasbaten op basis van het percentage van de aardgasopbrengst dat naar het Rijk gaat. De opbrengst is berekend door de aardgasproductie te vermenigvuldigen met de aardgasprijs. Hiervoor is de schatting van Economische Zaken (2014) als uitgangspunt genomen, te weten 0,25 per m 3. Het percentage dat hiervan naar het Rijk gaat is 85 à 90% van de opbrengst uit het Groningenveld en 65 à 70% van de opbrengst uit kleine velden (Ministerie van Economische Zaken, 2014). Het uitgangspunt voor schaliegas is het percentage van de opbrengst uit kleine velden, namelijk 65%. De aardgasbaten op basis van Methode b zijn nagenoeg gelijk aan die berekend zijn conform Methode a. De aardgasbaten zijn iets hoger bij Methode a. Daarentegen zijn de verschillen tussen de scenario s waarin meer of minder Groningengas of schaliegas geproduceerd wordt iets kleiner. Tabel 3 geeft een samenvatting van de uitkomsten. In de optimistische variant is de gasprijs gebaseerd op de gasprijs van ECN in het jaar 2030, te weten 0,30 per m 3. Het percentage van de aardgasopbrengst voor het Rijk is gebaseerd op de bovenkant van de bandbreedte van de opbrengst uit kleine velden, namelijk 70%. In de pessimistische variant bedraagt de gasprijs 0,20 per m 3 en is het percentage van de opbrengst beperkt tot 60%. Tabel 3: Aardgasbaten berekening conform Methode a en Methode b Scenario Methode a Methode b Gemiddeld jaarlijks verschil tussen in totaal 0 miljard m 3 en 200 miljard m 3 schaliegas ( ) Totale aardasbaten op basis van 25 miljard m 3 Groningengas per jaar en geen schaliegas ( ) Totale aardasbaten op basis van 40 miljard m 3 Groningengas per jaar en in totaal 200 miljard m 3 schaliegas ( ) 2,4 mld 2,1 mld 181 mld 195 mld 228 mld 236 mld Ook voor de berekening van de aardgasbaten op basis van Methode b is gevarieerd met de belangrijkste variabelen, te weten de aardgasprijs en het percentage van de aardgasopbrengst dat bij het Rijk komt. 18

46 5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN Tabel 4 geeft een overzicht van de bandbreedte van dezelfde uitkomsten als die getoond zijn in Tabel 3. Tabel 4: Gevoeligheidsanalyse aardgasbaten tussen schaliegasscenario s op basis van de berekening van aardgasbaten conform Methode b Verschil gem. jaarlijkse aardgasbaten tussen in totaal 0 en 200 miljard m 3 schaliegas in de periode Minimale totale aardasbaten over Maximale totale aardasbaten over Basis Optimistisch Pessimistisch 2,1 mld 2,8 mld 1,4 mld 195 mld (Groningen gas 25 miljard m 3 per jaar, geen schaliegas) 236 mld (Groningen gas 40 miljard m 3 per jaar, schaliegas in totaal 200 miljard m 3 ) 220 mld (Groningen gas 25 miljard m 3 per jaar, geen schaliegas) 271 mld (Groningen gas 40 miljard m 3 per jaar, schaliegas in totaal 200 miljard m 3 ) 170 mld (Groningen gas 25 miljard m 3 per jaar, geen schaliegas) 203 mld (Groningen gas 40 miljard m 3 per jaar, schaliegas in totaal 200 miljard m 3 ) het verschil in gemiddelde jaarlijkse aardgasbaten tussen het scenario zonder schaliegas en het scenario met in totaal 200 miljard m 3 schaliegas 17% groter. De totale aardgasbaten stijgen met ca. 32% in vergelijking met de basisvariant. In de pessimistische variant is het verschil in gemiddelde jaarlijkse aardgasbaten tussen het scenario zonder schaliegas en het scenario waarin in totaal 200 miljard m 3 schaliegas geproduceerd wordt 40% kleiner is. De totale baten zijn in deze variant ca. 9% lager. Wat opvalt is dat de uitkomsten bij Methode b robuuster zijn dan bij Methode a, dat wil zeggen: de verschillen tussen de varianten zijn kleiner. In de optimistische variant is 19

47 5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN 5.3 Conclusie De gevoeligheidsanalyse geeft de volgende bandbreedte waarbinnen de aardgasbaten liggen: De uitkomsten op basis van Methode b zijn robuuster dan de uitkomsten die gebaseerd zijn op methode a. De verschillen tussen de basisvariant en de optimistische c.q. pessimistische variant zijn namelijk groter bij Methode a. Bovendien blijkt dat de totale maximale en minimale aardgasbaten berekend op basis van Methode a niet meer in hetzelfde scenario vallen. Voor alle overige varianten is dit wel het geval. In deze varianten geneert het scenario met 40 miljard m 3 Groningengas per jaar en in totaal 200 miljard m 3 schaliegas de meeste baten, en het scenario met 25 miljard m 3 Groningengas per jaar en geen schaliegas de minste baten. Tabel 5: Bandbreedte van de aardgasbaten Scenario Maximaal Minimaal Verschil gem. jaarlijkse aardgasbaten tussen in totaal 0 en 200 miljard m 3 schaliegas in de periode Totale aardasbaten over ,2 mld (optimistisch variant, methode a) 379 mld (optimistische variant, methode a: GG 25 miljard m 3 per jaar, schaliegas in totaal 200 miljard m 3 ) 1,0 mld (pessimistisch variant, methode a) 131 mld (pessimistische variant, methode a: GG 25 miljard m 3 per jaar, geen schaliegas) 20

