DRUKMERKLEZER. Bouwvorm Connector Detectieafstand Spot diameter Model NPN uitgang PNP uitgang M12. Bouwvorm Model Aantal Opmerkingen E39-L131 1

Transcriptie

1 DRUKMERKLEZER Detecteert stabiel gelamineerde of lichtverstrooiende objecten zonder te worden beïnvloed door spiegelreflectie. Dubbele indicatie van het detectieniveau en drempelniveau voor makkelijke waarneming van de werkingsstatus en een eenvoudige instelling. Stelt automatisch de optimale drempelwaarde in terwijl de detectieobjecten passeren en is voorzien van een auto-teaching functie die onderscheid maakt tussen achtergrond en merk en inschakelt wanneer het merk wordt gedetecteerd. IP67 waterdichte constructie met M12 schroefconnector Hoge responssnelheid van 50 µs en klein van afmeting. Verkrijgbare uitvoeringen Groen light Bouwvorm Connector Detectieafstand Spot diameter Model NPN uitgang PNP uitgang M12 1 x 4 mm G11 G16 10±3 mm 4 x 1 mm G21 G26 Accessoires (apart te bestellen) Montagebeugels Bouwvorm Model Aantal Opmerkingen E39-L131 1 E39-L132 1 Voor achtermontage Opm.: Documentatie over M12 connectoren sturen wij op aanvraag toe. 1

2 Technische gegevens Specificaties Item G11 G21 G16 G26 Detectieafstand 10±3 mm Spotgrootte (B x H) 1 x 4 mm 4 x 1 mm 1 x 4 mm 4 x 1 mm Lichtbron (golflengte) Groene LED (525 nm) Voedingsspanning 10 tot 30 VDC, rimpel (p p) 10% max. Opgenomen vermogen 100 ma max. Regeluitgang Voedingsspanning belasting: 30 VDC max. Voedingsspanning belasting: 30 VDC max. Belastingsstroom: 100 ma max. Belastingsstroom: 100 ma max. (Restspanning: 1,2 V max.) NPN open collector uitgang (Restspanning: 2 V max.) PNP open collector uitgang Afstandsregeling ingang (zie opm. 1) : kortgesloten tot 0 of 1,5 V max. (met een vloeiende stroom van 1 ma max.) : Open of V CC 1,5 V tot V CC (met een lekstroom van 0,1 ma max.) : V CC 1,5 V tot V CC (met een absorptiestroom van 3 ma max.) : Open of 1,5 V max. (met een lekstroom van 0,1 ma max.) Afstandsbesturingsuitgang Voedingsspanning belasting: 30 VDC max. Voedingsspanning belasting: 30 VDC max. (zie opm. 1) Belastingsstroom: 100 ma max. (Restspanning: 1,2 V max.) NPN open collector uitgang Belastingsstroom: 100 ma max. (Restspanning: 2 V max.) PNP open collector uitgang Bankselectie Twee banken selecteerbaar. Alleen beschikbaar voor afstandsbesturing. (Raadpleeg Afstandbesturingsfunctie ) Circuitbeveiliging Responstijd Omgevingslicht (op ontvangerlens) Beveiligd tegen omgekeerde polariteit en kortsluiting van de belasting. : 50 µs max. : 70 µs max. Gloeilamp: lx max. Zonlicht: lx max. Omgevingstemperatuur In bedrijf: 20 C tot 55 C (zonder ijsafzetting) In opslag: 30 C tot 70 C (zonder ijsafzetting) Vochtigheidsgraad In bedrijf: 35% tot 85% (zonder condensatie) In opslag: 35% tot 95% (zonder condensatie) Isolatieweerstand 20 MΩ min. (bij 500 VDC) Diëlektrische sterkte Trillingsbestendigheid (zie opm. 2) Schokbestendigheid (zie opm. 3) Afdichtingsklasse Aansluitmethode Gewicht inclusief verpakking VAC, 50/60Hz, gedurende 1 min. In bedrijf: 10 tot 55 Hz, 1 mm dubbele amplitude of 150 m/s 2 gedurende 2 uur elk in X, Y en Z richting. In bedrijf: 500 m/s 2 3 keer elk in X, Y en Z richting. IEC60529 IP67 (met gemonteerde beschermkap) M12 connector Ong. 100 g Materiaal Behuizing: Polybutyleen tereftalaat Lens: Acryl (PMMA) Overig Gebruiksaanwijzing Opm.: 1. Afstandbesturingsingang en terugmelduitgang delen dezelfde signaallijn. 2. De sensor is bestand tegen 0,75 mm dubbele amplitude of 100 m/s 2 als de montagebeugel op de sensor is aangebracht. 3. De sensor is bestand tegen 300 m/s 2 als de montagebeugel op de sensor is aangebracht. 2

