Gemeentelijk Milieubeleidsplan Berlare

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gemeentelijk Milieubeleidsplan Berlare"

Transcriptie

1 Gemeentelijk Milieubeleidsplan Berlare Opdrachtgever : Gemeentebestuur Berlare Projectnr : 1680 Auteur : Wendy Hendrickx

2 INHOUD pagina 1 INLEIDING Historiek van het milieubeleid van de gemeente Berlare De beginselen van een duurzaam gemeentelijk milieubeleid Milieubeleidsplan van hogere overheden Provinciaal milieubeleidsplan Gewestelijk milieubeleidsplan Indeling en totstandkoming van het milieubeleidsplan Berlare Indeling van het milieubeleidsplan Totstandkoming van het milieubeleidsplan INSTRUMENTARIUM Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Uitvoeringsbesluit 14 juni Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid Beschrijving van de bestaande toestand Milieubeleidsplan en milieujaarprogramma Samenwerkingsovereenkomst Milieudienst en integratie Interne milieuzorg Registratie Toezicht Adviesraad voor milieu en natuur Samenwerkingsverbanden Knelpunten Doelstellingen Acties VASTE STOFFEN Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Afvalstoffendecreet VLAREA Het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen Het milieuvergunningsdecreet van 28 juni 1985 en Vlarem I en II De samenwerkingsovereenkomst Subsidiebesluit afvalvoorkoming en beheer (24 maart 2004) Decreet ter vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen Kerntakendebat Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Beschrijving van de bestaande toestand Milieuverantwoord productgebruik Afvalpreventie Hergebruik Afvalinzameling Illegaal ontwijkingsgedrag i

3 3.3 Knelpunten Doelstellingen Acties WATER Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Wet ter bescherming oppervlaktewateren en Vlarem Code van goede praktijk Gemeentelijke politieverordening Gewestelijke stedenbouwkundige verordening Verdrag van Bonn Verdrag van Bern Richtlijn inzake de instandhouding van natuurlijke habitats, wilde flora en fauna Vrije migratie van vissoorten in de stroomgebieden van de Benelux Decreet natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober Decreet van 9 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid Code van goede praktijk voor een duurzaam lokaal waterbeleid Erosiebesluit Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen Het bodemsaneringsdecreet (22/02/1995) en het VLAREBO Afvalstoffendecreet van 2 juli 1981 en het Vlarea Decreet inzake grondwaterbeheer en uitvoeringsbesluiten Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en Vlarem Decreet inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen Waterwingebieden en beschermingszones De samenwerkingsovereenkomst Kerntakendebat water Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Plandoelstellingen Provinciaal milieubeleidsplan Beschrijving van de bestaande toestand Integraal waterbeleid Duurzaam watergebruik Oppervlaktewater Waterbodem Grondwater Knelpunten Doelstellingen Acties NATUURLIJKE ENTITEITEN Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu Vegetatiewijziging Bermbesluit van 27 juni Bosdecreet ii

4 5.1.5 Onbevaarbare waterlopen Veldwetboek Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Provinciaal ruimtelijk structuurplan Ruimtelijk structuurplan Berlare Landinrichting Subsidiereglementen Samenwerkingsovereenkomst Kerntakendebat Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Beschrijving van de bestaande toestand Algemene visie (bestaande beleidsplannen) Natuur Landschap Bos Openbaar groen Knelpunten Doelstellingen Acties HINDER Geluidshinder Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Beschrijving van de bestaande toestand Knelpunten Doelstellingen Acties Lichthinder Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Beschrijving van de bestaande toestand Knelpunten Doelstellingen Acties Geurhinder Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Beschrijving van de bestaande toestand Knelpunten Doelstellingen Acties Bodemverontreiniging Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Beschrijving van de bestaande toestand Knelpunten Doelstellingen Acties Lucht en stofhinder iii

5 6.5.1 Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Beschrijving van de bestaande toestand Knelpunten Doelstellingen Acties MOBILITEIT Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Decreet betreffende de mobiliteitsconvenants 20 april De samenwerkingsovereenkomst Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Beschrijving van de bestaande toestand Organisatie in de gemeente Mobiliteitsconvenant en mobiliteitsplan Doelgroepen en mobiliteit Wegverkeer Openbaar vervoer Fietsen en voetgangersvoorzieningen Natuurvriendelijke infrastructuur Knelpunten Doelstellingen Acties ENERGIE Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden De Benchmarkconvenant Het REG decreet Het Besluit Energieplanning Energieprestaties van gebouwen Vrijmaking elektriciteitsmarkt De samenwerkingsovereenkomst Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Beschrijving van de bestaande toestand Samenwerkingsovereenkomst Energieboekhouding en energie audit Energiezorg bij openbare verlichting Screenen van lastenboeken Premies energiebesparing Hernieuwbare energie Verwarming Sensibilisatie en informatie Knelpunten Doelstellingen Acties iv

6 9 COMMUNICATIE Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Beschrijving van de bestaande toestand Communicatiekanalen Overleg Knelpunten Doelstellingen Acties ACTIEPLAN LIJST MET AFKORTINGEN REFERENTIELIJST BIJLAGEN Fysicochemische kwaliteitsgegevens van het oppervlaktewater Biologische kwaliteitsgegevens van het oppervlaktewater Grondwaterwinningen in Berlare v

7 TABELLEN pagina Tabel 1: vertegenwoordiging van Berlare in de deelbekkens Tabel 2: globale triade beoordeling van waterbodems in Berlare Tabel 3: globale Vlarea beoordeling van waterbodems in Berlare Tabel 4: totale productie en gebruik van meststoffen door landbouwers Tabel 5: totale productie en gebruik van meststoffen door landbouwers per ha Tabel 6: bedrijfsmatig overschot van meststoffen Tabel 7: areaal cultuurgrond in Berlare Tabel 8: beheerovereenkomsten met het Vlaamse Gewest in Berlare Tabel 9: emissie van CO2 in 2001 door de huishoudens in Berlare Tabel 10: emissies van verzurende stoffen in 2001 door huishoudens in Berlare Tabel 11: emissies van ammoniak in 2001 door de veeteelt in Berlare vi

8 FIGUREN pagina Figuur 1: hoeveelheid afval ingezameld in Berlare in 2001, 2002 en Figuur 2: terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen in 2002, 2003 en Figuur 3: hoeveelheid afval (in kg/inwoner) per inzamelplaats Figuur 4: verwerkingswijze voor afval in Figuur 5: verwerkingswijze voor afval in Figuur 6: verwerkingswijze voor afval in Figuur 7: deelbekkens op het grondgebied van Berlare Figuur 8: afbakening van het deelbekken Ledebeek en Durme ten opzichte van de gemeentegrenzen Figuur 9: afbakening van het deelbekken Scheldeland ten opzichte van de gemeentegrenzen 67 Figuur 10: water in Berlare Figuur 11: ligging meetpunten nitraatconcentratie Figuur 12: evolutie van de nitraatconcentratie op meetpunt Figuur 13: evolutie van de nitraatconcentratie op het meetpunt Figuur 14: overstromingskaart Berlare Figuur 15: ligging vergunde grondwaterwinningen in Berlare Figuur 16: waterwingebied en beschermingszone in Berlare Figuur 17: overzicht meetpunten grondwatermeetnet in Berlare Figuur 18: grondwaterkwetsbaarheidkaart Berlare Figuur 19: gewestplan Figuur 20: VEN, natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang in Berlare Figuur 21: Vogel en Habitatrichtlijngebieden in Berlare Figuur 22: biologische waarderingskaart Berlare Figuur 23: overzichtsplan Kalkense Meersen Figuur 24: overzichtsplan Donkmeer en Nieuwdonk Figuur 25: beschermde landschappen in Berlare Figuur 26: landschapsatlas Figuur 27: bos in Berlare Figuur 28: schematische voorstelling en samenvatting van het energieprestatiedecreet vii

9 1 INLEIDING De gemeente Berlare is een Oost Vlaamse gemeente met een totale oppervlakte van 3793 ha bestaande uit volgende deelgemeenten: Berlare (1773 ha) Overmere (1372 ha) Uitbergen (648 ha) De gemeente Berlare heeft een inwonersaantal van (31/12/2004). Het landschap in Berlare is ontstaan uit een oude meander van de Schelde. Door de winning van turf in het begin van de 19 de eeuw liepen deze putten onder water en ontstond het Donkmeer. De Eendenkooi, het recreatiedomein Nieuwdonk en het Donkmeer zijn zeer toeristische trekpleisters in Berlare. 1.1 Historiek van het milieubeleid van de gemeente Berlare Vroeger stond de technische dienst en dienst stedenbouw in voor taken die nu toebehoren aan de milieudienst. Zij leverden vergunningen af in kader van het ARAB. Door het intreden van de Vlarem wetgeving werden op termijn verschillende taken overgeheveld naar een milieudienst bestaande uit één milieuambtenaar. Deze formatie is tot op heden zo gebleven. Het gemeentelijk milieubeleid van Berlare is de laatste jaren sterk uitgebreid. Dit merkt men bij verschillende milieuthema s: Het natuurbeleid is sterk geëvolueerd, voornamelijk door grote wijzigingen in de natuurwetgeving (onder andere decreet van natuurbehoud); Het waterbeleid beperkte zich vroeger tot het ruimen van grachten en het aanleggen en onderhouden van rioleringen. In het huidige waterbeleid moet de gemeente haar waterlopen integraal bestuderen en de waterproblematiek oplossen vanuit deze integrale visie. Omdat mobiliteit en milieu een duidelijk verband tonen, wordt het thema mobiliteit in dit gemeentelijk milieubeleidsplan voor de eerste maal als afzonderlijk milieuthema opgenomen. De uitstoot van vervuilende stoffen en hinder afkomstig van het verkeer hebben nadelige effecten op het milieu. 1

10 Ter uitvoering van het gemeentelijk milieubeleid kan de gemeente beroep doen op studies zoals: het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (G.N.O.P.); studie van de Kalkense Meersen als potentieel stiltegebied; de gebiedsvisie en landbouw en economische studie van de Kalkense Meersen; gemeentelijke milieujaarprogramma s; potentiële overstromingsgebieden (in opmaak); ontwikkelingsschets 2010 Schelde estuarium. Ter ondersteuning en advisering van het beleid kan de gemeente zich richten tot de milieuen natuurraad die circa vier maal per jaar vergadert. Daarnaast worden grensoverschrijdende initiatieven genomen via tal van samenwerkingsverbanden waarin de gemeente actief is zoals de werkgroep Verko (intercommunale), het samenwerkingsverband Kalkense Meersen en de werkgroep regio Dendervallei (op initiatief van de provincie Oost Vlaanderen). Men kan stellen dat het milieubeleid in Berlare een ad hoc beleid is. Aangezien het huidige takenpakket van de milieudienst zeer uitgebreid is, voelt de gemeente zich genoodzaakt een beleid uit te stippelen, prioriteiten te stellen en meer systematisch te werk te gaan ten opzichte van vroeger. In het milieubeleidsplan tracht de gemeente een leidraad op te stellen met prioritaire doelstellingen en acties naast andere wettelijke taken die eveneens tot hun takenpakket horen. Ter ondersteuning van haar milieubeleid heeft de gemeente overeenkomsten (convenanten) afgesloten met het Vlaamse Gewest. Door middel van deze overeenkomst kon de gemeente concrete uitvoering geven aan bepaalde aspecten van het regiobeleid (natuurontwikkelingsplan, afvalbeleid, ) Inmiddels heeft de gemeente de samenwerkingsovereenkomst Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling ondertekend. Deze overeenkomst gold voor een periode van en werd verlengd en bijgestuurd voor een periode van De gemeente kan zelf kiezen welke onderdelen van de overeenkomst ze ondertekent en welk ambitieniveau ze wenst te behalen. Er zijn drie ambitieniveaus waarop de gemeente kan intekenen: niveau 1 is het minst ambitieuze en niveau 3 het meest ambitieuze niveau. Elk gekozen niveau verplicht het lokale bestuur om acties op verschillende vlakken (clusters) te ondernemen in ruil voor subsidies van het Vlaamse Gewest. De gemeente Berlare heeft zoals de meeste gemeenten gekozen om de samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen op niveau 1. De clusters vaste stoffen, water, mobiliteit en natuurlijke entiteiten werden ondertekend, de clusters energie en hinder niet. 2

11 Volgende doelstellingen zijn geformuleerd in de samenwerkingsovereenkomst: de gemeentelijke milieubeleidsplanning ondersteunen; een stimulans bieden om een duurzaam lokaal milieubeleid op te zetten; voorzien in de verdere uitbouw van eerstelijns milieuzorg; de milieudeskundigheid op gemeentelijk vlak consolideren of verhogen; de participatie van de bevolking aan het gemeentelijk milieubeleid bevorderen. Het milieubeleid staat hier centraal, maar ook andere beleidsterreinen worden bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken. 1.2 De beginselen van een duurzaam gemeentelijk milieubeleid Een gemeentelijk beleid evolueert meer en meer richting duurzaamheid. Met de nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de gemeenten, krijgt duurzame ontwikkeling steeds een belangrijkere plaats toegewezen. Volgens de Brundtlandcommissie moet onder duurzame ontwikkeling worden verstaan: een ontwikkelingsmodel dat voorziet in de behoeften van de huidige generaties, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in het gedrang te brengen.ʺ Voor het uitwerken van een duurzaam beleid onderschrijft de gemeente Berlare volgende principes: * Voorkomingsbeginsel of het beginsel van het preventief handelen: milieuschade moet worden voorkomen, eerder dan achteraf de schade te moeten herstellen; * Voorzorgsbeginsel: het milieu mag niet onnodig belast worden, ernstige aanwijzingen van potentiële bedreigingen voor het milieu zijn voldoende om deze bedreigingen aan te pakken; * Het beginsel van de voorkeur voor brongerichte maatregelen eerder dan effectgerichte maatregelen: verontreinigingen moeten bij de bron worden aangepakt, eerder dan beschermingsmaatregelen te nemen op de plaats waar de milieuschade zich voordoet; * Het stand still beginsel: de bestaande kwaliteit moet minimaal behouden blijven; 3

12 * Beginsel van de vervuiler betaalt : de kosten van de milieuverontreiniging worden toegerekend aan en gedragen door de vervuiler; * Integratiebeginsel: milieu aangelegenheden (doelstellingen en beginselen) moeten in andere beleidsdomeinen geïntegreerd worden, anderzijds moet bij de uitvoering van het milieubeleid rekening worden gehouden met de sociaal economische aspecten, de internationale dimensie en de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens; * Het subsidiariteitsbeginsel: bepaalde bevoegdheden komen toe aan het niveau waar die het meest efficiënt uitgeoefend kunnen worden; * Principe van rechtvaardigheid: omvat de verdelende rechtvaardigheid tussen burgers en volkeren van een zelfde generatie, maar ook solidariteit met de toekomstige generaties; * Participatie: in de beleidsvoering wordt overleg met alle betrokkenen georganiseerd. 1.3 Milieubeleidsplan van hogere overheden Provinciaal milieubeleidsplan Aangezien het milieubeleidsplan beëindigd is, heeft de provincie een nieuw milieubeleidsplan opgemaakt voor de periode Tijdens het openbaar onderzoek van 1 december 2004 tot 31 januari 2005 kon men advies uitbrengen op het ontwerp. Op basis van de ingediende opmerkingen en adviezen maakte de provincie een overwegingsdocument en stelde ze een definitief milieubeleidsplan vast op 21 april Inhoudelijk bouwt de provincie voort op de krachtlijnen van het vorige milieubeleidsplan, maar wil de provincie zich meer inzetten op die punten waar ze de grootste meerwaarde kan bieden. Ze zal bijvoorbeeld prioriteit geven aan het (bovenlokale) gebiedsgerichte milieubeleid en fungeren als intermediair bestuur. De provincie kiest in tegenstelling tot het vorige milieubeleidsplan niet meer voor concrete acties met strakke doelstellingen, maar wel voor de voortzetting van het reguliere beleid met een aantal bijzondere aandachtspunten en veertien projecten. De provincie zal zich extra inzetten voor deze projecten en wil ze tegen het einde van de planningsperiode afronden. In het milieuprogramma zal de provincie concrete acties uitwerken in detail. In de eerste plaats behandelt het provinciaal milieubeleidsplan volgende thema s: integraal waterbeleid; bodem en grondwater; 4

13 luchtverontreiniging; hinder door geur, stof, licht en lawaai; afvalstoffenbeheer; natuur, bos, groen en landschap; mobiliteit; energie; producten en grondstoffen. Het volgende deel van het milieubeleidsplan gaat over de thema s heen en geeft de visie van de provincie over volgende onderwerpen: het doelgroepenbeleid; de voorbeeldfunctie van de provincie; natuur en milieueducatie; - geïntegreerd gebiedsgericht beleid; instrumenten. Het laatste deel van het milieubeleidsplan geeft een voorstelling van de 14 projecten: project 1: werken aan een integraal waterbeleid via de deelbekkenwerking project 2: bestrijden van erosie project 3: behoud en versterking van stiltegebieden in Oost Vlaanderen project 4: uitbouw, coördinatie en ondersteuning van een overlegplatform huishoudelijke afvalstoffen project 5: intesiveren van de samenwerking met regionale landschappen en bosgroepen project 6: samen met landbouwers de natuur beheren project 7: natuurgerichter beheer van de Provinciale domeinen en natuurgebieden project 8: creëren van Natuurverbindingsgebieden project 9: verruimen van het bovenlokale fietsenroutenetwerk tot een netwerk van trage wegen project 10: ontwikkelen van een visie voor de inplanting van windturbines project 11: milieubewuster aankopen project 12: duurzaam bouwen in Oost Vlaanderen project 13: samen met gemeenten werken aan een duurzaam milieubeleid 5

14 project 14: netwerking en kwaliteitsbewaking van de natuur en milieueducatie De gemeente Berlare neemt in het milieubeleidsplan acties op waarin een nauwe samenwerking tussen provincie en de gemeente noodzakelijk is. Bij de uitvoering van onder andere volgende acties (zie actieplan) is de provincie Oost Vlaanderen aangeduid als betrokkene: aankoop van milieuvriendelijke producten; afvalpreventie stimuleren bij verschillende doelgroepen; opmaak deelbekkenbeheersplannen; rationeel watergebruik bij nieuwbouw, herbouw en verbouwingen; voorkomen en remediëren van wateroverlast; inrichting Kalkense Meersen ; natuurinrichtingsproject Donkmeer en omgeving; natuureducatie en sensibilisatie ; participatie in het regionaal landschap; politiereglement wijzigen; metingen uitvoeren bij geluidsoverlast; sensibilisatie acties mobiliteit; optimaliseren van het fietsennetwerk; sensibilisatiecampagnes met betrekking tot een rationeel energiegebruik; duurzaam en energiezuinig bouwen; communicatie acties koppelen aan bovenlokale acties en evenementen; grensoverschrijdende acties; Overleg met scholen; Gewestelijk milieubeleidsplan De opvolger van MINA 2 werd goedgekeurd op 19 september Het nieuwe plan (MINA 3) heeft een planperiode tot 31 december In tegenstelling tot MINA 2 werd in het nieuwe plan getracht een beeld te geven van het gehele Vlaamse milieubeleid. De themabenadering blijft behouden. Twaalf thema s worden onderscheiden: 1. Verdunning van de ozonlaag 6

15 2. Verandering van klimaat door het broeikaseffect 3. Verontreiniging door fotochemische stoffen 4. Verzuring 5. Vermesting 6. Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen 7. Verontreiniging en aantasting van de bodem 8. Verontreiniging door afvalstoffen 9. Verstoring van watersystemen 10. Hinder 11. Versnippering 12. Verlies aan biodiversiteit Naast het themabeleid besteedt het nieuwe plan aandacht aan horizontale delen zoals een gebiedsgerichte aanpak en de samenwerking met actoren. De algemene doelstellingen en beginselen uit het decreet algemeen milieubeleid vormen het kader van het Vlaamse milieubeleid: Doelstellingen: het beheer van het milieu door de duurzame aanwending van grondstoffen en natuur; de bescherming van mens en milieu tegen verontreiniging en onttrekking, en in het bijzonder van de ecosystemen die van belang zijn voor de werking van de biosfeer en die betrekking hebben op de voedselvoorziening, de gezondheid en de andere aspecten van het menselijk leven; het natuurbehoud en de bevordering van de biologische en landschappelijke diversiteit, met name door de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke habitats, ecosystemen en landschappen met ecologische waarde en het behoud van wilde soorten, in het bijzonder van de bedreigde kwetsbare, zeldzame en endemische. Beginselen: voorzorgsbeginsel; voorkoming of preventief handelen; voorkeur voor brongerichte maatregelen; standstill; 7

16 de vervuiler betaalt. Na een analyse van het gevoerde beleid worden in het Vlaamse milieubeleidsplan telkens doelstellingen geformuleerd en de vereiste maatregelen en instrumenten opgesomd. Twee soorten doelstellingen zijn opgenomen: langetermijndoelstellingen en plandoelstellingen. De langetermijndoelstellingen richten zich op een periode tussen 2015 en 2030 en zijn gebaseerd op de doelstellingen uit het decreet algemeen milieubeleid. De plandoelstellingen worden uitgevoerd tegen het einde van de planperiode namelijk De plandoelstellingen zijn zoveel mogelijk gekwantificeerd en telkens werd een geschikte indicator gezocht. Het bindend karakter van MINA 3 is gelegd op het niveau van de plandoelstellingen. Deze plandoelstellingen zijn ook bindend voor lokale overheden en geven dus richting aan het gemeentelijk milieubeleid. Het plan bevat ook 41 projecten waarin een aantal prioritaire maatregelen werden opgenomen. Om te voldoen aan het decreet algemeen milieubeleid is een actieplan noodzakelijk. De acties werden niet afzonderlijk opgenomen zoals in het vorige mileubeleidsplan, maar in elk onderdeel worden de strategielijnen weergegeven met de bijhorende maatregelen. Het actieplan bestaat dus uit een geheel van doelstellingen, maatregelen en projecten. Het Vlaamse milieubeleidsplan streeft naar een duurzame ontwikkeling waarbij milieukwaliteit en maatschappelijke ontwikkelingen samenhangen. Een geïntegreerde aanpak en een geïntegreerd beleid waarbij gedacht wordt aan de toekomstige generaties is noodzakelijk. Het Europees beleid wordt als aanknopingspunt gekozen. Het Europese milieubeleidsplan is de basis hiervan (MAP 6). Volgende terreinen gelden ook voor Vlaanderen en worden dus overgenomen: Klimaat België streeft erna zijn totale broeikasemissies in 2005 terug te brengen tot het niveau van Emissiereducerende acties worden genomen. Water Het waterbeleid zal in de komende jaren worden gestuurd door de Europese Kaderrichtlijn Water ter bescherming van oppervlaktewateren en grondwater. Tegen 2015 moet een goede toestand voor oppervlakte en grondwater bereikt worden. Integrale waterbeleidsplannen worden opgesteld en maatregelen op het niveau van stroomgebieden en waterbekkens worden genomen. Ook maatregelen ter verbetering 8

17 van de waterkwaliteit worden vooropgesteld. Tegen het einde van de planperiode moet 80 % van het huishoudelijk afvalwater gezuiverd worden. De hoeveelheid industrieel afvalwater moet blijven dalen. Ook zal er veel aandacht gaan naar de bescherming, herstel en verbetering van de natuurlijke werking en structuur van watersystemen. Bodem Het Vlaamse bodembeleid richt zich op de aspecten: bodemverontreiniging, bodemsanering, bodemaantasting en waterbodems. Tegen het einde van de planperiode zullen de meest urgente historische bodemverontreinigingen zijn gesaneerd en alle terreinen worden onderzocht waar potentieel bodemverontreinigde activiteiten plaatshadden of hebben. Voor bodemaantasting zal tijdens de planperiode voornamelijk het juridisch en beleidskader worden aangepakt. Het beleid voor waterbodemverontreiniging richt zich op sanering, verwerking en voorkoming van slib. Biodiversiteit Het Vlaams milieubeleidsplan omvat een natuurbeleidsplan. Het verder realiseren van de natuurlijke structuur blijft centraal staan. Met natuurrichtplannen als kader zal de Vlaamse overheid instrumenten inzetten zoals verwerving, beheerplanning en uitvoering, natuurinrichting, landinrichting en beheerovereenkomsten. Een ander aandachtspunt is het verder versterken van de biodiversiteit in stedelijke gebieden en het uitwerken van een soortenbeleid. Gezondheid en stedelijk beleid In het gebiedsgericht overheidsbeleid wordt de relatie gelegd tussen milieu en gezondheid. Een minimale blootstelling aan schadelijke stoffen, een maatschappelijke afweging van risico s en een continue evaluatie van normen zijn basisprincipes voor het beleid. Initiatieven worden genomen om het stedelijk milieu te verbeteren. Afval en voorraden Afvalvoorkoming en planmatige aanpak van prioritaire bedrijfsafvalstoffen, huishoudelijke afvalstoffen en hoogwaardig calorisch afval vormen de kern van de beleidsaanpak. De gemeente Berlare neemt in het milieubeleidsplan verschillende acties op waarin een nauwe samenwerking tussen het Vlaamse Gewest en de gemeente noodzakelijk is. Bij de uitvoering van volgende acties (zie actieplan) is het Vlaamse Gewest aangeduid als betrokkene: 9

18 overeenkomsten met het Vlaamse Gewest blijven ondertekenen; gegevens invoeren en beheren met het Milieu Management Informatiesysteem; uitbouw, onderhoud en inventarisatie van het rioleringsstelsel; aanleg van gescheiden rioleringen; rioleringsdatabank opmaken; zoneringsvoorstel van het Vlaamse Gewest beoordelen; voorkomen en remediëren van wateroverlast; kwaliteit en kwantiteit van het grondwater beschermen; bermbeheer volgens het Bermbesluit en een bermbeheersplan opstellen; natuurinrichtingsproject Donkmeer en omgeving; natuureducatie en sensibilisatie; beheersovereenkomsten met landbouwers stimuleren; klachten registeren en opvolgen; controle op mest; projecten in kader van module 15 van het mobiliteitsconvenant; sensibilisatie acties mobiliteit; sensibilisatiecampagnes met betrekking tot een rationeel energiegebruik; communicatie acties koppelen aan bovenlokale evenementen; 1.4 Indeling en totstandkoming van het milieubeleidsplan Berlare Indeling van het milieubeleidsplan Clusters De indeling van het milieubeleidsplan is gebaseerd op de clusters van de samenwerkingsovereenkomst. * Het instrumentarium geeft weer welke instrumenten de gemeente nodig heeft om haar milieubeleid uit te voeren zoals het milieujaarprogramma, de milieuraad, databanken, * De cluster ʹvaste stoffenʹ behandelt alle producten in een van wieg tot graf benadering en is toegespitst op de themaʹs milieuverantwoord productgebruik en afvalstoffen. 10

19 * De cluster ʹwaterʹ bevat acties voor een duurzaam watergebruik en een engagement tot een integraal waterbeleid. * De cluster ʹnatuurlijke entiteitenʹ verzamelt alles wat natuur, bos, groen en landschappen betreft. Deze cluster bouwt verder op het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan (G.N.O.P.) en streeft naar een verdergaande integratie met ruimtelijke ordening. * De cluster ʹhinderʹ behandelt de onderwerpen geur, geluids, licht, bodem, lucht en stofhinder. * De cluster ʹmobiliteitʹ heeft als doel milieudoelstellingen in het mobliliteitsdenken op te nemen. * De cluster ʹenergieʹ is gericht op rationeel energiegebruik binnen de gemeentelijke omschrijving. Daarnaast besteedt de gemeente aandacht aan de participatie van en de communicatie naar en met alle betrokkenen om hen te informeren en te sensibiliseren over deze materie Indeling per cluster Per cluster heeft het milieubeleidsplan volgende indeling: het beleidskader met bijzondere aandacht voor de bevoegdheden en taken van de gemeente; een beschrijving van de bestaande toestand in de gemeente Berlare. Op deze manier wordt voor elke cluster inzicht verworven in de actuele milieutoestand van de gemeente; een knelpuntenanalyse door toetsing van de milieutoestand aan bestaande referentiewaarden en normeringen; Doelstellingen worden geformuleerd aan de hand van de knelpuntenanalyse; Acties worden voorgesteld om de doelstellingen te bereiken en de knelpunten op te heffen. Bij elke actie duidt de gemeente aan: De initiatiefnemer: deze draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de actie. 11

20 De betrokkenen: worden door de initiatiefnemer bij de uitvoering van de actie betrokken. De periode: start en eindtermijn van de actie. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen korte termijn acties en lange termijn acties. * Korte termijn acties: De acties worden uitgevoerd in een bepaald jaar (2005, 2006, 2007, 2008 of 2009) De acties worden uitgevoerd binnen de planperiode ( ) De acties worden periodiek uitgevoerd (bijvoorbeeld jaarlijks) (2005 ) * Lange termijn acties: Indien de actie niet binnen de planperiode kan uitgevoerd worden maar slechts op langere termijn kan gefinaliseerd worden (2005? ) Totstandkoming van het milieubeleidsplan Het milieubeleidsplan werd voornamelijk opgemaakt in samenwerking met de milieuambtenaar van Berlare, maar daarnaast werden verschillende diensten van de gemeente betrokken zoals de technische dienst en de dienst ruimtelijke ordening. Op 16 augustus 2005 heeft het College van Burgemeester en Schepenen het milieubeleidsplan goedgekeurd en kon het openbaar onderzoek van 60 dagen aanvangen. Tijdens het openbaar onderzoek kon iedereen (instanties, verenigingen, raden, inwoners, ) opmerkingen over het milieubeleidsplan indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Berlare. De gemeente bezorgde onderstaande instanties een exemplaar van het ontwerp milieubeleidsplan ter advisering: AMINAL (twee exemplaren waarvan één voor de Vlaamse Regering) OVAM VMM VLM Gemeenteraad 12

21 Administratie Economie Administratie Gezondheidszorg AROHM De bestendige deputatie van de provincieraad Milieuraad Tijdens het openbaar onderzoek lag het ontwerp milieubeleidsplan steeds ter inzage bij de milieudienst. Op 21 september 2005 organiseerde de gemeente een inspraakvergadering voor alle geïnteresseerden. Dit werd aangekondigd in de geschreven pers. Na beëindiging van het openbaar onderzoek, heeft de gemeenteraad alle ingediende opmerkingen en adviezen onderzocht en een overwegingsdocument opgesteld. Op basis van de ingediende reacties werd het definitief milieubeleidsplan opgemaakt en goedgekeurd door de gemeenteraad op 21 november

22 2 INSTRUMENTARIUM Naast de opmaak van een milieubeleidsplan en een milieujaarprogramma zijn er verschillende instrumenten nodig om een duurzaam milieubeleid te voeren en de samenwerkingsovereenkomst te ondersteunen zoals: * een gemeentelijke milieudienst; * milieu en natuurraad; * handhaving en toezicht; * milieudatabanken; *. 2.1 Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Uitvoeringsbesluit 14 juni 2002 Door het uitvoeringsbesluit van 14 juni 2002 zijn alle Vlaamse gemeenten verplicht een milieubeleidsplan vast te stellen. Het college van burgemeester en schepenen moet beslissen welke belanghebbende overheidsorganen, instellingen en privaatrechterlijke organisaties bij de opmaak van het plan worden betrokken. Deze betrokkenen worden verenigd in een gemeentelijke milieuraad. De milieuraad geeft advies op het ontwerp milieubeleidsplan. Het College van Burgemeester en Schepenen motiveert zijn van dit advies afwijkende beslissingen in een begeleidende nota bij het milieubeleidsplan Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid Milieujaarprogramma In het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid wordt de vorm van het milieujaarprogramma wettelijk geregeld. Het milieujaarprogramma bevat ten minste: een verslag van de stand van uitvoering van het geldend gewestelijk milieubeleidsplan op gemeentelijk vlak en, voor zover deze bestaan, van het provinciaal milieubeleidsplan en het gemeentelijk milieubeleidsplan; 14

23 een opgave van de door de gemeente in het komende jaar te verrichten activiteiten en te nemen maatregelen ter uitvoering van het geldend gewestelijk milieubeleidsplan en, voor zover deze bestaan, van het provinciaal en het gemeentelijk milieubeleidsplan; een overzicht van de in het ontwerp van begroting geraamde inkomsten en uitgaven voor de uitvoering van het gewestelijk en, voor zover deze bestaan, van het provinciaal en het gemeentelijk milieubeleidsplan. Milieujaarprogramma s kunnen beschouwd worden als een verbijzondering van het milieubeleidsplan. Het is een ideaal instrument om een beleidsplan bij te sturen en tussentijds te evalueren. Milieubeleidsplan Het ontstaan van dit plan kadert in het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Het gemeentelijk milieubeleidsplan geeft op het niveau van de gemeente nadere uitwerking aan het gewestelijk en, voorzover dit bestaat, aan het provinciaal milieubeleidsplan. Het gemeentelijk milieubeleidsplan mag niet afwijken van de bindende bepalingen van het gewestelijk en het provinciaal milieubeleidsplan. Het decreet legt vast dat een gemeentelijk milieubeleidsplan een actieplan moet omvatten. Dit actieplan moet minstens omvatten: De beoogde kwaliteit van de verschillende onderdelen van het milieu en met name de vooropgestelde milieukwaliteitsnormen en de termijnen waarbinnen ze moeten worden bereikt; De aanduiding van gebieden waarin de kwaliteit van het milieu of van een of meer onderdelen daarvan bijzondere beschermings of beheersmaatregelen behoeft; De daartoe vereiste beperking van milieubelasting, sanering of herstel van het milieu; De maatregelen, de middelen en de termijnen die worden vooropgesteld om deze doelstellingen te bereiken, als mede de prioriteiten die daarbij gelden. De gemeenteraad kan bepalingen van het actieplan bindend verklaren voor de gemeente zelf en voor de instellingen die onder haar ressorteren, de overige bepalingen zijn indicatief. 15

24 2.2 Beschrijving van de bestaande toestand Milieubeleidsplan en milieujaarprogramma De gemeente Berlare stelt jaarlijks een milieuprogramma op waarin ze rapporteert over het milieubeleid van het jaar voordien en de geplande acties voor het betreffende jaar. Aangezien de gemeente de samenwerkingsovereenkomst heeft ondertekend, is zij verplicht dit document jaarlijks voor 1 april op te stellen en te overhandigen aan het Vlaamse Gewest. Het milieubeleidsplan is het eerste plan van de gemeente waarin de visie van het milieubeleid voor meerdere jaren wordt geformuleerd Samenwerkingsovereenkomst Als vervolg op het vroegere milieuconvenant heeft de gemeente zich verbonden tot uitvoering van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling. Dit is een overeenkomst tussen de Vlaamse gemeenten en het Vlaamse Gewest. De gemeente Berlare heeft deze samenwerkingsovereenkomst ondertekend op niveau 1 en heeft zich voor de periode verbonden voor de uitvoering van de clusters vaste stoffen, water, natuurlijke entiteiten, mobiliteit, burgers & doelgroepen en instrumentarium. Voor de periode tekende de gemeente eveneens in voor deze clusters. De cluster burgers & doelgroepen is opgeheven uit de samenwerkingsovereenkomst en werd geïntegreerd in de andere clusters Milieudienst en integratie De milieudienst bestaat uit één voltijdse milieuambtenaar en staat in voor taken die vanuit de milieu en natuurwetgeving worden opgelegd, taken vermeld in de samenwerkingsovereenkomst en andere gemeentelijke bevoegdheden zoals: - waterlopenbeheer; - ecologisch bermbeheer; - afvalbeheer; - natuurontwikkeling; - sensibilisering; - medewerking aan milieu en natuuracties van hogere instanties; - milieu en klachtenbehandeling; - verlening van adviezen en toezicht op milieu en natuurvergunningen. - 16

25 De milieudienst verzorgt dagelijks het milieuloket. Aangezien het milieubeleid vaak relateert aan andere beleidsdomeinen zoals mobiliteit, ruimtelijke ordening, aankoop, is het belangrijk om deze beleidsdomeinen op elkaar af te stemmen. De afgevaardigden van deze diensten deelden een bureau zodat onderling overleg regelmatig plaatsvond. Sinds 2005 heeft de milieuambtenaar een eigen bureau waardoor georganiseerd overleg nodig zal zijn Interne milieuzorg Een milieuzorgsysteem heeft als doel de activiteiten van de gemeentediensten op een milieuvriendelijke manier uit te oefenen en maatregelen te nemen om de milieubelasting te beperken. Dit veronderstelt: een duurzaam watergebruik; een duurzaam energiegebruik; een duurzaam afvalbeheer; gebruik van milieuvriendelijke productiemethodes en producten; naleving van de milieuwetgeving; De gemeente bevindt zich in een beginstadium voor het opzetten van een milieuzorgsysteem. De milieudienst brengt op regelmatige basis een milieu item onder de aandacht van het administratief en technisch personeel, evenals bij de buitendiensten zoals bibliotheek, kinderopvang, sportdienst, PWA, enz. De milieuambtenaar heeft reeds acties genomen zoals de verspreiding van interne nota s met tips om papier te besparen, om rationeel met energie om te gaan, De nota s worden telkens op een ludieke manier opgesteld om de interesse bij de werknemers te vergroten. Het personeel van de gemeente en het OCMW kreeg een herbruikbare boodschappentas van het gemeentebestuur ter stimulering van afvalpreventie Registratie In de toekomst zullen via een Milieu Management en Informatiesysteem (MMIS) alle beschikbare en relevante milieugegevens van alle overheidsinstellingen van het Vlaamse Gewest via internet raadpleegbaar worden gesteld voor alle bevoegden. Door ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst verbindt de gemeente zich ertoe om met betrekking tot de gegevensinvoer van het MMIS een bijdrage te leveren tot vier databanken: 17

26 het emil het NAV het MKROS de rioleringsdatabank Het milieuvergunningenloket (emil) en natuurvergunningenloket (NAV) Beide instrumenten zijn uitgebreide dossieropvolgingsystemen, waarbij alle gegevens ingevoerd worden in een centraal systeem (databank) en waarbij de dossiers eveneens digitaal kunnen opgevolgd worden. Het systeem biedt de mogelijkheid om na te gaan waar het ingevoerde dossier zich in het proces bevindt. De milieuambtenaar volgt momenteel milieuvergunningen op via het digitaal systeem van CEVI (CEMOS). Natuurvergunningen worden schriftelijk aangevuld in een register. Milieuklachten, registratie en opvolgingssysteem (MKROS) Het MKROS bestaat uit een databank waarin alle informatie over milieuklachten opgeslagen wordt en een toepassing voor de invoer, beheer en raadpleging. De milieudienst houdt momenteel milieuklachten bij in een map. Kopies van klachten geregistreerd door de politiediensten registreert de milieudienst eveneens. Ook via meldingskaarten ontvangt en registreert de gemeente opmerkingen over alle milieuthema s. In het gemeentelijk informatieblad Infogem dat tweemaandelijks verschijnt bevindt zich op de achterzijde een meldingskaart die men anoniem kan indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen. Op deze meldingskaart kan men opmerkingen of vragen formuleren over thema s zoals mobiliteit, ruimtelijke ordening, defecte straatverlichting, sluikstorten, In 2003 en 2004 ontving de gemeente respectievelijk 267 en 160 meldingskaarten. Gewestelijke rioleringsdatabank De rioleringsdatabank van Vlaanderen wordt opgebouwd door Aquafin in samenwerking met de Vlaamse milieumaatschappij. Deze databank bestaat onder andere uit een beschrijving, locatie en eigenschappen van de rioleringsinfrastructuur. In dit kader worden aan de gemeenten twee acties voorgesteld: het gebruik van de definities, referentiecodes en uitwisselingsafspraken geformuleerd in RIOREF bij de opmaak van de gemeentelijke rioleringsdatabank (op papier of digitaal); rioleringsinfrastructuur digitaliseren en beheren door middel van een GIS toepassing ter beschikking gesteld door het Vlaamse Gewest. 18

27 De gemeente maakt een hydronautstudie op die zal worden gebruikt als basis voor de rioleringsdatabank. Vanaf het moment dat de databanken operationeel zijn, zal de milieudienst haar gegevens in het MMIS invoeren Toezicht De milieuambtenaar van Berlare beschikt over een Vlarem bekwaamheidsbewijs en is bevoegd voor de controle op de als hinderlijk ingedeelde inrichtingen van tweede en derde klasse (Vlarem I), op natuurvergunningen en vrije velddelicten. Daarnaast heeft de milieuambtenaar eveneens een functie als bemiddelaar bij lokale hinderproblemen. Voor de uitvoering van geluidsmetingen ter controle van de vergunningsvoorwaarden inzake geluid doet de gemeente beroep op het centrum van milieuonderzoek van de provincie Oost Vlaanderen. De gemeente beschikt niet over een eigen sonometer. Voor de uitvoering van haar toezichtsfunctie werkt de gemeente nauw samen met de politie. De samenwerking met de politie verloopt zeer goed. Alle informatie die relevant is, wordt gedeeld met de milieudienst. Er gebeurt geen systematische controle van alle vergunningsplichtige bedrijven op het grondgebied van Berlare Adviesraad voor milieu en natuur De adviesraad voor milieu en natuur heeft als taak om de gemeente te adviseren over thema s zoals leefmilieu, natuur en duurzame ontwikkeling en heeft de mogelijkheid om acties uit te voeren. De milieuraad wordt op verzoek van het College van Burgemeester en Schepenen of van de gemeenteraad onder andere om advies gevraagd: over de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst; bij het opstellen van beleidsinstrumenten zoals het milieubeleidsplan en milieujaarprogramma; over de begroting leefmilieu. Het college van Burgemeester en Schepenen stelt de milieuraad op de hoogte van het gevolg van hun advies en geeft een motivatie wanneer het advies niet werd opgevolgd. De milieuraad kan ook zelf initiatief nemen om advies te formuleren over beleidsdossiers met milieu en/of natuurbelangen. 19

28 De milieuraad van Berlare organiseert circa vier vergaderingen per jaar. De milieuambtenaar bereidt deze vergaderingen voor en verzorgt de verslaggeving. Activiteiten heeft de milieuraad tot op heden nog niet georganiseerd Samenwerkingsverbanden De gemeente is actief in verschillende samenwerkingsverbanden zoals: De werkgroep intercommunale Verko Enkele malen per jaar komen de milieuambtenaren van de gemeenten aangesloten bij de intercommunale Verko samen. Tijdens deze vergaderingen bespreekt men voornamelijk acties in kader van afvalpreventie zoals thuiscomposteren, herbruikbare drinkbekers, herbruikbare boodschappentassen, Werkgroep Kalkense Meersen Een samenwerkingsverband Kalkense Meersen is actief waarin afgevaardigden zetelen van de gemeenten Wetteren, Laarne, Wichelen en Berlare. Dit samenwerkingsverband wil, via een gezamenlijke aanpak van het grensoverschrijdend gebied van de Kalkense Meersen, het gemeentelijk beleid en de acties uitvoeren in overeenstemming met de ruimtelijke samenhang van het gebied. Via dit samenwerkingsverband werd onder andere een gebiedsvisie van het natuurgebied Kalkense Meersen opgemaakt. Regio Dendervallei De dienst planning en natuurbehoud van de provincie Oost Vlaanderen organiseert vergaderingen per regio. Berlare maakt deel uit van de regio Dendervallei. Tijdens deze bijeenkomsten bespreekt men onderwerpen waarmee milieuambtenaren worden geconfronteerd met als doel een gezamenlijk denken en oplossen van milieuproblemen te bekomen. Tevens blijft men op de hoogte van recente ontwikkelingen van de provincie. 2.3 Knelpunten K2 1 De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst vergt veel administratie. K2 2 De milieudienst is slechts samengesteld uit één persoon die instaat voor de uitvoering van alle taken van het gemeentelijk milieubeleid. K2 3 De uitbouw van een milieuzorgsysteem is een project waarbij vele inspanningen van alle gemeentediensten noodzakelijk zijn. 20

29 2.4 Doelstellingen De gemeente wil een breed gamma aan instrumenten voorzien om het milieubeleid te ondersteunen. Een zeer belangrijk instrument is de milieudienst die instaat voor de informatieverstrekking en fungeert als centraal aanspreekpunt. De milieudienst moet voor de uitvoering van haar taken voldoende personeel ter beschikking hebben. Maar de uitvoering van het milieubeleid is niet enkel een bevoegdheid van de milieudienst. De gemeente wil het milieugericht denken in heel de gemeentelijke werking integreren en streeft naar een intern milieuzorgsysteem. Overleg en samenwerking tussen de milieudienst en andere diensten moeten leiden tot een beoordeling van het effect op het milieu bij alle ingrepen op het grondgebied van de gemeente. Om de werking te optimaliseren wil de gemeente zoveel mogelijk gegevens digitaliseren en registreren in databanken. Maar het milieubeleid mag niet enkel gestuurd worden door de gemeentelijke diensten en het bestuur. Met behulp van de milieuraad en diverse samenwerkingsverbanden streeft de gemeente naar inspraak van meerdere doelgroepen en vergroting van de kennis. Om een gericht milieubeleid te voeren wil de gemeente Berlare gebruik maken van elementen zoals de samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaamse Gewest en de gemeente, het milieubeleidsplan en het milieujaarprogramma. 2.5 Acties A2 1 Opvolging van het milieubeleidsplan De gemeente maakt jaarlijks een status op met betrekking tot de uitvoering van het milieubeleidsplan. De resultaten worden besproken tijdens het ambtelijk overleg en in de milieuraad. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: afgevaardigden ambtelijk overleg, milieuraad Periode: 2005 A2 2 Overeenkomsten met het Vlaamse Gewest blijven evalueren De gemeente verbindt zich bij ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst tot de uitvoering van de verticale cluster instrumentarium en de horizontale clusters 21

30 vaste stoffen, water, natuurlijke entiteiten en mobiliteit. De gemeente zal het resultaat van de samenwerkingsovereenkomst evalueren en indien dit positief is, blijft de gemeente de overeenkomst ondertekenen als impuls voor de uitvoering van nieuwe acties. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: gemeentediensten, Vlaamse Gewest Periode: 2005 A2 3 Ambtelijk overleg Om de integratie tussen verschillende beleidsdomeinen te bevorderen organiseert de gemeente op regelmatige basis vergaderingen waarin vertegenwoordigers van verschillende diensten zetelen onder andere de milieudienst, dienst ruimtelijke ordening, technische dienst, milieudienst,. Dit ambtelijk overleg vindt tweemaandelijks plaats. Volgende items komen onder andere aan bod: taken voortvloeiend uit de samenwerkingsovereenkomst, het milieujaarprogramma, milieu en bouwvergunningen, infrastructuurwerken met impact op milieu, reductie van bestrijdingsmiddelen, Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: afgevaardigden ambtelijk overleg Periode: 2005 A2 4 Intern milieuzorgsysteem opzetten De milieuambtenaar coördineert de opzet van het milieuzorgsysteem en bespreekt periodiek één thema van het intern milieuzorgsyteem en de resultaten van de reeds uitgevoerde maatregelen tijdens het ambtelijk overleg. Het milieuzorgsysteem bestaat uit een cyclus van twee fasen nl. een voorbereidende fase en een operationele fase. De voorbereidende fase omvat een situatiebeschrijving van de gemeentediensten en het opstellen van een actieplan. In de uitvoerende fase worden de acties uitgevoerd, geëvalueerd en een nieuw actieplan opgesteld. Acties die in alle gemeentediensten worden geïntegreerd, worden onderzocht en na een testfase ingevoerd in de andere gemeentediensten. De gemeente richt zich voornamelijk op volgende items: afvalinzameling en preventie; duurzaam aankoopbeleid; duurzaam watergebruik; 22

31 duurzaam energiegebruik; naleving wettelijke voorschriften. Onderstaande acties opgenomen in de verticale clusters van het milieubeleidsplan kaderen in het intern milieuzorgsysteem bijvoorbeeld: rationeel watergebruik bij nieuwbouw, herbouw en verbouwingen; duurzaam watergebruik door de gemeentelijke diensten; infiltratie van hemelwater; aankoop van milieuvriendelijke producten; reductie van bestrijdingsmiddelen; reductie van GFT en groenafval; reductie van papier en kartonafval; afvalpreventie stimuleren bij verschillende doelgroepen; inzamelmogelijkheden toelichten, registratie van de afvalstromen en bekendmaking van de resultaten; lichthinder door de gemeentelijke klemtoonverlichting beperken; bodemverontreiniging door stookolietanks voorkomen; grondverzetregeling toepassen en inwoners informeren; bodemverontreiniging voorkomen in eigen beheer; voorbeeldfunctie door het gebruik van alternatieven voor ozonafbrekende stoffen gebruik van solventarme producten; informeren over asbesthoudende producten; rationeel energiegebruik bij verwarmingsinstallaties; mobiliteit integreren in het ambtelijk overleg; milieuvriendelijk transport door het gemeentepersoneel; milieuvriendelijk gemeentelijk wagenpark; energiecoördinator aanduiden; energieboekhouding voor gemeentelijke gebouwen; een energiezorgsysteem opzetten; energiemeters voldoende gebruiken; communicatie omtrent het milieuzorgsysteem 23

32 Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: gemeentediensten, ambtelijk overleg Periode: A2 5 Gegevens invoeren en beheren met het Milieu Management Informatiesysteem De gemeente maakt gebruik van databanken voor het beheer van gegevens en registreert deze in volgende databanken van het Vlaamse Gewest: rioleringsdatabank; milieuklachten, registratie en opvolgingssysteem (MKROS); natuurvergunningenloket (NAV); milieuvergunningenloket (emil). Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: het Vlaamse Gewest, technische dienst Periode: 2005 A2 6 Toezicht uitoefenen De milieuambtenaar oefent in samenwerking met de politie toezicht uit op hinderlijke inrichtingen van klasse 2 en 3. De gemeente organiseert communicatie acties naar de verschillende sectoren voornamelijk door publicaties in het informatieblad. Daarnaast staat de gemeente eveneens in voor: (onderstaande acties zijn opgenomen in de verticale clusters van het milieubeleidsplan) toezicht alvorens het verlenen van een premie voor de individuele behandeling van afvalwater; controle op de naleving van de (natuur)wetgeving zoals reliëfwijzigen, illegale bouw in agrarische en natuurgebieden, heraanplantingsplicht, illegale kappingen en ontbossingen, controle van de vergunningsvoorwaarden inzake geluid van afkomstig van hinderlijke inrichtingen; controle van de naleving van de geldende geluidsnormen, snelheidsbeperkingen, in het potentieel stiltegebied Kalkense Meersen controle op overtredingen van geluidsemissienormen van brom of motorfietsen ter beperking van geluidshinder afkomstig van verkeer; controle op transport van mest 24

33 De milieuambtenaar en politie volgen de nodige opleidingen noodzakelijk voor de uitvoering van het toezicht. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, bedrijven, politie, landbouwers, Gezondheidsinspectie Periode: 2005 A2 7 De milieuraad stimuleren en ondersteunen De milieudienst stimuleert een goede werking van de milieuraad aangezien ze een belangrijke rol speelt in de uitvoering van het gemeentelijk milieubeleid. De milieuraad geeft advies (op verzoek of op eigen initiatief) over het gemeentelijk natuur en milieubeleid en mag acties organiseren. De raad vergadert minimum vier maal per jaar en organiseert open milieuraden. Jaarlijks stelt ze een verslag op over de werking van de milieuraad. De gemeente geeft een logistieke ondersteuning aan de milieuraad. Initiatiefnemer: milieuraad Betrokkenen: milieudienst Periode: 2005 A2 8 Uitvoering van milieudoelstellingen door mina werkers De gemeente onderzoekt de voorwaarden om milieu en natuurwerkers in te schakelen voor de uitvoering van acties die kaderen in de cluster vaste stoffen en natuurlijke entiteiten van de samenwerkingsovereenkomst. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische dienst, mina werkers, groendienst Periode:

34 3 VASTE STOFFEN De cluster vaste stoffen omvat twee hoofdthema s, namelijk milieuverantwoord productgebruik en afvalstoffen. Milieuverantwoord productgebruik In de eigen diensten kunnen gemeenten milieucriteria integreren bij aankopen. Hierbij dient men zoveel mogelijk te vertrekken van een wieg tot graf benadering, opgevat als een levenscyclusanalyse. Een goede hulp hierbij zijn milieukeurmerken of ecolabels. Men dient ook voorkeur te geven aan hout afkomstig uit duurzaam beheerde bossen en het gebruik van secundaire grondstoffen zoals breekpuin, compost,. Maar alleen in de eigen diensten rekening houden met dergelijke criteria heeft geen zin. Ook taken uitgevoerd door derden moeten op een milieuvriendelijke wijze gebeuren. Afvalstoffen In het afvalstoffendecreet wordt het begrip afvalstof gedefinieerd als: elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen. Door onze consumptiemaatschappij verhoogt de afvalberg steeds. Vroeger werd afval grotendeels ongesorteerd gestort. Aangezien voor storten veel plaats nodig is, werd daarna het afval verbrand. Vandaag wordt afval zoveel mogelijk selectief ingezameld om zo de juiste verwerkingswijze toe te passen. Voor de omgang met afval zullen we steeds volgende verwerkingshiërarchie hanteren volgens de ladder van Lansink: 1. afvalpreventie 2. hergebruik 3. sorteren en recycleren 4. verbranding met een hoog energierendement 5. verbranden 6. storten In de eerste plaats is het afvalbeleid dus gericht op het voorkomen van afval. Dit krijgt in onze samenleving steeds een belangrijkere plaats. Afvalpreventie omvat voornamelijk een gedragsverandering. Aangezien gemeenten dicht bij de bevolking staan, kunnen zij hieromtrent doelgerichte acties uitwerken 26

35 3.1 Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Afvalstoffendecreet Het afvalstoffendecreet (het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en beheer van afvalstoffen) is een kaderdecreet, wat inhoudt dat voor de effectieve toepassing ervan een aantal uitvoeringsbesluiten nodig zijn. In dit kader werd het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en beheer uitgevaardigd, het VLAREA. In het decreet en het uitvoeringsbesluit worden afvalstoffen ingedeeld in twee hoofdcategorieën: huishoudelijke afvalstoffen en bedrijfsafvalstoffen. Daarnaast kunnen ze nog ingedeeld worden in een bijkomende categorie, namelijk hetzij als gevaarlijke, hetzij als bijzondere afvalstoffen. Het afvalstoffendecreet omvat onder andere bepalingen in verband met de doelstellingen van het gewestelijk afvalbeleid, preventie, hergebruik en terugwinning, beheer en verwijdering, sectorale uitvoeringsplannen, veiligheidsmaatregelen, OVAM, milieuheffingen, toezicht en strafbepalingen. Hierbij krijgt het principe van preventie van afvalstoffen de voorkeur, daarna komt nuttige toepassing (met recyclage en compostering) en als laatste verwijdering (waarbij verbranden van afval de voorkeur geniet boven storten). De ophaling en inzameling van huishoudelijke afvalstoffen dienen ingevolge artikel 15 van het Afvalstoffendecreet te worden geregeld door middel van een gemeentelijk reglement. De ophaling dient op regelmatige tijdstippen te gebeuren, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten. De ophaling van huishoudelijke afvalstoffen kan door de eigen gemeentelijke diensten gebeuren, maar vele gemeenten doen hiervoor beroep op een intergemeentelijk samenwerkingsverband of privé firma. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de volledige afvalketen, van preventie tot en met verwerking. Als gevolg van een wijziging in het afvalstoffendecreet goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 2 april 2004 (B.S. 18 mei 2004) is de rol van de provincie versterkt. Provincies kunnen in de plaats treden van gemeenten wanneer zij hun verplichtingen niet nakomen VLAREA Het VLAREA (Het Vlaams reglement inzake de voorkoming en het beheer van afvalstoffen) verenigt een geheel van besluiten inzake afvalbeheer zoals: 27

36 de aanvaardingsplicht voor een aantal fracties waaronder AEEA, afvalbanden, accu s en batterijen; de afvalstoffencatalogus; de inzameling, vervoer en verwerking van afvalstoffen; Volgens het VLAREA kunnen bepaalde afvalstoffen aangewend worden als secundaire grondstoffen. Eén van de toepassingsmogelijkheden is het gebruik als meststof of bodemverbeterend middel. De Vlaamse regering stelt de lijst op van afvalstoffen die wettelijk mogen gebruikt worden als secundaire grondstoffen en de voorwaarden inzake samenstelling en/of gebruik Het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen In artikel 35 en 36 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en beheer van afvalstoffen staat de procedure voor de totstandkoming van uitvoeringsplannen. De OVAM is verantwoordelijk voor het ontwerp en de bewaking van de uitvoering van sectorale uitvoeringsplannen. Het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen omvat het beleid voor afvalpreventie en recyclage, de afvalstromen, de eindverwerking en het beleid voor aan en afvoer van afvalstoffen. De strategie, de taakstellingen en acties van deel 4 van het Uitvoeringsplan zijn bindend, tenzij anders aangegeven. Bepalingen die strijdig zijn met een gewestelijk plan van latere datum met verordenende of verbindende kracht, verliezen evenwel hun geldigheid. Een overzicht van een aantal opties waarop de strategische aanpak van het afvalbeleid (met uitzondering van de eindverwerking aangezien dit minder van toepassing is op het gemeentelijk afvalbeleid) is gestoeld: 1. Preventie en hergebruik Tweesporenbeleid gericht op zowel de consument als de producent / invoerder; Ondersteuning van nieuwe initiatieven rond preventie en hergebruik, bijvoorbeeld herbruikbare verpakkingen, herbruikbare luiers, ; Aandacht voor specifieke afvalstromen die bijzonder interessant zijn voor preventie: GFT/groenafval, papier, plasticfractie en verpakkingen; Goede omkadering: een doorgedreven aanpak, inspanning van consument en producent, een goed werkend systeem van financiële beloningen, ; Afstemmen prijzenbeleid op afvalpreventie. Milieuvriendelijke alternatieven in het algemeen en vanuit afvalstoffenoogpunt in het bijzonder moeten goedkoper worden dan de klassieke producten. 2. Selectieve inzameling en recyclage 28

37 Maximale scheiding aan de bron. Dit levert de zuiverste materialen voor recyclage; Afstemmen inzamelsystemen in de verschillende regio s zodat de afvalstromen die in Vlaanderen worden ingezameld overal zoveel mogelijk dezelfde zijn; Afzet van afvalstoffen in de recyclagemarkt gaat voor op energierecuperatie; Verbeteren van de mogelijkheden voor afvalrecyclage; Afzetmogelijkheden garanderen en bevorderen; Rekening houden met de praktische uitvoerbaarheid voor de burgers. In het uitvoeringsplan zijn alle opgesomde strategische voorstellen vertaald naar taakstellingen en een reeks acties. De gemeenten coördineren de uitvoering van de acties in het uitvoeringsplan op gemeentelijk niveau. Hierbij kan in een intergemeentelijk samenwerkingsverband worden gewerkt op basis van het decreet van houdende de intergemeentelijke samenwerking Het milieuvergunningsdecreet van 28 juni 1985 en Vlarem I en II VLAREM I bevat voorschriften inzake de milieuvergunningsprocedure inzake opslag, behandeling, verwerking, verbranding en storten van de verschillende soorten afvalstoffen. Deze activiteiten worden ingedeeld als hinderlijke inrichtingen overeenkomstig bijlage 1 van VLAREM I. VLAREM II geeft de toepasselijke algemene en sectorale milieuvoorwaarden weer De samenwerkingsovereenkomst Door verschillende acties van de samenwerkingsovereenkomst worden gemeenten gestimuleerd om een beleid te voeren dat voldoet aan volgende doelstellingen: het stimuleren van het milieuverantwoord gebruik van producten; het stimuleren van afvalpreventie; het stimuleren van hergebruik van afvalstoffen; het stimuleren van selectieve inzameling van afvalstoffen; het beperken van de hoeveelheid te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen, met name het restafval; het beperken van de totale hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen. 29

38 3.1.6 Subsidiebesluit afvalvoorkoming en beheer (24 maart 2004) Het besluit zorgt voor een financiële tegemoetkoming bij de uitvoering van het lokale afvalbeleid. De maximum percentages aan subsidies die kunnen worden verleend bij het toepasbaar stellen van het besluit zijn de volgende: maximum 70% voor voorzieningen voor preventie van afvalstoffen voor toepassingen zoals compostvaten, herbruikbare luiers, herbruikbare bekers, diftar systemen, maximum 50% voor installaties voor afvalstoffenbeheer. Deze subsidie is geldig voor toepassingen zoals de aanleg van nieuwe en de uitbreiding van bestaande containerparken. Volgende wettelijke documenten beschrijven de subsidiëring inzake huishoudelijk afval: besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd; ministerieel besluit houdende vaststelling van nadere regels voor de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd; omzendbrief van 24 maart 2004; algemene richtlijnen bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2004 en het ministrieel besluit van 23 januari Decreet ter vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen Dit decreet houdende vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse Gewest (21 december 2001) legt een verbod op om bestrijdingsmiddelen te gebruiken vanaf 1 januari Maar overheden kunnen een uitzondering aanvragen voor bepaalde toepassingen. Hiervoor stelt elke gemeente een reductieprogramma op dat voor 1 juni 2003 moest worden ingediend bij het Vlaamse Gewest. In dit programma geeft de gemeente aan op welke manier ze minder pesticiden gaat gebruiken en de reden waarom bepaalde toepassingen nog niet vervangen kunnen worden. Uiterlijk 1 januari 2015 moet alle overheden een nulgebruik van bestrijdingsmiddelen bereikt hebben. Om de openbare besturen bij te staan in de uitvoering van het decreet werd een draaiboek opgesteld Kerntakendebat Gemeenten zijn bevoegd voor de volledige afvalketen: van preventie over inzameling tot en met verwerking. De coördinerende rol van de provincies wordt versterkt. Om de 30

39 uitvoeringsplannen huishoudelijke afvalstoffen te realiseren heeft de provincie de mogelijkheid om in de plaats te treden van een gemeente indien deze nalatig is Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Verdunning van de ozonlaag De emissies van ozonafbrekende stoffen terugdringen met ten minste 70% ten opzichte van de emissies in 1999 In 2007 mogen ozonafbrekende stoffen nog slechts in 11 toepassingen worden gebruikt ten opzichte van 15 toepassingsgebieden in 2002 Verontreiniging door fotochemische stoffen Verminderen van het aantal dagen per kalenderjaar met een hoogste 8 uursgemiddelde van meer dan 120 μg/m³ tot maximaal 25 (gemiddeld over 3 jaar) Vermijden van plaatselijke overschrijding van de AOT40ppb vegetatie waarde van (μg/m²).uren (gemiddeld over 5 jaar) De totale NOx emissie verminderen tot maximum 94 kton De totale VOS emissie verminderen tot maximum 93,1 kton Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen Reduceren van emissies van zware metalen in de lucht met 70% (2010 t.o.v. 1995) Reduceren van emissies van zware metalen in water met 50% (2010 t.o.v. 1998) Reduceren van de emissie van polyaromatische koolwaterstoffen naar de lucht tot maximaal 192 ton (2010) Reduceren van verspreidingsequivalenten van bestrijdingsmiddelen met 50% (2005 t.o.v. 1990) Reduceren van de emissies van dioxines naar lucht tot maximaal 100 g TEQ/jaar (2010) Vermijden van overschrijdingen van een PM10 concentratie van 40 μg/m³ (jaargemiddelde) (2005) Verontreiniging door afvalstoffen De hoeveelheid bedrijfsafvalstoffen verminderen t.o.v De productie van bedrijfsafval blijft meer achter op de economische groei t.o.v De hoeveelheid definitief verwijderde bedrijfsafvalstoffen vermindert met minstens 20% t.o.v (2010) De totale hoeveelheid huishoudelijk afval blijft minstens gelijk of vermindert t.o.v

40 De productie van huishoudelijk afval blijft meer achter op de groei van de consumptie t.o.v De hoeveelheid definitief verwijderde huishoudelijke afvalstoffen vermindert tot gemiddeld 150 kg per inwoner. Vermesting De totale NH3 emissie verminderen tot maximum 45 kton tegen 2010 Voldoen aan de grenswaarde van 10 mg N/l (nitraat en nitriet) en geen overschrijding meer van de maximale nitraatnorm van 50 mg/l in oppervlaktewater (11.3 mg N/l) Geen overschrijdingen meer van de maximale nitraatnorm van 50 mg/l in 2007 in grondwater Overschot op de bodembalans is maximaal 70 kg N/ha in 2007 In 2007 voldoet 40% van de meetplaatsen van het oppervlaktemeetnet aan de basiskwaliteit voor orthofosfaat In 2007 wordt maximaal 55 miljoen kg P2O5 uit dierlijke mest op Vlaamse landbouwgrond opgebracht Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Afvalstoffenbeheer Op puntstelling van het provinciaal overlegplatform huishoudelijk afval om een betere afstemming en samenwerking te krijgen tussen de verschillende gemeenten en intercommunales op vlak van inzameling, retributie en sensibilisatie Een daling of minstens een stabilisatie van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval tegenover het begin van de planperiode Tegen 2007 een vermindering van de hoeveelheid definitief verwijderd Oost Vlaams huishoudelijk afval tot 150 kg per inwoner De voorbeeldfunctie van het provinciebestuur inzake afvalpreventie verder invullen en optimaal gebruiken voor sensibilisatie Een stijging van de hoeveelheid hergebruikte kringloopgoederen tot 5 kg per inwoner in 2007 Producten en grondstoffen Invoeren van een duurzaam aankoopbeleid met aandacht voor ecologische, sociale en economische criteria Het gebruik van duurzame grondstoffen en producten stimuleren binnen het concept duurzaam bouwen zowel intern, als naar de gemeenten, de burger en de bouwsector 32

41 Het pesticidengebruik door de provincie verminderen en tot nul herleiden tegen einde 2008 in een voorbeeldgebied Bij volgende projecten gepland door de provincie zullen de gemeenten betrokken worden: Project 4: Uitbouw, coördinatie en ondersteuning van het overlegplatform huishoudelijke afvalstoffen. De intercommunale Verko neemt deel aan dit overlegplatform met het oog op een betere afstemming met andere intercommunales inzake inzameling, retributie en sensibilisatie en het opzetten van gezamenlijke acties. Project 11: Project 12: Project 13: Milieubewuster aankopen. De sensibilisatie en ondersteuning van gemeenten is een aandachtspunt in dit project. Duurzaam bouwen in Oost Vlaanderen. De provincie plant onder meer sensibilisatie acties naar (ver)bouwers in samenwerking met de gemeenten, alsook vorming voor de gemeentelijke technische diensten. Samen met gemeenten werken aan een duurzaam milieubeleid. De provincie wil haar doelgroepenbeleid uitvoeren in samenwerking met de gemeenten. Zij zal daarom een aantal globale campagnes uitwerken die via de gemeenten gepromoot kunnen worden en waarbij de gemeenten met ondersteuning van de provincie aanvullende initiatieven kunnen ondernemen. In eerste instantie wordt een campagne opgezet rond het thema duurzaam tuinieren. Naar het personeel van de gemeentelijke diensten zal de provincie nog bijkomende vorming voorzien m.b.t. duurzaam groenbeheer. 3.2 Beschrijving van de bestaande toestand Milieuverantwoord productgebruik Bij de aankoop van producten is het belangrijk om de milieulast die het product veroorzaakt te beoordelen. Indien mogelijk moeten alternatieve producten aangekocht worden. In de gemeente Berlare gebeurt de aankoop van producten door de rekendienst. Een centrale aankoopdienst biedt vele voordelen bij de overschakeling naar milieuvriendelijke producten. Door een centralisatie moet niet elke dienst afzonderlijk een vergelijking maken tussen verschillende leveranciers en kan men beter rekening houden met verschillende criteria zoals kwaliteit, milieuvriendelijkheid, prijs, enz. Daarnaast heeft men de mogelijkheid om producten aan te kopen in grootverpakking met een reductie van verpakkingsafval tot gevolg. De gemeente krijgt eveneens een beter overzicht van de hoeveelheid aangekochte en gebruikte producten. De gemeente Berlare heeft tot op heden aandacht besteed aan volgende producten: 33

42 * Schoonmaakmiddelen Om het milieu te vrijwaren tegen schadelijke stoffen afkomstig van de lozing van schoonmaakmiddelen kan men milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen gebruiken. Na een testperiode gebruiken de meeste diensten van Berlare (bibliotheek, kinderopvang, cultureel centrum, sporthal, ) milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen. * Compost Compost met Vlaco of evenwaardig label gebruikt de gemeente bij de aanleg en onderhoud van haar plantsoenen. * Hout De gemeente Berlare wil voor gemeentelijke projecten hout gebruiken afkomstig van duurzaam beheerde bossen. Om dit te realiseren wordt in de bepalingen van het bestek het gebruik van FSC gelabeld of evenwaardig hout opgelegd. Het FSC label biedt een grotere zekerheid dat het hout afkomstig is van bossen die op een verantwoorde, ecologische manier worden beheerd. Daarnaast observeert de FSC (Forest Stewardship Council), een nietgouvernementele organisatie of de sociale aspecten worden gerespecteerd. Een brug voor wandelaars is het recentste gemeentelijk project in Berlare met FSC gelabeld hout. * Cateringproducten In het gemeentehuis is water beschikbaar in glazen retourflessen of in biddons. Bij het gebruik van biddons komen minder afvalstromen vrij (indien men geen plastieken bekers gebruikt). * Kantoormateriaal Werknemers zijn op de hoogte gesteld over het milieuvriendelijk en duurzaam gebruik van kantoormateriaal, maar een centrale aankoop van milieuvriendelijk kantoormateriaal is nog niet georganiseerd. De milieuambtenaar zal dit item bespreken met de rekendienst en met alle scholen in Berlare. De gemeente heeft het gebruik van gerecycleerd papier voorlopig uitgesteld aangezien er tijdens een testfase technische problemen werden vastgesteld. * Bestrijdingsmiddelen 34

43 De gemeente bouwt haar gebruik van bestrijdingsmiddelen af en heeft hiervoor een reductieprogramma opgesteld als afwijking op het decreet houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten. De opmaak en uitvoering van het reductieprogramma wordt gecoördineerd door de milieuambtenaar. In het reductieprogramma staan 5 sporen centraal: Spoor 1: sensibilisatie van de medewerker Spoor 2: risico evaluatie van bestrijdingsmiddelen Spoor 3: sensibilisatie van de burger Spoor 4: beheer van kruidgroei op verhardingen Spoor 5: beheer van groenzones Sinds 2004 bouwt de gemeente het gebruik van bestrijdingsmiddelen af in een deelproject (circa 20 % van het patrimonium) om hier tegen uiterlijk 2008 tot een nulgebruik te komen. Als deelproject koos men de deelgemeente Uiterbergen. Deze zone omvat veel variatie voor onderhoud zoals een school, een begraafplaats, een speelterrein en verschillende types openbaar domein. Vanaf 1 januari 2004 wordt het onkruid hier manueel verwijderd of met een borstelmachine. Er werd in 2005 een machine aangekocht voor onkruidbestrijding, deze dient nog geëvalueerd te worden. De gemeente zal ook preventieve maatregelen nemen bij de aanleg van bijvoorbeeld parkeerterreinen, verkeersborden, zodat het onderhoud minimaal is. De ervaring die bij het deelproject wordt opgedaan zal gebruikt worden om ten laatste vanaf 2009 te streven naar een verdere afbouw van het bestrijdingsmiddelengebruik binnen het volledige areaal, met de bedoeling ten laatste vanaf 1 januari 2015 te komen tot een totaal nulgebruik. De gemeente sensibiliseert haar inwoners en landbouwers om eveneens het privégebruik van bestrijdingsmiddelen te reduceren. Tijdens de landbouwtelling maakt de milieuambtenaar gebruik van de gelegenheid om landbouwers te informeren en te sensibiliseren omtrent milieu items zoals het gebruik van bestrijdingsmiddelen Afvalpreventie De afvalpreventie acties die de gemeente Berlare heeft ondernomen zijn hoofdzakelijk gericht op sensibilisering van inwoners en gemeentepersoneel waarbij voornamelijk de afvalfracties GFT, paier en plastiek worden belicht. 35

44 GFT en snoeihout Als alternatieve methode om het GFT afval te verwijderen is thuiscomposteren aangewezen. De gemeente verkoopt compostvaten en de bijhorende beluchtingsstokken in het containerpark. Om thuiscomposteren aan te leren organiseert de intercommunale cursussen. De cursussen worden bekendgemaakt door middel van een folder de groene wijzer van de intercommunale en een artikel in het gemeentelijk informatieblad. De gemeente beschikt niet over een compostmeesterwerking, maar twee arbeiders van de gemeente volgden een cursus composteren. De gemeente Berlare gaat bij haar inwoners op verzoek en mits betaling ter plaatse takken met een maximum van 10 cm diameter versnipperen. Deze snippers kunnen dan bij de aanvrager blijven of ze worden door de gemeentelijke dienst meegenomen en gratis aangeboden aan de Berlaarse bevolking. Papier Om het papierverbruik in de gemeentediensten en de scholen te verminderen wordt enkelzijdig bedrukt papier regelmatig gebruikt als kladpapier. Het overschot aan kladpapier gebruikt de kinderopvang als tekenpapier. Om de hoeveelheid papier te reduceren wordt het gemeentepersoneel en de inwoners gesensibiliseerd door middel van affiches en artikels. Ook inwoners kunnen acties ondernemen om het papierafval te reduceren. Door antireclamestickers op de brievenbus te bevestigen kunnen zijn ongewenste reclame vermijden. Twee soorten anti reclamestickers worden aangeboden. Bij een NEE NEE sticker krijgt men geen regionale pers en geen folders meer in de brievenbus. Bij een JA NEE sticker krijgt men de regionale pers nog wel in de brievenbus. Plastiek De gemeente participeert aan afvalpreventie acties georganiseerd door de intercommunale Verko. De gemeente heeft in dit kader herbruikbare bekers (circa 800) aangekocht die worden uitgeleend bij evenementen. De afvalberg neemt sterk toe door de hoeveelheid plastieken zakjes die men ontvangt in winkels. De gemeente wil dit reduceren en heeft een herbruikbare boodschappentas bezorgd aan de gemeenteraadsleden, werknemers van de gemeente, werknemers van het OCMW en deelnemers van de actie met belgerinkel naar de winkel. Andere 36

45 Scholen stimuleren hun leerlingen om een brooddoos mee te nemen in plaats van aluminiumfolie. De gemeente zal vanaf het volgende schooljaar een brooddoos bezorgen aan leerlingen die naar het 1 ste leerjaar gaan. De invoering van een gedifferentieerde tarifering (zie selectieve inzameling) is eveneens een vorm van afvalpreventie Hergebruik Vele voorwerpen worden verwijderd met het grofvuil hoewel anderen deze voorwerpen vaak kunnen gebruiken. De kringloopwinkel zamelt dergelijke voorwerpen in, herstelt ze eventueel en verkoopt ze dan tegen een democratische prijs. De gemeente Berlare geeft financiële ondersteuning aan de kringloopwinkels van de intercommunale Verko. Inwoners van Berlare kunnen terecht in de kringloopwinkel gelegen in Appels (deelgemeente van Dendermonde)t. De intercommunale organiseert een gratis ophaling van herbruikbare goederen aan huis. Informatie over de kringloopwinkel kan men vinden op de afvalkalender en in de folder de groene wijzer Afvalinzameling Hoeveelheid afval ingezameld in Berlare (in kg/inwoner) kg/inwoner Figuur 1: hoeveelheid afval ingezameld in Berlare in 2001, 2002 en 2003 De totale hoeveelheid afval ingezameld in Berlare kende in 2002 een daling ten opzichte van In 2003 stelt men terug een lichte stijging vast ten opzichte van Een reden voor de sterke daling in 2002 kan te wijten zijn aan de invoering van het een uniform en globaal DIFTAR systeem. Diftar is de afkorting van gedifferentieerde tarifering gebaseerd op 37

46 volgend principe: de kost van restafval wordt volledig doorgerekend aan de burger, vermijdbare selectieve afvalfracties worden geheel of gedeeltelijk aangerekend. De instapdrempel voor preventie wordt zo laag mogelijk gehouden Terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen Terminaal te verwijderen huishoudelijk afval kg/inwoner 180,0 160,0 140,0 120,0 100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 0,0 159,7 161,2 153,79 168,3 164,6 159,36 169,2 160,6153,66 Berlare Oost-Vlaanderen Vlaams Gewest Figuur 2: terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen in 2002, 2003 en 2004 (gegevens OVAM; inventarisatielijst huishoudelijke afvalstoffen) De hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen wordt voor elke Vlaamse gemeente jaarlijks gepubliceerd door de OVAM. Deze hoeveelheid bevat het huisvuil, grofvuil, gemeentevuil en sorteerresidu van PMD die afgevoerd zijn om te verbranden of storten. In 2002 zamelde de gemeente Berlare 159,7 kg/inwoner terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen in, in 2003 een hoeveelheid van 161,2 kg/inwoner en in ,79 kg/inwoner. Na een lichte stijging wordt dus een enorme daling waargenomen. De gemiddelde hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen in het Vlaamse Gewest is in 2004 vergelijkbaar met de gemeente Berlare, maar is lager dan de gemiddelde hoeveelheid in de provincie Oost Vlaanderen. De gemeente Berlare voldoet aan de taakstelling gehanteerd in het huidige uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen (taakstelling 2005: maximum 200 kg per inwoner), maar moet streven naar 150 kg per inwoner per jaar Afval per inzamelplaats Voor haar afvalinzameling doet de gemeente Berlare beroep op de intercommunale Verko. 38

47 Onderstaande figuur geeft een overzicht per gebruikte inzamelplaats voor afvalstoffen in de gemeente Berlare. Hoeveelheid afval (in kg/inwoner) per inzamelplaats kg/inwoner totaal containerpark totaal gemeentelijk totaal huis aan huis totaal glasbol totaal kringloopw inkel excl. Textiel Figuur 3: hoeveelheid afval (in kg/inwoner) per inzamelplaats Via de kringloopwinkel wordt ca. 2 kg herbruikbare goederen per inwoner per jaar ingezameld. Volgens het Uitvoeringsplan Huishoudelijke afvalstoffen streeft men tegen 2007 naar een inzameling van 5 kg herbruikbare goederen per inwoner per jaar. Afvalinzameling op het containerpark Het containerpark wordt uitgebaat door de intercommunale Verko. Enkel particulieren die wonen in de gemeente krijgen toegang tot het containerpark mits betaling van 1 euro. Met uitzondering van papier & karton is afval afkomstig van bedrijven niet toegelaten op het containerpark. Indien men enkel afvalstoffen brengt die vallen onder de aanvaardingsplicht is de toegang tot het containerpark gratis. Op het containerpark van Berlare kan men terecht met verschillende afvalfracties onder andere grofvuil 39

48 snoeihout groenafval papier en karton - motorolie - frituurvet, frituurolie - KGA - inktpatronen, toners, printerlinten - TL lampen - auto accu s - hol glas - vlakglas boomstronken PMD grond speciaal bouwafval puin autobanden metaal houtafval isomo textiel - plastiek folies - elektrische toestellen - In de maanden april en mei kunnen landbouwers uit Berlare op het containerpark van Appels Dendermonde terecht met gebruikte landbouwfolies. Afvalophaling aan huis De afvalophaling aan huis wordt eveneens georganiseerd door de intercommunale. Sinds januari 2002 werd een gedifferentieerde tarifering ingevoerd waardoor inwoners betalen afhankelijk van de ingezamelde fractie. KMO s en zelfstandigen mogen eveneens afvalstoffen (papier, rest, ) verwijderen met de inzameling aan huis. Volgende fracties worden gescheiden opgehaald: 40

49 PMD (tweewekelijks) GFT (tweewekelijks) papier (maandelijks) grof vuil (op afroep) houtafval (2 maal per jaar) metalen (2 maal per jaar) restafval (tweewekelijks) Voor de inzameling van GFT afval heeft elke inwoner van Berlare recht op 1 grote GFTcontainer van 120 liter. Voor appartementen, kleine woningen of een woning waar het om fysische redenen onmogelijk is om een container van 120 liter te plaatsen voorziet de gemeente containers van 40 liter. De inzameling van grofvuil werd vroeger twee maal per jaar opgehaald aan huis. Sinds 2002 is de ophaling van grofvuil enkel mogelijk na telefonische oproep en mits het gebruik van een speciale klever tegen een prijs van 24 Euro. Papier en karton worden maandelijks op een vastgestelde dag opgehaald aan huis. In Uiterbergen gebeurt de ophaling elke derde zaterdag van de maand door de Uiterbergse Volleybalclub. In Overmere gebeurt dit elke eerste zaterdag van de maand door de Chiro. In Berlare wordt de ophaling georganiseerd door de intercommunale. Inzameling van glasafval Naast de inzameling in het containerpark kan men glasafval deponeren in glasbollen verspreid over de drie deelgemeenten. De firma Watco West staat momenteel in voor het uitbaten van deze glasbollensites. Op elke site bevindt zich minstens 1 container voor wit en 1 voor gekleurd glas. Afval afkomstig van de gemeentelijke diensten Afval dat ontstaat in gemeentelijke diensten wordt in de milieuwetgeving beschreven als bedrijfsafval. De gemeentelijke diensten zamelen onder andere volgende afvalstoffen selectief in en registreren deze afvalstoffen afzonderlijk: grofvuil snoeihout groenafval boomstronken 41

50 hout Afvalinzameling bij evenementen Tijdens evenementen plaatst de gemeente mini containerparken voor een selectieve inzameling van afvalstoffen. Door het gebruik van herbruikbare bekers zal in de toekomst bij evenementen de hoeveelheid plastiekafval reduceren Afvalverwerking In de gemeente Berlare kan men globaal drie verwerkingswijzen onderscheiden voor alle afvalstoffen die vrijkomen in de gemeente (met uitzondering van afvalstoffen afkomstig van bedrijven): composteren, recycleren en verwijderen. De te verwijderen fracties zijn het restafval en het grofvuil. Het te composteren materiaal omvat voornamelijk snoeihout, GFT en groenafval. De overige afvalfracties zamelt men afzonderlijk in voor gehele of gedeeltelijke recyclage. Afvalverwerking in 2001 (in kg/inwoner) totaal te verwijderen afval totaal te composteren materiaal totaal recyclage Figuur 4: verwerkingswijze voor afval in

51 Afvalverwerking in 2002 in kg/inwoner totaal te verwijderen afval totaal te composteren materiaal totaal recyclage 188 Figuur 5: verwerkingswijze voor afval in 2002 Afvalverwerking in 2003 in kg/inwoner totaal te verwijderen afval totaal te composteren materiaal totaal recyclage Figuur 6: verwerkingswijze voor afval in 2003 Inwoners van Berlare zamelen grotendeels afvalstoffen in die geheel of gedeeltelijk recycleerbaar zijn. 43

52 3.2.5 Illegaal ontwijkingsgedrag Zwerfvuil en sluikstorten zijn problemen die de gemeente Berlare regelmatig vaststelt. Bij een melding van sluikstorten gaat men ter plaatse om het afval op te ruimen en te controleren of het afval identificeerbaar is. Wanneer het afval identificeerbaar is wordt een pv opgesteld door de politie. Om de inwoners van Berlare meer bewust te maken omtrent zwerfvuil en sluikstorten organiseert de gemeente jaarlijks een zwerfvuilactie. Tijdens deze actie wordt het zwerfvuil van verschillende straten gedeponeerd in containers door verenigingen. In 2005 werd de zwerfvuilactie georganiseerd door het gemeentebestuur. De actie was zeer geslaagd, circa 150 vrijwilligers namen deel. In de gemeente Berlare wordt regelmatig misbruik vastgesteld van de blikvangers geplaatst op het openbaar domein. 3.3 Knelpunten K3 1 Te weinig overleg omtrent een milieuverantwoord productgebruik. K3 2 Weinig milieuverantwoorde bouwmaterialen en kantoorartikelen. K3 3 De gemeente heeft geen actieve compostmeesters. K3 4 Naast blikjes vindt men regelmatig andere afvalstoffen in de blikvangers. 3.4 Doelstellingen Het afvalbeleid van de gemeente Berlare zal zich voornamelijk toeleggen op afvalpreventie. Voor de reductie van afval in het bijzonder GFT, papier en plastiekafval zal de gemeente zich wenden tot verschillende doelgroepen zoals scholen, winkeliers, inwoners, gemeentepersoneel, bedrijven, KMO s en zelfstandigen, enz. De gemeente wil zoveel mogelijk inwoners en de scholen aanzetten tot composteren. De gemeente registreert het aantal verkochte compostvaten en het aantal cursisten. De reductie van reclamedrukwerk volgt de gemeente op door middel van het aantal antireclamestickers op de brievenbussen. Tegen het einde van de planperiode wil de gemeente dat 5 % van de bevolking reclamedrukwerk weigert. Maar een gedeelte van het afval is niet te vermijden. Dit gedeelte moet in de eerste plaats zoveel mogelijk hergebruikt worden. De gemeente wil het circuit van herbruikbare goederen nog meer bekend maken en streeft naar 5 kg/inwoner/jaar herbruikbare goederen via het kringloopcentrum tegen Waar dit mogelijk is, moeten we afval zoveel mogelijk recycleren. Daarom is ook selectieve inzameling naast preventie zeer belangrijk binnen de afvalproblematiek. De gemeente heeft 44

53 de intentie om de hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijk afval te reduceren en streeft volgens het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen tegen 2007 naar max. 150 kg per inwoner per jaar. De totale hoeveelheid afval ingezameld per jaar zal de gemeente tijdens de planningsperiode jaarlijks verminderen met 2 %. Bewustmaken en informeren van alle doelgroepen hieromtrent is prioriteit. Het gebruik van milieuverantwoorde producten wordt geïntegreerd in de eigen gemeentediensten en geïnformeerd naar inwoners van de gemeente. Jaarlijks zal de gemeente Berlare een nieuw milieuverantwoord product van een verschillende productgroep in de gemeentediensten introduceren en promoten bij haar inwoners. De gemeente zal buiten het deelproject het verbruik van bestrijdingsmiddelen jaarlijks reduceren met 10 % tot Binnen het deelproject vermindert ze jaarlijks het verbruik met 25 % tot en met De gemeente wil haar beleid inzake zwerfvuil uitbreiden door middel van actieve en passieve sensibilisatie. Ze volgt de hoeveelheid ingezameld zwerfvuil op en streeft tegen het einde van de planperiode naar een enorme daling. 3.5 Acties A3 1 Aankoop van milieuvriendelijke producten De gemeente heeft reeds aandacht besteedt aan milieuvriendelijke producten zoals schoonmaakmiddelen en cateringproducten. In de planperiode besteedt de gemeente prioritair aandacht aan volgende productgroepen: - kantoormaterialen: papier, opbergmateriaal, printers, computers, fotokopieerapparaat, toners, schrijfgerief, correctiemiddelen,.. bijvoorbeeld hervulbaar kantoormateriaal, onverpakt kantoormateriaal, milieuvriendelijke materiaal, milieuvriendelijke lijm (reductie van milieuonvriendelijke oplosmiddelen), energievriendelijke apparatuur, - materialen voor tuin en groenaanleg: kringlooptuin, mulching, compost, bestrijdingsmiddelen, bv. compost met Vlaco of evenwaardig label, hergebruik van tuinafval, bouw en onderhoudsmaterialen: puingranulaten, hout, verven, vernissen, bv. hout zonder chemische houtverduurzaming, puingranulaten met COPRO of evenwaardige keuring, natuurverf of watergedragen verf (zie actie A6 27), 45

54 De rekendienst koopt milieuvriendelijke producten aan na overleg met de milieudienst. Ook producten afkomstig van duurzame handel koopt de gemeente aan na een testfase. De gemeente streeft naar een milieuverantwoord gebruik van producten door haar eigen diensten evenals bij werken uitgevoerd door derden. De gemeente neemt bij een onderhandelingsprocedure of offertevraag extra gunningscriteria op om duurzame aankopen en diensten te realiseren. Bij een aanbestedingsprocedure zal de mogelijkheid worden onderzocht om milieuvoorwaarden te integreren. Een duurzaamheidschecklist wordt hiervoor opgemaakt en steeds advies gevraagd aan de milieudienst. De resultaten worden ter kennis gesteld van inwoners teneinde een milieubewust aankoopgedrag van inwoners te stimuleren. De gemeente stimuleert scholen om milieuverantwoorde producten aan te kopen en dit eveneens te stimuleren bij haar leerlingen bv. hervulbare potloden, markeerpotloden in plaats van markeerstiften, hervulbare drinkbussen, brooddozen, De schoolkoopwijzer kan gehanteerd worden als hulpmiddel. Project 11 en 12 van het provinciaal milieubeleidsplan (zie ) staan in verband met deze actie. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: gemeentediensten, rekendienst, inwoners, scholen, aannemers, provincie Oost Vlaanderen Periode: A3 2 Reductie van bestrijdingsmiddelen De gemeente voert het programma voor de reductie van chemische bestrijdingsmiddelen uit. Binnen een deelproject (deelgemeente Uitbergen) wordt tegen 2008 een nulgebruik bekomen. Vanaf 2009 wordt gestreefd naar een afbouw van bestrijdingsmiddelen binnen het volledige areaal om tegen 2015 een nulgebruik te bekomen. De acties om te komen tot een nulgebruik kaderen binnen 5 sporen die centraal staan in het reductieprogramma: Spoor 1: sensibilisatie van de medewerkers * Het decreet en de nadelen van het gebruik van pesticiden voor milieu en gezondheid meedelen aan de medewerkers. * Alle personeelsleden die werken met bestrijdingsmiddelen een bijkomende vorming geven over het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Spoor 2: risico evaluatie van bestrijdingsmiddelen * Inventaris van chemisch en niet chemisch beheer van groenzones en verhardingen optimaliseren. 46

55 * Aan de hand van de POCER indicator inzicht verwerven in de graad van schadelijkheid van bestrijdingsmiddelen voor mens en milieu en overgeschakelen op bestrijdingsmiddelen met een lager risico. Spoor 3: sensibilisatie van de burger * Inwoners op de hoogte brengen van het decreet. * Alle inwoners (in eerst instantie binnen het voorbeeldgebied van 20 %) inlichten omtrent de concrete acties die worden voorzien om te komen tot een nulgebruik. * Alle inwoners op de hoogte stellen van de (soms secundaire) gevolgen van bestrijdingsmiddelen op de gezondheid. Spoor 4: beheer van kruidgroei op de verhardingen * Een vlotte omschakeling organiseren naar een alternatief beheer op de verschillende types verhardingen. * In bestekken voor ontwerpers en aannemers clausules opnemen. Spoor 5: beheer van groenzones * Alternatief beheer per afzonderlijk type van groenzone. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: groendienst, inwoners, technische dienst, Periode: A3 3 Preventie van GFT en groenafval Om de inzameling van GFT en groenafval te reduceren neemt de gemeente volgende maatregelen : - aanbieden van compostvaten en beluchtingsstokken voor het thuiscomposteren; - aanleren van thuiscomposteren door compostmeesters. De gemeente zoekt vrijwilligers die bereid zijn een actieve compostmeesterwerking te organiseren. De gemeente voorziet financiële en logistieke ondersteuning en een demonstratieplaats; - informeren over ecologisch groenbeheer, afvalarm tuinieren en kringlooptuinen via brochures en een voorbeeldtuin. Bij onderhoud en aanleg van tuinen dient men rekening te houden met de plantensoorten, de snoei, bodembedekkers, ; - Reeds bij de aanleg van openbaar domein aandacht hebben voor de beperking van groenafval bij het onderhoud; - promoten van kippen als afvalverwerkers. Deze acties richten zich in de eerste plaats naar volgende doelgroepen: tuinliefhebbers, scholen, tuinarchitecten, tuinaannemers, compostmeesters en de groendienst. 47

56 Project 13 van het provinciaal milieubeleidsplan (zie ) staat in verband met deze actie. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, tuinarchitecten, tuinaannemers, groendienst, scholen, Verko, gemeentediensten, provincie Oost Vlaanderen Periode: 2005 A3 4 Reductie van papier en kartonafval De gemeente promoot en biedt anti reclamestickers aan haar inwoners om het reclamedrukwerk te verminderen. Men kan zich ook laten inschrijven op de Robinson lijst zodat men geen geadresseerd reclamedrukwerk meer ontvangt. De gemeente blijft het gemeentepersoneel informeren en sensibiliseren om papierafval te reduceren door het gebruik van kladpapier, afgedrukte mails beperken, De milieudienst verspreidt interne nota s en organiseert acties bijvoorbeeld periodiek de hoeveelheid ingezameld papier wegen en deze cijfers bekendmaken. De scholen worden extra gestimuleerd om papierafval te reduceren. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, gemeentediensten, scholen Periode: 2005 A3 5 Afvalpreventie op evenementen Overleg met organisatoren van evenementen vindt plaats om maatregelen omtrent afvalpreventie en inzameling te bespreken. Als instrument wordt een afvalplan gehanteerd. In dit plan beschrijft men onder andere de preventiemaatregelen, de afvalfracties die zullen vrijkomen, de afvalinzamelrecipiënten, gemaakte afspraken, verwijdering van afval, Bij gemeentelijke initiatieven stelt de gemeente middelen ter beschikking zoals herbruikbare bekers en mini containerparken. Bij het (onder)verhuren van gemeentelijke lokalen maakt de gemeente afspraken over de inzameling van het afval, eventueel door middel van een waarborg. Met verenigingen zal een afspraak gemaakt worden om afvalpreventie te verbeteren. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: organisatoren van evenementen, jeugddienst, Verko Periode:

57 A3 6 Afvalpreventie stimuleren bij verschillende doelgroepen De gemeente organiseert campagnes naar verschillende doelgroepen (bedrijven, inwoners, scholen, gemeentepersoneel, ) zoals: - stimuleren en informeren van bedrijven en KMO s over het selectief inzamelen van het met huishoudelijk vergelijkbaar bedrijfsafval en het voorkomen ervan; - Sensibiliseren van handelaars om zelf acties te nemen om afval zoals verpakkingsafval te reduceren; scholen ondersteunen bij milieu educatie en stimuleren tot het gebruik van een brooddoos, hervulbaar schoolmateriaal (balpennen, potloden, ), herbruikbare drinkflessen, Leerlingen van het eerste jaar krijgen gratis een brooddoos van de gemeente; - principes van afvalarm winkelen inburgeren onder andere het gebruik van herbruikbare boodschappentassen (eventueel in natuurlijke materialen), aankoop van afvalarme producten, aankoop van navulbare producten, ; campagnes om de werknemers van de gemeentediensten aan te moedigen om de hoeveelheid afval te verminderen. Verschillende acties organiseert de gemeente in samenwerking met de intercommunale Verko die deelneemt aan het overlegplatform huishoudelijke afvalstoffen (project 4 van het provinciaal milieubeleidsplan (zie ) Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: bedrijven, scholen, inwoners, handelaars, gemeentediensten, KMO s, Verko, provincie Oost Vlaanderen Periode: 2005 A3 7 Verdere ondersteuning van de kringloopwinkel De gemeente ondersteunt de kringloopwinkel om hergebruik van voorwerpen te stimuleren. De gemeente promoot de kringloopwinkel bij haar inwoners via het gemeentelijk informatieblad en de website van de gemeente Berlare. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, verko Periode: 2005 A3 8 Aanvaardingsplicht toelichten 49

58 De gemeente licht de bevolking en handelaars in over afvalstoffen die vallen onder een aanvaardingsplicht zoals afgedankte elektrische en elektronische apparaten, houtafval, lampen, landbouwfolies, afgewerkte olie, dierlijke en plantaardige afvalvetten en oliën, afvalfotochemicaliën, Voor de meeste fracties met een aanvaardingsplicht kan men terecht op het containerpark. Oude en vervallen geneesmiddelen waarvoor de aanvaardingsplicht van toepassing is, moeten bij de apotheker worden ingezameld. Het principe, de datums van inwerkingtreding en de inzamelmogelijkheden worden toegelicht. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, Verko, bedrijven, OVAM Periode: 2005 A3 9 Inzamelmogelijkheden toelichten, registratie van de afvalstromen en bekendmaking van de resultaten De gemeente informeert alle doelgroepen (inwoners, handelaars, bedrijven, gemeentepersoneel, ) omtrent de voorzieningen voor het inzamelen van afvalstoffen en de fracties die gescheiden moeten aangeboden worden. Volgende bedrijfsafvalstoffen moeten selectief worden ingezameld door de gemeentediensten en bedrijven overeenkomstig artikel van het Vlarea: glasafval; klein gevaarlijk afval van vergelijkbare bedrijfsmatige oorsprong; papier en kartonafvalstoffen; afval van plantaardige en dierlijke oliën en vetten; groenafval; textielafval; afgedankte elektrische en elektronische apparatuur; afvalbanden; steenachtige fracties van bouw en sloopafval; afgewerkte olie; gevaarlijke afvalstoffen; asbestcementhoudende afvalstoffen; afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten. Bij milieuvergunningen klasse 2 houdt de gemeente rekening met de selectieve inzameling van bovenvermelde afvalstoffen. De gemeente registreert gegevens van de gesorteerde fracties en de restfractie. Afval afkomstig van gemeentelijke diensten registreert ze afzonderlijk om de taakstelling van 150 kg restafval per inwoner op de juiste wijze te interpreteren. Per afvalstroom worden onder andere volgende gegevens verzameld in een afvalstoffenregister: soorten afvalfracties, 50

59 inzamelwijzen, overbrenger, jaarlijks ingezamelde hoeveelheden per inzamelwijze en fractie, inzamelingskosten, verwerkingswijze, De resultaten van de afvalinzameling en de hoeveelheid terminaal te verwijderen afval afgevoerd per inwoner worden gerapporteerd via het informatieblad en de website van de gemeente. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, bedrijven, gemeentepersoneel, Verko, scholen Periode: 2005 A3 10 Voorkomen van zwerfvuil en sluikstorten Panelen met slogans (met een waarschuwing over de sancties bij illegaal storten) moeten dienen om het sluikstorten terug te dringen. De gemeente stelt hiervoor een reglement op. Naast handhaving is sensibilisatie een belangrijke taak van de milieudienst. Naast brochures en artikels in het informatieblad organiseert de gemeente de zwerfvuilactie waarbij verenigingen worden opgeroepen om het zwerfvuil in diverse straten te verwijderen. De milieudienst pleegt overleg met verschillende organisaties (sportverenigingen, jeugdverenigingen, ) in Berlare om het zwerfvuil dat ontstaat tijdens hun activiteiten (fietstochten, wandeltochten, ) te reduceren. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, aannemers bermbeheer, verenigingen Periode:

60 4 WATER 70% van het aardoppervlak is bedekt met water. Slechts 0,6% van al dat water is geschikt voor menselijk gebruik. Bovendien is deze kleine fractie water niet altijd en overal gemakkelijk beschikbaar. We moeten dus duurzaam omgaan met water. Dit omvat: waterverbruik verminderen; zo weinig mogelijk water van hoogwaardige kwaliteit gebruiken; - water zo weinig mogelijk vervuilen; - het grondwaterpeil aanvullen; afvalwater zuiveren. Volgens het waterloket ging de kwaliteit van onze waterlopen er het voorbije decennium aanzienlijk op vooruit. Met uitzondering van nitraat en een aantal chemische stoffen evolueren alle indicatoren gunstig. Steeds meer vissoorten komen opnieuw voor. Toch is het ondanks deze opmerkelijke verbetering, nog steeds slecht gesteld met de waterkwaliteit in Vlaanderen. Ook de natuurlijke structuur van onze rivieren is dikwijls aangetast (rechtgetrokken waterlopen, steile oevers,...). Bovendien zijn de waterbodems in heel wat rivieren sterk vervuild. Een duurzaam lokaal waterbeleid richt zich voornamelijk op maatregelen zoals infiltratie van hemelwater, duurzaam watergebruik en waterzuivering. De lokale bestuurders hebben een voorbeeldfunctie door deze principes toe te passen in de eigen diensten. Door een integraal waterbeleid zal het beheer van de waterhoeveelheden, de waterkwaliteit en van het leven in en om het water gecombineerd worden aangepakt en op elkaar worden afgestemd. 4.1 Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Oppervlaktewater Wet ter bescherming oppervlaktewateren en Vlarem De wet van 26 maart 1971 (BS 1 mei 1971) op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en haar uitvoeringsbesluiten beperken zich tot het openbaar hydrografisch net en vormen de basis voor de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging. 52

