Mei Deuninck Joeri, Carels Koen, Van Gijseghem Dirk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Mei 2007. Deuninck Joeri, Carels Koen, Van Gijseghem Dirk"

Transcriptie

1 V e s t i g i n g s s t e u n i n l a n d - e n t u i n b o uw : o n d e r z o e k n a a r m o g e l i j k e t o e k e n n i n g v i a o p b r e n g s t p o t e n t i e e l Mei 2007 Deuninck Joeri, Carels Koen, Van Gijseghem Dirk Vlaamse Overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie (AMS) Koning Albert II-laan 35 bus Brussel

2 Er dient een woord van dank gericht te worden aan de experten, zowel binnen als buiten de administratie die hun medewerking verleend hebben voor het opstellen van het rapport en voor het nalezen ervan. 2

3 Inhoudstafel Samenvatting Inleiding Probleemstelling Doelstellingen Aanpak en inhoud Steun aan de vestiging in land- en tuinbouw Europese Unie Eerste programmeringsperiode: Tweede programmeringsperiode: Conclusie Vlaanderen Steun Voorwaarden Procedure Ons omringende landen Duitsland Frankrijk Dossiers: Patrimoniale waarde versus opbrengstpotentieel Patrimoniale of financieel-boekhoudkundige waarde Financieel-economische waarde of opbrengstpotentieel Discussie Conclusies Annex I..37 Referenties

4 Samenvatting Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) geeft steun aan de vestiging in land- en tuinbouw. De steun is geplafonneerd en gebonden aan noodzakelijke voorwaarden zoals opgelegd door Europa in de verordening inzake plattelandsontwikkeling en de Communautaire Richtsnoeren voor Staatssteun in de landbouw. De steun aan de vestiging in Vlaanderen bestaat (maximaal) uit een kapitaalpremie van euro en een rentesubsidie van euro, beide met communautaire tussenkomst, aangevuld met een louter regionale rentesubsidie van euro. Daarnaast kan overheidswaarborg verkregen worden. De steun bij eerste vestiging wordt toegekend in functie van de omvang van de roerende goederen i.e. materiaal, vee, voorraden en navetten. Dit gebeurt via een bedrijfsinventaris waarbij maximale normen gehanteerd worden. Vanuit de dialoogdagen met jonge landbouwers ( Jonge landbouwers in dialoog met het beleid ) kwam de vraag om de vestigingssteun toe te kennen in functie van het opbrengstpotentieel van het bedrijf. Deze vraag werd als mogelijkheid opgenomen in het Actieplan voor Jonge Landbouwers, via actie 4 Optimaliseren van de VLIF-steunverlening en kadert in Hefboom II Een professionele start. De huidige methode sluit meer aan bij een zogenaamde patrimoniale benadering. De patrimoniale waarde van een bedrijf is gelijk aan de marktprijzen van de afzonderlijke activa zoals de productierechten, de gronden, de gebouwen, het vee, de machines, enz. Het opbrengstpotentieel daarentegen geeft een indicatie van het opbrengstgenererende vermogen van het land- en tuinbouwbedrijf als geheel. De vestigingssteun bevindt zich op een scharniermoment. Ten eerste is er de overgang van de eerste programmeringsperiode (PDPO I ) naar de tweede programmeringsperiode (PDPO II ) (verlaging maximale steun van naar euro). Ten tweede is er de problematiek van de rentesubsidies (na 2013 geen rentesubsidies meer). Daardoor dringt een aanpassing van de regeling (vestigingssteun) zich op. Dit valt echter volledig buiten het kader van de huidige studie waar de focus uitsluitend ligt op de analyse van de mogelijkheid van het toekennen van vestigingssteun via opbrengstpotentieel. Het eerste deel van de studie gaat in op de regelgeving vanuit de Europese Unie, geeft een grondig overzicht van de modaliteiten van de vestigingssteun in Vlaanderen, en analyseert de afgehandelde dossiers uit het verleden. Het tweede deel analyseert en vergelijkt het toekennen van vestigingssteun volgens patrimoniale waarde en volgens opbrengstpotentieel. Het kader hieronder geeft een beknopt overzicht van de pro s en contra s van beide methoden (i.e. patrimoniale waarde roerend versus opbrengstpotentieel). Afhankelijk van de methode van toekennen van vestigingssteun, winnen of verliezen bedrijfstypes relatief ten opzichte van elkaar. De resultaten tonen daarbij aan dat een hogere totale kapitaalslast zich niet altijd vertaalt in een hoger opbrengstpotentieel en dus een hogere steun. Samenvattend kan gesteld worden dat theoretisch het toekennen van steun via opbrengstpotentieel een aantrekkelijke piste vormt. Echter de praktische uitvoerbaarheid ervan is vrij complex en gebonden aan tal van onzekerheden en subjectiviteit. Hierdoor wordt het theoretische voordeel teniet gedaan en kan de objectiviteit van de methode in vraag gesteld worden. 4

5 Patrimoniale waarde (roerend) - Houdt geen rekening met de variatie tussen bedrijven (maximale normen). Enkel de bedrijfsgrootte (groter bedrijf meer roerend) en bedrijfstype (bepaalde types hebben relatief meer roerend) zijn van tel. - Beperkt. Houdt geen rekening met financieringslasten omwille van onroerend (grond en gebouwen) en productierechten. + De waardering van het roerend is veelal marktconform. Steun is tastbaar en gebonden aan iets bestaands (objectief) en niet abstract. Opbrengstpotentieel + / - Beschouwt het volledige bedrijf: potentieel via inzet van roerend, onroerend en productierechten. Maar, een hogere kapitaalslast betekent niet noodzakelijk een hoger opbrengstpotentieel. + / - potentieel = bedrijfsgrootte + rendabiliteit per productie éénheid relatief meer steun voor betere (meer rendabele) bedrijven of bedrijfstypes (die het eventueel minder nodig hebben) beleidskeuze! + De berekeningen op zich zijn vrij eenvoudig en het criterium is theoretisch aantrekkelijk (globaal beeld en vereenvoudiging regelgeving: vestiging- + investeringsteun). - Informatieprobleem. Er is veel informatie nodig (bedrijfseconomische boekhouding) waarvan de beschikbaarheid en de nauwkeurigheid niet gegarandeerd is. gevaar voor moeilijke controle en administratieve rompslomp - Een hoge mate van subjectiviteit en onzekerheid die het eindresultaat (potentieel) aanzienlijk beïnvloeden. - Een hoge mate van variatie, zelfs tussen identieke bedrijven omwille van vakbekwaamheid en ondernemerschap. Bedrijfseconomische boekhouding is gebaseerd op het verleden en omvat geen informatie over de nieuwe bedrijfsleider zodat een groot stuk variatie tussen bedrijven niet meegenomen kan worden. - Hoe steun toekennen via potentieel? potentieel = subsidiabel bedrag? Nee, zowat alle bedrijven halen het maximum en dan is er geen differentiatie meer. 5

6 1 Inleiding 1.1 Probleemstelling Installatie in de land- en tuinbouw kan door de creatie van een nieuw bedrijf of door de overname van een bestaand bedrijf. Nieuwe bedrijven, met uitzondering van de glastuinbouw, komen niet zo vaak voor. Overname van een bedrijf kan hetzij via een directe hetzij via een gefaseerde bedrijfsovername. Bij directe bedrijfsovername wordt het bedrijf ineens en in zijn geheel aan de opvolger overgedragen. Bij een gefaseerde bedrijfsovername gebeurt de overname geleidelijk. Gedurende een bepaalde periode werken overlater en opvolger samen in de vorm van een vennootschap of een maatschap (samenuitbating). Eerst worden de roerende bedrijfsbekleding en productierechten overgedragen, op een later tijdstip de bedrijfsgebouwen en de gronden in eigendom. De bedrijfsgebouwen en gronden in eigendom worden aanvankelijk door de overlater aan de overnemer verpacht. Op de andere gronden treedt de overnemer meestal in de plaats van de overlater. De meeste bedrijfsovernames vinden plaats binnen de familiale sfeer, overname door derden komt niet zo vaak voor. Overname door derden vindt vooral plaats indien er meer dan twee opvolgers zijn of bij overname van een tweede bedrijf met als doel uit te breiden. De bedrijfsopvolging in de land- en tuinbouw vormt een ingewikkelde, veelzijdige en delicate problematiek. Het aantal bedrijven loopt structureel terug. Het aantal nieuwe installaties is beperkt, en het aantal bedrijfsovernames daalt. Naast juridische, economische en financiële factoren spelen ook menselijke en familiale verhoudingen, het sociale aspect, een rol. Binnen dit veelvoud van factoren vormt het financiële aspect een belangrijk knelpunt. De financiële problematiek bij bedrijfsovername in de land- en tuinbouw is complex en heeft betrekking op de waardering van een bedrijf, overheidssteun bij installatie, kredietname bij een bank, en de compensatie van familieleden. De kapitaalslast bij bedrijfsovername is zeer hoog en stijgt nog. De hoeveelheid kapitaal op een land- en tuinbouwbedrijf is sterk toegenomen ten gevolge van het schaalvergrotingsproces, de voortdurende vervanging van arbeid door kapitaal, investeringen als gevolg van wetgeving op het gebied van productierechten, milieu en dierenwelzijn en de opgetreden stijging van de al aanwezige activa (van der Veen et al, 2001). De hoge kapitaalslast en de eerder matige rentabiliteit resulteren in een lange terugverdientijd en een hoog vestigingsrisico. Het stuk eigen kapitaal is vaak verwaarloosbaar en de overname wordt meestal geheel of gedeeltelijk gefinancierd met een lening. Vaak ontbreekt het de eerste jaren na een overname aan voldoende reserve voor bijkomende noodzakelijke investeringen. Bovendien is het land- en tuinbouwbedrijf de eerste jaren na overname extra kwetsbaar voor tegenslagen in verband met lage prijzen, slechte weersomstandigheden, ziektes, enz. De kapitaalslast bij overname hangt af van de omvang van de activa en de prijs waartegen deze gewaardeerd worden in het overnamecontract. De activa van een bedrijf omvatten roerende goederen zoals vee, materialen, en voorraden, onroerende goederen zoals grond en gebouwen, en productierechten zoals melkquota en nutriënten emissie rechten. Hoe het uiteindelijke overnameproces verloopt en welke overnameprijs er tot stand komt is zeer bedrijfspecifiek. Bij een overname in familiaal verband worden andere (lagere) bedragen 6

