Achtergrondrapport Geotechniek
|
|
- Clara Smeets
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Achtergrondrapport Geotechniek Dijkverbetering Schoonhovenseveer - Langerak 29 augustus Versie 3.0
2 Autorisatieblad Achtergrondrapport Geotechniek Dijkverbetering Schoonhovenseveer - Langerak Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM002158
3 Samenvatting Voor het dijktraject Schoonhovenseveer Langerak (SLA) zijn verschillende dijkversterkingen en ophogingen nodig om aan de wettelijke veiligheidseisen voor dijken te voldoen. Waterschap Rivierenland wil met het project SLA de volledige dijkversterking uitvoeren. Het project bevindt zich tijdens het maken van deze rapportage in de DO -fase. Het doel van dit rapport is om de geotechnische aspecten en berekeningen van de DO -fase te beschrijven. De werkzaamheden hebben plaatsgevonden in overleg met geohydrologen en aannemer. Daarnaast zijn de tussenresultaten met het Waterschap Rivierenland en Deltares besproken. Voor het project SLA zijn analyses uitgevoerd. Op basis van de gehanteerde uitgangspunten, randvoorwaarden en gemaakte analyses wordt geconcludeerd dat de volgende maatregelen nodig zijn: Tabel: Dijkvak Veersedijk Onderverdeling dijkvak Veersedijk Conclusie en maatregelen nr Van AW Tot AW 1a stabiel met bronnen (NAP+0,0m) 1a stabiel met bronnen (NAP+0,0m) en een berm (7,0 m x 1,3 m) met bovenkant op NAP+0,5m stabiel met bronnen (NAP+0,4m) en dempen van het deel van vijver evenwijdig aan de dijk stabiel zonder maatregel van dp tot dp Stabiel met bronnen (NAP+1,3m) voor het traject dp tot stabiel met dichtzetten van de langssloot stabiel met: of: verhogen (0,2 m) met basaltsplit van de onderwaterberm + een extra berm op de onderwaterberm (b=7,5 m; hoogte=nap+0,0m) of: bronnen (NAP+0,0m) + verhogen onderwaterberm met basaltsplit (0,2m) + extra berm op onderwaterberm (b=7,0m; hoogte=nap-0,5m) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
4 Tabel: Dijkvak Langerak West Onderverdeling dijkvak Langerak West Conclusie en maatregelen nr Van AW Tot AW onbekend; er is meer informatie nodig van de muur en de bodemopbouw t.p.v. de stadsgracht. Bij toepassing van een grondverbetering in de gracht zal het dijkprofiel voldoen stabiel zonder maatregelen 3a stabiel zonder maatregelen 3b stabiel met bronnen (NAP+0m) 3c stabiel zonder maatregelen Tabel: Dijkvak Het Wiel Onderverdeling dijkvak Veersedijk Conclusie en maatregelen nr Van AW Tot AW stabiel zonder maatregelen Tabel: Dijkvak Waal Oost Onderverdeling dijkvak Waal-Oost Conclusie en maatregelen nr Van AW Tot AW stabiel met bronnen (NAP+0,0 m) stabiel met bronnen (NAP+0,0 tot +0,75 m) stabiel met bronnen (NAP+0,8 m) stabiel met kleine aanaarding (0,1 m) of bronnen (maatwerk) stabiel zonder bronnen stabiel zonder bronnen stabiel met bronnen (NAP+0,7 m) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
5 Inhoudsopgave Samenvatting 1 1 Inleiding Aanleiding Doel Leeswijzer 7 2 Indeling dijkvakken 9 3 Contractinformatie 11 4 Werkwijze Algemeen Integratie geohydrologie Werkwijze toetsing 15 5 Technische uitgangspunten en randvoorwaarden Algemeen Hoogte waterkeringen Geometrie Stabiliteit waterkering Bovenbelasting Waterstanden en stijghoogte Grenspotentiaal Geotechnisch faalmechanisme Parameters Bestaande onderzoeken Aanvullende onderzoeken 22 6 Systems engineering Algemeen Systeem en faalmechanismen Eisen stabiliteit Validatie en verificatie 25 7 Geotechnische risico s ontwerpfase Algemeen Veiligheidsfilosofie 28 8 Nieuwe informatie Algemeen Aanvullend geotechnisch grondonderzoek Aanvullend geotechnisch laboratoriumonderzoek Nameten AHN Dijktraject Veersedijk Vakindeling en keuze Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) 43 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
6 9.5 Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Dijktraject Langerak West Vakindeling Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot ( ) Dijkvak AW tot (profiel ) Aanvullend doorgerekende profielen Dijktraject Het Wiel Vakindeling Dijkvak AW tot (profiel ) Dijktraject Waal Oost Vakindeling Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Dijkvak AW tot (profiel ) Zettingsanalyse Uitgangspunten Berekende profielen Conclusie kruinverhoging voor aanleghoogte dijk Invloed kruinverhoging op omgeving Invloed steunberm op omgeving Invloed ophoging steunberm op leidingen Uitvoeringsaspecten Trillingen naar de omgeving Inleiding Scope Soorten trillingen Resumé Afwijkingen t.o.v. toetsing Deltares Conclusie en advies Conclusie Vervolg 128 Colofon 129 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
7 Bijlage I Rekenbijlage D-GEO STABILITY dijkvak Veersedijk Bijlage II Rekenbijlage D-GEO STABILITY dijkvak Langerak West Bijlage III Rekenbijlage D-GEO STABILITY dijkvak Het Wiel Bijlage IV Rekenbijlage D-GEO STABILITY dijkvak Waal Oost Bijlage V Overzicht uitgevoerd grondonderzoek en nametingen geometrie Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
8 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
9 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doel Voor het dijktraject Schoonhovenseveer Langerak (SLA) zijn verschillende dijkversterkingen en ophogingen nodig om aan de wettelijke veiligheidseisen voor dijken te voldoen. Waterschap Rivierenland wil met het project SLA de volledige dijkversterking uitvoeren. Het project bevindt zich tijdens het maken van deze rapportage in de DO -fase. Het doel van dit rapport is om de geotechnische aspecten en berekeningen van de DO -fase te beschrijven. De werkzaamheden hebben plaatsgevonden in overleg met geohydrologen en aannemer. Daarnaast zijn de tussenresultaten met het Waterschap Rivierenland en Deltares besproken. 1.3 Leeswijzer Het voorliggende rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 is de indeling van de verschillende dijkvakken van SLA beschreven. In hoofdstuk 3 zijn de referenties weergegeven. In hoofdstuk 4 bevindt zich de gevolgde werkwijze. In hoofdstuk 5 bevinden zich de algemene uitgangspunten en randvoorwaarden. Hoofdstuk 6 gaat in op de systems engineering. Hoofdstuk 7 gaat in op de geotechnische risico s. In hoofdstuk 8 wordt het uitgevoerde aanvullend grondonderzoek weergegeven. In hoofdstuk 9 tot en met 12 zijn de verschillende dijktrajecten beschreven. In hoofdstuk 13 worden zettingen en invloed op omgeving behandeld. In hoofdstuk 14 worden trillingen behandeld. In hoofdstuk 15 is een resumé van de berekeningsresultaten weergegeven. In hoofdstuk 16 staan de conclusies en aanbevelingen. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
10 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
11 2 Indeling dijkvakken De waterkering Schoonhovenseveer Langerak (SLA) is ten behoeve van de berekeningen ingedeeld in dijkvakken. In onderstaande figuur is de indeling van de dijkvakken weergegeven welke tot de projectscope behoren. De 4 dijkvakken en het bijbehorende ontwerp worden verder beschreven in hoofdstuk 9 t/m 12. Figuur 2-1: Indeling dijkvakken In onderstaande tabel is de indeling van de dijkvakken weergegeven. Tabel 2-1: Indeling dijkvakken projectscope Dijkvak Dijkpaal Geotechnisch aspect van tot Veersedijk AW AW Hoogte Stabiliteit binnenwaarts Langerak AW AW Stabiliteit binnenwaarts West Het Wiel AW AW Stabiliteit binnenwaarts Waal Oost AW AW Stabiliteit binnenwaarts Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
12 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
13 3 Contractinformatie De bestaande informatie uit het contract is gebruikt in deze rapportage en bijbehorende analyses: 1. Rapport Technische nota randvoorwaarden en uitgangspunten SLA. kenmerk: GEO-0004; status: definitief ; datum: maart 2014; 2. Rapport Onderzoek invloed stijghoogte toename op de stabiliteit, Veersedijk en Langerak, Deltares. kenmerk GEO-0006; status: definitief; datum: februari 2013; 3. Memo Invloed waterspanningsverlagende ingrepen op de stabiliteit. kenmerk: GEO-0002; datum: 2 augustus 2013; 4. Rapport Dijkverbeteringtraject Schoonhoven-Langerak, Hydrologische scenarioberekeningen voor het stabiliteitsonderzoek. kenmerk: GM ; datum: 29 oktober 2013; 5. Dwarsprofielen gegenereerd uit AHN2; 6. Situatietekeningen SLA AW ; tek nrs: SLA-projectgrenzen-blad 1 en 2; 7. Rapport geotechnisch-geohydrologisch onderzoek, Wiertsema & Partners. opdrachtnummer: VN ; datum: 10 april 2012; 8. Geotechnische lengteprofielen Dijkverbetering traject Lek, dijkring 16, AW , Langerak. blad: 8, datum ; blad: 9 t/m 11, datum ; opdrachtnummer: VN Rapport Beoordeling Veersedijk ter plaatse van viaduct kenmerk GEO-004; status: definitief; datum: februari Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
14 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
15 4 Werkwijze 4.1 Algemeen In onderstaand schema is de werkwijze vanuit geotechnische invalshoek weergegeven in de DO - fase. Schema 4.1: Werkwijze geotechniek DO - fase Grondonderzoek: week 20 Doel: Verfijning grondopbouw zo veel mogelijk in relatie met locatie waterontspanningsbronnen Product: Lijst met aanvullend uit te voeren grond- en laboratorium onderzoek Uitgangspunten en randvoorwaarden: week 21 Doel: Input berekeningen (grondopbouw, geometrie, vakindeling, grondparameters etc.) Product: Uitgangspuntennotitie Berekeningen: week Doel: Onderbouwing locaties waterontspanningsbronnen, ontwaterniveau s etc. Product: Ontwerprapport Veerse dijk: Maatgevende DP Nulsituatie Verlaging stijghoogte Het Wiel: Maatgevende DP Nulsituatie Verlaging stijghoogte Langerak West: Maatgevende DP Nulsituatie Verlaging stijghoogte Waal Oost: Maatgevende DP Nulsituatie Verlaging stijghoogte Review Jan Blinde 1 e Review: 4 juni (Veersedijk en Langerak West), 6 juni (Waal Oost en Het Wiel) 2 e Review: 18 juni (Veersedijk en Het Wiel), 26 juni (Waal Oost en Langerak) (Tussen) rapportage DO -fase t.b.v. stuurmijlpaal 1 juli 2014 (= 70% van DO fase) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
16 Ten behoeve van de DO-fase zijn de volgende geotechnische werkzaamheden voorzien. Schema 4.2: Werkwijze geotechniek DO fase Verificatie / detailberekeningen: week 28 t/m 31 Uitvoeren en interpretatie aanvullende onderzoeken, verwerken review, aanpassen berekeningen Per locatie op maatgevende DP met de gekalibreerde stijghoogten van AGT: 1. Nulsituatie 2. Verlaging stijghoogte Rapportage DO -fase t.b.v. stuurmijlpaal 31 juli 2014 Verificatie / detailberekeningen UO-fase Doel: verificatie locaties waterontspanningsbronnen, dieptes, etc - definitieve verlagingslijnen waterontspanningsbronnen in D-GEO STABILITY - controle configuratie / inpasbaarheid / uitvoerbaarheid waterontspanningsbronnen met geohydrologen 4.2 Integratie geohydrologie De integratie met geohydrologie heeft bestaan uit: 1. Uitwisseling informatie / uitgangspunten / definiëren grondonderzoek; 2. Eerste grove (zonder kalibratie) resultaten van geohydrologen; 3. Verwerken in geotechnische berekeningen; 4. Ontwerpkeuzes; 5. Definitieve D-GEO STABILITY sommen Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
17 4.3 Werkwijze toetsing Bij de berekeningen is de volgende werkwijze aangehouden voor het ontwerp van de waterontspanningsbronnen: Schema 4.3: Werkwijze ontwerp waterontspanningsbronnen Op basis van de theoretische stijghoogte t.g.v. MHW (bepaald door de geohydrologen) en de grenspotentiaal (bepaald door het opdrijfcriterium ) is 1 van beide maatgevend en hierbij wordt de schadefactor γ berekend. γ < 1,17: voldoet niet Dijkveiligheid niet gewaarborgd. Maatregelen noodzakelijk. Berekenen toelaatbare stijghoogte zodat γ 1,17 = ontwaterniveau Reductie Δϕ = theoretische stijghoogte - toelaatbare stijghoogte γ 1,17: voldoet Dijkveiligheid is gewaarborgd. Geen maatregelen noodzakelijk (macro stabiliteit). Verlagingslijnen waterontspanningsbronnen verwerken in D-GEO STABILITY Strategische conclusies Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
18 In onderstaande figuur zijn de stijghoogten schematisch weergegeven. Figuur 4-1: Stijghoogten theoretische stijghoogte t.g.v. MHW Δϕ grenspotentiaal t.g.v. opdrijfcriterium slappe lagen toelaatbare stijghoogte (m.b.v. bronnen) tussenzandlaag Waarin: Δϕ = verlaging stijghoogte door waterontspanningsbronnen. In de UO-fase wordt het werkelijk verloop (isohypsen) nader beschouwd. De theoretische stijghoogte is de maximaal te verwachten waterspanning in de tussenzandlaag (TZ) en het Pleistocene zand (PZ) als gevolg van de hoogwatergolf. Deze waarden zijn door AGT bepaald. De grenspotentiaal is de stijghoogte, die wordt bepaald door de grootte van het gewicht van de grond, uitgaande van gemiddeld volumegewicht en een materiaalfactor 1,0. Wordt deze grens bereikt, dan ontstaat opbarsten c.q. opdrijven Bij opdrijven is de theoretische stijghoogte in de tussenzandlaag ter plaatse van het punt van opdrijven aangepast aan de grenspotentiaal en verloopt deze vanaf het punt van opdrijven horizontaal naar het achterland. Vanaf de kruin verloopt de stijghoogte dan van de waarden opgegeven door geohydrologen richting het achterland tot aan de grenspotentiaal. Indien er bronnen zijn voorzien verloopt de stijghoogte volgens de waarden die zijn opgegeven door geohydrologen van AGT ( indien van toepassing in combinatie met de waarden die zijn bepaald voor de grenspotentiaal). Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
19 5 Technische uitgangspunten en randvoorwaarden 5.1 Algemeen De onderstaande uitgangspunten en randvoorwaarden zijn in de geotechnische analyse gehanteerd. Opgemerkt wordt dat de basis gevormd wordt door het rapport Technische nota randvoorwaarden en uitgangspunten SLA [zie hfdst. 3, nr. 1]. Daar waar de uitgangspunten en randvoorwaarden niet duidelijk of onvolledig zijn beschreven geldt de onderstaande aanpak. 5.2 Hoogte waterkeringen Alleen op het dijkvak Veersedijk dient de kruin opgehoogd te worden. In onderstaande tabel is dit weergegeven. Tabel 5-1: Hoogte waterkering Onderdee Specificatie l Aanleghoogte overhoogte (t.b.v. zetting + Minimale aanleghoogte (*) + klink als gevolg van vereiste ophoging) Opleverhoogte Ontwerphoogte Minimale aanleghoogte (*) + resterende overhoogte (t.b.v. zetting + klink als gevolg van vereiste ophoging) Minimale aanleghoogte (*) autonome bodemdaling van 0,50m (t=50 jr.) (*) Minimale aanleghoogte = NAP +5,80 m Niveau [m NAP] 5,80 m + overhoogte 5,80 m + resterende overhoogte Tijd Datum 0 jr ,30 m 50 jr Opgemerkt dient te worden dat voor de dijkvakken Langerak West, Waal Oost en het Wiel ervan uit gegaan is dat er bij hoogtetoetsing rekening is gehouden met zetting/bodemdaling. Dit houdt voor de toetsing van de stabiliteit in dat er voor deze vakken een autonome bodemdaling gehandhaafd wordt zonder compensatie ten behoeve van de kruinhoogte. 5.3 Geometrie Ten gevolge van de autonome bodemdaling is voor de stabiliteitsberekeningen de hoogte van de kruin met 0,50m verlaagd (dit is inclusief de eventuele seculaire zetting van de laatste dijkverzwaring) en de hoogte van de steunberm en het maaiveld achter de steunberm met 0,25m. De maaiveldzakking achter de dijk is verdisconteerd in de onderliggende dikte van de veenlaag. De topkleilaag blijft hierbij dezelfde dikte behouden. Van de motivatie ten aanzien van de indeling in dijkvakken en het bepalen van de representatieve dwarsprofielen wordt verwezen naar de betreffende dijkvakken (hoofdstuk 9 t/m 12). Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
20 De geometrie van de dwarsprofielen is ontleend aan de AHN 2. Deze geometrie is voor een aantal profielen opnieuw ingemeten en vergeleken met de AHN2 dwarsprofielen. De opnieuw gemeten dwarsprofielen komen redelijk overeen met de AHN2 dwarsprofielen. Omdat het achterland bij een aantal ingemeten profielen lager lag dan de AHN2 profielen, zijn de profielen in de berekeningen hierop aangepast. Voor de volgende profielen is de hoogte van het achterland verlaagd naar de waarden van de inmeting: Veersedijk; (volledig op basis van inmeting), , (volledig op basis van inmeting) Langerak; , , (volledig op basis van inmeting), Het Wiel; geen (geen inmeting verricht) Waal Oost; alle profielen Er is uitgegaan van een veilige schematisatie (LOR 2). In elk subdijkvak is het maatgevende dwarsprofiel en achterliggend laagste maaiveld (met eventueel nagemeten hoogtes) aangehouden (minimaal profiel voor macrostabiliteit laagste opdrijfveiligheid). Dit wordt toegelicht bij de resultaten van de dijkvakken in hoofdstuk 9 t/m Stabiliteit waterkering Tijdens MHW dient de schadefactor 1,17 (methode Bishop of UpliftVan) te bedragen voor een dijkversterkingsoplossing met waterontspanningsbronnen. Bij de rekenmethode UpliftVan is de volgende modelfactor aangehouden: 1,05 bij geen cirkelvormig glijvlak (groot vlak deel) / opdrijven; 1,00 bij cirkelvorming glijvlak. 5.5 Bovenbelasting Bovenbelasting op de dijk bedraagt: 13 kn/m 2 over een breedte van 2,5 m. Hierbij geldt geen spreiding van de bovenbelasting en 100% wateroverspanning in de onderliggende klei- en veenlagen. Er is geen verkeersbelasting op de parallelweg op de steunberm aangehouden. Dit omdat dit een gunstig effect heeft op de stabiliteit. 5.6 Waterstanden en stijghoogte Hydraulische belastingen: Freatische lijn tijdens MHW is bepaald volgens bijlage F4 van technische nota SLA; Waterspanningen tijdens MHW zijn bepaald volgens bijlage F5 van technische nota SLA; Ontwerpwaterstand voor planperiode 50 jaar is bepaald volgens bijlage A.1 van technische nota SLA; Het verloop van de waterspanningen in de cohesieve lagen en de watervoerende tussenzandlaag en diepe zandlaag tijdens MHW zijn volgens het volgende figuur geschematiseerd. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
21 Uitgangspunt is dat er geen waterontspanningsbronnen in de Pleistocene zandlaag worden aangebracht. De bepaling van de stijghoogten ter plaatse van de tussenzandlagen en ter plaatse van het Pleistocene zandpakket is vastgelegd in de rapportage Achtergrondrapport geohydrologie, versie 0.1, AGT nv, 28 juli Grenspotentiaal Wanneer de berekende stijghoogte tijdens MHW in het watervoerende pakket hoger is dan de grenspotentiaal treedt in principe opdrijven of opbarsten op. Bij opbarsten dienen de sterkteparameters van het slappe lagenpakket te worden gereduceerd tot nul. (c =0 en ϕ =0). Conform de technische nota SLA is dit echter uitsluitend het geval bij een geringe dikte van het cohesieve lagenpakket. Bij dit project is de dikte van het slappe lagenpakket overal > 4 m zodat opbarsten voor dit project niet aan de orde is. Bij het overschrijden van de grenspotentiaal treedt in dit project opdrijven op. Dit betekent dat de sterkteparameters niet hoeven te worden gereduceerd. De grenspotentiaal is gelijk aan het grondgewicht (bepaald met gemiddelde grondparameters en materiaalfactor 1,0) van de lage maaiveldligging of slootbodem achter de dijk. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
22 In de nulsituatie is de stijghoogte in de (tussen)zandlaag afgestemd op de grenspotentiaal (geen sprake van opdrijven). In onderstaande figuur is dit schematisch weergegeven. Figuur 5-2: Afstemmen grenspotentiaal deklaag Zandlaag σ water is gereduceerd (negatieve σ k is niet mogelijk) σ water σ k Op basis van de theoretische stijghoogte (σ w ) en de grondspanningslijn (σ g ) is de locatie (het dichtstbijzijnde punt van de dijk) van het opdrijfpunt bepaald. In onderstaande figuur is dit weergegeven. Figuur 5-3: Stijghoogten tussenzandlaag σ g σ w opdrijfpunt slappe lagen tussenzandlaag Berekend is de benodigde lagere stijghoogte waarbij de schadefactor 1,17 dient te bedragen. Indien de schadefactor < 1,17, dan dient de stijghoogte in de betreffende tussenzandlaag met waterontspanningsbronnen gereduceerd te worden. In het kader van de autonome bodemdaling is de freatische grondwaterstand (polderpeil) met 0,25m verlaagd (gelijk met de maaiveldzakking van 0,25m achter de dijk). Bij de D-GEO STABILITY berekeningen is het volgende aangehouden: 1. Maaiveldhoogte met autonome bodemdaling en gemiddelde volumegewichten, de stijghoogte is de grenspotentiaal en is gelijk aan het grondgewicht; 2. Voor het volumegewicht van de grond is de gemiddelde waarde aangehouden en een materiaalfactor 1,0; 3. Sloten en watergangen zijn meegenomen indien in de legger aanwezig. Niet zeker is of dit een conservatieve aanname is. Derhalve zal een gevoeligheidsanalyse in het UO worden uitgevoerd, waarmee de invloed van een lagere of hogere grenspotentiaal op de grootte van de stabiliteit wordt bepaald. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
23 5.8 Geotechnisch faalmechanisme Het principe is dat de stabiliteit van de waterkering wordt verhoogd door het verlagen van de stijghoogte in de tussenzandlagen. De korrelspanningen en daardoor schuifspanningen nemen hierdoor toe waardoor de dijk sterker wordt. Figuur 5-4: Principe faalmechanisme Invloedsgebied verlaging stijghoogte tussenzandlaag Verlaging stijghoogte tussenzandlaag 5.9 Parameters De koppeling van de sterkteparameters aan de grondsoorten is bepaald volgens bijlage D van de technische nota SLA. Voor de stabiliteitsberekeningen is gebruik gemaakt van de spanningsafhankelijke sterkteparameters (σ - τ) volgens bijlage B van de technische nota SLA. De sterkteparameters van de ondergrond zijn tevens als volgt verdeeld: onder : 2/3 onder de denkbeeldige lijn talud + berm; naast : 1/3 onder de denkbeeldige lijn talud + berm. NB: De Leidraad Rivieren geeft echter geen materiaalfactoren voor celproeven. Het is daarom niet mogelijk om, uitgaande van celproeven, conform de Leidraad Rivieren te ontwerpen. Om deze reden dient conform de Leidraad voor het Ontwerpen van Rivierdijken - deel 2 - benedenrivierengebied (LOR2), met de toevoeging dat het een overgangsmaatregel betreft, met een veilige schematisering ontworpen te worden (zonder schematiseringsfactor). De volumegewichten van de te onderscheiden grondlagen zijn uit de aangrenzende boringen van het beschouwde dwarsprofiel genomen. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
24 5.10 Bestaande onderzoeken Na het contract heeft aanvullend archiefonderzoek geleid tot meer resultaten van het bestaande geotechnisch grondonderzoek van Deltares. Hieronder is het bestaande onderzoek samengevat: 1. CO : Waal Oost; 2. CO /002: Dijkversterking Alblasserwaard, gedeelte Groot Ammers- Oost (= Veersedijk), oktober 1998; 3. CO303980/444: Dijkversterking Langerak dp uitvoering, januari 1999; 4. CO /108 en CO /86: Dijkversterking Langerak West en Oost, mei 1992; 5. CO /210: Dijkversterking Langerak maart 1997; 6. CO /87: Dijkversterking Langerak West, terrein- en laboratoriumonderzoek Aanvullende onderzoeken De aanvullende onderzoeken hebben bestaan uit: Sonderingen: Op basis van de beschikbare geotechnische lengteprofielen is de grondlagenopbouw verder ingekaderd. Dit om de geulafzettingen of sterke afwijkingen in de bodem verder in te kunnen kaderen of omdat er te weinig grondonderzoek aanwezig is; Handboringen: Op basis van de beschikbare geotechnische lengteprofielen is de grondlagenopbouw ter plaatse van de steunberm en direct achter de steunberm (oorspronkelijk maaiveld) direct onder het maaiveld nader onderzocht. Deze opbouw en de volumieke gewichten zijn van direct belang voor de stabiliteit van de dijk (opdrijven/opbarsten, maaiveldhoogtes, etc.). Opgemerkt wordt dat de volumieke gewichten gestoken zijn met Ackermann steekbussen ten behoeve van een juiste bepaling van de volumieke gewichten; Nameten AHN 2: Op basis van de AHN 2 zijn dwarsprofielen gegenereerd en zijn de laagste maaiveldhoogtes bepaald. De AHN 2 profielen zijn op de locatie ingemeten en vergeleken met de AHN 2 dwarsprofielen om een maatgevend profiel te krijgen. In hoofdstuk 8 is het aanvullende onderzoek gespecificeerd. Het aanvullende onderzoek is in de D-GEO STABILITY berekeningen geïntegreerd en hebben geleid tot enige afwijkingen t.o.v. de toetsresultaten van Deltares. Deze zijn aangegeven in de berekeningsresultaten (hoofdstukken 9 t/m 12 en 16). Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
25 6 Systems engineering 6.1 Algemeen Kenmerkend voor systems engineering (SE) is dat het nader specificeren en ontwerpen hand in hand gaan. Al ontwerpend worden de systeemeisen nader aangevuld, met als eindresultaat van de DO-fase een nieuwe versie van de vastgelegde baseline. In dit iteratieve proces worden de volgende stappen telkens opnieuw gezet, totdat het gewenste detailniveau is bereikt: Een eis wordt beoordeeld en verwerkt in het ontwerp; Bij dat verwerkingsproces worden ontwerpbesluiten genomen, die resulteren in een volgend onderliggend niveau in de objectenboom en de functieboom; Het feit dat er een onderliggend detailniveau er bij komt, heeft bijna altijd tot gevolg dat er nieuwe risico s, raakvlakken of andere effecten optreden; Deze zaken worden vastgelegd in nieuwe systeemeisen. 6.2 Systeem en faalmechanismen In onderstaand schema is de nadere invulling van de systems engineering in het geotechnisch ontwerp weergegeven. Schema 6-1: Systems engineering in geotechnisch ontwerp Object/systeem Waterkering Geotechnisch faalmechanismen Macrostabiliteit binnenwaarts Hoogte Locaties Veersedijk Langerak West Het Wiel Waal Oost Veersedijk Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
26 6.3 Eisen stabiliteit In onderstaand schema zijn de eisen t.a.v. de stabiliteit van het dijklichaam weergegeven. Schema 6-2: Eisen stabiliteit dijklichaam (1) Bouwstenen stabiliteit dijklichaam Eisen Geometrie: Dwarsprofielen De geometrie van de dwarsprofielen dienen te worden bepaald op basis van AHN2. De dwarsprofielen dienen tevens te worden ingemeten. Hoogtewaterkering De hoogte van de waterkering dient te worden bepaald conform de technische nota 2.5. Bodemdaling (gezette geometrie) De autonome bodemdaling dient bepaald te worden conform de technische nota 2.7. Grondonderzoek / grondopbouw / laboratorium onderzoek: Beschikbaar grondonderzoek Geotechnisch lengteprofiel Formuleren / uitvoeren aanvullend grondonderzoek Representatieve dwarsprofielen: Op basis van geometrie en grondopbouw Hydraulische belastingen: MHW Freatische grondwaterstanden Stijghoogte tussenzandlaag en pleistoceen zandpakket De grondlagenopbouw dient met voldoende zekerheid te worden onderbouwd door grond- en laboratoriumonderzoek conform de Eurocode, risicogestuurd grondonderzoek (CUR), vigerende leidraden (zie technische nota 2.4). De keuze van de representatieve dwarsprofielen / subdijkvakken dient te worden bepaald op de (ongunstige) geometrie en de (ongunstige) bodemopbouw. Het MHW van de waterkering dient te worden bepaald conform de technische nota bijlage A. De freatische grondwaterstanden, het verloop en de schematisatie van de waterkering dient te worden bepaald conform de technische nota bijlage F. De stijghoogte van de waterkering dient te worden bepaald conform de door AGT opgegeven waarden. Het verloop en de schematisatie van de waterkering dient te worden bepaald conform de technische nota bijlage F. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
27 Schema 6-3: Eisen stabiliteit dijklichaam (2) Bouwstenen stabiliteit dijklichaam Eisen Parameterset: Sterkte σ en τ (spanningsafhankelijk) De sterkteparameters van de waterkering dient te worden bepaald conform de technische nota bijlage B2 Volumegewichten De volumegewichten van de waterkering dienen ontleend te worden aan het beschikbare grond- en laboratoriumonderzoek. Rekenmethodiek: D Geo stability Lift Van, Bishop Veiligheidsfilosofie: Modelfactor Schade factor De macrostabiliteit binnenwaarts van het dijklichaam dient te worden berekend met het computerprogramma D-Geo stability conform de eis van de technische nota De toe te passen rekenmodellen van het dijklichaam dienen LiftVan en Bishop conform de eis van de technische nota te zijn De modelfactor van het dijklichaam dient conform de technische nota 5.4 te zijn. De schadefactor van het dijklichaam dient conform de eis van de technische nota te zijn. 6.4 Validatie en verificatie In onderstaand schema is de validatie en verificatie weergegeven Schema 6-4: Validatie en verificatie weergegeven Bouwstenen stabiliteit dijklichaam Validatie Verificatie Geometrie: Dwarsprofielen Hoogtewaterkering Bodemdaling (gezette geometrie) Grondonderzoek / grondopbouw / laboratorium onderzoek: Beschikbaar grondonderzoek Geotechnisch lengteprofiel Formuleren / uitvoeren aanvullend grondonderzoek Representatieve dwarsprofielen: Op basis van geometrie en grondopbouw Geotechnisch advies, hoofdstuk 5, bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, uitgevoerd grondonderzoek hoofdstuk 8 Geotechnisch advies, motivatie per dijktraject hoofdstuk 9 t/m 12 Ja Ja Ja Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
28 Hydraulische belastingen: MHW Freatische grondwaterstanden Stijghoogte tussenzandlaag en pleistoceen zandpakket Parameterset: Sterkte σ en τ (spanningsafhankelijk) Volumegewichten Rekenmethodiek: D-Geo stability Lift Van, Bishop Veiligheidsfilosofie: Modelfactor Schade factor Geotechnisch advies, bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, hoofdstuk 5, 9 t/m 12, bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, hoofdstuk 9 t/m 12, bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, hoofdstuk 5, bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, uitgevoerd grondonderzoek hoofdstuk 8 en bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, hoofdstuk 5, bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, hoofdstuk 5, bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, hoofdstuk 5, 9 t/m 12, bijlage I t/m IV Geotechnisch advies, hoofdstuk 5, 9 t/m 12, bijlage I t/m IV Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
29 7 Geotechnische risico s ontwerpfase 7.1 Algemeen In onderstaande tabel zijn vanuit een geotechnische invalshoek de risico s geïnventariseerd voor het faalmechanisme onvoldoende macrostabiliteit binnentalud (geen veilige waterkering, waterveiligheid niet gewaarborgd). Tabel 7-1: Geotechnische risico s ontwerpfase (DO) Afwijking Oorzaak Gevolg Beheersmaatregelen Restrisico (UO fase) Geometrie waterkering Grondonderzoek / grondopbouw Representatieve dwarsdoorsnede Hydraulische belastingen Parameters Actuele AHN 2 gegevens t.a.v. opbarsten Verdisconteren bodemdaling in gezette geometrie Beschikbaar grondonderzoek (sonderingen / boringen) Beschikbaar laboratoriumonderzoek Geotechnische lengteprofielen voldoende maatgevend Op basis van geometrie en grondopbouw is keuze gemaakt op basis van concept gegevens MHW Freatische grondwaterstanden Stijghoogten tussenzandlaag / Pleistocene zandpakket bij MHW Schematisatie verloop in en onder de dijk Sterkteparameters spanningsafhankelijk Volumegewichten Macrostabiliteit binnentalud onvoldoende (geen veilige waterkering, waterveilighei d niet gewaarborgd) Nameten Uitvoeren aanvullend grond- en laboratoriumonderzo ek Toetsen uitgangspunten (nameten) Conform contract Conform contract Geohydrologische berekeningen Conform contract VO handmatig spanningsafhankelijk, DO σ, τ stresstabels Aanvullend laboratoriumonderzoek Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
30 Rekenmethodiek Veiligheidsfilosofie D-GEO Stability versie 10.1, build 4.3 Uplift Van / Bishop Schadefactor 1,17 (eindsituatie) Modelfactor Bishop = 1,0, UpliftVan = 1,0 bij cirkelvormige glijvlakken, 1,05 bij niet cirkelvormige glijvlakken Materiaalfactor volumegewicht = 1,0 Faalkansanalyse waterontspanningsbronnen t.a.v. toetsing Conform contract Conform contract Conform contract Conform contract Conform contract Ontwerp- uitvoeringgebruiksfase m.b.v. risico analyse 7.2 Veiligheidsfilosofie De veiligheidsfilosofie van de waterontspanningsbronnen wordt vooral bepaald door de volgende individuele parameters: 1. C (Hydraulische weerstand voorland); 2. KD (doorlaatvermogen zandlagen); 3. γ g (volumieke massa slappe grond direct achter de dijk t.a.v. opdrijven); 4. Kortsluiting rivier in diverse lagen; 5. λ (spreidingslengte). Uit bovenstaande individuele parameters wordt de stijghoogte door een geohydrologische berekening bepaald. In onderstaande figuur is dit weergegeven. Figuur 7-1: Stijghoogten theoretische stijghoogte t.g.v. MHW Δϕ grenspotentiaal t.g.v. opdrijfcriterium slappe lagen toelaatbare stijghoogte (m.b.v. bronnen) tussenzandlaag Figuur 7-2: Invloed stijghoogten op schade factor Δϕ = +0,30 +0,20 +0,10-0,10-0,20-0,30 bandbreedte in berekende toelaatbare stijghoogte 0,10 0,10 0,10 0,10 Schadefactor 1,13 1,15 1,17 1,19 1,21* 1 * 1 : Schadefactor dient per dwarsprofiel berekend te worden (bovenstaande is indicatief). Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
31 Volgens onderstaande figuur kan een gevoeligheidsanalyse in de UO-fase worden uitgevoerd naar de waterspanning. Figuur 7-3: Gevoeligheidsanalyse waterspanning Vast Spreiding Sterkte Belasting Voorgesteld wordt om de bandbreedte in de UO-fase nader te optimaliseren met als doel om een robuust ontwerp te kunnen afgeven. Deze heeft een relatie met de faalkansanalyse en het betrouwbaarheidsniveau. Er zal een gevoeligheidsanalyse in het UO worden uitgevoerd, waarmee de invloed van een lagere of hogere grenspotentiaal op de grootte van de stabiliteit kan worden bepaald. Schema 7-1: Faalkansanalyse en betrouwbaarheidsniveau Waterkering Macrostabiliteit binnenwaarts betrouwbaarheidsniveau Systeem: betrouwbaarheidsniveau Waterontspanningsbron Leiding Verzamelput met drempel Afvoerniveau Etc. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
32 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
33 8 Nieuwe informatie 8.1 Algemeen De aanvullende onderzoeken hebben bestaan uit: 1. Geotechnisch grond- en laboratoriumonderzoek door MOS. a. Sonderingen: Op basis van de beschikbare geotechnische lengteprofielen is de grondlagenopbouw verder ingekaderd. Dit om de geulafzettingen of sterke afwijkingen in de bodem verder in te kunnen kaderen of omdat er te weinig grondonderzoek aanwezig is; b. Handboringen: Op basis van de beschikbare geotechnische lengteprofielen is de grondlagenopbouw ter plaatse van de steunberm en direct achter de steunberm (oorspronkelijk maaiveld) direct onder het maaiveld nader onderzocht. Deze opbouw en de volumieke gewichten zijn van direct belang voor de stabiliteit van de dijk (opdrijven, maaiveldhoogtes etc.). Opgemerkt wordt dat de volumieke gewichten gestoken zijn met Ackermann steekbussen ten behoeve van een juiste bepaling van de volumieke gewichten; 2. Nameten AHN 2: Op basis van de AHN 2 zijn dwarsprofielen gegenereerd en zijn de laagste maaiveldhoogtes bepaald. Daarna zijn in het veld de AHN 2 profielen en maaiveldhoogtes nagemeten. 8.2 Aanvullend geotechnisch grondonderzoek In onderstaande tabel is het volgende aanvullend uitgevoerd geotechnisch grondonderzoek gegeven. Tabel 8-1: Aanvullend geotechnisch grondonderzoek Locatie Sonderingen Handboringen Veersedijk Langerak West Waal Oost 8 stuks ( S1 t/m S4, S19 t/m S22) 4 stuks (S5 t/m S8) 10 stuks (S9 t/m S18) In bijlage V zijn de resultaten weergegeven. 11 stuks (HB1 t/m HB7, HB32, HB35, HB36, HB38) 6 stuks (HB8 t/m HB13) 17 stuks (HB14 t/m HB30) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
34 8.3 Aanvullend geotechnisch laboratoriumonderzoek In onderstaande tabel is het aanvullend uitgevoerde laboratoriumonderzoek gegeven. Tabel 8-2: Aanvullend geotechnisch laboratoriumonderzoek Locatie Handboringen Monsters t.b.v. bepaling volumegewichten Veersedijk 11 stuks 31 stuks (HB1 t/m HB7, HB32, HB35, HB36, HB38) Langerak 6 stuks 14 stuks West (HB8 t/m HB13) Waal Oost 17 stuks (HB14 t/m HB30) 26 stuks In bijlage V zijn de resultaten weergegeven. 8.4 Nameten AHN2 Op basis van de AHN 2 zijn dwarsprofielen gegenereerd en zijn de laagste maaiveldhoogtes bepaald. Daarna zijn in het veld de AHN 2 profielen en maaiveldhoogtes nagemeten. In onderstaande tabel zijn de aanvullend ingemeten dwarsprofielen gegeven. Tabel 8-3: Nagemeten dwarsprofielen Locatie Dwarsprofiel X Y coördinaten Veersedijk Langerak West Waal Oost In bijlage V zijn de resultaten weergegeven. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
35 9 Dijktraject Veersedijk 9.1 Vakindeling en keuze In onderstaande tabel is de indeling en de motivatie van het dijkvak Veersedijk weergegeven. Tabel 9-1: Schematische onderverdeling dijkvakken in relatie tot watervoerende zandlagen en geometrie Onderverdeling dijkvak Maatgevend Motivatie keuze onderverdeling Nr. Van AW Tot AW dwarsprofiel 1a Circa 1,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie met beperkte ophoging Relatief kort voorland 1b Circa 1,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie met beperkte ophoging Relatief kort voorland Circa 1,5m dikke tussenzandlaag (hooggelegen geul), daaronder circa 1,0m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie met beperkte ophoging Relatief lang voorland Circa 2,0m tot 3,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie met beperkte ophoging Relatief lang voorland Circa 1,0m tot 1,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie met beperkte ophoging Relatief kort voorland Circa 1,0m tot 1,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie met beperkte ophoging Relatief kort voorland Waterpartij met steen bestorte berm Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
36 Onderstaand is een onderbouwing gegeven waar de keuze van het doorgerekende profiel op gebaseerd is. Dit is tussen aanhalingstekens gegeven. Het tussen aanhalingstekens eerste genoemde profiel is de maatgevende geometrie op basis van AHN2 en het tweede genoemde profiel is de inmeting met het laagste maaiveld. De bodemopbouw is van de locatie zelf: Profiel ( AHN2, -); Profiel ( , ) Profiel ( en , ) Profiel ( , ) Profiel (-, DWP1 (1) ingemeten profiel) In onderstaande figuur is de vakindeling weergegeven. Figuur 9-1: Vakindeling Veersedijk In onderstaande figuur zijn op basis van de AHN2 de laagst mogelijke maaiveldhoogtes (licht groen) direct achter de dijk bepaald en zijn in het veld opgemeten. Deze maaiveldhoogtes zijn in de berekende dwarsprofielen opgenomen (= veilige schematisatie). Figuur 9-2: Gemeten dwarsprofielen laagst mogelijke maaiveld Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
37 De volgende geotechnische aandachtspunten zijn van belang: 1. Hoogte (zie tevens hoofdstuk 13 Zettingsanalyse); 2. Macrostabiliteit binnenwaarts. 9.2 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is dwarsprofiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP + 5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 9-1: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel in combinatie met het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 9-3: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,60-1,10 OB Hoofdzakelijk klei -1,10-3,50 12 Klei -3,50-5,00 4 Veen -5,00-5,20 15 Klei (Komklei) -5,20-6,10 4 Veen -6,10-8,50 17 Zandige klei -8,50-9,80 18 Zand Tussenzandlaag -9,80-10,20 9 Veen -10,20-11,10 31 Klei, vaak zandig -11,10 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
38 In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van het achterland (direct achter de steunberm) weergegeven. Tabel 9-2: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot -1,00-2,85 12 Klei naast -2,85-3,90 4 Veen -3,90-5,20 15 Klei (Komklei) -5,20-6,30 4 Veen -6,30-7,40 15 Komklei -7,40-8,90 16 Klei -8,90-10,30 18 Zand Tussenzandlaag -10,30-10,60 9 Veen -10,60-11,30 31 Klei, vaak zandig -11,30 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag De bodemopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken van de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 9-4: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek - Laagopbouw - Volumegewichten - Geometrie - Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +4,90m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
39 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 9-5: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 3 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Deze stijghoogten zijn het zelfde als ter plaatse van profiel Ter info Figuur 9-3: AW Tabel 9-6: Stijghoogte PN lijn nr. Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm - achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +2,00 +1,64 PN PZ* 1 +2,27 +1,91 PN TZ* 2 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 PN PZ* 2 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 PN TZ* 3 +2,90 +2,80 +2,70 +2,50 +2,30 PN PZ* 3 +3,00 +2,85 +2,80 +2,75 +2,50 PN TZ* 4 +2, , ,00 PN PZ* 4 +3,00 +2,85 +2,80 +2,75 +2,50 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares (Toetspeil NAP+4,37); - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
40 Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 9-7: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +1,80 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 9-8: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW n.v.t. n.v.t. - Stijghoogte grenspotentiaal 1,18 1,09 Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: - Benodigde stijghoogte in 1,33 1,20 Voldoet TZ ( = NAP +0,00m ) Na extra maatregel: n.v.t. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage I. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
41 9.3 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP + 5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 9-2: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 9-9: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,60-1,10 OB Hoofdzakelijk klei -1,10-3,50 12 Klei -3,50-5,00 4 Veen -5,00-6,10 16 Klei -6,10-7,80 18 Zand Tussenzandlaag -7,80-10, Klei, zandig tot zand kleiig -10,20-10,50 9 Veen -10,50-11,10 31 Klei, vaak zandig -11,10 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van het achterland (direct achter de steunberm) weergegeven. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
42 Tabel 9-10: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot 0,80-1,70 OB Hoofdzakelijk klei -1,70-3,90 4 Veen -3,90-7,80 15 Klei (Komklei) -7,80-8,70 16 Klei, zandig -8,70-10,40 18 Zand Tussenzandlaag -10,40-10,60 9 Veen -10,60-11,30 31 Klei, vaak zandig -11,30 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 9-11: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek HB36 Laagopbouw In overeenstemming met de aangehouden laagopbouw Volumegewichten HB36 monster 6043 en 6044 CO B24 Laag 12 naast γ= 13,29 kn/m 3, 4naast γ= 9,74 kn/m 3 Geometrie - Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +4,90m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
43 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 9-12: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 3 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 9-4: AW Tabel 9-13: Stijghoogte PN lijn nr. Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm - achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +2,96 +2,43 PN PZ* 1 +3,27 +3,23 PN TZ* 2 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 PN PZ* 2 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 PN TZ* 3 +2,90 +2,80 +2,70 +2,50 +2,35 PN PZ* 3 +3,00 +2,85 +2,80 +2,75 +2,50 PN TZ* 4 +2, , ,00 PN PZ* 4 +3,00 +2,85 +2,80 +2,75 +2,50 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares (Toetspeil NAP+4,37); - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
44 Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 9-14: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +0,30 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 9-15: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal +0,75 n.v.t. Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ ( = NAP +0,00m) 1,06 n.v.t. Voldoet niet Na extra maatregel: Aanbrengen berm 1,18 1,21 Voldoet De maatregel bestaat uit een berm in zand met een breedte van 7 m en een dikte van gemiddeld circa 1,3m. Bovenkant berm ligt op NAP +0,5m. Deze berm heeft mogelijk invloed op het pand Veersedijk 4 en het viaduct. Zie hiervoor hoofdstuk 13. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn bijgevoegd in bijlage I. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
45 9.4 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 9-3: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 9-16: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,80-0,80 OB Hoofdzakelijk klei -0,80-2,40 12 Klei -2,40-3,70 4 Veen -3,70-5,40 15 Klei (Komklei) -5,40-10,00 18 Zand Tussenzandlaag -10,00-10, Klei, zandig tot zand kleiig -10,20-10,70 9 Veen -10,70-11,50 31 Klei, vaak zandig -11,50 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van het achterland (direct achter de steunberm) weergegeven. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
46 Tabel 9-17: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m Grondsoort Opmerkingen t.o.v. NAP] Van Tot -0,80-1,50 12 Klei Geul -1,50-2,90 4 Veen Geul -2,90-5,40 15 Klei (Komklei) Geul -5,40-7,00 18 Zand Geul Tussenzandlaag 1-7,00-8,40 15 Klei (Komklei) -8,40-9,80 18 Zand Tussenzandlaag 2-9,80-11,00 16 Klei -11,00-11,50 31 Klei, vaak zandig -11,50 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 9-17: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek HB4, S1, HB2 en S2 Laagopbouw Grondonderzoek tot op 50 a 60 m afstand beschikbaar, in de teen / midden berm S1 en S2, aan de taludzijde berm HB1, aan de teen taludzijde maaiveld HB2 Volumegewichten 12N: monster ,45 kn/m 3, monster ,62 kn/m 3 4N: monster ,35 kn/m 3, monster ,35 kn/m 3 OB: monster ,72 kn/m 3, monster ,84 kn/m 3, monster ,61 kn/m 3 12 naast γ= 15,40 kn/m 3, OB, γ= 17,67 kn/m 3 Geometrie Inmeting maaiveld achterland gebruikt in geometrie Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota [1]; MHW bedraagt NAP +4,91m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
47 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 9-18: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 1 (geul) 3 Overgang (tussenzand 1 tot 2) 3 naar 3 Tussenzandlaag 2 3 Overgang (tussenzand 2 tot Pleistoceen) 3 naar 4 Pleistocene zandlaag 4 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 9-5: AW Tabel: Stijghoogte PN lijn nr. Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm - achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +2,43 +2,20 +1,97 PN PZ* PN TZ* 2 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 PN PZ* 2 +2,30 +2,30 +2,30 +2,30 +2,30 PN TZ* 3 +2,40 +2,30 +2,20 +2,10 +1,90 PN PZ* 3 +2,40 +2,30 +2,20 +2,10 +1,90 PN TZ* 4 +1,50 +1,00 +0,40 +0,40 +0,40 PN PZ* 4 +2,40 +2,30 +2,20 +2,10 +1,90 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares (Toetspeil NAP+4,37); - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Resultaten Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
48 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 9-19: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +0,30 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 9-20: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal < 1,00 - Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: - Benodigde stijghoogte in TZ ( = NAP +0,40m) Na extra maatregel: Combinatie: bron + dichten vijver + uitvullen talud berm < 1,00 - Voldoet niet 1,10 * 1,17 Voldoet *Deze veiligheidsfactor heeft enkel betrekking op de berm. Voor de kruin is de factor > 1,17. Voor de berm is een veiligheid van 1,10 voldoende. Dit is conform de Handreiking Constructief ontwerpen, 1 e methode Het is nodig om, in ieder geval, het deel van de vijver evenwijdig aan de dijk te dempen. Daarnaast zijn bronnen nodig en een geringe uitvulling van het talud van de berm. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage I. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
49 9.5 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 9-4: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 9-20: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,20-0,40 OB Hoofdzakelijk klei -0,40-4,00 12 Klei -4,00-5,50 4 Veen -5,50-6,00 16 Klei -6,00-7,20 15 Klei (Komklei) -7,20-7,40 16 Klei -7,40-8,20 18 Zand Tussenzandlaag -8,20-10,30 16 Klei -10,30-10,70 9 Veen -10,70-10,10 31 Klei, vaak zandig -10,10 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van het achterland (direct achter de steunberm) weergegeven. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
50 Tabel 9-21: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot -0,40-1,30 12 Klei -1,30-3,30 4 Veen -3,30-4,30 16 Klei -4,30-4,80 4 Veen -4,80-6,20 16 Klei -6,20-9,00 18 Zand Tussenzandlaag -9,00-10,30 16 Klei -10,30-10,70 9 Veen -10,70-11,10 31 Klei, vaak zandig -11,10 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 9-22: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek HB3, S4 Laagopbouw Volumegewichten HB3 Monsters ,09 kn/m 3, monster 17,29 kn/m 3 CO B14, klei17,3 CO B1 kn/m 3, klei, veen 10,7 kn/m 3, 11,1 kn/m 3, diepere klei 17,8 kn/m 3, klei nog dieper 16,6 kn/m 3 Volumegewicht komklei 15N is zwaarder, uit omringend onderzoek volgt CO B13, CO B14 Omdat de monsters niet volledig in de betreffende laag zijn gemaakt (1m 1 ) is het volumegewicht als volgt bepaald: 1. Monster met 40% klei 15N + 60% veen 4N. Uit omringend monster blijkt de waarde voor 4N goed te zijn, 15N = 16,3 kn/m % 15N en 70% klei 15,4 kn/m 3 Geometrie Inmeting maaiveld achterland gebruikt in geometrie Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota [1]; MHW bedraagt NAP +4,95m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
51 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 9-23: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 3 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 9-6: AW Tabel 9-24: Stijghoogte PN lijn nr. Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm - achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +1,60 +1,60 +1,36 +1,12 PN PZ* 1 +2,88 +2,88 +2,81 +2,74 PN TZ* 2 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 PN PZ* 2 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 PN TZ* 3 +0,85 +0,80 +0,75 +0,70 +0,60 PN PZ* 3 +1,55 +1,50 +1,40 +1,35 +1,20 PN TZ* 4 +0,70 +0,65 +0,00 +0,00 +0,00 PN PZ* 4 +1,5 +1,4 +1,3 +1,25 +1,10 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares (Toetspeil NAP+4,37); - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
52 N.B. Opgemerkt wordt dat de theoretische stijghoogte in de TZ laag hier erg laag is. Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 9-25: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Nee +1,40 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 9-26: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW 1,22 1,20 Voldoet* Stijghoogte grenspotentiaal Waterontspanningsbronnen: - Benodigde stijghoogte in TZ (gedeelte van 1,17 1,17 Voldoet vak) ( =NAP +1,3m) Na extra maatregel: n.v.t. *Deze berekening is niet geldig voor het hele dijkvak. Het verloop van de stijghoogte in de TZ laag is erg groot, namelijk NAP +2,1m tot NAP +0,7m. Aanvullende berekeningen tonen aan dat tot een potentiaal in de TZ laag van NAP +1,30m de dijk voldoende stabiel is, namelijk SF 1,20 / 1,30. Dit geldt voor het gedeelte dijkpaal tot dijkpaal Voor het overige gedeelte is de dijk enkel stabiel (SF 1,17) bij toepassing van bronnen, die kunnen verlagen tot een maximale potentiaal in de TZ laag van NAP +1,4m. Dit betreft het deel tot N.B. ter plaatse van bevindt zich een vijver achter de dijk. Hier zijn geen gegevens van bekend. Geadviseerd wordt om deze voor tenminste de helft van het oppervlak te dempen. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage I. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
53 9.6 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Het gedeelte AW tot AW is niet maatgevend vanwege een hooggelegen wegkruising; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 9-5: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 9-27: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,00 0,00 OB Hoofdzakelijk klei 0,00-1, Klei, zandig tot zand kleiig -1,30-1,70 4 Veen -1,70-3,50 16 Klei -3,50-4,50 4 Veen -4,50-4,70 15 Klei (Komklei) -4,70-6,90 4 Veen -6,90-7,00 16 Klei -7,00-8,50 18 Zand Tussenzandlaag -8,50-9,80 16 Klei Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
54 -9,80-10,00 9 Veen -10,00-11,50 31 Klei, vaak zandig -11,50 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van het achterland (direct achter de steunberm) weergegeven. Tabel 9-28: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m Grondsoort Opmerkingen t.o.v. NAP] Van Tot -1,00-1,50 12 Klei -1,50-2,00 4 Veen -2,00-3,20 15 Klei (Komklei) -3,20-5,40 4 Veen -5,40-6,50 17 Klei -6,50-8,50 18 Zand Tussenzandlaag -8,50-9,80 16 Klei -9,80-10,00 9 Veen -10,00-11,00 31 Klei -11,00 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 9-29: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek HB6 Laagopbouw Laagopbouw conform geotechnisch lengteprofiel Volumegewichten MOS: Monster ,83 kn/m 3, monster ,57 kn/m 3, monster ,76 kn/m 3 CO B15 17N 17,8 en 16,7 kn/m 3 CO B15 17N 18,2 kn/m 3 Gemiddeld 17,56 kn/m 3 Geometrie - Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota [1]; MHW bedraagt NAP +4,95m. In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
55 Tabel 9-30: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 3 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 9-7: AW Tabel 9-31: Stijghoogte PN lijn nr Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm - achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +1,60 +1,60 +1,36 +1,12 PN PZ* 1 +2,88 +2,88 +2,81 +2,74 PN TZ* 2 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 PN PZ* 2 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 PN TZ* 3 +0,70 +0,65 +0,60 +0,55 +0,50 PN PZ* 3 +1,30 +1,25 +1,20 +1,15 +1,00 PN TZ* 4 +0,70 +0,65 +0,25 +0,25 +0,25 PN PZ* 4 +1,30 +1,25 +1,20 +1,15 +1,00 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares (Toetspeil NAP+4,37); - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. N.B. Opgemerkt wordt dat de theoretische stijghoogte in de TZ laag hier erg laag is. Resultaten Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
56 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Nee +1,20 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 9-32: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW 0,85 0,84 - Stijghoogte grenspotentiaal - - Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: - Benodigde stijghoogte in TZ * n.v.t. n.v.t. n.v.t. Na extra maatregel: Langssloot dichten en verder landinwaarts verplaatsen. Bronnen niet nodig. 1,38 1,28 voldoet De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage I. *) Het profiel met de sloot is ook niet stabiel bij toepassing van bronnen. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
57 9.7 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 9-6: Impressie dijkvak met slotgracht Bodemopbouw Voor de bodemopbouw is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +4,50-1,80 OB Klei -1,80-2,90 12 Klei -5,20-5,50 4 Veen -5,50-5,90 16 Klei -5,90-7,30 17 Zandige klei -7,30-8,30 18 Zand Tussenzandlaag -8,30-9,70 16 Klei -9,70-10,2 9 Veen -10,2 e.v. 32 Zand In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van het achterland (direct achter de steunberm) weergegeven. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
58 Tabel: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m Grondsoort Opmerkingen t.o.v. NAP] Van Tot -2,00-3,00 Stortsteen -3,00-4,40 4 Veen -4,40-6,80 16 Klei -6,80-8,10 17 Zandige klei -8,10-9,20 18 Zand Tussenzandlaag -9,20-9,90 16 Klei -9,90-10,2 9 Veen -10,2 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek n.v.t. ; betreft een nieuw profiel Laagopbouw - Volumegewichten - Geometrie - Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota [1]; MHW bedraagt NAP +4,95m. In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 3 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
59 Figuur 9-8: AW Tabel: Stijghoogte PN lijn nr. Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +1,60 +1,60 +1,36 +1,12 PN PZ* 1 +2,88 +2,88 +2,81 +2,74 PN TZ* 2 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 +1,23 PN PZ* 2 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 +2,73 PN TZ* 3 +0,95 +0,65 +0,30 +0,10 +0,60 PN PZ* 3 +1,00 +0,75 +0,60 +0,45 +0,70 PN TZ* 4 +0,45 +0,20 +0,00 +0,00 +0,00 PN PZ* 4 +1,00 +0,75 +0,60 +0,45 +0,70 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares (Toetspeil NAP+4,37); - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. N.B. Opgemerkt wordt dat de theoretische stijghoogte in de TZ laag hier erg laag is. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
60 Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opbarsten samengevat. Tabel: Opbarsten Is er sprake van opbarsten bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Nee +1,5 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel: Stabiliteit Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW (Met g.w.s. -1m*) Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) 1,02 (1,07) 0,95 (1,02) Conclusie voldoet niet Principeoplossing maatregelen: Om de stabiliteit te borgen is een combinatie van meerdere maatregelen nodig. De volgende maatregelen zijn in beschouwing genomen: 1. Plaatsen bronnen in berm (10 meter uit kruin) 2. Onderwaterstortsteenberm verhogen met 0,2m basaltsplit. 3. Extra berm van klei aanbrengen op stortsteenberm. Deze komt deels boven water. Bovenkant op NAP -0,50m (dikte circa 1,5m). Lengte ca. 7m 4. Extra grote berm van klei (zie punt 3). Echter, bovenkant op NAP-0,0m (dikte 2m). Lengte circa 7,5m Na maatregel: Combinatie ,17 1,17 voldoet Combinatie ,17 1,17 voldoet De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage I. *) Er is een aanvullende berekening gemaakt waarbij de freatische lijn in de dijk met 1m verlaagd is. Dit geeft een iets stabieler profiel, maar dit is nog steeds niet voldoende. Geadviseerd wordt om een combinatie van oplossing 2 en 4 in het UO nader uit te werken in combinatie met een geoptimaliseerde freatische lijn. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
61 10 Dijktraject Langerak West 10.1 Vakindeling In onderstaande tabel is de indeling en de motivatie van het dijkvak Langerak West weergegeven. Tabel 10-1: Schematische onderverdeling dijkvakken in relatie tot watervoerende zandlagen en geometrie Onderverdeling dijkvak Maatgevend Motivatie keuze onderverdeling nr Van AW Tot AW dwarsprofiel Circa 1,5m tot 3,0m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Steunbeer (metselwerk constructie) Relatief lang (verhard) voorland Circa 1,5m tot 3,0m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie Relatief lang (verhard) voorland Verontreinigde locatie (AW ) Toegevoegd: Circa 1,0m tot 1,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie Relatief lang voorland Verontreinigde locatie (AW ) Onderstaand is een onderbouwing gegeven waar de keuze van het doorgerekende profiel op gebaseerd is. Dit is tussen aanhalingstekens gegeven. Het tussen aanhalingstekens eerste genoemde profiel is de maatgevende geometrie op basis van AHN2 en het tweede genoemde profiel is de inmeting met het laagste maaiveld. De bodemopbouw is van de locatie zelf: Profiel : (-, DWP 4 ingemeten profiel); Profiel : ( , ); Profiel (-, ingemeten profiel) Profiel (-, ingemeten profiel) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
62 In onderstaande figuur is de vakindeling weergegeven. Figuur 10-1: Vakindeling Langerak West In onderstaande figuur zijn op basis van de AHN 2 de laagst mogelijke maaiveldhoogtes (licht groen) direct achter de dijk bepaald en zijn in het veld opgemeten. Deze maaiveldhoogtes zijn in de berekende dwarsprofielen opgenomen (= veilige schematisatie). Figuur 10-2: Gemeten dwarsprofielen laagst mogelijke maaiveld Het volgende geotechnische aandachtspunt is van belang: Macro stabiliteit binnenwaarts. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
63 10.2 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er zijn op dit moment geen gegevens beschikbaar van de muur en de bodemopbouw in het water. In de berekening is de bodemopbouw ingevoerd van een naastgelegen profiel. Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 10-1: Impressie dijkvak Bodemopbouw: Voor de bodemopbouw is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota [1]; MHW bedraagt NAP +4,95m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
64 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 10-2: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 3 Overgang (tussenzand tot 3naar 4 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 4 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 10-3: AW Tabel 10-3: Stijghoogte PN lijn nr Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +1,60 +1,60 +1,36 +1,12 PN PZ* 1 +2,88 +2,88 +2,81 +2,74 PN TZ* 2 +1,17 +1,17 +1,17 +1,17 +1,17 PN PZ* 2 +2,67 +2,67 +2,67 +2,67 +2,67 PN TZ* 3 +2, ,90 - PN PZ* 3 +3, ,00 - PN TZ *4 +1, , ,50 PN PZ *4 +3, ,00 - Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares (Toetspeil NAP+4,37); - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
65 - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Resultaten De berekeningsresultaten dienen als indicatief te worden opgevat. In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 10-4: Opbarsten Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja NAP -0,5m In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 10-5: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal 1,11 - Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: - Benodigde stijghoogte in TZ * Na extra maatregel: Vervangen veenbed onder water bodem door zand 1,32 1,30 Voldoet * Er is vanwege het ontbreken van voldoende informatie, een indicatieve berekening gemaakt. Het resultaat is dat het dwarsprofiel, zelfs met het toepassen van waterontspanners, niet voldoende stabiel is. Aanvullend onderzoek in UO fase is noodzakelijk. Indien de veenlaag in de gracht niet aanwezig is, en bijvoorbeeld uit zand bestaat of wordt vervangen door zand, voldoet de stabiliteit naar verwachting wel (SF Bishop en UV 1,17). Hierbij is in de berekening wel aangenomen dat er zich tussen de TZ laag en de topzandlaag een waterremmende laag bevindt met een dikte van enige decimeters. De grenspotentiaal wordt dan NAP+0,80m. Dit dient in het UO nog wel te worden onderzocht in combinatie met gegevens van de muur zelf. De standzekerheid van de steunbeer dient dan tevens te worden getoetst aan de hand van de geldende normen. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage II. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
66 10.3 Dijkvak AW tot ( ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is het profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 10-2: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 10-6: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,00-1,40 OB Hoofdzakelijk klei -1,40-1,80 12 Klei -1,80-3,00 4 Veen -3,00-4,10 16 Klei -4,10-7,80 18 Zand Tussenzandlaag -7,80-10,00 17 Klei, zandig -10,00-10,90 31 Klei, vaak zandig -10,90 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
67 Tabel 10-7: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot 0,00-0,70 OB Hoofdzakelijk klei -0,70-2,00 12 Klei -2,00-6,50 4 Veen -6,50-7,80 18 Zand Tussenzandlaag -7,80-10,00 17 Klei, zandig -10,00-10,90 31 Klei, vaak zandig -10,90 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 10-8: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek HB8, S5 Laagopbouw Bodemlagen conform geotechnisch lengteprofiel, aanvullen met zandlaag Volumegewichten MOS monster ,16 kn/m 3, monster ,98 kn/m 3, omringende boringen en monsters van ca. 19,80 kn/m 3. Gezien de indicatieve waarde van dit monster (30% bestaat uit 12N). In de berekening is voor klei 12 N 15,4 kn/m 3 aangehouden. Geometrie Inmeting maaiveld achterland gebruikt in geometrie Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,02m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
68 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 10-9: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 3 Overgang (tussenzand tot 3 naar 4 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 4 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 10-4: AW Tabel 10-10: Stijghoogte PN lijn nr. Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +1,60 +1,60 +1,36 +1,12 PN PZ* 1 +2,88 +2,88 +2,81 +2,74 PN TZ* 2 +1,17 +1,17 +1,17 +1,17 +1,17 PN PZ* 2 +2,67 +2,67 +2,67 +2,67 +2,67 PN TZ* 3 +2,20 +2,15 +2,10 +1,95 +1,70 PN PZ* 3 +3,20 +3,15 +3,10 +3,00 +2,80 PN TZ *4 +1,00 +0,60 +0,50 +0,50 +0,50 PN PZ *4 +3,20 +3,15 +3,10 +3,00 +2,80 Waarin: - PN 4 TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN 5 PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
69 Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 10-11: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +0,1 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 10-12: Stabiliteit Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) 1,12 1 en 1,17 voor kruin Conclusie 1,17 2 Voldoet Stijghoogte grenspotentiaal Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ Na extra maatregel: n.v.t. 1 ) vanwege glijcirkel in berm voldoende stabiel, aangezien voor de kruin geldt γ 1,17 conform Handreiking constructief ontwerpen. 2 )Vanwege cirkelvormig glijvlak voldoende stabiel. Een glijvlak met een horizontaal glijvlak over de tussenzandlaag is eveneens getoetst. Deze is net beter γ = 1,18. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage II. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
70 10.4 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is doorgerekend. Daarnaast zijn vanwege de uiteenlopende geometrie in het dijkvak berekeningen uitgevoerd voor , en ; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 10-3: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 10-13: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,30 +5,00 OA Hoofdzakelijk zand +5,00-1,00 OB Hoofdzakelijk klei -1,00-2,50 12 Klei -2,50-4,70 15 Klei (Komklei) -4,70-6,50 4 Veen -6,50-7,80 18 Zand Tussenzandlaag -7,80-9,70 17 Klei, zandig -9,70-10,20 9 Veen -10,20-10,50 31 Klei, vaak zandig -10,50 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
71 Tabel 10-14: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +0,20-2,00 OB Hoofdzakelijk klei -2,00-3,00 15 Klei (Komklei) -3,00-6,10 4 Veen -6,10-7,60 18 Zand Tussenzandlaag -7,60-9,00 17 Klei, zandig -9,00-9,20 9 Veen -9,20-9,40 31 Klei, vaak zandig -9,40 e.v. 32 Zand Pleistocene zandlaag De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 10-15: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek HB12 Laagopbouw Bodemlagen conform geotechnisch lengteprofiel Volumegewichten MOS monster ,88 kn/m 3, monster ,16 kn/m 3 CO B6: OB/12 19,1 kn/m 3 en 17,5 kn/m 3 CO B7: OB/12 16,5 kn/m 3, 18,8 kn/m 3 en 17,4 N/m 3 OB: van18,5 kn/m 3 naar 17,60 kn/m 3 Geometrie - Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota [1]; MHW bedraagt NAP +5,03m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
72 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 10-16: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 3 Overgang (tussenzand tot 3 naar 4 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 4 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 10-5: AW Tabel 10-17: Stijghoogte PN lijn nr. Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +1,60 +1,60 +1,36 +1,12 PN PZ* 1 +2,88 +2,88 +2,81 +2,74 PN TZ* 2 +1,17 +1,17 +1,17 +1,17 +1,17 PN PZ* 2 +2,67 +2,67 +2,67 +2,67 +2,67 PN TZ* 3 +2,50 +2,40 +2,35 +2,25 +2,10 PN PZ* 3 +3,50 +3,45 +3,40 +3,35 +3,15 PN TZ *4 +1,10 +0,60 +0,50 +0,50 +0,50 PN PZ *4 +3,50 +3,45 +3,40 3,35 +3,15 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
73 De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 10-18: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +1,1 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 10-19: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal 1,32 1,17 Voldoet Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ Na extra maatregel: n.v.t. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage II Aanvullend doorgerekende profielen Aanvullend doorgerekende profielen in het dijkvak tot Vanwege de wisselende geometrie in het dijkvak zijn aanvullende berekeningen gemaakt. Profiel wijkt af van vanwege de aanwezigheid van een smallere berm. Profiel kenmerkt zich door de langssloot langs het terrein met archeologische vindplaatsen. In een vorige beschouwing is er onterecht, op voorhand, vanuit gegaan dat deze sloot gedempt zou worden. Dit gaat echter niet gebeuren. Met sloot is het profiel niet stabiel. Er is gezocht naar een oplossing met toepassing van bronnen. De resultaten zijn in onderstaande tabel gegeven. Profiel SF γ (Bishop) SF γ (UpliftVan) SF met bronnen (NAP+0,0m) ,14 1,07 *1 Bi en UV >1, <1,17 - Bi 1,33 / UV 1,17 *1 : vanwege cirkelvorm maatgevend. Bijgevoegde glijcirkels is de situatie zonder bronnen Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
74 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
75 11 Dijktraject Het Wiel 11.1 Vakindeling In onderstaande tabel is de indeling en de motivatie van het dijkvak het Wiel weergegeven. Tabel 11-1: Schematische onderverdeling dijkvakken in relatie tot watervoerende zandlagen en geometrie Onderverdeling dijkvak Maatgevend Motivatie keuze onderverdeling nr Van AW Tot AW dwarsprofiel Geen tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie steunberm + achterliggende waterpartij Relatief lang voorland In onderstaande figuur is de vakindeling weergegeven. Figuur 11-1: Vakindeling Het Wiel Het volgende geotechnische aandachtspunt is van belang: Macro stabiliteit binnenwaarts. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
76 11.2 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 11-1: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 11-2: Bodemopbouw kruin Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +6,30 +4,70 OA Hoofdzakelijk zand +4,70 0,00 OB Hoofdzakelijk klei 0,00-6,30 12DD Klei Dijkdoorbraak -6,30-7,20 14DD Zand afzettingen -7,20-8,90 12DD Klei -8,90-10,00 18 Zand Tussenzandlaag -10,00-10,30 9 Veen -10,30-10,70 31 Klei, vaak zandig -10,70 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
77 Tabel 11-3: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +0,00-0,90 OB Hoofdzakelijk klei -0,90-2,50 14DD Zand Dijkdoorbraak -2,50-3,00 12DD Klei afzettingen -3,00-4,00 14DD Zand -4,00-10,30 12DD Klei -10,30-10,60 9 Veen -10,60-11,00 31 Klei, vaak zandig -11,00 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 11-4: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek Inmeting / peiling het Wiel beschikbaar (2013) Laagopbouw Volumegewichten Geometrie Bodem blijkt minder diep dan in eerdere berekeningen aangenomen. Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,05m. In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 11-5: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 3 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
78 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 11-2: AW Tabel 11-6: Stijghoogte PN lijn nr. Rand buitentalud - kruin Rand binnentalud - kruin Stijghoogte [m NAP] Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +2,68 +2,68 +2,05-1,45 PN PZ* 1 +3,41 +3,41 +3,31 +3,31 PN TZ* 2 +1,53 +1,53 +1,53 +1,53 +1,53 PN PZ* 2 +3,03 +3,03 +3,03 +3,03 +3,03 PN TZ* 3 +3,45 +3,40 +3,10 +2,50 +2,30 PN PZ* 3 +2,70 +2,65 +2,60 +2,55 +2,30 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Geinterpoleerde waarden, die beschikbaar zijn in de aangrenzende vakken Langerak West en Waal Oost. Dit zijn ons inziens bovengrenswaarden. De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
79 Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Nee +6,20 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 11-7: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW 1,35 1,38 Voldoet Stijghoogte grenspotentiaal Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ Na extra maatregel: n.v.t. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen zijn weergegeven in bijlage III. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
80 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
81 12 Dijktraject Waal Oost 12.1 Vakindeling In onderstaande tabel is de indeling en de motivatie van het dijkvak Waal Oost weergegeven. Tabel 12-1: Schematische onderverdeling dijkvakken in relatie tot watervoerende zandlagen en geometrie Onderverdeling dijkvak Maatgevend Motivatie keuze onderverdeling nr Van AW Tot AW dwarsprofiel Circa 1,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie Geen voorland dunne tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie Geen voorland Circa 1,5m tot 2,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie Geen voorland Tussenzandlaag staat in contact met Pleistocene zandlaag Standaard geometrie Geen voorland Circa 0,75m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie Geen voorland Pleistoceen zandpakket Standaard geometrie Geen voorland Circa 1,5m dikke tussenzandlaag, daaronder Pleistocene zandlaag Standaard geometrie Geen voorland Onderstaand is een onderbouwing gegeven waar de keuze van het doorgerekende profiel op gebaseerd is. Dit is tussen aanhalingstekens gegeven. Het tussen aanhalingstekens eerste genoemde profiel is de maatgevende geometrie op basis van AHN2 en het tweede genoemde profiel is de inmeting met het laagste maaiveld. De bodemopbouw is van de locatie zelf: Profiel : ( , ); Profiel : ( , ); Profiel : ( , ); Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
82 Profiel : ( , ); Profiel ; ( , ); Profiel ; ( , ); Profiel ; ( , ). In onderstaande figuur is de vakindeling weergegeven. Figuur 12-1: Vakindeling Waal Oost (AW266-AW269) Figuur 12-2: Vakindeling Waal Oost (AW270-AW273) Figuur 12-3: Vakindeling Waal Oost (AW274-AW275) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
83 In onderstaande figuur zijn op basis van de AHN 2 de laagst mogelijke maaiveldhoogtes (licht groen) direct achter de dijk bepaald en zijn in het veld opgemeten. Deze maaiveldhoogtes zijn in de berekende dwarsprofielen opgenomen (= veilige schematisatie). Figuur 12-4: Gemeten dwarsprofielen laagst mogelijke maaiveld (rood gearceerd) Figuur12-5: Gemeten dwarsprofielen laagst mogelijke maaiveld (rood gearceerd) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
84 Figuur 12-6: Gemeten dwarsprofielen laagst mogelijke maaiveld (rood gearceerd) Het volgende geotechnische aandachtspunt is van belang: Macro stabiliteit binnenwaarts. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
85 12.2 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 12-1: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 12-2: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,50 +0,50 OB Klei +0,50-0,30 OA Zand -0,30-1, Klei, venig -1,80-2,80 13 Klei, zandig -2,80-4,70 15 Klei (komklei) -4,70-6,50 4 Veen -6,50-8,60 18 Zand Tussenzandlaag -8,60-9,90 16 Klei -9,90-10,30 9 Veen -10,30-10,80 31 Klei, vaak zandig -10,80 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
86 Tabel 12-3: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot -0,30-0,70 12 Klei -0,70-2,70 15 Klei (komklei) -2,70-6,40 4 Veen -6,40-8,40 18 Zand Tussenzandlaag -8,40-9,80 16 Klei -9,80-10,20 31 Klei, vaak zandig -10,20 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 12-4: Gewijzigde inzichten AW Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek Mos HB24 en HB25, Deltares boring 37 Laagopbouw S38E00420 en 421, S38E (in lijn met lengteprofiel), S38E00108 en 109 Volumegewichten Dijksmateriaal berm gewijzigd van 18,5kN/m3 naar 17,8 kn/m3 Geometrie Aanpassing achterland na inmeting. Verlaging maaiveld circa 0,5m naar NAP -1,2m Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,18m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
87 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 12-5: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 3 Overgang (tussenzand tot 3 naar 4 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 4 In onderstaande figuur en tabel is de stijghoogte weergegeven. Figuur 12-7: AW Tabel 12-6: Stijghoogte PN lijn nr. Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +2,62 +2,62 +2,11 +1,65 PN PZ* 1 +3,44 +3,44 +3,36 +3,29 PN TZ* 2 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 PN PZ* 2 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 PN TZ* 3 +3,70 +3,20 +2,90 +2,40 +1,40 PN PZ* 3 +1,65 +1,60 +1,55 +1,50 +1,40 PN TZ *4 +3,00 +2,60 +1,70 +1,30 +0,80 PN PZ *4 +1,65 +1,60 +1,55 +1,50 +1,40 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
88 De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 12-7: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja -0,40 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 12-8: Stabiliteit Berekende schadefactor Conclusie γ (Bishop) γ (UpliftVan) Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal - 0,76 Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ 1,37 1,20* Voldoet (=NAP +0,0m 1 ) Na extra maatregel: n.v.t. *Deze waarde heeft betrekking op de veiligheid van de kruin. De veiligheid t.p.v. de rand van de berm is lager, maar voldoet daarmee alsnog aan de eis, die daar geldt. 1 )De door AGT gegeven waarde voor de potentiaal in de tussenzandlaag bij toepassing van bronnen is NAP+1,3m. Een verlaging tot NAP+0m onder de berm is echter nodig. Dit betekent dat bronnen dichter op elkaar geplaatst moeten worden (10m in plaats van 20m afstand). De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage IV. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
89 12.3 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 12-2: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 12-9: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,70 +0,80 OB Klei +0,80-0,50 OA Zand -0,50-3,70 OB Klei -3,70-4,80 15 Klei (komklei) -4,80-6,50 4 Veen -6,50-9,80 18 Zand Tussenzandlaag -9,80-10,20 16 Klei -10,20-10,50 9 Veen -10,50 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
