Zorg, LVG-ers & Technologie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zorg, LVG-ers & Technologie"

Transcriptie

1 Zorg, LVG-ers & Technologie L.M. de Boer T.A. van der Pol J.H. Boudewijn C.M. Schnek L.C. Gorter I.J. Velderman H.H. Kuipers Hanzehogeschool Groningen, januari 2011 Copyright 2011 Dit project wordt medegefinancierd door de Europese gemeenschap, Europees fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en de provincie Groningen, Innovatief Actieprogramma Groningen-2.

2 Voorwoord Dit verslag is het eindproduct van een multidisciplinair projectgroep, waarvan de projectleden deel hebben genomen aan de minor Zorg & Technologie aan de Hanzehogeschool te Groningen. Deze multidisciplinaire projectgroep bestaat uit: Lianne de Boer, 4 de jaars MBRT 1, Joske Boudewijn, 4 de jaars MBRT, Loeka Gorter, 4 de jaars MBRT, Herman Kuipers, 3 de jaars Human Technology, Thamara van der Pol, 3 de jaars Verpleegkunde, Chris Schnek, 3 de jaars Verpleegkunde en Inge Velderman, 4 de jaars MBRT. Het eindproduct is een verslag waarin advies wordt gegeven over een 0- en 1 meting, de werving van en samenwerking met cliënten en over voorlichtingsmateriaal. Tijdens dit project is samengewerkt met docenten van de Hanzehogeschool, Anke Kornfeld en Addie van Rossum-Lefeber. De oprachtgever voor dit project is NOVO, met als contactpersonen: Alie Leeuwis, Petra Helmantel, Nicky Telgen en Krista Droog. Ook heeft Avics een belangrijk aandeel gehad binnen het project, maar hebben wij hier niet veel mee samengewerkt. Bij deze willen wij iedereen die mee heeft gewerkt aan ons project bedanken voor de samenwerking, tijd en kennis. Namens de projectgroep, Lianne, Joske, Loeka, Herman, Chris, Thamara en Inge. 1 Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken 2

3 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 6 Samenvatting... 8 Hoofdstuk 1: Projectinhoud Aanleiding en visie Uitgangssituatie Doel Vraagstellingen Doelstellingen Projectresultaten Samenhang met de omgeving en neveneffecten Afbakening De aanpak Randvoorwaarden en beperkingen Hoofdstuk 2: Projectbeheer Organisatie Tijd Geld Kwaliteit Risico s Informatie Hoofdstuk 3: Algemene beschrijving LVG-ers Wat is een verstandelijke beperking Leergedrag Categorieën van leren Hoofdstuk 4: 0-meting Inleiding Methoden nulmeting Doel vragenlijst Betrouwbaarheid en validiteit Schaal & open vragen

4 4.5 Vragenlijst Aanbevelingen met betrekking tot de vragenlijst Resultaten Conclusie Aanbevelingen met betrekking tot de 1-meting Hoofdstuk 5: Werving van en samenwerking met LVG-ers Inleiding Gedragsveranderingsmodellen Stappenreeks Persoonsgebonden factoren Dimensieschema Vragenlijst Uitwerking Conclusie Hoofdstuk 6: Voorlichtingsmateriaal Inleiding Keuze voorlichtingsmateriaal Onderbouwing voorlichtingsfilm Discussie Bronvermelding Stichting Human Concern. DSM (-IV-TR) classificatiesysteem. Bezocht op 2 januari 2011, van 80 Bijlage 1 Artikelbeoordeling Bijlage 2 Samenwerkingscontract Organisatie Opdrachtgever Coachen Rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Documentatie Communicatie Faciliteiten Leefregels Bijlage 3 Vragenlijst versie Bijlage 4 Vragenlijst versie

5 Bijlage 5 Ingevulde vragenlijsten Bijlage 6 Vragenlijst focusgroep Bijlage 7 Uitwerking focusgroep Bijlage 8 Script voorlichtingsfilm Inleiding bij voorlichtingsfilm Hoofdstuk 1 Slaapritme Hoofdstuk 2 Incidenten onderweg Hoofdstuk 3 Stookkosten

6 Inleiding (Dagblad van het Noorden, 3 oktober 2009) In bovenstaand artikel is te lezen dat een project gaande is met betrekking op LVG-ers 2. Dit project wordt uitgevoerd door Hanzehogeschool, Avics en NOVO. NOVO is een instelling die licht verstandelijk gehandicapten begeleidt in hun dagelijks leven. De manier van werken van NOVO is gebaseerd op hun visie: mensen met een verstandelijke beperking zijn ook mensen met mogelijkheden. Naar die mogelijkheden wordt gekeken om te zien wat het beste is op het gebied van wonen, werken of dagbesteding. Zo wil NOVO elke cliënt de juiste begeleiding en verzorging geven. ( Avics is een merkonafhankelijke systeemintegrator en heeft veel grote en aansprekende domotica projecten in de gezondheidszorg gerealiseerd. Als partner van zorginstellingen helpt Avics de kwaliteit van de zorg- en dienstverlening te verhogen. Avics is geen leverancier maar zorgt voor de implementatie van domotica. ( Door samenwerking van NOVO en Avics wordt geprobeerd om LVG-ers langer zelfstandig te laten wonen. Steeds meer LVG-ers wonen zelfstandig, veel van deze LVG-ers hebben onder andere financiële problemen. Deze financiële problemen ontstaan vaak doordat ze het verband tussen oorzaak en gevolg niet inzien. Om deze groep cliënten te helpen is een tweejarig project opgezet, waarbij gewerkt wordt met sensortechnologie en draadloze netwerken. Dit tweejarig project wordt in het verslag Intelligente cliënt monitoring van licht verstandelijk gehandicapten genoemd. Binnen dit tweejarig project is een deelproject uitgevoerd. Dit deelproject wordt Zorg, LVG-ers & technologie genoemd en is uitgevoerd van september 2010 tot en met februari 2011 door de studenten van de minor Zorg & Technologie. In het begin is gekozen om drie probleemstelling uit te werken. Deze probleemstellingen hebben betrekking op de 0-meting, de werving en samenwerking van cliënten en op het geven van voorlichting over de technologie aan LVG-ers. De opbouw van dit verslag is gebaseerd op de Twijnstra en Gudde methode. In het eerste hoofdstuk wordt de projectinhoud beschreven, hierin zitten elementen als de aanleiding, doel, resultaten, de aanpak en de relatie met de omgeving. In hoofdstuk twee wordt de projectbeheersing behandeld en ligt de focus op de onderwerpen geld, organisatie, kwaliteit, informatie en tijd. Het derde hoofdstuk is een algemeen hoofdstuk over LVG-ers. Er wordt beschreven wat een verstandelijke beperking is en hoe het leergedrag is van LVG-ers. 2 Licht verstandelijk gehandicapten 6

7 Vervolgens worden de probleemstellingen één voor één behandeld. Er wordt begonnen met de 0- meting, in dit hoofdstuk wordt de aanpak, de verwerking en de conclusie van de 0-meting beschreven. Hoofdstuk vier gaat over de werving van en samenwerking met de cliënt. Er wordt eerst op de theorie ingegaan en vervolgens is met behulp van een interview een conclusie getrokken. In het laatste hoofdstuk komt het voorlichtingsmateriaal aan bod. Hierin wordt de keuze voor het voorlichtingsmateriaal behandeld en wordt het script behandeld. Tenslotte wordt afgesloten met een discussie, waarin keuzes worden verantwoord. 7

8 Samenvatting Voor het project Zorg, LVG-ers & technologie zijn verschillende doelstellingen uitgewerkt. Deze doelstellingen zijn verkregen uit het project van NOVO in samenwerking met Avics Intelligente cliënt monitoring van licht verstandelijk gehandicapten. De verschillende doelstellingen hebben betrekking op de 0-meting, de werving van en samenwerking met en voorlichtingsmateriaal voor licht verstandelijk gehandicapten. De vragenlijst voor de 0-meting, die gemaakt is door NOVO, is beoordeeld op validiteit en betrouwbaarheid en is hierop aangepast. Tevens zijn er aanbevelingen voor de persoonlijk begeleiders opgesteld, zodat de 0-meting en de 1-meting op de juiste manier afgenomen kunnen worden. De vragenlijst is afgenomen bij drie cliënten en verwerkt in grafieken. Hieruit zijn conclusies getrokken en aanbevelingen gegeven voor vervolgmetingen. Bij de metingen wordt onder andere het zelfvertrouwen, de motivatie voor het project en het ritme van de cliënt getest. Bij de doelstelling met betrekking op de werving van en samenwerking met licht verstandelijk gehandicapten wordt ingegaan op de stappenreeks doen en blijven doen. Daarnaast is een focusgroep gehouden met de persoonlijke begeleiders van licht verstandelijk gehandicapten om algemene informatie te verkrijgen. Uit de stappenreeks en de focusgroep zijn aanbevelingen gedaan voor de werving van en samenwerking met LVG-ers aan een dergelijk project. Ten slotte is een voorlichtingsvideo ontwikkeld om cliënten te kunnen werven of langer deel te laten nemen aan het project. De keus om een voorlichtingsvideo te maken is onderbouwd aan de hand van literatuur. Deze video geeft aan de cliënten uitleg over de sensoren en zal door NOVO gebruikt worden als voorlichtingsmateriaal. 8

9 Hoofdstuk 1: Projectinhoud 9

10 1.1 Aanleiding en visie In de vorige eeuw is de visie op mensen met een verstandelijke beperking sterk gewijzigd. Aanvankelijk werden zij intramuraal verzorgd. In steeds sterkere mate is men op zoek gegaan naar mogelijkheden om de kwaliteit van leven van mensen met een verstandelijke beperking te bevorderen en om hen zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Hierbij wordt ook gekeken naar mogelijkheden van bijvoorbeeld begeleid wonen, waardoor het aantal mensen met een verstandelijke beperking, dat intramuraal wordt verzorgd, zo beperkt mogelijk gehouden wordt. Ook is er een verandering binnen de zorg gaande. Daar waar de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking van oudsher intern gericht was, treedt zij nu vaker naar buiten. Door vormen van ambulante begeleiding aan te bieden en door voorlichting over LVG te geven is er een toename van het aantal aanmeldingen. (Projectvoorstel intelligente client monitoring voor LVG-ers, 2009) De visie van NOVO zelf luidt: mensen met een beperking zijn ook mensen met mogelijkheden. Avics werkt met het oog op dat de toekomst van de zorg menselijk en respectvol is. Avics helpt die toekomst te realiseren, als partner van zorginstellingen die met behulp van ICT de kwaliteit van hun zorg- en dienstverlening willen verhogen. ( Veel mensen met een licht verstandelijke handicap krijgen begeleiding, deze begeleiding is arbeidsintensief. Door de toenemende vergrijzing is steeds minder personeel beschikbaar. Hierdoor kan de kwaliteit van zorg en het zo zelfstandig mogelijk leven van LVG-ers belemmerd worden. Er wordt geprobeerd deze consequenties te verminderen door intelligente ICT in de zorg toe te passen. De intelligente ICT wordt in het project Intelligente cliënt monitoring voor licht verstandelijk gehandicapten toegepast. Deze is bedoeld voor mensen met een licht verstandelijke beperking die de relatie tussen oorzaak en gevolg niet inzien. Vanwege het ontbreken van deze relatie kunnen zij problemen ervaren in het zelfstandig wonen. Deze problemen komen tot uiting in te hoge stookkosten, dag/nacht ritme en het woon/werk verkeer. Dag/nacht ritme Doordat de cliënt te laat naar bed gaat komt hij s ochtends niet op tijd uit bed waardoor hij te laat op het werk komt. De kans bestaat dat hij zijn baan dreigt te verliezen. Hoge stookkosten Vooral in de winterperiodes wordt veel gestookt. Zodra de cliënt het te warm heeft zet hij het raam open. De verwarming staat aan en het raam staat open. Hierdoor wordt veel energie verspilt en de kosten lopen onnodig op. Woon/werk verkeer De cliënt vertrekt op tijd van huis, maar onderweg naar zijn werk krijgt hij veel prikkels waardoor hij afwijkt van zijn route. Hierdoor komt hij te laat op zijn werk waardoor hij zijn baan dreigt te verliezen. Het project heeft als uiteindelijke doel de financiële problemen van mensen met een verstandelijke beperking te verminderen en het bevorderen van het dagritme om de cliënten zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten wonen. Tevens kunnen de kosten van de zorg, wat betreft de begeleiding voor zelfstandig wonende LVG-ers, worden beperkt. Als dit project aanslaat bij deze cliënten kan het worden toegepast op meerdere licht verstandelijk gehandicapten. Vervolgens kan door middel van dit project het arbeidsvraagstuk, namelijk de schaarste aan gekwalificeerde mensen die in de verstandelijk gehandicaptenzorg willen werken, worden aangepakt. 10

11 1.2 Uitgangssituatie In het project Intelligente cliënt monitoring van licht verstandelijk gehandicapten wordt gewerkt met WP s 3. Elke WP staat voor een bepaald onderwerp. De opzet bestaat uit zes verschillende WP s: Nulmeting, Ontwerp, Implementatie, Pilot/Trials, Disseminatie/Exploitatie en Ethiek. Het project Zorg, LVG-ers & technologie houdt zich bezig met de volgende WP s: Nulmeting en Pilot/Trials. De voorgaande werkzaamheden die zijn uitgevoerd, voordat het project Zorg LVG-ers & technologie is gestart, worden per WP beschreven. WP 1: Nulmeting De vragenlijst voor de nulmeting is klaar. Deze is op donderdag 16 september besproken en kon daarna afgenomen worden. De nulmeting zonder systeem en systeem interventie is afgerond. Gegevens zijn bij NOVO. WP 2: Ontwerp De ontwerpfase is afgerond. WP 3: Implementatie Implementatiefase is in volle gang. Vorig jaar zijn twee studenten gestart met het programmeren en hier wordt dit schooljaar verder een vervolg aan gegeven. Probleem is dat er één in plaats van twee studenten beschikbaar zijn. Getracht wordt om vanuit het honours programma en de deeltijdopleiding nog een student te werven. Voor het vervolg van de implementatie is dringend input van de dagelijkse begeleiders nodig. Wellicht kan Herman Kuipers (student HT) een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van de user interface. Als de demo klaar is wordt deze gedemonstreerd aan de leden van de projectgroep. WP 4: Pilot/Trials Waarschijnlijk geeft de cliënt van woning drie geen toestemming. Er is reeds een andere cliënt benadert, deze geeft waarschijnlijk wel toestemming. WP 5: Disseminatie/Exploitatie Peter Schiphof (docent Hanzehogeschool, International Business School) en Henk Jan Kosse (student Hanzehogeschool, FEM) maken een afspraak met Hugo Velthuijsen (docent op de Hanzehogeschool, ICT) om af te stemmen welke resultaten/producten moeten worden opgeleverd. WP 6: Ethiek Hier is nog niet aan gewerkt. 3 Work packages 11

12 1.3 Doel Het doel van dit project is het schrijven van een verslag met daarin resultaten en adviezen met betrekking tot de volgende vraag- en doelstellingen Vraagstellingen Hoe kan een 0- en 1-meting zo betrouwbaar en valide mogelijk uitgevoerd worden? Welke obstakels kunnen optreden bij het verkrijgen van medewerking van een cliënt voor een dergelijk project? Hoe kan het voorlichtingsmateriaal zo begrijpelijk mogelijk worden gemaakt voor LVG-ers? Doelstellingen WP1 : De vragenlijsten voor de LVG-ers met betrekking op de 0-meting zijn uiterlijk eind week 49 afgenomen. De gegevens van de vragenlijst en de harde gegevens 4, met betrekking tot de 0-meting, zijn uiterlijk begin week 49 verwerkt. WP 1: Aan het eind van week 49 zijn de aannames voor de 1-meting beschreven. WP 4: Aan het eind van week 50 zijn de redenen voor LVG-ers beschreven om niet deel te nemen of niet deel te blijven nemen aan een dergelijk project. WP 4: Eind week 5 is het voorlichtingsmateriaal over de slimme computers voor LVG-ers afgerond. 4 De gemeten waarden 12

13 1.4 Projectresultaten Om aan een probleem te werken, is het belangrijk om voor ogen te hebben wat het resultaat moet zijn. Per vraagstelling is dan ook het uiteindelijke resultaat beschreven. Hoe kan een 0- en 1-meting zo betrouwbaar en valide mogelijk uitgevoerd worden? Er is een vragenlijst ontworpen die is beoordeeld en aangepast zodat het betrouwbaar en valide is. Mede door de opgestelde handleiding voor de dagelijkse begeleiders is de betrouwbaarheid en validiteit gewaarborgd. De gegevens uit de afgenomen vragenlijsten zijn verwerkt in tabellen en grafieken. Tenslotte wordt een advies gegeven over het uitvoeren van een 0-meting. Welke obstakels kunnen optreden bij het verkrijgen van medewerking van een cliënt voor een dergelijk project? Naar aanleiding van een literatuurstudie en interviews met dagelijkse begeleiders, is een beschrijving gegeven hoe de werving van en samenwerking met LVG-ers zou moeten verlopen. Deze beschrijving kan worden gezien als een advies over de werving van en de samenwerking met LVG-ers. Hoe kan het voorlichtingsmateriaal zo begrijpelijk mogelijk worden gemaakt voor LVG-ers? Naar aanleiding van een literatuurstudie over hoe LVG-ers leren is bepaald dat een videofilm wordt gemaakt. Er is een script geschreven die is gebruikt tijdens het ontwerpen van de videofilm. Deze videofilm is zodanig ontworpen dat deze begrijpelijk is voor LVG-ers. 13

14 1.5 Samenhang met de omgeving en neveneffecten In deze paragraaf wordt beschreven welke ontwikkelingen tijdens het project Zorg, LVG-ers & technologie hebben plaats gevonden, die kunnen leiden tot een succes. Een neveneffect die gaande is na het project, is dat wellicht meerdere cliënten gaan meewerken, waardoor cliënten langer extramuraal kunnen blijven wonen. Door de toepassing van ICT is minder personeel nodig en zijn er lagere personeelskosten. Mocht het aantal cliënten dusdanig groeien, is een systeemmanager nodig. Door de technologie zal de 24 uurszorg snel en adequaat plaats vinden. Door de sensoren wordt wellicht voorkomen dat een cliënt zijn/haar baan dreigt te verliezen. Hierdoor zijn er minder financiële problemen en de cliënt ervaart een beter dagelijks ritme. De cliënt gaat beter in zijn/haar vel zitten en het voorkomt mogelijk andere gezondheidsproblemen. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan klachten van stress en spanning. Met andere woorden: de kwaliteit van leven neemt toe. Niet alleen NOVO heeft invloed op het feit dat cliënten wel of niet willen deelnemen aan het project, maar ook omgevingsfactoren, zoals familie, spelen een belangrijke rol. Deze omgevingsfactoren kunnen de cliënt stimuleren wel deel te gaan nemen aan het project, of juist niet. 14

15 1.6 Afbakening De volgende punten worden niet door het project Zorg, LVG-ers & technologie uitgevoerd. Deze punten zijn al uitgevoerd, worden naar anderen overgedragen of worden helemaal achterwege gelaten. Nulmeting: de vragenlijst die gebruikt wordt voor de nulmeting is al gemaakt en besproken door NOVO, maar moet nog verbeterd worden. De uitvoering van de 1-meting zal niet door het project Zorg, LVG-ers & technologie worden uitgevoerd in verband met de tijd. De 1- meting zal mogelijk doorgeschoven worden naar een volgende projectgroep van de minor Zorg & Technologie. De gegevens van de nulmeting worden verwerkt, maar er wordt niet met literatuur onderbouwd in hoeverre het onderzoek betrouwbaar en valide is. Er wordt geen pilot/trial van de nulmeting uitgevoerd. Ontwerp en implementatie: de ontwerpfase is afgerond, de implementatiefase is in volle gang. Het implementeren van de sensoren wordt niet door het project Zorg, LVG-ers & technologie uitgevoerd, maar door Avics en andere bedrijven. Pilot/Trials: het bestellen van de materialen en de technische voorbereiding van de woningen zijn uitgevoerd. De software wordt geplaatst en geïnstalleerd. Cliënten voor het onderzoek worden geworven. Werving en samenwerking LVG-ers: in dit onderdeel wordt niet beschreven wat de technische obstakels zijn. Obstakels personeel: Tijdens het project is geen rekening gehouden met de obstakels van personeel die kunnen optreden. Denkend hierbij aan begeleiders die s avonds laat geen cliënten willen bellen. 15

16 1.7 De aanpak Tijdens het project is gewerkt met gestructureerde organisatie-aspecten. Door gestructureerd te werk te gaan is de kans op succes groter. In het project is gebruik gemaakt van zes stappen, namelijk de standaardfasering. Initiatieffase In de initiatieffase is kennis gemaakt met de opdrachtgever en het project. Daarna is gestart met brainstormen. In deze fase zijn een aantal onderwerpen aan bod gekomen die de projectgroep zou kunnen uitvoeren. Definitiefase In deze fase zijn de onderwerpen verder gedefinieerd. De onderwerpen zijn omgezet in deelvragen. Deze deelvragen zijn beoordeeld door NOVO en zo nodig aangepast. Met deze deelvragen/doelen is het project verder gegaan. Ontwerpfase In de ontwerpfase zijn de doelen verder beschreven. Bij elke deelvraag is beschreven wat de taken daarbij zijn. Ook de eisen waaraan het project moet voldoen en de beheersfactoren zijn gedefinieerd. Voorbereidingsfase In deze fase zijn de voorgaande werkzaamheden, Door het project Zorg, LVG-ers & technologie opgesomd, en is een draaiboek gerealiseerd. Door middel van dit draaiboek kan het tijdpad goed gevolgd worden. Realisatiefase Het woord zegt het al, in de realisatiefase zijn alle probleemstellingen en doelen uitgewerkt en afgerond. Aan het eind van de realisatiefase voldoen alle uitgewerkte doelen en probleemstellingen aan de eisen die gesteld zijn. In deze fase is ook alvast een nazorgprogramma opgesteld. Nazorgfase In de nazorgfase is beoordeeld of de geleverde kwaliteit voldoet aan de eisen. Er is terug gekeken op het project. Hierbij is vooral beoordeeld of de beheersfactoren nagestreefd zijn. Verder zijn eventuele niet afgeronde producten zodanig vastgelegd zodat dit overgedragen kan worden aan derden. 16

