Premievaststelling. Sectorfondsen 2018

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Premievaststelling. Sectorfondsen 2018"

Transcriptie

1 Premievaststelling Sectorfondsen 2018

2

3 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. Inleiding 7 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 9 3. Sectorpremies 2018 en enkele opvallende ontwikkelingen Lastenplafonds sectorfondsen Lijst van afkortingen 18 Begrippenlijst 19 Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Opbouw sectorpremie 21 Ontwikkeling sectorpremie 22 Vermogensontwikkeling 23 Premiepercentage premiegroepen 24 Lastenplafond per sector 25 Financieel overzicht sectorfonds 26 Colofon 27 Premievaststelling Sectorfondsen

4 Premievaststelling Sectorfondsen

5 Voorwoord Voor u ligt de nota Premievaststelling Sectorfondsen Deze nota presenteert de sectoraal gedifferentieerde premies voor het premiejaar UWV is op grond van de wet Structuur uitvoering werk en inkomen (SUWI) verantwoordelijk voor de premievaststelling van de sectorfondsen (Sfn). De systematiek voor deze premievaststelling is grotendeels vastgelegd in de regeling Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). Na vaststelling legt UWV de sectorpremies ter goedkeuring voor aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De minister kan een sectorpremie afkeuren en zelf een nieuwe premie vaststellen. Hoewel bij de vaststelling van de sectorpremies formeel geen adviestaak is neergelegd bij de sociale partners, weten we steeds meer sectoren te bereiken voor het uitbrengen van hun advies. Voor de premienota 2014 waren dit er nog 31, nu 5 jaar later hebben we van 46 verschillende sectoren de adviezen mogen ontvangen. De ontvangen adviezen hebben we overgenomen en verwerkt in deze nota. Dit jaar hebben we de tabellen in de nota uitgebreid van standaard 3 jaar naar 5 jaar. Zo hebben we een meerjarig overzicht van 2014 t/m Verder gaan we in deze nota uitgebreid in op de voor sommige sectoren opvallende ontwikkeling in uitkeringslasten In onze contacten met de sectoren kwam meerdere malen dezelfde vraag over een hogere WW-last in 2017 dan wat ze zelf voor ogen hadden. Aan de hand van twee informatie-boxen geven we hierover meer achtergrondinformatie. De nota is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 1 leidt de nota in met de gehanteerde uitgangspunten. Hoofdstuk 2 beschrijft de consequenties van de geadviseerde sectorpremies voor de totale vermogensontwikkeling bij de sectorfondsen. In hoofdstuk 3 worden enkele opvallende ontwikkelingen toegelicht. Hoofdstuk 4 gaat in op de systematiek van lastenplafonds en de gevolgen hiervan. In de begrippenlijst is een overzicht te vinden van de gehanteerde begrippen en definities. In bijlage I is de opbouw van de sectorpremies 2017 uitgewerkt. De bijlages II t/m VI tonen de cijfers voor de jaren 2014 t/m In bijlage II zijn de sectorpremies opgenomen. De vermogensontwikkeling per sector staat in bijlage III. Bijlage IV gaat in op de premiepercentages van de 7 sectoren met premiegroepen (in 2018 zijn nog maar 6 sectoren met premiegroepen). In bijlage V staan de lastenplafonds per sector. Tot slot is in bijlage VI het financieel overzicht van de sectorfondsen opgenomen. Premievaststelling Sectorfondsen

6 Premievaststelling Sectorfondsen

7 Managementsamenvatting De gemiddelde sectorpremie 2018 bedraagt 1,28% en is hiermee 0,08 procentpunt lager dan de gemiddelde sectorpremie De sectorpremie WW daalt met 0,04 procentpunt en de opslag voor Ziektewet en WGA-lasten daalt met 0,04 procentpunt. Voor 45 sectoren daalt in 2017 de sectorpremie en voor 14 sectoren stijgt de sectorpremie. Voor 3 sectoren blijft de sectorpremie constant. De geringe daling voor de sectorpremie WW is voor een deel het gevolg van de CPB-ramingen voor de werkloze beroepsbevolking CPB verwacht voor 2018 een daling van de werkloze beroepsbevolking van 57 duizend, wat bijna een halvering is ten opzichte van de daling met 107 duizend in Een andere oorzaak ligt bij de wijziging van het dagloonbesluit. De vorige premienota is berekend met het lagere dagloon volgens Wwz. Inmiddels is dit in wetgeving gerepareerd en vallen de uitkeringen nu gemiddeld hoger uit dan vorig jaar. Dit effect van het dagloonbesluit is het sterkst in sectoren met relatief veel starters en/of flexwerkers (zie box 2.1). Verder is er nog een licht verhogend effect op de gemiddelde sectorpremie, omdat gemiddeld genomen de sectoren gekozen hebben voor een vermogensopbouw in plaats van een afbouw. Voor de individuele sectoren kan de daling wel aanzienlijk zijn. De 5 grootste premiedalingen variëren van -1,97 procentpunt tot -2,78 procentpunt. Dit zijn de relatief kleine sectoren Uitgeverij, Dakdekkersbedrijf, Overig personenvervoer, Taxivervoer en Schildersbedrijf. De 5 grootste premiestijgingen variëren van +0,45 procentpunt tot +2,48 procentpunt. Dit zijn de sectoren Koopvaardij, Zakelijke dienstverlening III (administratiekantoren), Tabakverwerkende industrie, Algemene industrie, en Banken. Hiervan zijn Zakelijke dienstverlening III, Algemene industrie, en Banken grote sectoren. De premiestijgingen bij Koopvaardij, Zakelijke dienstverlening III en Algemene industrie zijn het gevolg van een toenemende omvang van de gespecialiseerde uitzendbedrijven en hun aandeel in de WW-lasten binnen deze sectoren (zie box 3.2). De premiestijgingen bij de sector Banken en de sector Tabakverwerkende industrie zijn het gevolg van de sectorale ongunstige economische omstandigheden. De premiestijgingen bij de overige 9 sectoren variëren van +0,07 procentpunt tot +0,35 procentpunt. Deze sectoren hebben te maken met ongunstige economische omstandigheden (Baggerbedrijf) of de premiestijging is een logisch gevolg omdat ze vorig jaar voor de 0-premie hadden gekozen (Mortelbedrijf). De premiestijging bij de sector Agrarisch bedrijf is een combinatie van enerzijds meer uitzendbedrijven binnen de sector en anderzijds het gemis van een sectorreserve omdat ze vorig jaar gekozen hebben voor een maximale inzet van de reserves. De premiestijging bij 6 sectoren is het gevolg van uitzendbedrijven binnen de sector (Openbaar vervoer, Zakelijke dienstverlening II met onder andere softwarebedrijven, adviesbureaus, ingenieurs- en architectenbureaus, Metaalindustrie, Bewakingsondernemingen, Overige bedrijven en beroepen, en Voedingsindustrie). Het positief vermogenssaldo van 257 miljoen in 2016 zal naar verwachting dalen tot een positief saldo van 193 miljoen per eind Deze daling ligt in de lijn van de vorig jaar aangegeven inzet van de reserves. Dit jaar hebben sectoren meer dan vorig jaar gekozen voor een (verdere) opbouw van sectorreserves. De sectorreserve zal door de keuzes van de sectoren in 2018 nog verder oplopen tot 107 miljoen. De sector Bouwbedrijf heeft met 64,5 miljoen hierin het grootste aandeel. 6 Andere sectoren hebben voor de volgende reserves gekozen: Horeca algemeen 17 miljoen, Metaal- en technische bedrijfstakken 14 miljoen, Grootwinkelbedrijf 7,5 miljoen, Dakdekkersbedrijf 2 miljoen, Besloten busvervoer 1 miljoen, en Reiniging 0,8 miljoen. Het financiële risico voor de WW is voor elk sectorfonds gemaximeerd tot het lastenplafond. Boven het lastenplafond draagt het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) de lasten. Iedere sector blijft met de geraamde werkloosheidslasten in 2018 onder het lastenplafond. Daarnaast worden voor elke sector de werkloosheidslasten voor zieke werklozen gecompenseerd door een bijdrage vanuit het AWf. Deze bedraagt voor alle sectoren in 2017 in totaal 57 miljoen. Voor de sectoren Bouwbedrijf en Schildersbedrijf zijn voor het WW-deel van de premiegroepen korte en lange dienstverbanden de verhoudingen 5,11:1 en 5,62:1 gehanteerd. Deze verhoudingen zijn hoger dan de minimale verhouding van 5:1, vanwege de gerealiseerde WW-risico s per premiegroep. Voor de sectoren Agrarisch bedrijf, Horeca algemeen, en Culturele instellingen is wel de minimale verhouding 5:1 gebruikt. Hoewel bij de vaststelling van de sectorpremies formeel geen adviestaak is neergelegd bij de sociale partners, weten we steeds meer sectoren te bereiken voor het uitbrengen van hun advies. Voor de premienota 2014 waren dit er nog 31, nu 5 jaar later hebben we van 46 verschillende sectoren de adviezen mogen ontvangen. Premievaststelling Sectorfondsen