90 Tabel 12-10: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot -0,20-2,80 12 Klei -2,80-6,30 4 Veen -6,30-8,50 18 Zand Tussenzandlaag -8,50-9,50 16 Klei -9,50-10,50 9 Veen -10,50 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 12-11: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek Mos HB27 en HB28, Deltares boring 4 Laagopbouw S38E00226, S38E00532 (in lijn met lengteprofiel) Volumegewichten Dijksmateriaal berm gewijzigd van 18,5kN/m3 naar 17,8 kn/m3. Volumegewicht van 12 Klei Naast naar 16,3kN/m3 Geometrie Aanpassing achterland na inmeting. Maaiveld circa 0,40m verlaagd naar -1,0m Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,29m. In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 12-12: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 5 Overgang (tussenzand tot 5 naar 4 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 4 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
91 Figuur 12-8: AW Tabel 12-13: Stijghoogte PN lijn nr. Rand buitentalud - kruin Rand binnentalud - kruin Stijghoogte [m NAP] Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +3,66 +3,66 +3,05 +2,49 PN PZ* 1 +3,48 +3,48 +3,37 +3,27 PN TZ* 2 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 PN PZ* 2 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 PN TZ *3 +3,70 +3,20 +2,70 +2,40 +1,40 PN PZ *3 +1,50 +1,45 +1,40 +1,35 +1,25 PN TZ *4 +2,80 +1,90 +1,30 +1,20 +0,75 PN PZ *4 +1,50 +1,45 +1,40 +1,35 +1,25 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
92 Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opbarsten samengevat. Tabel 12-14: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +0,40 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 12-15: Stabiliteit Berekende schadefactor Conclusie γ (Bishop) γ (UpliftVan) Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW - - Stijghoogte grenspotentiaal 1,30 1,13 Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ 1,46 1,23 2 Voldoet ( = NAP + 0,75m 1 ) Na extra maatregel: n.v.t. 1 ) De door AGT gegeven waarde voor de potentiaal in de tussenzandlaag bij toepassing van bronnen is NAP+1,2m. Een verlaging tot NAP+0,75m is echter nodig. Dit dient in UO te worden gecontroleerd. 2 ) Bronnen kunnen qua diepte nog worden geoptimaliseerd. Er is ruimte in de stabiliteitsfactor. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage IV. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
93 12.4 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: Voor het dijkvak AW tot zijn de volgende dwarsprofielen beschikbaar: AW en AW ; Het dwarsprofiel AW is maatgevend gesteld; De geometrie is gebaseerd op het ingemeten dwarsprofiel AHN 2; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 12-3: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 12-15: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,70 +1,60 OB Klei +1,60 +1,20 OA Zand +1,20-2,50 12 Klei -2,50-3,70 OA Zand -3,70-4,30 15 Klei -4,30-7,00 4 Veen -7,00-8,00 18 Zand Tussenzand -8,00-9,60 16 Klei -9,60-9,90 9 Veen -9,90-10,40 31 Klei, vaak zandig Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
94 -10,40 e.v. 32 Zand Pleistoceen Tabel 12-16: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +0,20-1,80 12 Klei -1,80-6,40 4 Veen -6,40-9,00 18 Zand Tussenzand -9,00-9,30 16 Klei -9,30-9,60 9 Veen -9,60-10,30 31 Klei, vaak zandig - 10,30 e.v. 32 Zand Pleistoceen De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 12-17: Gewijzigde inzichten AW Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek Mos HB29 en HB30, Deltares boring 8, 9, 10 Laagopbouw S38E00211; in lijn met lengteprofiel Volumegewichten Dijksmateriaal berm van 18,5kN/m3 verlaagd naar 17,6kN/m3. Verder 12 Klei Naast verlaagd naar 15,9kN/m3 Geometrie Aanpassing achterland na inmeting. Verlaging circa 0,3m naar NAP -1,0m Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,33m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
95 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 12-18: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 5 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 5 Figuur 12-9: AW Tabel 12-19: Stijghoogte PN lijn nr Rand buitentalud - kruin Rand binnentalud - kruin Stijghoogte [m NAP] Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* 1 +2,37 +2,37 +2,10 +1,83 PN PZ* 1 +2,29 +2,29 +2,23 +2,16 PN TZ* 2 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 PN PZ* 2 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 PN TZ* 4 +3, ,35 PN PZ* 4 +2, ,75 PN TZ *5 +2, , ,25 PN PZ *5 +1, ,20 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Resultaten Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
96 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 12-20: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +0,60 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 12-21: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal 1,15 0,95 Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ ( = NAP + 1,37 1,20 Voldoet 0,80m 1 ) Na extra maatregel: n.v.t. 1 ) De door AGT gegeven waarde voor de potentiaal in de tussenzandlaag bij toepassing van bronnen is NAP+1,25m. Een verlaging tot NAP+0,80m onder de berm is echter nodig. Dit dient te worden gecontroleerd in UO. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage IV.3 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
97 12.5 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 12-4: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 12-22: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +6,00 +1,00 OB Klei +1,00-1,00 14 Zand -1,00-3,50 12 Klei -3,50-5,50 4 Veen -5,50-10,00 16 Klei -10,00 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
98 Tabel 12-23: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot -0,30-1,70 12 Klei -1,70-3,80 4 Veen -3,80-5,80 16 Klei -5,80-9,80 18 Zand Tussenzandlaag * -9,80 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand * *met elkaar in verbinding De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 12-24: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek Mos HB15 en HB16, Deltares boring 12 Laagopbouw S38E , S38E00483, B38E1803; in lijn met lengteprofiel Volumegewichten Dijksmateriaal berm van 18,5kN/m3 naar 18,8 kn/m3. Verder 12 Klei Naast naar 17,0 kn/m3 Geometrie Aanpassing achterland na inmeting naar NAP+0,48m Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,37m. In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 12-25: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 3 / 4* Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) / 4* Pleistocene zandlaag 3 *Er is kortsluiting van de tussenzandlaag onder de berm binnendijks en het Pleistocene zand. Hierdoor is in deze zandlaag de stijghoogte van het Pleistocene zand aangehouden. Buitendijks is er echter geen kortsluiting. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
99 Figuur 12-10: AW Tabel 12-26: Stijghoogte PN lijn nr. Rand buitentalud - kruin Rand binnentalud - kruin Stijghoogte [m NAP] Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* PN PZ* PN TZ* 2 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 PN PZ* 2 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 PN TZ* 3 +2, ,75 PN PZ* 3 +2, ,75 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. De TZ staat hier in verbinding met de PZ laag. Daarom zijn dezelfde waarden voor de stijghoogten aangehouden in beide lagen. Bronnen worden derhalve bij voorkeur niet toegepast. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
100 Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 12-27: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +1,60 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 12-28: Stabiliteit Berekende schadefactor Conclusie γ (Bishop) γ (UpliftVan) Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal 1,26 1,16 1 Voldoet niet - Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ Na extra maatregel: n.v.t. 1 )Het profiel is net niet stabiel genoeg. Geadviseerd wordt: om hier uit te gaan van een aanaarding van circa 0,1m direct achter de dijk; de stabiliteit zal dan wel voldoen. Of vooralsnog uitgaan van bronnen opnemen in het ontwerp. Er is in dit profiel een tweede glijvlak getoetst. Namelijk een glijvlak dat bovenin de kern van de dijk mogelijk kan optreden. Hier bevindt zich een zandlaag welke in verbinding staat met de rivier. De stijghoogte kan in deze laag oplopen tot circa NAP+3,7m. Er treedt geen opbarsten of opdrijven op. De stabiliteit is ruim voldoende (SF Bishop 1,9). Een horizontaal glijvlak kan in deze hooggelegen laag niet optreden. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage IV. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
101 12.6 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 12-5: Impressie dijkvak Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 12-29: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,90-0,50 OB Klei -0,50-3,30 OA Zand -3,30-3,80 OB Klei -3,80-6,30 4 Veen -6,30-10,00 16 Klei -10,00-10,50 9 Veen -10,50-11,00 31 Klei, vaak zandig -11,00 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
102 Tabel 12-30: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot -0,35-2,20 12 Klei -2,20-2,70 15 Klei -2,70-5,40 4 Veen -5,40-6,10 16 Klei -6,10-6,90 18 Zand Tussenzandlaag -6,90-9,70 16 Klei -9,70-10,00 9 Veen -10,00-10,50 31 Klei, vaak zandig -10,50 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 12-31: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek Mos HB18 en HB19, Deltares boring 19 Laagopbouw S38E00213; in lijn met lengteprofiel Volumegewichten Dijksmateriaal berm gewijzigd van 18,5 kn/m3 naar 18,0 kn/m3. Verder 12 Klei Naast gewijzigd naar 15,4kN/m3 Geometrie Aanpassing achterland na inmeting. Verlaging maaiveld circa 0,4m naar NAP-1,02m Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,39m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
103 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 12-32: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 3 Figuur 12-11: AW Tabel 12-33: Stijghoogte PN lijn nr. Rand buitentalud - kruin Rand binnentalud - kruin Stijghoogte [m NAP] Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* PN PZ* PN TZ* 2 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 +1,80 PN PZ* 2 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 +3,30 PN TZ* 3 +3, ,35 PN PZ* 3 +2, ,75 PN TZ *4 +2, , ,25 PN PZ *4 +1, ,20 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
104 De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. De berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 12-34: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Ja +1,10 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 12-35: Stabiliteit Berekende schadefactor Conclusie γ (Bishop) γ (UpliftVan) Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal 1,38 1,24 Voldoet Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ * Na extra maatregel: n.v.t. * Vanwege een gelijksoortige opbouw als profiel zal de stabiliteit van dit glijvlak in de kern ook hier voldoende zijn. Bronnen zijn niet nodig. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage IV. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
105 12.7 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar). Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 12-36: Bodemopbouw kruin AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,80-3,00 OB Klei -3,00-4,00 OA Zand -4,00-5,30 OB Klei -5,30-7,40 4 Veen -7,40-9,70 16 Klei -9,70-10,30 9 Veen -9,70 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand Tabel 12-37: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm AW Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot -0,90-1,40 OA Zand -1,40-2,30 12 Klei -2,30-6,20 4 Veen -6,20-9,30 16 Klei -9,30-10,10 9 Veen -10,10 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
106 Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 12-38: Gewijzigde inzichten AW Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek MOS HB20 en HB21, Deltares boring 20 Laagopbouw S38E00237, S38E00214; in lijn met lengteprofiel Volumegewichten Dijksmateriaal berm gewijzigd van 18,5 kn/m3 naar 17,3kN/m3. Verder 12 Klei Naast gewijzigd naar 15,8kN/m3 Geometrie Aanpassing achterland na inmeting. Verlaging maaiveld circa 0,3m naar NAP-0,85m. Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,40m. In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 12-39: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 3 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 3 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
107 Figuur 12-12: AW Tabel 12-40: Stijghoogte PN lijn nr Stijghoogte [m NAP] Rand Rand buitentalud binnentalud - - kruin kruin Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* PN PZ* PN TZ* 2 +2,06 +2,06 +2,06 +2,06 +2,06 PN PZ* 2 +3,56 +3,56 +3,56 +3,56 +3,56 PN PZ* 3 +2, ,75 PN PZ *4 +1, ,20 Waarin: - PN 4 TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN 5 PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Er is hier geen tussenzandlaag aanwezig. Het verdient de voorkeur om geen bronnen toe te passen. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
108 Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opdrijven samengevat. Tabel 12-41: Opdrijven Is er sprake van opdrijven bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl. autonome bodemdaling) Nee +3,0 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 12-42: Stabiliteit Berekende schadefactor γ (Bishop) γ (UpliftVan) Conclusie Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW 1,29 1,25 Voldoet Stijghoogte grenspotentiaal Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ Na extra maatregel: n.v.t. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage IV. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
109 12.8 Dijkvak AW tot (profiel ) Uitgangspunten en randvoorwaarden Geometrie: In het dijkvak AW tot is profiel doorgerekend; Er is rekening gehouden met een gezette geometrie: 0,50 m t.p.v. kruin en 0,25 m t.p.v. steunberm en achterland; Kruinhoogte bedraagt NAP +5,30 m (eindsituatie; 50 jaar); Op onderstaande foto is een impressie weergegeven van de situatie: Foto 12-6: Impressie dijkvak grens Bodemopbouw: In onderstaande tabel is de bodemopbouw ter plaatse van de kruin van de dijk weergegeven. Hierbij is uitgegaan van het geotechnisch lengteprofiel en het aanvullend uitgevoerde grondonderzoek. Tabel 12-43: Bodemopbouw kruin Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot +5,90 +1,90 12 Hoofdzakelijk klei +1,90-3,00 12 Klei -3,00-4,30 16 Klei -4,30-6,50 4 Veen -6,50-8,50 18 Zand -8,50-9,90 9 Veen -9,90-10,30 31 Klei, vaak zandig -10,30 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
110 Tabel 12-44: Bodemopbouw maaiveld direct achter de steunberm Diepte [ca m t.o.v. NAP] Grondsoort Opmerkingen Van Tot -0,26-1,90 12 Klei -1,90-4,40 4 Veen -4,40-5,60 16 Klei -5,60-8,00 18 Zand -8,00-9,50 16 Klei -9,50-9,80 9 Veen -9,80-10,30 31 Klei, vaak zandig -10,30 e.v. 32 Zand Pleistoceen zand De bovenopbouw tussen kruin en het achterland verloopt en hiervoor wordt verwezen naar de bodemopbouw van de D-GEO STABILITY analyse. De D-GEO STABILITY analyse gaat uit van een gezette bodemopbouw, opgemerkt wordt de betreffende bodemopbouw kan afwijken met de in de tabellen weergegeven bodemopbouw. Grondparameters: Voor de sterkteparameters (τ- σ) wordt verwezen naar de technische nota; Voor de volumegewichten wordt verwezen naar de D-GEO STABILITY analyses. Gewijzigde inzichten n.a.v. aanvullende onderzoeken In onderstaande tabel zijn de resultaten van de gewijzigde inzichten n.a.v. de aanvullende onderzoeken weergegeven. Tabel 12-46: Gewijzigde inzichten Aspect Gewijzigde inzichten Nieuw onderzoek Mos HB21 en HB22, Deltares boring 23 Laagopbouw S..216 en..217, S..468; in lijn met lengteprofiel Volumegewichten Dijksmateriaal berm wijzigt van 18,9 kn/m3 naar 17,7 kn/m3. Verder 12 Klei Naast 15,6 kn/m3 Geometrie Inmeting achterland verwerkt. Verlaging maaiveld circa 0,2m naar NAP-0,96m Stijghoogte en stijghoogteverloop: Voor het stijghoogteverloop wordt verwezen naar de technische nota; MHW bedraagt NAP +5,41m. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
111 In onderstaande tabel is het stijghoogteverloop weergegeven. Tabel 12-47: Stijghoogteverloop Grondsoort PN lijn Deklaag 1 Overgang (2 m tot tussenzand) 2 Tussenzand laag 4 Overgang (tussenzand tot 4 naar 5 Pleistoceen) Pleistocene zandlaag 5 Figuur 12-13: AW Tabel 12-48: Stijghoogte PN lijn nr Rand buitentalud - kruin Rand binnentalud - kruin Stijghoogte [m NAP] Rand binnentalud - steunberm Rand teen steunberm -achterland Achterland (ca 20 m) uit rand steunberm X= PN TZ* PN PZ* PN TZ* 2 +2,06 +2,06 +2,06 +2,06 +2,06 PN PZ* 2 +3,56 +3,56 +3,56 +3,56 +3,56 PN TZ* 3 +3, ,90 +2,60 PN PZ* 3 +2,00 +3, ,00 +2,70 PN TZ *4 +3,00 +1,60 +1,80 +0,70 +0,00 PN PZ *4 - +3, ,20 Waarin: - PN TZ: stijghoogte tussenzandlaag; - PN PZ: stijghoogte Pleistocene zand; - *1: toetsrapport Deltares - *2: Aangehouden waarden tender en DO - fase; - *3: Advieswaarden geohydrologen juli 2014 (AGT) - *4: Advieswaarden inclusief bronnen in TZ juli 2014 (AGT). Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
112 De in de tabel genoemde waarden zijn theoretische waarden. In de berekening worden deze waarden indien van toepassing gecombineerd met de grenspotentiaal. Resultaten In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. opbarsten samengevat. Tabel 12-49: Opbarsten Is er sprake van opbarsten bij stijghoogte t.g.v. MHW Berekende maximale grenspotentiaal [m NAP] (t = 50 jaar en incl autonome bodemdaling) Ja +1,50 In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten t.a.v. stabiliteit samengevat. Tabel 12-50: Stabiliteit Berekende schadefactor Conclusie γ (Bishop) γ (UpliftVan) Nulsituatie: Stijghoogte t.g.v. MHW Stijghoogte grenspotentiaal 1,17 1,10 Voldoet niet Waterontspanningsbronnen: Benodigde stijghoogte in TZ 1,36 1,20 Voldoet ( =NAP +0,70m ) Na extra maatregel: n.v.t. De resultaten van de stabiliteitsberekeningen welke voldoen zijn weergegeven in bijlage IV. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
113 13 Zettingsanalyse Ter plaatse van de Veersedijk is in de huidige situatie onvoldoende kruinhoogte aanwezig. De huidige kruinhoogte bedraagt circa NAP +5,2 tot NAP +5,7 m. De ontwerphoogte (inclusief autonome bodemdaling) bedraagt echter NAP +5,80 m. Als gevolg hiervan dient de waterkering op dit traject te worden verhoogd. Het aanbrengen van een ophoging introduceert zettingen. Daarnaast wordt over een gedeelte van de Veersedijk een berm aangebracht waarbij zettingen op gaan treden. In dit hoofdstuk worden deze zettingen bepaald en de mogelijke invloed hiervan op de omgeving Uitgangspunten De zettingsberekeningen zijn uitgevoerd met het programma D-Settlement, versie 9.3 van Deltares. Hierbij zijn de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd: De zettingen zijn berekend met het a,b,c-isotachen model met natuaral strain en Darcy consolidatie; Verkeersbelasting is niet in rekening gebracht; Als ophoogmateriaal wordt materiaal met een volumieke massa van 19 kn/m 3 (droog) en 20 kn/m 3 (nat) toegepast. Dit is iets hoger dan normaliter voor zand geldt, doch uitgangspunt is dat het goed verdicht wordt. Het biedt tevens enige ruimte indien i.p.v. zand deels een zwaarder granulair materiaal wordt toegepast; Bij het ontwerpen van oplossingen in grond dient rekening te worden gehouden met een autonome bodemdaling. Deze bodemdaling is het gevolg van zetting van opgebrachte grond bij eerdere dijkversterkingen, daling van polderpeilen, oxidatie van veenlagen. Er dient te worden uitgegaan van een bodemdaling van gemiddeld 1,0 cm/jaar, wat resulteert in een bodemdaling van 0,50 m aan het eind van de planperiode van 50 jaar. Voor de berm en binnendijks maaiveld geldt 0,25 m; In de berekening zijn de isotachen zettingsparameters uit de Technische nota SLA [zie hfdst. 3, nr. 1] gehanteerd. Hierbij zijn de gemiddelde waarden van de parameter b toegepast. De gemiddelde waarden geven immers de meest realistische benadering van de berekende zetting. Voor de belasting op constructies (zoals horizontale paaldrukken en zettingshellingen van panden) geldt dat een bovengrens wordt gehanteerd, namelijk b kar; bov ; In de berekening van de bruto ophoging is geen rekening gehouden met het in de tijd op peil houden van de ophoging (het in de tijd compenseren van de zetting). De optie maintain profile is in de berekening met D-Settlement niet aangevinkt. Bij de bepaling van de zettingen gaat het om het schematiseren van de gemiddelde omstandigheden die gemiddeld genomen gedurende de duur van de planperiode (= 50 jaar) aanwezig zijn. Voor de bepaling van de freatische waterstanden en stijghoogten is het daarom van belang om de gemiddelde invloed van het getij te schematiseren. Hierbij is vooral de ligging van de freatische lijn ter plaatse van de kruin en de stijghoogte in de watervoerende lagen van belang. Hoogteligging freatische lijn kruin In Technische nota SLA [zie hfdst. 3, nr. 1] is aangegeven dat de freatische lijn onder dagelijkse omstandigheden moet worden bepaald conform TR Waterspanningen bij dijken (bijlage 1, paragraaf b1.33). Deze modelering geldt voor dijken zonder berm(en). Hierbij wordt aangegeven dat bij dijken met berm(en) bovengenoemde modellering tot een onrealistische freatische lijn kan leiden. Voor de hoogte van de freatische lijn wordt daarom gebruik gemaakt van de door Deltares gehanteerde waarde onder MHW Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
