Het hof venvijst naar de beschikking van de rechtbank Middelburg van 5 augustus 2009.

Transcriptie

1

2 1. Bet zedin2 in eerste aanleg Het hof venvijst naar de beschikking van de rechtbank Middelburg van 5 augustus Bet geding in hoger beroep 2.1. Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 3 november 2009, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en - zakelijk weergegeven - verzocht primair: de hoofdverblijfplaats van de minderjarige Eva te wijzigen en te bepalen dat die bij de moeder zal zijn, met vaststelling van een omgangsregeling met dwangsom tussen de vader en Eva van een weekend per 3 weken en de helft van de vakanties en feestdagen en de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag over Eva met een informatieregeling voor de vader, eveneens op straffe van een dwangsom, althans subsidiair: de behandeling van de zaak voor de duur van een jaar aan te houden met vaststelling van een regeling aldus dat Eva een jaar lang bij de moeder in Zweden verblijft, met vaststelling van een tijdelijke omgangsregeling ten behoeve van de vader met een regeling van het vervoer en met bepaling dat Eva eventueel na een jaar door het hof wordt gehoord over haar mening aangaande gezag en omgang Bij venveerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 16 december 2009, heeft de vader verzocht de verzoeken van de moeder af te wijzen De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 februari Bij die gelegenheid zijn gehoord: - de moeder, bijgestaan door mr. Grijmans-Veenendaal; - de vader, bijgestaan door mr. Vermeulen; 2.4. De Raad voor de Kinderbescherming heeft hij brief van 17 november 2009 laten weten, niet bij de mondelinge behandeling van de zaak aanwezig te zullen zijn Het hof heeft de minderjarige Eva in de gelegenheid gesteid haar mening kenbaar te maken. Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en is voorafgaand aan de mondelinge behandeling ter zitting buiten aanwezigheid van partijen gehoord. Ter zitting heeft de voorzitter de inhoud van dit verhoor zakelijk weergegeven, waama alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van: - het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 8 juni 2009; - de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 29 januari 2010; - de brief met bijlagen van de advocaat van de vader d.d. 4 februari 2010; - de ter zitting door mr. Grijmans-Veenendaal overgelegde pleitnota.

3

4 voert geen strijd, maar wordt ondanks haar welwillende houding en inspanningen geconfronteerd met niet aflatende frustrerende acties van vader. Eva zit door dat alles klem en de enige oplossing is dat zij gaat wonen bij moeder, die we1 volledig kan instaan voor alles wat Eva behoeft, ook als het gaat om contact met vader. Eva wordt door vader gei'ndoctrineerd en was zo niet vrij, haar eigen mening aan de rechter te geven. De rechtbank is er ten onrechte van uitgegaan dat Eva en moeder instemden met de door vader ontworpen vakantieregeling en heeft miskend dat Eva en moeder - in het geval Eva bij vader blijft wonen - vakantieomgang wensen in aanvulling op (en niet in plaats van) de reeds bestaande weekendregeling. Wanneer de primaire verzoeken van nioeder niet direct kunnen worden toegewezen, dient Eva tenminste de kans te krijgen, zich door een proefverblijf van een jaar in Zweden een zuiver eigen oordeel te vormen De vader voert - kort samengevat - het volgende aan. Hij venverpt de beschuldigingen van moeder en stelt daar zijn lezing tegenover. De beschuldigingen van moeder doen vader overigens vrezen, dat wanneer Eva in Zweden zou gaan wonen, hij geen enkele zekerheid meer heeft wat betreft contact met Eva. Moeder heeft na 9 oktober 2000, toen partijen uiteen gingen, vijf jaar lang alle contact tussen vader en Eva verhinderd, zonder zich te storen aan rechterlijke uitspraken en dwangsommen. Sinds Eva in 2005 bij vader is gaan wonen, heeft moeder haar onterechte beschuldiging omtrent seksueel misbruik van Eva door vader vervangen door stelselmatige, onjuiste aantijgingen dat vader het contact tussen moeder en Eva frustreert en rechterlijke uitspraken niet nakomt. Moeder heeft blijkens een aantal in het geding gebrachte rapporten - 0.a. van de Raad voor de Kinderbescherming in de behoefte, Eva een negatief vaderbeeld voor te houden. De vele acties en procedures van moeders zijde zijn onnodig en op niets gebaseerd. Vader doet zijn uiterste best om het contact tussen Eva en moeder gaande te houden en zelfs uit te breiden. De huidige vakantieregeling biedt moeder en Eva meer dagen omgang dan de eerdere weekendregeling van I x per 3 weken. Verdriet en onwil bij Eva zelf waren er enkele malen oorzaak van dat omgang niet kon plaatsvinden. Moeder regelt overigens de wijze en tijdstippen van vervoer geheel naar eigen inzicht en voert geen overleg. Juist dat leidt steeds tot praktische problemen. Eva doet het goed op school, is sociaal actief en gedijt goed in het huidige gezin. Zij hoort in Kats te blijven, temidden van haar vriendenkring. In Zweden zou zij zeer afgelegen wonen en leven, met een bijna 70-jarige stiefvader die haar niet toestaat zichzelf te zijn. Vader verzoekt afwijzing van het beroep Het hof ovenveeet vooraf dat de rechtbank in haar beschikking het verzoek " - gezagswijziging terecht als primair verzoek van de moeder heeft opgevat, immers toewiizing van dat verzoek zou met zich hebben meegebracht dat de moeder zelfsiandig bevoegd werd het hoofdverblijf van Eva & bepalen, respectievelijk te wijzigen. Alleen na afwijzing van het verzoek eenhoofdig gezag behoefde het - om die reden ais subsidiair te beschouwen - verzoek wijziging hoofdverblijf aan de orde te komen.