8 Premievaststelling Sectorfondsen

9 1. Inleiding De sectorfondsen financieren in 2018 de volgende programmakosten: het eerste half jaar werkloosheid; de Ziektewet-staartuitkeringen van eigenrisicodragers 1 ; de WGA-uitkeringen aan flexwerkers, die gestart zijn voor 1 januari 2012; de WGA-staartuitkeringen van kleine en middelgrote werkgevers die eigenrisicodrager WGA-vast 2 zijn geworden in de periode 2014 tot en met 1 juli De in deze premienota gepresenteerde cijfers voor de sectorpremies, programmakosten en premiebaten zijn gebaseerd op de beschikbare statistische en financiële gegevens tot en met juli Ten behoeve van de ramingen is gebruik gemaakt van de volgende informatie: de uitgangpunten van het Centraal Planbureau (CPB) volgens de concept Macro Economische Verkenning (C-MEV) van augustus 2017: - een toename van het Bruto Binnenlands Product met 3,3% in 2017 en 2,5% in 2018; - een daling van de werkloze beroepsbevolking met 107 duizend in 2017 en nog eens met 57 duizend in 2018; de volumeramingen van UWV; de branche-specifieke informatie uit contacten met een aantal sectorvertegenwoordigers; de sectorale loonsom- en premie-informatie van de Belastingdienst; de branche-specifieke loonkostenramingen van Panteia. De Belastingdienst verzorgt de inning van de premies van de werknemersverzekeringen. Voor de verdeling van de premiebaten over de sectoren maakt de Belastingdienst gebruik van een verdeelsleutel. De verdeelsleutels over de premiebaten tot en met 2014 zijn definitief vastgesteld door de Belastingdienst. Voor de jaren 2015 en verder is de verdeelsleutel nog niet definitief vastgesteld, waardoor de verdeling van de premiebaten in de toekomst jaarlijks nog enigszins kan wijzigen. De vermogenspositie van een sector kan daarom afwijken van eerder uitgebrachte financiële nota s. Latere wijzigingen op de vermogensposities hebben geen invloed meer op de sectorpremies In deze premienota zijn ook de vermogensoverdrachten in 2016 en de eerste helft 2017 meegenomen. Werkgevers kunnen van sector wijzigen, bijvoorbeeld door een wijziging in de aard van de bedrijfsactiviteiten of de omvang daarvan. Wanneer een (groep van) werkgever(s) naar een andere sector overgaat, wordt een deel van het sectorvermogen (positief of negatief) en de lopende sectorale WWuitkeringen verrekend tussen de oude en de nieuwe sector 4. Voor de sectorfondspremies geldend vanaf 2018 heeft SZW in 2017 enkele wijzigingen doorgevoerd in de regelgeving 5. Met deze wijzigingen heeft de sector een ruimere keuze voor de hoogte van de gewenste sectorreserves. De wijzigingen houden het volgende in: alle sectoren kunnen kiezen voor een sectorreserve; het maximum voor de sectorreserve is verruimd; een sector kan nu ook kiezen voor een inlooptermijn van 5 jaar om het sectorale vermogenstekort of overschot weg te werken Ziektewetuitkeringen die doorlopen nadat de werkgever eigenrisicodrager voor de Ziektewet is geworden. Deze WGA-staartuitkeringen hebben uitsluitend betrekking op de WGA van vast personeel, aangezien eigenrisicodragen voor de WGA voor flexpersoneel pas mogelijk is vanaf 1 januari De WGA-staartuitkeringen van werkgevers die na 1 juli 2015 eigenrisicodrager zijn geworden, worden vanaf 2017 gefinancierd uit het staartlastvermogen van de Werkhervattingskas. Meer informatie hierover staat in onze nota Gedifferentieerde premies WGA en ZW Staatscourant 27 augustus 2013, nr Staatscourant 26 juli 2017, nr Premievaststelling Sectorfondsen

10 Premievaststelling Sectorfondsen

11 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen Omdat het sectorfonds het eerst half jaar van de WW-uitkeringen financiert, zijn de jaarlijkse uitkeringslasten ontslag-ww binnen het sectorfonds sterk gecorreleerd met het jaarlijkse aantal nieuwe WW-uitkeringen. In tabel 2.1 staat de meerjarige ontwikkeling van de realisatie- en ramingscijfers. Tabel 2.1 Meerjarige ontwikkeling aantal toekenningen ontslag WW en uitkeringslasten WW sectorfonds. Toekenningen x 1.000; uitkeringslasten x 1 miljoen Nieuwe uitkeringen ontslag WW Uitkeringslasten WW sectorfonds* *) Dit zijn uitsluitend de lasten voor de uitkeringen ontslag-ww, dus exclusief het gebruik van vorst- en deeltijd-ww en zonder sociale lasten en uitvoeringskosten. We verwachten voor geheel 2017 bijna 100 duizend minder nieuwe uitkeringen ontslag WW dan in De bijbehorende daling van de WW-uitkeringslasten is echter verhoudingsgewijs lager door de stijging van de gemiddelde jaaruitkering. Volgens het gewijzigde dagloonbesluit 6 wordt vanaf 2017 voor enkele groepen WW-gerechtigden (starters, herintreders en flexwerkers) de uitkeringshoogte hoger vastgesteld dan in Voor enkele sectoren betekent dit ten opzichte van 2016 een significante plus in de uitkeringslasten, zoals in box 2.1 wordt uitgelegd. Ook voor 2018 verwachten we een verdere daling van het aantal nieuwe WW-uitkeringen, maar minder sterk dan de daling in Hiervoor baseren we ons op de CPB-ramingen 7. CPB verwacht voor 2018 een daling van de werkloze beroepsbevolking van 57 duizend, wat bijna een halvering is ten opzichte van de daling met 107 duizend in Ten opzichte van 2014 verwachten we voor 2018 circa 1 miljard minder WW-uitkeringslasten (-36%) als gevolg van 266 duizend minder toekenningen (-44%). Door de loonstijgingen en de wijziging van het dagloonbesluit is de daling van de uitkeringslast minder dan de daling van het aantal toekenningen. Met voornamelijk de daling van de WW-uitkeringslasten als oorzaak, neemt in eerste instantie de sectorpremie (gemiddeld over alle sectoren) af van 1,37% in 2017 (vorig jaar geraamd op 1,36%) naar 1,22% in Echter, doordat enkele sectoren hebben gekozen voor een WW-reserve (in totaal 107 miljoen), wordt de gemiddelde sectorpremie 1,28%. Tabel 2.2 toont een meerjarige reeks van de baten, lasten, vermogenspositie, dekkingssaldo en de gemiddelde premies van de sectorfondsen. In Bijlage VI staat deze financiële overzichtstabel met een verdere uitsplitsing van de lasten in uitkeringslasten, sociale lasten, overige baten en lasten en uitvoeringskosten. Tabel 2.2 Meerjarige ontwikkeling van de vermogenspositie van de sectorfondsen Bedragen x 1 miljoen; premies x 1 % Baten Lasten Totale vermogen Sectorreserve Dekkingssaldo Gemiddelde premie* 2,63 2,17 1,79 1,37 1,28 *) De gemiddelde premie is een gewogen gemiddelde van de sectorale premies. Door het actualiseren van de sectorale loonsomgegevens kan dit voor de gemiddelde premie leiden tot een andere uitkomst dan de oorspronkelijk gewogen gemiddelde premie. De oorspronkelijk gewogen gemiddelde premies staan in tabel Besluit van 24 oktober 2016 tot wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen, Staatsblad 390, De invoering van inkomensverrekening in de Werkloosheidswet per 1 juli 2015 had voor de zogenaamde starters, herintreders en flexwerkers binnen de WW nadelige inkomensgevolgen. Het dagloon (en dus de uitkering), kon (veel) lager zijn dan voor de wijziging per 1 juli In het algemeen geldt voor deze groepen vanaf 2017 weer het uitkeringsniveau van voor 1 juli 2015, wat een verhoging is ten opzichte van Concept Macro Economische Verkenning (C-MEV) van Centraal Planbureau (CPB), augustus Premievaststelling Sectorfondsen

12 Het positieve vermogenssaldo van 257 miljoen in 2016 zal naar verwachting dalen tot 193 miljoen per eind Dit betekent een meevaller van 18 miljoen ten opzichte van het geraamde vermogen van 175 miljoen volgens de nota Premievaststelling Sectorfondsen Het positieve vermogenssaldo 2017 heeft een verlagend effect op de gemiddelde sectorpremie. Box 2.1 Effecten op de uitkeringslasten sectorfondsen 2017 (deel 1 van 2): wijziging van Dagloonbesluit werknemersverzekeringen In 2017 daalt het aantal nieuwe uitkeringen, de WW-volumes dalen en toch zien we dit voor ons sectorfonds slechts in geringe mate terug in de uitkeringslasten. Hoe komt dit? Dit is geen letterlijk citaat, maar in onze contacten met de sectoren werd ons meerdere malen de vraag van vergelijkbare strekking gesteld. In deze box geven we de eerste van 2 oorzaken aan. In box 3.2 staat de andere oorzaak uitgelegd. De invoering van inkomstenverrekening in de Werkloosheidswet per 1 juli 2015 had voor een aantal groepen waaronder starters, herintreders en flexwerkers binnen de WW nadelige gevolgen: voor de laatste specifieke genoemde groepen was vanaf 1 juli 2015 en in (bijna) geheel 2016 een lagere daguitkering dan voor 1 juli 2015 geldig. Dit ongewenste nadelige effect is voor deze groepen gerepareerd met het besluit tot wijziging van Dagloonbesluit werknemersverzekeringen. Vanaf 2017 is de daguitkering weer terug op het niveau van voor 1 juli Terug op hetzelfde niveau van voor 1 juli 2015 betekent wel een verhoging van de daguitkering ten opzichte van In 2017 dalen binnen de sectorfondsen weliswaar de WW-uitkeringslasten, maar de verhoogde daguitkering voor de genoemde groepen houdt deze daling beperkt. Dit illustreren we met de volgende tabel waarin we de WWuitkeringslasten sectorfondsen voor de eerste 8 maanden 2017 vergelijken met de eerste 8 maanden in Door de daling van het aantal uitkeringen (effect volume) hebben we 164,7 miljoen minder WW-uitkeringen als het dagloon niet gewijzigd zou zijn. Echter, de hogere daguitkering heeft een opwaarts effect van 101,4 miljoen op de uitkeringslasten. Per saldo zijn de uitkeringslasten in de eerste 8 maanden 2017 nog maar 63,3 miljoen lager dan in de eerste 8 maanden Het effect van de verhoogde daguitkering als gevolg van het besluit wijziging van dagloonbesluit zien we voornamelijk in de sectoren met relatief veel starters, herintreders en flexwerkers. In de tabel staan de sectoren op volgorde van afnemende omvang van het effect daguitkering. De sector Gezondheid staat bovenaan vanwege de grote omvang van deze sector: dit levert in absolute zin een groot aantal starters op. De sector Uitzendbedrijven staat als tweede vanwege de kenmerkende flexwerkers. In de sectoren die volgen zijn veel flexwerkers vanwege gespecialiseerde uitzendbedrijven in de sector, veel starters/herintreders vanwege seizoensarbeid (Horeca en Agrarisch bedrijf) of door relatief veel en/of korte tijdelijke baantjes (zoals Detailhandel). In deze lijst is de sector Banken een uitzondering. In deze sector neemt de werkgelegenheid in het hogere loonsegment af met als gevolg meer hogere WW-uitkeringen. Het verschil in uitkeringslasten in de eerste 8 maanden 2017 ten opzichte van de eerste 8 maanden Bedragen 1 miljoen. Sector Verschil in uitkeringslasten 2017 versus 2016 Effect volume Effect daguitkering Totaal 35 Gezondheid, -50,4 18,5-31,9 52 Uitzendbedrijven -28,0 16,3-11,7 45 Zakelijke dienstv. III 0,4 8,1 8,6 44 Zakelijke dienstv. II -6,2 8,1 1,9 38 Banken 10,8 5,2 16,1 17 Detailh. & ambachten -8,4 5,0-3,4 42 Groothandel II -7,6 4,3-3,3 20 Havenbedrijven -6,3 4,1-2,3 33 Horeca algemeen -3,6 3,6 0,1 3 Bouwbedrijf -13,1 3,5-9,6 12 Metaal en techn. bedr. -11,9 3,2-8,7 1 Agrarisch bedrijf -2,8 2,5-0,3 Overige sectoren -37,6 18,9-18,7 Totaal -164,7 101,4-63,3 Premievaststelling Sectorfondsen

13 Tabel 2.3 toont de totale opbouw van de gemiddelde sectorpremie 2018 en voorgaande jaren. Bijlage I toont deze opbouw voor 2018 per sector. Het aandeel vermogensontwikkeling in de sectorpremie heeft betrekking op de sectorale vermogenstekorten of -overschotten die in 1, 3 of 5 jaar moeten worden afgebouwd en een eventuele gewenste WW-reserve. Het grootste deel van de fondsbijdrage dient voor de specifieke compensatie van de WGA-lasten en Ziektewet-lasten voor de sector Uitzendbedrijven ( 85 miljoen uit het Aof) en de voor iedere sector geldende doorbetaling gedurende de eerste 13 weken ziekte tijdens WW ( 57 miljoen uit het AWf). Het lastenplafond is een criterium voor de maximale werkloosheidslasten die een sector zelf moet kunnen dragen. Indien het lastenpercentage in een jaar hoger is dan het lastenplafond, wordt het lastenplafond als het werkloosheidslastendeel van de sectorpremie gehanteerd. De lasten die boven het plafond uitkomen, worden gedragen door het AWf. We verwachten voor 2018 dat alle sectoren onder het lastenplafond blijven. Tabel 2.3 Opbouw gemiddelde sectorpremie * Percentages x 1 % Sectorpremie WW 2,36 1,88 1,53 1,13 1,09 Werkloosheidslasten 2,68 2,15 1,80 1,38 1,24 Vermogensontwikkeling 0,25 0,14 0,03-0,03 0,01 Fondsbijdrage -0,33-0,18-0,11-0,10-0,08 Overige baten -0,24-0,23-0,19-0,12-0,08 Opslag ZW- en WGA-lasten 0,32 0,28 0,25 0,23 0,19 Opslag ZW 0,02 0,04 0,03 0,03 0,02 Opslag WGA 0,30 0,24 0,22 0,20 0,17 Sectorpremie 2,68 2,16 1,78 1,36 1,28 *) De percentages voor zijn de percentages uit eerdere premienota s, ofwel op basis van de oorspronkelijk geraamde loonsommen. De overige baten, bestaande uit rente en premie over uitkeringen en Wsw-loon, worden in mindering gebracht van de WW-lasten. De gemiddelde sectorpremie neemt af van 1,36% in 2017 naar 1,28% in De sectorpremie WW daalt met 0,04 procentpunt (van 1,13% naar 1,09%), waarin de daling van het aantal WW-toekenningen tot uiting komt. Daarnaast is er een lichte daling van de opslag ZW met 0,01 procentpunt en een daling van de opslag WGA met 0,03 procentpunt (van 0,20% naar 0,17%). De daling van de WGA-opslag is volgens verwachting. Vanaf 2017 komen er geen nieuwe WGA-uitkeringen meer bij, terwijl er wel bestaande uitkeringen zullen verdwijnen als gevolg van bijvoorbeeld herstel, overlijden of pensionering. Bijlage VI toont het financieel overzicht van de totale sectorfondsen over de jaren Premievaststelling Sectorfondsen

14 Premievaststelling Sectorfondsen

15 3. Sectorpremies 2018 en enkele opvallende ontwikkelingen De meerderheid van de 62 sectoren heeft zich georganiseerd in een branche- of andere collectieve organisatie. In september hebben we aan 47 sectorale organisaties een premieadvies voorgelegd. Aan 15 sectoren konden we geen advies vragen. Deze sectoren hebben geen representatieve sectorale organisatie. In het premieadvies zijn bandbreedtes opgenomen waarbinnen de sectorpremie kan worden vastgesteld. De sectorale organisatie heeft binnen de gegeven bandbreedtes een aantal keuzemogelijkheden om de sectorpremie vast te stellen, namelijk: de omvang van de sectorreserve; de termijn waarbinnen de sectorale organisatie op de reserves wil interen bij een positief dekkingssaldo dan wel een negatief dekkingssaldo wil wegwerken (binnen 1, 3 of 5 jaar). Box 3.1 Welk advies geven de sectorale organisaties? Voor de vaststelling van de sectorpremies winnen we advies in bij de diverse sectorale organisaties. Voor het te geven advies gebruiken de sectorale organisaties de door ons berekende premies en de wettelijk gegeven bandbreedtes als uitgangspunt. De sector heeft de keuze om het sectorale vermogenstekort of overschot weg te werken binnen een termijn van 1, 3 of 5 jaar 8. Uit oogpunt van een meerjarige stabiele premieontwikkeling adviseren we de sectoren om te kiezen voor een termijn van 3 jaar. Een termijn van 5 jaar levert weliswaar een nog stabielere premie op, maar heeft als nadeel dat de vermogenspositie te weinig verandert. De sector is vrij in zijn keuze om hiervan af te wijken, zodat ze de eigen sectorspecifieke omstandigheden en/of wensen zoveel als is toegestaan in het advies kunnen meenemen. In onderstaande tabel staat samengevat wat de adviezen van de sectorale organisaties zijn geweest. Er hebben 10 sectoren gekozen voor een hogere premie en 6 sectoren voor een lagere premie dan de door ons voorgestelde premie. De redenen om een hogere premie dan ons voorstel te kiezen waren: de onzekerheid over de sectorale ontwikkelingen (de sectoren Hout- en emballage-industrie, Grootwinkelbedrijf, Besloten busvervoer, en Dakdekkersbedrijf ); het handhaven of verhogen van de bestaande reserve (de sectoren Bouwbedrijf, Horeca algemeen, en Textielindustrie, Reiniging); het vertraagd wegwerken van het vermogensoverschot met behulp van de 5-jaars termijn (de sectoren Zuivelindustrie, en Werk en (re)integratie). De sectoren Agrarische bedrijf, en Detailhandel hebben voor een lagere premie dan de voorgestelde premie gekozen om het sectorvermogen maximaal in te zetten voor een zo laag mogelijke premie. De sector Metaal- en technische bedrijfstakken heeft ook gekozen voor een lagere premie dan door ons voorgesteld, maar wel met behoud van een WWreserve. De sectoren Tabaksindustrie, Vervoer posterijen, en Banken hebben gekozen voor de 5-jaarstermijn voor een zo laag mogelijke premie. In totaal hebben 5 sectoren gebruik gemaakt van de inlooptermijn van 5 jaar om het sectorale vermogenstekort of overschot weg te werken. Ontvangen sectoradvies Aantal sectoren Gevraagd, maar geen advies ontvangen Hogere premie dan UWV-advies Zelfde premie als UWV-advies Lagere premie dan UWV-advies Totaal De aan de bouw gerelateerde sectoren Bouwbedrijf, Hout- en emballage-industrie, Timmerindustrie, Schildersbedrijf, Stukadoorsbedrijf, Dakdekkersbedrijf, Mortelbedrijf, en Steenhouwersbedrijf hadden de mogelijkheid om te kiezen voor een 0-premie, evenals de sectoren Visserij en Besloten busvervoer. De sector Groothandel in hout kon kiezen voor een premie van 0,03% (nagenoeg een 0-premie). Hiervan koos geen enkele sector voor de (bijna) 0-premie, ze namen ons voorstel over of kozen voor een reserveopbouw. We hebben alle ontvangen adviezen overgenomen en verwerkt in deze premienota. Met de adviezen wordt voor 2018 een totale WW-reserve beoogd van 107 miljoen (Bouwbedrijf 64,5 miljoen, Horeca algemeen 17 miljoen, Metaalen technische bedrijfstakken 14 miljoen, Grootwinkelbedrijf 7,5 miljoen, Dakdekkersbedrijf 2 miljoen, Besloten busvervoer 1 miljoen, en Reiniging 0,8 miljoen). 8 Vanaf dit jaar kunnen de sectoren ook kiezen voor een termijn van 5 jaar. Premievaststelling Sectorfondsen

16 Vanwege de verdere groei van de economie daalt de sectorpremie bij 45 sectoren en stijgt de sectorpremie voor 14 sectoren. Voor de sector Metaal- en technische bedrijfstakken en de sector Reiniging blijven de sectorpremies gelijk. Voor 4 sectoren blijft de opslag voor de WGA gelijk, voor 58 sectoren daalt de opslag voor de WGA. Voor 44 sectoren stijgt de opslag voor de ZW of blijft gelijk, voor 18 sectoren daalt de opslag voor de ZW. De ontwikkeling in de opslag verschilt per sector vanwege de verschillen in het aantal nieuwe eigenrisicodragers per sector. Tabel 3.1 toont de 5 grootste stijgers en dalers van de sectorpremie ten opzichte van 2017 (bijlage II toont het complete overzicht van alle sectorpremies). Tabel grootste stijgers en 5 grootste dalers sectorpremie 2018 Percentages x 1 % Sector Sectorpremie Verschil grootste stijgers sectorpremie 38 Banken 2,81 2,57 1,37 1,38 3,86 2,48 51 Algemene industrie 1,24 0,67 1,05 1,19 2,95 1,76 2 Tabakverwerkende ind. 0,00 2,86 0,63 1,27 2,50 1,23 45 Zakelijke dienstv. III 3,10 2,13 2,05 1,48 1,97 0,49 24 Koopvaardij 1,14 0,52 0,76 0,93 1,38 0,45 5 grootste dalers sectorpremie 56 Schildersbedrijf* 4,52 5,39 4,84 3,53 0,72-2,81 28 Taxivervoer 5,66 5,74 5,73 4,92 2,43-2,49 31 Overig personenvervoer 1,91 1,90 3,40 3,67 1,39-2,28 58 Dakdekkersbedrijf 6,53 5,30 4,30 4,17 2,00-2,17 40 Uitgeverij 3,96 3,64 2,77 3,51 1,54-1,97 *) De percentages voor Schildersbedrijf zijn gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep. Door het actualiseren van de sectorale loonsomgegevens kunnen deze cijfers voor het gemiddelde afwijken van eerdere publicaties (zie ook tabel IV.1 in bijlage IV). De sector Banken heeft de grootste premiestijging. In de financiële dienstverlening blijft de werkgelegenheid afnemen door de voortgaande automatisering 9. In 2017 zijn de WW-lasten meer gestegen dan verwacht. Daarnaast zijn voor deze sector de gerealiseerde loonsomgegevens 2016 naar beneden bijgesteld. De hogere WW-lasten, een lagere loonsom en een opgelopen vermogenstekort betekent voor deze sector een stijging van de sectorpremie. Ook voor de Tabakverwerkende industrie is de premiestijging het gevolg van meer WW-lasten dan verwacht. De premiestijgingen bij de sectoren Algemene industrie, Zakelijke dienstverlening III (administratiekantoren) en Koopvaardij zijn het gevolg van een toenemende omvang van de gespecialiseerde uitzendbedrijven binnen deze sectoren. Deze uitzendbedrijven hebben een hogere WW-risico dan het WW-risico van de sector zelf (zie ook Box 3.2). Onder de 5 grootste premiedalingen heeft de sector Schildersbedrijf de grootste premiedaling. Deze sector heeft voor het tweede opeenvolgende jaar een grote premiedaling. In 2016 had deze sector nog relatief veel WW-instroom. Voor 2017 verwachtten we vorig jaar al veel minder instroom wat we nu ook terugzien in de eerste realisaties. Daarnaast zien en verwachten we een verdere groei van de sectorale loonsom voor Schildersbedrijf. De sectoren Taxivervoer, Overig personenvervoer en Uitgeverij zijn relatief kleine sectoren. Vanwege de geringe omvang treden hier sneller premieschommelingen op. In 2017 kregen de sector Overig personenvervoer en de sector Uitgeverij nog een behoorlijke premiestijging. Voor de sector Dakdekkersbedrijf hebben we in overleg met de sector het risico voor het aandeel vorstuitkeringen flink naar beneden bijgesteld. 9 UWV Arbeidsmarktprognose , UWV Premievaststelling Sectorfondsen

17 Het vermogen van de 62 sectoren bedraagt eind 2018 naar verwachting 212 miljoen. In 44 sectoren is er sprake van een positief vermogen met een totaalbedrag van 347 miljoen. In 18 sectoren is sprake van een negatief vermogen met een totaalbedrag van -135 miljoen. Tabel 3.2 toont de 5 sectoren met het grootste positieve vermogen en de 5 sectoren met het grootste negatieve vermogen eind Bijlage III toont voor de vermogensontwikkeling het complete overzicht van alle sectoren. Dit meerjarig beeld van de vermogensontwikkeling toont duidelijk de effecten van de economische groei en/of de specifieke ontwikkelingen binnen de sector. Bij de sectoren met de 5 grootste vermogens zien we een duidelijke omslag van een (groot) negatief vermogen in 2014 naar een aanzienlijke reserve in 2016 en De vermogens voor 2018 laten zien hoe de sectoren verschillen in hun adviezen over de sectorreserves. Net als vorig jaar hebben de sectoren Horeca algemeen en Bouwbedrijf in het advies aan UWV gekozen voor behoud of zelfs verhoging van het sectorvermogen als WW-reserve. Met de hoge WWreserves bouwen deze sectoren een buffer, waarmee al te grote premiestijgingen bij toekomstige tegenvallers wordt voorkomen. Tabel 3.2 Sectoren met grootste positieve vermogen en met grootste negatieve vermogen in 2018 Bedragen x 1 miljoen 5 grootste positieve vermogens Vermogen Ultimo Bouwbedrijf -125,3-12,6 7,1 41,8 99,4 35 Gezondheid, -217,6-74,4 100,4 97,6 65,3 33 Horeca algemeen -1,8 10,1 48,9 50,5 50,8 12 Metaal en techn. bedr. -14,3 41,6 67,5 33,3 14,1 20 Havenbedrijven -28,6-9,2 15,7 19,1 12,7 5 grootste negatieve vermogens 38 Banken -17,3 17,7 2,0-58,8-47,0 45 Zakelijke dienstv. III 9,3-10,7 17,5-40,5-26,9 51 Algemene industrie 18,2 0,3-12,2-38,0-25,2 42 Groothandel II -26,5-33,2-18,1-15,7-10,4 52 Uitzendbedrijven -87,3-97,2-36,5-13,9-8,6 Bij de 5 grootste negatieve vermogens staat de sector Banken bovenaan als gevolg van afnemende werkgelegenheid. In de financiële dienstverlening is in 2017 voor het tweede opeenvolgend jaar de relatieve afname van het aantal banen het grootst. Dit heeft bijgedragen aan het ontstaan van het vermogenstekort in deze sector. Binnen de sectoren Zakelijke dienstverlening III (administratiekantoren) en Algemene industrie zijn de gespecialiseerde Uitzendbedrijven harder gegroeid dan voorzien. Met hun hogere WW-risico dan het WW-risico van de sector zelf (zie ook Box 3.2) zijn de sectorale WW-lasten hoger uitgevallen dan voorzien, wat vervolgens heeft geleid tot een (oplopend) vermogenstekort. De sectoren Groothandel II en Uitzendbedrijven lopen sinds 2014 gestaag in op hun vermogenstekorten. Voor de sectoren Agrarisch bedrijf, Bouwbedrijf, Horeca algemeen, Culturele instellingen en Schildersbedrijf wordt onderscheid gemaakt naar de contractduur die werknemers hebben binnen de sector. Voor de sector Uitzendbedrijven wordt onderscheid gemaakt naar de verschillende activiteiten binnen de sector. Bijlage IV beschrijft de premiepercentages per premiegroep meer in detail. Premievaststelling Sectorfondsen

18 Box 3.2 Effecten op de uitkeringslasten sectorfondsen 2017 (deel 2 van 2): Uitzendbedrijven (UZB) ingedeeld in diverse sectoren van het bedrijfsleven (vaksectoren). In 2017 daalt het aantal nieuwe uitkeringen, de WW-volumes dalen en toch zien we dit voor ons sectorfonds slechts in geringe mate terug in de uitkeringslasten. Hoe komt dit? Dit is geen letterlijk citaat, maar in onze contacten met de sectoren werd ons meerdere malen de vraag van vergelijkbare strekking gesteld. In deze box geven we de tweede van 2 oorzaken aan. In box 2.1 staat de andere oorzaak uitgelegd. In de Nota premievaststelling sectorfondsen 2016 zijn we ingegaan op de uitzendbedrijven die zijn ingedeeld in een andere sector (een vaksector ) dan de sector Uitzendbedrijven. Uitzendkrachten hebben gemiddeld een hoger risico werkloos te worden dan overige werknemers. De sectoren waarin relatief veel uitzendbedrijven zijn ingedeeld krijgen dan ook te maken met merkbaar hogere WW-lasten. Doordat het aantal uitzendbedrijven in vaksectoren de afgelopen jaren is toegenomen, kan vanuit het perspectief van een vaksector het lastenbeeld voor 2017 hoger uitpakken dan verwacht. In de onderstaande tabel zien we dit ook cijfermatig terug in het aandeel loonsom en in het aandeel WW-lasten van de uitzendbedrijven in een vaksector. Binnen de sector Havenbedrijven is 27,5% van de loonsom afkomstig van uitzendbedrijven. Echter, het aandeel van uitzendbedrijven binnen de WW-uitkeringen is veel hoger, namelijk 67%. Als binnen een sector het aandeel van uitzendbedrijven in de WW-lasten hoger is dan het aandeel in de loonsom, dan heeft dit een verhogend effect op de premie. Dit zien we terug in alle sectoren. Onderstaande tabel laat ook zien dat de uitzendloonsom in alle vaksectoren bij elkaar meer is dan de uitzendloonsom in de sector Uitzendbedrijven zelf. Loonsomgegevens en WW-uitkeringlasten van uitzendbedrijven (UZB) in vaksectoren. Gegevens Bedragen 1 miljoen. Sector Loonsom 2016 Aandeel van de UZB UZB Totaal v.d. loonsom v.d. WW-lasten 20 Havenbedrijven ,5% 67,1% 46 Zuivelindustrie ,5% 45,9% 51 Algemene industrie ,6% 37,7% 16 Slagers overig ,4% 25,8% 11 Electrotechnische ind ,9% 24,1% 45 Zakelijke dienstv. III ,2% 21,3% 29 Openbaar vervoer ,3% 19,3% 31 Overig personenvervoer ,0% 15,6% 1 Agrarisch bedrijf ,4% 13,6% 50 Voedingsindustrie ,4% 13,3% 24 Koopvaardij ,2% 12,2% 47 Textielindustrie ,9% 10,3% 10 Metaalindustrie ,6% 6,4% 21 Havenclassificeerders ,1% 5,6% 32 Overig goederenvervoer ,0% 4,8% 12 Metaal en techn. bedr ,3% 4,8% 48 Steen, cement, ,1% 4,3% 18 Reiniging ,8% 3,2% 34 Horeca catering ,6% 3,0% 55 Overige bedr. en ber ,0% 3,0% 49 Chemische industrie ,3% 2,7% 53 Bewakingsondern ,7% 2,5% 6 Timmerindustrie ,0% 2,5% 17 Detailh. & ambachten ,1% 2,3% 44 Zakelijke dienstv. II ,0% 1,8% Overige sectoren ,3% 0,6% Totaal vaksectoren ,7% 7,8% 52 Uitzendbedrijven* ,3% 89,9% *) Bij de sector Uitzendbedrijven staat geen 100% van de loonsom, omdat in deze opstelling het eigen personeel van een uitzendbedrijf niet tot de loonsom uitzendbedrijven wordt gerekend. Op 24 mei 2017 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de mogelijkheid afgeschaft om (nieuwe) uitzendbedrijven in een vaksector in te delen. De uitzendbedrijven die al zijn ingedeeld in een vaksector kunnen vooralsnog daarin blijven. Voor hen geldt dat de mogelijkheid om in een vaksector te blijven nog nader wordt bezien. Premievaststelling Sectorfondsen

19 4. Lastenplafonds sectorfondsen 2018 Op grond van artikel 105 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) stelt UWV jaarlijks, voor elk sectorfonds afzonderlijk, het lastenplafond vast. Met het lastenplafond wordt voorkomen dat een in moeilijkheden verkerende sector in een negatieve spiraal terechtkomt. Het lastenplafond heeft uitsluitend betrekking op de werkloosheidslasten. Bijlage V toont het complete overzicht van de lastenplafonds per sector. Het lastenplafond is een criterium voor de maximale werkloosheidslasten die een sector zelf moet kunnen dragen. Bij de vaststelling van de hoogte van het lastenplafond spelen de volgende beleidsmatige overwegingen een rol: Het financiële risico voor een sectorfonds is gemaximeerd tot het lastenplafond. Boven het lastenplafond draagt het AWf de lasten. Een structurele bijdrage van het AWf is niet gewenst; een bijdrage van het AWf vermindert de prikkel tot risicobeperking. Het lastenplafond bestaat uit een vast deel en een variabel deel. Het vaste gedeelte is voor iedere sector 3,75% van het premieplichtige loon. Dit is het percentage dat wordt gezien als de maximale door de sector te dragen basiswerkloosheid. Het variabele deel ligt tussen de 0% en 2% van het premieplichtige loon, afhankelijk van het gemiddelde werkloosheidslastenpercentage over de laatste 4 gerealiseerde jaren. Het betreft een sectorspecifieke opslag voor sectoren die een hoger gemiddeld risico hebben. Het lastenplafond wordt vastgesteld volgens onderstaande klassenindeling. Tabel 4.1 Klassenindeling lastenplafonds 2018 Lastenplafond x 1 % Gemiddelde lastenpercentage over de periode Vast deel lastenplafond Variabel deel lastenplafond Lastenplafond Kleiner dan 2,00% 3,75 0,00 3,75 Tussen 2,00% en 3,75% 3,75 0,75 4,50 Tussen 3,75% en 5,75% 3,75 1,25 5,00 Groter dan 5,75% 3,75 2,00 5,75 De bijdrage vanuit het AWf aan een sectorfonds wordt bepaald door het premieplichtige loon van de desbetreffende sector te vermenigvuldigen met het verschil tussen het werkloosheidslastenpercentage en het lastenplafond van die sector. Als gevolg van de gunstige economische omstandigheden blijft het te verwachten percentage werkloosheidslasten 2018 laag en hoeft er geen compensatie vanuit het AWf plaats te vinden. Premievaststelling Sectorfondsen

20 Lijst van afkortingen Aof AWf CPB MEV SZW Ufo UWV WGA Wsw WW Wwz Zvw ZW Arbeidsongeschiktheidsfonds Algemeen Werkloosheidsfonds Centraal Planbureau Macro Economische Verkenning Sociale Zaken en Werkgelegenheid Uitvoeringsfonds voor de overheid Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (onderdeel van de WIA) Wet sociale werkvoorziening Werkloosheidswet Wet werk en zekerheid Zorgverzekeringswet Ziektewet Premievaststelling Sectorfondsen

21 Begrippenlijst Dekkingssaldo Het verschil tussen het aanwezige vermogen aan het begin van het premiejaar en het gekozen te bereiken vermogen. Fondsbijdrage Bijdrage uit AWf en Aof. Gemiddelde werkloosheidslastenpercentage Het gemiddelde van de werkloosheidslastenpercentages over de laatste 4 gerealiseerde jaren. Lastenplafond Objectief criterium voor de maximale werkloosheidslasten, die een sector zelf moet kunnen dragen. Het lastenplafond bestaat uit een vast deel van 3,75% van het premieplichtig loon verhoogd met een opslag die afhankelijk is van de gerealiseerde gemiddelde Werkloosheidslasten in de afgelopen 4 jaar. Premie over uitkeringen en Wsw-loon Voor de uitkeringen in een sector en voor het Wsw-loon (alleen binnen de sector overheid) wordt de zogenoemde vervangende premie gehanteerd in plaats van de sectorpremie. Premiebaten Premiebaten bestaan uit premie over loontrekkenden en premie over uitkeringen. Premiegroep Gedifferentieerde sectorfondspremie binnen een sector naar verschillende duur van contract (korter dan 1 jaar respectievelijk 1 jaar of langer) of naar verschillende categorieën werkgevers. Sectorpremie Het totaal van de WW-premie en het opslagpercentage. Sectorpremie WW Zie WW-premie. Sectorreserve De sectorreserve is de door de brancheorganisatie aangegeven reserve, die door een sectorfonds wordt aangehouden ter dekking van de Werkloosheidslasten. Sociale lasten De premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw over de sectorale uitkeringen (WW, Ziektewet of WGA). Toevoeging voorzieningen Dit bedrag dekt het risico af voor het niet kunnen innen van boetes en terug te betalen uitkeringen. Uitkeringslasten Het totaal van WW-, Ziektewet- en WGA-uitkeringslasten. Vaksector De term waarmee we elke andere sector dan de sector Uitzendbedrijven bedoelen. Vermogensontwikkeling Het deel van het dekkingssaldo wat in het premiejaar moet worden ingelopen. UWV adviseert de brancheorganisaties om 1/3 van het dekkingssaldo in te lopen. De brancheorganisaties kunnen echter er voor kiezen om het gehele dekkingssaldo in te lopen. Werkloosheidslasten Het totaal van WW-uitkeringslasten, sociale lasten en uitvoeringskosten verbonden aan deze uitkeringen, toevoeging voorzieningen, boetes, en diversen. Dit totaal wordt afgezet tegen het lastenplafond. Premievaststelling Sectorfondsen

22 WGA-vangnetlasten Het totaal van WGA-uitkeringslasten, sociale lasten en uitvoeringskosten verbonden aan deze WGAuitkeringen. WW-lasten Het saldo van werkloosheidslasten, vermogensontwikkeling, fondsbijdrage en overige baten (rente, premiebaten over uitkeringen, en premiebaten over Wsw-loon). WW-premie(percentage) Het WW-deel van de sectorpremie, wat de WW-lasten dekt Opslag(percentage) Dit percentage dekt de Ziektewet- en WGA-vangnetlasten in de sectorfondsen en komt bovenop de WWpremie. Ziektewetlasten Het totaal van Ziektewetuitkeringslasten, sociale lasten, en uitvoeringskosten verbonden aan deze Ziektewetuitkeringen. Premievaststelling Sectorfondsen

