Afwezig m.k: - Prof.dr. H.C.W. Beijerinck, mw. E.M. van der Vorst, mw. J.P.A. Govers, mw. ir. C.G.C.H.M. Fabrie en prof.dr. H.M. Amman.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Afwezig m.k: - Prof.dr. H.C.W. Beijerinck, mw. E.M. van der Vorst, mw. J.P.A. Govers, mw. ir. C.G.C.H.M. Fabrie en prof.dr. H.M. Amman."

Transcriptie

1 Notulen van de 72e UR-vergadering d.d. 12 juli 04 Aanwezig: - S.H. Ypma, ir. A.L.J. Geenen, dr. A. Kastelein, C.F.P. Naninck, dr. J.M.L. Maubach, prof.dr. K.A.H. van Leeuwen, mw. drs. E.J.P.J. Mutsaers, J.J. Buijs, J.H. Nietsch, B. Posch, C.J.P.A. Smeets, T. Meijer, A.W. Geven en J.H. Mentink. - Voorzitter: mw.drs. J.M.P. Moons. - Secretaris: drs. F. Lammers MIM. - Plv. secretaris: mw. P.J.M. Gadellaa. - College van Bestuur: A.H. Lundqvist, prof.dr. R.A. van Santen en - Secretaris van de universiteit: ir. H.P.J.M. Roumen. Afwezig m.k: - Prof.dr. H.C.W. Beijerinck, mw. E.M. van der Vorst, mw. J.P.A. Govers, mw. ir. C.G.C.H.M. Fabrie en prof.dr. H.M. Amman. Agenda 1. Opening, pag.1 2. Notulen, pag Mondelinge mededelingen, pag Schriftelijke mededelingen CvB/UR, pag Initiatiefvoorstel Begroting, pag Initiatiefvoorstel Adviesrecht, pag.7 7. Instellingsplan 04/07, pag Mandaat Presidium, pag. 9. Rondvraag, pag.. Sluiting, pag Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Zij geeft te kennen dat ze vanuit de Universiteitsraad afmeldingen heeft ontvangen van mw. V.d. Vorst, mw. Govers, Mw. Fabrie en dhr. Beijerinck. Van de zijde van het College van Bestuur heeft zij een afmelding ontvangen van dhr. Amman. De voorzitter merkt op dat het voor mw. V.d. Vorst de laatste raadsvergadering was geweest, maar dat zij in de vergadering in september nog aanwezig zal zijn om afscheid te nemen. 2. Notulen van de 70e en 71e UR-vergadering De voorzitter merkt op dat de aanwezigen de notulen van de 70e UR-vergadering hebben ontvangen. Deze notulen bestaan uit twee gedeelten; een openbaar gedeelte en een besloten gedeelte. Voor het laatst genoemde gedeelte wil zij graag de procedure hanteren die tijdens de vorige vergadering ook gehanteerd is voor het besloten stuk. De eventuele opmerkingen kunnen aan het secretariaat van de Universiteitsraad of aan haarzelf gestuurd worden. Deze worden dan zonodig verwerkt zodat de notulen afgehandeld zijn. Ze zullen echter niet tijdens de openbare vergadering besproken worden. Het openbare stuk van de 70e UR-vergadering zal nu besproken worden. De voorzitter vraagt of er opmerkingen over zijn. Geenen geeft te kennen dat hij op bladzijde 2, regel -36 heeft gemeld dat men niet uit het overleg met Donders gekomen is en dat hij dacht dat het een kwestie was van gelijk hebben en niet van gelijk krijgen. Achteraf is dat zijns inziens misschien toch een formulering die niet erg gelukkig is. Hij zou derhalve eigenlijk geacht willen worden te hebben gezegd dat men van mening blijft verschillen. Hij vraagt of de voorzitter hier een aantekening van wil maken. De voorzitter zegt toe dat het zo in het verslag opgenomen zal worden. Geenen heeft nog een opmerking over pagina 2, regel 42. Hier staat het reglement Toelating Masteropleidingen wat ongeveer twee jaar geleden is vastgesteld. Geenen merkt op dat hij dit ongetwijfeld zo gezegd heeft, maar dat het niet juist is. Het reglement is namelijk in februari 04 vastgesteld. De voorzitter zegt toe dat dit gewijzigd zal worden. Lundqvist heeft een opmerking met betrekking tot pagina 5, regel 31. Hij geeft te kennen eerst niet te weten wat KE betekent, maar dat hij heeft begrepen dat dit K Euro betekent. Lundqvist vervolgt met een opmerking over pagina 6, regel 29. Hier staat de afkorting OPB, hij neemt aan dat hier OBP moet staan. Het zal gewijzigd worden in de notulen. 1

2 De voorzitter vraagt of er verder nog redactionele opmerkingen zijn. Dit is niet het geval. Zij stelt het verslag van het openbare deel van de 70e UR-vergadering vast met dank aan het secretariaat. De voorzitter vraagt of er nog opmerkingen zijn naar aanleiding van het verslag. Dit is niet het geval. Zij geeft te kennen dat het verslag van het besloten gedeelte van de vergadering wordt nagezonden. Vervolgens worden de notulen van de 71e UR-vergadering behandeld. De voorzitter geeft te kennen dat deze vergadering gehouden is om in ieder geval de Vertrouwenscommissie weer in functie te stellen. Het is helaas nog niet nodig gebleken om de Vertrouwenscommissie samen te roepen. De notulen worden vastgesteld. 3. Mondelinge mededelingen. De voorzitter geeft Lundqvist het woord. Lundqvist geeft te kennen een paar kleine mededelingen te hebben. - Naar aanleiding van het verslag geeft Lundqvist te kennen dat het College van Bestuur voor de 70e UR-vergadering niets had ontvangen van de faculteitsraad van faculteit Wiskunde en Informatica. Inmiddels heeft het men een brief ontvangen inzake het onderwerp roken op de faculteit. De faculteitsraad van deze faculteit heeft hiervoor alles, inclusief alle bijbehorende bewijsmateriaal, heel netjes uitgezocht. Lundqvist geeft te kennen dat het College van Bestuur van mening is dat er maar een echte beslissing mogelijk is in deze kwestie en dat dit inhoudt dat er een rookverbod komt binnen de gebouwen. Dit is eigenlijk de enige afspraak die ook echt kan, aldus Lundqvist. Hij deelt mee dat dit inderdaad betekent dat als men wil roken hiervoor naar buiten zal moeten gaan. Het College van Bestuur zal bekijken hoe er in de toekomst verder mee om gegaan zal worden. Hij benadrukt nogmaals dat dit de enige manier is die mogelijk is. - De tweede mededeling die Lundqvist wil doen betreft de vooraanmeldingcijfers. Het College van Bestuur heeft de laatste vooraanmeldingen gekregen en deze cijfers geven nog steeds het beeld dat de TU/e met 7,9% groeit ten opzichte van vorige jaar. Het moet Lundqvist overigens wel van het hart dat de TU/e vorig jaar negatief stond en dat er toen op het laatste moment heel veel HBO ers bij kwamen. Bij deze nieuwe vooraanmeldingen zit een significante hoeveelheid HBO ers. Hij weet dus niet wat het eindeffect hiervan zal zijn. Lundqvist geeft te kennen het in ieder geval een hoopvol bericht te vinden om de vakantie mee in te gaan. - Het derde element waarover Lundqvist iets wil zeggen betreft de discussies die er gevoerd zijn in het kader van ARBO. Het College van Bestuur heeft uit laten zoeken wie, voor wat betreft dit onderwerp, de bevoegde instantie is waar het College mee moet praten. Naninck (als lid van de Universiteitsraad) is overigens al bij de keuze voor de Arbo-dienst betrokken. Hierna heeft het College van Bestuur besloten om voor het geheel te bekijken waar de competentie bij de een en waar bij de ander ligt. Hij bedoelt hier het lokaal overleg versus de Universiteitsraad. Het is tenslotte niet de bedoeling dat zaken dubbel gedaan worden, aldus Lundqvist. Duidelijkheid hierover zal nog wel even op zich laten wachten, maar ten aanzien van ARBO is het heel duidelijk. Hiervoor ligt de competentie bij de Universiteitsraad. Lundqvist geeft te kennen dat het best wel eens zo zou kunnen zijn dat het College van Bestuur daarom deze zomer inzake ARBO gebruik zal moeten maken van het mandaat van het Presidium. Lundqvist geeft te kennen niet meer mededelingen te hebben. De voorzitter dankt hem voor zijn bijdrage en merkt op dat er nog een mededeling is van de Universiteitsraad. - Zij deelt vervolgens mee dat de studentenverkiezingen aan het eind van dit jaar, elektronisch plaats zullen vinden. Dit is tot dusver nergens officieel aangekondigd, maar het project is nu zover gereed dat het in ieder geval doorgang kan vinden. Er wordt drie dagen de mogelijkheid geboden om elektronisch te stemmen. Dit jaar zal er ook een verkiezing plaats moeten vinden voor de personeelsgeleding van de faculteit Bouwkunde. Deze verkiezing zal echter nog handmatig geschieden. Geenen merkt op dat Lundqvist goed uiteen gezet heeft hoe het zit met het anti-rookbeleid voor de TU/e en vraagt of dit anti-rookbeleid ook geldt voor de Universityclub. Roumen antwoordt dat de Universityclub ook onder dit beleid valt. Lundqvist geeft nogmaals te kennen dat er maar één beleid kan zijn en dat dit dus beleid derhalve ook geldt voor de Universityclub. De voorzitter stelt voor, om als er niet meer opmerkingen zijn over dit agendapunt, over te gaan naar agendapunt Schriftelijke mededelingen CvB De schriftelijke mededelingen zullen in de volgorde waarin ze op de agenda staan behandeld worden. - Stand van zaken flexibilisering bacheloropleidingen De voorzitter merkt op dat deze brief gedateerd is op 18 juni en in principe ook al besproken is tijdens het informele overleg op 28 juni jl. 2

3 Smeets geeft te kennen enigszins verrast door het supplement dat nog toegestuurd werd aan de Universiteitsraad. De voorzitter merkt naar aanleiding van de opmerking van Smeets op dat er inderdaad nog een aanvulling bij deze brief is gekomen met betrekking op de vijfde minor. Smeets begrijpt niet zo goed waarom het College van Bestuur dit punt nog wil toevoegen aangezien het ook grotendeels de lading dekt van punt A en B. Van Santen antwoordt dat de essentie van het supplement dat toegestuurd is aan de Universiteitsraad is dat het College van Bestuur ook een minor wil hebben die toegang geeft tot de tweedegraads bevoegdheid voor het onderwijs. Het was het College van Bestuur niet helemaal duidelijk of dit binnen de definitie van minoren, die men tot nu toe gegeven heeft, wel helder genoeg verwoord was. Dit is zijns inziens het enige waarover deze aanvulling gaat. Smeets vraagt of het hiermee dan helder wordt. Mentink stelt dat als het daarover gaat, het duidelijk genoemd staat bij minoren ter verbreding van de competenties. Hij geeft een voorbeeld dat staat op pagina 2 van het concept. Hier staat: het kunnen disciplinaire minoren zijn, multidisciplinaire minoren of thematische minoren zoals ondernemerschap lerarenopleiding. Mentink stelt dat, als het daarom gaat, het gewoon geschrapt kan worden. Van Santen bevestigt dat dit misschien wat dubbel op is, maar herroept zijn uitspraak omdat hij dacht dat het over een andere kwestie gaat. Hij stelt dat de vraag gaat over de minoren van universiteiten in of buiten Nederland waarmee de TU/e een inhoudelijke samenwerkingsovereenkomst heeft. Deze waren nog niet expliciet meegenomen. Smeets antwoordt dat hij in het tweede gedeelte, regel 6 van het stukje dat bij dit supplement geschreven is, in principe de verdiepende functie die een minor kan hebben mist. Hier wordt namelijk alleen gesproken over het vergroten van doorstroommogelijkheden of het verbreden van een competentie. Van Santen vraagt Smeets zijn vraag te verduidelijken. Smeets geeft te kennen dat hij een opmerking over de verdieping van de competenties mist. Van Santen antwoordt dat hij hiermee akkoord gaat. Smeets geeft voorts te kennen dat hij denkt dat Van Santen met de opmerking over natuurwetenschappelijke- of technische aard enigszins voorbij gaat aan de ontwikkelingen die momenteel bij BMT spelen om een medische minor in het leven te roepen. Van Santen antwoordt dat hij denkt dat de medische minoren al onder de andere minoren vallen. Hij legt uit dat de TU/e bij BMT al samenwerkt met een andere universiteit en dat hij denkt dat men zich hier al op een grijs gebied bevindt. Hij geeft te kennen het best mee te willen nemen. Smeets merkt op dat zijn fractie hier een andere zinssnede voor had en vraagt of Mentink deze even mag voorlezen. Mentink geeft te kennen dat het de PF een goed idee leek om de ideeën die bij die vijfde minor worden genoemd in de inleiding op te nemen. Hij leest de volgende tekst voor als voorstel om op te nemen in de tekst: De flexibilisering van de bacheloropleiding wordt tevens aangegrepen om de banden met zusterinstellingen in binnen- en buitenland te intensiveren en waar mogelijk bilateraal voorgeprogrammeerde minors voor studenten aan te bieden. Van Santen vraagt hem deze tekst in te leveren bij het College van Bestuur en zegt toe dat men daar dan de volgende keer op terug zal komen. De voorzitter merkt op dat het duidelijk is en vraagt of er nog opmerkingen zijn. Van Santen antwoordt dat het meest belangrijke praktische element natuurlijk de procesbewaking is. Mentink geeft te kennen dat die al genoemd staat in het concept dat al is ingeleverd. Van Santen bedankt hem hiervoor. - Financiële rapportage; realisatie t/m maart 04 Meijer stelt een vraag naar aanleiding van de voortgangsrapportage Bestuurlijke Agenda. Hierin staat dat de financiële situatie ultimo mei duidelijk maakt dat de doelstelling 04 met een sluitende exploitatie af te sluiten slechts met bijzondere inspanningen is te realiseren. Hij vraagt of dit inderdaad gerealiseerd wordt. Hij wil ook graag weten of, als dit het geval is, er al een beeld van is hoe dit zal geschieden. Lundqvist antwoordt dat Meijer de Raad van Toezicht wel lijkt. De Raad van Toezicht vraagt dit namelijk ook aan het College van Bestuur. Lundqvist geeft te kennen dat het College van Bestuur de inspanningsverplichting op zich genomen heeft om er voor te zorgen dat dit ook echt gebeurt. Dit hangt overigens ook een beetje af van de manier waarop om gegaan wordt met financiering vanuit overheidswegen en waar men tegenaan loopt. De inspanningsverplichting blijft dus nog steeds van kracht. Lundqvist merkt op dat hij zich heel voorzichtig uitdrukt als hij zegt dat men in de buurt zou moeten komen van realisatie. Geven vraagt of er geen bijzondere inspanningen worden verricht om deze realisatie nog te bereiken. Lundqvist geeft aan dat hij denkt dat er juist heel veel bijzondere inspanningen voor nodig zijn om dit te bereiken. Hij geeft het voorbeeld dat de TU/e zojuist voor BMT 0 KE heeft gekregen als bijdrage voor de opleiding Medisch Ingenieur. Wat nog niet uitgekeerd is en waar voor men zal moeten werken is de envelop voor de bouw. Men zal er voor moeten zorgen dat dit bedrag overeind blijft en dit jaar ook uitbetaald zal worden. Er is dus nog een aantal van die onzekerheden waar men wel mee aan de gang 3

4 moet gaan. Hij spreekt uit dat hij zou willen dat het zo gemakkelijk was dat alles wat zo opgeschreven is, ook daadwerkelijk zo gebeurt. Men probeert de nullijn te handhaven, maar er zullen ook nieuwe dingen gedaan moeten worden. - Studierendementen Nietsch wil graag refereren aan de discussie over de vraag aan STU om met meer extra kwantitatieve gegevens te komen over studievoortgang. Er is beloofd dat deze vraag prioriteit zal krijgen en Nietsch wil dan nog de hoop uitspreken dat dit ook werkelijk gebeurt. Van Santen antwoordt dat hierover bij STU geen discussie heeft plaatsgevonden. Nietsch verduidelijkt dat de vraag gesteld is tijdens de informele bijeenkomst. Van Santen merkt op dat hij weet waarover het gaat en zegt toe na te gaan bij STU wat de situatie is. Nietsch antwoordt hier blij mee te zijn. Smeets merkt op dat op pagina 3 bij punt 4 gesproken wordt over instrumenten die zouden kunnen helpen om tot een betere studievoortgang te komen. Hij mist hierbij de stimuleringsmaatregelen die eventueel toegepast zouden kunnen worden. Hij stelt dat er een keer over nagedacht zou kunnen worden over de manier waarop dit dan zal kunnen gebeuren. Smeets geeft te kennen dat hij denkt dat het stimuleren van studenten heel goed werkt. Van Santen is het hier mee eens en geeft te kennen dat men bezig is met het uitwerken van twee projectvoorstellen in het kader van een aanvraag van het Ministerie. Dit sluit ook aan bij die extra inkomsten. Men kijkt waar geëxperimenteerd kan worden met juist het geven van een premie of een andersoortige prikkel wanneer een student goed studeert. Smeets antwoordt dit een prima initiatief te vinden. Lundqvist vult hierop nog aan dat als de raadsleden nog goede suggesties hebben, het College van Bestuur zich aanbevolen houdt. Smeets antwoordt dat het nu wat kort dag was om hier over na te denken, maar zegt toe zijn best te doen om met suggesties te komen. Van Santen zegt dit heel leuk te vinden. Er zijn verder geen opmerkingen. - Accreditatie Mentink deelt mee drie vragen te hebben over deze mededeling. Ten eerste merkt hij op dat er over accreditatie eigenlijk altijd gezegd wordt dat het veel duurder zal zijn dan visitatie. Hij vraagt het College van Bestuur of men een idee heeft hoeveel dit per jaar zou kosten. Van Santen antwoordt dat het moeilijk is om getallen te noemen, maar dat het inderdaad zo is dat de manier waarop op het ogenblik de accreditatie wordt ingezet voor met name het onderwijs en de procesmatige beoordeling die men daar aan koppelt betekent, dat de TU/e een professionalisering nodig heeft van de mensen die hier bij betrokken worden. Hier moet men minimaal aan een paar manjaar denken. Het College van Bestuur is van plan dit personeel centraal aan te leveren en dit zal vanuit het OSC gecoördineerd moeten worden. Er zal dan eventueel vandaar uit bij de opleiding waar de accreditatie plaatsvindt personeel van het OSC moeten worden gedetacheerd. Het gaat om een omvangrijk bedrag. Mentink vraagt naar de mensen die aangesteld moeten worden en de andere stand van zaken. Hij wil weten hoever het daar mee staat. Van Santen antwoordt dat men een directeur OSC heeft benoemd die zeer deskundig is op dit gebied. Rondom hem zal de expertisegroep die dit kan verzorgen opgebouwd worden. Mentink wil weten of hier een tijdsplanning voor bekend is. Van Santen antwoordt dat men hier nu middenin zit en dat het College van Bestuur van plan is om rond december te komen met een onderwijsvisie. Accreditatie is het onderwerp dat nu prioriteit heeft. Er is een aantal opleidingen die geaccrediteerd moeten worden en daar zal men het proces mee uitpalen. Hij geeft te kennen dat hij denkt dat de Universiteitsraad daar in de komende maanden meer van zal horen. Mentink vraagt of er door het College van Bestuur geïnitieerde acties ondernomen worden om iets te doen aan de heel procesmatige kijk van de accreditatie, omdat dit slecht bij de universiteiten zou passen. Dit is althans het beeld dat men er bij de universiteiten over heeft. Van Santen antwoordt dat er binnen de VSNU een aantal voorzitters actief zijn en dat het zo is dat de TU/e via Douma in een landelijke, ministeriele commissie participeert. Dit geldt niet alleen voor de voorbereiding van nieuwe wet op het Hoger Onderwijs, maar ook voor het uitwerken van deze accreditatie. Hij stelt dat de TU/e heel dicht bij het vuur zit. Een tweede gegeven is dat men in het 3-TU overleg deze accreditatie, als drie TU s heel centraal heeft gesteld en zoveel mogelijk zal proberen de professionele expertise die nodig is om dit proces te ondersteunen zo veel mogelijk gecoördineerd te implementeren. De voorzitters voeren hier ook acties voor. Lundqvist vult hierbij aan dat men op een gegeven moment een uitgebreide discussie heeft gehad die met name ging over met name de kleine Letteren. Hier zijn allemaal kleine opleidingen die allen geaccrediteerd dienen te worden. Dit is feitelijk een gigantische onkostenpost. Al pratende heeft men geconcludeerd dat er nog maar net besloten is mee te gaan doen. Er is dus besloten dat er meegewerkt 4

5 zal worden en parallel daaraan zal men een voorstel maken waarin staat hoe het eventueel anders zou kunnen. Men heeft er bewust voor gekozen om niet te zeggen dat men er niet aan meedoet. Mentink vraagt of hij dan wel uit mag concluderen dat die criteria iets minder hard zijn dan dat ze eerst genoemd zijn. Van Santen antwoordt dat het er niet zo zeer om gaat hoe hard de criteria zijn. De discussie gaat het er over op welk aggregatieniveau de vragen gesteld worden en hoe de argumenten om er wel of niet ja tegen gezegd wordt onderbouwd worden. De discussie gaat er in wezen over hoeveel detail men nodig heeft. Hoeveel detail heeft men nodig? Van Santen stelt dat hoe meer detail men nodig heeft, hoe meer men weet. Dit houdt echter ook in dat dit meer werk met zich mee brengt. Van Santen geeft te kennen dat Vlaanderen in eerste instantie heel enthousiast was om mee te doen in het NVO-proces wat in Nederland was opgezet. Nu is er een gemeenschappelijke actie met Vlaanderen om dit terug te draaien. Men waarschuwt ook in Europese context om uit te kijken met Europese accreditatiebewegingen die zich op een te laag accreditatieniveau bevinden, die wel heel interessant zouden zijn als ze plaats zouden vinden maar te weinig toevoegen aan het primaire onderwijsproces. Geven vraagt of de focus dus op het proces en niet op de output blijft liggen. Van Santen antwoordt dat het in ieder geval wel de focus is van deze organisatie. Het College van Bestuur vindt dat er meer aandacht moet worden besteed aan de output zelf. Er is een theorie die zegt dat men op basis van het proces de output 0% zou kunnen controleren, maar dat is niet zo, aldus Van Santen. Er zal meer van het oude proces, waarbij de onderwijzende zelf en zijn collega s een uitspraak deden over het onderwijs, terug moeten. Mw. Mutsaers vraagt in welke mate de TU/e leidend of volgend is in discussies hierover. Van Santen antwoordt dat de TU/e nu wat mee onderdeel probeert te worden van het spel. De TU/e was dit in het verleden niet, ook omdat men hier in huis hooguit een enkele professional had die er iets van wist en dus heel weinig bemenst was. Hij zegt nu te hopen dat met de directeur van het OSC in ieder geval wat dit betreft, landelijk veel sterker te participeren. De TU/e heeft hier geen voortrekkersrol in, Van Santen vraagt zich ook af of men dit wel moet willen. Twente is tenslotte qua onderwijskunde veel beter toegerust dan de TU/e dat is en heeft daar ook veel meer mensen voor. De TU/e is echter wel een goede partner, aldus Van Santen. Mw. Mutsaers geeft te kennen nog een opmerking te willen maken en vertelt vervolgens dat zij van het Academisch Platform een boekje heeft ontvangen met de titel Bij die wereld wil ik horen. Hierin staan 26 columns en essays over de vorming van een academicus. Zij beveelt dit boekje aan als vakantielectuur. - NVAO-aanvraag De voorzitter vraagt of er opmerkingen zijn over deze mededeling. Dit is niet het geval. - Voortgangsrapportage Bestuurlijke Agenda 04 Geven heeft een vraag over pagina 16. Op deze pagina wordt de UFO besproken. Hier staat dat het proces nog niet afgerond is en dat er bezwaren zijn ingediend. Geven wil weten wanneer het proces is afgerond. Lundqvist geeft te kennen het niet te weten. Roumen vult hierop aan dat door de VSNU is aangegeven dat het proces afhandeling bezwaren langer duurt dan dat men zelf had ingepland en dat het dus enige maanden vertraging heeft opgelopen. Het is nu nog niet mogelijk aan te geven wanneer het is afgerond. Lundqvist merkt op dat de stukken over de kwartaalrapportage en de Bestuurlijke Agenda relatief nieuw zijn en vraagt of deze manier van communiceren naar de Universiteitsraad bevalt. Hij vraagt of de Universiteitsraad het op prijs stelt de informatie op deze manier te ontvangen. Het geeft namelijk inzicht in wat het College van Bestuur financieel dan wel beleidsmatig doet. Meijer geeft te kennen dat op pagina 9 staat dat er een plan ontwikkeld wordt voor de werving en selectie van buitenlandse promovendi en ontwerpers. Hij kan bij het item stand van zaken alleen lezen hoeveel buitenlandse AIO s en TWAIO s er zijn. Hij vraagt derhalve of er nog wel een plan komt voor de werving en selectie. Lundqvist antwoordt bevestigend en stelt dat een van de redenen dat er net een afvaardiging van Philips en TU/e naar China is gegaan, juist is om te kijken of men daar tot bepaalde afspraken zou kunnen komen. Ten tweede is ook Lemstra, in het kader van Polymeren, een aantal afspraken probeert te maken om daar op een bepaalde manier mee om te gaan. Als dit inderdaad allemaal bij elkaar komt, zal er een heel plan om heel opgesteld worden om vast te leggen hoe men hier mee omgaat. Tegelijkertijd heeft het College van Bestuur het hele bursale stelsel geïntroduceerd. Van Santen merkt op dat het College van Bestuur een strategie langs twee lijnen heeft afgesproken. De ene lijn houdt in dat het College van Bestuur gezegd heeft met geselecteerde landen (China en mogelijk ook Turkije) structureel op inhoudelijk niveau en faculteitsniveau een samenwerking aan te willen gaan. Met moet hier denken aan een samenwerking zoals die nu ook met Singapore plaatsvindt. Op basis daarvan wil men daadwerkelijk met een samenwerking met China beginnen. Men is bezig met iets dergelijks zoals in Singapore in het kader van de Biomedische Technologie, met een universiteit in 5

6 Shenyang (ten noord oosten van Peking). Een tweede project wat redelijk loopt is de samenwerking van DPI met een Chinese universiteit, waar Lundqvist zojuist aan refereerde. Van Santen vervolgt zijn uitleg met de opmerking dat het College van Bestuur per faculteit dit soort relaties structureel wil hebben, zodat men leert hoe in China de student wordt gerekruteerd. Op deze manier heeft de TU/e ook in China een manier om via de eigen contacten zelf de studenten die naar de TU/e komen te selecteren. Een ander punt dat men heeft afgesproken is dat, via participatie aan beurzen. Het Chinese systeem van het contact maken met buitenlandse studenten en universiteiten gebruikt zal worden, door structureel aanwezig te zijn en zo op een brede manier gevoed te worden met studenten die ook in China al getest zijn op hun kwaliteit. Ook het STU is hiervoor op reis geweest naar China. Het derde pad wat uitgezet is sluit hierop aan. De faculteit zelf kan elk initiatief nemen om gericht voor de eigen opleiding studenten te rekruteren in China en / of andere landen. Het College van Bestuur heeft een voorschrift gemaakt aan welke criteria een faculteit moet voldoen alvorens geaccepteerd wordt dat de faculteit studenten uit het buitenland mag rekruteren. Deze voorschriften gelden voor het bachelorniveau en het masterniveau. De nieuwe ontwikkeling die nu speelt is dat de TU/e zich niet zozeer als instituut richt op studenten die al een master hebben en gaan promoveren, want dat gebeurt al heel intensief, maar dat men met name studenten in de masters wil laten instromen. De speciale masters die natuurlijk een heel duidelijk profiel hebben zijn diegenen die de TU/e ook internationaal wil profileren. Het vierde punt dat door Van Santen genoemd wordt is het feit dat men een beurzenstelsel heeft gecreëerd voor de buitenlandse student. Hier is ook een stichting voor opgericht waarin de TU/e gelden die men zal krijgen uit verhoogde collegegelden zal afromen en waarmee men studenten die echt excellent zijn via een beurs vrij gesteld kunnen worden van de hoge collegegelden. Lundqvist vult hierop aan dat dit ook als zodanig is beschreven in het Instellingsplan op pagina -36. De voorzitter vraagt of hier nog meer opmerkingen over zijn. Dit is niet het geval. Roumen vraagt of hij terug mag komen op de vraag die over UFO gesteld werd. Hij geeft te kennen overlegd te hebben met Van Nugteren. Hij meldt dat de verwachting is dat de bezwarenafhandeling dit najaar rond zal zijn. De voorzitter vraagt naar aanleiding van een eerder over dit onderwerp gestelde vraag of dit inhoudt dat dan de gehele procedure afgerond is. Roumen beaamt dit. Nietsch heeft nog een opmerking naar aanleiding van de tocht naar China. Hij vraagt of de samenwerking met Philips ook betekent dat de studenten worden gemotiveerd om daarna hier bij Philips te gaan werken na het afronden van de masteropleiding. Lundqvist antwoordt dat toen men heeft gepraat met betrokkenen het duidelijk werd dat de Chinezen de situatie heel praktisch bekijken. Het moet aantrekkelijk zijn, het moet een soort win-win-win zijn voor alle partijen. Dus ook voor de promovendus respectievelijk de master in kwestie. Een van de aantrekkelijke zaken die door de TU/e in dat kader aangeboden kan worden, is dat ze tegelijkertijd in aanmerking kunnen komen om bij Philips in dienst te treden. Dit zou dan in eerste instantie hier in Nederland zijn, maar later ook bij Philips in China. Dit hoort dus weldegelijk bij het totale pakket. Van Santen geeft hier nog een aanvulling op. De structurele contacten die opgebouwd worden met de Chinese Universiteiten, zoals dat gebeurt op de manier van samenwerken met Singapore, zijn helemaal gemodelleerd naar het Stan Ackermans Instituut. Dit is een heel goed concept dat hier in Eindhoven ontwikkeld is en wat zeer aanspreekt binnen de universiteiten. Men zal dit niet op een post masterniveau doen, maar op het masterniveau. De studenten stromen dus in met het bachelordiploma en krijgen een jaar een gewoon cursusprogramma. Het tweede jaar, te weten het afstudeerproject, is altijd in samenwerking met de industrie. Dit hoeft niet exclusief Philips te zijn, maar Philips helpt de TU/e natuurlijk enorm door ook te helpen in China waar het bedrijf heel veel werkgelegenheid biedt aan afstudeerders. Deze afstudeerders heeft men daar ook nodig om daar men hen samen de projecten te implementeren. Dit is heel concreet zoals de TU/e samenwerkt met Philips rondom de Biomedische Technologie. De TU/e vraagt eigenlijk een soort deal door met het onderwijs te helpen en aan Philips te vragen om hulp in de vorm van een project. Dit geeft de studenten een enorm voordeel omdat dit betekent dat zij al een jaar hebben geparticipeerd in een industrieel project. Als dit bij Philips is, dan is dat zo en als het niet Philips is dan is het een ander bedrijf is. Van Santen geeft te kennen dat men wel merkt dat het juist de contacten met Philips zijn die de TU/e zo goed helpen om deze projecten te kunnen doen. - Bachelor Installatietechniek De voorzitter vraagt of hier nog opmerkingen over zijn. Dit is niet het geval. 6

7 Schriftelijke mededelingen UR - Aanbevelingen t.b.v. het Sectorplan Wetenschap en Technologie en Vertrouwelijk advies aan het CvB De voorzitter deelt mee dat de Universiteitsraad haar aanbevelingen ten behoeve van het Sectorplan Wetenschap en Technologie aan het College van Bestuur heeft doen toekomen. Dit advies is tot stand gekomen en verstuurd in samenwerking met de twee andere technische universiteiten. Het College van Bestuur heeft als het goed is ook een brief ontvangen waarin de handtekening van de voorzitters van de medezeggenschapsraden staat. De Universiteitsraad heeft ook nog een vertrouwelijk advies naar het College van Bestuur gezonden ten aanzien van de stukken die daar nog bij zaten. Zij spreekt de hoop uit dat het College van Bestuur alle stukken goed ontvangen heeft en geeft te kennen dat de Universiteitsraad vol spanning wacht op het vervolg. 5/6. Initiatiefvoorstel Begroting / Initiatiefvoorstel Adviesrecht De voorzitter stelt een agendawijziging voor, namelijk om agendapunt 5 en 6 samen te voegen. De Universiteitsraad heeft voor beide onderwerpen een initiatiefvoorstel bij het College van Bestuur neer gelegd. Het College van Bestuur heeft hier een reactie op gegeven. Tijdens de vorige vergadering heeft het College de Universiteitsraad hier in gehoord. De bespreking tijdens de huidige vergadering zou gelden als het overleg. De Universiteitsraad heeft echter besloten haar reactie op de brief van het College van Bestuur schriftelijk aan het College te doen toekomen. Dit kan dan beschouwd worden als het overleg. De Universiteitsraad wacht vervolgens op de reactie van het College van Bestuur. De Universiteitsraad heeft in ieder geval in 3 pagina s beschreven hoe zij om gaat met de insteek die het College heeft gekozen en wat de richtlijnen van de Universiteitsraad zelf zullen zijn om een aantal zaken te behandelen. De voorzitter geeft te kennen dat het wel wat cryptisch klinkt, maar dat het College van Bestuur, als men het leest, zeker zal begrijpen. Lundqvist vraagt of hij het dan ook binnenkort krijgt. De voorzitter antwoordt dat hij het stuk tijdens de komende Presidiumvergadering zal krijgen. Zij vraagt of een van de raadsleden nog een opmerking wil maken met betrekking tot dit onderwerp. Dit is niet het geval. De voorzitter sluit het agendapunt en geeft te kennen dat zij aanneemt dat het College van Bestuur de volgende vergadering met haar reactie zal komen, waarop de Universiteitsraad dan eventueel instemming zal geven. Zij voegt hier ter verduidelijking nog aan toe dat het College van Bestuur met een conceptvoorstel zal komen. 7. Instellingsplan De voorzitter houdt een korte inleiding. Zij geeft te kennen dat voor de vorige vergadering een soort pré-concept is ontvangen waarover men in besloten kring heeft gediscussieerd. Het College van Bestuur heeft inmiddels een concept versie van het Instellingsplan naar de Universiteitsraad gestuurd. Hier staat een aantal veranderingen in, maar de voorzitter denkt dat het er niet zo heel veel zijn. Zij merkt vervolgens op dat de Universiteitsraad de bespreking tijdens deze vergadering als een discussie beschouwt en dat het stuk op 27 september 04 voor ligt ter instemming. Zij vraagt wie van de Universiteitsraad zij het woord mag geven. Mentink heeft een opmerking over pagina 9 met betrekking tot het onderwerp beleidsdoelen van het onderwijs. Hij geeft te kennen eerder in de vergadering al vragen gesteld te hebben over accreditatie en vraagt of het geen goed idee zou zijn om daar alle punten die met accreditatie en onderwijs te maken hebben apart samen te vatten onder één bullet. Er zijn nu namelijk een aantal keren verspreid over het Instellingsplan zaken opgenomen als bij voorbeeld kwaliteitszorg met een nieuwe systematiek. Lundqvist antwoordt dat er kwaliteitszorg bij onderzoek, maar dat gaat over het Van Bemmelprotocol en dat is iets anders dan waar men hier mee te maken heeft bij visitatie en accreditatie. Het betreft ook een andere methodiek. Mentink stelt dat het dan alsnog een goed idee zou zijn om over accreditatie, zeker als daar extra personeel voor wordt aangesteld, iets uitvoeriger te zijn. Het is immers aankondiging van beleid, aldus Mentink. Van Santen geeft te kennen na te zullen kijken of er een apart hoofdstukje is rondom het omgaan met accreditatie en onderwijs. Hij zegt toe de suggestie te zullen bekijken. Hij merkt op dat het misschien wel voldoende is, maar hij zal het mee nemen. Nietsch wil graag terug komen op de titel van het stuk. Er staat nu voorop in in het Nederlands, terwijl de rest van de titel in het Engels is. Hij stelt voor dat dit vervangen wordt door leading in. Hiermee sluit men ook leuk aan bij de slogan van de Gemeente Eindhoven. Lundqvist geeft te kennen het een goede suggestie te vinden omdat de masteropleidingen straks toch allemaal in het Engels worden. Hij zegt toe de suggestie mee te nemen. Mw. Mutsaers merkt op dat het misschien goed is om het gehele stuk door te nemen op gebruik van de Engelse taal. Zij heeft nog een vraag over de Engelstaligheid van de opleidingen (pag. 13 onderste 7

8 alinea.) Hier staat dat per komend studiejaar formeel het Engels als voortaal gehanteerd zou moeten worden. Er staat echter niet dat het Engels als voertaal gehanteerd moet worden. Zij heeft gezocht naar de betekenis van het woordje formeel om voeling te krijgen of het nu echt moet starten in september. Lundqvist antwoordt dat er, zoals mw. Mutsaers misschien wel weet, een OER wordt goedgekeurd door de faculteitsraden. Hiervoor moet men bepalen of de voertaal Nederlands of Engels wordt. Hij geeft te kennen dat het College van Bestuur met het woord formeel bedoelt dat als daarin goedgekeurd wordt dat de voertaal Engels is, er daarna, als er een hele klas met alleen Nederlandse studenten is, niets op tegen is om gewoon in het Nederlands tegen elkaar te spreken. De voertaal is echter wel Engels. Hij verduidelijkt dit met het voorbeeld van een bedrijf waar de corporate language Engels is, maar waar alleen Nederlanders, Fransen of Duitsers werken. In zo n geval kan men het zich zo moeilijk maken als men wil, maar men kan ook gewoon de eigen taal spreken. Mw. Mutsaers vraagt of het dan per definitie zo is dat alle masteropleidingen aan de TU/e per a.s. september Engelstalig zijn. Lundqvist antwoordt dat er staat dat ze dat allen zijn, met uitzondering van Architecture Building en Planning en Building Services. Hier is heel bewust voor gekozen door de masteropleidingen zelf. Ze hebben de keuze gehad. Lundqvist licht toe dat als een faculteit in het Engels in het buitenland studenten wil zoeken / accrederen, ook een Engelse opleiding moeten geven. Het is dan aan de faculteitsraad en het faculteitsbestuur om hierover met elkaar te praten en dit met elkaar af te stemman. Mw. Mutsaers vraagt of de interpretatie dat het een vrije keus van elke faculteit is, waarbij alle bijkomende kosten voor Engelstalig onderwijs, docententrainingen etc. voor de faculteit zijn, juist is. Dit wordt door Lundqvist beaamd. Meijer haakt op deze opmerking in met de opmerking dat er wel gesproken wordt over het gebruik van de Engelse taal, over internationaliseringbeleid en samenwerking. Hij merkt op dat hij overigens nergens in de tekst terug kan vinden wat het internationaliseringbeleid echt is. Hij vraagt of er voor gekozen is om dit niet in de tekst op te nemen of is dit er gewoon niet ingekomen. Er staat namelijk nergens een kopje Internationaliseringbeleid, er staat alleen met enige regelmaat een verwijzing naar het internationaliseringbeleid. Van Santen stelt dat de TU/e natuurlijk wel een internationaliseringbeleid heeft. Dit is het bouwwerk rondom het International Office. Hier is een aantal eerste stukken voor geproduceerd, waar hij zopas ook een en ander uit heeft geciteerd. Hij geeft te kennen dat men misschien zou moeten bekijken of het teveel verspreid is door de tekst heen en of het misschien beter is er een apart hoofdstukje aan te wijden. Het is helder dat de TU/e wel een internationaliseringbeleid heeft, aldus Van Santen. Ypma merkt op dat Geenen tijdens de vorige vergadering namens hem een expliciete vraag gesteld heeft met betrekking tot het opnemen van een apart hoofdstuk over het beleid inzake internationalisering. Het College van Bestuur heeft daar toen een toezegging over gedaan. Lundqvist antwoordt dat hij het informele verslag pas deze ochtend heeft gekregen en biedt zijn excuses aan voor het feit dat hij het nog niet heeft kunnen lezen. De voorzitter geeft te kennen dat het ook toen pas ter beschikking was. Lundqvist stelt dat dit de reden is waardoor die zaken nog niet meegenomen zijn, maar geeft aan dat als er toezeggingen zijn gedaan, die zeker nagekomen zullen worden. Geven heeft een vraag over het stuk inzake de bacheloropleidingen aan de TU/e. Hij geeft te kennen dat men in de CURSOR heeft kunnen lezen dat de opleiding Healthcare Technology Management op de planning staat bij faculteit TM. Geven merkt op dat hij hierover helemaal niets leest in het Instellingsplan en vraagt of hiervoor een reden is. Lundqvist antwoordt dat de hier niets over in het Instellingsplan staat vanwege het feit dat er bij het College van Bestuur niets van bekend is uitgezonderd genoemde informatie die ook het College van Bestuur alleen bereikt heeft via het bericht in CURSOR. Geven vraagt of de opleiding nog wel in het Instellingsplan komt en als dit niet het geval is of er uitgelegd zal worden wat de reden hiervoor dan is. Lundqvist antwoordt dat het College van Bestuur er nog helemaal niet over gesproken heeft. Volgens hem staat er ook in CURSOR dat de opleiding per 1 september 05 al van start zou moeten gaan. Dit betekent zijns inziens dat men op een gegeven moment met de werving zou moeten beginnen. Er kan natuurlijk pas gestart worden met een opleiding op het moment dat hij geaccrediteerd is. Als dit niet het geval is kan er wel begonnen worden met de opleiding, maar dan krijgt de universiteit niets betaald. Lundqvist stelt dat het College van Bestuur geen opleiding gaat beginnen die niet betaald wordt. Het College van Bestuur heeft er tot op heden verder niets over gehoord en Lundqvist geeft te kennen dat het hem spijt, maar dat hij er dus verder niets over te kan zeggen. Van Santen vult hierop aan dat dit natuurlijk de formele positie is. Het is natuurlijk wel zo dat van de kant van de faculteit TM enige bezorgdheid is over de instroom. Het College van Bestuur heeft derhalve de decaan van de faculteit aangemoedigd om te komen met initiatieven om de opleiding te vernieuwen. Dit is een van de initiatieven die vanuit de faculteit gekomen is om de opleiding te vernieuwen. Het is nog niet in het stadium waarin het formeel besproken kan worden omdat de stukken daar nog niet 8

9 voldoende voor zijn uitgewerkt. Het College van Bestuur heeft wel te kennen gegeven dat het geïnteresseerd is in de stukken hierover en er naar zal kijken zodra die stukken ontvangen worden. Zolang dit niet gebeurd is, kan er ook niets over in het Instellingsplan staan, aldus Van Santen. Een tweede punt dat meespeelt is het feit dat het College van Bestuur ook nog niet zeker weet of dit echt een nieuwe bachelor moet worden of dat het ingebouwd kan worden in een bestaande bachelor. Hij geeft te kennen dat het College van Bestuur het een heel goede zaak vindt dat hier over nagedacht wordt. Er is tenslotte vernieuwing nodig en het College van Bestuur wacht met veel interesse af wat er zal gaan gebeuren. Van Leeuwen wil het hebben over het Eindhoven University College. Hij heeft gemengde gevoelens op dit punt. Aan de ene kant juicht hij het initiatief bijzonder toe. Het algemene idee er achter om iets te doen om topstudenten een extra uitdaging te bieden en liefst specifiek naar de TU/e te trekken vindt hij op zich een bijzonder goed uitgangspunt. Het enige waar hij een beetje mee zit is, dat als hij de tekst leest en de hele opzet van het University College bekijkt, hij de indruk krijgt dat de enige mogelijkheid die hier geboden wordt een top is die alleen in de breedte gezocht wordt. Wat men extra biedt is zijns inziens een heel brede opleiding voor zeer getalenteerde studenten. De studenten zullen binnen die heel brede opleiding wel een minor kiezen die hen op een bepaalde master aansluiting biedt, maar Van Leeuwen geeft te kennen dat hij denkt dat er echter, zeker ook aan een technische universiteit, een grote potentiële categorie topstudenten studeert die juist liever een extra uitdaging in de diepte zou doeken. Van Leeuwen vraagt zich af of er geen alternatieven zijn om ook die studenten wat te bieden en ook die studenten hier extra te binden. Van Santen antwoordt dat hij denkt dat de visie die hier onder zit is dat men aan de dieptekant, zoals de TU/e dat nu doet, al heel veel aanbiedt. Meerdere opleidingen die door de TU/e aangeboden worden zijn sterk disciplinair en het heeft een stevige discussie gekost in deze organisatie om vanuit de enkele opleidingen die men had de major/minors in te voeren. Hier vindt een zekere verbreding plaats, maar nog steeds hebben de opleidingen die nu door de TU/e aangeboden worden alles in zich om een grote verdieping te vinden. Ook nu met de minors, die verdiepend kunnen zijn, betekent het dat de TU/e dit kan hebben aldus Van Santen. Hij geeft te kennen dat hij denkt dat volgens de visie van de Universiteitsraad University College nog niet het goede woord is en dat men liever zou zien dat er University Engineering College zou staan. Hij geeft aan dat het eigenlijk gaat om een nieuwe manier om de ingenieurswetenschappen en ingenieurskunde aan te bieden voor die student die niet onmiddellijk wordt aangesproken door de klassieke manier waarop het natuurwetenschaponderwijs nu wordt aangeboden. Hij stelt dat als men nu kijkt naar de analyse waarom studenten, die in principe wel geïnteresseerd zijn in natuurwetenschappen en technologie, er niet voor kiezen op de middelbare school, dit veelal komt doordat ze in het onderwijs dat wordt gegeven op de middelbare school niet herkennen wat de eigenlijke inspiratie is die men in die vakken kan vinden. Het heeft ook sterk te maken met het feit dat het klassieke natuurwetenschaponderwijs heel weinig aansluiting heeft bij de ICT-wereld en de Informaticatype wereld waarin men nu leeft, aldus Van Santen. De gedachte die hier volgens hem naast leeft is dat het College van Bestuur denkt dat een nieuwe manier van onderwijs die niet uitgaat van de bestaande disciplines maar die meer uitgaat van de onderwijswereld zoals die nu is. Deze wereld die moet vernieuwd worden; dit zal nooit gebeuren vanuit de middelbare schoolkant, naar dit zal moeten gebeuren door de universiteiten die het onderwijs op een nieuwe manier gaan geven. Het College van Bestuur denkt deze onderwijsvernieuwing onder de vlag van het University Technology programma aan te kunnen bieden. Dit betekent dat men misschien wel aan de betere student appelleert; hier kan overigens ook staan de wat anders gemotiveerde student, aldus Van Santen. Hij geeft te kennen dat men hoopt in september wat uitgebreider te kunnen praten over een model dat wat meer aansluit bij de klassieke ingenieursopleidingen die natuurlijk al heel lang bestaan in het Franse systeem, waarbij de eerste en tweede jaren sterkt gemeenschappelijk zijn en er pas in het tweede en derde jaar een zekere specialisatie plaats vindt. Het is volgens Van Santen wel de bedoeling dat deze bacheloropleiding natuurlijk een instroom geeft in de bestaande specialistische masters. Tijdens de opleiding zal er een zekere specialisatie plaats moeten vinden. Van Leeuwen geeft te kennen dat hij dit aspect ook zeker ziet zitten en daarom het hele idee van het University College op zich toejuicht. Hij stelt dat het natuurlijk wel waar is dat de dieptes in de huidige opleidingen veel te bieden hebben, maar hij vraagt zich toch af of er niet iets bedacht kan worden waarmee men juist een categorie echte topstudenten die de diepte in willen, ook aan de TU/e iets extra kan bieden. Van Santen antwoordt dat dit de onderwijsvisie van de TU/e zal komen. Hij stelt dat men dan honor programs aan moet bieden binnen de bestaande opleidingen, maar dat dit een andere weg is. In de onderwijsvisie zal ook over honor programs gesproken worden, maar Van Santen zegt nogmaals dat die gezocht moeten worden in de bestaande opleidingen. Het is niet de bedoeling om dit uniek aan het University College te verbinden. Hij stelt dat men dit zijns inziens niet moet willen. 9

10 Van Leeuwen merkt op dit nog niet eerder gehoord te hebben en zegt het een prima ontwikkeling te vinden. De voorzitter vraagt of er nog meer opmerkingen zijn over het University College. Mw. Mutsaers vraagt of het de bedoeling is dat de colleges of het onderwijs in het University College verzorgd worden door de huidige docenten. Van Santen antwoordt dat men heel kort bezig is met de gedachtevorming hierover. Hij spreekt de hoop uit dat men een aantal enthousiastelingen binnen de TU/e vinden die dat wil. Hij maakt de inschatting dat men er wel een paar zal vinden. Hij weet niet of dit voldoende is om wat nodig is ook werkelijk aan te bieden, maar geeft te kennen dat men in eerste instantie zal kijken binnen de eigen organisatie. Als dit echter niet voldoende oplevert zal men natuurlijk ook naar mensen buiten de TU/e moeten kijken. Men praat natuurlijk wel over de ingenieurswetenschappen en in die zin hoort het dus wel zo te zijn dat men binnen de eigen organisatie mensen zal kunnen vinden. Het is echter wel een aparte uitdaging waarbij mensen gevraagd worden die niet alleen heel goed zijn in hun vak en in hun onderzoek, maar die ook geïnteresseerd zijn in een inhoudelijke onderwijsvernieuwing. Dit is tenslotte wat men beoogd; er zijn echter nog geen goede modellen voor. Men zal in de komende maanden moeten bekijken of men hier een paar mensen voor kan vinden. Mentink merkt op dat het versterken van de positie van de TU/e op de onderwijsmarkt als doel van het University College genoemd wordt. Hij vraagt of er ook een tweede optie die tot dit doel zou kunnen leiden is overwogen. Van Santen antwoordt dat men hierbij aan heel veel zaken kan denken en vraagt Mentink of die een suggestie heeft. Mentink geeft te kennen dat zijn fractie voor studenten het voordeel van een brede topbachelor niet zo goed ziet. De uitstroom die daarna mogelijk is kan namelijk nu eigenlijk ook al bij bijvoorbeeld Wiskunde of Scheikunde. Van Santen antwoordt dat, voor de studenten de men nu binnen heeft, het huidige systeem blijkbaar voldoende appelleert. Hij stelt dat het College van Bestuur echter denkt hiermee veel meer studenten binnen moeten kunnen halen die nu niet voor de TU/e kiezen. Mentink wil weten waarom die studenten hier nu wel voor zouden kiezen. Hij stelt dat studenten gewoon niet voor bèta kiezen en vraagt zich dan ook af waarom ze dan wel voor brede bèta zullen kiezen. Van Santen antwoordt dat het College van Bestuur zegt dat het er uiteindelijk om zal gaan dat de TU/e goede mensen opleidt die na hun bachelor ook best een gespecialiseerde master kunnen kiezen. Men denkt dat het pakket in het begin op een andere manier aangeboden moet worden, op een manier die wat beter aansluit bij het onderwijs van nu op de middelbare school. Hierdoor zou men studenten kunnen aantrekken, die men nu niet krijgt doordat ze te sterk worden blootgesteld aan een manier van opleiden die al sterk disciplinair is. Mentink vraagt of Van Santen dan denkt aan iets als een bachelor Natuurwetenschappen, zoals die door de UVA aangeboden wordt. Hij wil weten wat dan het verschil daarmee is. Dit is namelijk het vak dat juist op het VWO wordt aangeboden. Van Santen antwoordt dat wat hij hoort over dat soort colleges of lessen de echte bèta niet aanspreekt, zodat men dat dus eigenlijk niet moet doen. Hij geeft te kennen hier best op een ander moment wat meer inhoudelijk op terug te komen en geeft aan dat men bezig is dit wat verder uit te werken. De gedachtes hierover zijn echt alleen maar gedachtes die niet echt gefundeerd zijn op een uitgewerkt model of op een getoetst model. Hij stelt dat hij denkt dat men dat in de komende tijd met elkaar moet ontwikkelen. Het gaat zijns inziens niet om een algemeen oriënterend programma. Mentink wil hierbij dan toch opmerken da zijn fractie denkt dat zoals het nu opgenomen is in het Instellingsplan, het niet tot een succes zal leiden. Zij denken dan ook dat het voorstel in september dan in ieder geval dan helderder en uitgebreider geformuleerd dient te zijn. Lundqvist geeft te kennen ook vorige keer al gezegd te hebben dat het de intentie van het College van Bestuur is dit voorstel verder uit te werken. Het is zijns inziens onmogelijk om dit voor september aanstaande uitgewerkt te hebben. Hij herhaalt dat dit een stuk is dat natuurlijk in de vorm van advies of in de vorm van instemming terug komt. Lundqvist stelt dat als het alleen maar terug was gekomen in die vorm en men het niet eerst globaal in het Instellingsplan opgenomen had, de Universiteitsraad gevraagd zou hebben waarom het niet in het Instellingsplan stond. Lundqvist verduidelijkt dat men dus in eerste instantie in het Instellingsplan vermeldt dat men van plan is dit te ontwikkelen. Daarna komt er nog een heel uitgewerkt voorstel waarin staat hoe men het University College wil inzetten. Op dat moment kan men in detail treden, maar hij denkt dat er, voordat men zover is, eerder gedacht wordt aan volgend jaar. Hij merkt op dat hij toevallig het besloten deel van de notulen doorgenomen heeft en dat daarin staat dat het de vorige keer zo ook gezegd is. Mentink antwoordt dat hij het dan op dit moment misschien verkeerd zegt, maar dat het hem meer om een duidelijker typering van wat voor soort voorstel het zal zijn. Het voorstel dat nu voorligt is volgens

11 zijn fractie niet succesvol. Hij wil het College van Bestuur meegeven dat het die zorg bij de Universiteitsraad moet wegnemen. Van Santen geeft te kennen dat men nu geen garantie op succes kan bieden en dat men alleen zegt dat er op dit gebied iets nodig is. Het College van Bestuur stelt voor om niet alleen te inventariseren wat er nu in Nederland gebeurt op dit gebied, maar ook een marketing studie te doen. Er zal een heel proces onder gezet worden en een goed model ontworpen worden voor dat het daadwerkelijk wordt geïmplementeerd. Het enige wat het College van Bestuur nu zegt is dat het een intentie heeft en denkt dat het een goede richting is. Het College wil het uitwerken en zal hier, nadat men aan het werk is geweest, over een jaar of zo op terug komen. Pas dan heeft men iets waarmee men een goed antwoord kan geven. Nu is het voor iedereen natuurlijk een luchtgreep, aldus Van Santen. Buijs merkt op dat zijn fractie de bezorgdheid dat het echt niet goed komt zoals het nu verwoord is, niet deelt met de PF. Hij vraagt of hij het bij het juiste eind heeft als hij concludeert dat dit een beleidsvoornemen is om een concreet plan neer te leggen. Van Santen beaamt dit. Geven vraagt zich af hoe het hele Eindhoven University College past in de samenwerking met Delft en Twente aangezien die hier niet in participeren. Van Santen antwoordt dat de 3 TU s heel uitvoerige discussies hebben gehad over de verbrede bachelor. In Eindhoven is de verbrede bachelor uitgecondenseerd in het major/minor model. Twente heeft naast het major/minor model een soort brede natuurwetenschappen- en technologieopleiding gestart. Dit heeft men apart naast de bestaande opleidingen gedaan. Dit heeft Eindhoven niet gedaan. Delft praat ook over iets soortgelijke. Hij stelt dat als men kijkt hoe het past in de vorige discussies dit een van de keuzes is die mogelijk is. Het hoofdpunt nu is de vraag of de universiteiten iets moeten gaan doen naast de bestaande opleidingen. Het College van Bestuur zegt hier ja tegen en vindt dat men moet onderzoeken of dit nodig is. Meer is het dus niet. Als er iets onderzocht wordt wat nodig is, is dat in de sfeer waar de TU/e een aantal opleidingen die nu niet geïntegreerd zijn, die van het begin af aan te integreren. Dit is precies wat Buijs zojuist zei, het is een beleidsvoornemen dat men uit wil werken, aldus Van Santen. Lundqvist vult hierop aan dat het College van Bestuur ten tweede heeft afgesproken met de collega s dat men ten aanzien van de bachelors zelfstandig zouden optrekken. De afspraak is dat men pas vanaf het masterniveau en de graduate school gezamenlijk zaken zou doen. Dit is een heel bewuste keuze geweest aldus Lundqvist. Van Leeuwen vraagt wat de rationaal achter de strategie om een bredere opleiding uitsluitend aan topstudenten aan te bieden. Van Santen vraagt of het woord topstudenten genoemd is. Van Leeuwen antwoordt dat er gesproken wordt over zeer getalenteerde studenten. Van Santen zegt toe dat men deze zin wel iets wil aanpassen. Het gaat hier over studenten die op een iets andere manier aan kijken tegen natuurwetenschappen en techniek dan de klassieke manier. Van Leeuwen merkt op dat hij wel denkt dat er een reden aan te voeren is om bij zo n opleiding toch behoorlijk naar kwaliteit te kijken, omdat het natuurlijk voor studenten die een bredere opleiding volgen, maar die toch in staat moeten zijn om daarna een meer gespecialiseerde master te nemen, er wel meer eisen gesteld kunnen worden. Van Santen geeft te kennen dat er meer aspecten zijn. Hij noemt daarbij als voorbeeld het voeren van de Engelse taal, het werven in het buitenland en het oriënteren op masteropleidingen buiten de universiteit. Geven vraagt zich af waarom, als het dan niet om topstudenten gaat, er toch selectie aan de poort nodig zou zijn. Van Santen antwoordt dat er nu, en daarom staat die zin er ook in, heel sterk geselecteerd wordt op studenten met een bepaald type motivering. Hij zegt toe deze zin best te willen modificeren en geeft te kennen dat hij denkt dat men in deze zin zou moeten lezen: de mogelijkheid van selectie willen we openhouden. Omdat het voorstel namelijk nog zo weinig is uitgewerkt weet men ook nog niet heel goed waar men op zou moeten selecteren. Men moet het dus echt zien als een heel algemeen geformuleerd stuk wat men verder moet uitwerken, waarin de mogelijkheid van selectie en de mogelijkheid van alleen voor de betere student wordt overwogen. Van Santen geeft te kennen dat hij denkt dat het anders kan, maar dat moet dan dus nog uitgewerkt worden. Mentink merkt op dat hij de indruk krijgt dat ook Van Santen enigszins doordrongen raakt van het feit dat zijn beeld van zo n nieuwe opleiding, waarvoor Mentink zelf ook wel ruimte ziet, toch anders is dan dat het in dit stuk geschetst is. Van Santen antwoordt dat hij steeds gevonden heeft dat het wat extreem geformuleerd stond, maar dat hij dit niet erg vond omdat het plan in zo n vroeg stadium is. Het gaat zijns inziens in wezen om de zaken die hij zojuist heeft genoemd. Mentink geeft te kennen dit dan ook graag geformuleerd te zien. Van Santen zegt dit toe en merkt op dat het nu in de notulen opgenomen wordt. 11

12 Mw. Mutsaers stelt dat er al gezegd werd dat er dingen gedaan kunnen worden naast de bestaande opleidingen. Er kan dus bijvoorbeeld gekeken worden naar nieuwe opleidingen. Ze merkt op dat als ze dit stuk van het Instellingsplan bekijkt ze daar heel veel nieuwe zaken in leest. Er worden intenties genoemd. Volgens het stuk heeft men dus de intentie om heel veel dingen meer te gaan doen. Zij vraagt zich af of er dan ook dingen zijn die niet meer gedaan kunnen worden. Mw. Mutsaers stelt dat men wel tot in het oneindige mooie dingen na kan streven, maar dat zij hier dan het financiële plaatje hierbij dan mist. Zij vraagt zich af of al die mooie plannen wel kunnen. Zij vraagt of daarover ook een idee gevormd is. Lundqvist antwoordt dat een van de gedachtes hierover is dat men o.a. besloten heeft te stoppen met de bacheloropleiding Installatietechniek. Hij stelt wel dat daar niet alles van betaald kan worden. Mw. Mutsaers beaamt dat dit niet kan en merkt op dat het College van Bestuur, net als zijzelf, wel weet dat deze opleiding altijd heel klein is gebleven. Lundqvist antwoordt dat er ongetwijfeld een aantal raadsleden is dat opgeteld heeft wat het College van Bestuur allemaal wel wil. Er is in het Instellingsplan sprake van een hoog ambitieniveau. Hij merkt op dat er ook in het informele overleg is gezegd dat dit alleen gedaan kan worden op basis van de hoeveelheid geld die men vrij maakt voor het initiatief. Dit is dan ook tegelijkertijd de beperking die men zichzelf oplegt. Inmiddels heeft men voor ID en BMT in de loop der tijd ongeveer Miljoen Euro per jaar vrij gemaakt om deze faculteiten te kunnen bekostigen. Wat hiervan precies de consequenties zijn zal men nog een keer moeten bekijken. Hij heeft het nog niet na kunnen lezen in het verslag van de vorige vergadering maar geeft te kennen dat hij denkt dat tijdens de vorige vergadering kort aan de orde is geweest hoe men met de financiën om zou kunnen gaan. Hij denkt dat er toen een soortgelijke vraag is gesteld en zegt toe dat het College van Bestuur zal bekijken hoe zij hier het beste op kan reageren. Hij kan zich best voorstellen dat mw. Mutsaers wil weten hoe het in de tijd gedaan zal worden. Hij zegt toe te proberen om voor die tijd met een adequaat antwoord te zullen komen. Mw. Mutsaers antwoordt dat deze toezegging prettig is, maar dat dit maar een kant van haar vraag is. Zij vraagt of er dan naast het stoppen met de bacheloropleiding voor Installatietechniek dan nog andere ideeën over het stoppen met andere zaken, want alleen stoppen met betreffende bacheloropleiding lijkt haar niet genoeg om al deze ideeën te realiseren. Zij hoort ook op verschillende plekken gedachten dat er bezuinigd moet worden. Iedereen weet haars inziens ook wel dat de duimschroeven wat strakker zullen moeten, maar dat ook hier niet eeuwig mee door gegaan kan worden. Zij vraagt daarom nogmaals waaruit blijkt dat er zaken niet meer gedaan worden, om dit ter verbetering wel te kunnen realiseren. Lundqvist geeft ten antwoordt dat het College van Bestuur denkt dit te kunnen realiseren met de normale middelen via het OFM en door bijvoorbeeld te stoppen met de onderzoekscholen. Deze gelden zullen opnieuw aangewend worden met name richting profilering. Op deze manier zal men proberen een hoeveelheid middelen vrij te maken die gewoon op een normale manier uit de begroting komen. Dit is de enige manier die Lundqvist op dit moment heeft aangegeven. Men heeft niet gezegd iets te zullen gaan herstructureren om geld vrij te maken om met iets nieuws te beginnen. Ten tweede staan er ten aanzien van nieuwbouw geen echt grote plannen op stapel. Lundqvist stelt dat men het geld met name aan zal wenden ten behoeve van de primaire taakstellingen zijnde onderwijs, onderzoek en valorisatie. (De drie doelstellingen die ook in de WHW tot hun recht komen). Er zal op dit moment zo min mogelijk aan echt heel grote vernieuwing van het proces. Lundqvist stelt dat er daarom ook gekozen is voor een - verhouding. Dit is op zich al een significante wijziging van het beleid van de TU/e. Mw. Mutsaers dankt Lundqvist voor zijn uitleg. Geenen haakt hierop aan en merkt op dat er toch wel bijzonder weinig wordt gezegd over de financiën. Hij geeft aan wel te begrijpen dat als er alleen gesproken wordt over een aankondiging van voorgenomen beleid er geen gedetailleerde financiële begroting mogelijk is. Hij stelt dat enige aanduiding van kosten die gemoeid zijn bepaalde initiatieven op zich niet onredelijk zijn volgens de Universiteitsraad. Waar gesproken wordt over de financiering van de kernambitie, en dit is de vorige keer ook gezegd, wordt er verwezen naar de 2,5 % vrije beleidsruimte. Op het moment dat er 2,5% vrij gemaakt wordt uit de Begroting en daarmee bepaalde dingen in gang gezet worden, kosten diezelfde initiatieven het jaar daarna ook nog geld. Geenen stelt dat dit geld dan zal worden ontrokken aan de normale exploitatie omdat er opnieuw 2,5% vrije beleidsruimte wordt gecreëerd. Op deze manier haalt men steeds meer geld weg uit de normale exploitatie om al die dingen te financieren die extra gedaan worden. Als er geen andere dingen afgebouwd worden, waardoor er geld vrij komt zal dit natuurlijk vastlopen, aldus Geenen. Hij geeft te kennen deze opmerking te willen maken tegen de achtergrond van de vragen die er over de financiën gesteld zijn. Lundqvist antwoordt dat het College van Bestuur zal kijken hoe deze vragen naar tevredenheid beantwoord kunnen worden. Hij kan daar nu niet meer over zeggen dan dat hij dat nu gedaan heeft. Hij benadrukt nogmaals dat het College van Bestuur probeert het te doen vanuit de 2,5% vrije beleidsruimte (+ 5 miljoen Euro) en dat her voor de rest kleine zaken zijn, waarvan hij denkt dat het mogelijk is om ze te financieren zijn. 12

13 Buijs merkt op dat er in het oude Sectorplan nog een innovatieregio ELLMA genoemd werd. De reden voor het feit dat een L is weggevallen is tijdens de vorige vergadering uitgebreid besproken. Hij geeft te kennen dat tot zijn verbazing nu ook de M van Maastricht is weggevallen. Er is nu nog een driehoek over van de vijf punten. Hij geeft aan hier zelf geen verklaring voor te kunnen vinden. Lundqvist antwoordt dat Maastricht er gewoon bij hoort. Men praat alleen in het jargon over de driehoek Eindhoven, Leuven en Aken. Als men die driehoek daadwerkelijk zou trekken, valt Maastricht er precies in. Buijs vraagt of de Universiteit Maastricht het er mee eens is dat ze niet meer als apart punt aangeduid wordt. Lundqvist stelt dat het samenwerkingsverband een driehoek maakt, als Maastricht genoemd wordt is het geen driehoek meer. Maastricht zit er weldegelijk in en hoort er ook helemaal bij, ook in het kader van Brainport (het initiatief vanuit de nota Ruimte ). Hierin spreekt men over het Zuidoosten en daar zit Maastricht ook helemaal in geprogrammeerd als zodanig. Ritzen (voorzitter CvB UM) en Lundqvist zitten ook samen in die stuurgroep. Meijer merkt op dat op pagina 9, boven de bullet over de bacheloropleidingen, iets staat over de instrumenten die de TU/e ziet om rendementen en studievoortgang te verbeteren. Hier staat er dat de TU/e als instrumenten om rendementen en studievoortgang te verhogen o.m. heldere voortgangsregels en studievoortgangs- en prestatieafspraken en een adequate begeleiding voor ogen heeft. Hij stelt dat dit op zich heel helder is. Echter daarna staat er nog een heel onduidelijke passage, te weten: of bindende studieadviezen als instrument nodig zijn zal nog moeten blijken. Op dit moment lijkt dit in ieder geval instellingsbreed niet waarschijnlijk. Meijer vraagt of dit een ja of een nee is en als het geen van beiden is, waarom het dan opgenomen is in de tekst. Van Santen geeft te kennen dat hij denkt dat hier wordt teruggegrepen op een discussie die in de instelling over dit onderwerp heeft plaatsgevonden. In wezen is de betekenis van deze zin het gegeven dat men in ieder geval niet denkt dat dit instellingsbreed zouden moeten doen en als er afspraken zijn dat die dan per faculteit zouden moeten worden afgesproken. Er zouden met betrekking tot deze onderwerpen per opleiding targets gesteld moeten worden en per opleiding gevraagd moeten worden hoe men denkt hieraan te zullen verdoen. Lundqvist vult hier nog op aan dat hier een historisch perspectief wordt gegeven en dat daarna wordt gezegd dat het een opsomming betreft die zeker niet volledig is. Hij benadrukt dat het hier over het verleden gaat. Het grijpt terug op het verleden, het beschrijft zaken waar men het in het verleden over gehad heeft. Daarnaast wordt beschreven waar men in de toekomst naar toe wil en wordt er toegezegd dat het College van Bestuur komt met een samenhangende visie. Ditzelfde geldt ten aanzien van de politiek die op een gegeven moment de selectie en differentiatie in kwaliteit en collegegeld aan de orde heeft gesteld, aldus Lundqvist. Mentink geeft te kennen dat het voor zijn fractie nog steeds de vraag is wanneer dan het bindend studieadvies als instrument nodig zal zijn. Lundqvist antwoordt dat dit volgens hem niet op pagina staat. Van Santen leest de betreffende zin voor en zegt dat het ook voor het College van Bestuur niet altijd geheel duidelijk is. Mentink merkt op dat hij hieruit begrijpt dat als het College van Bestuur iets niet duidelijk is men het toch van de daken roept. Van Santen antwoordt dat dit de discussies continueert die al een tijdlang in de organisatie gehouden worden. Het College van Bestuur vindt dat het geconcludeerd moet worden met de onderwijsvisie waarvan men hoopt dat die eind december gepresenteerd wordt. Hier zal zijns inziens ook een uitspraak over het bindend studieadvies horen. Lundqvist merkt ter aanvulling op dat op dit moment het huidige denken logischerwijze niet leidt tot een bindend studieadvies. Geven vraagt waarom het er dan toch in staat. Lundqvist antwoordt dat dit opgenomen is omdat het College van Bestuur de optie open wil houden. Mentink geeft ten antwoord dat het College van Bestuur wel zal begrijpen dat zijn fractie sommige poorten zal willen sluiten. De voorzitter merkt op dat Mentink zijn punt duidelijk heeft kunnen maken. Zij concludeert dat het meegenomen zal worden en de uitkomst nog niet duidelijk is. Dit zal de Universiteitsraad de komende vergadering wel zien. Meijer heeft nog een vraag met betrekking tot maatschappelijke dienstverlening. In het Instellingsplan staat heel veel over samenwerking met het bedrijfsleven en ook nog iets over het culturele klimaat. Meijer mist echter zaken als bijvoorbeeld continuing education, maatschappelijke dienstverlening aan particulieren, wetenschapswinkels etc. Hij vraagt of deze zaken bewust niet opgenomen zijn en wat de reden daar achter is. Dit soort zaken stonden er namelijk de vorige keer wel nog in, aldus Meijer. Lundqvist antwoordt dat de laatste twee items er bewust niet instaan en wat continuing education betreft zegt hij toe dat daar wel iets over gezegd kan worden. Mentink vraagt of Techniek Promotie opgenomen zal worden. 13

14 Lundqvist antwoordt dat hij niet weet of dit onder valorisatie gezien dient te worden. Zijns inziens zou het meer gezien moeten worden in het kader van hoe men omgaat met het aantrekken van studenten en de VWO-WO aansluitingsproblematiek. Hij denkt dat dit onderwerp eerder in de onderwijshoek onder zou moeten brengen dan onder het begrip valorisatie. Nietsch merkt op dat op pagina de master of education genoemd staat met de specialisaties voor wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Hij vraagt welke bacheloropleidingen kunnen instromen in deze master. Zijn dit alleen maar de wiskunde-, natuurkunde- en scheikundebachelors? Van Santen antwoordt dat Informatica hierbij hoort. Nu heeft men deze drie masters of education in de genoemde gebieden. Hij geeft te kennen dat het de gedachte erachter ligt dat er een master of science of education gemaakt zal worden in samenwerking met Fontys, waarbij men specialisaties heeft in die vier gebieden. Nietsch vraagt of bijvoorbeeld een student Elektrotechniek zou kunnen instromen in deze master. Van Santen antwoordt dat hij denkt dat dit wel zal kunnen, maar dat de eindtermen nog gedefinieerd moeten worden. Hij weet nu nog niet goed hoe dat nu geregeld is. Lundqvist merkt ter aanvulling op dat er een doorstromingsmatrix is. Van Santen beaamt dit en geeft vervolgens te kennen dat hij het een heel goede vraag van Nietsch vindt. Vroeger konden ingenieurs Elektrotechniek tenslotte gewoon natuurkunde geven. Hij weet niet hoe het nu geregeld is, maar zegt toe het mee te nemen als een belangrijke vraag. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor de ingenieurs Werktuigbouw. Hij zegt toe er naar te zullen kijken. Mw. Mutsaers heeft een vraag met betrekking tot het item financiën op pagina 38. Zij wil het hebben over de 2e alinea. Hier staat: om tot een meer beleidsrijke interne middelenverdeling te komen zal het bestaande interne allocatiemodel worden omgevormd tot een financieel besturingsmodel. Aangezien het in dit plan gaat over ideeën voor het traject vraagt mw. Mutsaers zich af of zij hier ook uit kan lezen dat het OFM gewijzigd of aangepast zal worden. Lundqvist beaamt dit maar deelt mee dat dit niet voor 05 gedaan zal worden. Het is weldegelijk zo dat men gaat bekijken hoe dit meer naar een bestuursmodel in plaats van een verdelingsmodel om kunnen vormen. Deze vragen worden daarbij ook vanuit OC&W aan de universiteiten gesteld. Vandaar uit wil men ook weten hoe de Colleges van Bestuur er voor gaan zorgen dat er bepaalde keuzes gemaakt worden. Lundqvist geeft te kennen dat men wil kijken of men dit kan wijzigen en hoe dit dan moet gebeuren. Daarbij heeft men ook afspraken gemaakt met elkaar hoe daar mee omgegaan wordt. Mw. Mutsaers stelt dat de faculteiten en diensten binnen de TU/e zullen hier ook over geïnformeerd moeten worden. Lundqvist antwoordt dat dit vanzelfsprekend is en dat het zeker veel discussie op zal leveren. Nietsch vraagt naar aanleiding van pagina 31 waar de afspraken met betrekking tot het Sectorplan die nog gemaakt moeten worden genoteerd zijn, wat de stand van zaken hiervan is. Lundqvist antwoordt dat na de discussie met het innovatieplatform op 6 juli een discussie is geweest met tussen de bewindslieden, waarbij men in ieder geval gezegd heeft dat er een convenant afgesproken moet worden. Ook is er besproken dat men ten aanzien van het stuk over onderwijs positief stond. Over het stuk met betrekking tot valorisatie is gezegd dat dit eigenlijk terug gevonden zou moeten worden bij maatregelen zoals die voor bijvoorbeeld de technostarters. Dit had het College van Bestuur overigens ook al zo bedacht. Ten aanzien het stuk onderzoek heeft men gezegd dat dit niet onderbouwd was. Dit is echter ook nooit zo bedoeld. Het was eerder een soort rekenexercitie. Het College van Bestuur wacht nu af totdat zij een uitnodiging krijgt om er met elkaar naar te kijken hoe zo n convenant moet worden gemaakt. Er is vanuit onderwijs in ieder geval iemand aangewezen die er nu mee bezig is. Dit is de laatste stand van zaken. Hij deelt mee dat volgende week de drie voorzitters weer bij elkaar zullen zitten om te bespreken hoe men daar, ook in de tijd gezien, mee om zal gaan. Dit is nu namelijk ook niet de meest makkelijke tijd om iedereen bij elkaar te roepen om plannen uit te werken. De voorzitter vraagt of er nog meer opmerkingen zijn met betrekking tot het Instellingsplan. Dit is niet het geval. Zij concludeert dat bij deze in ieder geval de behandeling van het Instellingsplan achter de rug is. Zij vraagt het College van Bestuur of er nog een tweede conceptversie van het Instellingsplan komt of dat er een definitief plan komt. Lundqvist stelt voor dat het College van Bestuur nog door de notulen van het informele deel van de vorige vergadering heen zal lopen. Er bleek al eerder tijdens de vergadering dat daar ook nog stukken in staat die in deze versie van het Instellingsplan niet verwerkt zijn. In het BO van deze ochtend is ook gesproken over het Instellingsplan en daar is ook gevraagd om eventuele opmerkingen nog aan te leveren. Daar heeft het College van Bestuur toegezegd op 1 september met een volgende, hopelijk finale versie uit wil doen gaan (ook naar de Universiteit) en op basis daarvan zou willen komen tot een definitieve instemmingaanvraag. De voorzitter deelt mee dat zij nog een procesmatige opmerking wil maken. Zij merkt op dat in het verleden is afgesproken dat de vertrouwenspersoon van de Raad van Toezicht aanwezig zou zijn bij de raadsvergadering over het Instellingsplan. Zij vraagt of dit nog steeds de bedoeling is. 14

15 Roumen vraagt of het College van Bestuur hier morgen in het Presidium op terug mag komen. De voorzitter antwoordt dat dit goed is. Roumen stelt dat er op zich niets mis mee is, maar dat er afgesproken moet worden wie de vertrouwenspersoon wordt, omdat dit zijns inziens nog niet helemaal formeel geregeld is. Hij legt uit hoe het nu geregeld is. De voorzitter benadrukt nogmaals dat het een procesmatige vraag betreft omdat het zo is afgesproken en stelt dat het de volgende dag in het Presidium goed doorgesproken zal worden. De voorzitter heeft vervolgens nog een opmerking voor het verslag. Op pagina heeft het College van Bestuur een regel laten verwijderen over doorzettingsmacht die nog wel in de concept versie stond. Bij deze daarvan akte. Bij het geven van de instemming zal die regel ook weg zijn. 8. Mandaat Presidium De voorzitter deelt mee dat de Universiteitsraad heeft besloten dat er in de periode van 13 juli tot en met 26 september 04 geen vergaderingen van de Universiteitsraad staan gepland. Voor de periode van 13 juli tot en met 26 september 04 zullen de bevoegdheden van de Universiteitsraad overgedragen worden opdat besluiten genomen kunnen worden in aangelegenheden die een zo spoedeisend karakter dragen dan onmiddellijke afdoening noodzakelijk is. De Universiteitsraad draagt het Presidium op om in de vergadering van de Universiteitsraad op 27 september 04 mededeling te doen van eventuele op grond van deze delegatie genomen besluiten en daarbij een toelichting te verstrekken. Dit conceptbesluit is bij deze vastgesteld door de Universiteitsraad. De voorzitter meldt dat het zeer waarschijnlijk is dat er dit maal van het mandaat gebruik gemaakt zal moeten worden. Roumen vraagt volledigheidshalve of dit ook de bevoegdheden van de Vertrouwenscommissie betreft. De voorzitter antwoordt dat dit even opgezocht wordt en dat Roumen morgen antwoord op zijn vraag zal krijgen. Zij geeft te kennen dat ze denkt dat de Vertrouwenscommissie zelfstandig (door het Presidium) bij elkaar geroepen kan worden. Roumen merkt op dat hij daar ook voorstander van is. Hij geeft te kennen dat het, gegeven de procedure die loopt inzake de benoeming van het RvT-lid, nodig kan zijn dat er iets geregeld moet worden. Hij wil graag afspreken met de Universiteitsraad dat het dan ook zo gebeurt. De voorzitter antwoordt dat het in het Presidium vastgelegd zal worden en dat Roumen daarna antwoord op zijn vraag krijgt. 9. Rondvraag Geven geeft te kennen een vraag te hebben over de aanstaande overgang van de bachelor naar de master van de eerste studenten die officieel de bachelor afronden en naar de master doorstromen. Hij merkt op dat het op dit moment zo is dat er een richtlijn van het College van Bestuur ligt dat studenten die nog niet hun hele bachelor afgerond hebben, maar op een trimester na wel hun bachelor af hebben, alvast mogen beginnen met de masteropleiding. Met de overgang van het trimestersysteem naar het semestersysteem is dit eigenlijk een heel onlogische grens geworden. Geven wil dan ook vragen of het misschien logischer is om af te spreken dat de student een semester achter mag lopen. Van Santen zegt toe hier naar te zullen kijken. Hij vindt het een goede vraag en stelt dat dit natuurlijk aangepast dient te worden. Smeets deelt mee dat het hem ter oren is gekomen dat de Stuurgroep Onderwijs, waar de studentenfracties een student voor geleverd hebben, is opgeheven. Hij vraagt zich af of er meer van dergelijke stuurgroepen zijn waarin studenten nog zitting hebben. Van Santen antwoordt dat men tot nu toe maar heel weinig stuurgroepen had, waar studenten zitting in hadden. Destijds heeft men voor de Stuurgroep Onderwijs een student uitgenodigd; dit is toen helaas niet goed gegaan. Er is zijns inziens nu wel een andere stuurgroep waar wel een student in kan participeren, te weten de resonantiegroep van het OSC. Hij geeft aan dat hij dacht dat daar een studente voor is aangezocht. De voorzitter bevestigt dit en deelt mee dat het mw. Kluitmans betreft. Van Santen geeft te kennen dat als men andere stuurgroepen activeert, dit hangt overigens heel erg van af van het moment waarop het voor het beleid nodig is, men er op terug zal komen. Hij geeft aan dat hij denkt dat het heel goed is als daar ook steeds een student die betrokken is bij de Universiteitsraad betrokken in participeert. Op zo n manier blijft men goed op de hoogte van wat er gebeurt. Naninck geeft te kennen dat hij zijn bezorgdheid uit wil spreken over een artikel wat in CURSOR verschenen is met betrekking tot Bouwkunde, waarvan in het artikel geschreven wordt dat deze faculteit een tekort moet aanpakken. Hij merkt op dat zijn bezorgdheid, mede aan de hand van een uitleg van de capaciteitsgroepvoorzitter over het probleem dat bij faculteit Bouwkunde speelt, aangewakkerd is. Naninck geeft een korte schets van de situatie bij faculteit Bouwkunde. Hier is dhr. Berg op bezoek geweest en melde daar bij faculteit Bouwkunde dat er ongeveer 1 à 1,5 miljoen bezuinigd moet worden. Naninck merkt op dat Berg er het liefst ook nog 1 miljoen bij wil voor het ombuigen van nieuw beleid.

16 Als hij zich dan bedenkt dat een formatieplaats ongeveer.000 of.000 Euro is, men dan toch aan tientallen fte s komt. (Ongeveer - fte s). Daarbij had Berg ook een lijst bij zich, als Naninck tenminste beschikt over juiste informatie, waarop al een aantal namen stond van mensen die mogelijk met de FPU of met pensioen gaan Hij kan zich daar van alles bij voorstellen. Als men wil bezuinigen is het logisch dat er gekeken wordt welke mensen mogelijk vervroegd uit wensen te treden. Hij stelt daar op zich niets mis mee te vinden. Wat zijns inziens wel erg vervelend gaat worden is dat zo n bezuiniging nauwelijks te rijmen is met het groeiende aantal studenten wat de faculteit heeft. Immers wat er dan overblijft is een werklastverhoging voor het resterende personeel en mogelijk zal het ook leiden tot een bepaalde onderkritische formatie in leerstoelgroepen. Naninck geeft te kennen dat dit dus enerzijds organisatorische problemen op kan leveren, maar ziet anderzijds ook problemen op een ander vlak. Hij legt uit dat als men een groep mensen gaat benaderen om vervroegd uit te treden en daar een mooie regeling voor verzint, er toch altijd een aantal mensen is wat dit niet wenst te doen. Hij zou graag willen weten wat er dan met die mensen zal gebeuren. De enige manier om goed te bezuinigen zou eigenlijk de realisatie van het ontslag van een aantal personeelsleden om zo reductie van formatie te realiseren. Hij stelt voor dat het College van Bestuur met een vorm van een openbaar plan van aanpak komt, waarin gelijke en gelijkwaardige regelingen worden opgesteld voor de betrokkenen. Verder vraagt hij zich af welk tijdpad het College van Bestuur hiervoor kiest, binnen welke tijd moet zo n bezuiniging gerealiseerd worden. Naninck weet dat in het verleden bij de faculteiten Technische Natuurkunde en Elektrotechniek een dergelijke operatie heeft plaatsgevonden. Hij zou graag zien dat er wat meer openbaarheid aan gegeven wordt. Niet heel de faculteit weet wat er speelt en dat wordt hen dan ook niet verteld, behalve het artikel dat in de krant staat met het commentaar van Rikhof. Het zou zijns inziens wat beter zijn als iedereen wist waar hij aan toe is. Dit vermindert arbeidsonrust. Hij vraagt of het College van Bestuur hem over de problemen bij Bouwkunde kan informeren. Lundqvist antwoordt dat het in eerste instantie geen bezuiniging betreft. De faculteit heeft een budget gehad en op dit moment loopt men boven budget. Dat is dan ook in duidelijke bewoordingen tegen ze gezegd. De faculteit wordt geacht daar iets aan te gaan doen. Lundqvist begrijpt dat er tegelijkertijd een onbalans is tussen de verschillende delen van die faculteit. Men is na aan het denken over de manier waarop dit opgelost moet worden. Er is op dit moment nog helemaal geen plan en er wordt helemaal niet gesproken over herstructurering of over afvloeiing van mensen. Daar is nog helemaal geen sprake van; in ieder geval is er bij het College van Bestuur helemaal niets van bekend, aldus Lundqvist. Naninck antwoordt dat hij het College van Bestuur daarom ook meldt dat er een lijstje meegenomen wordt met daarop de geboortedata van de mensen in vermeld staat en tevens het moment waarop ze 65 gaan worden. Hij stelt dat er dus weldegelijk iets meer dan alleen maar een gedachtewisseling gaande is. Lundqvist geeft te kennen dat Berg bij de faculteit Bouwkunde langs gaat, voort komt uit het feit dat hij gevraagd is mee te kijken om een manier te vinden om de faculteit weer op een normaal niveau te laten komen qua uitgavenpatroon. Verder is het de bedoeling dat hij de faculteit daarbij dan ook helpt en nog helemaal niet meer dan dat. Alle andere zaken waar Naninck over spreekt zouden alleen maar kunnen als men als universiteit een plan van aanpak voor zou hebben. Daar heeft men het op dit ogenblik niet en er is geen sprake van herstructurering, aldus Lundqvist. Hij vermeldt volledigheidshalve dat ook de Dienst Personeel en Organisatie er nog helemaal niet bij betrokken is. Hij weet dan ook niet waar die verhalen vandaan komen. Naninck antwoordt dat hij daarom ook zegt dat de arbeidsonrust beteugeld moet worden. Het is nu eenmaal zo dat men verwacht dat het in die richting gaat. Naninck begrijpt overigens niet waarom er op capaciteitsgroepniveau gevraagd wordt dit soort problemen aan te pakken. Hij denkt namelijk dat het een facultaire aangelegenheid is, terwijl zijns inziens nu bij de faculteitsgroep navraag gedaan wordt met betrekking tot de mensen die men binnen bepaalde tijd kan bewegen eerder te vertrekken. In dit stadium verkeert het nu al, volgens Naninck. Hij geeft te kennen dat het betekent dat er in de wandelgangen mogelijk meer besproken wordt dan dat er daadwerkelijk aan de hand is en stelt dat juist daarom enige vorm van openheid naar de facultaire gemeenschap wel op zijn plaats zou zijn. Lundqvist antwoordt dat de enige openheid die het College van Bestuur op dit moment kan bieden is, dat men de faculteit gevraagd heeft om met plannen te komen om weer binnen budget te komen. Dit is de enige vraag die gesteld is, niet meer dan dat, aldus Lundqvist. Hij geeft te kennen dat er daarbij een duidelijke onbalans tussen de verschillende groepen zit. Hij kan hier niet meer aan toevoegen. Mw. Mutsaers vraagt of zij hier iets aan toe mag voegen. Aangezien er eerder in de vergadering ook een vraag was over het financiële deel van het Instellingsplan, merkt zij op dat het OFM voor grote onderwijsfaculteiten zoals Bedrijfskunde en Bouwkunde extra nadelig is. De voorzitter en Lundqvist merken beiden op dat dit een heel andere discussie is. Lundqvist vult hierbij nog aan dat men ook zou moeten zeggen dat het College van Bestuur het onderzoek onderwijs, subsidieert. Als men kijkt naar andere grote faculteiten bij andere universiteiten ziet men 16

17 dat die er wel van rond kunnen, ook omdat ze geen andere mogelijkheid hebben. Daadwerkelijk is de echte situatie zo, dat de TU/e subsidieert. Er is een significante hoeveelheid geld beschikbaar, maar daar zit een onbalans in. Het College van Bestuur heeft Berg gevraagd om de faculteit te assisteren om die onbalans weg te werken en te zorgen dat de faculteit weer op een normale nulbegroting te komen. Dit zoals ook aan het College van Bestuur gevraagd is om te doen voor de universiteit; dat is zijns inziens dezelfde discussie. Lundqvist benadrukt dat er niet meer bekend is bij het College van Bestuur en dat hij dus niet meer weet. Hij denkt dat die onrust ook een beetje voort komt uit verhalen, maar hij zegt nogmaals dat er geen enkel plan is. De voorzitter stelt dat zij de discussie eigenlijk wil afsluiten. Zij kan zich voorstellen dat er in de volgende vergadering meer over bekend is en zij stelt voor om er dan nog een keer op terug te komen. Lundqvist antwoordt dat men hem dat wel kan vragen, maar dat hij echt niet meer weet. Naninck zegt het voorlopig te zullen doen met deze informatie. Roumen wil nog terug komen op het punt dat er gesproken wordt over regelingen. Hij benadrukt dat die er absoluut niet zijn. Naninck vraagt of Roumen bedoeld te zeggen dat als er een bepaald plan zou zijn waar personeelsleden bij betrokken zijn, dat die mensen op een gelijkwaardige en gelijke manier behandeld worden. Lundqvist herhaalt dat er helemaal geen plan is. Naninck geeft te kennen alleen zijn bezorgdheid er over uit te spreken dat dit in de toekomst zou kunnen gebeuren en dat het College van Bestuur en notie van neemt dat het idee op de werkvloer zo heerst. Hij vraagt aandacht voor diegenen die achterblijven als de vrijwillige fase voorbij is. Voor deze mensen zal het dan anders kunnen uitpakken en hij vindt dat daar van tevoren over nagedacht dient te worden, dat als het die kant opgaat men spreekt over een bedrag van 2 miljoen Euro. Dit is zijns inziens een bedrag dat niet zomaar uit de lucht komt en dus ook ergens door opgebracht wordt. Hij stelt dat hij denkt dat het dan weldegelijk over mensen moet gaan. De voorzitter geeft te kennen aan te nemen dat mocht er aanleiding toe zijn er op 27 september op terug gekomen zal worden. Van Leeuwen vraagt of het College van Bestuur iets mee kan delen over de opvolging van de directeur van het Stan Ackermans Instituut. Van Santen antwoordt dat daar aan gewerkt wordt. Van Leeuwen vraagt of er enig zicht is op een termijn waarop het werk zijn vruchten af zal werpen. Van Santen deelt mee dat dit op korte termijn zal geschieden. Van Leeuwen wil, omdat hij eerder in de vergadering nog een vraag had moeten stellen, nog even teruggrijpen terug op de voortgangsrapportage Bestuurlijke Agenda en vraagt of dit nu toegestaan is. De voorzitter antwoordt dat zij het toestaat. Van Leeuwen heeft een opmerking over een stuk in het Sectorplan (paragraaf 5, Strategische Samenwerking). Destijds toen het Sectorplan voor de medezeggenschapsorganen samen met de drie voorzitters van de Colleges van Bestuur besproken is, was er tijdens de eerste keer dat er overleg plaatsvond nogal wat commentaar op het gebrek aan aandacht voor rol van de medezeggenschap in het geheel. Op het tweede overleg dat gevoerd werd gezegd dat men er niets meer aan kon doen, maar dat het geheel gecorrigeerd zou worden in de gemeenschappelijke regeling die afgesproken wordt. Van Leeuwen begrijpt uit de tekst dat deze gemeenschappelijke regeling inmiddels een samenwerkingsovereenkomst aan het worden is. In de tekst die het College van Bestuur hier nu aan wijdt ziet Van Leeuwen staan: in de overeenkomst zullen ondermeer afspraken worden gemaakt over de positie, functie, werktijden en wijze van het voorzittersoverleg en over de rol en positie van de Raden van Toezicht in het proces. Van Leeuwen merkt op dat er niets in deze samenwerkingsovereenkomst staat over wat gezegd zal worden over de rol van de medezeggenschap. Het enige wat hierover in deze paragraaf staat is dat de Instellingsplannen door de medezeggenschapsorganen zullen bekeken worden, maar dit staat hier natuurlijk helemaal los van, aldus Van Leeuwen. Lundqvist antwoordt dat dit gewoon een omissie is. Hij geeft te kennen dat hij denkt dat het de vorige keer ook gezegd is en dat het toen aan de orde is geweest. Lundqvist geeft aan dat er nog steeds sprake is van het plan een gemeenschappelijke regeling of een samenwerkingsovereenkomst op te stellen en hij stelt dat de medezeggenschap hier gewoon helemaal in hoort te staan. Hij zegt toe het in ieder geval te zullen corrigeren. In de versie van 1 september aanstaande zal de medezeggenschap genoemd zijn. Geenen geeft aan een onderwerp te willen bespreken dat eigenlijk niemand leuk vindt, te weten Arbeidstijdenregistratie. De Universiteitsraad en het College van Bestuur hebben hier eind 02 uitgebreid over gefilosofeerd. Destijds is het besluit genomen dat AIO s en TWAIO s beschermd dienden te worden en dat er daarom dus arbeidstijdenregistratie plaats zou moeten vinden. Nu schijnt er plotsklaps op een IGO-website een besluitenlijst van het IGO te zijn, waarin staat dat met ingang van september 02, die categorieën uitgesloten zijn van arbeidstijdenregistratie. Dit besluit is gedateerd 17

18 april 03. Nu is iedereen in opperste verwarring over welke regeling nu eigenlijk geldt en hoe het nu daadwerkelijk moet. Lundqvist antwoordt dat hij het nu ook niet meer weet en dat hij het na zal laten gaan. Hij heeft het ook toevallig vandaag gehoord. Hij bevestigt dat het College van Bestuur en de Universiteitsraad een afspraak hebben gemaakt over de manier waarop men daarmee om zou gaan. Hij heeft nu begrepen dat er ook een afspraak gemaakt is met het OPTUE om daar op een andere manier mee om te gaan en dat registratie volgens die afspraak dus nu niet hoeft. Lundqvist geeft te kennen het spoor nu ook bijster te zijn en zegt toe met een net antwoord terug te zullen komen waarin duidelijk wordt hoe het dan wel moet. Ypma merkt op dat eenieder een tijd geleden een keurige enquête over de catering via het web toegestuurd heeft gekregen. Hij maakt zijn complimenten hiervoor en vraagt of het College van Bestuur of men iets kan zeggen over de uitslag hiervan en de voortgang rondom de catering. Lundqvist geeft aan dat hij dit echt niet weet. Roumen vraagt of het goed is als men daar in de volgende vergadering op terugkomt. De voorzitter veronderstelt dat er wel een verslag van gemaakt zal zijn. Roumen stelt voor er in de volgende vergadering een mededeling over te doen. De voorzitter gaat akkoord met dit voorstel. Kastelein merkt op dat de Universiteitsraad recentelijk een presentatie heeft gehad inzake de herijking van het Masterplan. Het gaat al toe naar het plan. Hij geeft te kennen verbaasd te zijn zowel in het Eindhovens Dagblad als in de CURSOR iets te lezen over Scheikunde Laag (beter bekend als de Zwarte Doos). Hij stelt dat er op 16 juni 03 een afspraak is gemaakt dat als er tussentijds misschien over toch wel redelijk substantiële plannen besloten wordt, dit dan aan de Universiteitsraad zal worden voorgelegd. Vandaar dat Kastelein zich afvraagt wanneer de Universiteitsraad iets te zien krijgt over de exploitatie, de investeringen die gemoeid zijn met de zwarte doos en wat betekent het. De plannen voor worden pas aan het eind van het jaar verwacht en Kastelein wil dan ook graag weten hoe het zit met andere investeringsbeslissingen als het gaat om bouwaangelegenheden. Hij vraagt het College van Bestuur of de Universiteitsraad hierover wordt geïnformeerd. Lundqvist stelt voor dat het College van Bestuur zal komen met een procesvoorstel hoe men in de tussenliggende periode met elkaar om zal gaan ten aanzien van dit soort, over het algemeen, vrij kleine investeringen die eigenlijk geen significante impact hebben op de begroting. Hij geeft te kennen dat er wel een goede procedureafspraak gemaakt dient te worden om te regelen hoe men dit gaat doen. Hij zegt toe dat het College van Bestuur met een voorstel komt. Posch wil graag een vraag stellen over de openingstijden van de TU/e. Hem is via de faculteitsraad Scheikundige Technologie ter ore gekomen dat er bepaalde plannen zijn of dat er al iets ter tafel ligt. Hij vraagt het College van Bestuur om een uiteenzetting van de stand van zaken hieromtrent. Lundqvist zegt toe hierop terug te zullen komen en geeft alvast te kennen dat men naar een verruiming toe wil. Posch heeft met de opleidingsdirecteur (Van Herk) gesproken. Laatstgenoemde gaf te kennen dat student-assistentschappen veel beter in de avonduren plaats kunnen vinden. Dit zou voor beide partijen prettiger zijn. Lundqvist zegt toe ook hier nog op terug te zullen komen.. Sluiting De voorzitter stelt vast dat men aan het eind gekomen is van de vergadering. Zij merkt op dat het de laatste vergadering voor het zomerreces is. Op 27 september zal men voor de volgende vergadering bij elkaar komen. Zij wenst iedereen een prettige vakantie en spreekt de hoop uit dat men uitgerust weer terugkomt en ook de volgende keer weer een goede vergadering zal zijn. De voorzitter sluit de vergadering om 17. uur. 18

faculteit ruimtelijke wetenschappen

faculteit ruimtelijke wetenschappen faculteit ruimtelijke wetenschappen faculteitsraad notulen Faculteitsraadsvergadering Datum en tijd 11 december 2012, 14.00-16.30 uur Aanwezig Wim (vz.), Erik Meijles, Christian Zuidema, Roselinde van

Nadere informatie

Aan: Leden FR-TNW Van: Secretaris FR-TNW Uw kenmerk:

Aan: Leden FR-TNW Van: Secretaris FR-TNW Uw kenmerk: Aan: Leden FR-TNW Van: Secretaris FR-TNW Uw kenmerk: Ons kenmerk: TNW/FR/KvdS/201705-11 Telefoon: 06 12729830 Fax: - e-mail: k.m.vandersluijs@student.utwente.nl Datum 11 mei 2017 Betreft Notulen vergadering

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid Aanwezig: Voorzitter: dhr. J. Buzepol Locogriffier: mw. A. van Wees (locogriffier) Leden:

Nadere informatie

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 13 november 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 17 november 2008 onder nummer 80-2008.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 13 november 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 17 november 2008 onder nummer 80-2008. Dossiernummer 80-2008 OORDEEL Verzoeker De heer en mevrouw B. te Almelo Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 13 november 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 17 november 2008 onder nummer

Nadere informatie

faculteit ruimtelijke wetenschappen

faculteit ruimtelijke wetenschappen faculteit ruimtelijke wetenschappen faculteitsraad notulen Faculteitsraadsvergadering Datum en tijd 1 februari 2016, 13.00-15.00 uur Aanwezig Erik Meijles (vz), Wim Meester, Fanny Janssen, Elroy van Ostheim,

Nadere informatie

Uitnodiging. 1) Opening. 2) Mededelingen Mw. Gooijer heeft gemeld afwezig te zijn en haar reactie vooraf door te geven.

Uitnodiging. 1) Opening. 2) Mededelingen Mw. Gooijer heeft gemeld afwezig te zijn en haar reactie vooraf door te geven. Griffie Torenhove kamer 7.19 Martinus Nijhofflaan 2 Delft Behandeld door Anja van den Berg Telefoon 015 260 2416 Fax - afmvdberg@delft.nl Aan Werkgroep enquêteverzoek Telefoon 14015 Fax 015 260 24 29 Internet

Nadere informatie

VERGADERDATUM STUKDATUM AFDELING NAAM STELLER. 19 november november 2014 Bedrijfsbureau/Heffen S.Stiphout/M.Vliegenthart

VERGADERDATUM STUKDATUM AFDELING NAAM STELLER. 19 november november 2014 Bedrijfsbureau/Heffen S.Stiphout/M.Vliegenthart Algemeen bestuur VERGADERDATUM AFDELING NAAM STELLER Bedrijfsbureau/Heffen S.Stiphout/M.Vliegenthart AGENDAPUNT ONDERWERP 6 Voorstel wijziging Reglement van orde voor de vergadering van het algemeen bestuur

Nadere informatie

Verslag Openbare Vergadering Faculteitsraad 388

Verslag Openbare Vergadering Faculteitsraad 388 Verslag Openbare Vergadering Faculteitsraad 388 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 Datum: 27 maart Aanwezig:

Nadere informatie

Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen

Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen Vergadering / project Gemeentelijke Rekenkamer Vergaderstuk nummer 76/ 17 januari 2007 Aanwezig Dhr. P. Breukers (lid Rekenkamer) Dhr. L. Dolmans (voorzitter Rekenkamer)

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen Archeologie, het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, het Bestuur van de Faculteit der Sociale

Nadere informatie

Geconstateerde problemen bij verzoeken aan de examencommissies

Geconstateerde problemen bij verzoeken aan de examencommissies Geconstateerde problemen bij verzoeken aan de examencommissies Voorwoord Naar aanleiding van haar visiedocument heeft de Facultaire Studentenraad (FSR) een inventarisatie gedaan onder de studenten van

Nadere informatie

VERGADEREN VOOR DUMMIES

VERGADEREN VOOR DUMMIES VERGADEREN VOOR DUMMIES DE AGENDA VASTSTELLEN Er zijn verschillende soorten agendapunten: Open Bij open agendapunten zijn er nog geen plannen gemaakt, er is nog geen concreet voorstel. De discussie is

Nadere informatie

Notulen GMR 17 november 2014

Notulen GMR 17 november 2014 Voorzitter: Jeroen Boxsem Notulen: Martijn van Iersel Aanwezig: Leon van der Veen, Nico van der Hoeven, Laurens van Tilburg, Dorina van den Berg, André van der Velden, Hans Teegelbeckers, Patrick Berends,

Nadere informatie

ONDERWERP VERG WIE. ODERWERP VERG WIE Master OER EE/MT 2010/2011 april 2011 Olthuis

ONDERWERP VERG WIE. ODERWERP VERG WIE Master OER EE/MT 2010/2011 april 2011 Olthuis 6 5 ACTIEPUNTENLIJST OPLEIDINGSCOMMISSIE EL ONDERWERP VERG WIE AANDACHTSPUNTEN ODERWERP VERG WIE Master OER EE/MT 2010/2011 april 2011 Olthuis 4 12. Wijziging in het curriculum propedeuse Elektrotechniek(OLC-EL010-016)

Nadere informatie

1. Opening en vaststellen agenda vaststellen Er wordt een voorstelrondje gedaan. Olivier Paalvast biedt aan secretaris te willen zijn.

1. Opening en vaststellen agenda vaststellen Er wordt een voorstelrondje gedaan. Olivier Paalvast biedt aan secretaris te willen zijn. Aan: Leden FR-TNW Van: Secretaris FR-TNW Uw kenmerk: Ons kenmerk: TNW/FR/OP /201709-21 Telefoon: Fax: - e-mail: Datum 21 september 2017 Betreft Notulen vergadering FR-TNW 21 september 2017 Aanwezig: Herman

Nadere informatie

faculteit ruimtelijke wetenschappen

faculteit ruimtelijke wetenschappen faculteit ruimtelijke wetenschappen faculteitsraad notulen Faculteitsraadsvergadering Datum en tijd 14 januari 2016, 11.00-13.00 uur Aanwezig Erik, Gerd Weitkamp, Wim Meester, Elroy van Ostheim, Ronald

Nadere informatie

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn Verslag Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening Vergaderdatum Kenmerk 15 april 2009 COR2008-11 Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland)

Nadere informatie

Chronologisch feitenonderzoek

Chronologisch feitenonderzoek Chronologisch feitenonderzoek 1. Medio juni 2001 De heer De Jong van hogeschool Delta BV neemt telefonisch contact op met de financiële afdeling van de directie HBO naar aanleiding van het Hobeon onderzoek.

Nadere informatie

Aanwezig: Debbie Boeijen, Trudy van den Elzen, Kenny Essers, Hans van Geffen, Mariëtte Jansen, Hans van der Locht, Margriet Meijer.

Aanwezig: Debbie Boeijen, Trudy van den Elzen, Kenny Essers, Hans van Geffen, Mariëtte Jansen, Hans van der Locht, Margriet Meijer. GMR Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad secretariaat: p/a D.Boeijen Kerkstraat 72A 5411 BC Zeeland gmr@kiemuden.nl Notulen van de GMR-vergadering van 12-05-2014 Aanwezig: Debbie Boeijen, Trudy van

Nadere informatie

DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten. 11 maart 2014 RIB 2014/29. Voortgang en vervolgstappen Leerstoel C2C Universiteit Twente

DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten. 11 maart 2014 RIB 2014/29. Voortgang en vervolgstappen Leerstoel C2C Universiteit Twente zaak_id bericht_nummer Collegevoorstel bericht_id zaak_zaaknummer Ruimte en Economie Regnr B&W dd 11 maart 2014 Openbaar Programma Ja, zonder beperkingen Innovatieve en excellente stad DT dd OR dd B&W

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE MAASSLUISE SPORT- EN RECREATIERAAD, GEHOUDEN OP dinsdag 15 mei 2001 OM UUR.

VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE MAASSLUISE SPORT- EN RECREATIERAAD, GEHOUDEN OP dinsdag 15 mei 2001 OM UUR. VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE MAASSLUISE SPORT- EN RECREATIERAAD, GEHOUDEN OP dinsdag 15 mei 2001 OM 20.00 UUR. Aanwezige leden Secretaris Notulist(e) Afwezige leden Tevens aanwezig Mw. J.

Nadere informatie

Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen

Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen Gemeentelijke Rekenkamer Nijmegen Aanwezig: Afwezig met afmelding: Afwezig zonder afmelding: E. van Aalzum (vz. Rekenkamer) P. van Vliet (lid Rekenkamer) P. de Goede (lid Rekenkamer) J. Smink (secr. Rekenkamer)

Nadere informatie

Brief Verbetering van de Criteria van Onderwijs in het Engels en Nederlands

Brief Verbetering van de Criteria van Onderwijs in het Engels en Nederlands Dhr. prof. dr. F.P. Weerman Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Spuistraat 134 1012 VB Amsterdam (020) 525 3278 fsr-fgw@uva.nl studentenraad.nl/fgw Datum 6 december 2016 Ons kenmerk 16fgw043 Contactpersoon

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Lidwien Vos (directie) (schuift om 21:00 uur aan) 1. Opening De voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom.

Lidwien Vos (directie) (schuift om 21:00 uur aan) 1. Opening De voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom. Notulen van de mr-vergadering op 12 juni 2017 Aanwezigen: Jasper de Bock (interim-voorzitter MR) Lotte van Deursen Rene Glas Bas de Groot Marco van Leeuwen Laura Lijf-Versteeg Diederik Miedema Lidwien

Nadere informatie

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. Fase.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot. 1 1 Lees onderstaande tekst. Daarna ga je zelf een soortgelijke tekst schrijven.

Nadere informatie

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker,

fr, Vere : Geachte mevrouw Bussemaker, t 0 4 fr, Vere : Hogeschoe1if Prinsessegracht 21 Postbus 123 2501 CC Den Haag t (070)31221 21 f(070)31221 00 Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - Mevrouw dr. M. Bussemaker Postbus 16375

Nadere informatie

Georganiseerd overleg Sector Defensie. G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail

Georganiseerd overleg Sector Defensie. G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail Georganiseerd overleg Sector Defensie G.A. van Herpen-Bartlema inlichtingen 070-376 57 79 telefoon t.vanherpen@caop.nl e-mail 0 bijlage(n) SOD/12.00413 briefnummer G.1.01 zaaknummer 13 juni 2012 datum

Nadere informatie

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer Dossiernummer 32-2009 OORDEEL Verzoeker de heer E. namens mevrouw O. te Almelo. Datum verzoek Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Nadere informatie

PORTFOLIOPLAN 1/5. Student: Tim van Dartel Student nr: 0720444. Datum: Maart 2011 Plaats: Eindhoven

PORTFOLIOPLAN 1/5. Student: Tim van Dartel Student nr: 0720444. Datum: Maart 2011 Plaats: Eindhoven 1/5 Student: Tim van Dartel Student nr: 0720444 Datum: Maart 2011 Plaats: Eindhoven Dit portfolioplan is gemaakt in het kader van het vak 7PF03 (Masterportfolio) aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Nadere informatie

GEMEENTE SCHAGEN. Afwezig: mevr. S. Ketelaar, mevr. Van der Salm en mevr. Overtoom.

GEMEENTE SCHAGEN. Afwezig: mevr. S. Ketelaar, mevr. Van der Salm en mevr. Overtoom. GEMEENTE SCHAGEN Verslag van het Platform Wmo, gehouden op 9 januari 2008. Aanwezig: Dhr. A.M. Brand (interim-voorzitter), mevr. L. Bijwaard, mevr. Schilder, dhr. P. Groenveld, dhr. R. Stringer, dhr. P.

Nadere informatie

(10-10-2007) Roel Horstink - verslag150205def.doc Page 1. concept verslag wijkraad Noordoost

(10-10-2007) Roel Horstink - verslag150205def.doc Page 1. concept verslag wijkraad Noordoost (10-10-2007) Roel Horstink - verslag150205def.doc Page 1 verslag Dienst Wijken Wijkbureau Noordoost Gemeente Utrecht Postbus 8395 3503 RJ Utrecht Telefoon: 030-286 39 40 Fax: 030-286 39 44 Bijeenkomst:

Nadere informatie

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG

BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG BIJ DIE WERELD WIL IK HOREN! HANS ROMKEMA 3 MAART 2010, DEN HAAG STUDENTEN DOEN UITSPRAKEN OVER DE ACADEMISCHE WERELD, HET VAKGEBIED EN HET BEROEPENVELD.. onderzoek niet zo saai als ik dacht werken in

Nadere informatie

Notulen MR vergadering 29 maart Aanwezig:Peter, Bart, Sonja, Margret en Angelique Afwezig wegens ziekte:marijke Afwezig met bericht: Sabine

Notulen MR vergadering 29 maart Aanwezig:Peter, Bart, Sonja, Margret en Angelique Afwezig wegens ziekte:marijke Afwezig met bericht: Sabine Notulen MR vergadering 29 maart 2016 Aanwezig:Peter, Bart, Sonja, Margret en Angelique Afwezig wegens ziekte:marijke Afwezig met bericht: Sabine 1. Opening. Bart opent de vergadering. De notulen van 4

Nadere informatie

360 feedback 3.1 M. Camp Opereren als lid van een team Omgaan met conflicten Omgaan met regels

360 feedback 3.1 M. Camp Opereren als lid van een team Omgaan met conflicten Omgaan met regels 360 feedback 3.1 Student: M. camp Studentnummer: 11099003 Klas: WDH31 Datum: 2-02-2014 Personen welke de formulieren hebben ingevuld: - M. Camp - Menno Lageweg - Ir. S.W.L. van Herk - D.J. Jager M. Camp

Nadere informatie

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? De externe omgeving wordt voor meer en meer organisaties een onzekere factor. Het is een complexe oefening voor directieteams om

Nadere informatie

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0 VERSLAG vergadering Constituerende vergadering Algemeen Bestuur RUD Utrecht 2.0 vergaderdatum 8 januari 2014 Aanwezig : J. Baerends (gemeente Baarn), mw. A.J.M. van Beek (gemeente Leusden), C. van Eijk

Nadere informatie

Notulen MR-vergadering OBS De Regenboog Breukelen

Notulen MR-vergadering OBS De Regenboog Breukelen Notulen MR-vergadering OBS De Regenboog Breukelen Datum: 16 november 2011 Tijd: 20:00 22:00 uur Locatie: docentenkamer Aanwezig: Directie: Teamgeleding: Marije Wildschut Hans van Heusden, Evelien Jongeling,

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de verkeersgroep obs Herman Gorter/Tamarinde Datum: 17 december 2014 om uur Locatie: Stadhuis gemeente Zaanstad

Verslag van de vergadering van de verkeersgroep obs Herman Gorter/Tamarinde Datum: 17 december 2014 om uur Locatie: Stadhuis gemeente Zaanstad Verslag van de vergadering van de verkeersgroep obs Herman Gorter/Tamarinde Datum: 17 december 2014 om 19.30 uur Locatie: Stadhuis gemeente Zaanstad Aanwezigen: Mevr. E. de Bunje, projectleider gemeente

Nadere informatie

Vergaderen. Auteur: Mark van der Lee. Plaats: Delft. Datum: 17 januari 2014. Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft

Vergaderen. Auteur: Mark van der Lee. Plaats: Delft. Datum: 17 januari 2014. Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft Vergaderen Auteur: Mark van der Lee Plaats: Delft Datum: 17 januari 2014 Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft Binnen projecten is het erg belangrijk dat er communicatie is. Dit kan op verschillende manieren

Nadere informatie

Openbaar lichaam PlusTeam. Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur

Openbaar lichaam PlusTeam. Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur Openbaar lichaam Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur Het Algemeen bestuur van het openbaar lichaam ; Gelet op artikel 6 derde lid van de Gemeenschappelijke regeling openbaar lichaam ; Gelet op

Nadere informatie

Faculteit Wiskunde en Informatica Faculteitsraad

Faculteit Wiskunde en Informatica Faculteitsraad Faculteit Wiskunde en Informatica Faculteitsraad Notulen van de 297 e vergadering d.d. 16 juni 2003. Aanwezig: Laurens Blankers, Marko Boon (voorzitter), Michel Chaudron, Hans van Duijn, Luc Engelen, Hannie

Nadere informatie

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD Datum vergadering: woensdag 17 januari 2018 Locatie vergadering: Tijdstip: Voorzitter: Secretaris: Raadzaal, Stadhuis Vianen 19.30 uur A.F. Bonthuis, wnd. burgemeester

Nadere informatie

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken. ONDERWIJSVISIE OP HO OFDLIJNEN Geachte collega s, 1 Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken. We

Nadere informatie

Uitspraaknr. 06.056. De klacht. De feiten. De visie van partijen

Uitspraaknr. 06.056. De klacht. De feiten. De visie van partijen Landelijke Klachtencommissie onderwijs (mr. M.E.A. Wildenburg, S.J. Drijver, R.C.A. Wilcke) Uitspraaknr. 06.056 Datum: 27 juli 2006 Belemmerde communicatie, zonder reden melden van vermoedelijk ongeoorloofd

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 24 november 2014

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 24 november 2014 Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 24 november 2014 Aanwezig: Dhr. S.H. Koenen Dhr. H. Vrieze Mw. N. Swart-Kolenberg Mw. I. Koen-Paap Mw. E. Singer Mw. F. Fikry Mw. H. Sijm-Wissink

Nadere informatie

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht Memorie van antwoord Aan : de leden van de gemeenteraad Van : het college van burgemeester en wethouders en de griffier Datum : 26 januari 2015 Onderwerp : memorie van antwoord bij Nota geheimhouding,

Nadere informatie

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Handleiding Honours Programma Wiskunde Handleiding Honours Programma Wiskunde Deze handleiding beschrijft inhoud en organisatie van het honours programma (HP) van de bacheloropleiding Wiskunde en Wiskunde en Toepassingen aan de Universiteit

Nadere informatie

A. Persoonlijke gegevens

A. Persoonlijke gegevens Windesheim, Gesprek op afstand Zelfevalutie/feedbackformulier Beste (aankomende) student, Hartelijk dank voor het invullen en versturen van het Intakeformulier Afstandsleren School of Education. Per e-mail

Nadere informatie

Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011

Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011 Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011 Datum: 8 december 2011 Aanvang: 20:00 uur Einde: 23:30 uur Vergaderlocatie: Raadzaal, raadhuis Voorzitter: Carlo van Esch

Nadere informatie

faculteit ruimtelijke wetenschappen

faculteit ruimtelijke wetenschappen faculteit ruimtelijke wetenschappen faculteitsraad Faculteitsraadsvergadering Datum en tijd 17 april 2012, 14.00-16.50 uur Kenmerk Aanwezig Wim (vz.), Tamara Kaspers, Louise Meijering, Erik, Gwenda van

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015 Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 22 juni 2015 Aanwezig: Dhr. H. Vrieze Mw. H. Sijm-Wissink Mw. F. Fikry Mw. E. Singer Dhr. F. Kummer Dhr. C. Bakker Dhr. C. van Putten Mw.

Nadere informatie

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer :

RAPPORT. Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer : RAPPORT Bestuursorgaan : het College van burgemeester en wethouders Onderdeel : OCSW Dossiernummer : 14.1.001 Klacht Verzoekers stellen dat zij als direct-belanghebbenden door de gemeente niet zijn betrokken

Nadere informatie

Afwezig m.k: prof.dr. R.A. van Santen. Gast:

Afwezig m.k: prof.dr. R.A. van Santen. Gast: Concept- Notulen van de 66e UR-vergadering d.d. 08 december 03 Aanwezig: - prof.dr. H.C.W. Beijerinck, P.E. de Jong, mw. I. Prohn en J.H. Mentink, ir. A.L.J. Geenen, dr.ir. C.F.J. Flipse, dr. J.M.L. Maubach,

Nadere informatie

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) Vergaderdatum 14 februari 2018 Kenmerk Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer De heer L. Guilonard (extern) 070 4417507 Verslag

Nadere informatie

Verslag dagelijks bestuur van 28 april 2014

Verslag dagelijks bestuur van 28 april 2014 DATUM 28 april 2014 PLAATS Enschede TIJDSTIP 14:30 uur VOORZITTER Dhr. J.H. Coes, plv. SECRETARIS dhr H.M. Bolhaar, plv PAGINA 1 De heren J.H. Coes, drs.mr. R.G. Welten, P. van Zwanenburg, drs. J. Bron,

Nadere informatie

VOORSTEL VAN HET HOOFDBESTUUR TOT WIJZIGING VAN HET STELSEL VAN CONTRIBUTIEAFDRACHTEN (AFSCHAFFING 100% INCASSORISICO VOOR AFDELINGEN)

VOORSTEL VAN HET HOOFDBESTUUR TOT WIJZIGING VAN HET STELSEL VAN CONTRIBUTIEAFDRACHTEN (AFSCHAFFING 100% INCASSORISICO VOOR AFDELINGEN) VOORSTEL VAN HET HOOFDBESTUUR TOT WIJZIGING VAN HET STELSEL VAN CONTRIBUTIEAFDRACHTEN (AFSCHAFFING 100% INCASSORISICO VOOR AFDELINGEN) Voorgesteld wordt Hoofdstuk 4 (Geldmiddelen), artikel 29 (Geldmiddelen

Nadere informatie

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST 2: vergaderen Als je lid bent van een studentenraad, vergader je vaak. Je hebt vergaderen met de studentenraad, maar ook vergaderingen met het College van Bestuur en de Ondernemingsraad (OR). Gemiddeld

Nadere informatie

Onderzoek naar Honors programma s op Saxion

Onderzoek naar Honors programma s op Saxion Onderzoek naar Honors programma s op Saxion Studiekeuzeconferentie Toegankelijk, Talent en Living Technology Simone van der Donk MSc Onderzoeksgroep Dr. Mark Gellevij Coördinatie en eindredactie Simone

Nadere informatie

Kenmerk. Aanwezig: Afwezig: Het voorstel is om. -Vooraanmelders: maart agenda. Afgehandeld. 99: Brieven over 100: Mail voor de 101: 102: 103:

Kenmerk. Aanwezig: Afwezig: Het voorstel is om. -Vooraanmelders: maart agenda. Afgehandeld. 99: Brieven over 100: Mail voor de 101: 102: 103: Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Bureau onderwijszaken Kenmerk S&OA/2013/1817 datum 14-05-2013 Verslag van de 82e OLC- IT vergadering d.d. 23 april 2013 Aanwezig: Havinga (vz),boersma,

Nadere informatie

Jaarverslag medezeggenschapsraad. basisschool t Getij

Jaarverslag medezeggenschapsraad. basisschool t Getij Jaarverslag 2014-2015 medezeggenschapsraad basisschool t Getij 1 Inhoudsopgave 1. Voorwoord 2. Wat doet de medezeggenschapsraad? 3. Leden van de medezeggenschapsraad van t Getij 4. Activiteiten van de

Nadere informatie

Evaluatie 2e jaars stages/projecten door de stagiaires van Informatiekunde: mei 2002

Evaluatie 2e jaars stages/projecten door de stagiaires van Informatiekunde: mei 2002 Evaluatie 2e jaars stages/projecten door de stagiaires van Informatiekunde: mei 2002 Aantal gerealiseerde stages/projecten: 29 (intern: 2, extern: 27). 13 studenten hebben een evaluatieformulier ingevuld

Nadere informatie

Enquête stichting Parentes Zoetermeer

Enquête stichting Parentes Zoetermeer Enquête stichting Parentes Zoetermeer In de afgelopen weken hebt u de mogelijkheid gehad om d.m.v. onze enquête uw stem te laten horen over diverse punten die spelen binnen onze stichting Parentes. In

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 356 Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 3TU.Onderwijs (Masteropleiding) UITVOERINGSREGELING 2014-2015 Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) TECHNISCHE

Nadere informatie

PeerEducatie Handboek voor Peers

PeerEducatie Handboek voor Peers PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academie

Veel gestelde vragen over de U-Talent Academie Veel gestelde vragen over de U-Talent Academie Veel leerlingen die overwegen om deel te nemen aan de U-Talent Academie hebben vragen over het programma, de selectie, de zwaarte van het programma. In dit

Nadere informatie

September 2014. Evaluatie BOB vergaderen.

September 2014. Evaluatie BOB vergaderen. September 2014 Evaluatie BOB vergaderen. Inhoudsopgave 1. Aanleiding 3 2. Evaluatie BOB model 3 3. Evaluaties 3 4. De beeldvormende vergadering 4 5. De oordeelsvormende vergadering 4 6. De besluitvormende

Nadere informatie

Training. Vergaderen

Training. Vergaderen Training Vergaderen Halide Temel 1-5-2014 Inhoudsopgave Inleiding 3 Doelen 4 Deelnemers 4 Werkvormen 4 Programma 4 Voorstellen & introductie 5 Opdracht Luciferspel 6 Theorie 7 Opdracht - Vergaderen 12

Nadere informatie

Notulen vergadering Ondersteunings Plan Raad 19 januari 2016

Notulen vergadering Ondersteunings Plan Raad 19 januari 2016 Notulen vergadering Ondersteunings Plan Raad 19 januari 2016 Locatie Kantoor Samenwerkingsverband te Gouda 1./2. Opening vergadering Voorzitter opent de vergadering en heet de nieuwe OPR leden van harte

Nadere informatie

VvE Quarakter IV te Krimpen aan den IJssel

VvE Quarakter IV te Krimpen aan den IJssel VvE Quarakter IV te Krimpen aan den IJssel ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Notulen van de Algemene ledenvergadering gehouden

Nadere informatie

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Technische Werkgroep Arbo & Veiligheid (TWAV) d.d. 17 september 2012

Georganiseerd Overleg Sector Defensie Technische Werkgroep Arbo & Veiligheid (TWAV) d.d. 17 september 2012 Technische Werkgroep Arbo & Veiligheid (TWAV) J. Tholenaar inlichtingen j.tholenaar@caop.nl 070-3765705 bijlagen TWAV/12.00740 nummer ZD.931.2 zaaknummer 9 oktober 2012 Verzenddatum email Verslag van het

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE AFDELINGSVERGADERING DEN HELDER

VERSLAG VAN DE AFDELINGSVERGADERING DEN HELDER Datum: 14 juni 2016. Plaats: Vergaderzaal kantoor VBM te Den Helder. Bestuur: D. Warnars (Voorzitter) W.J. Sanders. (secretaris) M. Huijsman. B. van Uggelen. (verhinderd) VERSLAG VAN DE AFDELINGSVERGADERING

Nadere informatie

Commissie Veiligheid, Voldoende en Schoon Water

Commissie Veiligheid, Voldoende en Schoon Water Commissie Veiligheid, Voldoende en Schoon Water Concept verslag commissievergadering Veiligheid, Voldoende en Schoon Water van 10 juni 2015 Aanwezig: mevrouw Heeringa en de heren Doeven (voorzitter), Douwstra,

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 28 april 2014

Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 28 april 2014 Verslag van de vergadering van de Wmo adviesraad Medemblik d.d. 28 april 2014 Aanwezig: Dhr. S.H. Koenen Dhr. H. Vrieze Mw. N. Swart-Kolenberg Mw. I. Koen-Paap Mw. E. Singer Mw. F. Fikry Mw. H. Sijm-Wissink

Nadere informatie

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam Aanvraagformulier nieuwe opleiding Basisgegevens Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Universiteit van Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam Contactgegevens Naam opleiding Internationale

Nadere informatie

Voorzitter: mr. drs. G.A.A. Verkerk Secretaris: de heer R. van Nood Ambtelijke ondersteuning: de heer R.W.J. Smits. Aanwezig zijn de leden:

Voorzitter: mr. drs. G.A.A. Verkerk Secretaris: de heer R. van Nood Ambtelijke ondersteuning: de heer R.W.J. Smits. Aanwezig zijn de leden: Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van het stadsgewest Haaglanden op woensdag 9 december 2015 in zaal G, MRDH, Grote Marktstraat 43 Den Haag (opening 17.30 uur) Voorzitter: mr. drs. G.A.A.

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5

U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 U I T S P R A A K 1 3 0 5 5 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, verweerder

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemeen

Hoofdstuk 1. Algemeen REGLEMENT VAN HET WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT LEIDEN UNIVERSITY CENTRE FOR THE ARTS IN SOCIETY (LUCAS) Hoofdstuk 1. Algemeen Artikel 1. Naam van het instituut Het instituut draagt de naam Leiden University

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen Hoofdstuk 2 Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen 48 Gangbare uitdrukkingen bij contact maken en onderhandelen De meeste zinnen die in dit overzicht staan, zijn formeel. U kunt deze

Nadere informatie

Faculteit der Sociale Wetenschappen

Faculteit der Sociale Wetenschappen Faculteit der Sociale Wetenschappen Verslag van de 412e vergadering van de faculteitsraad d.d. 22 juni 2017 Aanwezige raadsleden: dhr. A. Ademovic mw. N. van der Heide dhr. S. Kroon mw. M. Lindström mw.

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 1 1 6 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, verweerder 1. Ontstaan en loop van het geding

Nadere informatie

De besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en Informatica:

De besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en Informatica: GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ex art. 9.15 lid I WHW ten behoeve van de universitaire lerarenopleidingen TUE De besturen van de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Wiskunde en

Nadere informatie

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BIJLAGE 1 BIJ 3TU.ONDERWIJS ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 3TU.Onderwijs (Masteropleiding) UITVOERINGSREGELING 2014-2015 Master of Science in Science Education and Communication (croho 68404) TECHNISCHE

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6. Doetinchem, 13 december 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER Doorontwikkeling regionale samenwerking Achterhoek

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6. Doetinchem, 13 december 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER Doorontwikkeling regionale samenwerking Achterhoek Aan de raad AGENDAPUNT NR. 6 ALDUS VASTGESTELD 21 DECEMBER 2017 Doorontwikkeling regionale samenwerking Achterhoek Te besluiten om: 1. In te stemmen met voorgestelde doorontwikkeling van de regionale samenwerking

Nadere informatie

Notitie raadsvragen in soorten en maten

Notitie raadsvragen in soorten en maten Notitie raadsvragen in soorten en maten Aanleiding Het komt regelmatig voor dat raadsleden een vraag willen stellen aan het college. Over een voorstel dat het college aan de raad doet. Over een artikel

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering IPC 2250 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus

Nadere informatie

Indeling hoger onderwijs

Indeling hoger onderwijs achelor & master Sinds enkele jaren is de structuur van het hoger onderwijs in België afgestemd op die van andere Europese landen. Hierdoor kan je makkelijker switchen tussen hogescholen en universiteiten

Nadere informatie

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Persoonsgebondenbudget Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Mevrouw Bergkamp (D66): Voorzitter. Eigen regie en keuzevrijheid voor de zorg en ondersteuning die je nodig hebt, zijn

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 3 0 2 van (de voorzitter van) het van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

1. Opening en vaststellen agenda Herman opent de vergadering, de agenda wordt vastgesteld.

1. Opening en vaststellen agenda Herman opent de vergadering, de agenda wordt vastgesteld. Aan: Leden FR-TNW Van: Secretaris FR-TNW Uw kenmerk: Ons kenmerk: TNW/FR/KvdS/201707-06 Telefoon: 06 12729830 Fax: - e-mail: k.m.vandersluijs@student.utwente.nl Datum 6 juli 2017 Betreft Notulen vergadering

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden Afdeling ICT&O, Cleveringa Instituut,

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control Datum: 26 november 2012.

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control Datum: 26 november 2012. Raadsvoorstel Status: Besluitvormend Agendapunt: 8 Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control 2012 Datum: 26 november 2012 Portefeuillehouder: dhr. E. Goldsteen Decosnummer: 124 Informant: Jan van der

Nadere informatie

Besluiten-/afsprakenlijst van de vergadering van het Presidium d.d. 3 mei 2017

Besluiten-/afsprakenlijst van de vergadering van het Presidium d.d. 3 mei 2017 Presidium Besluiten-/afsprakenlijst van de vergadering van het Presidium d.d. 3 Aanwezig: dhr. G. Beukema (voorzitter), dhr. O. Rijkens (griffier) en de leden dhr. H. Lameijer (Fractie 2014), dhr. E.K.H.

Nadere informatie

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018 OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018 Titel 8. Slotbepalingen Hoofdstuk 2. Overgangsbepalingen Art. 59. Voor de op grond van het decreet van 4 april 2003, zoals van kracht voor de

Nadere informatie

Voorwoord. Nienke Meijer College van Bestuur Fontys Hogescholen

Voorwoord. Nienke Meijer College van Bestuur Fontys Hogescholen 3 Voorwoord Goed onderwijs is een belangrijke voorwaarde voor jonge mensen om uiteindelijk een betekenisvolle en passende plek in de maatschappij te krijgen. Voor studenten met een autismespectrumstoornis

Nadere informatie