BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND D.D. 7 MEI 2013 MET ZAAKNUMMER

Transcriptie

1 BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND D.D. 7 MEI 2013 MET ZAAKNUMMER Gewijzigd bij besluit d.d. 7 mei 2015 aanpassing rapportage termijn (J.) VOORSCHRIFTEN ONTHEFFING KONIJN FAUNABEHEEREENHEID GELDERLAND Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: A ALGEMEEN 1 De ontheffing wordt te allen tijde gebruikt met inachtneming van de voorschriften bij de ontheffing. 2 De begrippen in de voorschriften bij de ontheffing worden uitgelegd overeenkomstig de definities in de bijbehorende begrippenlijst. B MACHTIGING EN GEBRUIK MACHTIGING Algemeen 1. Van deze ontheffing mag uitsluitend gebruik gemaakt worden door jachtaktehouders, valkeniersaktehouders en jachthouders, die hiervoor gemachtigd zijn door of namens de ontheffinghouder. 2. Van deze ontheffing en de daarbij verleende rechten wordt slechts feitelijk gebruik gemaakt door een natuurlijk persoon aan wie een schriftelijke machtiging als hiervoor bedoeld is afgegeven (de ontheffinggebruiker). 3. Ontheffinggebruiker kan zich in zijn of haar aanwezigheid bij het feitelijke gebruik laten bijstaan door (andere) jachtaktehouders. 4. De ontheffinghouder machtigt natuurlijke personen om de ontheffing en de daarbij verleende rechten feitelijk te gebruiken, door afgifte van een schriftelijke machtiging. 5. De ontheffinghouder kan aan wildbeheereenheden (hierna WBE s) een volmacht geven om namens haar vorenbedoelde machtigingen af te geven. 6. De ontheffinghouder draagt er zorg voor dat iedere ontheffinggebruiker wordt geïnstrueerd over de aard en omvang van de ontheffing, evenals over verplichtingen en beperkingen die voortvloeien uit de voorschriften bij de ontheffing. 7. De ontheffinghouder draagt er zorg voor dat iedere gemachtigde ontheffinggebruiker beschikt over een schriftelijke weergave van de specifieke voorschriften die voor gemachtigden zijn opgenomen in de ontheffing. 8. De ontheffinghouder blijft te allen tijde medeverantwoordelijk voor het gebruik van de ontheffing door gemachtigden tot op het niveau van de ontheffinggebruiker. 9. De ontheffinghouder draagt er zorg voor dat een machtiging wordt ingetrokken indien vaststaat of redelijkerwijs aannemelijk is dat de gemachtigde één of meer handelingen heeft verricht die strijdig zijn met verplichtingen die bij of krachtens de Flora- en faunawet voor hem gelden. Van deze redelijke aannemelijkheid is sprake bij omstandigheden waaruit ook een redelijk vermoeden als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering zou zijn af te leiden, maar in ieder geval niet enkel op basis van informatie, meldingen of aangiften van personen waarvan vaststaat of aannemelijk is dat zij behoren tot een belangenorganisatie of tot gerelateerde belangenorganisaties. Daarbij draagt de ontheffinghouder ook zorg voor het schriftelijk melden van de ingetrokken machtiging aan de afdeling Handhaving van Provincie 1

2 Gelderland en de politie. De melding moet geschieden binnen 2 werkdagen na het intrekken van de machtiging. Belangen 10. Een machtiging mag enkel worden verleend ter voorkoming en beperking van schade door konijnen, voor de volgende belangen: gewassen; waterkerende dijken en weg- en spoortaluds; sportvelden; industrieterreinen; begraafplaatsen. Bijzonder 11. Machtiging kan enkel worden verstrekt ter voorkoming en beperking van schade door konijnen aan waterkerende dijken en weg- en spoortaluds indien voldoende aannemelijk is dat het schadeperceel minder aantrekkelijk voor konijnen is gemaakt door bijvoorbeeld het wegnemen van dekking, een aangepast groenbeheer en dergelijke. 12. Machtiging kan enkel worden verstrekt ter voorkoming en beperking van schade door konijnen aan sportvelden, industrieterreinen of begraafplaatsen indien voldoende aannemelijk is dat het schadeperceel is voorzien van een konijnenwerend raster zoals beschreven in de Handreiking Faunaschade met uitzondering van de aanwezige toegangsmogelijkheden. De toegangsmogelijkheden dienen zoveel mogelijk voorzien te zijn van konijnenwerende maatregelen. 13. In afwijking van het gestelde in voorschrift B11 en B12 kan eenmalig machtiging voor de duur van ten hoogste 12 maanden worden verstrekt indien uit een Plan van Aanpak blijkt op welke wijze het schadeperceel conform de in voorschrift B11 gestelde eisen wordt ingericht dan wel conform voorschrift B12 konijnenwerend wordt ingerasterd. In geval van schade op percelen gelegen binnen, of direct grenzend aan de bebouwde kom, dient het plan in overleg met de gemeente opgesteld te worden. Voornoemd Plan van Aanpak dient twee weken voorafgaand aan het verstrekken van de machtiging ter informatie aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden onder vermelding van het zaaknummer. 14 Indien het blijvend onmogelijk dan wel niet redelijkerwijs kan worden verlangd om aan het gestelde in voorschrift C2, C3 of C4 te voldoen kan door ontheffinghouder bij uitzondering, en slechts na voorafgaande goedkeuring door Gedeputeerde Staten, machtiging worden verstrekt indien de blijvende onmogelijkheid dan wel de onredelijkheid schriftelijk onderbouwd wordt. Hierbij komen in ieder geval de volgende punten aan bod: - Omschrijving van de problematiek; - Aangeven of de schade incidenteel danwel structureel plaatsvindt; - Een inschatting van het aantal konijnen die dit veroorzaken; - Omschrijving van maatregelen welke reeds getroffen zijn; - Een kaart van het terrein waar tot op perceelsniveau de reeds genomen maatregelen zijn aangegeven; - Een kaart van het terrein waar tot op perceelsniveau de te nemen maatregelen zijn aangegeven; - Door welke verantwoordelijke de maatregelen worden uitgevoerd. De schriftelijke onderbouwing moet door de ontheffinghouder worden aangeboden tenminste 8 weken voorafgaand aan het beoogde gebruik. Aan de goedkeuring kunnen Gedeputeerde Staten nadere voorwaarden verbinden. 15 In afwijking van het gestelde in voorschrift B5 kan enkel en alleen ontheffinghouder de machtigingen zoals bedoeld in voorschrift B13 en B14 verstrekken. 2

3 16 Machtiging voor het gebruik van de ontheffing op een schadeperceel wat niet voldoet aan de wettelijk gestelde eisen voor wat betreft de afmetingen kan enkel en alleen worden verstrekt indien er ruimtelijke belemmeringen bestaan om aan deze afmetingen te kunnen voldoen. C VOORWAARDEN TOT GEBRUIK 1 Van deze ontheffing mag enkel gebruik worden gemaakt ter voorkoming en beperking van schade door konijnen aan gewassen, indien de voor de betreffende gewassoort relevante maatregel zoals genoemd in bijlage 2, is en wordt uitgevoerd zoals beschreven in de Handreiking Faunaschade. 2 Van deze ontheffing mag enkel gebruik worden gemaakt ter voorkoming en beperking van schade door konijnen aan waterkerende dijken en weg- en spoortaluds indien het schadeperceel minder aantrekkelijk voor konijnen is gemaakt door het wegnemen van dekking, een aangepast groenbeheer en dergelijke. 3 Van deze ontheffing mag enkel gebruik worden gemaakt ter voorkoming en beperking van schade door konijnen aan sportvelden, industrieterreinen of begraafplaatsen indien het schadeperceel is voorzien van een konijnenwerend raster zoals beschreven in de Handreiking Faunaschade met uitzondering van de aanwezige toegangsmogelijkheden. Deze dienen zoveel mogelijk voorzien te zijn van konijnenwerende maatregelen. 4 Van deze ontheffing mag tevens gebruik worden gemaakt op grond van een machtiging die verleend is conform voorschrift B13 of B14. D GEOGRAFISCHE REIKWIJDTE 1 De ontheffing geldt uitsluitend binnen de begrenzing van de provincie Gelderland en voor zover dit het werkgebied van ontheffinghouder beslaat. 2 Van de ontheffing mag ook gebruik worden gemaakt: a. op terreinen in de bebouwde kommen van gemeenten en in de onmiddellijke aan die kommen grenzende terreinen; b. op terreinen waar vanwege fysieke beperkingen niet kan worden voldaan de eisen afmetingen jachtvelden krachtens artikel 49 Ffw. 3 Van de ontheffing mag enkel gebruik worden gemaakt op het schadeperceel zelf en in een zone van 25 meter hieromheen. E PERIODE EN TIJDEN 1 Deze ontheffing is geldig voor een periode van vijf jaar, die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. 2 Van deze ontheffing mag gebruik gemaakt worden vanaf een uur voor zonsopkomst tot en met een uur na zonsondergang. F MIDDELEN 1 Op basis van deze ontheffing mag het hagelgeweer gebruikt worden. Het doden van het konijn met een hagelgeweer geschiedt met inachtneming van de in het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (hierna Bbsd), artikel 7, lid 3, 4 en 7, voorgeschreven specificaties (o.a. een gladde loop met een kaliber van tenminste 24 en ten hoogste 12, korrelgrootte van hagel is maximaal 3,5 mm in doorsnede en bevat geen metallisch lood). 3

4 2 Op basis van deze ontheffing mag het kogelgeweer gebruikt worden. Het doden van het konijn met een kogelgeweer geschiedt met inachtneming van de in het Bbsd, artikel 7 lid 3, 5 en 6, voorgeschreven specificaties (o.a. een getrokken loop met een kaliber van tenminste 0.22 inch of 5,58 mm). 3 Op basis van deze ontheffing mag gebruik worden gemaakt van een wettelijk aangewezen jachtvogel. Het gebruik van de wettelijk aangewezen jachtvogel geschiedt met inachtneming van de in de in artikel 50, lid 1c en in het Bbsd, artikel 9, lid 1, voorgeschreven specificaties (enkel slechtvalk of havik, verplicht bezit van een valkeniersakte). 4 Op basis van deze ontheffing mag gebruikt worden gemaakt van fret(ten) en buidel(s). Het gebruik van fret(ten) en buidel(s) geschiedt met inachtneming van de in het Bbsd, artikel 9, lid 4, voorgeschreven specificaties. De buidels mogen enkel gebruikt worden voor vangen en doden van konijnen. Bij het gebruik van fret en buidel dienen gevangen konijnen direct gedood te worden om onnodig dierenleed te voorkomen. 5 Op basis van deze ontheffing mag gebruik worden gemaakt van honden, niet zijnde lange honden. 6 Op basis van deze ontheffing mag gebruik gemaakt worden van kastvallen zoals vermeld in Bbsd artikel 5e. Kastvallen dienen te worden voorzien van vers water en tenminste één maal per 24 uur te worden gecontroleerd. Bijvangst dient onmiddellijk in vrijheid te worden gesteld. Gevangen konijnen dienen direct gedood te worden om onnodig dierenleed te voorkomen. G MELDINGSPLICHT 1 De wildbeheereenheid (WBE) met een volmacht op grond van voorschrift B5 welke een natuurlijk persoon machtigt geeft deze machtiging van te voren door op de door de ontheffinghouder vermelde wijze. 2 Gevangen en gedode dieren die voorzien zijn van merken en/of zenders moeten worden gemeld bij de ontheffinghouder. H LEGITIMEREN e.d. 1 De ontheffinggebruiker dient bij ieder gebruik van ontheffing, onverminderd verplichtingen die bij of krachtens de wet gestelde voorschriften gelden, in bezit te zijn van, en op verzoek van een toezichthouder per direct te tonen: a. een geldige jachtakte dan wel valkeniersakte (enkel wanneer de ontheffing alleen voor opzettelijk verontrusten wordt gebruikt, is een geldig identificatiebewijs voldoende); b. een door de ontheffinghouder afgegeven en gewaarmerkt afschrift van de onderhavige ontheffing, te weten het besluit en de bijlage met voorschriften; c. een schriftelijke machtiging conform voorschrift B4; d. een speciale schriftelijke toestemming voor het uitvoeren van beheer en schadebestrijding van de grondgebruiker of een kopie daarvan. 2 Indien ontheffinggebruiker zich conform voorschrift B3 laat bijstaan door andere jachtaktehouders dient ontheffinggebruiker in aanvulling op voorschrift I1 hiervan een overzicht met NAW-gegevens te kunnen tonen. 3 Indien ontheffinggebruiker zich conform voorschrift B3 laat bijstaan geldt voor deze andere jachtaktehouder(s) hetgeen in voorschrift onder H1 a en d is bepaald. I REGISTRATIEPLICHT 1 De ontheffinghouder draagt er zorg voor dat alle door of namens haar afgegeven machtigingen voorafgaand aan het feitelijk gebruik van de ontheffing worden geregistreerd. Deze registratie dient direct te kunnen worden geraadpleegd door ambtenaren van Politie, NVWA, de provincie 4

5 Gelderland of andere, door de minister van Justitie aangewezen, opsporingsambtenaren belast met het toezicht op de Ffw. 2 De ontheffinghouder bewaart het in deze afdeling voorgeschreven register op een locatie waar een toezichthouder op verzoek inzage kan nemen in het register. 3 De ontheffinghouder draagt er zorg voor dat de informatie van het in deze afdeling voorgeschreven meldingsregister tenminste gedurende vijf jaar na registratie van de informatie inzichtelijk blijft voor toezichthouders. 4 Ontheffinggebruiker die zich conform voorschrift B3 laat bijstaan draagt er zorg voor dat het overzicht zoals omschreven in voorschrift I2 tenminste voor een periode van 6 maanden inzichtelijk blijft voor toezichthouders. J RAPPORTAGEPLICHT Het verslag over de wijze waarop van de ontheffing gebruikt is gemaakt maakt deel uit van de jaarrapportage over het gebruik van de ontheffing conform artikel 69 van de Flora- en faunawet. Deze jaarrapportage wordt uiterlijk 4 maanden na afloop van de jaarlijkse gebruiksperiode schriftelijk ingediend bij Gedeputeerde Staten onder vermelding van het zaaknummer van de onderhavige ontheffing en bevat de gegevens zoals ze door de ontheffinggebruikers en wildbeheereenheden worden aangeleverd. Ontheffinghouder en wildbeheereenheden dienen er voor zorg te dragen, dat de hiervoor benodigde gegevens door de gemachtigde op de door hun voorgeschreven wijze tijdig en naar voldoening worden aangeleverd. In dit verslag moet samengevat worden aangegeven: - het aantal, de aard en de locatie m.b.t. ontheffinggebruik per belang; - ondernomen acties en een omschrijving van het vermoedelijke effect daarvan; - een opgave van wat op grond van deze ontheffing is bemachtigd en/of gedood; - een inschatting van de desondanks ontstane schade. K OVERIG 1 Het gebruik van deze ontheffing kan geheel of gedeeltelijk worden opgeschort door Gedeputeerde Staten wegens bijzondere weersomstandigheden. 2 Deze ontheffing kan te allen tijde worden geschorst, ingetrokken of gewijzigd en moet op eerste vordering aan daartoe bevoegde ambtenaren van politie, NVWA, de provincie Gelderland of door de minister van Justitie aangewezen opsporingsambtenaren ter inzage worden gegeven. 3 De ontheffinghouder en -gebruiker verlenen medewerking aan eventueel gedurende de ontheffingsperiode te starten veterinaire of wetenschappelijke onderzoeken en verleent zijn volledige medewerking hieraan en handelt in dat verband in volledige overeenstemming met aanwijzingen gegeven door de provincie Gelderland, ontheffinghouder, Gezondheidsdienst voor Dieren of het Dutch Wildlife Health Centre. 5

6 ANNEX bij voorschriften Betreft: lijst met definities van begrippen. Aanvraag De aanvraag op grond waarvan de ontheffing is verleend, met inbegrip van aanvragen tot aanpassing van de ontheffing die door Gedeputeerde Staten zijn ingewilligd. Bebouwde kom De bebouwde kommen der gemeente en de onmiddellijk aan die kommen grenzende terreinen. Bedrijfsmatig gebruik Gebruik waarin de gebruikers hun hoofdbestaan of een substantieel gedeelte van hun bestaan vinden of plegen te vinden. Begraafplaats Onder begraafplaats wordt verstaan een terrein in gebruik voor begraven en cremeren van mensen of dieren, een crematorium, de bijbehorende gebouwen, parken, tuinen, parkeerterreinen en bos- of heesterstroken. Faunabeheereenheid (FBE) Overeenkomstig artikel 29 Ffw erkend samenwerkingsverband van jachthouders. Grondgebruiker Degene die gerechtigd is de grond te gebruiken, hetzij als eigenaar, hetzij krachtens een beperkt recht, hetzij krachtens een pachtovereenkomst. Gewassen Gewassen die bedrijfsmatig geteeld worden in het kader van akkerbouw, weidebouw, tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen, en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande. Handreiking Faunaschade Document in opdracht van het Faunafonds opgesteld over preventieve maatregelen, soorten faunaschade, wetgeving, beleidsregels en procedures. Voor de actuele versie zie onder Handreiking Faunaschade. Industrieterrein Apart ingericht gebied, meestal net buiten de bebouwde kom, bedoeld voor de industrie en de groothandel. Machtigen Een natuurlijk persoon het recht geven feitelijk gebruik te mogen maken van de ontheffing. Machtiging 6

7 Een door de ontheffinghouder of door ontheffinghouder gevolmachtigde wildbeheereenheid (WBE) ondertekend document waarbij een natuurlijk persoon het recht krijgt om de ontheffing feitelijk te gebruiken. Ontheffing De ontheffing die is verleend met de beschikking waarbij de voorschriften zijn vastgesteld, met inbegrip van aanpassingen van de ontheffingen die bij latere beschikking zijn vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Ontheffinggebruiker Een natuurlijk persoon welke gemachtigd is tot daadwerkelijk gebruik van de ontheffing in de praktijk. Ontheffinghouder De rechtspersoon aan wie de ontheffing verleend is door Gedeputeerde Staten. De ontheffinghouder kan natuurlijke personen machtigen dan wel aan wildbeheereenheden (WBE s) een volmacht verlenen. Schriftelijk Geschreven tekst in bericht, faxbericht, brief en automatisch gegenereerde stukken die zijn voorzien van een (digitale) handtekening. Sportvelden Een terrein dat is ingericht voor het beoefenen van sport. Toestemming Een doorgeschreven machtiging van een ontheffing door de ontheffinghouder, inclusief door de ontheffinghouder en eventueel additioneel door de WBE toegevoegde voorschriften welke volgen uit voorschriften in ontheffing verstrekt aan ontheffinghouder bijvoorbeeld met betrekking tot rapportageverplichtingen of perceelsgebonden geografische reikwijdte voor de ontheffinggebruiker of tussenliggende gemachtigden. Toezichthouder Een persoon die in de zin van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Flora- en faunawet. Volmacht Schriftelijke bevoegdheid om namens ontheffinghouder machtigingen te mogen verstrekken Wildbeheereenheid (WBE) Een rechtspersoonlijkheid bezittend samenwerkingsverband van jacht(akte)houders en anderen dat tot doel heeft te bevorderen dat jacht, beheer en schadebestrijding, al dan niet ter uitvoering van het door de ontheffinghouder opgestelde faunabeheerplan, wordt uitgevoerd mede in samenwerking met en mede ten dienste van grondgebruikers of terreinbeheerders. 7