Cass. 9 november 2012, T.Not. 2013, 356 en Cass. 9 november 2012, T.Not. 2013, 363

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Cass. 9 november 2012, T.Not. 2013, 356 en Cass. 9 november 2012, T.Not. 2013, 363"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar Cass. 9 november 2012, T.Not. 2013, 356 en Cass. 9 november 2012, T.Not. 2013, 363 Masterproef van de opleiding Master in het notariaat Ingediend door Lynn Vangheluwe Promotor: Prof. Dr. Annelies Wylleman Commissaris: Mevr. Lynn De Schrijver

2 Voorwoord Uiteraard moet ook in de opleiding notariaat een masterproef geschreven worden. Omdat ik niet vertrouwd was met de onderwerpen van de lijst die we kregen, heb ik de hulp ingeroepen van mijn vriendin Sanne die toen op een notariskantoor werkte. Zij heeft deze lijst voorgelegd aan haar collega s die de cassatiearresten van 9 november 2012 omschreven als een zeer interessant en actueel thema en hebben mij daarom aangeraden om hierover mijn masterproef te schrijven. Ik wil hen hier dan ook graag voor bedanken. Ik wil ook mijn promotor, Prof. Dr. Annelies Wylleman, bedanken voor het aanreiken van deze interessante masterproeftitel en de verkregen begeleiding. Als laatste wil ik ook graag mijn ouders en partner bedanken voor de voortdurende steun, raadgevingen en bijstand die ze mij hebben verleend. Lynn Vangheluwe Gent, 15 mei 2014 I

3 Inhoudsopgave Inleiding... 1 Hoofdstuk 1: De cassatiearresten van 9 november I. Inleiding... 2 II. Cassatie AR C N Voorgaanden Uitspraak van het Hof van Cassatie... 3 III. Cassatie AR C N Voorgaanden Uitspraak van het Hof Van Cassatie... 5 IV. Besluit... 6 Hoofdstuk 2: De rechtsaard van de voorafgaande overeenkomst... 7 I. Inleiding... 7 II. Kwalificatie van de voorafgaande overeenkomst Regelingsakte versus familiaalrechtelijke overeenkomst De kwalificatie van de voorafgaande overeenkomst als dading De kwalificatie van de voorafgaande overeenkomst als familiaalrechtelijke overeenkomst sui generis De kwalificatie van de voorafgaande overeenkomst als transactionele verdeling III. Besluit Hoofdstuk 3: De gevolgen van de kwalificatie van de regelingsakte I. Inleiding II. Cassatie 16 juni Algemeen Het cassatiearrest Voorgaanden Uitspraak van het Hof van Cassatie II

4 3. Belang van de uitspraak De loskoppeling van de voorafgaande overeenkomsten en de echtscheiding De toepassing van het verbintenissenrecht op de voorafgaande regelingsakte.. 17 III. De toepassing van de leer van de wilsgebreken Historische toepassing Bedrog en geweld Bedrog Geweld Dwaling Benadeling Gekwalificeerde benadeling Begripsomschrijving De toepassingsvoorwaarden De manifeste wanverhouding tussen de bedongen prestaties Het causaal verband Het misbruik van de zwakke positie van de medecontractant Grondslag en sanctionering Gekwalificeerde benadeling en voorafgaande regelingsakten Het bewijs De nietigheidssanctie IV. Gevolgen voor de notariële praktijk Conclusie Bibliografie III

5 Inleiding 1. Dat niet elk huwelijk een even lang leven beschoren is, behoeft weinig uitleg. De dag van vandaag is het echter niet meer moeilijk om uit de echt te scheiden als de huwelijksrelatie op de klippen loopt. De echtgenoten hebben in dat geval twee opties. Ofwel scheiden ze op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk ofwel kiezen ze voor de echtscheiding door onderlinge toestemming. De echtgenoten die kiezen voor de echtscheiding door onderlinge toestemming moeten, vooraleer de rechtbank de echtscheiding kan uitspreken, een volledig sluitende regelingsakte opstellen waarin ze elk gevolg van hun echtscheiding regelen. Eens de echtscheiding dan is uitgesproken, wordt de rechtspositie van de echtgenoten ten opzichte van elkaar uitsluitend nog beheerst door deze regelingsakte die nadien enkel nog kan gewijzigd worden op grond van een wederzijds akkoord. 2. Het komt nu vaak voor dat een echtgenoot grote toegevingen doet in de regelingsakte, omdat hij koste wat het kost uit de echt wil scheiden. Na verloop van tijd beginnen de gevolgen van deze toegevingen tot hem door te dringen en krijgt hij spijt van zijn vrijgevigheid. De vraag rijst dan of er hiertegen nog iets kan ondernomen worden. Kan een beding uit de regelingsakte nietig verklaard worden op grond van (gekwalificeerde) benadeling of op grond van een wilsgebrek? Deze vraag is het voorwerp geweest van twee cassatiearresten van 9 november 2012 die hier in hoofdstuk 1 weergegeven worden. 3. In het tweede hoofdstuk ga ik kort in op de kwalificatie van de regelingsakte. De vraag of de regelingsakte al dan niet als dading moet gekwalificeerd worden, is van belang omdat er voor de dading specifieke nietigheidsgronden voorzien zijn in het Burgerlijk Wetboek. 4. Het derde hoofdstuk is de kern van deze masterproef en zoekt naar een antwoord op de hierboven gestelde vraag. Hierbij wordt vertrokken van het cassatiearrest van 16 juni Dit arrest betekende een ommekeer in de toenmalige rechtspraak en rechtsleer en zette de deur op een kier voor de toepassing van de leer van de wilsgebreken op de regelingsakte. Na een korte bespreking van dit belangrijke arrest volgt een analyse per wilsgebrek over de mogelijke toepassing ervan op de regelingsakte. Daarna wordt weergeven wat de gevolgen zijn die voortvloeien uit de toepassing van de nietigheidssanctie op een beding uit de regelingsakte. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de gevolgen die deze cassatiearresten meebrengen voor de notariële praktijk. 1

6 Hoofdstuk 1: De cassatiearresten van 9 november 2012 I. Inleiding 5. Op 9 november 2012 heeft het Hof van Cassatie twee belangrijke uitspraken gedaan met betrekking tot de nietigverklaring van de overeenkomsten opgemaakt voorafgaand aan de echtscheiding door onderlinge toestemming. In het eerste geval werd de nietigverklaring gevorderd op grond van benadeling voor meer dan één vierde. In het tweede geval was de nietigheidsvordering gesteund op de gekwalificeerde benadeling. II. Cassatie AR C N 1. VOORGAANDEN 6. In het eerste geval 1 werd een vordering tot nietigverklaring ingesteld tegen een notariële regelingsakte die op 6 juni 2002 tussen de echtgenoten was afgesloten. In deze akte werd overeengekomen dat het onroerend goed, met een geschatte waarde van euro, toebedeeld wordt aan de vrouw. De kledij, de persoonlijke voorwerpen, het gereed geld, de meubelen en mobilaire voorwerpen alsook de spaar- en bankrekeningen worden toegewezen aan de echtgenoot die deze reeds in zijn bezit had. 2 Na het verlijden van de regelingsakte betreurde de man de grote toegeving die hij had gedaan. Hij wou af van de voor hem nadelige regelingsakte. Dit probeerde hij te bereiken door het instellen van een vordering tot nietigverklaring van de regelingsakte op grond van benadeling voor meer dan één vierde (op basis van de artikelen 887 en 888 BW). De vrouw meende dat dit niet mogelijk was omdat volgens haar deze bepalingen enkel van toepassing zijn op de verdeling van nalatenschappen en niet op dadingen zoals de voorafgaande regelingsakte. 7. De vordering van de man werd zowel in eerste aanleg als in hoger beroep afgewezen. Het hof van beroep te Antwerpen oordeelde vooreerst dat de artikelen 887 en 888 BW wel degelijk een ruimer toepassingsgebied hebben dan louter de verdeling van nalatenschappen. Ze zijn evenzeer van toepassing op dadingen, zoals de voorafgaande overeenkomsten bij een 1 Cass. 9 november 2012, AR C N; Not.Fisc.M. 2013, afl. 4, , noot H. CASMAN; T.Fam. 2013, afl. 6, , noot V. HULPIAU; RW , afl. 36, , noot E. ADRIAENS; T.Not. 2013, afl. 6, ; Pas. 2012, afl. 11, H. CASMAN, De EOT-regelingsakte als dading (noot onder Cass. 9 november 2012), Not.Fisc.M. 2013, afl. 4, 121 2

