CAO-PARTIJEN SCHILDERS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CAO-PARTIJEN SCHILDERS"

Transcriptie

1 CAO-PARTIJEN SCHILDERS Burg. Elsenlaan 321 Postbus 11,2280 AA Rijswijk tel: fax: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie UAW Postbus LV DEN HAAG Afdeling cao-partijen/ Inlichtingen bij Marion van Wingen Doorkiesnummer Uw referentie Dstun 3 mei 2013 Betreft verzoek tot wijziging verplichtstelling Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Geachte heer, mevrouw, Namens sociale partners in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf verzoek ik u de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf te wijzigen. De verplichtstelling dateert van 28 maart 1951, Staatscourant 1951, nr. 63 en is laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 mei De gewijzigde tekst van de verplichtstelling is opgenomen in bijlage 1. Het verzoek wordt ingediend door de volgende partijen: - De Koninklijke Vereniging Federatie van Ondernemers in de Schilders-, Onderhouds-, Metaalconserverings- en Glasbranche FOSAG, gevestigd te Waddinxveen, - FNV Bouw, gevestigd te Woerden, en - CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht Verzocht wordt om de verplichtstelling te wijzigen in die zin dat de verplichtstelling van toepassing is op bedrijfsgenoten van 16 tot en met 66 jaar. Wijziging van de leeftijd van 64 jaar in de leeftijd van 66 jaar in de verplichtstelling is vooruitlopend op verwachte toekomstige aanpassing van de pensioenrichtieeftijd in de pensioenregeling. Besluitvorming over wijziging van de pensioenregeling heeft nog niet plaatsgevonden. De statuten, reglementen en ABTN wijzigen vooralsnog niet. De wijziging van de leeftijd in de verplichtstelling heeft geen gevolgen voor de doorsneepremie en de kostendekkende premie. In bijlage 1 treft u de doorlopende tekst van de gewijzigde verplichtstelling aan. Sociale partners verzoeken u de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf overeenkomstig deze tekst aan te passen. In afwachting van uw besluit, Met vriendelijke groet, mevrouw mr. M.J. van Wingen secretaris cao-partijen Schilders Bijlagen - doorlopende - opgave tekst verplichtstelling representativiteitsgegevens CAO-PARTIJEN: KONINKLIJKE VERENIGING FOSAG, FNV BOUW, HOUT- EN BOUWBOND CNV

2 BPF Schilders mei 2012 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel d van de Regeling betreffende aanvragen op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000) Bij een aanvraag om verplichtstelling dienen de representativiteitsgegevens, de gebruikte bronnen en de gehanteerde onderzoeksmethodiek te worden opgegeven. Deze opgave kan worden ingediend aan de hand van dit formulier. Gebruikmaking van dit formulier is vereist bij een percentage representativiteit onder de 60% en ingeval beargumenteerde zienswijzen tegen de representativiteit daartoe aanleiding geven. INHOUD 1 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Werkgeversgegevens o Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkgevers o Werkgevers gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer Gecievens werkzame personen o Direct aan het bedrijfstakpensioenfonds gebonden werkzame personen o Werkzame personen gebonden door de verplichtgestelde werkingssfeer 2 TOELICHTING Gehanteerde onderzoeksmethode Gebruikte bronnen Wijze van meting Relatie tot de werkingssfeer Actualiteit van de cijfers Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, HG.J. Kamp Pana 1 van 2

3 1 REPRESENTATIVITEITSOPGAVE Het verplichtstellen van de deelname in een bedrijfstakpensioenfonds (bpf) vereist dat, naar het oordeel van de minister, het georganiseerde bedrijfsleven dat de aanvraag om (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling indient een belangrijke meerderheid van de in de betreffende bedrijfstak(ken) werkzame personen vertegenwoordigt. Het meerderheidsvereiste wordt aan de hand van de representativiteitsgegevens bepaald. De mate van representativiteit wordt als volgt berekend: het aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers direct betrokken bij het bpf (indien van toepassing mci. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (teller), gedeeld door: het totale aantal werknemers in de betreffende bedrijfstak(ken) in dienst van werkgevers vallend onder de werkingssfeer (indien van toepassing mcl. personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak) (noemer). De in de verplichtstelling van het bpf gedefinieerde werkingssfeer dient als uitgangspunt voor het bepalen van de aantallen personen in zowel de teller als de noemer. Tot het aantal personen kunnen naast werknemers ook zelfstandigen worden gerekend, indien in de werkingssfeer bepaald is dat deze ook op hen van toepassing is. Zelfstandigen dienen in voorkomend geval in de totaaltelling te worden meegenomen. Daarenboven dient in voorkomend geval in de representativiteitsopgave apart melding te worden gemaakt van de aantallen van deze specifieke groep, en van de betrouwbaarheid van de gebruikte bronnen. Wanneer het bij de aanvraag slechts om een deel van de werkingssfeer gaat of om één of meer van de bedrijfstakken in het geval van een bpf dat volgens de opgave van partijen meerdere afgebakende bedrijfstakken omvat, dan dient de representativiteitsopgave betrekking te hebben op de werkingssfeer van het deel van de bedrijfstak of de bedrijfstak(ken) waarop de aanvraag zich richt. In het geval van meerdere bedrijfstakken impliceert dit dat voor elke afzonderlijke bedrijfstak waarop de aanvraag betrekking heeft separaat de vereiste representativiteitsopgave dient te worden gegeven. Gezien de verstrekkende consequenties van het verplichtstellen van de deelname in een bpf is het noodzakelijk dat de representativiteitsopgave voldoet aan de eisen van: reproduceerbaarheid validiteit interne consistentie onderzoekstechnische kwaliteit, en actualiteit Het is een vereiste voor de beoordeling van het representativiteitscijfer dat dit reproduceerbaar is. Brongegevens, gebruikte enquête, uitgevoerde berekeningen, analyses en extrapolatie moeten beschikbaar zijn, zodat desgevraagd een accountant, dan wel het Ministerie van SZW op basis hiervan het cijfer zelfstandig kan reproduceren. Het begrip validiteit heeft betrekking op de vraag of daadwerkelijk is gemeten wat beoogd was. Is het te meten begrip, werkzame personen, op de juiste wijze gedefinieerd én zijn vervolgens de werkzame personen ook conform de operationalisering gemeten. Voor het begrip werkzame personen bijvoorbeeld speelt dan de werkingssfeer een rol en of op een juiste wijze is gecorrigeerd voor werkzame personen die in de werkingssfeer worden uitgesloten. Pagina 2 van 12

4 Bij de interne consistentie gaat het om gebruikte meeteenheden. De eenheid in de teller moet overeenstemmen met de gehanteerde eenheid in de noemer. In teller én noemer moeten standcijfers (gemeten op een bepaald moment) of stroomcijfers (gemeten over een periode) worden gebruikt. De definitie van werkzame personen moet in beide gelijk zijn. En ook de peildatum of de peilperiode moeten in teller en noemer vergelijkbaar zijn. Bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderzoek wordt nagegaan of voldaan is aan de vereisten van zorgvuldigheid. Het gaat hierbij om zaken als de gebruikte methode om de gegevens te verzamelen, de omvang van de enquête, de hoogte van de non-respons, de gebruikte weging, gehanteerde analyses en uitgevoerde berekeningen. De gegevens waarop het representativiteitscijfer is gebaseerd, mogen in principe niet ouder zijn dan één jaar, te rekenen vanaf de indiening van de aanvraag. Om te kunnen beoordelen of aan deze criteria wordt voldaan, dient een toelichting te worden gegeven op de verstrekte werkgeversgegevens en gegevens over het aantal werkzame personen. Pagina 3 van 12

5 WE RKG EVE RSG EG EVEN S 1 Direct aan het bpf gebonden werkgevers Hoeveel werkgevers vallen direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 Peildatum 10 mei Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van de verplichtstelling Wat is het totale aantal werkgevers dat valt onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf? Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 Peildatum 10 mei 2012 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkgevers dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het bpf valt moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). 1 Een werkgever valt direct onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf als hij lid is van een werkgeversorganisatie die betrokken is bij de aanvraag om verplichtstelling. Pagina 4 van 12

6 - ledenlijst - deelnemersbestand Bestaande bronnen/bestanden Geef voor het uitgevoerde onderzoek naar de bij vraag 1 en 2 opgegeven aantallen een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) 1. Direct aan bpf gebonden werkgevers: van de werkgeversorganisatie FOSAG. 2. Werkgevers gebonden door de werkingssfeer van het BPF Schilders, waarin actieve werknemersdeelnemers gekoppeld zijn aan hun werkgever. Matching van ledenlijst FOSAG met werkgevers in bestand BPF Schilders levert het aantal direct gebonden werkgevers op. Bestand Bpf Schilders is gecorrigeerd voor uitzendbureaus ingeschreven als werkgever. Er is gebruik gemaakt van meerdere bestanden. Geef onderstaand een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van matching van de bestanden (ad. 1) De bronnen sluiten niet volledig aan bij de werkingssfeer, Geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) Onderzoek fl Er is (aanvullend) steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1) Extraolatie LI Onderzoeksgegevens zijn middels andere bronnen geëxtrapoleerd. Geef een beschrijving met cijfermatige onderbouwing van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) Pagina 5 van 12

7 de verschillen tussen de bronnen (ad. 2)) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Peildatum LI Er zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extrapolatie nodig (ad. 5) 1 1 Overig Overige opmerkingen Pagiria6 van 12

8 GEGEVENS WERKZAME PERSONEN 3 Direct aan het bpf gebonden werknemersz Hoeveel werknemers worden direct aan het bpf gebonden (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken)zoals zzp-ers)? 1 Totaal direct gebonden: In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en direct aan het bpf gebonden is? Andere hoedanigheid dan werknemer: Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. 1 Peildatum 10 mei Werknemers gebonden door de verplichtstelling Wat is het totale aantal werknemers dat valt onder de werkingssfeer van de verplichtstelling (in voorkomend geval inclusief personen die in een andere hoedanigheid werkzaam zijn in de bedrijfstak(ken) zoals zzp-ers)? 1 Totaal gebonden door werkingssfeer: In voorkomend geval: het aantal personen dat in een andere hoedanigheid werkzaam is in de bedrijfstak(ken) en waarop de verplichtstellingsaanvraag betrekking heeft? Andere hoedanigheid dan werknemer: Geef aan op welke peildatum dan wel over welke periode de gegevens verzameld zijn. Peildatum 10 mei 2012 De wijze waarop de gegevens zijn verkregen over het aantal werkzame personen, dat direct en in totaal onder de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf valt, moet worden toegelicht. Daarvoor is onderstaand een aantal aandachtspunten opgenomen. Afhankelijk van de gehanteerde methode kunnen de aandachtspunten al dan niet relevant zijn. Indien een van de genoemde methoden van toepassing is, dienen de vragen waarvoor een is opgenomen te worden aangekruist en te worden beantwoord. De toelichting kunt u 2 Een werknemer valt direct onder de werkingssfeer van het bpf als hij werkzaam is bij een werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie betrokken bij het bpf. Pagina 7 van 2

9 - ledenlijst - opgave - deelnemersbestand opnemen in het daarvoor opgenomen tekstvak. Als u meer ruimte in het tekstvlak nodig heeft, klikt u op de rand van het tekstvlak en kunt u door te slepen het tekstvak vergroten. De eerste vraag dient altijd te worden beantwoord. Er zijn globaal 3 methoden, die elkaar overigens niet uitsluiten: gebruik maken van bestaande bronnen/bestanden, onderzoek, en extrapolatie. Daarnaast moet zonodig een toelichting worden gegeven op de actualiteit van de gebruikte gegevens. Achter de genoemde aandachtspunten is een verwijzing opgenomen naar een uitgebreidere toelichting in deel 2 van dit formulier. Dat deel gaat in op de gehanteerde onderzoeksmethode (ad. 1); de gebruikte bronnen (ad. 2); de wijze van meting (ad. 3); de relatie tot de werkingssfeer (ad. 4); en de actualiteit van de gegevens (ad. 5). Bestaande bronnen/bestanden Voor het uitgevoerde onderzoek, geef een beschrijving van: de gebruikte bronnen (ad. 2) de bronnen in relatie tot de werkingssfeer (ad. 4) de uitgevoerde correctie in de bronbestanden (ad. 4) de gehanteerde meeteenheid (ad. 3) 1. Direct aan BPF gebonden deelnemers: van FOSAG van CNV Vakmensen van leden niet werknemer (zzp-er) 2. Gebonden door werkingssfeer BPF: van het BPF Schilders, waarin actieve deelnemers (werknemers en andere hoedanigheid) zijn gekoppeld aan een bedrijf/werkgever. Bestand Bpf Schilders is gecorrigeerd voor uitzendkrachten, stagiaires en vakantiewerkers. Matching van ledenlijsten FOSAG en CNV met bedrijven/werkgevers in bestand BPF Schilders levert het aantal direct gebonden deelnemers (werknemers en andere hoedanigheid) op. De meeteenheid is aantal personen. D Indien gebruik is gemaakt van meerdere bestanden, geef een beschrijving van: de representativiteit van de bestanden (ad. 2) uitgevoerde correcties voor dubbeltellingen (ad. 2) de wijze van matching van bestanden (ad. 1) Sluiten de bronnen niet volledig aan bij de werkingssfeer, geef een beschrijving van: de correcties die zijn uitgevoerd (ad. 4) Onderzoek Pagina 8 van 12

10 LI Is er aanvullend steekproefonderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van een enquête, geef een beschrijving van: de gehanteerde methodiek (ad. 1) het steekproefkader in relatie tot de werkingssfeer (ad. 1) de respons (ad. 1) de representativiteit van de steekproef (ad. 1) eventueel gebruik van aanvullende informatie (ad. 1) toegepaste berekeningen en schattingen (ad. 1 Extraiolatie LI Indien onderzoeksgegevens middels andere bronnen zijn geëxtrapoleerd, geef een beschrijving van: de hiervoor gebruikte bronnen (ad. 2) de representativiteit van het verkregen bestand (ad. 2) de verschillen tussen de bronnen (ad. 2) eventueel uitgevoerde correcties (ad. 4) Peildatum LI Zijn gegevens gebruikt ouder dan een jaar, (terug)gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, geef een beschrijving van: de reden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (ad. 5) de aannemelijkheid dat sindsdien binnen de bedrijfstak geen grote fluctuaties in de genoemde aantallen zijn opgetreden. Indien wel sprake is van grote fluctuaties is aanvullend onderzoek of extra polatie nodig (ad. 5) Overig Overige opmerkingen 2 TOELICHTING De door partijen bij een aanvraag tot (wijziging/intrekking van de) verplichtstelling van de deelname in een bpf aangeleverde representativiteitsgegevens dienen, ten behoeve van de beoordelingscriteria, te worden voorzien van een toelichting op de volgende punten: Pagina9van 12

11 1. De wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd a. populatieonderzoek b. steekproefonderzoek c. extrapolatie 2. De gebruikte bronnen voor het onderzoek a. uitgevoerde correcties 3. De wijze van meting a. aard van de gegevens 4. De relatie tot de werkingssfeer van de verplichtstelling a. uitgesloten werkzame personen b. vrijwillige aansluiting c. vrijgestelden d. deelnameleeftijd 5. De peildatum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben ad 1 Gehanteerde onderzoeksmethode Het is noodzakelijk dat een beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode wordt gegeven. Het gaat om de vraag hoe de gegevens zijn verzameld. Idealiter wordt er gebruik gemaakt van populatiebestanden, zowel voor werkgeversaantallen als aantallen werkzame personen. Indien geen populatiegegevens beschikbaar zijn, kan gebruik worden gemaakt van steekproefonderzoek. Het gebruik van steekproefgegevens vereist dat een toelichting wordt gegeven op de uitvoering van de enquête, de respons, de representativiteit, verzamelde aanvullende informatie, uitgevoerde berekeningen en schattingen. Aandachtspunten: Beschrijving van de gehanteerde onderzoeksmethode. Een beschrijving van de hierbij gebruikte bestanden. De manier waarop de steekproef is getrokken (waaronder het gebruikte steekproefkader). De respons van de steekproef. De representativiteit van het steekproefonderzoek. Op bestanden toegepaste correcties ten opzichte van de populatie; Het gebruik van aanvullende informatie. De manier waarop berekeningen, schattingen en eventuele extrapolaties zijn uitgevoerd. Het is niet zorgvuldig om het aantal werkzame personen van niet responderende bedrijven op nul te schatten. Streef altijd naar de verkrijging van gegevens uit één bronbestand. Dit doet u door het bestand, waarin de gegevens van de bij het bpf betrokken werkgevers zijn opgenomen, te matchen met het bestand waarin de totale aantallen werkgevers en werkzame personen zijn opgenomen. Een nadere uitleg over de uitvoering van het matchen van bestanden is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv-verzoeken, Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 20 (zie de website httr://cao.szw.nl, onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008). ad 2 Gebruikte bronnen Een representativiteitsopgave moet een beschrijving bevatten van de gebruikte bronnen. Niet alle bronnen zijn even betrouwbaar. Ook zijn niet alle bronnen even volledig gegeven de werkingssfeer van de verplichtstelling. Inherent Pagina 10 van 12

12 hieraan is het gebruik van meerdere bronnen. Van belang is dat de gebruikte bronnen en de daarbij gehanteerde berekeningen goed worden beschreven. Aandachtspunten: Het is aan te bevelen zo min mogelijk bronnen te gebruiken. Worden gegevens uit verschillende bronnen gebruikt, dan vereist dit een toelichting op onderlinge vergelijkbaarheid waarbij aandacht nodig is voor dubbeltellingen, uitgesloten groepen werkzame personen en verschillen in meetmomenten. Gebruik van branche- of sectoronderzoek vereist een toelichting op de representativiteit van de gegevens. Aandacht vereist de periode waarin het onderzoek is gehouden, de onderzoeksmethode en de relatie tot de werking ssfee r. Ten aanzien van de gebruikte bronnen wordt aandacht gevraagd voor de vrijwillig aangesloten werkgevers, (gedeeltelijk) vrijgestelde werkgevers en de actualiteit van de gegevens. ad3 Wijze van meting Uitgangspunt bij het berekenen van het representativiteitscijfer is dat de teller en de noemer worden uitgedrukt in dezelfde eenheid. Idealiter worden de teller en de noemer uitgedrukt in aantallen personen. Andere meeteenheden worden in principe afgeraden. Andere maatstaven die worden gebruikt om tot een berekening te komen van het aantal personen zijn de loonsom, aantal fte s of omzetgegevens. U dient dan wel aannemelijk te maken dat de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal personen zodat geen sprake is van een systematische, eenzijdige vertekening van de representativiteitsgegevens. In geval van fte als meeteenheid moet aannemelijk worden gemaakt dat de parttimefactor van bij het bpf betrokken werkgevers ten opzichte van door de verplichtstelling gebonden werkgevers vergelijkbaar is. Dit betreft de eis van interne consistentie. Teller en noemer moeten in dezelfde eenheid worden uitgedrukt en de peildata moeten vergelijkbaar zijn, Aandachtspunten: De wijze van meting moet dezelfde zijn voor teller en noemer. De eenheid moet gelijk zijn. Gegevens moeten ofwel standcijfers 6f stroomcijfers zijn. De gegevens moeten zijn uitgedrukt in dezelfde eenheid. In de teller aantallen personen dan ook in de noemer aantallen personen gebruiken. Het gebruik van een andere meeteenheid dan aantallen personen vereist een gedegen toelichting op het gebruikte bestand en in hoeverre de gebruikte maatstaf een goede afspiegeling is van het aantal werkzame personen. ad 4 Relatie tot de werkingsfeer De representativiteitsopgave dient gerelateerd te zijn aan de werkingssfeer van het verplichtgestelde bpf. In de werkingssfeer uitgesloten categorieën werkzame personen moeten dan ook in de tellingen voor de representativiteitsopgave buiten beschouwing worden gelaten. Het is van belang dat daadwerkelijk gemeten wordt wat beoogd was. Het gaat hier om de validiteit van de gegevens. Aandachtspunten: Aandacht voor vrijwillig aangesloten werkgevers die in de representativiteitsopgave niet mogen worden meegenomen. De bronnen mogen niet vervuild zijn met werkzame personen die niet onder de werkingssfeer vallen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld hoger personeel. In de tellingen moeten van de verplichte deelname in het bpf vrijgestelde werkgevers en hun werknemers wel worden meegerekend. Bestanden dienen indien van toepassing- gecorrigeerd te worden voor jongeren die niet onder de werkingssfeer van de verplichtstelling vallen vanwege een ondergrens in de deelnameleeftijd. Pagina 11 van 12

13 ad 5 Actualiteit van de cijfers Voor de representativiteitsopgave dient de datum of de periode waarop de cijfers betrekking hebben te worden vermeld. Als regel geldt dat gegevens, om te voldoen aan de eis van actualiteit, in beginsel niet ouder dan één jaar mogen zijn gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag. Tevens geldt dat de verschillende peildata niet te ver uit elkaar moeten liggen, omdat anders de interne consistentie van de representativiteitsopgave in het geding is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de peildata niet meer dan één jaar uiteen mogen liggen. In geval de peildata te ver in het verleden liggen kunnen de gegevensbestanden op basis van de werkgelegenheidsontwikkeling in de branche worden geactualiseerd, oftewel geëxtrapoleerd. De marktontwikkelingen in het verleden vormen de basis om de huidige waarden met een zekere onzekerheidsmarge te voorspellen. Het is dan wel van belang om expliciet te vermelden op welke gegevens deze extrapolatie is gebaseerd en hoe die is uitgevoerd. De bestanden die hiervoor gebruikt worden moeten vergelijkbaar zijn naar bijvoorbeeld verhouding voltijders-deeltijders of de verhouding grote-kleine bedrijven. Aandachtspunten: De actualiteit van de gebruikte gegevens. Deze mogen gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag in beginsel niet ouder zijn dan 1 jaar. Indien de gebruikte gegevens ouder zijn, dient vermeld te worden waarom het niet mogelijk is om gegevens van recenter datum te leveren (zie ook aanvulling bij de vraag over actualiteit). Het toepassen van extrapolatie. Indien op basis van andere gegevensbronnen de gegevens voor de representativiteitsopgave zijn geactualiseerd dient aangegeven te worden welke bronnen gebruikt zijn en op welke wijze voor onderlinge afwijkingen tussen de bronnen is gecorrigeerd. Een nadere uitleg over de wijze van extra poleren is te vinden in het rapport Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken, Stand van Zaken 2008, eindrapport, p. 21 (zie de website htti://cao.szw.nl. onder achtereenvolgens: Actueel; Archief; 2008; Kwaliteit representativiteitsgegevens bij avv verzoeken 2008 ). De peildatum dan wel de periode waarop de gegevens betrekking hebben. Pana 12 Val, 2

14 Tekst verplichtstelling De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf, is verplicht gesteld voor de bedrijfsgenoten in het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf van 16 tot en met 66 jaar. Hierbij wordt verstaan onder: a. bedrijfsgenoten: Alle personen die in de bedrijfstak als werknemer werkzaam zijn of als werkgever werkzaamheden doen verrichten of als zelfstandig werker dat bedrijf uitoefenen, zonder daartoe een of meer werknemers in dienst te hebben alsmede de rechtverkrijgenden van deze personen. Onder bedrijfsgenoten wordt niet begrepen de directeur-grootaandeelhouder, die niet verzekerd is op grond van de wettelijke werknemersverzekeringen sociale verzekering. b. bedrijfstak: Het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf omvat alle ondernemingen waarin en voor zover daarin het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf als hoofdbedrijf of als wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering wordt uitgeoefend met inbegrip van buitenlandse ondernemingen voor zover deze in Nederland arbeid (doen) verrichten en met inbegrip van buitenlandse uitzend-, detacherings-, en/of bemiddelingsbureaus voor zover zij in Nederland werknemers ter beschikking stellen voor het verrichten van werkzaamheden welke vallen onder het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf. Onder hoofdbedrijf wordt ten deze verstaan het uitoefenen van het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf, waarbij het aantal betrokken werknemers groter is dan het aantal werknemers dat werkzaamheden verricht op het gebied van een andere bedrijfstak. Als wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering wordt beschouwd uitoefening van het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf door een afdeling van een onderneming, welke tevens werkzaamheden op het gebied van (een) andere bedrijfstak(ken) verricht, indien het personeel van die afdeling in de regel niet wordt uitgewisseld met (een) andere afdeling(en), die werkzaamheden verricht(en) op het gebied van (een) andere bedrijfstak(ken), of indien die afdeling administratief en/of organisatorisch als een afzonderlijke eenheid is te beschouwen. Als ondernemingen worden ook beschouwd natuurlijke personen en rechtspersonen, die schilderwerk in eigen beheer uitoefenen, zoals in het kader van het beheer, respectievelijk de exploitatie van woningen, respectievelijk van gebouwen, dit voor zover deze ondernemingen of instellingen niet onder de werkingssfeer vallen van een ander bedrijfstakpensioenfonds. c. uitoefening van het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf: Het bedrijfsmatig verrichten van een of meer van de volgende werkzaamheden: het aan of in roerende en onroerende zaken aanbrengen van verven of soortgelijke producten en het verrichten van werkzaamheden die met het aanbrengen van deze materialen samenhangen, als schoonmaken, egaliseren, repareren van ondergronden, etcetera; het aanbrengen van behangsel, respectievelijk van andere te plakken afwerkingsmaterialen en het verrichten van werkzaamheden die met het aanbrengen van deze materialen samenhangen, als schoonmaken, egaliseren, repareren van ondergronden, etcetera, uitgezonderd vloerbedekking, betimmeringen en gordijnen; het plaatsen van al of niet isolerende beglazing; het isoleren van spouwmuren, dakschotten en vloeren aan en in woningen en gebouwen en andere onroerende zaken; het plaatsen van steigers als dit in verband staat met het (doen) verrichten van bovenomschreven werkzaamheden; het direct geven van technische en/of organisatorische leiding aan werknemers bij de uitvoering van de hiervoor omschreven werkzaamheden

15 tenzij Niet als uitoefening van het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf wordt beschouwd: het door industriële ondernemingen aanbrengen van verfproducten op de door die ondernemingen vervaardigde producten; het uitoefenen van een classificeerbedrijf waaronder verstaan wordt: het bedrijfsmatig ontdoen van ketelsteen of roest en schoonmaken (niet zijnde schilderwerk) en huidverven van vaartuigen en metalen oppervlakken en metalen constructies van schepen (of direct daarmee verband houdende). Onder schoonmaken dient mede verstaan te worden het aanbrengen van een eerste conserveringslaag in verband met de zojuist genoemde reinigingswerkzaamheden de uitoefening van deze werkzaamheden geschiedt in een onderneming waarin het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf het hoofdbedrijf is; het spuiten van automobielen, tenzij dit geschiedt in een onderneming, waarin het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf het hoofdbedrijf is

16 BPFSchiIders BedrfiakpensoenFonds voor het Schdrs-, AFwerkmts en Gaszetbedrijf Actuariële en Bedrîjfstechnische Nota van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Februari 2013

17 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. INLEIDING 5 HOOFDSTUK 2. DE ORGANISATIE VAN HET BPF SCHILDERS Algemeen Organisatieschema Missie, kernwaarden en doelstellingen Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het bestuur Samenstelling en werkwijze van het bestuur Dagelijkse uitvoering Uitvoeringsorganisaties Beschikkingsbevoegdheid Controle Gedragscode en fraudebeheersingsbeleid Integriteitsbeleid Deskundigheid Communicatie Deelnemersraad Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie Beleggingsadviescommissie 14 HOOFDSTUK 3. PROCEDURES EN CRITERIA VOOR AANSLUITING 15 HOOFDSTUK 4. UITVOERINGSREGLEMENT Premiebetaling Niet nakoming van de betalingsverplichtingen van de werkgever Premiekorting Informatieverstrekking door de werkgever Voorwaardelijke toeslagverlening Vrijwillige voortzetting Vrijwillige voorziening (ANW-vangnetregeling) 19 HOOFDSTUK 5. KENMERKEN VAN DE PENSIOENREGELING 20 HOOFDSTUK 6. RISICOMANAGEMENT EN HER VERZEKERING Risicomanagement Beleidscyclus risicomanagement Risico s en risicobeheersing Escalatieprocedure Procedure toetsing bestuursvoorleggers Herverzekering 31 HOOFDSTUK 7. FINANCIËLE OPZET Beschrijving financiële opzet Technische voorzieningen Minimaal Vereist Eigen Vermogen Vereist Eigen Vermogen 34 2

18 7.5 Eigen Vermogen Financiering voorwaardelijke toeslagverlening Reserves Leningen 35 HOOFDSTUK 8. FINANCIËLE STURINGSMIDDELEN Premiebeleid Beschrijving premiebeleid Zuivere kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie Premie basisregeling Premie overgangsregelingen Overig Toeslagenbeleid Voorwaardelijke toeslagverlening Voorwaardelijkheidsverklaring Toeslagenbeleid Beleggingsbeleid ALM studie Strategische portefeuille Strategisch risicomanagement Beleggingsrisico s Waarderingsbeleid Beleid rond clustermunitie Noodmaatregelen Financieel crisisplan Beschrijving van financiële crisis Maatregelen die ter beschikking staan Communicatie 47 HOOFDSTUK 9. ECONOMISCHE UITGANGSPUNTEN 48 HOOFDSTUK 10. VERMOGENSBEHEER Inleiding Doelstellingen Uitvoering Organisatie en verantwoordelijkheden Algemeen Werkwijze A&O Vermogensbeheer BV SAS-70 / ISAE Beleggingsrichtlijnen voor het gehele fonds Uitgangspunten Doelstelling van het strategisch kader Doelstelling voor de operationele vermogensbeheerders Enkele richtlijnen op het niveau van de totale portefeuille Risicometing en -beheersing Securities Lending Hedging strategie Rebalancing 55 3

19 Resultaatsevaluatie.55 HOOFDSTUK 11. ONDERTEKENING 56 BIJLAGE 1: VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN 57 BIJLAGE 2: FINANCIEEL CRISISPLAN 65 4

20 Hoofdstuk 1. Inleiding Zoals in artikel 4 lid 2 van de statuten is vermeld en conform artikel 145 van de Pensioenwet, werkt de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf (hierna: het BPF Schilders) volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het doel van deze ABTN is om integraal inzicht te geven in het functioneren van het BPF Schilders en om een beschrijving te geven van het ten behoeve van het pensioenfonds te voeren beleid inclusief een gemotiveerde omschrijving van de financiële opzet en de daarop gebaseerde grondslagen. Deze ABTN beschrijft de actuariële en bedrijfstechnische werkwijze van het BPF Schilders naar de situatie vanaf januari

21 Hoofdstuk 2. De organisatie van het BPF Schilders 2.1 Algemeen Het BPF Schilders heeft haar organisatie ingericht met het doel te komen tot een beheerste en integere bedrijfsvoering (art. 143 PW). In dit hoofdstuk zal de organisatie nader worden beschreven, onder andere aan de hand van een organigram. 2.2 Organisatieschema Onderstaand wordt het organisatieschema weergegeven. In de volgende paragrafen wordt de organisatie van het pensioenfonds nader toegelicht. Ir4e,r.er Eter,cta ; tçnurflrt Niet uitbesteed Uitbesteed 6

22 2.3 Missie, kernwaarden en doelstellingen Missie: Het BPF Schilders is de pensioenuitvoerder van de pensioenregelingen, die gelden voor de Schilders-, Afwerkings- en G laszetbedrijfstak. Betrouwbaarheid, solidariteit en collectiviteit staan daarbij voorop. Betrouwbaarheid en transparantie vormen de basis van het bestuur en de uitvoering van het BPF Schilders. Het BPF Schilders is betrokken bij alle deelnemers en hun nabestaanden, biedt hen een goed pensioen tegen een aanvaardbare prijs en zet zich in om hen met heldere communicatie te ondersteunen bij het maken van verantwoorde keuzes op pensioengebied. Het BPF Schilders streeft naar een solide, integer en maatschappelijk verantwoord beheer van het belegd vermogen. Kernwaarden: De kernwaarden van het BPF Schilders zijn: betrouwbaarheid, betrokkenheid, transparantie. Algemene doelstellingen van het bestuur: De uitgangspunten van het bestuur van het BPF Schilders zijn: uitvoering van de pensioenregeling tegen een goede prijs/kwaliteit verhouding; een solide, integer, transparant en maatschappelijk verantwoord beheer van het belegd vermogen, zodat kan worden voldaan aan de lopende en toekomstige pensioenverplichtingen; een verantwoorde en evenwichtige risicobeheersing binnen de door het bestuur vastgestelde risicokaders; een heldere communicatie met alle stakeholders; de nakoming van wet- en regelgeving en de Principes van Goed Pensioenfondsbestuur. Doelstellingen actieven: De doelstellingen met betrekking tot de actieve deelnemers zijn: een evenwichtige verhouding tussen pensioenopbouw en de te betalen premie; juiste, volledige en tijdige informatieverstrekking over de opgebouwde rechten; het streven naar een welvaartsvast pensioen gebaseerd op 70% van het gemiddelde pensioengevend salaris met de mogelijkheid om eerder uit te treden. Doelstellingen pensioengerechtigden: De doelstellingen met betrekking tot de pensioengerechtigden zijn: tijdige ontvangst van de juiste pensioenuitkering; het streven naar een welvaartvast pensioen; juiste, volledige en tijdige informatieverstrekking over de pensioenregeling. Doelstellingen bedrijven: De doelstellingen met betrekking tot de bedrijven zijn: het pensioenfonds beoogt voor bedrijven (inclusief OZP ersizzp ers): gelijke pensioenkosten bij een gelijke situatie; aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden voor de werknemers in de bedrijfstak; een evenwichtige verhouding tussen pensioenopbouw en de te betalen premie; een klantvriendelijke en efficiënte pensioenadministratie met lage uitvoeringskosten. Doelstellingen gewezen deelnemers: De doelstellingen met betrekking tot de gewezen deelnemers zijn: 7

23 juiste, volledige en tijdige informatieverstrekking over de opgebouwde rechten; het streven naar een welvaartsvast pensioen. 2.4 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het bestuur Taken en verantwoordelijkheden: Het bestuur is belast met het beheer van de stichting; Het bestuur is tevens belast met het vaststellen van het pensioenreglement; Het bestuur zorgt ervoor dat de betrokken personen schriftelijk op de hoogte worden gesteld van de inhoud van de geldende statuten en van het pensioenreglement zodra die op hen van toepassing zijn en dat zij jaarlijks van de wijzigingen daarin op de hoogte worden gesteld. Het bestuur zorgt er tevens voor dat andere belanghebbenden op gemakkelijke wijze kennis kunnen nemen van de inhoud van statuten en pensioenreglement; Het bestuur draagt er zorg voor dat alle belanghebbenden zich door het bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen; Het bestuur stelt een gedragscode op ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij de stichting aanwezige informatie; De voorzitters van het bestuur voeren jaarlijks een evaluatiegesprek met ieder bestuurslid uit de eigen geleding; Indien een meerderheid van het bestuur oordeelt dat een bestuurslid onvoldoende functioneert, kan het bestuur de benoemende partij verzoeken, met redenen omkleed, het desbetreffende bestuurslid uit zijn functie te ontslaan en een ander bestuurslid te benoemen; Indien het bestuur oordeelt dat er sprake is van een structureel tegenstrijdig belang tussen een bestuurslid en het pensioenfonds kan het bestuur het betreffende bestuurslid schorsen en de benoemende partij verzoeken, met redenen omkleed, het betreffende bestuurslid uit zijn functie te ontslaan en een ander bestuurslid te benoemen. Bevoegdheden: Het bestuur is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking met inbegrip van het sluiten van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen; Het bestuur is bevoegd de stichting te vertegenwoordigen; Het bestuur is bevoegd aan een rechtspersoon of natuurlijk persoon volmacht te verlenen om de stichting te vertegenwoordigen; Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van herverzekeringsovereenkomsten; Het bestuur is bevoegd tot het uitbesteden van daarvoor in aanmerking komende werkzaamheden; Het bestuur is bevoegd tot statutenwijziging; Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de opgebouwde rechten van alle personen bedoeld in artikel 3 en van hun rechtverkrijgenden ingeval de financiële toestand van de stichting daartoe aanleiding geeft; Het bestuur is bevoegd tot ontbinding van de stichting. 8

24 2.5 Samenstelling en werkwijze van het bestuur Samenstelling van het bestuur: Het bestuur bestaat uit acht leden, te benoemen door de dragende organisaties en wel vier door FOSAG; drie door FNV Bouw en één door CNV Vakmensen; Het bestuur regelt onderling de verdeling van de bestuursfuncties. Het bestuur kiest twee voorzitters en twee secretarissen: een voorzitter en een secretaris uit de leden van werkgeverszijde en een voorzitter en een secretaris uit de leden van werknemerszijde; De vertegenwoordiging van de stichting ter uitvoering van een door het bestuur rechtsgeldig genomen besluit vindt plaats door de twee voorzitters gezamenlijk of door een werkgeverslid en werknemerslid gezamenlijk. Werkwijze van het bestuur: Het bestuur werkt conform de Principes voor goed pensioenfondsbestuur (PFG) en heeft daartoe onder andere de volgende onderdelen geïmplementeerd: Een verantwoordingsorgaan; Een visitatiecommissie; Een uitvoeringsreglement; Een deskundigheidsplan; Een beschrijving van Pension Fund Governance; Een klachten- en geschillenprocedure. 2.6 Dagelijkse uitvoering De dagelijkse uitvoering is opgedragen aan de werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter. Het bestuur heeft de dagelijkse uitvoering uitbesteed aan de directie van A&O Services BV en A&O Vermogensbeheer BV. De directie van A&O Services BV en de directie van A&O Vermogensbeheer BV bestaan uit ten minste twee personen. De dagelijkse uitvoeringsbeslisssingen zullen door de directie steeds gezamenlijk worden genomen. 2.7 Uitvoeringsorganisaties Pensioenadministratie: Het bestuur heeft een uitbestedingsovereenkomst pensioenadministratie afgesloten met A&O Services BV met daaraan gekoppeld een Service Level Agreement (SLA). De uitbestedings overeenkomst en SLA worden éénmaal per vijf jaar geëvalueerd en herzien. Jaarlijks vindt een evaluatiebespreking van de SLA plaats op basis waarvan wijzigingen in de SLA kunnen worden doorgevoerd. In deze overeenkomst is vastgelegd dat A&O Services BV werkzaamheden zal uitvoeren op het gebied van: Bestuursondersteuning (waaronder beleidsvoorbereiding en verslaglegging) Pensioenadministratie; Financiële administratie; Communicatie. 9

25 Vermogensbeheer: Het bestuur heeft een uitbestedingsovereenkomst vermogensbeheer afgesloten met A&O Vermogensbeheer BV met daaraan gekoppeld een Service Level Agreement (SLA). De uitbestedingsovereenkomst en SLA wordt éénmaal per vijf jaar geëvalueerd en herzien. Jaarlijks vindt een evaluatiebespreking van de SLA plaats op basis waarvan wijzigingen in de SLA kunnen worden doorgevoerd. In deze overeenkomst is vastgelegd dat A&O Vermogensbeheer BV werkzaamheden zal uitvoeren op het gebied van: Vermogensbeheer. In beide SLA s zijn op grond van bovenstaande gebieden afspraken gemaakt ten aanzien van tijdigheid, kwaliteit en kosten. Het bestuur ontvangt periodiek rapportages, waaruit blijkt of de gemaakte afspraken nagekomen zijn. 2.8 Beschikkingsbevoegdheid Bij de beschikkingsbevoegdheid geldt het zogeheten vier-ogen-principe, dat wil zeggen dat van onderstaande personen minimaal twee personen dienen te ondertekenen. Beschikkingsbevoegd zijn: De voorzitters van het bestuur gezamenlijk; Een werknemerslid en werkgeverslid gezamenlijk (die door het bestuur daartoe zijn gemachtigd); De directie van A&O Services BV; De directie van A&O Vermogensbeheer BV. 2.9 Controle Het bestuur heeft de jaarlijkse controle van de jaarrekening, het jaarverslag en de staten voor De Nederlandsche Bank uitbesteed aan KPMG Accountants. De accountant controleert jaarlijks het jaarverslag en de staten voor DNB. Vervolgens doet de accountant verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een accountantsverklaring, een managementletter en een verslag aan het bestuur. De accountant wordt jaarlijks uitgenodigd zijn bevindingen toe te lichten in een bestuursvergadering van het BPF Schilders. Het bestuur heeft tevens een adviserend en een waarmerkend actuaris aangesteld. Deze geven respectievelijk advies en controleren en certificeren het jaarwerk. De waarmerkend actuaris wordt jaarlijks uitgenodigd zijn bevindingen toe te lichten in een bestuursvergadering van het BPF Schilders. l0

26 2.10 Gedragscode en fraudebeheersingsbeleid Het BPF Schilders heeft een gedragscode ingesteld voor het bestuur, haar adviseurs en de medewerkers van A&O Services BV en A&O Vermogensbeheer BV, die betrokken zijn bij de uitvoering van de pensioenregeling. Het bestuur van het BPF Schilders heeft tevens een fraudebeheersingsbeleid opgesteld. Dit fraudebeheersingsbeleid is de invulling van het bepaalde in de uitbestedingsovereenkomst tussen het BPF Schilders en A&O Services BV en A&O Vermogensbeheer BV. Het onderwerp fraudebeheersingsbeleid wordt éénmaal per jaar door het bestuur besproken Integriteits beleid Het bestuur heeft in september 2011 een integriteitsbeleid vastgesteld. Onderdeel van dit integriteitsbeleid zijn een klokkenluidersregeling en een incidentenregeling. Beide regelingen zijn in december 2011 door het bestuur vastgesteld. Het bestuur heeft in september 2012 de regeling ongewenst gedrag vastgesteld. In maart 2012 heeft het bestuur besloten de externe compliance-officer tevens te benoemen als externe vertrouwenspersoon van het BPF Schilders. In geval van een melding zal ad-hoc een onderzoekscommissie worden benoemd Deskundigheid Het bestuur van het BPF Schilders onderkent het belang dat het bestuur over voldoende deskundigheid beschikt om het beleid van het pensioenfonds te kunnen bepalen en de uitvoering daarvan zo nodig bij te kunnen sturen. Het bestuur heeft daarom een deskundigheidsplan opgesteld conform het bepaalde in artikel 30 van het Besluit Uitvoering Pensioenwet. Het deskundigheidsplan wordt periodiek geëvalueerd. Nieuwe bestuursleden hebben ten minste deskundigheidsniveau 1. Het bestuur stelt jaarlijks een opleidingsplan op. Daarnaast volgt het bestuur diverse vaktechnische cursussen en wonen zij (thema)bijeenkomsten en/of symposia bij om zich op de hoogte te houden van nieuwe ontwikkelingen Communicatie Het bestuur van het BPF Schilders hecht grote waarde aan een goede communicatie met alle belanghebbenden. Hiertoe laat het bestuur zich adviseren door: Een deelnemersraad; Een commissie communicatie die bestaat uit leden van het bestuur; Een klantenpanel. 11

27 Het bestuur: Verstrekt jaarlijks een uniforme pensioenopgave (UPO) met een overzicht van alle opgebouwde en nog op te bouwen pensioenaanspraken voor de actieve deelnemers; Verstrekt periodiek informatie aan actieve deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en andere belanghebbenden; Publiceert ieder jaar drie soorten pensioenkranten: een voor werknemers, een voor ondernemers en een voor gepensioneerden. De pensioen krant voor de werknemers verschijnt twee maal per jaar Organiseert pensioenpresentaties in de sector; Verstrekt (op verzoek) een versie van het pensioenreglement; Verstrekt informatie via een website ( en met daarop informatie over onder andere het pensioen; Draagt zorg voor persoonlijke begeleiding van deelnemers bij alle pensioenaanvragen door een medewerker van A&O Services; Stelt een pensioenplanner beschikbaar, te raadplegen via Heeft een Klantenservice waar de actieve deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en andere belanghebbenden telefonisch met vragen terecht kunnen Deelnemersraad Het BPF Schilders heeft een deelnemersraad in de zin van de wet met taken en bevoegdheden zoals in de wet omschreven. Het bestuur heeft in samenwerking met de deelnemersraad in 2007 een reglement opgesteld, waarin afspraken zijn gemaakt over het volgende: De samenwerking tussen het bestuur en de deelnemersraad bij de vervulling van de taken van de deelnemersraad en in ieder geval over de wijze waarop adviezen worden gevraagd, over de wijze waarop inlichtingen worden verstrekt en over de wijze waarop de minstens tweemaal per kalenderjaar te houden gemeenschappelijke vergaderingen zullen worden voorbereid en geleid; De ondersteuning die de deelnemersraad nodig heeft bij de vervulling van zijn taken Verantwoordingsorgaan Het BPF Schilders heeft een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld. Het VO bestaat uit zes leden, waarvan twee benoemd door de werkgevers, twee benoemd door de werknemers en twee benoemd door de gepensioneerden. Taken: Het bestuur legt verantwoording af aan het VO over het beleid, de wijze waarop het is uitgevoerd en over de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het accent ligt op de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle belanghebbenden. Het VO heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt gebaseerd op het jaarverslag, de jaarrekening, de bevindingen van het intern toezicht (de visitatiecommissie) en overige 12

28 informatie. Het oordeel van het VO wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, in het jaarverslag opgenomen. Bevoegdheden: Het VO heeft recht op overleg met het bestuur. Het bestuur bespreekt ten minste éénmaal per jaar het gevoerde beleid en de resultaten daarvan met het VO. Het VO heeft recht op overleg met de externe accountant en de waarmerkend actuaris. Het VO heeft voorts recht op een schriftelijke en beargumenteerde reactie op het oordeel dat het heeft gegeven over het door het bestuur uitgevoerde beleid. Het VO heeft adviesrecht over: het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het VO; de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Het bestuur heeft op 7 februari 2008 besloten de adviesrechten van de deelnemersraad uit te breiden als het gaat om het communicatiebeleid en de interne klachten- en geschillenprocedure. Het formele adviesrecht blijft bij het VO, maar op basis van onderlinge afspraken maakt het VO geen gebruik van het adviesrecht voor deze onderwerpen Visitatiecommissie Voor de inrichting van het intern toezicht heeft het bestuur gekozen voor een Visitatiecommissie. Deze commissie bestaat uit ten minste drie onafhankelijke en deskundige leden die door het bestuur worden benoemd. Leden van de Visitatiecommissie hebben geen banden met het pensioenfonds. De Visitatiecommissie als collectief heeft een deskundigheid die ten minste vergelijkbaar is met die door De Nederlandsche Bank wordt verlangd van het bestuur als collectief. Taken: Het intern toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen met bestuurlijke ervaring. Het accent ligt op het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures, beleids- en bestuursprocessen en de checks and balances binnen het fonds, op de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd en op het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico s op de langere termijn. Overleg: De Visitatiecommissie overlegt ten minste één keer per jaar met het voltallige bestuur van het pensioenfonds of zoveel vaker als het de visitatiecommissie daartoe aanleiding ziet. De Visitatiecommissie kan het bestuur van het pensioenfonds vragen vaker dan éénmaal per jaar te overleggen en andersom. 13

29 In 2013 wordt over het jaar 2012 geen visitatie gedaan in verband met de aankomende keuze voor een bestuursmodel in het kader van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het bestuur voldoet aan de wettelijke norm van één visitatie per 3 jaar. De Visitatiecommissie rapporteert haar onderzoek schriftelijk aan het bestuur van het pensioenfonds. Het bestuur bespreekt de rapportage van de Visitatiecommissie en de eventueel daarop gebaseerde besluiten met het Verantwoordingsorgaan. In het jaarverslag worden de bevindingen hierover opgenomen Beleggingsadviescommissie De beleggingsadviescommissie geeft advies aan het bestuur ten aanzien van strategische en tactische aspecten van het vermogensbeheer. Het bestuur wordt ter vergadering geïnformeerd door middel van een schriftelijk verslag van de vergadering(en). Taken: De beleggingsadviescommissie brengt adviezen uit ten behoeve van het door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan. De adviezen hebben betrekking op: 1. de verwachte ontwikkelingen op de mondiale geld- en kapitaalmarkten, voor zover relevant voor de beleggingen van BPF Schilders; 2. het verwachte rente- en koersverloop op deze markten; 3. verschuivingen in allocaties onderscheiden naar beleggingscategorie en regio, in de daarvoor in aanmerking komende landen c.q. regio s (de Tactische Asset Allocatie); 4. De optimale samenstelling der belegde en optimale verdeling der te beleggen middelen op de korte en de middellange termijn; 5. het selecteren en wisselen van externe vermogensbeheerders; 6. het derivatenbeleid van het BPF Schilders; 7. het beleid inzake securities lending en collateral van het BPF Schilders; 8. het cashmanagement en het geldmarktbeleid van het BPF Schilders; 9. het beleid inzake risicomanagement van het BPF Schilders; 10. alle overige onderwerpen waarover het bestuur het advies van de BAC vraagt. Daarnaast fungeert de BAC als klankbord voor het bestuur en A&O Vermogensbeheer BV. Overleg: De BAC vergadert vijf maal per jaar. De voorzitter stelt de agenda vast. De vergadering wordt bijgewoond door de manager Vermogensbeheer, één of meerdere medewerkers van A&O Services en de financieel directeur van A&O Services. Wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan een extra vergadering worden ingelast op verzoek van één van de leden van de BAC, één van de bestuursleden van het BPF Schilders of de directie van A&O Services BV. 14

30 Hoofdstuk 3. Procedures en criteria voor aansluiting Het BPF Schilders is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Deelname aan het BPF Schilders is verplicht gesteld door middel van verplichtstelling als bedoeld in de laatst geldende verplichtstellingbeschikking van dit fonds. De verplichtstellingsbeschikking is afgegeven bij besluit van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 maart 1951, nr. 498, Stcrt nr 63. De laatst geldende verplichtstellingsbeschikking is afgegeven op 22 mei 2007 op grond van artikel 10, eerste lid, van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Deelneming is verplicht gesteld voor alle bedrijfsgenoten in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf van 16 tot en met 64 jaar. Hierbij wordt verstaan onder: a. bedrijfsgenoten: alle personen die in de bedrijfstak als werknemer werkzaam zijn of als werkgever werkzaamheden doen verrichten of als zelfstandige werker dat bedrijf uitoefenen, zonder daartoe een of meer werknemers in dienst te hebben alsmede de rechtverkrijgenden van deze personen. Onder bedrijfsnoten wordt niet begrepen de directeur grootaandeelhouder, die niet verzekerd is op grond van de wettelijke werknemersverzekeringen sociale verzekering; b. bedrijfstak: het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf omvat alle ondernemingen waarin en voor zover daarin het schilders, afwerkings- en glaszetbedrijf als hoofdbedrijf of als wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering wordt uitgeoefend met inbegrip van buitenlandse ondernemingen voor zover deze in Nederland arbeid (doen) verrichten en met inbegrip van buitenlandse uitzend-, detacherings- en/of bemiddelingsbureaus voor zover zij in Nederland werknemers ter beschikking stellen voor het verrichten van werkzaamheden welke vallen onder het schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf. Uitgegaan wordt van het pensioenreglement geldend voor de deelnemers van het BPF Schilders, gevestigd te Rijswijk, dat in werking is getreden per 1 januari Het pensioenreglement omvat aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen, wezenpensioen, vroegpensioen en invaliditeitspensioen. 15

31 Hoofdstuk 4. Uitvoeringsreglement Artikel 23 lid 2 van de Pensioenwet verplicht een bedrijfstakpensioenfonds tot het opstellen van een uitvoeringsreglement. Dit uitvoeringsreglement moet voldoen aan artikel 25 van dezelfde wet, te weten eisen inzake de inhoud uitvoeringsovereenkomst. De verplichting van de werkgever tot het sluiten en in stand houden van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst geldt niet bij uitvoering van een bedrijfstakpensioenfonds, mits een uitvoeringsreglement is opgesteld dat voldoet aan de eisen die in artikel 25 ten aanzien van de uitvoeringsovereenkomst zijn gesteld. De hoofdlijnen van het uitvoeringsreglement zijn in het vervolg van dit hoofdstuk weergegeven. 4.1 Premiebetaling Met inachtneming van het hierna bepaalde bedraagt de voor een (aspirant-) deelnemer voor de pensioenregeling aan het fonds verschuldigde premie voor het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen een jaarlijks door het bestuur vast te stellen percentage van de premiegrondslag. De premie voor de basisregeling wordt op basis van doorsneetarieven per kalenderjaar en voor de aanvang van het kalenderjaar vastgesteld door het bestuur aan de hand van de financiële situatie van het fonds en gehoord de actuaris. De premie wordt als percentage afgeleid van de premiegrondslag. Dit percentage is verschillend voor de deelnemer schilder en voor de overige deelnemers. Voor de aspirant-deelnemer (die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt) is een derde deel van het in dit lid genoemde percentage verschuldigd. Partijen kunnen jaarlijks een hogere of lagere premie overeenkomen als dit in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling gewenst of nodig is. Als de dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, zal de premie maximaal stijgen met 2%-punt van de premiegrondslag voor de deelnemer schilder en met maximaal 1,7%-punt voor de overige deelnemers. De premie kan met maximaal 1%-punt van de premiegrondsiag dalen voor de deelnemer schilder en met maximaal 0,85%-punt van de premiegrondsiag voor de overige deelnemers. Voor de overgangsregelingen: vroegpensioen-backservice en de inkoopregeling, zijn deelnemers premie verschuldigd. Deze premie wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur en is verschillend voor de deelnemer schilder en voor de overige deelnemers. De werkgever is de in lid 1 genoemde premie voor de in zijn dienst zijnde (aspirant-) deelnemer verschuldigd aan het fonds. De deelnemer is zijn aandeel in de premie verschuldigd aan zijn werkgever. De werkgever is verplicht bij elke loonbetaling het werknemersaandeel (indien overeengekomen) in de premie in te houden op het loon. De deelnemer werkgever, de deelnemer zelfstandige en de deelnemer directeur (indien geen sprake is van een werkgever) dragen zelf zorg voor de betaling van de volledige premie aan het 16

32 - het fonds. Ook bij vrijwillige voortzetting wordt de premie rechtstreeks door de betrokken deelnemer aan het fonds voldaan. De werkgever is verplicht uiterlijk binnen vijf weken na afloop van iedere 4-weken periode de door hem verschuldigde premie aan het fonds te betalen. De premiebetaling eindigt als: dienstverband bij een werkgever in de bedrijfstak eindigt, dan wel de bedrijfsuitoefening in de bedrijfstak wordt gestaakt; - de deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt; - de deelnemer kiest voor een vervroegde ingang van het ouderdomspensioen; - de deelnemer overlijdt; - sprake is van (een toegekende) premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid; - sprake is van premievrije voortzetting uit hoofde van de EVP-regeling of een bijdrage uit het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf. 4.2 Niet nakoming van de betalingsverplichtingen van de werkgever Bij achterwege blijven van de betaling binnen de door het bestuur vastgestelde termijn is de premie-afdrager, zonder nadere ingebrekestelling door het fonds, in verzuim. Alle schade ten gevolge van de te late betaling, waaronder rente en buitengerechtelijke kosten, zowel die van de instantie die tot invordering van de verschuldigde premies overgaat, als die van het al dan niet vervolgens ingeschakelde incassobureau, als die van de al dan niet ingeschakelde advocaat en gerechtelijke kosten, waaronder de advocaatkosten, zullen door de premieplichtige moeten worden voldaan. De kosten zoals bedoeld in het vorige lid worden vastgesteld in een door de initieel invorderende instantie op basis van de actuele gegevens over werkelijke buitengerechtelijke kosten vast te stellen kostenstaffel. Er is geen grondslag voor een rechterlijke matiging van de (forfaitair bepaalde) buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten, aangezien de kosten, mits vastgesteld op bovenstaande wijze, redelijk zijn gelet op de tarieven volgens welke dergelijke kosten gewoonlijk aan de opdrachtgevers in rekening wordt gebracht en de aard van de aansprakelijkheid en de rechtsverhouding meer dan voldoende aanleiding geeft voor vergoeding op deze wijze. 4.3 Premiekorting Het beleid ten aanzien van de hoogte van premie is vastgelegd in hoofdstuk 8 van deze ABTN. 17

33 - de 4.4 Informatieverstrekking door de werkgever De werkgever in de sector is verplicht aan het BPF Schilders gegevens te verstrekken, respectievelijk bescheiden aan te leggen, die voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het pensioenreglement door het fonds nodig worden geacht. Dit moet geschieden binnen de door het pensioenfonds gestelde termijn. De werkgever in de sector is verplicht aan het BPF Schilders op de door of namens het bestuur vast te stellen wijze en tijdstippen de gegevens te verstrekken die naar het oordeel van het pensioenfonds nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde premie en het te vorderen voorschot. Indien de werkgever naar het oordeel van het pensioenfonds niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, is het pensioenfonds bevoegd de verschuldigde premie naar beste weten vast te stellen. 4.5 Voorwaardelijke toeslagverlening De voorwaarden waaronder eventuele toeslagen worden verleend en het beleid in dit kader zijn vastgelegd in paragraaf Vrijwillige voortzetting Indien de verplichte deelname eindigt anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioendatum, is het bestuur bevoegd, met in achtneming van de wettelijke bepalingen, toe te staan dat de deelneming voor eigen rekening wordt voortgezet. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: - de verplichte deelname moet ten minste drie jaar hebben geduurd; - de pensioenregeling wordt ongewijzigd voortgezet; - de voortzetting is niet mogelijk indien de gewezen deelnemer gebruik maakt van een andere fiscaal gefacilieerde pensioenvoorziening; vrijwillige voortzetting mag niet aanvangen in de periode van drie jaren voorafgaande aan de pensioeningangsdatum, tenzij de deelnemer aannemelijk kan maken dat de verplichte deelname om gezondheidsredenen is beëindigd; - het verzoek tot vrijwillige voortzetting wordt binnen negen maanden na het einde van de deelname door betrokkene gedaan. De vrijwillige voortzetting mag maximaal voor drie jaar worden toegestaan. De vrijwillige voortzetting eindigt van rechtswege indien de daarvoor verschuldigde premie niet binnen een maand na de daarvoor gestelde vervaldag aan het fonds is voldaan. De vrijwillige voortzetting vervalt automatisch na het verstrijken van de termijn van drie jaar. Onverminderd de bepalingen in dit artikel kan het bestuur nadere voorwaarden verbinden aan een verzoek tot vrijwillige voortzetting. 18

34 4.7 Vrijwillige voorziening (ANW-vangnetregeling) Ten behoeve van deelnemers met een partner heeft het BPF Schilders een ANW-vangnetregeling in het leven geroepen. Deze regeling (op risicobasis) voorziet in een uitkering aan de partner van de verzekerde indien deze komt te overlijden. De hoogte van de uitkering is afhankelijk van de gekozen omvang van de dekking. Deelname aan de ANW-vangnetregeling is vrijwillig. Als een deelnemer aangeeft aan deze vrijwillige voorziening te willen deelnemen, is de werkgever verplicht om hier aan mee te werken. De premie dient door de werkgever aan het fonds te worden afgedragen. De werknemer is de premie, of indien overeengekomen, zijn aandeel in de premie, verschuldigd aan zijn werkgever. De bepalingen met betrekking tot de hoogte van de premie, omvang van de dekking, einde van de regeling en overige bepalingen zijn vastgelegd in het reglement ANW-vangnetregeling. 19

35 Hoofdstuk 5. Kenmerken van de pensioenregeling In hoofdlijnen heeft de pensioenregeling de volgende kenmerken: Karakter pensioenregeling Soort pensioenregeling Deelnemer Bedrijfsgenoot Toetredingsleeftijd : 18 jaar. ouderdomspensioen Pensioenrichtdatum Uitkeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet. Middelloonregeling op basis van pensioenuren met voorwaardelijke toeslagverlening. Bedrijfsgenoot die verplicht is tot deelneming en personen van wie de deelneming op vrijwillige basis wordt voortgezet. Persoon die werkzaam is in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf, werkgever en zelfstandige werkers. Met ingang van 1 januari 2007 is de directeur grootaandeel houder, die niet verzekerd is voor de werknemers verzekeringen, geen deelnemer in het BPF. De DGA die reeds per 1 januari 2007 deelneemt in de pensioenregeling van het BPF had tot 1 januari 2008 een keuzemogelijkheid om deel te blijven nemen in de regeling van het BPF. De eerste dag van de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt. Richtdatum vroegpensioen : De eerste dag van de maand waarin de deelnemer 61 jaar wordt. Toeslagverlening : Toeslagverlening wordt toegekend voor zover de financiële positie van het pensioenfonds toereikend is (zie verder onder 8.2 toeslagen beleid). De opgebouwde aanspraken alsmede de ingegane pensioenen kunnen op de eerste dag van week 1 en van week 25 van ieder kalenderjaar worden aangepast aan de algemene loonontwikkeling in de bedrijfstak. PRIS-periode : Door of namens het bestuur vast te stellen periode van 4 of 5 weken, waarbij een kalenderjaar bestaat uit 13 PRIS perioden. Pensioenuren ouderdomspensioen Opbouw van het ouderdomspensioen eindigt op de eerste dag van de PRIS-periode waarin de deelnemer de leeftijd van 61 jaar (deelnemers geboren v66r 1 januari 1950) dan wel op de pensioeningangsdatum, echter uiterlijk 65 jaar (deelnemers geboren op of nâ 1 januari 1950) bereikt. Indien de pensioenopbouw vrijwillig wordt voortgezet, eindigt de pensioenopbouw bij beëindiging van deze 20

36 - Penoensalaris vrijwillige voortzetting, doch uiterlijk op de ouderdoms pensioendatum. Pensioenuren : Opbouw van het vroegpensioen eindigt op de eerste dag vroegpensioen van de PRIS-periode waarin de deelnemer de leeftijd van 60 jaar bereikt of zoveel eerder als de deelneming eindigt. Voor de deelnemer schilder wordt als pensioensalaris het PRIS-uurloon in aanmerking genomen. Dit uurloon is gemaximeerd. Per 31 december 2012 bedraagt het maximum pensioenloon per uur 24,14. Voor de deelnemer overige werknemers wordt in aanmerking genomen het vaste loon per jaar exclusief vakantietoeslag. Dit pensioenloon wordt vervolgens gedeeld door de gewerkte uren om tot het pensioenloon per uur te komen. Dit uurloon is ook gemaximeerd op 24,14 per uur. - Ouderdomspensioen Voor de deelnemer directeur, de deelnemer zelfstandige en de deelnemer werkgever geldt het door hem zelf gekozen pensioenloon per jaar. Hierbij geldt per 31 december 2012 een minimum pensioenloon per jaar van ,68 voor de groep geboren v55r 1 januari 1950 en ,35 voor de groep geboren op of nâ 1 januari Het maximum pensioenloon bedraagt ,05. Franchise De franchise pensioenopbouw voor de deelnemers pensioenopbouw geboren vôôr 1 januari 1950 bedraagt per 31 december ,27 per uur. Voor de deelnemers geboren op of nâ 1 januari 1950 bedraagt de franchise pensioenopbouw 6,79. Op de eerste werkdag van week 1 en week 25 van ieder jaar wordt de franchise aangepast aan de algemene loonontwikkeling in de bedrijfstak. Pensioengrondslag Premiegrondslag Voor de deelnemer schilder en de deelnemer overige werknemers is de pensioengrondslag gelijk aan het pensioenloon per uur verminderd met de franchise pensioenopbouw per uur. Voor de deelnemer directeur, de deelnemer zelfstandige en de deelnemer werkgever is de pensioengrondslag gelijk aan het pensioenloon per jaar verminderd met de franchise per jaar. De premiegrondslag is gelijk aan het pensioenloon per uur verminderd met de franchise premiebetaling voor de pensioenregeling : Voor deelnemers geboren v6ôr 1 januari 1950 bedraagt het ouderdomspensioen voor ieder pensioenjaar 1,75% van de in het kalenderjaar geldende pensioengrondslag. Voor deelnemers geboren op of nâ 1 januari 1950 bedraagt het 21

37 - Vroegpensioen - Backservice ouderdomspensioen 2,00% van de in het kalenderjaar geldende pensioengrondslag. Voor de deelnemer schilder wordt het opgebouwde pensioen in een jaar vermenigvuldigd met 26 1/223. : Het vroegpensioen, alleen van toepassing op deelnemers geboren v66r 1950, bedraagt 12/3% van het in het jaar verdiende pensioenloon. Voor de deelnemer schilder wordt het opgebouwde vroegpensioen vermenigvuldigd met de factor 26 1/223. : Deze aanspraak voor deelnemers geboren v3ôr 1 januari vroegpensioen 1950 is voorwaardelijk en wordt op de richtdatum vroeg pensioen of op de ingangsdatum van het vroegpensioen toegekend onder bepaalde voorwaarden. Het backservice vroegpensioen bedraagt voor ieder backservicejaar 12/3% van het geïndexeerde pensioenjaarloon van Parinerpensioen Wezenpensioen Het partnerpensioen van een actieve deelnemer bedraagt 70% van het op het moment van overlijden in uitzicht gestelde ouderdomspensioen. Het partnerpensioen van een gewezen deelnemer bedraagt 70% van de aanspraak op jaarlijks ouderdomspensioen, die de gewezen deelnemer tot het tijdstip van zijn overlijden heeft opgebouwd. Het partnerpensioen van een gepensioneerde bedraagt 70% van het jaarlijkse ouderdomspensioen van de gepensioneerde. Het wezenpensioen van een actieve deelnemer bedraagt 14% van het op het moment van overlijden in uitzicht gestelde ouderdomspensioen. Het wezenpensioen van een gewezen deelnemer bedraagt 14% van de aanspraak op jaarlijks ouderdomspensioen, die de gewezen deelnemer tot het tijdstip van zijn overlijden heeft opgebouwd. Het wezenpensioen bij overlijden van een gepensioneerde is gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat werd uitgekeerd aan de gepensioneerde. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot 23 jaar. Voor volle wezen wordt het wezenpensioen verdubbeld. 22

38 - partnerpensioen - toegekend Uitruil pensioenaanspraken Op schriftelijk verzoek kunnen de beschikbare pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemers éénmaal actuarieel neutraal worden herschikt. De volgende omzettingen zijn mogelijk voor deelnemers geboren vôôr 1januari1950: - ouderdoms- en/of partnerpensioen in vroeg pensioen; - vroegpensioen in ouderdoms- en/of partnerpensioen; - ouderdomspensioen in partnerpensioen; in ouderdomspensioen; backservice vroegpensioen in ouderdomspensioen. Vervroegen van pensioen Deelnemers geboren op of n 1januari1950 kunnen de volgende keuzes maken: - ouderdomspensioen vervroegen; - ouderdomspensioen uitruilen voor partnerpensioen; - partnerpensioen uitruilen voor ouderdomspensioen; - hoog/laag kiezen v66r de leeftijd van 65 jaar. Het (vroeg)pensioen mag eerder ingaan dan op de (vroeg)pensioenrichtdatum. Uitstellen van : Het vroegpensioen kan worden uitgesteld tot na de vroegpensioen richtdatum voor het vroeg pensioen. Het vroegpensioen gaat uiterlijk in op 65 jaar. Deeltijd pensioen Overlijdensuitkering De deelnemer kan kiezen voor deeltijd pensioen. Naar keuze kan 20%, 40%, 60% of 80% eerder tot uitkering komen. Bij overlijden van een actieve deelnemer v66r de pensioenrichtdatum, ontvangt de nabestaande een éénmalige uitkering. In 2013 bedraagt deze éénmalige uitkering 500 netto. Voortzetting : Afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt pensioenopbouw bij de pensioenopbouw als volgt voortgezet: arbeidsongeschiktheid (premievrijstelling) Mate Voortzetting arbeidsongeschiktheid pensioenopbouw %* 25% 45-65% 50% 65% of meer 100% * Bij de WIA is een arbeidsongeschiktheidspercentage van toepassing van 35-45%. De pensioenopbouw wordt voortgezet tot aan de (vroeg) 23

39 - Overgangsregeling Voortzetting pensioenopbouw bij langdurige ziekte pensioenleeftijd op basis van de pensioengrondslag op het moment van arbeidsongeschiktheid welke in week 1 en week 25 van ieder kalenderjaar wordt aangepast met de algemene loonontwikkeling in de bedrijfstak. Voor deelnemers jonger dan 23 jaar wordt tevens rekening gehouden met de loonsverhogingen tot het niveau van volwassene waarop hij recht zou hebben gehad (= garantie-uurloon). Bovenstaande geldt voor zowel het ouderdomspensioen als het vroegpensioen. In verband met langdurige ziekte in de periode van de 53e tot en met 104e week van ziekte wordt de pensioenopbouw voortgezet. De opbouw van de pensioenaanspraken wordt voortgezet op basis van de laatste pensioengrondslag die voor hem gold, direct voorafgaand aan de eerste ziektedag. Voortzetting : Indien de deelnemer recht heeft op een loongerelateerde pensioenopbouw bij werkloosheidsuitkering kan deze deelnemer nog maximaal bij werkloosheid 6 maanden (vroeg)pensioen opbouwen. De (premievrijstelling) pensioengrondslag wordt jaarlijks op de eerste dag van week 1 en week 25 aangepast aan de algemene loonontwikkeling in de bedrijfstak. Voor eenzelfde periode van 6 maanden bestaat, indien voldaan wordt aan de voorwaarden, een premievrij recht op deelname aan de module invaliditeitspensioen. Invaliditeitspensioen E Voor deelnemers welke reeds arbeidsongeschikt zijn en vallen onder de WAO, bestaat recht op een invaliditeitspensioen bij volledige arbeidsongeschiktheid van 70% van 100/1 08 maal het WAO dagloon, verminderd met de arbeidsongeschiktheidsuitkering waarop recht bestaat. Voor deelnemers met een WIA uitkering bestaat een dergelijk recht niet. : Indien een deelnemer geboren op of nâ 1 januari 1950: - op 1 januari 2006 deelnemer is; - voldoet aan de backservicevoorwaarden; - aaneengesloten deelneemt gedurende 15 jaar of bij eerder pensioneren, dan kan een deelnemer na deze 15 jaar of het eerdere moment van pensioneren in aanmerking komen voor een aanvulling. Deze aanvulling is voorwaardelijk en wordt alleen toegekend als de middelen hiervoor toereikend zijn. Jaarlijks beslist het bestuur of en voor hoever deze middelen toereikend zijn voor mogelijke toekenningen in het daaropvolgende boekjaar. De nagestreefde aanvulling wordt vastgesteld als het verschil tussen de waarde van de aanspraken volgens de 24

40 regeling geldend tot 2006 en de regeling geldend vanaf Indien er een verschil is, dan is de nagestreefde aanvulling maximaal gelijk aan hetgeen fiscaal toegestaan is op basis van het arbeidsverleden van de deelnemer. 25

41 Hoofdstuk 6. Risicomanagement en herverzekering 6.1 Risicomanagement Het bestuur heeft in het najaar van 2009 een plan van aanpak risicomanagement vastgesteld. Op basis van dit plan van aanpak heeft een bestuurlijke werkgroep gewerkt aan een integraal beleidsvoorstel voor het risicomanagement voor het BPF Schilders. In dit beleidsdocument wordt het risicoprofiel van het BPF Schilders en de beleidscyclus voor het risicomanagement beschreven. Het beleidsdocument is een dynamisch document dat jaarlijks wordt geëvalueerd en aan de actualiteit wordt aangepast. Ieder jaar in de maand maart zal de bestuurlijke werkgroep Risicomanagement over het beleidsdocument en het risicokader rapporteren aan het voltallige bestuur in de bestuursvergadering van mei waarna de inhoud van het beleidsdocument zo nodig kan worden bijgesteld in de bestuursvergadering van oktober. Het bestuur heeft op 28 februari 2011 besloten Cardano aan te stellen als vaste adviseur op het gebied van risicomanagement en voor de uitvoering van de derivatenoverlay. Daarnaast heeft het bestuur per 1januari 2012 een onafhankelijke risicomanager benoemd. De risicomanager heeft de volgende taken en verantwoordelijkheden: Het bestuur voorzien van tijdige, actuele, accurate en toegankelijke risicomanagement informatie; Het periodiek bespreken van de risicorapportages met het bestuur; Het periodiek toetsen of de risicobeheersing in lijn is met de risicobereidheid; Het periodiek toetsen of de beheersing bij de externe dienstverleners van het fonds adequaat is en in lijn met de belangen en eisen van het fonds; Het beheren, evalueren en actueel houden van het risicoregister; Beleidsvoorstellen voorzien van een risicoanalyse en een advies; Het bestuur adviseren inzake het risicobeleid, te nemen beheersmaatregelen, uit te voeren analyses en signaleren van relevante ontwikkelingen die van invloed zijn op het risicoprofiel van het fonds en daartoe het bijwonen van de bestuursvergaderingen; Het bijwonen van de bijeenkomsten van de werkgroep risicomanagement; Het uitvoeren van onderzoeken op verzoek van het bestuur / werkgroep risicomanagement; Het goed laten verlopen van de risicomanagement processen; Volgen van ontwikkelingen op pensioengebied en risicomanagementgebied. 26

42 De bestuurlijke werkgroep Risicomanagement bestaat uit twee bestuursleden, de risicomanager en enkele leden van de uitvoeringsorganisatie A&O Services BV en A&O Vermogensbeheer BV. Op kwartaalbasis worden door de bestuurlijke werkgroep de risico s geïnventariseerd en geanalyseerd waarna gekeken wordt naar de beheersing daarvan. De bestuurlijke werkgroep werkt aan een update van het risico register. 6.2 Beleidscyclus risicomanagement Het beleid Risicomanagement krijgt vorm door middel van een cyclus. In deze beleidscyclus worden verschillen stappen doorlopen: Doelstelling; Identificatie en beoordeling risico s en beheersing; Beleid formuleren; Implementatie (AO/IC); Monitoring; Bijstellen. 6.3 Risico s en risicobeheersing Het beleidsdocument risicomanagement gaat uit van drie risicobeheersingscategorieën: Solvabiliteit; Organisatie; en Integriteit. De aanwezige risico s en de doeltreffendheid van de beheersmaatregelen worden tussentijds gemonitord door het bestuur en door leden van de uitvoeringsorganisaties A&O Services en A&O Vermogensbeheer. In voorkomende gevallen kan het bestuur ad hoc actie ondernemen om de risico s naar aanleiding van een bepaalde situatie te evalueren en aanvullende beheersmaatregelen voor te stellen. Indien noodzakelijk zullen na de jaarlijkse evaluatie van het beleidsdocument Risicomanagement afspraken worden gemaakt over de implementatie van eventuele aanvullende beheersmaatregelen. Het bestuur heeft een risicoregister opgesteld waarin een groot aantal risico s is benoemd en beschreven. Daarnaast wordt per beschreven risico een inschatting gegeven van de impact van het risico, hoe hoog of hoe laag het risico is, wie welke verantwoordelijkheden heeft en welke beheersingsmaatregelen zijn genomen. Het risicoregister wordt jaarlijks geactualiseerd. In het beleidsdocument Risicomanagement, zoals beschreven in paragraaf 6.1, wordt verwezen naar het risicoregister. 27

43 Hieronder zijn de belangrijkste risico s uit het risicoregister beschreven: Solvabiliteitsrisico Matching- of renterisico Marktrisico. Liquiditeitsrisico. Kredietrisico. Verzekeringstechnisch risico Dekkingsgraadrisico 2. Organisatierisico Externe managers Omgevingsrisico Operationeel risico Uitbestedingsrisico IT-risico Modelrisico Z-scorerisico Strategisch risico Deskundigheidsrisico 3. Compliancerisico lntegriteitsrisico Juridisch risico Matching- of renterisico: Het matching- of renterisico is nader beschreven in Marktrisico: Het marktrisico is nader beschreven in Liguiditeitsrisico: Het liquiditeitsrisico is nader beschreven in Kredietrisico: Het kredietrisico is nader beschreven in Verzekeringstechnisch risico: Verzekeringstechnisch risico is het risico als gevolg van sterfte, arbeidsongeschiktheid, schade en concentratie/correlatie. De schatting van de toekomstige overlevingskansen (de trendsterfte) heeft een hoge mate van onzekerheid in zich. Hogere overlevingskansen leiden tot een hogere technische voorziening. Buffers worden gevormd om hierop in ieder geval gedeeltelijk te kunnen anticiperen. Hiernaast wordt gemiddeld genomen om de drie jaar een grondslagenonderzoek uitgevoerd, waarin in meer detail de gebruikte grondslagen worden geëvalueerd. In 2010 is een dergelijk onderzoek wederom geagendeerd, mede naar aanleiding van de recente aanpassingen als gevolg van de publicatie van het CBS en de verwachte publicatie van het Actuarieel Genootschap. Als gevolg van afwijkingen op het gebied van sterfte en invalidering kunnen incidentele verliezen en of winsten ontstaan. Gezien de grootte van het fonds is dit risico meer beperkt van aard. Een zekere mate van risicoherverzekering vindt echter wel plaats. 28

44 Dekkingsgraadrisico: Gezien het op (nominale) dekkingsgraad gerichte toetsingskader voor pensioenfondsen en door mogelijk ongunstige ontwikkelingen in de marktwaarde van verplichtingen en/of bezittingen is er een kans dat de dekkingsgraad onder de door de toezichthouder gestelde grenzen komt met als gevolg dat een herstelplan opgesteld en uitgevoerd dient te worden. Externe managers: De uitbesteding van het vermogensbeheer aan externe vermogensbeheerders brengt een aantal risico s met zich mee. Zo kunnen bijvoorbeeld door selectieprocedures de verkeerde managers gekozen worden. Dit kan worden gezien als een onderdeel van het uitbestedingsrisico. Uitbestedingsrisico: BPF Schilders heeft een groot aantal werkzaamheden uitbesteed, waaronder de bestuursondersteuning, het vermogensbeheer en de pensioenadministratie. Daarnaast werkt BPF Schilders met een groot aantal externe managers (voor het beheerde vermogen) en consultants. Daarnaast heeft het BPF Schilders de activa in bewaarneming gegeven aan een bewaarbank (custodian). Deze custodian verzorgt ook de beleggingsadministratie. Het beleid van BPF Schilders is om er naar te streven dat organisaties waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed, beschikken over een ISAE 3402 verklaring. Een Organisatie die in het bezit is van deze verklaring, heeft aangetoond dat de kritische processen van deze organisaties adequaat beschreven (ISAE 3402 type 1) zijn en dat de controleprocessen adequaat werken (ISAE 3402 type 2). De belangrijkste organisaties waaraan BPF Schilders werkzaamheden heeft uitbesteed zijn A&O Services BV en A&O Vermogensbeheer BV. A&O Services BV en A&O Vermogensbeheer beschikken over een SAS 70 type 2 verklaring en sinds februari 2012 respectievelijk maart 2012 over een ISAE 3402 verklaring. De custodian van BPF Schilders beschikt eveneens over een ISAE 3402 verklaring. Daarnaast is bij de selectie van externe vermogensbeheerders meer en meer de aanwezigheid van een ISAE 3402 verklaring een kritische beslisvariabele. Omgevingsrisico: Omgevingsrisico is het risico als gevolg van concurrentie, afhankelijkheid, reputatie en ondernemingsklimaat. Beheersing van het omgevingsrisico is de mate waarin het risico van concurrentie, afhankelijkheid, reputatie en ondernemingsklimaat wordt beheerst door middel van beleidsformulering, implementatie en monitoring. Operationeel risico: Het operationele risico is het risico als gevolg van de reguliere activiteiten / uitvoering van het pensioenfonds. IT-risico: IT-risico is het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. Het risico als gevolg van het niet of onvoldoende toegesneden zijn van IT-strategie en IT-beleid op de bedrijfsprocessen en 29

45 de bestaande informatie- en dataverwerking waardoor onvoldoende ondersteuning wordt geboden aan processen en informatievoorziening Modelrisico: Het gebruik van (macro) economische modellen brengt een specifieke benadering van de werkelijkheid met zich mee, waardoor de uitkomsten van het model met kritisch beschouwd dienen te worden. Z-scorerisico: Door slechter te presteren dan de zelf gekozen benchmark kan het pensioenfonds te maken krijgen met een negatieve Z-score. Dit kan er toe leiden dat de uitkomst van de performancetoets negatief is, waardoor de verplichtstelling van het pensioenfonds komt te vervallen. Strategisch risico: Gezien de strategische keuzes die het fonds dient te maken voor de toekomstige positionering van het fonds met betrekking tot inrichting Organisatie, communicatie en risico s en door de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen is er een kans dat een strategische keuze van het fonds achteraf ongunstig blijkt te zijn met als gevolg verminderde resultaten van de organisatie. Deskundig heidsrisico: Gezien het feit dat het fondsbestuur moet bestaan uit bekwame mensen en door de toegenomen complexiteit waar het fonds mee te maken krijgt is er een kans dat het bestuur te weinig deskundigheid, initiërend vermogen en countervailling power heeft met als gevolg onvoldoende beheersing van het pensioenfonds. 1 ntegriteitsrisico: lntegriteitsrisico is het risico als gevolg van benadeling van derden, voorwetenschap, witwassen, terrorismefinanciering en onoorbaar handelen. Deze risico s kunnen de reputatie van BPF Schilders ernstig beschadigen. BPF Schilders hecht sterk aan een integere bedrijfsvoering. Door een goede administratieve organisatie met voldoende functiescheiding en adequate controles bij de organisaties waaraan BPF Schilders werkzaamheden heeft uitbesteed kan het risico van fraude, witwassen en onoorbaar handelen voorkomen worden. ISAF 3402 verklaringen geven aan dat organisaties in control zijn over hun processen. Het risico van voorwetenschap en onoorbaar handelen in privé beleggingstransacties wordt beheerst doordat bestuursleden en een groot aantal medewerkers die werkzaamheden voor BPF Schilders verrichten, hun transacties dienen te melden aan een externe compliance officer van het Nederlandse Compliance Instituut (NCI). Het NCI toetst of de gedane transacties voldoen aan de gestelde wet- en regelgeving. Juridisch risico: Juridisch risico is het risico als gevolg van wet- en regelgeving, naleving, aansprakelijkheid en afdwingbare contracten. Door nauwgezet de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving te volgen, kan BPF Schilders anticiperen op mogelijk wijzigingen en de gevolgen daarvan inschatten. Het niet naleven van wet- en regelgeving kan leiden tot financiële schade en reputatieverlies van BPF Schilders bij de toezichthouders. Door nauwgezet de regelgeving na te leven voorkomt BPF Schilders dit risico. Ook kan het gebruik van onjuiste contracten of het onvoldoende inschatten van de consequenties van contracten leiden tot schade voor 30

46 BPF Schilders. Door het gebruik van internationaal erkende contracten en door het gebruik van externe juridische ondersteuning wordt dit risico ondervangen Escalatieprocedure Het bestuur heeft in de bestuursvergadering van 27 september 2012 een escalatieprocedure opgesteld. De nadruk bij de escalatieprocedure ligt op efficiëntie. Indien zich een incident voordoet, dient hier onverwijld op gereageerd te kunnen worden. In de escalatieprocedure is beschreven welke stappen direct ondernomen moeten worden indien zich een incident voordoet. 6.5 Procedure toetsing bestuursvoorleggers De risicomanager heeft de opdracht om bij iedere bestuursvergadering alle voorleggers en rapportages te beoordelen op de adequate adressering van de betrokken risico s en de beheersing daarvan. Deze beoordeling wordt in een separate notitie voorafgaand aan de bestuursvergadering aan het bestuur toegezonden. De werkgroep Risicomanagement staat elk kwartaal stil bij nieuwe ontwikkelingen, de signalering van risico s en de beheersing daarvan. Ook worden eventuele incidenten geanalyseerd. De verbetering van de bestuursrapportages met betrekking tot de beleggingen en risicomanagement wordt eveneens ieder kwartaal door de werkgroep Risicomanagement besproken. 6.6 Herverzekering De uit het pensioenreglement en uitvoeringsreglement voortvloeiende risico s worden in eigen beheer gehouden. Uitzondering hierop wordt gevormd door de vrijwillige ANW-vangnetregeling. Deze wordt op kapitaalbasis herverzekerd. 31

47 Hoofdstuk 7. Financiële opzet 7.1 Beschrijving financiële opzet Het BPF Schilders verzekert de pensioenaanspraken voor de bedrijfsgenoten, die voortvloeien uit het pensioenreglement van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. De belangrijkste kenmerken van dit pensioenreglement zijn vermeld in hoofdstuk 5. De financiering van het BPF Schilders is erop gericht dat de pensioenaanspraken uit verstreken diensttijd door het vermogen, gewaardeerd op actuele waarde, worden gedekt. De financiering geschiedt op basis van doorsneepremies. Deze premies worden geacht toereikend te zijn voor de dekking van de pensioenopbouw en het opbouwen en in stand houden van buffers. Jaarlijks worden de hoogtes van de premies getoetst door de actuaris. Periodiek vindt tevens een ALM-studie en een continuïteitsanalyse plaats voor een toetsing op de lange termijn. Doelstelling in het fondsstreven naar evenwicht tussen financierbaarheid en een zo groot mogelijk kans op uitbetalen en het welvaartsvast houden van de pensioenaanspraken zijn: Een zo stabiel mogelijke premie met gelimiteerde premiesprongen; Een voorwaardelijke toeslagverlening met tegelijk een zo groot mogelijke kans op toeslagverlening; Een zo laag mogelijk kans op onderdekking. 7.2 Technische voorzieningen De voorziening pensioenverplichtingen voor actieve deelnemers is gelijk aan de actuariële contante waarde van de over verstreken deelnemersuren verkregen pensioenaanspraken, inclusief de tot en met de balansdatum verstrekte toeslagen. Onder de actieve deelnemers worden ook de arbeidsongeschikte deelnemers verstaan. De voorziening pensioenverplichtingen voor niet-actieve deelnemers is gelijk aan de actuariële contante waarde van de premievrije pensioenaanspraken c.q. de ingegane pensioenen, inclusief de tot en met de balansdatum verstrekte toeslagen. Daarnaast wordt ten behoeve van de arbeidsongeschikte deelnemers een voorziening gevormd voor de vrij te stellen premies tot de beoogde pensioenleeftijd. In verband met de tweejarige wachttijd, wordt het onderdeel van de premie bedoeld voor het arbeidsongeschiktheidsrisico over de afgelopen twee boekjaren opgenomen onder de technische voorzieningen. 3

48 De voorziening overgangsregeling wordt gevormd ter dekking van de kosten van de voorwaardelijke pensioenopbouw voor de inkoopregeling. Jaarlijks wordt de premie voor de overgangsregeling, onder aftrek van de inningskosten, toegevoegd aan de voorziening pensioenverplichtingen. De voorziening zal worden aangewend om deze voorwaardelijke opbouw te kunnen financieren. Aan de voorziening pensioenverplichtingen wordt toegevoegd de premie voor backservice vroegpensioen onder aftrek van de solvabiliteitsbuffer en inningskosten. Het bestuur van BPF Schilders heeft besloten om de voorzieningen voor de vroegpensioen-backserviceregeling en de inkoopregeling per 31 december 2009 samen te voegen. Vanaf 1januari 2010 wordt voor beide regelingen een gecombineerde premie geheven. De voorziening pensioenverplichtingen wordt gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: - Gehuwdheid Intrest Sterfte Rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (DNB) Generatietafel , zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap, met correctie voor ervaringssterfte. Periodiek zal getoetst worden of correctie in verband met afwijkende fondsstertte nodig is. Zowel voor mannen als voor vrouwen wordt uitgegaan van de navolgende gehuwdheidsfrequenties: Leeftijd Gehuwdheidsfrequentie x< x<27 0,1+0,1*(x_18) 27x65 1,0 Na de pensioendatum neemt de gehuwdheidsfrequentie af volgens de sterftekans van de partner. - Leeftijden Ukeringen Voor latent wezenpensioen wordt een opslag van 2,3% op het latent nabestaandenpensioen van actieve en gewezen deelnemers toegepast. {De uitkeringen zijn contwrn betaalbaar verondersteld Verondersteld wordt dat de deelnemer op 1 juli van zijn of haar geboortejaar is geboren. Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Kosten : De netto pensioenverplichtingen zijn verhoogd met 3% ter dekking van toekomstige administratiekosten. 33

49 7.3 Minimaal Vereist Eigen Vermogen Het minimaal vereist eigen vermogen van het pensioenfonds wordt berekend conform artikel 11 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen en bedraagt ca. 5% van de technische voorzieningen. 7.4 Vereist Eigen Vermogen Het BPF Schilders stelt het vereist eigen vermogen vast zodanig, dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. Het fonds gaat bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen uit van de standaardmethode, zoals vastgelegd in de Regeling Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Het vereist eigen vermogen is onder meer afhankelijk van de (strategische) beleggingsportefeuille. Uitgaande van de geldende (strategische) beleggingsportefeuille is de nagestreefde dekkings graad van het fonds een dekkingsgraad die minimaal gelijk is aan 100% vermeerderd met het door de wetgever vereist eigen vermogen. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen ultimo 2011 en gedurende 2012 wordt uitgegaan van aangepaste schokken voor S2. Bij de bepaling van het vereist eigen vermogen per eind 2012 zullen de aangepaste schokken worden herijkt aan de hand van de werkelijke tracking errors in Eigen Vermogen Het bestuur van het BPF Schilders streeft een (aanwezig) vermogen na, dat na aftrek van de technische voorzieningen (zoals beschreven in 7.1.1) minimaal gelijk te laten zijn aan het vereiste eigen vermogen, zoals vastgesteld in Het (aanwezig) vermogen wordt gewaardeerd op basis van marktwaarde. Aan de beurs genoteerde aandelen en vastrentende waarden worden gewaardeerd tegen de beurskoers ultimo boekjaar. Ingeval deze genoteerd is in vreemde valuta vindt omrekening naar euro s plaats tegen de valutakoersen ultimo boekjaar. Niet ter beurze genoteerde beleggingsfondsen en vastgoedfondsen worden opgenomen tegen de intrinsieke waarde volgens de opgave van deze fondsen. Onderhandse leningen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De actuele waarde wordt berekend op basis van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, tegen de geldende marktrente, rekening houdend met mogelijk vervroegde aflossingen. De door BPF Schilders gebruikte derivaten bestaan uit valutatermijntransacties, rentederivaten en aandelenopties. De marktwaarde is de waarde als het contract ultimo jaar zou worden verkocht of teruggedraaid. De resultaten op derivaten worden als indirecte beleggingsopbrengsten verantwoord. Als het Eigen Vermogen lager is dan het Vereist Eigen Vermogen, ontstaat er een reservetekort. In deze situatie wordt, conform artikel 140 van de Pensioenwet, een langetermijnherstelplan ingediend bij DNB. 34

50 Gegeven het beleggingsbeleid betekende dit voor eind 2011 een minimaal nagestreefde dekkingsgraad van 114,7%. Deze nagestreefde dekkingsgraad wordt geacht voldoende te zijn om schommelingen in de waarde van beleggingen en andere (bedrijfstechnische) risico s op te kunnen vangen. De nagestreefde dekkingsgraad is aan schommelingen onderhevig en wordt jaarlijks vastgesteld. Bij vaststelling van de aanwezige dekkingsgraad worden de beleggingen vastgesteld op actuele waarde. De verplichtingen worden op de in beschreven grondslagen vastgesteld. Tevens worden in enig boekjaar de eventuele toeslagverleningen per 1 januari daaropvolgend reeds in de voorziening meegenomen. Wanneer de daadwerkelijk aanwezige dekkingsgraad lager is dan de hiervoor beschreven minimaal nagestreefde dekkingsgraad dan zal de premie verhoogd worden. Bij een aanwezige dekkingsgraad van meer dan de nagestreefde dekkingsgraad wordt de premie niet direct verlaagd. Eerst nadat de aanwezige dekkingsgraad boven de minimaal nagestreefde dekkingsgraad vermeerderd met 20%-punt is, kan het bestuur besluiten de premie te verlagen. Deze grens waarboven premiekorting verleend kan worden komt overeen met het vermogen waarbij de toeslagambitie tot uitdrukking komt. De nagestreefde dekkingsgraad is vastgesteld aan de hand van de uitkomsten van de in 2009 uitgevoerde ALM-studie. In deze studie is gezocht naar de optimale combinatie van het premie-, toeslagen- en beleggingsbeleid waarbij als uitgangspunten gold: Een zo stabiel mogelijke premie met gelimiteerde premiesprongen; Een voorwaardelijke toeslagverlening met tegelijk een zo groot mogelijke kans op toeslagverlening; Een zo laag mogelijk kans op onderdekking. De uitkomst is het in deze ABTN geformuleerde premie- toeslagen- en beleggingsbeleid. 76 Financiering voorwaardelijke toeslagverlening De toeslagverlening is voorwaardelijk en is gekoppeld aan een ex-ante bepaalde maatstaf (categorie Dl uit de toeslagenmatrix). De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit beleggingsrendementen. Er is geen aparte reserve voor toeslagverlening. 7.7 Reserves Op de balans van het pensioenfonds wordt een algemene reserve aangehouden Aan deze reserve wordt jaarlijks het totale resultaat toegevoegd of onttrokken., 7.8 Leningen BPF Schilders gaat geen leningen aan, tenzij de lening tijdelijk wordt aangegaan voor liquiditeitsdoelstellingen en treedt niet namens derde partijen op als garant. 35

51 Hoofdstuk 8. Financiële sturingsmiddelen Het bestuur van het BPF Schilders kan het premie-, toeslagen- en beleggingsbeleid inzetten als sturingsmiddel indien de financiële positie van het pensioenfonds, gehoord de actuaris van het fonds, daartoe aanleiding geeft. Het premie-, toeslagen- en beleggingsbeleid is vastgesteld aan de hand van een ALM-studie, uitgevoerd in Periodiek zal het bestuur onderzoeken of het premie-, toeslagen- en/of het beleggingsbeleid aanpassing behoeven in verband met nieuwe situaties en/of inzichten. Het vastgestelde premie-, toeslagen- en beleggingsbeleid is het optimum waarbij zowel de doelstellingen van het fonds als een evenwichtige samenhang tussen de financiering en de ambities van het fonds tot uitdrukking komen. De hoogte van de actuele premies en percentages wordt één keer per halfjaar in het overzicht pensioen in cijfers en getallen door het pensioenfonds opgegeven en op de website van het pensioenfonds gepubliceerd. Uit de ALM-studie van 2009 is naar voren gekomen dat de hierna volgende premies het meest efficiënt zijn in combinatie met de toeslagambitie van het fonds en het streven naar een zo laag mogelijk solvabiliteitsrisico. 8.1 Premiebeleid Beschrijving premiebeleid Het beleid ten aanzien van premie is als volgt: Bij een aanwezige dekkingsgraad onder de nagestreefde dekkingsgraad: premieverhoging met maximaal 2%-punt van de premiegrondslag voor de deelnemer Schilder en 1,70% van de premiegrondslag voor de overige deelnemers ; Bij een aanwezige dekkingsgraad boven de nagestreefde dekkingsgraad vermeerderd met 20%: premieverlaging met maximaal 1%-punt van de premiegrondslag voor de deelnemer Schilder, en 0,85% van de premiegrondslag voor de overige deelnemers.; De minimumpremie is vastgesteld op 12% van de premiegrondslag; Het premiesysteem kent geen maximum Zuivere kostendekkende premie Het bestuur van het BPF Schilders stelt jaarlijks een kostendekkende premie vast op grond van artikel 128 van de Pensioenwet. Voor de vaststelling van de kostendekkende premie wordt rekening gehouden met: a. De premie die actuarieel benodigd is in verband met de aangroei van de pensioenverplichtingen; b. De opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen; en c. De opslag die nodig is voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds. 36

52 Bij de vaststelling van deze kostendekkende premie gaat het fonds uit van het volgende: 1 De actuarieel benodigde bedragen worden vastgesteld op basis van dezelfde grondslagen als waarop de overige technische voorzieningen worden gewaardeerd; 2. Een opslag gelijk aan het vereist eigen vermogen per 1 januari van enig jaar; 3. De kosten in enig boekjaar, waarvoor in de voorziening niet reeds wordt gereserveerd Gedempte kostendekkende premie Naast de kostendekkende premie bepaalt het fonds jaarlijks de gedempte kostendekkende premie. De gedempte kostendekkende premie hanteert dezelfde grondslagen als de kostendekkende premie met uitzondering van de discontering. Bij de gedempte premie wordt een disconteringsvoet van 4% gehanteerd. Indien de premie door het premiesysteem uitkomt beneden de gedempte kostendekkende premie is sprake van premiekorting. Gezien het vertrekpunt kan premiekorting alleen op lange termijn blijven bestaan als er sprake is van langduriger premieverlagingen en dus sprake is van een hoge aanwezige dekkingsgraad Feitelijke premie De feitelijke premie is de totaal ontvangen premie inclusief premies van FVP en ANW en exclusief de netto premie voor de overgangsregeling. De netto premie voor de overgangsregeling wordt toegevoegd aan de voorziening overgangsregeling Premie basisreqeling Uit de ALM-studie is naar voren gekomen dat starten met een (feitelijke) premie van 27,5% van de premiegrondsiag voor de deelnemer schilder (resp. 23,5% voor overige deelnemers), het meest efficiënt is, in combinatie met de toeslagambitie van het fonds en het streven naar een zo laag mogelijk solvabiliteitsrisico. De premie voor de basisregeling bedroeg in ,50% voor de deelnemer schilder en 22,65% voor de overige deelnemers. Over dit boekjaar lagen zowel de kostendekkende premie, als de gedempte onder het niveau van de feitelijke premie. Voor 2009 en 2010 is de premie op grond van het premiebeleid vastgesteld op 26,50% van de premiegrondslag voor de deelnemer schilder en resp. 22,65% voor overige deelnemers. Voor 2011 is de premie op grond van het premiebeleid vastgesteld op 27,50% van de premiegrondslag voor de deelnemer schilder en resp. 23,50% voor overige deelnemers. Voor 2012 en 2013 is de premie op grond van het premiebeleid vastgesteld op 29,50% van de premiegrondslag voor de deelnemer schilder en resp. 25,20% voor overige deelnemers Premie overgangsregelingen De premie voor de overgangsregelingen bedraagt in ,40% van de premiegrondslag voor de deelnemer schilder en 8,90% van de premiegrondslag voor overige werknemers. Deze premie wordt tot en met 2020 geheven. De premie wordt gelijk verdeeld over werkgever en werknemer. Deze premie betreft een langere termijn prognose van de te verwachten lasten uit de voorwaardelijk toe te kennen backservice toezegging vroegpensioen en de 37

53 overgangsregeling voor deelnemers geboren vanaf 1januari1950. Deze premie zal jaarlijks getoetst en indien nodig worden aangepast aan de hand van een lange termijn inschatting Overig De premie wordt gelijk verdeeld tussen werkgever en werknemer. Van de bruto premie is 7% beschikbaar voor administratiekosten en 5% beschikbaar voor lasten die voortkomen uit premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid. In de premie is geen opslag begrepen voor toeslagverlening. 8.2 Toeslagenbeleid Voorwaardelijke toeslagverlening De toeslagverlening is voorwaardelijk en gekoppeld aan een ex-ante bepaalde maatstaf (categorie Dl van de toeslagenmatrix). De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit de algemene reserve. Er is geen aparte reserve voor toeslagverlening. Het bestuur van het fonds streeft ernaar toeslagen te verlenen in week 1 en in week 25 (halfjaarlijks) met maximaal de loonontwikkeling in de bedrijfstak. De premie bevat derhalve geen opslag voor toeslagverlening Voorwaardelijkheidsverklaring Op 1 januari 2008 is artikel 95 van de Pensioenwet in werking getreden. Dit artikel stelt regels over voorwaardelijke toeslagverlening. Bij de inwerkingtreding van artikel 95 zijn door de Minister regels gesteld over de inhoud van de voorwaardelijkheidsverklaring. De tekst van deze voorwaardelijkheidsverklaring is in werking getreden op 1 januari 2009 en wordt in alle persoonlijke uitingen aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden bij informatie over het verhogen van het pensioen/opgebouwde pensioen opgenomen. De tekst luidt per 1januari 2013 als volgt: BPF Schilders probeert ieder jaar uw (opgebouwde) pensioen te verhogen met de loonontwikkeling. Uw (opgebouwde) pensioen is op 31 december 2012 met 0,00% verhoogd. Uw pensioenfonds heeft uw (opgebouwde) pensioen de afgelopen drie jaar als volgt verhoogd. Over het jaar 2012 met 0,00%. De lonen gingen toen met 2,00% omhoog. De prijzen met 2,45%. Over het jaar 2011 met 0,77%. De lonen gingen toen met 1,08% omhoog. De prijzen met 2,34%. Over het jaar 2010 met 1,00%. De lonen gingen toen met 2,00% omhoog. De prijzen met 1,27%. BPF Schilders betaalt de toekomstige verhogingen van uw (opgebouwde) pensioen uit beleggingsrendementen. U heeft door eerdere verhogingen en de verwachting voor de komende jaren niet meteen ook recht op verhogingen in de toekomst Toeslagenbeleid Het toeslagenbeleid ten aanzien van het ouderdomspensioen, het nabestaandenpensioen en het vroegpensioen, is als volgt: 38

54 Bij een aanwezige dekkingsgraad onder 110% - - geen toeslagverlening. E Bij een aanwezige dekkingsgraad tussen 110% en de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen - gedeeltelijke toeslagverlening op basis van de loonontwikkeling in de bedrijfstak; toeslagverlening naar rato van het deel van de dekkingsgraad dat tussen 1 10% en de feitelijke dekkingsgraad ligt. Bij een aanwezige dekkingsgraad boven de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen - toeslagverlening met maximaal de loonontwikkeling in de bedrijfstak. Aanvullend kan dan, indien door een te lage aanwezige dekkingsgraad op eerdere toeslagmomenten de toeslagverlening op die momenten beperkt of geheel niet is toegekend, middels een extra toeslagverlening deze beperking ingehaald worden. Tot 1 januari 2007 werden de aanspraken en rechten onder de DAP-regeling aangepast aan maximaal de prijsontwikkeling. Met ingang van 1 januari 2007 worden de aanspraken en rechten onder de DAP-regeling aangepast met maximaal de algemene loonontwikkeling in de bedrijfstak. Bij het bepalen van de aanwezige dekkingsgraad wordt uitgegaan van de dekkingsgraad die resteert nadat de beoogde toeslagverlening zou zijn toegekend. 8.3 Beleggingsbeleid ALM studie Het (strategisch) beleggingsbeleid wordt vastgesteld aan de hand van een Asset Liability Management studie (ALM-studie). Het bestuur laat in principe éénmaal per 3 jaar een ALM-studie uitvoeren. De laatste studie heeft plaatsgevonden in november Aan de hand van de uitkomsten van deze ALM-studie is de optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille vastgesteld. De optimalisatie is vormgegeven door meer te diversificeren binnen de beleggingsportefeuille. Het aandelenrisico wordt uitgeruild voor andere rendement/risicoprofielen met correlaties lager dan 1. Hiermee wordt invulling gegeven aan het principe van instandhouding van het kapitaal Strategische portefeuille Op grond van de beleggingsfilosofie is in november 2009 door het bestuur van het BPF Schilders de strategische portefeuille inclusief bandbreedtes vastgesteld. Hier wordt de jaarlijkse normportefeuille van afgeleid. 39

55 Belegging Percentage Vastrentend 47% staatsobligatie 65% credits 20% ernerging markets bonds 10% high yield 5% Aandelen 25% Europa 50% VS 35% Japan 5% Pacific excl. Japan 5% Ernerging Markets 5% Indirect niet-beurs genoteerd OG 15% Hedgefund 5% Private eguity 3% Commodities 2% Kas 3% Uit hoofde van het integraal balansmanagement worden de belangrijkste valuta s (onder andere Dollar, Pond en Yen) 100% afgedekt Strategisch risicomanagement Eind 2011 heeft het bestuur in samenwerking met Cardano het strategisch risicomanagement uitgewerkt en is gekomen tot een aantal aanpassingen van het strategisch risicomanagement. Uitgangspunt over het strategisch risicomanagement is een dekkingsgraad van 85% met een horizon van 1 jaar. De besluitvorming over de implementatie van het risicomanagement heeft plaatsgevonden in de vergadering van 7 februari In zijn vergadering van december 2012 heeft het bestuur de minimaal acceptabele dekkingsgraad van 85% bevestigd. Renterisico: Het renterisico wordt strategisch voor 75% afgedekt met behulp van swaps en swaptions. Hierbij wordt het renterisico afgedekt, rekening houdend met een bandbreedte van 65%-85%. Aandelenrisico: Het aandelenrisico wordt beperkt door middel van putopties en callopties. De optielooptijden worden beperkt tot 2 en 3 jaar. Het bestuur is bereid een deel van het opwaarts potentieel van de aandelenportefeuille op te geven door naast de aankoop van putopties ook callopties te schrijven en zo de benodigde premie voor de putoptie te beperken. 40

56 1 nflatierisico: Het bestuur heeft besloten het geleidelijk (bij 110%, 120%, 130% respectievelijk 10%, 20% en 25% inflatieswaps toevoegen) afdekken van het infiatierisico bij stijgende dekkingsgraad tot een maximum van 25% van de totale inflatiegevoeligheid van de verplichtingen. Daadwerkelijke implementatie zal afhankelijk zijn van actuele marktomstandigheden. De bovenstaande strategie is begin 2012 geïmplementeerd (met uitzondering van het afdekken van het infiatierisico met behulp van inflatieswaps) Normportefeuille Onderstaand wordt de normportefeuille gegeven zoals deze wordt gehanteerd over Normportefeuille BPF Schilders 2013 Bolnggingocategorle o egieg ALM.wngiog Vastrentende waarden Europese Staat In0050n Linked Bond -89h Grade Creditn Emerging markel bonds l-tghyreld rravembe,.l2 49,9% 217% 0,7% 105% 9,6% 3,5% 47,0% 30,6% 9,4% 4,7% 2,4% Voorstel Sfrateqiaohe Annet mix 2013 binnen categorie 55% % binnen categorie 45,2% 6.6% 13,6% 20% 10% ,0% 20,6% 6,5% 13,4% 3,5% 7,2% bandbreedln 6 ptncentpunten IS % blnnnn categorie 10 %bitnwrinateotie 10% binnen categorie 10 % binnen categorie IS %binnon celegorin benohmark 5% NLIS0% Duitsland pnrlnlcuitle Is benchmwk ML Eurn Cnrpntotes index -04% 517% JPM % JPM % ML US -555 Yinld Constealned reden -045% marrdaatlype pasniet acbet actief actint Absolute return portfelio 0,9% 0,0% 0,5% doelstelling is etbouwen portefeuille Is benchinork actiel Vautgoed 6,6% 15,0% 5,0% ntrastnuctuur 1,6% 3,0% binnen binnen Aandelen 29,5% 25,0% categorie 31,5% categorie Snnnpa 11,5% 125% 00% 11,5% 37.0% derer4gde Staten 8.4% 8,6% % 30,6% Japan 1,3% 1 3% 5% 1,6% 5,0% Min no Japan 30% 1.3% 5% 3.9% 12,5% En,ergfrrg Merkebi 4 4% 1,3% 5% 4,7% 16,0% 2,5 pr000ntpuntan 2,5 prounntpunten 5 prouentpunlen 10 % binnen categorie 10% binnen celegnde 10% binnen categorie 10 % binnon categorie 10% binnen onte 9orin portelenite is bencirmork portefeurte is brnehniark MOCI Euro net US f.isci Japan -05% MSCI AC Mia Pacific ex Japan -05% MSCI Ernerging Merketo -1% actiet ocliel pesolel p000iet anbet eebel ocitef,hedge lands 2,6% 0,0% 0,5% 2,5 pracentpueten porleleudte Is bonclnna,k ectiel Pninate Eqaity 3,2% 3,0% 3,5% 2,5 pe0000tpunten pnrtefeuite Is benchnrork actief Cenonodities 2,3% 2,0% 2,0% 2.5 prnuentpunten SEP DS eornnrodity baten enhanced posswl Kas 1,9% 3,5% 2,0% S procenipunten porlefexion is bnnnhn,e,b uctiel Totaal pongetesifln 1 100,5% 100.0% 100,5% Valulabelnid; Het risico van do Arnerihaanse dollar, Britse pond en Japanse Yen wordt atgedeb t3uratlon ouerlay: 76% (delta laan do oerplichtingen wordt afgedekt Aandnlenoollar; 00% afdekking d,m.x. pais en calls 95%.100% portatauille Is banohnrark 69% -65% partefauille in bennhmarh net 100% aap UFR % portefeuille In benchrnark Beleggingsrisico s In hoofdstuk 6 wordt verwezen naar het beleidsdocument Risicomanagement. In dit beleidsdocument wordt het risicoprofiel van het BPF Schilders en de beleidscyclus voor het risicomanagement beschreven. Ten aanzien van het beleggingsbeleid worden de volgende risico s onderkend: Marktrisico: Marktrisico is het risico als gevolg van prijsvolatiliteit, marktliquiditeit en concentratie en correlatie. Het marktrisico heeft een aantal verschijningsvormen. Eén van de belangrijkste risico s is het risico samenhangend met de fluctuatie van de waarde van de zakelijke waarden, omdat het renterisico voor 75% is afgedekt. Alhoewel met een belegging in aandelen op langere termijn naar verwachting een hoger rendement wordt gerealiseerd is de beweeglijkheid (volatiliteit) van een aandelenbelegging eveneens hoger dan een belegging in vastrentende waarden (obligaties). Een belegging in aandelen kan op korte termijn de solvabiliteit van 41

57 BPF Schilders dus onder druk zetten. De afweging tussen risico en rendement wordt gemaakt tijdens de ALM-studie, waarin gekomen wordt tot een allocatie die op lange termijn bijdraagt aan de solvabiliteit van het fonds. Daarnaast wordt het risico beperkt door diversificatie over landen, bedrijfstakken en managers. Het aandelenmarktrisico is verminderd door de inzet van put- en callopties. Beleggingen in private equity, onroerend goed en grondstoffen hebben eveneens een hoger risicoprofiel dan een belegging in vastrentende waarden. Ook hier wordt tijdens de ALM-studie gekomen tot een allocatie van de genoemde beleggings-categorieën die op lange termijn bijdraagt aan de solvabiliteit van het fonds. Daarnaast wordt het risico beheerst door spreiding over managers en beleggingsstrategieën. In 2012 heeft het bestuur besloten niet meer belegd te willen zijn in hedgefondsen. De beleggingen in hedgefondsen zijn per 31 december 2012 beëindigd. Tot slot loopt het fonds een zogenaamd spreadrisico. Dit risico hangt samen met het feit dat BPF Schilders belegt in bedrijfsobligaties en in obligaties van emerging markets. Door economische ontwikkelingen kan er onzekerheid ontstaan over de kwaliteit van de debiteuren leidend tot het feit dat bedrijven en overheden hogere risicopremies moeten betalen. Hogere risicopremies betekenen een waardedaling van obligaties. Dit risico wordt beheerst door een weloverwogen diversificatie aan te brengen over managers, bedrijven en landen. Liguiditeitsrisico: Liquiditeitsrisico is het risico dat men over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. BPF Schilders en de door BPF Schilders aangewezen externe managers kunnen geconfronteerd worden met een gebrek aan liquiditeit op de financiële markten. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat niet tegen aanvaardbare prijzen gehandeld kan worden. Daarnaast belegt BPF Schilders in een aantal gespecialiseerde beleggingsfondsen, waarvan de beleggingen minder liquide zijn. Het handelen in participaties van deze beleggingsfondsen kan door een gebrek aan onderliggende liquiditeit niet mogelijk zijn omdat de fondsbeheerder onvoldoende liquiditeit kan genereren. Tot slot kunnen de overlay strategieën (rente, aandelen en valuta) er voor zorgen dat liquiditeiten nodig zijn. BPF Schilders heeft het risico van de Amerikaanse dollar grotendeels afgedekt door middel van valutatermijncontracten. Deze contracten hebben een looptijd van 3 maanden en aan het einde van deze periode moet het resultaat verrekend te worden. Gezien de hoogte van de dollar beleggingen kan dit om omvangrijke bedragen gaan. Daarnaast heeft BPF Schilders een omvangrijke Swap portefeuille. Periodiek dient het verschil tussen de kapitaalmarktrente en geldmarktrente verrekend te worden. Dit kan tot een uitstroom van liquide middelen leiden. Tot slot maakt BPF Schilders gebruik van put- en callopties voor het gedeeltelijk afdekken van het aandelenmarktrisico. Het gebruik van deze put- en callopties kunnen leiden tot claims op de liquide middelen. Door expliciet rekening te houden met de liquiditeit van de beleggingen en door een zorgvuldige liquiditeitenplanning wordt dit risico beheerst. Kredietrisico: Kredietrisico is het risico als gevolg van de waarschijnlijkheid van default, verlies als gevolg van default, concentratie en correlatie. BPF Schilders belegt in obligaties van landen en bedrijven. Landen en bedrijven kunnen in gebreke blijven, wat tot verliezen in de beleggingsportefeuille 42

58 kan leiden. Door alleen te beleggen in bedrijven en overheden met een minimale creditratings wordt dit risico gemitigeerd. Daarnaast zet BPF Schilders liquide middelen uit bij een aantal Nederlandse banken. Ook deze banken zouden in gebreke kunnen blijven. Door een nauwkeurige analyse te maken van de banken waar BPF Schilders liquide middelen uitzet, wordt dit risico gemitigeerd. Tot slot heeft BPF Schilders swap- en valutatermijn contracten afgesloten met een aantal tegenpartijen. Het risico is dat deze tegenpartijen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Door het stellen van onderpand en door gebruik te maken van internationaal gebruikte IASDA/CSA contracten worden deze risico s gemitigeerd. Renterisico: Het renterisico is het risico dat de waarde van de bezittingen (activa) en verplichtingen (passiva) kan wijzigen door een verandering van de hoogte en vorm van de rentecurve. De hoogte van het renterisico is afhankelijk van zowel de omvang en looptijd van de als belegging aangehouden vastrentende waarden als van de omvang en looptijd van de verplichtingen (de uit te keren pensioenen). Een deel van de vastrentende waarden wordt zodanig gestructureerd dat zij zoveel mogelijk een gelijk cashflow-patroon als een deel van de verplichtingen vertoont. Het cashflowpatroon van dit deel van de vastrentende waarden wordt hier vergeleken met 75% van het cashflowpatroon van de verplichtingen. Hierdoor wordt de invloed van schommelingen in de rentetermijnstructuur op de waarde van de verplichtingen voor dat deel gecompenseerd door de waardebeweging van de vastrentende waarden. Het renterisico wordt mede beheerst door het gebruik van derivaten (swaps en swaptions). Deze beleggingsconstructie fungeert als verzekering tegen sterk dalende rente en zorgt er voor dat in deze situatie een deel van de bezittingen een minimale waarde behouden en een deel van de dekkingsgraad niet verder verslechtert. Bij het beheer van het renterisico worden de relevante looptijden van activa en passiva opgedeeld in groepen van looptijden (rente buckets). De vorm en hoogte van de rentecurve kan veranderen (niet parallel stijgen of dalen). Door de looptijden van de swaps en swaptions af te stemmen op de looptijden van de verplichtingen (key rate durations) wordt het risico verminderd dat de vorm van de rentecurve verandert. De door het BPF Schilders gehanteerde methodiek heet de Key Rate Duration benadering. Risicokader actief beheer: Dit is de kans dat de actief beheerder slechter presteert dan de benchmark, met als gevolg achterblijvende opbrengsten en / of een daling van de dekkingsgraad. Indien een mandaat op actieve wijze wordt ingevuld, dan wordt per manager een tracking error ten opzichte van de benchmark overeengekomen. 43

59 8.3.6 Waarderingsbeleid Er zijn 3 niveaus van actuele waarde te onderkennen: 1. Niveau 1: op niveau 1 worden activa gewaardeerd tegen de laatst bekende beurskoers. 2. Niveau 2: op niveau 2 worden activa gewaardeerd op basis van modellen. Voor de input van deze modellen wordt gebruik gemaakt van vrij beschikbare marktdata. 3. Niveau 3. Niveau 3 is de restcategorie. Op niveau 3 vindt de waardering plaats op basis van inputvariabelen anders dan direct waarneembare marktdata. De waardering van de beleggingen kan plaatsvinden door de manager zelf of een door de manager ingeschakelde taxateur. Waarderingen op niveau 3 zullen door BPF Schilders getoetst worden op plausibiliteit. In de praktijk dienen niveau 3 waarderingen tot een minimum beperkt te worden. BPF Schilders gaat uit van de volgende waarderingsniveaus per beleggingscategorie. Tabel 1: Waarderinqsniveaus beleqgingscateqorieën Waarderingsniveaus beleggingscategorieën niveau 1 niveau 2 niveau 3 Vastrentende waarden Europese Staat X High Grade Credits X Emerging market bonds X High Yield X Absolute return portfolio Vastgoed/Infrastructuur X X Aandelen Europa Verenigde Staten Japan Azie ex Japan Emerging Markets X X X X X Hedge funds Private Equity X X Commodities Kas Derivaten x X X 44

60 8.3.7 Beleid rond clustermunitie Op 1 januari 2013 is het wettelijk verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie van kracht geworden. Het verbod vraagt van investeerders om investeringen te vermijden in bedrijven die te maken hebben met de productie van clustermunitie, en ook in beleggingsinstellingen en indexen waar clustermunitie-ondernemingen meer dan 5% van uitmaken. De nieuwe regelgeving is opgenomen in het Wijzigingsbesluit financiële markten De achtergrond van het verbod op investeren in bedrijven met clustermunitiebemoeienis is het internationale verdrag over een verbod op gebruik, productie, opslag en overdracht van dit wapen. Nederland tekende op 1 augustus 2010 (inwerkingtreding op 1 augustus 2011). De AFM gaat toezicht houden op het verbod op investeren in clustermunitie. BPF Schilders laat jaarlijks de aandelenportefeuille toetsen op bedrijven die een relatie hebben met clustermunitie. Per eind december 2012 wordt voldaan aan de nieuwe richtlijn. 8.4 Noodmaatregelen Het bestuur kan verschillende sturingsmiddelen inzetten indien de financiële positie van het fonds daartoe aanleiding geeft: Verhoging van de premie; Geen of beperkte toeslagverlening; Aanpassing van het beleggingsbeleid; Korten van pensioenaanspraken en pensioenrechten (afstempelen), conform artikel 134 van de Pensioenwet; Aanpassen van de pensioenregeling (versobering); Inzetten van een additionele premie. Indien er sprake is van een plan van aanpak in verband met een reservetekort (langetermijnherstelplan) dan wel een plan van aanpak in verband met onderdekking (kortetermijnherstelplan), vindt toeslagverlening alleen plaats voor zover het plan van aanpak dit toestaat. Uit het herstelplan dat in juni 2009 is opgesteld en aan DNB is toegezonden, blijkt dat er geen extra maatregelen nodig zijn, anders dan binnen de bandbreedtes van het huidige beleid geformuleerd. Op 8 november 2011 heeft het bestuur een nieuw kortetermijnherstelplan ingediend. Dit nieuwe plan is ingediend om te voorkomen dat het bestuur van DNB op 1 maart 2012 aanvullende maatregelen moet nemen als de dekkingsgraad onder de 104,4% uitkomt. Tevens is het langetermijnherstelplan aangepast. Wanneer gedurende de looptijd van een herstelplan ingrijpende wijzigingen plaatsvinden meldt BPF Schilders dit aan de toezichthouder. 45

61 8.5 Financieel crisisplan Op 5 december 2011 is de Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen van kracht geworden. De beleidsregel maakt het noodzakelijk een financieel crisisplan op te stellen dat onderdeel uitmaakt van de ABTN. Dit is vastgelegd in artikel 145 van de Pensioenwet. Het financieel crisisplan is in artikel 24 van het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen benoemd als onderdeel van de actuariële en bedrijfstechnische nota. Het BPF Schilders heeft in april 2012 een financieel crisisplan opgesteld. Dit crisisplan bevat een beschrijving van maatregelen die een bestuur van een pensioenfonds op korte termijn effectief zou kunnen inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zeer snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. De belangrijkste onderdelen van dit crisisplan zijn opgenomen in deze paragraaf, het volledige crisisplan is toegevoegd als bijlage 2 bij deze ABTN. Met het opstellen van een financieel crisisplan bereidt het bestuur zich voor op mogelijke crisissituaties, waardoor vooraf goed is vastgelegd welke situaties van crisis het fonds onderscheidt en welke maatregelen het bestuur ter beschikking heeft om deze situaties te bestrijden. Hierbij maakt het bestuur voor zover mogelijk vooraf afwegingen ten aanzien van de mate van inzetbaarheid van de maatregelen, de volgorde van inzetten van de maatregelen en een evenwichtige belangen afweging. Een belangrijk onderdeel van het financiële crisisplan is dat besluitvormingsprocessen helder zijn rondom situaties van crisis en dat er duidelijkheid is over communicatie naar betrokkenen. Dit alles met als doel om in situaties van crisis een goede leidraad te hebben, zodat er geen elementen worden vergeten. Het financieel crisisplan is geen plan dat kant en klaar, zoals beschreven, moet worden uitgevoerd indien een crisissituatie zich daadwerkelijk voordoet. Bij een daadwerkelijke crisissituatie zal het bestuur zijn maatregelen altijd afstemmen op de aard van de crisis en de omstandigheden die zich concreet voordoen Beschrijving van financiële crisis Het bestuur onderscheidt drie situaties van financiële crisis: 1. Als de kans op het bereiken van de kritische dekkingsgraad te groot wordt Dit niveau wordt gekwantificeerd als de kritische dekkingsgraad (circa 94%) plus het bij het beleggingsbeleid behorende vereiste eigen vermogen (ultimo 2011 circa 18%). Ultimo 2011 komt dit overeen met een niveau van 94% + 18% = 112%. Dit is een benadering voor het niveau waarvoor geldt dat er ongeveer 2.5% kans is om binnen 1 jaar de kritische dekkingsgraad te bereiken. 2. Als de dekkingsgraad lager is dan minimaal vereiste dekkingsgraad Bij het bereiken van de minimaal vereiste dekkingsgraad (104,4%) moet een herstelplan worden opgesteld. Verder gelden er beleidsrestricties zoals dat er binnen de wettelijke termijn hersteld moet zijn, er geen risicoverhogende maatregelen mogen worden genomen en de premie minimaal kostendekkend moet zijn. 46

62 3. Als de dekkingsgraad lager is dan de kritische dekkingsgraad Een lager dekkingsgraad niveau dan de kritische dekkingsgraad zorgt dat herstel binnen de wettelijke hersteltermijn door toepassing van het reguliere premie-, toeslagen- en beleggingsbeleid niet meer mogelijk is. Het bestuur ontvangt maandelijks een schatting van de dekkingsgraad. Maandelijks zal de toetsing aan de in het herstelplan en/of crisisplan gedefinieerde grenzen van de dekkingsgraad plaatsvinden Maatregelen die ter beschikking staan Het fonds heeft verschillende maatregelen ter beschikking om in te zetten tijdens of in de aanloop naar een financiële crisissituatie. In de onderstaande tabel worden reguliere en niet reguliere maatregelen en de volgorde ervan samengevat en wordt getoond bij welke crisissituatie ze worden ingezet: 1 Aanpassen beleggingsbeleid ja ja ja ja Verhogen premie conform 2 ja ja ja ja beleidskader 3 Geen of onvolledige toeslagen ja ja ja ja wijziging premieverdeling 50/50 4 nee nee mogelijk mogelijk werkgevers/werknemers 5 Aanpassen regeling nee nee mogelijk mogelijk 6 Additionele premie nee nee mogelijk mogelijk 7 Korten van aanspraken nee nee nee mogelijk Communicatie Het crisisplan wordt gepubliceerd op de website van het pensioenfonds. Hierbij zal worden benadrukt dat het bestuur het crisisplan hanteert als richtlijn en dat het bestuur bij de inzet van de maatregelen altijd de omstandigheden van dat moment zal meewegen. Bovendien publiceert het bestuur iedere maand een schatting van de dekkingsgraad op de website. 47

63 Hoofdstuk 9. Economische uitgangspunten Bij de vaststelling van de economische uitgangspunten voor onder meer de continuïteitsanalyse en de ALM-studie en een eventueel herstelplan adviseren de BAC en A&O Vermogensbeheer BV, ondersteund door de visie van externe experts het bestuur van BPF Schilders. Tijdens de laatste ALM studie (november 2009) zijn onderstaande uitgangspunten (parameters) gehanteerd: Rekenkundig rendement Inflatie en rente: 1 Prijsinfiatie 2,0% 1,4% Looninfiatie 3,0% 1,7% Korte rente (1-jaars) 3,3% t 1,5% Lange rente (10-jaars) 4,3% 0,9%* f FTK ultra lange rente (30-jaars) 4,7% 0,9%* Vastrentende waarden: Obligaties (Euro) 4,3% 4,6% Credits lnvestment Grade (Euro) 4,9% 5,1% Credits High yield (Euro) 6,3% 13,7% Aandelen en vastgoed: Aandelen mature (hedged) 4,3% 17,6% Aandelen EEM 7,5% 33,9% lndirectvastgoed (niet 6,0% 11,0% beursgenoteerd) -- Alternatives: Commodities (hedged) 6,1% j 24,9% Hedge Funds FoF (hedged) 5,8% 9,5%!EMM Debt 16,0% [ Private Equity 21,4% Standaard deviatie Onderstaande tabel toont het risicoprofiel van de portefeuille van het BPF Schilders, zoals opgenomen in de continuïteitsanalyse van mei

64 Horizon jaar 5 jaar 15 le 5 jaar le l5jaar Solvabiliteit Mediaan dekkingsgraad 114.6% 120.3% 111.2% li5.5z 2.5% percentiel dekkingsgraad 91.8% 95.2% 97.5% percentiel dekkingsgraad 142.7% 164.5% Kans op dekkingstekort 21.0% 11.8% 27,2% 18.9W Kans op reservetekort 56.3% 36.4% 68.6% 52,0W Premie Mediaan kostendekkende premie 31.9% 33.0% 31.7% 31.8W Mediaan netto premie 32.5% 35,5% 2.5% percentiel netto premie 27.5% 23.5% 97.5% percentiel netto premie 35.5% 49.5% Toeslagen Gemiddeld indexatieresultaat actieven 52.0% 76.8% 5% percentiel Indexatieresultaat actieven 0.0% 33.5% Gemiddeld indexatieresultaat niet- actieven 52.0% 76.8% 5% percentiel Indexatieresultaat niet-actieven 0.0% 33.5% Gemiddeld pensioenresultaat actieven 98.1% 106.3% 10% percentiel pensioenresultaat actieven 89.6% 90.4% 5% percentiel pensioenresultaat actieven 87.7% 84.9% Gemiddeld pensioenresultaat niet-actieven 98.1% 106.3% 10% percentiel pensioenresultaat niet-actieven 89.6% 90.4% 5% percentiel pensioenresultaat niet-actieven 87.7% 84.9% 49

65 Hoofdstuk 10. Vermogensbeheer 10.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt het beleid en de organisatie rondom het vermogensbeheer van het fonds beschreven Doelstellingen De doelstellingen op lange termijn ten aanzien van het vermogensbeheer zijn: 1. Het beheren van solide beleggingen, zodat met de beleggingsresultaten en de premiestortingen kan worden voldaan aan de lopende en toekomstige pensioenverplichtingen. 2. Het maximaliseren van het totale rendement op lange termijn binnen het door het bestuur vastgestelde risicoprofiel, waarbij wordt gewaarborgd dat is voldaan aan de vereisten van de Pensioenwet alsmede aan de regels van DNB Uitvoering De uitvoering van het beleid waarmee deze doelstellingen worden nagestreefd, omvat onder meer: 1. Het zorg dragen dat het beleggingsbeleid past bij het verplichtingenprofiel en de solvabiliteitsvereisten. Als hulpmiddel worden hiervoor regelmatig ALM-studies uitgevoerd. Dit resulteert in het definiëren van strategische benchmarks en strategische bandbreedtes voor de verschillende beleggingscategorleën, waarmee het beleid kan worden geconcretiseerd en geëvalueerd. Deze benchmarks en band breedtes vormen het uitgangspunt voor de jaarlijkse normportefeuille; 2. Het aanstellen van A&O Vermogensbeheer BV. A&O Vermogensbeheer BV adviseert het bestuur voornamelijk inzake strategische en tactische aspecten van het vermogensbeheer; 3. Het aanstellen van een Beleggingsadviescommissie ter advisering van en consultatie aan A&O Vermogensbeheer BV en het bestuur inzake (met name) strategische en tactische vermogensbeheervraagstukken, alsmede de randvoorwaarden behorende bij operationeel vermogensbeheer. De Beleggingsadviescommissie bestaat uit twee tot vier onafhankelijke deskundige leden. In de Beleggingsadviescommissie zijn minimaal een en maximaal twee bestuursleden van werknemerszijde en minimaal een en maximaal twee bestuursleden van werkgeverszijde aanwezig in de positie van toehoorder 10.4 Organisatie en verantwoordelijkheden Algemeen De organisatie van het vermogensbeheer en de taakverdeling tussen verschillende (externe) partijen is als volgt georganiseerd: 50

66 onafhankelijke - Aankoop - Opstellen - Performance- - Leverings 1. Wetgeving Bestuur Statuten - 2. Beleggingsbeleid A&O Vermogensbeheer BV ( solide beleggingen ) Beleggingsadviescommissie 3 Risicomanagement A&O Vermogensbeheer BV - Risicomanager - Cardano - Toezicht op (BAC) en controle van de beleggingen, zowel intern als extern, aan de hand van de belegging srichtl ij nen; - Opstellen jaarljiks beleggingsplan en opstelling van de strategische asset allocatie. - Advisering aan bestuur en A&O Vermogensbeheer BV ten behoeve van beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan. Strategisch advies; - Hedge specificatie; - Executie; - Risicomonitoring en operationeel beheer. - beoordeling advisering aan bestuur over risico s van bepaalde beleidsvoorstellen; adviezen van BAC aan bestuur. (strategische) advieswerkzaamheden; - hedgespecificatiewerkzaamheden; - executie derivatentransacties - risicomonitoring; - operationeel beheer. - 4 Managersanalyse en Altis managersselectie Managersanalyse - Risicoanalyse en managersselectie; en specifieke doorsnedes van de beleggingen. ï Vermogensbeheerder - Operationeel beheer van de beleggingen aan de hand van voorgeschreven beleggings richtlijnen; en verkoop en rapportage transacties; jaarlijks beleggingsplan en opstelling van de strategische asset-allocatie. - Detailrapportages. 6 Depotbank- en - beleggingsregistratiebank Bewaring van het vermogen; - Vermogensbeheeradministratie; - Rapportages tbv A&O VB BV en DNB; en risicometing (extern) 51 tegen betaling; - Additionele diensten.

67 Bestuur: Het bestuur van het BPF Schilders heeft de eindverantwoordelijkheid voor alle beleids beslissingen binnen het pensioenfonds, binnen het kader van wetgeving, statuten en reglementen. Hieronder vallen onder meer de vaststelling van het beleggingsraamwerk, de keuze van de administrateur met daarmee inbegrepen het vermogensbeheer, (externe) vermogensbeheerders en de hoofdpunten van de beleggingsmandaten die aan deze vermogensbeheerders worden gegeven. Het bestuur rapporteert en legt verantwoording af door middel van het jaarverslag en andere rapportages, bijvoorbeeld die voor DNB. A&O Vermogensbeheer BV Het bestuur van het BPF Schilders delegeert de voorbereiding en de uitvoering van het beleid op deze gebieden aan A&O Vermogensbeheer BV die het beheer stuurt en controleert op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Beleggingsadviescommissie (BAC) De beleggingsadviescommissie geeft met name advies ten aanzien van strategische en tactische aspecten van het vermogensbeheer. Het bestuur wordt ter vergadering geïnformeerd door middel van het schriftelijke verslag van de vergadering. Vermoqensbeheeradministratie De vermogensbeheeradministratie betreft een grote internationale externe marktpartij waardoor continuïteit en actuele marktkennis is verzekerd en waarmee ejsen ten aanzien van rapportage zijn vastgelegd. Externe vermoqensbeheerders De (externe) vermogensbeheerders beheren de beleggingen binnen de overeengekomen beleggingsmandaten dan wel beleggingsfondsen conform de afgesproken richtlijnen en verzorgen een gedetailleerde rapportage over het gevoerde beleid, de aan- en verkooptransacties die hebben plaatsgevonden, en de behaalde resultaten. Op 28 februari 2011 heeft het bestuur besloten Altis aan te stellen als vaste adviseur voor de man agersanalyse en managersselectie. Risicomanaqement (Cardano) Op 28 februari 2011 heeft het bestuur besloten Cardano aan te stellen als vaste adviseur op het gebied van risicomanagement en de uitvoering van de derivatenoverlay. De activiteiten bestaan met name uit (strategische) advieswerkzaamheden, hedgespecificatie-werkzaamheden, risicomonitoring en operationeel beheer. Managersanalyse en -selectie (Altis) Op 27 januari 2011 heeft het bestuur besloten Altis aan te stellen als externe consultant voor de managersanalyse en man agersselectie. Risicomanager (PWC) Het bestuur van het BPF Schilders wil structureel het eigen risicomanagement verbeteren en heeft daartoe een onafhankelijke risicomanager aangesteld, werkzaam bij PriceWaterhouseCoopers (PWC). Door de aanstelling van een onafhankelijke risicomanager is 52

68 de huidige organisatie van het risicomanagement gewijzigd. Deze risicomanager analyseert het risicomanagement van het fonds en doet voorstellen voor verbeteringen aan het bestuur. Depot- en administratiebank De depot- en administratiebank is verantwoordelijk voor de bewaring en administratie van het vermogen (inclusief diverse rapportages) en eventueel aanvullende werkzaamheden overeenkomstig de met het Bedrijfstakpensioenfonds afgesloten bewaarovereenkomst zoals securities lending. Uitgangspunt bij de uitvoering van transacties die door vermogensbeheerders zijn aangegaan, is levering tegen betaling Werkwijze A&O Vermogensbeheer BV A&O Vermogensbeheer BV volgt de ontwikkelingen op de financiële markten en vertaalt deze ontwikkelingen in adviezen door middel van een strategisch beleggingsplan waarvan het jaarlijkse beleggingsplan is afgeleid. Per kwartaal wordt een tactische visie gehanteerd. A&O Vermogensbeheer BV implementeert deze visie binnen het raamwerk van de gemaakte afspraken. In 2013 zal er geen sprake zijn van herschikking en een tactische bandbreedte. Voorafgaand aan de actualisering van de normportefeuille vindt met de beleggingsadviescommissie overleg plaats inzake de invulling van de tactische allocatie op grond van de ontwikkelingen op de financiële markten. Tevens wordt met de beleggingsadviescommissie gesproken over algemene (risico) beheerrichtlijnen SAS-70 / ISAE 3402 Sinds 2008 beschikt A&O Vermogensbeheer BV over een SAS-70 type 1 verklaring. In maart 2009 heeft A&O Vermogensbeheer BV een SAS-70 type II verklaring verkregen. Sinds begin maart 2012 beschikt A&O Vermogensbeheer BV over een ISAE 3402 type II verklaring. Begin 2010 heeft A&O Services BV een SAS-70 type t verklaring behaald voor de pensioenadministratie en de algemene IT-controle. In februari 2012 heeft A&O Services BV van KPMG de ISAF 3402 verklaring type II over geheel 2011 ontvangen Beleggingsrichtlijnen voor het gehele fonds Uitgangspunten De taakverdeling betreffende de beleggingsrichtlijnen tussen het BPF Schilders en A&O Vermogensbeheer BV is als volgt: Het bestuur van het BPF Schilders stelt het raamwerk en latere wijzigingen daarvan vast na advies van A&O Vermogensbeheer BV. Bij de advisering over de strategische en tactische kaders maakt A&O Vermogensbeheer BV gebruik van interne en externe expertise; A&O Vermag ensbeheer BV beheert het vermogen binnen het kader van dit raamwerk, en rapporteert periodiek daarover. Hier wordt zij gevoed door rapportages van externe operationele managers, naast de interne rapportages; 53

69 A&O Vermogensbeheer BV controleert het beheer van de (externe) operationele managers aan de hand van rapportages die in geval van een gesegregeerd mandaat voldoen aan een vooraf opgelegd format. A&O Vermogensbeheer BV blijft voor het operationeel vermogensbeheer eindverantwoordelijk Doelstelling van het strategisch kader De doelstelling van het strategisch kader is om als raamwerk te fungeren voor het vermogensbeheer voor het BPF Schilders, zodanig dat voldaan wordt aan de eisen die in het wettelijk kader worden gesteld. Hiertoe wordt door A&O Vermogensbeheer BV een vermogensverdeling (mcl. tactische bandbreedte) vastgesteld waarbij op onderdelen externe expertise wordt ingehuurd. Met behulp van richtlijnen wordt vervolgens het kader van het operationeel vermogensbeheer aangegeven Doelstelling voor de operationele vermogensbeheerders De operationele vermogensbeheerders worden zowel voor passief als voor actief beheer ingeschakeld. Dit hangt af van de mate waarin verwacht wordt dat er sprake is van outperformance van benchmarks. Als algemene richtlijn geldt dat hoe inefficiënter de markt, hoe meer ruimte voor de vermogensbeheerders om outperformance te behalen. Hierbij geldt als streven dat er voor elke alfa categorie sprake is van een multi-manager benadering Enkele richtlijnen op het niveau van de totale portefeuille Jaarlijks wordt de normportefeuille vastgesteld met de daaraan verbonden wettelijke eisen. Hierbij wordt regulier gebruik gemaakt van normwegingen, bandbreedtes, duration bandbreedtes en een ondergrens van de kredietwaardigheid Risicometing en -beheersing Aan de hand van tracking errors wordt het relatieve risico dat door de actieve externe managers wordt genomen beoordeeld. Per manager wordt een tracking error ten opzichte van een index overeengekomen. A&O Vermogensbeheer monitort of de manager binnen de afgesproken tracking error blijft. De extern beheerde mandaten leveren ook gegevens aan omtrent de gehanteerde beleggingsstijl. Hierdoor kan worden beoordeeld in hoeverre, in stijltermen, er sprake is van overlapping en derhalve extra specifiek risico. Derivaten vormen een aparte categorie in het strategisch en tactisch beleggingsbeleid en worden gebruikt voor valuta afdekking, verminderen van het aandelenmarktrisico en implementatie van de duration overlay. Met betrekking tot risicobeheer ten aanzien van absoluut risico gelden voor de intern beheerde vastrentende portefeuilles de restricties die voortvloeien uit de limietenlijst. Hierin is een absolute ondergrens gedefinieerd met betrekking tot de toegestane rating van een lening, zijnde BBB-. Met het bestuur zijn afspraken gemaakt binnen de limieten lijst hoe te handelen zodra een lening een lagere rating krijgt dan BBB-. Periodiek wordt de kredietwaardigheid van de leningen vastgesteld. Met de externe vermogensbeheer-administratie zijn afspraken gemaakt voor periodieke rapportages waarin absolute risicomaatstaven gehanteerd worden voor de 54

70 gehele portefeuille. Voor extern beheerde gelden op het terrein van Emerging market debt en High Yield geldt dat er wel belegd mag worden in obligaties met een rating lager dan BBB Securities Lending Door middel van het uitlenen van aandelen en obligaties (securities lending) worden extra inkomsten in de beleggingsportefeuille gegenereerd. Het fonds heeft deze activiteit uitbesteed aan de bewaarbank van effecten. Met de custodian is een contract van verbruikleen van effecten afgesloten Hedging strategie Het bestuur accepteert als minimaal acceptabele dekkingsgraad 85%. Hieruit vloeit onder andere voort dat het renterisico strategisch afgedekt wordt voor 75% (swaptions delta 1), met een bandbreedte van 65% - 85%. Het aandelenmarktrisico wordt voor ongeveer 50% afgedekt door middel van collars (put- en callopties). Indiende dekkingsgraad hoger is dan 110% zal begonnen worden met het gedeeltelijk afdekken van het infiatierisico. Dit is echter afhankelijk van de marktomstandigheden Rebalancing Tot en met einde 2008 vond, conform de vastgestelde beleggingsplannen, rebalancing op kwartaalbasis plaats. In het beleggingsplan van 2009 vindt als tijdelijke maatregel rebalancing niet langer automatisch plaats Ook voor 2013 heeft het bestuur besloten niet automatisch tot herbalancering over te gaan gezien de onzekere situatie op de financiële markten Resultaatsevaluatie De beleggingsresultaten worden per maand door een externe performancemeter gemeten en door de externe vermogensbeheeradministratie en door het BPF Schilders gecommuniceerd naar DNB. De externe vermogensbeheerders rapporteren periodiek over de beleggingsresultaten. Uit deze rapportage dient te blijken hoe de waardeontwikkeling en de performance attributie (allocatie effect, selectie effect) van de portefeuille zich hebben ontwikkeld. De beleggingsresultaten en de performance attributie worden per kwartaal voorgelegd aan de beleggingsadviescommissie en frequenter aan het bestuur van het pensioenfonds. De beleggingsresultaten van de externe vermogensbeheerders worden regelmatig beoordeeld om te kijken of zij zich houden aan de beleggingsrichtlijnen. Tevens wordt het behaalde beleggingsresultaat ten opzichte van de benchmark beoordeeld. 55

71 Walsem Het bestuur van het fonds heeft op 7 februari 2013 deze ABTN vastgesteld. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Voorzitter werkgevers Voorzitter werknemers drs. T.J.M. van Haaster Bijlage 1: verklaring inzake de beleggingsbeginselen Bijlage 2: financieel crisisplan Hoofdstuk 11. Ondertekening 56

72 Bijlage 1: Verklaring inzake de Beleggingsbeqinselen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf 1. Inleiding Doelstelling Dit document, hierna de verklaring, geeft beknopt de uitgangspunten weer van het beleggingsbeleid van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings en Glaszetbedrijf te Rijswijk, hierna BPF Schilders. Deze tekst is vastgesteld op 22 februari 2008 en herzien op 7 oktober Dit document wordt aan de deelnemer verstrekt als hij/zij er om vraagt. Achtergrond Deze verklaring vormt een onderdeel van de verplicht gestelde Actuariële- en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). De genoemde verplichting is vastgelegd in de Pensioenwet die per 1januari 2007 in werking is getreden en is gebaseerd op richtlijn 2003/41/EG. Wijzigingen De Verklaring moet om de drie jaar worden geactualiseerd. Als er belangrijke tussentijdse wijzigingen in het beleggingsbeleid plaatsvinden moet de Verklaring ook worden herzien. Dit geldt ook omgekeerd als de beleggingsfilosofie wordt aangepast. 2. Organisatie Doel en kerntaken BPF Schilders Het BPF Schilders brengt premies, opbrengsten en andere baten bijeen om te voorzien in het pensioen van vrijwel iedereen die werkzaam is in het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf. Loyaliteit Het BPF Schilders belegt en beheert het pensioenvermogen in het belang van de (gewezen) deelnemers en uitkeringsgerechtigden van BPF Schilders. Verantwoording Het BPF Schilders is zich bewust van de maatschappelijke rol die het als bedrijfstakpensioenfonds vervult. Die rol dwingt tot zorgvuldigheid van handelen en een verantwoording van beleggingsbeleid en uitvoering en de mogelijke gevolgen die het heeft voor de belanghebbenden. Taken en verantwoordeliikheden Het BPF Schilders wordt bestuurd door een bestuur van acht leden; vier van werkgeverszijde en vier van de werknemerszijde. De voorzitter wordt jaarlijks afwisselend gekozen uit de werkgeverszijde en de werknemerszijde. Het bestuur is, zonder enige uitzondering, eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van BPF Schilders inclusief het beleggingsproces. 57

73 Het bestuur stelt het beleid en de strategie vast van het BPF Schilders. De uitvoering van de daar uit voortvloeiende taken is door middel van een uitvoeringsovereenkomst met een Service Level Agreement (SLA) uitbesteed aan A&O Services. A&O Vermogensbeheer BV is verantwoordelijk voor het beleggen van de beschikbare gelden in overeenstemming met het vastgestelde beleggingsbeleid en legt verantwoording af aan het bestuur. Het bestuur wordt ondersteund door de Beleggingsadviescommissie die in beginsel elk kwartaal vergadert. Ten behoeve van het door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en de uitvoering ervan, brengt de Beleggingsadviescommissie onder meer adviezen uit inzake: a. De verwachte ontwikkelingen op de mondiale geld- en kapitaalmarkten, voor zover relevant voor de beleggingen van BPF Schilders; b. Het verwachte rente- en koersverloop op deze markten; c. Verschuivingen in allocaties onderscheiden naar beleggingscategorie en regio, in de daarvoor in aanmerking komende landen c.q. regio s; d. De optimale samenstelling van de belegde en optimale verdeling der te beleggen middelen. Op uitnodiging van het bestuur kunnen de leden van de Beleggingsadviescommissie de desbetreffende bestuursvergadering bijwonen voor het toelichten van de door haar uitgebrachte adviezen. De leden van de Beleggingsadviescommissie zijn, individueel of gezamenlijk, te allen tijde bevoegd zich te wenden tot het bestuur in die gevallen, waarin dit naar hun mening in het belang van het voor BPF Schilders uit te voeren beleggingsbeleid wenselijk is. De Beleggingsadviescommissie signaleert afwijkingen tussen het gevoerde en vastgestelde beleggingsbeleid. Indien de Beleggingsadviescommissie genoemde afwijkingen niet in het belang van BPF Schilders acht, legt zij deze voor aan het bestuur. De Beleggingsadviescommissie monitort de resultaten van het beheer van het vermogen. De Beleggingsadviescommissie bestaat uit twee tot vier onafhankelijke deskundige leden uit het vakgebied. In de Beleggingsadviescommissie zijn minimaal een en maximaal twee bestuursleden van werknemerszijde en minimaal een en maximaal twee bestuursleden van werkgeverszijde aanwezig in de positie van toehoorder. De voorzitter wordt gekozen uit de onafhankelijke leden. Sturing en verantwoording BPF Schilders geeft op integrale wijze inhoud aan het financiële en risicobeleid van het pensioenfonds waarbij de sturing is gebaseerd op een Asset Liability Management (ALM) studie. Bij deze ALM studie worden ontwikkelingen in de beleggingen en verplichtingen in hun onderlinge samenhang beschouwd. De ALM studie brengt samenhang in het premiebeleid, indexatiebeleid en beleggingsbeleid en helpt het bestuur deze vast te stellen. Het jaarlijkse beleggingsplan vertaalt de beleidsuitgangspunten van ALM naar jaarlijkse beleggingsdoelstellingen en vergelijkingsmaatstaven (benchmarks) voor het rendement. Het jaarlijkse beleggingsplan concretiseert de gewenste samenstelling van het vermogen voor dat jaar in de zogeheten normportefeuille. Deze wordt jaarlijks vastgesteld met in achtneming van de daaraan verbonden wettelijke eisen. Het betreft een verdeling van het vermogen naar de verschillende soorten beleggingen en de bijbehorende vergelijkingsmaatstaven. Maandelijks worden alle beleggingsposities geadministreerd op marktwaarde en worden de rendementen uitgerekend. Hiertoe zijn hierin gespecialiseerde organisaties ingeschakeld. 58

74 De rendementen en posities worden periodiek gerapporteerd en verantwoord aan BPF Schilders en de Beleggingsadviescommissie. Periodiek wordt tevens gerapporteerd aan DNB. Risicobeheer Het risicobeheer begint bij de ALM studie. Hieruit volgt een lange termijn beleggingsmix die door het bestuur wordt vastgesteld en gezien kan worden als de vertaling van de risicohouding van het bestuur inzake premiestabiliteit, kans op indexatie en kans op onderdekking. Bij de vaststelling van de lange termijn beleggingsmix in de ALM studie zijn de volgende risico s integraal opgenomen: Marktrisico s van de diverse beleggingscategorieën; Kredietrisico s; Inflatierisico s; Mismatch risico s tussen bezittingen en verplichtingen; Valutarisico s. De ALM studie d.d heeft tot de volgende lange termijn beleggingsmix geleid: Vastrentende waarden 47% Aandelen 25% Vastgoed 15% Hedge Funds 5% Private Equity 3% Grondstoffen 2% Kas 3% Jaarlijks wordt een beleggingsmix vastgesteld op basis van de lange termijn ALM beleggingsmix waarbij bandbreedtes zijn geformuleerd. Deze kan afwijken van de ALM beleggingsmix door de beleggingsinzichten van het moment en de beschikbare investeringsmogelijkheden. Echter, de bandbreedtes beperken de maximale posities in de onderliggende beleggingen en begrenzen het marktrisico. Tevens is er een portefeuille gemaakt, eveneens gebaseerd op de ALM studie, die tot doel heeft om het renterisico van het pensioenfonds sterk te verkleinen. Deze portefeuille bestaat deels uit rentederivaten (swaps en swaptions) en deels uit obligaties die dezelfde rentegevoeligheid bezitten als de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Zodra de rente daalt en de verplichtingen in waarde stijgen, stijgt deze portefeuille mee. Bij een stijgende rente gebeurt het tegenovergestelde. Deze portefeuille heet matching portefeuille en is meegenomen in de ALM studie bij het onderzoek naar het mismatch risico tussen bezittingen en verplichtingen. In de uitkomst van de meest recente ALM studie is de aandelenweging in vergelijking met de eerdere ALM beleggingsmix teruggebracht met 10%-punt en daarvoor in de plaats zijn hedge funds, private equity en grondstoffen gekomen. Deze spreiding zorgt voor meer stabiliteit (lees: lager risico) in de totale portefeuille. Ten aanzien van kredietrisico dienen de vastrentende waarden beleggingen te voldoen aan eisen ten aanzien van kredietwaardigheid. Deze worden door het bestuur van BPF Schilders jaarlijks vastgesteld. Het inflatierisico is in de ALM analyse meegenomen door een aantal type beleggingen, maar vooral door de introductie in de portefeuille van inflatie uitbetalende obligaties. 59

75 Valutarisico s zijn geanalyseerd in de ALM studie en buitenlandse valuta van BPF Schilders worden deels afgedekt voor koersbewegingen. De risico s van individuele vermogensbeheerders worden gespreid indien er sprake is van een actief beleid waarbij getracht wordt de benchmark te verslaan. Hierdoor wordt meer stabiliteit in de desbetreffende belegg ingscategorie gecreëerd. Ingeval er sprake is van een individuele afspraak met een vermogensbeheerder (in plaats van een beleggingsfonds) worden specifieke afspraken gemaakt over onder meer rapportage en toegestane risico s. Actief beheer: Indien een mandaat op actieve wijze wordt ingevuld, dan wordt per manager een tracking error ten opzichte van de benchmark overeengekomen. Waarderingsbeleid Er zijn 3 niveaus van actuele waarde te onderkennen: 1. Niveau 1: op niveau 1 worden activa gewaardeerd tegen de laatst bekende beurskoers. 2. Niveau 2: op niveau 2 worden activa gewaardeerd op basis van modellen. Voor de input van deze modellen wordt gebruik gemaakt van Vrij beschikbare marktdata. 3. Niveau 3. Niveau is de restcategorie. Op niveau 3 vindt de waardering plaats op basis van inputvariabelen anders dan direct waarneembare marktdata. De waardering van de beleggingen kan plaatsvinden door de manager zelf of een door de manager ingeschakelde taxateur. Waarderingen op niveau 3 zullen door BPF Schilders getoetst worden op plausibiliteit. In de praktijk dienen niveau 3 waarderingen tot een minimum beperkt te worden. BPF Schilders gaat uit van de volgende waarderingsniveaus per beleggingscategorie. 60

76 Tabel 1: Waarderinqsniveaus belegginqscateqorieën Waarderingsniveaus beleggingscategorieën - niveau 1 niveau 2 niveau 3 Vastrentende waarden Europese Staat X High Grade Credits X Emerging market bonds X High Yield X Absolute return portfolio Vastgoed/Infrastructuur X X Aandelen Europa Verenigde Staten Japan Azie ex Japan Emerging Markets X X X X X Hedge funds Private Equity X X Commodities Kas Derivaten X X X Uitbesteding De uitvoering van de beleggingen volgens de door het bestuur vastgestelde beleggingsbeleid is uitbesteed aan A&O Services. A&O Services kan zelf de beleggingen uitvoeren of deze uitbesteden aan derden. De Uitbestedingsrichtlijn van DNB en de criteria genoemd in de interne richtlijn Selectie externe managers zijn hierbij leidend. De selectie van derden, zoals Vermogensbeheerders en de beoordeling van hun prestaties vindt plaats op basis van objectieve criteria. A&O Services heeft de beleggingsadministratie en de performancemeting uitbesteed aan A&O Vermogensbeheer BV. Beiden zijn door A&O Vermogensbeheer BV uitbesteed aan de onafhankelijke deskundige partij BNY Mellon. De kwaliteit van deze werkwijze wordt mede getoetst aan de hand van een SAS 70 verklaring. Sinds 2008 beschikt A&O Vermogensbeheer BV over een SAS-70 type 1 verklaring. In maart 2009 heeft A&O Vermogensbeheer BV een SAS-70 type 2 verklaring verkregen. Sinds begin maart 2012 beschikt A&O Vermogensbeheer BV over een ISAE 3402 type II verklaring. 61

77 Begin 2010 heeft A&O Services BV een SAS-70 type 1 verklaring behaald voor de pensioenadministratie en de algemene IT-controle. In februari 2012 heeft A&O Services BV van KPMG de ISAE 3402 verklaring type II over geheel 2011 ontvangen. Kostenbeheersing Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid maakt BPF Schilders geen andere kosten dan die redelijk zijn in relatie tot de specifieke samenstelling van de beleggingen, de doelstellingen van het pensioenfonds en de eigen vaardigheden. Deskundigheid Het BPF Schilders zorgt er voor dat zij in alle fasen van het beleggingsproces beschikt over professionele deskundigheid die is vereist voor een optimaal beleggingsresultaat; een juist beheer van de beleggingen; de beheersing van de aan beleggingen verbonden risico s. Compliance Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gewaakt voor belangenverstrengeling en/of tegenstrijdig belang. Met het oog daarop zijn bestuur, directie en aangewezen medewerkers gebonden aan een gedragscode die is opgesteld conform de door de AFM aangegeven beleidsregels. De compliance officer die toeziet op naleving van deze gedragscode betreft een externe deskundige. 3. Beleggingsbeqinselen Doelstelling vermogensbeheer Het zodanig beheren van beleggingen, dat met de beleggingsresultaten en de premiestortingen kan worden voldaan aan de lopende en toekomstige pensioenverplichtingen; Het maximaliseren van het totale rendement op lange termijn binnen het door het bestuur vastgestelde risicoproflel, waarbij wordt gewaarborgd dat is voldaan aan de vereisten van de Pensioenwet alsmede aan de regels van De Nederlandsche Bank (DNB). Solide wijze (prudent person) Conform de Pensioenwet voert BPF Schilders zijn beleggingsbeleid uit op solide wijze. Dit solide beheer berust op de volgende peilers: de activa worden belegd in het belang van de (gewezen) deelnemers en uitkeringsgerechtigden; de activa worden deskundig en zorgvuldig belegd zodat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel zo veel mogelijk wordt gewaarborgd; een goede organisatie met deskundige leiding, adequaat toezicht, transparantie en verantwoording. Het risico- en rendementsprofiel van de totale portefeuille is hierbij het uitgangspunt zodat aansluiting op de verplichtingen is vereist. Bovendien moeten de beleggingen voldoende zijn gespreid, zowel in markten alsook in de na te streven overrendementen bij actief beheer. 62

78 Beleggingsvrijheid Op voorhand wordt geen enkele beleggingscategorie, instrument of techniek uitgesloten, met inachtneming van het door het bestuur vastgestelde beleid inzake maatschappelijk verantwoord beleggen. Grenzen aan beleggingsvrijheid Het BPF Schilders onthoudt zich of werkt niet mee aan een beleggingstransactie die verboden is, bijvoorbeeld op grond van het internationale recht. Maatschappelijk verantwoord beleggen is een belangrijk thema waar op het moment van schrijven een beleid over wordt geformuleerd. Op grond van dit beleid kunnen beleggingen worden uitgesloten of worden bevorderd. Het bestuur heeft op 14juni 2007 alvast het besluit genomen dat landmijnen en clusterbommen worden uitgesloten. Structuur beleggingsproces Het beleggingsproces maakt de realisatie van het beleggingsbeleid mogelijk. BPF Schilders verlangt van leidinggevenden en medewerkers van A&O Services dat er op toegezien wordt dat er in overeenstemming met de regels van het beleggingsproces wordt gehandeld, waardoor de integriteit van het beleggingsproces is gewaarborgd. Beleggingsfilosofie De huidige beleggingsmix is gebaseerd op de volgende beleggingsfilosofie: Op voorhand wordt geen enkele beleggingscategorie, instrument of techniek uitgesloten. Het bestuur heeft reeds eind 2007 besloten niet langer te beleggen in landmijnen en clusterbommen. Hiertoe wordt op basis van een MVB-beleid gewerkt met een uitsluitingslijst. In juni 2010 heeft het bestuur besloten de UN Principles for Responsible Investments (UN PRI) te ondertekenen en na te leven. Risico en rendement horen bii elkaar: Een hoger rendement gaat samen met een hoger risico van de belegging. De enige uitzondering hierop vormt het diversificatieprincipe (spreiding) dat leert dat het verstandig combineren van beleggingen leidt tot een lager totaalrisico dan de optelsom van de individuele risico s. Matching portefeuille en absoluut rendement portefeuille: Het onderscheid tussen beleggingen die als primair doel hebben de verplichtingen te matchen en beleggingen die primair een absoluut rendement nastreven is belangrijk bij de totstandkoming van de strategische beleggingsmix. Met behulp van een gedeeltelijke kopie van de verplichtingen (matching portefeuille) wordt het renterisico van het totale pensioenfonds sterk verminderd en worden de nominale verplichtingen voor het grootste deel veilig gesteld. De absoluut rendement portefeuille richt zich vervolgens op het behalen van rendement om zo mogelijk te indexeren. Belang van de lange termijn: Door consequent vast te houden aan de lange termijn strategische beleggingsmix zullen op lange termijn de daarbij behorende rendementen en risico s worden gerealiseerd. In een individueel jaar kunnen en zullen rendementen en risico s sterk afwijken van lange termijn gemiddelden. Belang van diversificatie: Door een goede spreiding na te streven over beleggingscategorieën, stijlen, regio s en managers wordt de risico rendementsverhouding op totaalniveau verbeterd. Dit komt omdat het totaalrisico bij het verstandig combineren van beleggingen lager ligt dan de optelsom van individuele risico s. llliguiditeit: Het pensioenfonds heeft een lange beleggingshorizon en kan daardoor profiteren van een 63

79 premie voor illiquiditeit. Dit hoort meestal bij beleggingen met een langere beleggingshorizon en zonder beursnotering zoals bijvoorbeeld private equity en infrastructuur. Nieuwe ontwikkelingen: Kennis en kunde van nieuwe ontwikkelingen en het tijdig inspelen op deze nieuwe ontwikkelingen is essentieel omdat: a. Risicopremies/rendementen van nieuwe ontwikkelingen veelal dalen in de tijd waardoor het tijdig hier op inspelen heel belangrijk is. b. Het aantal keuzes in risico/rendementsverhoudingen sterk wordt vergroot door nieuwe belegg ingscategorieën en technieken. Efficiënte markt: Hoe meer inefficiënt de beleggingscategorie hoe zinvoller actief beleggen en vice versa. Concreet betekent dit dat er bijvoorbeeld grotendeels in aandelenindices wordt belegd in Europa en de VS en dat geprobeerd wordt de aandelenindex te verslaan in bijvoorbeeld Japan en opkomende markten. Spreiding binnen beleggingscategorie: Hoe meer de beleggingsprestaties tussen vermogensbeheerders binnen een beleggingscategorie uiteenlopen hoe zinvoller spreiding van gelden tussen vermogensbeheerders. Bij het volgen van een index is 1 vermogensbeheerder meestal voldoende. Maatschappelijk verantwoord beleggen: Over maatschappelijk verantwoord beleggen is in 2007 een beleid geformuleerd. Dit beleid behelst het instellen van een beperkt uitsluitingsbeleid in combinatie met het op termijn geleidelijk invoeren van op duurzaamheid gerichte beleggingscategorieën. 64

80 Bijlage 2: Financieel crisisplan 1 INLEIDING 66 2 BESCHRIJVING VAN FINANCIËLE CRISIS 67 3 KRITISCHE DEKKINGSGRAAD 67 4 MAATREGELEN DIE TER BESCHIKKING STAAN Reguliere maatregelen Niet reguliere maatregelen 70 5 EFFECTIVITEIT VAN DE MAATREGELEN 71 6 EVENWICHTIGE BELANGEN AFWEGING 71 7 BESLUITVORMINGSPROCES Per niet reguliere maatregel Per situatie van financiële crisis 73 8 COMMUNICATIE Communicatie over crisisplan Communicatie in situatie van crisis 74 9 BEOORDELING OP ACTUALITEIT VAN HET CRISISPLAN 75 65

81 1. Inleiding Een financieel crisisplan bevat een beschrijving van maatregelen die een bestuur van een pensioenfonds op korte termijn effectief zou kunnen inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zeer snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Pensioenfondsen zijn verplicht een financieel crisisplan op te stellen. Dit is vastgelegd in artikel 145 van de Pensioenwet. Het financieel crisisplan is in artikel 24 van het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen benoemd als onderdeel van de actuariële en bedrijfstechnische nota. Met het opstellen van een financieel crisisplan bereidt het bestuur zich voor op mogelijke crisissituaties, waardoor vooraf goed is vastgelegd welke situaties van crisis het fonds onderscheidt en welke maatregelen het bestuur ter beschikking heeft om deze situaties te bestrijden. Hierbij maakt het bestuur voor zover mogelijk vooraf afwegingen ten aanzien van de mate van inzetbaarheid van de maatregelen, de volgorde van inzetten van de maatregelen en een evenwichtige belangen afweging. Een belangrijk onderdeel van het financiële crisisplan is dat besluitvormingsprocessen helder zijn rondom situaties van crisis en dat er duidelijkheid is over communicatie naar betrokkenen. Dit alles met als doel om in situaties van crisis een goede leidraad te hebben, zodat er geen elementen worden vergeten. Het financieel crisisplan is geen plan dat kant en klaar, zoals beschreven, moet worden uitgevoerd indien een crisissituatie zich daadwerkelijk voordoet. Bij een daadwerkelijke crisissituatie zal het bestuur zijn maatregelen altijd afstemmen op de aard van de crisis en de omstandigheden die zich concreet voordoen. Het financieel crisisplan gaat in op de volgende acht vragen, zoals opgenomen in gepubliceerde beleidsregel van de Nederlandsche Bank op 5 december Een beschrijving van de situatie waarvoor geldt dat er sprake is van crisis (artikel 4). 2. Bij welk dekkingsgraadniveau is het pensioenfonds niet meer in staat om op eigen kracht met bestaand beleid, maar zonder korten in staat om op tijd te herstellen (artikel 5)? 3. Welke maatregelen kan het fonds nemen om de dekkingsgraad te verbeteren en in welke volgorde en wanneer worden deze maatregelen ingezet (artikel 6)? 4. In welke mate kunnen de genoemde maatregelen worden ingezet (artikel 7)? 5. Wat is de effectiviteit van de verschillende maatregelen (artikel 8)? 6. Hoe is bij de verschillende maatregelen de evenwichtige belangenafweging geborgd (artikel 9)? 7. Hoe en wanneer worden belanghebbenden geïnformeerd (artikel 10)? 8. Hoe ziet het besluitvormingsproces eruit in een situatie van crisis (artikel 11)? 66

82 2. Beschrijving van financiële crisis De doelstelling van het pensioenfonds is om de aanspraken van de deelnemers halfjaarlijks te verhogen conform de looninflatie. De financiële opzet van het beleid is er dan ook op gericht om dit op langere termijn naar verwachting langdurig te kunnen waarmaken. De kritische dekkingsgraad is gedefinieerd als het niveau van de dekkingsgraad waarbij het fonds nog net in staat is om zonder korten binnen de wettelijke hersteltermijn te herstellen naar de geëiste minimale dekkingsgraad. Het bestuur onderscheidt drie situaties van financiële crisis: 1. Als de kans op het bereiken van de kritische dekkingsgraad te groot wordt. Dit niveau wordt gekwantificeerd als de kritische dekkingsgraad (circa 94%) plus het bij het beleggingsbeleid behorende vereiste eigen vermogen (ultimo 2011 circa 18%). Ultimo 2011 komt dit overeen met een niveau van 94% + 18% = 112%. Dit is een benadering voor het niveau waarvoor geldt dat er ongeveer 2.5% kans is om binnen 1 jaar de kritische dekkingsgraad te bereiken. 2. Als de dekkingsgraad lager is dan minimaal vereiste dekkingsgraad Bij het bereiken van de minimaal vereiste dekkingsgraad (104,4%) moet een herstelplan worden opgesteld. Verder gelden er beleidsrestricties zoals dat er binnen de wettelijke termijn hersteld moet zijn, er geen risicoverhogende maatregelen mogen worden genomen en de premie minimaal kostendekkend moet zijn. 3. Als de dekkingsgraad lager is dan de kritische dekkingsgraad Een lager dekkingsgraad niveau dan de kritische dekkingsgraad zorgt dat herstel binnen de wettelijke hersteltermijn door toepassing van het reguliere premie-, toeslagen- en beleggingsbeleid niet meer mogelijk is. 3. Kritische dekkingsgraad De kritische dekkingsgraad is gedefinieerd als het niveau van de dekkingsgraad waarbij het fonds nog net in staat is om zonder korten binnen de wettelijke hersteltermijn te herstellen naar de geëiste minimale dekkingsgraad. Dit niveau van kritische dekkingsgraad is afhankelijk van de rente en het aangenomen overrendement. Bij BPF Schilders is de minimaal vereiste dekkingsgraad gelijk aan 104,4%. Als wettelijke herstelperiode is hier 3 jaar genomen. In onderstaande tabel is bij een viertal scenario s de kritische dekkingsgraad weergegeven. Scenario Gem. l5jrs rente Gem. Fondsrendement Kritische dekkingsgraad Rente termijnstructuur ultimo % 5.00% 93.7% Rente termij nstructuur ultimo % 4.2% 5.50% 92.3% Rente termijnstructuur ultimo % 2.2% 4.50% 95.1% Rente 4% 4.0% 5.18% 93.2% Zodra er sprake is van een korte termijn herstelplan, stijgt de kritische dekkingsgraad naarmate de tijd verstrijkt omdat er steeds minder tijd is om binnen de wettelijke termijn te herstellen. 67

83 - In de onderstaande tabel is, behalve de kritische dekkingsgraad op een 3 jaars-horizon, ook de kritische dekkingsgraad op een 2 en 1 jaars-horizon af te lezen, bij dezelfde 4 scenario s als in de tabel op de voorgaande bladzijde. Net als in de evaluatie van het herstelplan wordt in deze tabel ook de ontwikkeling van het herstel naar oorzaak uitgesplitst. A DG (oorzaken voor mutaties van de dekkingsgraad) veronderstellingen Renteter Notn DO Premie Uitkering Indexering mijnrendent Overig Nom DS Feitelijke Indexatie Indexatie Beleggings Jaar Prjmo structuur Ujtimo Premie actieven inactieven rendement Ml M2 M3 M4 M5 M6 % %-punt A%-punt %-punt L%-pun1 %-punt %-punt % % % % % RTS ultimo % -0 2% 0 0% 0 0% 3 2% -0 3% 970% 29 5% 0 0% 0 0% 5 00% 2 97O% 07% -0 1% 00% 0 0% 3 5% -03% 100.7% 31 5% 00% 0 0% 500% 3 10l7% 0 8% 0 0% 00% 00% 3 2% -04% 1044% 33 5% 0 0% 0 0% 5 00% RTS ultin q % % 06% -0 2% 00% 0 0% 3 6% -03% 961% 295% 0 0% 0 0% 5 50% 2 981% 07% -01% 00% 00% 39% -03% 1003% 31 5% 00% 00% 5 50% % 08% 00% 00% 00% 37% -04% 1044% 335% 00% 00% 5 50% RTS ullimo % 1 95,1% 05% -01% 00% 00% 28% -03% 97,9% 295% 00% 00% 4 50% 2 979% 06% -01% 00% 00% 30% -03% 1012% 315% 00% 00% 450% % 0 8% 0 0% 00% 00% 2 7% -04% 104.4% 33 5% 0 0% 0 0% 4 50% RTS 4% VRR 1 93,2% 06% -02% 00% 00% 33% -03% 966% 295% 00% 00% 5 18% % 07% -0 1% 00% 00% 36% -03% 100,6% 31 5% 00% 00% 5 18% % 08% 00% 00% 00% 34% -04% 1044% 335% 00% 00% 518% 4. Maatregelen die ter beschikking staan Het fonds heeft verschillende maatregelen ter beschikking om in te zetten tijdens of in de aanloop naar een financiële crisissituatie. In deze paragrafen worden de verschillende reguliere en niet reguliere maatregelen besproken. Tevens worden de maatregelen beoordeeld op inzetbaarheid en realiteitsgehalte. In de onderstaande tabel worden de mogelijke maatregelen en de volgorde ervan samengevat en wordt getoond bij welke crisissituatie ze kunnen worden ingezet. 68

84 1 Aanpassen beleggingsbeleid ja ja ja ja 2 Verhogen premie conform beleidskader ja ja ja ja 3 Geen of onvolledige toeslagen ja ja ja ja Wijziging premieverdeling 50/50 4 nee nee mogelijk mogelijk werkgevers/we rkne mers 5 Aanpassen regeling nee nee mogelijk mogelijk 6 Additionele premie nee nee mogelijk mogelijk 7 Kortenvanaanspraken nee nee nee mogelijk 4.1. Reguliere maatregelen In de ABTN wordt het reguliere premie en indexatie beleid beschreven. Dit reguliere beleid is er op gericht om bij te dragen aan herstel van de dekkingsgraad in geval van dekkingstekort en in geval van reserve tekort Beleggingsbeleid Het bestuur ziet het beleggingsbeleid niet als maatregel om uit een situatie van financiële crisis te komen. Wel kan het beleggingsbeleid ingezet worden om de kans op een verdere daling van de dekkingsgraad te verkleinen. Bij de inzet van dit beleidsinstrument wordt rekening gehouden met de financiële situatie van het fonds op dat moment en met de dan geldende economische situatie. Mogelijke beslissingen zijn: Her-allocatie van beleggingen tussen de hoofdcategorieën. Aanpassen van de rente afdekking. Aanpassing van het aandelenrisico door middel van putopties Premie beleid In artikel van het pensioenreglement is opgenomen: De premie voor de basisregeling(...) wordt op basis van doorsneetarieven per kalenderjaar en voor de aanvang van het kalenderjaar vastgesteld door het Bestuur aan de hand van de financiële situatie van het Fonds en gehoord de actuaris en wordt als percentage afgeleid van de premiegrondslag. In de ABTN (artikel 8.1.1) is hier op de volgende manier invulling aan gegeven: Bij een aanwezige dekkingsgraad onder de nagestreefde dekkingsgraad: premieverhoging met maximaal 2%-punt van de premiegrondslag voor de deelnemer Schilder en 1,70% van de premiegrondslag voor de overige deelnemers Bij een aanwezige dekkingsgraad boven de nagestreefde dekkingsgraad vermeerderd met 20%. premieverlaging met maximaal 1%-punt van de premiegrondsiag voor de deelnemer Schilder, en 0,85% van de premiegrondslag voor de overige deelnemers 69

85 De minimumpremie is vastgesteld op 12% van de premiegrondslag; Het premiesysteem kent geen maximum Toeslagbeleid In artikel 5.1 van het pensioenreglement is opgenomen: Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt halfjaarlijks toeslag verleend van maximaal de loonindex. Het Bestuur beslist evenwel halfjaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. In artikel 5.2 staat hoe het bestuur hier invulling aan geeft: Bij de besluitvorming ten aanzien van de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanpassing van pensioenrechten en pensioenaanspraken betrekt het Bestuur nadrukkelijk de financiële positie van het Fonds: bijeen dekkingsgraad onder de 110% vindt geen toeslagverlening plaats; bij een dekkingsgraad tussen 110% en de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen kan het Bestuur besluiten tot een gedeeltelijke toeslagverlening met maximaal de loonindex naar rato van het deel van de dekkingsgraad dat ligt tussen de 110% en de feitelijke dekkingsgraad; bij een dekkingsgraad boven de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen kan het Bestuur besluiten maximaal met de loonindex toeslag te verlenen, al naar gelang de aard van de pensioenrechten, zonodig vermeerderd met extra verhogingen om beperkingen uit de twee voorgaande vootwaarden ongedaan te maken. Bij het bepalen van de dekkingsgraad wordt uitgegaan van de dekkingsgraad die resteert nadat de beoogde toeslagverlening zou zijn toegekend. 4.2 Niet reguliere maatregelen Voor de niet reguliere maatregelen is overleg met sociale partners nodig. De volgende niet reguliere maatregelen worden onderscheiden Aanpassing regeling Zeer lage dekkingsgraden zijn vaak (deels) het gevolg van een zeer laag niveau van de lange rente. In dergelijke gevallen kan de kostendekkende premie zeer hoog oplopen en kan blijken dat de premie volgens het reguliere premiebeleid onvoldoende is om bij te dragen aan herstel. In dergelijke gevallen kan het bestuur besluiten de regeling (al dan niet tijdelijk) te versoberen. Strikt genomen is deze maatregel niet direct bedoeld als sturingsmiddel voor de dekkingsgraad maar om te voldoen aan de eis dat de premie in geval van dekkingstekort moet bijdragen aan herstel. Het gevolg is echter dat de (tijdelijke) versobering bijdraagt aan herstel. In hoofdstuk 5 wordt de impact van een aantal mogelijke versoberingen getoond. Het bestuur schat niet op voorhand in dat deze maatregel onrealistisch is Additionele premie Het pensioenreglement laat via artikel ruimte voor additionele premies, bovenop het hierboven beschreven reguliere premiebeleid. Gezien de beperkte stuurkracht van de premie met betrekking tot het herstel van de dekkingsgraad (zie hoofdstuk 5) en gezien de mogelijk grote impact op de bedrijfstak, schat het bestuur in dat de inzet van extra premie ten behoeve van dekkingsgraad herstel in geval van een tekort geen realistische maatregel is. Het bestuur zal deze maatregel desalniettemin bespreken met de sociale partners. 70

86 4.2.3 Korten aanspraken De mogelijkheid tot korten van aanspraken is vastgelegd in de Pensioenwet (artikel 134). Het bestuur vindt het korten van aanspraken een maatregel welke pas ingezet zal worden als alle andere maatregelen onvoldoende kunnen bijdragen aan het herstel. Indien er overgegaan wordt tot het korten van aanspraken gelden de volgende richtlijnen: korten wordt alleen doorgevoerd als dit noodzakelijk is om binnen de gestelde wettelijke termijnen te herstellen; korting wordt doorgevoerd aan het einde van de wettelijke hersteltermijn; tijdens een korte termijn herstelplan wordt jaarlijks geëvalueerd of korten van de aanspraak noodzakelijk is; 1 jaar voor afloop van herstelperiode wordt een vooraankondiging schriftelijk gecommuniceerd richting deelnemers; bij afloop van herstelplan wordt definitieve korting vastgesteld; korting wordt 3 maanden na definitieve vaststelling doorgevoerd; Bij herstel van de dekkingsgraad zal het bestuur beoordelen of het mogelijk is de kortingen (deels) ongedaan te maken. Het ongedaan maken van kortingen gaat ten koste van de reguliere toeslagen, ook van de deelnemers wier aanspraken niet gekort werden. Het bestuur zal hiermee rekening houden in haar overwegingen. 5 Effectiviteit van de maatregelen De effectiviteit van de verschillende maatregelen wordt weergegeven in de onderstaande tabel. Maatregelen na ijaar na 3jaar 10% minder aandelen* -0.3% -0.9% 1%punt extra premie 0.13% 0.38% 0.1% lageropbouw OP en NP 0.2% 0,5% l000eurohogerefranchise 0.2% 0.6% eenmalige korting van aanspraken met 5% 5.0% 5.0% * dit is het geval in het herstelplansjabloon, bij een aandelen risicopremie van 3% Merk op dat doordat bij de berekening van de dekkingsgraad geen rekening gehouden wordt met de toeslag ambitie, het niet indexeren er niet toe leidt dat de nominale dekkingsgraad toeneemt. 6 Evenwichtige belangenafweging In onderstaande tabel is per maatregel aangegeven wie er geraakt wordt door de maatregel. 71

87 1 Aanpassen beleggingsbeleid 2 Verhogen premie conform beleidskader ja ja ja door lagere verwachtte indexaties ja 1 3 Geenofonvolledigetoeslagen ja ja Wijzigingpremieverdelingso/50 werkgevers/werknemers nee 5 Aanpassen regeling nee ja 6 Additionele premie nee mogelijk 7 Korten van aanspraken nee ja ja ja mogelijk In het reguliere beleidskader is er sprake van een evenwichtige belangenafweging omdat bij lagere dekkingsgraden zowel de premie omhoog gaat, als dat de indexaties worden verminderd. Dit raakt daarmee alle betrokken partijen. Wanneer het fonds toch in een financiële crisissituatie terechtgekomen is, en de premie volgens het reguliere beleidskader blijkt niet kostendekkend te zijn, kan met de sociale partners worden gesproken over een (al dan niet tijdelijke) aanpassing/versobering van de regeling. Deze aanpassingen vragen alleen een bijdrage van de actieve deelnemers. Het bestuur kan in tijden van crisis tot een heroverweging van de premieverdeling tussen werkgevers en werknemers komen. Het premieverdeling 50/50 wordt hiermee losgelaten. Het bestuur schat in dat de inzet van extra premie ten behoeve van dekkingsgraad herstel (bovenop de premie volgens het reguliere premiebeleid) in geval van een tekort geen realistische maatregel is. Het bestuur zal deze maatregel desalniettemin bespreken met de sociale partners. Als er toch besloten wordt tot het storten van een additionele premie kan dit zowel een bijdrage van de werknemers als van de werkgevers betreffen. Wanneer het fonds geen andere middelen meer tot beschikking heeft om uit de crisissituatie te geraken, kunnen de aanspraken van de deelnemers worden gekort. Het bestuur zal bij de inzet van de verschillende maatregelen een evenwichtige belangenafweging maken. Het al dan niet uniform korten van aanspraken zal in dit licht worden bekeken. Hierbij sluit het bestuur een gedifferentieerde korting tussen actieven en niet actieven niet uit als blijkt dat een van de groepen al door andere maatregelen substantieel zwaarder getroffen worden dan anderen. 1 72

88 7 Besluitvormingsproces In deze paragraaf wordt per maatregel en per situatie van financiële crisis beschreven hoe de besluitvorming plaatsvindt Per niet reguliere maatregel Aanpassing van de regeling Het bestuur vindt deze niet reguliere maatregel realistisch. Overleg tussen de sociale partners wordt gestart voor het inventariseren van mogelijke aanpassingen Korten aanspraken Indien de andere maatregelen onvoldoende kunnen bijdragen aan herstel, zal het restant van het herstel uit een korting van de aanspraken moeten voortkomen. Deze korting wordt doorgevoerd aan het einde van de herstelperiode van het dekkingstekort. Het herstel zal periodiek worden getoetst door het bestuur. Een keer per jaar zal de uitkomst van een officiële toetsing ook aan DNB worden verstrekt. 7.2 Per situatie van financiële crisis Het pensioenfondsbestuur krijgt maandelijks een schatting van de dekkingsgraad. Maandelijks zal de toetsing aan de in het herstelplan en/of crisisplan gedefinieerde grenzen van de dekkingsgraad plaatsvinden Als de kans op het bereiken van de kritische dekkingsgraad te groot wordt na het constateren van deze situatie wordt dit geagendeerd voor de eerst volgende bestuursvergadering; in deze vergadering worden de verschillende maatregelen besproken; vooraf aan deze vergadering moet de kritische dekkingsgraad berekend worden op de actuele termijnstructuur; in de vergadering wordt besproken hoe de belanghebbenden worden geïnformeerd over het bereiken van de betreffende kritische grens; na besluitvorming over maatregelen wordt dit ook aan de belanghebbenden meegedeeld; bij de communicatie over de maatregelen zal de bestuurlijke commissie communicatie worden betrokken; belanghebbenden in deze situatie zijn de werkgevers, werknemers, deelnemers en deelnemersraad; Als de dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad er wordt een extra bestuursvergadering ingelast; informeren werkgevers en deelnemersraad (via brief), deelnemers (via website) en DNB (via brief) van het ontstaan van een dekkingstekort. Hierbij wordt de bestuurlijke commissie communicatie betrokken; de kritische dekkingsgraad wordt uitgerekend; er wordt een herstelplan opgesteld; na goedkeuring van DNB wordt herstelplan via de website gedeeld met de deelnemers en de werkgever en schriftelijk aan de deelnemersraad; als blijkt dat de dekkingsgraad lager is dan de berekende kritische dekkingsgraad wordt het overleg met de sociale partners gestart voor het inventariseren van mogelijke 73

89 aanvullende niet reguliere maatregelen welke ingezet kunnen worden om het vereiste herstel alsnog binnen de wettelijke termijn te realiseren; de wet stelt dat het herstelplan 2 maanden na het constateren van het dekking stekort moet zijn ingediend bij DNB; vervolgens zal er een maandelijks gemonitord worden hoe het herstel verloopt. Een keer per jaar zal er een officiële herijking van het herstelplan plaatsvinden bij de communicatie van het voorgaande zal de bestuurlijke commissie communicatie worden betrokken Als de dekkingsgraad lager is dan de kritische dekkingsgraad nadat geconstateerd is dat de dekkingsgraad lager is dan de geschatte kritische dekkingsgraad, wordt zo spoedig mogelijk de kritische dekkingsgraad bij de op dat moment geldende actuele termij nstructuur berekend; er wordt 1 maand wachttijd in acht genomen alvorens tot verdere actie overgegaan wordt. Als blijkt dat in de daarop volgende maand de dekkingsgraad nog onder het niveau van de kritische dekkingsgraad is, zal een extra bestuursvergadering worden gepland; voorafgaand aan deze bestuursvergadering zal opnieuw de kritische dekkingsgraad op basis van de actuele termijnstructuur worden berekend; in deze bestuursvergadering worden afspraken gemaakt om te komen tot een passend geheel van maatregelen, waardoor herstel binnen de wettelijke termijnen naar het minimaal vereiste eigen vermogen weer mogelijk is. Hiervoor zal overleg moeten plaatshebben met de werkgevers en werknemers om de mogelijkheden tot het toepassen van niet reguliere maatregelen te bespreken; Uitzondering op deze procedure is als het schenden van deze kritische grens gelijk valt met de schending van het minimaal vereiste eigen vermogen. (dat wil zeggen: grens 2 en 3 worden tegelijk overschreden). In dat geval zal binnen 2 maanden een passend herstelplan ingediend moeten zijn bij DNB. Daarmee is de wachttijd zoals bedoelt in de 2e bullit deze paragraaf niet mogelijk. Direct na constatering van een dekkingsgraad lager dan de kritische dekkingsgraad zal de bestuursvergadering worden ingepland bij de communicatie van het voorgaande zal de bestuurlijke commissie communicatie worden betrokken. 8. Communicatie 8.1 Communicatie over crisisplan Via de website van het pensioenfonds zal duidelijk gemaakt worden dat het pensioenfonds een crisisplan heeft opgesteld. Hierbij zal een link opgenomen worden naar het gehele crisisplan. In de begeleidende tekst zal benadrukt worden dat het bestuur het crisisplan hanteert als richtlijn, en dat het bestuur bij de inzet van de maatregelen altijd de omstandigheden van dat moment zal meewegen. Hier zal een deel van de voorbeeldtekst uit de door DNB verstrekte best practices voor worden gebruikt. De bestuurlijke commissie communicatie zal worden betrokken bij de communicatie over het crisisplan en de communicatie over en naar aanleiding van een crisis (zie onder). 8.2 Communicatie in situatie van crisis Het pensioenfonds publiceert elke maand een schatting van de dekkingsgraad via de website. 74

90 8.2.1 Als de kans op het bereiken van de kritische dekkingsgraad te groot wordt Na evaluatie van de opgetreden situatie en het vaststellen van het pakket aan maatregelen zullen de werkgevers en de deelnemersraad via een brief en de deelnemers via de website van het pensioenfonds geïnformeerd worden over de ontstane situatie en de daaruit volgende maatregelen Als de dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad Na constatering van een dekkingstekort zullen DNB, de werkgevers en de deelnemersraad schriftelijk geïnformeerd worden over het ontstaan van het dekkingstekort. De deelnemers zullen geïnformeerd worden via de website van het pensioenfonds. Na goedkeuring van het ingediende herstelplan door DNB zal dit via dezelfde kanalen worden meegedeeld aan de werkgevers, de deelnemersraad en aan de deelnemers Als de dekkingsgraad lager is dan de kritische dekkingsgraad Zodra duidelijk is dat dekkingsgraad lager is dan de geactualiseerde kritische dekkingsgraad zullen de werkgevers, de deelnemersraad en de deelnemers hierover worden geïnformeerd. De werkgever en de deelnemersraad via een brief en de deelnemers via de website. Zodra een herstelplan of een herijking van een herstelplan door DNB is goedgekeurd en hierin niet reguliere maatregelen zijn opgenomen om binnen de gestelde wettelijke termijnen te herstellen, zal het pakket van maatregelen wederom via een schrijven aan de werkgevers en de deelnemersraad en via de website aan de werknemers worden meegedeeld. Met betrekking tot het korten aanspraken zal 1 jaar voor het aflopen van het herstelplan via een persoonlijk schrijven aan alle deelnemers en aan de werkgevers meegedeeld worden welk kortingspercentage naar verwachting noodzakelijk is om aan de wettelijke hersteltermijn te voldoen. Deze korting zal pas aan het einde van de herstelperiode definitief vastgesteld worden. Na de definitieve vaststelling van de korting zal de korting 3 maanden na het aflopen van de herstelperiode daadwerkelijk in de aanspraken worden doorgevoerd. Deelnemers en werkgevers zullen wederom schriftelijk worden geïnformeerd over de daadwerkelijk vastgestelde korting van de aanspraken. 9. Beoordeling op actualiteit van het crisisplan Het bestuur beoordeelt jaarlijks het crisisplan op actualiteit. 75

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij

stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de schoenmakerij Ministerie van Sociale Zaken én Werkgelegenheid tav mw. mr. P.L.J. van Delft ' Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG behandeld door M. Bruijniks onderwerp

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zeevisserij Ministerie van Sociale Zaken en Werkgeiegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Directie UAW afdeling CAV T.a.v. Mw. Mr. P.L.C. van

Nadere informatie

Volledige Intrekking verpllchtstelling BPF Vlakglas 26 augustus 2015

Volledige Intrekking verpllchtstelling BPF Vlakglas 26 augustus 2015 [N1T AN1 EN 2 6AUG. 2015 Stichting BedriJfstakpenslMnfa ids voor de Groothandel in Vlakglas, de Groothandel in ^ erf, het Glasbewerkingsen het Glazeniersbedrijf l\/linisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitsopgave 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven binnen een

Nadere informatie

4ts] INRETAIL. Va km ense

4ts] INRETAIL. Va km ense 4ts] Va km ense INRETAIL Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG Betreft: intrekking verplichtstelling Pensioenfonds

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave

Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave Praktische handreiking voor het opstellen van een representativiteitopgave 1. Inleiding Nadat werkgevers- en werknemersorganisaties in een sector een cao hebben afgesloten, kunnen zij de Minister van Sociale

Nadere informatie

men fticsa Doorkiesnummer Ons kenmerk Datum 06-22041907 wijz.verpl/856/pb 14 augustus 2014

men fticsa Doorkiesnummer Ons kenmerk Datum 06-22041907 wijz.verpl/856/pb 14 augustus 2014 w n f r p I men fticsa Ministerie van Sociaie Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoonwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV 's-gravenhage Behandeld door M.M.G. Thomassen Doorkiesnummer

Nadere informatie

Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg

Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg Aanvraag tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg Excellentie, De hierna genoemde representatieve organisaties

Nadere informatie

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Bakkersbedrijf Datum 15 juni 2012 1 Voorwoord

Nadere informatie

TRANSPARANTIEDOCUMENT

TRANSPARANTIEDOCUMENT TRANSPARANTIEDOCUMENT Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS) Dit is een uitgave van de Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Taakopdracht, bevoegdheden en samenstelling commissies. van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf

Taakopdracht, bevoegdheden en samenstelling commissies. van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Taakopdracht, bevoegdheden en samenstelling commissies van het Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Versie: mei 2013 1 Visitatiecommissie De visitatiecommissie heeft

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht. van de. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf

Reglement Raad van Toezicht. van de. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Reglement Raad van Toezicht van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Vastgesteld 22-12-2016 Inhoudsopgave... 1 Inleiding... 3 Artikel 1 - Begripsomschrijvingen...

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan. van de. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf

Reglement Verantwoordingsorgaan. van de. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Reglement Verantwoordingsorgaan van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf Februari 2014 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Artikel 1 - Samenstelling van het

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland Reglement Verantwoordingsorgaan In werking 01-01-2010 Artikel 1. Begripsbepalingen De begripsbepalingen als opgenomen in artikel 1 van de statuten van het

Nadere informatie

STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE

STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE STICHTING UITTREDEN IN DE HOUTVERWERKENDE INDUSTRIE Secretariaat: Reitseplein 8, Tilburg - Correspondentieadres: Postbus 90154-5000 LG Tilburg Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afdeling uitvoeringstaken

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE mei 2009 B EGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Definities Dit reglement verstaat onder: fonds: bestuur:

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement

Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement Stichting Pensioenfonds NEG Nederland Huishoudelijk Reglement In dit huishoudelijk reglement gelden dezelfde begripsbepalingen als in de statuten van het fonds. Daar waar in dit document over statuten

Nadere informatie

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting IKEA Pensioenfonds. Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting IKEA Pensioenfonds Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: a) Bestuur: het bestuur van het fonds. b) Code Pensioenfondsen: de Code opgesteld

Nadere informatie

Pension Fund Governance TRANSPARANTIE DOCUMENT UITLEG GEKOZEN PRINCIPES VOOR GOED PENSIOENFONDSBESTUUR

Pension Fund Governance TRANSPARANTIE DOCUMENT UITLEG GEKOZEN PRINCIPES VOOR GOED PENSIOENFONDSBESTUUR Pension Fund Governance TRANSPARANTIE DOCUMENT UITLEG GEKOZEN PRINCIPES VOOR GOED PENSIOENFONDSBESTUUR Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen 19 februari 2008 Beschrijving van de bestuurskeuzes van

Nadere informatie

Aanvraag uitbreiding verplichtstelling

Aanvraag uitbreiding verplichtstelling Aanvraag uitbreiding verplichtstelling DPD (deelnemersvereniging pensioenfonds dierenartsen) vraagt, na hiertoe een verzoek van SZW te hebben ontvangen, om uitbreiding van de verplichtstelling. SZW eist

Nadere informatie

Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland.

Huishoudelijk Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Artikel 1. Begripsomschrijvingen De definities als opgenomen in Artikel 1 van de statuten van het pensioenfonds zijn van overeenkomstige toepassing op dit

Nadere informatie

Transparantiedocument

Transparantiedocument Transparantiedocument Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw Dit is een uitgave van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Houtverwerkende Industrie en Jachtbouw

Nadere informatie

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019 Profielschets lid Raad van Toezicht 20 mei 2019 71649 092004 1. INLEIDING Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (hierna: Pensioenfonds Kappers) is het pensioenfonds voor de kappersbranche.

Nadere informatie

Ministerie van Soeiale Zaken en Werkgelegenheid Bezuidenhbutséweg 12 Directie UAW, afdeling CAV

Ministerie van Soeiale Zaken en Werkgelegenheid Bezuidenhbutséweg 12 Directie UAW, afdeling CAV Pensioenfonds Ministerie van Soeiale Zaken en Werkgelegenheid Bezuidenhbutséweg 12 Directie UAW, afdeling CAV Postbus 90801 Postbus 93002 2509 LV DEN HAAG 2509 AA Den Haag T 070 3490746 Einfo@spng.nl Datum:

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland 1 Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1. Definities Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van de Stichting Pensioenfonds

Nadere informatie

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dir. Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving afd. CAV. Postbus LV DEN HAAG

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dir. Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving afd. CAV. Postbus LV DEN HAAG 2509 LV DEN HAAG Postbus 90801 3992 DB Houten 3990 GG Houten E-mail: akoedijk@bedrijfsraad.nl Waterveste 1A Postbus 491 www.bedrijfsraad.nl Bezoekadres: Postadres: KvK 50757741 CAD-coordinator Mr Arnoud

Nadere informatie

Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Bekendmaking verzoek tot wijziging verplichtstelling tot deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds MINISTERIE VAN SOGIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID BEKENDMAKING VERZOEK TOT WIJZIGING VERPLICHTSTELLING

Nadere informatie

Wijziging Verplichtstelling

Wijziging Verplichtstelling Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken KvK 41150223 www/.pob.eu Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG

Nadere informatie

CAO-PARTUEN SCHILDERS

CAO-PARTUEN SCHILDERS CAO-PARTUEN SCHILDERS Burg.Elsenlaan 321 Postbus 11,2280 AA Rijswijk tel: 070-3366111 fax:070-3368100 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie UAW t.a.v. de heer mr. M.H.M. van der Goes

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoenngstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoenngstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG .. 5tich*in p.asloanfo woor detadtdrnleb Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoenngstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG behandeld door doorkiesnummer

Nadere informatie

INHOUD. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

INHOUD. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2, onderdeel h, artikel 3, onderdeel f, artikel 4, eerste lid, onderdeel U van de Regeling betreffende

Nadere informatie

11 juli 2017 BAV Verzoek tot gedeeltelijke intrekking en wijziging van de verplichtstelling Sport. M.E.C. Boumans (030)

11 juli 2017 BAV Verzoek tot gedeeltelijke intrekking en wijziging van de verplichtstelling Sport. M.E.C. Boumans (030) Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. mevrouw B. Tukus-Kara (afd. CAV) Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG tevens via email: BTukus@MINSZW.NL

Nadere informatie

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap Governance Algemeen Het bestuur van het fonds streeft als eindverantwoordelijk uitvoerder van de door sociale partners overeengekomen pensioenregeling naar een optimale kwaliteit, zorgvuldigheid en openheid

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement intern toezicht. In werking

Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland. Reglement intern toezicht. In werking Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland Reglement intern toezicht In werking 01-01-2019 Artikel 1. Begripsbepalingen: De begripsbepalingen als opgenomen in artikel 1 van de statuten van het pensioenfonds

Nadere informatie

CAO-PARTIJEN SCHILDERS fax: 070-33681 00

CAO-PARTIJEN SCHILDERS fax: 070-33681 00 Burg. Elsenlaan 321 Postbus 11,2280 AA Rijswijk tel: 070-33661 1 1 CAO-PARTIJEN SCHILDERS fax: 070-33681 00 - --.-- -.... -- - -. -. - - - -- - - - - -- -. -. Ministerie van Sociale Zaken Afdeling Secretariaat

Nadere informatie

Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen

Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen Reglement verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen 9 september 2014 Reglement verantwoordingsorgaan SPD 1 van 7 Artikel 1. Definities Bestuur: Deelnemer: Pensioengerechtigde: Intern

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Equens

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Equens Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Equens 1 Artikel 1. Definities Fonds Stichting Pensioenfonds Equens Werkgever Equens SE Bestuur Het bestuur van het Fonds Verantwoordingsorgaan Het

Nadere informatie

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds NIBC

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds NIBC REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Stichting Pensioenfonds NIBC 1 januari 2019 Artikel 1. Definities Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van Stichting Pensioenfonds NIBC van toepassing.

Nadere informatie

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018

Profielschets lid Raad van Toezicht. 6 maart 2018 Profielschets lid Raad van Toezicht 6 maart 2018 71649 092004 1. INLEIDING In dit document zijn achtereenvolgens de kenmerken van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Kappersbedrijf (Bpf Kappers)

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES Juni 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Algemene

Nadere informatie

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

Reglement van het Verantwoordingsorgaan Reglement van het Verantwoordingsorgaan Per 3 december 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter 4 Artikel 3

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan, d.d. 25 september Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Equens

Reglement Verantwoordingsorgaan, d.d. 25 september Reglement Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Equens Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Equens 1 Artikel 1. Definities Fonds Werkgever Bestuur Verantwoordingsorgaan Visitatiecommissie Deelnemer Pensioengerechtigde Aangesloten onderneming

Nadere informatie

Artikel 1 - Definities

Artikel 1 - Definities Reglement Verantwoordingsorgaan Versie BV 21 december 2016 Artikel 1 - Definities In dit reglement wordt verstaan onder: Pensioenfonds: Bestuur: het bestuur van het Pensioenfonds Verantwoordingsorgaan:

Nadere informatie

VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. (versie 3 april 2007)

VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. (versie 3 april 2007) VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN (versie 3 april 2007) Leeswijzer voorbeeld reglement verantwoordingsorgaan Met onder meer dit voorbeeld document geeft OPF invulling aan de Services voor de aangesloten

Nadere informatie

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Stichting Pensioenfonds Thales Nederland. Artikel 2. Samenstelling van het Verantwoordingsorgaan

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Stichting Pensioenfonds Thales Nederland. Artikel 2. Samenstelling van het Verantwoordingsorgaan REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Stichting Pensioenfonds Thales Nederland (versie definitief 31 maart 2016) Artikel 1. Definities Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van Stichting

Nadere informatie

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Reglement Verantwoordingsorgaan

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Pagina: 2 Artikel 1. Begripsomschrijvingen Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten en het pensioenreglement

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. SPAN beleggingscommissie

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. SPAN beleggingscommissie SPAN beleggingscommissie Versie: 2 Goedgekeurd door het bestuur Datum: 11-11-2011 Inhoud Inleiding... 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2. Samenstelling beleggingscommissie... 3 Artikel 3.

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan

Reglement Verantwoordingsorgaan Reglement Verantwoordingsorgaan Artikel 1 Definities In dit reglement worden geacht te zijn overgenomen de definities van de statuten, terwijl voorts wordt verstaan onder: a. Selectiecommissie De commissie

Nadere informatie

2. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit drie personen. Het bestuur benoemt de leden van het Verantwoordingsorgaan.

2. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit drie personen. Het bestuur benoemt de leden van het Verantwoordingsorgaan. Stichting Pensioenfonds Hunter Douglas Reglement voor het Verantwoordingsorgaan 1. Het bestuur legt verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het beleid, de wijze waarop het beleid is uitgevoerd

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds NIBC

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN. Stichting Pensioenfonds NIBC REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Stichting Pensioenfonds NIBC 1 juli 2014 Artikel 1. Definities Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van Stichting Pensioenfonds NIBC van toepassing.

Nadere informatie

VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN

VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN VOORBEELD REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Leeswijzer voorbeeld reglement verantwoordingsorgaan Met onder meer dit voorbeeld document geeft OPF invulling aan de Services voor de aangesloten ondernemingspensioenfondsen.

Nadere informatie

Deze werkingssfeer of verplichtstelling correspondeert met de werkingssfeer genoemd in artikel 1.1 van de cao Taxivervoer.

Deze werkingssfeer of verplichtstelling correspondeert met de werkingssfeer genoemd in artikel 1.1 van de cao Taxivervoer. Partijen betrokken bij de cao Taxivervoer Secretariaat: Bezuidenhoutsewet 12, Postbus 19365, 2500 a Den Haag Telefoon: 070-3751751 Geachte mevrouw van Eyck, Hierbij doe ik namens partijen betrokken bij

Nadere informatie

Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT

Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT Profiel van PMT Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) verzorgt de pensioenregeling voor de bedrijfstak Metaal en Techniek. In totaal zijn

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT. [Versie 1 januari 2019]

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT. [Versie 1 januari 2019] REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT [Versie 1 januari 2019] ARTIKEL 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen zoals opgenomen in de statuten van Stichting Pensioenfonds Achmea van

Nadere informatie

Competentievisie. lid verantwoordingsorgaan

Competentievisie. lid verantwoordingsorgaan Competentievisie lid verantwoordingsorgaan In dit document worden de vereiste kennis, ervaring en competenties voor de leden van het verantwoordingsorgaan omschreven. De vereiste competenties hebben betrekking

Nadere informatie

FORMULIER REPRESENTATIVITEITSGEGEVENS (bedoeld in artikel 2:2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit aanmelding van collectieve arbeidsovereenkomsten en het verzoeken om algemeen verbindend verklaring)

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan (definitief) Bedrijfstakpensioenfonds voor de drankindustrie

Huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan (definitief) Bedrijfstakpensioenfonds voor de drankindustrie Huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan (definitief) Bedrijfstakpensioenfonds voor de drankindustrie Juli 2014 Artikel 1 Begripsbepalingen Definities Dit reglement verstaat onder: fonds:

Nadere informatie

Transparantiedocument

Transparantiedocument Transparantiedocument organisatie van Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten 16 december 2016 1 Voorwoord In dit document beschrijft het bestuur van Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 Januari 2018

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 Januari 2018 Januari 2018 1 Artikel 1. Begripsomschrijvingen De definities als opgenomen in artikel 1 van de statuten van het fonds zijn van overeenkomstige toepassing op dit reglement. Daarnaast gelden de volgende

Nadere informatie

a. het bestuur: het bestuur van de stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel.

a. het bestuur: het bestuur van de stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel. HUISHOUDELIJK REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Artikel 1. Begripsomschrijvingen Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen zoals opgenomen in de statuten van toepassing. In aanvulling op de statuten

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015 FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS EN LID GOVERNANCECOMMISSIE STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 22 MEI 2015 Inhoudsopgave 1. Het pensioenfonds... 3 2. Het bestuur... 3 3. Taken van het bestuur...

Nadere informatie

Transparantiedocument organisatie van Stichting Pensioenfonds Wonen

Transparantiedocument organisatie van Stichting Pensioenfonds Wonen Transparantiedocument organisatie van Stichting Pensioenfonds Wonen Dit is een uitgave van Stichting Pensioenfonds Wonen Voorwoord In dit document beschrijft het bestuur van Stichting Pensioenfonds Wonen

Nadere informatie

Transparantiedocument

Transparantiedocument Transparantiedocument Stichting Pensioenfonds Ahold (versie: 28 april 2015) Hoofdstuk 1 - Inleiding 1.1 Voorwoord Stichting Pensioenfonds Ahold is de financiële dienstverlener voor Koninklijke Ahold N.V.

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620 Artikel 1 Inleiding De wijze waarop de Stichting Pensioenfonds SMIT wordt bestuurd ligt op hoofdlijnen vast in de statuten. In dit bestuursreglement wordt hier verder invulling aan gegeven. Het bestuursreglement

Nadere informatie

Competentievisie verantwoordingsorgaan. Juli 2014

Competentievisie verantwoordingsorgaan. Juli 2014 Competentievisie verantwoordingsorgaan Juli 2014 Versie 1.0 1 juli 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Competentievisie...3 Hoofdstuk 2 Profiel van het fonds...3 Hoofdstuk 3 Profiel verantwoordingsorgaan...3

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA Reglement Raad van Toezicht SPA Versie 1 juli 2016 ARTIKEL 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen zoals opgenomen

Nadere informatie

Profielschets lid van het bestuur

Profielschets lid van het bestuur Profielschets lid van het bestuur Algemene kenmerken Stichting Prepensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen (PRETEX) dat met ingang van 2002 is opgericht, is per 1 januari

Nadere informatie

Organisaties vertegenwoordigd in het bestuur van BPF Schoonmaak: Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB);

Organisaties vertegenwoordigd in het bestuur van BPF Schoonmaak: Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB); bedrijfstakpensioenfonds schoonmaak- en glazenwassersbedrijf Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. de heer M.H.M. van der Goes Postbus

Nadere informatie

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG ROTTERDAM. 1 juli 2014

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG ROTTERDAM. 1 juli 2014 REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING PENSIOENFONDS ERNST & YOUNG ROTTERDAM 1 juli 2014 06-06-2014 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Artikel 2 Samenstelling van het Verantwoordingsorgaan

Nadere informatie

Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016

Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016 71649 092004 Profielschets lid Verantwoordingsorgaan oktober 2016 postadres postbus 3183 3502 GD Utrecht telefoon (030) 245 39 22 fax (030) 245 35 72 KvK 41178959 1. INLEIDING In dit document zijn achtereenvolgens

Nadere informatie

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN

REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN INHOUDSOPGAVE Documenthistorie... 3 1. Reglement Verantwoordingsorgaan... 4 1.1 Artikel 1. Definities... 4 1.2 Artikel 2. Samenstelling van het verantwoordingsorgaan...

Nadere informatie

Brochure. Pensioenfonds DSM Nederland

Brochure. Pensioenfonds DSM Nederland Brochure Pensioenfonds DSM Nederland Pensioenfonds DSM Nederland (PDN) Het bestuur van PDN Het bestuur van PDN bestaat uit maximaal acht leden. Van deze acht leden zijn: vier leden (inclusief voorzitter)

Nadere informatie

Stichting Norit Pensioenfonds

Stichting Norit Pensioenfonds Stichting Norit Pensioenfonds Communicatieplan 2017-2019 Dit communicatieplan is voorbereid door de werkgroep communicatie van Stichting Norit Pensioenfonds en vastgesteld door het bestuur. Amersfoort,

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 8 DECEMBER 2016

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 8 DECEMBER 2016 FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS DEELNEMERS STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 8 DECEMBER 2016 Inhoudsopgave 1. Het pensioenfonds... 3 2. Het bestuur... 3 3. Taken van het bestuur... 3 4. Bestuurssamenstelling...

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. SPAN Verantwoordingsorgaan

Stichting Pensioenfonds AT&T Nederland. SPAN Verantwoordingsorgaan SPAN Verantwoordingsorgaan Versie: 8 Goedgekeurd door het bestuur Datum: 10-11-2017 Inhoud Inleiding... 3 Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2. Samenstelling verantwoordingsorgaan... 3 Artikel

Nadere informatie

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS PENSIOENGERECHTIGDEN STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 8 SEPTEMBER 2016

FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS PENSIOENGERECHTIGDEN STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 8 SEPTEMBER 2016 FUNCTIEPROFIEL VOOR: BESTUURSLID NAMENS PENSIOENGERECHTIGDEN STICHTING PENSIOENFONDS GRONTMIJ 8 SEPTEMBER 2016 Inhoudsopgave 1. Het pensioenfonds... 3 2. Het bestuur... 3 3. Taken van het bestuur... 3

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan 1

Reglement Verantwoordingsorgaan 1 Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Vlakglas, de Groothandel in Verf, het Glasbewerkings- en het Glazeniersbedrijf Reglement Verantwoordingsorgaan

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw Artikel 1 Definities De begripsomschrijvingen zoals opgenomen in het Pensioenreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw (hierna:

Nadere informatie

Pensioenen... Reglement raad van toezicht

Pensioenen... Reglement raad van toezicht Pensioenen.............................................. Reglement raad van toezicht 17 december 2018 31 Inhoud Artikel 1. Algemene principes... 1 Artikel 2. Samenstelling, benoeming, onafhankelijkheid,

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN 2015 Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten Datum: 16 september 2015 Versie: 3.0 1 Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 Bestuur: Begripsbepalingen het Bestuur

Nadere informatie

PROFIELSCHETS LID VERANTWOORDINGSORGAAN Vastgesteld 28 maart 2019.

PROFIELSCHETS LID VERANTWOORDINGSORGAAN Vastgesteld 28 maart 2019. PROFIELSCHETS LID VERANTWOORDINGSORGAAN Vastgesteld 28 maart 2019. 1. Het Pensioenfonds Bpf MITT Bpf MITT is opgericht met het doel de pensioenregelingen van de aangesloten werkgevers uit te voeren. Het

Nadere informatie

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan Financieel crisisplan Inleiding In Artikel 145 van de Pensioenwet wordt voorgeschreven dat de ABTN een financieel crisisplan moet bevatten. Artikel 29b van het besluit FTK geeft hier een nadere uitwerking

Nadere informatie

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Bestuur pensioenfonds Scildon Document: Communicatiebeleid Versie: Definitief Datum: 31.05.2017 Auteur: Antoinette Ankone Versie Status Datum Omschrijving 0.1 Concept 01-08-2016

Nadere informatie

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING

Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING. Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Functieprofielen Algemeen Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Algemeen functieprofiel Bestuur Stichting Pensioenfonds ING Kenmerken Fonds Stichting Pensioenfonds ING (hierna: het Fonds) is op 1 januari

Nadere informatie

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Verklaring inzake beleggingsbeginselen STICHTING PENSIOENFONDS RECREATIE Mei 2011 INHOUDSOPGAVE 0. Introductie 3 1. Doelstelling van het beleggingsbeleid 4 2. Organisatie en risicobeheerprocedures 5 3. Beleggingsbeginselen 7 Mei 2011 Pagina

Nadere informatie

Gelet op artikel 6, vierde lid, 9, vierde lid, 13, zesde lid, 18, tweede lid en 19, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Gelet op artikel 6, vierde lid, 9, vierde lid, 13, zesde lid, 18, tweede lid en 19, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling; (Tekst geldend op: 04-02-2011) Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2006, nr. AV/PB/2006/102511a, tot Vaststelling van regels met betrekking tot de verplichtstelling

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Autoriteit Financiële Markten

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Autoriteit Financiële Markten Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Autoriteit Financiële Markten Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. bestuur: het bestuur van het fonds; b. deelnemer:

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Reglement Visitatiecommissie

Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group. Reglement Visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van de Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group van toepassing.

Nadere informatie

Beleidsregels toetsingkader Wet Bpf 2000, volledig herziene versie

Beleidsregels toetsingkader Wet Bpf 2000, volledig herziene versie SZW Beleidsregels toetsingkader Wet Bpf 2000, volledig herziene versie De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt bekend, gehoord hebbende de Stichting van de Arbeid (20 maart 2006, kenmerk

Nadere informatie

PENSIOENFONDS HORECA & CATERING DIRECTIESTATUUT INZAKE TOEDELING TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN AAN DE DIRECTIE

PENSIOENFONDS HORECA & CATERING DIRECTIESTATUUT INZAKE TOEDELING TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN AAN DE DIRECTIE PENSIOENFONDS HORECA & CATERING DIRECTIESTATUUT INZAKE TOEDELING TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN AAN DE DIRECTIE Vastgesteld in de vergadering van het bestuur op 9 mei 2014 en in werking getreden

Nadere informatie

C. de groothandel in kaas, wordende te deze verstaan onder:

C. de groothandel in kaas, wordende te deze verstaan onder: Deze verplichtstelling niet geldt ten aanzien van: a. de werknemers, die niet werkzaam zijn ten behoeve van de groothandel, respectievelijk het bedrijf van tussenpersoon in eieren; b. de werknemers, werkzaam

Nadere informatie

de aangesloten onderneming volgens de statuten van het pensioenfonds; de personen, in dienst van de werkgever.

de aangesloten onderneming volgens de statuten van het pensioenfonds; de personen, in dienst van de werkgever. REGLEMENT VERANTWOORDINGSORGAAN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino Artikel 1. Definities Bestuur: Ondernemingsraad: Pensioenreglement: Statuten: Uitvoeringsovereenkomst: Vereniging van gepensioneerden:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24321 26 augustus 2014 Schilders- en Onderhoudsbedrijf in Nederland Bedrijfstakeigenregelingen 2014/2015 Verbindendverklaring

Nadere informatie

Dit verzoek ontvangt u via het online loket van SZW (pensioenonline) en via .

Dit verzoek ontvangt u via het online loket van SZW (pensioenonline) en via  . Datum 5 april 2018 Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving T.a.v. mevrouw P. van Delft (afd. CAV) Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG tevens

Nadere informatie

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Brocacef Pensioenfonds Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Brocacef Pensioenfonds Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor dit reglement zijn de begripsomschrijvingen van de statuten van Stichting Brocacef Pensioenfonds van

Nadere informatie

Reglement deelnemersraad BPF Bouw

Reglement deelnemersraad BPF Bouw Reglement deelnemersraad BPF Bouw Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt verstaan onder: Stichting: Bestuur: Statuten: Pensioenreglement: Deelnemers: Pensioengerechtigden: Stichting Bedrijfstakpensioenfonds

Nadere informatie