61 Deze wet heeft betrekking op: - de werking en bevoegdheden van waterzuiveringsmaatschappijen; - de lozingsvoorwaarden voor afvalwater; - de preventieve maatregelen die door de wetgever kunnen worden opgelegd. De wet bevat verbodsbepalingen zoals het verbod om voorwerpen, verontreinigde vloeistoffen of gassen in de openbare oppervlaktewateren of in riolen te brengen. Ter uitvoering van deze wet werden in Vlarem II milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren opgenomen. De vergunning voor het lozen van afvalwater wordt geregeld onder de bepalingen van het Milieuvergunningsdecreet en het Vlarem II. Ook betreffende het lozen van huishoudelijk afvalwater zijn in Vlarem II voorwaarden opgenomen. Afhankelijk van de zuiveringszone waarin een woning gelegen is, gelden andere verplichtingen in verband met de zuivering. Zone A: een geheel bestaande uit een operationele openbare afvalwater zuiveringsinstallatie, het stelsel van de openbare rioleringen en collectoren die ermee verbonden zijn, alsook de zone van 50 meter gelegen rondom dit stelsel. het gebied is gerioleerd en het afvalwater is via riolering aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie; Zone B: de zone gelegen van 50 meter gelegen rond het stelsel van de openbare riolering en collectoren waarvan de aansluiting op een operationele openbare afvalwaterzuiveringsinstallatie is gepland. het gebied is gerioleerd, maar de aansluiting op een rioolwaterzuiveringsinstallatie is niet aanwezig, maar wordt voorzien door het Vlaamse Gewest of door de gemeente; Zone C: het gedeelte van het stelsel van de openbare riolering en collectoren dat niet valt onder zuiveringszone A, noch onder zuiveringszone B, alsook de zone van 50 meter gelegen rond dit stelsel. dit gebied is eveneens gerioleerd, maar de aansluiting op een rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt niet voorzien door het Vlaamse Gewest of de gemeente. De particulier staat zelf in voor de zuivering; In zuiveringszone C en niet gerioleerde gebieden maakt men een onderscheid tussen een nieuwe lozing en een bestaande lozing: voor een lozing in de openbare riolering in een zuiveringszone C kan men spreken van een bestaande lozing indien deze bestond vóór 1 augustus 1995; voor een lozing in een niet gerioleerd gebied wordt gesproken van een bestaande inrichting indien deze gebouwd is vóór 1 januari 1993 en de lozing gemeld werd vóór 1 maart Woningen gebouwd na 1 januari 1993 of lozingen gemeld na 1 maart 1993 dienen als nieuw beschouwd te worden. 53

62 Het Vlaamse Gewest kan bijdragen in de kosten van de gemeente verbonden aan de aanleg en de verbetering van rioleringen. Enkel projecten die voorkomen op het door de Vlaamse Regering vastgelegde subsidiëringsprogramma komen in aanmerking voor de gewestbijdrage. De subsidiëring van gemeentelijke rioleringen in zijn huidige vorm is sinds het subsidiebesluit van 30 maart 1996 in voege. In 1999 en 2002 werd het besluit gewijzigd. Sinds het besluit van 1 februari 2002 bestaat de mogelijkheid tot het bekomen van 100% subsidie voor de rioleringskost. Onlangs, op 29 april 2005, heeft de Vlaamse Regering een wijziging aan het subsidiebesluit inzake gemeentelijke rioleringen goedgekeurd. Hierdoor is het mogelijk om voor gemeentelijke rioleringsprojecten niet alleen aan de gemeenten maar ook aan gemeentebedrijven, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en intercommunales subsidies uit te keren. In het programmadecreet van 24 december 2004 werd immers aan de drinkwatermaatschappijen de saneringplicht opgelegd. Eveneens kunnen de gemeenten subsidies ontvangen voor de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties (KWZI s) met een capaciteit tot maximum I.E. De subsidies bedragen minstens 50% en kunnen opgetrokken worden tot 100% indien hemelwater en afvalwater via een gescheiden stelsel worden afgevoerd Code van goede praktijk De inhoudelijke eisen voor het aanleggen en verbeteren van niet prioritaire rioleringen worden beschreven in de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare rioleren en individuele voorbehandelingsinstallaties uitgegeven op 16 juli Dit document omvat richtlijnen inzake het door elk openbaar bestuur te volgen rioleringsbeleid. Aansluitend op de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare rioleringen en individuele voorbehandelingsinstallaties werden de code van goede praktijk voor de herwaardering van grachtenstelsels en de code van goede praktijk voor de aanleg van hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen op 23 maart 1999 uitgebracht. In 2002 volgde een aanvulling met betrekking tot het ontwerp en gebruik van DWA systemen in Vlaanderen Gemeentelijke politieverordening De wet van 26 maart 1971 houdt samen met haar uitvoeringsbesluiten, een volledige regeling in, waardoor bijkomende verordenende bepalingen vastgesteld door de gemeenteraad uitgesloten zijn. De gemeente blijft echter bevoegd om reglementerend op te treden tegenover de verontreiniging van niet openbare oppervlaktewateren, die niet vallen onder de wet van 26 maart Voor niet openbare oppervlaktewateren kunnen in het politiereglement dus bijkomende bepalingen worden opgenomen. 54

63 4.1.4 Gewestelijke stedenbouwkundige verordening Het besluit houdende een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004) verscheen in het Belgisch Staatsblad op 8 november 2004 en trad in werking op 1 februari Het besluit bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Het besluit legt een verplichting op tot de plaatsing van een hemelwaterput bij het bouwen of herbouwen van gebouwen of constructies met een horizontale dakoppervlakte groter dan 75 vierkante meter. Het is ook verplicht als de horizontale dakoppervlakte van een gebouw of constructie met meer dan 50 vierkante meter wordt uitgebreid, doch enkel op die uitbreiding. Een stedenbouwkundige vergunning voor deze werken kan enkel worden afgegeven als op de plannen de plaatsing van een hemelwaterput is aangegeven. Gebouwen die worden opgericht op een goed kleiner dan 3 are en gebouwen met rieten daken of met een groendak zijn vrijgesteld van deze verplichting. Het besluit bepaalt eveneens de verplichting tot plaatsing van een infiltratievoorziening of hemelwaterput bij het aanleggen of heraanleggen van verharde grondoppervlakken indien de referentieoppervlakte van de verharding groter is dan 200 vierkante meter. Een stedenbouwkundige vergunning voor deze werken kan enkel worden verleend als op de plannen de plaatsing van een infiltratievoorziening is aangegeven. Op de plannen wordt naast de exacte inplanting, omvang en diepte van de infiltratievoorziening, het buffervolume van de infiltratievoorziening, in liters en de totale verharde grondoppervlakte in vierkante meter vermeld. Het besluit is niet van toepassing in volgende gevallen: op verharde grondoppervlakken die nog voldoende infiltratie mogelijk maken, zoals steenslagverharding of grastegels; op verharde grondoppervlakken die tot het openbaar wegdomein behoren of die bestemd zijn om te worden ingelijfd bij het openbaar wegdomein; indien het hemelwater dat op de verharde oppervlakte valt, op natuurlijke wijze naast de verharde grondoppervlakte op eigen terrein in de bodem kan infiltreren; - indien het hemelwater door contact met de verharde oppervlakte dermate vervuild wordt, dat het als afvalwater dient beschouwd te worden; Als de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning een afvoer van hemelwater moet aanleggen, dan is hij verplicht het overtollige hemelwater minstens tot aan het lozingspunt gescheiden af te voeren van het afvalwater. Het lozen van hemelwater op de openbare gemengde riolering kan enkel bij afwezigheid van een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater of een oppervlaktewater waarop met redelijke kosten kan aangesloten worden. 55

64 Indien een nieuwe openbare riolering die bestemd is voor de afvoer van afvalwater en hemelwater, wordt aangelegd op een plaats waar nog geen riolering aanwezig was, dan moet deze riolering in een gescheiden stelstel worden aangelegd. De gemeenteraden brengen de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen binnen een termijn van 6 maanden in overeenstemming met de voorschriften van de verordening. De gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen kunnen strengere normen opleggen. Structuurkenmerken : vismigratie Verdrag van Bonn Het Verdrag van Bonn inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten van 23 juni 1979 en bekrachtigd door de wet van 27 april Wanneer het mogelijk is, moeten maatregelen worden genomen om het behoud van trekkende soorten (dus ook vissoorten) te verzekeren. Ook moet onderzoek bevorderd of ondersteund worden Verdrag van Bern Het verdrag van Bern inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa (van 19/11/1979 en bekrachtigd door de wet van 20/04/1990). Het verdrag heeft tot doel te zorgen voor de instandhouding van in het wild voorkomende dier en plantensoorten en de daarbij behorende natuurlijke leefmilieus. De nodige samenwerking tussen de verschillende betrokken landen is noodzakelijk Richtlijn inzake de instandhouding van natuurlijke habitats, wilde flora en fauna Deze richtlijn (92/43/EEG van de raad van de Europese gemeenschappen) heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna Vrije migratie van vissoorten in de stroomgebieden van de Benelux Beschikking van het comité van ministers van de Benelux Economische Unie inzake de vrije migratie van vissoorten in de hydrografische stroomgebieden van de Beneluxlanden van 26 april 1996 M (96) 5. De betrokken regeringen moeten de vrije migratie van de vissoorten in alle hydrografische stroomgebieden verzekeren. Dat zal bij voorrang gebeuren om de migratie van de grote trekvissoorten van en naar de paai en opgroeigebieden mogelijk te maken. 56

65 4.1.9 Decreet natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997 Dit decreet van de Vlaamse regering waarin de doelstellingen van het natuurbehoud worden vastgesteld, vervangt bijna volledig de wet op het natuurbehoud van Het beleid richt zich op de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en de natuurlijke milieus. Integraal waterbeleid Decreet van 9 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid In dit decreet worden de principes, doelstellingen en structuren vastgelegd conform de bindende bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Integraal waterbeleid wil het beheer van de waterhoeveelheden, de waterkwaliteit en van het leven in en om het water gecombineerd aanpakken en beter op elkaar afstemmen. Het waterbeleid wordt niet meer georganiseerd per waterloop of per gemeente, maar de afwateringsgebieden worden als volgt ingedeeld: Vlaanderen wordt ingedeeld in 4 stroomgebieden. Voor het stroomgebied van de Schelde en de Maas moet tegen 2009 een stroomgebiedbeheersplan worden opgemaakt dat toegewezen is aan de stroomgebiedsdistricten. Het stroomgebied van de Ijzer en de Brugse Polders zijn beide toegevoegd aan het stroomgebiedsdistrict van de Schelde. - De stroomgebieden worden ingedeeld in bekkens. Voor elk bekken moet tegen eind 2006 een bekkenbeheersplan worden opgemaakt - De bekkens worden onderverdeeld in een aantal deelbekkens. Tegen eind 2006 worden deelbekkenbeheerplannen opgesteld. Het decreet integraal waterbeleid omvat nieuwe instrumenten om de doelstellingen makkelijk te bereiken. - De watertoets dient als instrument om bij de goedkeuring van vergunningen, plannen, door overheden rekening te houden met het mogelijk schadelijk effect op het watersysteem. - Ter bescherming van de oevers gelden specifieke bepalingen De oeverzones worden afgebakend in de bekkenbeheerplannen of de deelbekkenbeheerplannen. - Het decreet geeft het Vlaamse Gewest de mogelijkheid om gronden en eigendommen te onteigenen in het algemeen belang. - Het Vlaamse Gewest heeft ook recht van voorkoop bij vrijwillige verkoop van gronden gelegen binnen overstromingsgebieden of oeverzones. In bepaalde gevallen 57

66 kan men het Vlaamse Gewest verplichten tot aankoop van gronden binnen een afgebakend overstromingsgebied of oeverzone. Indien een onroerend goed gebruikt wordt in deze gebieden, kan de eigenaar aanspraak maken op een vergoeding. Deze bepalingen gelden vanaf het betreffende waterbeheerplan is opgemaakt. De Vlaamse regering keurde op 9 september 2005 een eerste uitvoeringsbesluit bij het decreet Integraal Waterbeleid goed. Het uitvoeringsbesluit zorgt voor de geografische indeling van watersystemen (stroomgebieden, bekkens en deelbekkens). Daarnaast voorziet het in de formele oprichting van de overlegstructuren op de verschillende niveaus: de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (Vlaams Gewest); de bekkensecretariaten, raden en besturen (bekken) en de waterschappen (deelbekken). Deze oprichting is onder andere essentieel voor de opmaak van waterbeheerplannen. Het bekkenbestuur vormt het politiek niveau van het bekken. Er zetelen vertegenwoordigers in van het Vlaamse Gewest en mandatarissen van de provincies en deelbekkens. Het bekkensecretariaat is de ambtelijke pijler die instaat voor de dagelijkse werking van het bekken. Elk bekken krijgt ook een bekkenraad, een vertegenwoordiging van de maatschappelijke belangengroepen die betrokken zijn bij het integraal waterbeleid Code van goede praktijk voor een duurzaam lokaal waterbeleid De code van goede praktijk voor duurzaam lokaal waterbeleid vormt de leidraad om op basis van een integrale watersysteemgerichte benadering een strategie uit te werken om te komen tot een pakket van maatregelen voor een duurzame omgang met het watersysteem. In deze code van goede praktijk worden een aantal essentiële stappen beschreven om te komen tot een duurzaam lokaal waterplan. Erosie Erosiebesluit Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2001 houdende de subsidiëring van kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeente uitgevoerd worden. De gemeenten kunnen subsidies verkrijgen voor de opmaak van een gemeentelijk erosiebestrijdingsplan en voor het uitvoeren van erosiebestrijdingswerken. In het erosiebestrijdingsplan kunnen de knelpunten en maatregelen worden beschreven. De subsidie die de gemeente ontvangt voor het plan is evenredig met de oppervlakte van het plangebied. Voor het uitvoeren van kleinschalige erosiebestrijdingswerken verleent het erosiebesluit een subsidie van 75 % van de totale kosten. Daarnaast bestaan nog subsidies. Voor de aanleg van een demonstratieveld kan ook een subsidie worden bekomen via de samenwerkingsovereenkomst. 58

67 Waterbodem Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen Volgens de wet betreffende de onbevaarbare waterlopen worden de waterlopenbeheerders belast met het uitbaggeren van de waterloop tot op de vaste bodem, het wegruimen uit de waterloop van aanspoelingen op de bolle oevers en uitspringende hoeken, het reinigen van de doorgangen van de waterloop onder bruggen en overwelfde vakken. Het Vlaamse Gewest is belast met het beheer van de waterlopen van 1 ste categorie, de provincies met het beheer van de waterlopen van de 2 de categorie en de gemeenten met die van 3 de categorie Het bodemsaneringsdecreet (22/02/1995) en het VLAREBO De waterlopenbeheerder heeft geen onderzoeks of meldingsplicht aangezien dit enkel noodzakelijk is voor inrichtingen en activiteiten opgenomen in de lijst die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. Bij eventuele sanering wordt een onderscheid gemaakt tussen nieuwe en historische verontreiniging. Wanneer bij het verwijderen van waterbodem nieuwe verontreiniging wordt vastgesteld moet worden gesaneerd van zodra de bodemsaneringsnormen worden overschreden. Bij historische bodemverontreiniging moet enkel worden gesaneerd indien uit onderzoek blijkt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor een ernstige bedreiging. De waterlopenbeheerder moet steeds vermijden dat door het aanbrengen van de ruimingsspecie op de oever de kans bestaat dat de aangelande percelen opgenomen worden in het register van de verontreinigde gronden. Met andere woorden de beheerder mag geen nieuwe bodemverontreiniging veroorzaken met ruimingsspecie uit de waterloop Afvalstoffendecreet van 2 juli 1981 en het Vlarea Bagger en ruimingsspecie wordt gecatalogeerd als een bijzondere afvalstof die in aanmerking komt voor secundaire grondstof als bodem of bouwstof. Afhankelijk van het bestemmingstype van het gebied waar de specie terechtkomt geldt in het Vlarea een andere regeling. Als de ruimingsspecie niet beantwoordt aan het Vlarea voor de aanwending van afvalstoffen als secundaire grondstoffen als bodem, kan de specie nog gebruikt worden als nietvormgegeven of als vormgegeven bouwstof, overeenkomstig de eisen van het VLAREA. Wanneer aan bovenvermelde voorwaarden niet voldaan is, rest er enkel de mogelijkheid om de specie af te voeren naar een vergunde stortplaats. De regelgeving omtrent hergebruik van bagger en ruimingsspecie is veranderd door de wijziging van het Vlarea. Het nieuwe Vlarea werd goedgekeurd op 5 december 2003 en 59

68 verscheen in het Belgisch Staatsblad op 30 april Voor bagger en ruimingsspecie is een bijzondere regeling vastgesteld om te bepalen wanneer dit kan worden uitgespreid in de 5 meterstrook op de oever of in een oeverzone. Een afstemming is voorzien met de (deel)bekkenbheersplannen. De minister maakt een code van goede praktijk op die via Omzendbrief wordt verspreid. Grondwater Decreet inzake grondwaterbeheer en uitvoeringsbesluiten Het decreet van 24 januari 1984, houdende maatregelen inzake grondwaterbeheer ( BS 5 juni 1984) en uitvoeringsbesluiten omvatten maatregelen betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging, de reglementering van het winnen van grondwater en de objectieve aansprakelijkheid inzake grondwaterdaling Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en Vlarem Intussen wordt de vergunningsverlening inzake grondwaterverontreiniging geïncorporeerd in de milieuvergunning. Met de wijziging van Vlarem I (BS 11 maart 99) wordt ook de vergunning voor de winning van grondwater geïntegreerd in de milieuvergunning. Dit treedt in werking vanaf 1 mei Inzake grondwaterwinningen is de gemeente bevoegd voor het afleveren van vergunningen voor grondwaterwinningen ingedeeld in Klasse 2 en heeft zij adviesbevoegdheid voor grondwaterwinningen ingedeeld in Klasse 1 (rubriek 53 winning van grondwater en rubriek 55 boringen ) alsook voor het toezicht op de naleving van de vergunningsvoorwaarden Decreet inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen 23/01/1991 Ondermeer wordt voorzien in bepalingen betreffende de berekening van de productie van dierlijk mest per bedrijf en de berekening van het mestoverschot van een bedrijf, de hoeveelheid meststoffen die op een cultuurgrond mag opgebracht worden (bemestingslimieten) alsmede de periode gedurende dewelke dierlijke mest op het land mag worden gespreid (uitrijdperiode), de erkenning voor transport van mest, het verhandelen van mestoverschotten via de mestbank, heffingen op mestoverschotten. De uitvoering van deze regelgeving is toevertrouwd aan de Vlaamse Landmaatschappij. 60

69 Waterwingebieden en beschermingszones Het besluit van 27 maart 1985 omvat de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones en geeft volgende definities: Het waterwingebied is begrensd door een lijn op maximaal 20 meter van de installaties bestemd voor het winnen en verzamelen van het grondwater Beschermingszone type I is het gebied afgebakend door: * het geheel der punten waarvan het grondwater de putten en opvangplaatsen kan bereiken binnen 24 uur. * de minimale buitengrens voor deze zone is de grens van het waterwingebied Beschermingszone type II is het gebied afgebakend door het geheel der punten vanwaar het water de installaties kan bereiken binnen 60 dagen. Deze zone wordt gedefinieerd als de bacteriologische zone. Beschermingszone type III is het gebied afgebakend door het geheel der punten van het voedingsgebied, beperkt tot 2 km van de putten. Deze zone wordt gedefinieerd als de chemische zone. Samenwerkingsovereenkomst De samenwerkingsovereenkomst Het doel is om te komen tot een duurzaam lokaal waterbeleid door het remediëren en voorkomen van wateroverlast, waterverontreiniging, verdroging, aantasting van het natuurlijk milieu van watersystemen en erosie. Volgende doelstellingen worden in de samenwerkingsovereenkomst onderscheiden: - Maximale aanwending aan de bron van hemelwater; - Sanering van afvalwater in de buitengebieden; - Bewaken en verbeteren van de kwaliteit van riolerings en waterzuiverings infrastructuur; - Beperken van het gebruik van waterschadelijke producten; - Beperken van diffuse verontreiniging, erosie en sedimenttransport naar de waterloop; - Duurzaam waterlopenbeheer; - Duurzaam watergebruik. Gemeenten die niveau 1 van de overeenkomst ondertekenen verbinden zich ertoe om samen met andere lokale waterbeheerders in het deelbekken tot een concrete projectorganisatie en een doelstellingennota te komen. 61

70 Kerntakendebat Kerntakendebat water Op deelbekkenniveau worden voornamelijk de bevoegdheden behandeld die zijn toegewezen aan de gemeenten: waterlopen 3 de categorie, riolering, subsidiëring hemelwaterputten, KWZI s, milieuvergunningen, Om op het niveau van een deelbekken een afgestemd waterbeheer te kunnen voeren, is een samenwerking nodig tussen de verschillende waterbeheerders. Deze samenwerking wordt geregeld in het decreet integraal waterbeleid. De opmaak van erosiebestrijdingsplannen is een gemeentelijke aangelegenheid, welke wordt gekoppeld aan de opmaak van deelbekkenbeheerplannen. De provincie en het Vlaamse Gewest speelt hierbij een coördinerende rol. De bestrijding van ratten langsheen waterlopen blijft toegewezen aan de waterloopbeheerder. Voor wat de collectering en zuivering van afvalwater betreft, wordt de kerntaak van de gemeenten de fijnmazige inzameling van het afvalwater in het rioolstelsel. Het Vlaamse Gewest heeft de eindverantwoordelijkheid voor het transport van het afvalwater en de zuivering ervan. De zuivering van het afvalwater behoort tot een zeker inzamelniveau eveneens tot de bevoegdheid van de gemeenten. In buitengebieden kunnen gemeenten taken van kleinschalige collectering en zuivering organiseren Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Versnippering Bevorderen van de mogelijkheden van migratie tussen en binnen leefgebieden voor bepaalde (land)doelsoorten. Saneren van 75% van de bestaande vismigratieknelpunten op het netwerk van prioritaire waterlopen voor vismigratie en het zoveel mogelijk voorkomen van nieuwe knelpunten Verontreiniging van oppervlaktewater Het aantal meetplaatsen dat voldoet aan de basiskwaliteit voor biochemisch zuurstofverbruik (BZV) verhogen tot 66% Het aantal meetplaatsen dat voldoet aan de biologische kwaliteitsnorm verhogen tot 40% Op maximaal 25% van de meetplaatsen met een goede of zeer goede biologische kwaliteit (situatie 2007) is de toestand verslechterd in 2007 Verhogen van de zuiveringsgraad van de huishoudens tot 80% Vermesting 62

71 Voldoen aan de grenswaarde van 10 mg N/l (nitraat en nitriet) en geen overschrijding meer van de maximale nitraatnorm van 50 mg/l in oppervlaktewater (11.3 mg N/l) Geen overschrijdingen meer van de maximale nitraatnorm van 50 mg/l in 2007 in grondwater In 2007 voldoet 40% van de meetplaatsen van het oppervlaktemeetnet aan de basiskwaliteit voor orthofosfaat In 2007 wordt maximaal 55 miljoen kg P2O5 uit dierlijke mest op Vlaamse landbouwgrond opgebracht. Verspreiding milieugevaarlijke stoffen Reduceren van emissies van zware metalen in water met 50% (2010 t.o.v. 1998) Reduceren van verspreidingsequivalenten van bestrijdingsmiddelen met 50% (2005 t.o.v. 1990) Verdroging Verbeteren van de structuurkwaliteit van de waterlopen Bijkomend beschermen van 200 ha oeverzones waarvan minstens 50% gerealiseerd door verwerving Het waterpeil in de watervoerende lagen blijft minstens status quo Afname van drinkwatergebruik bij de bevolking tot 215 miljoen m³ Stijging van het hemelwatergebruik bij de bevolking tot 30 miljoen m³ Afname van het industrieel watergebruik exclusief koelwater tot 430 miljoen m³ Afname van het totaal watergebruik voor de landbouw tot 43 miljoen m³ Verontreiniging en aantasting van de bodem Tegen 2007 is +/ m³ van de historische ruimingsachterstand van hydraulische aard weggewerkt Tegen 2007 is +/ m³ van de historische saneringsachterstand van ecologische aard weggewerkt Tegen 2007 is +/ m³ van de hoeveelheid specie afkomstig van hydraulische ruimingen en ecologische saneringen verwerkt volgens BATNEEC Tegen 2007 zijn voor 90% van de gemeenten met erosieknelpunten erosiebestrijdingsplannen opgesteld Tegen 2007 zijn erosiebestrijdingsmaatregelen op het terrein uitgevoerd voor minimaal 20% van de actuele erosieknelpunten en is voor minstens 5% van de potentiële erosieknelpunten de huidige situatie op het terrein bestendigd. 63

72 Plandoelstellingen Provinciaal milieubeleidsplan Integraal waterbeleid Het permanent overleg tussen alle betrokkenen op het niveau van het deelbekken verfijnen en blijvend ondersteunen voor alle deelbekkens Wateroverlast beperken door meer ruimte voor water te creëren De waterkwaliteit en de natuurlijke kwaliteit van de waterlopen verbeteren opdat 40% van de meetpunten zou voldoen aan de biologische basiskwaliteit Vervuilde waterbodems stapsgewijs saneren volgens de prioriteiten van de deelbekkenbeheerplannen (rekening houdend met de hydraulische noodzaak, het al dan niet wegnemen van de verontreinigingsbron en de ecologische noodzaak. Grondwater Tegen 2007 beschikken alle erosiegevoelige gemeenten over een erosiebestrijdingsplan, gekoppeld aan het deelbekkenbeheerplan Een beperking van de aanvoer van sediment naar de waterlopen met 30% en een beperking van het sedimenttransport in de waterloop. Tegen 2009 zijn voor minimaal 30% van de actuele knelpunten erosiebestrijdingsmaatregelen uitgevoerd en is voor minstens 90% van de potentiële erosieknelpunten de huidige situatie bestendigd De dalende trend van de stijghoogte in de meest kwetsbare grondwaterlagen stopzetten en minstens streven naar een constant peil Bij volgende projecten gepland door de provincie zullen de gemeenten betrokken worden: Project 1: Project 12: Werken aan een integraal waterbeleid via de deelbekkenwerking. De provincie neemt een coördinerende en ondersteunende rol op bij de opmaak en de uitvoering van de deelbekkenbeheerplannen. Duurzaam bouwen in Oost Vlaanderen. De provincie plant onder meer sensibilisatie acties naar (ver)bouwers in samenwerking met de gemeenten, alsook vorming voor de gemeentelijke technische diensten. 4.2 Beschrijving van de bestaande toestand Integraal waterbeleid Ter realisatie van een integraal waterbeleid worden door verschillende overheden en instanties plannen opgemaakt waarin men alle invloeden van het watersysteem beoordeelt en de mogelijke acties onderzoekt. 64

73 Om tegemoet te komen aan de uitgangspunten van het Vlaams Milieubeleidsplan , zullen de gemeenten meewerken aan plannen op deelbekkenniveau en niet op een kleinere schaal zoals een gemeente. De gemeente Berlare heeft zich met andere lokale waterbeheerders verbonden tot het opstellen van deelbekkenbeheerplannen voor de deelbekkens waarvan de gemeente een deel uitmaakt namelijk het deelbekken Scheldeland en deelbekken Ledebeek en Durme. De provincie Oost Vlaanderen coördineert de deelbekkenwerking. De betrokkenen van elk deelbekken brengen informatie aan om het plan op te stellen en voeren acties voortvloeiend uit deze plannen uit. Aangezien de gemeente Berlare de samenwerkingsovereenkomst heeft ondertekend op niveau 1 had ze zich geëngageerd tot het opstellen van een doelstellingennota voor elk deelbekken tegen eind Onderstaande figuur toont de deelbekkens gelegen op het grondgebied van Berlare. Figuur 7: deelbekkens op het grondgebied van Berlare Zoals blijkt uit de figuur en onderstaande tabel behoort de gemeente Berlare grotendeels tot het deelbekken Scheldeland. deelbekken % ten opzichte van het deelbekken % ten opzicht van de oppervlakte van gemeente deelbekken Scheldeland 18,

74 deelbekken Ledebeek en Durme 1,8 6 Tabel 1: vertegenwoordiging van Berlare in de deelbekkens Voor beide deelbekkens zij reeds verschillende fasen (projectorganisatie, de basisinventaris en de doelstellingennota) uitgevoerd. Tegen eind 2006 zal een actieplan beschikbaar zijn. Deelbekken Ledebeek en Durme Figuur 8: afbakening van het deelbekken Ledebeek en Durme ten opzichte van de gemeentegrenzen Het deelbekken omvat het stroomgebied van de Ledebeek en anderzijds het stroomgebied van de Durme vanaf het mondingspunt in de Schelde tot aan de dam in Lokeren. Dit deelbekken behoort tot het bekken van de Beneden Schelde. Het omvat de volledige Vhazones 800, 801 en 802 en gedeelten van de Vha zones 810, 811, 812 en 813. Deelbekken Scheldeland 66

75 Figuur 9: afbakening van het deelbekken Scheldeland ten opzichte van de gemeentegrenzen Het deelbekken Scheldeland bevindt zich tussen Gent en Dendermonde ten noorden van de tijgebonden Schelde. Het behoort tot het bekken van de Boven Schelde en omvat de Vhazones 472,481 ten noorden van de Schelde, 483 en 484. Het omvat alle poldergebieden of gebieden die zich als polder gedragen gelegen rond de tijgebonden Schelde. De concrete projectorganisatie en de doelstellingennota werden opgesteld volgens de code van goede praktijk voor een duurzaam lokaal waterbeleid. Hier staan zeven sporen centraal: spoor 1: maximale retentie (infiltratie, berging en vertraagde afvoer) van hemelwater spoor 2: sanering afvalwaterlozingen spoor 3: bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de riolerings en zuiveringsinfrastructuur spoor 4: voorkomen en beperken van diffuse verontreiniging spoor 5: voorkomen en beperken van erosie en sedimenttransport naar de waterloop spoor 6: kwantitatief, kwalitatief en ecologisch duurzaam waterlopenbeheer 67

76 spoor 7: duurzaam (drink)watergebruik Een beschrijving van de actuele situatie in Berlare van de zeven sporen zal in het milieubeleidsplan worden toegelicht in volgende subtitels: duurzaam watergebruik oppervlaktewater waterbodem - grondwater Duurzaam watergebruik Inwoners van Berlare worden gestimuleerd om hemelwater te gebruiken en bekomen een gemeentelijke premie bij de plaatsing van een hemelwaterinstallatie. Deze premie geldt enkel voor bestaande woningen of bij een verbouwing waarbij de plaatsing van een hemelwaterput niet wettelijk verplicht is. Een aanvullende premie vanwege het Vlaamse Gewest is mogelijk indien de installatie voldoet aan bepaalde voorwaarden. De gemeente heeft nog geen hemelwaterinstallaties in haar eigen diensten geplaatst en heeft tot op heden geen waterbesparende maatregelen genomen. Bij nieuwe projecten zal de gemeente een water audit uitvoeren om de mogelijkheden voor duurzaam watergebruik te onderzoeken. Om bedrijven te stimuleren neemt de milieuambtenaar in de bijzondere voorwaarden van een milieuvergunning op dat bedrijven hun hemelwater moeten opvangen en gebruiken. Een milieuvriendelijk arbeidsprocédé wordt steeds geadviseerd. Om inwoners van de gemeente die een woning bouwen of verbouwen aan te moedigen om hemelwater te gebruiken, bezorgt de gemeente bij de aflevering van een stedenbouwkundige vergunning een folder met tips om hemelwater te gebruiken Oppervlaktewater Kwaliteit Emissies Voor de uitbouw van de infrastructuur voor afvalwaterzuivering zijn er taken weggelegd voor het Vlaamse Gewest en de gemeenten. Het Vlaamse gewest is verantwoordelijk voor het bovengemeentelijk deel. Dit betekent voornamelijk het bouwen van RWZI s en het aanleggen van collectoren. Gemeenten dienen rioleringen aan te leggen in gebieden die nog niet gerioleerd zijn of op andere plaatsen, waar geen riolering is gepland, de inwoners te verplichten tot de plaatsing van een individuele afvalwaterzuivering. De aansluiting van het 68

77 gemeentelijk rioleringsstel op het bovengemeentelijk stelsel is eveneens een gemeentelijke bevoegdheid. De gemeente Berlare heeft een zeer hoge zuiveringsgraad van 95,6 %. De zuiveringsgraad is het aantal inwoners waarvan het afvalwater op een collectieve rioolwaterzuiveringsinstallatie is aangesloten op het totaal aantal inwoners. Deze hoge zuiveringsgraad is het gevolg van een uitgebreid rioleringsstelsel dat aangesloten is op een waterzuiveringsinstallatie. De gemeente Berlare heeft een rioleringsgraad van 96 %. (gegevens VMM op 21/02/2005) Om de gegevens van het rioleringsstelsels digitaal te beheren, maakt de gemeente momenteel een rioleringsdatabank op aan de hand van een hydronautstudie. Bij aanleg en heraanleg van rioleringen voorziet de gemeente gescheiden rioleringen. Gescheiden rioleringen hebben verschillende voordelen zoals: een efficiëntere zuivering in de RWZI; minder afvalwater dat overstort naar oppervlaktewater; lokaal bergen van hemelwater; In volgende straten in Berlare zijn gescheiden rioleringen: Kerkstraat Veerstraat Hofland Molenveld - Begoniastraat - Kerkveld fase 4 Bij een aantal projecten realiseert men dit door de open gracht die voorheen diende voor de afvoer van afvalwater te gebruiken voor de afvoer van hemelwater en de aangelegde riolering voor de afvoer van afvalwater. In de Begoniastraat in Berlare zorgt de gracht enkel voor de afvoer van het hemelwater. In de Grote Kouterstraat en de Schuttersweg zal het grachtenstelsel worden gebruikt bij de aanleg van een gescheiden riolering. Indien mogelijk wordt de voorste dakhelft aangesloten op het regenwaterstelsel. Bij nieuwbouw en verbouwing wordt afkoppeling verplicht. Onder andere in de Bontinckstraat werd tot op heden nog geen riolering aangelegd aangezien een gravitaire afvoer niet mogelijk is. De gemeente heeft in deze straat de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel en een persleiding gepland. Woningen die aansluiten op 69

78 deze gescheiden riolering worden verplicht hun afvalwater en hemelwater gescheiden te lozen. In Berlare wordt het afvalwater van het grootste deel van de woningen geloosd in de riolering en gezuiverd in een RWZI en behoren dus tot zuiveringszone A. De RWZI bevindt zich op het grondgebied van Berlare en wordt uitgebaat door Aquafin. Het zuiveringsgebied Berlare omvat de volgende fusiegemeenten: Berlare: de deelgemeenten Overmere Donk, Uitbergen, Berlare en het recreatiegebied rond het Donkmeer; - Zele: de Gentsesteenweg. De RWZI heeft een ontwerpcapaciteit van i.e. Woningen in zuiveringszone B en C komen praktisch niet voor. Een klein gedeelte van de gemeente bevindt zich in gebied dat niet gerioleerd is. De woningen gelegen in dit gebied moeten in principe hun afvalwater zelf zuiveren, maar dit werd tot op heden nog niet verplicht aangezien de gemeente streeft naar een maximaal aantal woningen aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel en de RWZI. Een kleinschalige zuivering is niet voorzien en niet gepland in de gemeente. Immissies Het meetnet oppervlaktewater beheerd door de VMM heeft onder andere als doel de waterkwaliteit aan de hand van de waarde van bepaalde parameters en door middel van indexen en waterkwaliteitsklassen, te bepalen. Figuur 10: water in Berlare (zie volgende pagina) Deze figuur geeft een overzicht van de ligging van de meetpunten van het VMM meetnet met de overeenkomstige fysicochemische waterkwaliteit (PI) bepaald tijdens de laatste staalname op dat meetpunt. De waterlopen op de figuur zijn ingedeeld per categorie (bevaarbaar, categorie 1, categorie 2, categorie 3) We stellen vast dat de waterkwaliteit op sommige meetpunten vrij slecht is, hoewel de gemeente een hoge zuiveringsgraad heeft. 70

79 Fysicochemische kwaliteitsbepaling De Prati index (PI ) d.i. een waardeschaal van 1 tot en met 16, gesteund op bepalingen van zuurstofverzadiging (%O2) en de temperatuur. Om de kwaliteit te beoordelen wordt op basis van deze index een onderverdeling gemaakt in 6 klassen. PI Beoordeling niet verontreinigd >1 2 aanvaardbaar >2 4 matig verontreinigd >4 8 verontreinigd >8 zwaar verontreinigd >16 zeer zwaar verontreinigd In bijlage 1 worden de fysicochemische kwaliteitsgegevens weergegeven voor de meetpunten op het grondgebied van de gemeente Berlare. De resultaten zijn weergegeven voor een periode van 1990 tot en met 2003 om een beeld te krijgen van de evolutie van de waterkwaliteit. Volgens de fysicochemische kwaliteitsbepaling van de laatst beschikbare resultaten op elke meetplaats (meestal van 2003) blijkt dat de kwaliteit van de waterlopen en meetplaatsen zeer sterk varieert. Voor de zestien meetplaatsen op het grondgebied van Berlare stelden we volgende resultaten vast (zie figuur 10): twee meetplaatsen niet verontreinigd drie meetplaatsen aanvaardbaar vier meetplaatsen matig verontreinigd vijf meetplaatsen verontreinigd - twee meetplaatsen zwaar verontreinigd De kwaliteit van vier meetplaatsen is volgens de fysicochemische bepaling slechter geworden sinds de eerste meting (meetplaats , , en ). Op de overige meetplaatsen stellen we een verbetering vast sinds de eerste meting. De meetplaatsen op de Nieuwdonk zijn niet verontreinigd tot aanvaardbaar. Biologische waterkwaliteit De Belgische Biotische Index ( BBI) d.i. een waardeschaal van 0 tot en met 10, gesteund op onderzoek naar het voorkomen van macro invertebraten; het hoogste cijfer geeft de beste kwaliteit aan. De BBI geeft het resultaat 71

80 van een langere periode weer, terwijl de PI eerder het resultaat van een momentopname weergeeft. BI Beoordeling 9 10 zeer goede kwaliteit 7 8 goede kwaliteit 5 6 matige kwaliteit 3 4 slechte kwaliteit 1 2 zeer slechte kwaliteit 0 uiterst slechte kwaliteit In bijlage 2 wordt de biologische kwaliteitsbepaling van de meetpunten op het grondgebied van Berlare weergegeven. In het overzicht worden de beschikbare resultaten van 1990 tot en met 2003 getoond. Volgens de biologische kwaliteitsbepaling van de laatst beschikbare resultaten op elke meetplaats blijkt dat de kwaliteit van de waterlopen goed tot matig is. Van de twaalf bemonsterde meetplaatsen voor een biologische kwaliteitsbepaling hebben zes meetplaatsen een goede kwaliteit, vijf meetplaatsen een matige en één meetplaats een slechte kwaliteit bij de laatst uitgevoerde meting. De kwaliteit op twee meetplaatsen is volgens de biologische bepaling slechter geworden sinds de eerste meting. Op de overige meetplaatsen stellen we een verbetering vast sinds de eerste meting. Nitraat in het oppervlaktewater In 1999 is de Vlaamse Milieumaatschappij in Vlaanderen gestart met specifieke landbouw of MAP meetnetten voor de vaststelling van het nitraatgehalte in grond en oppervlaktewater. Op deze manier krijgen landbouworganisaties feedback over de gevolgen van de (gewijzigde) bemestingspraktijken op de kwaliteit van het oppervlaktewater. De meetresultaten worden weergegeven in de meetdatabank van de VMM. De mestproductie, het mestgebruik door landbouwers in Berlare en de verschillende invloedsfactoren worden verder uitgediept in het deel grondwater. Het toetsingscriterium is de 50 mg nitraat per liter uit het Mestactieplan (MAP). De concentratie aan nitraat mag nooit hoger zijn dan die drempel. In gebieden met mestoverschotten komen overschrijdingen van de 50 mg nitraat per literdrempel vooral voor in de wintermaanden met piekconcentraties rond nieuwjaar. Het is dus eerder interessant om winters te vergelijken dan gewone kalenderjaren. De uitspoeling van nitraten is namelijk sterk afhankelijk van de hoeveelheid en de spreiding in de tijd van de 72

81 neerslag. In jaren met een nattere najaarsperiode zal de uitspoeling gemiddeld groter zijn, maar door de hogere waterafvoer is de gemiddelde concentratie lager. In Vlaanderen is de laatste jaren een verbetering van het nitraatgehalte in het oppervlaktewater merkbaar. Dit is vooral te wijten aan de verstrengde uitrijregeling en aan de inzet van de landbouw om daadwerkelijk betere milieuresultaten op te leveren. Volgende grafieken geven de meetresultaten van de VMM meetdatabank weer voor metingen op het grondgebied van Berlare Figuur 11: ligging meetpunten nitraatconcentratie Meetpunt : Waterloop: Kempenbeek Situering: Overmere, Maanschijnlos 73

82 Evolutie nitraatconcentratie meetpunt /07/1999 8/09/1999 8/11/1999 8/01/2000 mg NO3/l 8/03/2000 8/05/2000 8/07/2000 8/09/2000 8/11/2000 8/01/2001 8/03/2001 8/05/2001 8/07/2001 8/09/2001 8/11/2001 8/01/2002 8/03/2002 8/05/2002 8/07/2002 8/09/2002 8/11/2002 8/01/2003 8/03/2003 8/05/2003 8/07/2003 8/09/2003 8/11/2003 8/01/2004 8/03/2004 8/05/2004 8/07/2004 8/09/2004 8/11/2004 nitraatconcentratie normconcentratie Figuur 12: evolutie van de nitraatconcentratie op meetpunt Meetpunt : Waterloop: Galgenbeek Situering: Overmere, Bayaerdstraat Evolutie nitraatconcentratie meetpunt /11/ /12/ /01/ /02/2003 mg NO3/l 18/03/ /04/ /05/ /06/ /07/ /08/ /09/ /10/ /11/ /12/ /01/ /02/ /03/ /04/ /05/ /06/ /07/ /08/2004 Nitraatconcentratie Normconcentratie Figuur 13: evolutie van de nitraatconcentratie op het meetpunt

83 De nitraatconcentratie van het oppervlaktewater wordt slechts op twee meetplaatsen in Berlare gemeten waardoor we geen besluit kunnen trekken voor heel het grondgebied. Uit beide figuren kunnen we afleiden dat in de wintermaanden de nitraatconcentratie op de meetplaatsen de norm van 50 mg nitraat/l benadert en soms de norm overschrijdt Kwantiteit Het Vlaamse Gewest beschikt over drie types van overstromingskaarten om de risicozones af te bakenen (risicozones overstromingen, begeleidende nota bij de kaarten 31 maart 2003). 1. Van nature overstroombare gebieden (NOG) Uit de NOG kaart kan worden afgeleid op welke gronden er zich in het verleden sedimenten hebben afgezet als gevolg van overstromingen. Deze kaart wordt niet gebruikt om risicozones af te bakenen, vermits deze kaart niet noodzakelijk het actueel overstromingsrisico weergeeft. Deze kaarten zijn wel van belang om een beeld te geven van de mogelijke gevolgen van zeer extreme weerkundige omstandigheden of het falen van bestaande waterkeringen (dijkbreuken en dergelijke) 2. Recent overstroomde gebieden (ROG) Een geactualiseerde ROG kaart werd opgesteld en is een weergave van de gekende overstromingen die zich daadwerkelijk hebben voorgedaan in de periode Gebieden die sinds 1988 niet (meer) overstroomden zijn op de ROG kaart niet ingekleurd. 3. Gemodelleerde overstroomde gebieden (MOG) De MOG kaart is een kaart met gemodelleerde overstromingsgebieden en vertrekt vanuit overstromingsgebieden die via modelleringstudies in de periode werden afgebakend. De risicozones voor overstroming zijn een combinatie van zowel de geactualiseerde ROG kaart als de MOG kaart omdat hierdoor het aantal gebieden zonder informatie geminimaliseerd wordt. De kaart met de risicozones werd overlegd met het gewestplan. Deze ruimtelijke analyse maakt het mogelijk na te gaan welke bestemmingen zich in de risicozone bevinden. De risicozones zijn eerder indicatief en niet bruikbaar tot op perceelsniveau. Voor Berlare wordt op volgende pagina de overstromingskaart voorgesteld 75

84 Figuur 14: overstromingskaart Berlare (zie volgende pagina) Verschillende gebieden aangeduid op de kaart zijn natuurlijke overstromingsgebieden die geen negatieve invloed hebben op woningen in Berlare onder andere: Slot Popaertstraatje Scherenmeersen Wijmeers Pompgemaal Voorstesloot Bij volgende gebieden wordt ook wateroverlast vastgesteld, maar heeft geen natuurlijke oorzaak: wateroverlast rond de parking van de E17 regelmatig wateroverlast in de winter aan de Eendenkooi. Deze plaats dient voor de gemeente als recreatieplaats met onder andere een kinderboerderij. De reden van wateroverlast is een pomp die water uit de Turfputten in het Donkmeer blijft pompen om te vermijden dat het water in de oude meander te hoog komt vermits dit schade veroorzaakt aan de (aangeplante) bossen. water op de velden tussen de Weidelandstraat en Maeydonckstraatje ten gevolge van een gedempte gracht. Woningen ondervinden hier geen last. water op de Picknickweide in de winter ten gevolge van overstromingen van het Donkmeer. Woningen ondervinden hier geen last Structuurkenmerken Waterlopen worden bepaald door verschillende structuurkenmerken zoals meandering, de afwisseling van diepe en ondiepe plaatsen en holle oevers. In Berlare zijn er geen knelpunten gekend die de migratie van vissen verhinderen door migratiebarrières zoals stuwen en bodemvallen op de waterlopen. Instandhoudingswerken zoals oeververstevigingen werden reeds uitgevoerd bijvoorbeeld aan de Dambeek ter hoogte van de visvijvers. Verschillende waterlopen en baangrachten zijn over korte stukken wel overwelfd. Lange overwelvingen werden niet uitgevoerd. Ter bescherming van baangrachten langs hoofdwegen en kleine wegen heeft de gemeente een reglement opgesteld voor het overwelven van baangrachten door particulieren 76

85 (goedgekeurd door de gemeenteraad op 22 maart 2004). Door het overwelven van baangrachten kan hemelwater immers niet in de bodem infiltreren en kan de gracht haar zuiveringsfunctie niet meer uitvoeren. In het reglement werd een verbod opgenomen om baangrachten geheel of gedeeltelijk te dempen of te beschoeien met materialen die de infiltratie van water naar de bodem kunnen tegenwerken. Het overwelven van baangrachten kan uitzonderlijk worden toegestaan mits motivering. Indien overwelvingswerken worden toegelaten moeten ze voldoen aan verschillende voorwaarden zoals een overwelving van maximaal van 7 meter breedte, de betonbuizen dienen geplaatst te worden in een volledig ontruimde grachtbodem, Waterbodem De verontreiniging van oppervlaktewateren heeft eveneens een verontreiniging van baggerspecie tot gevolg. Immers, tal van in het oppervlaktewater geloosde stoffen die niet of langzaam worden afgebroken, adsorberen aan zwevend materiaal en komen met het bezinken van het materiaal op de bodem van de watergangen terecht en gaan daar ophopen. Dit vormt een bedreiging voor de levende organismen. Het fenomeen erosie draagt eveneens bij tot de waterbodemproblematiek door de aanvoer van sediment naar de waterlopen. Bij erosie zal het aangevoerde sediment zich in de waterlopen vermengen met eventueel al verontreinigde bodem, waardoor het volume af te voeren slib toeneemt. Dit vormt een bedreiging voor de levende organismen. De gemeente Berlare ondervindt zelden erosieproblemen op haar grondgebied. In sommige gevallen blijkt dat de verontreinigingssituatie zo ernstig is, dat verwijdering van de verontreinigde waterbodem noodzakelijk is. Ruimen van waterlopen is soms nodig om een vlotte gang van het water te verzekeren. De gemeente Berlare ruimt niet systematisch haar grachten en waterlopen. Enkel bij problemen (na klachten of vaststellingen door de eigen diensten) neemt ze initiatief tot ruiming. De ruiming gebeurt meestal in februari of maart. De gemeente tracht wel binnen een periode van 10 à 15 jaar alle waterlopen een keer te ruimen. Het ruimen zelf gebeurt gedeeltelijk door de eigen diensten maar grotendeels door aannemers. De ruimingsspecie deponeert men op de oever indien de kwaliteit aanvaardbaar is. Indien de ruimingsspecie vervuild is, wordt het slib afgevoerd of wordt er niet geruimd. De polders (polder tussen Schelde en Durme) nemen ook regelmatig initiatief tot de ruiming van waterbodems. Het is dus van belang om de kwaliteit van waterbodems te controleren. Hiervoor werd door de VMM een gestandaardiseerde methode ontwikkeld voor de bemonstering en de fysisch chemische, ecotoxicologische en biologische analyses van waterbodems. De Triadebeoordeling combineert de drie onderdelen van de karakterisatie (fysico chemie, ecotoxicologie en biologie) indien deze allemaal gekend en gemeten zijn. Op die manier wordt een ecologisch oordeel over de kwaliteit van de waterbodem gevormd. Dit kan een 77