3 Werkingsgegevens Specificaties Detectieafstand versus spreiding G1 Hoek versus spreiding karakteristieken (X richting) G1/VG2 Hoek versus spreiding karakteristieken (Y richting) G1/VG2 Spreiding (%) Spreiding (%) Spreiding (%) Afstand (mm) Hoek ( ) Hoek ( ) Kleurendetectie capaciteit G Rood rood Groen geel Groen groen Paars Rood paars Rood rood groen Groen groen Paars Rood paars X X X X X X : Detecteerbaar X: Niet detecteerbaar : Detecteerbaar maar onstabiel Technische tip Glanzende detectieobjecten Monteer de onder een hoek bij glanzende detectieobjecten, zodat de niet wordt beïnvloed door spiegelreflectie en een stabiele werking van de wordt gegarandeerd. Spreiding (%) Verschil in spreiding door kleur Rood rood groen Groen groen Paars Rood paars Standaard detectieobject (Kleur versus Munsell) Japanse kleurstandaard (kleurkaart 230) 11 standaard kleuren Rood rood Munsell kleurnotatie N9.5 4R, 4.5/12.0 4YR, 6.0/11,5 Kleur 5 tot 15 5 tot 15 groen Groen groen Paars Rood paars 5Y, 8.5/11,0 3GY, 6.5/10,0 3G, 6.5/9.0 5BG, 4.5/10,0 3PB, 5.0/10,0 7P, 5.0/10,0 6RP, 4.5/12.5 N2.0 Detectie object Detectie object 3

4 Nomenclatuur Werkingsindicatie (Oranje) Brandt wanneer uitgang is. indicatoren (Groen) Toont het detectieniveau. Drempel indicatoren (Rood) Toont het drempelniveau. Mode schakelaar Selecteert de mode. SET knop Wordt gebruikt voor teaching en drempel instellingen. UP/DOWN schakelaar Verhoogt de drempelwaarde indien ingesteld op UP. Verlaagt de drempelwaarde indien ingesteld op DOWN. Werking Uitgangscircuit NPN (G11, G21) indicatoren (groen, 8 niveaus) Hoofdcircuit Werkingsindicatie (oranje) Drempelindicatoren (rood, 7 niveaus) 1 Bruin Last (Zie opm.) Last 2 Afstandsbesturingsingang/ Terugmelduitgang 4 Regeluitgang ma max. 10 tot 30 VDC Connector pincodering PNP (G16, G26) Hoofdcircuit indicatoren (groen, 8 niveaus) Werkingsindicatie (oranje) Drempelindicatoren (rood, 7 niveaus) Bruin 1 Regeluitgang 4 Afstandsbesturingsingang/ Terugmelduitgang 2 3 Last (Zie opm.) 100 ma max. Last 10 tot 30 VDC Opm.: De afstandbesturingsingang en terugmelduitgang delen dezelfde signaallijn. Bij toepassing van de afstandbesturingsfunctie dient de belasting op bovenstaande wijze te worden aangesloten. 4