7 echtscheiding door onderlinge toestemming. Daarna verwijst het hof naar een cassatiearrest van 28 januari 2010 om te besluiten dat een deelgenoot wel degelijk kan opkomen wegens benadeling voor meer dan één vierde tegen een dading die tot doel heeft de onverdeeldheid te doen ophouden. Niettemin stelt het hof dat de regelingsakte, hoewel ze beoogt een einde te stellen aan een onverdeeldheid, daarnaast ook een aantal andere regelingen inhoudt zoals bijvoorbeeld alimentaire verplichtingen. De regelingsakte is onderworpen aan de regelen van het verbintenissenrecht, maar bij de beoordeling van de gelijkwaardigheid van prestaties kan men niet om de speciale aard en context van dit soort overeenkomsten heen. Er kan nu eenmaal een prijs bedongen worden om de persoonlijke vrijheid terug te krijgen. Het hof besluit dat dit geen contracten zijn zoals de andere, waardoor de vernietiging wegens benadeling in deze context niet mogelijk is. 8. De man kon zich hier niet in vinden en tekende cassatieberoep aan wegens een schending van de artikelen 887 en 888 BW. Volgens de man heeft het hof van beroep niet naar recht kunnen beslissen dat het hem niet toegelaten is de voorafgaandelijke regelingsakte aan te vechten op grond van benadeling voor meer dan één vierde, terwijl het hof niet ontkent dat de regelingsakte tot doel of als uitwerking had activa te verdelen. 2. UITSPRAAK VAN HET HOF VAN CASSATIE 9. Het Hof van Cassatie bevestigt het arrest van het hof van beroep te Antwerpen. Cassatie stelt dat de voorafgaande regelingsakte een familiaalrechtelijke overeenkomst van bijzondere aard is, die onderworpen is aan de algemene regels van het verbintenissenrecht. Hierdoor is het Hof van oordeel dat de regelingsakte, gelet op haar aard en strekking, niet kan aangevochten worden op grond van dwaling of benadeling. Cassatie meent dat de partijen geacht worden deze risico s bij het sluiten van de overeenkomst te hebben verdisconteerd. 3

8 III. Cassatie AR C N 1. VOORGAANDEN 10. De tweede zaak 3 heeft betrekking op een regelingsakte die tussen de echtgenoten werd afgesloten op 7 september In tegenstelling tot het eerste geval, baseerde de vrouw de nietigheidsvordering op de gekwalificeerde benadeling en niet op de gewone benadeling. Ze betwistte geenszins dat de regelingsakte het karakter heeft van een dading, maar was wel van mening dat haar ex-man misbruik had gemaakt van de inferieure positie waarin ze zich bevond op het ogenblik dat de patrimoniale bepalingen van de regelingsakte werden vastgelegd In dit geval kreeg de vrouw wel gelijk in eerste aanleg, waarop de man hoger beroep instelde bij het hof van beroep te Gent. Tot zijn spijt werd zijn vordering ook in beroep afgewezen. De appelrechters bevestigden, net zoals in de eerste zaak, de toepassing van de regels van het verbintenissenrecht op de voorafgaande regelingsakte. Nu vaststaat dat de nietigheid van een onderdeel geen gevolgen heeft voor de echtscheiding zelf, is het hof van oordeel dat ook een welbepaald onderdeel kan vernietigd worden. Vervolgens stelt het hof dat de artikelen 2044 en 2052 BW, die rechtsdwaling en benadeling als nietigheidsgrond voor een dading uitsluiten, slechts van toepassing zijn indien de regelingsakte als een echte dading kan beschouwd worden. Voor zover ze niet als een echte dading wordt gekwalificeerd, kan ze bestreden worden op grond van bepaalde wilsgebreken. Doch, het hof is van mening dat gewone benadeling niet mogelijk is, omdat niets de echtgenoten verhindert een volstrekt ongelijke verdeling van activa en passiva te bedingen. Dit alles sluit evenwel de toepassing van de leer van de gekwalificeerde benadeling niet uit. In casu is het hof van oordeel dat er geen sprake is van geweld of hoofdbedrog, maar dat er wel ernstige aanwijzingen zijn dat de globale regeling van de patrimoniale aanspraken van de echtgenoten behept is met gekwalificeerde benadeling. De vrouw kampte op het ogenblik van de ondertekening van de regelingsakte met psychische problemen waarvoor ze werd opgenomen in een instelling. Die opname gebeurde naar aanleiding van echtelijke problemen waarbij geweld zou zijn gepleegd tegen de vrouw. Ze had op dat moment ook geen enkel eigen inkomen waardoor ze bij het 3 Cass. 9 november 2012, AR C N; Not.Fisc.M. 2013, afl. 4, , noot H. CASMAN; TBBR 2013, afl. 3, , noot M. DE POTTER DE TEN BROECK; T.Fam. 2013, afl. 6, , noot V. HULPIAU; RABG 2013, afl. 5, ; RW , afl. 36, , noot E. ADRIAENS; T.Not. 2013, afl. 6, ; Pas. 2012, afl. 11, ; TGR-TWVR 2013, afl. 2, H. CASMAN, De EOT-regelingsakte als dading (noot onder Cass. 9 november 2012), Not.Fisc.M. 2013, afl. 4, 123 4

9 opmaken van de regelingsakte niet werd bijgestaan door een advocaat. Ze verkeerde dus zowel financieel als psychisch in een zwakke positie ten aanzien van haar echtgenoot. Het hof meent dat de man misbruik heeft gemaakt van deze situatie door alle in Nederland geplaatste gemeenschappelijke gelden ter waarde van ,30 euro en vreemde valuta aan hem te laten toebedelen. Ze kreeg ook een lager aandeel in de verkoopsprijs van de gezinswoning dan ze zou hebben verkregen in het kader van een wettelijke vereffening-verdeling. De notaris die de regelingsakte opstelde kon door de afwezigheid van een inventaris de precieze uitwerking van de verdeling niet inschatten. 5 Het hof oordeelde dan ook dat, gelet op de afwezigheid van die inventaris en het feit dat de partijen reeds voordien gedeeltelijke toewijzingen en/of verdelingen hebben doorgevoerd, het noodzakelijk is om een deskundige aan te stellen om een volledige inventaris op te maken. 12. De man was niet akkoord met die beslissing. Hij meent dat het hof van beroep het algemeen rechtsbeginsel inzake de autonomie der partijen bij het burgerlijk geding, het zogenaamde beschikkingsbeginsel, heeft geschonden door een betwisting op te werpen die niet bestond tussen de partijen. Volgens hem oordeelde het hof dat de regelingsakte geen dading is, terwijl de kwalificatie van de overeenkomst geen twistpunt was tussen de partijen. Op grond hiervan stelde de man cassatieberoep in. 2. UITSPRAAK VAN HET HOF VAN CASSATIE 13. Het Hof van Cassatie oordeelde dat deze akte, zoals elke andere vermogensrechtelijke overeenkomst, onderworpen is aan de algemene regels van het verbintenissenrecht. Hierdoor kan ze ongeacht haar kwalificatie aangevochten worden op grond van gekwalificeerde benadeling. Het Hof sluit af met een definitie van gekwalificeerde benadeling. Het is de benadeling die bestaat uit een manifeste wanverhouding tussen de wederzijdse bedongen prestaties en die het gevolg is van het misbruik door de ene partij van de zwakke positie van de andere. 14. Het Hof van Cassatie heeft het cassatieberoep van de man dan ook verworpen. 5 E. ADRIAENS, Regelingsakte echtscheiding door onderlinge toestemming: kwalificatie, wilsgebreken en erkenning gekwalificeerde benadeling (noot onder Cass. 9 november 2012), RW , afl. 36, 1416; B. VINCK, (gekwalificeerde) benadeling bij beëindiging van de tweerelatie, T.Not. 2013, afl. 6,

10 IV. Besluit 15. Het Hof van Cassatie heeft zowel in het eerste als in het tweede arrest de toepassing van de regels van het verbintenissenrecht op de overeenkomsten voorafgaand aan de echtscheiding door onderlinge toestemming bevestigd. Hieruit volgt de principiële toepasbaarheid van de theorie van de wilsgebreken op de voorafgaande regelingsakte. Het Hof oordeelde echter in het eerste arrest dat de regelingsakte niet kan aangevochten worden op grond van dwaling en benadeling, maar stelde in het tweede arrest dat dit wel kan op grond van gekwalificeerde benadeling. Ze erkent hiermee uitdrukkelijk de theorie van de gekwalificeerde benadeling en geeft er meteen ook een definitie van. 6