86 aanzet zijn voor diepgaander onderzoek of bescherming van de waterbodem of vormt een aanwijzing voor een al dan niet ernstige bedreiging voor het ecosysteem. Fysisch chemische beoordeling Bij de verdeling in fysisch chemische klassen worden arbitraire aanrijkingsniveaus ten opzichte van referentiewaarden aangenomen. De referentiewaarden werden, tijdens de studie, bepaald uit het geometrisch gemiddelde van 12 streng geselecteerde referentiewaterlopen in Vlaanderen. Klasse Betekenis t.o.v. referentie 1 Niet afwijkend 2 Licht afwijkend 3 Afwijkend 4 Sterk afwijkend Ecotoxicologische beoordeling Een ecotoxicologische beoordeling geeft een idee over de potentiële effecten op organismen. Een ecotoxicologische refererentiewaterbodem wordt gedefinieerd als een waterbodem waarbij geen acute toxiciteit wordt waargenomen. Klasse Betekenis 1 Geen acute impact 2 Licht acute impact 3 Acute impact 4 Ernstige acute impact Biologische beoordeling Als indicatoren voor een biologische beoordeling van waterbodems wordt de aanwezigheid van benthische macro invertebraten onderzocht en rekening gehouden met kaakafwijkingen bij muggenlarven. 78

87 Klasse Betekenis 1 goede biologische kwaliteit 2 matige biologische kwaliteit 3 slechte biologische kwaliteit 4 zeer slechte biologische kwaliteit Voor een aantal meetplaatsen in Berlare werd de kwaliteit van de waterbodems opgenomen in de databank van de VMM. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de resultaten. GLOBALE TRIADE BEOORDELING Globaal Fysico chemie Ecotoxicologie Biologie E (5832) Bellebeek Loopsloot Kalkenbeek Bontinkstraatbeek 13/10/1999 Niet afwijkend t.o.v. de referentie E (5832) Bellebeek Loopsloot Kalkenbeek Bontinkstraatbeek 13/10/1999 Afwijkend t.o.v. de referentie (2) Schelde (ringvaart) 27/03/2002 Tweede prioriteit voor verder saneringsonderzoek Licht afwijkend t.o.v. de referentie Lichte acute impact op aquatische biota E (5044) Voorstesloot Tweegotensloot 02/02/1998 Geen prioriteit voor verder saneringsonderzoek Licht afwijkend t.o.v. de referentie Geen acute impact op aquatische biota E (5679) Dambeek Oude Broekbeek 02/02/1998 Slechte biologische kwaliteit Goede biologische kwaliteit Tweede prioriteit voor verder saneringsonderzoek Licht afwijkend t.o.v. de referentie E (2) Schelde (ringvaart) 23/08/1999 Acute impact op aquatische biota Slechte biologische kwaliteit Eerste prioriteit voor verder saneringsonderzoek Sterk afwijkend t.o.v. de referentie Lichte acute impact op aquatische biota Slechte biologische kwaliteit Tabel 2: globale triade beoordeling van waterbodems in Berlare 79

88 Op vier meetplaatsen bepaalde men de fysico chemische, ecotoxicologische en biologische kwaliteit van de waterbodems en kon men dus een globale triadebeoordeling bepalen. Eén meetplaats vormde een eerste prioriteit voor verder saneringsonderzoek, twee meetplaatsen een tweede prioriteit en één meetplaats geen prioriteit voor verder saneringsonderzoek (op het moment van onderzoek). Zoals waar te nemen in de tabel zijn de meeste metingen uitgevoerd in 1998 en Onderstaande tabel geeft aan of de ruimingsspecie/baggerspecie als bodem of bouwstof kan gebruikt worden volgens het Vlarea. Globale Vlarea beoordeling Bodem Bouwstof E (5832) Bellebeek Loopsloot Kalkenbeek Bontinkstraatbeek 13/10/1999 Niet als bodem te gebruiken Specie kan gebruikt worden als bouwstof E (5832) Bellebeek Loopsloot Kalkenbeek Bontinkstraatbeek 13/10/1999 Vrij gebruik als bodemstof Specie kan gebruikt worden als bouwstof (2) Schelde (ringvaart) 27/03/2002 Gebruik op bodemtype 5, zoals industriegronden E (5044) Voorstesloot Tweegotensloot 02/02/1998 Niet als bodem te gebruiken E (5679) Dambeek Oude Broekbeek 02/02/1998 Niet als bodem te gebruiken E (2) Schelde (ringvaart) 23/08/1999 Specie kan gebruikt worden als bouwstof Specie kan niet gebruikt worden als bouwstof Specie kan niet gebruikt worden als bouwstof Niet als bodem te gebruiken Specie kan niet gebruikt worden als bouwstof Tabel 3: globale Vlarea beoordeling van waterbodems in Berlare Op zes meetplaatsen werd de kwaliteit van de ruimingsspecie getoetst aan de bepalingen van het Vlarea om na gaan of de specie als secundaire grondstof kon gebruikt worden. Op twee meetplaatsen zou men op het ogenblik van onderzoek bij ruiming van de waterloop de 80

89 ruimingsspecie als bodem kunnen gebruiken. Op de helft van de onderzochte meetplaatsen zou de specie kunnen gebruikt worden als bouwstof Grondwater Infiltratie Berlare is grotendeels gelegen in het deelbekken Scheldeland. In de basisinventarisatie van dit deelbekken werd de infiltratiecapaciteit van de grond beschreven. De infiltratiecapaciteit in het deelbekken varieert van goed tot excessief doorlatend voor de hoger gelegen zandgronden tot vrijwel ondoorlatend voor de klei en zware kleigronden in de laag gelegen meersen en broekgebieden. Grote delen van de Meersen en broekgebieden staan onder kweldruk. Het grondwater wil daar dus eerder uit de grond treden en plassen vormen aan de oppervlakte dan infiltreren in de grond. De topografie is overwegend vlak waardoor de afstroming traag gebeurt en bijgevolg de externe omstandigheden voor infiltratie, berging en vertraagde afvoer voor het overgrote deel van het deelbekken van nature zeer goed zijn. De gemeente Berlare verleent een gemeentelijke premie voor de bouw van een hemelwaterput waarvan de overloop wordt aangesloten op een infiltratievoorziening. Door de aanleg van infiltratievoorzieningen wordt er minder water, trager naar de oppervlaktewateren afgevoerd zodat de grondwaterreserves worden aangevuld. De hemelwaterinstallatie en de infiltratievoorziening dienen wel aan verschillende eisen te voldoen en gebouwd te worden volgens de code van goede praktijk. Aanvullend op de gemeentelijke premie kan de particulier een gewestelijke subsidie bekomen indien de installatie voldoet aan bepaalde voorwaarden. De gemeente Berlare heeft zelf nog geen infiltratieprojecten uitgevoerd Grondwaterwinningen De diepe watervoerende lagen in Oost Vlaanderen zijn belangrijk voor de watervoorziening van bedrijven en economische activiteiten. Een continue daling van de peilen wordt vastgesteld door het aanpompen van de lagen. De watervoerende lagen in Berlare bieden volgende mogelijkheden tot winning van grondwater: de Quartaire afzettingen worden doorgaans als doorlatend beschouwd en de doorlatendheid is afhankelijk van de lithologie en kan sterk variëren van plaats tot plaats: van ca. 1 tot ca. 16 m/d. De te verwachten debieten zijn uiteenlopend. Plaatselijk kan deze aquifer geschikt zijn voor waterwinning. 81

90 ook het Ledo Paniseliaan Aquifersysteem biedt waterwinningsmogelijkheden, maar men dient er zuinig mee om te springen. Dit geldt ook voor het Ieperiaan Aquifersysteem. het Landeniaan Aquifersysteem is eveneens een geschikte watervoerende laag, met beperkte debieten. Vermoedelijk is het economisch gezien minder gunstig om hieruit water te onttrekken. de Krijt en Sokkel Aquifersystemen zijn overbemaald (bron: provincie Oost Vlaanderen) Bijlage 3 geeft een detailoverzicht van de vergunde grondwaterwinningen in Berlare opgenomen in de Databank Ondergrond Vlaanderen (DOV). De ligging wordt weergegeven op onderstaande figuur. Figuur 15: ligging vergunde grondwaterwinningen in Berlare (gegevens Databank Ondergrond Vlaanderen) Bij milieuvergunningsaanvragen voor de winning van grondwater legt de gemeente Berlare in samenspraak met AMINAL afdeling Water bijzondere voorwaarden en eventueel een beperking op voor het oppompen van grondwater. 82

91 Op het grondgebied van Berlare bevindt zich een waterwingebied met waterwinningen in de Zandstraat, Ridderstraat Damweg en Blauwhofdreef en de omliggende beschermingszones (zie onderstaande figuur). Ter bescherming van het grondwater gelden hier strengere voorwaarden zoals verscherpte bemestingsnormeringen en uitrijperioden, een verbod om bepaalde handelingen uit te voeren (bijvoorbeeld het opslaan en lozen van bepaalde stoffen), een verbod tot het uitvoeren van bepaalde activiteiten, enz. Figuur 16: waterwingebied en beschermingszone in Berlare (Databank Ondergrond Vlaanderen) Grondwatermeetnet In het kader van de Europese kaderrichtlijn Water wordt het bestaande primaire grondwatermeetnet uitgebreid om een beeld te krijgen van de evolutie van de waterkwaliteit en kwantiteit van de voornaamste watervoerende lagen. Onderstaande figuur geeft de ligging van de meetpunten van het grondwatermeetnet in Berlare weer zoals opgenomen in de Databank Ondergrond Vlaanderen. 83

92 Figuur 17: overzicht meetpunten grondwatermeetnet in Berlare (bron: Databank Ondergrond Vlaanderen) De resultaten van de kwaliteitsbepalingen, de locatie en andere gegevens in verband met deze meetpunten zijn raadpleegbaar op de Databank Ondergrond Vlaanderen Grondwaterkwetsbaarheid Volgende kaart illustreert de grondwaterkwetsbaarheid voor de gemeente Berlare. 84

93 Figuur 18: grondwaterkwetsbaarheidkaart Berlare (Databank Ondergrond Vlaanderen; geel= zeer kwestbaar) De grondwaterkwetsbaarheidskaart is een onderdeel van de databank Ondergrond Vlaanderen en is gebaseerd op drie factoren: de watervoerende laag, de deklaag en de onverzadigde zone. De kaart geeft een overzicht van verontreiniging in de bovenste waterlaag door stoffen, die van op de bodem in de grond dringen (enkel rekening houdend met statische parameters). Om de kwetsbaarheid te evalueren werd een kwetsbaarheidsschaal opgesteld met 5 kwetsbaarheidsgraden namelijk 1. uiterst kwetsbaar 2. zeer kwetsbaar 3. kwetsbaar 4. matig kwetsbaar 5. weinig kwetsbaar Berlare wordt op de figuur aangeduid als een zeer kwetsbaar gebied (geel). 85

94 Meststoffenproductie door landbouwers Het mestprobleem is ontstaan op het einde van de jaren zestig. De veestapel groeide aan waardoor de hoeveelheid geproduceerde dierlijke mest sterk steeg. De dierlijke mest die men niet nodig had werd uitgereden op akkers en grasland. Ook werd toen veel kunstmest gebruikt. Uiteindelijk kreeg de grond veel fosfaat, nitraat, ammoniak en iets minder kalium toegevoegd. Het niet oordeelkundig uitspreiden van mest heeft belangrijke gevolgen voor de kwaliteit van het grondwater. Nitraten en andere stikstofverbindingen, en in mindere mate fosfaten kunnen uitspoelen naar het grondwater toe en bijgevolg de kwaliteit van (ondiepe) putwaters beïnvloeden. Door oppervlakkige afspoeling en langzame drainage naar sloten en grachten is vermesting eveneens mede verantwoordelijk voor de eutrofiëring van de oppervlaktewateren. De mestbank bevat verschillende gegevens in verband met meststoffenproductie. Naast de hoeveelheid geproduceerde mest is het interessant om de aanvoer van N en P2O5 te kennen. In volgende tabellen worden de gegevens van Berlare van 1999 tot en met voorgesteld Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat Omschrijving (kg N) (kg P 2 O 5 ) (kg N) (kg P 2 O 5 ) (kg N) (kg P 2 O 5 ) (kg N) (kg P 2 O 5 ) Dierlijke productie Gebruik van dierlijke mest Gebruik van andere meststoffen Gebruik van chemische meststoffen Tabel 4: totale productie en gebruik van meststoffen door landbouwers (gegevens VLM) 86

95 Omschrijving Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat (kg N)/ha (kg P2O5)/ha (kg N)/ha (kg P2O5)/ha (kg N)/ha (kg P2O5)/ha (kg N)/ha (kg P2O5)/ha Dierlijke productie Gebruik van dierlijke mest Gebruik van andere meststoffen Gebruik van chemische meststoffen per ha Tabel 5: totale productie en gebruik van meststoffen door landbouwers per ha (gegevens VLM) Bij de vergelijking van 2002 ten opzichte van 1999 merken we voornamelijk een daling van het aantal kg N per hectare en P2O5 per hectare ten gevolge van meststoffen. Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat Stikstof Fosfaat Aantal Omschrijving (kg N) (kg P 2 O 5 ) Aantal bedrijven (kg N) (kg P 2 O 5 ) Aantal bedrijven (kg N) (kg P 2 O 5 ) Aantal bedrijven (kg N) (kg P 2 O 5 ) bedrijve n Zonder kunstmest Met kunstmest Tabel 6: bedrijfsmatig overschot van meststoffen (gegevens VLM) Omschrijving oppervlakte in ha Grasland Maïs Andere teelten Lage N behoeftige gewassen Totaal Tabel 7: areaal cultuurgrond in Berlare Het areaal cultuurgrond in Berlare is vrij gelijkaardig gebleven ten opzichte van

96 4.3 Knelpunten K4 1 Op een aantal plaatsen zijn de waterlopen aangesloten op de riolering bijvoorbeeld in de Brugstraat, Pastoor Christiaensstraat, Meerstraat en de Loereveldstraat. K4 2 Vele woningen zijn gravitair niet aansluitbaar waardoor een persleiding noodzakelijk is bij aanleg van een riolering. K4 3 De gemeente heeft geen overzicht van woningen die kunnen aansluiten op de openbare riolering, maar niet aangesloten zijn. K4 4 In de gemeente zijn een aantal individuele knelpunten die zorgen voor verstoring van het watersysteem bijvoorbeeld Raapveld. In deze wijk werd een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd en een pomp om het afvalwater naar de collector te pompen. Het overstort treedt te frequent in werking. K4 5 Waterlopen en grachten worden willekeurig geruimd (meestal na klachten), er is geen planning. De ruimingsspecie heeft overwegend een slechte kwaliteit. K4 6 De gemeente oefent geen toezicht uit op bijvoorbeeld de verplichte aansluiting van woningen op de openbare riolering, de opgepompte hoeveelheid grondwater, gescheiden lozing bij nieuwbouw, en legt bij stedenbouwkundige vergunningen geen bijkomende voorwaarden op. K4 7 Er is geen riolering in de Bottinckstraat, Waterhoek, deel van de Quote en achteraan in de Kerkstraat. K4 8 Het grondgebied van Berlare is op de grondwaterkwetsbaarheidskaart aangeduid als zeer kwetsbaar. 4.4 Doelstellingen Oppervlaktewater Volgens meetgegevens is de biologische kwaliteit van het oppervlaktewater goed tot matig. De fysicochemische kwaliteit varieert afhankelijk van de meetplaats. Ter verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater voert de gemeente een gericht vergunningenbeleid, optimaliseert ze verder de waterzuiveringsinfrastructuur en streeft ze naar een maximale afkoppeling van afvalwater en hemelwater. Uiteindelijk wil de gemeente een zuiveringsgraad van 95,6% bekomen (theoretisch). Tegen 2009 streeft de gemeente naar een goede en aanvaardbare kwaliteit van het oppervlaktewater (minimum BBI 7 en een PI van 1 tot 2). De nitraatconcentratie van het oppervlaktewater mag de drempel van 50 mg/l niet overschrijden. 88

97 De gemeente zal knelpunten inzake de structuurkenmerken van waterlopen inventariseren. Wateroverlast wordt zoveel mogelijk voorkomen en gekende knelpunten opgelost. Duurzaam watergebruik Naast sensibiliseren en informeren van de bevolking en bedrijven wordt het principe van duurzaam watergebruik geïntegreerd in eigen beheer. Maatregelen zoals de opvang en gebruik van hemelwater, waterbesparende maatregelen, infiltratie, worden toegepast. In kader van het intern milieuzorgsysteem volgt de gemeente Berlare het leidingwaterverbruik van alle gemeentelijke diensten jaarlijks op en streeft naar een jaarlijkse vermindering van 5 m 3 /jaar per voltijdse werknemer. Integraal waterbeheeer Enerzijds wordt een optimale waterbeheersing nagestreefd en anderzijds wordt gezorgd voor het vrijwaren van het natuurlijk milieu. Grensoverschrijdend werkt de gemeente mee aan een integraal waterbeleid door middel van deelbekkenbeheersplannen. Dit betekent dus voldoende ruimte creëren voor een natuurlijke ontwikkeling van de waterlopen en het voorkomen van verontreiniging wat moet leiden tot een grotere biodiversiteit. Waterbodem De gemeente maakt een visie en planning op met betrekking tot het onderhoud van grachten en waterlopen. Om de ruimingsspecie afkomstig van het ruimen van waterbodems op een correcte wijze te verwijderen, onderzoekt de gemeente de kwaliteit van het ruimingsspecie alvorens de ruiming van grachten. De gemeente heeft als doel dat tegen het einde van de planperiode de helft van de onderzochte waterbodems niet afwijkend zijn van de referentie volgens de fysicochemische bepaling (zie databank VMM). Grondwater De gemeente voert een grondwaterbeleid met als prioriteiten: behouden van de grondwaterpeilen en voorraden noodzakelijk voor het duurzaam behoud van drinkwaterreserves en de ontwikkeling van natuurwaarden; een gericht vergunningenbeleid voeren ten aanzien van de waterwinning; inzicht verwerven in de grondwaterkwaliteit en in de mogelijke beïnvloedende factoren. De maximale hoeveelheid nitraat in het grondwater mag de drempel van 50 mg nitraat/liter niet overschrijden. inzicht verwerven in de infiltratiecapaciteit van de bodem. 89

98 4.5 Acties A4 1 Opmaak deelbekkenbeheersplannen De opmaak van deelbekkenbeheersplannen wordt gecoördineerd door de provincie. De gemeente participeert aan de vergaderingen van de deelbekkenwerking en levert de nodige informatie. Na de opmaak van de deelbekkenbeheersplannen voert de gemeente acties die voortvloeien uit het plan uit. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: provincie Oost Vlaanderen, betrokken gemeenten van het deelbekken, polder Periode: milieudienst, A4 2 Reglementen en subsidies bekendmaken De gemeente Berlare licht jaarlijks haar inwoners en architecten in over de bestaande subsidies en reglementen zoals het reglement met betrekking tot het overwelven van baangrachten, het subsidiereglement voor hemelwaterinstallaties, het subsidiereglement voor infiltratievoorzieningen,. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, architecten, technische dienst, dienst ruimtelijke ordening Periode: 2005 A4 3 Uitbouw, onderhoud en inventarisatie van het rioleringsstelsel De rioleringsinfrastructuur wordt verder uitgebreid zodat het afvalwater van bijna alle woningen op het grondgebied van Berlare wordt gezuiverd in de RWZI. Wanneer een rechtstreekse aansluiting niet mogelijk is, voorziet de gemeente in bepaalde gevallen een persleiding. De gemeente inventariseert knelpunten zoals waterlopen aangesloten op de riolering, overstorten, lozingen langs achter, verkeerde aansluitingen op de riolering, en zoekt een oplossing voor deze knelpunten. De gemeente onderhoudt haar rioleringen door regelmatig te ruimen. De gemeente informeert zich over milieuvriendelijke onderhoudstechnieken (bijvoorbeeld biologische reiniging). Bij grote infrastructuurwerken aan wegen onderzoekt de gemeente tegelijkertijd de staat van de riolering en de aansluitingen. De resultaten neemt ze op in een inventaris. De gemeente koopt een eigen camera aan voor de inspectie van rioleringen. 90

99 Bij de aanleg, onderhoud en inspectie van rioleringen wordt steeds de code van goede praktijk toegepast. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: inwoners, Vlaamse Gewest, milieudienst Periode: 2005? A4 4 Aanleg van gescheiden rioleringen Bij de aanleg van nieuwe rioleringen wordt het hemelwater steeds afgekoppeld van het afvalwater en dus een gescheiden stelsel voorzien. De gemeente tracht dit zoveel mogelijk te realiseren door de open gracht die voorheen diende voor de afvoer van afvalwater en hemelwater te gebruiken voor de afvoer van hemelwater en de aangelegde riolering voor de afvoer van afvalwater. In de Grote Kouterstraat en de Schuttersweg zal dit principe worden toegepast. Indien gebruik van het grachtenstelsel niet mogelijk is, zal de gemeente onderzoeken of ze aan de zijkant van de weg een bijkomende riolering kan aanleggen zodat het afvalwater en hemelwater gescheiden worden geloosd. Bij de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel zullen inwoners verplicht worden om het hemelwater af te koppelen. De gemeente heeft hiervoor een reglement opgemaakt. Bij een gescheiden rioleringsstelsel informeert de gemeente haar bevolking dat men geen afvalwater in de straatkolken mag gieten. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: inwoners, milieudienst, Vlaamse Gewest Periode: 2005? A4 5 Rioleringsdatabank opmaken Om de rioleringssituatie op haar grondgebied in te schatten en de lozingssituatie op te volgen, maakt de gemeente aan de hand van een hydronautstudie een rioleringsdatabank op. De hydronautstudie geeft een overzicht van de rioleringsstructuur en technische gegevens zoals de diameter, het materiaal, de diepte, van de riolering. De gemeente stelt deze gegevens ter beschikking aan het Vlaamse Gewest in kader van het Milieu Management en Informatiesysteem. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, Vlaamse Gewest 91

100 Periode: 2005 A4 6 Zoneringsvoorstel van het Vlaamse Gewest beoordelen Het Vlaamse Gewest maakt op basis van een economische afweging voor elke gemeente een voorstel op voor de inzameling en zuivering van het huishoudelijk afvalwater tot op perceelsniveau. De gemeente zal het voorstel verfijnen of aanpassen en uiteindelijk zelf aangeven in welke zones in de gemeente Berlare het economisch voordelig is om een riolering aan te leggen en waar het economisch aangewezen is om een IBA te plaatsen. De gemeente stelt uiteindelijk het plan vast. Op basis van de definitieve plannen en de gemeentelijke rioleringsvisie bepaalt de gemeente welke woningen hun afvalwater individueel moeten zuiveren en voorziet hiervoor een gemeentelijke subsidie. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, Vlaamse Gewest, inwoners Periode: 2005 A4 7 Voorkomen en remediëren van wateroverlast Op plaatsen waar wateroverlast wordt vastgesteld neemt de gemeente maatregelen om deze knelpunten op te heffen bijvoorbeeld creëren van natuurlijke overstromingsgebieden, ruiming om de berging van de waterloop te verbeteren, grachten en waterlopen afkoppelen van het rioleringsstelsel, De gemeente pleegt overleg met eventuele betrokken (Polders, Vlaamse Gewest, provincie Oost Vlaanderen, ) De gemeente voorziet de nodige instrumenten om wateroverlast in de toekomst te voorkomen: de watertoets verplicht uitvoeren bij de opmaak van het ruimtelijk structuurplan, ruimtelijk uitvoeringsplannen, milieuvergunningen, stedenbouwkundige vergunningen,. Bij de watertoets wordt het effect op het watersysteem getoetst; verordeningen voor het overwelven van baangrachten, hemelwaterputten en infiltratie; reglement betreffende de lozing van huishoudelijk afvalwater, de verplichte aansluiting op openbare riolering en de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen; overleg met de dienst ruimtelijke ordening voor het behouden van bestaande uitwijkingsplaatsen voor water; aangepaste stedenbouwkundige voorschriften in BPA s en RUP s om het verhardingspercentage te beperken; 92

101 de acties opgenomen in de deelbekkenbeheersplannen uitvoeren teneinde een integraal waterbeleid te voeren. Initiatiefnemer: milieudienst, technische dienst, dienst ruimtelijke ordening Betrokkenen: bedrijven, inwoners, Vlaamse Gewest, provincie Oost Vlaanderen, Polders, technische dienst Periode: 2005 A4 8 Watergebruik evalueren bij milieuvergunningen De gemeente onderzoekt of bijkomende voorwaarden in de vergunning moeten opgenomen worden. Bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag (milieu of stedenbouwkundige vergunning) vindt overleg plaats tussen de milieudienst, de dienst ruimtelijke ordening en de technische dienst. Volgende items worden hierbij geëvalueerd: mogelijkheid tot beperking van verharde oppervlakten; hergebruik van hemelwater, koelwater, effluent van zuiveringsinstallatie, ; infiltratie van hemelwaterwater, buffering of vertraagde afvoer; effect op heel het watersysteem (watertoets); Bij aflevering van de vergunning bezorgt de gemeente brochures met tips en informatie om water duurzaam te gebruiken. Bij aanvragen in de beschermingszones van het waterwingebied legt de gemeente strengere voorwaarden op in de milieu en bouwvergunning. Infiltratie van het hemelwater in de beschermingszones wordt enkel toegestaan als het hemelwater niet vervuild is. Daarnaast vraagt de gemeente dat bij elke aanvraag voor een milieuvergunning of melding een rioleringsplan waaruit blijkt hoe het hemelwater, het huishoudelijk en het bedrijfsafvalwater afgevoerd worden, bijgevoegd wordt. Indien een hemelwaterput aanwezig is, zal het bedrijf het volume aangeven. Bij lozing op riool van het hemelwater moet in de aanvraag een motivatie opgenomen worden waarom de lozing niet in oppervlaktewater gebeurt en waarom het hemelwater niet opgevangen wordt en hergebruikt of geïnfiltreerd. De gemeente vraagt dit aan bedrijven door een artikel op de website en richt een bijkomende vraag naar het bedrijf wanneer bovenvermelde informatie niet opgenomen is bij de milieuvergunningsaanvraag. Initiatiefnemer: milieudienst 93

102 Betrokkenen: bedrijven, inwoners, dienst ruimtelijke ordening, technische dienst, drinkwatermaatschappij Periode: 2005 A4 9 Rationeel watergebruik bij nieuwbouw, herbouw en verbouwingen Om haar voorbeeldfunctie uit te oefenen wordt door de gemeente bij nieuwbouw, herbouw en verbouwingen van gemeentelijke infrastructuur steeds geëvalueerd of de principes van rationeel watergebruik kunnen toegepast worden. Bij de bouw van de sporthal en het sociocultureel centrum voert de gemeente een water audit uit. Het hemelwater afkomstig van het dak en verharde oppervlakken wordt zoveel mogelijk gebruikt of geïnfiltreerd. De gemeente kijkt strikt toe op de naleving de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en een gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. De gemeente verplicht het invullen van de aanstiplijst verordening hemelwater ( bij de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. Inwoners en architecten worden aangemoedigd om de principes van duurzaam bouwen en dus een rationeel watergebruik toe te passen (bijvoorbeeld door een informatie avond). Project 12 van het provinciaal milieubeleidsplan (zie ) staat in verband met deze actie. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, architecten, inwoners, provincie Oost Vlaanderen Periode: 2005 A4 10 Duurzaam watergebruik door de gemeentelijke diensten In kader van het milieuzorgsysteem moedigt de gemeente haar werknemers aan om hun waterverbruik te reduceren en minder te vervuilen. Watervervuilende producten zoals schoonmaakmiddelen en bestrijdingsmiddelen worden gereduceerd en indien mogelijk vervangen door meer milieuvriendelijke producten. Door een gedragsverandering en technische aanpassingen (bijvoorbeeld aan het sanitair) kan de gemeente het waterverbruik verminderen. Het waterverbruik wordt voor elk gemeentelijk gebouw geregistreerd en opgevolgd om abnormale verbruiken op te sporen. De gemeente stimuleert ook het gebruik van hemelwater. Het gieten van plantsoenen met water uit grachten wordt verder aangemoedigd, maar daarnaast zoekt de gemeente naar andere toepassingen om hemelwater te gebruiken (bijvoorbeeld wassen van dienstwagens). De gemeente informeert haar inwoners over de genomen maatregelen en resultaten. Initiatiefnemer: milieudienst 94

103 Betrokkenen: gemeentediensten, inwoners Periode: 2005 A4 11 Doelgroepen stimuleren tot een duurzaam gebruik van water De gemeente onderneemt acties om verenigingen, inwoners, scholen, bewust te maken dat water schaars en niet overal beschikbaar is. De gemeente geeft tips om: het waterverbruik te reduceren (bijvoorbeeld spaartoetsen op toiletten, spaardouchekop, ); water zo weinig mogelijk te vervuilen; hemelwater te gebruiken (bijvoorbeeld met een hemelwaterinstallatie of hemelwaterton); De gemeente verleent een premie voor de installatie van een hemelwaterput bij een bestaande woning en voert een controle uit na de plaatsing. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, scholen, verenigingen Periode: 2005 A4 12 Onderhoud en ruiming van grachten en waterlopen De gemeente maakt een visie en planning op voor het onderhoud en de ruiming van grachten en waterlopen. Bij onderhoud houdt de gemeente Berlare rekening met het deelbekkenbeheersplan en volgt de code van goede praktijk voor een duurzaam lokaal waterbeleid. Wanneer een vlotte afvoer van water bedreigd wordt, zal de gemeente ruimen en houdt hierbij rekening met volgende voorwaarden: enkel slib wordt geruimd, geen bodem; verwijderen van waterplanten vermijden; reglementaire afvoer van slib zoals vastgelegd in het deelbekkenbeheersplan en het Vlarea; kruid ruimen wanneer het aantal waterplanten problematisch toeneemt; agressieve exoten bestrijden; rietkragen beschermen; 95

104 Alvorens het ruimen van grachten en waterlopen worden stalen genomen en geanalyseerd en getoetst aan de Vlarea normen. Ook in bestekken voor de ruiming neemt de gemeente Berlare op dat het ruimingsspecie moet verwijderd worden volgens de bepalingen van het Vlarea. Het beheer van oevers wordt geëvalueerd per berm. De bepalingen van het Bermbesluit zijn wel van toepassing op alle oevers: geen bestrijdingsmiddelen, afvoer van maaisel, eerste maaibeurt niet voor 15 juni en tweede na 15 september, ondergrondse delen niet beschadigen, Naar aanleiding van het decreet integraal waterbeleid worden oeverzones afgebakend in het bekkenbeheersplan of deelbekkenbeheersplan. In deze oeverzones gelden specifieke verbodsbepalingen in verband met grondbewerkingen, gebruik van bestrijdingsmiddelen, nieuwe bovengrondse instructies en ruimingslib. Het aanbrengen van mest in een strook van 5 m langs de waterloop gemeten vanaf de bovenste rand van het talud is verboden volgens de bepalingen van het decreet integraal waterbeleid (10 meter in VEN gebied of indien een helling grenst aan de waterloop). De gemeente pleegt overleg met de Polders voor een natuurvriendelijk onderhoud van waterlopen. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, aannemer ruiming grachten, Polders Periode: 2005 A4 13 Inrichting van waterlopen en grachten De gemeente maakt een inventaris op met knelpunten van grachten en waterlopen (rechtgetrokken grachten, ingebuisde grachten, oevers in beslag genomen door akkers, grachten met slechte waterkwaliteit, ). De gemeente zal waterlopen die ecologisch prioritair zijn, inrichten en beheren bijvoorbeeld door oeverherstel, hermeandering, Gekende overbodige overwelvingen worden opgeheven. De gemeente maakt de verordening met betrekking tot het verbod tot overwelven van baangrachten meer bekend. Knelpunten voor vismigratie worden indien aanwezig geremedieerd en voorkomen. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische dienst, polders Periode:

105 A4 14 Kwaliteit en kwantiteit van het grondwater beschermen Bij het verlenen van een vergunning voor grondwaterwinning legt de gemeente (in samenwerking met de afdeling water van AMINAL) bijkomende voorwaarden op om de grondwaterreserves te beschermen. De gemeente houdt rekening met de draagkracht van de watervoerende laag en onderzoekt de mogelijkheden om het aangevraagde debiet te beperken door intern hergebruik van (grond)water of gebruik van hemelwater. Gezien de problematiek van de overbemaling van de Krijt en Sokkel Aquifersystemen zal de gemeente vergunningen uit deze watervoerende lagen beperken. Bestaande vergunningen dienen hier in de mate van het mogelijke geleidelijk afgebouwd te worden door geleidelijk naar alternatieven over te stappen. De gemeente organiseert overleg met de betrokken bedrijven. Om vervuiling van het grondwater te voorkomen, informeert de gemeente bedrijven en inwoners door middel van artikels in het gemeentelijk informatieblad over de voorwaarden waaraan een stookolietank moet voldoen (overvulbeveiliging, onderzoeken, ) en de bodemonderzoeksplicht in kader van het bodemsaneringsdecreet en Vlarebo. De gemeente stelt een lijst met erkende technici, erkende Vlarem II milieudeskundigen en bodemsaneringsdeskundigen ter beschikking op de website. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische dienst, AMINAL afdeling water, bedrijven, inwoners Periode: 2005 A4 15 Infiltratie van hemelwater Bij de aanleg of uitbreiding van verhardingen (zowel daken als verharde oppervlakken bijvoorbeeld een parking) voorziet de gemeente infrastructuur voor de infiltratie of opvang van hemelwater zodat dit wordt afgekoppeld van het afvalwater. De gemeente onderzoekt eerst de infiltratiecapaciteit en maakt een kaart op met alle zones die gunstig (bodem voldoende doorlatend en grondwatertafel niet te hoog) zijn voor infiltratie van hemelwater. De gemeente vermijdt infiltratie van vervuildʹ hemelwater binnen de beschermingszones van het drinkwatergebied. De gemeente moedigt infiltratie van hemelwater (bijvoorbeeld het resterende deel van de hemelwaterput) aan bij haar inwoners en maakt de gemeentelijke premie voor de infiltratie van hemelwater regelmatig bekend in het informatieblad en op de website. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, inwoners Periode:

106 98

107 5 NATUURLIJKE ENTITEITEN De laatste decennia werd een steeds toenemende aantasting van natuurgebieden vastgesteld en een sterke achteruitgang van soorten. In Vlaanderen zijn in de loop van de voorbije eeuw meer dan 300 inheemse plant en diersoorten uitgestorven en ongeveer 30 % van alle soorten is in mindere of meerdere mate bedreigd. Ook de oppervlakte aan natuurlijke landschappen kent een sterke achteruitgang. In het natuurdecreet krijgen gemeenten een uitdrukkelijke taak toegewezen, met name op het vlak van gebiedsgericht beleid in verbindingsgebieden en in het stedelijk milieu, en wat betreft het doelgroepenbeleid en natuureducatie. Een belangrijk instrument van het gemeentelijk natuurbeleid is het G.N.O.P. (gemeentelijk natuurontwikkelingsplan). Dit document heeft geen juridische basis, maar het is zeer belangrijk voor het uitvoeren van concrete acties en voor de werking met andere beleidsdomeinen zoals ruimtelijke ordening. 5.1 Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu Dit decreet (21 oktober 1997), gewijzigd bij decreet van 19 juli 2002, vervangt voor het Vlaamse Gewest bijna volledig de wet op het natuurbehoud van 12 maart De wijziging leidde onder meer tot de invoering van een nieuwe afdeling 3bis over de Speciale beschermingszones, in het bijzonder artikel 36ter. Dit artikel verplicht administratieve overheden tot het nemen van instandhoudingsmaatregelen, het voorkomen van verslechtering en betekenisvolle verstoring. Dit voor habitats uit bijlage I van het decreet en de soorten van de bijlagen II, III en IV. Met het natuurbehoudsdecreet wordt samen met het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (5 april 1995) gepoogd het natuurbeleid in andere maatschappelijke sectoren te integreren. Tevens is dit decreet een vergelijk geworden tussen de natuurbehouds en de landbouwsector waarbij alle maatregelen in verband worden gebracht met bepaalde gebiedscategorieën, waaruit dan blijkt of en in welke mate de landbouw gebonden wordt door een specifieke maatregel. In het Natuurbehoudsdecreet worden op eenduidige wijze de doelstellingen van het natuurbehoud vastgelegd, met name de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu, alsook de handhaving of het herstel van de 99

108 daartoe vereiste milieukwaliteit. Daarnaast streeft het een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak na. Volgende krachtlijnen worden onderscheiden: Horizontale maatregelen, met name maatregelen die overal, dus ook buiten de specifiek voor de natuur bestemde gebieden, kunnen worden genomen; Het vrijwaren van een ecologische milieukwaliteit, bovenop de algemene basismilieukwaliteit; Gebiedsgericht natuurbeleid, zowel inzake het creëren van ruimtelijke netwerken VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk) en IVON (Integraal Verwevings en Ondersteunend Netwerk) als op het vlak van het creëren van natuurreservaten; Soortgericht natuurbeleid, dit wil zeggen het nemen van specifieke beschermingsmaatregelen voor planten of diersoorten of andere organismen; Doelgroepenbeleid, door middel van voorlichting en educatie, in functie van draagvlakbevordering voor het natuurbehoud. Het natuurbeleid sluit ook aan bij de beginselen van milieubeleid zoals geformuleerd in het Decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid. Onder het stand still beginsel wordt verstaan dat er geen natuur meer verloren mag gaan; Het principe de vervuiler betaalt is terug te vinden in de verplichting tot herstel en in geldboetes; Het invoeren van de zorgplicht voor natuur betekent dat de nodige maatregelen moeten genomen worden om schade te voorkomen, te beperken of te herstellen; Met het voorkomingsbeginsel is het onder andere verboden om vermijdbare schade toe te brengen aan de natuur en is het mogelijk om bepaalde activiteiten te verbieden of aan bepaalde voorwaarden te onderwerpen. Verder is de overheid verplicht om binnen het VEN en het IVON de risico s op verdroging terug te dringen. Zo kunnen vergunningverlenende overheden, vooral gemeentebesturen, vergunningen weigeren of voorwaarden opleggen als vermijdbare schade zou ontstaan. In een eerste uitvoeringsbesluit werd door de Vlaamse regering richtlijnen voor die vergunningverlening vastgelegd: met name voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en van kleine landschapselementen; Het beginsel van voorkeur voor brongerichte maatregelen is terug te vinden in de bescherming van insijpelingsgbieden voor het grondwater, de reglementering van het gebruik van meststoffen, het verbod om bestrijdingsmiddelen te gebruiken en om het grondwaterpeil te verlagen in het VEN; Met het integratiebeginsel wordt beoogd dat bij de besluitvorming op andere beleidsterreinen van het Vlaams Gewest en van de ondergeschikte besturen steeds rekening wordt gehouden met natuur. 100

109 Het IVON (Integraal Verwevings en Ondersteunend Netwerk) is een geheel van gebieden waarin de administratieve overheden (dus ook de gemeenten) zorg dragen voor het behoud van de aanwezige natuurwaarden en maatregelen nemen ter bevordering en versterking van die natuurwaarden. Natuur in de bebouwde omgeving behoort tot de uitvoerende verantwoordelijkheid van de gemeenten; de Vlaamse regering kan eventueel wel maatregelen nemen om de gemeente hierbij te ondersteunen. Dit geldt ook voor het ontwikkelen van kleine landschapselementen door de gemeente om natuurverbindingen tot stand te brengen Vegetatiewijziging Het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 is het eerste uitvoeringsbesluit van het Decreet op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en vervangt het eerste Vegetatiebesluit (besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 1996). Het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen is nu in bepaalde gevallen hetzij verboden, hetzij onderworpen aan het verkrijgen van een natuurvergunning, hetzij onderworpen aan een meldingsplicht (enkel van toepassing voor het wijzigingen van vegetatie in landbouwgebied) Bermbesluit van 27 juni 1984 Het bermbesluit beoogt een natuurvriendelijk bermbeheer te stimuleren via een aangepast maaibeheer (met een eerste maaibeurt na 15 juni en eventueel een tweede maaibeurt na 15 september) met daartoe geschikt materiaal en met verbod tot gebruik van biociden. Het is van toepassing op bermen en taluds langs wegen, waterlopen en spoorwegen, waarvan het beheer toebehoort aan publiekrechtelijke rechtspersonen (onder andere openbare besturen) Bosdecreet Het bosdecreet van 13 juni 1990 (BS 28 september 1990), dat het vroegere boswetboek grotendeels vervangt (een aantal artikels van het Boswetboek (vooral titel XI) zijn tot op heden nog van kracht), is van toepassing op alle bossen in Vlaanderen. Het erkent en regelt de verschillende bosfuncties en maakt een deskundig beheer van de bossen mogelijk. Naast een multifunctionaliteit legt het decreet de nadruk op de bescherming en het behoud van het bos in Vlaanderen. Net zoals alle andere eigenaars van openbare bossen is de gemeente verplicht een uitgebreid bosbeheersplan op te maken voor alle bossen in haar eigendom. 101

110 Inmiddels werd dit bosdecreet in 1999 grondig gewijzigd via: het decreet van 18 mei 1999 houdende diverse bepalingen naar aanleiding van de begroting (BS 30 september 1999) het decreet van 18 mei 1999 (BS 23 juli 1999) houdende wijzigingen van het bosdecreet Een aantal van deze in 1999 uitgevoerde wijzigingen zijn ook voor de gemeente belangrijk: In het begrotingsdecreet werd het artikel 90 bis van het oude bosdecreet gewijzigd. Dit artikel bepaalde een moratorium op het kappen van bossen. De vergunningverlenende overheid kon alleen maar ontbossing machtigen voor werken van algemeen belang. De wijziging van het artikel 90 bis zwakte dit moratorium af. Stedenbouwkundige vergunningen voor ontbossing kunnen in de toekomst ook afgeleverd worden voor woongebieden, industriegebieden en hiermee gelijkgestelde gebieden. Een nieuw artikel 4 bis zorgt ervoor dat openbare en privé parken nu ook onder de toepassing van het bosdecreet kunnen vallen. Via een subsidie kan de overheid een sturend en ondersteunend beleid voeren. Naar analogie van andere Europese landen werd het principe van de algemene toegankelijkheid van de bossen ingevoerd, ook voor privébossen. Zo werd bijvoorbeeld een nieuwe definitie van het begrip bosweg ingevoerd, geldt de toegankelijkheid in eerste instantie voor de voetgangers en moeten de signalisatieborden voor de toegang en het verkeer in bossen uniform zijn. Ook onder hoofdstuk 3 over het bosbeheer zijn een aantal nieuwe bepalingen opgenomen. Zo kunnen nu onder andere personeelsleden van de gemeente gemandateerd worden om taken met betrekking tot het beheer en/of toezicht op bossen uit te oefenen volgens de richtlijn van het bosbeheer. Daarnaast kan de toepassing van het bosdecreet voor privébossen en openbare bossen andere dan domeinbossen kleiner dan 0,5 ha, gelegen in niet groene bestemmingszones op verzoek van de gemeente gedelegeerd worden naar de gemeente. Het speerpunt van dit decreet is de mogelijkheid tot het oprichten van bosgroepen. Bosgroepen moeten in eerste instantie een oplossing bieden voor versnipperde eigendomsstructuren van de bossen. Ze moeten een efficiënt en transparant instrument vormen dat het vertrouwen van de boseigenaars opwekt, zodat die bereid zijn actief in een open sfeer met andere boseigenaars samen te werken. De bosgroep moet de nodige initiatieven nemen om de samenwerking te stimuleren. De gemeenten kunnen in deze bosgroepen een belangrijke voorbeeldfunctie vervullen voor de andere eigenaars. Er zijn in totaal twaalf doelstellingen waaraan een bosgroep moet voldoen. Hieruit blijkt dat ze een instrument zijn om het vooropgestelde bosbeleid, dat uitgaat van duurzaamheid en verweving van functies, te realiseren, rekening houdend met de lokale maatschappelijke behoeften terwijl ook de belangen van de boseigenaar voldoende aan bod komen. 102

111 Zeer recent werd het bosdecreet verder gewijzigd door de volgende vier nieuwe besluiten van de Vlaamse regering daterend van 27 juni 2003 (BS 10 september 2003): het besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de criteria voor duurzaam bosbeheer voor bossen gelegen in het Vlaamse gewest (duurzaamheidsbesluit) het besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en de subsidiëring van bosgroepen en de wijze waarop leden van het Bosbeheer kunnen meewerken in erkende bosgroepen (bosgroepenbesluit) het besluit van de Vlaamse regering betreffende de subsidiëring van beheerders van openbare en privé bossen (subsidiebesluit) het besluit van de Vlaamse regering betreffende de beheersplannen van bossen (beheersplanbesluit) Ook deze recent uitgevoerde wijzigingen zijn van belang voor de gemeente: Het beheer van openbare bossen moet gebeuren met naleving van de criteria voor duurzaam bosbeheer (CDB) op een redelijke en bosbouwtechnisch verantwoorde wijze. De CDB worden vastgelegd in de bijlage van het duurzaamheidsbesluit In hoofdstuk II van het bosgroepenbesluit worden de criteria en de procedure toegelicht die vereist zijn voor de voorlopige en de definitieve erkenning van een bosgroep In hoofdstuk III van het bosgroepenbesluit wordt de subsidieregeling van erkende bosgroepen toegelicht In het subsidiebesluit wordt de subsidiëring voor (her)bebossen (hoofdstuk II), openstellen (hoofdstuk III), bevorderen van de ecologische functie (hoofdstuk IV), en het opstellen van een bosbeheerplan dat voldoet aan de CDB (hoofdstuk V) geregeld In het beheersplanbesluit wordt de vorm en de inhoud van een bosbeheerplan en de bij de opmaak van een dergelijk plan te volgen procedure geregeld Onbevaarbare waterlopen De basiswet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen (BS 15 februari 1968), werd door het Vlaamse Gewest aangevuld met het Decreet van 21 april 1983 houdende de ruiming van Onbevaarbare waterlopen (BS 15 juli 1983). De wet onderscheidt 3 categorieën onbevaarbare waterlopen. Voor onbevaarbare waterlopen van 3 de categorie moeten de ruimings, onderhouds en herstellingswerken gebeuren door het gemeentebestuur. Dit kan ondermeer zijn het uitbaggeren van de waterloop tot op de vaste bodem of het herstellen van en verstevigen van bestaande dijken. De kosten moeten gedragen worden door de verantwoordelijke instantie (=de gemeente). 103

112 Buitengewone werken van verbetering (onder meer het uitgraven, verbreding, rechttrekking) en wijziging voor de waterlopen van de 3 de categorie moeten gebeuren door en op kosten van het gemeentebestuur, na beslissing van het gemeentebestuur en na machtiging van de Bestendige Deputatie. De gemeente staat eveneens in voor het waterlopenbeheer de bescherming van de oevers. Tevens behoort de bedding van de waterlopen van de 3 de categorie toe aan de gemeente. Daar waar polders actief zijn, wordt het beheer van de waterlopen 3 de categorie overgedragen aan de polders. In Berlare zijn voornamelijk de polder van Belham en de polder tussen Schelde en Durme actief Veldwetboek Het veldwetboek bevat allerlei regelingen eigen aan het platteland, alsook met betrekking tot de veldpolitie Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het decreet van 24 juli 1997 houdende de ruimtelijke planning geeft de juridische grondslag voor de opmaak van het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen en van provinciale en gemeentelijke structuurplannen. Op basis van dit decreet werd op 24 september 1997 het eerste Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen definitief vastgesteld. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen vormt de basis voor het ruimtelijk beleid voor tien jaar ( ). Eén van de doelstellingen van het RSV is de uitbouw van een duurzame natuurlijke structuur, om meer ruimte te geven aan natuur Provinciaal ruimtelijk structuurplan Het ruimtelijk structuurplan van de provincie Oost Vlaanderen is in werking getreden op 24 maart In het ruimtelijk structuurplan wordt de natuurlijke structuur verder verfijnd voor wat betreft de natuurverbindingsgebieden en de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Inzake bosuitbreiding zal de provincie een ondersteunend beleid voeren ten opzichte van het Vlaams beleid en zich toeleggen op bossen in natuurverbindingsgebieden en in de provinciale domeinen Ruimtelijk structuurplan Berlare De gemeente Berlare maakt een ruimtelijk structuurplan op. Het ruimtelijk structuurplan zal een overzicht geven van de bestaande ruimtelijk natuurlijke en landschappelijke structuur en de visie van de gewenste structuur. 104

