Verzenddatum 1 9 NOV 2012

Transcriptie

1 ^7 ZUID HOLLAND 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdding Mobiliteit en Milieu Registratienummer PZH (DOS ) Datum vergadering Gedeputeerde Stalen 6 november 2012 Po rtefe u j lleti ou de r Bondt, IGM, de Verzenddatum 1 9 NOV 2012 Paraa' \ Hrct/inciesecretar Pr»i Geheim Nee Termijn 31 december 2012 Onderwerp Kennisnemen van het eindrapport van de regionale verkenning confomi MIRT naar de wegverbinding N205-N206 "van Greenport tot Mainport" en het besluit van Gedeputeende Staten (GS) om de vooriiggende voorkeursvariant van de DuinpoldenA/eg {alternatief Noord uit deze verkenning) in een planstudie/mer uit te werken. Bijlagen - Eindrapport regionale verkenning conform MIRT wegverbinding N205-N206 "van Greenport tot Mainport" Een link naar dit rapport: - kaartje voorkeursvariant Duinpoldenweg Breed Bestuurlijk Overleg grensstreek Voorstel van GS aan Provinciale Staten, hiema te noemen PS: kennisnemen van bijgaande stukken 1. Onderwerp In kort bestek Bereikbaarheidsstudie grensstreek Voor de gebiedsontwikkeling in en rond de Duin- en Bollenstreek, Zuid-Kennemerland en de Haarlemmenneer (de "grensstreek") zijn grote ruimtelijk-economische ambities geformuleerd. Gecombineerd met de huidige bereikbaarheidssituatie veroorzaakt dit een stevige mobiiiteitsopgave die, vertaald in 7 hoofdopgaven, in een "Bereikbaartieidsstudie grensstreek provincies Noord-Holland en Zuid-Holland" is opgepakt. Deze studie is eind 2008 afgerond en was gericht op verbetering van leefbaarhei ds- en bereikbaarheidsproblemen in deze regio. Het Breed Bestuuriijk Overieg grensstreek (BBO), een bestuurlijk overieg waarin de portefeuillehouders verkeer van de bij deze studie betrokken overheden zitting hebben, heeft in een Samenwerkingsagenda aangegeven wat de gewenste ontwikkeling van de weginfrastructuur \o\ 2020 moet zijn. De gewenste duurzame hoofdwegenstructuur bestaat uit de Rijnlandroute, de N206 en een noordelijke verbinding tussen de N206 en de N205 met aansluiting op de A4. In de Bereikbaarheidsstudie zijn voor deze noordelijke verbinding tussen N206-N205 vier oplossingsrichtingen onderzocht (zie afbeelding hieronder): bouwsteen Zuid: verbinding tussen N205-N443 incl. aansluiting op de A44 bouwsteen Midden: verbinding tussen de N207 en N206 bouwsteen Noord: verbinding tussen de N206 en N205 bouwsteen Gespreide maatregelen: diverse kleinschalige maatregelen bestaande wegennet 1/7

2 "^^^^j^jj HOLLAND De bouwstenen geven geen vastgestelde tracés, maar zijn zoekgebieden voor tracés voor nieuwe verbindingen of verbeteringen voor bestaande wegen. nguur 1.2. Onderzoctite aternaöeven in tfebereitówarhemsstudfe Grensstreek voor een verttntfing tussen de N205 en ae N206 BB^fJ^^^v^ '^^^^^^^^^^^^RC^^^^^^^^^^I lg \ j ^ & ^ y^ MtDDEN 1 De Bereikbaarheidsstudie Grensstreek concludeert dat bouwsteen Noord, een nieuwe verbinding tussen de N206 en N205 met aansluiting op de A4 via de Nieuwe Bennebroekerweg in de Haariemmermeer, het beste in staat is de bereikbaarheid- en leefbaartieidknelpunten op te lossen. 18 mei 2010 hebben GS de eindrapportage van deze studie en de Samenwerkingsagenda vastgesteld en deze stukken op 23 juni 2010 ter kennisname aangeboden aan de Statencommissie MKE (nu V&M). Verkenning Duinpolderweg In een regionale verkenning conform MIRT wegverbinding N205-N206 "Van Greenport tot Mainport" is de keuze van het BBO voor verdere uitwerking van bouwsteen Noord opnieuw bevestigd. Deze koppeling van de N206 aan de N205 incl. een verbinding met de A4 (Nieuwe Bennebroekerweg) is van groot belang voor de Greenports Duin- en Bollenstreek (Economische Agenda Zuidvleugel, lopsector Greenports) en Aalsmeer, de mainport Schiphol en de plannen voor woningbouw in de Haariemmermeer en de Duin- en Bollenstreek. De verkenning laat zien dat deze nieuwe wegverbinding N206-N205 veel oplossend vennogen biedt voor de leeft)aarheids, verkeersveiligheids- en bereikbaarheidsproblematiek in de grensstreek. 2/7