23 Bijlage I Opbouw sectorpremie Tabel I.1 Opbouw sectorpremie 2018 Percentages x 1 % Sector Werkl. Last. Verm. Ontw. Fonds bijdr. Ov. baten WWlast. ZWlast. WGAlast. Opsl. Sector Premie 1 Agrarisch bedrijf* 1,07-0,03-0,02-0,07 0,95 0,01 0,12 0,13 1,08 2 Tabakverwerkende industrie 2,05 0,37-0,04-0,39 1,99 0,05 0,46 0,51 2,50 3 Bouwbedrijf* 0,34 1,26-0,01-0,18 1,41 0,02 0,20 0,22 1,63 4 Baggerbedrijf 0,61 0,04-0,01-0,02 0,62 0,00 0,03 0,03 0,65 5 Hout en emballage industrie 0,87-0,40-0,02-0,07 0,38 0,02 0,19 0,21 0,59 6 Timmerindustrie 0,34-0,40-0,01-0,02-0,09 0,01 0,22 0,23 0,14 7 Meubel & orgelbouw industrie 0,84-0,27-0,03-0,09 0,45 0,02 0,25 0,27 0,72 8 Groothandel hout, etc. 0,44-0,20-0,02-0,04 0,18 0,01 0,21 0,22 0,40 9 Grafische industrie 1,65-0,24-0,06-0,27 1,08 0,05 0,36 0,41 1,49 10 Metaalindustrie 0,91 0,00-0,03-0,04 0,84 0,02 0,08 0,10 0,94 11 Electrotechnische industrie 1,05-0,06-0,03-0,06 0,90 0,02 0,08 0,10 1,00 12 Metaal en technische Bedr. 0,77-0,15-0,03-0,04 0,55 0,02 0,13 0,15 0,70 13 Bakkerijen 0,99-0,02-0,03-0,12 0,82 0,03 0,23 0,26 1,08 14 Suikerverwerkende industrie 0,66-0,04-0,02-0,07 0,53 0,03 0,15 0,18 0,71 15 Slagersbedrijven 0,71-0,24-0,03-0,09 0,35 0,05 0,36 0,41 0,76 16 Slagers overig 1,34 0,05-0,03-0,14 1,22 0,02 0,19 0,21 1,43 17 Detailhandel & ambachten 1,51-0,20-0,04-0,12 1,15 0,02 0,25 0,27 1,42 18 Reiniging 1,86-0,13-0,08-0,20 1,45 0,05 0,50 0,55 2,00 19 Grootwinkelbedrijf 0,84 0,14-0,02-0,08 0,88 0,02 0,20 0,22 1,10 20 Havenbedrijven 1,97-0,17-0,04-0,08 1,68 0,07 0,09 0,16 1,84 21 Havenclassificeerders 0,51-0,21-0,02-0,03 0,25 0,02 0,23 0,25 0,50 22 Binnenscheepvaart 0,52-0,17-0,02-0,03 0,30 0,01 0,17 0,18 0,48 23 Visserij 0,11-0,23 0,00 0,00-0,12 0,00 0,12 0,12 0,00 24 Koopvaardij 1,26 0,11-0,02-0,04 1,31 0,03 0,04 0,07 1,38 25 Vervoer KLM 0,40-0,08 0,00-0,02 0,30 0,00 0,06 0,06 0,36 26 Vervoer NS 0,30-0,04-0,01-0,01 0,24 0,01 0,07 0,08 0,32 27 Vervoer posterijen 1,51 0,05-0,04-0,24 1,28 0,00 0,19 0,19 1,47 28 Taxivervoer 2,28-0,33-0,13-0,37 1,45 0,03 0,95 0,98 2,43 29 Openbaar vervoer 0,61 0,00-0,03-0,02 0,56 0,00 0,05 0,05 0,61 30 Besloten busvervoer 1,15 0,84-0,05-0,16 1,78 0,03 0,19 0,22 2,00 31 Overig personenvervoer 2,03-0,57-0,06-0,08 1,32 0,00 0,07 0,07 1,39 32 Overig goederenvervoer 0,83-0,09-0,03-0,06 0,65 0,02 0,19 0,21 0,86 33 Horeca algemeen* 1,48 0,01-0,05-0,08 1,36 0,01 0,16 0,17 1,53 34 Horeca catering 0,88-0,12-0,05-0,13 0,58 0,10 0,30 0,40 0,98 35 Gezondheid 0,68-0,10-0,02-0,04 0,52 0,03 0,09 0,12 0,64 38 Banken 3,59 0,36-0,04-0,15 3,76 0,00 0,10 0,10 3,86 39 Verzekeringswezen 1,36-0,04-0,02-0,08 1,22 0,00 0,05 0,05 1,27 40 Uitgeverij 1,56-0,12-0,02-0,19 1,23 0,02 0,29 0,31 1,54 41 Groothandel I 1,11-0,02-0,03-0,07 0,99 0,01 0,11 0,12 1,11 42 Groothandel II 1,21 0,06-0,03-0,09 1,15 0,02 0,13 0,15 1,30 43 Zakelijke dienstverlening I 0,81-0,04-0,01-0,04 0,72 0,01 0,07 0,08 0,80 44 Zakelijke dienstverlening II 1,29 0,02-0,02-0,06 1,23 0,02 0,09 0,11 1,34 45 Zakelijke dienstverlening III 1,87 0,09-0,04-0,08 1,84 0,02 0,11 0,13 1,97 46 Zuivelindustrie 0,84-0,08-0,03-0,03 0,70 0,01 0,04 0,05 0,75 47 Textielindustrie 0,66 0,73-0,02-0,18 1,19 0,01 0,30 0,31 1,50 48 Steen, cement en keramiek 0,37-0,20-0,02-0,03 0,12 0,03 0,22 0,25 0,37 49 Chemische industrie 0,75-0,04-0,02-0,05 0,64 0,02 0,11 0,13 0,77 50 Voedingsindustrie 1,12 0,04-0,02-0,07 1,07 0,03 0,10 0,13 1,20 51 Algemene industrie 2,62 0,36-0,05-0,07 2,86 0,03 0,06 0,09 2,95 52 Uitzendbedrijven* 3,46 0,10-1,66-0,27 1,63 0,10 1,20 1,30 2,93 53 Bewakingsondernemingen 1,52 0,02-0,05-0,14 1,35 0,01 0,29 0,30 1,65 54 Culturele instellingen* 2,01 0,06-0,03-0,12 1,92 0,02 0,12 0,14 2,06 55 Overige bedr. en beroepen 1,33-0,03-0,04-0,12 1,14 0,02 0,22 0,24 1,38 56 Schildersbedrijf* 1,16-0,59-0,04-0,21 0,32 0,03 0,37 0,40 0,72 57 Stukadoorsbedrijf 0,30-0,45-0,02-0,09-0,26 0,04 0,54 0,58 0,32 58 Dakdekkersbedrijf 1,46 0,30-0,03-0,18 1,55 0,01 0,44 0,45 2,00 59 Mortelbedrijf 0,40-0,24-0,02-0,03 0,11 0,00 0,10 0,10 0,21 60 Steenhouwersbedrijf 0,65-0,46 0,00-0,03 0,16 0,00 0,00 0,00 0, Overheid 1,33-0,63-0,05-2,17-1,52 0,92 1,02 1,94 0,42 67 Werk en (re)integratie 1,60-0,48-0,06-0,55 0,51 0,03 1,38 1,41 1,92 68 Railbouw 0,31-0,02-0,01 0,00 0,28 0,00 0,03 0,03 0,31 69 Telecommunicatie 1,77 0,09-0,03-0,09 1,74 0,01 0,08 0,09 1,83 Gemiddeld 1,24 0,01-0,08-0,08 1,09 0,02 0,17 0,19 1,28 *) Vanwege de premiegroepen binnen deze sector, zijn dit berekende gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep. Premievaststelling Sectorfondsen

24 Bijlage II Ontwikkeling sectorpremie Tabel II.1 Sectorpremie Percentages x 1 % Sector Sectorpremie Agrarisch bedrijf* 1,99 2,06 1,83 0,93 1,08 2 Tabakverwerkende industrie 0,00 2,86 0,63 1,27 2,50 3 Bouwbedrijf* 4,71 4,70 1,78 1,63 1,63 4 Baggerbedrijf 0,92 0,06 0,63 0,58 0,65 5 Hout en emballage industrie 4,08 2,70 1,50 1,50 0,59 6 Timmerindustrie 5,48 4,09 0,92 0,24 0,14 7 Meubel & orgelbouw industrie 4,39 2,89 2,04 0,79 0,72 8 Groothandel hout, etc. 3,46 2,25 1,14 1,19 0,40 9 Grafische industrie* 4,03 3,87 2,20 1,59 1,49 10 Metaalindustrie 1,20 1,08 0,91 0,73 0,94 11 Electrotechnische industrie 1,20 1,03 1,34 1,37 1,00 12 Metaal en technische Bedr. 2,68 1,97 1,31 0,70 0,70 13 Bakkerijen 2,61 2,02 1,58 1,22 1,08 14 Suikerverwerkende industrie 1,35 1,65 0,66 0,75 0,71 15 Slagersbedrijven 2,88 1,88 1,38 1,38 0,76 16 Slagers overig 2,32 1,80 1,20 1,50 1,43 17 Detailhandel & ambachten 4,16 3,29 2,31 2,06 1,42 18 Reiniging 4,13 3,55 2,50 2,00 2,00 19 Grootwinkelbedrijf 2,13 1,84 1,55 2,47 1,10 20 Havenbedrijven 2,33 3,65 3,29 2,34 1,84 21 Havenclassificeerders 1,83 1,47 0,95 1,16 0,50 22 Binnenscheepvaart 2,10 1,32 1,51 0,94 0,48 23 Visserij 0,98 1,00 0,80 1,61 0,00 24 Koopvaardij 1,14 0,52 0,76 0,93 1,38 25 Vervoer KLM 0,58 0,23 0,35 0,93 0,36 26 Vervoer NS 0,58 0,51 0,24 0,35 0,32 27 Vervoer posterijen 3,21 3,34 1,69 2,58 1,47 28 Taxivervoer 5,66 5,74 5,73 4,92 2,43 29 Openbaar vervoer 1,16 1,09 0,96 0,54 0,61 30 Besloten busvervoer 4,61 4,97 2,40 2,30 2,00 31 Overig personenvervoer 1,91 1,90 3,40 3,67 1,39 32 Overig goederenvervoer 2,39 1,66 1,15 0,92 0,86 33 Horeca algemeen* 3,87 2,81 2,76 1,66 1,53 34 Horeca catering 3,18 2,69 2,06 1,78 0,98 35 Gezondheid 1,73 2,05 1,72 0,94 0,64 38 Banken 2,81 2,57 1,37 1,38 3,86 39 Verzekeringswezen 2,43 1,45 1,79 1,47 1,27 40 Uitgeverij 3,96 3,64 2,77 3,51 1,54 41 Groothandel I 2,50 1,67 1,38 1,30 1,11 42 Groothandel II 2,80 1,93 1,77 1,45 1,30 43 Zakelijke dienstverlening I 1,96 1,10 1,00 1,01 0,80 44 Zakelijke dienstverlening II 3,09 1,59 1,32 1,22 1,34 45 Zakelijke dienstverlening III 3,10 2,13 2,05 1,48 1,97 46 Zuivelindustrie 0,70 0,73 1,62 0,99 0,75 47 Textielindustrie 2,33 0,96 1,35 1,98 1,50 48 Steen, cement en keramiek 3,09 3,08 1,08 0,88 0,37 49 Chemische industrie 1,43 0,90 0,99 0,84 0,77 50 Voedingsindustrie 1,65 1,08 1,20 0,85 1,20 51 Algemene industrie 1,24 0,67 1,05 1,19 2,95 52 Uitzendbedrijven* 5,81 5,25 5,58 4,06 2,93 53 Bewakingsondernemingen 3,46 2,87 2,84 1,42 1,65 54 Culturele instellingen* 4,29 3,94 2,70 2,36 2,06 55 Overige bedr. en beroepen 3,07 2,28 2,27 1,14 1,38 56 Schildersbedrijf* 4,52 5,39 4,84 3,53 0,72 57 Stukadoorsbedrijf 5,61 6,13 2,04 0,88 0,32 58 Dakdekkersbedrijf 6,53 5,30 4,30 4,17 2,00 59 Mortelbedrijf 4,62 4,41 0,00 0,00 0,21 60 Steenhouwersbedrijf 4,74 3,86 2,01 0,52 0, Overheid 0,83 1,25 1,89 0,83 0,42 67 Werk en (re)integratie 0,83 1,25 4,62 3,84 1,92 68 Railbouw 0,63 0,68 0,81 0,60 0,31 69 Telecommunicatie 3,13 1,88 1,45 2,20 1,83 Gemiddeld** 2,63 2,17 1,79 1,37 1,28 * en **) Deze percentages zijn de gewogen gemiddeldes van de premies per premiegroep (*) en van de sectorale premies (**). Door het actualiseren van sectorale loonsomgegevens kunnen deze cijfers voor het gemiddelde afwijken van eerdere publicaties. Premievaststelling Sectorfondsen

Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 16: Slagers overig

Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 16: Slagers overig Premienota 2019 tbv Premievaststelling sectorfondsen Sector 16: Slagers overig Inhoudsopgave Samenvatting 1 1. Inleiding 1 2. Uitgangspunten 2 2.1. Algemeen 2 2.2. Specifiek voor 2019 2 3. De cijfers

Nadere informatie

Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 1: Agrarisch bedrijf

Premienota tbv Premievaststelling sectorfondsen. Sector 1: Agrarisch bedrijf Premienota 2019 tbv Premievaststelling sectorfondsen Sector 1: Agrarisch bedrijf Inhoudsopgave Samenvatting 1 1. Inleiding 1 2. Uitgangspunten 2 2.1. Algemeen 2 2.2. Specifiek voor 2019 2 3. De cijfers

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2017

Premievaststelling. Sectorfondsen 2017 Premievaststelling Sectorfondsen 2017 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. Inleiding 7 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 9 3. Sectorpremies 2017 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2019

Premievaststelling. Sectorfondsen 2019 Premievaststelling Sectorfondsen 2019 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Managementsamenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 6 3. Sectorpremies 2019 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60780 31 oktober 2018 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 oktober 2018, nr. 2018-0000156380,

Nadere informatie

Premievaststelling Sectorfondsen 2013

Premievaststelling Sectorfondsen 2013 Premievaststelling Sectorfondsen 2013 Uitvoering Werknemersverzekeringen, Amsterdam augustus 2012 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Herplaatsing van de publicatie in de Staatscourant van 2 november 2011, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Herplaatsing van de publicatie in de Staatscourant van 2 november 2011, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19629 11 november 2011 Herplaatsing Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2011,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, zesde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 60774 31 oktober 2018 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 oktober 2018, 2018-0000156354,

Nadere informatie

STAATSCOURANT. 25 november Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

STAATSCOURANT. 25 november Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 17975 25 november 2009 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 november 2009, nr. IVV/FB/2009/25656,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19630 2 november 2011 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2011, IVV/FB/11/19161,

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2014

Premievaststelling. Sectorfondsen 2014 Premievaststelling Sectorfondsen 2014 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Managementsamenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 5 3. Sectorpremies 2014 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 28, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22294 2 november 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 oktober 2012, nr. IVV/FB/2012/15572,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 58963 7 november 2016 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 oktober 2016, 2016-0000228339,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit goedkeuring premiepercentages sectorfondsen 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit goedkeuring premiepercentages sectorfondsen 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36463 23 oktober 2015 Besluit goedkeuring premiepercentages sectorfondsen 2016 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29917 28 oktober 2014 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 oktober 2014, 2014-0000146890,

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2016

Premievaststelling. Sectorfondsen 2016 Premievaststelling Sectorfondsen 2016 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Managementsamenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 6 3. Sectorpremies 2016 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 29792 25 oktober 2013 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17oktober 2013, 2013-0000140508,

Nadere informatie

Premies sectorfondsen

Premies sectorfondsen Premies sectorfondsen 2016-2019 De sectorfondsen zijn bedoeld om de volgende uitgaven te dekken: WW-uitkering gedurende de eerste 6 maanden (inclusief premies en bijdrage Zorgverzekeringswet) met uitzondering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2020

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2020 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 48560 2 september 2019 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2020 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2018 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 49381 1 september 2017 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2018 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren 2015 Colofon Uitgave Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Financieel Economische Zaken (FEZ) Afdeling Planning Control & Analyse

Nadere informatie

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren 2014 Colofon Uitgave Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Financieel Economische Zaken (FEZ) Afdeling Planning Control & Analyse

Nadere informatie

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren

Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren Aanvullende informatie over sociale verzekeringen naar sectoren 2016 Colofon Uitgave Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Financieel Economische Zaken (FEZ) Afdeling Planning Control & Analyse

Nadere informatie

Premievaststelling. Sectorfondsen 2015

Premievaststelling. Sectorfondsen 2015 Premievaststelling Sectorfondsen 2015 Inhoudsopgave Voorwoord 2 Managementsamenvatting 3 1. Inleiding 4 2. Totale fondsenontwikkeling sectorfondsen 6 3. Sectorpremies 2015 en enkele opvallende ontwikkelingen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27763 1 september 2015 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2014 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24667 2 september 2013 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2014 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2017 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 45432 1 september 2016 Besluit gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2017 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Nadere informatie

Financiële nota Sectorfondsen juni 2007

Financiële nota Sectorfondsen juni 2007 Financiële nota Sectorfondsen 2007-2008 juni 2007 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken Afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2011

WGA-instroom grote werkgevers in 2011 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 2011 Instroomcijfers WGA 2011 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Wilt u na het lezen preciezer weten wat voor u in uw situatie geldt?

Nadere informatie

Premies sociale verzekeringen

Premies sociale verzekeringen Premies sociale verzekeringen Per 1 juli 2004 De premieheffing voor de sociale verzekeringswetten vindt plaats over het brutoloon SV. U als werkgever moet de zogenaamde werkgeverspremies betalen. Voor

Nadere informatie

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2014 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV) ICT BSU 4 Gegevensdiensten en Data Integratie (ICT) Afdeling ICT Data Warehouse (DWH) Postadres

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2015

WGA-instroom grote werkgevers in 2015 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 205 Instroomcijfers WGA 205 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Heeft u na het lezen nog vragen? Kijk dan op uwv.nl/wga. U kunt ook

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2012

WGA-instroom grote werkgevers in 2012 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 2012 Instroomcijfers WGA 2012 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Wilt u na het lezen preciezer weten wat voor u in uw situatie geldt?

Nadere informatie

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2011

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2011 Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2011 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV) Concernstaf Financieel Economische Zaken (FEZ) Afdeling Datawarehouse (DWH) Postadres Postbus

Nadere informatie

bevordering reïntegratie (AMBER)

bevordering reïntegratie (AMBER) Lisv Besluit vaststelling budgetten 1998 loonsuppletie, loonkostensubsidie en inwerk- en begeleidingssubsidie en scholing Het Landelijk instituut sociale verzekeringen, Gelet op artikel 76g ; Besluit:

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2013

WGA-instroom grote werkgevers in 2013 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 2013 Instroomcijfers WGA 2013 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Wilt u na het lezen preciezer weten wat voor u in uw situatie geldt?

Nadere informatie

WGA-instroom grote werkgevers in 2014

WGA-instroom grote werkgevers in 2014 uwv.nl werk.nl WGA-instroom grote werkgevers in 204 Instroomcijfers WGA 204 Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie. Wilt u na het lezen preciezer weten wat voor u in uw situatie geldt?

Nadere informatie

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2007

Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2007 Informatie sociale verzekeringen naar sectoren 2007 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Concernstaf Financieel Economische Zaken (FEZ) Datawarehouse Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam

Nadere informatie

Tarieven, bedragen en percentages

Tarieven, bedragen en percentages Tarieven, bedragen en percentages vanaf 1 januari 2017 In de tabellen verwijzen we naar paragrafen en hoofdstukken in het Handboek Loonheffingen 2016. Let op! Als de werknemer in juni 2016 65 is geworden,

Nadere informatie

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2010

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2010 Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2010 oktober 2010 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040

Nadere informatie

S&V Transparant. Eigen risico dragen WGA. Veranderingen per 1 januari 2017

S&V Transparant. Eigen risico dragen WGA. Veranderingen per 1 januari 2017 S&V Transparant Eigen risico dragen WGA Veranderingen per 1 januari 2017 Juli 2016 Inleiding Met ingang van 1 januari 2017 wordt er een aantal veranderingen doorgevoerd met betrekking tot het eigen risico

Nadere informatie

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2011

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2011 Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2011 oktober 2011 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040

Nadere informatie

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2008

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2008 Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2008 oktober 2008 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2017

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2017 Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2017 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 2 1. Vrijwillige verzekeringen 2017 3 1.1. Algemeen 3 1.2. Het verzekerdenbestand 3 1.3. Premie ZW

Nadere informatie

Tarieven, bedragen en percentages

Tarieven, bedragen en percentages Tarieven, bedragen en percentages vanaf 1 januari 2016 In de tabellen verwijzen we naar paragrafen en hoofdstukken in het Handboek Loonheffingen 2015. Let op! Als de werknemer in september 2015 65 is geworden,

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2018

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2018 Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2018 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 2 1. Vrijwillige verzekeringen 2018 3 1.1. Algemeen 3 1.2. Het verzekerdenbestand 3 1.3. Premie

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2019

Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2019 Premievaststelling vrijwillige verzekering Ziektewet, WW, WAO en WIA 2019 Inhoudsopgave Managementsamenvatting 2 1. Vrijwillige verzekeringen 2019 3 1.1. Algemeen 3 1.2. Het verzekerdenbestand 3 1.3. Premie

Nadere informatie

Hoofdstuk (blz. 22): Eenmaal per jaar aanvragen/beëindigen WGA eigen risicodragerschap

Hoofdstuk (blz. 22): Eenmaal per jaar aanvragen/beëindigen WGA eigen risicodragerschap Addendum oktober 2013 Hoofstuk 2.3.2 (blz. 20): Verbreding grondslag premiekortingen Door invoering van de wet Verzamelwet SZW 2012 zijn er wijzigingen in de premiekortingen ten behoeve van het sectorfonds.

Nadere informatie

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2009

Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2009 Financiële bijstellingen UWV-fondsen 2009 oktober 2009 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen Financieel Economische Zaken afdeling Planning, Control en Analyse Postadres Postbus 58285 1040

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 50456 27 september 2016 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 september 2016, 2016-0000192144,

Nadere informatie

Modernisering Ziektewet

Modernisering Ziektewet Modernisering Ziektewet per 1 januari 2014 en verder Uit de onderzoeken naar de instroomcijfers van de WIA is gebleken dat instroom vanuit de Ziektewet onverminderd hoog is. De WIA-instroom vanuit werkgevers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 493 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2016

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2016 Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2016 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2 2. Premie vrijwillige verzekeringen 2016 3 2.1. Algemeen 3 2.2. ZW 3 2.3. WW 4 2.4. WAO/WIA 4 Colofon

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2014

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2014 Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2014 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2 2. Premie vrijwillige verzekeringen 2014 3 2.1. ZW 3 2.2. WW 3 2.3. WAO/WIA 4 Colofon 5 Premievaststelling

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27771 8 oktober 2013 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 2013, 2013-0000129397,

Nadere informatie

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2008

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2008 Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2008 Augustus 2007 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen (UW) Afdeling FEZ/PC&A Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam Bezoekadres UW Hoofdkantoor

Nadere informatie

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2015

Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2015 Premievaststelling vrijwillige verzekering ZW, WW, WAO en WIA 2015 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2 2. Premie vrijwillige verzekeringen 2015 3 2.1. ZW 3 2.2. WW 3 2.3. WAO/WIA 4 Colofon 5 Premievaststelling

Nadere informatie

Werkgeverslasten per 1 juli 2015

Werkgeverslasten per 1 juli 2015 Werkgeverslasten per 1 juli 2015 Doolhof aan lasten op een rijtje gezet! Door mr. A.J.H. Breitenfellner Inleiding De totale loonkosten bestaan niet alleen uit het loon maar ook uit de daarover verschuldigde

Nadere informatie

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag): Rekenregels per 1 juli 2013 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 juli 2013 opgenomen. Deze premies en

Nadere informatie

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2010

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2010 Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2010 September 2009 Colofon Uitgave Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Afdeling FEZ/PC&A Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam Bezoekadres

Nadere informatie

november 2017 de redactie

november 2017 de redactie VOORWOORD Sociaal Memo Actueel november 2017 geeft een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in de sociale zekerheid die in de afgelopen maanden bekend zijn gemaakt, zoals bijvoorbeeld de gewijzigde

Nadere informatie

Datum 8 mei 2013 Betreft Afschaffing uitzonderingen musici en artiesten werknemersverzekeringen

Datum 8 mei 2013 Betreft Afschaffing uitzonderingen musici en artiesten werknemersverzekeringen > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2009

Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2009 Premies en parameters Werkhervattingskas (Whk) 2009 Augustus 2008 Colofon Uitgave Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV) Afdeling FEZ/PC&A Postadres Postbus 58285 1040 HG Amsterdam Bezoekadres UWV Hoofdkantoor

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2020

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2020 Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2020 Inhoudsopgave Hoofdpunten 2 1. Werkgevers en zieke werknemers 4 1.1. Inkomen en uitkering zieke werknemer 4 1.2. Publieke verzekering en/of eigenrisicodragerschap

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2018

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2018 Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2018 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. Werkgevers en zieke werknemers 7 2. Berekening premies UWV 2018 9 2.1. Premies naar werkgeversgrootte

Nadere informatie

UWV Tijdreeksen 2018

UWV Tijdreeksen 2018 UWV Tijdreeksen 218 Inhoudsopgave Inleiding 2 1. WW 3 2. WIA (IVA en WGA) 4 2.1. WIA Totaal 4 2.2. IVA 5 2.3. WGA 6 3. WAO 7 4. WAZ 8 5. Wajong 9 6. Ziektewet 1 7. Uitgekeerde bedragen 11 Colofon 12 UWV

Nadere informatie

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag): Rekenregels per 1 juli 2014 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 juli 2014 opgenomen. Deze premies en

Nadere informatie

Nota financiële bijstellingen Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2017

Nota financiële bijstellingen Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2017 Nota financiële bijstellingen 2017 Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2017 Nota financiële bijstellingen 2017 1 Inhoudsopgave Voorwoord 4 Managementsamenvatting 6 1. Belangrijkste ontwikkelingen

Nadere informatie

UWV Tijdreeksen 2017

UWV Tijdreeksen 2017 UWV Tijdreeksen 217 Inhoudsopgave Inleiding 2 1. WW 3 2. WIA (IVA + WGA) 4 2.1. WIA Totaal 4 2.2. IVA 5 2.3. WGA 6 3. WAO 7 4. WAZ 8 5. Wajong 9 6. Ziektewet 1 7. Uitgekeerde bedragen 11 Colofon 12 UWV

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Midden-Holland, augustus 2017 Daling WW-uitkeringen in Midden-Holland minder sterk In augustus blijft het aantal lopende WW-uitkeringen in Midden-Holland nagenoeg gelijk. Van alle

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2019

Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2019 Gedifferentieerde premies WGA en Ziektewet 2019 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. Werkgevers en zieke werknemers 7 2. Berekening premies UWV 2019 9 2.1. Premies naar werkgeversgrootte

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Haaglanden en Zuid-Holland Centraal, augustus 2017 Daling WW-uitkeringen vlakt af In augustus blijft het aantal lopende WW-uitkeringen in Haaglanden en Zuid- Holland Centraal nagenoeg

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2013

Rekenregels per 1 januari 2013 Rekenregels per 1 januari 2013 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2013 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2009

Rekenregels per 1 januari 2009 Rekenregels per 1 januari 2009 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2009 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 42348 26 juli 2017 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 18 juli 2017, nr. 2017-0000098887,

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Holland Rijnland, augustus 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Holland Rijnland, augustus 2017 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Holland Rijnland, augustus 2017 WW-uitkeringen in Holland Rijnland dalen minder sterk In augustus daalt het aantal lopende WW-uitkeringen in Holland Rijnland licht. In de regio

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2013

Rekenregels per 1 januari 2013 Rekenregels per 1 januari 2013 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2013 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

, versie 2 info bedragen en percentages met de sectorpremies 2019, horeca (sector 33), volgens rekenregels SZW

, versie 2 info bedragen en percentages met de sectorpremies 2019, horeca (sector 33), volgens rekenregels SZW 07-12- 2018, versie 2 info bedragen en percentages met de sectorpremies 2019, horeca (sector 33), volgens rekenregels SZW Werkgeverslasten 2019 voor horeca algemeen eenmalig wat lager De werkgeverslasten

Nadere informatie

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, September 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, September 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, September 2016 Aantal WW-uitkeringen daalt licht In de september 2016 is het aantal lopende WW-Uitkeringen gedaald. Landelijk waren er eind september 2.400 uitkeringen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, juli 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Midden-Holland, juli 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Midden-Holland, juli 2016 Minder nieuwe WW-uitkeringen in Midden-Holland UWV verstrekt in de eerste 7 en van 2016 in Midden-Holland ruim 2.600 WW-uitkeringen. Dat zijn er zo n

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2010

Rekenregels per 1 januari 2010 Rekenregels per 1 januari 2010 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2010 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, Maart 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, Maart 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Flevoland, Maart 2016 Nederland Almere Dronten Lelystad Noordoostpolder Urk Zeewolde Minder nieuwe WW-uitkeringen in Flevoland UWV verstrekte in de provincie Flevoland het eerste

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2018

Rekenregels per 1 januari 2018 Rekenregels per 1 januari 2018 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Holland Rijnland, juli 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Holland Rijnland, juli 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Holland Rijnland, juli 2016 Minder nieuwe WW-uitkeringen in Holland Rijnland UWV verstrekt in de eerste 7 en van 2016 in Holland Rijnland ruim 7.400 WW-uitkeringen. Dat zijn zo

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Utrecht, december 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt Utrecht, december 2016 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Utrecht, december 2016 Daling nieuwe WW-uitkeringen in Utrechtse regio s In 2016 is het aantal nieuwe WW-uitkeringen in de regio s Amersfoort en Midden-Utrecht, evenals de landelijke

Nadere informatie

Nieuwe ziektewet: betalen per zieke flexwerker vanaf 2014

Nieuwe ziektewet: betalen per zieke flexwerker vanaf 2014 Modernisering Ziektewet De kosten van sociale zekerheid komen meer en meer op het bord van de werkgevers. Eerst was er de loondoorbetalingsverplichting in de jaren 90. Toen de Wet Poortwachter, de gedifferentieerde

Nadere informatie

Modernisering Ziektewet

Modernisering Ziektewet Modernisering Ziektewet De Wet BeZaVa staat voor Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters ofwel Modernisering Ziektewet en is ingevoerd per 1 januari 2013. Het doel van deze wet

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2014

Rekenregels per 1 januari 2014 Rekenregels per 1 januari 2014 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2014 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

Nota financiële bijstellingen actualisatie prognoses t.o.v. de Juninota 2013

Nota financiële bijstellingen actualisatie prognoses t.o.v. de Juninota 2013 Nota financiële bijstellingen 2013 actualisatie prognoses t.o.v. de Juninota 2013 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Belangrijkste ontwikkelingen 5 1.1. Managementsamenvatting 5 1.2. Volume ontwikkelingen 5

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2008

Rekenregels per 1 januari 2008 Rekenregels per 1 januari 2008 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2008 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

In de rekenregels per 1 juli 2019 volgen de criteria voor het minimumjeugdloonvoordeel (jeugd- LIV) in 2019.

In de rekenregels per 1 juli 2019 volgen de criteria voor het minimumjeugdloonvoordeel (jeugd- LIV) in 2019. Rekenregels per 1 januari 2019 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2011

Rekenregels per 1 januari 2011 Rekenregels per 1 januari 2011 1. Inleiding In deze rekenregels zijn het bruto wettelijke minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen per 1 januari 2011 opgenomen. Deze premies

Nadere informatie

Januarinota Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV

Januarinota Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV Januarinota 2017 Ontwikkelingen wetten en fondsen UWV 2016-2017 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 5 1. 1.1. 1.2. 1.3. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 3. 3.1. 3.2. 4. 4.1. 4.2. 5. 6. 6.1. 6.2. 7.

Nadere informatie

Nota financiële bijstellingen Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2014

Nota financiële bijstellingen Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2014 Nota financiële bijstellingen 2014 Actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2014 Nota financiële bijstellingen 2014 actualisatie prognoses ten opzichte van de Juninota 2014 Inhoudsopgave Voorwoord

Nadere informatie

Tijd om het eigenrisicodragerschap te heroverwegen

Tijd om het eigenrisicodragerschap te heroverwegen Tijd om het eigenrisicodragerschap te heroverwegen Fred Asbroek Kennismanager Wet & Regelgeving RAET Programma 1. De hybride markt 2. Eigenrisicodrager 3. Wijziging WGA 2017 4. Verleden, heden, toekomst

Nadere informatie

Rekenregels per 1 januari 2016

Rekenregels per 1 januari 2016 Rekenregels per 1 januari 2016 1. Inleiding In deze rekenregels zijn de gevolgen verwerkt van aanpassingen in het bruto wettelijk minimumloon, de sociale premies, belastingtarieven en heffingskortingen

Nadere informatie

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2016

Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2016 Gedifferentieerde premies WGA en ZW 2016 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Managementsamenvatting 4 1. Premies WGA en ZW 2016 7 2. Gevolgen voor individuele werkgevers in 2016 15 2.1. Werkgevers en eigenrisicodragerschap

Nadere informatie