114 omstandigheden zoals vastgelegd in de rapportage Onderzoek invloed stijghoogte toename op de stabiliteit [zie hfdst. 3, nr. 2]. In dit rapport is een freatische waterstand ter plaatse van de kruin van NAP +3,0 m gehanteerd onder MHW omstandigheden. Deze relatief hoge freatische waterstand wordt ook in deze berekening gehanteerd. Er is wel nog een toets gemaakt met een lagere freatische grondwaterstand. Dit heeft echter een zeer beperkte invloed op de zetting. De reductie op de zetting bedraagt bij Dp slechts 1 cm en is verwaarloosbaar. Stijghoogte in de watervoerende lagen De stijghoogte ter plaatse van Dp 247 en Dp is vastgelegd in de rapportage Onderzoek invloed stijghoogte toename op de stabiliteit [zie hfdst. 3, nr. 2]. De stijghoogte in de tussenzandlaag en het pleistocene zandpakket in de stationaire situatie ter plaatse van de kruin van de dijk bedraagt. De bepaalde stijghoogte ter plaatse van de kruin van de dijk wordt als constant aangehouden over het gehele dijkprofiel aangezien de ophoging alleen ter plaatse van de kruin wordt aangebracht. Tabel 13-1: Stijghoogte tussenzandlaag en pleistoceen in stationaire toestand Dwarsprofiel Stijghoogte t.o.v. NAP [m] Tussenzandlaag pleistoceen DP 247-0,41-0,21 DP ,06-0,41 Het verschil in stijghoogte in de tussenzandlaag en het pleistocene zand is gering. Daarnaast zijn de verschillen tussen de dwarsprofielen eveneens gering. Voor de zettingsberekening wordt daarom een gemiddelde stijghoogte van NAP -0,3 m aangehouden voor zowel de tussenzandlaag als het pleistocene zandpakket. Op basis van bovenstaande analyse worden in de zettingsberekening de volgende hydraulische randvoorwaarden gehanteerd: Voor de buitenwaterstand wordt de gemiddelde waterstand gehanteerd. De gemiddelde buitenwaterstand van de Lek bedraagt NAP +0,58 m (bron RWS slotgemiddelden voor Schoonhoven (Lek); Voor de freatische lijn ter plaatse van de kruin wordt een waarde van NAP +3,0 m gehanteerd; Voor de freatische waterstand ter plaatse van het achterland wordt het polderpeil gehanteerd. Het polderpeil bedraagt NAP -1,50 m; Voor de stijghoogte in het pleistocene zand wordt een waarde gehanteerd van NAP -0,3 m. De waterspanning in de slappe lagen volgt uit interpolatie tussen de waterspanning in de watervoerende lagen en het freatisch niveau. Hiervoor is een rechtlijnige interpolatie toegepast. Het verloop van de freatische lijn wordt als volgt geschematiseerd. De gehanteerde gemiddelde buitenwaterstand verloopt vanaf de kruising met het voorland tot circa 1 m onder het maaiveld ter plaatse van de buitenteen van de dijk. Hierna verloopt de freatische lijn lineair naar de buitenkruinlijn. Vervolgens verloopt de freatische lijn horizontaal naar de binnenkruin lijn om vervolgens lineair af te nemen tot het polderpeil ter plaatse van de binnenteen van de dijk. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
115 13.2 Berekende profielen De wisselende grondopbouw van de Veersedijk heeft geleidt tot vier locaties waar een berekening is gemaakt. De gebieden met dikke tussenzandlagen die op gedeelten van de Veersedijk aanwezig zijn, zijn niet berekend. Op deze locaties zal immers niet de maatgevende zetting optreden. In onderstaande tabel zijn de berekende dwarsprofielen opgenomen. Tabel 13-2: Berekende dwarsprofielen Dijkvak Dijkpaal Huidige kruinhoogte Ontwerphoogte + 0,5 m Netto ophoging 1) (t.o.v. NAP)[m] [m] Veersedijk AW ,57 +5,80 0,23 Veersedijk AW ,40 +5,80 0,40 Veersedijk AW ,38 +5,80 0,42 Veersedijk AW ,31 +5,80 0,49 1) Hierbij dient de optredende zetting + klink te worden opgeteld. De ophoging van de kruin is een vierkante ophoging en is beperkt van omvang. De netto ophoging bedraagt circa 0,5 m ter plaatse van de kruin tot circa 0,7 m ter plaatse van de binnen- en buitenkruinlijn. Ter plaatse van AW wordt ook een berm aangebracht met bovenkant op NAP+0,5 m en een breedte va 7,0 m. Figuur 13-1 Locaties zettingberekeningen (foto uit PDOK) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
116 In onderstaand figuur zijn de locaties van de 7 rekenverticalen aangegeven waar een zettingsberekening is uitgevoerd. Deze figuur geldt voor de profielen AW , AW en AW Voorland 2. Buitenteen 3. Buitenkruinlijn 4. Midden van kruin 5. Binnenkruinlijn 6. Berm 7. Binnenteen Figuur 13-2 Locatie van rekenverticalen in D-Settlement In het a,b,c-isotachen model wordt ook de autonome bodemdaling berekend. De autonome bodemdaling van de kruin is voor dit project echter vastgesteld op een vaste waarde van 50 cm voor de planperiode van 50 jaar, voor de berm en het achterland is dit 25 cm. Om alleen de optredende zetting als gevolg van de verhoging van de kruin in rekening te brengen zijn per dwarsprofiel 2 berekeningen uitgevoerd. Één waarbij alleen de autonome zetting is bepaald op basis van de huidige geometrie van de dijk en één waarbij de autonome en optredende zetting als gevolg van de kruinverhoging is berekend. Het verschil tussen deze twee berekeningen levert de optredende zetting als gevolg van de verhoging van de kruin. In de berekening is de zetting op de volgende kenmerkende tijdstippen bepaald: t = 0 dagen start ophoging t = 180 dagen opleverdatum (= 0,5 jaar na start ophoging) t = 3830 dagen 10 jaar na oplevering t = dagen 50 jaar na oplevering Ter plaatse van AW tot AW is een steunberm noodzakelijk (naast de huidige berm) om aan de stabiliteitseis te voldoen. De lengte van de berm bedraagt circa 7 m waarbij de bovenzijde op een hoogte van NAP +0,5 m wordt aangebracht. De zettingen als gevolg van het aanbrengen van de berm en kruinverhoging zijn berekend voor het profiel AW Specifiek voor dit profiel AW zijn andere rekenverticalen bepaald. De locaties van de 7 rekenverticalen waar een zettingsberekening is uitgevoerd, zijn in onderstaand figuur aangegeven. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
117 1. Voorland 2. Buitenteen 3. Buitenkruinlijn 4. Midden van kruin 5. Binnenkruinlijn 6. Berm 7. Steunberm 8. Kruin steunberm 9. Binnenteen Figuur 13-3 Locatie van rekenverticalen in D-Settlement (AW ) In onderstaande tabellen zijn per dwarsprofiel de resultaten van de zettingsberekeningen opgenomen. Tabel 13-3: Berekende zettingen AW a.g.v. ophoging kruin en aanbrengen berm (excl. autonome bodemdaling) Verticaal Totale zetting [m] Zetting [m] t = 180 t = 3830 t = (opleverdatum (opleverdatum (0,5 jaar na ophoging) (10 jaar na oplevering) (50 jaar na oplevering) tot 10 jaar) tot 50 jaar) 1 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 2 0,01 0,02 0,02 0,01 0,01 3 0,03 0,05 0,05 0,02 0,02 4 0,04 0,06 0,07 0,02 0,03 5 0,04 0,06 0,07 0,03 0,01 6 0,01 0,01 0,01 0,00 0,00 7 0,03 0,09 0,10 0,06 0,07 8 0,21 0,37 0,45 0,16 0,24 9 0,04 0,04 0,05 0,01 0,01 De in de tabel opgenomen waarden zijn afgerond op centimeters. Uit bovenstaande tabel blijkt dat als gevolg van het aanbrengen van de ophoging ter plaatse van de kruin een maximale zetting optreedt van circa 5 tot 7 cm over een periode van circa 50 jaar. Een half jaar na het aanbrengen van de ophoging is Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
118 ongeveer de helft van deze zetting opgetreden. Van deze zetting is na een half jaar circa 3 tot 4 cm opgetreden. De zettingen ter plaatse van het voorland en de buitenteen zijn te verwaarlozen. De optredende zettingen als gevolg van het aanbrengen van de berm bedraagt ter plaatse van de berm maximaal circa 0,45 m over een periode van circa 50 jaar. Een half jaar na het aanbrengen van de ophoging is ongeveer de helft van deze zetting opgetreden. Voor klink van de ophoging wordt 0,0m aangehouden, omdat de ophoging goed wordt verdicht. Ontwerphoogte = NAP +5,30 m Bodemdaling +0,50 m Zetting +0,07 m Klink +0,00 m NAP +5,87 m = minimale aanleghoogte Tabel 13-4: Berekende zettingen AW a.g.v. ophoging kruin (excl. autonome bodemdaling) Verticaal Totale zetting [m] Zetting [m] t = 180 t = 3830 t = (opleverdatum (opleverdatum (0,5 jaar na ophoging) (10 jaar na oplevering) (50 jaar na oplevering) tot 10 jaar) tot 50 jaar) 1 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 2 0,08 0,16 0,18 0,08 0,10 3 0,06 0,09 0,10 0,03 0,04 4 0,05 0,07 0,08 0,02 0,03 5 0,03 0,04 0,05 0,01 0,02 6 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 7 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 De in de tabel opgenomen waarden zijn afgerond op centimeters. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de optredende zettingen als gevolg van het aanbrengen van de ophoging ter plaatse van de kruin een maximale zetting optreedt van circa 5 tot 10 cm over een periode van circa 50 jaar. Een half jaar na het aanbrengen van de ophoging is ongeveer de helft van deze zetting opgetreden. Ter plaatse van de buitenteen treedt een verplaatsing op van circa 10 cm. De zettingen ter plaatse van het voorland, de berm en de binnenteen zijn te verwaarlozen. Voor klink van de ophoging wordt 0,0m aangehouden, omdat de ophoging goed wordt verdicht. Ontwerphoogte = NAP +5,30 m Bodemdaling +0,50 m Zetting +0,10 m Klink +0,00 m NAP +5,90 m = minimale aanleghoogte Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
119 De grootte van de klink is op 0 gesteld. Het gaat hier om een kleine ophoging welke maximaal verdicht moet worden. De grootte van klink is dan verwaarloosbaar klein. Tabel 13-5: Berekende zettingen AW a.g.v. ophoging kruin (excl. autonome bodemdaling) Verticaal Totale zetting [m] Zetting [m] t = 180 t = 3830 t = (opleverdatum (opleverdatum (0,5 jaar na ophoging) (10 jaar na oplevering) (50 jaar na oplevering) tot 10 jaar) tot 50 jaar) 1 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 2 0,12 0,17 0,19 0,06 0,07 3 0,08 0,12 0,13 0,04 0,05 4 0,07 0,11 0,11 0,04 0,04 5 0,05 0,08 0,08 0,03 0,03 6 0,01 0,01 0,01 0,00 0,00 7 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 De in de tabel opgenomen waarden zijn afgerond op centimeters. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de optredende zettingen als gevolg van het aanbrengen van de ophoging ter plaatse van de kruin een maximale zetting optreedt van circa 8 tot 13 cm over een periode van circa 50 jaar. Een half jaar na het aanbrengen van de ophoging is ongeveer de helft van deze zetting opgetreden. Ter plaatse van de buitenteen treedt een verplaatsing op van circa 20 cm. De zettingen ter plaatse van het voorland, de berm en de binnenteen zijn te verwaarlozen. Voor klink van de ophoging wordt 0,0m aangehouden, omdat de ophoging goed wordt verdicht. Ontwerphoogte = NAP +5,30 m Bodemdaling +0,50 m Zetting +0,13 m Klink +0,00 m NAP +5,93 m = minimale aanleghoogte Tabel 13-6: Berekende zettingen AW a.g.v. ophoging kruin (excl. autonome bodemdaling) Verticaal Totale zetting [m] Zetting [m] t = 180 t = 3830 t = (opleverdatum (opleverdatum (0,5 jaar na ophoging) (10 jaar na oplevering) (50 jaar na oplevering) tot 10 jaar) tot 50 jaar) 1 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 2 0,12 0,19 0,20 0,07 0,08 3 0,11 0,15 0,15 0,04 0,05 4 0,10 0,14 0,15 0,04 0,04 5 0,09 0,12 0,13 0,03 0,04 6 0,01 0,02 0,02 0,01 0,01 7 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 De in de tabel opgenomen waarden zijn afgerond op centimeters. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
120 Uit bovenstaande tabel blijkt dat de optredende zettingen als gevolg van het aanbrengen van de ophoging ter plaatse van de kruin een maximale zetting optreedt van circa 13tot 15 cm over een periode van circa 50 jaar. Een half jaar na het aanbrengen van de ophoging is ongeveer de helft van deze zetting opgetreden. Ter plaatse van de buitenteen treedt een verplaatsing op van circa 20 cm. De zettingen ter plaatse van het voorland, de berm en de binnenteen zijn te verwaarlozen. Voor klink van de ophoging wordt 0,0m aangehouden, omdat de ophoging goed wordt verdicht. Ontwerphoogte = NAP +5,30 m Bodemdaling +0,50 m Zetting +0,15 m Klink +0,00 m NAP +5,95 m = minimale aanleghoogte Op basis van de berekeningen kan worden geconcludeerd dat de optredende zetting op de Veersedijk, beperkt zal toenemen ten opzichte van de autonome bodemdaling. De maximale zetting bedraagt 15 cm (op een autonome bodemdaling van 50 cm). Het invloedsgebied van de extra zetting is beperkt tot direct onder de ophoging. Voor de Parallelweg aan aangrenzende woningen geldt dat er geen extra zetting zal optreden tengevolge van de ophoging van de dijk. De stabiliteitsberekeningen in de omgeving van het Wiel, geven de indicatie dat geen of beperkte maatregelen nodig zijn. Er vanuit gaande dat de maximale ophoging 30 cm bedraagt, zal de invloed op de kabels en leiding in deze omgeving nihil zijn. De berekeningen zijn toegevoegd in bijlage I Conclusie kruinverhoging voor aanleghoogte dijk Bij het vierkant ophogen van de kruin van de Veersedijk tot een aanleghoogte van NAP +5,95 m treedt er maximaal 0,15 m zetting (+klink) op gedurende de planperiode van 50 jaar. Daarnaast wordt rekening gehouden met een autonome bodemdaling van 0,50 m gedurende de planperiode. De ontwerphoogte van NAP +5,30 m wordt hiermee gegarandeerd Invloed kruinverhoging op omgeving De vierkante ophoging van de kruin heeft geen negatieve invloed op de omliggende panden. De zetting ter plaatse van de binnenteen van de Veersedijk als gevolg van de vierkante ophoging is te verwaarlozen. De aan te leggen bronnen en verzamelleidingen om de stijghoogte in de tussenzandlaag te beheersen worden geplaatst in of aan de rand van de steunberm. De optredende zettingen als gevolg van het vierkante ophoging van de kruin zijn hier te verwaarlozen en hebben daarom geen negatief effect op de te plaatsen bronnen. De optredende zetting (= verticale grondverplaatsing) als gevolg van het vierkant ophogen van de kruin leidt ook tot een horizontale grondverplaatsing. Onderstaande berekening is uitgevoerd om de maximaal te verwachten grondverplaatsing, ter plaatse van de pijlers van het viaduct N216, te bepalen als gevolg van het vierkant ophogen Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
121 van de dijk. De optredende horizontale grondverplaatsingen zijn berekend met de methode Begemann-de Leeuw. Normaliter wordt uitgegaan van het bepalen van de horizontale grondverplaatsing en de daarbij optredende horizontale spanningen, waarna een buigend moment in de palen wordt berekend. Hierbij is echter van groot belang hoe groot reeds het buigend moment in de palen is als gevolg van de historie van reeds uitgevoerde dijkverzwaringen. Hier heeft Deltares en ingenieursbureau Concretio [opgenomen in referentie nr. 9 zie hfdst. 3] reeds in 2013 naar gekeken. Uitkomst van deze rapportages is dat een maximale vrije horizontale grondverplaatsing ter plaatse van de palen toelaatbaar is van orde grootte 0,03 tot 0,05 m. Uitgangspunten Pijler 2 (nabij dp m) wordt het zwaarst belast vanwege de geometrie van de ophoging en de scheve aanlanding van het viaduct; Berekening is uitgevoerd met behulp van methode (tabellen) De Leeuw, Geval Ia, niet rekstijve bovenlaag en strookbelasting; E-modulus grond is bepaald uit E = 1,25. q.h / z. waarin: E = gemiddelde elasticiteitsmodulus van de samendrukbare laag [kn/m2] q = aan te brengen bovenbelasting [kn/m2] h = dikte samendrukbare laag [m] z = te verwachten zetting als gevolg van aanbrengen ophoging uitgaande van b kar;bov [m] Dit geeft E = 1,25. (0,4. 19). 10 / (0,07. 1,2) = 1130 kn/m 2 (waarin factor 1,2 is ongeveer verhouding b kar;bov / b gem en geeft de maximale zetting aan); Breedte ophoging = 20 m (op kruin en deels op talud); Afstand rand ophoging tot aan 1 e paal pijler 2 = 11,5 m. Uit de tabellen van De Leeuw volgt het volgende: Dieptefactor 0,0-0,2-0,4-0,6-0,8-1,0 (E/h.q). u 0,268 0,275 0,265 0,219 0,132 0 Dit betekent een maximale horizontale grondverplaatsing van: (E/h.q). u = 0,275 u = 0,275.h. q/e u = 0, (0,4. 19) / 1130 = 0,02 m. Dit is ruim lager dan de maximaal toelaatbare waarde van minimaal 0,03 m. De funderingspalen ondervinden geen ontoelaatbare negatieve invloed als gevolg van het vierkant ophogen. Aanvullende maatregelen om de palen van het viaduct N216 te beschermen zijn niet nodig Invloed steunberm op omgeving De optredende zetting (= verticale grondverplaatsing) als gevolg van het aanbrengen van de steunberm leidt ook tot een horizontale grondverplaatsing. Ter plaatse van het pand Veersedijk 4 ligt de berm op enkele meters afstand. Ter plaatse van dit pand staat reeds een palenwand. De locatie is bekend, de sterkte van de wand niet. Het puntniveau van de wand bedraagt NAP -9,5m Aan de hand van de nog onbekende gegevens zal dit in het UO dienen te worden getoetst. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
122 De afstand van de berm tot de funderingspalen van het viaduct N216 bedraagt circa 15 tot 20 m. Dit is meer dan 2 x de samendrukbare laagdikte. Horizontale grondverplaatsingen die een negatief effect kunnen hebben op de paalfundering van het viaduct worden bij deze relatief grote afstanden niet verwacht Invloed ophoging steunberm op leidingen Ter plaatse van de Veersedijk zijn twee leidingen aanwezig. Effluentleiding 610ST die de dijk vrijwel loodrecht kruist ter hoogte van circa AW ; Waterleiding 170 Nodulair gietijzer die parallel aan de dijk in de huidige berm van de dijk ligt. Effluentleiding 610ST (AW ) Er blijkt dat de zetting als gevolg van het aanbrengen van de ophoging van de kruin circa 5 tot 7 cm bedraagt over een periode van circa 50 jaar. Deze zetting is beperkt en treedt geleidelijk op. Aangenomen mag worden dat deze zettingen door de leiding opgenomen kan worden. Een definitief oordeel dient in de UO-fase in overleg met de leidingeigenaar te worden vastgesteld. Er blijkt dat de zetting als gevolg van het aanbrengen van de berm circa 0,45 m bedraagt over een periode van 50 jaar. Deze zetting wordt te groot geacht voor deze leiding. Aanvullende maatregelen om de leiding te beschermen ter plaatse van de aan te brengen berm is noodzakelijk. De volgende maatregelen zijn mogelijk: Aanbrengen van een overkluizing waarbij twee damwandschermen parallel aan beide zijden van de leiding worden aangebracht tot in een draagkrachtige zandlaag waartussen een betonnen dek wordt aangebracht. Lokaal de berm ter plaatse van de leiding ophogen met een licht ophoogmateriaal om het gewicht op de leiding te reduceren. Deze oplossing heeft mogelijk effect op de stabiliteit van de dijk en dient nader onderzocht te worden in een vervolgfase. De te kiezen maatregel dient in de UO-fase in overleg met de leidingeigenaar te worden vastgesteld. Waterleiding 170 Nodulair gietijzer (parallel in berm van de dijk) Deze waterleiding ligt in de huidige berm van de dijk aan de binnenzijde van de parallelweg. Uit paragraaf 13.3 blijkt dat de zetting ter plaatse van de berm als gevolg van het vierkant verhogen van de kruin te verwaarlozen is en daarom geen negatief effect heeft op de aanwezige waterleiding. Uit paragraaf 13.7 blijkt dat de zetting ter plaatse van de huidige berm als gevolg van het aanbrengen van een extra steunberm te verwaarlozen is en daarom geen negatief effect heeft op de aanwezige waterleiding Uitvoeringsaspecten Tijdens het ophogen van de kruin en het aanbrengen van de steunberm dient de optredende zetting te worden gemonitoord door middel van het plaatsen van zakbaken. Voorgesteld wordt om per raai 2 zakbaken ter plaatse van de binnen- en buitenkruinlijn te plaatsen en 1 ter plaatse van de buitenteen indien hier wordt opgehoogd. De zakbaken kunnen worden geplaatst met een hart op hart afstand van Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
123 100 m. Ter plaatse van de steunberm dienen ook 2 zakbaken per raai te worden aangebracht. Gezien de geringe ophoging en de geringe optredende zetting is het toepassen van waterspanningsmeters hier niet nodig. Een definitief voorstel zal in het UO worden uitgewerkt. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
124 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
125 14 Trillingen naar de omgeving 14.1 Inleiding 14.2 Scope Tijdens de werkzaamheden zullen trillingen ontstaan door de werkzaamheden voor het dijkproject Dijkversterking Schoonhovense Veer Langerak. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke trillingen gevolgen kunnen hebben voor de omgeving. De gevolgen van trillingen die worden beschreven, gaan over mogelijke hinder en schade dat tijdens de uitvoering van het project Dijkversterking Schoonhovense Veer Langerak. In de directe omgeving van de dijk bevinden zich geen trillingsgevoelige locaties zoals ziekenhuizen of onderzoekscentra. De mogelijke beïnvloeding van trillingsgevoelige apparatuur wordt derhalve niet beschouwd Soorten trillingen De trillingen die tijdens het dijkversterkingproject zullen optreden zijn beperkt. Voor het project worden geen heiwerkzaamheden uitgevoerd. Het intrillen van damwanden zal tevens niet plaatsvinden. Voor de trillingen zijn twee aspecten belangrijk: Trillingen ten gevolge van bouwverkeer; Trillingen ten gevolge van het inbrengen van de Waterontspanner. Het zware bouwverkeer zal tijdens de werkzaamheden niet door Nieuwpoort rijden. Het bouwverkeer zal tijdens de werkzaamheden niet meer trillingen veroorzaken dan het huidige zware verkeer van vrachtwagens en bussen. Van schade tengevolge van bouwverkeer zal derhalve geen sprake zijn. Het extra verkeer zal tevens tot minimale extra trillingshinder leiden, omdat op de huidige wegen reeds zwaar verkeer rijdt. Dit zware verkeer zal alleen tijdens het project beperkt intensiveren. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
126 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
127 15 Resumé 15.1 Afwijkingen t.o.v. toetsing Deltares In onderstaande tabel zijn de afwijkingen t.o.v. de door Deltares uitgevoerde toetsingen weergegeven. Hierbij zijn in de Movares berekeningen nog géén aanvullende maatregelen meegenomen. Dit om de vergelijking zuiver te houden. Tabel 15-1: Overzicht toetsingen Deltares / Movares AW Berekend Toets Movares Afwijking Van Tot dwarsprofiel oordeel Voldoet Voldoet niet * Voldoet niet Voldoet niet Voldoet niet Voldoet * Voldoet niet Voldoet * Voldoet niet Voldoet niet Voldoet niet Voldoet niet Voldoet niet Voldoet niet Voldoet niet Voldoet niet *1 : oorzaak moet worden gezocht in een hogere stijghoogte in de tussenzandlaag in de nieuwe berekening. *2 : het verschil is niet direct toe te wijzen aan één bepaalde oorzaak. Ter plaatse van de sloot voldoet het profiel niet en dat geldt ook bij en *3 : het Wiel voldoet niet op basis van de berekeningen van Witteveen en Bos. Op basis van peilingen in het Wiel (minder diep dan werd verondersteld) en AHN2 voldoet het Wiel in huidige berekening wel. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
128 Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
129 16 Conclusie en advies 16.1 Conclusie Op basis van de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden kan het volgende geconcludeerd worden. Bij toepassing van bronnen staat tussen aanhalingstekens de potentiaal hoogte in de tussenzandlaag vermeld welke nodig is om het profiel stabiel te krijgen. Tabel 16-1: Dijkvak Veersedijk Onderverdeling dijkvak Veersedijk Conclusie en maatregelen nr Van AW Tot AW 1a stabiel met bronnen (NAP+0,0m) 1a stabiel met bronnen (NAP+0,0m) en een berm (7,0 m x 1,3 m) met bovenkant op NAP+0,5m stabiel met bronnen (NAP+0,4m) en dempen van het deel van vijver evenwijdig aan de dijk stabiel zonder maatregel van dp tot dp Stabiel met bronnen (NAP+1,3m) voor het traject dp tot stabiel met dichtzetten van de langssloot stabiel met: of: verhogen (0,2 m) met basaltsplit van de onderwaterberm + een extra berm op de onderwaterberm (b=7,5 m; hoogte=nap+0,0m) of: bronnen (NAP+0,0m) + verhogen onderwaterberm met basaltsplit (0,2m) + extra berm op onderwaterberm (b=7,0m; hoogte=nap-0,5m) Tabel 16-2: Dijkvak Langerak West Onderverdeling dijkvak Langerak West Conclusie en maatregelen nr Van AW Tot AW onbekend; er is meer informatie nodig van de muur en de bodemopbouw t.p.v. de stadsgracht. Bij toepassing van een grondverbetering in de gracht zal het dijkprofiel voldoen stabiel zonder maatregelen 3a stabiel zonder maatregelen 3b stabiel met bronnen (NAP+0m) 3c stabiel zonder maatregelen Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
130 Tabel 16-3: Dijkvak Het Wiel Onderverdeling dijkvak Veersedijk Conclusie en maatregelen nr Van AW Tot AW stabiel zonder maatregelen Tabel 16-4: Dijkvak Waal Oost Onderverdeling dijkvak Waal-Oost Conclusie en maatregelen nr Van AW Tot AW stabiel met bronnen (NAP+0,0 m) stabiel met bronnen (NAP+0,75 m) stabiel met bronnen (NAP+0,8 m) stabiel met kleine aanaarding achter berm van 0,1 m of bronnen (maatwerk) stabiel zonder bronnen stabiel zonder bronnen stabiel met bronnen (NAP+0,7 m) 16.2 Vervolg In de UO fase wordt geadviseerd het volgende nader te beschouwen: Faalkans analyse (theoretisch) Gevoeligheidsanalyse waterontspanningsbronnen Bouwstenen t.a.v. toetsen risicovolle of met bronnen moeilijk oplosbare vakken nader beschouwen. Dit kan d.m.v. het uitvoeren van aanvullend bodemonderzoek, extra profielen inmeten en definitieve stijghoogtelijnen (a.g.v. bronnenconfiguratie en resultaten pompproeven) hanteren in de berekeningen. Dit geldt in ieder geval voor de volgende dijkvakken: o tot o tot o tot o tot (stadsmuur) o tot o tot Uitvoeringstabiliteit Veersedijk (a.g.v. grondophogingen) Sterkte van de bestaande palenwand bij pand Veerse dijk 4 beoordelen. Standzekerheid toetsen stadsmuur Langerak (dp ) Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
131 Colofon Opdrachtgever De Vries & Van de Wiel bv Uitgave Movares Nederland B.V.Divisie Ruimte, Mobiliteit en Infra Afdeling Planontwikkeling en Bouwprocessen: Omgeving en Conditionering Leidseveer 10 Postbus GW Utrecht Telefoon Ondertekenaar Paul Teunissen Projectnummer RM002158RM Opgesteld door Onno Langhorst & Henk van der Eem Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
132 2014, Movares Nederland B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Movares Nederland B.V. Geotechniek D81-PVE-KA / Proj.nr. RM / Vrijgegeven / Versie 3.0 / 29 augustus /130
133 Bijlage I Rekenbijlage D-GEO STABILITY dijkvak Veersedijk Rekenbestanden digitaal bijgevoegd op USB-stick - Glijcirkels (voor onderstaande profielen) - D-GEO STABILITY rekenbijlagen o o o o o o Dwarsdoorsnedes & resultaten zettingsberekeningen i
134 Veersedijk maatregel: bronnen Bishop 1,33 Uplift Van: 1,20
135 maatregel: bronnen + berm Bishop: 1,18 Uplift Van: 1,21
136 Maatregel: bronnen + vijver dichtzetten Bishop: 1,10 Uplift Van: 1,17
137 maatregel: geen Bishop: 1,22 Uplift Van: 1,20
138 Maatregel: sloot verleggen Bishop: 1,38 Uplift Van: 1,28
139 Maatregel: Onderwaterstortsteenberm + extra grote kleiberm Bishop: 1,17 Uplift Van: 1,17
140
141 Bijlage II Rekenbijlage D-GEO STABILITY dijkvak Langerak West Rekenbestanden digitaal bijgevoegd op USB-stick - Glijcirkels (voor onderstaande profielen) - D-GEO STABILITY rekenbijlagen o o o o o i
142 Langerak West Maatregel: nadere informatie nodig Bishop: nadere informatie nodig Uplift Van: nadere informatie nodig
143 Maatregel: geen Bishop: 1,12 in berm, 1,17 voor kruin Uplift Van: 1,17
144
145 Maatregel: bronnen Bishop: 1,17 Uplift Van: 1,17
146 Maatregel: geen Bishop: 1,32 Uplift Van: 1,17
147 Maatregel: bronnen Bishop: 1,33 Uplift Van: 1,17
148
149 Bijlage III Rekenbijlage D-GEO STABILITY dijkvak Het Wiel Rekenbestanden digitaal bijgevoegd op USB-stick - Glijcirkel (voor onderstaand profiel) - D-GEO STABILITY rekenbijlagen o i
150 Het Wiel Maatregel: geen Bishop: 1,35 Uplift Van: 1,38
151 Bijlage IV Rekenbijlage D-GEO STABILITY dijkvak Waal Oost Rekenbestanden digitaal bijgevoegd op USB-stick - Glijcirkels (voor onderstaande profielen) - D-GEO STABILITY rekenbijlagen o o o o o o o i
152 Waal Oost Maatregel: bronnen Bishop: 1,37 Uplift Van: 1,20
153 Maatregel: bronnen Bishop: 1,46 Uplift Van: 1,23
154 Maatregel: bronnen Bishop: 1,37 Uplift Van: 1,20
155 Maatregel: geen Bishop: 1,26 (glijcirkel kruin 1,91) Uplift Van: 1,16
156
157 Maatregel: geen Bishop: 1,38 Uplift Van: 1,24
158 Maatregel: geen Bishop: 1,29 Uplift Van: 1,25
159 Maatregel: bronnen Bishop: 1,36 Uplift Van: 1,20
Pipingberm Horstermeer VO2-282B. Geotechnisch advies (versie 2) Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies
Techniek, Onderzoek & Projecten Onderzoek & Advies Pipingberm Horstermeer VO2-282B Geotechnisch advies (versie 2) Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam T 0900 93 94 (lokaal
Nadere informatieStabiliteit Lekdijk nabij 't Waal
Stabiliteit Lekdijk nabij 't Waal Berekeningen ten behoeve van keurvergunning projectnr. 234722 revisie 02 15 november 2010 Opdrachtgever Gemeente Houten t.a.v. dhr. P. de Moed Postbus 30 3990 DA HOUTEN
Nadere informatieIn de onderstaande tabel zijn de scenario s voor de Bypassdijken noord opgesomd. scenario omschrijving kans van voorkomen
A. Bypassdijken noord Stap 1 bestaat volgens het stappenplan [lit. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.] uit het opstellen van de basisschematisatie en het ontwerp. Voor de noordelijke bypassdijk is gekeken
Nadere informatieVeiligheidsfilosofie in praktijk gebracht Toetsing dijken Oosterhornkanaal en -haven. Introductie
Samenvatting In het kader van het Masterplan Kaden wil het Waterschap Hunze en Aa s de dijken van het traject Delfzijl-Farmsum, inclusief Oosterhornkanaal en -haven, verbeteren. Groningen Seaports wil
Nadere informatieWorkshop schematiseringsfactor. Casus. Werner Halter. Lelystad, 29 april 2009. www.fugro.com
Workshop schematiseringsfactor Casus Werner Halter Lelystad, 29 april 2009 Workshop schematiseringsfactor Inhoud 1. Quiz 2. Behandeling casus 3. Conclusies en discussie Workshop schematiseringsfactor Inhoud
Nadere informatieAANLEG SINGEL BIJ WATERKERING KAREKIETFLAT SLIEDRECHT
Fugro GeoServices B.V. Waterbouw RAPPORT betreffende AANLEG SINGEL BIJ WATERKERING KAREKIETFLAT SLIEDRECHT Opdrachtnummer: 1212-0029-000 Opdrachtgever : Gemeente Sliedrecht Afdeling Weg- en Waterbouw Postbus
Nadere informatieMEMO. 1. Inleiding. 2. Zomerkade Vianense Waard
MEMO Project : Ruimte voor de Lek Onderwerp : Ontwerp zomerkade Vianense Waard en Invloed geul op zomerkade Pontwaard rev 1 Referentie : RRAN Datum : 16 november 2011 Auteur : T. Maas Verificatie : W.
Nadere informatieMemo. Op basis van de bij de sondering aangetroffen grondslag is de maatgevende grondopbouw gekozen en weergegeven in onderstaande tabel.
Memo nummer 201210297096.22-01 datum 29 oktober 2012 aan Bas Hoorn Oranjewoud van Pieter Erenstein Oranjewoud kopie Erik Kwast Oranjewoud project Prov NH, zettingsberekening N23 projectnummer 0 betreft
Nadere informatieInleiding. Uitgangspunten DHV B.V. MEMO. RM - Waterbouw en Geotechniek
MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Wouter Porton DHV Zuid : Ilse Hergarden - Geotechniek : Frans Damstra (Soeters Van Eldonk Ponec Architecten) : X0395-01-001 : Koninginnedijk te Grave : Beoordelingsprofiel
Nadere informatieType voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren van de ondergrond.
Keywords STPH, bodemschematisatie, grondeigenschappen Contactpersoon Marit Zethof Type voorbeeld Het voorbeeld betreft de beoordeling van een waterkering op Piping en heave (STPH) met de focus op het schematiseren
Nadere informatie1. Trajectindeling profiel van vrije ruimte
MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Het Rietveld 59a Postbus 673 7300 AR Apeldoorn Tel 055 5815 999 Fax 055 5815 599 www.arcadis.nl Onderwerp: Profiel Van Vrije Ruimte WSRL: Geotechnische uitgangspunten en werkwijze
Nadere informatie: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp
HaskoningDHV Nederland B.V. Logo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier : Andries van Houwelingen : Ilse Hergarden, Carola Hesp : BD2867 : Natuurontwikkeling
Nadere informatieSTABILITEITSANALYSE ONDERWATERTALUD ZUIDPLAS SELLINGERBEETSE
FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Advies Noord-Nederland RAPPORT betreffende STABILITEITSANALYSE ONDERWATERTALUD ZUIDPLAS SELLINGERBEETSE Opdrachtnummer: 5013-0249-002 Opdrachtgever Rapportnummer Projectleider
Nadere informatieBIJLAGE - EFFECTEN DIJK STABILITEIT (RAPPORTAGE AMMD )
Bijlagenboek 12.11 BIJLAGE EFFECTEN DIJK STABILITEIT (RAPPORTAGE AMMD 002598) Kopie aan Cluster Uitvoering Van M. Muller/J.M. Barker Onderwerp Stabiliteit tijdelijke vaargeulen Datum 982017 1. Inleiding
Nadere informatieDoorsnede parkeergarage en beschermingszone primaire kering (bron: bestemmingsplan)
HaskoningDHV Nederland B.V. NoLogo MEMO Aan Van Interne toetsing Dossier Project Betreft : Arjan de Wit : Andries van Houwelingen : Jos Tromp : BD8043 : PG Kampen : Invloed parkeergarage op primaire kering
Nadere informatieWerkwijze Dijken op veen en Veiligheidsfilosofie. Marja van Hezewijk Bianca Hardeman Ben Castricum
Werkwijze Dijken op veen en Veiligheidsfilosofie Marja van Hezewijk Bianca Hardeman Ben Castricum HHNK RWS HHNK Inhoud Aanleiding Dijken op veen Doel en organisatie Dijken op veen Conclusies Dov1 Doel
Nadere informatieProjectnummer: C Opgesteld door: Jacoline van Loon. Ons kenmerk: :A. Kopieën aan: Martin Winkel Nico Bakker
MEMO Onderwerp: Stabiliteitsberekening kade project 'Grensmeander in de Vecht' Apeldoorn, 6 november 2014 Van: Rimmer Koopmans Afdeling: Divisie Water & Milieu Apeldoorn Aan: Waterschap Vechtstromen Projectnummer:
Nadere informatieWaterschap Roer en Overmaas. Sluitstukkades Cluster E. ontwerpnota definitief ontwerp. dijkring 77 (Merum-Solvay) dijkvak 50.720.1
Waterschap Roer en Overmaas Sluitstukkades Cluster E ontwerpnota definitief ontwerp dijkring 77 (Merum-Solvay) dijkvak 50.720.1 INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Aanleiding 1 1.2. Opdrachtomschrijving
Nadere informatieHeroverweging ontwerp waterkering t.pv. Broekhorn langs het kanaal Alkmaar (Omval) Kolhorn
Heroverweging ontwerp waterkering t.pv. Broekhorn langs het kanaal Alkmaar (Omval) Kolhorn 1 Inleiding In het poldergebied Broekhorn (sectie 11), Heerhugowaard, wordt nieuwe woonwijk gerealiseerd. Het
Nadere informatieMAATGEVENDE CONDITIES
MAATGEVENDE CONDITIES Arny Lengkeek (Witteveen+Bos) Pilot-cursus Langsconstructies 27 oktober 2016 Onderwerpen (case) Fasering in PLAXIS (case) Resultaten en toetsing (case) De macrostabiliteit wordt in
Nadere informatieToetsspoor piping. Inhoud
Toetsspoor piping Werken met Ringtoets Vera van Beek (Deltares) Pilot-cursus SOS en Piping 14 september 2016 Inhoud Kennis maken met Ringtoets Invoer Traject en normwaarde Hydraulische belastingen Vakindeling
Nadere informatieInnovatieve dijkversterking Waterontspanner 10 september 2015 Kivi Lezingenavond Den Haag
Innovatieve dijkversterking Waterontspanner 10 september 2015 Kivi Lezingenavond Den Haag 21 augustus 2015 Onno Langhorst Movares B.V. Onderwerpen 1. 2. 3. 4. Aanleiding Variantenstudie Lekdijk Haalbaarheidstudie
Nadere informatie[ 3 ] Tauw & Witteveen+Bos & Royal Haskoning; Tekeningen met kenmerk ZL ; Productgroep
notitie Witteveen+Bos Van Twickelostraat 2 Postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 Telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt
Nadere informatieTitel: Invloed gedeeltelijke ontgraving doorsteken op de categorie C-kering Project: Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Zaaknummer:
Isala Delta Europa-allee 6 8265 VB, Kampen Titel: Invloed gedeeltelijke ontgraving doorsteken op de categorie C-kering Project: Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Zaaknummer: 31078863 Documentnummer: IJD-OTI-ANA-0002
Nadere informatieHaskoningDHV Nederland B.V. MEMO
MEMO Aan Van Dossier Project Betreft : Waterschap Vallei en Veluwe : H.A.W. van Gelder : BA7927-101-100 : KRW Bentinckswelle : Maatregelen Bentinckswelle irt keringen Ons kenmerk : LW-AF20130182 Datum
Nadere informatienotitie Geotechnisch advies IJsseldelta-Zuid (aanvulling) Provincie Overijssel ZL ZL /... ir. M.A.W. Spikker 1.
notitie Witteveen+Bos Van Twickelostraat 2 Postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 fax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt door
Nadere informatiekade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt
Notitie Aan: Waternet Van: Ben van der Wal, Geert Kerkvliet Datum: 28 mei 2015 Kopie: Gemeente Amsterdam Ons kenmerk: INFRABD3912N004F02 Classificatie: Project gerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Infrastructure
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE. 1. INLEIDING Aanleiding Opdrachtomschrijving Doel en doelgroep Leeswijzer 2
INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Aanleiding 1 1.2. Opdrachtomschrijving 2 1.3. Doel en doelgroep 2 1.4. Leeswijzer 2 2. ROBUUSTHEID 3 2.1. Definitie 3 2.2. Toeslagen 3 2.2.1. Robuustheidstoeslag
Nadere informatieToets stabiliteit bestaande kade
BIJLAGE VI Toets stabiliteit bestaande kade GV74613 Bochtafsnijding Delftse Schie definitief ontwerp definitief d.d. 5 november 20 afbeelding 1.1. Bochtafsnijding Ten behoeve van de bochtafsnijding worden
Nadere informatie: Zomerbedverlaging Beneden IJssel : Onderzoek invloed inrichting uiterwaard op veiligheid primaire waterkering
Royal HaskoningDHV Nederland B.V. Logo MEMO Aan Van Kopie Dossier Project Betreft : Lars Hoogduin : Ilse Hergarden : Esther van den Akker : BA8401-103-105 : Zomerbedverlaging Beneden IJssel : Onderzoek
Nadere informatieGewijzigde tekst is kenbaar gemaakt d.m.v. een verticale lijn in de linkerkantlijn in het hoofddocument.
Notitie / Memo HaskoningDHV Nederland B.V. Water Aan: André van Hoven, Arno Rozing, Van: Esther Rosenbrand, Arjan Weijenborg, Thomas Viehöfer, Datum: 10 oktober 2016 Kopie: Peter van der Scheer Ons kenmerk:
Nadere informatieObject (SBS): O Vaargeul Reevediep; O Natuurinrichting Reevediep incl. zonerende maatregelen
Isala Delta Europa-allee 6 8265 VB, Kampen Titel: Invloed werkzaamheden inrichting Reevediep op de categorie C-kering Project: Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Zaaknummer: 31078863 Documentnummer: IJD-OTDW-ONT-0013
Nadere informatieSCHEMATISEREN. Onderwerpen. Arny Lengkeek (Witteveen+Bos) Pilot-cursus langsconstructies 27 oktober Grondmechanische schematisering (case)
SCHEMATISEREN Arny Lengkeek (Witteveen+Bos) Pilot-cursus langsconstructies 27 oktober 2016 Onderwerpen Grondmechanische schematisering (case) Opzet PLAXIS-model (case) Grondmechanische schematisering Stappen
Nadere informatieProbabilistische analyses en bewezen sterkte fase II
Bijlagenboek 9.13 Projectomschrijving Versterking Markermeerdijken Bedrijfsonderdeel Markt- en Productontwikkeling Werkpakket WP-00123 - Bewezen sterkte-methodiek Status Definitief Revisie 1.0 2 van 60
Nadere informatieOpleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid
Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -
Nadere informatieTerrein- en bodemgesteldheid
Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft zichzelf tot doel gesteld tot het uitbrengen van een geotechnisch advies ten behoeve van een definitieve peilverlaging in de watergang naast het spoor
Nadere informatieGeohydrologische situatie Burg. Slompweg
Notitie Contactpersoon Johannes Weemstra Datum 21 november 2012 Kenmerk N003-1210450WEJ-rrt-V01-NL Geohydrologische situatie Burg. Slompweg 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Steenwijkerland heeft
Nadere informatie3D INTERPRETATIE VAN DIJKEN. Job Nijman. Hans Knotter
3D INTERPRETATIE VAN DIJKEN Job Nijman Fugro Ingenieursbureau B.V. Hans Knotter Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 3D-INTERPRETATIE VAN DIJKEN INHOUD Toetsing waterkeringen Waarom 3D? Pilot FAST4DMAP
Nadere informatieSTABILITEIT- EN ZETTINGSADVIES HERONTWIKKELING MIENTEKADE TE HALFWEG
HERONTWIKKELING MIENTEKADE TE HALFWEG YMERE 3 december 2012 110403/***/***/002092/001 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Achtergrond en doelstelling 3 1.2 Uitgevoerde werkzaamheden 3 1.3 Leeswijzer 4 2 Uitgangspunten
Nadere informatieDe projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.
Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren
Nadere informatieInvloed grote gravers op taludstabiliteit van bandijken
Invloed grote gravers op taludstabiliteit van bandijken Definitief Waterschap Rivierenland Tiel Grontmij Nederland bv Arnhem, 5 juli 2005 Verantwoording Titel : Invloed grote gravers op taludstabiliteit
Nadere informatieGevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2
Gevoeligheidsanalyse van de invoerparameters voor Gras Erosie Kruin en Binnentalud (GEKB) - Traject 53-2 Keywords #Gevoeligheidsanalyse, #Toetsspoor Graserosie Kruin en Binnentalud (GEKB), #Ringtoets /
Nadere informatieToetsing Regionale keringen en databeheer
Toetsing Regionale keringen en databeheer Door: Derk-Jan Sluiter Waterschap Groot Salland Toetsing en databeheer inhoud presentatie Regionale keringen Waterschap Groot Salland Aanpak toetsing (DAM) Gegevensbeheer
Nadere informatiePrioritaire Dijkversterkingen - Perceel Versie 2.0
Prioritaire Dijkversterkingen - Perceel 2 29-04-2016- Versie 2.0 Autorisatieblad Naam Paraaf Datum Opgesteld door J. Gruppen JG 28 apr. 2016 Controle door Eem, HM van derh.m. van der HvdE 28 apr. 2016
Nadere informatieONTWERP BERLINERWAND T.B.V. KELDER WONING KAVEL 20, RIETEILAND OOST TE AMSTERDAM
ONTWERP BERLINERWAND T.B.V. KELDER WONING KAVEL 20, RIETEILAND OOST TE AMSTERDAM 16.2171a Opdrachtgever : Fam. Van Riesen de Jong Burg. Haspelslaan 364 1181 NG Amstelveen Architect : Marco van Veldhuizen
Nadere informatieOntwerpmethodiek Dijken op Veen. Cor Zwanenburg Bianca Hardeman Goaitske de Vries Deltares Rijkswaterstaat Deltares
Cor Zwanenburg Bianca Hardeman Goaitske de Vries Deltares Rijkswaterstaat Deltares Inhoud Waarom onderzoek naar sterkte veen Onderzoeksdoelen Relatie met andere projecten Terugblik veldproeven Werkwijze
Nadere informatieOpleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid
Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -
Nadere informatie14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van
Nadere informatieKeywords Hoogwaterbeschermingsprogramma, Verkenningsfase, Dijkverbetering, piping, WBI
Voorbeeld Toepassing Geofysica voor onderzoek waterkeringen Titel Geofysische onderzoek HWBP-verkenning Waardenburg - Opijnen. Keywords Hoogwaterbeschermingsprogramma, Verkenningsfase, Dijkverbetering,
Nadere informatieVELDEN. Postbus AA ROERMOND
Opdracht : 00 Betreft : Grondonderzoek tbv leidingbreuk aan de dijk te VELDEN Opdrachtgever : Kragten Civiele techniek T.a.v. ing. H.L.R. van Heur Postbus 00 AA ROERMOND Behandeld door : ing. H. Veenstra
Nadere informatieDijkdenkersbijeenkomst 29 november Welkom bij Argo
Dijkdenkersbijeenkomst 29 november 2017 Welkom bij Argo Agenda Opening & mededelingen Onafhankelijk voorzitter; toelichting op de stand van zaken na de vorige dijkdenkersbijeenkomst. Grondonderzoek; toelichting
Nadere informatieDAM gegevensbeheer schaakmat?
DAM gegevensbeheer schaakmat? Door Derk-Jan Sluiter Beleidsmedewerker waterkeringen DAM 0.1 DAM 1.0 inhoud presentie gegevensbeheer Plaats DAM in beheerproces keringen Inspanning om gegevensbeheer DAM-proof
Nadere informatieProjectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam
MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons
Nadere informatieZETTINGSANALYSE VOOR VLOEREN BIJ DE VAN NELLE FABRIEK, VAN NELLEWEG 1 TE ROTTERDAM
ZETTINGSANALYSE VOOR VLOEREN BIJ DE VAN NELLE FABRIEK, VAN NELLEWEG 1 TE ROTTERDAM 15.2193a Opdrachtgever : Bartels Ingenieursbureau b.v. Burg. Verderlaan 19 3522 AD Utrecht Datum : 7 december 2015 KOOPS
Nadere informatieAchtergrond POV. Deelstudie Opbarsten MACRO ST ABILITEIT. Auteur: Gijs Hoffmans Datum: 2 september Versie: 1
Achtergrond Deelstudie Opbarsten ST ABILITEIT Auteur: Gijs Hoffmans : 2 september 2015 Versie: 1 Macrostabiliteit Pagina 1 van 8 Documentversie Inleiding In het dijkverbeteringsprogramma HWBP (= HoogWater
Nadere informatiePraktijkcase Rivierenland Afleiding (on)gedraineerde grondparameters
Praktijkcase Rivierenland Afleiding (on)gedraineerde grondparameters Cor Bisschop Greenrivers Waterschap Rivierenland Pilot-cursus Macrostabiliteit 23 september 2016 Onderdelen praktijkcase Waarom afleiding
Nadere informatieGedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing
Gedetailleerde toets zettingsvloeiing t.b.v. verlengde 3e toetsing Tweede kennisplatform Uitwisseling kennis en ervaringen in de verlengde 3e toetsing Inhoud Wat is een zettingsvloeiing Overzicht toetsing
Nadere informatieInnovatieve dijkversterking Waterontspanner 10 september 2015 Kivi Lezingenavond Den Haag
Innovatieve dijkversterking Waterontspanner 10 september 2015 Kivi Lezingenavond Den Haag 21 augustus 2015 Onno Langhorst Movares B.V. Onderwerpen 1. Aanleiding 2. Variantenstudie Lekdijk 3. Haalbaarheidstudie
Nadere informatieObject (SBS): O Natuurinrichting Reevediep incl. zonerende maatregelen
Isala Delta Europa-allee 6 8265 VB, Kampen Titel: Invloed werkzaamheden inrichting Reevediep op de categorie C-kering Project: Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Zaaknummer: 31078863 Documentnummer: IJD-OTDW-ONT-0013
Nadere informatieVergunningen Ontwerp Botlek Ontgrondingsvergunning
Ontgrondingsvergunning Havenbedrijf Rotterdam NV 19 februari 2016 Definitief rapport BD8737 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. MARITIME & WATERWAYS George Hintzenweg 85 Postbus 8520 3009 AM Rotterdam +31 10 443
Nadere informatieTer plaatse van de instabiliteiten treedt op sommige plaatsen water uit het talud
., Project Havens Terneuzen Overleg stabiliteitsprobleem Datum:. Tijd: Deelnemers: Archiefnummer: Opsteller verslag 22-03-2006 10.00 Ruud Bosters (DWW), Wilbur van Beijnen (PBZ), Harrie van Gils (PBZ),
Nadere informatieRotterdamseBaan: Inrichting van de Vlietzone
RotterdamseBaan: Inrichting van de Vlietzone Leggerwijziging Rapportage ontwerpadvies DO-fase regionale waterkering 23-9-2015 - Versie 2.0 Autorisatieblad RotterdamseBaan: Inrichting van de Vlietzone Leggerwijziging
Nadere informatieNijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul
Ingenieursbureau Nijmegen aanpassing spoorbrug i.v.m. aanleg nevengeul Geotechnische parameters Projectcode HT1694 Datum 4 oktober 2012 Rapportstatus Definitef Opdrachtgever Prorail Paraaf Opdrachtgever:
Nadere informatieOnze ref. : B01/WRH Nieuwegein, 8 april 2016
FUGRO GEOSERVICES B.V. Archimedesbaan 13 (3439 ME Nieuwegein) Postbus 1471 3430 BL Nieuwegein tel.: 030 60 28175 Provincie Fryslân Infra, Gebiedsinrichting en Natuur T.a.v. de heer E. Bruins Slot Postbus
Nadere informatieSterkte van veen. J.B.A. Weijers Rijkswaterstaat
Sterkte van veen J.B.A. Weijers De dijk en omgeving. Jachthaven Uitdam uitdam March 19, 2013 2 Globale geometrie. Uitdam 3 Opbouw van de veenlaag 4 Karakterisering van veen. De variabiliteit in veen wordt
Nadere informatieRAPPORT. Dijkversterking Westknollendam. Definitief Ontwerp. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
RAPPORT Dijkversterking Westknollendam Definitief Ontwerp Klant: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Referentie: M&ABF2356JROR001F1.5 Versie: 1.5/Finale versie Datum: 26 juli 2017 Projectgerelateerd
Nadere informatieSessie Kennis. Don de Bake, RWS-WVL) 17 juli 2018
Sessie Kennis Ontwerp instrumentarium (Frank den Heijer, Deltares Don de Bake, RWS-WVL) Dijken op Veen Frank den Heijer Software Macro stabiliteit Raymond van der Meij 17 juli 2018 Dijken op Veen Cor Zwanenburg
Nadere informatieOnderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs
Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw
Nadere informatieGeohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster
Notitie / Memo Aan: Mariëlle Cats Van: Tony Kok Datum: 30 maart 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE7248-102-100N001D0.1 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water Onderwerp: Geohydrologische
Nadere informatieDocumentnummer AMMD
MEMO Kopie aan V. Friedrich-Drouville Van H. Meuwese Onderwerp impact aanleg Oeverdijk en peilbeheer Tussenwater op grondwaterstand dijk en achterland Datum 20 december 2016 Inleiding In dit memo is de
Nadere informatieLeerlijn Geotechniek. Vorm Klassikale cursus, met praktijkoefening achter de knoppen. Zelfstudie via de digitale leeromgeving
Leerlijn Geotechniek Doelgroep Beoordelaars Instapniveau hbo of mbo met meerdere jaren beoordelingservaring; basiskennis grondmechanica en in staat om sonderingen en boringen te lezen en te interpreteren
Nadere informatieVolker Staal en Funderingen
Pagina: 1 van 8 INHOUDSOPGAVE PAG. 1 ALGEMEEN 2 1.1 Projectomschrijving 2 1.2 Wijziging beheer 2 1.3 Distributie 2 1.4 Bijbehorende documenten 2 2 UITGANGSPUNTEN DOCUMENTEN 3 2.1 Normen 3 2.1.1 Richtlijnen
Nadere informatieBijlage A. Begrippenlijst
Bijlage A. Begrippenlijst Begrippenlijst dijkverbeteringsplan Aanleghoogte Kruinhoogte van de dijk onmiddellijk na het gereedkomen ervan. Beheer Berm Beroep Beschoeiing Binnendijks Binnentalud Boezem Boezempeil
Nadere informatieTeeuw Grondmechanica v.o.f. Lekdijk 134, 2865 LG Ammerstol tel:
Geotechnisch advies voor: Nieuwe aansluiting op de Bremerbergdijk te Biddinghuizen Opdrachtnummer 125125 Opdrachtgever : Infra Plus Civiele Techniek & Landmeetkunde Midden Engweg 21 3882 TS Putten Auteur
Nadere informatieOpleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid
Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -
Nadere informatieINHOUDSOPGAVE BIJLAGE 1 DWARSPROFIELEN ING TERREIN BIJLAGE 2 BEPALING AFMETINGEN EROSIEKRATER. Blz. : R03.v2 Opdr.
INHOUDSOPGAVE Blz. 1. INLEIDING 2 1.1. Projectbeschrijving 2 1.2. Doel van dit rapport 2 1.3. Beschikbare normen, richtlijnen, leidraden en aanvullende rapporten 3 2. UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN
Nadere informatieDijkversterking Sleeuwijksedijk te Werkendam Uitgangspunten geotechnisch ontwerp buitendijkse varianten
Dijkversterking Sleeuwijksedijk te Werkendam Uitgangspunten geotechnisch ontwerp buitendijkse varianten Waterschap Rivierenland 1 maart 2011 Conceptrapport 9S6258.E0 George Hintzenweg 85 Postbus 8520
Nadere informatie1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water
Notitie / Memo Aan: Waterschap Hunze & Aa's Van: Carolien Steinweg/Martijn van Houten Datum: 15 januari 2018 Kopie: Ons kenmerk: WATBF7316N001F1.0 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland
Nadere informatieOpleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid
Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -
Nadere informatieOnderzoek naar de oorzaak van eep. Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder
Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke kade van de Schinkelpolder CENTRUM VOOR ONDERZOEK WATERKERINGEN Onderzoek naar de oorzaak van een drassige plaats in de noordwestelijke
Nadere informatieDijkversterking Durgerdam (II)
Dijkversterking Durgerdam (II) Samenvatting Richard Jorissen Inhoud Veiligheidsopgave Durgerdam Macro-stabiliteit Golfoploop en overslag Knoppen voor technisch ontwerp 1) Faalkansbegroting 2) Levensduur
Nadere informatieMasterclass dijkontwerp met OI2014v4. Taskforce Deltatechnologie ir. Marinus Aalberts (Witteveen+Bos) dr.ir. Richard de Jager (Boskalis)
Masterclass dijkontwerp met OI2014v4 Taskforce Deltatechnologie ir. Marinus Aalberts (Witteveen+Bos) dr.ir. Richard de Jager (Boskalis) Alliantie Markermeerdijken is samenwerking tussen HHNK, Boskalis
Nadere informatieFIGUREN Figuur 2.1: Locatie nieuwe waterkering Grevenbicht (in rood)... 2 Figuur 3.1: AHN 2 data... 4 Figuur 4.1: Ontwerpprincipe...
INHOUD blz. 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Versterkingsopgave 1 1.3 Kader 1 1.4 Leeswijzer 1 2 BESCHRIJVING BESTAANDE SITUATIE 2 2.1 Locatie nieuwe primaire waterkering 2 2.2 Niet waterkerende objecten
Nadere informatieOpleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid
Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -
Nadere informatieEcologische verbindingszone Omval - Kolhorn
Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...
Nadere informatieOpleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid
Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016 www.opleidingen.stowa.nl Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid M01 - Basis Cursus Beoordelen en Ontwerpen M02 - Geotechniek: SOS en Piping M03 -
Nadere informatieONTHEFFING T.B.V. AANBRENGEN KABELS: NOORDERMEERDIJK EN WESTERMEERDIJK TBV DE BUITENDIJKSE WINDPARKEN
FUGRO INGENIEURSBUREAU B.V. Adviesafdeling Waterbouw RAPPORT betreffende ONTHEFFING T.B.V. AANBRENGEN KABELS: NOORDERMEERDIJK EN WESTERMEERDIJK TBV DE BUITENDIJKSE WINDPARKEN Opdrachtnummer: 1209-0049-000
Nadere informatieDeHollandscheWaard. Memo. John Peters, Jan Verstraaten. Petar Lubking. Varesh Choenni
0 V t R D I t P Pagina 1 van 1 3 Memo Aan Kopie Van John Peters, Jan Verstraaten Petar Lubking Varesh Choenni Correspondentie adres Overdiepsekade 2 t.o. - 5165 PV Waspik Postbus 4-5165 ZG Waspik Factuur
Nadere informatieColofon. Datum van uitgave: 25 juli Contactadres: Beneluxweg SJ Oosterhout Postbus AA Oosterhout
blad 2 van 2 Colofon Datum van uitgave: 2 juli 2013 Contactadres: Beneluxweg 7 4904 SJ Oosterhout Postbus 40 4900 AA Oosterhout Copyright 2013 Ingenieursbureau Oranjewoud Niets uit deze uitgave mag worden
Nadere informatieBeschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam
Notitie Projectleider drs. A.J. (Arjan) Varkevisser Adviseur drs I.A. (Inger) de Groot Datum 19 november 2013 Kenmerk N001-1217942AJA-vvv-V01-NL Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt
Nadere informatiedr / nat [kn/m 3 ] mv. tot ophoogzand 18.0/
MEMO Aan: De heer F. te Brake (GMB) Van: ing. D. Ripzaad PMSE RC C.c.: Kenmerk: M7498-17 Datum: 27-01-2015 Betreft: Hoogwaterroute Meinerswijk te Arnhem- zettingsberekening Pagina: 1 van 2 Geachte heer
Nadere informatieVoorbeeld Toepassing Geofysica voor onderzoek waterkeringen. Keywords Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Grondradar, Deklaag dikte, piping, WBI
Voorbeeld Toepassing Geofysica voor onderzoek waterkeringen Titel Geofysische onderzoek naar de dikte van de deklaag en het karteren van de Zandbaan bij de Overijsselse Vecht. Keywords Hoogwaterbeschermingsprogramma
Nadere informatieUITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD
FUGRO GEOSERVICES B.V. Briefrapport betreffende UITBREIDING ZANDWINNING BEMMELSE WAARD Opdrachtnummer: 6011-0069-003 Projectleider Opgesteld door : ir. W.H.J. van der Velden Hoofd : ir. J.H.M. Vloemans
Nadere informatieDijken op veen: ontwerpmethode sterk verbeterd
Dijken op veen: ontwerpmethode sterk verbeterd Goaitske de Vries (Deltares) Cor Zwanenburg (Deltares) Bianca Hardeman (Rijkswaterstaat) Huub de Bruijn (Deltares) Ruim 33 kilometer van de Markermeerdijken
Nadere informatieRapport Elf woningen aan de Ottolandse Vliet te Ottoland
Rapport Elf woningen aan de Ottolandse Vliet te Ottoland Rapport Elf woningen aan de Ottolandse Vliet te Ottoland ADCIM Geotechniek b.v. Rembrandtlaan 650 3362 AW Sliedrecht Tel. 0184 677505 Fax. 0184
Nadere informatieResultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland
Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland Resultaten grondonderzoek Woning aan de Lekdijk 42 te Nieuw-Lekkerland ADCIM Geotechniek b.v. Rembrandtlaan 650 3362 AW Sliedrecht
Nadere informatieBijlage A. Begrippenlijst
Bijlage A. Begrippenlijst Begrippenlijst dijkverbeteringsplan Aanleghoogte Kruinhoogte van de dijk onmiddellijk na het gereedkomen ervan. Beheer Berm Beroep Beschoeiing Binnendijks Binnentalud Boezem Boezempeil
Nadere informatieGRONDONDERZOEK EN ADVIES VOETPAD BIJLMERWEIDE AMSTERDAM
FUGRO GEOSERVICES B.V. Geo-Consultancy GEOTECHNISCH ONDERZOEK EN ADVIES ZETTING EN STABILITEIT betreffende GRONDONDERZOEK EN ADVIES VOETPAD BIJLMERWEIDE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 2015-0026-001 Opdrachtgever
Nadere informatieFreatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2
Memo Freatische bemaling fundaties bestaande brug over de Gaasp (KW022) fase 2 Revisie 2.0 Auteur Peter Kramer Controleur Simon Hoitsema Autorisator Malou van der Pal Citeertitel - Object Activiteittype
Nadere informatie