3 p~''^"j^^ HOLLAND In de verkenning zijn voor Bouwsteen Noord diverse tracéalternatieven beschouwd en is op hoofdlijnen vanuit milieu- en leefbaarheidsaspecten (o.a, geluid, luchtkwaliteit, gezondheid, natuur, ecologie, archeologie, exteme veiligheid, water/bodem) gekeken naar de ruimtelijke inpasbaarheid. Deze alternatieven zijn: Zuid, Midden, Noord en Kleine Maatregelen. Zuid: een zo zuidelijk mogelijk op de N2D6 aantakkend tracé, dat langs de noordrand van Hillegom loopt en daar de Ringvaart kruist op weg naar de aantakking op de N205 en de Nieuwe Bennebroekerweg. Midden: legt tussen Hillegom en N205 via een noordelijker gelegen tracé de verbinding met de N206. Noord: het meest noordelijk gelegen tracé, een langs de zuidrand van Kennemeriand doorgetrokken Nieuwe Bennebroekenweg. Kleine maatregelen: tracé over grotendeels bestaande infrastructuur waarbij relatief kleine aanpassingen worden gedaan. Ter verduidelijking onderstaande afbeelding: Figuur S.B. De planalternatteven / nanmtbnateven De exacte ligging van de tracés geeft nauwelijks verschil in verkeerskundige effecten. De voorkeur voor één van de tracés wordt meer bepaald door andere factoren zoals de leefbaarheids-en milieuaspecten, de inpassingsmogelijkheden, kosten en de maatschappelijke kosten-batenverhouding (MKBA), Planalternatief kleine maatregelen heeft verkeerskundig gezien te weinig oplossend vermogen en is niet verder uitgewerkt. 3/7

4 p^^^^ i^ij HOLLAND 18 mei 2010 hebben GS de concepteindrapportage van deze verkenning ter kennisname aangenomen en op 23 juni 2010 ter kennisname aangeboden aan de Statencommissie MKE (nu V&M). De verkenning was op dat moment nog niet definitief afgerond. De definitieve eindrapportage ligt nu ter bestuitvorming voor. Dit eindrapport kent geen significante verschillen ten ^opzichte van de concepteindrapportage. 16 februari 2011 heeft het BBO haar vooriteur uitgesproken voor verdere uitweridng van planalternatief Noord met een aquaduct onder de Ringvaart (kaartje in bijlage). De belangrijkste redenen hiervoor waren de betere inpassingsmogelijkheden (landschappelijk, minder versnippering bollenpolders en aantasting rode contouren) en de lagere kosten. Dit voornemen tot verdere uitwerking heeft in diverse gemeenten geleid tot de nodige vragen en bezwaren vooral samenhangend met de inpassing. Daarom heeft het BBO op 27 januari 2012 ingestemd met het starten van een planstudie naar verdere uitwerking van de weg, inpassingsmogelijkheden, de investeringsopgave en de verdeling van de kosten om zo beter de gevolgen van de inpassing in beeld te brengen. Dit onder aansturing van provincie Noord-Holland en Stadsregio Amsterdam. Planstudie Duinpolderweg In de planstudie is een tweedeling gemaakt, omdat er nog geen finale besluitvorming is over de financiering (1/3 Rijksbijdrage is nog niet gedekt en aan een financieringsstrategie voor de regio wordt gewerkt). Er is wel regionaal overeenstemming over nut en noodzaak van het project en ook het Rijk is bezig met relevante studies in het gebied (Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haariemmermeer - SMASH). In een eerste fase wordt een aantal zaken nader uitgewerkt. De verkeersanalyse uit de verkenning is naar huidige inzichten in de ruimtelijk-economische ontwikkeling (SMASH) van de grensstreek herijkt. Hiertoe wordt een aantal ruimtelijke scenario's ontwikkeld. Daamaast is een Flora&Fauna onderzoek gestart. Ook zijn diverse informatieavonden in de betrokken kemen georganiseerd waaruit is gebleken dat er lokaal discussie is ontstaan over nut- en noodzaak van de weg (lokale actiegroepen). In werksessies met belanghebbenden wordt nu gezamenlijk gewerkt aan het bepalen van vier varianten die vervolgens verder uitgewerkt worden in een MER/MKBA (start rond december 2012/januari 2013). In deze weri<sessies wordt ook het initiatief van platform NOG Beter meegenomen en op zijn merites bekeken. Resultaat moet zijn dat er uiteindelijk een technisch, maatschappelijk- en landschappelijk onderbouwde keuze gemaakt kan worden voor een tracé waarop de weg daadwerkelijk kan worden aangelegd. Besluitvorming over een voorkeursvariant, kostenverdeling en uitvoeringsafspraken wordt tzt. voorgelegd aan de bevoegde instanties. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader Nvt. 4/7