11 Hoofdstuk 2: De rechtsaard van de voorafgaande overeenkomst I. Inleiding 16. In de twee voormelde cassatiearresten gaan de partijen er telkens van uit dat de regelingsakte gekwalificeerd moet worden als een dading. Het Hof van Cassatie laat echter na om daarover uitspraak te doen. In het eerste arrest 6 spreekt het Hof over een familiaalrechtelijke overeenkomst van bijzondere aard, terwijl ze in het tweede arrest 7 de regelingsakte beschouwt als een akte die zoals iedere andere vermogensrechtelijke overeenkomst onderworpen is aan de regels van het verbintenissenrecht. De kwalificatie van de akte is van belang voor de toepassing van de leer van de wilsgebreken en de benadeling. II. Kwalificatie van de voorafgaande overeenkomst 1. REGELINGSAKTE VERSUS FAMILIAALRECHTELIJKE OVEREENKOMST 17. Echtgenoten die uit de echt willen scheiden door onderlinge toestemming worden door de artikelen 1287 en 1288 Ger. Wb. verplicht om voorafgaand een regeling te treffen over zowel de vermogensrechtelijke als de persoonsgebonden aspecten van hun echtscheiding. 8 Bepaalde rechtsleer maakt daarbij een onderscheid tussen de overeenkomst opgemaakt in het kader van artikel 1287 Ger. Wb., de zogenaamde regelingsakte, en de overeenkomst opgemaakt in het kader van artikel 1288 Ger. Wb., de familierechtelijke overeenkomst. De regelingsakte wordt dan in het algemeen gekwalificeerd als een dading, terwijl de familierechtelijke overeenkomst in de regel slechts een gewone verbintenis is. 9 Andere auteurs maken deze opsplitsing niet en zien beide overeenkomsten als een geheel. Volgens SENAEVE bijvoorbeeld is dit onderscheid zeer kunstmatig, omdat in de praktijk deze 6 Cass. 9 november 2012, AR C N 7 Cass. 9 november 2012, AR C N 8 N. PORTUGAELS, Naar een andere kwalificatie van de overeenkomsten voorafgaand aan een EOT: de vaststellingsovereenkomst, TEP 2013, afl. 5, 71 9 E. ADRIAENS, Regelingsakte echtscheiding door onderlinge toestemming: kwalificatie, wilsgebreken en erkenning gekwalificeerde benadeling (noot onder Cass. 9 november 2012), RW , afl. 36, 1417; N. PORTUGAELS, Naar een andere kwalificatie van de overeenkomsten voorafgaand aan een EOT: de vaststellingsovereenkomst, TEP 2013, afl. 5, 71; G. VERSCHELDEN en K. VISSERS, Commentaar bij art Ger. W. in X., Personen- en familierecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 26; F. BUYSSENS, Overzicht van rechtspraak EOT ( ), T.Fam. 2013, afl. 3-4, 48; W. PINTENS, De vernietiging van de overeenkomsten bij echtscheiding door onderlinge toestemming (noot onder Cass. 26 juni 2000), RW , afl. 7, 241; H. CASMAN, Fraus corrumpit sed non omnia corrumpit en matière de divorce par consentement mutuel (noot onder Cass. 16 juni 2000), RCJB 2002, afl. 3, ; P. SENAEVE, De nietigverklaring van een beding van de overeenkomst voorafgaand aan de echtscheiding door onderlinge toestemming na de ontbinding van het huwelijk, E.J. 2001, afl. 2, 29 7

12 overeenkomsten meestal een onafscheidelijk geheel vormen. Hij meent ook dat het onderscheid voor een eventuele sanctionering op grond van wilsgebreken in de praktijk verwaarloosbaar is. 10 Ook het Hof van Cassatie maakt in haar arresten het onderscheid niet tussen de familierechtelijke overeenkomst en de regelingsakte. In het merendeel van de gevallen in de rechtsleer én de rechtspraak wordt er gesproken van de regelingsakte of van het transactioneel gedeelte van de voorafgaande overeenkomsten. Daarmee wordt zowel de regeling van de wederzijdse rechten uit artikel 1287 Ger. Wb. als de uitkering tussen echtgenoten van artikel 1288, 4 Ger. Wb. bedoeld Hoe moet de regelingsakte of het transactioneel gedeelte van de voorafgaande overeenkomsten dan gekwalificeerd worden? 2. DE KWALIFICATIE VAN DE VOORAFGAANDE OVEREENKOMST ALS DADING 19. Artikel 1287 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt: De echtgenoten die besloten hebben tot echtscheiding door onderlinge toestemming over te gaan, moeten hun wederzijdse rechten waaromtrent het hun evenwel vrijstaat een vergelijk te treffen, vooraf regelen De echtgenoten hebben dus de keuze om hun wederzijdse rechten ofwel vast te leggen in een vergelijk ofwel die te regelen aan de hand van een minnelijke verdeling zonder daaraan het karakter van dading te geven. Kiezen ze voor dit laatste, dan moet er wel sprake zijn van een onverdeeldheid, wat in de meeste gevallen wel zo zal zijn. Een minnelijke verdeling is immers een overeenkomst opgemaakt tussen deelgenoten waarbij ze een onverdeeldheid willen beëindigen. 12 Daarenboven biedt artikel 1205 Ger. Wb. de mogelijkheid aan partijen om de verdeling in onderlinge overeenstemming te verrichten zoals zij zelf beslissen Kan het vergelijk uit artikel 1287 Ger. Wb. zomaar gelijk gesteld worden met een echte dading zoals bedoeld in artikel 2044 BW? 10 P. SENAEVE, De nietigverklaring van een beding van de overeenkomst voorafgaand aan de echtscheiding door onderlinge toestemming na de ontbinding van het huwelijk, E.J. 2001, afl. 2, Het begrip regelingsakte moet ook in deze masterproef in die betekenis gehanteerd worden 12 D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOTregelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, 218; S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming in Bibliotheek Burgerlijk recht en Procesrecht Larcier, tweede volledig herziene editie, Gent, Larcier, 2010, R. HEMELSOEN, EOT-overeenkomsten. Een empirische studie, Antwerpen, Intersentia, 2012, 63; D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOT-regelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, 218 8

13 21. Overeenkomstig artikel 2044 BW is een dading een contract waarbij partijen een gerezen geschil beëindigen of een toekomstig geschil beslechten. Deze definitie is echter onvolledig. 14 Het is vaststaande cassatierechtspraak dat het geschil daarbij beëindigd of voorkomen moet worden door middel van wederzijdse toegevingen. 15 Een overeenkomst moet dus aan de volgende drie vereisten voldoen om te kunnen gekwalificeerd worden als een dading: (1) er moet een gerezen of toekomstig geschil zijn; (2) de partijen moeten de bedoeling hebben om het geschil te voorkomen of te beëindigen en (3) dit moet gebeuren aan de hand van wederzijdse toegevingen De vraag of het vergelijk zoals bedoeld in artikel 1287 Ger. Wb. kan gezien worden als een echte dading hangt vooral af van de eerste voorwaarde, namelijk het aanwezig zijn van een gerezen of toekomstig geschil. Het is dus van belang om te weten wat er allemaal onder het begrip geschil valt. Tegenwoordig wordt dit zowel in de rechtsleer als in de rechtspraak ruim geïnterpreteerd. Het is voldoende dat er een betwisting is tussen partijen zonder dat er sprake moet zijn van een bestaand of toekomstig proces of rechtsgeding. De oorspronkelijke interpretatie van de wetgever van 1804 werd duidelijk verlaten. Het is op vandaag voldoende dat de partijen tegenstrijdige meningen of aanspraken hebben omtrent hun wederzijdse rechten en dit op het ogenblik van het sluiten van de dading. 17 Hoewel partijen zelfs niet meer de bedoeling moeten hebben een geding te starten, is het wel nog steeds vereist dat er sprake is van een subjectieve onzekerheid. Een gewone objectieve onzekerheid omtrent de rechtsverhouding van de partijen, zonder enig meningsverschil tussen hen, is niet voldoende om te kunnen spreken van een dading. De onzekerheid omtrent de subjectieve rechtsverhouding tussen partijen die nodig is om te kunnen spreken van een dading, is echter niet aanwezig in het kader van de regelingsakten. Er kan hier moeilijk sprake zijn van een werkelijk geschil, omdat de echtscheidingsprocedure volledig gebaseerd is op de onderlinge 14 R. HEMELSOEN, EOT-overeenkomsten. Een empirische studie, Antwerpen, Intersentia, 2012, 63; D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOT-regelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, 218; H. CASMAN, Le partage transactionnel, stable ou égalitaire avant tout? in A.-L. VERBEKE, J.M. SCHERPE, C. DECLERCK, T. HELMS en P. SENAEVE (eds.), Confronting the frontiers of family and succession law: liber amicorum Walter Pintens, Antwerpen, Intersentia, 2012, Zie o.m.: Cass. 16 april 1953, Pas. 1953, 614; Cass. 27 februari 1964, Pas. 1964, 685; Cass. 26 september 1974, Arr.Cass , 123; Cass. 19 juni 1989, Arr.Cass , 1254; Cass. 18 mei 1995, Arr.Cass , 495; Cass. 31 oktober 2005, Pas. 2005, R. HEMELSOEN, EOT-overeenkomsten. Een empirische studie, Antwerpen, Intersentia, 2012, 63; D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOT-regelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, B. TILLEMAN, I. CLAEYS, C. COUDRON en K. LOONTJENS, Dading in A.P.R., Antwerpen, Story-Scientia, 2000,

14 toestemming van de echtgenoten, ongeacht de wederzijdse toegevingen die ze doen. 18 Een eventueel toekomstig geschil is ook uit den boze, aangezien partijen verplicht zijn in de regelingsakte alle mogelijke vermogensrechtelijke betwistingen zelf op te lossen. Ze mogen daarbij geen enkel geschilpunt aan een rechter overlaten Door de afwezigheid van de vereiste van een bestaand of toekomstig geschil lijkt het dus problematisch om de regelingsakte als een echte dading te kwalificeren. Toch kan deze restrictieve voorwaarde van artikel 2044 BW deze kwalificatie niet in de weg staan. De argumenten hiervoor zijn terug te vinden in de voorbereidende werken en in de wet zelf. Uit de voorbereidende werken van het Burgerlijk Wetboek blijkt dat de wetgever wel degelijk de bedoeling had om de vermogensrechtelijke regeling als dading te kwalificeren. 20 Dit wordt dan ook weerspiegeld in artikel 1287 Ger. Wb., waar aan de echtgenoten de mogelijkheid geboden wordt om een vergelijk te treffen. Hieruit volgt dat de voorwaarden van artikel 2044 BW niet moeten worden vervuld om de regelingsakte als dading te kunnen kwalificeren. De regelingsakte kan bijgevolg gezien worden als een soort van het gemeenrecht afwijkende dading De echtgenoten hebben dus de keuze om hun wederzijdse rechten te regelen in een van het gemeenrecht afwijkende dading of in een minnelijke verdeling. In de meeste gevallen opteren de echtgenoten evenwel voor een dading. 22 Partijen doen er goed aan om hun keuze duidelijk te maken door in de akte een clausule in de ene of de andere zin op te nemen. Zo kan elke twijfel omtrent de kwalificatie van de akte weggenomen worden. 23 Het belang hiervan 18 B. TILLEMAN, I. CLAEYS, C. COUDRON en K. LOONTJENS, Dading in A.P.R., Antwerpen, Story-Scientia, 2000, 25-26; D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOT-regelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, 217; R. HEMELSOEN, EOTovereenkomsten. Een empirische studie, Antwerpen, Intersentia, 2012, 63; W. PINTENS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Antwerpen, Kluwer, 1982, S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming in Bibliotheek Burgerlijk recht en Procesrecht Larcier, tweede volledig herziene editie, Brussel, Larcier, 2010, 22; D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOT-regelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, Procès-verbaux du Conseil d Etat. Séance inédite du 14 nivôse an X (4 janvier 1802), LOCRÉ, II, W. PINTENS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Antwerpen, Kluwer, 1982, H. CASMAN, Fraus corrumpit sed non omnia corrumpit en matière de divorce par consentement mutuel (noot onder Cass. 16 juni 2000), RCJB 2002, afl. 3, 414; N. PORTUGAELS, Naar een andere kwalificatie van de overeenkomsten voorafgaand aan een EOT: de vaststellingsovereenkomst, TEP 2013, afl. 5, 74; D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOT-regelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, 218; W. PINTENS, De vernietiging van de overeenkomsten bij echtscheiding door onderlinge toestemming (noot onder Cass. 26 juni 2000), RW , afl. 7, S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming in Bibliotheek Burgerlijk recht en Procesrecht Larcier, tweede volledig herziene editie, Gent, Larcier, 2010, 25; D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. 10

15 blijkt onder andere uit een arrest van het hof van beroep te Gent. 24 In deze zaak hadden de echtgenoten in hun regelingsakte een clausule opgenomen met als titel DADING waarin stond dat partijen verklaren akkoord te zijn met de verdeling en elkaar niets meer te eisen hebben en verzaken aan iedere vordering omtrent de verdeelde goederen, rechten en schulden. Daarin stond ook letterlijk dat de overeenkomst uitdrukkelijk ten titel van dading is tot stand gekomen. Het hof verwees in de motivering expliciet naar deze clausule en besliste dan ook terecht dat deze regelingsakte een echte dading is. 25 Een duidelijke clausule kan dus wel degelijk van belang zijn, maar dit voordeel mag ook niet worden overschat. Immers, de feitenrechter is niet gebonden door de kwalificatie die partijen geven aan de regelingsakte en moet zelf de correcte juridische aard van de overeenkomst bepalen. 26 HEMELSOEN concludeert uit zijn studie dat in ongeveer de helft van de regelingsakten die hij onderzocht heeft, een clausule is opgenomen om de kwalificatie van de overeenkomst te verduidelijken DE KWALIFICATIE VAN DE VOORAFGAANDE OVEREENKOMST ALS FAMILIAALRECHTELIJKE OVEREENKOMST SUI GENERIS 25. Het Hof van Cassatie spreekt in het eerste arrest 28 niet van een dading, maar kwalificeert de regelingsakte als een familiaalrechtelijke overeenkomst van bijzondere aard. Het Hof geeft op die manier een meer generieke kwalificatie aan de voorafgaande regelingsakten. ADRIAENS leidt hieruit af dat deze familiaalrechtelijke overeenkomst verwantschap vertoont met de ruimere categorie van vaststellingsovereenkomsten. 29 Dit is elke overeenkomst waardoor een reeds tussen partijen bestaande vermogensrechtelijke verhouding waarover subjectieve of objectieve onzekerheid bestaat, vastgesteld wordt. 30 In plaats van hun bestaande of toekomstige geschillen of onzekerheden aan de rechtbank voor te leggen, gaan partijen hun toekomstige rechtspositie ten opzichte van elkaar in een Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOT-regelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, Gent 16 oktober 2008, TBBR 2010, , noot D. COTTENIE 25 D. COTTENIE, Gedane zaken nemen geen keer. Of soms wel? Over het karakter van dading van de EOTregelingsakte (noot onder Gent 16 oktober 2008), TBBR 2010, afl. 5, N. PORTUGAELS, Naar een andere kwalificatie van de overeenkomsten voorafgaand aan een EOT: de vaststellingsovereenkomst, TEP 2013, afl. 5, R. HEMELSOEN, EOT-overeenkomsten. Een empirische studie, Antwerpen, Intersentia, 2012, Cass. 9 november 2012, AR C N 29 E. ADRIAENS, Regelingsakte echtscheiding door onderlinge toestemming: kwalificatie, wilsgebreken en erkenning gekwalificeerde benadeling (noot onder Cass. 9 november 2012), RW , afl. 36, G. GHEYSEN, Dading in APR, Brussel, Larcier, 1966, 29; E. DIRIX, De kwijting voor saldo van rekening (noot onder Arbrb. Brussel 12 maart 1981), RW , 192; E. ADRIAENS, Regelingsakte echtscheiding door onderlinge toestemming: kwalificatie, wilsgebreken en erkenning gekwalificeerde benadeling (noot onder Cass. 9 november 2012), RW , afl. 36, 1417; B. TILLEMAN, I. CLAEYS, C. COUDRON en K. LOONTJENS, Dading in A.P.R., Antwerpen, Story-Scientia, 2000, 8 11

16 overeenkomst vaststellen. 31 Zo verdwijnt de onzekerheid en sluit het toekomstige betwistingen en excepties hierover uit. 32 De dading is een bijzondere vaststellingsovereenkomst. Indien aan de voorwaarden is voldaan om te kunnen spreken van een dading, dan zijn de artikelen 2044 tot en met 2058 BW als lex specialis van toepassing. Zijn de toepassingsvoorwaarden niet vervuld, dan gaat het om een gewone onbenoemde vaststellingsovereenkomst waarop het gemene verbintenissenrecht van toepassing is. PORTUGAELS stelt correct dat elke regelingsakte een vaststellingsovereenkomst is, maar niet elke regelingsakte een dading is. 33 Het Hof van Cassatie gebruikt deze termen echter niet en blijft bij het zeer algemene begrip familiaalrechtelijke overeenkomst sui generis. Het onderscheid kan nochtans zijn belang vertonen voor de aanvechtbaarheid van de regelingsakte op grond van dwaling en benadeling. 4. DE KWALIFICATIE VAN DE VOORAFGAANDE OVEREENKOMST ALS TRANSACTIONELE VERDELING 26. In de rechtsleer maakt men, naast de dading en de minnelijke verdeling, ook gewag van de zogenaamde transactionele verdeling. Dit betekent dat er in één enkele overeenkomst een einde gemaakt wordt aan een onverdeeldheid (en er dus verdeeld wordt) én bestaande en/of toekomstige betwistingen definitief beëindigd of voorkomen worden door middel van wederzijdse toegevingen. Minnelijke verdelingen kunnen aan de hand van een dading afgesloten worden. Dit kan dus ook het geval zijn voor de regelingsakte bij de echtscheiding door onderlinge toestemming. In die context is het van belang te weten in welke mate de regels met betrekking tot de dading van toepassing zijn op deze transactionele verdelingen. In het bijzonder dan voor de toepasselijkheid van de artikelen 2052 en 888 BW die handelen over de benadeling. 34 Volgens artikel 888 BW is de vordering tot nietigverklaring op grond van benadeling toegelaten voor elke handeling die tot doel heeft een onverdeeldheid tussen erfgenamen te doen ophouden, terwijl op grond van artikel 2052 BW de benadeling dan weer niet van toepassing is op dadingen. Het gaat hier dus om twee tegenstrijdige bepalingen. 35 Zijn dading en verdeling zo nauw met elkaar verbonden dat ze technisch gezien niet kunnen 31 N. PORTUGAELS, Naar een andere kwalificatie van de overeenkomsten voorafgaand aan een EOT: de vaststellingsovereenkomst, TEP 2013, afl. 5, E. DIRIX, De kwijting voor saldo van rekening (noot onder Arbrb. Brussel 12 maart 1981), RW , N. PORTUGAELS, Naar een andere kwalificatie van de overeenkomsten voorafgaand aan een EOT: de vaststellingsovereenkomst, TEP 2013, afl. 5, B. TILLEMAN, I. CLAEYS, C. COUDRON en K. LOONTJENS, Dading in A.P.R., Antwerpen, Story-Scientia, 2000, S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming in Bibliotheek Burgerlijk recht en Procesrecht Larcier, tweede volledig herziene editie, Brussel, Larcier, 2010, 25 12

17 opgesplitst worden, dan kan de overeenkomst nietig verklaard worden wegens benadeling. Dit is het geval wanneer ze beide in één enkele akte zijn opgenomen of wanneer ze het voorwerp uitmaken van twee afzonderlijke akten, maar wel van bij het begin te beschouwen waren als een ondeelbaar geheel omdat partijen de bedoeling hadden om reeds bij de aanvang alle gevolgen van de verdeling te regelen. 36 Maar het Hof van Cassatie gebruikt evenmin de terminologie van de transactionele verdeling. Ze maakt wel een eind aan bovenstaande discussie door te oordelen dat benadeling niet kan ingeroepen worden om de regelingsakte aan te vechten, wat de kwalificatie ook mag zijn. III. Besluit 27. In de meeste gevallen zal de regelingsakte het karakter hebben van een dading en in eerder uitzonderlijke gevallen zullen de partijen kiezen voor een minnelijke verdeling. Zoals in het volgende hoofdstuk duidelijk zal worden, heeft deze kwalificatie wel belangrijke gevolgen op het vlak van de nietigverklaring wegens wilsgebreken, benadeling en gekwalificeerde benadeling. Terwijl in de twee besproken arresten de partijen telkens uitgingen van de kwalificatie als dading, heeft het Hof van Cassatie zich hier niet over uitgesproken. Het Hof spreekt in het eerste arrest in algemene termen over de familiaalrechtelijke overeenkomst van bijzondere aard. In het tweede arrest stelt het Hof dat de regelingsakte, net zoals iedere andere vermogensrechtelijke overeenkomst, onderworpen is aan het verbintenissenrecht. Hier doet het Hof dus evenmin uitspraak over de kwalificatie van de overeenkomst, wat volgens het Hof ook helemaal niet nodig is, aangezien de kwalificatie van de regelingsakte niet van belang is voor de toepassing van de leer van de gekwalificeerde benadeling. Uit deze arresten volgt dus dat voor de toepassing van de leer van de benadeling of de gekwalificeerde benadeling, de kwalificatie van de regelingsakte niet meer van belang is. Partijen kunnen uiteraard elke twijfel wegnemen en een clausule over de kwalificatie in de regelingsakte zelf opnemen, maar de feitenrechter is daar niet door gebonden. Indien dit niet overeenstemt met de werkelijkheid, kan hij altijd herkwalificeren. 36 B. TILLEMAN, I. CLAEYS, C. COUDRON en K. LOONTJENS, Dading in A.P.R., Antwerpen, Story-Scientia, 2000,

18 Hoofdstuk 3: De gevolgen van de kwalificatie van de regelingsakte I. Inleiding 28. Zoals reeds gezegd is een belangrijk element in de discussie over de al dan niet toepasbaarheid van de leer van de wilsgebreken, de benadeling en de gekwalificeerde benadeling, de kwalificatie van de regelingsakte, wat in de meeste gevallen een dading zal zijn. Artikel 2052 BW bepaalt immers dat niet tegen een dading kan opgekomen worden op grond van dwaling omtrent het recht en benadeling. Ze kan wel vernietigd worden indien ze tot stand is gekomen door geweld of bedrog zoals blijkt uit artikel 2053 BW. Het Hof van Cassatie gaf een eerste aanzet tot de toepassing van de leer van de wilsgebreken op de regelingsakte in een arrest van 16 juni Na dit arrest werd druk gespeculeerd in de rechtsleer over welke wilsgebreken nu al dan niet kunnen ingeroepen worden om de regelingsakte aan te vechten. Op 9 november 2012 bracht het Hof hierin duidelijkheid. II. Cassatie 16 juni ALGEMEEN 29. Het Hof van Cassatie deed een eerste belangrijke uitspraak over deze problematiek op 16 juni In dit arrest oordeelde het Hof dat het algemeen verbintenissenrecht van toepassing is op de voorafgaande regelingsakten, waardoor de overeenkomst kan nietig verklaard worden op grond van hoofdbedrog. Het arrest ging regelrecht in tegen de toen bestaande klassieke visie in de rechtsleer die vasthield aan de onverbreekbaarheid van de regelingsakte. Het Hof zette met dit arrest de deur open voor een algemene toepassing van de leer van de wilsgebreken. In het eerste hierboven besproken arrest 38 haalt de vrouw in haar grieven het cassatiearrest van 2000 aan om de toepasselijkheid van het algemeen contractenrecht op de regelingsakte te staven. Ook het arrest van het hof van beroep te Gent, dat geleid heeft tot het tweede hierboven besproken cassatiearrest, 39 vermeldt dit arrest van 16 juni In dit geval werd verwezen naar het arrest ter ondersteuning van de mogelijkheid om slechts één onderdeel van de regelingsakte nietig te verklaren. Op 9 november 2012 heeft het Hof van Cassatie haar arrest van 16 juni 2000 bevestigd. 37 Cass. 16 juni 2000, AR C N 38 Cass. 9 november 2012, AR C N 39 Cass. 9 november 2012, AR C N 14

19 2. HET CASSATIEARREST 2.1. Voorgaanden 30. In casu ging het om een regelingsakte waarin de man er zich toe had verbonden om voor een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de eerste verschijning, een geïndexeerde onderhoudsuitkering aan zijn echtgenote te betalen. De man wou deze clausule in de regelingsakte laten nietig verklaren wegens bedrog en vorderde de door hem reeds betaalde bedragen terug. De man kreeg gelijk door de het hof van beroep die de clausule in verband met de persoonlijke onderhoudsbijdrage heeft nietig verklaard en de vrouw veroordeelde tot het terugbetalen van de gelden die ze al had verkregen. Volgens de appelrechters was het aannemelijk dat de man enkel akkoord zou gaan met deze clausule, indien de vrouw niet al meteen een nieuwe relatie had en een nieuw huwelijk niet voor direct zou zijn. Uit de feitelijke omstandigheden bleek echter dat de vrouw tijdens de echtscheidingsonderhandelingen al een nieuwe relatie had, die kort na de overschrijving van het echtscheidingsvonnis al tot een nieuw huwelijk leidde. Daarenboven had de man zich verbonden tot het betalen van een onderhoudsbijdrage voor hun gemeenschappelijk kind, waarvan hij pas later te weten is gekomen dat niet hij, maar de nieuwe echtgenoot de biologische vader is. Deze twee zaken had de vrouw bedrieglijk verborgen gehouden voor de man. Het hof besliste dat het verborgen houden van deze twee elementen gekwalificeerd moest worden als een omstandig stilzwijgen dat getuigt van een bedrieglijke houding van de vrouw. De vrouw kon zich hier niet in vinden en ging in cassatie Uitspraak van het Hof van Cassatie 31. De cassatievoorziening werd door het Hof verworpen. Het Hof stelt dat de overeenkomst houdende de voorafgaandelijke regeling van de wederzijdse rechten van de echtgenoten waaromtrent zij kunnen overeenkomen, onderworpen is aan de regels van het verbintenissenrecht. Het Hof vervolgt dat uit de aard van het instituut volgt dat de nietigheid van het beding bedoeld in artikel 1288,4 Ger. Wb. de echtscheiding zelf niet kan aantasten. Het beding kan dus vernietigd worden op grond van bedrog. 15

20 3. BELANG VAN DE UITSPRAAK 3.1. De loskoppeling van de voorafgaande overeenkomsten en de echtscheiding 32. Een belangrijke conclusie van het Hof in dit arrest is de loskoppeling van de voorafgaande overeenkomsten en de voltrekking van de echtscheiding zelf. Het Hof nam hier een belangrijk standpunt in die lijnrecht inging tegen het toenmalig standpunt van de meerderheid van de rechtspraak en rechtsleer. Deze laatsten gingen ervan uit dat het onmogelijk was om terug te komen op de voorafgaande overeenkomsten, omdat dit gelijk stond aan terugkomen op de echtscheiding zelf. 40 De klassieke visie zag de echtscheiding en de voorafgaande overeenkomsten als één onafscheidelijk geheel. Van zodra de echtscheiding definitief was, dan waren deze overeenkomsten onaantastbaar omdat de nietigverklaring van de overeenkomsten zou betekenen dat ook de echtscheiding tenietgedaan wordt. Dit kon uiteraard niet, eens uit de echt gescheiden dan wordt die status behouden en kan men niet plots terug getrouwd zijn. 41 Volgens deze visie waren regelingsakten slechts aanvechtbaar, indien het echtscheidingsvonnis zelf kon aangevochten worden. Bedrog, dwaling of geweld konden niet ingeroepen worden en dit op grond van een absoluut vermoeden dat de overeenkomst voldoet aan de rechten van beide echtgenoten. 42 PINTENS leverde reeds in zijn proefschrift kritiek op deze visie en stelde dat de band tussen echtscheiding en echtscheidingsgevolgen niet kan rechtvaardigen dat een partij gedwongen wordt om een overeenkomst na te leven die door bedrog of onoverkomelijke dwaling is tot stand gekomen. De rechtszekerheid wordt volgens hem niet aangetast daar partijen nu rekening kunnen houden met de eventuele nietigheidsvordering. Dit moet hen juist tot zorgvuldigheid aanzetten waardoor het bedrog zal afnemen. 43 Het Hof maakte in het arrest van 16 juni 2000 komaf met deze achterhaalde klassieke visie en besliste m.i. terecht dat de nietigheid van de regelingsakte geen afbreuk kan doen aan een definitief uitgesproken echtscheiding en dit op grond van de aard van het instituut van de echtscheiding zelf. 40 S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming in Bibliotheek Burgerlijk recht en Procesrecht Larcier, tweede volledig herziene editie, Brussel, Larcier, 2010, 23; Y.-H., LELEU, Les conventions patrimoniales préalables au divorce par consentement mutuel, TBBR 1999, H. CASMAN, De EOT-regelingsakte als dading (noot onder Cass. 9 november 2012), Not.Fisc.M. 2013, afl. 4, W. PINTENS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Antwerpen, Kluwer, 1982, W. PINTENS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Antwerpen, Kluwer, 1982, 300; D. MICHIELS, Hoe definitief is de EOT-regelingsakte? in W. PINTENS en C. DECLERCK (eds.), Patrimonium 2013, Antwerpen, Intersentia, 2013,167; W. PINTENS, De vernietiging van de overeenkomsten bij echtscheiding door onderlinge toestemming (noot onder Cass. 26 juni 2000), RW , afl. 7, 239; E. VAN DER VELPEN, Recente ontwikkelingen inzake echtscheiding door onderlinge toestemming, in P. SENEAVE (ed.), Themis 25 - Personenen familierecht, Brugge, die Keure, 2004, 95 16

21 3.2. De toepassing van het verbintenissenrecht op de voorafgaande regelingsakte 33. Een ander belangrijk punt in de uitspraak is de stelling van het Hof dat het algemeen verbintenissenrecht toepasselijk is op de regelingsakten. Hoewel dit geval enkel betrekking had op de clausule betreffende de uitkering tussen echtgenoten, kan er wel een algemene draagwijdte aan toegekend worden. Het Hof zegt namelijk dat de overeenkomst houdende de regeling van de wederzijdse rechten onderworpen is aan het verbintenissenrecht. Uit deze ruime formulering blijkt dat het verbintenissenrecht van toepassing is op alle vermogensrechtelijke afspraken tussen de echtgenoten in het kader van de voorafgaande overeenkomsten bij echtscheiding door onderlinge toestemming. Het is dus niet enkel van toepassing op de onderhoudsbijdrage tussen echtgenoten, maar ook op de regeling met betrekking tot de roerende en onroerende goederen, de schulden en de huwelijksvoordelen. 44 Met deze uitspraak heeft het Hof van Cassatie de deur opengezet voor de toepassing van de leer van de wilsgebreken op de regelingsakte. 45 Dit vloeit immers voort uit de toepasselijkheid van het algemeen verbintenissenrecht. 46 III. De toepassing van de leer van de wilsgebreken 1. HISTORISCHE TOEPASSING 34. Zowel de meerderheid in de rechtspraak als in de rechtsleer was vóór de inwerkingtreding van de wet van 30 juni van mening dat een dading afgesloten in het kader van een echtscheiding door onderlinge toestemming niet kon aangevochten worden op grond van rechtsdwaling of benadeling zoals voorzien in artikel 2052 BW. De regelingsakte kon volgens diezelfde meerderheid zelfs niet worden bestreden op grond van geweld of bedrog en dit in afwijking van artikel 2053 BW. Ze riepen hiervoor verschillende argumenten in. Er was onder andere het argument dat eerst een lange procedure moest doorlopen worden 44 W. PINTENS, De vernietiging van de overeenkomsten bij echtscheiding door onderlinge toestemming (noot onder Cass. 26 juni 2000), RW , afl. 7, 240; G. VERSCHELDEN en K. VISSERS, Commentaar bij art Ger. W. in X., Personen- en familierecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 51; P. SENAEVE, De nietigverklaring van een beding van de overeenkomst voorafgaand aan de echtscheiding door onderlinge toestemming na de ontbinding van het huwelijk, E.J. 2001, afl. 2, De principiële toepassing van het verbintenissenrecht op de regelingsakte werd door Cassatie naderhand nog bevestigd in de arresten van 20 april 2006 en 14 oktober 2010 waarbij het telkens ging om de onderhoudsuitkering van artikel 1288,4 van het Gerechtelijk Wetboek. 46 E. ADRIAENS, Regelingsakte echtscheiding door onderlinge toestemming: kwalificatie, wilsgebreken en erkenning gekwalificeerde benadeling (noot onder Cass. 9 november 2012), RW , afl. 36, Wet 30 juni 1994 houdende wijziging van artikel 931 van het Gerechtelijk Wetboek en van de bepalingen betreffende de procedures van echtscheiding, BS 21 juli 1994,

22 vooraleer de echtscheiding uitgesproken werd, gedurende dewelke de partijen voldoende de tijd hadden om na te gaan of alles correct vastgesteld werd in de overeenkomst en om eventuele gebreken op te merken. Daarnaast was er ook de verplichte inventaris waaruit duidelijk bleek wat alle goederen en schulden waren die de echtgenoten bezaten, zodat zij niet onkundig konden zijn van hun bezittingen. Als laatste was er ook het argument van de ondeelbaarheid van de voorafgaande overeenkomsten en het echtscheidingsvonnis zelf. De nietigheidssanctie zou de echtscheiding zelf in het gedrang brengen. 48 Toch waren er toen ook auteurs die hier niet mee akkoord gingen. MEULDERS-KLEIN was van mening dat het juister zou zijn om zich te beperken tot de toepassing van de artikelen 2052 en 2053 BW aangezien de regelingsakte gewoon een dading is. 49 Ze werd daar later in gevolgd door PINTENS, TAYMANS en LELEU Na de inwerkingtreding van de wet van 1994 heeft die meerderheid zijn visie herzien en verklaarden artikel 2053 BW toch van toepassing op de regelingsakten. De verplichte boedelbeschrijving, de lange procedure en de vele verschijningen voor de rechtbank werden afgeschaft, zodat ook de beschermingstechnieken voor de echtgenoten tegen mogelijke wilsgebreken verzwakten. De actuele procedure biedt minder waarborgen aan de partijen tegen bedrieglijke handelingen van de andere echtgenoot, waardoor wilsgebreken wel moeten kunnen gesanctioneerd worden. 51 Daarnaast groeide ook steeds meer het besef dat de grondslag van de echtscheiding door onderlinge toestemming gelegen is in de mislukking van de huwelijksrelatie en niet in de voorafgaande overeenkomsten. De nietigheid van die overeenkomsten doet geen afbreuk aan het gefaalde huwelijk en de wil om uit de echt te scheiden. Hierdoor wijzigde de visie van de meerderheid van de rechtsleer. Zij stellen dat de 48 V. HULPIAU, Regelingsakte EOT aanvechtbaar op grond van (gekwalificeerde) benadeling? (noot onder Cass. 9 november 2012), T.Fam. 2013, afl. 6, ; Y.-H., LELEU, Les conventions patrimoniales préalables au divorce par consentement mutuel, TBBR 1999, 387; G. VERSCHELDEN en K. VISSERS, Commentaar bij art Ger. W. in X., Personen- en familierecht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, 26; H. CASMAN, Fraus corrumpit sed non omnia corrumpit en matière de divorce par consentement mutuel (noot onder Cass. 16 juni 2000), RCJB 2002, afl. 3, 423; F. BUYSSENS en Y.-H. LELEU, Nietigverklaring wegens bedrog van het beding betreffende de uitkering tussen echtgenoten in een aan E.O.T. voorafgaande overeenkomst (noot onder Cass. 16 juni 2000), TBBR 2000, H. CASMAN, Fraus corrumpit sed non omnia corrumpit en matière de divorce par consentement mutuel (noot onder Cass. 16 juni 2000), RCJB 2002, afl. 3, 424; F. RIGAUX en M.-TH. MEULDERS-KLEIN, Les Personnes, tomes 1, les relations familiales, Brussel, Larcier, 1978, W. PINTENS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Antwerpen, Kluwer, 1982, 302; J.-F. TAYMANS, L inventaire Le règlement transactionnel in J.-P. MASSON, P. DE PAGE en G. HIERNAUX (eds.), Démariage et coparentalité, Diegem, Kluwer, 1997, 101; Y.-H., LELEU, Les conventions patrimoniales préalables au divorce par consentement mutuel, TBBR 1999, ; H. CASMAN, Fraus corrumpit sed non omnia corrumpit en matière de divorce par consentement mutuel (noot onder Cass. 16 juni 2000), RCJB 2002, afl. 3, F. BUYSSENS en Y.-H. LELEU, Nietigverklaring wegens bedrog van het beding betreffende de uitkering tussen echtgenoten in een aan E.O.T. voorafgaande overeenkomst (noot onder Cass. 16 juni 2000), TBBR 2000,

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 NOVEMBER 2012 C.12.0051.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0051.N R.C., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 NOVEMBER 2012 C.12.0146.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0146.N C.A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Ineke Cools Studentennummer: Promotor: Prof. dr. Jan Bael Commissaris: Elise Maes. Aantal woorden: < >

Ineke Cools Studentennummer: Promotor: Prof. dr. Jan Bael Commissaris: Elise Maes. Aantal woorden: < > DE MOGELIJKHEID TOT HET VORDEREN VAN DE NIETIGVERKLARING WEGENS BENADELING VOOR MEER DAN EEN VIERDE VAN EEN VERDELING DIE TEN TITEL VAN DADING IS OPGEMAAKT NA HET CASSATIEARREST VAN 3 APRIL 2017 Aantal

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 FEBRUARI 2012 C.10.0498.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0498.N M.C., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 9051

Nadere informatie

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen

Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen Echtscheidingsrecht in hoofdlijnen In België kan men onder andere aan de hand van twee verschillende procedures uit de echt scheiden: - de procedure EOT (Echtscheiding Onderlinge Toestemming) - de procedure

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2010 C.09.0036.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0036.N S. Y., vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 DECEMBER 2013 C.13.0041.N-C.13.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.13.0041.N T.P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD... v HOOFDSTUK I CIVIELRECHTELIJKE ASPECTEN PATRICK SENAEVE...1 Basisbibliografie...1 1. Grondslag en karakter...2 A. De onderhoudsuitkering tijdens de echtscheidingsprocedure:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2008 C.07.0394.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0394.N L. J.-P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Lucien Simont, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2015 C.14.0463.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0463.N M.M., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen F.D., verweerder, vertegenwoordigd

Nadere informatie

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING

REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING REGELINGSAKTE EN FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST VOORAFGAAND AAN ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING TUSSEN: Mevrouw X En Meneer Y EN IS OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT: Partijen willen overgaan tot echtscheiding

Nadere informatie

EOT-overeenkomsten anno 2019

EOT-overeenkomsten anno 2019 de wetgever een feitelijke scheiding organiseren. 133 Volgens deze strekking moet er een gerede partij zijn en kunnen de overeenkomsten geen effect sorteren buiten ieder akkoord van partijen om; het tegenovergestelde

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 Het verbod van erfovereenkomsten bij de echtscheiding door onderlinge toestemming Masterproef van de opleiding Master in het notariaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2012 C.11.0463.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0463.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G., 2. F.S.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 APRIL 2017 C.15.0508.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0508.N E.D. eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Gerechtelijke vereffening-verdeling. Artikel 1207 e.v. Ger. W. Deelakkoorden: geldigheid en bindende kracht. Artikel 1447 BW betreffende de overname van de gezinswoning

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. De artikelen 127 en 128 van de Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst (WLVO) stelden eertijds het volgende: Artikel 127 WLVO: De aanspraken,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 OKTOBER 2003 C.01.0365.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.01.0365.N M.T. eiser, vertegenwoordigd door Mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort Concubinaat De buitenhuwelijkse tweerelatie Patrick Senaeve (ed.) Met bijdragen van: Eric Dirix Jacques Herbots Walter Pintens Jan Roodhooft Patrick Senaeve Acco Leuven / Amersfoort INHOUD Patrick Senaeve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2014 C.13.0453.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0453.N CRELAN nv, met zetel te 1070 Anderlecht, Sylvain Dupuislaan 251, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2015 C.13.0324.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0324.F 1. M. C., 2. N. L., Mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-P. D. W., 2. B. D. W., 3. C. D. W.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 SEPTEMBER 2015 C.13.0304.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0304.N J. M., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp I. Artikelen 792 en 1448 BW. Heling: toepassingsvoorwaarden. II. Artikelen 1446 en 1447 BW. Toewijzing bij voorrang. Moet het huisraad overgenomen worden met

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2014 C.13.0549.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0549.N HORECA LOGISTIC SERVICES WEST nv, met zetel te 8540 Deerlijk, Diesveldstraat 24, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 OKTOBER 2016 C.15.0457.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0457.N R. V. R., handelend in eigen naam en in hoedanigheid van erfgenaam van de heer P. V. R., eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 NOVEMBER 2013 C.12.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0556.N 1. J., 2. G., 3. D., 4. E., 5. K., 6. I., eisers, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen. vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof 27 OKTOBER 2000 C.98.0554.N/1 C.98.0554.N O. T., eiser tot cassatie van een arrest, op 5 juni 1998 gewezen door het Hof van Beroep te Gent, vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2010 F.08.0102.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0102.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2015 F.13.0178.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0178.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister-president, met kabinet te 10000 Brussel,

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be I. Intrede Artikel 4 Burgerlijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0476.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0476.N K., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 9051 Gent,

Nadere informatie

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1 INHOUD VOORWOORD............................................ xv DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden.....................................

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.05.0190.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0190.N B.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17 INHOUD Voorwoord............................................... xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK Frederik Swennen.....................................

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2008 C.05.0476.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0476.F CLINIQUES UNIVERSITAIRES SAINT-LUC, vereniging zonder winstoogmerk, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK

DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK INHOUD Voorwoord xv DEEL I. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING. DE ECHTSCHEI- DING OP GROND VAN ONHERSTELBARE ONTWRICHTING VAN HET HUWELIJK FREDERIK SWENNEN 1 INLEIDING 3 DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 DECEMBER 2013 S.10.0111.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0111.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2017 C.16.0285.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.16.0285.N M. V. T., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Beatrix Vanlerberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 NOVEMBER 2013 C.12.0405.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0405.F C. B., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. X. D. en, 2. V. B, Mr. Michèle Gregoire, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 MAART 2007 C.03.0582.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.03.0582.N W. N., eiseres, vertegenwoordigd door Mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 9051

Nadere informatie

PREFERENTIELE TOEWIJZING VAN DE GEZINSWONING

PREFERENTIELE TOEWIJZING VAN DE GEZINSWONING PREFERENTIELE TOEWIJZING VAN DE GEZINSWONING Herhaaldelijk worden wij in een procedure vereffening en verdeling van een huwelijksgemeenschap na echtscheiding geconfronteerd met de vaststelling dat beide

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 SEPTEMBER 2008 C.07.0098.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0098.F 1. D. J., 2. D. S., 3. D. L., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJEN ALKEN-MAES, naamloze

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Febian Aps Wet en Duiding Echtelijke moeilijkheden www.larcier.be Onderwerp Overstapmogelijkheid van de procedure EOT naar de procedure EOO Datum 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W. INHOUDSTAFEL A. FEITELIJKE SCHEIDING VO O R ECHTSCHEIDING 1 Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0524.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0524.F U. M., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. M.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van beroep Brussel Onderwerp Heling. Bewijslast. Bewijsmiddelen. Vermoedens als bewijsmiddel. Artikelen 792, 1353 en 1448 BW Datum 28 mei 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

De dading-verdeling na het arrest van het Hof van Cassatie van 28 januari 2010

De dading-verdeling na het arrest van het Hof van Cassatie van 28 januari 2010 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 De dading-verdeling na het arrest van het Hof van Cassatie van 28 januari 2010 Masterproef van de opleiding Master in het notariaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 NOVEMBER 2013 C.12.0523.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0523.N L., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 NOVEMBER 2015 C.13.0335.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0335.N T. C., eiseres, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 28 juni 2013 (nr. G.13.0062.N), vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Versoepeling van het formalisme op het gebied van precontractuele informatie in het kader van een commerciële samenwerkingsovereenkomst?

Versoepeling van het formalisme op het gebied van precontractuele informatie in het kader van een commerciële samenwerkingsovereenkomst? Versoepeling van het formalisme op het gebied van precontractuele informatie in het kader van een commerciële samenwerkingsovereenkomst? Mrs. Annick Mottet Haugaard Partner annick.mottet@lydian.be Mr.

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2003 C.00.0354.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.00.0354.N R.J. eiseres, vertegenwoordigd door mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 NOVEMBER 2017 C.17.0389.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0389.N 1. VAN OECKEL, landbouwvennootschap, met zetel te 2460 Kasterlee, Grootrees 60, 2. P. V. O., 3. H. V. D. B., eisers, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 SEPTEMBER 2015 F.14.0133.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0133.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van de Vlaamse Minister en Begroting, Financiën

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 DECEMBER 2012 C.12.0018.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0018.N JACKY AUSSEMS nv, met zetel te 3740 Bilzen, Natveld 11, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MAART 2018 C.17.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.17.0067.N E.A. eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen, Amerikalei

Nadere informatie

Commentaar bij art BW

Commentaar bij art BW ADOPTIE BW ART. 353-9 1 353-9. Bij adoptie door echtgenoten of samenwonenden, of ingeval de geadopteerde het kind of het adoptief kind is van de echtgenoot van de adoptant, of van de persoon met wie hij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MEI 2011 C.10.0197.N-C.10.0205.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.10.0197.N CID LINES nv, met zetel te 8900 Ieper, Waterpoortstraat 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Huwelijksvermogensrecht. Wettelijk stelsel. Afhaling van gemeenschappelijke gelden kort vóór de inleiding van de echtscheidingsprocedure. Feitelijk vermoeden van bevoegdheidsafwending.

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2012 C.11.0662.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0662.N PARFIP BENELUX nv, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ARAMEX CARS nv, I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.13.0358.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0358.F MAATSCHAPPIJ VOOR HET INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. S.,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Rechten en verplichtingen. Echtgenoten. Feitelijke scheiding. Hulp- en bijstandsverplichting. Vordering tot onderhoudsbijdrage. Ontstaan of voortduren van de scheiding.

Nadere informatie

Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed

Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed Analyse arrest HvB Gent 26 september 2013 FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 SEPTEMBER 2011 C.10.0278.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0278.N H. S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie

DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie DE WEDERZIJDSE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN ECHTGENOTEN EN DE HUWELIJKSVERMOGENSSTELSELS De wet van 14 juli 1976 Een evaluatie Uitgegeven door Walter Pintens Gewoon Hoogleraar K.U. Leuven Buitengewoon

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 APRIL 2015 C.14.0466.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0466.F R. T., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. R. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:172

ECLI:NL:CRVB:2017:172 ECLI:NL:CRVB:2017:172 Instantie Datum uitspraak 13-01-2017 Datum publicatie 19-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4485 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2009 C.08.0448.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0448.N 1. ARGENTA SPAARBANK, naamloze vennootschap, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, 2. ARGENTA ASSURANTIES, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2014 F.12.0188.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0188.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0390.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0390.N 1. IMMOVA INTERNATIONAL nv, met zetel te 9031 Drongen, Klaverdries 28, 2. A. C., eisers, vertegenwoordigd door mr. Caroline

Nadere informatie

privé-vermogenvermogen

privé-vermogenvermogen FAMILIAAL VERMOGENSRECHT VENNOOTSCHAPSRECHT Inleiding Prof. Dr. Johan Du Mongh KU Leuven Advocaat Johan Du Mongh 1 Johan Du Mongh 2 Het huwelijksgoederenrecht speelt op het ogenblik van inbreng van privé-vermogenvermogen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MEI 2019 C.18.0564.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.18.0564.N KBC BANK nv, met zetel te 1080 Sint-Jans-Molenbeek, Havenlaan 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 DECEMBER 2012 C.11.0654.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0654.F A. V., advocaat, handelend in de hoedanigheid van curator van het faillissement van de coöperatieve vennootschap met onbeperkte

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 april 2002 S.01.0035.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0035.F.- RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN, Mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. L. M., Mr. Cécile Draps, advocaat

Nadere informatie

HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE

HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-11 HET VERBOD VAN ERFOVEREENKOMSTEN BIJ DE ECHTSCHEIDING DOOR ONDERLINGE TOESTEMMING Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Feitelijke scheiding. Vermoeden van toerekenbaarheid. Omkering Datum 22 december 2008 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

vonn1s 17/ 17/ 16/78/A Kamer AFl rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen sectie familie- en jeugdrechtbank 16 oktober 2017

vonn1s 17/ 17/ 16/78/A Kamer AFl rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen sectie familie- en jeugdrechtbank 16 oktober 2017 t. '\..I. I I F0 nr.: lo., epertoriumnummer Uitgifte Afgeleverd aan Afgeleverd aan 17/ - Griffienummer 17/ Rolnummer 16/78/A Referentie bestelling Referentie bestelling CD nummer CD nummer RDnummer RD

Nadere informatie

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer

Auteur. Elfri De Neve. www.elfri.be. Onderwerp. Anatocisme. Copyright and disclaimer Auteur Elfri De Neve www.elfri.be Onderwerp Anatocisme Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten van intellectuele eigendom,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Echtscheiding. Hulpplicht tussen echtgenoten. Voorlopige maatrgeleen t.o.v. de echtgenoten m.b.t. het levensonderhoud Datum 5 juni 2014 Copyright and disclaimer De

Nadere informatie