5 3.11. Het hof overweegt dat de moeder en de vader na de echtscheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over Eva zijn blijven uitoefenen Ingevolge het op 1 maart 2009 gewijzigde artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beeindigen, indien na de beslissing de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan ekn ouder toekomt, indien: a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te venvachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is De uitgebreide stellingen van moeder zijn door vader gemotiveerd betwist. Het is duidelijk geworden dat er tussen partijen sinds lang en met regelmaat problemen zijn, met name omtrent tijdstippen en organisatie van de omgang en de uitoefening van het gezamenlijk ouderlijk gezag. Echter is naar het oordeel van het hof niet gebleken dat Eva tussen haar ouders klem of verloren is geraakt of dat er een onaanvaardbaar risico zou bestaan, dat Eva in een zodanige positie zou belanden. Evenmin zijn andere redenen naar voren gekomen die nodig maken dat het gezag over Eva wordt gewijzigd. Eva heeft tijdens het minde jarigenverhoor te kennen gegeven dat zij zich in het gezin bij haar vader thuis voelt, zoals zij zich ook tijdens het verblijf bij haar moeder prettig voelt. Hoewel het op school eerst wat minder ging, gaat Eva inmiddels graag naar school en volgt zij een opleiding die haar aanstaat. Ook is niet gebleken dat men zich op school bijzondere zorgen maakt om Eva. Zij spreekt opgewekt over haar vriendenkring en leefomgeving. Het hof is voorts niet gebleken dat bij Eva sprake is van zorgwekkend gedrag. Ook anderszins is er naar het oordeel van het hof geen reden om in bet belang van het kind het verzoek van de moeder in te willigen. Het is niet in het belang van Eva om - uitsluitend om de reden dat partijen nog immer niet in staat blijken te zijn, te komen tot een goede communicatie op oudemiveau - weg te halen uit haar vertrouwde omgeving door de door moeder verzochte gezagswijziging, temeer niet omdat ook in die situatie niet te venvachten valt dat partijen hun onderlinge strijd op partnerniveau zullen staken. Hoofdverbliifolaats Ten aanzien van het hoofdverblijf van Eva ovenveegt het hof als volgt lngevolge artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. Daartoe wordt, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub b BW, de beslissing gerekend bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in bet belang van het kind wenselijk voorkomt.

6 3.16. Het hof acht niet aannemelijk geworden dat de vader er naar streeft, het contact tussen Eva en moeder te minimaliseren. De conflicten tussen partijen zijn intussen evident. Het hof acht echter zoals hierboven reeds is ovenvogen niet waarschijnlijk dat de door de moeder bepleite wijziging van het hoofdverblijf van Eva zal leiden tot beeindiging van conflicten tussen de ouders. Bovendien heeft Eva tijdens het minderjarigenverhoor helder te kennen gegeven dat zij zich bij beide ouders prettig voelt, maar dat zij haar school en haar vriendenkring niet wil missen en dat zij, a1 metal, het liefst bij haar vader in Nederland wil blijven wonen Het voorgaande overziende en bovendien gelet op Eva's leeftijd en ontwikkeling en haar dringend belang bij duidelijkheid en rust, acht het hof geen gronden aanwezig het hoofdverblijf van Eva te wijzigen. Zorgregeling Tussen partijen is in gesehil op welke wijze de verdeling van zorg- en opvoedingstaken - voorheen genaamd omgangsregeling - met betrekking tot Eva dient te worden vastgesteld. Sinds februari 2008 gold een regeling dat Eva een weekend per drie weken bij moeder in Zweden verbleef. In de bestreden beschikking heeft de rechtbank de weekendomgang gewijzigd in omgang tijdens de helff van de schoolvakanties bij de moeder en voorts gedurende de weekenden voor zover Eva dat zelf aangeeft Het hof ovenveegt dat de weekendregeling niet soepel verliep en dat een aanzienlijk aantal van de contacten tussen Eva en moeder geen doorgang heeft gevonden. Partijen verschillen van mening over de oorzaken daarvan. Wat daar ook van zij, het hof stelt vast dat zich t.a.v. het omgangsweekend voortdurend fricties voordeden tussen de ouders met betrekking tot het reisschema van Eva. Die fricties zullen in aantal toenemen naarmate de omgangsfrequentie hoger is. Ook tijdens de uitvoering van de vakantieregeling (zomer- herfst- en kerstvakantie 2009) en de schoolvakantie in februari 2010 is gebleken dat er tussen partijen talrijke conflicten rijzen. Overigens zijn die dagen verblijf bij moeder uiteindelijk alle doorgegaan en heeft moeder op deze wijze Eva ook meer bij zich in Zweden dan in de weekendregeling. Daaruit blijkt tevens niet dat vader er vooral op gericht zou zijn elk contact tussen Eva en haar moeder te verhinderen. Ook telefoon-, sms- en interneteontact tussen Eva en moeder blijkt plaats te vinden. Dat vader bewust een negatief moederbeeld bij Eva nastreeft is niet aannemelijk geworden. Eva spreekt zowel over vader als moeder in positieve zin. Het hof acht het in het belang van Eva dat het aantal potentiele conflicten tussen de ouders zo beperkt mogelijk is. Daarbij komt dat Eva heeft aangegeven dat zij de omgangweekends te kort vindt en de langere vakantieperiodes bij moeder veel prettiger zijn. Het hof acht herstel van de weekendregeling daarom niet in het belang van Eva en zal de door de rechtbank vastgestelde vakantieregeling in stand laten. Het hof ovenveegt daarbij nadrukkelijk dat Eva zich bij haar vader voldoende vrij moet kunnen voelen om aan te geven wanneer zij eens een extra weekend naar haar moeder in Zweden wil en dat de vader aan die wens zoveel mogelijk tegemoet dient te komen.

7 3.20. Verder heeft Eva tijdens het minderjarigenverhoor te kennen gegeven dat zij heel graag door haar vader in de gelegenheid zal worden gesteid, de verjaardagen van haar grootouders van moederszijde op Texel te vieren, en zo ook de verjaardagen van haar oom en tante, nicht Iris en neef Roe1 in Den Haag. Het hof onderstreept dat de vader ter zitting volmondig heeft toegezegd, daaraan zijn medewerking te zullen verlenen Het subsidiaire verzoek van de moeder tot vaststelling van een proefregeling waarin Eva een jaar lang bij haar in Zweden verblijft, acht het hof niet in Eva's belang en wijst het hof af op dezelfde gronden als hierboven vermeld ten aanzien van de verzoeken inzake wijziging van gezag enlof hoofdverblijf Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen. Het hof gaat ervan uit dat partijen zich strikt aan de vastgestelde regeling zullen houden, zolang eenzijdige wijzigingen en zelfs voorstellen tot afwijkende afspraken even zovele oorzaken van nieuw conflict tussen partijen zijn Het hof zal de proceskosten van het hoger beroep compenseren, nu partijen gewezen echtgenoten zijn. 4. De beslissing Het hof: bekrachtigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Middelburg van 5 augustus 2009;, compenseert de proceskosten in het hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt; wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mrs. Koens, Bijleveld-van der Slikke en Brants en in het openbaar uitgesproken op 25 maart