48 REFERENTIES Godderij, R., Brouwer, B., Harings, M., Scheffers, B., Brolsma, M.J., Bouw, S A con-ceptual shale gas field development plan for the Lower Jurassic Posidonia Shale in the Netherlands. Society of Petroleum Engineers International. This paper was prepared for the presentation at the SPE/EAGE European Unconventional Conference and Exhibition held in Vienna, Austria, February Louwen, A Comparison of the life cycle greenhouse gas emissions of shale gas, conventional fuels and renewable alternatives. Comparing a possible new fossil fuel with commonly used energy sources in the Netherlands. Revised version. Thesis University of Utrecht & EBN, Utrecht. Nederlandse Emissieautoriteit (2012). Leidraad Monitoring EU-ETS Versie 0.1. Gevonden op 21 juni 2015, op 15+Concept+Leidraad+versie+0+1+JPEG+formules+.pdf Wurpel, G., Kos, M. (2014). Energiescenario s en de rol van gas in een duurzame energiehuishouding, Energiedialoog Nederland. 21

49 COLOFON Documenttitel Status Bijlage 1 Methodiek van de scenariomodellering Eindtrapport Datum 28 mei 2015 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Energiemix BC Cuadrilla Resources Nederland 22

50 28 mei 2015 Eindrapport Bijlage 2 Resultaten van de scenariomodellering

51 SAMENVATTING Deze bijlage presenteert de resultaten van de modellering van de diverse scenario s en varianten, Om de verschillen tussen de (varianten van de) twee hoofdscenario s in één oogopslag inzichtelijk te maken, worden de twee hoofdscenario s op iedere pagina naast elkaar gepresenteerd. In de linker kolom op iedere pagina worden de resultaten van de Energieverkenning scenario gepresenteerd. Dit wordt gedaan door middel van figuren en daarbij een korte toelichting. Een uitgebreide toelichting op de aannames waarop de berekening van deze resultaten gebaseerd is, kan gevonden worden in Bijlage 1. In Bijlage 3 zijn de tabellen waar deze figuren op gebaseerd zijn opgenomen. In Tabel 1 staat een overzicht van de verschillende varianten op het Energieverkenning scenario van ECN, met bijbehorende resultaten. In de rechter kolom op iedere pagina worden de resultaten van het Energy (r)evolution scenario van Greenpeace gepresenteerd. Dit wordt gedaan door middel van figuren en daarbij een korte toelichting. Een uitgebreide toelichting op de aannames waarop de berekening van deze resultaten gebaseerd is, kan gevonden worden in Bijlage 1. In Tabel 2 staat een overzicht van de verschillende varianten op het Energieverkenning scenario, met bijbehorende resultaten. Tabel 1: Overzicht conclusies Energieverkenning scenario s Tabel 2: Overzicht conclusies Energy (r)evolution scenario s Gasproductie Groningen Schaliegas productie Gas import vanaf (jaar) Gas import tot 2040 (miljard m 3 ) Aardgasbaten (miljard ) Afname klimaatvoetafdruk (CO 2-eq) 25 miljard m 3 70 miljard m Mton/ jaar 0 miljard m miljard m 3 > Mton/ jaar 40 miljard m 3 70 miljard m Mton/ jaar 0 miljard m miljard m 3 > Mton/ jaar i Gasproductie Groningen Schaliegas Productie Gas import vanaf (jaar) Gas import tot 2040 (miljard m 3 ) Aardgasbaten (miljard ) Afname klimaatvoetafdruk (CO 2-eq) 25 miljard m 3 70 miljard m Mton/ jaar 0 miljard m miljard m 3 > Mton/ jaar 40 miljard m 3 70 miljard m Mton/ jaar 0 miljard m miljard m 3 > Mton/ jaar

52 SAMENVATTING ENERGIEVERKENNING SCENARIO S 1 Verhouding hernieuwbare energie en overige energie 2 Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas 3 Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas 5 Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 7 Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 9 Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 11 Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario 13 ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO S 1 Verhouding hernieuwbare energie en overige energie 2 Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas 3 Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas 5 Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 7 Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario 9 Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 11 Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario 13 iii

53 ENERGIEVERKENNING SCENARIO S In deze kolom worden de resultaten van de Energieverkenning scenario s gepresenteerd. Eerst zijn de figuren met ontwikkeling van de verhouding hernieuwbare- en overige energiebronnen te zien. Daarna wordt per variant van dit hoofdscenario een figuur met de gasproductie, -consumptie, import & export weergegeven, alsook een figuur met de ontwikkeling van de totale Nederlandse energiemix. De energieverkenning scenario s van ECN gebruiken de definitie van primair energieverbruik om de Nederlandse energiemix uit te drukken. Dit is het totale nationale energieverbruik van energiebronnen voor enige technische omzetting. Hier valt dus bijvoorbeeld de binnenlandse elektriciteitsconsumptie niet onder omdat elektriciteit (secundair) opgewekt wordt uit primaire energiebronnen. De Energy (r)evolution scenario s van Greenpeace drukken de energiemix uit in de primaire energievraag. Dit is de totale vraag naar primaire energie. Deze definities verschillen licht van elkaar, omdat ze een ander uitgangspunt hebben (vraag versus verbruik). In Bijlage 1 wordt de methode en de verschillende aannames waarmee deze scenario s gemaakt zijn uitgebreid toegelicht. In Bijlage 3 staan de bijbehorende tabellen voor deze grafieken. De nummers van deze tabellen komen overeen met de nummers van onderstaande figuren. ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO S In deze kolom worden de resultaten van de Energy (r)evolution scenario s gepresenteerd. Eerst zijn de figuren met ontwikkeling van de verhouding hernieuwbare- en overige energiebronnen te zien. Daarna wordt per variant van dit hoofdscenario een figuur met de gasproductie, -consumptie, import & export weergegeven, alsook een figuur met de ontwikkeling van de totale Nederlandse energiemix. De Energy (r)evolution scenario s gebruiken de definitie van primaire energievraag om de Nederlandse energiemix uit te drukken. Dit is de totale nationale energievraag naar energiebronnen voor enige technische omzetting. De Energieverkenning scenario s van ECN drukken de energiemix uit in het primair energieverbruik. Deze definities verschillen licht van elkaar omdat ze een ander uitgangspunt hebben (vraag versus verbruik). In Bijlage 1 wordt de methode en de verschillende aannames waarmee deze scenario s gemaakt zijn uitgebreid toegelicht. In Bijlage 3 staan de bijbehorende tabellen voor deze grafieken. De nummers van deze tabellen komen overeen met de nummers van onderstaande figuren. een verwachte en een ambitieuze ontwikkeling van de energietransitie geschetst. 1

54 Verhouding hernieuwbare energie en overige energie Verhouding hernieuwbare energie en overige energie Figuur 1: Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van het primaire energieverbruik tot 2040 (Gebaseerd op: ECN, 2014). Figuur 2 Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van de primaire energievraag tot 2050 (Gebaseerd op: Greenpeace, 2013). Figuur 1 geeft de ontwikkeling van het primaire energieverbruik weer tot 2040 op basis van ECN (2014). Binnen deze ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen het aandeel hernieuwbare energie en overige energiebronnen (fossiel, nucleair en import van elektriciteit). Het aandeel hernieuwbare energie bereikt in 2040 ongeveer 23% van de totale primaire energievraag 1. Figuur 2 geeft de ontwikkeling van de primaire energievraag weer tot 2050 op basis van de Energy (r)evolution studie van Greenpeace (2013). Binnen deze ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen het aandeel hernieuwbare energie en overige energiebronnen (fossiel en nucleair). Het aandeel hernieuwbare energie bereikt in 2040 ongeveer 40% van de totale primaire energievraag. 1 Deze quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energieverbruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in 2040 (ECN 2014). 2

55 Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas Figuur 3: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013) Figuur 3 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in deze variant constant op 40 miljard m 3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (op basis van het huidige productieplafond en het winningsplan van NAM) (NLOG, 2013). Daarna begint de productie uit het Groningenveld af te nemen. Het productieprofiel van de kleine velden is gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op ECN (2014). De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf circa 2027 ontstaat een tekort aan aardgas. Nederland is dan netto importeur van gas worden. Figuur 4: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013) Figuur 4 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m 3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (op basis van het huidige productieplafond en het winningsplan van NAM) (NLOG, 2013). Daarna begint de productie uit het Groningenveld af te nemen. Het productieprofiel van de kleine velden is gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op Greenpeace (2013). De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf circa 2026 ontstaat een tekort aan aardgas. Nederland is dan netto importeur van gas worden. 3

56 Figuur 5: Primair energieverbruik en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013) Figuur 5 toont de mogelijke ontwikkeling van het primaire energieverbruik tot 2040 voor het Energieverkenning scenario dat gebaseerd is op ECN (2014). Het totale energieverbruik blijft ongeveer constant. Het aandeel hernieuwbare energie neemt over de tijd toe, ten koste van het aandeel van aardgas en kolen. Toch blijven fossiele brandstoffen een rol spelen in de Nederlandse energiemix. Ook is te zien dat in de door ECN (2014) voorspelde vraag naar aardgas vanaf 2027 niet meer voorzien kan worden door de binnenlandse aardgasproductie (EBN, 2014; NLOG, 2014). De export is in de nabije toekomst nog hoog, maar neemt vervolgens snel af. Daarna is er in toenemende mate import van aardgas nodig om in het aardgasverbruik te voorzien (weergegeven als het rode vlak in de figuur). Figuur 6: Primaire energievraag en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013) Figuur 6 toont de mogelijke ontwikkeling van de primaire energievraag tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario dat gebaseerd is op Greenpeace (2013). De totale energievraag neemt over de tijd sterk af. Het aandeel hernieuwbare energie neemt daarbinnen toe, terwijl de bijdrage van olie, aardgas, kolen en nucleair afneemt. Ook is te zien dat in het Energy (r)evolution scenario de binnenlandse aardgasproductie vanaf 2026 niet meer kan voorzien in de voorspelde vraag naar aardgas (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014). De export is in de nabije toekomst nog hoog, maar neemt vervolgens snel af. Daarna is er in toenemende mate import van aardgas nodig om in de aardgasvraag te voorzien (weergegeven als het rode vlak in de figuur). 4

57 Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas Figuur 7: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m 3 per jaar (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013) Figuur 7 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario teruggebracht naar 25 miljard m 3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Vanaf 2030 neemt de productie uit het Groningerveld verder af. Het productieprofiel van de kleine velden is gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op ECN (2014). De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf circa 2032 ontstaat een tekort aan aardgas en zal Nederland gas gaan importeren. Figuur 8: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m 3 per jaar (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013) Figuur 8 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario teruggebracht naar 25 miljard m 3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Vanaf 2030 neemt de productie uit het Groningerveld verder af. Het productieprofiel van de kleine velden is gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op Greenpeace (2013). De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf circa 2031 ontstaat een tekort aan aardgas en zal Nederland gas gaan importeren. 5

58 Figuur 9: Primair energieverbruik en 25 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). In figuur 7 en 9 is te zien is dat wanneer de aardgasproductie uit het Groningerveld voor het Energieverkenning scenario in drie jaar tijd teruggebracht wordt naar 25 miljard m 3 per jaar, de export op korte termijn snel afneemt, maar vervolgens op een lager niveau langer door kan gaan (tot 2032). Ook is er pas later import van gas nodig. Dit is weergegeven als het rode vlak in de figuren (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014). Figuur 10: Primaire energievraag en 25 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013). Ook in het Energy (r)evolution scenario is in figuur 8 en 10 te zien dat wanneer de aardgasproductie uit het Groningerveld in drie jaar tijd teruggebracht wordt naar 25 miljard m 3 per jaar, de export op korte termijn snel afneemt tot Vervolgens gaan productie en vraag naar aardgas ongeveer gelijk op tot 2031, wanneer de import van aardgas start. Dit is weergegeven als het rode vlak in de figuren (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014). 6

59 Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Figuur 11: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m 3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013) Figuur 11 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m 3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). De 70 miljard m 3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer doorgaan en zal er pas in 2029 een tekort ontstaan aan aardgas. De totale import van aardgas is tot 2040 meer dan gehalveerd ten opzichte van het scenario zonder schaliegas. Figuur 12: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m 3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013) Figuur 12 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m 3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). 70 miljard m 3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit Greenpeace (2013). Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer doorgaan en zal er pas in 2027 een tekort ontstaan aan aardgas. Totale import van aardgas is tot 2040 meer dan gehalveerd ten opzichte van het scenario zonder schaliegas. 7

60 Figuur 13: Primair energieverbruik en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). In figuur 11 en 13 is te zien dat wanneer 70 miljard m 3 schaliegas tot 2040 wordt geproduceerd er ruim de helft minder import van aardgas nodig is. Ook kan de export van gas iets langer doorgaan (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014). Figuur 14: Primaire energievraag en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013). Ook in het Energy (r)evolution scenario is er ruim de helft minder import van aardgas nodig indien er 70 miljard m 3 schaliegas tot 2040 geproduceerd zou worden. (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014). Dit is weergeven in figuur 12 en 14. 8

61 Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario Figuur 15: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m 3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013) Figuur 15 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m 3 per jaar tot en met 2021, wanneer het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). De schaliegasproductie is echter verhoogd naar 200 miljard m 3 tot 2040 om een hoog schaliegas scenario weer te geven. Totale productie blijft binnen de schatting van TNO (2012) dat er tussen de 200 en 500 miljard m 3 winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is. De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Door de hoge schaliegasproductie blijft Nederland een netto gasexporteur tot (na) Figuur 16: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m 3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013) Figuur 16 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op 40 miljard m 3 per jaar tot en met 2021, wanneer het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). De schaliegasproductie is echter verhoogd naar 200 miljard m 3 tot 2040 om een hoog schaliegas scenario weer te geven. Totale productie blijft binnen de schatting van TNO (2012) dat er 200 tot 500 miljard m 3 winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is. De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Door de hoge schaliegasproductie blijft Nederland een netto gasexporteur tot (na)

62 Figuur 17: Primair energieverbruik en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). In figuur 15 en 17 is te zien dat wanneer 200 miljard m 3 schaliegas tot 2040 wordt geproduceerd Nederland zelfvoorzienend blijft wat betreft zijn voorspelde aardgasvraag door ECN (2014). Daarnaast kan de netto export van aardgas tot (na) 2040 worden voorgezet (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014; TNO, 2012). Figuur 18: Primaire energievraag en 40 miljard m 3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013). Ook in het Energy (r)evolution scenario is geen import van aardgas nodig en blijft Nederland netto gasexporteur indien er 200 miljard m 3 schaliegas tot 2040 geproduceerd zou worden. (EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014; TNO, 2012). Dit is weergeven in figuur 16 en

63 Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario Figuur 19: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m 3 per jaar en 70 miljard m 3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013). Figuur 19 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario teruggebracht naar 25 miljard m 3 per jaar tot en met 2030, wanneer het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). 70 miljard m 3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Figuur 20: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m 3 per jaar en 70 miljard m 3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013) Figuur 20 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scneario. De productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario teruggebracht naar 25 miljard m 3 per jaar tot en met 2021, wanneer het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014). 70 miljard m 3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014). Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer doorgaan en zal er pas in 2035 een tekort ontstaan aan aardgas. De totale netto import van aardgas is tot 2040 met ruim 75% gereduceerd ten opzichte van het lage Groningergas scenario zonder schaliegas. 11

Les Ons gas raakt op

Les Ons gas raakt op LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Les Ons gas raakt op Werkblad Les Ons gas raakt op Werkblad Aardgas bij Slochteren In 1959 deed de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in opdracht van de regering een proefboring

Nadere informatie

Schaliegas in Nederland: op zoek naar draagvlak!

Schaliegas in Nederland: op zoek naar draagvlak! Schaliegas in Nederland: op zoek naar draagvlak! Presentatie bewonersavond De Mortel Frank de Boer Eindhoven, donderdag 23 oktober 2014 1 Profiel Cuadrilla Engels bedrijf, opgericht in 2007 Specialist

Nadere informatie

Nut en noodzaak van schaliegas vanuit energieperspectief

Nut en noodzaak van schaliegas vanuit energieperspectief Nut en noodzaak van schaliegas vanuit energieperspectief Jeroen de Joode Schaliegasbijeenkomst provincie Noord-Brabant s-hertogenbosch, 27 september 2013 www.ecn.nl Hoofdboodschap Rol gas in NL energiesysteem

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020 Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR

Nadere informatie

Gaswinning in Groningen

Gaswinning in Groningen NOTITIE Gaswinning in Groningen Buro Bontenbal T: 06 173 204 31 E: info@burobontenbal.nl I: www.burobontenbal.nl Is een productiebeperking tot 30 miljard m 3 mogelijk en wat zijn daarvan de consequenties?