113 Landinrichting De Vlaamse regering nam op 26 april 1990 het besluit houdende nadere regelen betreffende de landinrichting en wijzigde dit bij besluit van 23 oktober Daarmee was uitvoering gegeven aan het oprichtingsdecreet van de VLM. Beide besluiten werden opgeheven en vervangen door het besluit van de Vlaamse regering van 6 juni 1996 houdende de nadere regelen betreffende de landinrichting ( BS 16/10/1996). Landinrichting werkt met proefprojecten waarvoor de VLM een landinrichtingsplan opmaakt. Per project treden het Landinrichtingscomité, de Stuurgroep en de betrokken gemeenten, adivserend op bij de totstandkoming van de plannen Subsidiereglementen Subisidie voor de aankoop van natuurterreinen De verwerving van natuurterreinen kan gebeuren door de overheid (Vlaamse Gewest, Provincie en Gemeenten) of door terreinbeherende natuurverenigingen. Het Vlaamse Gewest kan de aankoop van terreinen door erkende terreinbeherende natuurverenigingen subsidiëren. Deze regeling is gesteund op het uitvoeringsbesluit van 29 juni 1999 (BS 18 september 1999) waardoor het subsidiereglement volledig hervormd is en het Vlaamse Gewest in sommige gevallen tot 90 % van het aankoopbedrag kan tussenkomen. Naast de subsidie van het Vlaams Gewest kunnen natuurverenigingen nog een extra subsidie van de provincie krijgen voor de aankoop van natuurterreinen. Naast de subsidie van het Vlaams Gewest kunnen natuurverenigingen nog een extra subsidie van de provincie krijgen voor de aankoop van natuurterreinen. Deze subsidie werd in 2005 geheroriënteerd naar een subsidie voor soortenbeschermingsprojecten gericht aan natuurverenigingen, regionale landschappen en bosgroepen. De subsidie van de aankoop van gebieden blijft mogelijk indien dit gekoppeld wordt aan soortgerichte maatregelen. De gemeente kan ook zelf natuurterreinen verwerven en hiervoor ook beroep doen op provinciale subsidies. Door het Vlaamse Gewest kunnen aan de gemeenten ook toelagen worden verstrekt voor de verwerving van groene ruimten om ze als openbare groene ruimte voor passieve recreatie te beheren. Tevens kunnen deze gebieden, waarover de gemeente het eigendomsrecht bezit of verworven heeft, in beheer worden gegeven, via huur of erfpacht, bij een erkende natuurvereniging. Deze bezit de vereiste know how om een effectief natuurbeheer te realiseren. In de beheerscommissie bij een dergelijk reservaat zetelt dan gewoonlijk een afgevaardigde van het gemeentebestuur. Subsidie voor natuur en landschapsbeheer 105

114 Beheersovereenkomsten met landbouwers Op grond van het Besluit van 18 december 2003 (BS 13 februari 2004) tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de verordening (EEG) nr 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling is het mogelijk om beheersovereenkomsten te sluiten voor 5 doelstellingen: het weidevogelbeheer; het perceelsrandenbeheer; het herstel, de ontwikkeling en het onderhoud van kleine landschapselementen, het botanisch beheer en erosiebestrijding. Het sluiten van beheersovereenkomsten is mogelijk sedert Beheersovereenkomsten worden vrijwillig afgesloten door de landbouwers met de overheid waarbij de landbouwer een vergoeding van de overheid ontvangt voor het toepassen van een bedrijfsvoering die mede gericht is op het beheer van natuur en landschap. De bedoeling is een betere natuur, milieu en landschapskwaliteit te bereiken. De toepassing van beheersovereenkomsten kadert het best in een gebiedsgericht beleid. Er wordt een beheersplan opgemaakt voor een bepaald gebied (bijvoorbeeld in verwevingsgebieden waar natuurontwikkeling en beheerslandbouw de hoofdfunctie vormen of gebieden van openbare besturen die in huur of gebruik worden gegeven aan de landbouw). De gemeentebesturen kunnen hierbij stimulerend optreden door binnen bepaalde marges een supplement (maximum tot 30 %) op de beheersvergoeding toe te kennen. Dit is zelf wenselijk voor die gebieden die het G.N.O.P. daartoe aanduidt. Hierbij staat de Vlaamse Landmaatschappij in voor de actieve bevordering, het sluiten en de controle van beheersovereenkomsten in Vlaanderen. Beheer door natuurverenigingen Ook voor het beheer van natuurgebieden kunnen erkende natuurverenigingen, steunend op het hogervermeld uitvoeringsbesluit van 29 juni 1999, een subsidie van het Vlaamse Gewest ontvangen. Beheer door ondergeschikte besturen Vaak over het hoofd gezien is het KB van 23 juli 1981 (BS 23 juli 1981) betreffende de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van ondergeschikte besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd. Op grond van dit KB kunnen ondergeschikte besturen zoals provincies, gemeenten, OCMW s, polders en wateringen een subsidie van 60 % verkrijgen van het Vlaamse Gewest voor het inrichten van natuurgebieden, natuurreservaten en natuurparken en voor het herstel en verbetering van het landschap met haar typische fauna en flora. Dit opent perspectieven op samenwerking om bijvoorbeeld in een (momenteel drooggetrokken) valleigebied in een gemeente door technische ingrepen plaatselijk de grondwaterstand terug op een normaal en dus hoger peil te brengen. Daarbij kan polders en 106

115 wateringen rekenen op 60 % subsidie door het Vlaamse Gewest, de gemeente zou daar bvb. 20 % kunnen aan toevoegen. Met het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan wordt het gemeentelijk beleid inzake natuur geconcretiseerd. In het kader van het Gemeentelijk milieuconvenant werden de gemeenten gestimuleerd om voor hun grondgebied een eigen natuurbeleid op te maken. Met het opstellen van een G.N.O.P. wordt door de gemeente een actieprogramma opgesteld ter verbetering van de toestand en de kwaliteit van de natuur op haar grondgebied. In het kader van de huidige samenwerkingsovereenkomst worden gemeenten gestimuleerd om deze plannen ook uit te voeren. Daarnaast kunnen onder andere nog volgende subsidies verkregen worden: de vergoedingen zoals beschreven in het maatregelenbesluit; de vergoedingen voor de bescherming van genetische diversiteit (hoogstammige fruitbomen van oude fruitrassen); subsidiëring m.b.t. de ecologische bosfunctie in het kader van een uitgebreid bosbeheersplan; subsidiëring van onderhoudswerken in beschermd landschap Samenwerkingsovereenkomst Via de samenwerkingsovereenkomst verbindt de gemeente zicht ertoe om een beleid te ontwikkelen en uit te voeren met betrekking tot natuur, bos en groen en landschappen. De gemeente besteedt aandacht aan volgende punten: uitbouwen van gemeentelijke deskundigheid op het vlak van ecologische processen, het agrarisch natuurbeheer, de landschapszorg, het duurzaam bosbeheer en het harmonisch park en groenbeheer; het toepassen van vernieuwende concepten en begrippen rond natuurbeheer, landschapszorg, groen en bosbeheer; het bevorderen van de natuurwaarde, de landschapszorg en de groen en bosstructuren door het uitvoeren van acties en/of projecten op gemeentelijke eigendommen die kaderen binnen visie, planning, beheer; de visie is gebaseerd op de Gewestelijke visie die van toepassing is; het toepassen van het principe van de natuurzorgplicht en het beginsel inzake het integreren van natuuroverwegingen in andere vergunningenstelsels; het beschermen en ontwikkelen van kleine landschapselementen, lijn en puntvormige elementen; het nemen van aanvullende of ondersteunende maatregelen in het kader van een gewestelijke soortenbeschermingsplan van een soort van internationaal of gewestelijk belang of het nemen van maatregelen in het kader van een soortbeschermingsplan van 107

116 een soort van proviniciaal of bovenlokaal belang of het nemen van maatregelen in het kader van een soortenbeschermingsplan van een soort van lokaal belang; het ontwikkelen van inzicht in de historische landschappelijke ontwikkeling en landschapselementen; het stimuleren van participatie; het opzetten van gerichte informatie en sensibiliseringscampagnes Kerntakendebat In het kerntakendebat krijgen gemeenten onder andere volgende bevoegdheden: bevoegdheden voorzien in het bosdecreet: het beheer en de controle en handhaving van specifiek vermelde bossen; initiatieven inzake het aanleggen van speelbossen of realiseren van speelzones in bestaande bossen ten behoeve van jeugdorganisaties; het beheer van bossen in eigendom van lokale overheidsinstellingen, geregeld door art. 45 van het bosdecreet; realisatie van bijkomend bos door enerzijds ruimte te voorzien binnen de eigen structuurplannen en anderzijds door zelf projecten te realiseren; groenbeheer en beleid, meer specifiek het beheer van de groene ruimte in de bebouwde en stedelijke omgeving; beheer van parken van lokaal belang; afleveren van vergunningen; Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Versnippering Bevorderen van de mogelijkheden van migratie tussen en binnen leefgebieden voor bepaalde (land)doelsoorten. Saneren van 75% van de bestaande vismigratieknelpunten op het netwerk van prioritaire waterlopen voor vismigratie en het zoveel mogelijk voorkomen van nieuwe knelpunten Verlies aan biodiversiteit Het afbakenen van ha Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en ha natuurverwevingsgebieden 108

117 Het groengebied doen stijgen met ha natuur en reservaatgebied tot een totaal van ha natuur en reservaatgebied, en ha bosgebied en bosuitbreidingsgebied ten opzichte van begin 1994 tot een totaal van ha ha onder effectief natuurbeheer Het jaarlijkse aankoopritme van natuur en bosgebied doen stijgen tot ha Inrichten van ha natuur via natuurinrichting, bosuitbreiding en natuurontwikkeling Milieukwaliteit afstemmen op de ecologische vereiste van de kwetsbare soorten en habitats in gebieden in het VEN, de groen, park, buffer en bosgebieden en in de speciale bescherminszones Stopzetten van het verlies aan biodiversiteit De oppervlakte met beheerovereenkomsten voor natuurgerichte maatregelen doen toenemen tot ha Instellen van een gebiedsdekkend systeem van wildbeheereenheden (200) en bosgroepen (19) Verbeteren van de ondersteuning van lokale besturen Gebiedsgericht milieubeleid Versterken en verbeteren van de milieukwaliteit en ruimtelijke kwaliteit in de beoogde gebieden door een gedifferentieerde aanpak van milieuproblemen en maatwerk op niveau van het gebied Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Natuur, bos, groen en landschap Minstens 10 natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuren van bovenlokaal belang afbakenen, een gebiedsvisie opmaken voor deze gebieden en starten met de realisatie ervan Via soortenbescherming het verlies aan biodiversiteit stopzetten, met prioritaire aandacht voor typische Oost Vlaamse soorten Behoud, ontwikkeling en herstel van natuur en bos in Oost Vlaanderen Streven naar win winsituaties voor landbouw en natuur/landschap in de natuurverbindingsgebieden Verweving tussen natuur, cultuur en recreatie in de provinciale eigendommen en domeinen Verbetering van de landschappelijke kwaliteit in de prioritaire aandachtsgebieden voor landschapsbehoud en landschapsopbouw 109

118 Bij volgende projecten gepland door de provincie zullen de gemeenten betrokken worden: Project 5: Intensiveren van de samenwerking met regionale landschappen en bosgroepen. Project 6: Project 8: Project 13: Samen met landbouwers de natuur beheren. De provincie zal in het kader van dit project landschapsbedrijfplannen opmaken en haar subsidiereglement voor kleine landschapselementen herzien. Creëren van natuurverbindingsgebieden. Onder dit project valt de afbakening en de inrichting van de natuurverbindingsgebieden en de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Samen met gemeenten werken aan een duurzaam milieubeleid. De provincie wil haar doelgroepenbeleid uitvoeren in samenwerking met de gemeenten. Zij zal daarom een aantal globale campagnes uitwerken die via de gemeenten gepromoot kunnen worden en waarbij de gemeenten met ondersteuning van de provincie aanvullende initiatieven kunnen ondernemen. In eerste instantie wordt een campagne opgezet rond het thema duurzaam tuinieren. Naar het personeel van de gemeentelijke diensten zal de provincie nog bijkomende vorming voorzien m.b.t. duurzaam groenbeheer. 5.2 Beschrijving van de bestaande toestand Algemene visie (bestaande beleidsplannen) Gewestplan Het gewestplan geeft een duidelijk overzicht van de ruimtelijke indeling in Berlare. Figuur 19: gewestplan (zie volgende pagina) G.N.O.P. In kader van het milieuconvenant heeft de gemeente een G.N.O.P. (gemeentelijk natuurontwikkelingsplan) opgesteld. Het G.N.O.P. werd in 1998 goedgekeurd door de hogere overheid. Dit document beschrijft de visie van het natuurbehoud op het grondgebied van Berlare. Het G.N.O.P. heeft volgende indeling: een algemene situering, een inventarisatie, knelpunten, doelstellingen en acties. Voor de uitvoering van de vooropgestelde beleidsdoelstellingen werd een globaal actieprogramma opgesteld voor heel het grondgebied. Het is een uitgebreid programma dat over verschillende jaren kan uitgevoerd worden. Tot op heden zijn een aantal acties gerealiseerd. Een greep uit deze acties: 110

119 - Bermbeplanting met aangepaste boomsoorten (actie 2) - Stopzetten van illegale lozingen en oplossingen zoeken voor de problemen met de overstorten van Aquafin. Waterzuivering der openbare waterlopen en bevorderen van het biologisch leven aan oevers en bermen (actie 3) => in uitvoering - Verwijderen van alle illegale stort en opslagplaatsen (actie 4) - Oprichten van een intergemeentelijke stuurgroep om duidelijke afspraken te maken over het waterpeil in de meersen (actie 6) => intergemeentelijke stuurgroep opgericht - Het voorkomen van uitbreiding van weekendverblijven die niet in de geëigende zones staan en het verwijderen van de reeds aanwezige weekendverblijven binnen een redelijke termijn (actie 8) => een aantal weekendverblijven zijn reeds verwijderd Ruimtelijk structuurplan Berlare Het ruimtelijk structuurplan van Berlare zal een analyse geven van de bestaande en gewenste ruimtelijk natuurlijke en landschappelijke structuur van Berlare. Deze visie werd niet opgenomen in het milieubeleidsplan aangezien het plan nog niet beschikbaar was tijdens de opmaak van het milieubeleidsplan VEN gebieden Het VEN is een samenhangend geheel van grotere natuurgebieden. Het VEN is zelf een deel van de natuurlijke structuur waartoe ook verwevings en verbindingsgebieden horen naast verspreide groengebieden en natuurreservaten. Het VEN omvat volgende onderdelen: GEN (grote eenheden natuur): gebieden die natuurelementen over een oppervlakte van minstens de helft van het gebied bevatten, ofwel gebieden waarin een specifiek natuurelement met hoge natuurkwaliteit aanwezig is. GENO (grote eenheden natuur in ontwikkeling): gebieden die één of meer van de volgende kenmerken vertonen: * aanwezigheid van natuurelementen, verspreid over de oppervlakte van het gebied, waarin de gezamenlijke oppervlakte kleiner is dan de helft van het gebied; * aanwezigheid van belangrijke fauna of flora elementen waarvan het voortbestaan moet worden ondersteund door maatregelen inzake het grondgebruik; * terreinen, al dan niet door kunstmatige ingrepen tot stand gekomen, met belangrijke mogelijkheden voor natuurontwikkeling. In de GEN en GENO neemt de overheid de nodige maatregelen om de natuur en het natuurlijk milieu te behouden, te herstellen en te ontwikkelen. Deze maatregelen worden 111

120 beschreven in artikel 25 en 26 van het natuurdecreet en worden aangevuld door het Maatregelenbesluit van 21 november Artikel 48 van het Natuurdecreet stelt dat voor elk gebied van het VEN een natuurrichtplan wordt opgesteld. De vorm van het natuurrichtplan en de te volgen procedure werd vastgelegd door het B. Vl. Regering van 28 februari 2003 betreffende natuurrichtplannen. Bijkomend worden in het Maatregelenbesluit voorschriften opgesomd die in een natuurrichtplan kunnen worden meegenomen. Deze gelden niet alleen in het VEN, maar kunnen van toepassing zijn (stimulerend of bindend) in alle natuurrichtplanwaardige gebieden. In het maatregelenbesluit (B. Vl. 21 november 2003) is opgenomen wat in de VEN gebieden kan en mag. Dat besluit beschrijft de beschermingsstatus van de VEN gebieden. Een beperkt aantal maatregelen zijn onmiddellijk (zonder natuurrichtplan) van toepassing: geen pesticiden op landbouwgronden die onder de nulbemesting vallen; geen vegetatiewijziging en wijzigen van kleine landschapselementen, behalve indien voorzien in bosbeheersplan; ook verboden is het scheuren (omploegen) van permanent grasland (d.i. minimum 4 jaar ononderbroken grasland); een reliëfwijziging; geen verlaging van het grondwaterpeil, versterken afwatering, wijzigingen aan waterlopen: inbuizen, nieuwe irrigaties en drainages, aanleg van overstorten. Verder is het verboden om niet inheemse planten te introduceren, bomen en struiken inbegrepen (tenzij er een bosbeheersplan is, maar dat moet in de toekomst dan wel voldoen aan de criteria duurzaam bosbeheer). Figuur 20: VEN, natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang in Berlare (zie volgende pagina) Op het grondgebied van Berlare is het VEN gebied Vallei van de Boven Zeeschelde van Kalkense Meersen tot Sint Onolfspolder gesitueerd (nr. 215) Natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang In het provinciaal ruimtelijk structuurplan zijn de natuurverbindingsgebieden en de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang afgebakend. De ecologische infrastructuur vervolledigt de natuurlijke structuur en bestaat uit kleine natuurgebieden buiten het VEN of het IVON, uit kleine landschapselementen of beekvalleien en uit natuur in bebouwde omgeving. 112

121 Figuur 20 visualiseert de voorlopige afbakening van natuurverbindingsgebieden en de ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang op het grondgebied van Berlare opgenomen in het ruimtelijk structuurplan Oost Vlaanderen. * Ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang: Bovenvaart * Natuurverbindingsgebieden: Vallei van de Zeeschelde De uiteindelijke ligging van de natuurverbindingsgebieden wordt vastgelegd in de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. De afbakening en invulling kadert in project 8 van het provinciaal milieubeleidsplan (zie ). In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan kunnen gemeentelijke natuurverbindingsgebieden worden aangeduid Vogel en habitatrichtlijngebieden Natura 2000 omvat een Europees netwerk van beschermde gebieden. De gebieden worden bepaald door twee richtlijnen: de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Voor alle Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden wordt een natuurrichtplan opgesteld. * Habitatrichtlijngebieden zijn speciale zones waarin de habitats en soorten vermeld in de bijlage van de richtlijn beschermd worden. Dit omvat maatregelen zowel omtrent gebiedsbescherming als soortbescherming. In de definitieve afgebakende habitatrichtlijngebieden gelden de instandhoudingsmaatregelen van artikel 36ter van het natuurdecreet. Op het grondgebied van Berlare is één habitatrichtlijngebied gelegen: Schelde en Durmeestuarium van de Nederlandse grens tot Gent. In heel dit gebied zijn veertien habitattypen en drie diersoorten aangetroffen die vermeld staan in de bijlagen van de Habitatrichtlijn. Habitats: Estuaria (1130) Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten (1140) Eénjarige pioniersvegetaties van slik en zandgebieden met Salicornia soorten en andere zoutminnende planten (1310) Schorren met slijkvegetaties (Spartinion) (1320) Atlantische schorren (Glauco Puccinellietalia maritimae) (1330) Psammofiele heide met Calluna en Genista soorten (2310) Open grasland met Corynephorus en Agrostis soorten en landduinen (2330) Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamium of Hydrocharition (3150) Droge heide (alle subtypen) (4030) 113

122 Grasland met Molinia op kalkhoudende en kleibodem (6410) Voedselrijke ruigten (6430) Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) (6510) Eikenbossen van het type Stellario Carpinetum (9160) Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso incanae) (91E0) Diersoorten: Rivierprik (1099) Kleine modderkruiper (1149) Kamsalamander (1166) * In Vogelrichtlijngebieden moeten bijkomende beschermingsmaatregelen worden genomen voor de te beschermen vogelsoorten vermeld in de bijlage van de richtlijn en voor de geregeld voorkomende trekvogels. De zone Durme en de middenloop van de Schelde is een beschermingszone aangeduid als Vogelrichtlijngebied. Een gedeelte is gelegen op het grondgebied van Berlare. Figuur 21: Vogel en Habitatrichtlijngebieden in Berlare (zie volgende pagina) Natuur Biologische waarderingskaart De Biologische Waarderingskaart (BWK) voor Vlaanderen is een gebiedsdekkend document waarop de aanwezigheid van typen biotopen wordt gekarteerd. Deze eenheden zijn in belangrijke mate gebaseerd op de gezamenlijke aanwezigheid van karakteristieke plantensoorten, de vegetatiestructuur en omgevingskenmerken. Op basis van vier criteria (zeldzaamheid, biologische kwaliteit, kwetsbaarheid en vervangbaarheid) wordt aan iedere karteringseenheid een waardecijfer toegekend: 1. biologisch zeer waardevol 2. biologisch waardevol 3. biologisch minder waardevol Sinds 1990 beheert het Instituut voor Natuurbehoud de opbouw en publicatie van de BWK voor Vlaanderen. 114

123 In Oost Vlaanderen wordt 76,5 % van het grondgebied aangeduid als biologisch minder waardevol, 9,6 % als biologisch waardevol en 3,7 % als biologisch zeer waardevol. Figuur 22: biologische waarderingskaart Berlare (zie volgende pagina) Volgens de biologische waarderingskaart is in Berlare: Ca. 60,48 % aangeduid als biologisch minder waardevol Ca. 9,83 % aangeduid als complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen Ca. 0,44 % aangeduid als complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Ca. 0,19 % aangeduid als complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen Ca. 14,78 % aangeduid als biologisch waardevol Ca. 4,83 % aangeduid als complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen Ca.9,45 % als biologisch zeer waardevol. Het grondgebied van Berlare heeft een groter percentage aan biologisch waardevol en biologisch zeer waardevol gebied t.o.v. de percentages in Oost Vlaanderen Natuurverenigingen In Berlare zetten verschillende verenigingen zich in voor het behoud van natuur, bos, landschap, biodiversiteit,. De gemeente subsidieert erkende natuurverenigingen. Volgende verenigingen zijn onder andere actief in de gemeente: * De plaatselijke afdeling Scheldeland van Natuurpunt organiseert regelmatig wandelingen en activiteiten en beheert onder andere ongeveer 106 ha natuurreservaat in de Kalkense Meersen. * Kolena is de afkorting van Komitee voor Leefmilieu en Natuurbehoud. De activiteiten van Kolena richten zich voornamelijk naar openbare onderzoeken, overtredingen, milieuzaken, * JNM is een natuur en milieubeweging voor en door jongeren van 8 tot en met 25 jaar. De plaatselijke afdeling Sheldeland organiseert regelmatig activiteiten in en rond de Kalkense Meersen. 115

124 * vzw Durme is actief in de Durmevallei en werkt natuurprojecten uit. Zij beheren onder andere het Donkmeer en het bezoekscentrum; * RALDES (Regionale Aktiegroep Leefmilieu Dender en Schelde). De werkgroep Leefmilieu heeft zich steeds geprofileerd als onderdeel van Raldes, werkzaam op het grondgebied Berlare. (bron: Beheer van kleine Landschapselementen Kleine landschapselementen zijn omwille van hun ecologische waarde van belang voor de natuurlijke structuur van Berlare. Ze zijn stapstenen geworden voor veel soorten in de natuur. Het cultuurlandschap van vandaag is immers niet meer geschikt voor veel soorten om te kunnen migreren van het ene geschikte voedsel of rustgebied naar het andere. De inventarisatie van deze landschapselementen is opgenomen in het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (1998): Bomenrijen * Zowel hoogstambomenrijen als knotbomenrijen komen vrij frequent voor op het grondgebied van de gemeente Berlare. * Bomenrijen zijn het meest aanwezig in het landbouwgebied in Overmere, waar ze de randbeplanting van de aanwezige landbouwgronden vormen. * Ondanks het feit dat er veel bomenrijen aanwezig zijn, worden deze sterk bedreigd door de intensieve landbouw. * Bomenrijen bestaan meestal uit wilgen, populieren en elzen. Zeer zelden treft men eiken of beuken aan. Houtkanten * In vergelijking met de bomenrijen komen houtkanten veel minder voor. Ze bestaan meestal uit enkele opgeschoten wilgen, elzen, vlieren of vogelkersen. * Meestal vormen ze korte rijen en worden vaak door allerlei zaken onderbroken. Hagen Op enkele meidoorhagen na die gebruikt worden als randbeplanting van boomgaarden, komen er geen ongecultiveerde hagen voor in Berlare. Boomgaarden 116

125 Op het grondgebied van Berlare zijn er slechts een aantal kleine boomgaarden aanwezig. Poelen In het landbouwgebied in Overmere zijn een aantal poelen aanwezig, alsook in de meersen. Poelen zijn hier vaak uitlopers van verbrede grachten en zijn zeer klein of smal. Op sommige plaatsen zijn er ook grote waterpartijen aanwezig. De gemeente verleent een subsidie voor aanplanting en onderhoud van kleine landschapselementen (hoogstammige bomen, knotbomen en houtkanten) op haar grondgebied. In 2004 werden 21 subsidies aangevraagd. Het subsidiereglement is niet van toepassing in onderstaande gevallen: in tuinen rond particuliere woningen en bedrijfsgebouwen en in woonzones (bepaald bij goedgekeurd gewestplan, APA, BPA of RUP); waar het bosdecreet van toepassing is en waar de mogelijkheid bestaat op een gewestsubsidie; in gebieden waar het provinciaal subsidiereglement van toepassing is. Als particulier kan men kiezen om het werk zelf uit te voeren of door een erkende werkgroep. De werkgroep en de particulier ontvangen dan elk de helft van de subsidie. De betaling gebeurt na de jaarlijkse controle van de milieuambtenaar Beheersovereenkomsten Als landbouwer kan men beheersovereenkomsten afsluiten met het Vlaamse Gewest voor verschillende toepassingen. In deze overeenkomst maakt men afspraken over het natuur en milieubeheer op het landbouwbedrijf. Volgende beheersovereenkomsten kaderen in de natuurwetgeving: weidevogelbeheer (beweiden en maaien van graslanden, plaatsen van netbeschermers en nestmarkeerders, ) ; perceelsrandenbeheer (aanleggen van bufferstroken aan de rand van het perceel); herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen (aanleg en onderhoud van heggen, poelen en houtkanten); botanisch beheer (akkers en weiden beheren zodat er meer plantensoorten kunnen groeien); - erosiebestrijding. Volgende beheersovereenkomsten kaderen in de mestwetgeving: beheersovereenkomst natuur; 117

126 - beheersovereenkomst water; Voor sommige beheersovereenkomsten komt men enkel in aanmerking wanneer het perceel in een specifiek gebied ligt afgebakend door de Vlaamse Landmaatschappij. Dit is onder meer het geval voor botanisch beheer. Op het grondgebied van Berlare komen percelen in aanmerking voor dergelijke overeenkomst, maar zijn er geen afgesloten. In Berlare zijn er wel overeenkomsten weidevogelbeheer, perceelsrandenbeheer, kleine landschapselementen, water en natuur afgesloten. Nieuwe overeenkomsten voor weidevogelbeheer kunnen in Oost Vlaanderen niet meer afgesloten worden. Tabel 8 geeft een overzicht van het aantal afgesloten beheerovereenkomsten op het grondgebied van Berlare. Aantal beheersovereenkomsten Kleine landschapselementen: aanplant houtkant/ wal 9 Kleine landschapselementen: onderhoud houtkant/ wal 34 Kleine landschapselementen: onderhoud poel 3 Perceelsrandenbeheer: heggen, houtkanten, houtwallen en wegbermen 2 Perceelsrandenbeheer: waterloop akker (gras) 4 Perceelsrandenbeheer: waterloop akker (s.e.) 1 Perceelsrandenbeheer: waterloop graasweide 2 Perceelsrandenbeheer: waterloop hooiweide of hooiland 9 Weidevogelbeheer: beweiden 1 Weidevogelbeheer: maaien 30 Weidevogelbeheer: nesten 1 Beheersovereenkomst natuur 7 Beheersovereenkomst water 179 Tabel 8: beheerovereenkomsten met het Vlaamse Gewest in Berlare (gegevens VLM 13/07/2005) Soortenbescherming Padden worden beschermd in samenwerking met Natuurpunt. In Berlare sluit men jaarlijks gedurende één maand één straat af zodat padden veilig kunnen oversteken. 118

127 Een overzicht van fauna in de Kalkense Meersen wordt gegeven in de gebiedsvie van de Kalkense Meersen (Econnection). De fauna analyse is gebaseerd op bestaande beschikbare verspreidingsgegevens van een aantal soorten, zowel historische als recente, en is dus niet volledig. Een opsomming van aanwezige fauna: vissoorten: Kleine modderkruiper, Vetje en Bittervoorn zijn voornamelijk zeldzaam amfibieën onder andere de Kleine watersalamander, de Vinpootsalamander, de Groene kikker, de Meerkikker en de Poelkikker. reptielen: Hazelworm sprinkhanen en krekels spinnen libellen dagvlinders vogels (bijvoorbeeld Grutto, Slobeend, Zomertaling, ) zoogdieren: insecteneters (Mol, Egel), spitsmuizen (Huisspitsmuis, Dwergspitsmuis, Veldspitsmuis, Waterspitsmuis), vleermuizen (Watervleermuis, Rosse Vleermuis, ), knaagdieren (woelmuizen, muizen en ratten), haasachtigen (Haas, Konijn), roofdieren (Hermelijn, Bunzing,, ) Foto s van enkele vogels die voorkomen in de Kalkense Meersen (bron: Grutto Grutto Ransuil Blauwborst Donkmeer en Kalkense Meersen Donkmeer en omgeving Het landschap van Berlare is ontstaan uit een oude meander van de Schelde. Door de winning van turf in het begin van de 17 en 18 de eeuw liepen de ontstane putten van het zogenaamd Berlaars en Overmeers broek onder water. Het Berlaars Broek werd leeggepompt en hoofdzakelijk bebost met wilgen en na de tweede wereldoorlog met populieren. Er zijn nog resten van vijvers en moerassen aanwezig. Het Donkmeer is het 119

128 resultaat van turfwinning in de 19 de eeuw. Via de Broekse Vaart wordt het laag gelegen Berlare Broek bemalen. Het opgepompte water wordt naar het Donkmeer geleid. In Berlare Broek worden hoge kweldrukken gemeten en waardevolle watertypes aangetroffen. De reservaatzone Donkmeer kent diverse ecotopen. In de reservaatzone wisselen oude broekbossen die kolonies van Aalschover en Blauwe reiger herbergen, fraaie turfputten, veengraslanden, rietvelden, zeggevegetaties, drijftillen en een historische eendenkooi met een scherm van knotessen en enkele knoteiken, elkaar af. Het Donkmeer is van zeer ornithologisch belang omwille van de aanwezigheid van de enige kolonie Blauwe reigers in de Scheldevallei tussen Gent en Dendermonde. De gemeente Berlare heeft in 2001 aan de hogere overheid een vraag gericht om in het gebied Donkmeer en omgeving een natuurinrichtingsproject te starten. In 2003 leidde dit tot een principieel akkoord tussen Berlare en AMINAL afdeling Natuur, waarin enkel noodzakelijke randvoorwaarden beschreven staan: reconstructie van de eendenkooi; afbouwen van het dierenpark en chalet; opruimactie illegale weekendverblijven; optimalisatie van de waterhuishouding. Er werd een motiveringsnota geschreven naar de minister om mandaat te verkrijgen, namelijk het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie voor een natuurinrichtingsproject. Als uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat een natuurinrichtingsproject in Donkmeer en omgeving zinvol en haalbaar is, dan kan de minister het project instellen. Binnen de zes maanden na instelling moet een projectrapport opgesteld worden waarin een totaalvisie en een oplijsting van alle maatregelen gegeven wordt. Na openbaar onderzoek kan de minister de beslissing nemen om het project uit te voeren. (bron: toelichting en tussentijdse versie van de motiveringsnota natuurinrichtingsproject Donkmeer) Kalkense Meersen Het natuurreservaat de Kalkense Meersen strekt zich uit over het grondgebied van Wetteren, Kalken, Uitbergen en Schellebelle. Deze open ruimte bedraagt meer dan 800 ha. De vochtige hooilanden en meersen zijn natuurlijke overstromingsgebieden van de Schelde. Maar door een intensieve landbouw en het in gebruik nemen van het pompgemaal verloor het gebied snel zijn natuurwaarden. In 1991 startte Natuurreservaten vzw met de uitbouw van een natuurreservaat. De Kalkense Meersen zijn intussen door de Vlaamse Overheid erkend als Vlaams natuurreservaat en potentieel stiltegebied en staan geklasseerd als Europees Vogel en Habitatrichtlijngebied (bron: natuurpunt Scheldeland) Op vraag van de werkgroep Kalkense Meersen (een samenwerking tussen de gemeenten Wetteren, Wichelen, Berlare en Laarne) werd door Econnection een gebiedsvisie opgemaakt 120

129 voor de Kalkense Meersen. In kader van een ecosysteemvisie werd nagegaan welke potenties in het gebied aanwezig zijn door evaluatie van verschillende scenario s. De voorgestelde ingrepen resulteren in gewijzigde peilen (grond en oppervlaktewater), eventueel kwaliteitsverschillen (voornamelijk ten gevolge van aan of afwezigheid van kwel) en veranderende vegetaties. Volgende scenario s werden voorgesteld: Scenario 1: vernatting Scenario 2: komberging Scenario 3: herstel historiek: herstel grotere rivierdynamiek van een getijdenrivier op daardoor reeds vroeger beïnvloede plaatsen. hooiland winter meersen (bron: natuurpunt Scheldeland) 121

130 Figuur 23: overzichtsplan Kalkense Meersen Natuureducatie en recreatie De vzw Durme beheert het Donkmeer en het bezoekerscentrum. Het bezoekerscentrum is een onthaal en tentoonstellingsruimte ingericht langs het Donkmeer die de natuur en landschapswaarden van de erkende reservaatzone Donkmeer toelicht. Van hieruit vertrekt het natuurleerpad langs het Donkmeer en omgeving. De gemeente Berlare heeft op de parkeerplaats langs de Brielstraat een kijkwand gemonteerd waar achter de wand een wintervoederplaats ligt voor allerlei vogels die zich laten observeren terwijl op de achterliggende plassen volstrekte rust heerst. Langs het Donkmeer ligt de Eendenkooi. Naast de vele eenden kan men hier nog andere aaibare diersoorten bekijken. Nieuwdonk is een recreatie en parkdomein van 175 ha met veel ontspaningsmogelijkheden dat wordt beheerd door de intercommunale DDS. Oorspronkelijk was dit een zandwinningsput. Nieuwdonk trekt heel wat soorten vogels aan, voornamelijk buiten het toeristisch seizoen. 122

131 Figuur 24: overzichtsplan Donkmeer en Nieuwdonk Landschap Landschapsdifferentiatie De beschrijving van het landschap is gebaseerd op het G.N.O.P. (1998). In Berlare vinden we drie gebieden terug: * Zandgebied Het zandgebied is vlak met 4 tot 6 meter hoogte. De laagste zones liggen in de nabijheid van de Scheldevallei, de hoogste ten Noorden van Overmere. Het microreliëf is matig uitgesproken met hoogteverschillen van 0,5 tot 1 meter op korte afstand. De percelen zijn omringd door hagen, houtkanten, knotbomen en bomen 123

132 zodat de blik niet ver in het landschap kan doordringen. In het zandgebied ten noorden van Berlare kan men veeleer spreken over een open field landschap dat aansluiting vindt op de kouter van Zele. * Alluviale vlakte Het alluviale gebied van de Schelde is zeer vlak op 2 tot 5 meter hoogte en vertoont zeer geringe reliëfverschillen. We vinden er lange, smalle percelen gegroepeerd in blokken met weinig perceelsrandbegroeiing. Men vindt er vooral hooiland, weiland en enkele percelen populieren. Het Berlare Broek heeft daarentegen een sterk opvallend microreliëf met blokvormige percelen. Dit uitgesproken microreliëf is deels ontstaan door het uitvenen van de oude Schelde arm en deels door de in de ondergrond aanwezige smalle venige stroken. Door het uitvenen komen er verscheidene moerassige laagtes en plassen voor. De oude Schelde arm in Berlare Broek is bijna volledig beplant met canadese populieren. Op de droogste gronden treft men veel akkerland aan. Binnen de oude Scheldemeander kunnen we spreken over een compartimentenlandschap met blokvormige percelen. Hier wisselen open ruimten, zoals akkers en weiden, en ondoorzichtbare massa s zoals bossen elkaar af. * Landduinen Het duingebied te Berlare, Overmere Donk en Uitbergen is golvend met 5 16 m hoogte. Plaatselijk komen er duintoppen voor met een maximale hoogte van 12 m in Berlare, van 16 m in Overmere Donk en van 10 m in Uitbergen. Door uitzanden en nivelleren verliezen deze gebieden hun oorspronkelijke vorm en worden hoe langer hoe meer in gebruik genomen voor landbouwdoeleinden. De bewoning is nog uitgebreid Beschermde landschappen Het decreet ter bescherming van waardevolle landschappen is van toepassing op landschappen van algemeen belang en met een natuurwetenschappelijke, historische, esthetische of sociaal culturele waarde. Op het grondgebied van Berlare zijn volgende landschappen wettelijk aangeduid als beschermd landschap (zie figuur): omgeving van het kasteel (1); plassen van Overmere Donk (het gedeelte der plassen, eigendom van de ʹIntercom. Veren. voor de Exploitatie van het Donkmeer) (2); Uitbreiding van de plassen van Overmere Donk (2); De turfput (3); Het broek (4); 124

133 Dorp 2: tuin van het huis Figuur 25: beschermde landschappen in Berlare (bron: geo Vlaanderen) Landschapsatlas De Afdeling Monumenten en Landschappen (AROHM) stelde in samenwerking met het Ondersteunend centrum GIS Vlaanderen de landschapsatlas (Hofkens en Roosens, 2001) op. Deze landschapsatlas is een belangrijk beleidsmatig document waarin een overzicht wordt gegeven van de waardevolle landschapseenheden in Vlaanderen. Concreet deelt de landschapsatlas het volledige Vlaamse grondgebied op in verschillende traditionele landschappen. Daarnaast worden in de landschapsatlas zichten, relicten en ankerplaatsen onderscheiden en afgebakend. Zichten vormen de aanduiding van het wezenlijk visuele en perceptieve aspect van een landschap die bepalend zijn voor de esthetische kwaliteiten ervan. De beleidsmatige aanbeveling hiervan is steeds het behoud of het herstel van het zicht op die plaats. Relicten zijn vlakvormige (relictzones), lijnvormige (lijnrelicten) of puntvormige (puntrelicten) landschapselementen met een belangrijke erfgoedwaarde. Ankerplaatsen zijn waardevolle landschappen waar complexen bewaard zijn van verschillende erfgoedelementen die onderling een genetische samenhang vertonen. Dit zijn de landschappen van Vlaams belang die beschermenswaardig zijn. In het kader van deze ankerplaatsen is het van belang te melden dat het Vlaams Parlement op 28 januari 2004 een ontwerpdecreet houdende maatregelen tot behoud van erfgoedlandschappen goedkeurde. Dit decreet biedt de mogelijkheid om zogenaamde ʹerfgoedlandschappenʹ af te bakenen en met de waarde ervan rekening te houden bij de ruimtelijke inrichting van Vlaanderen. 125

134 Concreet zullen hiertoe de door de landschapsatlas afgebakende ankerplaatsen via RUP s aangeduid worden als erfgoedlandschap. Figuur 26 geeft een uittreksel van de landschapsatlas op het grondgebied van Berlare. Figuur 26: landschapsatlas (zie volgende pagina) Relictzones in Berlare: Gratiebossen Scheldevallei van Uitbergen tot Wichelen Scheldevallei van Wetteren tot Uitbergen Scheldevallei van Wichelen tot Dendermonde Zone van rivierduinrelicten langs de Schelde Ankerplaatsen in Berlare: Kalkense Meersen en Heisbroek Oude Scheldemeander van Overmere Donk en Berlare Broek Lijnrelicten in Berlare: Schelde Kasteeldreef Berlare Voorste Sloot Regionaal landschap Een regionaal landschap is een samenwerkingsverband onder de vorm van een vzw waarin zowel de gemeenten, de provincie, de Vlaamse Gemeenschap als lokale verenigingen verenigd zijn om taken voortvloeiend uit het natuurbeleid te vervullen. In een het regionaal landschap wordt een groter gebied als één geheel bekeken in samenspraak met alle betrokken partijen. De Bestendige Deputatie van de provincie Oost Vlaanderen heeft in mei 2004 het voorstel tot oprichting van een Regionaal Landschap Durme en Scheldeland goedgekeurd. Het reginaal landschap heeft als doel het instandhouden en waar mogelijk verbeteren van natuurwaarden en landschappen rekening houdend met andere aanwezige aspecten zoals toerisme, landbouw, educatie, 126

135 Bermbeheer Wegbermen vormen een essentieel element in de ecologische infrastructuur en zijn een belangrijke uitwijkingplaats voor talrijke fauna en flora elementen. Vele van deze elementen hadden vroeger een algemene verspreiding, maar door biotoopverlies of kwaliteitsvermindering van de biotopen werden ze teruggedrongen naar rest natuur zoals wegbermen. Door hun sterke verspreiding (dicht wegennet) en lijnvormig karakter vervullen ze tevens een belangrijke functie voor de verspreiding van biologisch leven of vormen ze met andere woorden ecologische corridors. Via wegbermen kunnen gevestigde planten en dierenpopulaties nieuw verder gelegen en geïsoleerde gebieden (her)koloniseren. De gemeente Berlare beschikt niet over een bermbeheersplan. In kader van de gebiedsvisie opgesteld voor de Kalkense Meersen door Econnection werd eind mei 2004 een inventarisatie uitgevoerd van alle wegbermen van zowel de verharde als half verharde wegen gelegen binnen de Kalkense Meersen. Hierbij werd de methode van snelinventarisatie toegepast. In totaal werd 59,4 km berm geïnventariseerd. Het merendeel van de bermen behoort tot het voedselrijke type. Vooral in de westelijke helft van de Kalkense Meersen komen meer voedselrijke bermen voor. Slechts een beperkt deel van de bermen behoort tot het normaal voedselrijke type. In de gebiedsvisie wordt het huidig beheer van de bermen in de Kalkense Meersen besproken. Weinig bermen in de Kalkense Meersen worden op een ecologische wijze beheerd. De meeste bermen worden gemaaid of geklepeld waarbij het maaisel niet wordt afgevoerd. In de veldwegen wordt overwegend geen beheer gevoerd. In de studie werd een voorstel gedaan van ecologisch te beheren bermen (21 km lang). De meeste bermen in Berlare worden beheerd zonder afvoer van maaisel. Het afvoeren van maaisel is noodzakelijk om de kwaliteit van de bermvegetatie te verbeteren en is verplicht volgens de bepalingen van het Bermbesluit. Het besluit legt eveneens een verbod van het gebruik van biociden op en dat een eerste maaibeurt niet voor 15 juni mag gebeuren en een eventuele tweede niet voor 15 september. De gemeente respecteert deze maaitijden met uitzondering van bermen aan bepaalde kruispunten die rond 1 juni worden gemaaid om veiligheidsredenen Bos Boskartering In volgende voornaamste gebieden van Berlare worden bossen aangetroffen: 127

136 Scheldemeander Uitbergen: een gedeelte van dit gebied wordt gevormd door een aantal kleinere bossen, die min of meer een gesloten geheel vormen landbouwgebied ten westen van Berlare: dit gebied bestaat voornamelijk uit een afwisseling van landbouwgrond en kleinere bossen. Broekbos, Turfputten en omgeving: o o een groot gedeelte van het landschap wordt bepaald door populierenbos ten westen van het Broekbos is er een kleiner landbouwgebied aanwezig, waar kleinere bossen en landbouwgrond elkaar afwisselen Gratiebossen en omgeving: Een 45 ha groot loofbos vormt het belangrijkste element in dit gebied. (bron: G.N.O.P. Berlare) Figuur 27: bos in Berlare (zie volgende pagina) Deze figuur is gebaseerd op de boskartering De boskartering is verkregen door de boskartering 1990 te vergelijken met zwart wit luchtfoto s van 1995 en door aanvullende terreincontroles uit te voeren in de periode juli 1999 juli Het bos opgenomen in de boskartering voldoet aan artikel 3 van het Bosdecreet en is minstens 0,5 ha groot, 25 m breed en heeft een sluiting van minstens 20%. De bosjes met een oppervlakte kleiner dan 0,5 ha zijn niet opgenomen in de boskartering, maar vallen wel onder de voorschriften van het Bosdecreet. (bron: geo vlaanderen) De gemeente heeft geen plannen voor bosaanwerving of bosuitbreiding Bosgroepen In Vlaanderen zijn verschillende bosgroepen opgericht. In bosgroepen zijn bosbeheerders (zowel openbare als privé) actief met als doel een gezamenlijk bosbeheer te voeren. In Berlare is er nog geen bosgroep actief. 128

137 5.2.5 Openbaar groen De groendienst bestaat uit een ploegleider en vier groenarbeiders. Voor het beheer van gemeentelijke plantsoenen, wegen en bermen beperkt de gemeente het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Ze heeft hiertoe een reductieprogramma opgesteld (zie cluster vaste stoffen). In het deelproject worden geen bestrijdingsmiddelen meer gebruikt. De groendienst gebruikt compost met Vlaco of evenwaardig label in de gemeentelijke plantsoenen. De gemeente kiest steeds voor het gebruik van streekeigen groen. In de Molenstraat (Overmere) is een openbaar park, namelijk het Boerenkrijgpark. 5.3 Knelpunten K5 1 De uitvoering van het G.N.O.P. wordt niet opgevolgd door de gemeente. K5 2 De milieu en groendienst kent maar een beperkte integratie. K5 3 De gemeente heeft geen actuele visie voor het bermbeheer en voert het maaisel niet af na maaien. K5 4 De gemeente controleert de heraanplantingsplicht niet. K5 5 Het Donkmeer en omgeving kennen diverse knelpunten zoals: natuurwaarden komen slechts beperkt tot uiting in het Donkmeer en plassen in de nabije omgeving omdat het water te troebel en voedselrijk is en het huidige beheer niet het meest natuurvriendelijk is; verlies van waardevolle biotopen in Berlare Broek door drooglegging; populieraanplantingen die niet eigen zijn aan de standplaats en relatief weinig ecologische waarden bevatten; zonevreemde en illegale bebouwing, verharding of vertuining wat versnippering van het gebied in de hand werkt; de totale waterbalans in het gebied is onvoldoende gekend. (bron: tussentijdse versie van de motiveringsnota Natuurinrichtingsproject Donkmeer ) K5 6 De Kalkense Meersen kennen diverse knelpunten die de potentieel ecologische waarden beperken zoals: verdroging door een te lage grondwatertafel en niet meer voorkomen van natuurlijke overstromingen; intensivering landgebruik door land en tuinbouw; vertuining (weekendhuisjes, kunstmatige vijvers, tuintjes, ); milieuverontreiniging; reliëfwijzigingen; historische stortplaatsen; 129

138 zwerfvuil en sluikstorten; verstoring van de rust; migratiebarrières onder andere tijdens amfibieëntrek en vismigratieknelpunten; negatieve impact van de jacht; hoge recreatiedruk; versnipperd natuurreservaat (reservaatspercelen liggen verspreid in de Kalkense Meersen); (bron: gebiedsvisie Kalkense Meersen) 5.4 Doelstellingen Rekening houdend met de gemeentelijke natuurplanning, ruimtelijke structuurplannen en de milieuwetgeving (voornamelijk het decreet op het natuurbehoud) wil de gemeente een bijdrage leveren tot de vrijwaring van de nog resterende natuurgebieden op haar grondgebied. Tevens zal in uitvoering van het G.N.O.P. gewerkt worden aan een natuurontwikkeling in de meest potentiële gebieden door uitvoering van het landschaps en natuurontwikkelingsplan (gedeelte van het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan). Het landschaps en natuurontwikkelingsplan geeft een planologisch overzicht van de verschillende voorstellen tot zoneren van de gebieden ter bevordering van de landschaps en natuurontwikkeling. Het plan geeft een voorstelling van de ontwikkelingsgebieden, dit zijn de gebieden waar de bestaande natuurwaarde en landschapswaarde bepalend zijn voor de toekomst ten opzichte van de complementaire activiteiten. Door gerichte acties en beheersmaatregelen wordt ernaar gestreefd de natuurwaarden te behouden, te versterken en te laten ontwikkelen. Volgende beleidsopties inzake natuurbehoud en ontwikkeling worden vooropgesteld door de gemeente Berlare: vrijwaren van alle bossen met prioriteit voor de biologisch waardevolle bossen; realisatie van speelzones voor de jeugd van Berlare; ontwikkelen en behouden van kleine landschapselementen zoals hagen, houtkanten en bomenrijen; het verbeteren van de kwaliteit van oppervlaktewateren en het grondwater; realisatie van natuurverbindingsgebieden tussen andere bestaande groenelementen; versnippering tegengaan; bescherming van gebieden zoals: 130

139 VEN gebieden; Vogel en Habitatrichtlijngebieden; de Kalkense Meersen; Donkmeer en omgeving; Scheldemeersen. ecologisch beheer van bermen; bescherming van soorten; het natuurbewustzijn verhogen bij de inwoners van Berlare; controle met als doel het behoud van natuurelementen; In de Kalkense Meersen streven de betrokken partijen volgend beeld na: een gebied waar natuurlijke processen en natuurlijke dynamieken op ecosysteemniveau opnieuw meer kansen krijgen zoals de natuurlijke overstromingsdynamiek, herstel van de (half)natuurlijke vegetatie, ; een open landschap in komgronden die aan de rand van de komgronden geleidelijk kunnen overgaan in een natuurlijk bostype; een rustig gebied waar natuurlijke geluiden de bovenhand hebben en lichtpollutie wordt vermeden; (bron: gebiedsvisie Kalkense Meersen ) 5.5 Acties A5 1 Inventarisatie kleine landschapselementen en subsidie bekendmaken De gemeente actualiseert de inventaris met kleine landschapselementen op het grondgebied van de gemeente en neemt deze gegevens op in een databank. De gemeente neemt foto s om de veranderingen van kleine landschapselementen gedurende de jaren op te volgen. Het subsidiereglement voor het onderhouden en aanplanten van kleine landschapselementen wordt regelmatig gepubliceerd in het informatieblad of op de website. De optie om deze werken door een erkende werkgroep te laten uitvoeren wordt telkens toegelicht. Initiatiefnemer: milieudienst 131