17 1.8 Randvoorwaarden en beperkingen Elk project kent zijn beperkingen en randvoorwaarden. Zo ook het project 'Zorg, LVG-ers & technologie. In het begin is een planning gemaakt, zodat de deadlines duidelijk zijn en hier naar toe gewerkt kan worden. Tevens is stilgestaan bij de regelgeving, dit kan namelijk invloed hebben op het project. Deadlines Eind week 38 is het beslisdocument initiatieffase ingeleverd bij Anke Kornfeld en Addie van Rossum. Eind week 41 is het beslisdocument definitiefase ingeleverd bij Anke Kornfeld en Addie van Rossum. Eind week 44 zijn de beslisdocumenten ontwerpfase en voorbereidingsfase ingeleverd bij Anke Kornfeld en Addie van Rossum. Eind week 49 zijn de vragenlijsten voor de LVG-ers met betrekking op de 0-meting afgenomen. Eind week 49 zijn de gegevens van de vragenlijst en de harde gegevens, met betrekking tot de 0-meting verwerkt. Eind week 49 zijn de aannames voor de 1-meting beschreven. Eind week 50 zijn de redenen voor LVG-ers beschreven om niet deel te nemen of niet deel te blijven nemen aan een dergelijk project. Eind week 2 is het eindverslag ingeleverd bij Anke Kornfeld en Addie van Rossum. Eind week 4 zijn de beslisdocumenten realisatiefase en nazorgfase ingeleverd bij Anke Kornfeld en Addie van Rossum. Eind week 5 is het voorlichtingsmateriaal over de slimme computers voor LVG-ers afgerond. 9 februari wordt de eindpresentatie van de minor gegeven. Regelgeving De privacy van de cliënten wordt gedurende het project gewaarborgd. De privacy is in de WGBO, Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst, geregeld. (Rijksoverheid, 2010) Tijdens het doorlopen van iedere fase zijn geen namen van cliënten genoemd. Beperkende factoren Beperkende factoren tijdens het project zijn tijd, geld, kennis en communicatie. Tijd: Door veel vertraging in het begin van het project is aan het eind tijd tekort gekomen. Hierdoor is het voorlichtingsfilmpje minder professioneel dan van tevoren werd gehoopt. Geld: Door een te klein budget van NOVO is er geen gebruik gemaakt van een professioneel producer voor het maken van het voorlichtingsfilmpje. Kennis: Tijdens het project was weinig kennis te verkrijgen over het leren van LVG-ers en over verschillende methoden van 0-metingen. Communicatie: Doordat de communicatie hoofdzakelijk over de verliep en eens in de twee weken een vergadering was, verliep de communicatie soms wat traag. 17

18 Hoofdstuk 2: Projectbeheer 18

19 2.1 Organisatie 19

20 2.2 Tijd Tabel 1: GANTT met Work Breakdown Structure 20

21 2.3 Geld Aan dit project werken 7 minorstudenten mee, die allen 40 uur per week aan het project werken, gedurende 20 weken. Dit komt neer op 7 x 40 x 20 = 560 uur aan geïnvesteerd werk. Het project Intelligente cliënt monitoring van licht verstandelijke gehandicapten wordt gesubsidieerd door de provincie Groningen en het Europese Fonds voor Regionale Voorzieningen. 2.4 Kwaliteit Aan het begin van het project zijn kwaliteitscriteria opgesteld. Het document moet op HBO-niveau geschreven zijn. Daarnaast moeten de documenten met wetenschappelijke literatuur onderbouwd zijn. Voor de vragenlijst van de nulmeting is geen pilot gehouden, maar de vragenlijst is wel gecontroleerd door de begeleiders van de LVG-ers en een orthopedagoog. De begeleiders kennen het niveau van de cliënten, hierdoor weten de begeleiders of de vraagstelling duidelijk is. De orthopedagoog heeft geholpen met het controleren van de vraagstellingen, zij is professional op het gebied van LVG-ers. Dit kan als een test gezien worden en hierdoor voldoet de nulmeting aan voldoende kwaliteit, betrouwbaarheid en validiteit. Bij het opstellen van het document over de werving en samenwerking van cliënten zijn verschillende bronnen gebruikt. Door het gebruik van verschillende bronnen wordt de verkregen informatie gecontroleerd op betrouwbaarheid. Het interview met de focusgroep is getest door middel van een pilot. Hierbij zijn twee begeleiders geïnterviewd en is er gebruik gemaakt van een voicerecorder. Door deze test kunnen eventueel aanpassingen plaatsvinden, waardoor het interview beter aan de kwaliteitsnormen voldoet. Voor beide vragenlijsten is gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van Roos Nieweg. Roos Nieweg is een professionele onderzoekster en heeft veel ervaring op het gebied van vragenlijsten. Aan de hand van bestaande instructievideo s voor LVG-ers en het document Hoe leren LVG-ers?, wat is gemaakt door middel van literatuur, is de instructievideo ontwikkeld. Door te vergelijken met ander voorlichtingsmateriaal is getracht een methode te kiezen die goed aansluit bij de leerstijl van LVG-ers. De documenten worden ook beoordeeld door de stuurgroep en begeleiders van cliënten, dit zorgt mede voor hogere kwaliteit. De artikelen die voor het verslag zijn gebruikt zijn aan de hand van evidence based practise normen gecontroleerd. De artikelbeoordeling is te vinden in bijlage 1. 21

22 2.5 Risico s In een project kunnen risico s worden tegengekomen. Door hier van tevoren bij stil te staan, wordt geprobeerd te voorkomen om tegen onverwachte problemen aan te lopen en kan nagedacht worden over eventuele oplossingen. Onvoldoende medewerking van cliëntengroep: als cliënten onvoldoende meewerken bij het afnemen van de vragenlijsten is er geen duidelijk beeld van de beginsituatie. Als er geen duidelijk beeld is van de beginsituatie kan na de 1-meting geen duidelijke inschatting worden gemaakt over de probleemstelling. Ook voor de 1-meting geldt dat voldoende medewerking van belang is. Onduidelijke overdracht van de 1-meting: als de overdracht van de 1-meting naar de volgende studentengroep niet eenduidig verloopt bestaat het risico dat de inschatting van de 0-meting en de inschatting van de 1-meting niet correct met elkaar vergeleken kunnen worden. Hierdoor zou geen duidelijke inschatting van de probleemstelling geformuleerd kunnen worden. Manipulatie van technologie: doordat meerdere cliënten in een huis wonen kan het voorkomen dat er een foute meting wordt gedaan, hierbij denkend aan bijvoorbeeld het bedmatje. De partner van de cliënt kan op het bed gaan liggen waardoor het de uitkomsten van de meting beïnvloedt. Hierdoor zou een verkeerde conclusie kunnen worden getrokken. Communicatie met verschillende personen: in het project Intelligente cliënt monitoring van licht verstandelijke gehandicapten werken verschillende instanties samen om tot een resultaat te komen. Ook binnen het project Zorg, LVG-ers & technologie zijn verschillende instanties betrokken. De communicatie met deze verschillende instanties kan een valkuil zijn voor de projectgroep. Bovenstaande risico s zijn projectrisico s. Bedrijfsrisico s zijn binnen het project Zorg, LVG-ers & technologie niet aan de orde. 22

23 2.6 Informatie Elke week vindt een tutorbijeenkomst plaats waar alle projectleden, Anke Kornfeld en/of Addie van Rossum-Lefeber aanwezig zijn. De agenda en de notulen van deze bijeenkomsten worden door de projectgroep verzorgd. Om de week vindt een vergadering met NOVO plaats. Hierbij zijn een aantal projectleden en Alie Leeuwis, Petra Helmantel, Nicky Telgen en/of Krista Droog aanwezig. De agenda en notulen van deze bijeenkomsten worden verzorgd door de projectgroep. Contactpersoon van de projectgroep is Inge Velderman. Zij heeft contact met de opdrachtgevers en geeft dit door aan de andere projectleden. De projectgroep maakt onderling afspraken om samen te werken aan het project. Dit is opgenomen in het samenwerkingscontract, zie bijlage 2. Documenten worden op file exchange geplaatst. Degene die een nieuwe versie plaatst, verwijdert de oudere versie. De twee subgroepen van de projectgroep spreken tegelijk af, zodat bij vragen direct hulp ingeschakeld kan worden van de overige projectleden. Wanneer Anke Kornfeld, Addie van Rossum-Lefeber en NOVO een go hebben gegeven aan een beslisdocument, wordt dit door Anke Kornfeld op surfgroepen geplaatst. 23

24 Hoofdstuk 3: Algemene beschrijving LVG-ers 24

25 3.1 Wat is een verstandelijke beperking De ernst van de verstandelijke beperking kan worden onderverdeeld in verschillende categorieën. In de DSM-IV 5 is het niveau als volgt ingedeeld: Zwakbegaafd IQ 70/75-85/90 Lichte verstandelijke handicap IQ 50/55-70 Matige verstandelijke handicap IQ 35/40-50/55 Ernstige verstandelijke handicap IQ 20/25-35/40 Diepe verstandelijke handicap IQ lager dan 20/25 ( Er is sprake van een verstandelijke beperking als iemand een aangeboren stoornis heeft van de cognitieve functies 6 of deze op jonge leeftijd heeft ontwikkeld. De beperking van de cognitieve functies is het meest opvallend en het moeilijkst bij de sociale redzaamheid. De American Association of Mental Retardation (AAMMR) definieert een verstandelijke beperking als volgt: iemand met een verstandelijke beperking heeft een aanzienlijk aantal beperkingen in het functioneren. Iemand moet aantoonbaar een intellect hebben onder het gemiddelde niveau. Verder moet er sprake zijn van beperkingen in twee of meer van de volgende vaardigheden: communicatie; zelfverzorging; wonen; sociale vaardigheden; deelname aan de samenleving; zeggenschap; gezondheid en veiligheid; toegepaste kennis; vrijetijdsbesteding en werk. De verstandelijke beperking moet voor het 18 e levensjaar tot uiting komen. ( & Kerr, van Humbeeck,2010)) 5 Dianostic and Statistical Manual of Mental Disorders is een Amerikaans handboek voor diagnose en statistiek van psychische aandoeningen. Deze wordt in de meeste landen als standaard in de psychiatrische diagnostiek gebruikt. De huidige versie wordt aangeduid met DSM-IV. ( 6 Het geheel van processen die bij het opnemen en verwerken van informatie betrokken zijn. ( 25

26 Oorzaken Er zijn veel verschillende oorzaken voor verstandelijke beperkingen. Het kan een aangeboren afwijking zijn en het kan tijdens de geboorte gebeuren, maar er zijn ook gebeurtenissen waardoor een verstandelijke beperking zich na de geboorte kan voordoen. Voor de geboorte kan schade aan het centrale zenuwstelsel een oorzaak zijn. Verder kunnen genetische oorzaken, ziekte of lichamelijk ongeval van de moeder tijdens de zwangerschap een oorzaak zijn van een verstandelijke beperking. De meest voorkomende genetische oorzaken van een verstandelijke beperking zijn het syndroom van Down, het fragiele-x-syndroom en het prader-willisyndroom. Het Down syndroom wordt veroorzaakt door een derde exemplaar of een gedeelte van het chromosoom 21. Mensen die niet het syndroom van Down hebben, hebben twee exemplaren van het chromosoom 21. Er zijn drie typen van het syndroom van Down: trisomie 21, mozaïcisme voor chromosoom 21 en translocatie van chromosoom 21. Het fragiele-x-syndroom wordt veroorzaakt door een mutatie van een gen op de lange arm van het X-chromosoom. Niet alle mensen met een fragiele-x hebben een verstandelijke beperking. Bij het prader-willi-syndroom is er schade aan chromossom 15. Baby s met deze aandoening hebben spierverslapping. Onvoldoende zuurstof of een vroeggeboorte kan tijdens de geboorte een oorzaak zijn. Na de geboorte gaat het vaak om vroege kinderziekten of lichamelijke ongevallen. (Kerr, van Humbeeck,2010) Impact De impact van een verstandelijke beperking varieert per persoon, er zijn nooit twee personen die hun aandoening op dezelfde manier zullen ervaren. Mensen met een verstandelijk beperking zijn individuen en hebben allemaal verschillende persoonlijkheden en vaardigheden. Mensen die geen verstandelijke beperking hebben zijn ook niet allen gelijk, dit hangt af van de levenservaring, geschiedenis, culturele omgeving en de genetische factoren. (Kerr, van Humbeeck,2010) NOVO Licht verstandelijk gehandicapten kunnen bij NOVO terecht voor dagbesteding, maar ook woonaanbod en gezinsondersteuning. Er is een ambulant team dat op afroep en op afspraak werkt. De cliënten die NOVO begeleidt, hebben een AWBZ- of een WMO-indicatie. Om bij NOVO in aanmerking te komen voor begeleiding, moet de cliënt bepaalde documenten in zijn bezit hebben en laten zien aan NOVO. Deze documenten zijn onder andere een psychologisch onderzoek, hulpvraag, hulpverlenerverslagen en voorgeschiedenis. (presentatie NOVO, 12 oktober 2010) 26

27 3.2 Leergedrag Elk persoon is uniek, ongeacht IQ. Iedereen heeft zijn eigen persoonlijkheid en moeilijkheden. Verstandelijk gehandicapten zijn licht tot ernstig verstandelijk gehandicapt, gedefinieerd op basis van IQ. Aan de hand van het IQ wordt bepaald welk niveau van ondersteuning nodig is, maar de manier waarop een persoon functioneert in zijn leven hangt af van vele andere factoren. Voorbeelden hiervan zijn: persoonlijkheid, stress, teleurstelling, de aanwezigheid van een andere handicap (motorische, sociale of zintuiglijke), de manier waarop een individu omgaat met anderen en het voldoen aan maatschappelijke rollen. Een verstandelijke handicap is een beschadiging van de cognitieve processen, wat er toe leidt dat leerproblemen ontstaan. LVG-ers zijn onder andere beperkt in het plannen en beslissen hoe te handelen, het verwerven van nieuwe informatie, de uitvoering van de handeling en het aanpassen of selecteren van de omgeving waarin ze verkeren. De opvatting over het leren van LVG-ers wordt de ontwikkelingsvisie genoemd. Het principe van de ontwikkelingsvisie is dat leerproblemen bij LVG-ers centraal staan. De ontwikkelingsvisie legt de nadruk op de volgende kenmerken: LVG-ers doorlopen dezelfde volgorde in ontwikkeling als andere mensen; bij LVG-ers liggen dezelfde processen ten grondslag aan het verstandelijke functioneren als bij andere mensen; LVG-ers reageren op dezelfde wijze op omgevingsfactoren als andere mensen; de ontwikkelingsgang vertraagt geleidelijk naarmate mensen ouder worden; bij LVG-ers is vaker sprake van terugval. ( Categorieën van leren Leren doet men zelf. Een vaardigheid heeft men van iemand anders geleerd of een ander heeft men gemotiveerd om iets nieuws te leren. Leren gebeurt in een sociale context. Er zijn twee categorieën van leren: direct leren en indirect leren. Direct leren Direct leren houdt in dat men leert van wat men meemaakt, ervaart, leest en bekijkt. Een LVG-er kan direct leren door zijn omgeving en van de informatie waar hij dagelijks mee wordt geconfronteerd. Voor een LVG-er is direct leren echter erg moeilijk, zelfstandig leren kost voor LVG-ers veel moeite. Als gevolg van zijn beperking kan een LVG-er minder afstand nemen van de informatie die op hem afkomt, hij heeft moeite om deze informatie te verwerken. Veel LVG-ers hebben slechte ervaringen met direct leren, ze weten dat ze op dit terrein vaak falen. Indirect leren Indirect leren doet men met hulp van andere mensen, bijvoorbeeld ouders, docenten, vrienden en/of collega s. Voor LVG-ers is deze vorm van leren erg belangrijk, aangezien ze moeite hebben met direct leren. Bij indirect leren is het voor LVG-ers belangrijk om de informatie en/of omgeving zó gepresenteerd te krijgen dat hij hiermee kan omgaan. Niet alleen het direct of indirect leren heeft invloed op het leerproces van de LVG-er, een uitdagende omgeving kan een verrassende impuls geven aan zijn ontwikkeling. (van Dijk, van Doorn, 2004) 27

28 Ontwikkelingzones Bij ontwikkeling spelen twee zones een rol: de zone van de naaste ontwikkeling en de zone van actuele ontwikkeling. Wanneer je met een probleem geconfronteerd wordt dat je al eerder hebt ervaren en de oplossing er voor weet, kan dit probleem aangepakt worden door de zone van actuele ontwikkeling. Deze zone wordt ook wel voorkennis genoemd. Wanneer je iets nieuws wilt leren, moet je aansluiten bij deze voorkennis. Het is interessant om iets nieuws te leren wanneer dit aansluit bij de zone van de naaste ontwikkeling. Deze zone is het gebied waarin je, met hulp van anderen, nieuwe informatie eigen kunt maken. Informatie moet niet te makkelijk en net niet te moeilijk zijn. Zo word je uitgedaagd om nieuwe kennis op te nemen. (van Dijk, van Doorn, 2004) Cognitieve ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling houdt de ontwikkeling van het verstand in; het opnemen en verwerken van kennis, waarnemen, taal, denken, concentratie, aandacht etc. LVG-ers hebben moeite met het cognitieve functioneren, waarbij de volgende moeilijkheden optreden: zelfstandig (zonder hulp) de omgeving gericht waar nemen (informatieverwerking); informatie selecteren (selectie); informatie ordenen en volgorde te bepalen (ordening); informatie onthouden, vooral als deze alleen verbaal wordt aangeboden; (geheugen)informatie/vaardigheid meteen toe passen; geleerde informatie in een andere situatie toe passen (transfer/generalisatie); de goede woorden gebruiken en zich duidelijk uit drukken. Het is dan ook belangrijk om bijvoorbeeld visuele ondersteuning te bieden, om te voorkomen dat LVG-ers falen als ze niet goed kunnen lezen of de woorden niet kennen. Ook is herhaling belangrijk, zodat een groeimogelijkheid ontstaat. Verder zijn stapsgewijze, expliciete instructies van belang, aangezien LVG-ers zo minder falen en de kans groter is dat een succeservaring ontstaat. ( Geheugenprocessen Om te kunnen leren is een goed functionerend geheugen nodig. Wanneer je niet in staat bent om nieuwe informatie te bewerken en op te slaan of wanneer je de opgeslagen informatie snel vergeet, dan leer je niet bij. Er zijn twee belangrijke geheugenprocessen, namelijk het werkgeheugen en het langetermijngeheugen. Het werkgeheugen is een systeem dat zorgt voor de opslag van informatie wanneer cognitieve vaardigheden worden uitgevoerd. Het werkgeheugen is dan ook nodig om nieuwe vaardigheden te leren en nieuwe kennis te ontwikkelen. Hierbij kan gedacht worden aan taalbegrip, lezen en rekenen. Wanneer het werkgeheugen de informatie heeft verwerkt, wordt het opgeslagen in het langetermijngeheugen. Uit studie blijkt dat personen met een verstandelijke handicap problemen hebben met het werkgeheugen. Deze studies zijn vooral gericht op mensen met een matige tot ernstige verstandelijke handicap. Een onderzoek naar geheugenprocessen bij LVG-ers laat zien dat ze geen problemen hebben met het langetermijngeheugen, maar wel met het werkgeheugen. In het onderzoek zijn naast LVG-ers ook gemiddeld begaafde leeftijdsgenoten en gemiddeld begaafde kinderen met een vergelijkbare mentale leeftijd betrokken. Het blijkt dat LVG-ers een beperkte opslagcapaciteit hebben vergeleken met gemiddeld begaafde leeftijdsgenoten. Worden LVG-ers vergeleken met gemiddeld begaafde kinderen met een vergelijkbare mentaliteit, dan is geen beperking te zien in het werkgeheugen. Uit dit onderzoek is ook naar voren gekomen dat LVG-ers een achterstand hebben in de tijdelijke opslag van verbale informatie. LVG-ers kunnen snel overspoeld raken wanneer in lange zinnen gepraat wordt met daarin veel informatie. Het is belangrijk om korte zinnen te gebruiken wanneer een gesprek wordt gevoerd met een LVG-er. ( 28

29 Aandachtspunten Er zijn een aantal aandachtspunten die belangrijk zijn om LVG-ers iets te leren of iets te laten veranderen. Zien werkt beter dan horen en doen werkt beter dan uitleg krijgen. Wanneer een LVG-er zijn eigen voordeel of belang inziet, zal hij sneller iets leren of veranderen. Ook leren ze beter wanneer de informatie ze persoonlijk raakt. Herhalen, enkelvoudige informatie en een speelse benadering zijn belangrijk om LVG-ers te laten leren. Gesprekken met LVG-ers moeten duidelijkheid verschaffen; wie doet wat en wanneer, maar ook waar en hoe. Hierbij moet ingespeeld worden op de denkstijl van een LVG-er. Verder is het belangrijk om in korte zinnen de informatie over te brengen. ( 29

30 Hoofdstuk 4: 0-meting 30

31 Inleiding Tijdens het project Intelligente monitoring voor licht verstandelijk gehandicapten worden er sensoren geplaatst in de woningen van de cliënten. Om te kijken wat voor een effect de sensoren op de cliënten hebben wordt er vooraf een 0-meting uitgevoerd. Nadat de sensoren een tijd hun werk hebben gedaan wordt er een 1-meting uitgevoerd. De vragenlijst is samengesteld door medewerkers van NOVO en een communicatiedeskundige. Tijdens het project wordt er kritisch gekeken naar de opzet van de vragenlijst en de vraagstellingen die door NOVO zijn gemaakt. Ook heeft de projectgroep bij de vraagstellingen het doel van de vraag beschreven. Tevens is gekeken naar verschillende methoden van 0-metingen, om te kunnen beoordelen of NOVO voor de juiste methode heeft gekozen. Na het aanpassen van de vragenlijst wordt de 0-meting afgenomen, de 1-meting zal door een volgend projectgroep worden uitgevoerd. De resultaten van de 0-meting zal worden verwerkt in grafieken waaruit conclusies kunnen worden getrokken. Ten slotte worden aanbevelingen gedaan voor het uitvoeren van de 1-meting. 31

32 4.1 Methoden nulmeting Er zijn verschillende methoden om een nulmeting uit te voeren. Om hier informatie over te verkrijgen, zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken vergeleken. Al deze onderzoeken hebben gebruik gemaakt van een dergelijke nulmeting. De onderzoeken die vergeleken zijn gaan van kleinschalige projecten tot grootschalige projecten zoals Rijkswaterstaat. In het rapport radiotherapie: nulmeting en monitoring wachttijden, is een nulmeting uitgevoerd door middel van monitoring. In 10 van de 21 radiotherapeutische centra zijn monitoren geplaatst die de wachttijden registreert. De monitor kan alleen worden toegepast indien de centra werkt met digitale systemen. Onderzoeksbureau Prismant heeft de nulmeting in nauwe samenwerking met de NVRO uitgevoerd. Er is een continue monitor gemaakt die voldoet aan de noodzaak en de voorwaarden. De nulmeting wordt jaarlijks herhaald om te beoordelen of de wachttijden veranderd zijn. (Smand, C.R., 2002) In het onderzoek van Agentschap Telecom is een nulmeting uitgevoerd met betrekking tot de invoering van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens (Wet bewaarplicht). Het is een onderzoek naar de stand van zaken betreffende de naleving van de Wet bewaarplicht bij Internet Service Providers. Tijdens het uitvoeren van de nulmeting is gebruik gemaakt van een vragenlijst / enquête. De onderzoeksvragen zijn ontwikkeld door alle geregistreerde aanbieders die onder de Wet bewaarplicht vallen te bevragen. Op deze manier is de enquête tot stand gekomen. De vragenlijst/enquête is naar 322 marktpartijen verstuurd, waarvan 138 partijen hebben gereageerd. Het doel van de nulmeting is om te beoordelen of bedrijven de Wet bewaarplicht nastreven. Wanneer de één-meting heeft plaats gevonden is onbekend. (Agentschap Telecom, 2010) Colfield heeft in opdracht van VROM een nulmeting uitgevoerd naar de stand van zaken met betrekking tot de grootschalige topografie bij de toekomstige BGT (basisregistratie grootschalige topografie) bronhouders 7. Het doel is inzicht krijgen in de huidige stand van zaken bij de toekomstige bronhouders. De enquête is verstuurd naar 477 bronhouders waarvan 438 hebben gereageerd. De enquête kan online ingevuld en geretourneerd worden. Wanneer de één-meting wordt uitgevoerd is niet duidelijk. (Hoogevorst, B., Kruk, van der J., 2009) 7 Bronhouders zijn onder andere: afnemende en zelfmuterende gemeenten, provincies, topografie producerende gemeenten, Rijkswaterstaat en Prorail. 32

33 Het doel van het onderzoek Koe & Wij is om de factoren te onderzoeken die de keuze voor beweiding beïnvloeden. In dit onderzoek zijn melkveehouders telefonisch geënquêteerd. De enquête is opgesteld door CLM (onderzoek en Advies BV, Centrum voor Landbouw en Milieu). Hierbij is gekeken naar voorgaande onderzoeken met betrekking tot weidegang. De enquête is getest door 5 melkveehouders en daarna aangepast. Er is gekozen voor een proportionele steekproef naar regio. Van de 1032 melkveehouders hebben 683 gereageerd. Daarnaast is aan de interviewers extra uitleg gegeven betreffende enkele vragen. Aan het eind van het onderzoek wordt een eindmeting bewerkstelligt, echter is de datum onbekend. (Schans, van der F., e.a., 2006) De verschillende bovenstaande nulmetingen worden vergeleken met de nulmeting die NOVO heeft gebruikt. In het rapport radiotherapie is gebruik gemaakt van monitoring om wachttijden te registeren. In het project NOVO is gebruik gemaakt van sensoren die gedrag registreren. Deze onderzoeken kan men met elkaar vergelijken, aangezien beide onderzoeken gebruik maken van monitoring. In het onderzoek van Agentschap Telecom is gebruik gemaakt van een vragenlijst / enquête. Dit is te vergelijken met de nulmeting die NOVO uitvoert. Echter, NOVO heeft een kleinere onderzoekspopulatie en het betreft LVG-ers. In het onderzoek grootschalige topografie, is gebruik gemaakt van een online enquête. Deze enquête is niet toepasbaar bij LVG-ers, want het maakt het onderzoek niet betrouwbaar. Men weet niet hoe de LVG-ers de vragen interpreteren en men kan niet controleren of de LVG-er daadwerkelijk de enquête zelf ingevuld heeft. In het onderzoek Koe & Wij is bij de nulmeting gebruik gemaakt van een telefonische enquête. Het is niet duidelijk of deze enquête toepasbaar is bij LVG-ers, omdat men niet weet hoe LVG-ers hierop zouden kunnen reageren. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de methode die wordt gebruikt voor een nulmeting afhangt van de vraagstelling. Is de vraagstelling kwantitatief, dan zoek je of ontwikkel je een meetinstrument om hetgeen je wilt weten te kunnen tellen. Is de vraagstelling kwalitatief, dan breng je hetgeen je wilt weten in kaart door interviews of observatie. Daarvoor ontwikkel je of zoek je een topiclijst of observatieschema. Je kunt ook combinaties van methoden gebruiken. Het gaat er dus niet om of iets een nulmeting is of niet; het gaat om het vinden (in de literatuur) of ontwikkelen van een methode die zorgt dat je de vraagstelling kunt beantwoorden. Als deze onderzoeken worden vergeleken met de vragenlijst van NOVO kan de conclusie worden getrokken dat de vragenlijst goed is afgestemd op hetgeen wat gemeten moet worden. Het onderzoek van NOVO betreft een kleinschalig onderzoek. Hierdoor worden cliënten persoonlijk benaderd. Wanneer een onderzoekspopulatie groot is, is dit niet meer te realiseren in verband met tijd. Voor de doelgroep LVG-ers is het betrouwbaarder dat de vragenlijst mondeling en persoonlijk wordt afgenomen. Tevens is het van belang dat het wordt afgenomen door de dagelijks begeleiders. Dit omdat de cliënten de dagelijks begeleiders vertrouwen en op deze wijze de respons hoger is. 33

34 4.2 Doel vragenlijst Om de nulmeting uit te kunnen voeren is er een vragenlijst gemaakt. Dit is ontwikkeld door NOVO en in bijlage 3 te vinden. Met deze vragenlijst wordt onder andere het zelfbeeld, de waardering door anderen en de vermoeidheid van de cliënt vastgelegd. De nulmeting wordt uitgevoerd voordat de sensoren in werking zijn gesteld. De vragenlijst wordt bekeken aan de hand van het boek Handboek oplossingsgericht werken met licht verstandelijk beperkte cliënten. (John Roeden & Fredrike Bannink, 2007) De begrippen validiteit en betrouwbaarheid komen vaak voor binnen het project Zorg, LVG-ers & technologie. Validiteit is de mate waarin een meetinstrument meet wat men wil meten. Om dit te bewerkstelligen wordt een meetinstrument vergeleken met een instrument waarvan zeker is dat dit het juiste effect meet. (Baarda, de Goede, 2000) Betrouwbaarheid kan als volgt worden gedefinieerd: onderzoeksresultaten berusten niet op toeval. Dit houdt in dat een meetinstrument meet wat er gemeten moet worden en bij herhaling tot dezelfde resultaten komt. In het verslag worden deze begrippen nader toegelicht. De vragenlijst bestaat uit cijferschalen van 10 t/m 0. De reden waarom voor deze schaal is gekozen staat beschreven in het verslag. Schaalvragen zijn toe te passen in verschillende domeinen zoals de vooruitgang, de hoeveelheid energie, de mate van hoop, mate van vertrouwen en de mate van motivatie. Deze domeinen zijn terug te vinden in de vragenlijsten. 34

35 4.3 Betrouwbaarheid en validiteit Betrouwbaarheid heeft te maken met de stabiliteit van het onderzoeksresultaat. Wanneer het onderzoek zou worden herhaald, zouden dezelfde resultaten naar voren moeten komen. Bij deze vragenlijst is dat lastig te zeggen. Dit komt, omdat je te maken hebt met LVG-ers. De vragenlijst gaat over het gevoel van de cliënt. Het is moeilijk in te schatten hoe stabiel het gevoel van een LVG-er is. Je zou misschien kunnen zeggen dat het een momentopname is. Validiteit zegt iets over de inhoud: wordt er gemeten wat de bedoeling is. Bij elke vraag in de vragenlijst is beschreven wat er met deze vraag gemeten moet worden. De vragen zijn gecontroleerd aan de hand van de beschreven achterliggende gedachte van elke vraag. Bij validiteit wordt ook wel onderscheid gemaakt tussen: Interne validiteit: de mate waarin de conclusies van het onderzoek geldig zijn voor de onderzoeksgroep. Externe validiteit: de mate waarin de conclusies ook van toepassing zijn op de gehele populatie (oftewel de generaliseerbaarheid die mede afhankelijk is van de representativiteit van de onderzoeksgroep). De 0-meting heeft vooral te maken met de interne validiteit. De 0-meting wordt afgenomen bij 2 cliënten. Omdat dit aantal erg laag is kan je niet de uitkomst voor de gehele populatie generaliseren. Met de 0- en 1-meting kunnen er verschillende bedreigingen ontstaan: Confounding: delen van de onderzoeksgroep zijn op verschillende manieren beïnvloed door de onafhankelijke variabelen. Denk bijvoorbeeld aan verschillen in tijdsperioden. De cliënt kan net een slechte dag hebben waardoor hij de vragenlijst negatief in zal vullen. Sociale wenselijkheid: personen reageren op basis van geldende normen en verwachtingen. ( Stelling Het is belangrijk dat beide stellingen die worden geformuleerd bij een vraag met elkaar overeenkomen. Hierdoor wordt er een betrouwbaar en valide resultaat verkregen. Elke stelling moet gericht zijn op één onderwerp. Onderstaand een voorbeeld van een onjuiste en juiste stelling. Onjuist: Ik kom altijd op tijd op school, waardoor ik geen problemen heb. Ik kom nooit op tijd op school, waardoor ik problemen heb. Juist: Ik kom altijd op tijd op school. Ik kom nooit op tijd op school. De reden dat de tweede zin in de stelling is weggelaten is dat het voor de cliënt moeilijk is om een cijfer te geven wanneer hij/zij bijvoorbeeld nooit op tijd op school komt, maar hierdoor geen problemen ervaart. Dit is geen betrouwbaar en valide antwoord. 35

36 Titel Tevens moet de titel van de vraag met de stelling overeenkomen. Onderstaand een onjuist en een juist voorbeeld: Onjuist: Titel: Zelfbeeld. Stelling: Ik heb veel zelfvertrouwen. Juist: Titel: Zelfvertrouwen Stelling: Ik heb veel zelfvertrouwen. 36

37 4.4 Schaal & open vragen In de aangepaste vragenlijst is nog steeds gebruik gemaakt van schaalvragen. De schaalvragen bestaan uit een schaal van 10 t/m 0. Dit is een oplossingsgerichte manier, omdat je kijkt waar je nu staat en waar je graag naar toe zou willen op de schaal. Het project van NOVO wil immers dat het dag/nachtritme en de stookkosten van de cliënten verbeteren. Schaalvragen zijn goed om de mening of gevoel van de cliënt naar boven te halen. Daarnaast kunnen de schaalvragen bij de 0- en 1-meting makkelijk met elkaar vergeleken worden. Omdat sommige vragen bij schaalvragen oppervlakkig zijn, is in de nieuwe versie ook gebruik gemaakt van open vragen. Bij open vragen krijg je persoonlijkere antwoorden. Het nadeel hiervan is dat open vragen moeilijker te analyseren en te vergelijken zijn. Echter gaat het hier om drie cliënten en zal het voor dit onderzoek te verwaarlozen zijn. Open vragen Door open vragen te stellen kan je veel informatie vergaren. Dit in tegenstelling tot gesloten vragen. Met een open vraag geef je de cliënt alle ruimte om een goed antwoord te geven. Open vragen beginnen vaak met: wie wat waar wanneer hoe Het woord waarom is niet in het rijtje opgenoemd. De reden hiervoor is dat het woord waarom voor de cliënt als een verwijt kan overkomen. Een goede open vraag voldoet aan een aantal eisen. Eisen voor een goede open vraag: Neutraal Zo kort mogelijk Met het juiste vraagwoord Uitnodigend uitgesproken Ondersteund met lichaamstaal De open vraag moet neutraal gesteld worden. De beste manier om een open vraag te beginnen is met wat vindt u. Zo kan de meeste informatie verkregen worden over de mening van de cliënt, zijn kennis, de waarde die hij/zij hanteert en de gevoelens die de cliënt heeft bij een bepaald onderwerp. Met de vraag wat denkt u... verkrijgt men alleen verstandelijke informatie van de cliënt, terwijl de gevoelens van de cliënt vaak belangrijker of net zo belangrijk zijn. ( Schaalvragen Geschiedenis oplossingsgerichte schaalvraag De techniek van de schaalvragen is ooit begonnen toen een cliënt bij een tweede sessie van De Shazer min of meer toevallig op de vraag hoe gaat het antwoordde met Ik sta nu al bijna op een 10!. Hierna volgde dat deze arts begon te spelen met het gebruik van cijfers bij zijn sessies met cliënten. Zodoende begon de ontwikkeling van de schaalvraag. De cliënt heeft hierbij dus een belangrijke rol gespeeld. (Malinen, 2001, De Shazer, 1999) 37

38 Ideale situatie De 10 op de schaal moet niet worden gedefinieerd als de ideale situatie. Het is beter om het te definiëren als de gewenste toestand, de toestand zoals de cliënt wil dat het wordt. In sommige gevallen ligt de positie van de 10 wel dichtbij de ideale situatie, in andere gevallen ligt de 10 meer bij goed genoeg, acceptabel of dragelijk. Als de 10 omschreven wordt als de ideale toestand, kan als onbedoeld effect daarvan zijn dat de cliënt zijn huidige positie lager inschaalt dan wanneer je de 10 positie benoemt als de gewenste situatie. Cliënten realiseren zich hierdoor dat hun situatie verre van ideaal is, wat de cliënt moedeloos kan maken. Als de 10 gezien wordt als zoals je wilt dat het wordt, schaalt de cliënt zich hoger in waardoor het optimisme toeneemt. De kans op beweging op de schaal neemt hierdoor toe. Moeten mensen perse op de 10 uitkomen? Vaak is het zo dat de cliënt werkt aan een verandering die hij/zij graag wenst te hebben omdat hij/zij een veranderbehoefte heeft. Meestal is er een iets waar de cliënt last van heeft of een onvervulde wens. De reden voor het bewust aan de slag gaan om een oplossing te vinden om vooruit te komen, is de veranderbehoefte. Vaak is het zo dat als de cliënt op de schaal vooruit begint te komen, de veranderbehoefte minder intens wordt. Wanneer de cliënt eenmaal op een 8 staat, merken ze dat ze het eigenlijk wel voldoende vinden. Dit kan ook komen omdat de cliënt inmiddels een ander vraagstuk heeft wat hem bezighoudt. Op de schaal waar het in eerste instantie om ging staat de cliënt op een 8; op een andere schaal ( een ander onderwerp) staat de cliënt nu een 5. De aandacht van de cliënt gaat dan over op een ander onderwerp/andere veranderbehoefte. Het is dus normaal om niet altijd 10 op de schaal te halen, de cliënt heeft vaak een goede reden om zijn aandacht op een ander onderwerp vast te leggen. ( 38

39 4.5 Vragenlijst De projectgroep Zorg, LVG-ers & technologie hebben van NOVO een vragenlijst gekregen. Bij deze vragenlijst ontbrak de achterliggende gedachte waarom elke vraag gesteld wordt. Tevens ontbrak de informatie hoe de vragenlijst tot stand is gekomen. Onderstaand is beschreven wat de projectgroep Zorg, LVG-ers & technologie met de vraagstellingen wil meten. A1. Zelfbeeld van de cliënt Schaal/stelling 10: Ik ben goed in de dingen die ik moet doen. Schaal/stelling 0: Ik ben niet goed in de dingen die ik moet doen. Het doel van deze vraag is om te beoordelen hoe het zelfbeeld is van de cliënt. Het zelfbeeld wordt getoetst voor- en nadat de sensoren in werking zijn gesteld. Met deze vraag is te beoordelen of het zelfbeeld is beïnvloedt. Na de meting kan worden beoordeeld of het zelfbeeld beïnvloed is door de sensoren. A2. Waardering door anderen Schaal/stelling 10: Ik voel me zeer gewaardeerd door anderen. Schaal/stelling 0: Ik voel me totaal niet gewaardeerd door anderen. Deze vraag hangt samen met vraag A1. Het doel van deze vraag is om te achterhalen of de cliënt zich gewaardeerd voelt door anderen. Hoe meer de cliënt het gevoel heeft dat hij/zij gewaardeerd wordt hoe meer positieve invloed dit heeft op het zelfbeeld. Na de meting kan worden beoordeeld of het gevoel van waardering beïnvloed is door de sensoren. Indien de cliënt het begrip waardering niet begrijpt, kan ook gekozen worden voor gerespecteerd worden door of anderen zijn blij met mij. B1. Incidenten werk/school Schaal/stelling 10: Ik ben altijd op tijd op het werk/de school. Schaal/stelling 0: Ik ben altijd te laat op werk/school. Open vragen: Is het een probleem als je te laat op je werk/school komt, en waarom is het een probleem? Wat is de reden dat je te laat op je werk/school komt? Het doel van deze vraag is om te bekijken of de cliënt vindt dat er problemen zijn met het op tijd komen op het werk of op school. Wanneer dit het geval is worden de open vragen gesteld om een beter beeld te krijgen waarom ze te laat komen en of dit een probleem geeft. Na de 1-meting kan men aannemen dat de eventuele veranderingen voortkomen uit de sensoren. 39

40 C1. Vermoeidheid Schaal/stelling 10: Ik slaap voldoende. Schaal/stelling 0: Ik slaap weinig. Met deze vraagstelling wordt gekeken of de cliënt vindt dat hij/zij genoeg slaapt. De achterliggende reden van deze vraag is dat er sensoren worden geplaatst, zodat de cliënt genoeg slaap krijgt. Het doel van deze vraag is om te bekijken of de cliënt het idee heeft nu voldoende te slapen, nadat de sensoren in werking zijn gesteld. Dit is pas te concluderen wanneer de 1-meting is uitgevoerd. Met behulp van het bedmatje wordt geprobeerd de cliënt op tijd naar bed te laten gaan, zodat hij/zij de rust krijgt die hij/zij nodig heeft. C2. Regelmaat in mijn leven Schaal/stelling 10: Ik heb regelmaat in mijn leven. Schaal/stelling 0: Ik heb geen regelmaat in mijn leven. Er wordt getoetst of de cliënt voor- en na het in werking stellen van de sensoren regelmaat heeft in zijn/haar leven. Door de sensoren en deelname aan het project, kan de cliënt het gevoel hebben dat er meer regelmaat is in zijn/haar leven doordat hij/zij bijvoorbeeld elke avond op een vast tijdstip naar bed gaat en er s ochtends op een vast tijdstip uit gaat of op tijd naar zijn werk vertrekt. Indien de cliënt het woord regelmaat niet begrijpt kan ook worden gekozen worden voor het woord structuur. C3. Stress en spanning Schaal/stelling 10: Ik heb geen last van stress of spanning. Schaal/stelling 0: Ik heb vaak last van stress of spanning. Met deze vraag wordt getoetst of de cliënt last heeft van stress en spanning voor- en nadat er sensoren in werking zijn gesteld. Door middel van sensoren en deelname aan het project kan eventuele stress en spanning toe- of afnemen. D. Stookkosten Schaal/stelling 10: Ik heb mijn stookkosten in de hand. Schaal/stelling 0: Ik heb mijn stookkosten niet in de hand. 40

41 Open vragen: Waarom heb je de stookkosten niet in de hand? Indien de cliënt moet bijbetalen: hoe komt het dat je moet bijbetalen? Met deze vraag wordt vastgesteld of de cliënt problemen ervaart met de stookkosten. Met de 1- meting wordt bekeken of de cliënt het gevoel heeft dat zijn de stookkosten zijn veranderd. Er kan worden doorgevraagd hoe het komt dat de cliënt de stookkosten niet in de hand heeft, hierdoor kan gekeken worden of de cliënt zelf door heeft hoe het komt dat de stookkosten hoog zijn. E. Leereffect Schaal/stelling 10: Ik denk dat ik van het project veel kan leren. Schaal/stelling 0: Ik denk dat ik van het project niet veel meer kan leren. Open vragen: 0-meting: Wat denk je te gaan leren tijdens het project? 1-meting: Wat heb je geleerd tijdens het project? Bij de 1-meting wordt bekeken of de cliënt denkt dat hij/zij geleerd heeft van het project. Het kan zijn dat de cliënt tijdens de 0-meting denkt niet meer te kunnen leren, maar dat dit is veranderd tijdens het project en omgekeerd. Om te kijken wat de verwachtingen van de cliënt zijn, wordt bij de 0- meting aan de cliënt gevraagd wat en of hij zelf denkt te gaan leren. Na de 1-meting kan men zien of de verwachtingen zijn uitgekomen. F. Rol slimme computer Schaal/stelling 10: Ik verwacht dat de slimme computer mij veel zal opleveren. Schaal/stelling 0: Ik verwacht dat de slimme computer mij weinig zal opleveren. Open vragen: 0-meting: Wat denk je dat het je op gaat leveren? 1-meting: Wat heeft de slimme computer je opgeleverd? Met deze vraag wordt bekeken of de cliënt denkt dat het sensoren systeem hem iets zal opleveren. Vooraf en achteraf wordt bekeken of het iets heeft opgeleverd. Met de open vraag kan worden gekeken wat de cliënt denkt dat het sensoren systeem hem/haar zal opleveren. Na de 1-meting kan bekeken worden of de verwachting is uitgekomen. 41

42 G. Motivatie voor het project met de slimme computer Schaal/stelling 10: Ik ben gemotiveerd voor dit project. Schaal/stelling 0: Ik ben niet gemotiveerd voor dit project Hiermee kan de motivatie van de cliënt worden gemeten voor het project. Met de 1-meting kan worden gekeken of de motivatie hoger of lager is geworden. Dit laat zien of de cliënt positief tegenover het project staat. Indien de cliënt het woord gemotiveerd niet begrijpt kan ook worden gekozen voor het woord gedreven of enthousiast. 42

43 4.6 Aanbevelingen met betrekking tot de vragenlijst Door middel van literatuurstudie is onderzocht wat veranderd zou kunnen worden aan de vragenlijst. Deze veranderingen hebben betrekking op de betrouwbaarheid en validiteit van de vragenlijst. De vragenlijst is per stelling aandachtig bekeken, hieruit zijn onderstaande aanbevelingen/conclusies gekomen. De aanbevelingen/conclusies die de projectgroep Zorg, LVG-ers & technologie hebben gegeven zijn besproken met Roos Nieweg, senior onderzoekster. De aanbevelingen die Roos Nieweg heeft gegeven zijn onderstaand verwerkt. Naar aanleiding van de aanbevelingen/conclusies die de projectgroep en Roos Nieweg hebben gegeven is de vragenlijst aangepast door de projectgroep, een orthopedagoog en een persoonlijk begeleidster van NOVO. Deze aangepaste vragenlijst is toegevoegd in bijlage 4. A1. Zelfbeeld van de cliënt Met deze vraag wordt het zelfvertrouwen van de cliënt gemeten. Het doel is om te beoordelen of het zelfvertrouwen is beïnvloedt door de sensoren. Maar met deze vraagstelling is niet duidelijk of het zelfvertrouwen daadwerkelijk door de sensoren is beïnvloedt, of door het project en dergelijke. Het gaat over het zelfbeeld en over vertrouwen, dit is niet hetzelfde. Zelfbeeld verdeel je in verschillende onderdelen, waaronder zelfvertrouwen. De zin ik heb veel vertrouwen in mezelf kan weggelaten worden. Het zelfbeeld wat bij A1 staat moet worden veranderd in zelfvertrouwen. Wat ik ook doe: alles gaat mis. Dit is fatalistisch en het komt niet overeen met de bovenste stelling. A2. Waardering door anderen Met deze vraag wordt beoordeeld in hoeverre de cliënt zich gewaardeerd voelt door anderen. Er moet alleen wel duidelijk zijn wie anderen zijn. Worden hiermee collega s, familie, kennissen of iedereen bedoeld? B1. Incidenten werk/school Beide stellingen moeten worden omgedraaid. Het negatieve moet bij 0 staan en het positieve bij 10. Je kan ook altijd te laat op het werk komen, maar geen problemen hebben of vice versa. Is deze vraag relevant voor de cliënten? De cliënten gaan niet meer naar school, dus dit woord kan worden weggelaten. B2. Incidenten onderweg Krijgen alle cliënten een mobiele telefoon mee onderweg? Anders is dit niet te beoordelen tijdens de 1-meting. Waarom wordt deze vraag gesteld? Dit is niet relevant voor deze cliënten. Beide stellingen komen niet overeen, bij de onderste stelling zou moeten staan dat de cliënt niet op tijd komt. C1. Vermoeidheid Met deze vraag wordt beoordeeld of de cliënt goed slaapt. Maar wat is goed? Kan hier niet beter worden gevraagd of de cliënt vindt dat hij/zij genoeg slaapt? Iedere cliënt heeft een verschillend aantal uren slaap nodig. Heeft moe zijn en goed slapen met elkaar te maken? Je kan ook moe zijn en goed slapen. 43

44 C2. Regelmaat in mijn leven Wat is grip? Het woord grip wordt nader toegelicht door de begeleiders van de lvg-ers. Dit moet echter wel op één lijn zitten. Want pas dan is het een valide meting. Er moeten onderlinge afspraken worden gemaakt met beide begeleiders, over hoe zij dit gaan uitleggen. Moet er niet een woord worden gebruikt dat de cliënt zelf begrijpt. Hierdoor wordt voorkomen dat begeleiders op verschillende manieren een woord uitlegt. C3. Stress en spanning Met deze vraag wordt beoordeeld of de cliënt zich goed voelt omdat alle dingen goed gaan. Wat wordt hier bedoeld met alle dingen? Het is een ruim begrip. Beide stellingen komen niet overeen. In de onderste stelling wordt spanning genoemd, maar in de bovenste niet. Je kan je ook slecht voelen terwijl alle dingen wel goed gaan. D. Stookkosten Waarom wordt deze vraagstelling gebruikt? Het in de hand hebben is alsnog een gevoelsvraag. E. Leereffect Leereffect waarvan? Deze stelling zou anders kunnen worden geformuleerd: Ik geloof niet dat ik tijdens het project nog veel kan leren. F. Rol slimme computer De stelling bij de 0- en 1-meting zijn verschillend. Bij de 1-meting zou je ook opleveren kunnen gebruiken. G. Motivatie voor het project met de slimme computer Moeite, tijd en energie zijn drie verschillende begrippen. Misschien wil de cliënt wel moeite in het project steken, maar heeft hij er geen tijd voor. 44

45 4.7 Resultaten In deze paragraaf worden de resultaten van de vragenlijst van de 0-meting gepresenteerd. De vragenlijsten zijn in totaal bij drie cliënten afgenomen. Cliënt 1 en 2 zijn partners van elkaar en wonen in hetzelfde huis, cliënt 3 woont in een verblijf. De resultaten van de vragenlijsten worden in grafieken gepresenteerd. Bij de grafieken wordt een korte toelichting gegeven en naast de schaalvragen worden de open vragen behandeld. Aan het eind zal een conclusie volgen en tot slot eventuele aanbevelingen. In bijlage 5 zijn de ingevulde vragenlijsten te vinden. Uit bovenstaande grafieken blijkt dat het zelfbeeld van de cliënten hoog scoort. Ook de vraag over de waardering door anderen scoort positief. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat zelfbeeld en waardering door anderen dicht bij elkaar liggen, en het één het ander beïnvloed. 45

46 B.2: is het een probleem wanneer je te laat op je werk komt? Ja/nee Waarom is het een probleem? - B.3: Wat is de reden dat je te laat op je werk/school komt? Cliënt 3: verslapen Bij deze vraag werd gekeken of de cliënten op tijd op hun werk arriveren en wat de eventuele reden voor te laat komen is. Alle cliënten hebben op deze vraag een 10 gescoord. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de cliënten geen problemen hebben met het op tijd komen op het werk. Uit de open vraag blijkt dat mocht de cliënt te laat op zijn/haar werk komen dit komt doordat hij/zij zich verslaapt. 46

47 Uit de vragenlijst blijkt dan twee van de drie cliënten geen last heeft van vermoeidheid en één cliënt regelmatig last heeft van vermoeidheid. Uit deze vraag blijkt dat de cliënt die meer last heeft van vermoeidheid ook minder regelmaat in zijn/haar leven heeft. De twee andere cliënten scoren hoog en hebben veel regelmaat in hun leven. 47

48 Alle cliënten kampen in meerdere en mindere mate met spanning en stress. De cliënt die lager scoorde op vermoeidheid en regelmaat heeft ook meer last van stress en spanning. Echter de cliënten die veel regelmaat hebben in hun leven en geen last hebben van vermoeidheid scoren ook negatief op stress en spanning. 48

49 Waarom heb je de stookkosten niet in de hand? Cliënt 3: woont op verblijf, dus geen inzicht in stookkosten Indien de cliënt moet bijbetalen: hoe komt het dat je moet bijbetalen? - De vraag over stookkosten is maar door 1 cliënt beantwoord. De reden dat de anderen niet geantwoord hebben is, omdat zij geen inzicht hebben op hun stookkosten en deze vraag dus niet konden invullen. De cliënt die deze vraag wel heeft ingevuld scoort een 6, zij/hij heeft in mindere mate de stookkosten in de hand. Echter woont deze cliënt wel in een verblijf waarbij hij/zij geen inzicht heeft in de stookkosten. 49

50 0-meting: wat denk je te gaan leren tijdens het project? Cliënt 3: Vroeg naar bed, vroeg opstaan. Eerst kijken naar het raam voordat ik de kachel aan doe. Bij deze vraag wordt gekeken of de cliënten verwachten veel of weinig te leren tijdens dit project. De vraag over het leereffect van de sensoren scoort bij twee cliënten een vijf en bij één client een zeven. Omdat er geen open vraag is, is het moeilijk te zeggen waarom men deze score heeft gegeven. De cliënt die een hoger cijfer heeft gegeven, heeft aangegeven wat zij/hij verwacht te leren tijdens dit project. 50

51 0-meting: wat denk je dat het je op gaat leveren? Cliënt 3: Dat de slimme computer mij een ritme aan gaat leren. Met deze vraag wordt bekeken wat de cliënten verwachten wat het project hen zal opleveren. De verwachting van twee cliënten is dat het project hen weinig zal opleveren, omdat zij hier een vijf scoren. De laatste cliënt scoort hier net als bij de vorige vraag een zeven. Zij/hij verwacht meer van het project. 51

52 De motivatie voor het project liggen bij alle cliënten bijna op dezelfde lijn. Twee van de drie cliënten scoort een zes en één cliënt scoort een zeven. 52

53 4.8 Conclusie Uit de vragenlijst blijkt dat de drie cliënten een goed zelfbeeld hebben en zich gewaardeerd voelen door anderen. Ook hebben zij er geen last van dat zij te laat op het werk komen. In dit gedeelte wordt dus hoog gescoord. De vragen in categorie C worden iets minder positief beantwoord. Alle drie de cliënten hebben behoorlijk veel last van stress en spanning. Waar dit aan te wijten is, is helaas niet bekend. Over het algemeen wordt er hoog gescoord op regelmaat, dus dit kan de oorzaak niet zijn. Over de stookkosten is moeilijk een conclusie te trekken omdat twee cliënten deze vraag niet beantwoord hebben en de cliënt die wel geantwoord heeft, in een verblijf woont waarbij zij geen inzicht in de stookkosten heeft. Men verwacht over het algemeen niet heel veel van het project en denken dan ook niet zoveel te leren van dit project. De motivatie voor dit project is dan ook niet heel erg hoog en scoort gemiddeld met ongeveer een zes. Uit de vragenlijst blijkt dat de cliënten niet veel verwachten van het project. Er kan geprobeerd worden hier beter aan te werken. Als cliënten meer van het project verwachten zullen zij hoogstwaarschijnlijk langer aan het project meedoen. 4.9 Aanbevelingen met betrekking tot de 1-meting Hieronder staan aanbevelingen beschreven met betrekking tot de 1-meting. Door middel van deze aanbevelingen kan men de 1-meting op dezelfde manier afnemen als bij de 0-meting. Op deze manier wordt de betrouwbaarheid en validiteit nagestreefd. De dagelijks begeleider neemt de vragenlijst zowel bij de 0- als bij de 1-meting op dezelfde plaats af. Het is belangrijk om in dezelfde situatie de vragenlijst af te nemen, zodat de cliënt niet beïnvloed wordt door de omgeving. Ook wordt hierdoor de vragenlijst betrouwbaarder. De vragenlijst voor de 1-meting wordt op hetzelfde dagdeel afgenomen als bij de 0-meting. Het is belangrijk om in dezelfde situatie de vragenlijst af te nemen, zodat de cliënt niet beïnvloed wordt door de omgeving. Ook wordt hierdoor de vragenlijst betrouwbaarder. Indien de cliënt geen antwoord weet op een vraag, mag de begeleider helpen met het antwoord geven door vragen te stellen als Vind je het boven de vijf of onder de vijf? en Vind je het meer een zes of een zeven waard? etc. Op deze manier wordt de cliënt wel geholpen met het invullen van de vragenlijst, maar niet beïnvloed door de begeleider. Het is belangrijk om de mening van de begeleider achterwege te laten. Indien de cliënt een begrip niet begrijpt moet de begeleider zijn/haar uitleg bij de 0-meting noteren. Hierdoor wordt bij de 1-meting dezelfde uitleg gebruikt. Dit is belangrijk, zodat de cliënt bij beide metingen dezelfde opvatting over begrippen heeft. 53

54 Hoofdstuk 5: Werving van en samenwerking met LVG-ers 54

55 Inleiding Dit hoofdstuk is gericht op de werving van en samenwerking met LVG-ers. De werving van cliënten door NOVO voor het project Intelligente cliënt monitoring van licht verstandelijk gehandicapten verliep moeizaam. Uiteindelijk is het project gestart met twee cliënten. Om bij nieuwe cliënten voor een dergelijk project de werving gemakkelijker te laten verlopen, wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan gedragsveranderingsprocessen die een belangrijke rol kunnen spelen. Dit hoofdstuk richt zich op de werving van toekomstige cliënten van een dergelijk project én op de cliënt die al zijn geworven. Voor deze geworven cliënten geldt dat wordt gekeken wat redenen zijn om deel te nemen en hoe ze gemotiveerd blijven om mee te blijven doen. Het hoofdstuk heeft als uiteindelijk doel het in kaart brengen van eventuele punten waarop gelet moet worden bij de werving en de samenwerking. Aan de hand van verschillende literatuur en interviews met dagelijkse begeleiders van LVG-ers, worden de punten in kaart gebracht die tegengekomen kunnen worden bij de werving en samenwerking. In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de verschillende modellen die invloed kunnen uitoefenen op gedragsverandering. Vervolgens wordt in deze paragraaf een verklaring gegeven waarom is gekozen voor de stappenreeks die gebruikt wordt in het project Zorg, LVG-ers & technologie. In de tweede paragraaf worden de doelen uitgelegd van de verschillende stappen van de stappenreeks. Paragraaf drie gaat over de persoonsgebonden factoren die van invloed kunnen zijn op gedragsverandering. De persoonsgebonden factoren worden in kaart gebracht zodat een begeleider per cliënt kan in spelen op deze factoren en de gedragsverandering beter kan worden aangepakt. In de vierde paragraaf wordt per stap van de stappenreeks beschreven hoe deze uitgevoerd zou moeten worden en wat aandachtpunten hierbij zijn. In paragraaf vijf zijn de stappen van de stappenreeks geconcretiseerd en zijn hier vraagstellingen uit verkregen. Paragraaf zes geeft een verklaring waarom is gekozen voor de methode en voor de doelgroep van het interview. 55

56 5.1 Gedragsveranderingsmodellen Cliënten die mee (willen) werken aan een project moeten vaak een gedragsverandering ondergaan. Wanneer een cliënt weet dat zijn gedrag verandert moet worden, wil dit nog niet zeggen dat de cliënt ook werkelijk zijn gedrag verandert. Mocht de cliënt zijn gedrag hebben aangepast wil dit nog niet zeggen dat het de cliënt lukt om het gedrag vol te houden. Weten is voor de cliënt nog geen doen en doen is nog geen blijven doen. Om een gedragsverandering te ondergaan moeten een aantal stappen worden doorlopen. Er zijn een aantal modellen die de verschillende stappen van gedragsverandering beschrijven. Health counseling (Gerards) Het model voor Health counseling van Gerards vormt de basis van een model voor voorlichting. In dit model worden drie fasen onderscheiden, die te maken hebben met een strategie voor het effectief begeleiden van gezondheidsadviezen (Balm, 2000). In de eerste fase worden de adviezen voorbereid en verstrekt, in de tweede fase wordt begeleiding gegeven aan de cliënt om het advies uit te kunnen voeren. De laatste fase is de nazorgfase, hierin wordt de cliënt ondersteund bij het volhouden van het advies. Tijdens deze drie fasen wordt door de cliënt zes stappen genomen: bewustwording, afweging, besluitvorming, gedragsverandering, gedragsbehoud en terugval preventie. (Balm, 2000 & Gerards, 1997) Model van Kok Het gedragsveranderingmodel van Kok maakt gebruik van drie doelstellingen: Informatie overdracht, mening- en attitudevorming en oefenen van attitudes en vaardigheden. Tijdens het uitvoeren van deze drie doelstellingen worden zes processen onderscheiden, die bij gedragsverandering in een persoon afspelen. Deze zes processen zijn: aandacht, begrip, attitudeverandering, intentieverandering, gedragsverandering en gedragsbehoud. (Laurent,2003 & Balm,2000) Model van Hoenen e.a. Het cliënt voorlichtingsmodel van Hoenen e.a. is gebaseerd op het informatieverwerkingsproces van de cliënt. Het accent ligt op het verkrijgen, verwerken en toepassen van de informatie. Dit model is onder te verdelen in vier stappen: openstaan, begrijpen, willen en doen. (Balm, 2000) Model van Sluijs Het model van Sluijs is gebaseerd op gedragsverandering met de aspecten kunnen en volhouden. Verder kunnen er drie andere aspecten worden onderscheiden: weten, willen en doen. Vergeleken met het model van Hoenen e.a. zijn in dit model openstaan en begrijpen samengevoegd tot weten en zijn de stappen kunnen en volhouden toegevoegd. (Balm, 2000 & Sluijs,2000) 56

57 Stappenreeks Het stappenreeksmodel dat gebruikt is in dit project is gebaseerd op de modellen van Hoenen e.a., Sluijs en op het model voor Health counseling van Gerards. Door deze modellen te combineren wordt uiteindelijk gekomen tot de stappenreeks: openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen en blijven doen. Al deze modellen hebben een aantal stappen die gebaseerd zijn op het veranderen van gedrag. De reden dat voor de stappenreeks is gekozen, is dat alle stappen invloed hebben op de werving van en samenwerking met LVG-ers. In de modellen van Gerards, Hoenen e.a. en Sluijs ontbreken een aantal van de stappen (zie tabel 2). Tabel 2: Overzicht modellen voor gedragsverandering (Balm,2000). Het model van Kok bevat bijna dezelfde stappen als de stappenreek alleen ontbreekt de stap kunnen. Juist bij de doelgroep LVG-ers is dit van belang, aangezien er beperkingen zijn met het kunnen uitvoeren. 57

58 5.2 Stappenreeks In deze paragraaf wordt per stap van de stappenreeks de doelen beschreven die van belang zijn bij gedragsverandering. Het boek Doen en blijven doen, patiëntenvoorlichting in de paramedische praktijk (van der Burgt, Verhulst, 1998) wordt als leidraad gebruikt bij het beschrijven van de stappen. Openstaan Openstaan: welwillend zijn tegenover een idee of plan. De eerste stap is zorgen dat de cliënt openstaat. Er kan aandacht opgebracht worden voor informatie, voor het bespreken van de situatie en voor het zoeken naar eventuele oplossingen. Het openstaan kan per moment verschillen, dit hangt van verschillende factoren af. Hierbij kan gedacht worden aan een afleidende omgeving, privacy en degene die vraagt om medewerking. Belangrijk bij de persoon die vraagt om medewerking is geloofwaardigheid, vertrouwen en identificatiemogelijkheid. Uit verbale en non-verbale signalen kan blijken dat iemand niet meer luistert of meedenkt. Tevens is het van belang om uit te zoeken waar iemand behoefte aan heeft, pas dan kan de missie geformuleerd worden. Begrijpen Begrijpen: met je verstand kunnen volgen. Bij deze stap wordt informatie verstrekt over het project. Erg belangrijk bij deze stap is het controleren of de informatie begrepen en opgenomen is. De volgende factoren hebben hier invloed op: Wat weet de cliënt al? Het is belangrijk om de voorkennis te controleren of deze juist en volledig is. Ook moet er worden aangesloten bij het niveau van de cliënt. Wat wil de cliënt weten? Informatie over het traject geeft een gevoel van controle. Wat voor soorten informatie zijn er? Naast technische informatie, dus hoe iets in zijn werk gaat, moet ook aandacht worden besteed aan belevingsinformatie en procedure informatie. 58

59 Willen Willen: bereid zijn. Na openstaan en begrijpen komt de stap willen. De bereidheid en motivatie van een cliënt om een oplossing te zoeken voor zijn problemen staan in deze stap centraal. Het willen wordt bepaald door het evenwicht tussen A, S en E. De A staat voor attitude, S voor sociaal en E voor eigen effectiviteit. De attitude is weer onder te verdelen in verwacht resultaat, risico-inschatting en voor- en nadelen. A: resultaat; wanneer er een beeld is van het te verwachten resultaat kan een afweging worden gemaakt. Het is dus belangrijk om de verwachtingen duidelijk te maken én te contoleren of dit overeenkomt met de verwachtingen van de cliënt. A: risico-inschatting; er zal een risico-inschatting gemaakt kunnen worden om zo af te wegen of het oplossen van het probleem positief zal zijn. A: voor- en nadelen; door de nieuwe situatie kunnen veranderingen ontstaan, deze kunnen voor- en nadelen hebben. S: sociaal; de omgeving speelt een grote rol bij veranderingen. Bij verandering van gedrag kan niet altijd worden gerekend op de steun van de omgeving. Zo kan terug gevallen worden in de oude situatie. E: eigen effectiviteit; het vertrouwen in eigen kunnen, denkt de cliënt dat de oplossing een positieve bijdrage kan leveren aan zijn problemen. Kunnen Kunnen: in staat zijn. Om nieuw gedrag uit te kunnen voeren zijn bepaalde vaardigheden nodig, hierbij denkend aan motorische, cognitieve en communicatieve vaardigheden. Bij motorische vaardigheden moet de cliënt lichamelijk in staat zijn om de veranderingen toe te kunnen passen. Cognitieve vaardigheden zijn van belang in het nemen van besluiten of het maken van keuzes en communicatieve vaardigheden om zich assertief te kunnen opstellen en om te gaan met andere personen. De sociale omgeving kan invloed hebben op het gedrag van een cliënt. Afhankelijk van de situatie waarin een cliënt zich verkeerd, kan dit uiteenlopen van veel invloed naar weinig invloed op de situatie. Doen Doen: het uitvoeren. Duidelijke afspraken, waarmee beide partijen instemmen, maken het beter mogelijk om aan opdrachten te voldoen. Als een cliënt niet precies weet wat hij moet doen is het niet te verwachten dat hij het gewenste gedrag zal uitvoeren. Hoe concreter de afspraken en hoe meer deze op de cliënt zijn toegespitst, des te beter de cliënt weet wat er van hem wordt verwacht. Verder is het van belang dat de cliënt feedback krijgt op de uitvoering. 59

60 Blijven doen Blijven doen: voortzetten. Feedback op het nieuwe gedrag is bij het volhouden van belang. Positieve feedback kan het gedrag versterken, deze feedback kan bestaan uit zelf weer iets kunnen, complimenten van een ander of een andere beloning. Ook kan er negatieve feedback ontstaan, dit treedt op wanneer het nieuwe gedrag het probleem niet verlicht of vervelende bijeffecten heeft. Een ander aspect dat blijven doen beïnvloedt, is de wijze waarop een cliënt reageert wanneer deze terugvalt in het oude gedrag. Het toeschrijven van falen en succes wordt attributie genoemd. De reactie zie je nou wel, het lukt me toch niet heeft een totaal ander effect dan je kunt niet alles in één keer. Het is belangrijk om na te gaan in welke situaties de cliënt denkt zijn gedrag vol te kunnen houden. Door hier van te voren over na te denken, kan er op ingespeeld worden. Tevens zijn zelfmanagementtechnieken een goede stimulans om te blijven doen. Jezelf een doel stellen, jezelf belonen en ervoor zorgen dat je steun van je omgeving krijgt zijn hierin belangrijk. Het is uiteindelijk de bedoeling dat het blijven doen veranderd in een automatisme. Dit vraagt om begeleiding en doorzettingsvermogen. 60

61 Schema stappenreeks en ASE Resultaat Risico inschatting Voor- en nadelen Attitude A Sociale steun Sociale invloed S Vertrouwen in Eigen effectiviteit E eigen kunnen Openstaan Begrijpen Willen Kunnen Doen Blijven doen Behoefte Kennis Motorische vaardigheden Feedback Feedback Belemmeringen Informatie behoefte Cognitieve vaardigheden Afspraken en doelen Attributie - omgeving Doelgerichtheid van de informatie Sociale vaardigheden Zelfmanagement - privacy Soorten informatie Omgevingsfactoren - doelen - gelijkwaardigheid Onthouden - beloning Persoon die vraagt om Medewerking - steun (van der Burgt, Verhulst, 1998) 61

62 5.3 Persoonsgebonden factoren De stappenreeks doen en blijven doen beschrijft met name de algemene factoren die van invloed zijn op gedragsveranderingen. Er zijn echter ook persoonsgebonden factoren die een rol spelen bij het gedrag, hoewel deze factoren meer op de achtergrond spelen. In deze paragraaf zal kort aandacht besteed worden aan deze persoongebonden factoren en wordt de relatie beschreven met de werving van en samenwerking met LVG-ers. Deze persoonsgebonden factoren zijn ontleed aan het boek Doen en blijven doen, voorlichting en compliancebevordering door paramedici. (van der Burgt, Verhulst, 2009) De persoonsgebonden factoren worden in kaart gebracht zodat een begeleider per cliënt kan in spelen op deze factoren en de gedragsverandering beter kan worden aangepakt. Demografische kenmerken Demografische kenmerken zijn onder andere leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, beroep en culturele achtergrond. Deze kenmerken geven een algemene indruk van de cliënt. Deze demografische kenmerken geven aan of een cliënt in de onderzoekspopulatie valt. Locus of control Sommige cliënten ervaren dat ze invloed kunnen uitoefenen op hun leven(internals), terwijl anderen hun leven als niet beïnvloedbaar zien (externals). Cliënten die een interne locus of control hebben, ervaren dat ze meer invloed hebben op het resultaat en zullen de uitkomst positiever ervaren dan externals. Door in te spelen op de locus of control van de cliënt kan deze goed begeleid worden en loopt de samenwerking tussen de begeleider en de cliënt fijner. Attribueren Attributie is een concretisering van locus of control. Ook bij attributie kan onderscheid worden gemaakt tussen internals en externals. Interne attributie heeft te maken met eigen invloed op verandering terwijl externe attributie te maken heeft met invloeden van buitenaf. Naast interne en externe attributie kent attribueren nog twee dimensies: stabiliteit/instabiliteit en specifiek/globaal. Bij de stabiliteitsdimensie wordt een invloed als stabiel ervaren als deze blijvend en onveranderbaar is en als onstabiel wanneer deze tijdelijk en veranderbaar is. Ten slotte kan de cliënt de situatie als globaal of specifiek omschrijven. Hierbij kan gedacht worden aan: ik kan niet voor mezelf zorgen (globaal) en ik kan niet koken (specifiek). Een interne, instabiele en specifieke stijl van attribueren is in de meeste gevallen effectiever dan een externe, stabiele en globale stijl (van der Burgt, Verhulst, 2009). In het contact met de cliënt is het dan ook belangrijk om aan te sturen op een interne, instabiele en specifieke stijl van attribueren. Stress Er is sprake van stress wanneer een cliënt niet kan voldoen aan de eisen die aan hem worden gesteld. Dat geldt ook wanneer een cliënt denkt niet aan de eisen te kunnen voldoen. De ene gebeurtenis brengt meer stress met zich mee dan anderen. Of een situatie stress veroorzaakt, hangt af van een aantal punten, zoals de duur, intensiteit, voorspelbaarheid, het gevoel van competent zijn en gesteund worden door anderen. Wanneer een cliënt stress ervaart is de kans groot dat deze afhaakt. 62

63 Coping Coping is de manier waarop een cliënt omgaat met stress. Er zijn twee manieren van coping: probleemgeoriënteerd en emotieregulerend. Probleemgeoriënteerde coping is gericht op problemen oplossen door daadwerkelijk te handelen. Wanneer een cliënt gedrag vertoont dat gericht is op anders tegen het probleem aankijken, dan wordt dit emotieregulerende coping genoemd. Deze twee manieren kunnen worden onderverdeeld in drie concrete stijlen, namelijk actief, passief en vermijdend. Wanneer een cliënt probleemgeoriënteerd is, zal hij een actieve houding aannemen ten aanzien van het probleem, terwijl een emotieregulerende cliënt een passieve aan zou nemen. Het is belangrijk dat de begeleider rekening houd met de manier van coping van de cliënt. Het kan zo zijn dat begeleider niet in kan spelen op de copingstijl van de cliënt, waardoor de cliënt kan besluiten om niet mee te werken of af te haken. 63

64 5.4 Dimensieschema Door middel van het dimensieschema zijn de verschillende begrippen uit het gedragsveranderingsmodel stappenreeks geconcretiseerd. De begrippen zijn vertaald in indicatoren, dat wil zeggen dat factoren zijn gezocht die in principe meetbaar zijn. Deze indicatoren zijn afgeleid uit paragraaf 5.2, Schema stappenreeks en ASE. Aan de hand van deze indicatoren zijn de vragen geformuleerd. Begrip Indicatoren Vragen Openstaan Behoefte Belemmeringen Tabel3: Dimensieschema Aandacht voor informatie Zijn LVG-ers bereid om aan hun problemen te werken? Welke belemmeringen hebben invloed op het wel of niet meewerken van LVG-ers aan een dergelijk project? Denk hierbij aan de omgeving en privacy. Begrijpen Kennis In hoeverre hebben LVG-ers kennis van technologie? Informatie verstrekken Aan welke informatie hebben LVG-ers behoefte? Informatie behoefte Willen Attitude Hoe belangrijk is het voor LVG-ers om voor- en nadelen op een rij te zetten? Sociale invloed Kunnen LVG-ers rekenen op steun uit de sociale omgeving? Eigen effectiviteit Hebben LVG-ers genoeg vertrouwen in het eigen kunnen voor een dergelijke project? Acties Wat zouden eventuele acties van LVG-ers kunnen zijn om de techniek te beïnvloeden? Kunnen Vaardigheden Hebben LVG-ers de vaardigheden om aan een dergelijk project mee te werken? Denk hierbij aan motorische, cognitieve en sociale vaardigheden. Omgevingsfactoren Hoe en waardoor worden LVG-ers beïnvloed? Doen Feedback Hoe reageren LVG-ers op het krijgen van feedback? Afspraken en doelen Komen LVG-ers afspraken na? Blijven doen Attributie Hoe reageren LVG-ers op een terugval? Feedback Hoe reageren LVG-ers op het krijgen van feedback? Zelfmanagement Op welke manier stimuleren LVG-ers zichzelf om de gedragsverandering vast te houden. 64

65 5.5 Vragenlijst In deze paragraaf wordt beschreven welke keuzes zijn gemaakt bij het opstellen en afnemen van de vragenlijst. Tevens worden deze keuzes, met betrekking op de methode en de doelgroep, verantwoord. De vragenlijst van de focusgroep is te vinden in bijlage 6. Methode Zoals in het dimensieschema te zien is, zijn er open en gesloten vragen opgesteld. Bij de gesloten vragen wordt doorgevraagd om zo tot een uitgebreider antwoord te komen. De vragen hebben allen betrekking op objectieve zaken, zoals gedrag. Door deze zaken te verwoorden in open vragen, worden de respondenten niet beïnvloed door antwoordmogelijkheden. Tevens is de kennis niet aanwezig om antwoordmogelijkheden te formuleren. Dit zijn allemaal redenen om voor open vragen te kiezen. (Baarda, De Goede, Kalmijn, 2007) De vragen zijn algemeen gesteld zodat niet alleen de mening van de respondenten wordt verkregen maar ook informatie van derden. De vragenlijst kan op verschillende manieren afgenomen worden. Hierbij kan gedacht worden aan een schriftelijke enquête, een één-op-één interview en een focusgroep. In dit project is gekozen om een focusgroep te organiseren. Door middel van een focusgroep krijgen deelnemers de kans om elkaar te bevragen en aan te vullen, zodat uitgebreidere antwoorden worden verkregen. Daarnaast is een focusgroep een relatief goedkope en flexibele methode. Een focusgroep is nuttig om te bepalen welke bijkomende informatie of veranderingen nodig zouden kunnen zijn met betrekking tot het onderwerp. Om de gegevens uit de focusgroep te kunnen verwerken, wordt gebruikgemaakt van een voice-recorder. Doelgroep De focusgroep wordt gehouden onder dagelijkse begeleiders, van LVG-ers, werkzaam bij NOVO. Deze personen hebben veel contact met deze cliëntengroep, op deze manier wordt meer informatie verzameld over LVG-ers. Er is gedacht om familieleden van LVG-ers te betreken bij de focusgroep, hier is uiteindelijk van afgezien. Het doel is om een algemeen beeld van LVG-ers te vormen, wanneer familieleden bij de focusgroep betroken worden krijg je informatie over een individu. Dit geld ook wanneer een individueel interview met LVG-ers plaats vindt. De verwachting is dat dagelijkse begeleiders een algemener beeld kunnen geven. 65

66 5.6 Uitwerking Zijn LVG-ers bereid om aan hun problemen te werken? Er zijn LVG-ers die ontkennen dat ze problemen hebben, die zien niet dat iets een probleem is. Er zijn ook LVG-ers die wel aangeven dat ze een probleem hebben, maar het probleem bij iemand anders neerleggen. Ze zeggen bijvoorbeeld: die persoon maakt een probleem met mij. Voor veel LVG-ers is het lastig om inzicht te hebben in de problemen. LVG-ers leven in het hier en nu, dus moeten ze direct aan hun problemen kunnen werken. Welke belemmeringen hebben invloed op het wel of niet meewerken van LVG-ers aan een dergelijk project? Denk hierbij aan de omgeving en privacy. Naast privacy is informatie een belangrijke belemmering. In dit project is voor de cliënten niet duidelijk wat er allemaal gebeurt en wat er met de verkregen informatie gebeurt. Uitleg hierover is dus belangrijk. De omgeving speelt niet zo n belangrijke rol. Wel is het zo dat de twee cliënten die meewerken aan het onderzoek, elkaar kennen en dus invloed op elkaar kunnen uitoefenen. De ouders zijn minder belemmerend. Ook onbekendheid, wantrouwen en niet kunnen overzien wat het hen oplevert. Het overzicht is er niet, er komen mensen van allerlei instanties die wat komen aanleggen/regelen. Dit zorgt voor onrust bij de cliënten doordat ze bijvoorbeeld de verkeerde spullen bij zich hebben of op een ander tijdstip komen. Er is vaak een vertrouwensband tussen de LVG-er en de begeleider, hierdoor mag de begeleider vaak gewoon in huis komen. De LVG-er zal een andere band hebben met anderen en ze niet vertrouwen waardoor het al moeilijk wordt om in het huis te komen. In hoeverre hebben LVG-ers kennis van technologie? Kennis van technologie is heel verschillend per LVG-er. Twee gezinnen die wel mee doen aan het project hebben technisch inzicht, ze weten hoe ze om moeten gaan met bijvoorbeeld een computer. Als je bij sommige cliënten begint over bijvoorbeeld sensoren en ADSL-lijnen, dan vinden ze het te moeilijk en willen niet meewerken. Kenmerkend voor LVG-ers is dat ze snel afhaken. De LVG-er kan bij een eventuele uitleg de technologie snappen, maar ze kunnen het er ook niet mee eens zijn wat er gezegd is. Ze wantrouwen de technologie, ook al wordt er vaak uitgelegd hoe de technologie werkt dan nog kunnen ze denken dat er bijvoorbeeld een cameraatje in de sensor zit. Aan welke informatie hebben LVG-ers behoefte? LVG-ers hebben behoefte aan duidelijkheid. Punt voor punt, geen lange verhalen en antwoord geven op hun vragen. Voor LVG-ers is het belangrijk om gevisualiseerd te hebben wat er allemaal in huis wordt geplaatst en wat dit allemaal doet. Dit kan aan de hand van een CD-ROM of foto. Schrijven is geen optie, aangezien niet alle LVG-ers kunnen lezen. Informatie moet in kleine stapjes worden verteld. Er moet een persoon zijn waar ze op terug kunnen vallen, die direct bereikbaar is voor vragen. Hoe belangrijk is het voor LVG-ers om voor- en nadelen op een rij te zetten? Voor LVG-ers is het belangrijk om de voordelen van een project in te zien. Begeleiders benadrukken de positieve aspecten en gaan niet diep in op de negatieve punten. De begeleider moet wel eerlijk zijn en de nadelen proberen zo te draaien dat de LVG-er dit niet als nadeel ziet. LVG-ers willen graag een bevestiging krijgen van hun visie, de insteek van de begeleiders is om de LVG-ers daar bij te helpen. 66

67 Kunnen LVG-ers rekenen op steun uit de sociale omgeving? De ouders van de LVG-ers die nu meedoen, steunen hun kinderen hier niet in, die weten amper wat er gebeurt. LVG-ers hebben vaak geen sociaal netwerk en mochten ze dat wel hebben dan zijn de mensen vaak op hetzelfde niveau als hen zelf. Die zullen de LVG-ers juist eerder negatief beïnvloeden. Door medecliënten maar ook door ouders kunnen ze onzekerder worden gemaakt. Ouders weten ook niet wat er precies gaande is en gaan naar begeleiding toe om te klagen waardoor de LVG-er nog onzekerder kan worden. Hebben LVG-ers genoeg vertrouwen in het eigen kunnen voor een dergelijke project? LVG-ers zullen niet snel laten merken dat ze er geen vertrouwen in hebben dat ze het kunnen, ze zullen zichzelf eerder overschatten. Wanneer LVG-ers niet voldoende informatie hebben gaan ze zelf een verhaal verzinnen waardoor ze angstig kunnen worden en vertrouwen dan niet meer op zich zelf. LVG-ers kijken niet naar hun eigen vertrouwen, maar omdat ze het probleem hebben, bijvoorbeeld de hoge stookkosten, willen ze dit oplossen. LVG-ers willen bewijzen dat het probleem niet aan hen ligt. Wat zouden eventuele acties van LVG-ers kunnen zijn om de techniek te beïnvloeden? LVG-ers zouden bijvoorbeeld de knop kunnen uitzetten, een sensor door knippen of het bedmatje uit het bed gooien. De cliënten zijn niet gedwongen maar gevraagd, dus ze zullen wel aangeven dat ze geen zin in het project meer hebben. Als begeleider probeer je dan aan te geven dat ze met het unit hoofd moeten overleggen over hoe nu verder. Het kan ook zo zijn dat ze een knop uitzetten of een kabeltje uit het modem plukken en dit melden bij de begeleiders. De begeleiders gaan uit van het positieve. Wanneer LVG-ers gefrustreerd of boos zijn over iets wat buiten het project staat kunnen ze dit gaan afreageren op de sensoren. Hebben LVG-ers de vaardigheden om aan een dergelijk project mee te werken? Denk hierbij aan motorische, cognitieve en sociale vaardigheden. De motorische vaardigheden zullen waarschijnlijk geen problemen veroorzaken. De cognitieve vaardigheden zijn de grootste valkuil, LVG-ers hebben moeite om informatie te verwerken en er mee om te gaan. Sociaal gezien zal het stuk over de regie over het eigen leven belangrijk zijn, de indruk is ontstaan dat ze het gevoel hebben dat ze gecontroleerd worden. Hoe en waardoor worden LVG-ers beïnvloed? De begeleiders hebben een grote invloed, zo kunnen ze aangeven dat de LVG-er nog even moet doorzetten met het project. Er hoeft maar één misser tussen te zitten en dan heb je kans dat ze afhaken. Doormiddel van beloningen wordt de LVG-er positief beïnvloed, voorbeelden van een beloning zijn geld, complimenten, benoemen wat ze hebben gedaan in een bepaalde media en voorlichting laten geven over het project. Negatieve invloeden zijn onder anderen eigen gevoel, media, bezoek, familie en medecliënten. Hoe reageren LVG-ers op het krijgen van feedback? LVG-ers zijn gevoelig voor positieve feedback, complimentjes zijn altijd welkom. Feedback gericht op iets problematisch is anders. Dit moet volgens de feedback regels gebeuren. Erg belangrijk is om niet met een wijzend vingertje of betuttelend te gaan praten. De feedback moet duidelijk en kort zijn, to the point. Je moet de LVG-er het gevoel geven dat hij degene is die het project maakt. LVG-ers hebben vaak in hun leven negatieve ervaringen opgedaan, waardoor ze het soms moeilijk vinden om met complimenten om te gaan. Ze proberen er vaak toch nog wat negatiefs uit te halen. Positieve feedback moet met regelmaat worden gegeven. Ze moeten regelmatig het idee hebben dat ze goed bezig zijn, hierdoor houden ze het beter vol. 67

68 Komen LVG-ers afspraken na? Het gezin dat mee werkt aan het project, komt haar afspraken na, ze zijn stipt wat betreft tijd. Sommige afspraken zullen ook niet nagekomen worden, omdat het een afspraak is met een bepaalde instantie, een afspraak wat negatief is, het een afspraak is die als bedreigend wordt ervaren of dat de cliënt het nut er niet van inziet. Wanneer een afspraak wordt gemaakt door de cliënt en de hij ziet er tegenop, kan een cliënt er niet heen gaan. Wanneer de begeleider hier achter komt, kan hij als ondersteuning mee gaan. Als cliënten hun afspraken niet nakomen komt het vaak door onduidelijkheid of dat er iets gebeurt. Hoe reageren LVG-ers op een terugval? LVG-ers reageren verschillend op een terugval. Sommige cliënten die er echt aan willen werken, alles op de regel hebben en die zelf aangegeven dat ze graag willen dat begeleider duidelijk beschrijft wat wanneer moet gebeuren. Daarnaast zijn er cliënten die op een gegeven moment te veel zaken aan hun hoofd hebben en die ondernemen wat ze op dat moment wel belangrijk vinden. Deze cliënten filteren niet. Wanneer een cliënt niet meer de waarschuwing krijgt, dan kan hij gewoon vergeten om de actie uit te voeren. Dit heeft verder geen kwade bedoeling. Hier moet op ingespeeld worden door de begeleiding, het moet een automatisme worden. Heel veel cliënten hebben niet door dat ze een terugval hebben en denken dit overkomt me gewoon. Op welke manier stimuleren LVG-ers zichzelf om de gedragsverandering vast te houden? Het op tijd op het werk komen is al een soort beloning omdat er geen ontslag volgt. Als de technologie de LVG-ers iets oplevert, dan is het al een soort stimulans. Voor de LVG-er is het een stimulans als anderen hen stimuleren. Zelf stimulatie zullen ze niet snel doen Wat zijn de redenen voor de huidige cliënten om deel te nemen aan dit project? De reden voor een van de huidige cliënten om mee te doen is het verminderen van de kosten. De LVG-er ziet het verminderen van de kosten als een beloning. Een ander cliënt doet het om meer structuur in zijn leven te krijgen. Het project moet dus wat opleveren. Wanneer een begeleider met een bepaalde status de cliënt vraagt om mee te doen, is deze geneigd om ja te zeggen. Dit heeft dan niet zozeer met het project te maken, maar met de status van de begeleider. Verder is er een stel die meedoet omdat ze hun gelijk willen krijgen dat het niet aan hun ligt maar aan de meters. Wat kunnen redenen zijn voor de cliënten om tussentijds af te haken? Wanneer er teveel op de cliënt afkomt, kan deze afhaken. Er kan gedacht worden dat er een te grote inbreuk op de privacy is. Ook speelt onduidelijk een grote factor in het tussentijds of voortijdig afhaken. Wantrouwen door bijvoorbeeld berichten of een ander gezin die iets verteld, kan tevens een reden zijn om af te haken Het gaat meestal om te veel gedoe, ze vinden het een gezeur en zijn vaak het overzicht kwijt. Het is moeilijk voor LVG-ers om de stap te zetten om hun probleem te pakken. Ze begrijpen het wel, maar het doen is een ander verhaal. LVG-ers kunnen heel radicaal zijn en er in één keer uitstappen. Bij een cliënt die is afgehaakt gedurende het project worden nog wel de meterstanden genoteerd waardoor de cliënt er bewuster mee omgaat. Door het geld dat ze terug heeft gekregen is dat een motivatie voor haar geweest om er bewust mee om te blijven gaan. In bijlage 7 zijn de gehele uitwerkingen van de focusgroepen te vinden. 68

69 5.7 Conclusie In de voorgaande paragrafen is beschreven wat belangrijke stappen zijn bij gedragsverandering. In deze paragraaf wordt per stap beschreven hoe deze uitgevoerd zouden moeten worden en wat aandachtspunten hierbij zijn. Deze paragraaf is geschreven naar aanleiding van het boek: Doen en blijven doen, patiënten voorlichting i n de paramedische praktijk (van der Burgt, Verhulst, 1998), Doen en blijven doen, voorlichting en compliancebevordering door paramedici. (van der Burgt, Verhulst, 2009) en de paragraaf Uitwerking van de focusgroep. Openstaan Openstaan is om twee redenen misschien wel de belangrijkste stap in de stappenreeks. Voorlichting zonder deze stap is niet mogelijk en deze stap blijft niet beperkt tot het begin van een verandering. De stap openstaan moet voortdurend herhaald worden: bij elk contact, gedurende een gesprek en bij nieuwe informatie. Om iemand te laten openstaan moet stil worden gestaan bij de volgende punten: Rustige omgeving en geschikt moment Denk hierbij aan een ruimte zonder afleiding, zoals telefoons, andere personen en/of lawaai op de gang. Kies een moment om de voorlichting te geven wanneer de cliënt fit is en niet tijdens momenten die inspanning of aandacht vragen. Privacy Zorg ervoor dat de informatie die gegeven wordt alleen bij de betreffende cliënt terecht komt, zorg er tevens voor dat de cliënt zijn gevoelens kan uiten zonder dat anderen dit kunnen horen en/of zien. Samenwerkingsrelatie Om een gelijkwaardig gesprekssituatie te creëren is het van belang dat de cliënt zich in dezelfde positie bevindt. Pas je niveau aan op het niveau van de cliënt, toon empathie en laat merken dat je het probleem begrijpt. Geef aan dat je de cliënt wilt helpen, maar dat je daarvoor zijn hulp nodig hebt. Moedig de cliënt aan om mee te denken en formuleer naar aanleiding hiervan een voorstel. Behoefte en verwachtingen van de cliënt Wat jij denkt dat de cliënt zou moeten weten hoeft niet aan te sluiten bij de behoefte van de cliënt. Het is dan belangrijk om hiervan een inschatting te maken. Emoties Het is belangrijk om op de non-verbale signalen van de cliënt te letten en hierop te anticiperen. Ga ervan uit dat jouw informatie ook emoties op kan wekken en dat de cliënt af kan haken doordat deze te veel informatie te verwerken krijgt. Probeer de cliënt niet te overdonderen met informatie, vertel liever één ding tegelijk. Informatie. Zorg ervoor dat je zelf duidelijk hebt hoe het project werkt, zodat je de juiste informatie kan overbrengen en kunt reageren op vragen. Geef duidelijk aan in welk tijdsbestek het project zal starten en hoe lang het project zal duren. 69

70 Begrijpen Bij de stap begrijpen moet de informatie zo gebracht worden dat de cliënt deze informatie kan opnemen en onthouden. Deze informatie moet voldoen aan de zogenaamde vier B s: belangrijk, bruikbaar, begrijpelijk en boeiend. Belangrijk Zorg ervoor dat je op de hoogte ben van wat de cliënt al weet. Geef in het begin informatie die hierop aansluit en schat in of er behoefte is aan meer informatie. Bruikbaar De informatie moet naast aansluiten bij de behoefte, voorkennis en belangstelling van de cliënt ook aansluiten bij zijn copingstijl en oplossingsstrategie. Wanneer de informatie niet past binnen de referentiekader van de cliënt, zal deze informatie niet worden opgenomen. De informatie moet concreet verteld worden, waarbij onder andere aangegeven wordt wat de cliënt kan verwachten en wanneer. Begrijpelijk Zorg bij het brengen van informatie voor een logische volgorde en vertel dit de cliënt van te voren. Maak geen gebruik van spreekwoorden en dergelijke, dit kan verwarring scheppen bij de cliënt. Probeer niet te snel te praten, maak gebruik van pauzes en vermijd beroepstaal. Maak geen gebruik van te moeilijke woorden, sommige cliënten weten bijvoorbeeld niet wat een ADSL-lijn is of wat sensoren zijn. Informatie komt beter over als deze via meerdere zintuigen aangeboden worden, denk hierbij aan voordoen, gebaren, tekeningen en/of kernwoorden op papier zetten. De cliënt wantrouwen hebben in de technologie, probeer dit weg te nemen met bijvoorbeeld het voorlichtingsfilmpje of laat sensoren zien. Controleer of de cliënt de informatie heeft opgenomen door aan het eind te vragen of hij het in eigen woorden kan vertellen. Boeiend Het is van belang dat je de cliënt recht aanspreekt. Probeer de informatie zo specifiek mogelijk te vertellen en relateer dit aan de patiënt en zijn situatie. Willen Bij deze stap gaat het om de bereidheid van de cliënt om iets te doen, iets niet te doen of iets anders te doen. Deze stap richt zich op het ASE-model. Attitude Wees je er van bewust dat het moeilijk kan zijn voor een cliënt om een vertrouwd beeld of vertrouwde manier van denken los te laten. Laat blijken dat je begrip hebt voor de moeite en verdriet van de cliënt wanneer hij dit doet. Zet samen met de cliënt de voor- en nadelen op een rij. Laat duidelijk merken dat het zowel voor de cliënt als voor jezelf belangrijk is om te weten wat de cliënt te winnen en te verliezen heeft. Bedenk wat de voordelen op korte termijn kunnen zijn, zodat dit als stimulans kan werken. Benoem ook de nadelen, dit geeft aan dat je begrijpt dat het niet makkelijk is wat je van de cliënt vraagt. Probeer de nadelen wel naar het positieve te draaien. Sociaal Ga na van wie de cliënt steun kan verwachten. Wanneer de omgeving positief staat tegenover de verandering, probeer dit dan te benutten. Als de omgeving negatief tegenover de verandering staat, probeer dan de cliënt weerbaarder te maken of de sociale omgeving te betrekken bij de voorlichting. Dit kan de cliënt zekerder maken. Eigen effectiviteit Maak duidelijk dat het uiteindelijke resultaat mede wordt bepaald door zijn eigen inzet. Wanneer een cliënt zich met iemand kan identificeren kan dit een voordeel zijn. De cliënt kan dan denken: als hij het kan, dan moet ik het ook kunnen. Cliënten zullen waarschijnlijk niet snel toegeven dat ze iets niet kunnen, ze overschatten zichzelf, probeer hierop in te spelen. 70

71 Kunnen Bij de stap kunnen staan de vaardigheden centraal die nodig zijn om de verandering uit te kunnen voeren. Ook moeten de mogelijkheden aanwezig zijn om deze vaardigheden uit te kunnen oefenen. Problemen in de uitvoering Ga na of het voor de cliënt haalbaar is om het gedrag uit te voeren, zowel thuis als ergens anders. Besteed hierbij aandacht aan de problemen die de cliënt verwacht. Vervelende reacties uit de omgeving en andere praktische problemen kunnen een belemmering vormen. Bespreek dit met de cliënt en bedenk samen mogelijke oplossingen. Cognitie vaardigheden Doordat de cliënt moeite heeft met het verwerken van informatie moet hier veel aandacht aanbesteed worden. De informatie moet stap voor stap worden behandeld. Doen In de stap komt het op afspraken aan, van belang hierbij is dat er overeenstemming bestaat. Ruim voor de afronding start de voorbereiding van de stappen doen en blijven doen. Wanneer problemen ontstaan bij deze stappen, is het raadzaam om opnieuw na te gaan of de vorige stappen wel goed doorlopen zijn. Goalsetting Stel de doelen die behaald moeten worden samen op met de cliënt en maak hierbij onderscheidt tussen doelen op lange termijn en op korte termijn. De doelen die jullie samen hebben opgesteld moeten zowel voor jou als voor de cliënt haalbaar zijn. Feedback Geef positieve feedback wanneer een doel is bereikt en laat je waardering blijken bij alles wat gelukt is. Geef duidelijke en korte feedback volgens de feedback regels. Geef je feedback met regelmaat. Barrières Wanneer er onvoorziene barrières optreden, geef dan aan dat je samen met de cliënt wil kijken waarom het niet gelukt is. Ga bij het oplossen uit van de oplossingsstrategie van de cliënt. Blijven doen Blijven doen na afronding is moeilijker dan blijven doen tijdens een project. Het is dan ook belangrijk om dingen aan te reiken die de cliënt daarbij kunnen helpen. Terugvallen in de oude situatie komt veel voor, daarom is het van belang om de cliënt te leren omgaan met een terugval. Feedback Bespreek regelmatig met de cliënt hoe het gaat en laat de cliënt zelf positieve effecten benoemen. Het verwoorden van effecten helpt de cliënt om zich hiervan bewuster te maken. Aangezien je als begeleider niet continue bij de cliënt bent, kan er ook gezocht worden naar andere vormen van beloning. Wanneer een cliënt niet meer de waarschuwing krijgt, dan kan hij gewoon vergeten om de actie uit te voeren. Dit heeft verder geen kwade bedoeling. Hier moet op ingespeeld worden door de begeleiding, het moet een automatisme worden. Zelfmanagement Belangrijke zelfmanagement principes zijn: o doelen stellen op lange en korte termijn o hulp inroepen van familie en vrienden 71

72 Hoofdstuk 6: Voorlichtingsmateriaal 72

73 Inleiding Uit de praktijk is gebleken dat de cliënten behoefte hebben aan informatie over het project. Er is vaak veel onduidelijkheid waardoor cliënten niet of niet meer mee willen werken. Om LVG-ers te informeren over de werking van de sensoren, is besloten om voorlichtingsmateriaal te ontwikkelen. In dit hoofdstuk wordt in eerste instantie ingegaan op de keuze van het soort voorlichtingsmateriaal. Hierbij is gebruik gemaakt van voorgaande paragrafen. In de tweede paragraaf wordt ingegaan op de keuzes die zijn gemaakt bij het ontwikkelen van het voorlichtingsmateriaal. Hierbij denkende het script, acteurs etc. Uiteindelijk is voorlichtingsmateriaal ontwikkeld die stap voor stap uitlegt wat sensoren in de woning doen. 73

74 6.1 Keuze voorlichtingsmateriaal Voor het project Intelligente cliënt monitoring voor licht verstandelijk gehandicapten worden sensoren geplaatst in de woningen van LVG-ers. Hiervoor is het nodig om cliënten te werven. In de praktijk is gebleken dat het vrij lastig is om cliënten te werven. Cliënten willen niet deelnemen aan het project omdat zij het niet begrijpen en bang zijn voor inbreuk op hun privacy. Om een duidelijk beeld te krijgen wat het beste voorlichtingsmateriaal is, wordt er aan de hand van de documenten Werving en samenwerking met LVG-ers en Hoe leren LVG-ers een keuze gemaakt voor het voorlichtingsmateriaal. In het document Werving en samenwerking met LVG-ers staan in het begin verschillende modellen beschreven die invloed kunnen hebben op gedragsverandering. Uiteindelijk wordt het model de stappenreeks nader toegelicht. De stappen uit de stappenreeks: openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen en blijven doen zijn gebaseerd op gedragsverandering. Er wordt voorlichtingsmateriaal ontwikkeld voor cliënten die al meewerken aan het project en cliënten die nog geworven dienen te worden. Voor de cliënten die al meewerken aan het project kan het stimuleren om langer deel te nemen aan het project. Voor de laatste groep cliënten kan voorlichtingsmateriaal bruikbaar zijn om een beeld te krijgen van het project. Door middel van voorlichtingsmateriaal wordt gehoopt dat meer cliënten gaan deelnemen aan het project. Effect van voorlichtingsmateriaal Er zijn verschillende manieren om voorlichting te geven, maar per doelgroep moet worden bekeken welke het meest effectief is. Folders en brochures hebben invloed op het kennisniveau en heeft daarmee invloed op de stap begrijpen. De andere stappen zijn minder te beïnvloeden door schriftelijk materiaal. Een folder, poster of video kan de aandacht van de LVG-er trekken en hebben hierdoor te maken met de stap openstaan. Het kan herkenning bieden en hierdoor steun geven. Door de gepresenteerde afwegingen en de geboden informatie kan de besluitvorming van de LVG-er worden ondersteund. (Doen en blijven doen, 1998) Voorlichtingsmateriaal komt eigenlijk pas om de hoek kijken als er een beeld is van de uitgangssituatie en het voorlichtingsdoel. Pas dan wordt de vraag relevant welk voorlichtingsmateriaal nuttig is. (Doen en blijven doen, 2009) Hoe leert een LVG-er Het document Hoe leert een LVG-er beschrijft het leergedrag van LVG-ers. Dit is nodig om een keuze te maken voor het geschikte voorlichtingsmateriaal. Door middel van duidelijk voorlichtingsmateriaal wordt de kans vergroot dat een cliënt wel deel wil nemen aan een dergelijk project en deel blijft nemen, omdat de cliënt zo een beter beeld krijgt van de sensoren. Wat naar voren komt in het document Hoe leert een LVG-er is dat de LVG-er tijdens zijn leerproces herhaling nodig heeft. Tevens is het van belang dat het project wordt voorgedaan, zodat de LVG-er een beeld kan schetsen van de situatie. (burgemeestre.ex-tra.org) Verder staat in het document beschreven dat er twee categorieën van leren bestaan. Direct leren betekent het leren van wat je meemaakt. Een LVG-er leert op deze manier door informatie waar hij dagelijks mee te maken heeft. Indirect leren doe je door anderen. Informatie moet zo gepresenteerd worden, zodat de LVG-er weet hoe hiermee om te gaan. (van Dijk, van Doorn, 2004) Om deze redenen is gekozen voor een video als voorlichtingsmateriaal. De video biedt voorbeelden aan, omdat de situatie wordt nagebootst. Tevens kan de video verscheidene keren opnieuw worden afgespeeld, zodat het herhaling biedt. 74

75 Beeldmateriaal Het is belangrijk dat stap voor stap het proces wordt uitgelegd. Door middel van beeldmateriaal kan de LVG-er een beeld visualiseren. Door beeldmateriaal kan de LVG-er zien wat de sensoren doen in de woning. Tevens kan de cliënt zien wat de sensoren voor invloed hebben op de privacy. Er zijn cliënten die wel kunnen lezen en er zijn cliënten die niet kunnen lezen. Door middel van beeldmateriaal worden beide doelgroepen bereikt. Voor LVG-ers is het belangrijk om te herhalen. Een voorlichtingsfilm kan zo vaak als gewenst afgespeeld worden. Het voordeel van een videofilm is dat een grote populatie bereikt kan worden aangezien men het voorlichtingsmateriaal makkelijk via internet kan versturen of aanbieden op DVD. Omdat de video zowel beeld als geluid bevat, kan de cliënt het materiaal zelfstandig bekijken zonder hulp van een begeleider, wat kostenbesparend is voor de instantie. 75

76 6.2 Onderbouwing voorlichtingsfilm Om een goede leidraad te hebben voor de film is gekozen om een script te schrijven. Hierdoor weten de acteur, de voice over, de regisseur en de cameraman wat er van ze verwacht wordt en wat ze van anderen kunnen verwachten. Het script is te vinden in bijlage 8. Bij het maken van de film zijn bepaalde keuzes gemaakt. Er is bijvoorbeeld gekozen om gebruik te maken van een voice over. Door middel van een voice over kan de gesproken informatie op een rustige manier overgebracht worden. Door lange shots te gebruiken, kan de informatie beter inwerken op de kijker. De ruimte die gekozen is voor het filmen, komt het best overeen met de realiteit. Realiteit is belangrijk, omdat de LVG-er zich in deze situatie kan verplaatsen. Verder is gekozen om gebruik te maken van een rustgevende achtergrond melodie. Hierdoor kan de aandacht van de kijker vastgehouden worden en kan duidelijk worden gemaakt wanneer de film op zijn eind loopt. Wanneer de film wordt opgestart komt er een keuze menu in beeld. Wanneer alle situaties in één film te zien zijn, kan het voorkomen dat er situaties zijn die niet van toepassing zijn op de cliënt. De cliënt kan hierdoor de film vroegtijdig stop zetten en zou dan het voor hem relevante deel missen. Dit alles heeft geleid om een menu met drie opties in te stellen. De drie opties bestaan uit het bedmatje, verwarming/raam sensoren en het woon/werk verkeer. Er is bewust gekozen om geen LVG-er in de film mee te laten spelen. De reden hiervoor is dat er weinig tijd is om de LVG-er te instrueren. Om de opname te vergemakkelijken zou er eerst geoefend moeten worden met de LVG-er. Het tijdsbestek voor het voorlichtingsmateriaal is te kort om dit te realiseren. Ook kan het zijn dat de kijker de LVG-er uit het filmpje herkent, wat voor afleiding kan zorgen. Er is niet gekozen voor een professionele acteur, omdat dit teveel tijd en kosten met zich mee brengt. Om deze redenen is gekozen om een projectlid als acteur in te zetten. In de film is gebruik gemaakt van drie acteurs. De acteurs zijn zowel mannen als vrouwen, zodat de LVG-er niet denkt dat één persoon alle problemen moet hebben om aan het project mee te doen. Ook is gebruik gemaakt van verschillende geslachten zodat de LVG-er zich in de situatie kan verplaatsen. 76

77 Discussie Bij het project Intelligente cliënt monitoring van licht verstandelijk gehandicapten zijn op dit moment vier cliënten betrokken. Om conclusies te kunnen trekken die generaliseerbaar zijn, zijn meer cliënten nodig. Het project is echter een pilot waardoor generalisatie niet van belang is. Ondanks de kleine steekproef is het voor NOVO heel waardevol om te kijken of en hoe het gebruik van sensoren aanslaat bij licht verstandelijk gehandicapten. Om het project in goede banen te leiden, is een planning gemaakt door zowel het project Intelligente cliënt monitoring van licht verstandelijk gehandicapten als de projectgroep Zorg, LVGers & technologie. De projectgroep Zorg, LVG-ers & technologie is afhankelijk van de planning van het andere project. Doordat de planning van het laatstgenoemde project is uitgelopen, klopte de planning van beide projecten niet meer. De planning is gedurende het project constant aangepast. Desondanks is het project Zorg, LVG-ers & technologie binnen het tijdsbestek afgerond. Een focusgroep moet net zo vaak worden georganiseerd tot er geen nieuwe antwoorden worden gegeven op vragen. Dit was echter niet haalbaar in verband met tijd. Tevens waren er te weinig persoonlijke begeleiders die tegelijk mee konden werken aan de focusgroep. Evengoed kwamen bij de tweede focusgroep weinig nieuwe antwoorden boven tafel. Bij het filmen en monteren van de voorlichtingsvideo bestond de mogelijkheid om André Postma in te huren. Nadat André Postma een offerte had ingediend bleek dit niet in het budget te passen. Het filmen en monteren is dan ook door de projectgroep zelf uitgevoerd zonder hulp van derden. 77

78 Bronvermelding Boeken: Baarda, D., Goede, M. de (2000). Basisboek kwalitatief onderzoek. (1 e druk). Groningen: Noordhoff bv. Baarda, D., Goede, M. de, Kalmijn, M. (2007). Basisboek Enquêteren. (2 e druk). Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Balm, M. (2000). Gezond bewegen kun je leren. (1 e druk). Utrecht: Lemma. Burght, M. van der, Verhulst, F. (1998). Doen en blijven doen. (2 e druk). Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Burght, M. van der, Verhulst, F. (2009). Doen en blijven doen, Voorlichting en compliancebevordering door paramedici. (4 de druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum Dijk, P. van, Doorn, E. van (2004). Ontwikkelingsgericht begeleiden in alledaagse situaties. (2 e druk). Soest: Nelissen. Franx, K., Bouwmeester, J. (2010), Nulmeting Wijziging toegangstijden horeca, (1 e druk). Hoorn: I&O Research BV. Gerards, F. (1997). Health Counseling. (1 e druk). Baarn: H. Nelissen. Humbeeck,B. van, Kerr,D. (2010). Verstandelijke beperking en dementie, ( 2 e druk). Antwerpen/Apeldoorn : Garant. Kuiper, C., e.a. (2008) Evidence-Based practice voor paramedici. (2 e druk). Den Haag: Lemma. Laurent, A. (2003). Vrij vriendelijk. (2 e druk). Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Offringa, M., Assendelft, W.J.J., Scholten, R.J.P.M. (2003) Inleiding in evidence-based medicine. (2 e druk). Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu van Loghum. Roeden, J., Bannink, F. (2007). Handboek oplossingsgericht werken met licht verstandelijk beperkte cliënten.(1 e druk). Amsterdam: Pearson Assessment. Schans, F. van der, Oerlemand, N., Well, E. van. e.a. (2006), Nulmeting Koe & Wij. (1 e druk ). Utrecht: MultiCopy. Sluijs, E. (2000). Therapietrouw door voorlichting. (3 e druk). Amsterdam: SWP. Smand, C.R. (2002), Radiotherapie: nulmeting en monitoring wachttijden. (1 e druk). Amstelveen: College voor zorgverzekeringen. 78

79 Internetpagina s 2 Reflect. (2008). Betrouwbaarheid en validiteit. Bezocht op 25 november 2010, van Agentschap Telecom. (2010). Eindrapport Nulmeting Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens. Bezocht op 1 december 2010, van ort-nulmeting-wet-bewaarplicht-telecommunicatiegegevens AVICS. (2010). Over AVICS. Bezocht op 13 december 2010, van Bransen, E., Dijkstra, M., Leeman, M. (2010). Alcohol en drugsgebruik door (jonge) mensen met een lichte verstandelijke beperking. Bezocht op 20 december 2010, van Gennep, A. van. (2007). De betekenis van leren voor mensen met een verstandelijke handicap. Bezocht op 20 december 2010, van Groot, A. de. (2006). Onderwijs: van speciaal naar een speciaal cluster. Bezocht op 20 december 2010, van Hoogevorst, B. Kruk, J., van der. (2009) Nulmeting Grootschalige Topografie November Bezocht op 1 december 2010, van Jantrao. (2009). Schaal & Open vragen. Bezocht op 25 november 2010, van Langeveld, I. (2004). Open vragen. Bezocht op 26 november 2010, van Lennartsson, J.A.M. (2009). Ik leef omdat ik voel. Bezocht op 23 november 2010, van Molen, M. van der. (2002). Werkgeheugen bij licht verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren. Bezocht op 20 december 2010, van Molen, M. van der. (2003). Werkgeheugen bij licht verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren (II). Bezocht op 20 december 2010, van Nibud. (2011). Energie en water: hoeveel betaald u? bezocht op 24 januari 2011, van 79

80 Online encyclopedie. Encyclo. Bezocht op 2 januari 2011, van NIGZ. Voorlichtingspijl. Bezocht op 1 december 2010, van NOVO. (2008). Elke cliënt heeft unieke mogelijkheden. Bezocht op 13 december 2010, van Slocum, N. (2006). Participatieve methoden. Bezocht op 1 december 2010, van Stichting Human Concern. DSM (-IV-TR) classificatiesysteem. Bezocht op 2 januari 2011, van Visser, C. (2008). Schaalvragen. Bezocht op 26 november 2010, van wetenswaardigheden/ Volksgezondheid Toekomst Verkenning (2010). Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bezocht op 2 januari 2011, van 80

81 Bijlage 1 Artikelbeoordeling Radiotherapie van meten naar weten; wachttijdenmeting 2002 Website +wachttijden+radiotherapie.pdf Geeft het artikel antwoord op de vraagstelling? Ja, want er werd gezocht naar verschillende methoden van nulmetingen. In dit artikel wordt een nulmeting beschreven. Is het artikel door een onafhankelijke instantie bekeken voordat het geplaatst is? Is niet bekend Is het artikel in een gerenommeerd en toonaangevend tijdschrift gepubliceerd? Het artikel is geschreven ter informatie voor de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en is daarom niet gepubliceerd in een tijdschrift. Is het artikel afkomstig van een universiteit? Het artikel is niet afkomstig van een universiteit. Is het artikel afkomstig van een betrouwbare database als Pubmed, Cochrane, Picarta? Het artikel is niet afkomstig van een database, maar van de betrouwbare website van het College voor zorgverzekeringen. Samenvatting volledig? Aan het begin van het artikel staat een samenvatting vermeld. Hierin wordt in het kort vertelt waarom en hoe het onderzoek is uitgevoerd en wat de uitkomsten zijn. Inleiding volledig? Na de samenvatting volgt de inleiding. Hierin staat beschreven waarom het onderzoek is gedaan en wie hiervoor de opdracht heeft gegeven. Ook staat in de inleiding hoe het artikel verder is opgebouwd. Probleemstelling duidelijk + hoe luidt deze? De probleemstelling wordt duidelijk in het artikel omschreven. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zorgaanbieders, patiënten, verzekeraars en het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heeft behoefte aan inzicht in de wachttijden en wachtlijsten en vooral de ontwikkelingen daarin. Onderzoeksmethode beschreven? Bij zes tumorsoorten is onderzocht hoe lang de wachttijden zijn. Het gaat hierbij om de wachttijden vóór aanmelding voor radiotherapie en dus niet op het gehele oncologische proces (bijv. wachttijden oncologische chirurgie voor radiotherapie behandeling). Er is gekozen voor zes tumorsoorten, omdat de populaties van de overige soorten te klein zijn en het minder homogene groepen betreft. Het is nog onduidelijk hoe representatief de zes tumorcategorieën zijn voor de radiotherapie productiecijfers in ons land (mogelijk is dit procent). Wel staat vast dat met deze zes tumorsoorten wel de grootste patiëntengroepen zijn verwerkt in de wachttijdenmeting (kwantitatieve representativiteit). Beschrijving van de respondenten (steekproef)? 10 van de 21 radiotherapeutische centra hebben deelgenomen. 81

82 Bevindingen helder weergegeven? De gegevens zijn vastgesteld door middel van monitoring en uitgewerkt in grafieken. Vervolgens wordt de grafiek toegelicht. Conclusie helder en eenduidig? De conclusie is puntsgewijs en helder en eenduidig weergegeven. Discussie Er is geen discussie in het artikel aanwezig. Literatuuropgave + Literatuurverwijzingen? Er is geen gebruik gemaakt van een literatuuropgave en literatuurverwijzingen. Eventueel bijlage Het artikel bevat drie bijlagen. Deze hebben een goede toegevoegde waarde op het artikel. Hoeveel concessies heeft de onderzoeker gedaan? Onbekend. Zit het onderzoek degelijk in elkaar? De populatie is groot genoeg voor en degelijk onderzoek. Ook is met de zes gekozen tumorsoorten de grootste patiëntenpopulatie onderzocht. Geven de resultaten een duidelijk en verantwoord antwoord op het onderzoeksprobleem? De resultaten geven een duidelijk en verantwoord antwoord op het onderzoeksprobleem. De gemiddelde wachttijd is voor 4 van de 6 tumorsoorten toegenomen (voor mammasparend significant). Voor hoofd/hals tumoren is de wachttijd afgenomen en voor hersenmetastasen is de wachttijd exact gelijk gebleven. Staan er referenties in om de conclusie te controleren? Er zijn geen referenties aanwezig in het artikel. 82

83 Eindrapport Nulmeting Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens. Website ort-nulmeting-wet-bewaarplicht-telecommunicatiegegevens Geeft het artikel antwoord op de vraagstelling? Ja, want er werd gezocht naar verschillende methoden van nulmetingen. In dit artikel wordt een nulmeting beschreven. In dusverre geeft het antwoord op de vraagstelling. Is het artikel door een onafhankelijke instantie bekeken voordat het geplaatst is? Dit is niet bekend. Is het artikel in een gerenommeerd en toonaangevend tijdschrift gepubliceerd? Het artikel staat niet in een tijdschrift gepubliceerd. Is het artikel afkomstig van een universiteit? Het artikel is niet afkomstig van een universiteit. Is het artikel afkomstig van een betrouwbare database als Pubmed, Cochrane, Picarta? Database Google is gebruikt. Via Google is het artikel van Agentschap Telecom gevonden. Samenvatting volledig? Na de inhoudsopgave staat in het artikel een samenvatting beschreven. In de samenvatting staat onder andere wat de aanleiding is van het onderzoek en een korte toelichting over de enquête die is gebruikt voor de nulmeting. Als volgt worden bevindingen met betrekking tot genoemde en onderzochte onderwerpen kort samengevat. Inleiding volledig? Na de samenvatting volgt een inleiding. Hierin wordt kort wat verteld over de Wet bewaarplicht. De manier waarop het onderzoek is uitgevoerd staat beschreven. Tot slot staat weergegeven hoe het artikel is opgebouwd. Probleemstelling duidelijk + hoe luidt deze? 1. Wat is de IST-situatie bij de ISP s qua realisatie van de bewaarplicht en wat zijn de lopende ontwikkelingen door de providers zelf. Wanneer is de SOLL-situatie bereikt? 2. Is de beveiliging van de gegevens (conform het eveneens impliciet aangenomen Besluit beveiliging gegevens telecommunicatie) dan gewaarborgd? 3. Breng in kaart welke ISP s aangeven dat disproportionele investeringskosten (in relatie tot de bedrijfsomvang en het aantal bevragingen) de reden is waarom zij niet voldoen of binnen redelijke termijn gaan voldoen aan de eisen. En wel zodanig dat op basis van deze bevindingen er eventueel een gericht vervolgonderzoek gedaan kan worden naar de omvang en de legitimiteit van deze bezwaren. Onderzoeksmethode beschreven? Uitgangspunt voor de aanpak van het onderzoek is geweest, de mate waarin wordt voldaan aan weten regelgeving zoals opgenomen in de Wet bewaarplicht en het Besluit beveiliging gegevens telecommunicatie (Bbgt). Immers de wet, inclusief het Bbgt, betreft de opslag van gegevens, de beveiliging van de gegevens en de tijdige vernietiging daarvan. Tevens geeft deze onderzoeksopzet een stabiel kader waarmee in een later stadium vervolgmetingen gedaan kunnen worden. Deze vervolgmetingen maken deel uit van het toezicht door Agentschap Telecom. 83

84 Beschrijving van de respondenten (steekproef)? De enquête is aan 322 marktpartijen verstuurd. Deze aanbieders staan allen ingeschreven bij de OPTA in het register van openbare aanbieders. Van deze 322 partijen zijn 138 volledig ingevulde vragenlijsten retour ontvangen die, vervolgens door de onderzoekers, voor nader onderzoek zijn gebruikt. Op basis van de antwoorden kunnen de 138 partijen die de vragenlijst volledig ingevuld retour hebben gestuurd, aangemerkt worden als openbaar aanbieder die aan de Wet bewaarplicht moeten voldoen. Deze partijen vormen de volledige populatie voor de nulmeting. Bevindingen helder weergegeven? De bevindingen zijn weergegeven in grafieken. Deze bevindingen zijn naderhand toegelicht. Tijdens het onderzoek is duidelijk geworden dat er verschillen in de onderzoeksresultaten zijn, afhankelijk van de grootte van de aanbieder. Deze verschillen zijn wellicht te verklaren doordat grote organisaties meer capaciteit hebben om aanpassingen naar aanleiding van de Wet bewaarplicht te realiseren, dan kleine organisaties. Duidelijk is geconstateerd dat een beperkt aantal grote partijen op basis van hun betrokkenheid bij het implementatietraject van de Europese richtlijn in de Nederlandse wetgeving, anders scoren dan partijen die niet direct betrokken zijn geweest. Dit lijkt logisch gezien de voorsprong die de genoemde grote partijen hebben. Echter om een beeld van de gehele markt te verkrijgen zijn alle waarnemingen in het rapport verwerkt. Wel is het onderscheid tussen grote, middelgrote en kleine aanbieders overal weergegeven. Conclusie helder en eenduidig? Uit het onderzoek zijn twaalf conclusies getrokken. Deze staan allemaal beschreven in het artikel. Discussie Niet aanwezig. Literatuuropgave + Literatuurverwijzingen? Er zijn geen literatuurverwijzingen aanwezig. Eventueel bijlage Twee bijlagen zijn toegevoegd aan het artikel. De eerste bijlage betreft; Vragenlijst zoals verstuurd aan de ISP s. De tweede bijlage betreft; Onderwerpen zoals behandeld tijdens de audits van de ISP s. Hoeveel concessies heeft de onderzoeker gedaan? Onbekend. Zit het onderzoek degelijk in elkaar? Het onderzoek heeft gebruik gemaakt van audits en enquêtes. Een grote populatie heeft deelgenomen aan het onderzoek. Hierdoor zit het onderzoek degelijk in elkaar. Geven de resultaten een duidelijk en verantwoord antwoord op het onderzoeksprobleem? Drie probleemstellingen waren geformuleerd voor aanvang van het onderzoek. De conclusies die getrokken konden worden naar aanleiding van het onderzoek geven antwoorden op de probleemstellingen. Staan er referenties in om de conclusie te controleren? Nee. 84

85 85

86 Nulmeting grootschalige topografie Website Geeft het artikel antwoord op de vraagstelling? Ja, want er werd gezocht naar een nulmeting. Dit artikel beschreef een nulmeting en de daarbij horende methodiek. Is het artikel door een onafhankelijke instantie bekeken voordat het geplaatst is? Is niet bekend gemaakt in het document. Is het artikel in een gerenommeerd en toonaangevend tijdschrift gepubliceerd? Het artikel is niet in een tijdschrift gepubliceerd, maar geschreven voor een Portefeuille voor Plaatsvervangend Secretaris-generaal aan het ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer. Is het artikel afkomstig van een universiteit? Nee. Is het artikel afkomstig van een betrouwbare database als Pubmed, Cochrane, Picarta? Nee, het artikel is afkomstig van googl.com Publicatie compleet? Nee, er is een korte samenvatting weergegeven met de belangrijkste resultaten erin. Dit is gedaan in 133 bladzijdes. Samenvatting volledig? Er is geen samenvatting weergegeven Inleiding volledig? Er is geen inleiding weergegeven Probleemstelling duidelijk + hoe luidt deze? Nee, het artikel bevat alleen een doelstelling: Het doel is inzicht krijgen in de huidige stand van zaken bij de toekomstige bronhouders. De uitkomsten worden gebruikt om te bepalen welke acties nog ondernomen moeten worden om de Basisregistratie Grootschalige Topografie te realiseren. Onderzoeksmethode beschreven? Ja, Colfield heeft in opdracht van VROM een nulmeting uitgevoerd naar de stand van zakenmet betrekking tot de grootschalige topografie bij de toekomstige BGT bronhouders. De enquête kon door de respondenten online worden ingevuld via een link in een . Aansluitend heeft de actielijn Werkprocessen alle bronhouders aangeschreven die op 16 november de vragenlijst nog niet ingevuld hadden. Bronhouders werden persoonlijk aangesproken met de vraag of zij alsnog de vragenlijst in wilden vullen en kregen een anonieme link toegestuurd die hen direct toegang gaf tot de vragenlijst. Dit deel van het onderzoek werd op vrijdag 18 december afgesloten. 86

87 Beschrijving van de respondenten (steekproef)? Doelgroep zijn de verschillende toekomstige bronhouders: afnemende gemeenten, zelfmuterende gemeenten (ZMG), topografie producerende gemeenten (TPG), provincies, waterschappen en overige bronhouders (Prorail en Rijkswaterstaat). De vragenlijst is specifiek gericht aan de eindverantwoordelijken voor de grootschalige topografie binnen deze organisaties. De enquête kon door de respondenten online worden ingevuld via een link in een . De vooraankondiging van het onderzoek is op donderdag 15 oktober verstuurd. Op maandag 19 oktober is de uitnodiging voor het onderzoek verstuurd. Maandag 26 oktober en woensdag 4 november zijn er herinneringen verstuurd. Op 16 november is het onderzoek afgesloten. Aansluitend heeft de actielijn Werkprocessen alle bronhouders aangeschreven die op 16 november de vragenlijst nog niet ingevuld hadden. Bronhouders werden persoonlijk aangesproken met de vraag of zij alsnog de vragenlijst in wilden vullen en kregen een anonieme link toegestuurd die hen direct toegang gaf tot de vragenlijst. Dit deel van het onderzoek werd op vrijdag 18 december afgesloten. Bevindingen helder weergegeven? De gegevens zijn via een vragenlijst vastgesteld. De gegevens zijn verzameld en in tabellen en grafieken weergegeven. Conclusie helder en eenduidig? De conclusie van het artikel is erg kort en bevat enkele regels met daarin verschillende conclusies. Het geeft geen uitgebreid antwoord op de vragen. Discussie Ontbreekt in dit artikel. Literatuuropgave + Literatuurverwijzingen? Ontbreken Eventueel bijlage Nee. Hoeveel concessies heeft de onderzoeker gedaan? Onbekend Zit het onderzoek degelijk in elkaar? Er is veel onderzoek gedaan en er is een nulmeting uitgevoerd naar de stand van zaken met betrekking tot de grootschalige topografie bij de toekomstige BGT bronhouders. Het op internet gepubliceerde artikel bevat alleen de resultaten van dit onderzoek. De inleiding, inhoudsopgave, probleemstelling, samenvatting, discussie en literatuurlijst ontbreken. Geven de resultaten een duidelijk en verantwoord antwoord op het onderzoeksprobleem? De doelen zijn behaald volgens de conclusies. Staan er referenties in om de conclusie te controleren? Nee. 87

88 Nulmeting Koe & Wij Website Geeft het artikel antwoord op de vraagstelling? Ja, want er werd gezocht naar verschillende methoden van nulmetingen. In dit artikel wordt een nulmeting beschreven. In dusverre geeft het antwoord op de vraagstelling. Is het artikel door een onafhankelijke instantie bekeken voordat het geplaatst is? Dit is niet bekend. Het onderzoeksverslag is geplaatst door CLM. Dit is een stichting. Of deze stichting her verslag heeft bekeken voordat het geplaatst is, is onbekend. Is het artikel in een gerenommeerd en toonaangevend tijdschrift gepubliceerd? Het artikel staat niet in een tijdschrift gepubliceerd, wel op een site van een stichting. Is het artikel afkomstig van een universiteit? Het artikel is niet afkomstig van een universiteit. Het is wel afkomstig van een onderzoek & advies bureau. Is het artikel afkomstig van een betrouwbare database als Pubmed, Cochrane, Picarta? Database Google is gebruikt. Via Google is het artikel gevonden op een site van een stichting. Samenvatting volledig? Na de inhoudsopgave staat in het artikel een samenvatting beschreven. In de samenvatting staat onder andere wat de aanleiding is van het onderzoek en een korte toelichting over de enquête die is gebruikt voor de nulmeting en de doelstellingen zijn duidelijk geformuleerd. Inleiding volledig? Na de samenvatting volgt een inleiding. In de inleiding worden de doelstellingen duidelijk beschreven en wordt aangegeven hoe ze de nulmeting uitgevoerd hebben. Probleemstelling duidelijk + hoe luidt deze? De uitgangspositie van melkveehouders voor wat betreft hun kennis,houding en gedrag ten aanzien van weidegang vast te leggen. Inzicht te krijgen in factoren die van invloed zijn op kennis. Houding en gedrag ten aanzien van weidegang. Het project te kunnen bijsturen zodat een maximaal resultaat wordt bereikt. In combinatie met de eindmeting, het effect van Koe&Wij te kunnen beoordelen. Onderzoeksmethode beschreven? Voor het onderzoek hebben ze gebruik gemaakt van een steekproef en een enquête. De opzet van het onderzoek is duidelijk beschreven. Beschrijving van de respondenten (steekproef)? In het onderzoeksverslag staat duidelijk aangegeven naar hoeveel mensen de enquête is opgestuurd. Daarnaast staat beschreven hoeveel mensen hebben gereageerd en hoeveel procent dit is per gebied. Al deze gegevens staan duidelijk aangegeven in een tabel. Bevindingen helder weergegeven? De bevindingen zijn helder weer gegeven. Alle resultaten zijn verwerkt in grafieken en tabellen. Daarnaast is er bij elke tabel of grafiek toelichting gegeven. 88

89 Conclusie helder en eenduidig? De conclusie die gegeven is geeft een duidelijk antwoord op de vraagstellingen. Discussie Niet aanwezig. Literatuuropgave + Literatuurverwijzingen? Er zijn geen literatuurverwijzingen aanwezig. Eventueel bijlage In de bijlage zit de enquête die is gehouden onder de veehouders. Bij elke vraagstelling zijn percentages weergegeven. Hoeveel concessies heeft de onderzoeker gedaan? Onbekend. Zit het onderzoek degelijk in elkaar? Het onderzoek heeft gebruik gemaakt van audits en enquêtes. Een grote populatie heeft deelgenomen aan het onderzoek. Hierdoor zit het onderzoek degelijk in elkaar. Geven de resultaten een duidelijk en verantwoord antwoord op het onderzoeksprobleem? De resultaten die uit het onderzoek komen geven duidelijk antwoord op de vraagstellingen. Staan er referenties in om de conclusie te controleren? Nee, het is immers een onderzoeksverslag door middel van een enquête. 89

90 Bijlage 2 Samenwerkingscontract 1.1 Organisatie Het onderzoek wordt uitgevoerd door zeven studenten. Deze zeven studeren aan de Hanzehogeschool te Groningen in diverse studierichtingen: 4x Medisch Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken 2x Verpleegkunde 1x Human Technology Deze groep wordt begeleid door twee coachen, A. Kornfeld en A. van Rossum van de Hanzehogeschool. Binnen de groepsleden is er de hele week contact via , na colleges of op andere tijden op de Hanzehogeschool, MSN messenger en sms. Wekelijks vind er een vergadering plaats met de gehele organisatie. Binnen het project zijn afspraken gemaakt, die tijdens de vergadering naar voren komen en worden besproken. Dit is ook een moment om feedback te geven op elkaars werk. Hierdoor wordt de kwaliteit van het werk aanzienlijk verhoogt. Figuur 1.1, Organisatie 90

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews. Onderzoek nazorg afdeling gynaecologie UMCG (samenvatting) Jacelyn de Boer, Anniek Dik & Karin Knol Studenten HBO-Verpleegkunde aan de Hanze Hogeschool Groningen Jaar 2011/2012 Resultaten Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking

Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking Herkennen van en omgaan met mensen met een lichte verstandelijke beperking Doelgroep s Heeren Loo, Almere: Alle leeftijden: kinderen, jongeren & volwassenen (0 100 jaar) Alle niveaus van verstandelijke

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Zorg & Technologie eindverslag

Zorg & Technologie eindverslag Zorg & Technologie eindverslag Danique Hinsenveld Gerdien Dijkhuizen Pim Kwakman Erwin Boer Rimar Korenromp Juni 2011 Dit project wordt medegefinancierd door de Europese gemeenschap, Europees fonds voor

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Projectformat Aangepast sporten. Projectgroep 1. Annemiek Dirksen Marco Hendriks Rashida de Vries Lyanca Verrijp

Projectformat Aangepast sporten. Projectgroep 1. Annemiek Dirksen Marco Hendriks Rashida de Vries Lyanca Verrijp Projectformat Aangepast sporten Projectgroep 1 Annemiek Dirksen 507903 Marco Hendriks 515241 Rashida de Vries 496096 Verrijp 509150 Projectbegeleider: Leonie te Loo Datum van inlevering: 3 september 2014

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Minor Toegepaste Psychologie

Minor Toegepaste Psychologie Minor Toegepaste Psychologie 1 Inleiding Waarom houden mensen zich niet aan dieetvoorschriften? Hoe kan ik ze dan stimuleren om dat wel te doen? Hoe kan ik teamsporters leren om beter om te gaan met zelfkritiek?

Nadere informatie

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A Individueel verslag de Reus klas 4A Overzicht en tijdsbesteding van taken en activiteiten 3.2 Wanneer Planning: hoe zorg je ervoor dat het project binnen de beschikbare tijd wordt afgerond? Wat Wie Van

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Ten Boer Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Inhoud... 1 2.8 Effect van de ondersteuning... 11 3. Conclusie... 13

Nadere informatie

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende

Nadere informatie

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen

Voor deze enquête bevragen jullie minstens 25 personen TIPS VOOR ENQUÊTES 1. Opstellen van de enquête 1.1 Bepalen van het doel van de enquête Voor je een enquête opstelt denk je eerst na over wat je wil weten en waarom. Vermijd een te ruime omschrijving van

Nadere informatie

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten Effecten van cliëntondersteuning Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten MEE Nederland, 4 februari 2014 1. Inleiding In deze samenvatting beschrijven

Nadere informatie

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden.

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Docent: Marcel Gelsing Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Ga naar: www.gelsing.info Kies voor de map Eindopdrachten Download: Integrale eindopdracht Fase 1.pdf Les 1: fase 1 en 2

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Formulier Aanvraag start Afstudeeronderzoek

Formulier Aanvraag start Afstudeeronderzoek Bijlage 2. Aanvraag start Afstudeeronderzoek Formulier Aanvraag start Afstudeeronderzoek Opleiding Sport en Bewegen Hierbij het verzoek om onderstaande gegevens in te vullen en in te dienen bij de afstudeercommissie.

Nadere informatie

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode

Nadere informatie

Onderzoek Beeldend Trainen Beeldend Trainen in de praktijk

Onderzoek Beeldend Trainen Beeldend Trainen in de praktijk Onderzoek Beeldend Trainen Beeldend Trainen in de praktijk Onderzoek naar de ervaringen, opbrengsten en toepassingen van Beeldend Trainen in de praktijk Breda, maart 2018 Drs. Janneke Stielstra Verlengde

Nadere informatie

Bijeenkomst 1. Opdracht 1 Doel: Aansluiten bij voorkennins en ervaring van studenten.

Bijeenkomst 1. Opdracht 1 Doel: Aansluiten bij voorkennins en ervaring van studenten. Bijeenkomst 1 Leerdoelen: Studenten kunnen Uitleggen waarom sommige informayie makkelijk vergeten wordt en welke factoren een rol spelen Expliciteren hoe hij zelf leert Opdracht 1 Doel: Aansluiten bij

Nadere informatie

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek begeleiding Kwaliteitsonderzoek Begeleiding najaar 2016 Pagina 1 van 18 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Werkwijze en verantwoording 5 Het doel van het onderzoek 5 Uitvoering onderzoek

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

REFLUXSCREENINGSLIJST: ontwikkeling & (implementatie) kwaliteitsproject AVG-opleiding

REFLUXSCREENINGSLIJST: ontwikkeling & (implementatie) kwaliteitsproject AVG-opleiding REFLUXSCREENINGSLIJST: ontwikkeling & (implementatie) kwaliteitsproject AVG-opleiding Hester van der Laan aios AVG Amarant Tilburg 1 Inleiding: Kwaliteit is inmiddels een vast onderdeel van beleid in zorginstellingen,

Nadere informatie

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten CQI zorg Werkinstructies voor de CQI zorg In de vernieuwde werkwijze kwaliteitskader zorg heeft pijler 2B betrekking op het meten van cliëntervaringen. De CQI zorg maakt geen deel uit van een instrumentenwaaier

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat externe tevredenheidsmeting Pagina 1 Rinske Rill en Dea Bobeldijk. 21 mei 1 Inhoud Samenvatting... 1. Inleiding... 4 2. Aantallen respondenten...

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

De diep verstandelijk gehandicapte medemens

De diep verstandelijk gehandicapte medemens De diep verstandelijk gehandicapte medemens Eerste druk, mei 2012 2012 Wilte van Houten isbn: 978-90-484-2352-1 nur: 895 Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl Hoewel aan de totstandkoming

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9

Auteurs: Baarda e.a. isbn: 978-90-01-80771-9 Woord vooraf Het Basisboek Methoden en Technieken biedt je een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van empirisch kwantitatief onderzoek. Je stelt door waarneming vast wat zich in de werkelijkheid

Nadere informatie

Zorg zelf voor beter Omgaan met probleemgedrag - een lessenmodule. sessie 1

Zorg zelf voor beter Omgaan met probleemgedrag - een lessenmodule. sessie 1 Zorg zelf voor beter Omgaan met probleemgedrag - een lessenmodule sessie 1 Doelstellingen lessenmodule Weten hoe je beter kunt omgaan met probleemgedrag van bewoners/cliënten Gezamenlijk met het team de

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!!

CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!! CLIëNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2011, van brief tot conclusie!! De brief: Het Venster F.D. Rooseveltlaan 18 Postbus 2157 5600 CD Eindhoven Eindhoven, 29 november 2011 Betreft: Enquete cliënttevredenheid Beste

Nadere informatie

Voorlichting, advies en instructie Niveau 3

Voorlichting, advies en instructie Niveau 3 Antwoorden stellingen Voorlichting, advies en instructie Niveau 3 NU ZORG Editie 2014 Pagina 1 Hoofdstuk 1. Preventief werken 1. Preventie is: gezondheidsproblemen voorkomen en gezond gedrag stimuleren.

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...

Nadere informatie

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties Deel ; Conclusie Als je klaar bent met het analyseren van de onderzoeksresultaten, kun je beginnen met het opstellen van de conclusie(s), de eventuele discussie en het eventuele advies. In dit deel ga

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Datum publicatie: 22 oktober 2014. De ervaring van de cliënt Een onderzoek naar de klanttevredenheid onder de cliënten van InnZorg

Datum publicatie: 22 oktober 2014. De ervaring van de cliënt Een onderzoek naar de klanttevredenheid onder de cliënten van InnZorg Datum publicatie: oktober 1 Auteur: Remko Boonstra Een onderzoek naar de klanttevredenheid onder de cliënten van InnZorg Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksrapport van het onderzoek naar de klanttevredenheid

Nadere informatie

Plan van Aanpak. TWI implementatie. www.twitraining.nl

Plan van Aanpak. TWI implementatie. www.twitraining.nl Plan van Aanpak TWI implementatie Inhoudsopgave 1. Achtergrond TWI... 3 2. Projectorganisatie... 5 2.1 Trainen medewerkers... 5 2.2 Randvoorwaarden voor het slagen van TWI... 6 3. Planning en doorlooptijd...

Nadere informatie

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld. rriercoj Gemeenteraad Barneveld Postbus 63 3770 AB BARNEVELD Barneveld, 27 augustus 2015 f Ons kenmerk: Ö^OOJcfc Behandelend ambtenaar: I.M.T. Spoor Doorkiesnummer: 0342-495 830 Uw brief van: Bijlage(n):

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

Tinnitus en arbeid. Een onderzoek naar de invloed van stressoren op tinnitus en de mogelijkheid tot werken

Tinnitus en arbeid. Een onderzoek naar de invloed van stressoren op tinnitus en de mogelijkheid tot werken Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Geneeskunde en Volksgezondheid Universitair Medisch Centrum Groningen Tinnitus en arbeid Een onderzoek naar de invloed van stressoren op tinnitus en de mogelijkheid

Nadere informatie

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Ervaring in de driehoek Cello heeft in de periode mei juni van dit jaar onderzoek laten uitvoeren naar de ervaringen van cliënten, ouders / vertegenwoordigers

Nadere informatie

Instituut Broers. Plan van Aanpak. Zubin Mathoera & Tomas Berends. Zubin Mathoera Tomas Berends Maarten van Mensvoort Tim van Berkel

Instituut Broers. Plan van Aanpak. Zubin Mathoera & Tomas Berends. Zubin Mathoera Tomas Berends Maarten van Mensvoort Tim van Berkel Instituut Broers Plan van Aanpak Zubin Mathoera & Tomas Berends Zubin Mathoera Tomas Berends Maarten van Mensvoort Tim van Berkel 00-00-0000 VOORWOORD Dit plan van aanpak hebben wij volgens het boek van

Nadere informatie

Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik

Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik Q1000 Richtlijnen voor verantwoord testgebruik Inleiding Tests vormen een belangrijk hulpmiddel bij het adviseren aan en het selecteren van personen. Voor de geteste personen kunnen de resultaten verstrekkende

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Faculteit Geesteswetenschappen BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3 Onderstaand formulier betreft de beoordeling van het stageverslag en het onderzoeksverslag. Deze wordt door de begeleidende

Nadere informatie

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11

Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Project Kwantitatief onderzoek Module 12 HDT H830-11 Onderzoeksplan Bernice Havermans 10016112 b.l.havermans@gmail.com Esmee Kramer 10012478 esmeeschiedam@hotmail.com Birgit Nieuwenburg 09035168 birgit-nieuwenburg@hotmail.com

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Het neuropsychologisch onderzoek

Het neuropsychologisch onderzoek Het neuropsychologisch onderzoek Afdeling medische psychologie U bent doorverwezen door de behandelend arts of psycholoog voor een neuropsychologisch onderzoek. In deze folder informeren we u over dit

Nadere informatie

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn Klanten van Careyn over het consultatiebureau Inhoud: 1. Conclusies 2. Algemene dienstverlening 3. Het inloopspreekuur 4. Telefonische dienstverlening 5. Persoonlijk

Nadere informatie

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht kerndoelen primair onderwijs kerndoelen onderbouw havo bovenbouw exameneenheden vwo bovenbouw exameneenheden 34: De leerlingen leren zorg te dragen

Nadere informatie

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk? Wat doet NIM Maatschappelijk Werk? Hulp, informatie en advies voor iedereen die het nodig heeft Bij NIM Maatschappelijk Werk kan iedereen die het nodig heeft (in Nijmegen en de regio) aankloppen voor gratis

Nadere informatie

Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS).

Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Brochure voor ouders/verzorgers en begeleiders van kinderen met het Foetaal Alcohol Syndroom (FAS). Deze brochure richt zich op kinderen met FAS tussen de 4 en 14 jaar. Hierin worden vooral de begeleidingsbehoeften

Nadere informatie

Verschillen tussen mensen met en zonder een handicap Socio-demografische kenmerken - Leeftijd - Geslacht - Woonsituatie - Werksituatie

Verschillen tussen mensen met en zonder een handicap Socio-demografische kenmerken - Leeftijd - Geslacht - Woonsituatie - Werksituatie Inhoud Theoretisch kader Operationalisering concepten Methodologie en dataverzameling Resultaten en analyses: kwalitatief onderzoek Resultaten en analyses: Kwantitatief onderzoek Conclusies Aanbevelingen

Nadere informatie

Verstandelijke beperkingen

Verstandelijke beperkingen 11 2 Verstandelijke beperkingen 2.1 Definitie 12 2.1.1 Denken 12 2.1.2 Vaardigheden 12 2.1.3 Vroegtijdig en levenslang aanwezig 13 2.2 Enkele belangrijke overwegingen 13 2.3 Ernst van verstandelijke beperking

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Dominique van Maas Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred Paulis Datum: 19-01-014 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016

RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016 RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016 Rapportage CQ Zorg Thuis ZGAO 2016 1 1. Inleiding Met het oog op het handhaven en/of verbeteren van de kwaliteit van de zorg die ZGAO levert,

Nadere informatie

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Nederlandse Associatie voor Examinering 1 Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking Met de scriptie voor Compensation & Benefits Consultant (CBC) toont de kandidaat een onderbouwd advies

Nadere informatie

Realisatiefase fase 5

Realisatiefase fase 5 Realisatiefase fase 5 Dit is de tweede doe-fase. Tijdens de realisatiefase voeren jullie de ontwerpen uit om het product te realiseren. Tijdens de voorbereidingsfase hebben jullie alles wat jullie nodig

Nadere informatie

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018 Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch Vervolgmeting 2018 Afdeling Onderzoek & Statistiek Februari 2019 Samenvatting De gemeente geeft indicaties af voor Wmo hulpmiddelen. Welzorg verzorgt de

Nadere informatie

Projectvoorstellen maken

Projectvoorstellen maken Projectvoorstellen maken 1. Kader 1.1. Gebruiksaanwijzing 1.2. Wat zijn de eisen aan een projectvoorstel? 2. Inleiding 2.1 Signalering 2.2 Vooronderzoek 2.3 Probleemsituatie 3. Doelstellingen en randvoorwaarden

Nadere informatie

BIJLAGE 1: BEOORDELINGSFORMULIER PLAN VAN AANPAK

BIJLAGE 1: BEOORDELINGSFORMULIER PLAN VAN AANPAK BIJLAGE 1: BEOORDELINGSFORMULIER PLAN VAN AANPAK Naam student:,,niki Luiks, Naam begeleider: Datum eindbeoordeling: voldoende (cijfer 7) Handtekening:.. Cesuur: Het plan van aanpak dient met een voldoende

Nadere informatie

Zelfmanagement bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden door verstandelijke beperkingen

Zelfmanagement bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden door verstandelijke beperkingen Zelfmanagement bij mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden door verstandelijke beperkingen Een speciale uitdaging voor het huisartsenteam en het steunnetwerk Dr. Jany Rademakers, NIVEL Drs. Jeanny

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Leerplanschema Minor Psychologie

Leerplanschema Minor Psychologie Minor Psychologie 1 Inleiding Waarom houden mensen zich niet aan dieetvoorschriften? Hoe kan ik ze dan stimuleren om dat wel te doen? Hoe kan ik teamsporters leren om beter om te gaan met zelfkritiek?

Nadere informatie

Zelfgestuurd werken bevorderen door teamteachen

Zelfgestuurd werken bevorderen door teamteachen volgende Zelfgestuurd werken bevorderen door teamteachen Eindrapportage onderzoek Toekomstgericht Onderwijs Inhoud Onderzoek Toekomstgericht Onderwijs door Kohnstamm Instituut Schoolportret Herbert Vissers

Nadere informatie

EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING. NBPO Oktober 2012- Oktober 2014

EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING. NBPO Oktober 2012- Oktober 2014 EFFECTIVITEITSONDERZOEK PROFESSIONAL ORGANIZING NBPO Oktober 2012- Oktober 2014 Colofon Uitgave: Research 2Evolve Tesselschadelaan 15A 1217 LG Hilversum Tel: (035) 623 27 89 info@research2evolve.nl www.research2evolve.nl

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Medische Psychologie. Informatie over neuropsychologisch onderzoek

Patiënteninformatie. Medische Psychologie. Informatie over neuropsychologisch onderzoek Patiënteninformatie Medische Psychologie Informatie over neuropsychologisch onderzoek Medische Psychologie Informatie over neuropsychologisch onderzoek U bent door een specialist van het ziekenhuis verwezen

Nadere informatie

Ervaringen met de zorg van de huisarts

Ervaringen met de zorg van de huisarts Ervaringen met de zorg van de huisarts Huisartsenpraktijk Rivierenbuurt - Huisarts Achterhuis te Amsterdam Rapportage patiëntervaringen mei 2017 ARGO BV, mei 2017 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. INLEIDING...

Nadere informatie

Samenvatting Onderzoek Pilot ISO Milieuprestatiemeting

Samenvatting Onderzoek Pilot ISO Milieuprestatiemeting Samenvatting Onderzoek Pilot ISO 14001 Milieuprestatiemeting 28 november 2018 door Mart van Assem N181101 VERSI E 28 NOVEMB ER 2018 SAMENVATTING ONDERZOEK PILOT ISO 14001 MILIEUPRESTATIEMETING 1 1 Achtergrond

Nadere informatie

Medischwetenschappelijk. onderzoek. Algemene informatie voor de proefpersoon

Medischwetenschappelijk. onderzoek. Algemene informatie voor de proefpersoon Medischwetenschappelijk onderzoek Algemene informatie voor de proefpersoon Inhoud Inleiding 5 Medisch-wetenschappelijk onderzoek 6 Wat is medisch-wetenschappelijk onderzoek? Wat zijn proefpersonen? Wie

Nadere informatie

Inclusief IEDEREEN! Hoe het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen.

Inclusief IEDEREEN! Hoe het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen. Inclusief IEDEREEN! Hoe het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen. Anita Hütten / T ik BV, Veghel 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie Met de REQUEST methode wordt getracht de participatie van het individu in hun eigen mobiliteit te vergroten. Hiervoor moet het individu voldoende

Nadere informatie

Doel van het onderzoek

Doel van het onderzoek Op weg naar JOB-monitor 2016 JOB, de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs is de belangenbehartiger van een half miljoen mbostudenten. JOB voert in 2016 voor de negende keer onderzoek uit naar de tevredenheid

Nadere informatie

Verslag Gastouderonderzoek Ziezo B.V.

Verslag Gastouderonderzoek Ziezo B.V. Verslag Gastouderonderzoek Ziezo B.V. Mark Paardekooper 1 Inleiding Voor u ligt het verslag van het onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van gastouderbureau Ziezo B.V. onder haar gastouders. De gastouderopvang,

Nadere informatie

RICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE

RICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE RICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE Samenvatting versie voor mensen met afasie en naasten Afasie is een taalstoornis, geen intelligentiestoornis Juli 2017 1 van 23 Inhoud Inleiding... 3 H1:

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011) Inhoudsopgave Verslag 2-4 Grafieken 5-10 Samenvatting resultaten 11-16 Bijlage - Vragenlijst 17+18 Cohesie Cure and Care Hagerhofweg 2 5912 PN

Nadere informatie

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties. PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties. PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014 1 Rapport Cliëntervaringsonderzoek Hof en Hiem totaalrapportage alle locaties PG-vertegenwoordigers Verslagjaar 2014 Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Kenmerken

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers

Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers Praktijkgericht onderzoek - Easysteppers Opdrachtgever: Naam studenten: Wil Peters Saleha Mughal & Marloes Boers Studentnummers: 500694382 & 500683615 Plaats: Amsterdam Datum: 13 juni 2017 Opleiding: Naam

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Ondersteuning bij leven met een beperking

Ondersteuning bij leven met een beperking Ondersteuning bij leven met een beperking Niet-aangeboren hersenletsel MEE Niet-aangeboren hersenletsel Raad en daad als het om mensen met NAH gaat Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) overkomt je. Door

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie