PERSBERICHT BESTENDIGE DEPUTATIE REAGEERT OP BESLISSINGEN I.V.M. RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN STRAND & DIJK

Transcriptie

1 PERSBERICHT BESTENDIGE DEPUTATIE REAGEERT OP BESLISSINGEN I.V.M. RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN STRAND & DIJK Sint-Andries, 06 oktober 2005 Onze ref.: 2005/DPC/PB/304 Contactpersoon: Kurt Maene Telefoon Fax De Bestendige Deputatie nam kennis van de goedkeuringsbeslissingen van de minister van Ruimtelijke Ordening inzake de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP s) Strand en Dijk en stelde vast dat bepaalde goedkeuringsbeslissingen uitsluitingen bevatten en dat bij bepaalde RUP s woorden of zinnen zijn geschrapt. Voor een aantal van die beslissingen kan de Bestendige Deputatie begrip opbrengen, maar bij een aantal andere beslissingen heeft de Bestendige Deputatie bedenkingen van juridische aard. Meer bepaald meent de Bestendige Deputatie dat de grenzen van het administratief toezicht op bepaalde punten werden overschreden. De Bestendige Deputatie zal hierover een brief schrijven aan de minister. Uitsluitingen die kunnen aanvaard worden De Bestendige Deputatie meent dat minister voor de uitsluitingen uit de volgende provinciale RUP s binnen zijn bevoegdheid is gebleven en kan deze uitsluitingen bijgevolg aanvaarden. Oostende: De minister heeft het Specifiek centrumgebied voor dagrecreatie gelegen aan de oosteroever van de havengeul van de goedkeuring uitgesloten, omdat over dit gebied nog een aantal andere planningsinitiatieven lopend zijn, en het provinciale RUP bijgevolg voorbarig is. Bredene: de mogelijkheid om een constructie voor strandbewaking toe te laten wordt uitgesloten voor het meest oostelijk gelegen strand (naaktstrand), omdat dergelijke constructies een significante aantasting voor het achterliggende habitatrichtlijngebied zouden betekenen. Het strand mag wel recreatief in gebruik blijven, en de bewakingspost(en) kunnen in of op de grens van het naastgelegen centrumgebied worden opgericht Blankenberge: het Provinciale RUP had voorzien dat tearoom La Montagne kon blijven bestaan op voorwaarde dat ze binnen de vijf jaar aanpassingswerken zou uitvoeren om het gebouw kwalitatief op te waarderen. De verplichting om die werken binnen de vijf jaar uit te voeren werd geschrapt omwille van de rechtszekerheid. Brugge: een deel van het overgangsgebied wordt uitgesloten, met name het gedeelte vanaf de surfclub tot aan het einde van de bebouwing. Dit betekent dat de mogelijkheden Provinciehuis Boeverbos - Koning Leopold III-laan 41 B-8200 Sint-Andries Telefoon Fax

2 voor het surfclubhuis en de uitbreiding van de strandcabines komen te vervallen. In de overwegingen stelt de minister dat de surfclub zonder vergunning vanaf 1987 geleidelijk gebouwd werd in een natuurgebied met wetenschappelijke waarde en tevens in vogelrichtlijn- en habitatgebied. De minister stelt dat niet voldoende is aangetoond dat de surfclub, die is gelegen in kwetsbaar gebied, geen significante aantasting betekent van het habitatrichtlijngebied. Op basis van deze overwegingen wordt de bewuste zone uit het plan geschrapt. De Bestendige Deputatie is van oordeel dat de minister met deze beslissing binnen zijn bevoegdheid is gebleven. De minister suggereert evenwel bijkomend dat een nieuwe studie eventueel wel zou kunnen leiden tot de opmaak van een nieuw provinciaal RUP. Dat laatste wordt door de Bestendige Deputatie betwist (zie verder over de problematiek van de surfclubs). Knokke-Heist: Een strook van 25 m aanpalend aan het Natuurreservaat Baai van Heist, wordt van goedkeuring onthouden. De reden hiervoor is om een minimale afstand van 50 m te behouden tussen het centrumgebied en het reservaatgebied. Wijzigingen aan de provinciale RUP s: bevoegdheidsoverschrijding van de minister en rechtsonzekerheid In de RUP s van Middelkerke en Knokke-Heist heeft de minister via het schrappen van woorden wijzigingen aangebracht aan de voorschriften van de provinciale RUP s. In de goedkeuringsbeslissing van het RUP van Nieuwpoort-Koksijde stelt de minister in zijn overwegingen dat bepaalde voorschriften van het RUP zouden moeten van toepassing zijn voor een aantal welbepaalde horecazaken, hoewel dit volgens de tekst van het RUP niet zo is. De Bestendige Deputatie meent dat deze aanpassingen zijn gebeurd met miskenning van de regels van het administratief toezicht en bijgevolg aanleiding kunnen geven tot grote rechtsonzekerheid. De regels van het administratief goedkeuringstoezicht op RUP s laten zich als volgt samenvatten. 1) De minister kan geen wijzigingen aanbrengen aan de beslissing die voor goedkeuring wordt voorgelegd. 2) De minister kan wel het plan gedeeltelijk goedkeuren, en dus bepaalde delen van goedkeuring onthouden, op voorwaarde dat de gedeeltelijke goedkeuring geen afbreuk doet aan de samenhang van het betreffende plan noch aan de decretaal verplichte inhoud ervan. De minister kan zich hierbij evenwel niet in de plaats stellen van de provincie, hij kan beslissingen van de provincie niet vervangen aangezien de autonomie van de provincie als regel geldt. Indien de Minister zijn goedkeuringsbevoegdheid te buiten gaat, betekent dit dat zijn beslissing is aangetast door een onwettigheid. Dit brengt de rechtszekerheid in het gedrang, aangezien een rechtbank de mogelijkheid heeft, en zelfs de verplichting, om onwettige besluiten buiten toepassing te verklaren. Dit probleem lijkt zich te stellen voor de volgende RUP s. Nieuwpoort Koksijde De minister stelt in zijn overwegingen bij de goedkeuringsbeslissing het volgende: Overwegende dat in het overgangsgebied recreatie-natuur Groendijke-Bad een beperkt aantal bestaande horeca-zaken aanwezig zijn; dat het hier een heel specifieke historisch

3 gegroeide situatie betreft; dat deze horeca-zaken ruimtelijk aansluitend op het centrumgebied te situeren zijn; dat de ruimtelijke impact van deze constructies beperkt is; dat het aangewezen is deze vanuit toeristisch recreatief oogpunt te bestendigen; dat ook in deze zone de voorschriften van art. 11, 2 toepasbaar moeten zijn. Deze passage staat in het overwegende gedeelte van de goedkeuringsbeslissing, maar desondanks keurt de minister het grafische plan en de stedenbouwkundige voorschriften ervan onvoorwaardelijk en integraal goed. Dit impliceert dat particulieren, de overheid en de rechter alleen gebonden zijn door de bepalingen van het RUP, maar geenszins door de geciteerde overwegingen van de minister. Wat de minister in zijn overwegingen schrijft kan op geen enkele manier worden toegepast in vergunningendossiers of voor een handhavingprocedure in geval een bouwovertreding. De Bestendige Deputatie betreurt dat deze overwegingen aanleiding kunnen geven tot verwarring en valse illusies zullen opwekken bij de betrokken horeca-zaken. Omwille van de rechtszekerheid verzoekt de Bestendige Deputatie daarom om de goedkeuringsbeslissing in te trekken. Middelkerke In artikel 10 van de stedenbouwkundige voorschriften wordt een woord geschrapt: Een beperkte uitbouw van het dijklichaam in de onmiddellijke omgeving van het casino, in zeewaartse richting, is toelaatbaar. De toelichting/visie bevat de volgende schrappingen: Onder beperkte uitbouw wordt bvb. Een balkon-constructie begrepen die het contact tussen dijk en zee verhoogt. Het kan geenszins de bedoeling zijn om loodrecht op het casino een pier in zee te bouwen Deze schrappingen zijn duidelijk in strijd met de hoger beschreven principes van het administratief toezicht. Het gaat hier immers om een voorwaardelijke goedkeuring: de beleidskeuze van de provincie omtrent het casino wordt slechts goedgekeurd onder de voorwaarde dat een beperking in de bouwmogelijkheden wordt geschrapt. De minister stelt zich hiermee in de plaats van de provincie en overschrijdt hiermee zijn bevoegdheid. Dit geeft aanleiding tot rechtsonzekerheid. Indien een stedenbouwkundige vergunning zou worden afgeleverd voor een pier, kan die voor de rechtbank worden aangevochten en kan de rechter het RUP buiten toepassing verklaren omdat het is aangetast door een onwettigheid. De Bestendige Deputatie verzoekt dan ook omwille van de rechtszekerheid om de goedkeuringsbeslissing in te trekken. Knokke-Heist De minister schrapt het volgende: bij elk strandpark is een beperkte ondersteunende raamverkoop van drank en ijs toelaatbaar, met uitsluiting van een verbruiksruimte (zoals terras of overdekte zitruimte). Hier geldt hetzelfde als bij Middelkerke: de minister gaat in de stoel van het provinciebestuur zitten en wijzigt de inhoud van de aangehaalde passages. Hiermee worden de grenzen van het administratieve toezicht overschreden, wat betekent dat het RUP is aangetast door een onwettigheid. Het gevolg is rechtsonzekerheid. De Bestendige Deputatie stelt vast dat de schrapping enkel en alleen wordt gemotiveerd vanuit de vaststelling dat het provinciaal RUP beperkingen oplegt aan het gebruik van de strandzone zoals dit vandaag bestaat, met name door de badkarhouders. De Bestendige Deputatie is van oordeel dat het opmaken van de provinciale RUP s niet tot doel had om alle bestaande onregelmatigheden te kunnen regulariseren, maar om integendeel een uniforme regeling uit te werken voor het de stranden dijkconstructies langsheen de Vlaamse Kust, waarbij werd gestreefd naar een evenwichtige regeling, en waarbij

4 ruimtelijke kwaliteit steeds het uitgangspunt is geweest. De minister erkent dat precies die uniforme regeling voor de ganse Kust de reden is dat de provincie, en niet de gemeenten bevoegd waren voor de opmaak van het RUP. Door een uitzondering de maken voor Knokke-Heist ondergraaft de minister de uniformiteit van de regeling voor de ganse Kust. De Bestendige Deputatie verzoekt omwille van de rechtszekerheid om de vermelde schrappingen in te trekken. De problematiek van de surfclubs te Zeebrugge en Knokke-Heist Surfers Paradise Knokke-Heist In een afzonderlijke brief d.d. 21 september 2005 vraagt de minister om een initiatief te nemen in verband met Surfers Paradise. De minister verwijst hiervoor naar het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan, waar wordt bepaald dat voor toeristisch-recreatieve infrastructuren op stranden en dijken provinciale RUP s zouden worden opgemaakt. In dezelfde brief stelt de minister echter ook het volgende: Het opmaken van plannen voor de aaneengesloten duinengebieden en de zeewering is een gewestelijke bevoegdheid. De Bestendige Deputatie is van oordeel dat Surfers Paradise behoort tot de Vlaamse bevoegdheid voor het opmaken van RUP s voor aaneengesloten duinengebieden en zeewering en/of tot de Vlaamse bevoegdheid voor het opmaken van RUP s voor Grote Eenheden Natuur (GEN). De provincie had aanvankelijk voorzien dat Surfers Paradise zou worden opgenomen in het provinciale RUP, maar op basis van unanieme adviezen van alle Vlaamse administraties is gebleken dat de provincie hiermee haar bevoegdheid te buiten ging, omdat de surfclub was gelegen in Europese beschermingszones en in (vermoedelijk) natuurgebied. Volgens een aantal juridische basisprincipes (continuïteitsbeginsel, rechtszekerheid, motiveringsplicht) kan een overheid geen twee verschillende beslissingen nemen over hetzelfde onderwerp zonder dat er nieuwe juridische of feitelijke gegevens voorhanden zijn die een ander standpunt kunnen verantwoorden. Een dergelijk nieuw feit is er niet. De Bestendige Deputatie ziet niet in hoe zij in deze omstandigheden een nieuw initiatief zou kunnen nemen, bovendien over een aangelegenheid die op het eerste gezicht niet tot haar bevoegdheid behoort. Surf City Zeebrugge Hierboven werd reeds gezegd dat de minister de surfclub te Zeebrugge uit het provinciale RUP heeft gesloten omdat onvoldoende kon worden aangetoond dat er geen significante aantasting zou zijn voor het kwetsbare natuurgebied waarin het is gelegen. Hiermee bleef de minister binnen zijn bevoegdheid. De minister stelde echter in zijn overwegingen tevens dat de zogenaamde passende beoordeling, die noodzakelijk is voor alle ingrepen in Europese richtlijngebieden, omdat de studie hierover volgens de minister onvolledig en oppervlakkig was. Een nieuwe en betere studie zou volgens de minister wel kunnen leiden tot een afdoende passende beoordeling. De provincie zou dus mogen herbeginnen, mits een nieuwe betere studie. De Bestendige Deputatie ziet niet in hoe de provincie, zonder dat er nieuwe juridische of feitelijke elementen bestaan, een andere passende beoordeling zou kunnen maken. Alle gegevens zijn/waren gekend op het ogenblik van het vaststellen van het RUP. Indien het dossier de passende beoordeling niet kon doorstaan, was dit alleszins niet te wijten aan

5 een gebrekkige studie. Bovendien is uit de overwegingen van de minister duidelijk af te leiden dat de opmaak van een RUP, net zoals voor de surfclub te Knokke-Heist, tot de Vlaamse bevoegdheid behoort. De minister overweegt dat de surfclub is gelegen in natuurgebied met wetenschappelijke waarde en tevens in vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebied, en hij omschrijft het gebied als kwetsbaar. Voor meer info: Patrick Van Gheluwe, Gedeputeerde voor ruimtelijke ordening, 0497/