5 p'^^^"j^i^ HOLLAND b. Relatie andere interne beleidsterreinen Voor de Duinpolderweg bestaat een relatie met ruimte, wonen en economie in relatie tot de ruimtelijk-economische ontwikkelingen in de grensstreek: o.a. woningbouwopgave grensstreek (Gebiedsuitwerking Haariemmermeer). versterking relatie mainport Schiphol en Greenports Duin- en Bollenstreek en Aalsmeer, Amsterdam Connecting Trade (ACT) en ontwikkeling glastuinbouwsector. c. Relatie externe partijen Provincies Noord- en Zuid-Holland, Stadsregio Amsterdam, regio Holland Rijnland, gemeenten Hillegom, Noordwijkerhout, Haariemmermeer, Bloemendaal, Heemstede, Zandvoort en Haariem en belanghebbenden (div. platforms) in het plangebied zijn bij de planstudie/mer fase Duinpoldenweg betrokken. 3. Proces besc tirij ving en rol Staten a. Voorgeschiedenis In de grensstreekregio (Duin- en Bollenstreek, Zuld-Kennemertand en Haariemmermeer) Is uitbreiding van woningen voorzien. Daarnaast is er behoefte aan ruimte voor groen, natuur, recreatie, water en bedrijventerreinen. In juni 2006 hebben de provincies Noord- en Zuid- Holland in samenwerking met regiopartijen, op verzoek van toenmalig minister Dekker (VROM), een ruimtelijk plan aan de minister aangeboden waarin de ontwikkeling van dit gebied in beeld is gebracht: de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer/Bollenstreek. Het gaat hierbij om de ontwikkelingsmogelijkheden van luchthaven Schiphol, behoud en versterking van het bollencomplex (Greenport), waterberging, aanleg recreatieve groengebieden, nieuwe woongebieden en het verbeteren van de bereikbaarheid van het gebied. Om een goede invulling te geven aan de mobiiiteitsopgave hebben beide provincies het initiatief genomen tot een "Bereikbaarheidsstudie grensstreek provincies Noord-Holland en Zuid-Holland". Deze studie heeft geleid tot een Samenwerkingsagenda waarin de gewenste hoofdstructuur voor weg en (H)OV in de grensstreek is vastgelegd en die in samenwerking met betrokken partijen verder wordt uitgewerkt. b. Waar staan we nu? De fase van visie/strategiebepaling Een eerste verkenning is afgerond en er is overeenstemming bereikt over een bestuuriijke voo rkeu rsvariantin het BBO grensstreek. Op dit moment wordt een planstudie uitgevoerd inclusief MER/MKBA procedure. c. Vervolgprocedure en wat heeft plaatsgevonden aan participatie Naar verwachting wordt in december een informatieavond georganiseerd om de leden van PS en de betrokken raden over het project Duinpolderweg te informeren. Ook worden nog gesprekken gevoerd met enkele belanghebbenden, waaronder leden van het platform NOG Beter. 5/7

6 'ZUID^ ^^^^ diverse onderzoeken; Flora&Fauna, herijking verkeersanalyse, bepalen ruimtelijke scenario's (3^ en 4^ kwartaal 2012) werksessies belanghebbenden om varianten te bepalen voor T fase planstudie (MER/MKBA) (3^ en 4^ kwartaal 2012) informatieavonden lokale kemen o.i.v. betrokken vakgedeputeerden en lokale bestuurders (1^ ronde heeft plaatsgevonden in het T kwartaal, in het1 kwartaal 2013 volgt een terugkoppeling van de uitkomsten van o,a. nader (verkeers)onderzoek) besluitvonning varianten T fase planstudie incl. MER/MKBA (4 kwartaal 2012) start MER procedure (december 2012 /januari 2013) afronding MER procedure (zomer 2013) besluitvorming voorkeurstracé (4^ kwartaal 2013) uitwerking / aanbestedingsstrategie / start realisatie (nog te bepalen) 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) De definitieve beslissing om het project verder uit te werken en wel of niet te investeren in het project inclusief het bepalen van een definitieve provinciale bijdrage aan het project wordt nu niet genomen. Na afronding van de MER procedure, incl. een Maatschappelijke Kos ten-baten analyse (MKBA), wordt besluitvorming over de uitwerkingsfase en de verdeling van kosten voorbereid. Dit besiuit wordt gezamenlijk genomen door GS en PS van provincies Noord- en Zuid-Holland, de colleges van B&W en raden van de betrokken grondgebiedgemeenten. het Dagelijks en Aigemeen bestuur van regio Holland Rijnland en Stadsregio Amsterdam. Er wordt gewerkt aan eenfinancieringsstrategie,waarbij ingezet wordt op een bijdrage van het rijk voor 1/3 deel (irt. diverserijksbelangenin het gebied). Hiertoe wordt ook een lobbytraject ingezet richting het rijk door agendering van het project in het BO MIRT Noordvleugel onder verwijzing naar de nog op te stellen Rijks(structuur)visie Mainport Amsterdam Schiphol Haariemmermeer (SMASH). Op basis van de huidige inzichten worden de kosten voor deze (deels) nieuwe wegverbinding geraamd op circa 194 min. (ca. 124 min, voor N206-N205 en ca. 70 min, voor het aansluitende deel N205-A4). Betrokken partijen hebben overeenstemming bereikt dat 2/3 deel van de kosten door de regio zal worden gefinancierd, waarbij de kosten naar grondgebied verrekend worden, zie hieronder: provincie Kosten naar grondgebied Dekking voorzien Noord-Holland e 78 min. Nog te bepalen* Zuid-Holland t 52 min. 40 min., waarvan provincie ZH 27.5 min. zie onder irt. globale toedeling MPI) en Hottand Rijnland 12,5 min. gevraagde bijdrage Rijk Ê 64 min. Nog te bepalen, BO MIRT agendering Totaal É 194 min. * Deze strategie is nog niet afgerond aangezien nog niet alle betrokken partijen een financiële bijdrage hebben toegezegd. 6/7

7 p ^^"j^^ HOLLAND Betrokken partijen in Noord-Holland hebben indicatieve bijdragen ten behoeve van de financieringsstrategie genoemd, maar deze zijn nog niet hard, te weten: gemeenten Zuid- Kennemeriand 4,5 min,, gemeente Haarlemmermeer 10 min., Stadsregio Amsterdam 45 min., provincie Noord-Holland 20 min. Voor de beoogde provinciale bijdrage aan deze wegveriïinding is in de doori^ijk van het Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur (MPI) 20 min, gereserveerd. GS hebben op 15 mei 2012 ingestemd met het voorstel 'Globale toedeling fmanciële ruimte MPI voorjaar 2012" en besloten om PS te vragen deze reservering met 7,5 min, te verhogen tot 27,5 min. ten behoeve van definancieringsstrategie.ps hebben over bovengenoemd voorstel op 10 oktober een positief besluit over genomen. Inmiddels is dus afgesproken dat 2/3 deel van de kosten door de regio zal worden gefinancierd en het Rijk gevraagd wordt 1/3 van de kosten te financieren. waarbij de kosten naar grondgebied verrekend worden. De kosten op Zuid-Hollands grondgebied (ca. 52 min,) zijn dus nog niet volledig gedekt door de bijdrage van de provincie en Holiand Rijnland (respectievelijk 27,5 min. en 12,5 min), er resteert nog 12 min. Hierover wordt met de grensstreekpartners in de opzet van de financieringsstrategie gesproken. Mogelijk volgt uit deze gesprekken nog een extra claim voor financiering door de provincie Zuid-Holland. Technische & proces vragen en informafie bij Ambtenaar Telefoon M.L.H. Louwman Kamer D3.18 7/7