Nadere informatie

16% Energie van eigen bodem. 17 januari 2013

16% Energie van eigen bodem. 17 januari 2013 16% Energie van eigen bodem 17 januari 2013 Inhoud Klimaatverandering Energie in Nederland Duurzame doelen Wind in ontwikkeling Northsea Nearshore Wind Klimaatverandering Conclusie van het IPCC (AR4, 2007)

Nadere informatie

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Referentiescenario De WETO-studie (World Energy, Technology and climate policy Outlook 2030) bevat een referentiescenario

Nadere informatie

Nationale Energieverkenning 2014

Nationale Energieverkenning 2014 Nationale Energieverkenning 2014 Remko Ybema en Pieter Boot Den Haag 7 oktober 2014 www.ecn.nl Inhoud Opzet van de Nationale Energieverkenning (NEV) Omgevingsfactoren Resultaten Energieverbruik Hernieuwbare

Nadere informatie

Nut en noodzaak van schaliegas in Nederland

Nut en noodzaak van schaliegas in Nederland Nut en noodzaak van schaliegas in Nederland Paul van den Oosterkamp, Jeroen de Joode Schaliegas Congres - IIR Amersfoort, 30-31 Oktober 2013 www.ecn.nl Visie ECN Rol gas in NL energiesysteem nu en straks

Nadere informatie

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030 December 2016 ECN-N--16-031 Energiescenario s Drenthe 2030 Gerdes, J. Gewijzigd op: 16-12-2016 13:20 2 Inhoud 1 Context van de energiescenario s voor 2030 4 2 Uitgangspunten voor drie scenario s 5 3 Ontwikkelingen

Nadere informatie

Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met betrekking tot kwaliteitsconversie

Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met betrekking tot kwaliteitsconversie Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met betrekking tot kwaliteitsconversie Afdeling Network Configuration Rapport Achtergrond leveringszekerheid L-gas en wettelijke taak GTS met

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019 De Toekomst van Bio-energie Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019 De Toekomst van Bio-energie Bio-energie is vandaag de belangrijkste bron van hernieuwbare energie in

Nadere informatie

Datum: 26 juni 2015 Onderwerp: debat over de gaswinning in Groningen (1 juli) en verzamel AO energie en SDE+ (2 juli)

Datum: 26 juni 2015 Onderwerp: debat over de gaswinning in Groningen (1 juli) en verzamel AO energie en SDE+ (2 juli) Datum: 26 juni 2015 Onderwerp: debat over de gaswinning in Groningen (1 juli) en verzamel AO energie en SDE+ (2 juli) Geacht Kamerlid, Deze week maakte minister Kamp bekend dat de gaswinning uit het Groningenveld

Nadere informatie

Uitstel investeringsbesluit stikstofinstallatie

Uitstel investeringsbesluit stikstofinstallatie 33529 Gaswinning Nr. 283 Brief van de minister van Economische Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 12 september 2016 Veiligheid en leveringszekerheid staan bij de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 529 Gaswinning Groningen-veld Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

Broeikasgasemissies in Nederland,

Broeikasgasemissies in Nederland, Indicator 19 mei 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen

Nadere informatie

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Aardgas als transitiebrandstof of transitie van een brandstof? Marcel Weeda, ECN AkzoNobel Center, Amsterdam VEMW seminar, 22 april 2016 www.ecn.nl

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

Power to gas onderdeel van de energietransitie

Power to gas onderdeel van de energietransitie Power to gas onderdeel van de energietransitie 10 oktober 2013 K.G. Wiersma Gasunie: gasinfrastructuur & gastransport 1 Gastransportnet in Nederland en Noord-Duitsland Volume ~125 mrd m 3 aardgas p/j Lengte

Nadere informatie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Het Energiebeleid van komende jaren dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Opbouw Ambities en hoofdlijnen Ontwikkelingen in het energieveld Keuzes van het kabinet Ambitie Regeerakkoord: 1. Minder

Nadere informatie

Biomassa: brood of brandstof?

Biomassa: brood of brandstof? RUG3 Biomassa: brood of brandstof? Centrum voor Energie en Milieukunde dr ir Sanderine Nonhebel Dia 1 RUG3 To set the date: * >Insert >Date and Time * At Fixed: fill the date in format mm-dd-yy * >Apply

Nadere informatie

Change. Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Document. magazine

Change. Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Document. magazine Hoe moet het morgen met de energievoorziening? Nederland is verslaafd aan fossiele energie, zeker in vergelijking met landen om ons heen, vertelt Paul Korting, directeur van ECN. Er zijn genoeg scenario

Nadere informatie

Overzicht lessenserie Energietransitie. Lessen Energietransitie - Thema s en onderwerpen per les.

Overzicht lessenserie Energietransitie. Lessen Energietransitie - Thema s en onderwerpen per les. 1 Lessen Energietransitie - Thema s en onderwerpen per les. 2 Colofon Dit is een uitgave van Quintel Intelligence in samenwerking met GasTerra en Uitleg & Tekst Meer informatie Kijk voor meer informatie

Nadere informatie

WE KUKELEN DE AFGROND IN

WE KUKELEN DE AFGROND IN Fietsers komen de pont af bij steiger De Ruyterkade, februari 1951 Foto Ben van Meerendonk/Algemeen Hollands Fotopersbureau, collectie IISG, Amsterdam Heeft u wel eens van EROEI gehoord? De meeste mensen

Nadere informatie

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van Externe notitie Petten, 8 juli 2013 Afdeling Policy Studies ECN-N--13-028 Van Cees Volkers Wouter Wetzels Onderwerp Nieuwste inzichten Nederlands gasverbruik Inleiding ECN Policy Studies voert regelmatig

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage. Datum 25 januari 2013 Betreft Gaswinning Groningen-veld

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage. Datum 25 januari 2013 Betreft Gaswinning Groningen-veld > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 11 augustus 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energiedragers De economie

Nadere informatie

DIEP IN DE ONDERGROND HERMAN DAMVELD LEZING BIBLIOTHEEK ASSEN

DIEP IN DE ONDERGROND HERMAN DAMVELD LEZING BIBLIOTHEEK ASSEN DIEP IN DE ONDERGROND HERMAN DAMVELD LEZING 19-4-2016 BIBLIOTHEEK ASSEN Over mezelf Zelfstandig onderzoeker en publicist. Sinds 1976 studeer ik op (kern)energie, radioactief afval, aardgas. Veel artikel

Nadere informatie

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in geleverde elektriciteit Feiten en conclusies uit de notitie van ECN Beleidsstudies Sinds 1999 is de se elektriciteitsmarkt gedeeltelijk geliberaliseerd. In

Nadere informatie

Banken ondermijnen de toekomst Over de investerings- en financieringspraktijk van banken in fossiele brandstoffen en duurzame energie

Banken ondermijnen de toekomst Over de investerings- en financieringspraktijk van banken in fossiele brandstoffen en duurzame energie Banken ondermijnen de toekomst Over de investerings- en financieringspraktijk van banken in fossiele brandstoffen en duurzame energie Een samenvatting van de bevindingen voor Nederland van een onderzoek

Nadere informatie

Hierbij doe ik u toekomen het Jaarverslag 2010, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2010 van Energie Beheer Nederland B.V.

Hierbij doe ik u toekomen het Jaarverslag 2010, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2010 van Energie Beheer Nederland B.V. > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052 Tabellenbijlage Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052 Verantwoording Dit rapport is de tabellenbijlage bij de Nationale Energieverkenning 2014 verschenen

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1930 Vragen van het lid

Nadere informatie

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030 IP/3/661 Brussel, 12 mei 23 Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 23 In 23 zal het wereldenergieverbruik verdubbeld zijn; fossiele brandstoffen, voornamelijk

Nadere informatie

Hoe moeten we het in de tussentijd (de transitieperiode) aanpakken?

Hoe moeten we het in de tussentijd (de transitieperiode) aanpakken? De achtergrond Energie is in alle opzichten te beschouwen als de zuurstof van de economie en daarom van de samenleving. De industriële revolutie, die aan de basis staat van onze in de geschiedenis ongekende

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst Vereniging voor Zonnekrachtcentrales 30 nov. 2012 Energietransitie te belangrijk! Kohnstammhuis

Verslag bijeenkomst Vereniging voor Zonnekrachtcentrales 30 nov. 2012 Energietransitie te belangrijk! Kohnstammhuis Verslag bijeenkomst Vereniging voor Zonnekrachtcentrales 30 nov. 2012 Energietransitie te belangrijk! Kohnstammhuis Global Energy Assessment Naar Een Duurzame Toekomst samenvatting van de lezing van Wim

Nadere informatie

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen

Nadere informatie

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011

Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen. Heleen de Coninck, 13 september 2011 Onze energievoorziening in feiten: mythes, nieuwtjes en kansen Heleen de Coninck, 13 september 2011 Energieonderzoek Centrum Nederland Grootste energieonderzoekcentrum van Nederland Missing link tussen

Nadere informatie

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 Korte uitleg over de bijeenkomsten KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 (1) Organisatie: KIVI

Nadere informatie

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0)

Gas op Maat. Postbus 250, 3190 AG Hoogvliet Rotterdam Telefoon +31(0) Gas op Maat De maatschappij is op weg naar een CO 2 -neutraal energiesysteem. De gassector wil graag bijdragen aan het behalen van deze doelstelling. In de transitieperiode is de rol van aardgas maatwerk:

Nadere informatie

Energie voor morgen, vandaag bij GTI

Energie voor morgen, vandaag bij GTI Energie voor morgen, vandaag bij GTI Jet-Net docentendag 5 juni 2008 GTI. SMART & INVOLVED GTI is in 2009 van naam veranderd: GTI heet nu Cofely SLIMME ENERGIENETWERKEN, NU EN MORGEN 2008 2010 Centrale

Nadere informatie

1 Nederland is nog altijd voor 92 procent afhankelijk van fossiele brandstoffen

1 Nederland is nog altijd voor 92 procent afhankelijk van fossiele brandstoffen achtergrond Afscheid van fossiel kan Klimaatverandering is een wereldwijd probleem. Energie(on)zekerheid ook. Dat betekent dat een transitie naar een veel duurzamere economie noodzakelijk is. Het recept

Nadere informatie

30 oktober Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening

30 oktober Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening 30 oktober 2017 Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening Gewijzigd op 30 oktober 2017 Auteur(s) Marit van Hout Paul Koutstaal Pagina 2 van 16 Inhoudsopgave Verantwoording

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 9 april 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2014 (voorlopige cijfers) bedroeg

Nadere informatie

Gegevens stroometikettering 2004

Gegevens stroometikettering 2004 CE CE Oplossingen voor Oplossingen voor milieu, economie milieu, economie en technologie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 fax: fax: 015 015 2 150 150 151 151

Nadere informatie

Naar een duurzame energie huishouding: belofte of mogelijkheid?

Naar een duurzame energie huishouding: belofte of mogelijkheid? Naar een duurzame energie huishouding: belofte of mogelijkheid? Luuk Beurskens, ECN Beleidsstudies KIVI NIRIA, Noordscharwoude, 23 september 2008 www.ecn.nl Inleiding ECN/NRG ontwikkelen hoogwaardige kennis

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie. Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken. Hanzehogeschool Groningen

De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie. Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken. Hanzehogeschool Groningen De kosten van de energietransitie, en: kansen voor de gasindustrie Martien Visser Lector Energietransitie & Netwerken Hanzehogeschool Groningen Hanzehogeschool Groningen (circa 30.000 studenten) Energy

Nadere informatie

Datum 10 januari 2015 Betreft Beantwoording vragen over de energierekening huishoudens cf. de NEV 2014

Datum 10 januari 2015 Betreft Beantwoording vragen over de energierekening huishoudens cf. de NEV 2014 >Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Datum 22 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de winning van hoog- en laagcalorisch gas

Datum 22 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de winning van hoog- en laagcalorisch gas > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Wat zijn voor Nederland de argumenten voor en tegen CO2-afvang en -opslag (CCS*)?

Wat zijn voor Nederland de argumenten voor en tegen CO2-afvang en -opslag (CCS*)? Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de argumenten en CO2-afvang Nederland de

Nadere informatie

RWE Power. CCS Werbeagentur 10/07. Energiecentrale Eemshaven. RWE Power AG Essen Keulen (Duitsland) I Dertien vragen

RWE Power. CCS Werbeagentur 10/07. Energiecentrale Eemshaven. RWE Power AG Essen Keulen (Duitsland) I  Dertien vragen RWE Power RWE Power AG Essen Keulen (Duitsland) I www.rwe.com CCS Werbeagentur 10/07 Dertien vragen Een nieuwe elektriciteitscentrale op kolen en biomassa in Eemshaven RWE bouwt van 2008 tot 2013 een elektriciteitscentrale

Nadere informatie

Lessenserie Energietransitie

Lessenserie Energietransitie LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Thema s en onderwerpen Overzicht Lessenserie Energietransitie Thema s en onderwerpen per les De zoektocht naar voldoende energie voor de komende generaties is één van de belangrijkste

Nadere informatie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie door Adriaan Wondergem 6 october 2010 De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie van 2008 tot 2050. De kernvragen zijn: Hoe ziet een (bijna) CO2-loze

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2016 tijdvak 2 maatschappijleer 2 CSE GL en TL Bronnenboekje GT-0323-a-16-2-b Analyse maatschappelijk vraagstuk: gaswinning Groningen tekst 1 Dit moet u weten over het Groningse gas

Nadere informatie

Discussie over voor- en nadelen van windenergie

Discussie over voor- en nadelen van windenergie Argumenten in het maatschappelijke debat en de politieke besluitvorming rondom wind op zee Mogelijkheden en beperkingen van MKBA s 04/11/2014, KIVI, Den Haag Discussie over voor- en nadelen van windenergie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 000 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012 Nr.

Nadere informatie

Energievoorziening Rotterdam 2025

Energievoorziening Rotterdam 2025 Energievoorziening Rotterdam 2025 Trends Issues Uitdagingen 9/14/2011 www.bollwerk.nl 1 Trends (1) Wereld energiemarkt: onzeker Toenemende druk op steeds schaarsere fossiele bronnen Energieprijzen onvoorspelbaar,

Nadere informatie

NAM IN NOARDEAST FRYSLAN RAADSVRAGEN KLEINE GASVELDEN IN NOARDEAST FRYSLAN PRODUCTIECIJFERS REGIONALE GASVELDEN

NAM IN NOARDEAST FRYSLAN RAADSVRAGEN KLEINE GASVELDEN IN NOARDEAST FRYSLAN PRODUCTIECIJFERS REGIONALE GASVELDEN RAADSVRAGEN KLEINE GASVELDEN IN NOARDEAST FRYSLAN PRODUCTIECIJFERS REGIONALE GASVELDEN KLEINE GASVELDEN IN NEDERLAND Aardgasproductie in Nederland 2018-2023 Aardgasproductie kleine velden 2018-2050 2021:

Nadere informatie

Beheer van energie en broeikasgas

Beheer van energie en broeikasgas Beheer van energie en broeikasgas binnen de Europese doelstellingen voor 2050 De CONCLUSIES volgen 30 maart 2014 Hebben wij de energie om 2050 schoon te halen? slotcongres 1 Beheer van energie en broeikasgas

Nadere informatie

De klimaatvoetafdruk van schaliegas in Nederlands perspectief

De klimaatvoetafdruk van schaliegas in Nederlands perspectief De klimaatvoetafdruk van schaliegas in Nederlands perspectief Een verdieping van bestaand onderzoek 22 april 2013 Definitief rapport HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. INDUSTRY, ENERGY & MINING Chopinlaan 12

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 17 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De productie van hernieuwbare elektriciteit

Nadere informatie

Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf

Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf Hoeveel CO 2 bespaar je hiermee? 1 Elektrificeren van erfwerkzaamheden op een melkveebedrijf; hoeveel CO2 bespaar je hiermee? Erfwerkzaamheden

Nadere informatie

Marktanalyse Powerhouse

Marktanalyse Powerhouse Voorraadtoename neemt af, hoop op hogere prijzen neemt toe. Afgelopen week De afgelopen week zagen we weer forse schommelingen in de olieprijs. De markt wordt omhoog geduwd door hedgefunds die massaal

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie Biomassa Pilaar in de energietransitie en Uitgangspunt voor de biobased economie Klimaatverandering: onze uitdaging Onze opdracht om er snel en écht iets aan te gaan doen Overeenstemming: er moet wat gebeuren!

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 400 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2013 Nr.

Nadere informatie

Kernenergie in de Belgische energiemix

Kernenergie in de Belgische energiemix Kernenergie in de Belgische energiemix 1. Bevoorradingszekerheid De energie-afhankelijkheid van België is hoger dan het Europees gemiddelde. Zo bedroeg het percentage energie-afhankelijkheid van België

Nadere informatie

Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. nationale monitoring 2014 en emissiehandel 2014

Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. nationale monitoring 2014 en emissiehandel 2014 Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. nationale monitoring 2014 en emissiehandel 2014 Datum 19 december 2013 Status Definitief Pagina 1 van 1 Colofon Projectnaam Jaarlijkse vaststelling

Nadere informatie

Schaliegas in Europa. Ideeën over de haalbaarheid van deze onconventionele energiebron

Schaliegas in Europa. Ideeën over de haalbaarheid van deze onconventionele energiebron Schaliegas in Europa Ideeën over de haalbaarheid van deze onconventionele energiebron Agenda Introductie schaliegas Wat is het eigenlijk & hoe wordt het gewonnen Wat zijn de risico s De Schaliegas Revolutie

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

Emissies, emissierechten, hernieuwbare bronnen en vermeden emissies

Emissies, emissierechten, hernieuwbare bronnen en vermeden emissies Emissies, emissierechten, hernieuwbare bronnen en vermeden emissies Door Harry Kloosterman en Joop Boesjes (Stichting E.I.C.) Deel 1 (Basis informatie) Emissies: Nederland heeft als lidstaat van de Europese

Nadere informatie

WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN

WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN In het kader van de WETO-H2-studie is een referentieprognose van het wereldenergiesysteem ontwikkeld samen met twee alternatieve scenario's, een

Nadere informatie

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening Indicator 12 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energie speelt een cruciale

Nadere informatie

Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016

Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016 Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016 Ron.wit@eneco.com Overzicht presentatie 1. Ontwikkeling aandeel kolenstroom in Nederland 2. Effecten

Nadere informatie

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso, Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 22 mei 2013 Nieuwe omstandigheden op de wereldwijde energiemarkt

Nadere informatie

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs Notitie Amsterdam, 20 november 2017 ECN-N--17-026 Kenmerk Afdeling Van Voor Beleidsstudies Sander Lensink, Adriaan van der Welle Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Basisprijzen en basisprijspremies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 33 529 Gaswinning Nr. 499 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË Overzicht 1 Hernieuwbare energiebronnen (hierna ook: HE) spelen een belangrijke rol in het kader van het Italiaanse energiesysteem. Ze worden uitvoerig gebruikt om elektriciteit

Nadere informatie

Broeikasgasemissies in Nederland,

Broeikasgasemissies in Nederland, Indicator 8 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De totale uitstoot van broeikasgassen

Nadere informatie

Wie betaalt de rekening van de energietransitie?

Wie betaalt de rekening van de energietransitie? Wie betaalt de rekening van de energietransitie? Symposium KVGN 17 november 2016 Ron Wit Ron.Wit@eneco.com Overzicht presentatie 1. Ontwikkeling broeikasgassen in Nederland 2. Ontwikkeling integrale kosten

Nadere informatie

De energietransitie in internationaal perspectief Dr. Ir. Martien Visser, lector energietransitie, Hanzehogeschool Groningen.

De energietransitie in internationaal perspectief Dr. Ir. Martien Visser, lector energietransitie, Hanzehogeschool Groningen. De energietransitie in internationaal perspectief Dr. Ir. Martien Visser, lector energietransitie, Hanzehogeschool Groningen Twitter: @BM_Visser De Nederlandse postzegel Dubbel zoveel CO2 als het wereldgemiddelde

Nadere informatie

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015 Technisch-economische scenario s voor Nederland Ton van Dril 20 mei 2015 Overzicht Energieplaatje in historisch perspectief Hoeveel en hoe gebruiken we energie? Wat gebeurt er met verbruik en uitstoot

Nadere informatie

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix DE BELGISCHE ENERGIE- UITDAGING 2 De doelstellingen van het interfederale

Nadere informatie

Aardgas in het kort. Basisinzichten gaswinning en aardbevingen Herman Damveld, hdamveld@xs4all.nl Groningen, maart 2015

Aardgas in het kort. Basisinzichten gaswinning en aardbevingen Herman Damveld, hdamveld@xs4all.nl Groningen, maart 2015 Aardgas in het kort. Basisinzichten gaswinning en aardbevingen Herman Damveld, hdamveld@xs4all.nl Groningen, maart 2015 Aanleiding De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) haalt aardgas uit de Groninger

Nadere informatie

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar Drie scenario s bestaande technologie Netgebonden Infrastructuur: elektriciteit en warmte (gas) Actuele gegevens van 2012 vertaald naar 2035

Nadere informatie

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol? Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol? Dr. Jos Delbeke, DG Klimaat Actie, Europese Commissie, Universiteit Hasselt, 25/2/2014 Overzicht 1. Klimaat en energie: waar

Nadere informatie

Gasproductie in Nederland

Gasproductie in Nederland Schaliegas Winning in Nederland Een Introductie Rien Herber KNAW Minisymposium 12 Juni 2013 Gasproductie in Nederland Slochteren Slochteren Offshore Offshore Land Land Gas Consumptie (41.5 BCM) industrie

Nadere informatie

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST NOORD-NEDERLAND: PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST PROEFTUIN ENERGIE- TRANSITIE REGIONALE PARTNER IN DE EUROPESE ENERGIE UNIE Noord-Nederland is een grensoverschrijdende proeftuin

Nadere informatie

Achtergrond en doel presentatie

Achtergrond en doel presentatie Achtergrond en doel presentatie Achtergrond Uitnodiging van de raad; Nuon heeft reeds wind turbines in de Hoofdplaatpolder; Nuon ziet mogelijkheden voor het op termijn vervanging van de huidige turbines

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Transport in 2050 binnen strenge CO2 grenzen

Transport in 2050 binnen strenge CO2 grenzen Transport in 2050 binnen strenge CO2 grenzen KIVI, 13-10-2016 EnergyNL2050 Bert van Wee TUDelft 1 Transport algemene kemerken Sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen / brandstoffen met hoge dichtheid

Nadere informatie

Factsheet: Dong Energy

Factsheet: Dong Energy Factsheet: Dong Energy Holding/bestuurder Type bedrijf Actief in Markt Bedrijfsprofiel Dong Energy Producent/leverancier elektriciteit (en aardgas) Europa Consumenten/zakelijk - Omzet 900 miljoen (NL)/9

Nadere informatie

Les Kernenergie. Werkblad

Les Kernenergie. Werkblad LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Les Kernenergie Werkblad Les Kernenergie Werkblad Wat is kernenergie? Het Griekse woord atomos betekent ondeelbaar. Het woord atoom is hiervan afgeleid. Ooit dachten wetenschappers

Nadere informatie

Gasrotonde in beweging

Gasrotonde in beweging Gasrotonde in beweging Gastransport steeds dynamischer Ruud Wieleman 11 juni 2015 Inhoud Introductie Gasunie en Gasunie Transport Services De basics van het gastransport Kentallen GTS + Kwis (als daar

Nadere informatie