140 Betrokkenen: natuurverenigingen, werkgroep kle, inwoners, landbouwers Periode: A5 2 Subsidie natuurverenigingen De gemeente subsidieert de erkende natuurverenigingen. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: erkende natuurverenigingen Periode: 2005 A5 3 Bermbeheer volgens het Bermbesluit en een bermbeheersplan opstellen De gemeente beheert haar bermen op een ecologische wijze volgens het Bermbesluit en volgt dus onderstaande bepalingen: geen gebruik van biociden; bermen worden niet voor 15 juni gemaaid; een eventuele tweede maaibeurt wordt pas uitgevoerd na 15 september; het maaisel wordt verwijderd binnen de tien dagen na het maaien; het maaibeheer wordt uitgevoerd zonder de ondergrondse plantendelen en houtige gewassen te beschadigen (maaimachines niet te laag afstemmen). Voor sommige toepassingen kan een gemotiveerde afwijking worden aangevraagd (om ecologische redenen) aan het afdelingshoofd van de afdeling natuur van AMINAL. De gemeente informeert landbouwers (bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse landbouwtelling) dat ze de minimale breedte van de wegbermen moeten respecteren. De gemeente maakt een visie op voor het beheer van haar bermen door middel van een bermbeheersplan. Dit plan heeft onder andere volgende elementen: een gedetailleerde inventaris (fysische en biologische kenmerken) van de bermen langs de gemeentewegen, voetwegen en waterlopen in beheer van de gemeente Berlare; de aanduiding van het type vegetatie, de breedte en de waardering van de bermen; een concrete uitwerking van het beheersplan met bijhorend de technische aspecten en kaarten. Het plan wordt opgesteld voor een periode van meerdere jaren (bijvoorbeeld 5 jaar). 132

141 Het bermbeheer in de Kalkense Meersen zal worden besproken in het samenwerkingsverband Kalkense Meersen. In de gebiedsvisie Kalkense Meersen is reeds een voorstel gedaan welke bermen prioriteit krijgen voor een ecologisch beheer. Er wordt ook voorgesteld om de maaiwerken in het gebied gezamenlijk te organiseren zodat één firma de bermen ecologisch beheert met afvoer van maaisel. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: groendienst, landbouwers, werkgroep Kalkense Meersen, AMINAL Periode: 2005 A5 4 Inrichting Kalkense Meersen De gemeente Berlare kiest in samenwerking met alle leden van de werkgroep Kalkense Meersen een scenario voor het beheer van de Kalkense Meersen en neemt de nodige maatregelen ter uitvoering van de gebiedsvisie. Volgende maatregelen zijn een greep uit de maatregelen voorgesteld in de gebiedsvisie op basis van de huidige gegevens: Maatregelen ter opwaardering van natuurwaarden: herstel van het niveau van de grondwatertafel door verondiepen van de diepe waterlopen in de alluviale vlakte van de Kalkense Meersen; instellen van een hoger aan en afslagpeil aan het pompgemaal aan de Kalkenvaart voor grondwateraanvulling en herstel van de waterbergingsfunctie; ontwikkeling van getijdengebonden natuurtypen in het gebied Wijmeers om in een deel van de Kalkense Meersen de rivierdynamiek van de Schelde te laten inwerken; verbetering van de waterkwaliteit door inventarisatie van punt en diffuse lozingen, gescheiden rioleringen, ruimen van sterk verontreinigd slib, minimaliseren van de uitloging van stortterreinen; herstel van de oorspronkelijke toestand bij vertuining (illegale weekendhuisjes, kunstmatige vijvers, ); uitgraven van de trajecten tot het oorspronkelijke niveau van de voormalige Scheldemeander die vroeger opgevuld werden; huidige intensieve land en tuinbouwpraktijken omzetten in extensieve graslanduitbating; bermbeheer (zie actie A5 3); dominante exotische soorten zoals de Canadese Gans bestrijden en dominante inheemse soorten zoals de Karperachtigen terugdringen; migratieknelpunten oplossen door amfibieëntunnels aan te leggen ter hoogte van de oversteekplaatsen; 133

142 de milieuvergunning voor de zandwinning op de rivierduin van Uitbergen niet meer verlengen en het gebied een initiële natuurinrichting geven; de rust en nachtelijke duisternis zoveel mogelijk verzorgen in en langs de Kalkense Meersen; het volledige gebied een gepaste juridische bescherming geven en de geldende regels op het terrein daadwerkelijk controleren en sensibiliseren; Een aantal bijkomende onderzoeken zullen eerst moeten uitgevoerd worden vooraleer men concrete acties kan nemen rond natuurontwikkeling en landbouw. Er moet gezocht worden naar duurzame oplossingen op maat van elk individueel landbouwbedrijf om de schade die de landbouwer ondervindt, te beperken. Mogelijke oplossingen zijn sluiten van overeenkomsten, begeleiding bij aankoop, grondenbank en kavelruil. Daarnaast zal een ecohydrologische analyse nodig zijn om de combinatie van twee modellen per deelgebied of voor het geheel van de Kalkense Meesen, te beoordelen en een geschikt basiswaterpeil aan het pompgemaal te vinden. Maatregelen ter opwaardering van landschappelijke waarden: Het open landschapsaspect herstellen door een aantal bomenrijen en bosjes (zeker deze bestaande uit voornamelijk populier en uitheemse boomsoorten) te verwijderen met uitzondering van de inheemse bosbestanden die zich spontaan hebben ontwikkeld zoals de Elzenbroekbossen; Struwelen, zoals wilgenstruwelen ontwikkelen en behouden; oude knotwilgenrijen behouden, maar geen nieuwe aanplanten aangezien dit het landschap een gesloten aspect geeft. Maatregelen omtrent toegankelijkheid en recreatie: sturen en demperen van gemotoriseerd (sluip)verkeer; ontharden van enkele verharde wegen; onverharde of halfverharde wegen verbeteren; afgesloten trage wegen weer openstellen; ruiterroete eventueel herlokaliseren; fiets en wandelbrug over de Kalkenvaart; afspraken met de visserijcommissie wat betreft recreatief hengelen; een educatief centrum aan de rand van de Kalkense Meersen; (zie eveneens acties cluster mobiliteit en hinder) 134

143 Initiatiefnemer: Werkgroep Kalkense Meersen Betrokkenen: provincie Oost Vlaanderen, natuurverenigingen, landbouwers, visserijcommissie, inwoners, toeristen Periode: 2005? A5 5 Natuurinrichtingsproject Donkmeer en omgeving Als de Afdeling Natuur van AMINAL en VLM het mandaat krijgen van de minister wordt een haalbaarheidssonderzoek opgestart waarbij de opmaak van twee haalbaarheidsstudies is gepland: een recreatie studie en een (eco)hydrologische studie. Als blijkt dat een natuurinrichtingsproject zinvol en haalbaar is, kan de minster het project instellen. In de tussentijdse versie van de motiveringsnota werden volgende mogelijke natuurinrichtingsmaatregelen voorgesteld voor het Donkmeer en omgeving: herlocalisatie dierenpark; creëren van rietzomen en oevervegetaties met overgangen naar open water; herstel natuurlijk visbestand in de plassen; bosomvorming; zonering in functie van natuur en andere functies; optimaliseren waterhuishouding in functie van hogere natuurwaarden; diverse lozingspunten verwijderen; directe mestuitspoeling verminderen door bijvoorbeeld bufferstroken te voorzien; uitbaggeren Donkmeer/vijver eendenkooi; aanleg slibvangen op toevoerende waterlopen; oprichten observatiehut en/of toren; herinrichting eendenkooi in historische toestand; inrichting heempark; Initiatiefnemer: gemeente Berlare Betrokkenen: VLM, AMINAL afdeling Natuur, provincie Oost Vlaanderen, vzw Durme, inwoners, toeristen Periode: 2005? A5 6 Projecten voor de bescherming van soorten 135

144 Amfibieën worden in samenwerking met natuurverenigingen verder beschermd door de jaarlijkse afsluiting van straten waar zich paddentrek voordoet. De gemeente voorziet eventueel amfibiëntunnels. Bedreigde soorten worden zoveel mogelijk beschermd en in stand gehouden door de factoren die de habitats aantasten zoals aanwezigheid van exoten, verdwijnen van rietkragen, verdwijnen van steilwanden, verdwijnen van slib en zandbanken, verdroging, verontreiniging, wegvallen van natuurlijke overstromingen,, aan te pakken. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: natuurverenigingen, werkgroep Kalkense Meersen, landbouwers, inwoners, Periode: 2005? A5 7 Aanleg van een speelbos De gemeente zoekt een geschikte locatie voor een speelbos. In samenwerking met de gemeentelijke jeugddienst wordt het speelbos ingericht (creëren van open plekken, aanleg van paden, plaatsen van fietsenstallingen en educatieve borden). Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: dienst ruimtelijke ordening, provincie Oost Vlaanderen, Vlaamse Gewest, jeugddienst Periode: A5 8 Bosbeheersplan opstellen Om het beheer van de gemeentelijke bossen vast te leggen wordt een uitgebreid bosbeheersplan opgesteld voor alle bossen waarvan de gemeente eigenaar of mede eigenaar is. Dit bosbeheersplan wordt opgemaakt volgens de technische en inhoudelijke richtlijnen opgesteld door Aminal Afdeling Bos en Groen (zie referentielijst). Het beheersplan wordt goedgekeurd door het Bosbeheer (Aminal Afdeling Bos & Groen). Alle activiteiten en werkzaamheden opgenomen in het goedgekeurde beheersplan moeten achteraf niet gemachtigd worden door het Bosbeheer. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: AMINAL afdeling Bos en Groen Periode: A5 9 Harmonisch groenbeheer toepassen en stimuleren 136

145 De gemeente promoot afvalarm tuinieren, composteren van groenafval en gebruik van natuurlijke materialen. Tips om dit te realiseren worden aangereikt zoals: rekening houden met de eigenschappen van de tuin (lichtinval, bodemvruchtbaarheid, vochtige plekken, ); bodembedekkers gebruiken (dit vergt minder onderhoud); mulchmateriaal gebruiken (gehakseld hout, boomschors, ); vaste planten gebruiken in plaats van éénjarige perkplanten; - GFT afval composteren; - geen bestrijdingsmiddelen gebruiken; De gemeente oefent haar voorbeeldfunctie uit door de principes van harmonisch groenbeheer toe te passen bij het beheer van het openbaar groen en hanteert het vademecum Harmonisch Park en Groenbeheer. Daarnaast moedigt ze particulieren en tuiniers eveneens aan om de principes van een harmonisch tuinbeheer toe te passen en informeert hen hierover. De gemeente gebruikt eveneens inheems groen als voorbeeld naar haar inwoners. In het buitengebied wordt bij voorkeur geopteerd voor streekeigen en autochtone aanplantingen van standplaatsgeschikte soorten. Voor haar eigen beplantingen maakt de gemeente een plan op met een sortimentkeuze voor boombeplantingen. De gemeentelijke groendienst/technische dienst volgen de nodige opleidingen over harmonisch park en tuinbeheer. Ter versterking van de groendienst werft de gemeente mina werkers aan voor de uitvoering van projecten die kaderen in de cluster natuurlijke entiteiten van de samenwerkingsovereenkomst (zie actie A2 9). Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, inwoners, tuiniers, groendienst, mina werkers Periode: 2005 A5 10 Naleving van de wetgeving controleren De gemeente voert voornamelijk controle uit op: - reliëfwijzigingen - illegale bouw in agrarische en natuurgebieden - illegale kappingen en ontbossingen 137

146 - sluikstorten - heraanplantingsplicht - Ter controle van de heraanplantingsplicht voegt de gemeente bij de vergunning een document dat dient teruggestuurd te worden na de eigenlijke heraanplanting. De gemeente controleert bij sommige vergunningen of de heraanplanting effectief is uitgevoerd, voornamelijk wanneer het in te vullen formulier niet werd teruggestuurd. De gemeente schenkt extra aandacht aan de toepassing van de wetgeving in en rond beschermde gebieden zoals VEN, Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden, Beschermde Landschappen, Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: dienst ruimtelijke ordening, particulieren, landbouwers, Periode: 2005 A5 11 Subsidie voor de aanleg van een groendak De gemeente kent aan particulieren een premie toe voor de aanleg van een groendak op een woning of andere gebouwen op het grondgebied van Berlare. Groendaken hebben vele voordelen: zuiveren van de lucht, absorptie van regenwater, bescherming tegen U.V. stralen, Het groendak bevat een draineerlaag, een substraatlaag en een vegetatielaag. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: dienst ruimtelijke ordening, particulieren Periode: 2007 A5 12 Bouwverordening inzake beplantingen De gemeente stelt een bouwverordening op voor het aanbrengen van beplantingen om gebouwen zoals loodsen, ambachtelijke gebouwen, om ze in te kleden in de leefomgeving en in het landschap. Bij een bouwaanvraag voor het bouwen, verbouwen en uitbreiden moet een beplantingsplan verplicht worden toegevoegd. Het beplantingsplan moet een groenverfraaiing van de parking en de niet bebouwde zone bevatten en eventueel een groenscherm. De hagen, groenschermen, houtkanten en bomenrijen mogen enkel inheemse plantensoorten bevatten. Initiatiefnemer: dienst ruimtelijke ordening 138

147 Betrokkenen: bedrijven, milieudienst Periode: 2008 A5 13 Natuureducatie en sensibilisatie Hogere overheden organiseren verschillende acties zoals Dag van het park, Dag van de aarde,.. De gemeente informeert haar inwoners, verenigingen, scholen, over deze gelegenheden en neemt actief deel. Project 13 van het provinciaal milieubeleidsplan (zie ) kadert in deze actie. Jaarlijks organiseert de gemeente zelf een bebloemingsactie om de woonomgeving van Berlare te bebloemen. Ook over de verschillende reservaten moet voldoende informatie worden geven aan alle geïnteresseerden. Langs de randen van de reservaatzone Donkmeer is een natuureducatief bezoekcentrum ingericht. Aan de rand van de Kalkense Meersen zal ook een educatief centrum worden ingericht. Met behulp van het informatieblad licht de gemeente haar inwoners in over het gevoerde natuurbeleid en wijst de bevolking op het positieve effect van natuur op de gezondheid (in samenwerking met het LOGO). De gemeente biedt ondersteuning aan scholen die deelnemen aan het MOS project of andere educatieve natuurprojecten. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: (natuur)verenigingen, scholen, inwoners, het Vlaamse Gewest, provincie Oost Vlaanderen, toeristen, LOGO Periode: 2005 A5 14 Participatie in het regionaal landschap De gemeente participeert bij projecten georganiseerd door het Regionaal Landschap Durmeen Scheldeland ter bevordering van natuurbehoud, beheer van kleine landschapselementen, natuurrecreatie en educatie en het behouden van het streekeigen karakter. Project 5 van het provinciaal milieubeleidsplan (zie ) kadert in deze actie. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: leden regionaal landschap, natuurverenigingen, provincie Oost Vlaanderen, Periode: 2005 A5 15 Opvolging van het G.N.O.P. en de cluster natuur van het milieubeleidsplan 139

148 Jaarlijks volgt de gemeente de uitvoering van de acties van het G.N.O.P. en het onderdeel natuur van het milieubeleidsplan op. De gemeente duidt binnen haar diensten of milieuraad een verantwoordelijke aan voor de opvolging van het natuurbeleid. In de milieuraad bespreekt men jaarlijks deze resultaten. De gemeente maakt een prioriteitenlijst op voor de uitvoering van G.N.O.P. acties en voert deze acties uit. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: verantwoordelijke opvolging natuurbeleid, milieuraad Periode: 2005 A5 16 Beheersovereenkomsten met landbouwers stimuleren Beheersovereenkomsten worden vrijwillig afgesloten door de landbouwers met de overheid waarbij de landbouwer een vergoeding van de overheid ontvangt voor het toepassen van een bedrijfsvoering die mede gericht is op het beheer van natuur en landschap. De gemeente stimuleert deze beheersovereenkomsten door overleg met landbouwers en het verspreiden van informatie (gelijktijdig met de landbouwtelling). Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: landbouwers, VLM Periode: 2005 A5 17 Natuurlijke inrichting en beheer van waterlopen De gemeente maakt een plan op voor het natuurvriendelijk inrichten (bijvoorbeeld inrichtingswerken natuurtechnisch uitvoeren) en beheren (bijvoorbeeld gefaseerd ruimen) van waterlopen en stelt alle betrokken partijen op de hoogte van de inhoud. In kader van een meer ecologisch waterlopenbeheer wordt de oever voldoende ruimte gegeven waarbij een natuurlijke variatie in de oevertypes kan optreden (zie actie A4 12 en A4 13) Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, groendienst, inwoners, waterbeheerders, landbouwers, Polders Periode: 2005 A5 18 Landschapsbeheersplan voor Beschermde Landschappen 140

149 De gemeente stimuleert de opmaak van een landschapsbeheersplan voor Beschermde Landschappen op haar grondgebied en de uitvoering ervan. Zowel bij de opmaak van een landschapsbeheersplan en de uitvoering van maatregelen kan men beroep doen op een landschapspremie. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: beheerders Beschermde Landschappen, dienst ruimtelijke ordening, technische dienst Periode: A5 19 Trage wegen inventariseren en herstellen Aangezien trage wegen belangrijk zijn voor natuurontwikkeling inventariseert de gemeente alle trage wegen op het grondgebied van Berlare. Vele trage wegen zijn verdwenen door inname door aangelanden. De gemeente zal indien mogelijk deze trage wegen terug openstellen en onderhouden. De gemeente maakt een plan op voor het beheer van alle trage wegen. Al deze maatregelen zullen kaderen in een herwaarderingsplan waarin het gebruik van de trage wegen wordt toegelicht. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische dienst Periode:

150 6 HINDER In het Vlaams milieubeleidsplan wordt hinder als volgt gedefinieerd: Milieuhinder of verstoring is een onaangenaam gevoel met zowel een objectief als een subjectief karakter. Objectieve factoren zijn de fysische eigenschappen, de frequentie van optreden, de duur en de variabiliteit in de tijd. De subjectieve beoordeling kan onder meer te maken hebben met leeftijd, moment van de dag, emissiehistorie of betrokkenheid bij de bron. Ter ondersteuning van het hinderbeleid werden in de loop van twee instrumenten ontwikkeld die het hindergevoel bij de Vlaamse bevolking moet kunnen opvolgen: een gestandardiseerd leefomgevingsonderzoek (SLO) In dit onderzoek wordt via een schriftelijke enquête gepeild naar het hindergevoel bij de Vlaamse burgers door geluid, geur en licht. Begin 2004 werd voor de tweede maal dit onderzoek ondernomen. Uit dit onderzoekt blijkt dat ongeveer 30 % van de ondervraagde Vlamingen tenminste tamelijk gehinderd is door geluid. Ongeveer 15% van de ondervraagden blijkt tenminste tamelijk gehinderd te zijn door geur. Slechts iets meer dan 4% van de Vlaamse respondenten blijkt enige hinder door licht te ondervinden. Wat geluid en licht betreft komen de percentages zeer goed overeen met de percentages uit het eerste onderzoek. Het percentage gehinderden door geur is gedaald. een milieuklachten, registratie en opvolgingssysteem (MKROS) Dit systeem dient voor het opvolgen en registreren van milieuklachten. Hiervoor is een systeem ontwikkeld dat gebruik maakt van web pagina s die het rechtstreeks ingeven van klachten via het internet in een centrale databank toelaten. In het kader van de samenwerkingsovereenkomst worden binnen de cluster hinder voornamelijk de aspecten geluidshinder, geurhinder en lichthinder behandeld. In de nieuwe samenwerkingsovereenkomst wordt eveneens het aspect stofhinder toegevoegd. Door ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst verbindt de gemeente zich ertoe om volgende doelstellingen te realiseren: 1. integratie van ruimtelijke ordening en milieu; 2. gestandaardiseerde aanpak van hinderproblemen; 3. rationeel verlichtingsbeleid; 142

151 4. stimuleren van een verantwoord gedrag van haar burgers; 6. stimuleren van een efficiënt en effectief optreden bij vaststelling van een acuut geval van milieuhinder. 6.1 Geluidshinder Geluidshinder hangt af van het geluidsdrukniveau en van kenmerken van het geluid zoals scherpte, tonaliteit en informatie inhoud. Ook niet akoestische eerder subjectieve factoren kunnen een rol spelen bij de negatieve appreciatie van geluid zoals de momentopname activiteiten, de ingesteldheid en de verwachtingen van het individu Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Wet van 18 juli 1973 op de geluidshinder De Wet van 18 juli 1973 is een kaderwet die geen enkele rechtstreekse toepasselijke bepaling bevat. Er wordt enkel bepaald welke uitvoeringsmaatregelen kunnen genomen worden, wie deze besluiten kan voordragen en op welke manier controle en sanctie gebeuren K.B. van 24 februari 1977 en Vlarem I en II. Het K.B. van 24 februari 1997 stelt een maximum geluidsniveau vast voor muziek, voortgebracht in openbare inrichtingen. Anderzijds worden geluidsimmissienormen voor muziek opgelegd die van toepassing zijn in de buurt van private of openbare inrichtingen waar muziek wordt geproduceerd. In het Vlarem II werd een nieuw hoofdstuk voor niet ingedeelde muziekactiviteiten ingevoegd. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op muziekactiviteiten die plaatsgrijpen in open lucht en/of in een voor publiek niet ingedeelde toegankelijke inrichting waarbij muziek wordt geproduceerd ter gelegenheid van kermissen, carnavals, muziekfestivals, fuiven en andere bijzondere feesten of festiviteiten. Door de bepalingen van dit hoofdstuk kunnen bepaalde geluidsbeperkende maatregelen van het K.B. van 24 februari 1977 buiten werking gesteld worden op voorwaarde dat de muziekactiviteit voorafgaand is gemeld aan het college van burgemeester en schepenen en het college voor de muziekactiveit toelating gegeven heeft. Het K.B. van 24 februari 1977 is niet van toepassing op lokalen met een dansgelegenheid bedoeld in de rubriek 32 van de indelingslijst van Vlarem I. 143

152 K.B. van 10 oktober 1974 Het K.B. van 10 oktober 1974 omvat de technische eisen waaraan bromfietsen, motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen Het milieuvergunningsdecreet, Vlarem I en II. Om geluidshinder afkomstig van industriële en ambachtelijke aard tegen te gaan voorziet Vlarem II normen om geluidshinder van ingedeelde inrichtingen die vergunnings of meldingsplichting zijn te beperken. In bijlage van het Vlarem II zijn de milieukwaliteitsnormen voor geluid in openlucht opgenomen. Voor nieuwe inrichtingen of voor verandering van bestaande inrichtingen worden grenswaarden opgelegd die afgeleid zijn uit het al aanwezige geluidsniveau en uit de richtwaarden voor het specifieke geluid van ingedeelde inrichtingen in de diverse gebieden. Geluidshinder door wedstrijden, test en oefenritten met motorvoertuigen wordt thans geregeld in Vlarem I en II Gemeentelijke bevoegdheid Er wordt vastgesteld dat vele bronnen van geluidshinder nog niet zijn vastgelegd in een nationale of gewestelijke reglementering en dat dus inzake geluidshinder de gemeente over een niet onbelangrijke wetgevende bevoegdheid beschikt. De gemeente is bevoegd voor activiteiten die niet in een hogere wetgeving gereglementeerd worden, zoals kruitkanonnen die worden gebruikt om de oogst tegen vogels te beschermen, grasmachines en andere tuinwerktuigen, bellen, fluiten, sirenes van fabrieken bij begin en einde van de arbeid, huisdieren en werktuigen gebruikt voor bouwwerken. De gemeente kan dus aanvullend nog een aantal politieverordeningen uitvaardigen Besluit van de Vlaamse regering van 7 november 1984 Een belangrijke uitbreiding van de gemeentelijke bevoegdheid in de strijd tegen de geluidshinder wordt geboden door het Besluit van de Vlaamse regering van 7 november 1984 tot aanwijzing van de ambtenaren bevoegd voor het opsporen en vaststellen van inbreuken op de regelen ter bestrijding van geluidshinder. Hierin wordt bepaald dat politieagenten en technische ambtenaren in het bezit van een bekwaamheidsbewijs een grotere opsporingsbevoegdheid verwerven en tevens proces verbaal kunnen opstellen. Verder kan de gemeente overeenkomstig de bepalingen van VLAREM I beschikken over één of meer milieuambtenaren die bevoegd zijn voor het toezicht op de als hinderlijk ingedeelde inrichtingen van Klasse 2 en

153 Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Verstoring door geluidshinder In 2007 ligt het aantal potentieel ernstig gehinderden door geluid niet hoger dan 15% van de bevolking Afspraken maken over een totale oppervlakte aan stiltegebieden van minstens 300 km² Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Hinder door lawaai Het aantal ernstig gehinderden door geluid terugdringen door aandacht te besteden aan hinderaspecten van industriële activiteiten (in het bijzonder in de havengebieden) alsook bij de (her)aanleg van secundaire wegen Een efficiëntere klachtenbehandeling door de klachten te laten behandelen door de bevoegde overheden (gemeenten en Vlaams gewest) en door onderzoeken uit te voeren naar steeds weerkerende hinderbronnen Een bijkomend stiltegebied, met belangrijke kwaliteiten op het vlak van natuur en landschap, beschermen en waar mogelijk herstellen Beschrijving van de bestaande toestand Klachtenregistratie Klachten over geluidshinder worden gemeld door middel van een meldingskaart in het informatieblad, de meldingskaarten op de website of rechtstreeks aan de politiediensten. Zelden ontvangt de milieudienst rechtstreeks een klacht. De politie registreert de klacht en volgt ze op door de betrokken partijen te contacteren. In 2004 werden 43 klachten betreffende nachtlawaai en 22 betreffende geluidshinder geregistreerd. De meest frequente oorzaak van geluidshinder in Berlare betreft muziek afkomstig van cafés. De gemeente ondervindt ook hinder van brommers en quads Geluidsmetingen De milieuambtenaar van Berlare heeft een Vlarem bekwaamheidsbewijs inzake geluid, maar de gemeente beschikt niet over apparatuur voor het meten van geluid. Voor geluidsmetingen in kader van Vlarem doet de gemeente beroep op het labo van de provincie Oost Vlaanderen. 145

154 Autocross Jaarlijks worden autocross wedstrijden georganiseerd op het grondgebied van Berlare. Deze motorcross wedstrijden vormen geen problemen naar geluidshinder toe Vogelschrikkanonnen Het schieten met een kanon is niet specifiek opgenomen in het gemeentelijk politiereglement, maar men past de ministeriële omzendbrief aangaande het gebruik van vogelschrikkanonnen toe. Deze omzendbrief stelt als algemeen principe een verbod op vogelschrikkanonnen. Maar in uitzonderlijke gevallen kan het gebruik van vogelschrikkanonnen worden toegestaan en kan de gemeente een vergunning afleveren aan de land of tuinbouwer Bedrijven Voor bedrijven gelden de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden opgelegd in de milieuvergunning. De gemeente legt indien noodzakelijk bijzondere voorwaarden op in de milieuvergunning zoals het uitvoeren van een akoestisch onderzoek Politiereglement De gemeente heeft onderstaande bepalingen opgenomen in haar politiereglement ter beperking van geluidshinder: HOOFDSTUK VI : OPENBARE RUST Afdeling 1 Bestrijding van de geluidshinder Artikel 141 Alle lawaai of rumoer bij dag of nacht waardoor de rust van de inwoners verstoord kan worden is verboden, wanneer dit lawaai of rumoer zonder noodzaak veroorzaakt wordt. Artikel 142 Zijn verboden op de openbare weg, behoudens schriftelijke toestemming van de Burgemeester: Artikel 143 a) het laten ontploffen van voetzoekers of het afsteken van vuurwerk b) het gebruik van luidsprekers, geluidversterkers of andere geluidsinstallaties 146

155 Zij die publieke of private vergaderingen organiseren en de uitbaters van lokalen waar dergelijke vergaderingen gehouden worden, moeten ervoor zorgen dat het gerucht dat binnen gemaakt wordt de bewoners uit de buurt niet hindert. Afdeling 2 Drankslijterijen Artikel 144 De houders van openbare drankgelegenheden zijn niet meer verplicht de verbruikerslokalen te doen ontruimen of te sluiten. Artikel 145 Muziek mag in alle drankgelegenheden gemaakt worden alle dagen zonder uitzondering tot uur. Muziek na uur is toegelaten, indien het de rust van de omwonenden niet stoort. Artikel 146 Alle houders van drankslijterijen moeten zich houden aan het besluit van de Burgemeester, waardoor die met het oog op het vrijwaren van de openbare rust, beveelt de inrichting te sluiten. HOOFDSTUK VII : DIVERSE REGLEMENTERINGEN Afdeling 2 Modelvliegtuigen Artikel 178 Het is verboden telegeleide of met kabel bestuurde modelvliegtuigen uitgerust met ontploffingsmotoren te laten proefdraaien of vluchten te laten ondernemen op of boven het grondgebied van onze gemeente. Een nieuw politiereglement is in opmaak Stiltegebieden In een stiltegebied zijn verstorende geluiden afwezig en overheersen de natuurlijke geluiden zoals dierengeluiden, ruisen van bomen, In kader van het Minaplan 2, thema 10 en actie 78 zijn verschillende gebieden aangeduid als potentieel stiltegebied. In Oost Vlaanderen zijn dat de omgeving van Brakel, de Kalkense Meersen, het gebied Stekene Sint Niklaas en Geraardsbergen Ninove. In opdracht van AMINAL Afdeling Algemeen Milieu en Natuurbeleid (AMINABEL) zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd. Het onderzoeksgebied van het potentieel stiltegebied Kalkense Meersen is gelegen op het grondgebied van vier gemeenten: Berlare, Laarne, Wetteren en Wichelen. Dit gebied wordt gekenmerkt door een zeer weinig variërend reliëf. Door deze topografie kent de geluidsoverdracht van bron naar ontvanger weinig of geen obstakels. Uit het onderzoek bleek dat in het gebied verkeerslawaai wordt vastgesteld afkomstig van omliggende wegen 147

156 en spoorwegen. In het gebied zelf zijn er weinig verkeerswegen en activiteiten die het omgevingsgeluid verstoren. In de Kalkense Meersen is het dus nodig dat men de verstoring van verkeerslawaai aanpakt door optimalisatie van verkeersparameters (type wegverharding, verkeersintensiteit, snelheid, ). Maar uit onderzoek bij de bewoners blijkt dat het omgevingsvreemde verkeerslawaai niet storend is voor hen en ze het gebied als stil ervaren. ULM s, luchtballonvaarders en parapentes zorgden in het verleden voor geluidsoverlast, maar dit zou verbeterd zijn. Stiltegebieden hebben geen wettelijk statuut, maar overheden beschermen deze gebieden Evenementen In Berlare vinden openluchtevenementen plaats zoals het jaarlijkse waterfeest en de tweejaarlijkse openlucht musical op het Donkmeer. De gemeente ontvangt een beperkt aantal klachten bij deze evenementen Sensibilisatie De actie Met belgerinkel naar de winkel stimuleert inwoners van Berlare om hun boodschappen te doen met de fiets. Bijgevolg wordt het centrum van Berlare stiller door vervanging van het gemotoriseerde verkeer door fietsverkeer Knelpunten K6 1 Geluidshinder van cafés, brommers en quads Doelstellingen Geluidshinder kan slechts gedeeltelijk door technische maatregelen worden voorkomen. Om geluidshinder tot een minimum te beperken zal de gemeente een geïntegreerd beleid voeren inzake milieu, ruimtelijke ordening, cultuur en verkeer. Naast informeren en sensibiliseren van alle doelgroepen bestaat de gemeentelijke bevoegdheid voornamelijk uit controle en toezicht over de mogelijke bronnen van geluidshinder binnen de gemeentelijke grenzen en de behandeling en opvolging van geluidsklachten. De gemeente heeft als doel de klachten en het aantal overtredingen met betrekking tot geluidshinder te reduceren en het aantal ernstig gehinderden door geluid te beperken. 148

157 6.1.5 Acties A6 1 Geluidsklachten registreren en opvolgen De gemeente registreert en volgt klachten op met het milieuklachten, registratie en opvolgingssysteem (MKROS) ontwikkeld door het Vlaamse Gewest. De gemeente inventariseert de mogelijke bronnen van geluidshinder op basis van geregistreerde klachten en de resultaten van de enquête schriftelijk leefomgevingsonderzoek die de gemeente Berlare laat invullen door haar inwoners. De gemeente maakt een actieplan om de knelpunten aan te pakken en houdt hierbij rekening met de effecten van de hinder op de gezondheid. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: het Vlaamse Gewest, inwoners, politie, LOGO Periode: 2005 A6 2 Sensibilisatiecampagnes geluidshinder De gemeente bestrijdt geluidshinder door sensibilisatie omtrent: geluidshinder van muziek; geluidshinder van lawaaierige toestellen bijvoorbeeld grasmachines, quads, ; geluidshinder bij feesten; - korte verplaatsingen met gemotoriseerde voertuigen. De gemeente organiseert ook sensbilisatiecampagnes ter bestrijding van geluidshinder in en rondom het potentieel stiltegebied. De gemeente gebruikt alle beschikbare communicatiekanalen zoals het informatieblad, de website, aanplakborden, Informatiebrochures afkomstig van de hogere overheden worden uitgedeeld aan de inwoners van Berlare. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, handelaars, bedrijven Periode: 2005 A6 3 Hinder bij evenementen beperken 149

158 De gemeente bespreekt met organisatoren van grote evenementen verschillende milieu items zoals afvalpreventie en inzameling (zie actie 3 5), de verwachte geluidsoverlast en maatregelen om deze te beperken. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, organisatoren van evenementen, politie Periode: 2007 A6 4 Beperken van geluidshinder bij hinderlijke inrichtingen De gemeente legt in de milieu en stedenbouwkundige vergunning van bedrijven bijzondere voorwaarden op om geluidshinder te beperken zoals het plaatsen van een geluidswerende constructie, respecteren van de opgelegde werkuren, stilleggen van de motoren op het terrein,. De milieuambtenaar gaat ter plaatse bij milieuvergunningsaanvragen klasse 2. Initiatiefnemer: milieudienst, dienst ruimtelijke ordening, politie Betrokkenen: bedrijven Periode: 2005 A6 5 Het potentieel stiltegebied beschermen tegen geluidshinder De gemeente neemt maatregelen om de rust in het potentieel stiltegebied Kalkense Meersen te behouden en te verbeteren. In de eerste plaats inventariseert ze de bronnen van verkeerslawaai in de omgeving van de Kalkense Meersen aangezien dit de grootste bron van geluidshinder van dit gebied is en stelt een actieplan op om deze knelpunten op te lossen. Samen met de gemeenten Wichelen, Laarne en Wetteren bespreekt de gemeente de maatregelen voorgesteld in de gebiedsvisie zoals: een snelheidsbeperking tot 30 km/u in en rond de Kalkense Meersen; ontharden van enkele verharde wegen; plaatsen van paaltjes zodat toegang enkel mogelijk is voor plaatselijk verkeer; systematische controle van naleving van de geldende geluidsnormen (niet enkel optreden op basis van klachten); - een strikte opvolging van snelheidsbeperkingen; stille wegverharding aanleggen; vermijden van lawaaierige vormen van recreatie zoals het beoefenen van parapente en ballonvaart, het motorcrossen, het recreatief rondrijden met quads en 150

159 terreinwagens, het oplaten van modelvliegtuigen. De gemeenten maken hiervoor afspraken met de overeenkomstige beoefenaars. De gemeente maakt in overleg met de betrokken gemeenten afspraken rond communicatie, informatie, infrastructuur, toerisme, recreatie, vergunningen, ruimtelijke ordening, Initiatiefnemer: werkgroep Kalkense Meersen Betrokkenen: dienst ruimtelijke ordening, technische dienst, sportbeoefenaars, toeristen, inwoners Periode: 2005 A6 6 Geluidshinder van verkeer beperken Door sensibilisatie, infrastructurele maatregelen en controle reduceert de gemeente geluidshinder afkomstig van verkeer. Dit houdt onder andere in: vermindering van gemotoriseerd verkeer door stimulatie van * korte verplaatsingen met de fiets of te voet (bijvoorbeeld met de actie met belgerinkel naar de winkel ) * carpooling * openbaar vervoer sluipverkeer aanpakken bij aanleg of heraanleg van wegen de geluidshinder die zal ontstaan beoordelen. Indien opportuun kiest de gemeente voor geluidsarme infrastructuur zoals fluisterasfalt, geluidsbermen, verkeersremmende ingrepen, controle op overtredingen van geluidsemissienormen van brom of motorfietsen (K.B. 10 oktober 1974) (zie acties cluster mobiliteit) De gemeente schenkt bijzondere aandacht aan de beperking van verkeershinder in en rondom het potentieel stiltegebied. Initiatiefnemer: technische dienst, milieudienst, politie Betrokkenen: inwoners, gemeentepersoneel Periode: 2005 A6 7 Politiereglement wijzigen De gemeente maakt een nieuw politiereglement en neemt extra maatregelen ter reglementering van milieuthema s zoals geluidshinder op. 151

160 Om geluidshinder afkomstig van kanonnen te reglementeren neemt zij de aanbevelingen van de omzendbrief aangaande het gebruik van vogelschrikkanonnen in de land en tuinbouw, op in het politiereglement. Daarnaast neemt de gemeente bepalingen op ter bescherming van het potentieel stiltegebied. De gemeente kan eventueel beroep doen op de provincie die het gemeentelijk hinderbeleid zal ondersteunen door het aanreiken van een modelpolitiereglement of door ondersteuning van het gemeentelijk vergunningenbeleid. Initiatiefnemer: gemeentebestuur Berlare Betrokkenen: inwoners, land en tuinbouwers, bedrijven, provincie Oost Vlaanderen Periode: 2005 A6 8 Metingen uitvoeren bij geluidsoverlast Voor metingen in kader van Vlarem doet de gemeente beroep op het laboratorium van de provincie Oost Vlaanderen. Voor geluidsmetingen afkomstig van muziek richt de gemeente een vraag tot samenwerking met andere (buur)gemeenten (eventueel binnen de politiezone) voor het gezamenlijk gebruiken of aanschaffen van een sonometer. Initiatiefnemer: politie, milieudienst Betrokkenen: provincie Oost Vlaanderen, bedrijven, horeca, (buur)gemeenten Periode: Lichthinder Lichthinder is de overlast die de mens ondervindt van kunstlicht. Het kan de vorm hebben van verblinding, of verstorende factor tijdens nachtelijke activiteiten of een algemeen gevoel van onbehagen veroorzaken. Lichtvervuiling of lichtpollutie is een verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door overmatig en verspillend gebruik van kunstlicht. Dieren en planten ondervinden vele negatieve gevolgen van overmatige belichting. Voor vele dieren wordt het verschil tussen dag en nacht te klein, waardoor ze op verkeerde ogenblikken wakker worden en vaak langer actief zijn dan ze aankunnen. De verlichting trekt eveneens vele insecten aan, achternagezeten door vogels, egels, Deze worden op hun 152

161 beurt kwetsbaarder voor grotere roofdieren. De ontregeling van de voortplantingsperiode is ook een gevolg van lichthinder. Bij planten verstoort lichthinder het natuurlijk proces van fotosynthese. Sommige soorten kunnen niet groeien onder een voortdurende belichting. Mensen ondervinden ook negatieve gevolgen van lichthinder. Lichthinder leidt vaak tot slaapstoornissen wat vaak leidt tot depressies. Ook vermindert licht de aanmaak van de lichaamsstof melantonine. Deze stof staat onder andere in voor de huidpigmentering en veroorzaakt een regulerende werking van het oestrogeenhormoon, waardoor de vorming van tumors voorkomen wordt. Een mogelijk gevolg van een tekort aan deze stof is kanker. (Raeymaekers, 2000) Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Vlarem I en II Zowel voor ingedeelde inrichtingen als voor niet ingedeelde inrichtingen worden in Vlarem II bepalingen opgenomen om lichthinder te beperken. Volgende voorwaarden moeten in acht genomen worden: er moeten maatregelen genomen worden om lichthinder te voorkomen; het gebruik en de intensiteit van de lichtbronnen in open lucht moet zich beperken tot het noodwendige voor de uitbating en de veiligheid en niet functionele lichtoverdracht moet maximaal beperkt worden; klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of delen ervan; lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen NBN normen Het BNCV (Belgisch Nationaal Comité voor Verlichtingskunde) verricht talrijke activiteiten met betrekking tot de wetenschap of techniek van de verlichting en van het zicht (natuurlijk of kunstmatig). Het is door het BIN (Belgisch Instituut voor Normalisatie) gemandateerd om, in zijn naam, de opvolging en studie van de Europese normalisatie op het gebied van de verlichting te verzekeren. In opdracht van het BIN werden door het BNCV 2 normen opgesteld namelijk: - NBN L : een leidraad voor verlichting van openbare wegen - NBN L : Aanbevelingen voor bijzondere gevallen van openbare verlichting. Er is een nieuwe Europese norm EN opgemaakt. De delen twee tot en met vier zijn omgezet in Belgische normen. Het eerste deel nog niet. Zolang het eerste deel (indeling van wegen) niet is omgezet, blijven de NBN normen L en 002 van toepassing. 153

162 Sinds 1 januari 2005 is het BNCV samen met BVV het Belgisch Instituut voor Verlichtingskunde (BIV) geworden Gemeentelijke bevoegdheden Gemeenten spelen een belangrijke rol in het handhaven van de Vlarem voorschriften. Zij kunnen toezicht uitvoeren bij de klasse 2 en 3 inrichtingen Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Verstoring door lichthinder Nieuwe lichtvervuiling voorkomen en bestaande lichtvervuiling verminderen Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Hinder door licht Een efficiëntere klachtenbehandeling door de klachten te laten behandelen door de bevoegde overheden (gemeenten en Vlaams gewest) en door onderzoeken uit te voeren naar steeds weerkerende hinderbronnen Beschrijving van de bestaande toestand De voornaamste bronnen van lichtvervuiling zijn het verkeer (wegennet), diensten/handel/bedrijven en particulieren Wegen Wegen moeten voldoende verlicht worden, maar het is noodzakelijk om de hoeveelheid verlichting kritisch te bekijken. Ook het type lampen van de openbare verlichting is belangrijk. Kwiklampen stralen in een heel groot gebied van het kleurenspectrum. Een betere oplossing is het gebruik van natriumlampen. Daarnaast moet men zorgvuldig elementen zoals tijdsduur (het aantal branduren), de hoeveelheid opwaartse lichtstroom en de armaturen evalueren en bijsturen. Bij het vervangen of plaatsen van nieuwe openbare verlichting beperkt de gemeente Berlare de hoeveelheid strooilicht door middel van afgeschermde armaturen. 154

163 Particulieren en diensten/handel/bedrijven Grotendeels door het gebruik van tuin of opritverlichting zorgen particulieren voor lichtvervuiling. Maar de diensten en handel nemen een groter deel voor zich door verlichting van reclameborden, aanduidingen van handelspanden en bedrijven,. In Berlare is geen tijdsduur opgelegd voor het aan en uitschakelen van reclameverlichting of andere buitenverlichting. Laserstralen zijn niet aanwezig en verboden Toeristische doeleinden Ook voor toeristische doeleinden wordt verlichting gebruikt. Monumenten en gebouwen worden in het donker verlicht (klemtoonverlichting). De gemeente Berlare heeft klemtoonverlichting bij drie kerken, het gemeentehuis van Uitbergen, de schandpaal en een standbeeld. De klemtoonverlichting schakelt mee aan en af met de openbare verlichting en straalt voornamelijk in de richting van de hemel. De gemeente neemt niet deel aan de nacht van de duisternis Knelpunten K6 2 Geen deelname aan nacht van de duisternis of andere sensibilisatie acties. K6 3 De gemeentelijke klemtoonverlichting is meestal naar boven gericht en heel de nacht aangeschakeld. K6 4 De gemeente informeert haar inwoners en bedrijven weinig over de negatieve effecten van lichthinder Doelstellingen De gemeente heeft als doel het gebruik van verlichting op de juiste manier te integreren, waarbij rekening wordt gehouden met volgende elementen: de hoeveelheid licht; de kwaliteit van het licht; de lichtverdeling; de plaatsing van de lichtbron. De gemeente Berlare wil de verlichting (van openbare wegen, klemtoonverlichting, ) van de gemeente beoordelen en beperken tot het noodzakelijke. 155

164 De gemeente heeft als voornaamste doel alle betrokkenen (handelaars, particulieren, bedrijven, ) te informeren over de negatieve effecten van licht en te sensibiliseren tot beperking van lichthinder (klemtoonverlichting, reclameverlichting, ) Acties A6 9 Klemtoonverlichting bij particulieren beperken De gemeente sensibiliseert haar inwoners om tuin en opritverlichting te beperken, s nachts te doven en naar beneden te richten zodat geen strooilicht wordt uitgezonden. Bij een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning geeft de gemeente bijkomende informatie over deze materie. Ook (tuin)architecten en andere professionelen worden gesensibiliseerd over de negatieve effecten van klemtoonverlichting en over de juiste methoden voor het plaatsen van klemtoonverlichting bij tuinen, opritten en woningen. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: dienst ruimtelijke ordening, (tuin)architecten, inwoners Periode: 2006 A6 10 Lichthinder bij bedrijven beperken Bij de aflevering van milieu en stedenbouwkundige vergunningen voor bedrijven neemt de gemeente als voorwaarde op dat ze bij het plaatsen van nieuwe buitenverlichting de lichtbundels naar beneden richten, de intensiteit van de verlichting beperken en de verlichting s nachts doven. Initiatiefnemer: milieudienst, dienst ruimtelijke ordening Betrokkenen: bedrijven Periode: 2005 A6 11 Lichthinder bij handel en diensten beperken De gemeente adviseert handelaars en dienstverleners om hun reclame en etalageverlichting te beperken en te doven na 23 uur indien de activiteiten niet s nachts plaatsvinden. Eventueel verplicht de gemeente dit door integratie in het politiereglement. 156

165 Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: handelaars en dienstverleners, politie Periode: 2005 A6 12 Lichthinder bij sportterreinen beperken De gemeente evalueert de lichthinder bij sportterreinen op haar grondgebied en bespreekt de resultaten met alle betrokken partijen. Bij de aanleg van nieuwe terreinen begeleidt de gemeente de installatie van verlichtingstoestellen en legt voorwaarden op. Verlichtingstoestellen op sportterreinen moeten geplaatst worden zodat omliggende gebouwen niet mee verlicht worden, geen lichtstralen boven het verlichtingstoestel schijnen, de stralen neerwaarts gericht zijn, Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische dienst, sportverenigingen, Periode: 2005 A6 13 Beperking van lichthinder bij de openbare verlichting Bij nieuwe verlichting beperkt de gemeente het aantal lichtpunten en kiest armaturen met afgeschermde lamp waardoor het licht zo min mogelijk verspreidt in de atmosfeer. De gemeente plaatst lampen met een laag energieverbruik en die stralen in een klein gebied van het kleurenspectrum. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst Periode: 2007 A6 14 Lichthinder door de gemeentelijke klemtoonverlichting beperken De gemeente onderzoekt of aanpassingen aan de bestaande klemtoonverlichting technisch mogelijk zijn en beperkt lichthinder bij nieuwe klemtoonverlichting door: klemtoonverlichting naar beneden te richten; enkel het doelgebied te belichten; de intensiteit van de verlichtingstoestellen te beperken; de klemtoonverlichting uit te schakelen na 24 uur door een selectief sturingsprogramma. 157

166 Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst Periode: 2005 A6 15 Lichthinderklachten registreren en opvolgen De milieudienst registreert en volgt klachten op met het milieuklachten, registratie en opvolgingssysteem (MKROS) ontwikkeld door het Vlaamse Gewest. De gemeente inventariseert de mogelijke bronnen van lichthinder op basis van geregistreerde klachten en de resultaten van de enquête schriftelijk leefomgevingsonderzoek die de gemeente Berlare laat invullen door haar inwoners. De gemeente maakt een actieplan om de knelpunten aan te pakken en houdt hierbij rekening met de invloed van de hinder op de gezondheid. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: het Vlaamse Gewest, inwoners, politie, LOGO Periode: Geurhinder In het Vlaamse milieubeleidsplan wordt geurhinder gedefinieerd als het cumulatieve resultaat van een herhaalde verstoring door geur die zich laat kenmerken door een gewijzigd gedrag. Geurhinder is als verstoringseffect subjectiever dan licht en geluidshinder. Geurhinder kan tot zowel lichamelijke als geestelijke aantasting van het welzijn leiden (gezondheidseffecten en negatieve beleving). Nochtans is er geen directe relatie aangetoond tussen de geur van verbindingen en toxiciteit in de zin van ziekteverwekkende effecten. Wel werden niet toxische fysiologische reacties waargenomen door inwerking op het centraal of autonoom zenuwstelstel. Verder blijkt uit enquêtes en vaststellingen ter plaatse dat perioden van geurhinder gepaard kunnen gaan met hoofdpijn, braakneigingen, verstoring van de slaap, verlies aan eetlust en stress. 158

167 6.3.1 Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Het afvalstoffendecreet, Vlarem, het veldwetboek en het bosdecreet Het milieuvergunningendecreet en de Vlarem wetgeving bieden een juridisch kader om geurhinder van industrie, KMO en landbouw aan te pakken. Momenteel bepaalt Vlarem enkel dat ieder bedrijf al het mogelijke moet doen om geurhinder zo beperkt mogelijk te houden. Belangrijke bronnen van geurhinder zoals wegverkeer en huisdieren door particulieren worden niet gereglementeerd. Volgens de Vlarem reglementering is enkel het verbranden van plantaardige afvalstoffen afkomstig van het onderhoud van tuinen, de ontbossing of ontginning van terreinen of van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden toegelaten. Hierbij dient een afstand van 100 meter gerespecteerd te worden tot de begroeiing of bebouwing, zoals vastgelegd in het Veldwetboek. De gemeente kan optreden tegen sluikstokers Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Verstoring door geurhinder Minimaal het aantal gehinderden gelijkhouden ten opzichte van 2001 Verminderen van het aantal ernstig gehinderden ten opzichte van 2001 Verminderen van het aantal geurbronnen boven het aanvaardbaarheidsniveau Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Hinder door Geur Het aantal ernstig gehinderden door geur terugdringen door aandacht te besteden aan hinderaspecten van industriële activiteiten (in het bijzonder in de havengebieden) alsook bij de (her)aanleg van secundaire wegen Een efficiëntere klachtenbehandeling door de klachten te laten behandelen door de bevoegde overheden (gemeenten en Vlaams gewest) en door onderzoeken uit te voeren naar steeds weerkerende hinderbronnen Beschrijving van de bestaande toestand 159

168 In 2004 werden 3 klachten betreffende geurhinder en 17 klachten betreffende de verbranding van afvalstoffen gemeld bij de politiediensten Verbranden van afval Klachten afkomstig van het verbranden van afval in open lucht worden meestal gemeld bij de politie. Wanneer sluikstoken gemeld wordt, gaat de politie ter plaatse om dit vast te stellen en de activiteit te stoppen. Enkel verbranden van tuin en groenafval op meer dan honderd meter van woningen is toegelaten. De gemeente moedigt haar inwoners aan om het afval te verwijderen via de huis aan huis ophaling of via het containerpark in plaats van dit te verbranden in tonnen of gelijkaardige recipiënten. Recent plaatste de milieuambtenaar een artikel in het informatieblad om haar burgers en bedrijven te sensibiliseren en informeren over de gevolgen op het milieu van het illegaal verbranden van afval en de huidige wetgeving Geurhinder afkomstig van bedrijven De gemeente ondervindt weinig geurhinder van bedrijven. Slechts één bedrijf (in Overmere) zorgde herhaaldelijk voor geurhinder, maar dit is verbeterd. Bij milieuvergunningen oordeelt de gemeente of bijzondere voorwaarden ter bestrijding van geurhinder moeten opgenomen worden Geurhinder afkomstig van mest Bij klachten afkomstig van mest gaat de milieuambtenaar en politie ter plaatse. Tijdens de landbouwtelling bezorgt de gemeente alle landbouwers een brief met actuele informatie over mest, bestrijdingsmiddelen, het achterlaten van afval op de weg, Mestcontroles vinden in de gemeente niet plaats Knelpunten K6 5 Vele klachten over het illegaal verbranden van tuin en groenafval. K6 6 Geen mestcontroles. K6 7 Geurhinder is zeer subjectief Doelstellingen De gemeente Berlare heeft als doel geurhinder te beperken op het grondgebied van de gemeente door het nemen van maatregelen zoals: 160

169 informeren en sensibiliseren van de bevolking; het voeren van een milieuvergunningenbeleid; controle op de naleving van de geldende wetgeving; aanpassen van reglementen onder andere met betrekking tot het verbranden van afval. De gemeente wil het aantal klachten en overtredingen met betrekking tot geurhinder reduceren en wil een correcte behandeling, registratie en opvolging van klachten met betrekking tot geurhinder Acties A6 16 Geurklachten registreren en opvolgen De milieudienst registreert en volgt de klachten op met het milieuklachten, registratie en opvolgingssysteem (MKROS) ontwikkeld door het Vlaamse Gewest. De opvolging van klachten gebeurt volgens de handleiding behandeling van geurklachten door lokale overheden ter beschikking gesteld via de samenwerkingsovereenkomst. De gemeente inventariseert de mogelijke bronnen van geurhinder op basis van geregistreerde klachten en de resultaten van de enquête schriftelijk leefomgevingsonderzoek die de gemeente Berlare laat invullen door haar inwoners. De gemeente maakt een actieplan om de knelpunten aan te pakken en houdt hierbij rekening met de invloed van de hinder op de gezondheid. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: het Vlaamse Gewest, inwoners, politie, LOGO Periode: 2005 A6 17 Verbranden van afval in open lucht beperken De gemeente informeert en sensibiliseert de inwoners van Berlare over het effect van het verbranden van afval op het milieu en op de gezondheid (in samenwerking met het LOGO). In kachels, open haarden en allesbranders kan men o.a. hout, bruinkool of zaagselparaffinebriketten stoken. Verbranden van tuinafval in open lucht wordt toegelaten mits respecteren van de afstandsregels zoals beschreven in het veldwetboek, maar composteren van tuinafval blijft een betere oplossing. Het verbranden in open lucht van andere afvalsoorten is niet toegelaten. De gemeente maakt een standaardbrief op met de nodige informatie over 161

170 sluikstoken die naar elke overtreder wordt gestuurd. De gemeente neemt bepalingen betreffende het verbranden van afval op in het politiereglement en voorziet eventueel extra bepalingen zoals: de soort afvalstoffen die in open lucht verbrand mogen worden; het tijdstip van verbranden; meteorologische omstandigheden bij het verbranden; de plaats (ten opzichte van de woonzone) waar het afval mag verbrand worden; uitzonderingen voor het verbranden van tuinafval bijvoorbeeld kerstboomverbrandingen, kampvuren,... De gemeente organiseert een sensibilisatiecampagne om de nieuwe reglementering toe te lichten. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, gemeentediensten, politie, LOGO Periode: 2005 A6 18 Geurhinder blijven evalueren bij meldings en vergunningsaanvragen. Bij inrichtingen die mogelijk geurhinder kunnen veroorzaken worden geurbeperkende maatregelen opgelegd in de bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: hinderlijke inrichtingen klasse 2 en 3 Periode: 2005 A6 19 Controle op transport van mest De gemeente informeert landbouwers over het toedienen, transporteren en opslaan van mest. Informatie over mest of andere milieuaangelegenheden die landbouwers aanbelangen bezorgt de gemeente gelijktijdig met de landbouwtelling. Daarnaast voorziet de gemeente regelmatig overleg met de politie en mestbank om hinder afkomstig van mest te beperken en controleert in het begin van de uitrijdperiode men over de nodige documenten beschikt bij het transporteren van mest. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: landbouwers, politie, VLM 162

171 Periode: Bodemverontreiniging Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Bodemsaneringsdecreet en het VLAREBO Het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering bevat een regeling voor de identificatie van verontreinigde gronden, een register van verontreinigde gronden, een regeling voor nieuwe en historische bodemverontreiniging en een bijzondere regeling voor de overdracht van gronden. Het decreet werd nader uitgewerkt in het uitvoeringsbesluit VLAREBO (het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering) In het VLAREBO werd een lijst opgenomen van inrichtingen en activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. De gemeenten zijn verplicht een inventaris aan te leggen van al de op deze lijst voorkomende inrichtingen en activiteiten op hun grondgebied. Bij de aanleg van een dossier betreffende een verontreinigde grond wordt de gemeente hiervan op de hoogte gesteld en wordt een bodemattest overgemaakt. De gemeente is gehouden de ontvangen attesten ter inzage te leggen van belangstellenden. Het toezicht op de naleving en controle van de voorzorgsmaatregelen opgenomen in het decreet kan voor klasse 2 en klasse 3 bedrijven door de gemeente gebeuren. Hoofdstuk 10 Vlarebo Dit hoofdstuk regelt het werken met uitgegraven bodem: het grondverzet. Deze regelgeving trad in werking op 1 januari Wanneer bodem uit mogelijk verontreinigde percelen of in grote hoeveelheden (> 250 m 3 ) wordt uitgegraven, zal men moeten onderzoeken of de uitgegraven grond verontreinigd is. Deze regelgeving dient om rechtszekerheid te bieden Het milieuvergunningsdecreet van 28 juni 1985 en Vlarem Aan inrichtingen en activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken zijn in het milieuvergunningsdecreet, VLAREM I en VLAREM II een aantal voorwaarden opgelegd ter voorkoming van bodemverontreiniging en verspreiding van milieugevaarlijke stoffen. Zo worden volgens VLAREM II stookolietanks aan een periodieke controle onderworpen en worden technische voorwaarden opgelegd inzake de opslag van stookolie in ondergrondse houders, de bovengrondse ondoordringbare inkuiping voor opslag van vloeibare stoffen, de te nemen voorzorgsmaatregelen en aan te brengen veiligheidssystemen. 163

172 Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Verontreiniging en aantasting van de bodem Tegen 2007 is 30% van de gronden met potentieel bodembedreigende inrichtingen of activiteiten onderzocht Tegen 2007 is de sanering van 23% van de gronden met historische bodemverontreiniging minstens opgestart Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Tegen 2007 beschikken alle erosiegevoelige gemeenten over een erosiebestrijdingsplan, gekoppeld aan het deelbekkenbeheerplan Een beperking van de aanvoer van sediment naar de waterlopen met 30% en een beperking van het sedimenttransport in de waterloop. Tegen 2009 zijn voor minimaal 30% van de actuele knelpunten erosiebestrijdingsmaatregelen uitgevoerd en is voor minstens 90% van de potentiële erosieknelpunten de huidige situatie bestendigd Beschrijving van de bestaande toestand Verplichtingen in kader van het Bodemsaneringsdecreet en Vlarebo Het bodemsaneringsdecreet en Vlarebo leggen meerdere maatregelen op. Zo is een bodemattest vereist bij elke overeenkomst tot overdracht van een grond. Ter uitvoering van het bodemsaneringsdecreet maakt OVAM een register van verontreinigde gronden aan. Per grond worden volgende gegevens steeds opgenomen: kadastrale gegevens; eigenaar en gebruiker; ernst van de bodemverontreiniging; eventueel gebruiksbeperkingen of voorzorgsmaatregelen. Daarnaast kunnen nog gegevens zoals het bodemonderzoek, het bodemsaneringsproject, het conformiteitsattest worden opgenomen. Jaarlijks ontvangt de gemeente Berlare van OVAM een lijst met verontreinigde gronden op haar grondgebied. In kader van de bodemwetgeving werd door het Vlaamse Gewest een lijst opgesteld met alle inrichtingen en activiteiten die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken (Vlarebo 164

173 plichtige inrichtingen). Voor al deze inrichtingen werd in de lijst aangeduid of periodieke bodemonderzoeken nodig zijn. Door middel van artikels in het informatieblad publiceerde de gemeente Berlare een lijst met alle sectoren die voor een bepaalde datum een oriënterend bodemonderzoek moesten uitvoeren. Volgens de bepalingen van het bodemsaneringsdecreet moet de gemeente een inventaris opmaken van de gronden waarop een Vlarebo plichtige inrichting of activiteit plaatsvindt of heeft gevonden. Berlare beschikt nog niet over een volledige inventaris. Hoofdstuk 10 van het Vlarebo regelt het grondverzet. Bij het werken met uitgegraven bodem volgt de gemeente Berlare steeds de bepalingen van het grondverzet Stookolietanks Lekkage bij verouderde opslaginstallaties en morsen bij de opslag van brandstoffen kunnen een diffuse verontreiniging veroorzaken. De voorwaarden van Vlarem betreffende de normering, de installatie en verplichte controles van stookolietanks vormen een goed instrument om de kans op het lekken van opslagtanks te vermijden en om eventuele lekkende tanks tijdig op te sporen. In de gemeentelijke diensten van Berlare zijn nog verschillende stookolietanks in gebruik die beschikken over de nodige keuringsatttesten. De buitengebruikstelling van stookolietanks gebeurt conform Vlarem. Na verwijdering van de tanks kiest de gemeente voor een andere energiebron, namelijk gas. Bij meldingen van mazoutgeur of andere mogelijke bodemverontreiniging zal een visuele inspectie plaatsvinden door de milieuambtenaar of politie. De gemeente meldt steeds schadegevallen (bodemverontreiniging) aan OVAM Knelpunten K6 8 De gemeente heeft geen overzicht van kadastrale percelen waarop Vlarebo plichtige inrichtingen of activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. K6 9 De gemeente heeft nog niet gecontroleerd of haar inrichtingen voldoen aan het bodemsaneringsdecreet en Vlarebo Doelstellingen Door middel van sensibilisatie, informatie en controle wil de gemeente Berlare: 165

174 nieuwe bodemverontreiniging voorkomen; informeren over de huidige wetgeving; informeren over de effecten van bodemverontreiniging op het milieu en de mens; klachten behandelen en het aantal klachten reduceren Acties A6 20 Bodemverontreiniging door stookolietanks voorkomen De milieudienst maakt de inwoners en bedrijven van Berlare bewust van de risico s tot vervuiling van de bodem en het grondwater door het gebruik van oude opslagtanks voor stookolie. Informatie over het onderhoud, controle, onderzoeken en sanering van opslagtanks voor stookolie wordt verspreid via brochures, het informatieblad en de website. Op een perceel met een ondergrondse stookolietank met een inhoud vanaf liter moet om de 20 jaar een oriënterend bodemonderzoek worden uitgevoerd door een erkende bodemdesaneringsdeskundige. Voor bovengrondse stookolietanks geldt dit enkel bij overdracht. De houders met stookolie (zowel boven als ondergronds) moeten periodiek aan een beperkt en algemeen onderzoek worden onderworpen, uitgevoerd door een erkende technicus of erkende deskundige in de discipline houders voor gevaarlijke stoffen en gassen. De buitengebruikstelling van de stookolietank moet gebeuren conform Vlarem (verwijderen of opvullen van de tank). Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, bedrijven, technische dienst Periode: 2005 A6 21 Grondverzetregeling toepassen en inwoners informeren Bij grondwerken door de gemeente of een aannemer wordt de grondverzet regeling toegepast bij: uitgravingen meer dan 250 m 3 uitgraving op een verdachte grond, een potentieel of effectief verontreinigd perceel De gemeente laat een technisch verslag opstellen door een erkende bodemsaneringsdeskundige en neemt dit op in het bestek. Op basis van de bodemkwaliteit zoekt men een gepaste bestemming voor de uit te graven grond. 166

175 De gemeente licht de inwoners van en de bedrijven in Berlare in over de grondverzetregeling. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, bedrijven, inwoners Periode: 2005 A6 22 Bodemverontreiniging voorkomen in eigen beheer In de technische dienst plaatst de gemeente voldoende lekbakken om gevaarlijke vloeistoffen op te vangen en houdt voldoende absorptiemateriaal ter beschikking om gemorste vloeistoffen te verwijderen als gevaarlijk afval. De gemeente kijkt na of de gemeentelijke inrichtingen voldoen aan de voorwaarden van Vlarem II (bijvoorbeeld periodieke keuring van tanks met gevaarlijke producten) teneinde bodem en grondwaterverontreiniging te voorkomen. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst Periode: A6 23 Inventaris opstellen van Vlarebo plichtige inrichtingen of activiteiten De gemeente maakt een inventaris op van kadastrale percelen waarop Vlarebo plichtige inrichtingen of activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden. De gemeente controleert of de eigen gemeentelijke werking voldoet aan de bepalingen van het bodemsaneringsdecreet en Vlarebo inzake de onderzoeksverplichtingen. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: bedrijven, OVAM Periode: 2006 A6 24 De hoeveelheid bestrijdingsmiddelen reduceren In kader van het decreet ter reductie van bestrijdingsmiddelen beperkt de gemeente het gebruik van bestrijdingsmiddelen die verontreiniging van bodem en grondwater veroorzaken en stimuleert haar inwoners om geen bestrijdingsmiddelen meer te gebruiken. De gemeente zoekt alternatieve middelen. (zie actie A3 2 reductie van bestrijdingsmiddelen ) 167

176 Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: groendienst, technische dienst, inwoners Periode: A6 25 Klachten van bodemverontreiniging registreren en opvolgen De gemeente maakt een methodiek op voor de behandeling van acute gevallen van bodemverontreiniging. Bij acute gevallen wordt onmiddellijk ingegrepen en doet de gemeente beroep op een erkend bodemsaneringsdeskundige om staalnames te verrichten en vast te stellen hoe zwaar de bodem verontreinigd is. Bij schadegevallen maakt de politie een proces verbaal op. Schadegevallen die aanleiding geven tot bodem en/of waterverontreiniging meldt de gemeente steeds aan OVAM door middel van een gestandaardiseerd meldingsformulier. De milieudienst registreert en volgt alle klachten op met het milieuklachten, registratie en opvolgingssysteem (MKROS) ontwikkeld door het Vlaamse Gewest. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: het Vlaamse Gewest, inwoners, politie, OVAM Periode: Lucht en stofhinder Luchthinder(verontreiniging) staat in nauw verband met andere clusters onder andere mobiliteit (luchtverontreiniging door wegverkeer), energie (luchtverontreiniging door verwarming), vaste stoffen (luchtverontreiniging door verspreiding van milieugevaarlijke stoffen), In kader van luchtverontreiniging doen zich milieuproblemen voor zoals aantasting van de ozonlaag, broeikaseffect, verontreiniging door fotochemische stoffen, verspreiding van milieugevaarlijke stoffen, verzuring, Aantasting van de ozonlaag In de hogere luchtlagen houdt ozon de schadelijke UV straling van de zon tegen. Bepaalde chloor en broomhoudende verbindingen die onder meer gebruikt worden als drijfgas in spuitbussen en als koelvloeistof breken de ozonlaag af. Hierdoor stijgt de stralingsintensiteit, wat een verhoogd risico voor de volksgezondheid met zich meebrengt. 168

177 Broeikaseffect Emissies van broeikasgassen (CO2, CH4, N2O, CFK s) doen de aarde geleidelijk opwarmen. Een gevolg hiervan is een stijging van de zeespiegel en eventuele extreme weersomstandigheden. Ook bepaalde ecosystemen worden door de opwarming bedreigd. Verontreiniging door fotochemische stoffen Fotochemische luchtverontreiniging ontstaat door de inwerking van zonlicht op stikstofoxyden (NOx) en Vluchtige Organische Stoffen (VOS) die onder meer door het verkeer worden uitgestoten. De fotochemische stoffen die hieruit ontstaan (onder andere O3) hebben een oxiderende werking en kunnen nadelige gevolgen hebben voor de volksgezondheid. Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen Door tal van menselijke activiteiten kunnen milieugevaarlijke stoffen zoals zware metalen, pesticiden, VOS, dioxines, asbest, naar de verschillende milieucompartimenten verspreid worden. Ze kunnen door ernstige problemen zorgen voor mens en milieu. Verzuring Verzuring ontstaat door de depositie van zwavel en stikstofhoudende verbindingen in de atmosfeer. Deze stoffen zijn afkomstig van de uitstoot van zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en van ammoniak (NH3). SO2 en NOx komen vrij bij verbrandingsprocessen, NH3 komt vrij uit dierlijke mest. De verzurende emissies hebben een negatieve werking op ecosystemen en kunnen voor gezondheidsproblemen zorgen. Al deze problemen inzake luchtkwaliteit zijn grensoverschrijdend en moeten mondiaal, internationaal of gewestelijk worden aangepakt Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden De bevoegdheden inzake de aanpak van de luchtproblematiek is op gemeentelijk niveau heel beperkt Wet van 28 december 1964 De basiswet inzake de bestrijding van de luchtverontreiniging is de wet van 28 december 1964, B.S. 14 januari

178 Ter uitvoering van deze wet werden verschillende uitvoeringsbesluiten getroffen namelijk besluiten inzake algemene luchtkwaliteitsdoelstellingen, luchtverontreiniging door de industrie, luchtverontreiniging door verwarming, luchtverontreiniging door wegverkeer, luchtverontreiniging door uitlaatgassen. Vele bepalingen bijvoorbeeld luchtverontreiniging door de industrie, zijn achteraf opgenomen in Vlarem II. Volgens het algemene principe zal de gemeente slechts verordenend kunnen optreden voor die problemen die niet het voorwerp zijn van een sluitende reglementering via één van de uitvoeringsbesluiten. Inzake luchtverontreiniging veroorzaakt door het wegverkeer zal de gemeente enkel optreden in verband met plaatselijke omstandigheden die bijvoorbeeld een bepaalde rijwijze of gebruikswijze van een voertuig opleggen (bijvoorbeeld stilleggen van de motor voor een opgehaalde brug, verbod tot het onnodig opdrijven van het toerental van de motor bij stilstand) Luchtverontreiniging in kader van het milieuvergunningendecreet, VLAREM e.a. In toepassing van Vlarem zijn een aantal inrichtingen, specifiek in functie van hun potentieel naar luchtverontreiniging, vergunningsplichtig gerubriceerd. Met name betreft het de onder rubriek 20 (industriële inrichtingen die behoren tot de categorieën, vallend onder de richtlijn 84/360/EEG van 28 juni 1984 betreffende de bestrijding van luchtverontreiniging) en onder rubriek 43 (verbrandingsinrichtingen) vermelde installaties. Indien dit een klasse 2 inrichting betreft moet de gemeente de vergunning afleveren. Inzake de algemene en sectorale bepalingen in Vlarem II wordt verwezen naar hoofdstuk 4.4 (beheersing van luchtverontreiniging), hoofdstuk 5.20 (industriële inrichtingen die luchtverontreiniging kunnen veroorzaken) en hoofdstuk 5.43 (verbrandingsinrichtingen). Aantasting ozonlaag Voor wat de aantasting van de ozonlaag betreft zijn in Vlarem II bepalingen opgenomen betreffende het gebruik van koelmiddelen in koelinrichtingen. Zo moeten bij het buiten gebruik stellen van koelinstallaties de nog aanwezige koelvloeistoffen worden afgetapt, gerecycleerd of vernietigd. Sinds 1998 is het gebruik van CFK s in koelinstallaties in Vlaanderen verboden. Broeikaseffect Met betrekking tot het broeikaseffect en het energiebeleid wordt op Vlaams niveau het CO2 REG beleidsplan uitgewerkt ter implementatie van de verbintenissen op internationaal en Europees niveau. Fotochemische stoffen 170

179 Omtrent fotochemische stoffen is voor het Vlaamse Gewest de reglementering rond de emissie van VOS opgenomen in Vlarem II. Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen Betreffende de verspreiding van milieugevaarlijke stoffen is de Vlaamse Reglementering opgenomen in Vlarem II. Hierin zijn de algemene en sectorale emissiegrenswaarden voor stoffen en industriële processen opgenomen en zijn kwaliteitsdoelstellingen voor de omgevingsconcentratie van milieugevaarlijke stoffen in grond en oppervlaktewater, lucht en bodem vooropgesteld. In het uitvoeringsbesluit Vlarebo van het bodemsaneringsdecreet zijn eveneens achtergrondwaarden en bodemsaneringsnormen opgenomen. Verzuring Omtrent verzuring bevat Vlarem II kwaliteitsnormen voor lucht en verzurende depositie en algemene en sectorale voorwaarden die van toepassing zijn op de ingedeelde inrichtingen. Het mestdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten omvatten maatregelen die betrekking hebben op de reductie van ammoniak, met name omtrent het afdekken en verwerken van dierlijke mest Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Verontreiniging door fotochemische stoffen Verminderen van het aantal dagen per kalenderjaar met een hoogste 8 uursgemiddelde van meer dan 120 μg/m³ tot maximaal 25 (gemiddeld over 3 jaar) Vermijden van plaatselijke overschrijding van de AOT40ppb vegetatie waarde van (μg/m²).uren (gemiddeld over 5 jaar) De totale NOx emissie verminderen tot maximum 94 kton De totale VOS emissie verminderen tot maximum 93,1 kton Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen Reduceren van emissies van zware metalen in de lucht met 70% (2010 t.o.v. 1995) Reduceren van de emissie van polyaromatische koolwaterstoffen naar de lucht tot maximaal 192 ton (2010) Reduceren van verspreidingsequivalenten van bestrijdingsmiddelen met 50% (2005 t.o.v. 1990) Reduceren van de emissies van dioxines naar lucht tot maximaal 100 g TEQ/jaar (2010) Vermijden van overschrijdingen van een PM10 concentratie van 40 μg/m³ (jaargemiddelde) (2005) 171

180 Verandering van het klimaat door broeikaseffect Stabiliseren van de broeikasgasemissies in 2005 t.o.v Verdunning van de ozonlaag De emissies van ozonafbrekende stoffen terugdringen met ten minste 70% ten opzichte van de emissies in Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Luchtverontreiniging Actieve medewerking aan sensibilisatie van de Vlaamse overheid Lokale luchtkwaliteit beheersen door het stimuleren van milieuzonering De verzuring door ammoniak in de verzuringsgevoelige gebieden terugdringen door gerichte sensibilisatie Hinder door stof Een efficiëntere klachtenbehandeling door de klachten te laten behandelen door de bevoegde overheden (gemeenten en Vlaams gewest) en door onderzoeken uit te voeren naar steeds weerkerende hinderbronnen Beschrijving van de bestaande toestand Plaatselijk wordt de luchtkwaliteit in eerste instantie beïnvloed door de aanwezigheid van een aantal punt en oppervlaktebronnen, met name de atmosferische emissies afkomstig van de gebouwenverwarming, de industrie en het verkeer. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) meet de kwaliteit van de omgevingslucht en lozingen van bronnen. De VMM informeert alle geïnteresseerden door middel van verschillende publicaties en rapporten. Volgende indicatoren gemeten door de VMM geven een aanduiding voor Berlare: 172

181 Emissie van CO2 door de huishoudens (afkomstig van verwarming) kton CO2 kg CO2/ha Berlare Oost Vlaanderen Vlaamse Gewest Tabel 9: emissie van CO2 in 2001 door de huishoudens in Berlare (gegevens: De emissie van CO2 in Berlare afkomstig van gebouwenverwarming is hoger dan de gemiddelde waarde in het Vlaamse Gewest, maar wel lager dan de gemiddelde waarde in Oost Vlaanderen. Emissies van verzurende stoffen door huishoudens (afkomstig van verwarming van gebouwen) De emissies van SO2 en NOx (NO2 en NO) verontreinigen de lucht en veroorzaken verzuring. ton NOx(NO2) ton SO2 kg NOx(NO2) / ha kg SO2 / ha Berlare ,29 10,85 Oost Vlaanderen ,92 10,18 Vlaamse Gewest ,53 4,00 Tabel 10: emissies van verzurende stoffen in 2001 door huishoudens in Berlare De emissies van verzurende stoffen afkomstig van verwarming zijn berekend aan de hand van de verschillende woning en brandstoftypes in de gemeente Berlare. De emissie van NOx in Berlare door de huishoudens (afkomstig van de verwarming van gebouwen) is hoger dan de gemiddelde waarde in het Vlaamse Gewest, maar lager dan de gemiddelde waarde in Oost Vlaanderen. De emissie van SO2 in Berlare door de huishoudens is hoger dan de gemiddelde waarde in het Vlaamse Gewest, maar te vergelijken met de gemiddelde waarde in de provincie Oost Vlaanderen. 173

182 Emissies van ammoniak door de veeteelt De luchtkwaliteit wordt eveneens beïnvloed door de ammoniakemissies als gevolg van de landbouwactiviteiten en meer bepaald diegene die gekoppeld zijn aan de veeteelt en de verwerking van dierlijke mest. RUNDVEE VARKENS PLUIMVEE OVERIG VEE TOTAAL (NH3 in ton) (NH3 in ton) (in kg NH3/ha) Berlare Oost Vlaanderen Vlaanderen Tabel 11: emissies van ammoniak in 2001 door de veeteelt in Berlare De emissies van NH3 afkomstig van de veeteelt in Berlare zijn lager dan de gemiddelde waarde in de provincie Oost Vlaanderen en het Vlaamse Gewest Knelpunten K6 10 De emissies van CO2, NOx en SO2 afkomstig van de gebouwenverwarming van de huishoudens in Berlare zijn hoger dan de gemiddelde waarde in het Vlaamse Gewest. K6 11 De gemeente kiest niet systematisch voor solventarme producten. K6 12 De gemeente heeft haar inwoners nog geen info verstrekt over de inzameling van asbesthoudende producten Doelstellingen De gemeente Berlare wil luchtverontreiniging voorkomen en de lokale omgevingslucht verbeteren. De gemeente beperkt de stijging van de CO2 emissie (afkomstig van verwarming van huishoudens) tot 8 % in 2005 t.o.v en de emissies van verzurende stoffen (SO2 n NOx) door huishoudens. De gemeente Berlare wil luchtemissies op haar grondgebied beperken door het nemen van maatregelen zoals het voeren van een vergunningenbeleid, controle en sensibilisatie. 174

183 In eigen beheer streeft ze naar een vermindering van de uitstoot van luchtvervuilende stoffen door middel van technische aanpassingen (bijvoorbeeld verwarmingsinstallaties), een gedragswijziging (bijvoorbeeld aankoop van solventarme producten) en het voeren van een duurzaam energie en mobiliteitsbeleid. Door middel van sensibiliseren en informeren wil ze diverse doelgroepen tips geven voor het bekomen een gezonde lucht Acties De gemeente neemt volgende maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Overige acties worden grotendeels behandeld in de clusters energie en mobiliteit. A6 26 Voorbeeldfunctie door het gebruik van alternatieven voor ozonafbrekende stoffen De gemeente gebruikt milieuvriendelijke alternatieven voor ozonafbrekende stoffen met betrekking tot blusapparaten, spuitbussen, koelkasten (A label), koel en ariconditioninginstallatie en moedigt haar inwoners en bedrijven aan tot hetzelfde. De gewijzigde Vlarem wetgeving met betrekking tot koelinstallaties wordt geïnformeerd aan bedrijven. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische diensten, inwoners, bedrijven Periode: 2005 A6 27 Gebruik van solventarme producten De gemeentediensten beperken het gebruik van solventhoudende producten. Milieuvriendelijke verf zoals natuurverf wordt gebruikt. Indien dit niet mogelijk is opteert de gemeente voor watergedragen verf en vervolgens voor high solids. De gemeente stimuleert alternatieven voor solventhoudende producten en licht de bevolking, scholen en bedrijven in over het gebruik en het direct en/of indirect gevolg van solventhoudende producten op de gezondheid en het milieu. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische diensten, inwoners, bedrijven, scholen, LOGO Periode: 2005 A6 28 Informatie en sensibilisering over luchtverontreiniging 175

184 De gemeente informeert en sensibiliseert de bevolking over de gevolgen van luchtverontreiniging (gezondheidsproblemen, schade aan vegetatie, afbraak van de ozonlaag, ) en de oorzaken (verkeer, productgebruik, afvalverbranding, verwarming, ) Informatiebrochures van hogere overheden zoals Adem diep in en de brochure gezond wonen stelt de gemeente ter beschikking van de bevolking. Meetresultaten over de luchtkwaliteit in de gemeente Berlare publiceert de gemeente in haar informatieblad en op de website. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische diensten, bedrijven, inwoners, LOGO Periode: 2005 A6 29 Informeren over asbesthoudende producten De gemeente informeert haar inwoners, bedrijven en gemeentepersoneel over de risico s bij inademing van asbest (effect op de gezondheid) en de herkenning en inzameling van asbesthoudende producten. Asbesthoudende materialen worden als een afzonderlijke fractie ingezameld op het containerpark. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische diensten, inwoners, Verko, LOGO Periode: 2006 A6 30 Rationeel energiegebruik bij verwarmingsinstallaties De gemeente sensibiliseert haar inwoners om oude, slecht werkende en/of energieverslindende ketels te vervangen en informeert haar inwoners met betrekking tot het belang en de verplichting van de jaarlijkse inspectie, het onderhoud van de verwarmingsinstallaties en het direct en/of indirect gevolg op de gezondheid. In kader van een rationeel energiebeleid past de gemeente bovenstaande maatregelen toe in haar gemeentelijke infrastructuur en stookt ze bij voorkeur met gas. Bij de keuze van brandertechnologie in nieuwe gemeentelijke gebouwen geeft ze voorrang aan lage NOxbranders. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische dienst, inwoners, LOGO Periode:

185 177

186 7 MOBILITEIT De voorbije eeuwen werd een sterk toenemende mobiliteit vastgesteld. De gevolgen hiervan zijn onder andere: luchtvervuiling geluidshinder lichtvervuiling uitputting brandstofvoorraden vernietiging van groen De uitstoot door de verkeerssector is van bijzonder belang omdat hij zich zo snel uitbreidt. De uitstoot van het motorvoertuigenverkeer bestaat voornamelijk uit stikstofoxiden (NOx), koolwaterstoffen (HC) en koolmonoxide (CO). Een gemeente kan mee helpen om oplossingen te bieden voor deze problemen, zowel infrastructureel als organisatorisch. Een gemeente kan een verkeersplan uitwerken om te voorzien in de heraanleg van kruispunten, de uitbouw van fietsroutenetwerken, Ook aanpassingen aan het openbaar vervoer zijn onontbeerlijk. Milieu en mobiliteit zijn niet los te koppelen van elkaar. Een integratie van het milieu en mobiliteitsbeleid is dus een noodzaak. Deze integratie komt tot uiting in de samenwerking tussen het mobiliteitsconvenant en de samenwerkingsovereenkomst. 7.1 Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden Decreet betreffende de mobiliteitsconvenants 20 april 2001 In het decreet wordt vastgelegd dat de Vlaamse overheid, de lokale overheid, de Vlaamse Vervoermaatschappij en in voorkomend geval de provinciale overheid en elke maatschappelijke actor waarvan de activiteiten belangrijke vervoersstromen genereren, een lokaal mobiliteitsconvenant kunnen sluiten om een lokaal mobiliteitsbeleid te realiseren uitgewerkt in een mobiliteitsplan. Het mobiliteitsconvenant bevat een moederconvenant en naargelang de behoeften kunnen bijkomende modules ondertekend worden. Het moederconvenant bevat: de algemene doelstellingen en uitgangspunten van een duurzaam mobiliteitsbeleid; 178

187 de basisvoorwaarden waaraan het lokale mobiliteitsplan minimaal moet voldoen; het toepassingsgebied; de organisatie van de besluitvorming; de engagementen van de partijen; de evaluatiemethodiek. De modules hebben betrekking op: de ondersteuning van strategische planningsactiviteiten; de verbetering of de aanleg van nieuwe infrastructuur; de uitbouw van een kwaliteitsvol openbaar vervoer; andere projecten om de mobiliteit te beheersen De samenwerkingsovereenkomst De samenwerkingsovereenkomst heeft als doel om een wederzijdse samenwerking op gang te brengen tussen milieuambtenaren, mobiliteitsambtenaren en ruimtelijke planners om de druk van de sector verkeer en vervoer op het leefmilieu te verminderen. Het leefmilieu bevat hier alle aspecten met betrekking tot luchtverontreiniging, effecten op natuur, groenstructuren, hinder en waterverontreiniging. In de praktijk wordt een milieutoetsing uitgevoerd van het gemeentelijk mobiliteitsbeleid Plandoelstellingen Vlaams milieubeleidsplan Verandering van het klimaat door het broeikaseffect Stabiliseren van de broeikasgasemissies in 2005 t.o.v Verontreiniging door fotochemische stoffen Verminderen van het aantal dagen per kalenderjaar met een hoogste 8 uursgemiddelde van meer dan 120 μg/m³ tot maximaal 25 (gemiddeld over 3 jaar) Vermijden van plaatselijke overschrijding van de AOT40ppb vegetatie waarde van (μg/m²).uren (gemiddeld over 5 jaar) De totale NOx emissie verminderen tot maximum 94 kton De totale VOS emissie verminderen tot maximum 93,1 kton Verstoring door geluidshinder 179

188 In 2007 ligt het aantal potentieel ernstig gehinderden door geluid niet hoger dan 15% van de bevolking Versnippering Bevorderen van de mogelijkheden van migratie tussen en binnen leefgebieden voor bepaalde (land)doelsoorten. Verzuring De totale NOx emissie verminderen tot maximum 94 kton Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen Reduceren van emissies van zware metalen in de lucht met 70% (2010 t.o.v. 1995) Reduceren van de emissie van polyaromatische koolwaterstoffen naar de lucht tot maximaal 192 ton (2010) Vermijden van overschrijdingen van een PM10 concentratie van 40 μg/m³ (jaargemiddelde) (2005) Plandoelstellingen provinciaal milieubeleidsplan Bestrijding van geluidshinder langs provinciale wegen en waar mogelijk secundaire wegen Tegengaan van verdroging bij aanleg en herstel van infrastructuur Verdere versnippering voorkomen (onder meer bij de aanleg van fietspaden van het fietsroutenetwerk, de herinrichting van provinciale wegen, het opmaken van streefbeelden voor secundaire wegen) vooral in VEN en natuurverbindingsgebieden Een betere ecologische en lanschappelijke inpassing van infrastructuur vooral in VEN en natuurverbindingsgebieden Promoten van niet gemotoriseerd verkeer bij het eigen personeel, de bezoekers van de provinciale domeinen, de scholen en de burger in het algemeen (via de gemeenten) Duurzame modal shift nastreven bij bedrijven Bij volgende projecten gepland door de provincie zullen de gemeenten betrokken worden: Project 9: Verruiming van het bovenlokale fietsenroutenetwerk tot een netwerk van trage wegen. In dit project zijn gemeenten belangrijke partners en is een goede afstemming op de gemeentelijke initiatieven noodzakelijk. 180

189 7.2 Beschrijving van de bestaande toestand Een beschrijving van de bestaande verkeers en vervoersinfrastructuur en de geformuleerde acties zijn gedeeltelijk gebaseerd op het mobiliteitsplan van Berlare Organisatie in de gemeente Ter ondersteuning van het mobiliteitsbeleid van Berlare zijn twee commissies actief: de verkeerscommissie en de technische commissie. * De verkeerscommissie is samengesteld uit: politieke vertegenwoordigers; vertegenwoordigers van de lokale politie Berlare Zele; vertegenwoordigers van de middenstandsvereniging Unizo Overmere en Berlare; vertegenwoordiger van de jeugdraad; vertegenwoordiger van de seniorenraad; hoofd van de technische dienst. Deze commissie bespreekt tal van problemen op gebied van mobiliteit in de gemeente. De vergaderingen handelen over problemen zoals signalisatie, heraanleg van fietspaden, parkeerproblemen, speelstraten,. Zij behandelen niet de uitwerking van nieuwe voorstellen. * De technische commissie is samengesteld uit: Burgemeester; Schepen van openbare werken en sport; Schepen van jeugd; ingenieur provinciale technische dienst; Zonechef en commissaris lokale politie; ploegbaas gemeentelijke arbeiders; verantwoordelijke verkeer technische dienst; ingenieur afdeling wegen en verkeer; hoofd technische dienst gemeentebestuur. De milieudienst wordt weinig betrokken bij de uitvoering van het mobiliteitsbeleid. 181

190 7.2.2 Mobiliteitsconvenant en mobiliteitsplan De gemeente Berlare sloot in 2001 een mobiliteitsconvenant af met de Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn en het Vlaamse Gewest. In uitvoering van dit convenant werd een mobiliteitsplan opgemaakt en conform verklaard door de provinciale auditcommissie op 19 maart Het mobiliteitsplan moet jaarlijks worden geëvalueerd binnen de gemeentelijke begeleidingscommissie. Tijdens deze jaarlijkse voortgangsrapportage wordt de vermindering van de druk op het leefmilieu uitgeoefend door verkeer en vervoer geëvalueerd. Vijfjaarlijks moet het mobiliteitsplan worden bijgestuurd door de provinciale auditcommissie en de gemeentelijke begeleidingscommissie Doelgroepen en mobiliteit Het mobiliteitsgebeuren heeft een invloed op alle actoren in Berlare: inwoners, scholen, verenigingen, gemeentepersoneel, bedrijven, handelaars, Het is dus noodzakelijk ze allemaal te betrekken bij het mobiliteitsbeleid. Inwoners worden betrokken bij de mobiliteitsproblematiek via artikels in het informatieblad en acties zoals met belgerinkel naar de winkel. Bij de opmaak van het mobiliteitsplan werden zij eveneens geraadpleegd. Het gemeentepersoneel wordt regelmatig gestimuleerd tot milieuvriendelijk rijden en carpooling door artikels opgemaakt door de milieuambtenaar Wegverkeer Op het grondgebied van Berlare bevindt zich aan de E17 geen op en afrittencomplex ter hoogte van Berlare. De belangrijkste assen in de gemeente zijn de N 445, de N407, de provincieweg Overmere Uitbergen en de N 467. Het belangrijkste vervoermiddel voor woon werkverplaatsingen door inwoners van Berlare is de auto. In het algemeen kan men stellen dat het woon werkverkeer van het gemeentepersoneel voornamelijk gebeurt met gemotoriseerd verkeer, hoewel het merendeel op minder dan 5 km van hun werkplaats woont. Het gemeentepersoneel kan niet beschikken over een fietsvergoeding. Bij aanleg en onderhoud van wegen houdt de gemeente bij sommige projecten rekening met het milieu door onder andere: - hemelwater van wegverhardingen zoveel mogelijk af te koppelen; - het gebruik van puingranulaten met Copro of evenwaardige keuring; 182

191 - uitgegraven grond zoveel mogelijk ter plaatse te gebruiken of af te voeren volgens de regeling van grondverzet. Een milieutoetsing van het gemeentelijk wagenpark werd tot op heden nog niet uitgevoerd Openbaar vervoer Door het gebruik van openbaar vervoer in plaats van eigen gemotoriseerd vervoer daalt de verkeersdruk en vermindert de hoeveelheid vervuilende stoffen die wordt uitgestoten in de atmosfeer. De gemeente Berlare beschikt maar over een beperkt aanbod van openbaar vervoer. Op haar grondgebied zijn geen spoorvoorzieningen. De inwoners van Berlare zijn aangewezen op de stations van Schoonaarde, Schellebelle, Zele, Wichelen, Dendermonde, Lokeren, Wetteren, Aalst en Gent. Voor een alternatief vervoersmiddel zijn inwoners van Berlare dus aangewezen op het busvervoer. Vijf buslijnen van De Lijn zijn beschikbaar: * Lijn 29: Berlare Dendermonde * Lijn 36: St. Martens Latem Gent Zele Hamme * Lijn 37: Overmere Kalken Wetteren * Lijn 51: Aalst Lede Uitbergen * Lijn 55: Lokeren Overmere Aalst De meeste buslijnen hebben een lage frequentie en een onregelmatige uurregeling. Enkel lijn 55 is een goed uitgebouwde lijn en heeft ook een minimum aanbod in het weekend. Voor bewoners van rustoorden werd een speciale regeling getroffen door middel van een mindermobielencentrale. Voor evenementen legt de jeugddienst soms bussen in voor gemeenschappelijk transport Fietsen en voetgangersvoorzieningen Berlare is zeer aantrekkelijk voor recreatieve fietsers en men kan in de gemeente verschillende fietsroutes volgen. Langs de gemeentelijke wegen zijn maar weinig fietspaden aangelegd, maar door het lokale karakter van de gemeente is dit op de meeste plaatsen niet noodzakelijk. Recent werd een fietspad aan de Donklaan in gebruik genomen. De gemeente wil eveneens voldoende fietsstallingen voorzien. In 2005 worden fietsstallingen geplaatst aan de bushalten aan de kerk van Overmere en Berlare. Om de inwoners van Berlare te sensibiliseren om meer de fiets te gebruiken voor verplaatsingen naar de winkel organiseert de gemeente de actie Met belgerinkel naar de winkel. Fietsende klanten krijgen van de deelnemende handelaars een stempel op hun spaarkaart. Met een volle spaarkaart kan men een prijs winnen. 183

192 Voor voetgangers zijn in de meeste straten voetpaden aangelegd. Op sommige plaatsen zijn ze wel vrij smal. In de gemeente zijn verschillende wandelroutes uitgestippeld Natuurvriendelijke infrastructuur In Berlare zijn verschillende trage wegen. Deze wegen zijn zeer belangrijk voor natuurontwikkeling en moeten bewaard blijven. 7.3 Knelpunten K7 1 Het aanbod van openbaar vervoer is zeer beperkt. In het weekend is er nauwelijks openbaar vervoer. Er is ook weinig openbaar vervoer voor recreanten. K7 2 Een concentratie aan lintbebouwing leidt tot gebruik van de auto en minder voorzieningen voor het openbaar vervoer. K7 3 Hoewel het meestal maar korte verplaatsingen betreft, komt het gemeentepersoneel voornamelijk naar het werk met de auto. K7 4 Bij infrastructuurwerken wordt te weinig rekening gehouden met milieu. K7 5 Het mobiliteitsbeleid wordt uitgevoerd door de technische dienst, de gemeente heeft geen afzonderlijke functie van mobiliteitsambtenaar. K7 6 Het Donkmeer zorgt op toeristische topdagen regelmatig voor parkeerproblemen en veel verkeer door de woonstraten en dorpskernen. K7 7 Weinig fietsstallingen in de gemeente. 7.4 Doelstellingen De gemeente wil de gevolgen van het verkeer en vervoer op het leefmilieu verminderen. Een samenwerking tussen de verantwoordelijken voor de beleidsdomeinen mobiliteit en milieu is daarbij prioriteit. De gemeente streeft naar mobiliteitsplanning waarbij rekening wordt gehouden met de impact op het milieu. De gemeente inventariseert de verplaatsingen van het gemeentepersoneel en wil tegen het einde van de planperiode het aantal korte verplaatsingen (< 5 km) met gemotoriseerd vervoer door het gemeentepersoneel reduceren met 50 %. Het aandeel van de auto in woon werkverplaatsingen en woon schoonverplaatsingen door inwoners wil de gemeente beperken door het aanbieden van alternatieve vervoersmogelijkheden. 184

193 De gemeente heeft de intentie om het gemeentelijk wagenpark milieuvriendelijker maken en daarnaast een milieuvriendelijke rijstijl te introduceren. Scholen en andere doelgroepen worden gestimuleerd en bewust gemaakt omtrent: het negatieve impact van mobiliteit op het leefmilieu en op de gezondheid; het positieve effect van niet gemotoriseerd verkeer op de gezondheid en het leefmilieu (minder uitstoot, meer beweging) 7.5 Acties A7 1 Mobiliteit integreren in het ambtelijk overleg Tijdens het ambtelijk overleg wordt regelmatig overleg georganiseerd om de druk van het verkeer en vervoer op het leefmilieu te evalueren en acties te ondernemen ter verbetering van de infrastructuur. De milieudienst geeft advies bij nieuwe projecten over: verhardingen (onderhoud, doorlatendheid, ); keuze van materialen; groenvoorzieningen; Initiatiefnemer: ambtelijk overleg Betrokkenen: / Periode: 2005 A7 2 Projecten in kader van module 15 van het mobiliteitsconvenant De gemeente organiseert acties en projecten in kader van module 15 van het mobiliteitsconvenant die als doel hebben: de publieke betrokkenheid bij het mobiliteitsbeleid te vergroten of een duurzaam verplaatsingsgedrag te stimuleren of een duurzaam parkeerbeleid te voeren of een planmatige aanpak te ondersteunen of - de druk op het leefmilieu uitgeoefend door verkeer en vervoer te verminderen. 185

194 Voorbeeldacties: wegwijsinformatie beschikbaar stellen (fietskaart, mobiliteitsgids, ); promotie voor evenementenvervoer; een infofolder over de visie van het mobiliteitsplan; campagnes die aanzetten tot carpooling, het gebruik van de fiets en alternatieve vervoerswijzen, ; - informatievergaderingen; - actieprogramma milieuvriendelijke voertuigen; - (zie verdere acties) Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, Vlaamse Gewest, inwoners Periode: 2005 A7 3 Mobiliteitsambtenaar Voor de opvolging van het mobiliteitsconvenant en de uitvoering van het mobiliteitsplan duidt het gemeentebestuur een mobiliteitsambtenaar aan. De gemeente voorziet de nodige opleiding voor een optimale uitvoering van de functie. Deze taak kan eventueel gecombineerd worden met de opvolging van het ruimtelijk structuurplan, stedenbouwkundige vergunningen, voor een betere afstemming tussen de verschillende beleidsdomeinen. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst Periode: 2007 A7 4 Milieuvriendelijk transport door het gemeentepersoneel De gemeente analyseert het woon werkverkeer en de dienstverplaatsingen van het gemeentepersoneel en volgt de evolutie van het gebruik van gemotoriseerd verkeer op. Ze neemt volgende maatregelen ter reductie van het gemotoriseerd verkeer voor korte verplaatsingen: organiseert verschillende sensibilisatie acties om het fietsverkeer voor korte verplaatsingen te promoten; voorziet voldoende fietsenstallingen (indien mogelijk overdekt). 186

195 Initiatiefnemer: milieudienst, technische dienst Betrokkenen: gemeentediensten Periode: 2005 A7 5 Bedrijfvervoerplannen stimuleren De gemeente stimuleert bedrijven om vervoerplannen op te stellen. In een industrieterrein of zone met hoge werkgelegenheid kan een gezamenlijke aanpak van overheid en vervoerders interessant zijn. Het vervoerplan moet concrete acties bevatten om tot een reductie van het aantal autokilometers te komen. Mogelijkheden om de keuze van vervoerswijze van de werknemers te beïnvloeden zijn onder andere: - fietsenstallingen voorzien; - fietsvergoeding; - tussenkomst in de onkosten van gebruik van het openbaar vervoer; - carpoolen stimuleren. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: bedrijven, werknemers, technische dienst Periode: 2007 A7 6 Overleg met mobiliteitsverantwoordelijken van de scholen De gemeente organiseert regelmatig overleg met de scholen via de mobiliteitsverantwoordelijke van de school. Tijdens het overleg haalt men volgende onderwerpen aan: fietspooling; schoolbussen; stimuleren van ouders voor milieuvriendelijke woon schoolverplaatsingen; verkeerseducatie; veilige schoolomgeving (onder andere zone 30); schoolvervoerplan; 187