7 gehanteerd dan bij de overname van het bedrijf door derden (van der Veen et al., 2001). Aan derden wordt pas overgelaten indien er geen familiale overnemer is. Bij verkoop of overname aan derden tracht de overlater de overnameprijs te maximaliseren en de aparte delen van het bedrijf, inclusief productierechten, ten volle te waarderen. Bij een familiale bedrijfsovername hebben de ouders meer de neiging zich wat coulant op te stellen met betrekking tot de overnameprijs en het aanbieden van financiering in de vorm van een familielening of het verpachten van grond. De overige gezinsleden hebben dan weer meer belang bij een zakelijke (hogere) overnameprijs. In een aantal gevallen vinden overnames nog plaats omdat ouders niets vragen voor de (gratis verkregen of afgeschreven) productierechten en er een successieregeling is voor overdracht van de grond. Alles is echter sterk afhankelijk van de gezinssituatie en de inkomenssituatie van de ouders. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) voorziet in steun aan de vestiging in land- en tuinbouw voor de overname van een bestaand bedrijf. De vestigingssteun is gebonden aan de maximale steun en de noodzakelijke voorwaarden zoals opgelegd door Europa in de verordening inzake plattelandsontwikkeling met name Verordening (EG) nr. 1257/1999 (eerste programmeringsperiode: ) en meer recent Verordening (EG) nr. 1698/2005 (tweede programmeringsperiode: ). Daarnaast zijn de Communautaire Richtsnoeren voor Staatssteun in de landbouw (PB C 28 van en PB C 319 van ) van belang. De vestigingssteun in Vlaanderen bestaat uit een kapitaalpremie, een rentesubsidie en een overheidswaarborg. Het VLIF verleent enkel vestigingssteun voor de overname van de roerende goederen zoals materiaal, vee, voorraden en navetten bij eerste vestiging. Dit op basis van een reële bedrijfsinventaris waarbij maximale bedragen gehanteerd worden. Verder is het maximum subsidiabele bedrag en dus ook de steun geplafonneerd. Voor de aankoop van gebouwen (onroerend goed) kan geen steun ontvangen worden in het kader van steun aan de vestiging, maar wel steun in het kader van steun aan de investeringen. Voor grond (onroerend goed) en voor productierechten kan geen enkele steun ontvangen worden. Vanuit de dialoogdagen met jonge landbouwers ( Jonge landbouwers in dialoog met het beleid ) kwam de vraag om wat betreft de vestigingssteun de bedrijfswaardering te laten verlopen volgens opbrengstpotentieel en niet in functie van de patrimoniale waarde van de roerende goederen zoals nu. De waarde van een land- en tuinbouwbedrijf kan enerzijds berekend worden aan de hand van de marktprijzen van de afzonderlijke onderdelen of activa, zoals de productierechten, de gronden, de gebouwen, het vee, de machines, enz. ( = de patrimoniale of de financieel-boekhoudkundige waarde) of anderzijds aan de hand van het opbrengstgenererende vermogen van het land- en tuinbouwbedrijf als geheel ( = het opbrengstpotentieel of de financieel-bedrijfseconomische waarde) (Polman et al., 1999). Deze vraag werd als mogelijkheid opgenomen in het Actieplan voor Jonge Landbouwers, via actie 4 Optimaliseren van de VLIF-steunverlening en kadert in Hefboom II Een professionele start. 1.2 Doelstellingen De doelstelling van de studie is tweeledig. Een eerste doelstelling betreft een beschrijving van de huidige procedure voor het toekennen van vestigingssteun op basis van patrimoniale waarde, inclusief een analyse van de afgehandelde dossiers. 7

8 Een tweede doelstelling omvat het nagaan van de mogelijkheid om de vestigingssteun toe te kennen op basis van een waardering volgens opbrengstpotentieel, met aandacht voor de kritieke succesfactoren en met argumenten pro en contra ten opzichte van de huidige procedure. Het is niet de bedoeling een volledige en gedetailleerde analyse door te voeren van het globale overnameproces, en al zeker niet wat betreft de juridische en sociale aspecten. De studie gaat eveneens niet in op de (noodzakelijke) aanpassingen en de impact van de overgang van de eerste programmeringsperiode ( ) naar de tweede programmeringsperiode ( ), noch op de problematiek van het wegvallen van de rentesubsidies na De focus ligt uitsluitend op het financieel-economische aspect, specifiek met betrekking tot de vestigingssteun, en de afweging hierin van een patrimoniale waardering versus een waardering volgens opbrengstpotentieel. 1.3 Aanpak en inhoud De studie bestaat uit vijf delen. De introductie (zie hiervoor) omvatte de probleemsituatie, de doelstellingen (afbakening), en de inhoud en aanpak van de studie. Deel twee bestaat uit een beschrijving van de beperkingen en regelgeving vanuit de Europese Unie en de situatie in enkele buurlanden, met name Duitsland en Frankrijk. Daarnaast wordt een gedetailleerd overzicht van de modaliteiten van de vestigingssteun in Vlaanderen gegeven. Deel drie analyseert de vestigingsdossiers naar type en omvang steun, en naar kenmerken van bedrijfen bedrijfsleider toe. Het vierde deel vergelijkt en analyseert de toekenning van vestigingssteun via patrimoniale waarde en via opbrengstpotentieel. Het vijfde deel bestaat uit een discussie van de kritieke succesfactoren ter zake. Deel 6 vat de pro s en contra s samen en geeft enkele conclusies. 8

9 2 Steun aan de vestiging in land- en tuinbouw 2.1 Europese Unie De steun aan de installatie in de land- en tuinbouw in de verschillende lidstaten van de Europese Unie wordt sterk bepaald door de bepalingen van de verordening inzake plattelandsontwikkeling: Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende steun voor plattelandsontwikkeling voor de eerste programmeringsperiode ( ) en Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 betreffende steun voor plattelandsontwikkeling voor de tweede programmeringsperiode ( ). Tevens is de steun aan de vestiging in land- en tuinbouw onderworpen aan de Communautaire Richtsnoeren voor Staatssteun in de Landbouw (Publicatieblad van de Europese Unie: PB C 28 van en PB C 319 van ) Eerste programmeringsperiode: Verordening 1257/1999: Toekenning van bijzondere voordelen aan jonge landbouwers kan niet alleen hun vestiging vergemakkelijken, maar ook de aanpassing van de structuur van hun bedrijf nadat zij zich voor het eerst hebben gevestigd. Voorwaarden om vestigingssteun te verlenen zijn: a) de landbouwer is jonger dan 40 jaar, b) de landbouwer beschikt over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid, c) de landbouwer vestigt zich voor het eerst op een landbouwbedrijf waarvoor geldt dat de economische levensvatbaarheid ervan kan worden aangetoond, en wordt voldaan aan de minimumnormen inzake milieu, hygiëne en dierenwelzijn, en d) de landbouwer vestigt zich als bedrijfshoofd. Er kunnen specifieke voorwaarden worden toegepast in het geval dat een jonge landbouwer zich niet als enig bedrijfshoofd vestigt. Deze voorwaarden moeten gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor een jonge landbouwer die zich als enig bedrijfshoofd vestigt. De vestigingssteun kan een eenmalige premie omvatten met een maximumbedrag van euro, met daarbovenop een rentesubsidie voor leningen ter dekking van de met de vestiging gemoeide kosten. De gekapitaliseerde waarde van de rentesubsidie mag niet hoger zijn dan de waarde van de premie. Naast vestigingssteun kan impliciet extra steun toegekend worden aan jonge landbouwers via de investeringen. Het totale steunbedrag, uitgedrukt in procenten van het in aanmerking komende investeringsvolume, bedraagt maximaal 40% en in probleemgebieden maximaal 50%. Indien het gaat om investeringen door jonge boeren, mogen deze percentages maximaal 45% en in de probleemgebieden maximaal 55% bedragen (binnen vijf jaar na hun vestiging). Communautaire Richtsnoeren voor Staatsteun in de Landbouwsector (PB C 28 van ): De Verordening inzake plattelandsontwikkeling (Verordening (EG) nr. 1257/1999) voorziet in een communautaire regeling ter ondersteuning van de vestiging van jonge landbouwers. Op dezelfde voorwaarden mag ook staatssteun voor de vestiging van jonge landbouwers worden verleend. De steun ingevolge de verordening inzake plattelandsontwikkeling en de staatssteun samen mogen normaal in totaal niet hoger zijn dan de maxima van de verordening inzake 9

10 plattelandsontwikkeling. De commissie stemt in met de toekenning van ten hoogste euro aan extra staatssteun boven deze maxima, vooral wanneer de hoge vestigingskosten in de betrokken regio dat rechtvaardigt Tweede programmeringsperiode: Verordening 1698/2005: De toekenning van specifieke voordelen aan jonge landbouwers kan zowel hun eerste vestiging als de daaropvolgende structurele aanpassing van hun bedrijf vergemakkelijken. De vestigingsmaatregel dient afhankelijk te worden gesteld van de opstelling van een bedrijfsplan als instrument om op termijn de ontwikkeling van de activiteiten van nieuwe landbouwbedrijven te waarborgen. De steun wordt toegekend aan landbouwers die: a) jonger zijn dan 40 jaar en zich voor het eerst als bedrijfshoofd op een landbouwbedrijf vestigen; b) over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid beschikken; c) een bedrijfsplan voor de ontwikkeling van hun landbouwactiviteiten indienen. De steun wordt verleend tot het vastgestelde maximumbedrag van euro. Vestigingssteun mag worden gegeven in de vorm van een eenmalige premie van ten hoogste euro, of in de vorm van een rentesubsidie waarvan de gekapitaliseerde waarde ten hoogste euro bedraagt. Beide vormen van steun mogen niet meer bedragen dan euro. Naast vestigingssteun kan extra investeringssteun toegekend worden aan jonge landbouwers indien die gericht is op het behalen van de communautaire standaarden en indien vermeld in het bedrijfsplan. De periode waarin dient voldaan te worden aan de standaarden, mag niet meer zijn dan 36 maanden na de bedrijfsovername. De steun voor jonge boeren is gelimiteerd tot respectievelijk 50% in andere gebieden en 60% in een aantal probleemgebieden. Voor de overige boeren bedraagt het steunpercentage respectievelijk 40% en 50%. Communautaire Richtsnoeren voor Staatsteun in de Landbouw- en de Bosbouwsector (PB C 319 van ): De Verordening inzake plattelandsontwikkeling (Verordening (EG) nr. 1698/2005) voorziet in een communautaire regeling ter ondersteuning van de vestiging van jonge landbouwers. Staatssteun voor de vestiging van jonge landbouwers wordt door de Commissie goedgekeurd, indien hij voldoet aan de bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgestelde voorwaarden en aan de betrokken uitvoeringsbepalingen van de Commissie Conclusie De Europese Unie plafonneert het toegelaten steunbedrag voor vestigingssteun en het maximale % investeringssteun. Belangrijk is dat er een daling komt van de toegelaten maximale steun voor vestiging. De eerste programmeringsperiode ( ) bedraagt de maximale steun euro ( euro kapitaalpremie euro gekapitaliseerde rentesubsidie euro regionale staatsteun). Voor de tweede programmeringsperiode ( ) daalt dit naar euro (ten hoogste euro kapitaalpremie en ten hoogste euro gekapitaliseerde rentesubsidie). Staatsteun blijft ook mogelijk in de tweede programmeringsperiode, maar dan binnen het maximum bedrag van de verordening inzake plattelandsontwikkeling, zonder de regionale top-up zoals ervoor. Daarnaast komt de 10

11 klemtoon te liggen op een bedrijfsplan, in plaats van op economische levensvatbaarheid zoals in de eerste programmeringsperiode. Wel stijgt het percentage extra investeringssteun dat aan jonge boeren gegeven kan worden ten opzichte van de overige boeren van 5% naar 10%. 2.2 Vlaanderen De steun aan de vestiging in Vlaanderen hierna besproken, is nog die van de vorige programmeringsperiode ( ), waarvan de bepalingen tot en met 2007 gehanteerd worden. Hoe de steun aan de vestiging in de land- en tuinbouw in Vlaanderen daarna zal toegekend worden, is nog onduidelijk. Door vestigingssteun wil de Vlaamse Overheid jongeren aanmoedigen zich als zelfstandige land- en tuinbouwer te vestigen op bestaande bedrijven. Het doel is zoveel mogelijk goede bedrijven, waar de landbouw in economisch verantwoorde omstandigheden beoefend wordt, te behouden door het aantal potentiële vestigingen in de land- en tuinbouw maximaal om te zetten in reële. Dit om de continuïteit in de land- en tuinbouw te verzekeren en voldoende dynamisme te creëren om structurele problemen op te lossen. Concrete doelstellingen zijn: verjonging doorvoeren, zoveel mogelijk tewerkstelling behouden, structuurverbetering mogelijk maken, levensvatbare bedrijven in stand houden, en economische activiteit op het platteland houden Steun De vestigingssteun omvat enerzijds steun met medefinanciering van het EOGFL (stelsel 5) (50% co-financiering) en anderzijds aanvullende louter regionale steun (stelsel 7). De steun is geplafonneerd door de Europese Unie. Momenteel kent Vlaanderen de hoogst mogelijke steun toe. De steun kan bestaan uit een vestigingspremie, een rentetoelage en een (gewest) waarborg en wordt toegekend als volgt: 1) Een vestigingspremie van maximaal 50 % op de eerste euro vestigingskosten, dit wil zeggen euro, en dit ongeacht de financieringswijze. De premie wordt in twee gelijke delen uitbetaald, gespreid over de twee jaren volgend op de vestiging en na controle van de betalingsbewijzen (stelsel 5). 2) Voor zover de bijkomende vestigingskosten gefinancierd worden met een lening, wordt op een volgende schijf van de vestigingskosten van maximaal euro een rentesubsidie met communautaire tussenkomst verleend van maximaal 4 % gedurende 10 jaar en desgevallend 1 jaar vrijstelling (binnen de duur van de steun). De gekapitaliseerde waarde van de rentesubsidie bedraagt ten hoogste euro (stelsel 5). 3) Aanvullend op deze schijf kan voor de vestigingskosten hoger dan euro die gefinancierd worden met een lening op de daaropvolgende schijf van euro een zuiver regionale rentesubsidie van maximaal 4 % gedurende 10 jaar met maximaal 1 jaar vrijstelling (binnen de duur van de steun) verkregen worden (stelsel 7). 4) Tenslotte kan aanvullend op de eigen waarborgen een gewestwaarborg verkregen worden op de leningen die van een rentesubsidie genieten: maximum 80% gedurende 15 jaar op een maximum bedrag van euro. 11

12 Voor het verkrijgen van vestigingssteun gelden de sectorale voorwaarden niet, de steunmaatregel geldt voor alle types van bedrijven ongeacht de aard van de activiteit en de productiemethode. Als vestigingskosten worden erkend: 1) De overname van de bedrijfsbekleding bestaande uit vee, uitrusting, materieel, voorraden, aanplantingen, vruchten te velde en navetten op basis van een geregistreerd overnamecontract met een reële overname-inventaris. 2) De aankoop van vee, uitrusting, materieel en voorraden ter vervollediging van de bekleding op bedrijven die niet of gedeeltelijk in productie zijn of de vervanging van niet overgenomen vee, materieel of uitrusting. Dit moet verantwoord zijn en mag geen nieuwe oriëntatie geven aan het bedrijf. 3) De overname van aandelen als bestuurder in een vennootschap met landbouw als maatschappelijk doel. De waarde van het aandeel wordt slechts gesubsidieerd naar rato van het gedeelte van het eigen vermogen dat betrekking heeft op de goederen waarvoor ook de natuurlijke persoon steun zou krijgen bij overname of bij aankoop. De steunbedragen zijn aan beperkingen onderhevig. Er zijn maximum betoelaagbare bedragen per diersoort en per dier. De betoelaagbare waarde van materieel en uitrusting wordt bepaald aan de hand van de staat en de ouderdom ervan. De steun voor voorraden, vruchten te velde en navetten is beperkt tot respectievelijk euro, 750 euro / ha en 187 euro per ha. De maximum normen zijn vooral bedoeld om misbruik zoveel mogelijk tegen te gaan. Enkel de vestigingskosten gemaakt op het tijdstip van vestiging, de eerste installatiekosten, worden aanvaard. Dit betekent die kosten die gemaakt worden binnen de eerste zes maanden van de eigenlijke vestiging. Indien de overname van een bedrijf in 2 fasen verloopt, zal de 2de fase van de overname behandeld worden in het kader van steun aan investeringen onder groep 3 met een steunpercentage van 20%. Dit gebeurt op basis van de reële inventaris en met een beperking van het totaal subsidiabel bedrag van euro voor de 1ste en 2de fase samen 1. Op dezelfde wijze wordt steun verleend in geval van een uitgestelde overname waarbij de overnemer meer dan 6 maand bekend staat als landbouwer op de datum van overname of in geval van een overname door een aanvrager van meer dan 40 jaar. Voor het verwerven van productierechten, rechten op vergoeding, allerlei andere rechten, kan geen steun verkregen worden in het kader van vestiging. Ook voor goederen die onroerend zijn van nature, zoals grond, bedrijfsgebouwen en de onroerende inrichtingen van gebouwen, kan geen steun verkregen worden. Dit betekent dat de voeder-, drink- en verwarmingsinstallaties, veeboxen, bindstellen, melkinstallaties, krachtvoedersilo s, installaties voor beregening, de teelt op substraat, de hydrocultuur en de kweek van paddestoelen, koelcellen, installaties voor het drogen, ventileren e.a. niet betoelaagbaar zijn. Voor aankoop van bedrijfsgebouwen kan steun verkregen worden in het kader van steun aan 1 Groep 3: investeringen in onroerend goed, gericht op de realisatie van een structuurverbetering: De overname van een tweede gedeelte van de bedrijfsbekleding beperkt tot vee, uitrusting, materieel en voorraden, vruchten te velde en navetten op basis van een geregistreerd overnamecontract met een reële inventaris. Uitrusting die onroerend is van nature is niet subsidiabel in het kader van een overname. Het subsidiabele bedrag van een totale overname (inclusief eerste gedeelte) is beperkt tot euro en de sectorale beperkingen zijn niet van toepassing. 12

13 investeringen onder groep 3 met een steunpercentage van 20%, met in acht name van de sectorale beperkingen 2. Vestigingssteun wordt uitsluitend verleend bij bedrijfsovername, en niet bij de creatie van een nieuw bedrijf wat in de (glas)tuinbouwsector vaak voorkomt. Veel nieuwe tuinbouwbedrijven vallen onder de categorie bouwen / inrichten serre en krijgen investeringssteun in het kader van steun aan investeringen onder groep 3 met een steun percentage van 20% Voorwaarden Wie van de vestigingssteun wil genieten moet jonger zijn dan 40 jaar en het sociale en fiscale statuut van landbouwer hebben. De steun wordt uitsluitend toegekend aan wie zich voor de eerste keer vestigt als land- of tuinbouwer. De steun wordt verleend aan natuurlijke personen, hetzij in de hoedanigheid van landbouwer natuurlijke persoon, hetzij in de hoedanigheid van beherend vennoot, zaakvoerder, bestuurder of afgevaardigde bestuurder met de kwalificatie van landbouwer binnen een vennootschap met landbouw als maatschappelijk doel. De vennootschappen zelf komen niet voor vestigingsteun in aanmerking. De aanvrager moet een land- of tuinbouwbedrijf exploiteren met een arbeidsbehoefte van minimaal 0,5 en maximaal 10 volwaardige arbeidskrachten (VAK) per bedrijfsleider, moet minstens 50 % van zijn totale arbeidsduur besteden aan de werkzaamheden op het land- of tuinbouwbedrijf en minstens 35 % van zijn totale inkomen uit die activiteit halen. Eén VAK komt overeen met een arbeidsprestatie van 1800 uren per jaar. De aanvrager moet voldoende beroepsbekwaam zijn. Bij een eerste vestiging als land- of tuinbouwer wordt deze beroepsbekwaamheid aangetoond door: 1) een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding landbouw, tuinbouw of aanverwant op het niveau hoger secundair, hoger niet-universitair of universitair onderwijs; 2) een installatieattest en ten minste 2 jaar ervaring met de land- en tuinbouwproductie; 3) een diploma of een getuigschrift van een basisopleiding, in voorkomend geval aangevuld met ervaring, die door de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid tenminste als gelijkwaardig met één van bovenvermelde niveaus wordt erkend. De schriftelijke vraag om een opleiding als gelijkwaardig te erkennen wordt gericht aan de minister en omstandig gemotiveerd. Er kan alleen steun verkregen worden indien het land- of tuinbouwbedrijf economisch levensvatbaar is. De economische levensvatbaarheid wordt vastgesteld met een berekening van het arbeidsinkomen (AI) per VAK vertrekkend van de reële bedrijfsgegevens. Het AI per VAK moet groter zijn dan het referentie-inkomen (RI). Dit is een na te streven inkomen dat een percentage uitmaakt van het gemiddelde bruto-inkomen van alle loontrekkenden. Dit laatste wordt het vergelijkbaar arbeidsinkomen (VAI) genoemd. Dit houdt in dat een land- of tuinbouwbedrijf een minimale economische dimensie moet hebben om VLIF-steun te kunnen verkrijgen: 1) minstens een volwaardige arbeidsprestatie van 900 uren per jaar (een halve VAK) te kunnen leveren; 2) een arbeidsinkomen uit de activiteiten op het bedrijf te halen dat de helft van het referentie-inkomen bedraagt. Gezien het huidige referentie-inkomen van 2 Groep 3: investeringen in onroerende goed, gericht op de realisatie van een structuurverbetering: Aankoop van bestaande bedrijfsgebouwen al dan niet in gebruik bij de aanvrager. De vorige exploitant is niet benadeeld, er is werkelijke exploitatie. 3 Groep 3: investeringen in onroerende goed, gericht op de realisatie van een structuurverbetering: bouwen, verbouwen en uitrusten (verwarming, beregening, substraatinstallaties, tabletten, ) van serres in glas of plastiek op vaste voet andere dan de uitrusting genoemd in groep 1. 13

14 euro betekent dit een minimum arbeidsinkomen uit het bedrijf van euro, en dit bij een minimale arbeidsbehoefte van 0,5 VAK of 900 uren. Wanneer het arbeidsinkomen uit de activiteiten op het bedrijf gedeeltelijk verworven wordt via diversificatie (hoevetoerisme, landschapsbeheer, ambachtelijke activiteit), moet minstens de helft ervan komen van de landbouwactiviteit. Bijgevolg moet in alle omstandigheden minstens een kwart van het referentie-inkomen gehaald worden uit de landbouwactiviteit zelf. Er kan alleen steun verkregen worden op voorwaarde dat een bedrijfseconomische boekhouding bijgehouden wordt. Die bestaat tenminste uit: 1) de opstelling van een jaarlijkse begin- en eindinventaris; 2) de systematische en regelmatige registratie van de verschillende goederen- en geldstromen betreffende het bedrijf in de loop van het boekjaar. Ze leidt tot de jaarlijkse opstelling van: 1) een beschrijving van de algemene bedrijfskenmerken, met name van de gebruikte productiefactoren; 2) een gedetailleerde balans (activa en passiva) en een gedetailleerde exploitatierekening (kosten en opbrengsten); 3) de nodige gegevens ter beoordeling van de doeltreffendheid van de bedrijfsvoering in haar geheel, alsmede ter beoordeling van de rentabiliteit van de belangrijkste bedrijfsonderdelen. Er kan alleen steun verkregen worden wanneer de aanvrager in het bezit is van de nodige vergunningen en indien voldaan wordt aan de minimumvoorwaarden (wettelijke verplichtingen) inzake leefmilieu, hygiëne en dierenwelzijn Procedure De aanvraag tot het bekomen van de steun wordt ingediend vóór de overnamedatum en vóór de datum dat het overnamecontract werd opgesteld. De aanvraag om steun wordt via een aanvraagformulier ingediend door een erkende kredietinstelling op verzoek van de land- of tuinbouwer indien de vestigingskosten geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden met krediet, of door de land- of tuinbouwer zelf wanneer de vestigingskosten volledig gefinancierd worden met eigen middelen. Het aanvraagformulier moet vergezeld zijn van de documenten die noodzakelijk zijn voor het afhandelen van het dossier. Op het aanvraagformulier zelf is vermeld welke de noodzakelijke documenten zijn. De noodzakelijke documenten betreffen onder meer een informatiefiche van het bedrijf, een overnamecontract met inventaris of een verslag over de waardebepaling van de aandelen bij overname van aandelen, desgevallend een contract van samenuitbating, pachtcontract(en), de milieuvergunning, het diploma, en een uittreksel uit de geboorteakte. De aanvraag om steun wordt gecontroleerd op volledigheid. Indien volledig wordt de aanvraag om steun geregistreerd en wordt het dossier doorgestuurd naar de buitendienst voor behandeling. De buitendienst bezoekt het bedrijf ter plaatse ter controle van de gegevens en documenten overgemaakt door de kredietinstelling en / of land- of tuinbouwer, ter verzameling van de bedrijfsgegevens nodig voor de samenstelling van het dossier, en ter invulling van formulieren, eventueel ondertekend door de land- of tuinbouwer. Het dossier wordt vervolgens in de buitendienst administratief afgehandeld en vervolledigd door het opmaken van het technisch verslag, het opmaken van de begroting en het uitvoeren van de noodzakelijke berekeningen, het opstellen van een voorstel inzake steunverlening, en het opstellen van een startplan / financieel plan. Via het startplan / financieel plan wordt aangetoond dat het bedrijf bij vestiging economisch levensvatbaar is, voldoende bedrijfszekerheid biedt en voldoet aan de minimumnormen op gebied van leefmilieu, hygiëne en dierenwelzijn. Het startplan / financieel plan bestaat uit: 1) 14

15 een beschrijving van de toestand en structuur van het bedrijf; 2) een overzicht van de documenten m.b.t. de bedrijfszekerheid; 3) een beschrijving van de financieel-economische toestand van het bedrijf op basis van een begroting van het arbeidsinkomen; 4) en een financieel plan voor de eerste twee jaren met inbegrip van een balans. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de informatie verstrekt door de aanvrager of de kredietinstelling via het aanvraagformulier en de toegevoegde documenten, en van de gegevens verzameld en berekend door de buitendienst. De documenten betreffende de bedrijfszekerheid omvatten een geregistreerd overnamecontract en een gedetailleerde inventaris van de overgenomen goederen, desgevallend een contract voor samenuitbating, de overdracht van de pacht en een pachtcontract voor de gronden van de overlater, de overdracht van het melkquotum, het zoogkoeienpremie- en ooienpremiequotum en het suikerbietenquotum, het sanitair attest voor bedrijven met varkenshouderij of overeenkomende documenten voor bedrijven met ander vee, de overdracht van de milieuvergunning, de overdracht van beheerscontracten en de nutriëntenhalte. 15

16 2.3 Ons omringende landen Duitsland De situatie in Duitsland verschilt erg van de onze. In Duitsland kunnen jonge landbouwers geen steun ontvangen in het kader van een bedrijfsovername. Dat heeft enerzijds vooral daarmee te maken dat de overname door derden van ter beschikking komende landbouwbedrijven zeer weinig voorkomt (geschat op maximaal 2 à 3% van de overnames). Er is dus relatief weinig nood voor dergelijke steun omdat de landbouwbedrijven bijna uitsluitend binnen familieverband worden doorgegeven. Anderzijds is het erfrecht voor degene die het bedrijf zal verderzetten naar verluidt zeer voordelig vorm gegeven. Het verschil zit dus in de combinatie van beiden. Voor overname in familieverband kunnen zich uiteraard verschillende situaties voordoen. In geval van overlijden van de bedrijfsleider, speelt het erfrecht. In geval van overgave van het bedrijf door de (levende) bedrijfsleider aan bijvoorbeeld zijn oudste zoon is de waardebepaling eerder interne familiale keuken. Concreet wil dat dus zeggen dat deze eenmalige premie van maximaal euro (tot onder voorwaarden euro), zoals deze voor jonge landbouwers voorzien is in de Europese regelgeving, in Duitsland niet wordt toegepast. Zowel voor overname binnen als buiten de familie is er geen overnamesteun. De verleende steun hangt in Duitsland samen met de investeringen. Voor een jonge landbouwer wordt een 10% hogere investeringssteun voorzien, tot een maximum van euro hogere steun. Om het steunbedrag te bepalen, wordt geen waardeschatting van het bedrijf doorgevoerd. Wél wordt bezien of de investering zinvol (lees rendabel) is, en wordt de concurrentiekracht van het bedrijf dus bekeken voor de volgende periode (veelal 5 jaar). Van deze laatste aanpak zou je dus kunnen zeggen dat deze dichter aanleunt bij de potentieelinschatting dan bij de inschatting van de patrimoniale waarde. In het kader van de steun aan jonge landbouwers is ook voorzien dat de Staat zich ten aanzien van de betrokken bank borg kan stellen voor investeringen waarvoor de jonge landbouwbedrijfsleider een lening zou moeten/willen afsluiten. In dat geval wordt eveneens de rendabiliteit van de investering gecontroleerd, uiteraard door de bank, maar natuurlijk ook op lokaal niveau door de bevoegde landbouwautoriteiten, omdat de overheid hier voor de terugbetaling van de lening opdraait in geval het bedrijf de nodige rendabiliteit niet zou halen om de lening zelf te kunnen terugbetalen Frankrijk De steun aan de installatie ( les aides à l installation ) in Frankrijk voorziet in twee belangrijke steunmaatregelen: 1) een installatiepremie voor jonge landbouwers of une dotation d installation aux jeunes agriculteurs (DJA), en 2) een lagere rentevoet of des prêts à taux réduit (prêts MTS-JA). Daarnaast kunnen de jonge landbouwers waarvan de steunaanvraag goedgekeurd is van een aantal fiscale en sociale voordelen genieten. De installatiepremie voor jonge landbouwers vormt een financiële steun bij de opstart van een landbouwbedrijf om de landbouwer in staat te stellen een economisch leefbaar bedrijf te runnen vanaf het derde jaar na de opstart. De grootte van de premie verschilt van regio tot regio. Hierbij wordt rekening gehouden met de goede of minder goede landbouwcondities in de verschillende regio s, waarbij die met de beste condities de laagste premies ontvangen. In 16

17 berggebieden bedraagt de premie maximaal , in andere probleemzones maximaal en in de rest van het land maximaal euro. De intrestsubsidies zijn mogelijk voor een maximum leenbedrag van euro waarvan euro voor grond. In probleemzones is de maximale intrest te betalen 2%. Het verschil tussen de reële intrest en het maximum wordt als subsidie uitgekeerd. De maximale duur van de lening bedraagt 15 jaar, gedurende 15 jaar wordt de bonus uitgekeerd. In andere zones is de maximaal te betalen intrest 3,5%, eveneens op een lening met een duurtijd van 15 jaar, maar de subsidie wordt voor slechts 12 jaar uitbetaald. De toegangsperiode tot de lening bedraagt 5 jaar (10 jaar in het geval van grond). De leningen aan verminderde rentevoet hebben als doel de effectieve uitgaven te financieren tijdens de gehele of gedeeltelijke overname van een exploitatie. Meer concreet omvat dit de investeringen in roerend en onroerend goed; de uitgaven voor het verwerven en aanpassen van overgenomen goederen; en de werkingskosten tijdens het eerste jaar van installatie (overbruggingskrediet). De installatiesteun ( les aides à l installation ) is gekoppeld aan een aantal voorwaarden. De landbouwer moet tussen 18 en 39 jaar zijn bij de opstart van het bedrijf en moet zijn beroepsbekwaamheid bewijzen. Dit gebeurt door middel van een passend diploma of getuigschrift aangevuld met een stage van 6 maanden buiten het familiaal bedrijf (voor kandidaten geboren na 1971). Daarnaast moet de aanvrager deelnemen aan een stage van 40 uur met het oog op het voorbereiden van de installatie. De aanvrager moet eveneens beschikken over een goedgekeurde EPI = haalbaarheidsstudie (Etude Prévisionnelle d Installation) waaruit de technische en financiële capaciteit van de exploitatie blijkt en dat de economische levensvatbaarheid aantoont. Het EPI betreft het determinerende element dat toelaat een beslissing te nemen omtrent de toekenning van de installatiesteun. Deze voorafgaande studie moet toelaten de economische omstandigheden bij installatie in te schatten, de levensvatbaarheid van het project aan te tonen en het te evalueren aan de hand van het opbrengstvermogen en het financiële evenwicht van het project aan te tonen en de rendabiliteit van de betrokken producties. Uit de haalbaarheidsstudie moet blijken dat de starter een inkomen kan verwerven dat minsten 1,5 tot 3 keer het Franse SMIG (salaire minimum interprofessionelle de croissance) bedraagt. De premie wordt uitbetaald van zodra de installatie door de overheid vastgesteld is. Vaststelling houdt in dat aan de voorwaarden voldaan is. Verder zijn er Les programmes pour l installation des jeunes en agriculture et le développement des initiatives Locales of PIDIL (programma's voor de installatie van jongeren in landbouw en de ontwikkeling van plaatselijke initiatieven). Deze programma's ontwikkelen de complementariteit tussen het nationale beleid inzake de installatie en de plaatselijke initiatieven van de gebieden. Tenslotte zijn er een aantal sociale en fiscale maatregelen. De resultatenrekening van het EPI is een soort inschatting van het potentieel van het bedrijf. Anderzijds komt het opbrengstpotentieel (zij het niet per bedrijf maar per regio) naar voor in het feit dat minder gunstige regio s een hogere steun krijgen. 17

18 3 Dossiers: De totale overheidsuitgaven voor de vestigingssteun gedurende de eerste programmeringsperiode is gelijk aan 33,88 miljoen euro waarvan 17,20 miljoen euro co-financiering (50%) vanuit de Europese Unie en 16,68 miljoen euro vanuit Vlaanderen. De geraamde en gevraagde financiële verdeling voor de tweede programmeringsperiode bedraagt 48,04 miljoen euro waarvan 14,41 miljoen euro co-financiering vanuit de Europese Unie (30%) en 33,63 vanuit Vlaanderen. De budgettaire impact voor Vlaanderen is groter. Het totale krediet neemt toe (onder meer omwille van verbintenissen uit de eerste programmeringsperiode) terwijl het % co-financiering daalt. Vanuit de databank van het VLIF werden een aantal variabelen opgevraagd om de dossiers uit het verleden te analyseren. De analyse periode is Enkel de dossiers waarvoor effectief steun is toegekend zijn opgevraagd. De regio is Vlaanderen. Per dossier is informatie opgevraagd over het subsidiabele bedrag, de toegekende steun, het bedrijfstype, het berekende arbeidsinkomen (opbrengsten en kosten). Daarnaast zijn een aantal bedrijfsleider karakteristieken opgevraagd zoals de leeftijd, het al of niet bijhouden van een boekhouding en het opleidingsniveau. De resultaten worden hierna weergegeven. Tabel 1 geeft het aantal goedgekeurde dossiers per jaar weer. Ongunstig besliste dossiers worden niet meegenomen. Gedurende de analyseperiode ( ) werden in totaal 1184 dossiers goedgekeurd. Na een terugval in 2004 (168 dossiers), herstelde het aantal goedgekeurde dossiers zich terug tot zowat 200 per jaar. Af en toe zijn er twee (of meer) aanvragers voor één en hetzelfde bedrijf. Die dienen hetzij samen één dossier (zeven bedrijven) hetzij elk afzonderlijk een apart dossier in (15 bedrijven). Tabel 1. Aantal goedgekeurde aanvragen, periode Totaal De totale subsidiabele vestigingskost voor de analyseperiode bedraagt 190,2 miljoen euro (Tabel 2). Het overgrote deel of 182,1 miljoen euro is steun voor de overname van roerende goederen bij 1 e vestiging, 5,6 miljoen euro betreft steun voor de aankoop van vee of materiaal, en 2,4 miljoen euro is steun voor de overname van aandelen van een vennootschap. Tabel 2. Subsidiabele vestigingskost (euro) per specifieke verrichting met vestigingssteun, periode Subsidiabele vestigingskost Overname 1 e vestiging Aankoop vee / materiaal Overname aandelen Totaal

19 Het overgrote deel, 948 dossiers of 80,2%, vraagt enkel steun aan voor de overname 1 e vestiging (Tabel 3). Een aantal, 198 dossiers of 16,7% vraagt zowel steun aan voor overname 1 e vestiging als steun voor aankoop van vee of materiaal. Een beperkt aantal, 33 dossiers of 2,8% vraagt steun voor de overname van aandelen. Het aantal dat enkel steun aanvraagt voor aankoop van vee of materiaal is verwaarloosbaar. Tabel 3. Dossiers (aantal en procent) per specifieke verrichting met vestigingssteun, periode Overname 1 e vestiging Aankoop vee / materiaal Overname aandelen Overname 1 e vest + aankoop N Procent N Procent N Procent N Procent ,2 4 0,3 33 2, ,7 Tabel 4 geeft de totale toegekende steun per dossier weer uitgesplitst volgens type steun (kapitaalpremie, rentesubsidie 1 e schijf en rentesubsidie 2 de schijf), en het aantal dossiers dat een bepaald type steun ontvangt. De totale steun bedraagt gemiddeld euro per dossier. Alle 1184 dossiers krijgen een kapitaalpremie met communautaire tussenkomst. Daarenboven ontvangen 1083 dossiers of 91,5% een (gemiddelde) rentesubsidie van euro op een eerste subsidiabele schijf, eveneens met communautaire tussenkomst. Ten slotte, krijgen 632 dossiers of 53,4% een louter regionale rentesubsidie van (gemiddeld) euro op een tweede subsidiabele schijf. In totaal en voor de ganse analyse periode is er steun toegekend (niet uitgekeerd!) voor een bedrag van 56,8 miljoen euro: 29,2 miljoen euro kapitaalpremies en 19,1 miljoen euro rentesubsidies 1 e schijf (50% cofinanciering) en 8,5 miljoen euro rentesubsidies 2 e schijf (geen cofinanciering dus louter regionaal). In de toekomst, programmeringsperiode , daalt de cofinanciering vanuit de Europese Unie van 50% naar 30%. Dit betekent een grotere budgettaire last voor Vlaanderen. Tabel 4. De gemiddelde steun per dossier (euro) en het aantal dossiers per type steun, periode Premie Rente (schijf 1) Rente (schijf 2) Totaal Gemiddeld N Gemiddeld N Gemiddeld N Gemiddeld N Tabel 5 toont het aantal dossiers per categorie steun (totale steun) en het aantal dossiers dat de maximale steun ontvangt. Van de 101 dossiers of 8,5% (= ) met enkel een kapitaalpremie zijn er 66 of 5,6% die niet de maximum premie (25000 euro) ontvangen. Daarentegen ontvangen 154 dossiers of 13,0% het maximale steunbedrag. 432 dossiers of 36,5% ontvangt meer dan euro steun, de toekomstige bovengrens voor de programmeringsperiode De verlaging van het maximum plafond houdt impliciet een verlaging van de budgettaire last voor Vlaanderen in. Tabel 5. Dossiers (aantal en procent) per categorie totale steun en dossiers (aantal en procent) die maximale steun ontvangen, periode < <35000 <45000 <55000 < maximum N % 5,6 17,1 20,0 20,9 15,2 21,3 13,0 19

20 Tabel 6 geeft een indeling van de dossiers (aantal en procent) volgens bedrijfstype, de totale steun per bedrijfscategorie en het procent per categorie die een rentesubsidie ontvangt op een 1 e en 2 e subsidiabele schijf. De gemengde bedrijven (= combinatie van akkerbouw, veeteelt en tuinbouw) vormen de grootste categorie (40,5%). Andere omvangrijke categorieën zijn melkvee (20,7%), tuinbouw + fruitteelt (16,2%), andere dieren en combinaties van dieren (9,9%) en varkens (7,5%). De types pluimvee en akkerbouw komen nauwelijks voor. Het aantal pluimvee en akkerbouwbedrijven is te klein om betrouwbare uitspraken te kunnen over doen (zie ook hierna). De totale steun bedraagt gemiddeld euro. De totale steun is met voorsprong het kleinst voor de categorieën pluimvee, euro, en de categorie tuinbouw, euro. Het aandeel binnen deze categorieën dat een rentesubsidie ontvangt zowel wat betreft de 1 e als de 2 e schijf ligt aanzienlijk lager dan het gemiddelde. Met andere woorden een relatief hoger percentage (relatief ten opzichte van de andere categorieën) ontvangt enkel een kapitaalpremie. Wat de andere bedrijfscategorieën betreft ligt de totale steun en de percentages die een rentesubsidie ontvangen (1 e en 2 e schijf) in elkaars buurt. Tabel 6. Bedrijfstype (VLIF), periode Bedrijfstype (VLIF) Totale steun Rente schijf 1 Rente schijf 2 Aantal Procent euro % % Melkvee , ,8 58,0 Rundvee 46 3, ,0 63,0 Varkens 89 7, ,8 58,4 Andere dieren en combinaties van dieren 117 9, ,5 59,0 Akkerbouw 11 0, ,0 63,6 Tuinbouw , ,4 17,5 Fruitteelt 54 4, ,7 53,7 Combinaties van akkerbouw, veeteelt en tuinbouw , ,8 58,5 Pluimvee 6 0, ,3 0,0 Totaal ,5 53,4 Van de 66 dossiers die geen volledige premie ontvangen zijn er 35 of 53% tuinbouwbedrijven (25,6% van de tuinbouwbedrijven) en 4 (van de 6) pluimveebedrijven. Relatief gezien zijn zuivel, varkens, akkerbouw en in mindere mate gemengde bedrijven (combinatie akkerbouw, veeteelt en tuinbouw) ondervertegenwoordigd. Een analyse van de 101 bedrijven die enkel een premie ontvangen (omvat de 66 bedrijven van erheen) geeft dezelfde indicaties, zij het dat er relatief iets meer gemengde bedrijven voorkomen. De dossiers die de maximale steun ontvangen omvatten relatief veel rundvee, fruitteelt en gemengde bedrijven (combinatie akkerbouw, veeteelt en tuinbouw), in mindere mate ook varkenshouderij. Relatief minst tuinbouw, pluimvee en akkerbouw. De dossiers die meer dan euro steun ontvangen (het toekomstige plafond) zijn relatief meer gemengde bedrijven (combinatie akkerbouw, veeteelt en tuinbouw). Relatief minst tuinbouw en pluimvee. Zuivelbedrijven zitten meer in de middelste steuncategorieën. Tabel 7 geeft het arbeidsinkomen (AI) van het bedrijf, het aantal volwaardige arbeidskrachten (VAK) op het bedrijf en het AI / VAK voor de verschillende bedrijfscategorie. De gegevens 20

Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF)

Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Aanvraag om tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Structuur en Investeringen Ellipsgebouw (4 de verdieping) Koning Albert II-laan 35

Nadere informatie

Overnamesteun 1 SITUERING 2 SELECTIE 2.1 UITLEG BEGRIPPEN DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Zeggenschap VLAANDEREN.

Overnamesteun 1 SITUERING 2 SELECTIE 2.1 UITLEG BEGRIPPEN DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Zeggenschap VLAANDEREN. Overnamesteun 1 SITUERING De overnamesteun heeft als doel de generatiewissel in de landbouw te bevorderen. De steun kan verkregen worden in het kader van een overnameplan waarbij een jonge landbouwer zich

Nadere informatie

Behoud of verlies van steun bij wijzigingen

Behoud of verlies van steun bij wijzigingen Behoud of verlies van steun bij wijzigingen 1 SITUERING 1.1 WAT? Om investeringssteun of overnamesteun te krijgen, moet worden voldaan aan verschillende voorwaarden. Deze voorwaarden moeten bij investeringssteun

Nadere informatie

Documentatie. Varkenshouderij Actueel 2011

Documentatie. Varkenshouderij Actueel 2011 Documentatie De Vlaamse overheid - Dep. Landbouw en Visserij - Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling en het Praktijkcentrum Varkens organiseren de studienamiddagen: Varkenshouderij Actueel 2011 dinsdag

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de premiesubsidie voor een brede weersverzekering in de landbouwsector

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de premiesubsidie voor een brede weersverzekering in de landbouwsector Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de premiesubsidie voor een brede weersverzekering in de landbouwsector DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 juni 2013 betreffende het landbouw- en

Nadere informatie

MONITEUR BELGE 10.03.2003 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE 10.03.2003 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 10.03.2003 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 6749 JOBPUNT VLAANDEREN [C 2003/05008] Selectie voor de functie adjunct van de directeur personeel en juridische zaken voor het IWT (Instituut voor de

Nadere informatie

ONDERNEMERSCHAP IN DE LANDBOUW. Agentschap voor Landbouw en Visserij

ONDERNEMERSCHAP IN DE LANDBOUW. Agentschap voor Landbouw en Visserij ONDERNEMERSCHAP IN DE LANDBOUW Agentschap voor Landbouw en Visserij ALV Agentschap voor Landbouw en Visserij Missie Tijdig correct en efficiënt steunmaatregelen uitvoeren om duurzame landbouw te stimuleren

Nadere informatie

Paragraaf 3 fysieke investeringen in verduurzaming van agrarische ondernemingen van jonge landbouwers

Paragraaf 3 fysieke investeringen in verduurzaming van agrarische ondernemingen van jonge landbouwers Paragraaf 3 fysieke investeringen in verduurzaming van agrarische ondernemingen van jonge landbouwers Artikel 2.3.1 lijst van investeringen In aanvulling op artikel 1.3 stellen Gedeputeerde Staten een

Nadere informatie

BETALINGSRECHTEN UIT DE VLAAMSE RESERVE

BETALINGSRECHTEN UIT DE VLAAMSE RESERVE DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ BETALINGSRECHTEN UIT DE VLAAMSE RESERVE Campagne 2019 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Contract van maatschap/samenuitbatingscontract

Contract van maatschap/samenuitbatingscontract Contract van maatschap Tussen de ondergetekenden: (Naam invullen)...... en zijn echtgenote (naam invullen)...... samenwonende te (adres invullen)............... hierna overlaters genoemd, en (Naam invullen).......wonende

Nadere informatie

OPLEIDINGSAANBOD. Starterscursussen. (Behaal het statuut land- of tuinbouwer, vroegere B-cursus)

OPLEIDINGSAANBOD. Starterscursussen. (Behaal het statuut land- of tuinbouwer, vroegere B-cursus) OPLEIDINGSAANBOD Starterscursussen (Behaal het statuut land- of tuinbouwer, vroegere B-cursus) De starterscursussen verlopen i.s.m. en Starterscursus Denk je eraan om een land- of tuinbouwbedrijf op te

Nadere informatie

Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds

Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds KBC-Product Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds we hebben het voor u Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds De technologische ontwikkelingen in de landen tuinbouw gaan snel. Bijblijven is dan ook een noodzaak,

Nadere informatie

HET NIEUWE GLB BETALINGSRECHTEN EN BETALING VOOR JONGE LANDBOUWERS. Oostmalle 9 september 2014 Tine Van Eylen

HET NIEUWE GLB BETALINGSRECHTEN EN BETALING VOOR JONGE LANDBOUWERS. Oostmalle 9 september 2014 Tine Van Eylen HET NIEUWE GLB BETALINGSRECHTEN EN BETALING VOOR JONGE LANDBOUWERS Oostmalle 9 september 2014 Tine Van Eylen Overzicht 1. Nieuwe structuur vanaf 2015 2. Basisbetalingsregeling 3. Aanvraag tot de reserve

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW Resultaten 2017 van het LMN INHOUD 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse landen tuinbouwbedrijven 3. Kenmerken van innoverende bedrijven 4. Besluit

Nadere informatie

Inkomensvoorwaarde 1 SITUERING 2 AANTONEN BEROEPSINKOMEN 1.1 WAAROM? 1.2 WAT? 2.1 WIE MOET VOLDOEN? DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

Inkomensvoorwaarde 1 SITUERING 2 AANTONEN BEROEPSINKOMEN 1.1 WAAROM? 1.2 WAT? 2.1 WIE MOET VOLDOEN? DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Inkomensvoorwaarde 1 SITUERING 1.1 WAAROM? Het doel van de inkomensvoorwaarde is dat de steun wordt verleend aan landbouwers die aantonen dat hun bedrijf een reëel beroepsinkomen kan opleveren. Volgens

Nadere informatie

DIRECTE STEUN ALGEMEEN

DIRECTE STEUN ALGEMEEN DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ DIRECTE STEUN ALGEMEEN Campagne 2019 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

PDPO III - maatregelen. Samenwerken i.f.v. VLIF-maatregelen

PDPO III - maatregelen. Samenwerken i.f.v. VLIF-maatregelen PDPO III - maatregelen Samenwerken i.f.v. VLIF-maatregelen Diverse VLIF maatregelen Investeringssteun Overnamesteun Steun aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven Steun aan niet-productieve investeringen

Nadere informatie

Betalingsrechten, reserve, jonge landbouwers

Betalingsrechten, reserve, jonge landbouwers Betalingsrechten, reserve, jonge landbouwers Inleiding Aanvullend op toelichting 28/8/2014 Wijzigingen en nieuwe elementen Aandachtspunten FAQ s Ondertussen: brief overzicht referentiegegevens ontvangen

Nadere informatie

Aanvraag van een tegemoetkoming voor de eerste installatie van jonge reders

Aanvraag van een tegemoetkoming voor de eerste installatie van jonge reders Aanvraag van een tegemoetkoming voor de eerste installatie van jonge reders Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Dienst Zeevisserij Vrijhavenstraat 5, 8400 OOSTENDE Tel.

Nadere informatie

AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR INVESTERINGEN IN OF AAN BOORD VAN EEN VISSERSVAARTUIG

AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR INVESTERINGEN IN OF AAN BOORD VAN EEN VISSERSVAARTUIG AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR INVESTERINGEN IN OF AAN BOORD VAN EEN VISSERSVAARTUIG afdelingscode-01-20160115 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016 Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen Luc Maes 24/11/2016 1 1. Afbakening van het onderwerp Inkomstenbelastingen bedrijfsleiders van een handelsvennootschap recente rechtspraak:

Nadere informatie

BRUPART : nieuwe producten

BRUPART : nieuwe producten BRUPART : nieuwe producten I. Inleiding Als gevolg van de zesde staatshervorming is het federale Participatiefonds sinds 01 juli 2014 in vereffening. In het kader van een overeenkomst van gedelegeerde

Nadere informatie

c) volgens soort investering (dierenwelzijn, biologische landbouw,

c) volgens soort investering (dierenwelzijn, biologische landbouw, SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 525 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 3 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW VLIF-steun - Aanvragen eerste kwartaal 2017 Sinds de hervorming

Nadere informatie

Steunmaatregel van de staten N 786/2000 België (Vlaanderen) Speciale maatregelen voor de glasgroente- en glassierteeltbedrijven

Steunmaatregel van de staten N 786/2000 België (Vlaanderen) Speciale maatregelen voor de glasgroente- en glassierteeltbedrijven EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.10.2001 C(2001)3059fin Betreft : Steunmaatregel van de staten N 786/2000 België (Vlaanderen) Speciale maatregelen voor de glasgroente- en glassierteeltbedrijven Excellentie,

Nadere informatie

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Waarborgregeling - Stand van zaken De Waarborgregeling

Nadere informatie

VLIF maatregelen in PDPO III. Agriflanders 15 januari 2015

VLIF maatregelen in PDPO III. Agriflanders 15 januari 2015 VLIF maatregelen in PDPO III Agriflanders 15 januari 2015 VLIF in PDPO III: algemeen VLIF in PDPO III = Inhoudelijk: gekozen voor continuïteit Belangrijkste maatregelen blijven behouden Weinig verandering

Nadere informatie

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN 2019 DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Rapport JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN www.vlaanderen.be Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Auteur Veerle Vermeyen

Nadere informatie

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

Onderbenutting toeslagrechten: campagne Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 Joeri Deuninck Februari

Nadere informatie

(vlif) Aanvtaag om tussenkomst van het Vlaams Landb ouwinve steringsfonds

(vlif) Aanvtaag om tussenkomst van het Vlaams Landb ouwinve steringsfonds Aanvtaag om tussenkomst van het Vlaams Landb ouwinve steringsfonds (vlif) Agentschap voor Landbouw en Visserij Afdeling Structuur en Investeringen Ellipsgebouw (4d" verdieping) KoningAlbert Il-laan 35

Nadere informatie

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw

Staatssteun / België - Steunnummer N 621/ Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13-XII-2006 C(2006) 6784 Betreft : Staatssteun / België - Steunnummer N 621/2006 - Steun aan investeringen in de omkaderingssector van land- en tuinbouw Excellentie, Ik heb

Nadere informatie

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 246/2005 houdende wijziging van N 222/2004 Unieke Kansen Regeling en demonstratieprojecten

Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 246/2005 houdende wijziging van N 222/2004 Unieke Kansen Regeling en demonstratieprojecten EUROPESE COMMISSIE Brussel, 01-07-2005 C (2005) 2457 Betreft: Steunmaatregelen van de staten / Nederland Steunmaatregel N 246/2005 houdende wijziging van N 222/2004 Unieke Kansen Regeling en demonstratieprojecten

Nadere informatie

Bedrijfsadvisering in de biologische landbouw. Toelichting adviesdiensten

Bedrijfsadvisering in de biologische landbouw. Toelichting adviesdiensten Bedrijfsadvisering in de biologische landbouw Toelichting adviesdiensten Sedert 1 april 2014 is er een nieuw adviseringssysteem in de biologische landbouw van toepassing die toelaat dat landbouwers en

Nadere informatie

Vanaf 1 april Nieuwe regeling bedrijfsadvisering in de biologische landbouw

Vanaf 1 april Nieuwe regeling bedrijfsadvisering in de biologische landbouw Vanaf 1 april 2014 Nieuwe regeling bedrijfsadvisering in de biologische landbouw De Vlaamse regering heeft op initiatief van minister-president Peeters een nieuwe regelgeving goedgekeurd die landbouwers

Nadere informatie

DEEL III.12.A FAI LANDBOUW

DEEL III.12.A FAI LANDBOUW DEEL III.12.A FAI LANDBOUW Deel III.12 van het formulier voor de aanmelding van staatssteun houdt alleen verband met activiteiten inzake de productie, verwerking en afzet van landbouwproducten die binnen

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 2014 INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW RESULTATEN 2014 VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse land-

Nadere informatie

Vrouwen en verbreding

Vrouwen en verbreding Vrouwen en verbreding Website: www.e-liv.be Email:liv@ons.be 016/24 20 15 Volg Liv op facebook Liv? Liv is het landelijk infopunt voor alle land- en tuinbouwsters in Vlaanderen. Liv geeft informatie over

Nadere informatie

Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines

Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines Toelichting bij het begrip onderneming binnen de call voor kleine en middelgrote windturbines De voorwaarden waaraan voldaan moet worden in het kader van de steunregeling voor kleine en middelgrote windturbines,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19064 Bedrijfsovername in de land- en tuinbouw Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW EN VISSERIJ Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Crelan Vertrouwensindex Land- en tuinbouwsector 2015

Crelan Vertrouwensindex Land- en tuinbouwsector 2015 Crelan Vertrouwensindex Land- en tuinbouwsector 2015 Belangrijkste resultaten Het vertrouwen van de landbouwers daalt in België, vooral in de melkveesector. De evaluatie van het financieel resultaat loopt

Nadere informatie

Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, titel III, hoofdstuk II, afdeling III, onderafdeling 4. Ondernemingen die investeren in een raamovereenkomst voor de productie van een audiovisueel werk Art. 194ter.

Nadere informatie

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten

nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM Overdracht familiebedrijf - Schenkingsrechten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 360 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Overdracht familiebedrijf

Nadere informatie

Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Brussel, 29 november 2006

Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Brussel, 29 november 2006 Agentschap voor Landbouw en Visserij Structuur en Investeringen Leuvenseplein 4, 1000 BRUSSEL Tel. 02553 63 10 - Fax 02553 63 05 Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) Brussel, 29 november 2006 Omzendbrief

Nadere informatie

c) volgens soort investering (dierenwelzijn, biologische landbouw,

c) volgens soort investering (dierenwelzijn, biologische landbouw, SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 212 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 4 januari 2018 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW VLIF-steun - Aanvragen vierde kwartaal 2017 Sinds de hervorming

Nadere informatie

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27-02-2001 SG(2001) D/ 286469 Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel Excellentie, Ik heb de eer U ervan in

Nadere informatie

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW Landbouwtoets Eeklo uitgevoerd in opdracht van provincie Oost-Vlaanderen INHOUD 1. Inleiding... 3 2. Situering van het landbouwgebruik...

Nadere informatie

VLIF steun in PDPO III

VLIF steun in PDPO III ,.~~ re ~ ~ Vlaanderen is landbouw & visserij VLIF steun in PDPO III Korte Keten 23 november 2015 DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ VLIF Korte keten Investeringssteun Hoe aanvragen Subsidiabele investeringen

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 maart 2011;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 30 maart 2011; Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verlenen van subsidies voor boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2007-2013

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Onderzoek over de planning van de bedrijfsoverdracht uitgevoerd met de steun van Agentschap Ondernemen: Executive summary Prof. dr. Tensie Steijvers drs. Ine Umans Universiteit

Nadere informatie

Reglement voor de toekenning van renteloze leningen. aan erkende culturele verenigingen

Reglement voor de toekenning van renteloze leningen. aan erkende culturele verenigingen Reglement voor de toekenning van renteloze leningen aan erkende culturele verenigingen Goedgekeurd in de gemeenteraad van 28 januari 2002 Bekendgemaakt op 31 januari 2002 Artikel 1 Hoofdstuk I - Algemene

Nadere informatie

Presentatie ZA 23 februari 2015. Onesto?

Presentatie ZA 23 februari 2015. Onesto? Presentatie ZA 23 februari 2015 Onesto? De grootste erkende kredietmaatschappij (groep) voor sociaal woonkrediet in Vlaanderen Opgericht in 1894 Eigen vermogen 30 mio portefeuille 250 mio Kantoren in Beringen,

Nadere informatie

Bedrijfseconomische boekhouding. Slimmer boeren met cijfers

Bedrijfseconomische boekhouding. Slimmer boeren met cijfers Bedrijfseconomische boekhouding Slimmer boeren met cijfers Herman Vets Boerenbond Cursus bedrijfseconomie groentetelers Roeselare & St.-Kat.-Waver, Maart 2017 INHOUD Slimmer boeren met cijfers Ook economisch

Nadere informatie

HOE GAAT HET MET U? FOCUS. Welzijn in de land- en tuinbouwsector 1. SAMENVATTING INHOUD

HOE GAAT HET MET U? FOCUS. Welzijn in de land- en tuinbouwsector 1. SAMENVATTING INHOUD FOCUS HOE GAAT HET MET U? Welzijn in de land- en tuinbouwsector INHOUD 1. Samenvatting 2. Stress 3. Tevredenheid 4. Problemen op het bedrijf 5. Conclusies 6. Meer info 1. SAMENVATTING Ongeveer 550 bedrijfsleiders

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN, DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT EN DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW

Nadere informatie

c) volgens soort investering (dierenwelzijn, biologische landbouw,

c) volgens soort investering (dierenwelzijn, biologische landbouw, SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 878 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 6 juli 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW VLIF-steun - Aanvragen tweede kwartaal 2017 Sinds de hervorming

Nadere informatie

Goedkeuring te hechten aan het hiernavolgende Algemeen reglement Toelagen Gemeentebestuur Schoten.

Goedkeuring te hechten aan het hiernavolgende Algemeen reglement Toelagen Gemeentebestuur Schoten. Besluit: Enig artikel Goedkeuring te hechten aan het hiernavolgende Algemeen reglement Toelagen Gemeentebestuur Schoten. Algemeen reglement Toelagen Gemeentebestuur Schoten DEEL I: ALGEMEEN Art. 1 Het

Nadere informatie

100,00 voor 3 of 4 personen ten laste 200,00 voor 5 of 6 personen ten laste 300,00 voor 7 of meer personen ten laste

100,00 voor 3 of 4 personen ten laste 200,00 voor 5 of 6 personen ten laste 300,00 voor 7 of meer personen ten laste GEMEENTELIJKE VERBETERINGSPREMIE. Artikel 1 De gemeente Meulebeke verleent, met ingang van 1 januari 2014, onder bepaalde voorwaarden een premie voor het uitvoeren van verbeteringswerken aan particuliere

Nadere informatie

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen

Erfbelasting - Gunsttarief voor familiale ondernemingen en vennootschappen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 361 van BART SOMERS datum: 16 juli 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Erfbelasting -

Nadere informatie

Informatie voor financiële instellingen

Informatie voor financiële instellingen Informatie voor financiële Hoe werkt de Waarborgregeling? Figuur 1: mechanisme oproep Op voorstel van Waarborgbeheer nv doet de Vlaamse minister van Economie een oproep om te achterhalen welke financiële

Nadere informatie

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 851/2001 Investeringsregeling biologische varkenshouderij

Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 851/2001 Investeringsregeling biologische varkenshouderij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17-10-2002 C(2002) 3502 Betreft : Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 851/2001 Investeringsregeling biologische varkenshouderij Excellentie, De Commissie

Nadere informatie

REGLEMENT GEMEENTELIJKE VERBETERINGSPREMIE VAN 14 DECEMBER 2016.

REGLEMENT GEMEENTELIJKE VERBETERINGSPREMIE VAN 14 DECEMBER 2016. REGLEMENT GEMEENTELIJKE VERBETERINGSPREMIE VAN 14 DECEMBER 2016. Artikel 1. Om de gemeenteraadsbeslissing, dd. 30 december 2015, betreffende het verlenen van een gemeentelijke verbeteringspremie met ingang

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 22.2.2019 L 51 I/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2019/316 VAN DE COMMISSIE van 21 februari 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie inzake

Nadere informatie

SUBSIDIE VOOR INBRAAKPREVENTIE

SUBSIDIE VOOR INBRAAKPREVENTIE SUBSIDIE VOOR INBRAAKPREVENTIE REGLEMENT TOELAGEREGLEMENT VOOR DE BEVEILIGING VAN VERENIGINGSLOKALEN Artikel 1 In het district Ekeren zijn veel verenigingen actief. Het districtsbestuur wenst het verenigingsleven

Nadere informatie

Handel in toeslagrechten en premierechten voor zoogkoeien: campagne 2007

Handel in toeslagrechten en premierechten voor zoogkoeien: campagne 2007 Handel in toeslagrechten en premierechten voor zoogkoeien: campagne 27 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck Handel in toeslagrechten en premierechten voor zoogkoeien:

Nadere informatie

VR 2015 2509 DOC.0987/2BIS

VR 2015 2509 DOC.0987/2BIS VR 2015 2509 DOC.0987/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering betreffende steun aan projecten in het kader van het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds DE VLAAMSE REGERING,

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus. Advies van 11 juli 2018

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus. Advies van 11 juli 2018 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2018/16 Toekenning van gratis aandelen (Restricted Stock Units) als bonus Advies van 11 juli 2018 1 I. Inleiding II. Boekhoudkundige verwerking A. Erkenning

Nadere informatie

Subsidiereglement Bedrijf en buurt

Subsidiereglement Bedrijf en buurt Subsidiereglement Bedrijf en buurt Goedgekeurd in de gemeenteraad van 26 oktober 2009 Bekendgemaakt op 29 oktober 2009 Artikel 1 - Doel van de subsidie De Stad Gent wil als lokale overheid een impuls geven

Nadere informatie

Aanvraag van een tegemoetkoming voor investeringen in de aquacultuur

Aanvraag van een tegemoetkoming voor investeringen in de aquacultuur Aanvraag van een tegemoetkoming voor investeringen in de aquacultuur Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Dienst Zeevisserij Vrijhavenstraat 5, 8400 OOSTENDE Tel. 059 43

Nadere informatie

(Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE

(Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE 21.11.2018 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 421/1 II (Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE Mededeling van de Commissie Goedkeuring

Nadere informatie

Betreft : ACTIE - Aanvraag van de incasso s 2012 en certificeringverslag welke uiterlijk op 30 juni 2013 aan de vzw TRIP moeten bezorgd worden.

Betreft : ACTIE - Aanvraag van de incasso s 2012 en certificeringverslag welke uiterlijk op 30 juni 2013 aan de vzw TRIP moeten bezorgd worden. Ter attentie van de leden van TRIP VZW TRIP de Meeûssquare 29 B- 1000 BRUSSEL Tel. +32 2 547 56 11 marc.dierckx@trip- vzw.be md 130410 Aanvraag premie-incasso 2012 en certificeringverslag Brussel, 10 april

Nadere informatie

Vlaanderen is ondernemen. Overname kompas Continuïteit voor je onderneming AGENTSCHAP ONDERNEMEN. AGENTSCHAPONDERNEMEN.be

Vlaanderen is ondernemen. Overname kompas Continuïteit voor je onderneming AGENTSCHAP ONDERNEMEN. AGENTSCHAPONDERNEMEN.be Vlaanderen is ondernemen Overname kompas Continuïteit voor je onderneming AGENTSCHAP ONDERNEMEN AGENTSCHAPONDERNEMEN.be Werken aan de continuïteit van uw onderneming is een heel proces en kan verschillende

Nadere informatie

Aanvraag subsidie demonstratieproject

Aanvraag subsidie demonstratieproject Aanvraag subsidie demonstratieproject Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Koning Albert II-laan 35, bus 40, 1030 Brussel Tel. 02 552 78 70 Fax 02 552 78 71 E-mail: carine.gilot@lv.vlaanderen.be

Nadere informatie

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten

Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten Artikel 60bis tot 60bis/3 van het Wetboek der Successierechten (van toepassing vanaf 01.01.2017) Artikel 60bis 1. In afwijking van de artikelen 48 en 48², worden het successierecht en het recht van overgang

Nadere informatie

2. Hoeveel bedroegen de subsidiabele investeringskosten na toepassing van de normbedragen voor het eerste kwartaal?

2. Hoeveel bedroegen de subsidiabele investeringskosten na toepassing van de normbedragen voor het eerste kwartaal? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 411 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 28 maart 2018 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW VLIF-steun - Eerste kwartaal 2018 Sinds de hervorming van

Nadere informatie

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 59bis van de Grondwet. Artikel 2 Bij het Ministerie van

Nadere informatie

AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR EEN COLLECTIEF PROJECT OF PROJECT VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG

AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR EEN COLLECTIEF PROJECT OF PROJECT VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR EEN COLLECTIEF PROJECT OF PROJECT VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG afdelingscode-01-20180315 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

In deze rubriek vindt u per aanvraagde premie een prognose van het bedrag waarop u recht heeft.

In deze rubriek vindt u per aanvraagde premie een prognose van het bedrag waarop u recht heeft. TOELICHTING BIJ DE PREMIESIMULATIE RECHTSTREEKSE INKOMENSSTEUN (bedrijfstoeslag, specifieke steun voor de inzaai van groenbedekkers en specifieke steun voor de instandhouding van het Piétrainras) campagne

Nadere informatie

VR DOC.1027/2

VR DOC.1027/2 VR 2015 0910 DOC.1027/2 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het subsidiëren van operationele groepen inzake het Europees Partnerschap voor Innovatie - netwerk voor de productiviteit en duurzaamheid

Nadere informatie

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning Brussel, 9 juli 2008 070908 Advies decreet hypotheekvestiging Advies Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning 1. Toelichting

Nadere informatie

Aanvraag van een tegemoetkoming voor reders voor investeringen aan boord van vissersvaartuigen en selectiviteit

Aanvraag van een tegemoetkoming voor reders voor investeringen aan boord van vissersvaartuigen en selectiviteit Aanvraag van een tegemoetkoming voor reders voor investeringen aan boord van vissersvaartuigen en selectiviteit Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Dienst Zeevisserij

Nadere informatie

VLIF steunaanvraag via e-loket LV

VLIF steunaanvraag via e-loket LV VLIF steunaanvraag via e-loket LV Aanvraagprocedure: e-loket Sinds 5 januari 2015: alle VLIF steunaanvragen via e-loket LV Voordelen e-loket: lagere foutmarge 24/24 en 7/7 ondersteuning bij invullen van

Nadere informatie

Borgstelling geldlening SPPiLL tbv aankoop langgevelboerderij Barrierweg 4.

Borgstelling geldlening SPPiLL tbv aankoop langgevelboerderij Barrierweg 4. Onderwerp Borgstelling geldlening SPPiLL tbv aankoop langgevelboerderij Barrierweg 4. Samenvatting De aankoop en restauratie van de langgevelboerderij is een belangrijk onderdeel van het deelproject "Versterking

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling plattelandsontwikkelingsprogramma 3 Noord-Brabant 2014-2020 Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Nadere informatie

Binnen M06 'ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen' worden twee maatregelen voorzien:

Binnen M06 'ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen' worden twee maatregelen voorzien: 8.2.4. M06: Landbouwbedrijf en bedrijfsontwikkeling (art. 19) 8.2.4.1. Rechtsgrondslag Binnen M06 'ontwikkeling van landbouwbedrijven en ondernemingen' worden twee maatregelen voorzien: Overnamesteun voor

Nadere informatie

INTERREGIONALE LANDBOUWERS

INTERREGIONALE LANDBOUWERS DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ INTERREGIONALE LANDBOUWERS Campagne 2019 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Inzicht in uw cijfers

Inzicht in uw cijfers Welkom! Inzicht in uw cijfers Opbouw van uw boekhouding Balans Overzicht van de bezittingen en schulden Toont vermogen van de vennootschap Resultatenrekening Overzicht van kosten en opbrengsten Steeds

Nadere informatie

Financiële infofiche levensverzekering voor combinatie tak 21 en 23

Financiële infofiche levensverzekering voor combinatie tak 21 en 23 cambio CAMBIO 1 TYPE LEVENSVERZEKERING WAARBORGEN Levensverzekering waarbij een gegarandeerd rendement (tak 21) gecombineerd wordt met een rendement dat gekoppeld is aan beleggingsfondsen (tak 23). Cambio

Nadere informatie

nr. 919 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 3 augustus 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Landbouwbedrijven - Opstart, stopzetting, overname

nr. 919 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 3 augustus 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Landbouwbedrijven - Opstart, stopzetting, overname SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 919 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 3 augustus 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Landbouwbedrijven - Opstart, stopzetting, overname In

Nadere informatie

nr. 905 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 15 september 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE Hoeveproducten - Ondersteuning

nr. 905 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 15 september 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE Hoeveproducten - Ondersteuning SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 905 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 15 september 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Hoeveproducten - Ondersteuning Bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds

Nadere informatie

Bedrijfsadvisering in de biologische landbouw. Toelichting landbouwers en land- en tuinbouwscholen

Bedrijfsadvisering in de biologische landbouw. Toelichting landbouwers en land- en tuinbouwscholen Bedrijfsadvisering in de biologische landbouw Toelichting landbouwers en land- en tuinbouwscholen Sedert 1 april 2014 is er en adviseringssysteem in de biologische landbouw in voege gegaan die toelaat

Nadere informatie

2. Voordelen van een doktersvennootschap

2. Voordelen van een doktersvennootschap 2. Voordelen van een doktersvennootschap 2.1 Samenwerken Een belangrijke reden om te starten met een vennootschap is de samenwerkingsfactor. De vennoten kunnen elkaar bijstaan in raad en daad. Het is natuurlijk

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 4 JUNI 1999. - Ministerieel besluit betreffende het toepassen van milieuvriendelijke landbouwproductiemethoden ter uitvoering van de Verordening (EEG) nr. 2078/92

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/14 De boekhoudkundige verwerking van de uitgestelde belastingen bij gerealiseerde meerwaarden waarvoor de uitgestelde belastingregeling geldt en bij

Nadere informatie

cameleon/cameleon Dynamico

cameleon/cameleon Dynamico cameleon/cameleon Dynamico CAMELEON - CAMELEON DYNAMICO 1 TYPE LEVENSVERZEKERING WAARBORGEN Levensverzekering waarbij een gegarandeerd rendement (tak 21) gecombineerd wordt met een rendement dat gekoppeld

Nadere informatie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP VLAAMSE OVERHEID

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP VLAAMSE OVERHEID GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN VLAAMSE GEMEENSCHAP N. 2009 3709 VLAAMSE OVERHEID [C 2009/36014] 4 SEPTEMBER 2009. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering

Nadere informatie

Subsidies Investeringsprojecten Land- en Tuinbouwbedrijven

Subsidies Investeringsprojecten Land- en Tuinbouwbedrijven Het VLIF Subsidies Investeringsprojecten Land- en Tuinbouwbedrijven De technologische ontwikkelingen in de land- en tuinbouw gaan snel. Bijblijven is dan ook een noodzaak, maar dat vraagt zware investeringen.

Nadere informatie

Ondersteuning van de brede weersverzekering: STEUNVERLENINGSLOGICA EN DE BIJDRAGE TOT DE AANDACHTSGEBIEDEN EN HORIZONTALE DOELSTELLINGEN

Ondersteuning van de brede weersverzekering: STEUNVERLENINGSLOGICA EN DE BIJDRAGE TOT DE AANDACHTSGEBIEDEN EN HORIZONTALE DOELSTELLINGEN M17: RISICOMANAGEMENT (ART. 36-39) 1. RECHTSGRONDSLAG Binnen M17 'risicobeheer' wordt één maatregel voorzien: Ondersteuning van de brede weersverzekering: o Artikel 36 van Verordening (EU) nr. 13052013:

Nadere informatie

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen.

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de onderstaande overwegingen. EUROPESE COMMISSIE Brussel, 07.XII.2005 C (2005) 5280 Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. N 491/2005 - Nederland Subsidieregeling sanering glastuinbouwbedrijven in vanuit milieu opzicht kwetsbare

Nadere informatie

48798 MONITEUR BELGE 14.09.2007 BELGISCH STAATSBLAD

48798 MONITEUR BELGE 14.09.2007 BELGISCH STAATSBLAD 48798 MONITEUR BELGE 14.09.2007 BELGISCH STAATSBLAD Tegen dit besluit kan door elke belanghebbende met een aangetekende brief een vordering tot schorsing en/of een beroep tot nietigverklaring worden ingediend

Nadere informatie

Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017

Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017 Huisstijl Projectoproep Overkop Huizen voor Jongeren Infosessie 17/1/2017 Medialaan wil de mediakracht ter beschikking stellen van het publiek om jongeren te helpen de weg te vinden naar hulp. Hoe zal

Nadere informatie

AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR EEN COLLECTIEF PROJECT OF PROJECT VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG

AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR EEN COLLECTIEF PROJECT OF PROJECT VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG AANVRAAG EFMZV- EN FIVA-TEGEMOETKOMING VOOR EEN COLLECTIEF PROJECT OF PROJECT VAN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG afdelingscode-01-20160115 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie