Sterfte en ziekte in Utrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Sterfte en ziekte in Utrecht"

Transcriptie

1 RAPPORT Sterfte en ziekte in Utrecht Analyse van de sterftecijfers ( ) en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers (1999) Sabine Quak, Erik van Ameijden, Eddy Mazurkiewicz, Jaap Toet Mei 2004 GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSDIENST UTRECHT BUREAU EPIDEMIOLOGIE EN INFORMATIE Jaarbeursplein 17 Postbus GK Utrecht Telefoon (030) Deze rapportage is ook te vinden op de website van de GG&GD Utrecht (

2

3 Voorwoord Wij zijn ons er allen, meer of minder, van bewust dat sterfte bij het leven behoort. In de praktijk van alledag blijken mensen echter vaak niet of onvoldoende te onderkennen dat er relaties zijn tussen hun leefstijl en daaruit mogelijk voortvloeiende ziekte en in het uiterste geval zelfs sterfte. De bijgaand gepresenteerde onderzoeksresultaten, over een periode van 15 jaar, bieden inzicht in een aantal van die feiten in de stad Utrecht. Naast veel persoonlijk leed voor de omgeving van betrokkenen, zitten aan deze feiten ook veel maatschappelijke kosten vast. Daarom verdient de inhoud van dit rapport de aandacht. Zodoende kunnen mensen opnieuw bewust gemaakt worden van de mogelijke effecten van hun doen en laten. Daardoor zullen zij mogelijk langer gezond kunnen leven. Ir.G. J.A.Hille Directeur GG&GD

4

5 Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Hoofdstuk 1: Inleiding... 7 Hoofdstuk 2: Methoden Beschrijving sterftecijfers en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers Analyse...10 Hoofdstuk 3: Resultaten Demografie, beschrijving populatie Sterfte Levensverwachting Totale sterfte Sterfte naar doodsoorzaak Doodsoorzaken nader bekeken Ziekenhuisontslagdiagnosen Totale ziekenhuisopnamen Opname per diagnose Ziekenhuisontslagdiagnosen nader bekeken...23 Hoofdstuk 4: Beschouwing en Aanbevelingen...27 Literatuurlijst...35 Dankwoord...37 Bijlagen

6 2 Sterfte en ziekte in Utrecht

7 Samenvatting De drie meest opvallende conclusies en daarbij behorende aanbevelingen op basis van de analyses van de sterfte- en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers zijn: Er is een sterke relatie tussen roken en de aandoeningen (hart- en vaatziekten, longkanker en ziekten van de ademhalingsorganen) die in Utrecht leiden tot relatief veel sterfte en ziekte ten opzichte van Nederland. Aangezien een groot percentage Utrechters rookt, namelijk één op de drie, is een actief anti-rookbeleid binnen de gemeente Utrecht aan te bevelen. De sterfte aan chronische longziekten (COPD) neemt ten opzichte van Nederland fors toe onder Utrechtse vrouwen. Naast roken kunnen omgevingsfactoren, zoals vochtige woningen en luchtverontreiniging, belangrijke veroorzakers zijn. Het is aan te bevelen preventie ook op deze omgevingsfactoren te richten. Deze bevinding ondersteunt de keuze voor het (facet)beleid van de gemeente Utrecht. Zowel de sterfte als ziekenhuisopname ten gevolge van diabetes is ten opzichte van Nederland sterk verhoogd in Utrecht. Preventie van diabetes is aan te bevelen om verdere toename te voorkomen, met name onder allochtonen. Voorkómen en verminderen van overgewicht zijn een belangrijke determinanten waar de preventie op gericht kan worden. In het kader van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) dient de GG&GD Utrecht inzicht te verkrijgen in de gezondheid van de inwoners van Utrecht door middel van epidemiologisch onderzoek. Om hier invulling aan te geven is de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU) ontwikkeld en zijn er in 2003 acht themarapporten verschenen. De VMU bevat echter weinig informatie over sterfte en ziekenhuisopnamen in Utrecht. Aandoeningen die leiden tot veel sterfte en ziekte dienen, samen met de aan de cijfers ten grondslag liggende determinanten, bekend te zijn binnen de gemeente Utrecht. Deze kennis kan mede richting geven aan het beleid. In dit rapport worden de sterftecijfers van 1985 tot en met 1999 en de ziekenhuisontslagdiagnosecijfers van 1999 gepresenteerd. Per doodsoorzaak of diagnose zijn de cijfers naar geslacht bestudeerd. Hierbij is onderzocht of er veranderingen in de tijd zichtbaar zijn (trends), Utrecht afwijkt van Nederland en of er verschillen te zien zijn tussen Utrecht en andere grote steden. Dit rapport is een actualisering en uitbreiding van een eerder verschenen rapport van de GG&GD Utrecht over sterfte in de provincie Utrecht in de periode In de periode zijn in Utrecht gemiddeld mannen en vrouwen per jaar overleden. De meeste sterfte wordt veroorzaakt door hart - en vaatziekten, kanker en ziekten van de ademhalingsorganen. Samen veroorzaken deze aandoeningen meer dan 70% van de sterfte. In 1999 is het totaal aantal ziekenhuisopnamen ( mannen en vrouwen). Onder mannen wordt de meeste opname veroorzaakt door hart- en vaatziekten en ziekten van de ademhalingsorganen. Onder vrouwen vormen bevallingen en complicatie van zwangerschap of kraambed de belangrijkste reden voor opname. Na deze samenvatting worden van de belangrijkste aandoeningen de cijfers weergegeven in een samenvattende tabel. 3

8 Uit de resultaten blijkt dat de gezondheid in Utrecht minder goed is dan in Nederland als geheel. De levensverwachting blijft één jaar achter bij de rest van Nederland. De sterfte is in Utrecht onder mannen 10% hoger en onder vrouwen 5% hoger dan gemiddeld in Nederland. De ziekenhuisopname is onder mannen ook verhoogd ten opzichte van Nederland, namelijk met 4%. Onder vrouwen is de opname daarentegen 2% lager. Vrijwel hetzelfde beeld is terug te zien in andere grote steden. Een minder goede gezondheid in Utrecht is met name het gevolg van het achterblijven van de achterstandswijken (GSB wijken). Roken blijkt een belangrijke determinant te zijn voor de aandoeningen die leiden tot de meeste sterfte en/of ziekte (hart - en vaatziekten, longkanker en ziekten van de ademhalingsorganen). Bovendien zijn de sterfte en/of ziekenhuisopname ten gevolge van deze aandoeningen in Utrecht veelal verhoogd ten opzichte van Nederland. Meer dan 50% van de oversterfte (75 personen per jaar) wordt door dergelijke aandoeningen veroorzaakt. Daarnaast neemt het aantal sterfgevallen door ziekten van de ademhalingsorganen onder vrouwen in de tijd toe. Voor longkanker lijkt dit ook het geval te zijn. Om in de toekomst sterfte en ziekte veroorzaakt door aan roken gerelateerde aandoeningen te verminderen, is het aan te bevelen naast landelijk maatregelen ook in Utrecht een actief anti-rookbeleid te voeren. De sterfte aan chronische longziekten is over de gehele periode aanzienlijk verhoogd onder mannen. Onder vrouwen is een duidelijke toename te zien; met name in de laatste vijf jaar ( ) is de sterfte fors verhoogd ten opzichte van Nederland. De belangrijkste veroorzaker van COPD is roken, maar daarnaast spelen ook woningkarakteristieken (vochtige woning) en luchtverontreiniging een rol. Behalve op roken is het belangrijk preventie van COPD te richten op omgevingsfactoren. Dit sluit aan bij het gekozen (facet)beleid van de gemeente waarin meer aandacht wordt geschonken aan gezondheidseffecten door omgevingsfactoren. In 1999 zijn de ziekenhuisopnamen veroorzaakt door diabetes mellitus fors hoger in Utrecht in vergelijking met Nederland. Bovendien is de opname sinds 1994 sterk toegenomen. Diabetes blijkt een groeiend gezondheidsprobleem en het is aan te bevelen deze aandoening de nodige aandacht te geven binnen het lokaal gezondheidsbeleid. Aangezien diabetes veel meer voorkomt onder allochtonen dan onder autochtonen, zouden preventieactiviteiten vooral op deze groep gericht kunnen worden. Een belangrijke oorzaak van diabetes is overgewicht. Daarnaast kunnen vroegopsporing en een juiste behandeling het ziekte verloop gunstig beïnvloeden. Veel grotestadsproblematiek ligt ten grondslag aan de cijfers. Er is een verhoogde sterfte aan longontstekingen en infectieziekten (o.a. AIDS) te zien. Daarnaast is ook de ziekenhuisopname ten gevolge van psychische stoornissen hoger dan gemiddeld in Nederland. Typische stadsbewoners als sociaal kwetsbaren (dak - en thuislozen, drugsgebruikers), homoseksuele mannen en allochtonen zijn waarschijnlijk grotendeels verantwoordelijk voor de verhoogde sterfte aan en opname van deze aandoeningen. Met deze cijfers komen alleen de gezondheidsproblemen aan het licht die leiden tot sterfte of ziekenhuisopname, het topje van de ijsberg. Veel andere aandoeningen waar men niet direct voor wordt opgenomen of aan overlijdt, kunnen wel veel klachten veroorzaken. Het is aan te bevelen hier nader onderzoek naar te doen door samengestelde maten te berekenen die zowel ziektelast als sterfte in één getal uitdrukken (bijvoorbeeld DALYs ). 4

9 Samenvattende tabel sterfte- en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers van de belangrijkste aandoeningen. Aandoening Hart- en vaatziekten Sterfte en ziekte in Utrecht Sterfte ( ) Ziekenhuisopname (1999) Belangrijkste Utrecht Utrecht t.o.v. NL Utrecht Utrecht determinanten t.o.v. Utrecht Utrecht t.o.v. NL t.o.v. A dam/ R dam (3) A dam/ (3) Aantal Trend (1) Oversterfte Aantal Trend (1) Over- per bruto Trend (1) SMR per bruto opname Trend (1) jaar aantallen per jaar SMR (2) SMR (A/R) jaar aantallen per jaar SMR (2) SMR SMR M o.a. roken, inactiviteit, V overmatig alcoholgebruik, overgewicht, hypertensie Nieuwvormingen (totaal) M V / Longkanker M / V Borstkanker V Baarmoederhalskanker V roken genetische factoren, behandeling, opkomst screening Ziekten van de ademhalingsorganen Chronische longziekten M V M V / / roken, genetische factoren, vochtige woning, luchtverontreiniging Infectieuze en parasitaire ziekten AIDS M V M V < seksueel gedrag, drugsgebruik, vaccinatiebereik Endocriene stofwisselingsziekten Diabetes mellitus M V M V overgewicht, genetische factoren Psychische stoornissen M V multifactorieel Aandoeningen van de perinatale periode M V Totaal aandoeningen M V Uitleg uitkomstmaten, zie paragraaf 2.2. (1) Trend: significant toenemende trend, significant afnemende trend, geen significante trend. (2) SMR: significant verhoogde sterfte (p<0.05), significant verlaagde sterfte (p<0.05) (3) Vergelijking SMR Utrecht t.o.v. SMR G2 (Amsterdam (A) en Rotterdam (R)): SMR Utrecht verhoogd t.o.v. SMR G2, SMR Utrecht verlaagd t.o.v. SMR G2, geen verschil in SMR tussen Utrecht en G

10 6 Sterfte en ziekte in Utrecht

11 Hoofdstuk 1: Inleiding De Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD) heeft als taak inzicht te verkrijgen in de gezondheid van de Utrechters door middel van epidemiologisch onderzoek. Deze taak komt voort uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). Om hier invulling aan te geven heeft het Bureau Epidemiologie en Informatie (BEI) van de GG&GD Utrecht de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU) ontwikkeld en zijn er in 2003 acht themarapporten verschenen. 1-8 De VMU heeft tot doel bestaande, nieuwe en te verwachte gezondheidsproblemen te signaleren. De VMU rapporten bevatten echter weinig informatie over sterfte en ziekenhuisopnamen in Utrecht, terwijl deze twee maten veel inzicht geven in de gezondheid van de bevolking. Sterftecijfers geven de uiterste consequentie van het optreden van aandoeningen weer. Het zijn betrouwbare cijfers; er is geen twijfel mogelijk of iemand gestorven is of niet. Daarmee is de doodsoorzakenregistratie de meest volledige en uniforme gezondheidsregistratie. 9 Door middel van ziekenhuisontslagdiagnosecijfers kan de hoeveelheid ziekte onderzocht worden. Met deze cijfers is echter slechts het topje van de ijsberg zichtbaar aangezien lang niet elke aandoening leidt tot ziekenhuisopname. Toch geven ze een beeld van de incidentie van ziekten. Zeker in combinatie met sterftecijfers geven ziekenhuisontslagdiagnosecijfers een goed beeld van de gezondheidstoestand van de Utrechtse bevolking. Met name de aandoeningen die tot de grootste problemen leiden, zullen aan het licht komen. Gemiddeld is de gezondheid van de bewoners van grote steden minder goed dan in de rest van Nederland. Ze ervaren hun gezondheid als minder goed en bovendien ligt de sterfte gemiddelde 11% hoger. Dit is het gevolg van achterblijven van de gezondheidstoestand van bewoners uit de achterstandswijken. 10 Utrecht telt vier van deze zogenoemde grotestedenbeleid (GSB) wijken. Geografische verschillen in determinanten die samenhangen met de gezondheidstoestand kunnen ten grondslag liggen aan het verschil in sterfte en ziekte tussen grote steden en de rest van Nederland. 11 Hierbij kan gedacht worden aan: Demografische verschillen (geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, etniciteit, huishoudenspositie); Leefstijlfactoren (roken, alcoholgebruik, drugsgebruik, voeding, beweging); Sociaal-maatschappelijke factoren (beroep, opleiding, inkomen, positie op de arbeidsmarkt, culturele herkomst); Fysieke omgevingsfactoren (verkeer, milieu, woonomgeving, veiligheid); Factoren betreffende het klinische zorgsysteem (hulpzoekgedrag, zorgaanbod, zorggebruik, diagnostiek, doorverwijsbeleid huisartsen, behandeling); Screening; Genetische factoren; Een analyse van de sterfte- en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers en bepaling van de daaraan ten grondslag liggende determinanten kunnen bijdragen aan de vorming van gezondheidsbeleid van een gemeente. Binnen het gezondheidsbeleid van de gemeente Utrecht is preventie een belangrijk aandachtspunt. 12 Aandoeningen die leiden tot veel sterfte en ziekte en de daarbij behorende 7

12 determinanten dienen bekend te zijn binnen de gemeente Utrecht. Deze kennis kan mede richting geven aan het preventiebeleid. Daarnaast kunnen sterfte- en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers inzicht geven in het functioneren van de klinische zorg. In dit verslag zal daar echter niet expliciet de aandacht naar uitgaan. In dit rapport worden de sterfte van en de ziekenhuisopname in 1999 van de stad Utrecht onderzocht. Hierbij wordt een antwoord gezocht op de volgende vragen: Wat is de omvang van de totale sterfte in de periode en de totale ziekenhuisopname in 1999 in Utrecht? Is dit vergelijkbaar met Nederland en/of andere grote steden? Is er een trendmatige ontwikkeling in de tijd? Welke aandoeningen zijn de belangrijkste oorzaak voor sterfte en/of ziekenhuisopname in Utrecht? Is dit vergelijkbaar met Nederland en/of andere grote steden? Is er een trendmatige ontwikkeling in de tijd? Welke aandoeningen verdienen op basis van de sterfte in en de ziekenhuisopname in 1999 relatief veel aandacht binnen het preventiebeleid van de gemeente Utrecht? In 2000 is een rapport verschenen over sterfte in de provincie Utrecht in de periode Ten opzichte van dit rapport is het huidige rapport een actualisatie met sterftecijfers tot en met Tevens kunnen trends bekeken worden, doordat we de beschikking hebben over de sterftecijfers vanaf Daarnaast worden de cijfers in dit rapport vergeleken met andere grote steden in plaats van met de provincie. Dit heeft een meerwaarde aangezien veel stadsproblematiek waarschijnlijk ten grondslag ligt aan de cijfers. Bovendien wordt dit rapport aangevuld met ziekenhuisontslagdiagnosecijfers, waardoor een veel breder beeld wordt verkregen van de gezondheidstoestand van de Utrechters. Leeswijzer Hoofdstuk 2 (Methoden) begint met een uitleg over de herkomst van de sterfte- en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers. Daarna volgt een beschrijving van de verschillende uitkomstmaten, de bepaling van trends en de interpretatie van de gegevens. In hoofdstuk 3 (Resultaten) wordt eerst een beschrijving gegeven van de onderzoekspopulatie; de inwoners van de stad Utrecht in Vervolgens worden de resultaten besproken, eerst de sterfte en daarna de ziekenhuisontslagdiagnosen. Beide gedeelten zijn hetzelfde opgebouwd met achtereenvolgens een beschrijving van de totale sterfte of opname, een uitsplitsing naar doodsoorzaak of diagnose en een diepere uiteenzetting van een aantal belangrijke doodsoorzaken en diagnosen (subdiagnosen, trends en vergelijking met andere grote steden). Het rapport eindigt met een beschouwing (hoofdstuk 4) waarin de bevindingen met betrekking tot sterfte- en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers gekoppeld worden. De belangrijkste bevindingen worden hier besproken en mogelijke verklaringen gegeven. Hierbij wordt een vertaalslag naar (preventie)beleid gemaakt. 8

13 Hoofdstuk 2: Methoden 2.1. Beschrijving sterftecijfers en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers Zowel de sterfte- als ziekenhuisontslagdiagnosecijfers worden geregistreerd naar woonplaats. Ook als iemand in een andere gemeente dan Utrecht is overleden of opgenomen en die persoon woont wel in Utrecht, wordt dit geregistreerd naar Utrecht. Andersom geldt dat personen die in Utrecht overlijden of opgenomen worden en ergens anders wonen, geregistreerd worden naar hun eigen woonplaats. Sterftecijfers De sterftecijfers van 1985 tot en met 1999 zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij elk overlijdensgeval wordt door de constaterend arts de doodsoorzaak ingevuld op een overlijdensverklaring. Een gedeelte van dit formulier wordt anoniem naar het CBS verzonden. Bij het CBS wordt de overledene vervolgens ingedeeld naar doodsoorzaak volgens de BELDO-lijst. Deze lijst is gemaakt op basis van de door de World Health Organisation (WHO) opgestelde tiende versie van de International Classification of Diseases (ICD-10). Vanaf 1996 is er een nieuwe BELDO-lijst, versie G. Deze bestaat uit 17 hoofdgroepen doodsoorzaken en 55 subgroepen. De doodsoorzaken va n voorgaande jaren zijn omgezet naar deze indeling. Per overledene zijn enkele demografische gegevens bekend, zoals geslacht, leeftijd, woonplaats en datum van overlijden. De etniciteit of sociaal economische status van de overledene zijn echter niet bekend. In dit rapport beperken we ons tot de hoofddoodsoorzaken en subdoodsoorzaken die binnen het preventiebeleid van de gemeente relevant zijn. Wel zijn in de bijlagen 1 t/m 3 van alle doodsoorzaken de uitkomsten te vinden. Ziekenhuisontslagdiagnosecijfers De door Prismant geleverde ziekenhuisontslagdiagnosecijfers zijn afkomstig van de Landelijke Medische Registratie (LMR). Alle algemene en academische ziekenhuizen zijn aangesloten bij de LMR. Wanneer een patiënt wordt ontslagen uit het ziekenhuis, wordt de diagnose die de oorzaak was van de opname vastgesteld volgens de LMR. Vervolgens verzamelt en bewerkt Prismant (voorheen SIG Zorginformatie) deze gegevens. De ziekenhuisontslagdiagnosen zijn opgedeeld in 18 hoofddiagnosen volgens de International Classification of Diseases, Injuries and Causes of Death (ICD-9 codes). Binnen deze 18 hoofddiagnosen zijn 154 subdiagnosen te onderscheiden. Ook hier beperken we ons tot de hoofddiagnosen en enkele subdiagnoses die binnen het preventiebeleid van de gemeente Utrecht passen. In bijlage 6 en 7 zijn van deze hoofd- en subdiagnosen alle cijfers te vinden. De totale opname kan onderverdeeld worden in dagopnamen en klinische zorg. Bij een dagopname is de verblijfsduur minder dan één dag. Bij opname langer dan één dag spreken we van klinische zorg. Voor het doel van dit rapport is splitsing in dagopname en klinische zorg echter minder relevant. We willen een beeld schetsen van de incidentie van ziekten in Utrecht, daarbij maakt het soort opname niet uit. Om deze reden worden in dit rapport alleen ziekenhuisontslagdiagnosecijfers van totale opname besproken. 9

14 Om dubbeltellingen te voorkomen wordt bij de berekening van het aantal ziekenhuisopnamen voor elke aandoening gecorrigeerd voor het bij de aandoening behorende aantal verwachte heropnames. Door hiervoor te corrigeren, zijn deze cijfers een maat voor de incidentie van ziekten in een specifiek jaar Analyse Uitkomstmaten Er zijn verschillende maten om sterfte en ziekenhuisopname te bekijken: Levensverwachting: het gemiddeld aantal jaren dat een individu kan verwachten te overleven op basis van de heersende sterftekansen binnen de populatie. 14 Absoluut aantal: het werkelijk aantal overledenen of ziekenhuisopnamen. Dit getal is een maat voor de omvang van de sterfte of ziekte die de aandoening veroorzaakt, doordat hiermee het precieze aantal wordt weergegeven. Bruto aantal: het aantal overledenen of ziekenhuisopnamen per inwoners. Het aantal inwoners van Utrecht is vaak niet gelijk aan andere plaatsen en ook per jaar kan het inwoneraantal variëren. Dit maakt populaties moeilijk vergelijkbaar, omdat de grootte van een populatie logischerwijs invloed heeft op de sterfte. Door de sterfte of ziekte te berekenen per inwoners, kunnen populaties van verschillende grootte met elkaar vergeleken worden. Er kan echter een vertekening in de bruto aantallen zitten, aangezien deze maat geen rekening houdt met de bevolkingsopbouw. Enkele oorzaken voor sterfte of ziekenhuisopname zijn sterk leeftijdsgebonden. Verschillen in leeftijdsopbouw tussen populaties kunnen dan juist de reden zijn voor het verschil in sterfte of ziekte. Standard Mortality Ratio (SMR): een gestandaardiseerde maat om de verhouding in sterfte of ziekte tussen populaties met verschillende leeftijdsopbouw (Utrecht en Nederland) te berekenen. Door middel van indirecte standaardisatie wordt er gecorrigeerd voor leeftijdsopbouw; de verwachte sterfte of ziekenhuisopname in Utrecht wordt berekend op basis van de leeftijdspecifieke sterfte of ziekenhuisopname in Nederland. Bijvoorbeeld: een SMR van 110 betekent dat de sterfte of opname in Utrecht 10% hoger ligt dan in Nederland. Bij een SMR wordt ook een 95% betrouwbaarheidsinterval berekend (95% -BI). Als de waarde 100 niet in het betrouwbaarheidsinterval ligt, betekent dit dat de sterfte of opname in Utrecht significant afwijkt van Nederland. Absolute oversterfte of overopname: de hoeveelheid meer of minder (in absolute aantallen) sterfte of ziekenhuisopname in Utrecht dan verwacht aan de hand van de sterfte of ziekenhuisopname in Nederland. Door middel van indirecte standaardisatie wordt het absoluut aantal verwachte overledenen of ziekenhuisopnamen berekend. Door dit getal te vergelijken met het werkelijk aantal overledenen of opnamen wordt de absolute oversterfte/opname berekend. Doordat deze maat de absolute hoeveelheid meer of minder sterfte of ziekte ten opzichte van Nederland berekend, geeft dit getal een aanwijzing voor de omvang is van het probleem in vergelijking met Nederland. Deze aantallen geven een indicatie voor de gezondheidswinst die te behalen is. 10

15 Software programma Voor de berekening van de uitkomstmaten is gebruik gemaakt van de door GGD Nederland uitgegeven RGI-1 applicatie. RGI staat voor Regionale Gezondheidsinformatie. Het is een computerpakket dat gebruik maakt van SPSS om gegevens over sterfte en ziekte te analyseren. Voordeel van dit programma is dat sterfte- en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers op een gemakkelijke manier naar geslacht berekend kunnen worden. Het programma berekent echter geen cijfers naar etniciteit of wijk. Trends Om veranderingen in sterfte in de tijd te bepalen zijn de bruto aantallen en SMRs ook berekend over drie perioden van vijf jaar ( , en ). Er is voor periodes van vijf jaar gekozen, omdat de aantallen per jaar veelal klein zijn. Per jaar is dan een grote variatie te zien die toegeschreven kan worden aan toevallige fluctuaties. De trends zijn bepaald volgens een conservatieve benadering; er is een significante trend aanwezig als de 95% betrouwbaarheidsintervallen van de eerste en derde periode elkaar niet overlappen en de tweede periode ertussenin valt. Uitgaande van een Poissonverdeling zijn de 95% betrouwbaarheidsintervallen van de bruto aantallen berekend op de volgende manier: BI bruto aantal ± 1,96 * v (bruto aantal). De 95% betrouwbaarheidsintervallen van de SMRs zijn berekend door het RGI programma. Bij enkele doodsoorzaken waarbij het aantal overledenen voldoende groot is, zijn de sterftecijfers wel per jaar berekend. Bij deze laatste groep is door middel van lineaire regressie bepaald of er een significante trend aanwezig is. De ziekenhuisontslagdiagnosecijfers van 1999 zijn voor vergelijking in de tijd vergeleken met de cijfers van Ook hier is bepaald of er een trend aanwezig is door vast te stellen of de betrouwbaarheidsintervallen van de twee periodes elkaar overlappen. Wanneer deze intervallen elkaar niet overlappen is een significante trend aanwezig. Berekening van de betrouwbaarheidsintervallen is op dezelfde wijze gebeurd als bij sterfte. Vergelijking met andere grote steden Om de sterfte- en ziekenhuisontslagdiagnosecijfers van Utrecht goed te kunnen interpreteren zijn de uitkomsten van de belangrijkste doodsoorzaken en ziekenhuisontslagdiagnosen naast Nederland als geheel ook met twee andere grote steden, Amsterdam en Rotterdam, vergeleken. Door de SMR waarden naast elkaar te leggen, kan een vergelijking worden gemaakt. Op deze manier kan worden bepaald hoeveel meer of minder sterfte Utrecht heeft ten opzichte van Nederland in vergelijking met Amsterdam en/of Rotterdam ten opzichte van Nederland. Van Amsterdam is gebruik gemaakt van de sterftecijfers van alle doodsoorzaken van 1985 t/m 1999 en de ziekenhuisontslagdiagnosecijfers van 1999 en Van Rotterdam zijn de sterftecijfers van niet bruikbaar als vergelijkingsmateriaal, omdat dit de cijfers van de stad Rotterdam en omliggende gemeenten tezamen zijn. Een splitsing naar alleen de stad is niet te maken. Daarom is er alleen gebruik gemaakt van de sterftecijfers van van enkele belangrijke doodsoorzaken als vergelijkingsmateriaal. 11

16 Hoofdstuk 3: Resultaten 3.1. Demografie, beschrijving populatie Aantal inwoners en bevolkingsgroei In 1999 telde de stad Utrecht gemiddeld inwoners waarvan 48% mannen en 52% vrouwen. Omdat Vleuten en De Meern in 1999 nog niet bij de gemeente Utrecht hoorden, worden deze in dit rapport buiten beschouwing gelaten. Het inwoneraantal van Utrecht is sinds 1985 iets gegroeid. Tabel 1 laat de omvang van de bevolkingsgroei zien. Tabel 1: Bevolkingsgroei van Utrecht in periode 1985 t/m leeftijd inwoneraantal 1985 inwoneraantal 1999 % verandering t.o.v ,6% ,9% ,7% ,7% ,6% Totaal ,2% Bevolkingsopbouw Utrecht wijkt wat betreft leeftijdsopbouw af van de rest van Nederland. Dit is te zien aan de hand van bevolkingspiramides (figuur 1). Het percentage 20 tot 35 jarigen is in Utrecht hoger dan in Nederland (34,6% versus 22,9%). Deze oververtegenwoordiging is toe te schrijven aan het feit dat Utrecht een studentenstad is. Leeftijdsklasse 95+ jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr jr. 5-9 jr 1-4 jr 0 jr Utrecht Mannen Vrouwen -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% Nederland Mannen Vrouwen -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% Figuur 1: Bevolkingspiramide van Utrecht en Nederland in

17 Op 1 januari 1999 is 30,1% van de Utrechtse bevolking van allochtone afkomst, waarvan Marokkanen (8,5%) en Turken (4,6%) de grootste groepen vormen. 15 In Nederland als geheel is 18% van de bevolking in 1999 allochtoon. 16 Dat Utrecht een studentenstad is, is ook te zien aan de relatief hoog opgeleide bevolking; bijna 40% is hoogopgeleid en iets meer dan 30% laagopgeleid. Mensen met een lage sociaal economische status wonen hoofdzakelijk in de achterstandswijken (GSB wijken) van Utrecht Sterfte Levensverwachting In 1999 is de levensverwachting van Utrechtse mannen 73,6 jaar en van Utrechtse vrouwen 79,4 jaar. Dit is iets lager dan in de rest van Nederland, daar is in 1999 de levensverwachting 74,9 jaar voor mannen en 80,1 jaar voor vrouwen. Tot de jaren 70 lag de levensverwachting in Utrecht voor mannen onder het Nederlands gemiddelde en voor vrouwen op een vergelijkbaar niveau. Daarna is er een sterke toename van de levensverwachting in Nederland te zien. Ook in Utrecht is een toename te zien, maar deze blijft voor zowel mannen als vrouwen achter bij de rest van Nederland (figuur 2). Bij de andere drie grote steden is een vergelijkbaar beeld te zien als in Utrecht. Levensverwachting (in jaren) vrouwen mannen Amsterdam Nederland Den Haag Rotterdam Utrecht Figuur 2: Ontwikkeling van de levensverwachting van mannen en vrouwen in de vier grote steden en Nederland, periode

18 Totale sterfte In de periode zijn per jaar gemiddeld Utrechtse mannen en Utrechtse vrouwen overleden. Binnen elke leeftijdscategorie overlijden meer mannen dan vrouwen. Vanaf het 55 e levensjaar is er echter een duidelijke toename te zien van het aantal overleden mannen ten opzichte van het aantal overleden vrouwen (figuur 3) brutosterfte Man Vrouw leeftijdscategorie Figuur 3: Totale sterfte in Utrecht per inwoners naar leeftijd en geslacht, periode Totale sterfte in Utrecht ten opzichte van Nederland De sterfte in Utrecht kan op twee manieren met Nederland vergeleken worden (zie ook hoofdstuk 2, uitkomsten). Ten eerste door middel van de absolute oversterfte, deze maat laat zien hoeveel meer of minder absolute sterfte er in Utrecht is ten opzichte van Nederland. De oversterfte van de totale sterfte is voor mannen 92 personen per jaar. Dit geeft aan dat er per jaar gemiddeld 92 meer mannen overlijden in Utrecht dan op basis van de Nederlandse cijfers verwacht zou worden. Voor vrouwen is de oversterfte 51 personen per jaar. Ten tweede is de SMR een manier om Utrecht met Nederland te vergelijken. Deze gestandaardiseerde maat laat de verhouding van sterfte tussen Utrecht en Nederland zien. Voor mannen is de SMR 110, dit betekent dat de sterfte onder mannen in Utrecht 10% hoger is dan in Nederland als geheel. Voor vrouwen ligt de sterfte 5% hoger dan in Nederland. In zowel Amsterdam als Rotterdam is de sterfte in vergelijking met Nederland ook significant verhoogd voor mannen en vrouwen. Figuur 4 laat het verloop van de sterfte van Utrecht ten opzichte van Nederland zien bij mannen en vrouwen over de periode Bij mannen lijkt de SMR over de jaren wat te dalen, er is echter geen significante trend aanwezig. 14

19 SMR Man Vrouw jaar Figuur 4: Totale sterfte in Utrecht ten opzichte van Nederland (100) naar geslacht, periode Sterfte naar doodsoorzaak Zowel bij mannen als vrouwen wordt de meeste sterfte veroorzaakt door hart- en vaatziekten, gevolgd door kanker. Van alle overleden mannen in de periode overlijdt 36% aan hart- en vaatzieken en 30% aan kanker. Onder vrouwen overlijdt 39% aan hart- en vaatziekten en 24% aan kanker. Bij beide geslachten volgt op de derde plaatst ziekten van de ademhalingsorganen met 11% voor mannen en 8% voor vrouwen (figuur 5). Dit beeld wijkt niet wezenlijk af van Nederland. Samen veroorzaken deze drie doodsoorzaken meer dan 70% van de sterfte in Utrecht. Ook in Amsterdam en Rotterdam wordt de meeste sterfte veroorzaakt door hart- en vaatziekten, nieuwvormingen en ziekten van de ademhalingsorganen. Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden 4% Niet-natuurlijke doodsoorzaken 5% Ziekten van de spijsverteringsorganen 4% Mannen Overig 11% Ziekten van hart en vaatstelsel 37% Symptomen en onvolledig omschreven ziektebeelden 4% Endocriene, voedings- en stofwisselingsziekten 5% Niet-natuurlijke doodsoorzaken 4% Vrouwen Overig 11% Ziekten van hart en vaatstelsel 40% Ziekten van de ademhalingsorganen 11% Nieuwvormingen 31% Ziekten van de spijsverteringsorganen 5% Ziekten van de ademhalingsorganen 8% Nieuwvormingen 24% Figuur 5: Aandeel van belangrijkste doodsoorzaken in totale sterfte voor mannen en vrouwen in Utrecht, periode

20 Doodsoorzaakspecifieke sterfte in Utrecht ten opzichte van Nederland De absolute oversterfte is het grootst bij nieuwvormingen, per jaar sterven er gemiddeld 25 meer mannen en 13 meer vrouwen in Utrecht dan verwacht op basis van de Nederlandse cijfers. Verder is een grote oversterfte te zien bij hart- en vaatziekten voor zowel mannen (n19) als vrouwen (n11) en ziekten van de ademhalingorganen voor mannen (n19). Van de hoofddoodsoorzaken is bij zowel mannen als vrouwen de sterfte in Utrecht ten opzichte van Nederland (SMR) aan infectieuze en parasitaire ziekten het hoogst. Ook de sterfte ten opzichte van Nederland van ziekten van de spijsverteringsorganen, ziekten van zenuwstelsel en zintuigen, ziekten van de urinewegen en geslachtsorganen en endocriene stofwisselingsziekten is fors significant verhoogd bij beide geslachten. Bovendien is er onder mannen een behoorlijk verhoogde sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen te zien. Opvallend is de verhoogde sterfte onder mannen en verlaagde sterfte onder vrouwen aan psychische stoornissen Doodsoorzaken nader bekeken Tabel 2 laat van de belangrijkste hoofd- en subdoodsoorzaken over de periode de sterftecijfers zien: Utrecht (absolute sterfte per jaar en trends in bruto aantallen), vergelijking van Utrecht met Nederland (absolute oversterfte, SMR en trends in SMR) en vergelijking van Utrecht met Amsterdam en Rotterdam (vergelijking SMR waarden). De sterftecijfers van Utrecht op zichzelf en de vergelijking met Nederland van alle doodsoorzaken zijn terug te vinden in bijlage 1 tot en met 3 en een cijfermatige vergelijking van de sterftecijfers van Utrecht met die van Amsterdam en Rotterdam in bijlage 4 en 5. Hart- en vaatziekten Hart - en vaatziekten vormen de grootste doodsoorzaak in Utrecht. Per jaar sterven gemiddeld 389 mannen en 467 vrouwen aan hart- en vaatziekten. Figuur 6A laat het verloop van de sterfte per inwoners zien over de periode Voor zowel mannen als vrouwen is een significant dalende trend aanwezig. A 500 B brutosterfte Man Vrouw jaar SMR Man Vrouw jaar Figuur 6: Sterfte aan hart- en vaatziekten in Utrecht naar geslacht, periode A. Sterfte per inwoners. B. Sterfte ten opzichte van Nederland (100). 16

21 Tabel 2: Samenvattende tabel sterftecijfers van Utrecht in de periode , enkele doodsoorzaken. Mannen Doodsoorzaak (VEThoofddoodsoorzaak) Absoluut aantal per jaar Utrecht Trend (1) bruto aantallen Utrecht t.o.v. NL Vrouwen Utrecht t.o.v. A dam/ Utrecht Utrecht t.o.v. NL Rdam (3) Absoluut aantal per jaar Trend (1) bruto aantallen SMR (2) (NL100) Trend (1) SMR SMR (A/R) SMR (2) (NL100) Trend (1) SMR SMR (A/R) Hart- en vaatziekten Ziekten van de kransvaten Acuut hartinfarct Hersenvaatletsels (CVA) / / Nieuwvormingen / Longkanker / Borstkanker Baarmoederhalskanker Ziekten van de ademhalingsorganen / / Griep (influenza) Longontsteking / Chronische aandoeningen onderste luchtwegen (COPD) Niet-natuurlijke doodsoorzaken / Wegverkeerongevallen Zelfdoding Moord en doodslag Infectieuze en parasitaire ziekten AIDS < Endocriene stofwisselingsziekten Psychische stoornissen Ziekten van de spijsverteringsorganen Aandoeningen van de perinatale periode Alle doodsoorzaken (1) Trend: significant toenemende trend, significant afnemende trend, geen significante trend. (2) SMR: significant verhoogde sterfte (p<0.05), significant verlaagde sterfte (p<0.05) (3) Vergelijking SMR Utrecht t.o.v. SMR G2 (Amsterdam (A) en Rotterdam (R)): SMR Utrecht verhoogd t.o.v. SMR G2, SMR Utrecht verlaagd t.o.v. SMR G2, geen verschil in SMR tussen Utrecht en G2 Oversterfte per jaar Oversterfte per jaar Utrecht t.o.v. A dam/ R dam (3) 17

22 Onder de Utrechtse mannen ligt de totale sterfte aan hart- en vaatziekten over de gehele periode gemiddeld 5% hoger dan in Nederland, wat overeenkomt met 19 sterfgevallen meer per jaar. Voor vrouwen is de sterfte ongeveer gelijk aan Nederland (geen significant verschil). Figuur 6B laat het verloop van de sterfte aan hart- en vaatziekten in van Utrecht ten opzichte van Nederland zien. Over de jaren is het verschil tussen Utrecht en Nederland redelijk constant gebleven, er is geen significante trend aanwezig. In Amsterdam en Rotterdam is de sterfte aan hart- en vaatziekten ten opzichte van Nederland lager dan de sterfte in Utrecht hieraan ten opzichte van Nederland: in deze steden is onder mannen geen verschil in sterfte met Nederland en onder vrouwen ligt de sterfte lager dan in de rest van Nederland. De belangrijkste subdoodsoorzaken van hart- en vaatziekten zijn ziekten van de kransvaten (met als belangrijkste categorie acuut hartinfarct) en hersenvaatletsels (CVA). Deze dragen voor respectievelijk 39% en 24% bij aan de sterfte aan hart- en vaatziekten. Bij zowel mannen als vrouwen is het bruto aantal overledenen aan ziekten van de kransvaten significant afgenomen met de jaren. In vergelijking met Nederland is in Utrecht een significante toename van de sterfte aan acuut hartinfarct bij mannen te zien. Verder is het opvallend dat de sterfte aan ziekten van de kransvaten bij Utrechtse vr ouwen in de laatste vijf jaar 9% lager is dan in Nederland als geheel. Zie ook bijlagen 2 en 3C. Nieuwvormingen De tweede belangrijkste doodsoorzaak is kanker. Per jaar overlijden gemiddeld 317 mannen en 277 vrouwen aan verschillende vormen van kanker. Figuur 7A laat een significante daling van de brutosterfte zien bij mannen. Bij vrouwen is de brutosterfte gelijk over de jaren. A 400 B 130 brutosterfte Man Vrouw jaar Figuur 7: Sterfte aan nieuwvormingen in Utrecht naar geslacht, periode A. Sterfte per inwoners. B. Sterfte ten opzichte van Nederland (100). SMR Man Vrouw jaar De sterfte aan kanker was in Utrecht in vergelijking met Nederland over de gehele periode gemiddeld 8% hoger onder mannen en 5% hoger onder vrouwen. Onder mannen is er over de jaren een significant dalende trend te zien van de sterfte aan kanker ten opzichte van Nederland (figuur 7B). 18

23 Het grootste deel van de sterfte aan kanker wordt onder mannen veroorzaakt door longkanker (36%). Bovendien ligt deze sterfte 15% boven het Nederlands gemiddelde (15 personen meer per jaar). Wel is er een afname te zien van het bruto aantal overleden mannen. Onder Amsterdamse mannen is de SMR in tegenstelling tot Utrecht niet significant verhoogd. In de laatste periode ( ) ligt de sterfte in Amsterdam zelfs onder het Nederlands gemiddelde en in Utrecht behoorlijk erboven. In Rotterdam ligt de sterfte net als in Utrecht ver boven de rest van Nederland. Ook onder vrouwen neemt longkanker een grote plaats in, met 11% staat deze kankersoort op de tweede plaats. De sterfte ligt over de gehele periode 29% hoger dan het Nederlands gemiddelde, wat overeenkomt met een oversterfte van 7 personen meer per jaar. Er lijkt over de jaren, hoewel niet significant, een toename van de bruto aantallen en de SMR te zijn (bijlage 2). De sterfte aan longkanker lijkt onder vrouwen in Utrecht sneller toe te nemen dan in Nederland. Ook in Amsterdam en Rotterdam is de sterfte aan de longkanker over de gehele periode onder vrouwen fors hoger dan het Nederlands gemiddelde. Borstkanker vormt onder vrouwen de belangrijkste kankersoort (19%). Het bruto aantal overledenen lijkt te dalen over de jaren, deze trend is echter niet significant. Wel is er een significant dalende trend van de SMR te zien. De laatste vijf jaar is er met een SMR van 84 zelfs een duidelijke ondersterfte. In Amsterdam en Rotterdam is de sterfte over de gehele periode nagenoeg gelijk aan Nederland. De sterfte aan baarmoederhalskanker ligt in de periode met een SMR van 140 ver boven het Nederlands gemiddelde, dit komt overeen met gemiddeld 2 personen meer per jaar. Ook in de andere twee grote steden is de sterfte aan baarmoederhalskanker in vergelijking met Nederland verhoogd. Ziekten van de ademhalingsorganen Aan ziekten van de ademhalingsorganen zijn in de periode meer mannen dan vrouwen overleden, per jaar gemiddeld 113 mannen en 91 vrouwen. Figuur 8A laat het verloop van de brutosterfte zien over de jaren. Opvallend is dat het aantal overleden vrouwen over de jaren fors significant is toegenomen en het aantal overleden mannen redelijk gelijk is gebleven. In vergelijking met Nederland ligt de sterfte in Utrecht bij mannen gemiddeld 20% hoger. Er sterven per jaar 19 personen meer dan verwacht op basis van de Nederlandse cijfers. Hetzelfde beeld is te zien in Rotterdam. In Amsterdam is de sterfte aan ziekte van de ademhalingsorganen daarentegen niet verhoogd. Bij Utrechtse vrouwen is de SMR over de gehele periode niet significant verhoogd, wel is er over de jaren een significant stijgende trend te zien (figuur 8B). Het lijkt erop dat de sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen in Utrecht onder vrouwen sneller toeneemt dan in Nederland als geheel. Opvallend is dat de SMR onder Amsterdamse vrouwen de gehele periode boven het Nederlands gemiddelde ligt, terwijl dit in Utrecht pas de laatst vijf jaar het geval is. In Rotterdam lijkt eenzelfde beeld onder vrouwen zichtbaar als in Utrecht. 19

24 A 140 B brutosterfte SMR Man Vrouw 70 Man Vrouw jaar jaar Figuur 8: Sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen in Utrecht naar geslacht, periode A. Sterfte per inwoners. B. Sterfte ten opzichte van Nederland (100). Het grootste gedeelte van de sterfte aan ziekten van de ademhalingsorganen is toe te schrijven aan chronische aandoeningen van de onderste luchtwegen (COPD). In vergelijking met Nederland was de sterfte in in Utrecht 27% hoger onder mannen en 15% hoger onder vrouwen. Met name bij vrouwen is in de laatste vijf jaar een behoorlijke toename te zien. In is de sterfte met 26% verhoogd ten opzichte van Nederland en ligt de oversterfte op 20 personen per jaar (zie bijlage 2 en 3C). Het aantal overledenen aan een longontsteking is fors toegenomen (bij vrouwen zelfs significant). De laatste vijf jaar ( ) ligt de sterfte bij zowel mannen als vrouwen rond de 20% hoger dan in Nederland, terwijl de sterfte in de jaren daarvoor niet afweek van de Nederlandse sterfte of juist lager lag (zie bijlage 2 en 3C). Dit komt overeen met een oversterfte van 7 mannen en 10 vrouwen per jaar. In Amsterdam en Rotterdam is de sterfte aan een longontsteking over de gehele periode ( ) verhoogd ten opzichte van Nederland. Overige doodsoorzaken De sterfte aan niet-natuurlijke doodsoorzaken is onder mannen de vierde doodsoorzaak. Bij mannen en vrouwen gezamenlijk kan 58% worden toegeschreven aan ongevallen, 33% aan zelfdoding en 5% aan moord en doodslag. Het aantal zelfdodingen en moord en doodslag ligt hoger dan gemiddeld in Nederland en het aantal wegverkeersongevallen juist lager. De sterfte aan alle uitwendige oorzaken tezamen liggen in Utrecht zo n 8-10% hoger dan in Nederland als geheel. In Amsterdam en Rotterdam is eenzelfde beeld te zien. Daar ligt de sterfte aan verkeersongevallen ten opzichte van Nederland echter nog lager en sterfte aan moord en doodslag nog hoger dan in Utrecht. De sterfte aan infectieuze en parasitaire ziekten ligt in Utrecht 42% hoger onder mannen en 19% hoger onder vrouwen dan in Nederland. Onder Utrechtse mannen is de sterfte voor 38% toe te schrijven aan AIDS. De absolute sterfte is echter in de laatste vijf jaar behoorlijk gedaald in vergelijking met de eerste vijf jaar van de jaren 90 (zie bijlage 3A). In Amsterdam is de SMR van infectieuze en parasitaire ziekten en AIDS veel hoger dan in Utrecht. 20

25 Sterfte aan psychische stoornissen is in Utrecht onder mannen verhoogd ten opzichte van Nederland en onder vrouwen verlaagd. Onder Amsterdamse mannen is de sterfte ten opzichte van Nederland vergelijkbaar met Utrecht. Onder vrouwen echter niet: in Amsterdam ligt de sterfte hoger dan het Nederlands gemiddelde terwijl die in Utrecht lager ligt Ziekenhuisontslagdiagnosen Totale ziekenhuisopnamen In 1999 zijn in Utrecht in totaal ziekenhuisopnamen (exclusief bevallingen zonder complicaties) geregistreerd, bij mannen en bij vrouwen. Het hoge aantal opnamen onder vrouwen komt met name doordat vrouwen vaak voor complicaties tijdens zwangerschap, bevalling of kraambed worden opgenomen. Deze getallen zijn ruwe opname cijfers, waarvan ongeveer 24% heropnamen zijn die volgen op een eerdere opname voor dezelfde aandoening. Bij de rest van de resultaten wordt per aandoening gecorrigeerd voor het verwachte aantal heropnamen voor de betreffende aandoening. Figuur 9 laat het aantal opnamen per inwoners per leeftijdsklasse zien. Onder 0 tot 5 jarigen en 55 plussers is het aantal opnamen het hoogst. Bij vrouwen tussen de 15 en 45 jaar is het aantal opnamen hoger dan bij mannen van dezelfde leeftijd. Dit is grotendeels toe te schrijven aan opnamen door complicaties van zwangerschap, bevalling of kraambed. In vergelijking met 1994 is het totaal aantal opnamen in 1999 voor mannen duidelijk afgenomen (zie tabel 3 en bijlage 7) bruto opname man vrouw 0 0 jr 1-4 jr 5-9 jr jr jr jr jr jr jr jr jr leeftijd Figuur 9: Totale ziekenhuisopname (excl. bevallingen zonder complicaties) in Utrecht per inwoners naar leeftijd en geslacht, jr jr jr jr jr jr jr jr jr. 95+ jr 21

26 Totale ziekenhuisopname in Utrecht ten opzichte van Nederland Ook voor ziekenhuisontslagdiagnosen kan Utrecht op twee manieren vergeleken worden met Nederland. Allereerst laat de absolute overopname zien hoeveel meer of minder absolute opnamen er in Utrecht zijn ten opzichte van Nederland. In 1999 worden in Utrecht 464 meer mannen en 330 minder vrouwen opgenomen dan verwacht op basis van de Nederlandse cijfers. Een tweede manier is de SMR, deze gestandaardiseerde maat laat de verhouding van ziekenhuisopname tussen Utrecht en Nederland zien. In 1999 is het totaal aantal opnamen in Utrecht 4% hoger dan in Nederland (SMR van 104). Voor vrouwen ligt het aantal opnamen, exclusief bevallingen zonder complicaties, juist lager dan het Nederlands gemiddelde, te weten 2%. In vergelijking met 1994 is de ziekenhuisopname in Utrecht ten opzichte van Nederland in 1999 bij zowel mannen als vrouwen gedaald. In Amsterdam ligt de totale ziekenhuisopname ten opzichte van Nederland lager dan in Utrecht, namelijk lager dan het Nederlands gemiddelde. Met name bij mannen is dat een groot verschil aangezien de opname in Utrecht hoger is dan in Nederland Opname per diagnose Bij mannen worden in 1999 de meeste opnamen veroorzaakt door hart- en vaatziekten (15%) en ziekten van de ademhalingsorganen (11%). Bij vrouwen vormen bevallingen (met of zonder complicatie) en complicatie van zwangerschap of kraambed (15%) de belangrijkste reden voor opname. Ook hart- en vaatziekten en ziekten van zenuwstelsel en zintuigen veroorzaken met 9% veel ziekenhuisopname onder vrouwen (figuur 10). In Amsterdam leiden dezelfde aandoeningen tot de meeste opname. Overig 30% mannen Ziekten hartvaatstelsel 15% Ziekten van de ademhalingswegen 11% Overig 34% vrouwen Bevallingen en complicatie van zwangerschap of kraambed 15% Bijzondere opnamen 10% Ziekten van bewegingsstelsel en bindweefsel 8% Ziekten zenuwstelsel en zintuigen 8% Symptomen, onvolledig omschreven ziektebeelden 9% Bijzondere opnamen 10% Ziekten van het spijsverterings kanaal 9% Ziekten van bewegingsstelsel en bindweefsel 7% Symptomen, onvolledig omschreven ziektebeelden 8% Ziekten van de ademhalingswegen 8% Ziekten zenuwstelsel en zintuigen 9% Ziekten hartvaatstelsel 9% Figuur 10: Aandeel van de belangrijkste ziekenhuisontslagdiagnosen voor mannen en vrouwen in Utrecht,

27 Diagnosespecifieke ziekenhuisopname in Utrecht ten opzichte van Nederland De absolute overopname is bij mannen het grootst bij ziekten van de ademhalingsorganen, namelijk 204 onder mannen en 172 onder vrouwen. Bij vrouwen wordt de meeste overopname veroorzaakt door de diagnosen bijzondere opnamen en symptomen, onvolledig omschreven ziektebeelden, gevolgd door ziekten van de ademhalingsorganen. Bij zowel mannen als vrouwen is ook de absolute overopname van ziekten met oorsprong in de perinatale periode groot. Opvallend is de duidelijke absolute onderopname van ziekten van bewegingsstelsel en bindweefstel bij zowel mannen als vrouwen. Van alle hoofddiagnosen is de SMR van psychische stoornissen bij zowel mannen als vrouwen het hoogst. Ook opnamen ten gevolge van ziekten met oorsprong in perinatale periode en bijzondere opnamen liggen voor zowel mannen als vrouwen in Utrecht ver boven het Nederlands gemiddelde. De opname ten gevolge van ziekten van bewegingsstelsel en bindweefsel is juist fors significant verlaagd ten opzichte van Nederland. Bij Utrechtse vrouwen is ook de opname ten gevolge van ziekten van urogenitaalsysteem, ziekten van huid en subcutis, cognitale afwijkingen en ziekten van de bloed en bloedvormende organen significant lager dan in Nederland Ziekenhuisontslagdiagnosen nader bekeken Tabel 3 laat van de belangrijkste diagnosen over 1999 de ziekenhuisontslagdiagnosecijfers zien: Utrecht (de absolute sterfte per jaar en trends in bruto aantallen), vergelijking van Utrecht met Nederland (absolute oversterfte, SMR en trends in SMR) en vergelijking van Utrecht met Amsterdam (vergelijking SMR waarden). De ziekenhuisontslagdiagnosecijfers van Utrecht op zichzelf en de vergelijking met Nederland va n alle hoofddiagnosen en enkele subdiagnosen zijn terug te vinden in bijlage 6 en 7 en een cijfermatige vergelijking van de ziekenhuisontslagdiagnosecijfers van Utrecht met die van Amsterdam in bijlage 8. Hart- en vaatziekten Onder mannen vormen hart- en vaatziekten de belangrijkste oorzaak voor ziekenhuisopname. Bovendien ligt in 1999 de opname 10% hoger dan gemiddeld in Nederland, is de overopname fors met 146 personen en is er in vergelijking met 1994 een duidelijke significante toename te zien van de SMR. Bij vrouwen komt dit ziektebeeld wat betreft aantallen op de vierde plek. De opname ligt niet hoger dan het Nederlands gemiddelde en is in vergelijking met 1994 nagenoeg gelijk gebleven. In Amsterdam ligt de opname voor zowel mannen als vrouwen ver boven het Nederlands gemiddelde. 23

Levensverwachting en sterfte

Levensverwachting en sterfte Levensverwachting en sterfte Tabel 1 Levensverwachting Utrecht bij geboorte, 4-jaarsgemiddelde 2005-2008 en 2007-2010 (Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, CBS) TOTAAL GESLACHT WIJK Man Vrouw West

Nadere informatie

Sterfte. Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode , uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS)

Sterfte. Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode , uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS) Sterfte Tabel 1 Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode 2007-2010, uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS) totaal mannen vrouwen TOTAAL 1839.25 854.50 984.75 LEEFTIJD

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting. Feiten en cijfers Uitgave van de Nederlandse Hartstichting November 211 Beroerte Definitie Beroerte (in het Engels Stroke ), ook wel aangeduid met cerebrovasculaire aandoeningen/accidenten/ziekte (CVA),

Nadere informatie

Sterfte in Drenthe. Sterfte over de periode 1999-2003

Sterfte in Drenthe. Sterfte over de periode 1999-2003 Sterfte in Sterfte over de periode 9-00 Sterfte in Sterfte over de periode 9-00 December 006 C.A. Bos, epidemioloog N. van Zanden, epidemioloog GGD Overcingellaan 90 LA tel. 059 0600 www.ggddrenthe.nl

Nadere informatie

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep Men valt in het stelsel van invaliditeit na één jaar primaire arbeidsongeschiktheid. De erkenning van invaliditeit geldt voor een bepaalde periode

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M. Regionale VTV 2011 Levensverwachting en sterftecijfers Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Levensverwachting en sterftecijfers Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van

Nadere informatie

Zorg voor geest kost nog steeds het meest

Zorg voor geest kost nog steeds het meest Zorg voor geest kost nog steeds het meest Publicatiedatum: 28-11-2013 In is 19,6 miljard euro uitgegeven voor de behandeling van psychische stoornissen, 22% van de totale uitgaven voor zorg en welzijn

Nadere informatie

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017 Sterftecijfers 25 15.12.27 STERFTECIJFERS 25 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 27 > Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 20 (registratiejaar

Nadere informatie

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011 cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 211 Sterfte bij vrouwen en mannen Hart- en vaatziekten zijn een belangrijke oorzaak van overlijden

Nadere informatie

61 Statistisch Jaarboek 2003 volksgezondheid volksgezondheid 4 Onderzoek & Statistiek gemeente Hengelo

61 Statistisch Jaarboek 2003 volksgezondheid volksgezondheid 4 Onderzoek & Statistiek gemeente Hengelo 61 4 62 Volksgezondheid Meer huisartsen Per 1 januari 2003 telde Hengelo 40 huisartsen, drie meer dan een jaar eerder. Het gemiddeld aantal inwoners per huisarts is hierdoor met 163 gedaald tot 2.040 per

Nadere informatie

Sterfte aan diabetes. Anouschka van der Meulen

Sterfte aan diabetes. Anouschka van der Meulen Anouschka van der Meulen Met de huidige stijgende trend in overgewicht bij de Nederlandse bevolking zal het aantal diabetespatiënten naar verwachting sterk gaan toenemen. Dit zal uiteindelijk ook zichtbaar

Nadere informatie

CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct

CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct Het aantal mensen dat overlijdt aan een acuut hartinfarct is in 2014 met 7 procent gedaald tot 5,3 duizend. Dit zijn er bijna 400 minder dan

Nadere informatie

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie 61 4 62 Volksgezondheid Ruim 2.000 inwoners op 1 huisarts Op 1 januari 2008 zijn er in Hengelo 39 huisartsen gevestigd, 2 minder dan vorig jaar. Dit betekent dat er per 2.079 inwoners 1 huisarts actief

Nadere informatie

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009

Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar de speerpuntennotitie lokaal gezondheidsbeleid Boxmeer 2009 2011: Speerpunten voor Boxmeer?? Esther Hendriks 24 september 2009 Op weg naar speerpuntennotitie? Wat doen/deden we al? Welke gezondheidsproblemen

Nadere informatie

Sterfte aan hart- vaatziekten in dertig jaar gehalveerd Minder sterfte vooral door betere diagnostiek en behandeling

Sterfte aan hart- vaatziekten in dertig jaar gehalveerd Minder sterfte vooral door betere diagnostiek en behandeling Forse daling sterfte Trends in sterfte en ziekenhuisopnamen Meer ziekenhuisopnamen Sterfte neemt af 12 Meer kankerpatiënten Meer nieuwe gevallen, minder sterfte Grootste sterfte door longkanker Sterke

Nadere informatie

Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016

Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016 Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016 februari 2018 Inleiding Dit rapport is het verslag van het onderzoek van het Maastricht UMC+ naar aanleiding van de HSMR-cijfers in 2016. Deze HSMR-cijfers gaan over de

Nadere informatie

Doodsoorzaak: Daling sterfte als gevolg van hart-en vaatziekte en stijging sterfte als gevolg van kwaadaardige kanker

Doodsoorzaak: Daling sterfte als gevolg van hart-en vaatziekte en stijging sterfte als gevolg van kwaadaardige kanker 61 4 62 Volksgezondheid Jaarlijks een huisarts erbij Op 1 januari 2004 zijn er 41 huisartsen in de gevestigd. Sinds 2000 komt er gemiddeld elk jaar een huisarts bij. Het aantal tandartsen en specialisten

Nadere informatie

Doodsoorzaak: Langzame daling van het aantal overledenen aan kanker of hart-en vaatziekte; in 2003 nog bijna 60%

Doodsoorzaak: Langzame daling van het aantal overledenen aan kanker of hart-en vaatziekte; in 2003 nog bijna 60% 61 4 62 Volksgezondheid Aantal patiënten van huisartsen boven norm Op 1 januari 2004 zijn er 39 huisartsen in de gevestigd, één minder dan een jaar daarvoor. De gemiddelde praktijkgrootte wordt daardoor

Nadere informatie

volksgezondheid, hygiëne STATISTISCH JAARBOEK

volksgezondheid, hygiëne STATISTISCH JAARBOEK 55 STATISTISCH JAARBOEK 2002 4 volksgezondheid hygiëne 56 Volksgezondheid en hygiëne Gezondheidsvoorzieningen: meer specialisten Het aantal apothekers, huisartsen, tandartsen en orthodontisten en verloskundigen

Nadere informatie

Factsheet gezondheid van vrouwen en mannen

Factsheet gezondheid van vrouwen en mannen Factsheet gezondheid van vrouwen en mannen Aandeel vrouwen en mannen dat in het afgelopen jaar last heeft gehad van de 10 meest voorkomende langdurige aandoeningen/ziekten bij vrouwen*, 2011/2012 1 migraine

Nadere informatie

Sterfte aan dementie. Anouschka van der Meulen en Ingeborg Keij-Deerenberg

Sterfte aan dementie. Anouschka van der Meulen en Ingeborg Keij-Deerenberg Anouschka van der Meulen en Ingeborg Keij-Deerenberg Naarmate mensen steeds ouder worden, treedt dementie steeds veelvuldiger op. Van de vrouwen in de sgroep vanaf 9 jaar heeft ruim een kwart een vorm

Nadere informatie

HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente

HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente 20 maart 2015 Ziekenhuisgroep Twente T.a.v. mw. Eggert en dhr. Gorgels Postbus 7600 7600 SZ Almelo Introductie In deze rapportage

Nadere informatie

Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit

Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit Prof. Dr. Walter Devillé Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg UvA Vluchtelingen en Gezondheid OMGEVING POPULATIE KENMERKEN GEZONDHEIDS-

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten

Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten Kernboodschappen Gezondheid Rijssen-Holten De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Rijssen-Holten epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Rijssen-Holten en de factoren

Nadere informatie

Sterftecijfers (HSMR & SMR) 2012 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Sterftecijfers (HSMR & SMR) 2012 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht Sterftecijfers (HSMR & SMR) 2012 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht Sterftecijfers Het sterftecijfer (ook wel de mortaliteit genoemd) is één van de middelen (of indicatoren) om onderlinge verschillen

Nadere informatie

5. Sterfte en herkomst

5. Sterfte en herkomst 5. Sterfte en herkomst Voor niet-westerse allochtonen geldt, gemiddeld genomen, een hoger sterfterisico dan voor autochtonen. Binnen dit gemiddelde bestaan echter aanzienlijke verschillen naar leeftijd,

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Losser

Kernboodschappen Gezondheid Losser Kernboodschappen Gezondheid Losser De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Losser epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Losser en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012 Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen

Nadere informatie

STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014

STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014 Dia 1 STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014 Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003)

Nadere informatie

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN INFOKAART OUDEREN EN ROKEN Roken Roken is de risicofactor die de meeste sterfte en het meeste gezondheidsverlies met zich brengt en zodoende ook zorgt voor veel verlies aan kwaliteit van leven (1). Vijftien

Nadere informatie

Leeswijzer levensverwachting tabellen

Leeswijzer levensverwachting tabellen Leeswijzer levensverwachting tabellen Om inzicht te krijgen in de lokale gezondheidssituatie zijn de levensverwachting (LV) en varianten van de gezonde levensverwachting belangrijke gezondheidsmaten. Dit

Nadere informatie

Publicatie sterftecijfers 2014 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Publicatie sterftecijfers 2014 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht Toelichting bij - Publicatie sterftecijfers 2014 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht W.J. Jansen & F. van den Elsen November 2015 Toelichting publicatie HSMR 2014 - Albert Schweitzer ziekenhuis november

Nadere informatie

Naam organisatie: Aantal leden: Naam contactpersoon:. Leest u alstublieft voor het invullen van de vragenlijst de uitgebreide toelichting goed door.

Naam organisatie: Aantal leden: Naam contactpersoon:. Leest u alstublieft voor het invullen van de vragenlijst de uitgebreide toelichting goed door. De vragenlijst Naam organisatie: Aantal leden: Naam contactpersoon:. Leest u alstublieft voor het invullen van de vragenlijst de uitgebreide toelichting goed door. 1 Omschrijving van het Doelmatigheidsprobleem

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers.aspx - oktober 2007 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning Inhoudsopgave...

Nadere informatie

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013

Samenvatting Twente. 2 van 6 Kernboodschappen Twente. Versie 2, oktober 2013 Samenvatting Twente Versie 2, oktober 2013 Twente varieert naar stad en platteland In Twente wonen 626.500 mensen waarvan de helft woont in één van de drie grote steden. Tot 2030 zal de Twentse bevolking

Nadere informatie

Wijkgericht werken: doel of middel?

Wijkgericht werken: doel of middel? Wijkgericht werken: doel of middel? Pim Assendelft Hoogleraar Huisartsgeneeskunde Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde 13 juni 2017 Generalisme is ons specialisme Lichamelijke activiteit Overgewicht en obesitas

Nadere informatie

Demografische gegevens ouderen

Demografische gegevens ouderen In dit hoofdstuk worden de demografische gegevens van de doelgroep ouderen beschreven. We spreken hier van ouderen indien personen 55 jaar of ouder zijn. Dit omdat gezondheidsproblemen met name vanaf die

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Kernboodschappen Gezondheid Enschede Kernboodschappen Gezondheid Enschede De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Enschede epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Enschede en de factoren die hierop van

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

Kernboodschappen Gezondheid Almelo Kernboodschappen Gezondheid Almelo De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Almelo epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Almelo en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

1894 zelfdodingen in 2016

1894 zelfdodingen in 2016 1894 zelfdodingen in 2016 Het aantal zelfdodingen neemt elk jaar toe, maar gerelateerd aan de bevolkingsopbouw blijft het zelfdodingscijfer sinds 2013 op hetzelfde niveau. Dit meldt het CBS op basis van

Nadere informatie

deelrapport Levensverwachting en sterfte

deelrapport Levensverwachting en sterfte deelrapport Levensverwachting en sterfte Regionale Volksgezondheid Toekomstverkenning Zeeland 2012 Inhoud Kernboodschappen 3 Inleiding 4 Levensverwachting en sterfte in Zeeland 5 Wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

Regionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking

Regionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking Regionale VTV 2011 Bevolking Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor Brabant Drs. S. van de

Nadere informatie

Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte. Hart- en vaatziekten in Nederland 2018

Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte. Hart- en vaatziekten in Nederland 2018 Cijfers over risicofactoren, hartinterventies, ziekte en sterfte Hart- en vaatziekten in Nederland 2018 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenstelling van de Werkgroep Cijfers van de Hartstichting 5 1 Ziekte

Nadere informatie

HSMR en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen

HSMR en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen De Praktijk Index Rembrandtlaan 31 3723 BG Bilthoven 030-244 0326 www.depraktijkindex.nl maart 2016 Introductie In deze rapportage worden de

Nadere informatie

Publicatie sterftecijfers 2013 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Publicatie sterftecijfers 2013 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht Toelichting bij - Publicatie sterftecijfers 2013 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht W.J.Jansen & F v.d. Elzen Februari 2015 Sterftecijfers Het sterftecijfer (ook wel de mortaliteit genoemd) is één

Nadere informatie

Wat als varianten in de VTV-2018

Wat als varianten in de VTV-2018 Wat als varianten in de VTV-2018 Colofon Dit is een achtergronddocument bij de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018. RIVM 2018 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen op voorwaarde van bronvermelding:

Nadere informatie

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht HSMR: doorontwikkeling en interpretatie Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht Inhoud presentatie Wat is de HSMR? Doorontwikkeling HSMR tot

Nadere informatie

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013

Samenvatting Losser. 2 van 5 Twentse Gezondheids Verkenning Losser. Versie 1, oktober 2013 Samenvatting Losser Versie 1, oktober 2013 Lage SES, bevolkingskrimp en vergrijzing punt van aandacht in Losser In de gemeente Losser wonen 22.552 mensen; 11.324 mannen en 11.228 vrouwen. Als we de verschillende

Nadere informatie

K a n k e r n a d e r b e k e k e n

K a n k e r n a d e r b e k e k e n K a n k e r n a d e r b e k e k e n Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland Projectgroep Gezondheidsonderzoek Thermphos: Auteur onderzoeksrapport: J. Vrencken (arts / sociaal geneeskundige) Kenmerk:

Nadere informatie

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1) Nieuwe Influenza A (H1N1) Overzicht 23 oktober 29, week 43 Samenvatting In de afgelopen week is het aantal ziekenhuisopnamen wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Nieuwe Influenza A (H1N1) verdubbeld

Nadere informatie

Artikelen. Sterftekansen en doodsoorzaken van niet-westerse allochtonen. Joop Garssen 1), Vivian Bos 2), Anton Kunst 2) en Anouschka van der Meulen 1)

Artikelen. Sterftekansen en doodsoorzaken van niet-westerse allochtonen. Joop Garssen 1), Vivian Bos 2), Anton Kunst 2) en Anouschka van der Meulen 1) Artikelen Sterftekansen en doodsoorzaken van niet-westerse Joop Garssen 1), Vivian Bos 2), Anton Kunst 2) en Anouschka van der Meulen 1) Niet-westerse lopen op de meeste leeftijden een groter risico om

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Kernboodschappen Gezondheid Wierden Wierden Twente Nederland Kernboodschappen Gezondheid Wierden De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Wierden epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Wierden en de factoren

Nadere informatie

Cijfers over leefstijl, risicofactoren, ziekte en sterfte. Hart- en vaatziekten in Nederland 2017

Cijfers over leefstijl, risicofactoren, ziekte en sterfte. Hart- en vaatziekten in Nederland 2017 Cijfers over leefstijl, risicofactoren, ziekte en sterfte Hart- en vaatziekten in Nederland 217 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenstelling van de Werkgroep Cijfers 5 1. Ziekte en sterfte aan hart- en vaatziekten

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen

Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen Kernboodschappen Gezondheid Haaksbergen De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Haaksbergen epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Haaksbergen en de factoren die hierop

Nadere informatie

Overlijdensrisico s naar herkomstgroep: daling en afnemende verschillen

Overlijdensrisico s naar herkomstgroep: daling en afnemende verschillen Joop Garssen en Anouschka van der Meulen Dit artikel gaat in op de verschillen in sterfterisico tussen autochtonen en de belangrijkste niet-westerse herkomstgroepen in Nederland. De gegevens hebben betrekking

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht

HSMR: doorontwikkeling en interpretatie. Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht HSMR: doorontwikkeling en interpretatie Agnes de Bruin (CBS), 11 oktober 2016 Themabijeenkomst Van getal naar patiëntveiligheid DHD, Utrecht Inhoud presentatie Wat is de HSMR? Doorontwikkeling HSMR tot

Nadere informatie

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Samenvatting Jong; dus gezond!? Samenvatting Jong; dus gezond!? Deel III Gezondheidsprofiel regio Nieuwe Waterweg Noord, 2005-2008 Samenvatting rapport Jong; dus gezond!? Gezondheidssituatie van de Jeugd (2004-2006) Regio Nieuwe Waterweg

Nadere informatie

Sterfte in Den Haag in de periode 1996-2002

Sterfte in Den Haag in de periode 1996-2002 2 epidemiologisch bulletin, 2006, jaargang 41, nummer 4 Sterfte in Den Haag in de periode 1996-2002 M.P.H. Berns, E.A. van Lier De ontwikkeling van sterftecijfers is een belangrijke indicator voor de volksgezondheid.

Nadere informatie

Toekomstbestendige zorg in Noord-Brabant: Voorlopige resultaten. Dung Ngo MSc 15 december 2010

Toekomstbestendige zorg in Noord-Brabant: Voorlopige resultaten. Dung Ngo MSc 15 december 2010 Toekomstbestendige zorg in Noord-Brabant: Voorlopige resultaten Dung Ngo MSc 15 december 2010 Achtergrond van het onderzoek Levensverwachting in NL laatste jaren met >2 jaar toegenomen Echter, vergeleken

Nadere informatie

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur

12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur 12 Ziekenhuissterfte, dossieronderzoek en onverwacht lange opnameduur De Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) is een deels gecorrigeerde maat voor ziekenhuissterfte bij 50 diagnosegroepen (de zogenoemde

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Ziekten in de toekomst. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Ziekten in de toekomst

Regionale VTV 2011. Ziekten in de toekomst. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Ziekten in de toekomst Regionale VTV 2011 Ziekten in de toekomst Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Ziekten in de toekomst Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van der Bruggen, GGD Hart voor

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal

Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal Kernboodschappen Gezondheid Oldenzaal De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Oldenzaal epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Oldenzaal en de factoren die hierop

Nadere informatie

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Klaas A. Hartholt; Nathalie van der Velde; Casper W.N. Looman;

Nadere informatie

Stijgende zorg om stijgende kosten

Stijgende zorg om stijgende kosten Stijgende zorg om stijgende kosten Johan Polder Zorgvisiecongres ism VitaValley Vitale toekomst van de gezondheidszorg Utrecht, 22 mei 2012 1 Ook 16 mei: Algemene Rekenkamer 2 Zorguitgaven, 1972-2011 CBS,

Nadere informatie

Publicatie sterftecijfers 2015 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht

Publicatie sterftecijfers 2015 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht Toelichting bij - Publicatie sterftecijfers 2015 Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht W.J. Jansen & F. van den Elsen Februari 2017 Toelichting publicatie HSMR 2015 - Albert Schweitzer ziekenhuis februari

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Standard Mortality Ratio s (SMR) en de Hospital Standardized Sterftecijfers (HSMR) per specifieke diagnosegroep

Standard Mortality Ratio s (SMR) en de Hospital Standardized Sterftecijfers (HSMR) per specifieke diagnosegroep Standard Mortality Ratio s (SMR) en de Hospital Standardized Sterftecijfers (HSMR) per specifieke diagnosegroep SMR s per specifieke diagnosegroep 2015-2017 De Standard Mortality Ratio s (SMR) geeft per

Nadere informatie

10. Veel ouderen in de bijstand

10. Veel ouderen in de bijstand 10. Veel ouderen in de bijstand Niet-westerse allochtonen ontvangen 2,5 keer zo vaak een uitkering als autochtonen. Ze hebben het vaakst een bijstandsuitkering. Verder was eind 2002 bijna de helft van

Nadere informatie

Samenvatting en beschouwing

Samenvatting en beschouwing Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (MW van der Linden, GP Westert, DH de Bakker, FG Schellevis. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen

Nadere informatie

Hoofd-Halstumoren 12

Hoofd-Halstumoren 12 Boukje van Dijk, Otto Visser, Katja Aben en Sabine Siesling namens de Nederlandse Kankerregistratie. Vereniging van Integrale Kankercentra. www.ikcnet.nl Hoofd-halstumoren: ontwikkelingen in Nederland

Nadere informatie

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nieuwe Influenza A (H1N1) Nieuwe Influenza A (H1N1) Overzicht 6 november 29, week 45 Samenvatting In de afgelopen week is het aantal ziekenhuisopnamen wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Nieuwe Influenza A (H1N1) wederom

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen

Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen Kernboodschappen Gezondheid Dinkelland & Tubbergen De GGD Twente verzamelt in opdracht van Noaberkracht Dinkelland Tubbergen epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Noaberkracht

Nadere informatie

-analyse van sterfte en ziekenhuisopnamen-

-analyse van sterfte en ziekenhuisopnamen- REGIONALE GEZON DHEI DSVE RS C H I L L E N IN ZUIDHOLLAND analyse van sterfte en ziekenhuisopnamen W. Davids e / H.P.A. van de Water Nederlands lnstituut voor Praeventieve Gezondheidszorg HPGf,JJ Leiden

Nadere informatie

Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten

Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten September 2013 Door: N. Rosendaal Introductie Amsterdam (A), Den Haag (DH), Rotterdam (R), en Utrecht (U) vormen samen de vier grootste steden

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Kernboodschappen Gezondheid Borne

Kernboodschappen Gezondheid Borne Kernboodschappen Gezondheid Borne De GGD Twente verzamelt in opdracht van de gemeente Borne epidemiologische gegevens over de gezondheid van de bevolking in Borne en de factoren die hierop van invloed

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ziekten/cijfers-over-kanker/ - december 2008 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning

Nadere informatie

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström 1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd

Nadere informatie

Kanker door uitzending naar de Balkan?

Kanker door uitzending naar de Balkan? Kanker door uitzending naar de Kanker door uitzending naar de Balkan? Onderzoek naar kanker en sterfte tussen 1993 en 2008 onder militairen die zijn uitgezonden naar de Balkan Meer leukemie onder Balkan-militairen?

Nadere informatie

Validatie Ziekenhuis gegevens 2003-2012

Validatie Ziekenhuis gegevens 2003-2012 Validatie Ziekenhuis gegevens 2003-2012 Acute ziekenhuizen Zijn inbegrepen, alle verblijven : - in klassieke hospitalisatie, inclusief de lange verblijven (codes H, F, M, L) ; - in chirurgische daghospitalisatie

Nadere informatie

Kenmerken van personen overleden door zelfdoding

Kenmerken van personen overleden door zelfdoding 7 epidemiologisch bulletin, 2013, jaargang 48, nummer 4 Kenmerken van personen overleden door zelfdoding Renske Gilissen, Kim de Bruin, Irene Burger, Bert van Hemert Medio 2013 bracht het Epidemiologisch

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd

oinleiding 1 c oovergewicht en ernstig overgewicht (obesitas) in Nederlandd oinleiding 1 c Gewichtsstijging ontstaat wanneer de energie-inneming (via de voeding) hoger is dan het energieverbruik (door lichamelijke activiteit). De laatste decennia zijn er veranderingen opgetreden

Nadere informatie

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014 rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014 Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Kindersterfte Doodsoorzaken - 2008

Kindersterfte Doodsoorzaken - 2008 Kindersterfte Doodsoorzaken - 2008 Alle oorzaken Minder dan 5 jaar 573 0 324 249 Van 1 tot 4 jaar 86 0 48 38 Minder dan 28 dagen 335 0 193 142 Minder dan 7 dagen 254 0 143 111 Minder dan 1 dag 133 0 79

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Influenza A(H1N1) Overzicht Week 1 (t/m 12 januari 2011)

Influenza A(H1N1) Overzicht Week 1 (t/m 12 januari 2011) Influenza A(H1N1) 2009 Overzicht Week 1 (t/m 12 januari 2011) kldk Samenvatting Vanaf 4 oktober 2010 zijn in totaal 148 ziekenhuisopnames gemeld wegens een laboratoriumbevestigde infectie met Influenza

Nadere informatie

Najaar 2012. Voorbeeldrapportage Wijkscan

Najaar 2012. Voorbeeldrapportage Wijkscan Najaar 2012 Voorbeeldrapportage Wijkscan Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Gebiedsindeling... 4 2. Demografie... 5 2.1 Jeugd: 0 tot 14-jarigen... 6 2.2 Ouderen: 65-plussers... 6 2.3 Sociaal economische

Nadere informatie

Goede gegevensvastlegging voor een betrouwbare HSMR

Goede gegevensvastlegging voor een betrouwbare HSMR Goede gegevensvastlegging voor een betrouwbare HSMR Een betrouwbare HSMR berekening is alleen mogelijk als ziekenhuizen volgens dezelfde regels, dus op uniforme wijze hun opnamen in de LMR (en diens opvolger

Nadere informatie

Gezondheid in Friesland

Gezondheid in Friesland Inhoud Pagina 1-22 1. Levensverwachting Pagina 1 1.1 Gezonde levensverwachting Pagina 2 2. Sterfte in Friesland Pagina 3-5 2.1 Sterfte naar leeftijd Pagina 5 2.2 Sterfte in het eerste levensjaar Pagina

Nadere informatie

Inleiding. Achtergrond statistiek geneesmiddelenverstrekkingen

Inleiding. Achtergrond statistiek geneesmiddelenverstrekkingen Inleiding Psychische stoornissen en diabetes behoren allebei tot de top 10 ziekten met de hoogste ziektelast voor de burgers (RIVM, Nationaal Kompas, 2013). Psychische stoornissen staan zelfs op nummer

Nadere informatie

De sterftecijfers voor het jaar 2013 worden vandaag gepubliceerd.

De sterftecijfers voor het jaar 2013 worden vandaag gepubliceerd. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003) wordt de nieuwe statistiek van de doodsoorzaken jaarlijks op de website

Nadere informatie

matige alcohol consumptie gezondheid

matige alcohol consumptie gezondheid matige alcohol consumptie positief voor gezondheid R e s u l t a t e n v a n 3 j a a r w e t e n s c h a p p e l i j k o n d e r z o e k Matige en regelmatige alcoholconsumptie heeft overall een positief

Nadere informatie

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers Disclaimer Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid

Nadere informatie

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN / Archief cijfers ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN Vlaams Gewest 2012;2013 / 24.09.2015 1/5 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op december 2015 DOOR: Heidi

Nadere informatie

Overgewicht en Obesitas op Curaçao

Overgewicht en Obesitas op Curaçao MINISTERIE VAN Gezondheid, Milieu & Natuur Volksgezondheid Instituut Curaçao Persbericht Overgewicht en Obesitas op Curaçao In totaal zijn 62,6% van de mannen en 67,3% van de vrouwen op Curaçao te zwaar,

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2003 Vlaams Gewest. Algemene Sterftecijfers

Gezondheidsindicatoren 2003 Vlaams Gewest. Algemene Sterftecijfers Vlaams Gewest Algemene Sterftecijfers Gepubliceerd op: http:\\www.wvc.vlaanderen.be\gezondheidsindicatoren (nu: http:\\www.zorg-en-gezondheid.be\cijfers.aspx) - februari 2006 Door: Cloots Heidi, De Kind

Nadere informatie