196 Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: scholen, politiediensten, milieudienst Periode: 2005 A7 7 Sensibilisatie acties mobiliteit Ter informatie en sensibilisatie neemt de gemeente volgende maatregelen: * maakt haar inwoners en andere doelgroepen bewust van de negatieve effecten van gemotoriseerd verkeer op het milieu (uitstoot van vervuilende stoffen, lichthinder, geurhinder, geluidshinder, ) en de gezondheid (onder andere door emissies van fijn stof en roet). Niet gemotoriseerd verkeer leidt tot minder uitstoot en meer beweging; * organiseert zelf sensibilisatiecampagnes en neemt deel aan bovenlokale campagnes om het voetgangersverkeer, het fietsgebruik en het openbaar vervoer te stimuleren zoals: met belgerinkel naar de winkel week van de zachte weggebruiker week van de vervoering - ROB - fiets naar Kyoto - autoluwe zondag - * neemt maatregelen om een milieuvriendelijk rijgedrag te stimuleren bij inwoners en personeel zodoende de CO2 uitstoot en NOx emissies te verminderen. Voorbeelden van een milieuvriendelijke rijgedrag: zo snel mogelijk naar een hogere versnelling schakelen; remmen op de motor; niet te snel rijden; rijden met constante snelheid; * geeft feedback over de resultaten van de toetsing van het gemeentelijk wagenpark; * voert promotie voor de belbussen op het grondgebied van Berlare; * publiceert de resultaten van meetbare indicatoren bijvoorbeeld aantal passagiers met het openbaar vervoer, aantal fietsstallingen per inwoner, ; * stimuleert en begeleidt scholen bij fietscampagnes, schoolvervoerplannen, en educatie omtrent mobiliteit; 188

197 * informeert haar inwoners en bedrijven omtrent de correcte inzameling van afval afkomstig van onderdelen en onderhoud van wagens en afgedankte voertuigen; * geeft informatiebrochures uit (parkeerfolder, mobiliteitsgids fietsenkaarten, ) en publiceert mobiliteitsinformatie (parkeergelegenheden, bus en spoorlijnen, ) op de website; * stimuleert inwoners en het gemeentepersoneel tot carpooling. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: inwoners, gemeentepersoneel, scholen, bedrijven, De Lijn, Vlaamse Gewest, provincie Oost Vlaanderen, LOGO Periode: 2005 A7 8 Informatieverstrekking Via de website en het gemeentelijk informatieblad verstrekt de gemeente regelmatig informatie om de mogelijkheden van openbaar vervoer, de fietsenroutes, de wandelroutes, toe te lichten en milieuvriendelijke vervoerswijzen te promoten. In de openbare diensten stelt men deze informatie beschikbaar in de vorm van folders. Daarnaast moeten duidelijke informatieborden uithangen bijvoorbeeld aan bushalten. De gemeente schenkt veel aandacht aan het informeren van recreanten over alternatieve vervoerswijzen. Initiatiefnemer: dienst toerisme Betrokkenen: inwoners, recreanten Periode: 2005 A7 9 Bij infrastructuurwerken rekening houden met het milieu Bij mobiliteitsprojecten (zelfs kleinschalige) onderzoekt de gemeente of men voldoende rekening houdt met het milieu. Reeds bij de opmaak van het bestek geeft de milieudienst advies en stelt specifieke milieueisen voor indien noodzakelijk. Voorbeelden: groen voorzien bij de (her)inrichting van wegen, sporen, en gebruiken als verkeersgeleider. De gemeente kiest in de eerste plaats voor streekeigen groen; bij de aanleg van wegen geluidsarme infrastructuur zoals fluisterasfalt, geluidsbermen, verkeersremmende ingrepen, gebruiken indien opportuun (zie actie A6 6); 189

198 - Bij het nemen van verkeerstechnische maatregelen in de mate van het mogelijke rekening houden met milieuaspecten zoals emissies. Verschillende maatregelen (bv. zone 30) geven aanleiding tot een vlotte verkeersdoorstroming, een reductie van emissies en een daling van het brandstofverbruik. lichthinder beperken bij aanpassingen of vernieuwing van de openbare verlichting (hoeveelheid licht, armaturen, ) (zie actie A6 13.); indien mogelijk opteren voor solventvrije verf bij wegmarkeringen (zie actie A6 27); - bij de aanleg van parkings of andere verhardingen het hemelwater gebruiken of infiltreren bijvoorbeeld door waterdoorlaatbare materialen, een infiltratievoorziening of hemelwaterput (zie acties A4 9 en A4 15); gebruik van gerecycleerde materialen bij de aanleg van verhardingen bijvoorbeeld puingranulaten met COPRO of evenwaardige keuring (zie actie A3 1); gebruik van hout afkomstig van duurzaam beheerde bossen met een FSC of gelijkwaardig label (zie actie A3 1); - op plaatsen waar dieren regelmatig oversteken en daardoor bedreigd zijn een natuurvriendelijke infrastructuur voorzien en bermen inrichten en beheren op een aangepaste ecologische wijze (zie acties A5 3 en A5 6); - uitgegraven grond behandelen volgens de regeling van grondverzet (zie actie A6 21); - rekening houden met de bestemming van het gebied waar infrastructuurwerken plaatsvinden. Wettelijk beschermde gebieden (VEN, Vogelricthlijngebieden, Habitatrichtlijngebieden, ) krijgen extra aandacht. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, groendienst Periode: 2005 A7 10 Milieuvriendelijk wagenpark Op basis van een inventarisatie (aantal voertuigen, cilinderinhoud, brandstoftype, ouderdom, brandstofverbruik, onderhoudschema, ) en gebruiksanalyse van alle voertuigen van het gemeentelijk wagenpark voert de gemeente een milieutoetsing uit met behulp van software ter beschikking gesteld door het Vlaamse Gewest. De milieutoetsing geeft aan welke voertuigen het minst milieuvriendelijk zijn. Naar aanleiding van deze studies neemt de gemeente maatregelen om een daling van emissies (CO2 en N2O emissies, deeltjesemissies, benzeen en PAK s) te realiseren en dus het wagenpark milieuvriendelijker te maken. Deze omvatten acties zoals regelmatig onderhoud, kleine technische aanpassingen (emissiebeperkende onderdelen), Daarnaast geeft de gemeente haar personeel een cursus milieuvriendelijk rijden en geeft richtlijnen over het gebruik van de wagens. 190

199 Bij aankoop van nieuwe wagens neemt de gemeente extra milieucriteria op. Als criteria voor de aankoop van een milieuvriendelijk voertuig gebruikt de gemeente de ecoscore die voor elk voertuig opgenomen is in de databank milieuvriendelijke voertuigen. De ecoscore houdt rekening met de uitstoot van CO2, andere verontreinigde stoffen en eveneens met geluidshinder. Initiatiefnemer: milieudienst Betrokkenen: technische dienst Periode: 2006 A7 11 Verbetering van het busvervoer De gemeente voorziet in samenwerking met De Lijn een netwerk van openbaar vervoer dat aansluit op het provinciaal en Vlaams netwerk. Ter verbetering van het aanbod aan openbaar vervoer nemen De Lijn en de gemeente initiatief tot opwaardering van een aantal buslijnen (lijn 29,36 en 55). In Berlare voorziet men een belbussysteem. Bij aanvang van gewijzigde busverbindingen organiseert de gemeente acties (eventueel een gratis proefperiode) om de wijziging voor te stellen aan en in te burgeren bij haar inwoners. Bij grote evenementen legt de gemeente gemeenschappelijk vervoer zoals evenementenbussen in. Initiatiefnemer: technische dienst, De Lijn Betrokkenen: milieudienst, inwoners, jeugddienst Periode: 2005 A7 12 Optimaliseren van het fietsennetwerk De gemeente zorgt voor een aansluitend fietsennetwerk met volwaardige fietspaden en neemt zoveel mogelijk wegen die eveneens geselecteerd zijn voor het provinciaal en het bovenlokaal functioneel netwerk op (project 9 van het provinciaal milieubeleidsplan zie 7.1.4). De gemeente implementeert het fietspadenplan zoals voorgesteld door de provincie Oost Vlaanderen en de aanvullingen hierop. Het fietsnetwerk moet voldoen aan de eisen gesteld in het Vademecum Fietsvoorzieningen opgesteld door het Vlaamse Gewest. Daarnaast voorziet de gemeente voldoende fietsstallingen. Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: milieudienst, provincie Oost Vlaanderen Periode:

200 A7 13 Mobiliteit en natuur Om de Kalkense Meersen te beschermen tegen geluidshinder afkomstig van verkeer inventariseert de gemeente de bronnen van verkeerslawaai en beoordeelt ze in overleg met de gemeenten Wichelen, Laarne en Wetteren de maatregelen voorgesteld in de gebiedsvisie zoals een snelheidsbeperking tot 30 km/uur, ontharden van enkele verharde wegen, (zie actie A6 5). Voor de bescherming van amfibieën in de Kalkense Meersen voorzien de gemeenten oversteekplaatsen en eventueel amfibieëntunnels. Initiatiefnemer: samenwerkingsverband Kalkense Meersen Betrokkenen: milieudienst, technische dienst, dienst ruimtelijke ordening Periode: 2005? A7 14 Mobiliteit en recreatie De gemeente reorganiseert de parkeervoorzieningen aan het Donkmeer. De parkeerplaatsen worden herschikt in de Molenstraat en een extra parking wordt aangelegd ter hoogte van het kruispunt De Klappel. Bij inrichting van de nieuwe parking plaatst de gemeente voldoende fietsstallingen en gebruikt zoveel mogelijk groenvoorzieningen (streekeigen groen). Initiatiefnemer: technische dienst Betrokkenen: dienst toerisme, dienst ruimtelijke ordening, groendienst Periode:

201 8 ENERGIE Geleidelijk aan warmt de aarde op en begint het klimaat te wijzigen. De oorzaak hiervan is gedeeltelijk het broeikaseffect, veroorzaakt door de toenemende uitstoot van koolstofdioxide en andere broeikasgassen in de atmosfeer. Dit is vooral te wijten aan menselijke activiteiten zoals verbranding van fossiele brandstoffen, ontbossing, Een gemeente kan de wereldwijde klimaatproblematiek op lokaal niveau mee in de hand helpen houden. Ze kan een beleid voeren dat meer comfort tot stand brengt met minder energie, minder financiële middelen en minder milieulasten. Langs de ene kant dient rationeel met energie worden omgesprongen, anderzijds moet het gebruik van hernieuwbare energiebronnen worden aangemoedigd. Het lokale bestuursniveau is een belangrijke schakel voor de uitwerking van een duurzaam energiebeleid binnen het Vlaamse Gewest. Gemeenten zijn zelf belangrijke energiegebruikers en kunnen met energiebeheer in eigen diensten bijdragen tot een lagere energierekening en een schoner leefmilieu. Gemeenten hebben ook een belangrijke voorbeeldfunctie te vervullen ten aanzien van hun inwoners en alle andere doelgroepen. 8.1 Beleidskader en gemeentelijke bevoegdheden De bevoegdheden van lokale besturen zijn beperkt en kaderen binnen een aantal Europese en internationale afspraken. De problematiek van de broeikasgasemissies en de klimaatsverandering is via het Klimaatverdrag van de VN in 1992 officieel op de internationale agenda gekomen. Doel van dit Klimaatverdrag was om de broeikasgasconcentraties in de atmosfeer te stabiliseren door in te grijpen op de antropogene emissie van deze broeikasgassen. In de schoot van de VN werd een wetenschappelijk comité opgericht (IPCC: Intergovernmental Panel on Climate Change) die het beleid terzake wetenschappelijk onderbouwt. Op basis van onder andere het wereldverbruik van fossiele brandstoffen, de wereldwijde broeikasgasemissies en de atmosferische broeikasgasconcentraties, wordt er een correlatie gelegd tussen de emissies van broeikasgassen en de klimaatverstoring. Europa heeft dit verdrag officieel opgenomen in Europees recht via het EU Besluit 94/69/EG van 15/12/

202 Het klimaatverdrag kreeg sindsdien een geleidelijke uitvoering via de zogenaamde Conferenties der partijen (COP), met mijlpalen in Kyoto, Bonn, Het Kyoto protocol van 29/4/1998 geeft de eerste concrete uitvoering van het klimaatverdrag. In een eerste verbintenisperiode ( ) dienen de ondertekenende partijen de broeikasgasemissies terug te brengen tot minstens 5 % onder het niveau van In de volgende verbintenisperiodes wordt deze doelstelling naar alle waarschijnlijkheid nog verder aangescherpt. De Europese Commissie ratificeerde het Protocol bij Beschikking van 25/4/2002, en stelde zichzelf een strengere doelstelling van 8 %. Aan België werd een doelstelling van 7,5 % toegewezen. Voor de Europese lidstaten schommelt de doelstelling van 28 % (Luxemburg) tot + 27 % (Portugal) Met het oog op die opgelegde doelstelling, dienen de lidstaten periodiek een allocatieplan in te dienen, waarin de maatregelen ter realisatie van de doelstelling worden opgenomen. Het eerste allocatieplan van België werd door de EC goedgekeurd op 20/10/2004. Het bepaalt onder andere de maximale CO2 emissies voor Vlaanderen in de periode Als gevolg van die engagementen zijn er nu in Vlaanderen de laatste maanden verschillende (complexe) wetgevende initiatieven genomen die allen ingrijpen op het energieverbruik en de bijhorende emissie van broeikasgassen van de verschillende maatschappelijke doelgroepen. Deze nieuwe wetgeving heeft ook een invloed op de taken van de gemeenten De Benchmarkconvenant Voor de grote energieintensieve industriële bedrijven werd reeds in 2002 een Benchmark systeem opgezet. Vestigingen met een primair energieverbruik van meer dan 0,5 PJ kunnen zich inschrijven in dit convenant, waarmee ze zich verbinden om tot de wereldtop te (gaan) behoren inzake energie efficiëntie. Bij de ondertekening van deze efficiëntie verbintenis engageerde de Vlaamse overheid zich om aan deze bedrijven geen bijkomende maatregelen op te leggen. (C02 taks, aankoop emissierechten, ) Het REG decreet Met het decreet tot vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in het Vlaams Gewest van 2 april 2004 (BS 23/6/04) werd in Vlaanderen het wettelijk kader gesteld voor tal van maatregelen die ingrijpen in het energiebeheer van de verschillende doelgroepen. Dit decreet legt onder andere de basis voor: het systeem van de Benchmark convenant of individuele energiebeleidsovereenkomsten; subsidieprogramma s bij REG maatregelen en het gebruik van hernieuwbare energie; de erkenning van energiedeskundigen; 194

203 het systeem van de verhandelbare emissierechten; de verplichte energieplanning voor bedrijven met een jaarverbruik > 0,1 PJ Het Besluit Energieplanning Het Besluit van de Vlaamse Regering inzake energieplanning voor ingedeelde energieintensieve inrichtingen (14/05/2004) is een belangrijk uitvoeringsbesluit bij het REG decreet en verankert de energiewetgeving aan de Vlarem vergunning van energie intensieve inrichtingen, d.i. ingedeelde inrichtingen die jaarlijks meer dan 0,1 PJ gebruiken. (fossiele brandstoffen én elektriciteit) Energie eisen voor inrichtingen > 0,1 PJ/jaar Bij de vergunningsaanvraag van een nieuwe inrichting met een jaarlijks energiegebruik van > 0,1 PJ/jaar en bij de aanvraag voor de verandering van een inrichting met een jaarlijks energiegebruik > 0,1 PJ, dient de aanvrager een energiestudie toe te voegen. Een energiestudie is een evaluatie van de energie efficiëntie van de inrichting, waarin moet aangetoond worden dat er geen efficiëntere alternatieven bestaan met een voldoende hoog rendement. (IRR > 15%) Wanneer het gaat om een aanvraag voor de hernieuwing van de vergunning voor een inrichting met een jaarlijks energiegebruik > 0,1 PJ, dient een energieplan toegevoegd te worden. In dit energieplan, moet een investeringsplan worden opgenomen voor maatregelen die het specifiek energiegebruik verminderen, met een IRR van meer dan 15 %. Deze maatregelen moeten in 3 jaar worden uitgevoerd. Zowel energiestudie als energieplan worden opgemaakt door een erkende deskundige. Inrichtingen met een jaarlijks energiegebruik van > 0,1 PJ moeten tevens jaarlijks een milieujaarverslag opmaken. Energie eisen voor inrichtingen van > 0,5 PJ/jaar Voor ingedeelde inrichtingen met een jaarlijks energiegebruik van > 0,5 PJ moet de exploitant een eerste energieplan hebben voor 1 januari 2005, los van een eventueel vergunningsdossier. Vanaf dan dient dit energieplan vierjaarlijks geactualiseerd te worden. Dit energieplan moet ter inzage liggen van de inspectiediensten. Alle maatregelen in het eerste energieplan met een IRR van > 15% moeten tegen 30 oktober 2007 uitgevoerd worden. De uitvoering van de maatregelen van de volgende energieplannen volgen de driejaarlijkse cyclus. 195

204 8.1.4 Energieprestaties van gebouwen Met het Energieprestatiedecreet van 7 mei 2004 (BS 30/7/2004), wordt een Europese Richtlijn 2002/91/EG omgezet in Vlaanderen. In dit decreet worden voortaan strenge eisen (=EPBeisen) opgelegd aan de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen. Voor de uitvoering van dit Energieprestatiedecreet werd op 11 maart 2005 een besluit goedgekeurd. Het besluit zal in werking treden op 1 januari Het decreet bouwt verder op het vroegere isolatiedecreet voor woongebouwen, waar een K55 peil (isolatieniveau) werd opgelegd aan nieuwe woningen. Deze wetgeving geldt (voorlopig) alleen voor vergunningsplichtige nieuwbouw én renovaties waarin energie verbruikt wordt ten behoeve van het binnenklimaat voor mensen. Voor kantoren wordt er een K45 peil opgelegd en voor industriegebouwen een K55 peil. Daarenboven wordt er voor kantoren een energiepeil E100 ingevoerd. Dit E peil is een getal dat de totale energetische prestatie van het gebouw weergeeft. (incl. verwarming, verlichting, HVAC) Tot slot worden er ook decretale ventilatie eisen opgelegd. Dit decreet kent een vrij administratieve procedure die samenloopt met de aanvraag van de bouwvergunning. De architect zal een belangrijke rol spelen in deze administratieve behandeling, maar gezien de inbreng van de energieprestaties van de nutsvoorzieningen, zal de bouwheer waarschijnlijk meer betrokken zijn. Voor de gemeente is ook een belangrijke administratieve rol weggelegd. Volgende figuur is een schematische voorstelling van de procedures en formulieren en de mogelijke administratieve boetes uit het Energieprestatiedecreet (bron: VVSG) 196

205 Figuur 28: schematische voorstelling en samenvatting van het energieprestatiedecreet 197

Gemeentelijk milieubeleidsplan Wichelen

Gemeentelijk milieubeleidsplan Wichelen Gemeentelijk milieubeleidsplan Wichelen 2005 2009 Opdrachtgever : Gemeentebestuur Wichelen Projectnr : 1456 Auteur : Wendy Hendrickx Augustus 2005 INHOUD pagina 1 INLEIDING...9 1.1 Historiek van het milieubeleid

Nadere informatie

Gemeente Kampenhout MILIEUJAARPROGRAMMA 2005

Gemeente Kampenhout MILIEUJAARPROGRAMMA 2005 Gemeente Kampenhout *************************************************************************** *************************************************************************** MILIEUJAARPROGRAMMA 2005 ***************************************************************************

Nadere informatie

Milieubeleidsplan Wommelgem Versie 3.0

Milieubeleidsplan Wommelgem Versie 3.0 Duurzame ontwikkeling wordt in de literatuur (Cf het Brundtland-rapport) omschreven als een ontwikkeling die tegemoet komt aan de noden van het heden zonder de behoeftevoorziening van de komende generaties

Nadere informatie

Milieu en natuur. Toestand milieu en natuur in de regio Waas & Dender: 24. enkele kerngegevens

Milieu en natuur. Toestand milieu en natuur in de regio Waas & Dender: 24. enkele kerngegevens 99 MILIEU ENNATUUR 100 Milieu en natuur De zorg voor het milieu is een gedeelde opdracht: zowel lokale besturen als inwoners en het bedrijfsleven hebben de taak duurzaam om te springen met de leefomgeving.

Nadere informatie

Bijlagen. Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke december 2004, ontwerp

Bijlagen. Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke december 2004, ontwerp Bijlagen Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke 2005-2009 december 2004, ontwerp Lijst met gebruikte afkortingen AEEA Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur AMINAL Administratie voor Milieu-,

Nadere informatie

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3

- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3 1.1. WETGEVING 1.1.1. INLEIDING I Een overzicht geven van alle wetgeving in verband met milieu is haast onbegonnen werk. Hieronder wordt de belangrijkste milieuwetgeving per thema weergegeven. In voorkomend

Nadere informatie

Leeswijzer cluster Hinder. Onderdeel van de handleiding 2005-2007. Cluster Hinder

Leeswijzer cluster Hinder. Onderdeel van de handleiding 2005-2007. Cluster Hinder Leeswijzer cluster Hinder Cluster Hinder Samenwerkingsovereenkomst. 'Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling.' Uitvoeringsfase 2005-2007 Toelichting Leeswijzer. De leeswijzer is een onderdeel van

Nadere informatie

1. De gemeente... 3. 2. Instrumentarium... 4

1. De gemeente... 3. 2. Instrumentarium... 4 Inhoud 1. De gemeente... 3 2. Instrumentarium... 4 2.1 Beleidsinstrumenten... 4 2.1.1 Milieubeleidsplan / Milieujaarprogramma... 4 2.1.2 Samenwerkingsovereenkomst Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling...

Nadere informatie

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan de beleidscoördinator grondgebiedszaken.

Functiekaart. Werkt onder de leiding van en rapporteert aan de beleidscoördinator grondgebiedszaken. Functie Graadnaam: deskundige Functienaam: Duurzaamheidsambtenaar Functionele loopbaan: B1-B3 Code: Afdeling: Grondgebiedzaken Dienst: Milieu Subdienst: FB-07-14-b Doel van de entiteit De afdeling grondgebiedzaken

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst Intekening en rapportering

Samenwerkingsovereenkomst Intekening en rapportering Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Intekening en rapportering 3 niveau s (basis, onderscheiding, projecten) Jaarlijks ondertekenen Voor 2012 - basis GR 06/12/2011 Jaarlijks

Nadere informatie

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 1/6 AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 28/02/2007 STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING MET BETREKKING TOT HET OVERWELVEN VAN BAANGRACHTEN Toelichting In de huidige gemeentelijke stedenbouwkundige

Nadere informatie

BASISNIVEAU verwijzing MJP

BASISNIVEAU verwijzing MJP Bijlage ALGEMEEN - Gemeenten Index Milieujaarprogramma 214 (rapportering 213) Samenwerkingsovereenkomst 28-213 Opgelet: voor de uitgevoerde acties op onderscheidingsniveau is een apart tabblad voorzien.

Nadere informatie

Integraal Waterbeleid in Vlaanderen. Mieke De Leeuw Grenzeloze Schelde vzw

Integraal Waterbeleid in Vlaanderen. Mieke De Leeuw Grenzeloze Schelde vzw Integraal Waterbeleid in Vlaanderen Mieke De Leeuw Grenzeloze Schelde vzw Integraal Waterbeleid in Vlaanderen Europese Kaderrichtlijn Water (23/12/2000) Doel : goede toestand tegen 2015 Middel : - stroomgebiedbeheerplannen

Nadere informatie

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N. EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven Uitgave 2013 C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N. 2013 by Euro Books Uitgegeven door Euro Trans Lloyd Kaleshoek 8 8340 Damme

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3

BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen

Nadere informatie

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering BIODIVERSITEIT RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering DUURZAME ONTWIKKELING INTEGRAAL WATERBEHEER BIODIVERSITEIT Wat? Belang?

Nadere informatie

pagina 1 van 6 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de geografische indeling van watersystemen en de organisatie van het integraal waterbeleid in uitvoering van Titel I van het decreet van 18 juli

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Milieukwaliteitsnormen

Milieukwaliteitsnormen Omgevingsrecht in de Lage Landen: Toren van Babel of Tuin der Lusten? Milieukwaliteitsnormen Jan Verheeke, secretaris Minaraad, VVOR-symposium, s Hertogenbosch, 22 april 2016 Legenda, en meteen ook beknopte

Nadere informatie

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België:

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België: Overzicht An Cliquet Vakgroep Internationaal publiekrecht, Universiteit Gent Brussel, 18 oktober 2011 Internationaal: Bevoegdheden inzake milieu Evolutie van internationaal milieurecht Internationale rechtsregels

Nadere informatie

V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december

V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december V L A A M S E R E G E R I N G Vergadering van vrijdag 12 december 2008 ------------------------------ VR PV 2008/47 - punt 0027 Betreft : Regio Noorderkempen Afbakening van de gebieden van de natuurlijke

Nadere informatie

9 SEPTEMBER 2005: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN HET INTEGRAAL WATERBELEID

9 SEPTEMBER 2005: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN HET INTEGRAAL WATERBELEID 9 SEPTEMBER 2005: Besluit Vlaamse regering betreffende de geografische indeling en organisatie Laatste aanpassing: 29/05/2009 9 SEPTEMBER 2005: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE ORGANISATIE

Nadere informatie

Historiek. LOKALE AGENDA 21 - Leuven. Milieuconvenant. Resultaten. Acties. Duurzaam beleid in convenant. Agenda 21 van UNCED, Rio 92

Historiek. LOKALE AGENDA 21 - Leuven. Milieuconvenant. Resultaten. Acties. Duurzaam beleid in convenant. Agenda 21 van UNCED, Rio 92 LOKALE AGENDA 21 - Leuven Historiek Presentatie voor delegatie van stad en gemeenten van het Brussels Gewest Agenda 21 van UNCED, Rio 92 3 aanleidingen in Leuven ondertekening milieuconvenant 1997-1999

Nadere informatie

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 14.11.2011 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 68251 VLAAMSE OVERHEID N. 2011 2948 [C 2011/35922] 14 OKTOBER 2011. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Stad Menen Milieubeleidsplan 2010-2013 ontwerp

Stad Menen Milieubeleidsplan 2010-2013 ontwerp Stad Menen Milieubeleidsplan 2010-2013 ontwerp STAD MENEN MILIEUBELEIDSPLAN 2010 2013 2 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 3 ALGEMEEN KADER 7 I. Milieubeleid en wettelijk kader 7 I.1 Milieubeleid 7 I.2 Wettelijk

Nadere informatie

Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke

Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke Ontwerp Milieubeleidsplan Harelbeke 2005-2009 december 2004, ontwerp Colofon Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal Opdrachtgever: Gemeente Harelbeke Projectleiding en coördinatie:

Nadere informatie

Actieplan Burgemeestersconvenant

Actieplan Burgemeestersconvenant Actieplan Burgemeestersconvenant Wat is het burgemeestersconvenant? Engagement van 6735 steden en gemeenten Om minimum 20 % CO 2 te gaan besparen tegen 2020 20 % CO 2 over het volledige grondgebied Opmaak

Nadere informatie

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen BIJLAGE 2 Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen Dit decreet wil onder meer de ontwikkeling van een lokaal ouderenbeleid

Nadere informatie

Gemeente Kampenhout ONTWERP GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN

Gemeente Kampenhout ONTWERP GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN Gemeente Kampenhout ONTWERP GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN 2005-2009 LIMBURG VLAAMS-BRABANT Herckenrodesingel 101 Domeinstraat 11A 3500 HASSELT 3010 KESSEL-LO tel: 011/26.08.70 fax: 011/26.08.80 tel: 016/89.34.40

Nadere informatie

1 Natuurinrichtingsproject Berlare Broek Donkmeer

1 Natuurinrichtingsproject Berlare Broek Donkmeer 1 Natuurinrichtingsproject Berlare Broek Donkmeer Het waterrijk landschap en de groene omgeving van het Donkmeer bekoort de mens al lang. Turfontginning, de aanleg van visvijvers, weilanden, akkers en

Nadere informatie

GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN

GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN GEMEENTE BEVEREN GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN 2006-2010 Tekstdeel BODEMKUNDIGE DIENST VAN BELGIE vzw W. de Croylaan 48 3001 Leuven-Heverlee INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND VAN HET LAND VAN WAAS

Nadere informatie

Workshop watertoets 4

Workshop watertoets 4 Workshop watertoets 4 Juridische aangelegenheden VMM 1 Watertoets Doel : nagaan of wat men vergund wil zien een schadelijk effect op watersysteem kan hebben(1). Is dat zo, dan moet men maatregelen opleggen

Nadere informatie

Water in Vlaanderen: van integraal beleid naar beheer

Water in Vlaanderen: van integraal beleid naar beheer Water in Vlaanderen: van integraal beleid naar beheer Didier D hont Afdelingshoofd Integraal Waterbeleid VMM Juridisch kader: Europees aangestuurd Kaderrichtlijn Water (2000) Goede toestand 2015 / uitstel

Nadere informatie

De ADOMA wordt in ieder geval om advies gevraagd over de verplichtingen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst milieu met het Vlaams gewest.

De ADOMA wordt in ieder geval om advies gevraagd over de verplichtingen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst milieu met het Vlaams gewest. Statuten ADOMA Artikel 1 Er wordt een adviesraad voor milieu en natuur opgericht, hierna Adviesraad voor Duurzame Ontwikkeling en Milieu van de stad Antwerpen (afgekort ADOMA) genoemd. De ADOMA is tevens

Nadere informatie

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG DE PINTE

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG DE PINTE STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG DE PINTE 1. Oprichting Art 1. Het lokaal overleg kinderopvang is een gemeentelijke adviesraad. Met de oprichting van deze gemeentelijke adviesraad

Nadere informatie

Gemeentelijk Milieubeleidsplan Zwevegem Bouwen aan landschap en milieu

Gemeentelijk Milieubeleidsplan Zwevegem Bouwen aan landschap en milieu Gemeentelijk Milieubeleidsplan Zwevegem 2010 2015 Bouwen aan landschap en milieu Brochure bij het milieubeleidsplan 2010-2015 Inleiding: Wat is een milieubeleidsplan? Het milieubeleidsplan 2010-2015 is

Nadere informatie

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN MONITEUR BELGE 02.12.2005 BELGISCH STAATSBLAD 52081 GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP COMMUNAUTE FLAMANDE

Nadere informatie

Ontwerp Milieubeleidsplan

Ontwerp Milieubeleidsplan HOOFDSTUK I : ALGEMEEN MILIEUBELEID Doelstellingen Uit het stedelijk beleidsplan 2008-2013: In het stedelijk beleidsplan worden de missie, de strategische en tactische doelstellingen voor de beleidsperiode

Nadere informatie

Functiebeschrijving: Deskundige Milieu (m/v)

Functiebeschrijving: Deskundige Milieu (m/v) Functiebeschrijving: Deskundige Milieu (m/v) Graad Deskundige (m/v) Functietitel Deskundige Milieu (m/v) Doelstelling van de functie Als Deskundige Milieu adviseert u de milieuvergunningen die op het grondgebied

Nadere informatie

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname Functie Graadnaam: afdelingshoofd Functienaam: omgevingsambtenaar Functionele loopbaan: A4a-A4b Functiegroep: Leidinggevenden Code: Afdeling: Wonen & Ondernemen Dienst: Subdienst: Doel van de entiteit

Nadere informatie

MILIEUBELEIDSPLANNING...

MILIEUBELEIDSPLANNING... Inhoudstafel 1 MILIEUBELEIDSPLANNING... 1 1.1 ACHTERGROND... 1 1.2 BELEIDSKADER... 2 1.3 PROCEDURE... 4 1.4 PLANPERIODE... 5 1.5 OPVOLGING... 5 1.6 OPBOUW PLAN... 6 1.7 TOTSTANDKOMING... 7 2 SITUERING

Nadere informatie

Statuten Gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur

Statuten Gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur Statuten Gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur Artikel 1. Oprichting Het gemeentebestuur richt, op initiatief van de milieuverenigingen van Dilbeek, een gemeentelijke adviesraad voor milieu en

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Gebied 1 Bakels Broek / Galgenbeemd Art. 3 N Art. 1 Achtergrond: Gescande kadastrale plans - Toestand 01.01.01 - Bron KADSCAN (OC GIS Vlaanderen-AKRED) GEWESTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN Onderdelen

Nadere informatie

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota ZELZATE RUP EUROHAL 01.06.2018 WWW.VENECO.BE I. COLOFON Dit document is een publicatie van Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Planid: RUP_43018_214_00006_00001 Versie Datum Omschrijving

Nadere informatie

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering Gebruik de RIA-leidraad en de RIA-checklist om deze RIA in te vullen. 1 Gegevens van het advies 1.1 Gegevens van de

Nadere informatie

GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN. Gemeente Wevelgem. Goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 15 april 2005

GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN. Gemeente Wevelgem. Goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 15 april 2005 GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN 2005 2009 Gemeente Wevelgem Goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 15 april 2005 INHOUDSTAFEL 1. INLEIDING... 1 1.1 De gemeente en het milieubeleidsplan... 1 1.1.1

Nadere informatie

enerzijds, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Kris Peeters, minister-president,

enerzijds, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Kris Peeters, minister-president, Overeenkomst van vijf jaar tussen het Vlaams Gewest en de provincie Oost- Vlaanderen betreffende de structurele onderbouwing van een provinciaal steunpunt duurzaam wonen en bouwen. Tussen, enerzijds, het

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT BIJLAGE 3. Meldingsformulier inzake de exploitatie van een klasse 3 inrichting, de verandering van een inrichting of de overname van een inrichting door een andere exploitant (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

Nadere informatie

Ontheffing tot het opstellen van een MER

Ontheffing tot het opstellen van een MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing

Nadere informatie

In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon.

In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon. 12. Vergunningen. In dit hoofdstuk gaan wij op zoek naar de verschillende vergunningen die nodig zijn voor de opstart van een kapsalon. Er zijn 3 type vergunningen : 1. Stedebouwkundige vergunning (bouwvergunning)

Nadere informatie

OVERZICHT ACTIES EN PROJECTEN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST 2008

OVERZICHT ACTIES EN PROJECTEN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST 2008 OVERZICHT ACTIES EN PROJECTEN SAMENWERKINGSOVEREENKOMST 008 Zwart : basis is verplicht Rood: onderscheidingsniveau jaarlijks terugkerend (vast aantal punten) Groen: occasionele acties THEMA PUNTEN INSTRUMENTARIUM..

Nadere informatie

Overzicht. Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek. Algemeen opzet. Algemeen opzet. Beginselen van natuur- en landschapsbeleid

Overzicht. Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek. Algemeen opzet. Algemeen opzet. Beginselen van natuur- en landschapsbeleid Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek Overzicht Algemeen opzet van het wetboek Bestuurlijke organisatie en planning Beschermde delen van natuur en landschap Algemene en gebiedsgerichte bescherming

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE RAAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE RAAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE RAAD VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING HOOFDSTUK I Inleiding Artikel 1 De gemeentelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking Affligem, afgekort als GROS, is een gemeentelijke

Nadere informatie

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT: Bovenlokale culturele projecten Goedgekeurd door de provincieraad op 27/06/2013

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT: Bovenlokale culturele projecten Goedgekeurd door de provincieraad op 27/06/2013 SUBSIDIEREGLEMENT DEPARTMENT CULTUUR Cultuurloket SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT: Bovenlokale culturele projecten Goedgekeurd door de provincieraad op 27/06/2013 HOOFDSTUK

Nadere informatie

De milieuvergunnings- en meldingsplicht

De milieuvergunnings- en meldingsplicht De milieuvergunnings- en meldingsplicht 03 3.1. Administratieve verplichtingen Scholen hebben stookinstallaties, slaan schadelijke producten op voor de verwarming, voor de laboratoria en voor werkplaatsen

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst Contracttekst Vlaams Gewest - Gemeenten

Samenwerkingsovereenkomst Contracttekst Vlaams Gewest - Gemeenten Contracttekst Vlaams Gewest - Gemeenten Samenwerkingsovereenkomst. 'Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling.' Uitvoeringsfase 2005-2007 Inhoudsopgave. 1 Hoofdstuk 1:Definities 1 2 Hoofdstuk 2: Duur

Nadere informatie

Huishoudelijk elektriciteitsverbruik per aangesloten inwoner Hoeveelheid elektriciteit die verbruikt wordt binnen de Genkse huisgezinnen.

Huishoudelijk elektriciteitsverbruik per aangesloten inwoner Hoeveelheid elektriciteit die verbruikt wordt binnen de Genkse huisgezinnen. HUISHOUDELIJK ELEKTRICITEITSVERBRUIK Omschrijving Meeteenheid Beleidsdomein Relatie met de SO Gemeentelijke beleidsdoelstelling bron Dataleverancier Huishoudelijk elektriciteitsverbruik per aangesloten

Nadere informatie

Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO

Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO Door de invoering van het decreet ruimtelijke ordening moeten alle gemeenten een adviescommissie voor ruimtelijke ordening oprichten.

Nadere informatie

GEMEENTE SINT - GILLIS - WAAS

GEMEENTE SINT - GILLIS - WAAS GEMEENTE SINT - GILLIS - WAAS GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN 2006-2010 Tekstdeel BODEMKUNDIGE DIENST VAN BELGIE vzw W. de Croylaan 48 3001 Leuven-Heverlee INTERGEMEENTELIJK SAMENWERKINGSVERBAND VAN HET

Nadere informatie

Gebiedsgerichte Werking

Gebiedsgerichte Werking Wat komt er aan bod? Inleiding Historiek Gebiedsgerichte Werking Gent Gebiedsgerichte Werking 1. Doelstellingen 2. Organisatie 3. Proces 4. Instrumenten 4 december 2007 Even terug in de tijd GGW heeft

Nadere informatie

Beknopte samenvatting van het GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN WETTEREN AAN DE SCHELDE

Beknopte samenvatting van het GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN WETTEREN AAN DE SCHELDE Beknopte samenvatting van het GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN 2005-2009 WETTEREN AAN DE SCHELDE Waarom een milieubeleidsplan (MBP)? Iedere Vlaamse gemeente is decretaal verplicht om met een gemeentelijk

Nadere informatie

Beleidsnota Omgeving. ingediend door mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw

Beleidsnota Omgeving. ingediend door mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Beleidsnota 2014-2019 Omgeving ingediend door mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw ² ²) µ ³ µ ³ ³ ³ II. 1. Horizontale oriëntaties SD1. Vergroening van

Nadere informatie

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking SUBSIDIEREGLEMENT DEPARTMENT CULTUUR Cultuurloket SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking Goedgekeurd door de provincieraad

Nadere informatie

De Gemeenteraad, In openbare vergadering,

De Gemeenteraad, In openbare vergadering, STATUTEN MILIEURAAD De Gemeenteraad, In openbare vergadering, Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 22 maart 2004 houdende wijzigingen van de statuten van de milieuraad ingevolge richtlijnen vastgelegd

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst Vlaams Gewest gemeenten. Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling

Samenwerkingsovereenkomst Vlaams Gewest gemeenten. Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling Samenwerkingsovereenkomst Vlaams Gewest gemeenten december 2001 Samenwerkingsovereenkomst Vlaamse Gewest gemeenten Beste, Zoals u ongetwijfeld via verschillende kanalen en fora hebt vernomen, is sinds

Nadere informatie

Het bodembeleid in Vlaanderen. Martien Swerts Dienst Land en Bodembescherming Departement Leefmilieu, Natuur en Energie

Het bodembeleid in Vlaanderen. Martien Swerts Dienst Land en Bodembescherming Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Het bodembeleid in Vlaanderen Dienst Land en Bodembescherming Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Milieubeleidsplan 2011-2015 (MINA 4) Kader voor milieubeleid Om de 5 jaar Decretaal bepaald Per milieuthema

Nadere informatie

VR DOC.0722/3

VR DOC.0722/3 VR 2017 1407 DOC.0722/3 Bijlage 1. Gegevens die moeten worden opgenomen in de verschillende delen van een natuurbeheerplan als vermeld in artikel 3, tweede lid Hieronder worden de gegevens vermeld die

Nadere informatie

GEMEENTE NIJLEN Milieubeleidsplan Maart 2005

GEMEENTE NIJLEN Milieubeleidsplan Maart 2005 GEMEENTE NIJLEN Milieubeleidsplan 2005-2009 Maart 2005 COLOFON Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK) Antwerpseweg 1, 2440 Geel tel:014/58 09 91 fax 014/58 97 22 Opdrachtgever: Project:

Nadere informatie

vanaf 1/1/2014: BBC (beleids- en beheerscyclus) = nieuw systeem voor boekhouding en meerjarenplanning niet langer alles apart in begroting maar:

vanaf 1/1/2014: BBC (beleids- en beheerscyclus) = nieuw systeem voor boekhouding en meerjarenplanning niet langer alles apart in begroting maar: 17 BBC vanaf 1/1/2014: BBC (beleids- en beheerscyclus) = nieuw systeem voor boekhouding en meerjarenplanning niet langer alles apart in begroting maar: strategische doelstellingen actieplannen acties strategische

Nadere informatie

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE HET ORGANISEREN VAN AFVALARME EVENEMENTEN

POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE HET ORGANISEREN VAN AFVALARME EVENEMENTEN POLITIEREGLEMENT BETREFFENDE HET ORGANISEREN VAN AFVALARME EVENEMENTEN Gemeente Willebroek HOOFDSTUK 1: Definities en toepassingsgebied Afdeling 1: DEFINITIES Artikel 1: De begrippen en definities vermeld

Nadere informatie

De werking van het gemeentebestuur vanaf 01/01/2013

De werking van het gemeentebestuur vanaf 01/01/2013 De werking van het gemeentebestuur vanaf 01/01/2013 1 Waarom veranderen? Wellicht ken je het lokaal jeugdbeleidsplan wel, het is het plan van een gemeente over hoe ze werk willen maken van jeugdwerk- en

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex

Nadere informatie

1 Algemene inleiding bij de gecoördineerde versie van 2016

1 Algemene inleiding bij de gecoördineerde versie van 2016 GRS SCHOTEN 1 E PARTIËLE HERZIENING - INFORMATIEF GEDEELTE - 1 1 Algemene inleiding bij de gecoördineerde versie van 2016 1.1 Algemeen Waar de menselijke maat verloren raakt, daar kan menselijkheid verloren

Nadere informatie

Infovergadering project Hogeweg. Afkoppelen hemelwater

Infovergadering project Hogeweg. Afkoppelen hemelwater Infovergadering project Hogeweg Afkoppelen hemelwater Waarom gemengde riolering niet ideaal? Nadelen vermenging hemelwater en afvalwater Bezinken vervuild slib van huishoudens => hevige regen riolen overstorten

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Milieubeleidsplan 2006-2010

Milieubeleidsplan 2006-2010 Provincie Vlaams-Brabant Gemeente Drogenbos Milieubeleidsplan 2006-2010 Opdrachtgever: Opdrachthouder: Gemeente Drogenbos Haviland, Intercommunale Grote Baan 222 Brusselsesteenweg 617 1620 DROGENBOS 1731

Nadere informatie

Nieuwpoort Gemeentelijk Milieubeleidsplan 2005-2009

Nieuwpoort Gemeentelijk Milieubeleidsplan 2005-2009 Nieuwpoort Gemeentelijk Milieubeleidsplan 2005-2009 Colofon Opdrachtgever Stad Nieuwpoort Opdrachthouder wvi West-Vlaamse Intercommunale dienstverlenende vereniging Projectteam Ann Tack, Nathalie Garré,

Nadere informatie

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden?

Adviescomité SEA. Is er al dan niet een strategische milieubeoordeling (SEA) vereist voor het ontwerp beleidsplannen mariene beschermde gebieden? Directoraat-generaal Leefmilieu EUROSTATION Blok II 2 e verdieping Victor Hortaplein 40, bus 10 B 1060 BRUSSEL www.environment.fgov.be Secretariaat van het Adviescomité SEA: Sabine WALLENS t: + 32 2 524

Nadere informatie

NATURA 2000 in Vlaanderen. Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR

NATURA 2000 in Vlaanderen. Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR NATURA 2000 in Vlaanderen Filiep CARDOEN Afdelingsverantwoordelijke NATUUR Overzicht - Algemene doelstelling - Stand van zaken afbakening SBZ - Doelstelling Natura 2000 -Implementatie: - Juridisch kader

Nadere informatie

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname Functie Graadnaam: Deskundige Functienaam: Deskundige Vrije Tijd Functionele loopbaan: B1-B3 Functiegroep: Code: Afdeling: Vrije tijd Dienst: Subdienst: Doel van de entiteit De dienst Vrije tijd coördineert

Nadere informatie

Kalmthoutste heide. Yves Adams

Kalmthoutste heide. Yves Adams Kalmthoutste heide Yves Adams Milieuthema s Deel IV # Inleiding Myriam Dumortier 1 01 De milieuthema s in de natuurrapportering De delen I, II en III van het Natuurrapport behandelen de toestand van de

Nadere informatie

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001 RUP Decof Procesnota Fase: Startnota Mei 2017 Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001 Opgemaakt door: Pieter Himpe, ruimtelijk planner Nagekeken door: Joachim D eigens, ruimtelijk planner RUP Decof : Procesnota

Nadere informatie

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R

E R K E N N I N G M E R - D E S K U N D I G E A A N V R A A G F O R M U L I E R Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Milieueffectrapportage Graaf

Nadere informatie

De evaluatie van het instrument watertoets Filip Raymaekers Voorzitter CIW Werkgroep Watertoets

De evaluatie van het instrument watertoets Filip Raymaekers Voorzitter CIW Werkgroep Watertoets De evaluatie van het instrument watertoets Filip Raymaekers Voorzitter CIW Werkgroep Watertoets De evaluatie van het instrument watertoets 1. Situering van de watertoets 2. Eerste evaluatie in 2010 en

Nadere informatie

Seniorenadviesraad Galmaarden

Seniorenadviesraad Galmaarden Seniorenadviesraad Galmaarden DE GEMEENTERAAD Gelet op het decreet van 7 december 2012 van de Vlaamse Regering houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12

Nadere informatie

Project-m.e.r.-screening

Project-m.e.r.-screening Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling

Nadere informatie

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)

(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE

Nadere informatie

De omgevingsvergunning komt eraan!

De omgevingsvergunning komt eraan! De omgevingsvergunning komt eraan! Sessie : vergunning Werner Van Hoof teammanager gebiedsontwikkeling VVSG studiedag : 23 november 2011 Dienstverlenende vereniging Opgericht in 1973, sinds 2003 intercommunale

Nadere informatie

COLOFON. Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven. Verantwoordelijke uitgever: Gemeentebestuur Tremelo Veldonkstraat 1 3120 Tremelo

COLOFON. Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven. Verantwoordelijke uitgever: Gemeentebestuur Tremelo Veldonkstraat 1 3120 Tremelo Milieubeleidsplan 2011-2015 Tremelo COLOFON Opdrachthouder: Uitvoerders: Intergemeentelijke Milieudienst Interleuven Frieda Stroobans Verantwoordelijke uitgever: Gemeentebestuur Tremelo Veldonkstraat 1

Nadere informatie

Overwegende dat de emissies op basis van fossiele brandstoffen op korte of lange termijn de buffercapaciteit van de biosfeer kunnen overschrijden;

Overwegende dat de emissies op basis van fossiele brandstoffen op korte of lange termijn de buffercapaciteit van de biosfeer kunnen overschrijden; Gelet op de bepalingen van gemeentedecreet inzonderheid op artikel 42; Gelet op de ondertekende samenwerkingsovereenkomst Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling waarbij de stad Landen zich ertoe

Nadere informatie

Nota aan de Bestendige Deputatie. PRINCIPEBESLISSING : AKKOORD voorstel principieel akkoord tot opstart. alle leden van de Bestendige Deputatie

Nota aan de Bestendige Deputatie. PRINCIPEBESLISSING : AKKOORD voorstel principieel akkoord tot opstart. alle leden van de Bestendige Deputatie *0403872* 8e Directie Dienst 81 Planning en Natuurbehoud vergadering van Nota aan de Bestendige Deputatie aanwezig Herman Balthazar, gouverneur-voorzitter Marc De Buck, Alexander Vercamer, Ivan Verleyen,

Nadere informatie

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR

STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR STATUTEN GEMEENTELIJKE ADVIESRAAD VOOR MILIEU EN NATUUR Naam, duur en zetel Artikel 1 1. Op 26 mei 1992 werd in de gemeente Beveren een adviesraad opgericht met als naam "Gemeentelijke Adviesraad voor

Nadere informatie

REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE MILIEUADVIESRAAD VAN DE GEMEENTE GLABBEEK Aangepaste versie

REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE MILIEUADVIESRAAD VAN DE GEMEENTE GLABBEEK Aangepaste versie REGLEMENT VAN DE GEMEENTELIJKE MILIEUADVIESRAAD VAN DE GEMEENTE GLABBEEK Aangepaste versie 2018-2025 Artikel 1: De gemeentelijke milieuadviesraad, afgekort als MAR-Glabbeek, is een door het gemeentebestuur

Nadere informatie

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities BIJLAGE 3 Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) Het Lokaal Sociaal Beleid heeft als doel de sociale grondrechten voor iedereen te realiseren. Via de opmaak

Nadere informatie

De milieuadviesraad rekent op een nauwe samenwerking met het schepencollege, echter met behoud van haar eigen autonomie.

De milieuadviesraad rekent op een nauwe samenwerking met het schepencollege, echter met behoud van haar eigen autonomie. STATUTEN MILIEUADVIESRAAD (MAR) HERENT 1. DOELSTELLINGEN EN VISIE 1.1 Doelstellingen De milieuadviesraad beoogt het behoud, de verbetering en het herstel van het leefmilieu in Herent. De adviezen van de

Nadere informatie

het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Geert Bourgeois, minister-president,

het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Geert Bourgeois, minister-president, Overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en de provincie Oost- Vlaanderen betreffende de ondersteuning van een provinciaal steunpunt duurzaam wonen en bouwen. Tussen, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie