Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie ONTWIKKELINGEN SINDS RAPPORTAGE 2004

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie ONTWIKKELINGEN SINDS RAPPORTAGE 2004"

Transcriptie

1 Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie ONTWIKKELINGEN SINDS RAPPORTAGE 2004

2 Structuur informatie-uitwisseling

3 Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie ONTWIKKELINGEN SINDS RAPPORTAGE 2004 Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Den Haag december 2006

4 INSPECTIE OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) Bezoekadres: Juliana van Stolberglaan 148, 2595 CL Den Haag Postadres: Postbus 20011, 2500 EA Den Haag Telefoon: (070) Telefax: (070) Website: COLOFON Uitgave: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Lay out: Grafisch Buro van Erkelens Fotografie cover: Fons Sluiter fotografie, Hollandse Hoogte Drukwerk: drukkerij Hega, Den Haag december 2006

5 Inhoudsopgave 1 ALGEMENE INLEIDING 5 2 DE DIENST NATIONALE RECHERCHE INFORMATIE Informatiekanalen Landelijke sturing Toekomst Opbrengsten van twee jaar dnri en LIC 14 3 INFORMATIEFUNCTIE KORPSEN Informatiegestuurde politie Organisatie Sturing 19 4 REGIONALE INLICHTINGEN DIENST EN CT-INFO-BOX Scheiding informatiestromen Standpunten politie en AIVD 23 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 27 BIJLAGE 31 I Vragen telefonische interviews 31

6 Onze missie De Inspectie OOV levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving. Zij oefent daartoe toezicht uit op besturen en organisaties die verantwoordelijk zijn voor de openbare orde en veiligheid en stelt hen daarmee in staat de veiligheid te verbeteren. De Inspectie OOV houdt, onder de verantwoordelijkheid van de ministers van BZK en van Justitie, toezicht op de kwaliteit van de taakuitvoering van zowel de verantwoordelijke bestuursorganen als de operationele diensten die op de verschillende onderdelen van het OOV-terrein actief zijn (politie, brandweer, GHOR). De Inspectie OOV laat zich leiden door enerzijds de inschatting van maatschappelijke veiligheidsrisico s en anderzijds door de vraag waar zij met haar toezicht maximaal kan bijdragen aan het realiseren van beoogde beleidseffecten. In haar werkplannen, jaarverslagen en rapportages worden de gemaakte keuzes en gevolgde werkwijzen verantwoord. Het oordeel van de Inspectie OOV komt onafhankelijk tot stand. De Inspectie OOV draagt haar bevindingen actief uit. Zij geeft daarmee de ministers en de onder toezicht staande organisaties inzicht in hun bijdragen aan de kwaliteit van het veiligheidsniveau en de praktische uitwerking van het gevoerde beleid. De Inspectie OOV beoogt daarmee bij betrokkenen een oriëntatie op permanente aandacht voor verbetering tot stand te brengen. De Inspectie OOV zoekt actief samenwerking met andere partijen van beleid, uitvoering en toezicht, zowel op het OOV-domein als op aanverwante terreinen. De Inspectie OOV weet wat er leeft en toetst of het werkt. Betreffende dit rapport Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie Door het samen met haar partners uitvoeren van een inspectiebrede risico-analyse wordt jaarlijks bepaald welke thema s, passend binnen de hoofdlijnen van het Meerjarenbeleidsplan Progressie in toezicht, binnen het politiedomein in het bijzonder zullen worden onderzocht. De richtinggevende thema s voor zijn: maatschappelijke oriëntatie van de korpsen; professie van het vak; informatiehuishouding; bestuurlijke verantwoordelijkheden (met name ketensamenwerking). Dit rapport Landelijk coördinatie en uitwisseling van politie-informatie Ontwikkelingen sinds rapportage 2004 maakt onderdeel uit van onderzoeken binnen het thema informatiehuishouding. Eerder verscheen binnen dit thema Landelijke informatiecoördinatie en uitwisseling van politie-informatie Een evaluatie van het project Landelijke Informatiecoördinatie DNP (2004) Binnenkort zullen verschijnen binnen dit thema: Onderzoek naleving regeling informatiebeveiliging politie (voorjaar 2007) Informatie Gestuurde Politie

7 Algemene inleiding Eind 2004 publiceerde de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid het rapport Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie. In feite was het een evaluatie van het project Landelijke Informatie Coördinatie. Dit project was in 2002 opgezet om de tot dan toe moeizame informatie-uitwisseling tussen landelijke en regionale politiediensten te verbeteren. De Inspectie heeft in het rapport een antwoord gegeven op de vraag wat het project Landelijke Informatie Coördinatie heeft opgeleverd en welke verbeteringen zijn gerealiseerd. Ook heeft de Inspectie een aantal aanbevelingen gedaan. 1 Over het algemeen was de Inspectie in 2004 van oordeel dat de Nederlandse politie een goede weg was ingeslagen met de ontwikkeling van landelijke informatie coördinatie. Er ontstond een cultuur van informatie delen en samenwerken. Een informatiegestuurde werkwijze in en tussen de korpsen werd ontwikkeld. De landelijke afstemming en uniformering op het gebied van informatie, registratie en ICT nam toe. Toch was de Inspectie van oordeel dat het systeem nog niet optimaal werkte. Winst was vooral nog te behalen bij verdere implementatie, monitoring en doorontwikkeling van het project Landelijke Informatie Coördinatie. Daarnaast kon de structuur voor informatie-uitwisseling nog vereenvoudigd worden. Vervolgonderzoek Inspectie Het belang van het onderwerp is sinds 2004 alleen nog maar toegenomen. Twee jaar na dato kijkt de Inspectie dan ook terug naar wat er met de aanbevelingen uit haar eerdere rapport is gebeurd en welke nieuwe ontwikkelingen hebben plaatsgevonden op het gebied van informatie-uitwisseling. Mede ingegeven door de actualiteit, zoals de invoering van Informatie Gestuurde Politie, is de Inspectie ook geïnteresseerd in de manier waarop de politiekorpsen hun informatiefuncties hebben georganiseerd. Er lijkt een tendens te zijn dat korpsen in toenemende mate alle informatiefuncties in één onderdeel onderbrengen. De Inspectie heeft gekeken op welke manier deze integratie vorm krijgt en welke voordelen dit oplevert. In dit verband is ook de plaats die de Regionale Inlichtingen Dienst in de korpsen inneemt interessant. De Regionale Inlichtingen Dienst heeft namelijk twee hoofdtaken: het verrichten van werkzaamheden onder gezag van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) én het verzamelen van informatie op het gebied van openbare orde, bedoeld voor gebruik in het reguliere politiewerk. Deze twee taken dienen strikt gescheiden te blijven. Veel korpsen worstelen met de vraag waar de Regionale Inlichtingen Dienst in de organisatie een plaats moet krijgen, hoe de aansturing moet geschieden en welke AIVD informatie toch een rol kan spelen in het reguliere politiewerk. De AIVD en een aantal korpsen nemen hierover verschillende standpunten in. De Inspectie belicht de problematiek en de posities van zowel de AIVD als de korpsen. 5

8 Doel rapportage De Inspectie wil nagaan wat er met de aanbevelingen uit 2004 is gedaan en zicht krijgen op actuele ontwikkelingen op het gebied van informatie en Intelligence bij de politie. Ze beoogt hiermee de ontwikkelingen (de professionalisering van het systeem van landelijke informatie coördinatie en de integratie van de informatiefuncties) verder te stimuleren. De aandacht voor de problematiek die samenhangt met de regionale inlichtingendiensten is bedoeld om de posities van AIVD en korpsen te verhelderen. Methode van informatie verzamelen Informatie voor dit Inspectierapport is verzameld door: een telefonische enquête te houden in een representatief aantal regionale korpsen. Hierbij is gesproken met de door het korps aangewezen contactpersoon voor dit onderzoek (vaak de divisiechef recherche of het hoofd van de informatieorganisatie) en met de regionaal informatie coördinator. De vragenlijst is opgenomen in bijlage I; gesprekken te voeren met vertegenwoordigers van de dienst Nationale Recherche Informatie (dnri); gesprekken te voeren met vertegenwoordigers van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK); een korpschef en een vertegenwoordiger van de AIVD om een standpunt met toelichting te vragen op de positie van de Regionale Inlichtingen Diensten binnen de korpsen. Daarnaast is kennis genomen van relevante schriftelijke documentatie. Opbouw van het Inspectierapport Na deze inleiding worden de ontwikkelingen bij de landelijke informatie coördinatie geschetst. Aangezien de dnri hierin een zeer prominente rol speelt worden de ontwikkelingen daar extra belicht. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 aandacht geschonken aan de manier waarop de korpsen hun informatiefuncties hebben georganiseerd. In hoofdstuk 4 wordt geschetst tegen welke problematiek de korpsen aanlopen bij het scheiden van de informatiestromen binnen de Regionale Inlichtingen Dienst. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 gekeken wat er met de conclusies uit het Inspectierapport uit 2004 is gedaan. Ook worden algemene conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. Dit hoofdstuk is ook te beschouwen als managementsamenvatting. Als hulppmiddel zijn aan de kaft van dit rapport uitvouwbladen bevestigd waarop de lijst met afkortingen en het schema met de structuur van de informatiestromen zijn weergegeven. Dit is bedoeld als leeshulp en om veelvuldig bladeren tijdens het lezen te voorkomen. 6

9 Doelgroep Het rapport is bedoeld voor de uitvoerenden en verantwoordelijken die betrokken zijn bij de regionale informatiecoördinatie, de regionale informatie organisatie en de Regionale Inlichtingen Dienst. Op landelijk niveau vormen onder meer de dnri, de Nationaal Coördinator terreurbestrijding, de Nationaal Coördinator Bewaken en Beveiligen en de AIVD de doelgroep. Daarnaast kunnen ook andere materiedeskundigen hun voordeel doen met het Inspectierapport. Voor de Raad van Hoofdcommissarissen kan het rapport van belang zijn bij het bepalen van een strategie over de toekomst van de landelijke informatiecoördinatie en de Intelligence functie van de politie. 7

10 8

11 De dienst Nationale Recherche Informatie Eind 2004 was het beeld in het Inspectierapport dat de dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD (dnri) een belangrijke rol zou moeten hebben in het systeem van landelijke informatie coördinatie (LIC). Niet alleen was de dienst - door het in huis hebben van het Nationale Informatie Knooppunt (NIK) - een centrale rol toebedacht in het systeem van informatie-uitwisseling, ook was zij in de positie om de daarbij behorende coördinatie en controle in de praktijk vorm te geven. De Inspectie vond dat er ruimte was voor verbetering op de volgende punten: regiefunctie; de dnri moet meer invulling geven aan haar regiefunctie binnen LIC; samenhang; de dnri moet meer bijdragen aan de samenhang tussen de projecten op gebied van Informatie Gestuurde Politie (IPG), uniformering ICT en Aanpak Bedrijfsvoering Recherche Informatiehuishouding en Opleiding (ABRIO); structuur; de dnri moet meer bijdragen aan het vereenvoudigen en verder vormgeven van de informatie-uitwisseling en communicatie tussen het landelijke en het regionale niveau. Meer in het bijzonder moet de dnri mede invulling geven aan de keuze voor het LIC als calamiteitenorganisatie of als algemeen communicatiekanaal tussen het landelijk en het regionaal niveau; kwaliteit; de dnri moet verder invulling geven aan het monitoren en borgen van de kwaliteit van LIC; doorontwikkeling; de dnri moet nader invulling geven aan het ontwikkelen van adequate registratie- en communicatiesystemen; terugkoppeling; de dnri moet beter en consequenter terugkoppelen naar de regiokorpsen. 2 De Inspectie stelt in dit hoofdstuk de vraag aan de orde in hoeverre de dnri de afgelopen twee jaar invulling heeft gegeven aan deze aanbevelingen. Om hier antwoord op te krijgen worden de ontwikkelingen rondom de dnri en LIC beschreven. In de eerste plaats is er aandacht voor de informatiekanalen, vervolgens voor de sturing en tenslotte voor de toekomst. In de laatste paragraaf komen de opbrengsten van twee jaar dnri en LIC aan de orde. 2.1 INFORMATIEKANALEN Organisatie dnri De dnri stond twee jaar geleden aan de vooravond van een grote reorganisatie met als doel de slag te maken van een aanbodgerichte naar een vraaggerichte organisatie. De ambitie was om de dienst uit te laten groeien tot dé Intelligence-organisatie van en 9

12 voor de Nederlandse politie. Deze ambitie bestaat nog. Op dit moment kent de dnri de volgende producten: 1 coördinatieproducten (informatiecoördinatierapporten, dreigingsmeldingen en dreigingsinschattingen), gemaakt door het Nationaal Informatie Centrum (NIC); 2 kennisproducten (identificatie, naslag, opsporingsberichtgeving, nationale politieregisters en advies), gemaakt door het Nationaal Expertise Centrum (NEC); 3 analyseproducten (strategische analyse, tactische analyse, risico- en dreigingsanalyse en preweegproducten), gemaakt door het Nationaal Analyse Centrum (NAC). Voor alle producten en organisatieonderdelen heeft de dnri nu één frontoffice ingericht: het inname- en detectieloket, NIK-loket genaamd. Hier worden alle vragen uit het land verzameld - bijvoorbeeld van de Regionale Informatie Knooppunten (RIK s) - en aan de verschillende processen binnen het KLPD toebedeeld. Ook vindt hier de voortgangscontrole plaats. Delen van informatie De Regionaal Informatie Coördinatoren (RIC s) hebben tijdens de interviews in het kader van dit onderzoek aangegeven dat het aantal informatievragen vanuit het land (andere regio s en het nationale niveau) toeneemt. Ook zien zij dat de eigen behoefte aan informatie de grenzen van de eigen regio steeds vaker overschrijdt. Hierdoor ontstaat er een toenemende behoefte om goede afspraken te maken over de soorten in te winnen informatie, de hoeveelheid, de kwaliteit daarvan en de wijze van veredeling. De informatiebehoefte van de korpsen wisselt voortdurend tussen lokaal, regionaal en nationaal niveau. Uit de interviews komt naar voren dat alle spelers een sterk toenemende behoefte hebben aan samenwerking en co-productie op het gebied van informatie-uitwisseling binnen de Nederlandse politie. Het NIK heeft daarin een speciale positie en dit wordt ook door de korpsen onderschreven. De praktijk laat zien dat de regiokorpsen bereid zijn informatie met en via het NIK te delen. Twee jaar geleden constateerde de Inspectie nog dat veel korpsen in termen van wij-zij dachten over de dnri; nu blijkt dat veel minder het geval. De ervaring bij de meerderheid van de RIC s is dat er tegenwoordig geluisterd wordt naar de wensen uit de korpsen en dat het NIK er in slaagt een toegevoegde waarde te leveren. Veel waardering is er bijvoorbeeld voor de NIK-RIK-portal die voor het eerst tijdens het wereldkampioenschap voetbal 2006 is ingezet. Korpsen kregen daarmee de mogelijkheid om direct informatie toe te voegen en in te zien. Zij zijn minder afhankelijk van de rapportages van het NIK. Blue View Sinds 2005 hebben de korpsen de beschikking over Blue View. Dit is een zoekmachine die toegang heeft tot alle basisregistratiesystemen van de Nederlandse politie. Hiermee is het mogelijk geworden om voor het verkrijgen van informatie over de grenzen van de eigen regio heen te kijken. Blue View maakt het LIC-stelsel echter niet overbodig omdat ze alleen de informatie kan ontsluiten die in de basisregistratiesystemen is ingebracht. 10

13 En die bevatten niet alle informatie. Recherchegevoelige informatie bijvoorbeeld is opgeslagen in andere systemen. Daarnaast kan Blue View slechts tot maximaal drie jaar terug zoeken. Blue View geeft voornamelijk signalerende informatie, die kan helpen om de inwinplannen beter te richten en de informatie-inwinning efficiënter te laten verlopen. Door de combinatie van Blue View en de NIK-RIK-portal kunnen de regio s zelfstandiger handelen dan twee jaar geleden. Maar voor een goede informatie-inwinning en -uitwisseling moeten de dnri en de regiokorpsen aanvullend afspraken maken over de coproductie van informatie. Het gaat dan in het bijzonder over de vraag welke informatie de dnri zelf kan ontsluiten en wat de regio s aansluitend kunnen leveren. Informatiekanalen naast het NIK-loket Het NIK-loket speelt een centrale rol binnen het stelsel van landelijke informatiecoördinatie, maar nog steeds wordt er ook gecommuniceerd over informatielijnen buiten dit loket om. Dit kan leiden tot onduidelijkheid. De melding van één incident kan dan bij het korps op meerdere manieren en op verschillende plaatsen binnenkomen, waardoor niet altijd (h)erkend wordt dat het hetzelfde incident betreft. De belangrijkste informatielijnen zijn: de rechtstreekse informatielijn die loopt tussen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Regionale Inlichtingen Dienst (RID); thematische informatielijnen, dat wil zeggen specialisten bij de korpsen (op het gebied van bijvoorbeeld kinderporno, vuurwapens, ongebruikelijke transacties) nemen via hun netwerk direct contact op met specialisten bij de dnri of elders in het land; de informatielijnen vanuit landelijke informatiecentra (bijvoorbeeld Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme (CIV) en Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC)). De dnri is bezig om de thematische informatie ook via het NIK-loket te laten lopen. Voor de landelijke informatiecentra als het CIV blijkt dat echter nog moeilijk te realiseren. Het LOCC levert zowel informatie binnen het LIC-systeem als daarbuiten zoals aan het Nationaal Crisis Centrum (NCC) dat geen operationele politieorganisatie is. Het LOCC werkt momenteel aan een protocol om dit coördinatieprobleem op te lossen. 2.2 LANDELIJKE STURING In deze paragraaf is er aandacht voor drie spelers die een belangrijke sturende rol hebben, namelijk de Raad van Hoofdcommissarissen (RvHC), het Platform Landelijke Informatie Coördinatie (PLIC) en de RIC s. 11

14 Raad van Hoofdcommissarissen De RvHC richt zich bij uitvoeringsproblemen op informatiegebied steeds vaker op de dnri. De dnri neemt initiatieven op dit terrein en ambieert de voortrekkersrol. In feite verschuift de aansturing van de dnri voor een gedeelte van de korpschef van het KLPD naar de portefeuillehouders binnen de RvHC. Deze verschuiving wordt binnen het KLPD herkend en geaccepteerd. Toch is er nog onduidelijkheid over de sturing van de totale informatiefunctie bij de Nederlandse politie. De Raad kent een viertal portefeuillehouders (Informatiemanagement, Intelligence, Criminele Samenwerkingsverbanden en Opsporing) die ieder vanuit hun eigen invalshoek betrokken zijn bij de ontwikkeling van de politiële informatiefunctie. Binnen de Raad is er echter geen board of portefeuillehouder die het gehele terrein van informatiehuishouding beslaat. De ontwikkelingen lijken op dit moment veelal te lopen langs de ICT-lijnen ( Wenkend Perspectief ) en minder langs informatielijnen. Platform Landelijke Informatie Coördinatie Het PLIC is al vanaf de opbouw van het LIC-stelsel betrokken bij de opbouw en door ontwikkeling van de landelijke informatieorganisatie. Binnen het PLIC worden afspraken gemaakt over nieuwe werkwijzen, gereedschappen en de uitvoering van LIC-activiteiten. Het is vooral een netwerk van RIC s, die vanwege hun functie, daaden besluitkracht in korpsen kunnen ontwikkelen. Het PLIC kan zich profileren als de spil van de informatiegemeenschap van de Nederlandse politie. Dit blijkt niet door de RIC s te worden herkend. In de praktijk worden de PLIC-bijeenkomsten niet altijd goed bezocht door de RIC s zelf. Gemaakte afspraken binnen het PLIC over bijvoorbeeld het integreren van kennisproducten van het NIK binnen de regio s worden niet altijd nagekomen. Hierdoor boet het PLIC aan daad- en ontwikkelkracht in. Eén van de functies van de dnri binnen het PLIC is het monitoren van de gemaakte afspraken om op die manier ervan verzekerd te zijn dat die afspraken ook worden nagekomen. Uitgangspunt zijn de oorspronkelijke afspraken uit het Landelijk Informatie en Coördinatie project aangevuld met afspraken en regelingen van de afgelopen twee jaar. Het gaat hierbij zowel om het bewaken van conceptuele (de principes van het LIC) als operationele (het monitoren van de kwaliteitsindicatoren) zaken. Nu wordt met name gemeten op de indicatoren tijdigheid en volledigheid van de geleverde informatie. De inhoudelijke kwaliteit wordt nog niet consequent gemonitord. RIC Het verschil in positionering en status van de RIC s in de korpsen wordt alom als probleem ervaren. Niet elke RIC heeft altijd toegang tot de korpsleiding, terwijl dit essentieel is voor een effectieve informatiecoördinatie. Uitgaande van het principe dat goede besluiten alleen genomen kunnen worden op basis van goede informatie, zou de RIC gepositioneerd moeten worden als adviseur van de korpschef op gebied van 12

15 informatiecoördinatie. Ook is het verschil in ontwikkeling van de informatieorganisatie binnen de regio s groot. RIC s omschrijven het zelf als het verschil van het INK-niveau 1 (reagerend op de waan van de dag) tot het INK-niveau 3 (één informatieorganisatie met een gestructureerd informatieproces). 2.3 TOEKOMST De toekomst van LIC wordt met name bepaald door aandacht voor de Intelligence agenda, de brede LIC-ontwikkeling en het vooruitzicht van de dnri. Intelligence agenda In 2005 heeft de dnri initiatieven genomen om de Intelligence agenda op tafel te krijgen. Dit betreft een lijst met zestien geprioriteerde thema s/problemen, waarover structureel informatie wordt ingewonnen. Dit gebeurt langs de lijnen van de klassieke criminaliteitsvelden (bijvoorbeeld kinderporno, hennepteelt, witwassen) en de zogenaamde stromen (onderscheiden worden informatie, mensen, goederen en geld). De indeling komt voort uit de toekomstvisie van de RvHC Politie in ontwikkeling (2005). Binnen de RvHC en het Openbaar Ministerie-Politie Beraad is draagvlak voor deze ontwikkeling. Brede LIC-ontwikkeling De LIC-structuur is oorspronkelijk ingericht als slapende organisatiestructuur die actief wordt bij calamiteiten (waakvlamconstructie). Voor de dnri is het inmiddels helder dat een veranderende informatieomgeving andere eisen stelt aan de invulling van haar LIC-taken. De informatiecoördinatie moet meer een centrale functie voor het gehele veld van informatiesturing en informatie-uitwisseling worden en niet beperkt blijven tot calamiteiten. De dnri ervaart grootl draagvlak voor deze visie in het veld, met dien verstande dat een aantal kleinere korpsen daar, omwille van de benodigde capaciteit, moeite mee heeft. De strategische beleidsgroep Intelligence omarmt deze bredere taakstelling, maar de RvHC heeft dit nog niet geformaliseerd. In haar strategische visie Wenkend Perspectief gaat de RvHC wel uit van een informatiegemeenschap van het concern Nederlandse politie, die op basis van standaards en uitwisselingsprotocollen de informatiehuishouding voor het gehele concern uniformeert met een aantal centrale en faciliterende rollen voor de dnri. In opdracht van de portefeuillehouder Intelligence, board Opsporing, is een aanvullende strategische notitie in voorbereiding die de verbinding moet maken tussen de ICT-gemeenschap ( Wenkend Perspectief ) en de informatie-gemeenschap van de Nederlandse politie (de proceskant). 13

16 Vooruitzicht dnri De dnri wil zich positioneren als één van de knooppunten van dé informatiegemeenschap van de Nederlandse politie. Haar toegevoegde waarde zit in het leveren van analyse, expertise en coördinatieproducten voor de regio s (NAC, NEC en NIC) via NIK. Ze streeft ernaar gevraagd en ongevraagd haar (veredelde) informatie aan te bieden aan belanghebbenden op alle niveaus binnen het LIC (van minister tot wijkagent). Hiervoor ontwikkelt zij op drie niveaus bijdragen aan de analysefunctie voor de Nederlandse politie: 1 operationeel (van waan van de dag naar structuur). De komst van Blue View heeft fors bijgedragen aan de ontwikkeling van de operationele analysefunctie voor de politie. Vanaf elke werkplek kunnen operationele analyses plaatsvinden. Een ander voorbeeld is het gezamenlijke gebruik en invulling door korpsen en NIK van de NIK-RIK-portal; 2 tactisch (trendanalyses). Tactische analyses betreffen het signaleren en evalueren van afwijkingen van normale patronen. Door deze gevraagd en ongevraagd bij de juiste politie-instanties neer te leggen kan worden bijgedragen aan verbetering van het functioneren van het stelsel. Daarnaast kunnen tactische analyses ook een voorportaal zijn voor een nadere verdieping op strategisch niveau. DNRI heeft de tactische analyses vormgegeven in de tactische monitor; 3 strategisch (identificatie van factoren die bijdragen aan (de ontwikkeling) van een bepaald fenomeen/vorm van criminaliteit/risico). Het Nationaal Dreigingsbeeld is twee jaar geleden als analyseproduct ontwikkeld. Dit wordt elke vier jaar opnieuw gemaakt en tussentijds geactualiseerd. 2.4 OPBRENGSTEN VAN TWEE JAAR DNRI EN LIC Uit de interviews met de verantwoordelijken binnen de regionale korpsen blijkt dat de dnri nu beter scoort op de operationele uitvoering van de LIC afspraken. De belangrijkste opbrengsten zijn: er zijn nu kwalitatief betere inwinplannen; er wordt stringenter gekeken naar een opdrachtgever binnen de politie. Er worden nu ook inwinverzoeken afgewezen omdat deze bijvoorbeeld te veel capaciteit vragen; er is een soort offertemodel voor opdrachtgevers, waarbij, voordat de beoordeling (wel of niet) plaatsvindt, een aantal RIC s wordt geconsulteerd; er is meer inzicht in de omvang van de aan de korpsen te stellen informatievraag; een deel van de informatie-inwinning gebeurt via Blue View; er is meer efficiency en transparantie in het inwinproces: de NIK-RIK-portal geeft alle deelnemers in het inwinproces het gemak van de gestandaardiseerde aanlevering en inzicht in de totaal geleverde informatie; voortgangsinformatie wordt nu in databases verwerkt en is navolgbaar (zowel op de aanlevering als op de verwerking); 14

17 er worden nu ook evaluaties bij de klant uitgevoerd (overgang van kwantitatieve monitoring op LIC naar kwalitatieve monitoring); buitendienstmedewerkers van het NIK assisteren regio s bij het invulling geven van de inwinplannen en monitoren voortdurend de voortgang van de inwinning. Er is waardering van regio s voor deze warme begeleiding. Er zijn ook kritische aandachtspunten door de korpsen genoemd. Het aanspreken op leveren van informatie (kwalitatief en kwantitatief) gebeurt niet consequent. Sitauatie rapportage (Sitraps) vertonen toch nogal eens blinde vlekken of heel globale informatie. De inhoudelijke kwaliteitscontrole op aangeleverde informatie vindt onvoldoende plaats. De feedback op aangeleverde informatie vindt niet consequent plaats. 15

18 16

19 Informatiefunctie korpsen Om tot succesvolle landelijke informatie-uitwisseling te komen is het noodzakelijk dat de korpsen hun informatiefunctie op orde hebben. Op dat gebied hebben zich de afgelopen jaren tal van verschuivingen voorgedaan. Deze worden in dit rapport behandeld aan de hand van drie onderwerpen: informatiegestuurde politie, organisatie en interne sturing. Uit de interviews is gebleken dat binnen de korpsen hiervoor veel aandacht is geweest de laatste tijd INFORMATIEGESTUURDE POLITIE Ontwikkeling Het was tot enkele jaren geleden helder dat de informatiefuncties onlosmakelijk verbonden waren met het recherchewerk. Binnen een regionale divisie Recherche of een Justitiële dienst van een korps werden een Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE), Infodesk, RID en analyse-eenheid aangetroffen. Toen de korpsen verplicht werden om een RIC aan te stellen was het dan ook logisch deze bij de rechercheonderdelen te positioneren. De nauwe relatie tussen recherche en informatie is ook bij Informatie Gestuurde politie (IGP) goed zichtbaar. Onder invloed van de ontwikkelingen in Groot Brittannië begon het in Nederland als informatiegestuurde opsporing. Later is het verbreed tot IGP. De gedachte achter dit concept is dat politiewerk gerichter, gestructureerder en intelligenter kan worden uitgevoerd door bij de sturing van het werk gericht gebruik te maken van informatie. Dit betekent dat er eerst informatie verzameld wordt waardoor er een compleet en helder beeld ontstaat van een bepaalde problematiek. Vervolgens kan het politiewerk gestuurd worden. Invoering In 2004 bleek dat alle korpsen bezig waren met de invoering van IGP. Toen is in het bijzonder gevraagd naar de stand van het briefen en debriefen. Het merendeel van de korpsen (negentien) gaf aan dat ze dit als onderdeel zagen van een meer omvattend informatiebeleid; in dertien korpsen was de invoering al geschied. Alle korpsen hebben zich dus bezig gehouden met de invoering van IGP, maar nog niet elk korps heeft dit naar eigen zeggen afgerond. De praktijk blijkt weerbarstiger dan gedacht. Problemen die zich voordoen zijn onder andere dat de briefing beter loopt, maar de debriefing nog niet. De voorbereiding van de briefing loopt door gebrek aan menskracht nog niet optimaal. De verzamelde informatie kan haar weg nog niet eenduidig vinden in de organisatie. In een aantal korpsen is eerst aandacht besteed aan 17

20 de organisatorische inbedding; dit kostte veel tijd; de uitrol op de werkvloer vindt nu plaats. CBA s (criminaliteitsbeeldanalyses) worden in vrijwel alle korpsen gemaakt. Niet altijd is de capaciteit aanwezig om hier invulling aan te geven op een manier zoals het korps dat graag zou willen. Informatie als apart proces Informatie wordt in steeds meer korpsen, mede onder invloed van de invoering van IGP, als een eigenstandig bedrijfsproces gezien. Dan wordt duidelijk dat er winst is te behalen door de samenwerking tussen de informatieafdelingen te bevorderen. Specialistische informatiefuncties die voorheen los van elkaar functioneerden worden nu, weliswaar op verschillende manieren, aangezet tot samenwerking. Dit heeft er bij een aantal korpsen toe geleid dat het proces Informatie in een apart organisatieonderdeel is ondergebracht. Vaak wordt deze organisatievorm dan aangeduid als RIO, de Regionale Informatie Organisatie. Er is bij de korpsen een duidelijke trend waarneembaar in de richting van integratie van de informatiefuncties. 3.2 ORGANISATIE Vier vormen van integratie Dat niet alle 26 korpsen bij de integratie van de informatiefuncties dezelfde weg kiezen is niet onverwacht. Globaal zijn er vier vormen van samenwerking en integratie van de informatiefuncties, die overigens te combineren zijn. 1 fysiek bijeenplaatsen. Sommige korpsen praten daarbij dan over de informatiestraat. Door de verschillende afdelingen in elkaars nabijheid te plaatsen wordt samenwerken en van elkaars expertise gebruik maken gemakkelijk gemaakt en daarmee bevorderd; 2 organisatorische integratie. De informatiefuncties die voorheen los van elkaar opereerden worden hiërarchisch onder één leiding gebracht binnen één korpsonderdeel (bijvoorbeeld de RIO). Een dergelijke reorganisatie is vaak in eerste instantie een koude fusie. Het gevoel/de cultuur van samenwerken wordt dan later gestimuleerd; 3 onderlinge afstemming van processen. Door de informatieprocessen zo in te richten dat deze afdelingoverstijgend zijn, worden de informatiemedewerkers als het ware ertoe aangezet om samen te werken. Deze vorm vraagt wel een goede controle door de direct leidinggevende, zodat het proces ook daadwerkelijk wordt gevolgd; 4 stimuleren van netwerken. Medewerkers worden aangezet om de binnen (en buiten) de organisatie een netwerk op te bouwen om zodoende van elkaars expertise gebruik te maken. Dit wordt wel een warme manier van integratie genoemd. 18

21 Verandering De cultuurverandering die samenhangt met de invoering van IGP strekt zich tot het hele korps uit en niet alleen tot bijvoorbeeld RIO. Wel zal de verandering daar vaak starten. De traditioneel gescheiden organisatieonderdelen zullen meer moeten leren samenwerken en leren informatie uit te wisselen. Elementen die deel uitmaken van de cultuurverandering zijn: stage bij elkaar lopen; management dat de nieuwe werkwijze introduceert en het goede voorbeeld geeft; elkaar op de hoogte stellen van bereikte resultaten van samenwerking. Korpsbreed vergt de invoering vooral veel van leidinggevenden. Zij zullen anders moeten sturen. Door de implementatie van concrete producten kan de verandering praktisch zichtbaar worden gemaakt. Daarnaast is het belangrijk om de resultaten van de nieuwe werkwijze te laten zien. Horizontaal en verticaal integreren Naast horizontale vormen van samenwerking is het voor het informatieproces belangrijk om te zorgen voor verticale integratie. Hier komen de Informatie Gestuurde Politie en het proces van informatiecoördinatie prominent in beeld. Om informatie uit de haarvaten van de organisatie te halen is het nodig om de informatiestromen te coördineren tussen enerzijds het landelijke niveau en anderzijds de wijkagent op straat. Bij het KLPD is daarvoor het NIK ingericht. Zoals eerder aangegeven hebben alle regionale korpsen een RIK en de meeste korpsen hebben op een of meer niveaus hieronder ook een DIK (Districtelijk Informatie Knooppunt) en/of een TIK (Team Informatie Knooppunt). Langs deze lijnen gaan de informatievragen naar de uitvoering en worden daar van antwoorden voorzien. Een deel van de korpsen kiest ervoor om de informatieknooppunten op elk niveau op een gelijke wijze in te richten. Hierdoor ontstaat een structuur met duidelijke lijnen. 3.3 STURING Centraal en decentraal sturen Alle korpsen realiseren zich dat informatie uit alle hoeken van de organisatie moet komen en dat decentraal werkende informatiemedewerkers daarbij onmisbaar zijn. Wel wordt er verschillend gedacht over de aansturing van deze decentraal werkende functionarissen. Sommige korpsen kiezen voor de variant decentraal werken/centrale aansturing, anderen geven de voorkeur aan informatiemedewerkers die worden aangestuurd door de teamchef. In dit verband wordt vaak de term informatiemakelaar gehoord (deze bemiddelt tussen degene die informatie nodig heeft en degene die de informatie moet leveren) en ook hier leeft de vraag: werkt de makelaar vanuit het centrale of decentrale deel? 19

22 Een enkel korps organiseert ook meer ICT-achtige taken zoals gegevensbeheer, data-entry en functioneel beheer onder de paraplu van de RIO. De ervaringen van de korpsen daarmee zijn positief. Stuurploegen In de praktijk blijkt dat alle korpsen inmiddels een vorm van een stuurploeg op strategisch niveau hebben. De kern is steeds dat alle beschikbare informatie en de analyses bij elkaar worden gebracht en voor zover mogelijk binnen het wettelijke kader gedeeld worden, waarna er besluiten over prioritering van onderwerpen worden genomen. Vrijwel altijd zijn de RID en de CIE de belangrijkste leveranciers van informatie. De kans dat AIVD-informatie daar wordt gedeeld is aanwezig, al zeggen de korpsen dat ze erg alert zijn op het gescheiden houden van de twee soorten informatie (AIVD-informatie en politie-informatie). De leden van de stuurploeg vertegenwoordigen ieder een relevante informatiestroom. Het is afhankelijk van de organisatiestructuur wie deelneemt. Een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie is vrijwel altijd betrokken evenals de RIC, het hoofd van de afdeling Zware Criminaliteit, de portefeuillehouder Conflict- en Crisisbeheersing (CCB) en de portefeuillehouder Bewaken en Beveiligen. Onderwerpen voor de stuurploeg zijn vaak terrorisme, terreur en CCB. Sommige korpsen hebben dit verbreed tot criminaliteit. Een enkel korps kent meerdere stuurploegen, bijvoorbeeld naast terrorisme ook op het gebied van zware criminaliteit. Soms wordt er gereageerd op een incident met de oprichting van een ad hoc stuurploeg. Ontwikkeling stuurploegen De stuurploegen zijn vrijwel overal nog in ontwikkeling. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat er in enkele korpsen geschoven is of gaat worden met de deelnemers. Ook zijn de onderwerpen nog aan verandering onderhevig. Sommige stuurploegen komen eenmaal per drie weken bij elkaar en sommige eenmaal per twee maanden. Een aantal geïnterviewden gaf aan dat ze de optimale frequentie nog niet bepaald hebben. Binnen enkele korpsen leeft het idee dat ze bij besluitvorming nog niet voldoende gebruik maken van de mogelijkheden die de verzamelde informatie biedt. De besluiten die genomen zijn op strategisch niveau worden vertaald naar de uitvoering waar de inzet van mensen en middelen wordt bepaald. Afhankelijk van het korps wordt hier eveneens een overleg voor opgezet; het wordt dan echter doorgaans geen stuurploeg meer genoemd. Specifieke problemen op het gebied van de informatiecoördinatie zijn in dit onderzoek niet naar voren gekomen. 20

23 Regionale Inlichtingen Dienst en CT-info-box De Regionale Inlichtingen Diensten (RID s), verzamelen twee soorten informatie 1 : informatie ten behoeve van de AIVD en informatie op het gebied van de openbare orde en veiligheid. De openbare orde-informatie wordt verkregen onder gezag van de burgemeester en valt onder de wet politieregisters (per de wet politiegegevens). De AIVD-informatie valt onder de Wiv en is daarmee eigendom van de AIVD. 4 Na de bestuurlijke evaluatie door de commissie Havermans De AIVD in verandering (2004) heeft de AIVD vier vermogens verwoord. Het betreft vier taken die voortvloeien uit de missie: 1 onderzoekend vermogen: de taak om niet direct zichtbare dreigingen en risico s zichtbaar te maken; 2 duidend vermogen: de taak om dreigingen en risico s op verschillende niveaus van betekenis en context te voorzien; 3 mobiliserend vermogen: de taak om samenwerkingspartners bruikbare handelingsperspectieven te geven voor het reduceren van dreigingen en risico s; 4 handelend vermogen: de taak om, als de (inter)nationale veiligheid dat vergt, zelfstandig dreigingen en risico s te reduceren. De samenloop met de politiële informatie is vooral te vinden bij de eerste twee vermogens, onderzoeken en duiden. Beide zijn immers gericht op het identificeren en analyseren van risico s en bedreigingen en in beide gevallen wordt informatie verzameld en veredeld om vervolgens afwegingen te kunnen maken voor vervolgstappen. De problemen die samenhangen met de scheiding van de twee soorten informatie komen in paragraaf 4.1 aan de orde. De zienswijzen van de politie en de AIVD in paragraaf SCHEIDING INFORMATIESTROMEN Het probleem In het Inspectierapport Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie (2004) werd met enige nadruk aangegeven dat het onderscheid tussen verschillende soorten politie-informatie kunstmatig is. Bepaalde informatie zal de ene keer worden gebruikt in het kader van opsporing, in het andere geval voor terreurbestrijding en in weer een ander geval in een openbare orde-context. Uit de gesprekken met de korpsen 1 Het betreft Wiv-gegevens (informatie die de AIVD onder andere via de RID verkrijgt op basis van de Wet op inlichtingen en veiligheidsdiensten) en politiegegevens (informatie die de politie op basis van haar taakstelling verkrijgt). Een Wiv-gegeven kan volgens de wet nooit een politiegegeven worden, terwijl een politiegegeven wel een Wiv-gegeven kan worden. 21

24 blijkt dat RID-medewerkers de informatie verzamelen en daarbij de nodige ruimte hebben om zelf te bepalen of het gaat om AIVD-informatie of om openbare ordeinformatie 2. In het ene geval schermen ze het af en in het andere geval delen ze de informatie met collega s en leidinggevenden. De ene RID zal hierin andere keuzes maken dan een andere omdat zij verschillende grenzen voor het delen van informatie hanteren. Geregeld is in de gesprekken met de korpsen gemeld dat je maar moet vertrouwen dat de RID niet onnodig relevante informatie achterhoudt. Het strikt gehanteerde onderscheid tussen de twee soorten RID-informatie leidt in de praktijk van de korpsen tot, wat sommige korpsen noemen, een onwerkbare situatie. Bij de telefonische enquêtes voor dit onderzoek blijken regio s ook te worstelen met de inbedding in structuur en werking van de RID-AIVD informatie in het eigen Intelligence proces. Met het oog op doelmatigheid hebben sommige korpsen ervoor gekozen de RID binnen de RIO te positioneren. Een feitelijke integratie (op inhoud en beheer) van de RID met haar beide verantwoordelijkheden (gericht op inwinning van openbare orde en veiligheidsinformatie en AIVD-informatie) onder lijnverantwoordelijkheid van de RIO leidinggevende, wordt door de AIVD echter niet toegestaan. Met name de verantwoordelijkheid voor inhoudelijke AIVD-informatie en de bescherming van de bronnen blijken problematisch. Verantwoordelijkheid: Artikel 60-aanwijzing In artikel 60 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 wordt geregeld dat korpschefs werkzaamheden verrichten ten behoeve van de AIVD. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, minister van Justitie en korpsbeheerders zijn bevoegd ondergeschikten van de korpschef aan te wijzen voor de feitelijke uitvoering van die werkzaamheden. De korpschef krijgt met de artikel 60-aanwijzing een gezagsrelatie (naast die met de Officier van Justitie en de burgemeester/korpsbeheerder) met het hoofd van de AIVD. Ook de andere artikel 60-functionarissen komen onder het gezag te staan van het hoofd van de AIVD. In die hoedanigheid is het hen bij wet verboden om opsporingshandelingen te verrichten. De positie van de korpschef wijkt in dit verband enigszins af: hij behoudt wel zijn opsporingsbevoegdheid. Aangewezen functionarissen zijn: 1 de korpschef: hij heeft (bij wet) een artikel 60-aanwijzing; 2 de chef van de RID: hij wordt door de korpsbeheerder als zodanig aangewezen; 3 de strategisch leidinggevende of de tactische chef: hij heeft de aanwijzing met het oog op het beheer van de RID-afdeling. De informatie die hij van de RID-medewerkers krijgt betreft enkel informatie die hem in staat stelt aan die beheersmatige taken invulling te geven. Hier geldt het need to know principe. (voorbeeld van dergelijke informatie: de bestelling van een auto in verband met een actie op het gebied van contraterrorisme); 4 de plaatsvervangend korpschef: hij is aangewezen in verband met de continuïteit van de taken en verantwoordelijkheden bij afwezigheid van de korpschef; 5 de RID-medewerkers; 6 de veiligheidsonderzoeker RID. 2 Inmiddels zijn wel initiatieven genomen om hier meer één lijn in te krijgen, onder meer door het gebruik van inlichtingen behoefteplannen (IBP). 22

25 Bescherming bronnen De politie is belast met het opsporen van strafbare feiten en het handhaven van de openbare orde. Het justitiële proces kenmerkt zich door transparantie en navolgbaarheid. Het AIVD-proces is gericht op (inter)nationale veiligheid en wordt gekenmerkt door geheimhouding en afscherming. De AIVD heeft een breed scala aan bevoegdheden, waarbij proportionaliteit en subsidiariteit bepalend zijn voor welke middelen worden ingezet. Bronbescherming is ten aanzien van de AIVD in de wet vastgelegd. Bij de politie is bronbescherming slechts een professionele standaard, die door de rechter kan worden beoordeeld. AIVD en de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) De vergelijking tussen de rollen en verantwoordelijkheden binnen het CIE-proces en het AIVD-proces wordt veelvuldig gemaakt in de discussie over de (on)mogelijkheden van de integratie van AIVD-informatie binnen de informatieprocessen van de regio s. Er zijn echter wezenlijke verschillen. De CIE verzamelt in het kader van de opsporingstaak van de politie (ook zachte ) informatie over criminelen en criminele activiteiten. De CIE zal uit het oogpunt van professionaliteit en effectiviteit er meestal al het mogelijke aan doen om haar bronnen (informanten) te beschermen. De rechter kan echter eisen dat bronnen worden vrijgegeven. Als dit zich voordoet kan de Officier van Justitie dit weigeren, waardoor het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Dit is uiteraard jammer voor de zaak, maar de identiteit van de informant blijft geheim. De bronbescherming bij de AIVD is, zoals vermeld, bij wet geregeld. De AIVD en de CIE verzamelen beide ook informatie voor de lange termijn. De AIVD dient hiermee de nationale veiligheid. De CIE houdt trends en ontwikkelingen bij om een beeld van de georganiseerde misdaad te kunnen schetsen, waarmee het korps bijdraagt aan het justitiële optreden. De AIVD heeft een ander interventierepertoire (zoals het verstoren en voorkomen van activiteiten) dan het Openbaar Ministerie. 4.2 STANDPUNTEN POLITIE EN AIVD Politie Hiervoor werd al duidelijk dat er forse verschillen zijn tussen politie en AIVD, voor wat betreft doelen, bevoegdheden en methoden. Veel korpschefs willen met het oog op brede analyses toch kunnen beschikken over AIVD-informatie via de RIC s en hoofden RIO: zodat korpschefs in tijden van rampen en crises kunnen beschikken over een analyse van alle beschikbare informatie om zo de juiste maatregelen te kunnen nemen en het bestuur te adviseren; omdat de korpschef niet in een positie is om zelf het dak op het informatiehuis te zijn (en dus operationeel bezig te zijn met de informatiestromen); hiervoor is een RIC of een hoofd RIO meer geschikt; 23

26 aangezien de RIC s en de hoofden RIO al ervaring hebben met de afwegings- en geheimhoudingsmechanismen door hun verantwoordelijkheid voor de CIE; omdat de RIC s en hoofden RIO soms ook lijnverantwoordelijk zijn voor de medewerkers van de RID. Het is moeilijk aan deze verantwoordelijkheid invulling te geven als een deel van het werk zich aan het zicht van de lijnverantwoordelijke onttrekt. De gedachte is dat de afweging of gebruik van AIVD-informatie opportuun is, moet worden genomen door een functionaris die adequaat zicht heeft op de gevoeligheid en de consequenties. Het is van belang om te voorkomen dat de verschillende organisaties, los van elkaar, subjecten volgen of elkaar zelfs ongewild tegenwerken. Daarom is het nodig een volledig beeld te krijgen over welke organisaties welke subjecten volgen en moet de relevante informatie, ongeacht de soort, bij elkaar worden gebracht. AIVD De AIVD vindt dat de beide informatiestromen strikt gescheiden moeten blijven en de verantwoordelijkheid voor AIVD-informatie zo hoog mogelijk in de organisatie moet worden ondergebracht. Dit omdat de kans bestaat dat, door het delen van AIVDinformatie, de informatiestromen door elkaar gaan lopen. Het is bij wet verboden om de bronnen, de werkwijze of het actueel kennisniveau van de AIVD bekend te maken. De AIVD kan slechts informatie verstrekken op de wijze zoals in de wet is voorzien. In de praktijk gebeurt dit door het uitbrengen van zogenaamde ambtsberichten. De informatie die zo door de AIVD wordt verstrekt, wordt daarmee openbare informatie die ook bruikbaar is in de opsporing en vervolging. Regionale CT-infobox De AIVD herkent de worsteling van de politiekorpsen om de RID een zuivere en effectieve plaats te geven in de Regionale Informatie Organisatie en de wens van de RIC s om een zo compleet mogelijk overzicht te hebben, teneinde de juiste afweging te kunnen maken. De regionale CT-infobox (Contra Terreur-Infobox) is vanuit AIVD-oogpunt een acceptabele manier om de gesignaleerde problematiek, althans ten dele, op te lossen. Veel korpsen kennen een vorm van een CT-infobox. Het gaat dan om overlegstructuren, niet om echte boxen. Landelijk wordt over twee varianten gesproken, een groene en een blauwe. In de groene variant wordt alle informatie (inclusief informatie die valt onder artikel 60 Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002) door de RID geanalyseerd en ontstaat een integraal beeld. Daarna wordt de informatie, exclusief de artikel 60-informatie, nogmaals geanalyseerd ten behoeve van opsporing, openbare orde en handhaving. Landelijk is al langer een groene CT-info-box in werking. In de blauwe variant wordt eerst de informatie, exclusief de artikel 60-informatie geanalyseerd, waarna de RID de eigen informatie daaraan toevoegt en verder veredelt. Bij de AIVD bestaat een voorkeur voor de groene variant. Bij de korpsen lijkt de blauwe variant favoriet. 24

27 Concreet worden op dit moment door de AIVD twee modellen gesteund: 1 Het model van Noordoost Nederland (IJsselland, de drie Gelderse regio s, Flevoland en de drie noordelijke provicies), waarbij de RID de analyse uitvoert en zonodig ook terug kan naar de brondocumenten. Door deze constructie weet de AIVD welke informatiebehoefte er op regionaal niveau bestaat, waardoor eerder op maat gemaakte ambtsberichten kunnen worden verstrekt. 2 Het AmRo-model (Amsterdam-Amstelland en Rotterdam-Rijnmond) waarin de CIE en de RID een signalerende functie hebben. Het gaat hier om operationeel overleg met enkel de zuivere politie-informatie. De RID heeft een signalerende functie en kan aangeven dat het bijvoorbeeld niet handig is dat tegen een bepaald persoon actie wordt ondernomen. Ook kan de RID de AIVD vragen om naar aanleiding van het overleg een ambtsbericht op te stellen. De AIVD geeft de voorkeur aan het model van Noordoost Nederland. Inmiddels voldoen ook de regio s Fryslân, Groningen, Drenthe, Zuid-Holland-Zuid en Kennemerland aan de criteria van een groene box; Gooi en Vechtstreek en Utrecht zijn in een vergevorderd stadium. 25

28 26

29 Conclusies en aanbevelingen De Inspectie heeft zich bij dit onderzoek in eerste instantie afgevraagd in hoeverre de aanbevelingen uit het Inspectierapport Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie (2004) navolging hebben gehad. De Inspectie constateert twee jaar na het onderzoek dat de Nederlandse politie op het terrein van de Landelijke Informatie Coördinatie nog steeds op weg is zich te ontwikkelen, maar dat die ontwikkelingen nu meer procesmatig en daarmee professioneler worden aangepakt dan voorheen. 5 De inspectie is van oordeel dat er vooruitgang is in de gewenste (door)ontwikkeling. Rol dnri in professionalisering LIC-systeem Waar de Inspectie eerder constateerde dat de dnri huiverig was om het voortouw te nemen in de regiefunctie binnen LIC, is ze nu leidend, mede onder aansturing van de boards en portefeuillehouders binnen de RvHC, in de doorontwikkeling van LIC. Door het procesmatiger inrichten van het monitorproces, het werken met indicatoren en het structureel evalueren van inwinplannen heeft de dnri bijgedragen aan de professionalisering van LIC. Met de ontwikkeling van instrumenten als de NIK-RIKportal heeft de dnri ook gezorgd voor meer transparantie. De relatie tussen de dnri en de korpsen is verbeterd onder meer door de aanstelling van buitendienstmedewerkers. De Inspectie is van oordeel dat het consequent aanspreken op het leveren van informatie en de kwaliteitscontrole op aangeleverde informatie door de dnri echter nog verbetering behoeven. Aanbeveling aan de dnri: Zorg voor een verbetering van de kwaliteitscontrole op aangeleverde informatie (procesmatig en inhoudelijk) en spreek korpsen consequent aan op het niet aanleveren van gevraagde informatie. Samenhang tussen LIC/IGP/ICT/ABRIO De Inspectie constateert dat er nauwe samenhang bestaat tussen ontwikkelingen op het gebied van LIC, op het gebied van ICT en ten aanzien van Intelligence. De Inspectie vindt de ontwikkeling dat steeds vaker wordt gekozen voor een landelijke, uniforme aanpak van het thema informatie en ICT positief. Ze is evenwel van oordeel dat de RvHC naar meer samenhang zou moeten streven tussen de verschillende portefeuilles op het terrein van de informatiehuishouding. 27

Onderzoek van de Inspectie OOV naar de uitwisseling van politie-informatie

Onderzoek van de Inspectie OOV naar de uitwisseling van politie-informatie Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Inlichtingen E.M. Sucec T 070-4267027 F 070-4268260 Uw kenmerk Onderwerp Onderzoek van de Inspectie OOV naar de

Nadere informatie

WAAROM DOEN WE ONDERZOEK?

WAAROM DOEN WE ONDERZOEK? 02 WIE ZIJN WE? De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) is onafhankelijk toezichthouder op het terrein van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR),

Nadere informatie

Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie

Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie Landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie EEN EVALUATIE VAN HET PROJECT LANDELIJKE INFORMATIECOÖRDINATIE DNP Structuur informatie-uitwisseling landelijk bestuur Ministers BZK en Justitie

Nadere informatie

Landelijk overvalcoördinator

Landelijk overvalcoördinator Raad van Hoofdcommissarissen Landelijk Overvalcoördinator Landelijk overvalcoördinator Beleidskaders M. Bosman MPM April 2004 Beleidskaders Coördinator overvalcriminaliteit 1. Inleiding De ontwikkelingen

Nadere informatie

29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 29876 Evaluatie AIVD Nr. 4 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 28 april 2005 Inleiding Bij deze doe ik

Nadere informatie

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg Aanleiding en projectdoelstellingen Aanleiding In 2011 werd door de (toenmalige) portefeuillehouder Bevolkingszorg in het DB Veiligheidsberaad geconstateerd dat de nog te vrijblijvend door de gemeenten

Nadere informatie

Informatiemanager. Doel. Context

Informatiemanager. Doel. Context Informatiemanager Doel Ontwikkelen, in stand houden, evalueren, aanpassen en regisseren van het informatiemanagement, de digitale informatievoorziening en de ICT-facilitering van de instelling en/of de

Nadere informatie

mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel

mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel mr. A.F. (Sandor) Gaastra - Congres: De toekomst van het Nederlandse Politiebestel (Alleen het gesproken woord geldt) Dames en heren, Toenemende globalisering, digitalisering en de groeiende mobiliteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 374 Aanslag op de heer W. S. P. Fortuijn Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: 30-10-2012 Onderwerp: Veiligheidsstrategie - Meerjarenbeleidsplan 2013-2014 Conceptbesluit: Het college neemt kennis van het concept

Nadere informatie

2 Uitwisseling van opsporings- en terrorisme-informatie

2 Uitwisseling van opsporings- en terrorisme-informatie 2 Uitwisseling van opsporings- en terrorisme-informatie 20 2.1 Inleiding Op 10 april 2003 publiceerde de Algemene Rekenkamer het rapport Uitwisseling van opsporings- en terrorisme-informatie. 1 Het onderzoek

Nadere informatie

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Een kinderbeschermingsmaatregel? Een kinderbeschermingsmaatregel? Stand van zaken naar aanleiding van het vervolgonderzoek naar de kwaliteit van de Bureaus Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming bij de besluiten over een kinderbeschermingsmaatregel

Nadere informatie

Informatiegestuurde Politie

Informatiegestuurde Politie Informatiegestuurde Politie Informatiegestuurde Politie Inhoud Samenvatting 7 1 Inleiding 10 1.1 Aanleiding 11 1.2 Doelstelling en onderzoeksvragen 13 1.3 Aanpak 13 1.4 Opbouw 15 1.5 Doelgroep 15 2 Ontwikkeling

Nadere informatie

Reactie op rapport loov en ADD over ICMS

Reactie op rapport loov en ADD over ICMS Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-eneraal 6;^ Datum DV/CB Inlichtingen mr. M.S. van Eek T 070.4268844 F Uw kenmerk Onderwerp op rapport

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Verbindende schakel in rampenbestrijding

Verbindende schakel in rampenbestrijding Verbindende schakel in rampenbestrijding en crisisbeheersing 2 Veiligheidsberaad De voorzitters van de 25 veiligheidsregio s vormen samen het Veiligheidsberaad. Dit landelijke overleg is opgericht in februari

Nadere informatie

Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld

Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld Samenvatting evaluatie strafrechtelijke aanpak eergerelateerd geweld In 2006 werd het interdepartementale beleidsprogramma eergerelateerd geweld gestart. Het programma omvatte vier thema's: maatschappelijke

Nadere informatie

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties

Datum 3 oktober 2014 Onderwerp Berichtgeving over verzamelen gegevens door Belastingdienst en uitwisselen met andere overheidsinstanties 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie en Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH

Nadere informatie

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT

ONDERZOEKSOPZET VERVOLGONDERZOEK OP EIGEN KRACHT Vervolgonderzoek Op eigen kracht over de voorwaarden voor een doeltreffend en doelmatig functioneren van Sociale Wijkzorgteams Januari 2016 1 AANLEIDING Op 16 oktober 2015 publiceerde de Rekenkamer Den

Nadere informatie

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Beleidsadviseur Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Ontwikkelen, implementeren en evalueren van beleid en adviseren op één of meerdere aandachtsgebieden/beleidsterreinen ten behoeve

Nadere informatie

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid 2015 Veiligheid en Justitie Samenvatting resultaten Aanleiding Op basis van artikel 8 van het Besluit Verstrekking Gegevens Telecommunicatie is opdracht gegeven

Nadere informatie

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model. 1. Wat is het INK-model? Het INK-model is afgeleid van de European Foundation for Quality Management (EFQM). Het EFQM stelt zich ten doel Europese bedrijven

Nadere informatie

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders Gecoördineerde afstemming communicatie bij sociale calamiteiten Inleiding Sinds de transitie van WMO-voorzieningen en jeugdzorg is de gemeente verantwoordelijk

Nadere informatie

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,.

1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. Artikel PM1 A.4 Bijlage 4 De Wet veiligheidsregio s wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het artikel door een puntkomma, toegevoegd korpschef:

Nadere informatie

Corporate brochure RIEC-LIEC

Corporate brochure RIEC-LIEC Corporate brochure RIEC-LIEC Corporate brochure RIEC-LIEC 1 De bestrijding van georganiseerde criminaliteit vraagt om een gezamenlijke, integrale overheidsaanpak. Daarbij gaan de bestuursrechtelijke, strafrechtelijke

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 februari 2015 Autoriteit woningcorporaties De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van BZK www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk Betreft Autoriteit woningcorporaties Inleiding

Nadere informatie

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak

Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak Onderzoek naar de aanpak van bedreiging en stalking door Bekir E. Plan van aanpak 1 Inleiding 3 2 Doelstelling en onderzoeksvragen 4 2.1 Doelstelling 4 2.2 Centrale vraag en deelvragen 4 2.3 Afbakening

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Veelgestelde vragen

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Veelgestelde vragen Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio Veelgestelde vragen 1 Vragen over inrichting en planning 3 2 Vragen over de vragenlijst, documenten en interviews 4 3 Vragen over de internet-enquête

Nadere informatie

Nationaal Coördinator Terrorismebescrijd ing

Nationaal Coördinator Terrorismebescrijd ing Oranjebuitensinget 25 Hoftoren EDO Beveiliging Eenheid Gewaidn en Nationaal Coördinator Terrorismebescrijd ing Veiligheid. Ç.çs orismebestrijding en Nationale Nationaal Coördinator De heer L. T1j,ÇZ Kuijs,

Nadere informatie

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Doel Zorgdragen voor de vorming van beleid voor de eigen functionele discipline, alsmede zorgdragen voor de organisatorische en personele aansturing van een of

Nadere informatie

Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010

Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010 Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren stand per 1 januari 2010 drs. P.F. Rozenberg MPA ing. R. Rozenberg Tien nieuwe politieregio s Een beeld op basis van bestaande indicatoren

Nadere informatie

HOE PRAKTISCH EEN GOEDE BEDRIJFSSTRATEGISCHE DISCUSSIE TE VOEREN?

HOE PRAKTISCH EEN GOEDE BEDRIJFSSTRATEGISCHE DISCUSSIE TE VOEREN? HOE PRAKTISCH EEN GOEDE BEDRIJFSSTRATEGISCHE DISCUSSIE TE VOEREN? Algelun [MKB] Advies postbus 41 8330 AA Steenwijk tel / fax (0521) 52 32 01 mobiel (0619) 95 52 87 KvK 54286964 secretariaat@algelunadvies.nl

Nadere informatie

Informatie Gestuurd Optreden. Congres Ontwikkelkracht 17 mei Gonne Schras, Martino Routier Adviesbureau In-pact

Informatie Gestuurd Optreden. Congres Ontwikkelkracht 17 mei Gonne Schras, Martino Routier Adviesbureau In-pact Informatie Gestuurd Optreden Congres Ontwikkelkracht 17 mei 2011 Gonne Schras, Martino Routier Adviesbureau In-pact Programma workshop Het onderzoek - essenties - conclusies - aanbevelingen Aanpak - probleemgerichte

Nadere informatie

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid CTV NCTV De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) beschermt Nederland tegen bedreigingen die de maatschappij kunnen

Nadere informatie

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport "Follow the Money"

Datum 12 april 2012 Onderwerp Inspectie Openbare Orde en Veiligheid rapport Follow the Money 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Samenwerking door veiligheidsregio's

Samenwerking door veiligheidsregio's Samenwerking door veiligheidsregio's Plan van aanpak Deelonderzoek van het 'Periodiek beeld rampenbestrijding en crisisbeheersing 2019' 1 Inleiding 3 2 Doelstelling en onderzoeksvragen 5 2.1 Doelstelling

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Project Opsporing. Plan van aanpak

Project Opsporing. Plan van aanpak Plan van aanpak 1 Project opsporing 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Aanleiding 3 1.3 Afbakening 4 1.4 Toezicht op kwaliteit van de taakuitvoering 5 1.5 Doelstelling en centrale vraag 6 1.6 Opzet project opsporing

Nadere informatie

De Militaire Inlichtingenen

De Militaire Inlichtingenen De Militaire Inlichtingenen Veiligheidsdienst 1 De rol van de krijgsmacht is de laatste jaren veranderd. Inlichtingen nemen in de huidige veiligheidscontext een steeds belangrijkere plaats in. Tijdens

Nadere informatie

Datum 20 december 2018 Onderwerp Georganiseerde criminaliteit in relatie tot bescherming personenstelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming

Datum 20 december 2018 Onderwerp Georganiseerde criminaliteit in relatie tot bescherming personenstelsels bewaken en beveiligen en getuigenbescherming 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303 Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303 Doel (Mede)zorgdragen voor de vormgeving en door het geven van adviezen bijdragen aan de uitvoering van het beleid binnen de Hogeschool Utrecht kaders en de ter

Nadere informatie

Arbo- en Milieudeskundige

Arbo- en Milieudeskundige Arbo- en Milieudeskundige Doel Ontwikkelen van beleid, adviseren, ondersteunen en begeleiden van management, medewerkers en studenten, alsmede bijdragen aan de handhaving van wet- en regelgeving, binnen

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

Spoorboekje. Beeldvorming. Oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de gemeente Landsmeer. Oordeelsvorming Besluitvorming

Spoorboekje. Beeldvorming. Oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de gemeente Landsmeer. Oordeelsvorming Besluitvorming Spoorboekje Oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de gemeente Landsmeer Beeldvorming Oordeelsvorming Besluitvorming maart 2014 november 2014 Inleiding De gemeenteraad heeft op 29 oktober 2013 het

Nadere informatie

Samenwerken aan welzijn

Samenwerken aan welzijn Samenwerken aan welzijn Richting en houvast 17 november 2017 Het organiseren van welzijn Het afgelopen jaar hebben we met veel inwoners en maatschappelijke partners gesproken. Hiermee hebben we informatie

Nadere informatie

Convenant voor gegevensuitwisseling tussen Politie en beveiligingsorganisaties en organisatoren van evenementen

Convenant voor gegevensuitwisseling tussen Politie en beveiligingsorganisaties en organisatoren van evenementen Convenant voor gegevensuitwisseling tussen Politie en beveiligingsorganisaties en organisatoren van evenementen Partijen: A. De politie, het district., hierna te noemen "politie"; B..., hierna te noemen

Nadere informatie

BIJLAGE I3. Nota van Afstemming. Model Ten Boer-Groningen: nota van afstemming

BIJLAGE I3. Nota van Afstemming. Model Ten Boer-Groningen: nota van afstemming BIJLAGE I3 Nota van Afstemming Model Ten Boer-Groningen: nota van afstemming Inleiding Bij de concretisering van het model Ten Boer-Groningen is de afgelopen periode veel tijd besteed aan de rol van regisseur

Nadere informatie

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal PROJECTOPDRACHT Naam deelproject : VORMGEVING BRZO-RUD NOORD-NEDERLAND (LAT-RB) Opdrachtgever : Dick Bresser, namens de noordelijke regisseurs RUD Projectleider : Jan Smittenberg Organisatie : Provincie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 517 Veiligheidsregio s 29 668 Beleidsplan Crisisbeheersing 2004 2007 Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Nadere informatie

Bijlage I. CTIVD nr. 57. Bij het toezichtsrapport over de gegevensverstrekking door de AIVD binnen Nederland over (vermeende) jihadisten

Bijlage I. CTIVD nr. 57. Bij het toezichtsrapport over de gegevensverstrekking door de AIVD binnen Nederland over (vermeende) jihadisten Bijlage I Bij het toezichtsrapport over de gegevensverstrekking door de AIVD binnen Nederland over (vermeende) jihadisten CTIVD nr. 57 [vastgesteld op 13 maart 2018] Commissie van Toezicht op de Inlichtingen-

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017

Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN 2017 Hoofdstuk 1. Jaarplan Onder verwijzing naar artikel 36 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving legt de Raad het jaarplan 2017 voor. De Raad maakt de keuze

Nadere informatie

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd >>> Overgang Maatstaf 2016 Onderstaand overzicht bevat de selectie van de geheel nieuwe eisen uit de Maatstaf 2016 en de eisen waarbij extra of andere accenten zijn gelegd, inclusief een korte toelichting.

Nadere informatie

Datum 8 november 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de politie foto s neemt van personen en hun identiteitsbewijzen

Datum 8 november 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat de politie foto s neemt van personen en hun identiteitsbewijzen 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR A. DOEL VAN DE FUNCTIE: Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 28 974 Nieuw stelsel bewaken en beveiligen 28 374 Aanslag op de heer W. S. P. Fortuijn Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Nadere informatie

Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek. Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012

Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek. Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012 Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012 Inhoudsopgave - Actieplan GVB Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. n.a.v. BDO-rapportage 13

Nadere informatie

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen) Waarvoor ben ik aangenomen? (Doel) Het ontwikkelen, coördineren en realiseren van campagnes en acties binnen een team en/of thema met als doel het bereiken, benaderen en activeren van de doelgroepen. Welke

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties >Retouradres Postbus 20010 2500 EA Den Haag AANGETEKEND / REGISTERED Onderdeel Inlichtingen T (079) 320 52 27 F (070) 320 07 33 Ons kenmerk 4541886/01

Nadere informatie

Toelichting hoofdstructuur Pré Wonen

Toelichting hoofdstructuur Pré Wonen Toelichting hoofdstructuur Pré Wonen Alles lijkt lichter en makkelijker te gaan: iedereen kent zijn of haar rol, beleid- en besluitvorming verloopt één keer goed en er is veel minder behoefte aan afstemming.

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Nationale Veiligheid Programma Dreigingen en Capaciteiten Schedeldoekshaven

Nadere informatie

Introductie tot de FIU-Nederland. Hennie Verbeek-Kusters FIU - Nederland juni 2012

Introductie tot de FIU-Nederland. Hennie Verbeek-Kusters FIU - Nederland juni 2012 Introductie tot de FIU-Nederland Hennie Verbeek-Kusters FIU - Nederland juni 2012 Inhoud presentatie Omschrijving witwassen Organisatie FIU-(Caribisch) Nederland Van ongebruikelijk naar verdacht Wat is

Nadere informatie

2015-WB-36 Burgemeesterbrief

2015-WB-36 Burgemeesterbrief 2015-WB-36 Burgemeesterbrief Aan de gemeenteraad van de gemeente Wijdemeren Uw kenmerk: Uw brief van: Ons kenmerk: Datum: B/29571/15091 0/TB 10 september 2015 Behandelend ambtenaar: Doorkiesnummer: Bijlagen

Nadere informatie

Functieprofiel: Ondersteuner ICT Functiecode: 0405

Functieprofiel: Ondersteuner ICT Functiecode: 0405 Functieprofiel: Ondersteuner ICT Functiecode: 0405 Doel Registreren en (laten) oplossen van vragen en storingen van ICT-gebruikers binnen de richtlijnen van de afdeling, teneinde bij te dragen aan efficiënt

Nadere informatie

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z

Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem. z Onderzoek bij het KLPD naar door Nederland ingevoerde gegevens in het Europol Informatiesysteem z2009-01069 Rapport van definitieve bevindingen (uittreksel) 13 april 2010 1 INLEIDING Op grond van de Europol

Nadere informatie

Het gebruik van het Excelbestand voor het wekelijks aanleveren van informatie komt met ingang van te vervallen.

Het gebruik van het Excelbestand voor het wekelijks aanleveren van informatie komt met ingang van te vervallen. _3 lnwinplan ISTER Aanvullinci september 2008, De al!anger gesignaleerdeintemationale-terroristische dreiging richting Nederland, als gevolg van de film Fitna wordt in DTN14 bevestigd. In de afgelopen

Nadere informatie

LMD politie en brandweer. Versterken van leiderschap in de top van de veiligheidsketen

LMD politie en brandweer. Versterken van leiderschap in de top van de veiligheidsketen LMD politie en brandweer Versterken van leiderschap in de top van de veiligheidsketen Versterken van leiderschap in de top van de veiligheidsketen Politie, brandweer en GHOR staan midden in een snel veranderende

Nadere informatie

Kleine succesjes bepalen het grote succes. HRO bij de Politie

Kleine succesjes bepalen het grote succes. HRO bij de Politie Kleine succesjes bepalen het grote succes HRO bij de Politie Plaats van BOB Korpsleiding Bureau Orde en Bewakingsdiensten Handhaving en toezicht Fysieke bewaking 3 Het proces aan het Paleis Ontvangen Insluiten

Nadere informatie

Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen. Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden?

Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen. Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden? Onderzoek naar de Dienst Bewaken en Beveiligen Hoe worden mogelijke integriteitsschendingen bij de DBB voorkomen en/of bestreden? 1 Aanleiding 3 2 Afbakening 4 3 Doel- en probleemstelling 5 3.1 Doelstelling

Nadere informatie

Evaluatie paragraaf Personeelsbeleid uit Collegeprogramma

Evaluatie paragraaf Personeelsbeleid uit Collegeprogramma Evaluatie paragraaf Personeelsbeleid uit Collegeprogramma 2003-2007 Realisatie inrichtingsplannen Directie Beleid Utrecht, 12 januari 2006 Inhoud 1. Inleiding 2. Kwantitatieve doelstellingen 3. Kwalitatieve

Nadere informatie

Notitie koppeling hoofdproces en rollen partners t.b.v. gebiedsgericht werken.

Notitie koppeling hoofdproces en rollen partners t.b.v. gebiedsgericht werken. Notitie koppeling hoofdproces en rollen partners t.b.v. gebiedsgericht werken. Definitie gebiedsgericht werken: Gebiedsgericht werken is een proces van structurele samenwerking tussen de gemeente en haar

Nadere informatie

Strategische agenda Veiligheidsberaad

Strategische agenda Veiligheidsberaad Strategische agenda Veiligheidsberaad september 2018 Preambule Op basis van de Wet veiligheidsregio s (Wvr) bestaat het Veiligheidsberaad uit de voorzitters van de veiligheidsregio s. De minister van Justitie

Nadere informatie

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit Protocol tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit inzake samenwerking en coördinatie op het gebied van beleid, regelgeving, toezicht & informatieverstrekking en andere

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport "Klagen bij de politie"

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport Klagen bij de politie Ministerie van Binnenlandse Zaken ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Aanbieding rapport "Klagen bij de politie" Datum Aan 6 maart l998 De korpsbeheerders De korpschefs : Directie Politie : EA98/U600

Nadere informatie

B&W-Aanbiedingsformulier

B&W-Aanbiedingsformulier B&W.nr. 10.1253, d.d. 7 december 2010 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Auditrapport 2009 Grip op de buitenboordmotor, sturing, toezicht en verantwoording bij Gemeenschappelijke Regelingen BESLUITEN Behoudens

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement Doel van de functiefamilie Leiden van projecten en/of deelprojecten de realisatie van de afgesproken projectdoelstellingen te garanderen. Context: In lijn met de overgekomen normen in termen van tijd,

Nadere informatie

Context van de RIO. Organisatie van de RIO

Context van de RIO. Organisatie van de RIO Context van de RIO Omvang van het korps in termen van aantal FTE (peildatum 1-1-2010) Omvang van het korps in termen van omvang budget in mln (peildatum 1-1-2010) Organisatie van de RIO Archetype Daar

Nadere informatie

de Minister van Justitie de heer mr. E.H.M. Hirsch Ballin Postbus EH DEN HAAG

de Minister van Justitie de heer mr. E.H.M. Hirsch Ballin Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de Minister van Justitie de heer

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement cc. Functie strategisch manager Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub cc Besluit personeel veiligheidsregio

Nadere informatie

Selectie en toewijzing. Plan van aanpak

Selectie en toewijzing. Plan van aanpak Plan van aanpak 1 Inleiding 3 1.1 Plaats in het toezicht 3 1.2 Aanleiding 3 2 Centrale vraagstelling en deelvragen 4 2.1 Centrale vraag 4 2.2 Deelvragen 4 3 Het onderzoek 6 3.1 Afbakening 6 3.2 Operationalisering

Nadere informatie

Ons kenmerk C220/ Aantal bijlagen 1

Ons kenmerk C220/ Aantal bijlagen 1 Directie Bestuur & Organisatie Bestuur en Veiligheid Integrale Veiligheid en Handhaving de leden van de commissie Algemeen Bestuur Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 91 11 Telefax

Nadere informatie

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten. BELEIDSPLAN 2011-2015 VEILIGHEIDSREGIO MIDDEN- EN WEST-BRABANT Bijlage 3. Sturing en organisatie De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Achtkarspelen RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE Achtkarspelen Plaats : Buitenpost Gemeentenummer : 0059 Onderzoeksnummer : 288297 Datum onderzoek :

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen. tekst raadsvoorstel Inleiding Vanaf januari 2015 (met de invoering van de nieuwe jeugdwet) worden de gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan kinderen, jongeren en opvoeders.

Nadere informatie

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit

Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Kaderconvenant Samenwerking aanpak verzekeringsfraude en gerelateerde criminaliteit Vertrouwelijk 1 Alleen voor intern gebruik De partijen:

Nadere informatie

Administrateur. Context. Doel. Rapporteert aan/ontvangt hiërarchische richtlijnen van: Directeur dienst Afdelingshoofd

Administrateur. Context. Doel. Rapporteert aan/ontvangt hiërarchische richtlijnen van: Directeur dienst Afdelingshoofd Administrateur Doel Realiseren van beheersmatige, adviserende en managementondersteunende administratieve werkzaamheden ten behoeve van de instelling, dan wel onderdelen daarvan, binnen vastgestelde procedures

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder Doel van de functiefamilie Het beleidsthema vanuit theoretische en praktische deskundigheid implementeren en uitbouwen teneinde toepassingen omtrent het thema te initiëren, te stimuleren en te bewaken

Nadere informatie

Plan van aanpak. nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland

Plan van aanpak. nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland nulmeting brandweerzorg Caribisch Nederland 1 Aanleiding 3 2 Onderzoeksopzet 4 3 Communicatie 8 Bijlage I Afkortingen 9 2 1 Caribisch Nederland kent één brandweerkorps, het brandweerkorps Caribisch Nederland

Nadere informatie

Jaarverslag LAT BRZO 2009

Jaarverslag LAT BRZO 2009 Jaarverslag LAT BRZO 2009 De LAT BRZO regiegroep kijkt terug op een dynamisch LAT-jaar. De regiegroep is trots op wat er bereikt is. In de werkgroepen is hard gewerkt aan een beter BRZO-toezicht. Er zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 861 Regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens

Nadere informatie

Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00

Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00 1 Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00 Doel Registreren en (laten) oplossen van vragen en storingen van ICTgebruikers binnen de richtlijnen van de afdeling, teneinde bij

Nadere informatie

Het BiSL-model. Een whitepaper van The Lifecycle Company

Het BiSL-model. Een whitepaper van The Lifecycle Company Het BiSL-model Een whitepaper van The Lifecycle Company Met dit whitepaper bieden we u een overzicht op hooflijnen van het BiSL-model. U vindt een overzicht van de processen en per proces een beknopte

Nadere informatie

info@bronneberg.nl www.bronneberg.nl KvK Eindhoven: 17136847 BTW/VAT/MwSt: NL 810049429B01

info@bronneberg.nl www.bronneberg.nl KvK Eindhoven: 17136847 BTW/VAT/MwSt: NL 810049429B01 Functieomschrijving office-coördinator Taken en Werkzaamheden Tot de aandachtsgebieden van office-coördinator behoren 'Beleid', Externe contacten, Communicatie en Relatiebeheer, Financiën, Advisering,

Nadere informatie

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING VERSIE 3 APRIL 2017

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING VERSIE 3 APRIL 2017 Directeur bedrijfsvoering Doel Zorgdragen voor de beleidsontwikkeling en, na vaststelling van het te voeren beleid door anderen, voor beleidsimplementatie en -evaluatie van (deel)processen in de bedrijfsvoering

Nadere informatie

Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI)

Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI) Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI) Het zelfbeoordelingsformulier Het doel van deze evaluatie is om u te helpen bij het bepalen van de belangrijkste aandachtsvelden van uw leidinggevende

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare

Nadere informatie

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

VISIE OP TOEZICHT LAVERHOF

VISIE OP TOEZICHT LAVERHOF VISIE OP TOEZICHT LAVERHOF Inleiding De raad van toezicht van Laverhof heeft de wettelijke taak toezicht te houden op de besturing door de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken binnen Laverhof

Nadere informatie

Redacteur. Context. Doel

Redacteur. Context. Doel Redacteur Doel (Doen) uitvoeren van redactionele werkzaamheden voor de totstandkoming van diverse in- en/of externe publicaties, alsmede het bewaken van de kwaliteit van de publicaties, conform de vastgelegde

Nadere informatie