5 Instellingen Instellingsstappen 1, Monteer, bedraad en schakel de fotocel in. 2. Voer teaching uit (merkregistratie). Raadpleeg Merkregistratie (Teaching). 3. Voer indien nodig de fijninstelling van het drempelniveau uit. Raadpleeg Drempelwaarde instellingen. 4. Controleer of de modeschakelaar op RUN staat. Merkregistratie (Teaching) Raadpleeg het onderstaande voor teaching. Tweepunts teaching Toepassing 1 Zet de modeschakelaar op TEACH. De ondergrond heeft een kleurpatroon. Het merk en de ondergrond zijn duidelijk verschillend van kleur. De ondergrond heeft geen kleurpatroon. Het merk en de ondergrond verschillen enigszins van kleur. De ondergrond heeft geen kleurpatroon. Afstand teaching zonder positioneren is nodig. 2 Plaats het merk op de detectiepositie en druk op de SET knop. Alle rode drempelwaarde indicatoren gaan. Sensor Ondergrond Merk Drukken Eénpunt teaching Het standaardniveau wordt ingesteld en de uitgang is wanneer het merk wordt gedetecteerd. Tweepunts teaching Het drempelniveau wordt ingesteld tussen de kleur van het merk en de ondergrond. De uitgang is wanneer het merk wordt gedetecteerd. Auto-teaching Het drempelniveau wordt ingesteld tussen de kleur van het merk en de ondergrond. De uitgang is als het merk (d.w.z. de kleur met de kortste passeertijd) wordt gedetecteerd. Raadpleeg het volgende bij alle teaching methodes. Afstand één- of tweepunts teaching is mogelijk. Raadpleeg Afstandsbesturingsfunctie. Eénpunt teaching 1 Zet de modeschakelaar op TEACH. 2 Plaats het merk op de detectiepositie en druk op de SET knop. Alle rode drempelwaarde indicatoren gaan. Sensor 3 Rode drempelwaarde indicatoren zijn. Als de teaching is geslaagd, verschuif dan het merk en voer de teaching op de ondergrond uit door op de SET knop te drukken. Wanneer de teaching is geslaagd, gaan alle groene detectieniveau indicatoren. Wanneer de teaching niet is geslaagd, gaan alle rode drempelwaarde indicatoren knipperen. Sensor Merk Ondergrond Drukken Teaching is OK Groen, detectieniveau indicatoren zijn. Alle rode drempelniveau indicatoren gaan knipperen als er geen verschil in spreiding is. Merk Teaching niet OK Ondergrond Drukken Rode drempelwaarde indicatoren zijn. 3 Zet de modeschakelaar op RUN. De uitgang gaat aan als het merk wordt gedetecteerd. Opm.: Door teaching op de ondergrond uit te voeren kan een omgekeerde uitgang worden verkregen (ondergrond:, merk: ). 4 Als de teaching is geslaagd, zet dan de modeschakelaar op RUN om de teaching te beëindigen. Als de teaching niet geslaagd is, herhaal dan het bovenstaande vanaf stap 2. Opm.: Volg bovenstaande stappen zodanig, dat de uitgang gaat wanneer het merk wordt gedetecteerd. Door de stappen in omgekeerde volgorde uit te voeren, schakelt de uitgang wanneer het merk wordt gedetecteerd en wanneer de ondergrond wordt gedetecteerd. 5

6 Instellingen Instellingsstappen Auto-teaching 1, Controleer of de modeschakelaar op RUN of ADJUST staat ingesteld. 2. Bied een pulssignaal van 0,9 s aan op de afstandsbesturing I/O-klemmen aan (zie opm.). 3. Auto-teaching start wanneer het merk wordt bewogen. Wanneer het merk zes keer is gepasseerd, is de auto-teaching compleet. Als de teaching is geslaagd, dan zal de terugmelduitgang van de afstandsbesturing I/O-klemmen gedurende 0,3 s zijn. Als de teaching niet is geslaagd, zal er geen terugmeldsignaal aan de uitgang verschijnen. Stel opnieuw in met tweepunts teaching. Teaching zal niet slagen als er geen verschil in spreiding is tussen merk en ondergrond. 4. Als het terugmeldsignaal is, is de gehele teachingprocedure beëindigd. De uitgang gaat wanneer het merk (d.w.z. de kleur met de kortste passeertijd) wordt gedetecteerd. Opm.: Zorg ervoor dat de ingangstolerantie van elke puls binnen ±0,1 s valt. Auto-teaching Teaching start Teaching compleet en detectie start. Afstandsbesturing ingang/ Terugmelduitgang Auto-teaching Terugmelding Tijd Spreiding Merk (kortste passeertijd): Uitgang Optimale drempelniveau instelling Ondergrond: Uitgang Dummy sampling (eerste merk) Sampling (vijfde merk) Tijd Voorbeeld van aansluiting op programmeerbare besturing Sensor Afstandsbesturing I/O I/O Unit Uitgang Ingang Programmeerbare besturing Opm.: De dient op bovenstaande wijze op de programmeerbare besturing te worden aangesloten. Waarschuwingen bij gebruik van automatische teaching Onjuist onderscheid zou in onderstaande gevallen bij automatische teaching kunnen ontstaan. Pas in dergelijke gevallen één- of tweepunts teaching toe. Aanwezige kleurpatronen in de ondergrond. Detectieobjecten die van positie veranderen. Detectieobjecten voorzien van oneffenheden of verschil in oppervlakteniveau. Instellingen drempelniveau Na teaching is het mogelijk om een fijninstelling van het drempelniveau uit te voeren. Een dergelijke fijninstelling kan ook op afstand gebeuren. Raadpleeg de Afstandbesturingsfunctie. 1 Zet de modeschakelaar op ADJUST. 2 Kies de onder- of bovendrempelinstelling met de drempelkeuzeschakelaar. Wanneer de SET knop wordt ingedrukt, verschuift het drempelniveau. Twee indicatoren branden tegelijkertijd als het drempelniveau een even niveau is. Het drempelniveau stijgt. Drukken Het drempelniveau zakt.. Onderdrempelgrens Bovendrempelgrens Drempelindicatoren Drempelniveau 3 Zet na het instellen van het niveau de modeschakelaar op RUN. 6

7 Instellingen Indicator detectieniveau De regeluitgang van de gaat als het detectieniveau het drempelniveau overschrijdt. De indicatie van het detectieniveau varieert afhankelijk van de teaching methode. Eénpunt teaching De boven- en onderdrempelwaarden worden ingesteld op de ondergrond van het merk en de detectieniveau indicatoren geven de graad van de kleurgelijkenis aan t.o.v. de kleur van het merk. Uitgang Merk Uitgang Drempelwaarde indicatoren Tweepunts of auto-teaching Eén enkele drempelwaarde wordt ingesteld tussen het merk (eerst geregistreerd) en de ondergrond (volgende geregistreerd). De detectieniveau indicatoren geven de tolerantie aan tussen het merk en de ondergrond. Merk Uitgang Ondergrond Drempelwaarde Uitgang indicatoren Werkingsindicator Uitgang Werkingsindicator Drempelwaarde Drempelwaarde Drempelwaarde Afstandbesturingfunctie (bankselectie, merkregistratie en drempelinstellingen) Onder Run mode of instelmode Besturingssignalen Het aanbieden van de signalen in nevenstaande tabel op de afstandbesturing I/O klemmen maakt afstandbesturing van de mogelijk. Wanneer het signaal wordt geaccepteerd, gaat de terugmeld No. 1 Besturingssignaal Functie uitgang voor 0,3 s. Slechts in het geval van éénpunt teaching, echter, kan het signaal handmatig worden aangeboden, zorg ervoor dat de ingang 1,5 s of langer is. Tijddiagram Afstandbesturing I/O Sensor werking 2.0 s Ingangssignaal Ingangherkenning (1,8 s) 2.5 s min. Terugmelduitgang:, alleen wanneer het proces normaal eindigt. 0,3 s Instel verandering Volgend ingangssignaal Detectie herstart Opm.: Zorg er bij het continu zenden van signalen voor, dat er een interval van 2,5 s tussen de ingangssignalen zit zoals hierboven Bank 1 wordt geselecteerd (werkingsindicator in TEACH mode) Bank 2 wordt gekozen (werkingsindicator in TEACH mode) Auto-teaching Tweepunts teaching (1e en 2e) Eénpunt teaching (of ingang gedurende 1,5 s min.) Drempelniveau 1 wordt Drempelniveau 3 wordt Drempelniveau 5 wordt Drempelniveau 7 wordt Drempelniveau 9 wordt Drempelniveau 11 wordt Drempelniveau 13 wordt Opm.: De ingangsfout van elk signaal moet binnen ±0,1 s vallen. 7

8 Voorbeeld van ladderprogramma in een programmeerbare besturing Besturingssignalen kunnen door een ladderprogramma worden aangeboden zoals in onderstaand voorbeeld. TIM000, TIM001 en TIM002 set waarden Ingang: Uitgang: Overig: IR bits Afmetingen Opm.: Alle afmetingen zijn in millimeters tenzij anders aangegeven. Drukmerklezer Acht detectieniveau indicatoren Zeven drempelniveau indicatoren Werkingsindicatie M2,6 Optische as 10 dia. lens Twee, 4,5 dia. montagegaten M2,6 moer Montagegaten Twee, M4 M12 connector 8

9 Accessoires (apart te bestellen) Montagebeugels E39-L131 Two, 4.2 dia. Materiaal: roestvrij staal (SUS304) E39-L dia. Materiaal: roestvrij staal (SUS304) Installatie Sensor I/O connector Pin No. Bruin Opm.: 1. Pin No. 2 wordt niet gebruikt. 2. Informatie over M12 connectoren sturen wij op aanvraag toe. Classificatie Draadkleur Connector Functie pin No. DC Bruin 1 Voeding (+V) Voeding (0V) 4 Uitgang 9

10 Voorzorgsmaatregelen Let in verband met de veiligheid op het volgende. Gebruik de sensor niet op plaatsen waar brandbare of explosieve gassen aanwezig zijn. Gebruik de sensor niet in water of geleidende oplossingen. Nooit de sensor demonteren, repareren of modificeren. Sluit de sensor alleen op een DC voeding aan die voldoet aan de voedingsspanningsspecificaties. Zet geen spanning of stroom op de sensor die de specificaties overschrijdt. Controleer de polariteit van de voedingsspanning en de aansluitingen voordat u de voeding inschakelt. Sluit de belasting op de juiste wijze aan. Nooit de belasting kortsluiten. Correct gebruik Installatie Resettijd voeding 100 ms nadat de voeding is ingeschakeld is de klaar voor het detecteren van objecten, stel de overige apparatuur 100 ms nadat de is ingeschakeld in werking. Wanneer de en de belasting een aparte voeding hebben, schakel dan eerst de in. Uitschakelen voeding De zou een puls aan de uitgang kunnen genereren wanneer de voeding wordt uitgeschakeld. Als de op een tijdrelais of teller wordt aangesloten die een aparte voeding hebben dan is het waarschijnlijker dat de een puls bij het uitschakelen van de voeding genereert. Sluit daarom de en het tijdrelais of de teller op dezelfde voeding aan. Type voeding Een dubbel- of enkelfasig gelijkgerichte voeding is niet geschikt om de te voeden. Aansluiten voeding Controleer bij gebruik van een schakelende voeding of de FG (aardklem behuizing) en G (aardklem) van de voeding geaard zijn, anders kan de defect raken door schakelruis van de voeding. Bekabeling Kabel De kabel kan tot 100 m worden verlengd, de kabeldiameter dient dan minstens 0,3 mm 2 te zijn. Herhaaldelijk buigen van de kabel De kabel mag niet herhaaldelijk worden gebogen. Hoogspanningsleidingen De voedingskabels van de sensor mogen niet samen met krachtstroom- of hoogspanningskabels in dezelfde leiding worden gelegd, anders kan de sensor defect raken door inductieruis die door de krachtstroom- of hoogspanningskabels wordt gegenereerd. Leg de voedingskabels van de sensor daarom in een aparte leiding. Trekkracht kabel Trek nooit aan de kabel met een kracht van meer dan 50N. Montage Schroeven vastdraaien Zorg ervoor dat de behuizing wordt vastgezet met een maximum koppel van 1,2 N m. Montagerichting Zorg ervoor wanneer de sensoren tegenover elkaar worden gemonteerd, dat de optische assen zodanig worden ingesteld dat de sensoren elkaar niet onderling beïnvloeden. Diversen EEPROM schrijffout Een EEPROM fout kan optreden wanneer de voeding wegvalt of de voeding wordt beïnvloed door statische ruis, in dat geval gaan de drempelniveau indicatoren knipperen. Voer dan de teaching en drempelniveau instelling van de opnieuw uit. M12 Metalen connector Monteer of demonteer de metalen connector alleen nadat de is uitgeschakeld. Houd de behuizing van de connector altijd vast bij het los- of vastschroeven. Zet de metalen connector altijd goed vast met de hand. Gebruik geen gereedschap zoals bijvoorbeeld een tang, hierdoor kan de connector defect raken. Wanneer de metalen connector niet goed is vastgezet, kan deze losraken door trilling en voldoet de niet meer aan de gespecificeerde afdichtingsgraad. 10