D 3L1z ~9-9. Directoraat-generaal Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant. / t4; . ;T.:'!r 1. r4: 'c : j 1 ;:: /r: LOGICA BJ1183 NB.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "D 3L1z ~9-9. Directoraat-generaal Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant. / t4; . ;T.:'!r 1. r4: 'c : j 1 ;:: /r: LOGICA BJ1183 NB."

Transcriptie

1 D 3Lz ~9-9 Directoraat-generaal Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant t :: / t4; r4: '".. ;T.:'!r 'c : j - /r: MW ;:: : / 4 LOGICA BJ83 NB. W o r. 4f -. f.

2 ~J' ~I i 33 ( i) br Sporenonderzoek Fa unavoorzieningen Noord-Brabant Karin Albers Door: LC LOGICA In opdracht van: Directoraat-generaal Rijkswaterstaat Oktober 2006

3 Colofon Door: CLOG ICA Rondven PX Maarheeze te!: fax: In opdracht van: Directoraat-generaal Rijkswaterstaat Directie Noord-Brabant Postbus LNBreda Project: P2005/32 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever en auteurs. Ecologica is niet aansprakelijk voor directe of gevolgschade die voortvloeit uit toepassing van de conclusies, aanbevelingen en resultaten uit dit rapport en overige werkzaamheden van Ecologica. opdrachtgever vrijwaart Ecologica in deze tevens voor aanspraken van derden.

4 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... Inhoudsopgave VOORWOORD... 3 SAMENVATTING... 5 INLEIDING... 7 METHODE... 9.AANP SPORENBEDDEN... 2 RESULTATEN DE PEEL HELENAVAART OOST GELDROP TUNNEL VIADUCT HOGEWEG MET STOBBEN VIADUCT HEIDEZICHT STRABRECHTSE HEIDE OIRSCHOT WILHELMINAKANAAL OIRSCHOT DUIKER BEERZE A TILBURG HELvOIRTA VUGHT ESSCHE STROOM ss GILzE TERHEIJDEN FIJNAART DINTELOORD STEENBERGEN WOUWSETOL BERGEN OP ZOOM OSSENDRECHT CONCLUSIE AANBEVELINGEN BRONNEN Sporenonder7ock faunavoorzieningen Noord-Brabant , OLOGICA

5 VOORWOORD Het project is uitgevoerd in opdracht van Directoraat-generaal Rijkswaterstaat, Directie Noord- Brabant. Contactpersonen voor dit project zijn Kees van Rooy en Lisette van der Giessen. Voorwoord I Vanuit Ecologica hebben aan dit project meegewerkt: Projectleider, rapportage en veidwerk Karin Albers Veldwerk Wouter Schuitema Veidwerk Caroline van Duyne Door Tjeerd Kooij van Van der Molen Groenconsult is een deel van het veidwerk en het omge- - vingsonderzoek uitgevoerd, inclusief een deel van de aanbevelingen uit de rapportage. Annemarie van Diepenbeek heeft meegewerkt als extern adviseur bij het inrichten van de sporenbedden en de determinatie van de sporen. Sporenonderzoek faunavoorziemngen Noord-Brabant , OLOGICA

6 Samenvatting SAMENVATTING Door de aanleg van faunavoorzieningen door het hele land levert Rijkswaterstaat een bijdrage aan het verminderen van de versnippering van het landschap door (rijks)wegen. In aanvulling op diverse landelijke studies, omvat dit rapport een eerste onderzoek naar de effectiviteit van 20 faunavoorzieningen in Noord-Brabant. Het doel van dit onderzoek is het evalueren van diverse soorten faunavoorzieningen, zoals die momenteel worden toegepast, op hun effectiviteit voor verschillende diersoorten. Bovendien is door middel van biotooponderzoek enig inzicht verkregen in de relatie tussen dieren die in de omgeving aanwezig zijn en dieren die van de voorziening gebruikmaken.de typen voorzieningen die in de studie zijn betrokken zijn zeer divers: stobbenwallen, viaducten met medegebruik, duikers met loopplanken, ecoduikers, kieinwild- of dassentunnels en amfibieëntunnels. Dc doelsoorten voor dit type voorzieningen zijn: ree, vos, marterachtigen, egel, waterspitsmuis, reptielen en amfibieën. Het onderzoek is uitgevoerd gedurende 2 keer 0 weken in de zomer van 2005 (periode juliseptember) en in het voorjaar van 2006 (J)eriode maart-mei). Het sporenonderzoek is uitgevoerd met een combinatie van zand- en inktbedden, affiankeljk van het type locatie. Daarnaast heeft een omgevingsonderzoek plaatsgevonden, waar op basis van sporenwaarnemingen en inschatting is aangegeven welke relevant de soorten in de directe omgeving van de voorziening zijn te verwachten. In totaal zijn op de verschillende locaties sporen waargenomen van een grote variatie aan soorten. Van de genoemde doelsoorten zijn alleen ree en waterspitsmuis nergens waargenomen. Positief is vooral dat bij de twee voorzieningen binnen het verspreidingsgebied van de das deze soort er daadwerkelijk is waargenomen. Andere interessante resultaten zijn het regelmatige gebruik van een duiker met loopplanken door de steenmarter onder de A67 bij Oirschot en het gebruik van een viaduct met stobbenwal door de levendbarende hagedis. Overigens zijn er ook locaties die ogenschijnlijk geschikt zijn, waar vrijwel geen sporen (A67 km 34) of relatief weinig sporen van doelsoorten (A65 km 9,9 en A67 kin 30,6) zijn waargenomen. Een enkele (relatief oude) voorziening (A50 km 34,3) bleek volledig onder water te staan en is niet verder onderzocht. Een viaduct met medegebruik, waar aan weerskanten alleen twee schermen zijn aangebracht, bleek vrijwel niet te onderzoeken op effectiviteit. Tenslotte valt op, dat op vrijwel alle locaties muizen en ratten (soms zeer veel) van de voorzieningen gebruik maken. Er kan worden geconcludeerd dat op de meeste locaties (4 van de 20) doelsoorten worden waargenomen die van de voorziening gebruik maken. Hierbij moet wel worden opgemerkt, dat de 20 locaties geen representatieve steekproef voor de provincie omvatten, omdat bij de selectie van locaties deels juist (oude) voorzieningen zijn geselecteerd waar twijfel over de effectiviteit was. Doelsoorten die het meeste zijn waargenomen in de voorzieningen zijn kleine marterachtigen (bunzing, hermeljnl wezel), egel en amfibieën (vooral gewone pad en een enkele salamander). Verder zijn dus op één of twee locaties de das, steenmarter en levendbarende hagedis vastgesteld. Veelal worden de locaties door doelsoorten overigens slechts incidenteel gebruikt (minder dan eens per twee weken). Toch kan dit gebruik voldoende zijn om de versnipperende werking van rijkswegen te verminderen en genetische uitwisseling tussen populaties mogelijk te maken. In enkele gevallen werd regelmatig gebruik van de voorziening waargenomen en lijken Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA 5

7 Samenvatting dieren daarmee dankzij de voorziening aan beide kanten van de rijksweg hun home-range te hebben. Dit betreft echter over het algemeen maar één soort per locatie. Over het geheel gezien lijken de voorzieningen wat betreft de ligging en inrichting goed te voldoen. Ook de staat van onderhoud is over het geheel gezien redelijk tot goed. In het laatste hoofdstuk worden nog enkele algemene aanbevelingen gegeven. 6 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , g)logica

8 INLEIDING Kader Inleidin Er wordt door Rijkswaterstaat op veel locaties door het hele land heen door middel van de aanleg van faunavoorzieningen gewerkt aan het verminderen van de versnipperende werking van (rijks)wegen. Er hebben inmiddels ook al diverse studies plaatsgevonden naar de effectiviteit van dit type voorzieningen (Brandjes e.a., 200 en 2002 / Doornbosch en Krekels, 2000 / Eekelen en Smit, 200). Om de effectiviteit van de voorzieningen in Noord-Brabant te toetsen is door de hele provincie heen een onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van verschillende soor - ten faunavoorzieningen door de doelsoorten. Het is de bedoeling dat dit onderzoek de start - vormt en in de toekomst wordt voortgezet. Doelstelling Het doel van dit onderzoek is het evalueren van diverse soorten faunavoorzieningen, zoals die momenteel worden toegepast, op hun effectiviteit voor dieren. Bovendien is het gewenst inzicht te krijgen in de relatie tussen dieren die in de omgeving aanwezig zijn en dieren die van de voorziening gebruikmaken. Het doel van het onderzoek is een indruk te krijgen van: de functionaliteit; type en aantallen fauna die van de voorziening gebruikmaken. ecologisch belang voor de doelsoorten en geschiktheid van de locatie relatie met de te verwachten soorten in de omgeving eventuele verbetermaatregelen Studiegebied Het onderzoek is gestart bij 7 locaties in het najaar van Op locatie 2 heeft vanaf het begin af aan geen onderzoek plaatsgevonden, omdat deze onder water stond. Op locaties 4 en 6 is na het onderzoek van 2005 besloten het veldwerk niet voort te zetten. Hiervoor in de plaats zijn drie nieuwe locaties geselecteerd (8-20). In totaal heeft het onderzoek dus plaatsgevonden op 20 locaties (zie figuur ). De locaties bestonden elk uit één van de volgende type voorzieningen: stobbenwal viaduct met medegebruik duiker met loopplank ecoduiker kleinwild- of dassentunnel amfibieëntunnel Overigens moet worden opgemerkt dat deze locaties zeker geen representatieve steekproef voor de provincie omvatten. Er is wel gestreefd naar een goede verdeling over de regio's en het type voorzieningen, maar daarbinnen zijn deels juist voorzieningen geselecteerd waar twijfel over de effectiviteit was. Bovendien zijn het grotendeels al wat langer bestaande voorzieningen, terwijl op basis van landelijke studies de laatste jaren de aanleg van voorzieningen is bijgesteld naar - aanleiding van toegenomen kennis. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA 7

9 Inleiding K» 5 0 0? / *20 / 2 2 Figuur : Studiegebied. Lees wijzer In het volgende hoofdstuk wordt de methode van het onderzoek beschreven. Voor het correct interpreteren van het hoofdstuk resultaten dient ook dit onderdeel te worden doorgelezen. In het tweede hoofdstuk worden alle gegevens en resultaten per locatie gebundeld. Dit hoofdstuk vormt de kern van het rapport. Hoofdstuk 3 en 4 geven alleen globale eindconclusies en meer algemeen geldende aanbevelingen. 8 Sporenonderzoek faunavooriiernngcn Noord-Brahant , LOGICA

10 Methode METHODE In dit hoofdstuk volgt als eerste de algehele aanpak van het sporenonderzoek. Daarna wordt inzicht gegeven in de methode van het gebruik van sporenbedden en het omgevingsonderzoek.. Aanpak I Sporenonderzoek 2005 (halfjuli-eind september) Om inzicht te krijgen in het functioneren van de faunapassages heeft sporenonderzoek plaatsgevonden: met inkt, op kleine en overdekte locaties (buizen, tunnels etc.). met bedden van zilverzand, op grotere en niet overdekte locaties (viaducten) Op een aantal locaties zijn beide methoden toegepast. Kleine soorten maken namelijk geen goed zichtbare sporen in een zandbed, grote soorten proberen bij voldoende ruimte vaak de inkt te vermijden. Per locatie is beoordeeld hoe de verschillende methodes kunnen worden toegepast. Hiertoe heeft een voorbezoek plaatsgevonden op alle onderzoekslocaties. Daarbij is de onderzoekslocatie bekeken en zijn de sporenbedden (zand enlof inkt) opgemeten. In diezelfde week zijn de locaties ingericht. Voor zover niet anders vermeld liggen alle bedden aan het uiteinde van de onderzochte voorziening. De locaties zijn in de periode van half juli tot eind september in principe wekelijks gecontroleerd (0 weken). Bij een controle is het papier met sporen meegenomen. De zandbedden zijn op sporen gecontroleerd, waarbij eventuele onduidelijkheden werden gefotografeerd. Sporendeskundige Annemarie van Diepenbeek uit Veghel heeft bij het installeren van de sporenbedden en determinatie geadviseerd. Bij wekelijkse controle bleek dat de zandbedden eigenlijk te droog zijn voor een goede determinatie. Er is daarom op zoveel mogelijk locaties van inkt gebruik gemaakt. Bij locaties met alleen zand is geprobeerd de ronden te verkorten, door dagelijks te controleren. Voor alle locaties is steeds de begindatum (eerste geslaagde ronde), einddatum (laatste geslaagde ronde) en aantal geldige monitoring-ronden en dagen aangegeven. Dit is aangegeven omdat het voor een juiste interpretatie van de waargenomen aantallen dieren van belang is. Wanneer een inktbed of zandbed werd verstoord, is die monitoringweek voor die locatie komen te vervallen. Ook locaties met zandbedden, die met kortere tussenpauzes zijn gecontroleerd, zijn dus minder dagen gemonitord. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , gcc)logica 9

11 Methode Tussenrapportage (november 2005) Eind 2005 is een tussenrapportage opgesteld, bestaand uit een beknopt overzicht met resultaten. Deze is besproken en de methode voor 2006 is bepaald. Sporenonderzoek 2006 (half maart tot eind mei) De sporenbedden (zand en/of inkt) zijn opnieuw ingericht op dezelfde wijze als in In onderling overleg is besloten drie locaties te laten vervallen en drie nieuwe locaties toe te voegen. Vervolgens zijn opnieuw de locaties gedurende 0 weken gecontroleerd. Er is uiteindelijk gestart in de derde week van maart, vanwege het lange koude voorjaar. Ook is er bij een aantal locaties met een zandbed besloten dagelijks te controleren, ofwel een combinatie van een aantal wekelijkse en een aantal dagelijkse controles. Overal zijn 0 controlerondes uitgevoerd, met dus wisselende tussenpozen. Ook voor 2006 wordt in het rapport voor alle locaties steeds de begindatum (eerste geslaagde ronde), einddatum (laatste geslaagde ronde) en aantal geldige monitoringrondes en -dagen aangegeven. Onderzoek relatie met omgeving (april/mei 2006) Dit deel van het onderzoek probeert antwoord te geven op de volgende vragen: - wat is de relatie met de in de omgeving voorkomende soorten? - wat is het belang van de faunavoorziening voor de doelsoorten? - is de locatiekeuze juist? Hiertoe kunnen gegevens over verspreiding van de zoogdieren en amfibieën worden opgevraagd bij het Natuurloket. Bij navraag blijken de kilometerhokken waarin de onderzoekslocaties liggen relatief slecht onderzocht te zijn. Van de 44 relevante hokken zijn er slechts zeven op zoogdieren geïnventariseerd (allemaal matig) en 5 op amfibieën (waarvan maar 4 redelijk-goed). Bovendien is het opvragen van deze gegevens relatief kostbaar. Tijdens het startoverleg is besloten deze gegevens niet op te vragen. Voor dit onderdeel heeft er daarom een biotooponderzoek plaatsgevonden in de wijdere omgeving van de passage (straal 500 meter). Eventuele sporen of waarnemingen van zoogdieren en amfibieën zijn hierbij meegenomen. Aan de hand hiervan is ingeschat (expert-jugdment) welke soorten voor kunnen komen en wat hun terrcingebruik zal zijn. Hierbij zijn met name de volgende punten genoteerd: - de vier of vijf meest voorkomende biotooptypen aan weerskanten van de passage (binnen 500m). - de geschiktheid van de omgeving voor de verschillende relevante soorten, voor weerskanten apart met de volgende indeling: gebiedsfunctie: leefgebied: vaste woon/verblijfplaatsen hoogstwaarschijnlijk binnen een straal van 500m aanwezig foerageergebied: geen echt geschikt leefgebied aanwezig, maar soort wel regelmatig te verwachten, vooral voedsel zoekend zwervend: soort niet echt te verwachten, maar een redelijk reële kans op zwervers aanwezig mate van zekerheid: aanwezigheid zeker: (sporen) daadwerkelijk waargenomen aanwezigheid waarschijnlijk: op basis van algemeenheid, verspreiding en biotoop is de kans op voorkomen groot. aanwezigheid mogelijk: op basis van algemeenheid, verspreiding en biotoop is voorkomen mogelijk, maar niet zeer waarschijnlijk. 0 Sporionderzoek fau avoorziening Noord-Brabant , COLOGICA

12 Methode Hierbij moet worden opgemerkt dat heel veel soorten incidenteel zwervend weleens ergens waar te nemen zijn. Dit is niet apart genoteerd. Deze categorie is dan ook in de praktijk vooral gebruikt bij soorten die niet echt werden verwacht, maar waarvan wel sporen bij het onderzoek zijn aangetroffen. Verder is de exacte biotoopvoorkeur van (spits)muizen relatief slecht bekend en moeilijk in te schatten. Hierbij is daarom vrij strikt vastgehouden aan de biotooptabel uit het boek Zoogdieren van West-Europa (Lange e.a., 994)..2 Sporenbedden De ondergrond van de inktbedden bestond uit vinyl, maar waren verder zo geconstrueerd als gebruikelijk is in vergelijkbare onderzoeken. Vooral in kleine ronde buizen werkt deze constructie erg goed en in alle gevallen is er vrijwel geen sprake van een merkbaar hoogteverschil voor de dieren. Alleen in zeer winderige tunnels en duikers leek het probleem te bestaan dat door de wind een uiteinde van het inktbed kon omidappen. Op diverse plekken heeft echter ook duidelijk menselijke verstoring plaatsgevonden, waarbij inktbedden werden verwijderd. In een aantal gevallen belandde het inktbed echter in het water naast de loopplank om onduidelijke reden. Dit kan de wind zijn geweest. 4 - (.. Figuur 2: inrichten inktbetl Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA

13 Methode 0 Figuur 3: inrichten zandbed. Het inktmengsel bestond uit de normale verhouding van parafine-olie en koolstofpoeder en hoefde in de praktijk nauwelijks te worden bijgevuld. De zandbedden bestonden uit het gebruikelijke zilverzand en hadden duidelijk te leiden van zowel menselijke verstoring als de wind. Bij de desbetreffende locaties wordt dit echter verder besproken. Delerminatie Van veel soorten zijn de sporen niet van elkaar te onderscheiden, of is er een grote overlap in bijvoorbeeld de maat. Onderstaand overzicht geeft aan wat met de verschillende aanduidingen van determinaties in de resultaten wordt bedoeld: 'rat' in het overgrote deel van de gevallen zal dit de bruine rat betreffen. Van enkele sporen is dit zeker (grote maat), van veel sporen kan het ook de woelrat betreffen. Soms is de woelrat zelfs redelijk waar - schijnlijk, maar kan nooit met zekerheid van een kleine bruine rat worden onderscheiden. Bij grote aantallen is een inschatting gemaakt. 'muizen' in principe betreffen dit woelmuizen of ware muizen. Deze zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden of tot op soort te determineren, alleen de bosmuis is er af en toe uit te halen. Omdat dit slechts zelden het geval was, is hiermee in de berekende frequenties geen rekening gehouden. In de tekst wordt dit toegelicht. Bij grote aantallen is ook hier regelmatig een inschatting gemaakt. 'spitsmuizen' In het onderzoek zijn nergens zekere prenten van spitsmuizen gevonden, maar de regelmatig aangetroffen zeer grote dichtheid van prenten zorgt ervoor dat het mogelijk is dat deze over het hoofd zijn gezien. Bovendien zijn ook spitsmuizen, behalve de waterspitsmuis die vrij- 2 Sporenondei-ioek fhunavoorzieningcn Noord-Brahant , clogica

14 Methode o hermelijn o bunzing o steenmarter 'kat vogel wel zeker niet is waargenomen, niet op soort te determineren. Overigens is bij de uitwerking van de inktresultaten aangenomen dat spitsmuizen en overige muizen te onderscheiden moeten zijn. Voor de zandbedden zijn alle muizen samengenomen. de prenten van deze kleine marterachtige zijn alleen op basis van de maat te onderscheiden van de wezel. De prenten die zijn waargenomen waren hoogstwaarschijnlijk van een gemiddelde maat hermelijn, maar kunnen ook van een groot mannetje wezel zijn geweest. Zekere wezelprenten zijn helaas niet waargenomen. deze prenten zijn in principe niet te onderscheiden van die van de Amerikaanse nerts. Gezien het voorkomen van de soorten is uitgegaan van de meer te verwachten bunzing. Verder is een grote bunzing en een kleine steenmarter niet met zekerheid van elkaar te onderscheiden. alleen prenten die zeker te groot waren voor bunzing zijn als steenmarter gedetermineerd. Dit kan een onderschatting hebben gegeven. dit betrof altijd huiskat dit betrof een grote variatie aan sporen, van reiger en meerkoet tot plevierachtige en zangvogels. Hierin is verder (behalve soms in de tekst) geen onderscheid gemaakt. Uitwerking In de resultatentabellen wordt steeds als basis de tabel van het omgevingsonderzoek gebruikt, zodat de te verwachten soorten in de omgeving (buitenste kolommen) worden gecombineerd met de resultaten (middelste kolommen). Hierbij zijn de volgende codes gebruikt (zie paragraaf. voor toelichting: L (groen) leefgebied F (blauw) foerageergebied ZW (beige) zwervend o aanwezigheid zeker o ** aanwezigheid waarschijnlijk * aanwezigheid mogelijk De passagefrequentie is aangegeven als gemiddeld aantal passages per weer over de gehele onderzoeksperiode. Voor soorten waarvan de sporen niet met zekerheid onderscheiden kunnen worden, is de passagefrequentie achter beide soorten gezamenlijk omlijnd weer gegeven. In deze tabel zijn tenslotte de passage-frequenties die hoger liggen dan een half keer per week (is eens per twee weken) met een groene kleur aangegeven. Frequenties die lager liggen met een beige kleur. Bij minder dan vijf waarnemingen is de passagefrequentie overigens niet berekend maar aangegeven als <XX. Deze lage aantallen zijn namelijk te veel op toeval gebaseerd om daarmee te rekenen. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , OOLOG ICA 3

15 Methode Een resultatentabel ziet er dan bijvoorbeeld als volgt uit: Soort Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) ree (Capreolus capreolus) veidmuis (Microtus arvalis) aardmuis (Microtus agrestis) dwergmuis (Micromys minutus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatij dwergspitsmuis (Sorex minutus) bruine rat (Rattus norvegicus) woelrat (Arvicola terrestris) Geschiktheid Passage freq. Passage freq. geschiktheid naar NIW naar Z!O plank plank plank plank Nword/West west oost west oost Zuid/Oost L* * L* * * F* L* * F*,5,8 2,7,5 3, F** L* * In de buurt van deze locatie is de Vos dus aan de zuidkant aangetroffen en wordt hij aan de noordkant verwacht, maar er zijn geen sporen van deze soort in de voorziening vastgesteld. Sporen van bunzing, kleine steenmarter of Amerikaanse nerts zijn wel aangetroffen, maar alleen bunzing wordt in de omgeving verwacht. Bij deze soort wordt dan ook de passagefrequentie (passages per week) aangegeven. De bunzing gebruikt dus met name de westelijke plank en in mindere mate de oostelijke plank, maar op beide planken passeert hij in beide richtingen. Van hermelijn en wezel kunnen de sporen niet met zekerheid onderscheiden worden en dit is dus aangegeven door de passagefrequentie achter beide soorten gezamenlijk omljnd weer te geven. Tenslotte zijn er dus 'muizen' en 'ratten' sporen waargenomen, die waarschijnlijk van drie, respectievelijk twee soorten zijn. Doelsoorlen Bij de interpretatie van de resultaten wordt regelmatig gesproken over het gebruik van de voor - ziening door doelsoorten. Onder deze doelsoorten worden soorten verstaan die relatief gevoelig zijn voor versnippering en waarvoor de voorzieningen bedoeld zijn. Net als in vergelijkbare onderzoeken (Brandjes e.a., 200 en 2002) wordt uitgegaan van de volgende soorten: ree, vos, marterachtigen, egel, waterspitsmuis, reptielen en amfibieën. Op deze soorten wordt in de tekst ook het meest ingegaan. 4 Sporenonderioek thunavoorzienmgcn Noord-Brabant , CE)LOGICA

16 Methode :4',.: * -.. Figuur 4: Links: veel sporen rat en één hermelijn. Rechts: inktprent bunzing. Figuur 5: Links: inktspoor das. Rechts: vogel (b. v. scholekster) en muizen. Sporenondertock taunavoorzieningen N oord-brabant , )LOGICA 5

17 Methode -' tvi 'fl Figuur 6 : Links: zandspoor egel. Rechts: eekhoorn. 6 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brahant , OLOGICA

18 2 RESULTATEN 2. De Peel Helenavaart Oost Ligging Het betreft hier een brede onderdoorgang van de Helenavaart onder de A67. Wegnummer: A67 Hectometerpaal: 53,7 Figuur 5: Omgeving onderzoeksiocatie De Peel Helenavaart Oost. Omgeving Noord/West Zuid/Oost percentage percentage Meestvoorkomende biotopen Bebouwde omgeving (Helenaveen) 45 Bosje 0 Akkers (meest mais) Water (Helenavaart) 5 5 Gemengd bos 70 Faunapassage Type voorziening: stobbenwal, met veel zand en klein materiaal. Doelgroep: kleine zoogdieren. Er is hier aan de oostkant langs de betonnen steunconstructie van het viaduct een grove en open stobbenwal aangelegd, zonder afdekraster. Dieren kunnen hier echter ook over het naast de stobbenwal gelegen zandpad of langs de oever van de Helenavaart de A67 passeren. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , gc)logica 7

19 - -. Figuur 6: Overzicht faunapassage De Peel Helenavaart Oost. Onderzoek Onderzoeksmethode: 2 zandbedden: A tussen de stobbenwal. B aan de kant van het water. Het zandbed kon gemakkelijk in een brede opening midden tussen de stobbenwal gelegd worden over de volle breedte tussen het zandpad en de betonnen voet. Ter vergelijk is aan de andere kant van de betonnen steunconstructie een zandbed gelegd om te onderzoeken welke dieren (los van de stobbenwal) de oever zouden volgen. Op de natte oever zijn ook regelmatig sporen waargenomen, deze zijn echter niet meegeteld maar worden in de tekst wel genoemd. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: zandbed A: 0 en B: 8. Aantal geldige monitoringdagen 2005: zandbed A: 74 en B: 60. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: zandbed A: 9 en B: 9. Aantal geldige monitoringdagen 2006: zandbed A: 34 en B: 34. In 2005 is steeds met de tussenpauze van een volle week gecontroleerd, maar dat zorgde wel voor redelijk veel overlap van prenten en verstoring. In 2006 is daarom een combinatie toegepast van rondes van -2 dagen en rondes van 5-7 dagen. Resultaten De noordzijde is minder aantrekkelijk voor zoogdieren dan de zuidzijde, door de bebouwing en daarmee samenhangende frequente verstoringen. De zuidzijde biedt ook meer mogelijkheden om holen te graven dan de noordzijde. De passage is echter door zijn omvang geschikt voor veel soorten. Wel is de verstoring tamelijk frequent, door het uitlaten van honden, wandelaars en fietsers. 8 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA

20 Soort das (Meles meles) Vos (Vulpes vulpes) Geschiktheid \oord F F Passage freq. Stobbenwal t Oever Geschiktheid / tijd * bunzing (Mustela putorius) amerikaanse nerts (Mustela Vison) hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) eekhoorn (Sciurus vulgaris) ree (Capreolus capreolus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) rosse woeimuis (Clethrionomys glareolus) veldmuis (Microtus arvalis) huismuis (Mus domesticus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) huisspitsmuis (Crocidura russula) veldspitsmuis (Crocidura leucodon) bruine rat (Rattus norvegicus) woelrat (Arvicola terrestris) haas (Lepus europaeus) konijn (Oryctolagus cuniculus) mol (Talpa europaea) kleine watersalamaiider (Triturus vulgaris) gewone pad (Bufo bufo) bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) Vogel zw F F L* L* F L* L* <0,3 3.9,9 0,6 2,5 <0,3 <0,3 zw L* * * * L* * L* L* kat hond Tabel : Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). 0,8 <0,3 0,9 0,3 Ondanks dat de passage zeer geschikt lijkt, is er tijdens de onderzoeksperiode opvallend weinig gebruik van gemaakt. Alleen muizen lijken in de stobbenwal te leven en ratten gebruiken regelmatig deze route. Ze lopen in de praktijk ongeveer even vaak langs het beton, als midden tussen de stobben door. Verder zijn er twee passages van kikkers en drie egels waargenomen in de stobbenwal. Egels lijken de voorkeur te hebben voor de strook langs de oever, evenals de ratten. De frequentie van die laatste is nog onderschat, omdat de sporen direct langs de waterlijn niet in de aantallen zijn meegenomen. Verder is alleen eenmalig een spoor van waarschijnlijk een bunzing waargenomen. Op de snelweg is echter ook een Amerikaanse nerts als verkeerssiachtoffer aangetroffen en die sporen zijn niet van een bunzing te onderscheiden. Overigens is op een afstand van ongeveer 2 km van deze faunapassage ook een bunzing als verkeerssiachtoffer langs de snelweg waargenomen. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , COLOGICA 9

21 Soorten als ree, vos, hermelijn en wezel worden hier echter ook verwacht. Tijdens sporenonderzoek van een redelijk vergelijkbare duur in 998 en 2000 op dezelfde locatie (Brandjes e.a., 200) zijn ook duidelijk meer soorten waargenomen. Ten opzichte van toen is alleen de egel wat meer waargenomen, maar vos, steenmarter, hermelijn/wezel en eekhoorn zijn toen ook aangetroffen. De bunzing betrof toen bovendien duidelijk meer dan een enkele passage. Ook toen lagen de aantallen van Veel van deze soorten echter laag (wezel ieder jaar en vos 2). De onderzoeksperiode was toen later in het jaar, september tot en met december. Ook het voorliggende onderzoek is echter uitgevoerd in een gunstige periode voor deze soorten (Brandjes e.a., 2002). Factoren die een rol kunnen spelen in de achteruitgang zijn bijvoorbeeld een toenemende verstoring of lokale populatieschommelingen. Mochten er overigens dassen in de omgeving zitten (niet gevonden, maar wel mogelijk) dan zullen die bijvoorbeeld met de frequente verstoring problemen kunnen hebben. Vooral de geur van honden maakt dassen schuw. 2.2 Geidrop tunnel Ligging Wegnummer: A67 Hectometerpaal: 34 Figuur 7: OnzgevingJaunapussage Ge/drop tunnel. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Gemengd bos Grasland Bouwland Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , )LOGICA

22 Faunapassage Type voorziening: Kleinwildtunnel/dassentunnel (ongeveer 40 cm doorsnede, schuin aflopend). Doelgroep: kleinwild. qj "4L.. _ç 4 Figuur 8: Overzichifaunapassage Ge/drop tunnel Onderzoek Onderzoeksmethode: inktbed van 30 cm breed aan de zuidkant van de tunnelbuis. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: 0 Aantal geldige monitoringdagen 2005: 74 Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: 0 Aantal geldige monitoringdagen 2006: 77 Sporenonderzoek faunavooriieningen Noord-I3rabant , DLOGICA 2

23 Resultaten Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid Soort '400rd naar N naar Z Zuid das (Meles meles) L* Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) eekhoorn (Sciurus vulgaris) L* L* ree (Capreolus capreolus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) 2,3 0,9 veldmuis (Microtus arvalis) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) veldspitsmuis (Crocidura leucodon) bruine rat (Rattus norvegicus) haas (Lepus europaeus) konijn (Oryctolagus cuniculus) mol (Talpa europaea) rugstreeppad (Bufo calamita) L* gewone pad (Bufo bufo) bruine kikker (Rana temporaria) levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) kat <0,5 Tabel 2: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoera - geergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie HI voor toelichting). * Deze buis is erg weinig gebruikt, terwijl de omgeving geschikt is voor diverse doelsoorten. Het enige vastgestelde gebruik betreft in 2005 eenmalig door een kat en in 2006 alleen regelmatig door muizen. Van de muizen waren er echter telkens evenveel prenten allebei de kanten op, zodat het heel waarschijnlijk is dat deze de buis niet passeerden maar alleen als onderdeel van hun leefgebied in en uitliepen (zie ook Brandjes e.a., 2002). De buis is erg lang voor de diameter en loopt bovendien zeer steil af. Daardoor is het minder aantrekkelijk voor veel kleine zoogdieren om door de buis te lopen. In het algemeen geldt dat hoe langer de buis, hoe groter de diameter moet zijn om door dieren geaccepteerd te worden. Overigens zijn op mei 2006 sporen aangetroffen van een soort rupsvoertuig, mogelijk een inspectieapparaat. 22 Spormonderzoek ffiunavoorzieningen Noord-Brabant , CLOGICA

24 2.3 Viaduct Hogeweg met stobben Ligging Wegnummer: A67 Hectometerpaal: 33,8 ç, Figuur 9: Omgeving Hogeweg met stobben. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Grasland 20 Bebouwing 5 Gemengd bos Faunapassage Type voorziening: Viaduct met medegebruik, bestaande uit een smalle stobbenwal en grasstrook, afgeschermd van de weg. Doelgroep: kleine en eventueel grotere zoogdieren en amfibieën. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , CLOGICA 23

25 : f II 4 Ff IJ? Figuur 0: Overzichifaunapassage Hogeweg met stobben. Onderzoek Onderzoeksmethode: 2 zandbedden: aan de noord- en zuidkant. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: zandbed A: 5 en B: 5. Aantal geldige monitoringdagen 2005: zandbed A: 5 en B: 5. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: zandbed A: 9 en B: 9. Aantal geldige monitoringdagen 2006: zandbed A: 5 en B: 5. Verstoringen van het zandbed door mensen en (onverwachte) regen zijn op locaties als deze een probleem. Het aantal geldige rondes ligt hier dan relatief gezien ook wat lager. 24 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA

26 Resultaten Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid Soort Noord Zuid das (Meles meles) L* Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) L L* hermelijn (Mustela erminea) L* wezel (Mustela nivalis) L* egel (Erinaceus europaeus) eekhoorn (Sciurus vulgaris) ree (Capreolus capreolus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) huismuis (Mus domesticus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) huisspitsmuis (Crocidura russula) bruine rat (Rattus norvegicus) haas (Lepus europaeus) konijn (Oryctolagus cuniculus) mol (Talpa europaea) levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) <0,5 kat hond <0,5 onb Tabel 3: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). Ook bij deze voorziening zijn maar weinig sporen aangetroffen. Onderzoek van dit type open locaties is echter lastig, een aantal sporen kon dan ook niet goed worden gedetermineerd. Het gebruik door de levendbarende hagedis is echter wel duidelijk vastgesteld! Er zijn twee duidelijke sporen in zuidelijke richting aangetroffen, vier onduidelijke sporen en een volwassen exemplaar midden op het viaduct. Eén van de onbekende sporen was verder nog vermoedelijk van een egel. Verder zijn er enkele sporen van insecten waargenomen. Tijdens het onderzoek naar de uitgangssituatie zijn echter ook zeer weinig sporen aangetroffen (Dorenbosch en Krekels, 2000); slechts twee keer sporen van een kat en twee keer van een konijn. Het konijn is echter het viaduct toen niet overgestoken. Opvallend is dat in deze studie de afstand tot geschikt landschap voor dc levendbarende hagedis als groot wordt omschreven en het onwaarschijnlijk werd geacht dat deze soort van de voorziening gebruik zou maken. Tijdens een vergelijkbare studie een jaar later werd de levendbarende hagedis echter wel in de directe omgeving van het viaduct waargenomen (van Eekelen en Smit, 200), maar passages werden opnieuw van geen enkele soort vastgesteld. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , 9COLOGICA 25

27 Er kan geconcludeerd worden dat de aangelegde voorziening voor de levendbarende hagedis functioneert, omdat de passage van een kaal viaduct door deze soort tamelijk onwaarschijnlijk is. Verder is het waarschijnlijk dat zeer incidenteel andere soorten van de passage gebruikmaken, al is dit lastig vast te stellen. De stobbenwallen lopen overigens zeer goed door tot in het bos en vormen zo een goede geleiding. Ook de opbouw van de voorziening (een smalle stobbenwal en een open strook) is goed gekozen. Beheer is echter belangrijk om verruiging te voorkomen. Voor grotere soorten lijkt dit soort passages echter minder geschikt. Mogelijk dat reeën en Vos gewoon over het asfalt lopen. De schermen aan weerzijden maken dit mogelijk. Of ze het daadwerkelijk doen is de vraag. Tenslotte moet opgemerkt worden dat er in de directe omgeving van deze passage geen amfibieen worden verwacht, maar deze wel zijn opgenomen als doelsoort. Dit zouden moeten gaan om incidentele en relatief verre zwervers uit de omgeving (>500m). Hoewel natuurlijk altijd mogelijk, is de kans op gebruik van de voorziening klein en het vaststellen van dit gebruik nog kleiner. 2.4 Viaduct Heidezicht Ligging Wegnummer: A67 Hectometerpaal: 3,2 k, ',A V"\ q Figuur : Omgeving viaduct Heidezicht. 26 Sporenonderzoek tunavoorzieningen Noord-Brabant , OLOGICA

28 Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Grasland Heide 8 20 Gemengd bos Bebouwing 2 70 Faunapassage Type voorziening: Viaduct met medegebruik: alleen twee schermen aan weerskanten Doelgroep: kleine en eventueel grotere zoogdieren en amfibieën. Figuur 2: Overzicht faunapassage Heidezicht. Onderzoek Onderzoeksmethode: 4 zandbedden bij de aansluiting van de bermen op de schermen. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: zandbed Al: 6, A2: 6, Bi: 6 en B2: 6. Aantal geldige monitoringdagen 2005: zandbed Al: 9, A2: 9, Bi: 9 en B2: 9. Vanwege de frequente verstoring en het achterwege blijven van resultaten, is in 2006 besloten op deze locatie het onderzoek niet voort te zetten. Sporenonderzoek is hier namelijk alleen mogelijk in de hoek waar de berm op het viaduct aansluit. Dieren kunnen hier echter gemakkelijk over het asfalt omheen lopen, zeker als ze afgeschrikt worden door het afwijkende substraat. Sporenondcr7oek funavoorzieningen Noord-Brahant , LOGICA 27

29 Resultaten Soort das (Meles meles) Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) eekhoorn (Sciurus vulgaris) ree (Capreolus capreolus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) aardmuis (Microtus agrestis) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) bruine rat (Rattus norvegicus) haas (Lepus europaeus) konijn (Oryctolagus cuniculus) mol (Talpa europaea) rugstreeppad (Bufo calamita) heikikker (Rana arvalis) bruine kikker (Rana temporaria) levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) kat Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid Noord_j Zuid * hond <0,5 onb Tabel 4: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). 0,8 _- L* _** Behalve hond, kat en een enkel niet te determineren spoor, zijn er alleen muizen waargenomen. De kans dat deze het viaduct hebben overgestoken is echter klein. Bij het onderzoek naar de uitgangssituatie (van Eekelen en Smit, 200) zijn ook geen passages vastgesteld. Aan de randen van het viaduct zijn echter toen wel egel, eekhoorn, bunzing, kikker en pad waargenomen. In hoeverre schermen aan weerzijden voor soorten de passage veel aantrekkelijker maken, is lastig vast te stellen. Bij het onderzoek naar de uitgangssituatie van dit type viaducten zijn in elk geval incidenteel passages vastgesteld door bunzing, Vos en egel (Dorenbosch en Krekels, 2000) en door padden (Eekelen en Smit, 200). 28 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , )LOGICA

30 2.5 Strabrechtse heide Ligging Wegnummer: A67 Hectometerpaal: 30,65 t '.- <.\... II...,zcsce Hc,c7 ' s- Figuur 3: OnigevingJaunapa.s s:ge Strabrechtse heide. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Heide 0 0 Ven 30 Grasland 30 0 Gemengd bos Faunapassage Type voorziening: Grote betonnen tunnelbuis met uitgangen aan twee kanten (doorsnede ongeveer m) en een grote lichtkoepel. Doelgroepen: amfibieën, reptielen, kleine zoogdieren, wezel, bunzing, hermelijn, ree. Potentieel: das, boommarter.. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA 29

31 ':.'..-:.L w- 2 - w t lig uur 4: Orerzie/ui /auna/i:ssagt'.strabret /I.se 'iiie. Onderzoek Onderzoeksmethode: 2 inktbedden van 80 cm breed in beide uitgangen aan de zuidkant van de buis. Omdat er de eerste helft van de onderzoeksperiode regelmatig verstoring plaatsvond (één keer heeft iemand het sporenbed zelfs aan de andere kant van een hekwerk gedeponeerd) is besloten ook twee zandbedden in te richten onder in de buis. Periode: Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed A: 5 en B: 8. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed A: 34 en B: Spoienondci-ioek fiiunavooi-iieningcn Noord-Brabarit , COLOGICA

32 Resultaten G eschikth e id Passage freq. Geschiktheid Soort Noord naar N naar Z Zuid vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) I. hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) L* egel (Erinaceus europaeus) eekhoorn (Sciurus vulgaris) ree (Capreolus capreolus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) rossewoelmuis (Clethrionomys glareolus) 0 8 8,9 veldmuis (Microtus arvalis) ' ' aardmuis (Microtus agrestis) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) huisspitsmuis (Crocidura russula) bruine rat (Rattus norvegicus) <0,5 haas (.epus europaeus) konijn (Oryctolagus cuniculus) <0,5 heikikker (Rana arvalis) bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) L* kat <0,5 <0,5 hond <0,5 onbekend <0,5 Tabel 5: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, F=Joerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). De tweede helft van de monitoringperiode is het inktbed veel minder verstoord en heeft uiteindelijk voldoende bruikbare resultaten opgeleverd, met name de oostelijke buis. De resultaten in de tabel zijn om de vergelijkbaarheid met andere locaties zo groot mogelijk te houden weer alleen van het inktbed. In de tekst worden aanvullende waarnemingen op het zandbed genoemd. Gezien de ligging bij de Strabrechtse Heide zijn er veel soorten in de buurt van deze tunnel te verwachten. Toch wordt er maar weinig gebruik van de tunnel gemaakt. Slechts een enkele rat en een jong konijn lijken de oversteek gemaakt te hebben. Voor de muizen is het waarschijnlijk onderdeel van hun leefgebied. Zij lopen de buis alleen in en opnieuw weer uit. Wel waren er ook nog redelijk wat muizensporen op de zandbedden onderin de buis te vinden, dus veel muizen lopenwel ver door. Overigens kon van relatief veel sporen worden vastgesteld dat het waarschijnlijk bosmuis betrof. Verder toch nog in totaal vier keer sporen van een kat (ondanks een flinke afstand tot bebouwing) en één keer van een hond. Op het zandbed is verder een mogelijk spoor van een hermelijn waargenomen. Een ander onduidelijk spoor van een dier wat voor het inktbed is omgekeerd, zou van een das geweest kunnen Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , CC)LOGICA 3

33 zijn, maar was te onduidelijk om dit met enige zekerheid vast te stellen. De das is van deze omgeving (behalve als incidentele zwerver) ook niet bekend. Overigens is er een 2005 op deze locatie een onderzoek uitgevoerd door Jap Smits van Staatsbosbeheer en in die onderzoeksperiode is er geen enkel spoor aangetroffen. Het gebruik door dieren van deze locatie lijkt dus structureel gering te zijn. Over het geheel gezien betreft deze locatie een ruime onderdoorgang in een omgeving die rijk is aan soorten. Het geringe gebruik is dan ook lastig te verklaren. Door de constructie is de andere kant van de tunnel niet te zien. Dat zal voor enkele soorten een belemmering zijn. Voor dassen is de tunnel bijna te groot. Dassen hebben een voorkeur voor kleinere tunnels waarbij ze de wanden kunnen voelen. Toch is de passage voor veel soorten geschikt. Voor de locatie (met veel soorten) een geschikte keuze. Voor amfibieën is het beton wellicht erg ruw. 2.6 Oirschot Wilhelminakanaal Ligging Wegnummer: A58 Hectometerpaal: 20,7 Figuur 5: Omgeving faunapassage Oirschot WilhelminakanaaL Omgeving West Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Bebouwing Water (Wilhelminakanaal) 5 5 Bermen Tuinen en overhoekjes 5 32 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , CC)LOGICA

34 : Resultaten Faunapassage Type voorziening: Stobbenwallen aan de noord- en zuidkant van het kanaal. Doelgroep: kleine zoogdieren. J. L : t. - - :--,c. Figuur 6: Overzicht faunapassage met zandbed Oirschot Wilhelminakanaal en een voorbeeld van een gedeeltelijk verwaaid, maar toch bruikbaar zandbed Onderzoek Onderzoeksmethode: 3 zandbedden: A en B Aan de zuidkant aan weerskanten van het viaduct C Aan de noordkant in het midden Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: zandbed A: 2, B: 2 en C: 8. Aantal geldige monitoringdagen 2005: zandbed A: 68, B: 68 en C: 38. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: zandbed A: 9 en B: 9. Aantal geldige monitoringdagen 2006: zandbed A: 39 en B: 39. Door de wind en door mensen is het zandbed hier regelmatig verstoord. Een periode met sporen is echter toch al snel als geldig aangemerkt, waardoor de berekende frequenties per geldige dag in de praktijk waarschijnlijk hoger horen te zijn. Op de noordoever heeft echter in de winter tussen 2005 en 2006 natuurontwikkeling plaatsgevonden, waarbij er een sloot is aangelegd op de locatie waar de stobbenwal lag. De monitoring Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant COLOGICA 33

35 is hier verder niet voortgezet, omdat de te onderzoeken voorziening is verdwenen. Voor de nieuwe situatie waren de maatregelen nog niet volledig afgerond, zodat onderzoek van de effecten na herinrichting nog niet mogelijk was. Resultaten Soort Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) Geschiktheid Passage freq. 'Vv 0 Zuidoever Noor steenmarter (Martes foina) hermelijn (Mustela erminea) L* wezel (Mustela nivalis) L* egel (Erinaceus europaeus) eekhoorn (Sciurus vulgaris) ZW bosmuis (Apodemus sylvaticus) L* veldmuis (Microtus arvalis) huismuis (Mus domesticus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) huisspitsmuis (Crocidura russula) bruine rat (Rattus norvegicus),6 5,0 Geschiktheid konijn (Oryctolagus cuniculus) ZW <0,2 ZW mol (Talpa europaea) <0,2 kikker ZW 0,2 ZW vogel 0,6 kat 0,5 <0,2 hond <0,2 onbekend <0,2 K02,0 2,4 Tabel 6: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, F=foerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). Oost L* zw * Op deze locatie zijn langs de stobbenwal van flink veel soorten sporen waargenomen, al ligt de gebruiksfrequentie over het algemeen laag. Van de vos en de bunzing/steenmarter zijn enkele passages waargenomen, de egel regelmatiger. Van deze drie soorten zijn bovendien mogelijk nog enkele onduidelijke sporen aangetroffen, die echter onder onbekend zijn genoteerd. Van eekhoorn, konijn en kikker gaat het ook om slechts enkele passages. Deze soorten werden in de directe omgeving verder ook niet verwacht. Ze hebben hoogstwaarschijnlijk een redelijke afstand (>500m) afgelegd vanaf hun leefgebied, hoogstwaarschijnlijk de kanaaloever volgend. Voor muizen was de noordoever duidelijk het meest geschikt, maar waarschijnlijk betrof het voor deze soorten leefgebied en niet echt een faunapassage. Ook van insecten zijn regelmatig sporen gezien. Op de zuidoever hebben twee zandbedden gelegen om te kijken in hoeverre de dieren goed doorlopen langs de stobbenwal. Met name van de rat, egel en één vos kon dit goed worden vastgesteld. Zelfs van de (onbekende) insecten leken de sporen in een aantal gevallen op beide bedden 34 Sporenonderzoek füunavoorzieningen Noord-Brabant , CC)LOGICA

36 - door te lopen. De waarnemingen van konijn en bunzing leken juist weer niet door te lopen, maar dat kan ook aan gedeeltelijk verstoorde sporenbedden hebben gelegen. Overigens lopen de meeste dieren inderdaad dicht langs de stobbenwal, maar ook juist langs het water en in het midden worden toch nog regelmatig sporen aangetroffen. Over het geheel gezien wordt deze locatie redelijk goed gebruikt, de stobbenwal sluit dan ook redelijk goed aan op de omgeving. Voor vergelijkbare locaties is het echter aan te raden een smallere stobbenwal in te richten, waardoor meer ruimte overblijft. De stobbenwal zelf zal namelijk niet doorkruist worden, maar vooral dienen als dekking om langs te lopen. Met een smallere stobbenwal zou door de dieren nog over het zand gelopen kunnen worden, nu blijft er alleen nog ruimte over op het beton. 2.7 Oirschot duiker Beerze A58 Ligging Wegnummer: A58 Hectometerpaal: 23,7 Figuur 7: Omgeving faunapassage Oirschol duiker BeeizeA58. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Water 2 2 Populieren aanplant 40 5 Hooiland 58 Grasland 93 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , OLOGICA 35

37 Faunapassage Type voorziening: Duiker met houten looppianken aan weerskanten (65 cm breed). Doelgroep: kleinwild en amfibieën ' : - 3 : I '_' j Ti Figuur 8: Overzicht Jaunapassage Oirschot duiker Beerze A58. Onderzoek Onderzoeksmethode: 2 inktbedden van 65 cm breed, aan weerskanten van de watergang, aan de noordoostkant van de duiker. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: inktbed A: 0 en B: 9. Aantal geldige monitoringdagen 2005: inktbed A: 69 en B: 62. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed A: 8 en B: 5. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed A: 63 en B: Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA

38 Resultaten Geschiktheid Passage freq. Passage freq. I Geschiktheid naar N naar Z plank plank plank plank Soort Noord west oost west oost Zuid Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) steenmarter (Martes foina) 7W <0,2 <02 0,2 0,2 ZW hermelijn (Mustela erminea), 0,7,3 0,7 wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) :ft2 0,6 0,6 ree (Capreolus capreolus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) L* veldmuis (Microtus arvalis) * aardmuis (Microtus agrestis),0,3,4,4 dwergmuis (Micromys minutus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) dwergspitsmuis (Sorex minutus) bruine rat (Rattus norvegicus) 0,5, 0,7 0,9 woelrat (Arvicola terrestris) J J muskusrat (Ondatra zibethicus) haas (Lepus europaeus) mol (Talpa europaea) kleine watersalamander (Triturus vulgaris) L" gewonepad(bufobufo) * 4 L bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) vogel <0,2 <0,2 <0,2 <0,2 kat <0,2 <0,2 onbepaald <0,2 0,3 Tabel 7: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, F=foerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefr equentie per week (zie Hi voor toelichting). Dit is de enige locatie van het onderzoek waar marterachtigen de voorziening veel gebruiken. Alleen de grote prenten zijn specifiek aan de steenmarter toegeschreven, de overigen kunnen in principe van zowel bunzing als steenmarter zijn geweest. De verhouding tussen bunzing en steenmarter is dus helaas onbekend, maar vooral in het najaar van 2005 hebben ze de loopplanken frequent gebruikt. Voorjaar 2006 heeft nog slechts enkele waarnemingen extra opgeleverd. De gebruiksfrequentie in het najaar ligt dus nog aanmerkelijk hoger dan in het tabel genoemd. Dit geldt niet voor de waargenomen sporen van hermeljnlwezel, die vooral op de westelijke plank in het voorjaar van 2006 iets vaker zijn waargenomen. Deze soort(en) maakte(n) gedurende de onderzoeksperiode -2 keer per week heel gelijkmatig gebruik van de loopplanken. De egel is hier vrijwel alleen op de oostelijke oever te vinden en het meeste waargenomen in het voorjaar van Vrijwel alle waarnemingen waren echter in dezelfde week zowel de duiker in als uit, waardoor onduidelijk is hoe lang het bezoek aan de andere kant heeft geduurd. Wat betreft amfibieën zijn er op deze loopplanken alleen (gewone) padden waargenomen. Ook in deze situatie kon echter geen gerichte seizoenstrek geconstateerd worden. Eind 2005 betrof Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , 4C)LOGICA 37

39 het drie passages in beide richtingen, maar niet in dezelfde week. Begin 2006 ging het in totaal om bijna 30 passages in de maand april, opnieuw twee kanten op. Een deel van de passages betrof echter sporen die in dezelfde week (vrijwel) even vaak de plank op of afkwamen. In dat geval is het dus onzeker of het dier de volledige loopplank is afgelopen. Tenslotte worden deze loopplanken nog regelmatig gebruikt door ratten, muizen (waaronder in elk geval bosmuis) en af en toe ook kat. Eén van de muizensporen was zeer klein en enigszins afwijkend, waardoor het een spitsmuis geweest kan zijn, maar de teentjes waren niet voldoende afgedrukt om dit met zekerheid te kunnen zeggen. Ook vogelsporen werden verder af en toe op het sporenbed aangetroffen. Deze locatie betreft een goed voorbeeld van een looprichel, die ook goed wordt gebruikt. Van vrijwel alle soorten zoogdieren uit de omgeving die op een loopplank kunnen worden verwacht, zijn ook sporen gevonden. Voor de Vos is de doorloophoogte wellicht te gering. De watergang biedt een goede geleiding met redelijk ontwikkelde oevervegetatie. De soorten in het gebied zullen met name de oevers en de bermen gebruiken. Enkele soorten maken van het de graslanden zelf gebruik. In het water waren duizenden paddenvisjes te zien en deze soort gebruikt als volwassen dier de loopplank ook in beide richtingen. Andere amfibieën zijn helaas niet aangetroffen, hoewel de voorziening daar prima geschikt voor lijkt. Wellicht zijn de dichtheden van deze soorten in de omgeving gewoon laag. 2.8 Tilburg Ligging Wegnummer: A65 Hectometerpaal: 9,9 Figuur 9: Omgeving faunapassage Tilburg. 38 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , 9COLOGICA

40 Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Broekbos 20 Housingel Grasland Water Faunapassage Type voorziening: Grote betonnen tunnelbuis met uitgangen aan twee kanten (doorsnede ongeveer m) en een grote lichtkoepel. Doelgroepen: kleinwild en amfibieën. Figuur 20: Overzicht faunapussage Tilburg. Onderzoek Onderzoeksmethode: 2 inktbedden van 80 cm breed in beide uitgangen aan de zuidoostkant van de buis. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: inktbed A: 9 en B: 9. Aantal geldige monitoringdagen 2005: inktbed A: 66 en B: 66. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed A: 9 en B: 7. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed A: 7 en B: 5. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , CCLOGICA 39

41 Resultaten Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid naar naar Soort Noord/Wes(L N/W Z/O Zuid/Oost das (Meles meles) Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) <0,2 <0,2 hermelijn (Mustela erminea) <0 2 wezel (Mustela nivalis) ' L egel (Erinaceus europaeus) <0,2<0,2 bosmuis (Apodemus sylvaticus) 4,2 3 7 veldmuis (Microtus arvalis) ' L gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) L* L* tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) L* L* bruine rat (Rattus norvegicus) 3,2 woelrat (Arvicola terrestris) ' L muskusrat (Ondatra zibethicus) haas (Lepus europaeus) mol (Talpa europaea) alpenwatersalamander (Triturus alpestris) L* * L* * kleine watersalamander (Triturus vulgaris) gewone pad (Bufo bufo) <0,2 bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) kat 0,5 Tabel 8: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). De kleine marterachtigen en de egel zijn op deze locatie wel vastgesteld, maar het betreft steeds maar één of twee passages in het najaar van De grotere soorten die waarschijnlijk in de omgeving voorkomen, das en vos, zijn niet waargenomen. Alleen muizen lopen vrij regelmatig de tunnel in, maar waarschijnlijk grotendeels ook direct weer eruit. Rattensporen zijn als enige regelmatig de voorziening passerend geregistreerd. Opvallend is dat vrijwel alle sporen van najaar 2005 zijn, in het voorjaar van 2006 is de voorziening veel minder gebruikt. Amfibieën, die toch ook tot de doelgroep behoren en in de omgeving met diverse soorten zijn vertegenwoordigd, zijn vrijwel niet waargenomen. Alleen in het najaar van 2005 zijn twee keer sporen van de (gewone) pad waargenomen. Het betreft hier een grote, ruime passage met een uitstekende geleiding. Door de lichtkoepels is er veel licht in de passage aanwezig. De reden voor het relatief beperkte gebruik is dan ook niet echt duidelijk. Er kan een aantal factoren meespelen. De dalende buizen zijn mogelijk te steil en voor amfibieën is het beton misschien erg ruw. Ook wordt door kinderen/tieners in deze (zeer grote) tunnels rondgehangen. De aanwezigheid van mensen zal door zoogdieren aan de hand van geur gemakkelijk kunnen worden vastgesteld. Er slingert verder ook rommel en er hangt zelfs regelmatig een bierlucht. 40 Spormonderzok tunavoorzieningm Noord-Brabant , OLOGICA

42 2.9 Helvoirt A65 Ligging Wegnummer: A65 Hectometerpaal: 0,5 Figuur 2: Omgeving faunapassage Hel voirt A 65. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Boomkwekerj Mais Grasland 30 5 Bosje Bebouwing 5 Faunapassage Type voorziening: Duiker met houten looppiank aan één kant (70 cm), met grote pvc buizen vastgeschroefd op de looppiank als extra dekking (zie foto). Doelgroep: kleinwild en amfibieën. Sporenonderzoek faunavoorzieningcn Noord-Brabant , COLOGICA 4

43 Ik7. " i t i* : Figuur 22: Overzicht faunapassage Helvoirt A 65. Onderzoek Onderzoeksmethode: inktbed van 69 cm breed, aan de noordkant van de duiker, achter de gefotografeerde buis. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: 9. Aantal geldige monitormgdagen 2005: 62. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: 8. Aantal geldige monitoringdagen 2006: 6. Vanwege de pvc-buizen kon hier het sporenbed niet aan het uiteinde van de looppiank worden neergelegd, maar is hij dieper naar binnen geplaatst. 42 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , OLOGICA

44 Resultaten Soort bunzing (Mustela putorius) hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) veidmuis (Microtus arvalis) huismuis (Mus domesticus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) huisspitsmuis (Crocidura russula) bruine rat (Rattus norvegicus) woelrat (Arvicola terrestris) haas (Lepus europaeus) mol (Talpa europaea) gewone pad (Bufo bufo) bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) kat Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid 'oord l naar N naar ZI Zuid L* 0.3 0,4 L* * <02 02 L* 0,2 <0,2 L* * L* L* L* * L* vogel 0,2 <0,2 onbepaald <0,2 Tabel 9: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, F=foerageergebied, aantal sterren is de male van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). Op deze locatie maken waarschijnlijk alle ldeine zoogdieren die in de omgeving worden verwacht en waarvoor deze voorziening bedoeld is, gebruik van deze looppiank. Alleen ligt de frequentie wel laag. Ook is opvallend dat van veel van de passages van deze soorten tijdens dezelfde ronde zowel richting noord als richting zuid werd gelopen. Dit kan betekenen dat de loopplank niet volledig werd afgelopen, ofwel dat het dier na het bezoek aan de overkant korte tijd later weer terug is gekomen. Van de paar passages door muizen, was er slechts één die direct heen en weer gelopen kan hebben, de overige 3 muizen liepen in zuidelijke richting de buis uit. Volledige passage van de plank is hiermee waarschijnlijk. Het meest frequente gebruik van deze plank vindt echter plaats door ratten, wat gezien de omgeving ook valt te verwachten. Gezien de geringe afstand tot bebouwing is het daarnaast niet verwonderlijk dat katten regelmatig van de passage gebruik maken. Wat betreft kleine zoogdieren voldoet deze locatie dus aan de verwachtingen; amfibieën zijn helaas niet waargenomen. Binnen korte afstand van de loopplank worden echter weinig amfibieënsoorten verwacht. Bovendien vindt geleiding alleen plaats door middel van de watergang en de oevers. Dit zal het gebruik zeker negatief beïnvloeden. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , 2COLOGICA 43

45 S-' Resultaten Dit is de enige locatie met een constructie van pvc-buizen op de looprichel, die bedoeld zijn om beschutting te bieden. Bij verdere bestudering blijkt dat van de meeste soorten dieren zowel langs de wand (en waarschijnlijk dus door de buis) lopen, als over het midden van de plank. Langs de waterkant zijn bijna geen sporen aangetroffen. Alleen van de bunzing viel op dat hij vrijwel alleen langs de wand passeert, van de egel liepen juist meer passages over het midden van de plank. 2.0 Vught Ligging Wegnummer: A2 Hectometerpaal: 9,8 ro, Figuur 23: Omgeving faunapassage Vughi. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Grasland Zandwinplas 80 Houtwallen / -singel 40 Akkers 0 Faunapassage Type voorziening: Kleinwildtunnelldassentunnel met twee uitgangen dwars op de buis (doorsnede ongeveer 30cm). Doelgroep: kleinwild. 44 Sporonderzoek faunavoorziiingen Noord-Brabant , 5Ç)LOGICA

46 . -. _, -. t ik:? -, 4 4. ''..'.....,._., t s._.'. 2- '.. Figuur 24: Overzichifaunapassage Vughi. A. r L ' Onderzoek Onderioeksmethode: 2 inktbedden van 25 cm breed, in beide uitgangen aan de zuid-oostkant van de tunnel. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: inktbed A: 0 en B: 0. Aantal geldige monitoringdagen 2005: inktbed A: 74 en B: 74. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed A: 9 en B: 0. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed A: 66 en B: 78. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-I3rabant , LOGICA

47 a Resultaten Resultaten Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid Soort ",o naar N naar Z Zuid das (Meles meles) L' Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) L* hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) ree (Capreolus capreolus) * bosmuis (Apodemus sylvaticus) L* rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) 2,7 2,8 veidmuis (Microtus arvalis) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) L* * bruine rat (Rattus norvegicus) < 2 woelrat (Arvicola terrestris) muskusrat (Ondatra zibethicus) haas (Lepus europaeus) konijn (Oryctolagus cuniculus) * mol (Talpa europaea) kleine watersalamander (Triturus vulgaris) gewone pad (Bufo bufo) bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) Tabel 0: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, F= foerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). Deze voorziening wordt redelijk goed gebruikt door de das, zowel in voorjaar als in het najaar, al is de passagefrequentie niet erg hoog. Het is dan ook een typisch dassengebied. Waarschijnlijk zit er een burcht aan de zuidzijde van de weg. Er bevonden zich hier veel dassensporen in de vorm van mestputjes. De tunnel lijkt aan de rand van het territorium te liggen. Dassen markeren dat vaak met mestputjes. De aantallen sporen in de tunnels in lijken er op te wijzen dat de dassen hier niet dagelijks gebruik van maken maar af en toe aan de andere kant gaan kijken. Van twee andere tunnels die op een met al te grote afstand liggen is overigens frequenter gebruik bekend. Verder zijn overigens ook op de geluidswal mestputjes te vinden. Het dassenraster is blijkbaar niet volledig dicht. Opvallend is dat de das met name in zuidelijke richting door de tunnel loopt en de voorkeur heeft voor de oostelijke in/uitgang (bijna 3/4 van de passages). in eerdere jaren heeft de das in deze tunnel ook een nest gemaakt (mondelinge mededeling RWS). Dit jaar was hiervan duidelijk geen sprake. Twee keer is waargenomen dat een das waarschijnlijk is opgeschrikt van iets wat zich buiten de buis bevond. Deze dieren liepen namelijk naar de uitgang van de buis, maar zijn de ene keer teruggelopen en in een ander geval omgekeerd. 46 Sporonderzoek füunavoorziening Noord-Brabant , CiLOGICA

48 Resuliaten Verder is hier sprake van regelmatig gebruik door muizen. Opvallend is wel dat in 2005 pas in de tweede helft van het onderzoek er muizen verschenen en de aantallen gestaag toenamen. Door het onderzoek is de tunnel mogelijk beter toegankelijk geworden, doordat er toch vegetatie richtingde tunnelbuis wordt platgelopen (ondanks pogingen zo min mogelijk te verstoren). In eerste instantie was de vegetatie rondom de tunnelbuizen volledig gesloten en hoog opgaand. Begin 2006 was de vegetatie nog laag na een maaibeurt eind In deze onderzoeksperiode maakte de muizen gelijkmatig gebruik van de passages. Over het geheel gezien hebben ook deze soorten overigens lichte voorkeur voor de oostelijke in/uitgang (bijna 60% van de passages). Het is wel zeer waarschijnlijk dat de muizen vooral de tunnel tijdelijk inlopen. Met name de hogere aantallen passages betreffen steeds even veel sporen de tunnel in als uit. In ongeveer 0% van de passages kon teruglopen niet worden vastgesteld. Tenslotte is er eenmalig het spoor van een rat waargenomen, die de buis in zuidelijke richting heeft gepasseerd. Verder gebruik is in de onderzoeksperiode niet vastgesteld, maar uit literatuur is ook bekend dat het gebruik van een tunnel door de das andere soorten kan afschrikken. 2. Essche stroom Ligging Wegnummer: A2 Hectometerpaal: 24,55 - Figuur 25: Omgeving faunapassage Essche sroom Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA 47

49 Essche Stroom Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Beek (Essche Stroom) 5 5 Bebouwing 0 5 Akkers 40 0 Graslanden loutwallen / -singels Faunapass age Type voorziening: enkele tunnelbuis (doorsnede ongeveer 40 cm) onder zowel de snelweg als de parallelweg door. Tussen deze twee buizen die exact in elkaars verlengde liggen zit een paar meter, die echter inmiddels begroeid is met veel boomopslag (zie foto). Doelgroepen: das, amfibieën, kleine zoogdieren en marterachtigen ': :!!,.... c4;: :... k. 4., -. 4I... 4' Figuur 26: Overzicht faunapassage Essche stroom. Onderzoek Onderzoeksmethode: inktbed van 38 cm breed aan de westkant van de buis onder de snelweg door. Periode: Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed: 8. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed : 57. Deze locatie is in 2006 nieuw toegevoegd in plaats van enkele vervallen locaties uit De eerste week verdween echter meteen het hele inktbed en is het niet meer teruggevonden. Het tweede inktbed heeft het de rest van de periode uitstekend gedaan. 48 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA

50 Resultaten Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid Soort West InaarW naar 0 Oost das (Meles meles) Vos (Vulpes vulpes) F** <0,3 <0,3 bunzing (Mustela putorius) L* steenmarter (Martes foina) F** hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) ree (Capreolus capreolus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) veldmuis (Microtus arvalis),4, huismuis (Mus domesticus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) L* L* huisspitsmuis (Crocidura russula) bruine rat (Rattus norvegicus) woelrat (Arvicola terrestris) muskusrat (Ondatra zibethicus) haas (Lepus europaeus) L* konijn (Oryctolagus cuniculus) mol (Talpa europaea) L* alpenwatersalamander (Triturus alpestris) kleine watersalamander (Triturus vulgaris) gewonepad (Bufo bufo) <0,3 bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) Tabel : Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). In deze tunnel wordt door een das tamelijk consequent één keer per week heen en terug gelopen. Aan het einde van de onderzoeksperiode waren er echter iedere week twee passages in westelijke en maar één in oostelijke richting. De belangrijkste doelsoort van deze voorziening is daar - mee aangetroffen. De burcht zal waarschijnlijk aan de oostzijde liggen. De westzijde wordt als foerageergebied gebruikt. Als dassen eenmaal een vaste route hebben dan is geleiding vaak niet meer nodig. Bij deze passage is dat duidelijk te zien. De rasters sluiten niet direct op de tunnel aan maar lopen langs de weg. Het werkt hier prima. - Het is bekend dat de tunnels die eenmaal door dassen worden gebruikt, vaak niet of weinig door andere soorten worden benut. Ook in dit geval is dat zo, alleen van een klein padje is nog met 'zekerheid' een passage vastgesteld. Van de vos is dat onzeker, omdat in dezelfde periode zowel heen als terug sporen zijn waargenomen. Deze vos kan dus ook direct zijn teruggekeerd. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA 49

51 2.2 Oss Ligging Wegnummer: A50 Hectometerpaal: 34,3 A '2'i\ \ j?i_\het Z \.\\!.9 \ \ \ J-/onger$t'eèq 34 Figuur 2 7:Omgevingfaunapassage Oss. Faunapassage Type voorziening: Kleinwildtunnelldassentunnel. Doelgroep: kleinwild..',-*., f... 4 : - ;-.: s..'. Mk Figuur 28: Overzichlfaunupa,ssage Oss. 50 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA

52 Onderzoek Deze locatie is vanaf het begin komen te vervallen, omdat de buis bij het vooronderzoek op half juli 2005 volledig onder water stond. Gezien de tijd van het jaar valt het te verwachten dat deze locatie het jaar rond frequent onder water zal staan. 2.3 Gilze Ligging Wegnummer: A58 Hectometerpaal: 47,2 ( 't Wijckermee.. (Voyelresen'aa n fm ' yq. v ~ Y 72 Figuur 29: Omgeving faunapassage Gi/ze. 3 Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Bebouwing 0 63 Bosje 0 5 Grasland Water 0 2 Faunapassage Type voorziening: Ecoduiker parallel aan de waterloop, met betonnen loopplank aan één zijde (het grootste deel van de onderzoeksperiode stond de ecoduiker droog, zie foto's). Deze constructie was zowel aan de noord- als de zuidkant van de snelweg aangelegd onder de af- en opritten (oostkant). Onder het viaduct zelf ligt een stobbenwal. Doelgroepen: kleinwild en amfibieën. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , ÛLOGICA 5

53 - : IN ; : Figuur 30: Overzicht faunapassage Gilze. Onderzoek Onderzoeksmethode: de noordelijke ecoduiker onder de afrit is onderzocht d.m.v.: zandbed op de bodem van de ecoduiker inktbed van 32 cm breed op de looppiank Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: zandbed: 9 en inktbed: 2. Aantal geldige monitoringdagen 2005: zandbed: 55 en inktbed: 75. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: zandbed: 2 en inktbed: 8. Aantal geldige monitoringdagen 2006: zandbed: 46 en inktbed: 6. Om weersinvioeden zoveel mogelijk te voorkomen is het zandbed op ongeveer een derde van de lengte van de duiker neergelegd. Dit zorgt er bovendien voor de kans groot is dat dieren waar - van sporen worden waargenomen ook de duiker volledig passeren. Aan het einde van de onderzoeksperiode in 2005 heeft er een kleine laagje water in de ecoduiker gestaan. Het zandbed kon toen niet meer worden geïnventariseerd. In 2006 is dat niet meer voorgekomen. 52 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA

54 Resultaten geschiktheid Soort oord duiker looppianki duiker looppianki Zuid Vos (Vulpes vulpes) (;eschiktheidl Passage freq. naar Nl Passage freq. naar Z bunzing (Mustela putorius) 0 3 steenmarter (Martes foina) L* ' 03 ' L* hermelijn (Mustela erminea) L* <03 wezel (Mustela nivalis), L* egel (Erinaceus europaeus),3 <0.3,7 0,5 bosmuis (Apodemus sylvaticus) rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) L* 0,8 0,7 veldinuis (Microtus arvalis) huismuis (Mus domesticus) 3,6 4.2 gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) Ii uisspitsmuis (Crocidura russula) bruine rat (Rattus norvegicus) 0,3 0,5 <0,3 woelrat (Arvicola terrestris) L* L* muskusrat (Ondatra zibethicus) konijn (Oryctolagus cuniculus) mol (Talpa europaea) * * kleine watersalamander (Triturus vulgaris) gewone pad (Bufo bufo) L55 0,3 bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) Vogel 0,4 <.0,3 kat <0.3 0,5 <0,3 onbekend Tabel 2: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). - -,f4 figuur 3: iwee reprl'.s entatieve voorheeldeii t'aiz liet.sporenbed. Egel en konijn zijn de enige doelsoorten die met regelmaat van deze voorziening gebruikmaken. Vooral het aantal konijnen zal nog flink zijn onderschat, omdat de sporen vaak overlapten (deels week-controles) en redelijk wat van de onbekende sporen waarschijnlijk konijnen waren. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LÇ3LOGICA 53

55 Andere belangrijke soorten voor deze voorzieningen, bunzing/steenmarter en hermelijn/wezel, zijn wel waargenomen, maar de frequentie ligt opnieuw laag. Van amfibieën is er alleen twee keer een pad vastgesteld (najaar 2005), maar amfibieënsporen zijn op zand vaak ook zeer onduidelijk. Wel gebruiken opnieuw muizen regelmatig de voorzieniiig, waaronder in elk geval één keer een bosmuis op de looppiank. Ook hier echter vrijwel altijd evenveel sporen erin als eruit. De muizen lopen dus wel vrij diep in de buis door, maar hoelang ze daar blijven en of ze de buis volledig passeren is onduidelijk. Het feit dat de duiker op enige afstand van de watergang ligt, zorgt waarschijnlijk voor het beperkte gebruik van de voorziening door ratten. In de praktijk wordt overigens door vrijwel alle dieren het brede gedeelte gebruikt en niet de loopplank. Hier lopen de dieren merendeels langs de rand, maar toch ook regelmatig door het midden. Opvallend was dat het dunne laagje water in de duiker niet voor een toename in sporen op de riggel heeft gezorgd. Dit suggereert dat dieren ofwel alsnog door het water liepen of van passeren hebben afgezien. In principe zorgt de voorziening voor een redelijk aantal soorten voor een goede en veilige passage onder de afrit door. Onder de snelweg zelf ligt nog een stobbenwal. Geleiding van de stobbenwal naar de droge passage onder de afrit is echter niet aanwezig. Ook het geleidende hek naar de voorziening loopt niet ver door. Mogelijk dat dieren alsnog op de afrit onder de wielen komen. Het knooppunt vormt voor konijnen (wellicht vanwege de voorzieningen) wel een vast leefgebied. In het talud worden dc holen gegraven. Zonder deze passage zou dit leefgebied wellicht te klein en te geïsoleerd zijn. 2.4 Terheijden Ligging Wegnummer: A59 Hectometcrpaal: 9,7 Figuur 32: Omgeving faunapassage Terheijden. 54 Sporenonderzoek fiiunavoorzieningen Noord-Brahant , LOGICA

56 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijks\/vateTstaat Rijkswaterstaat Noord-Brabant tav. Bibliotheek Postbus Mi s-hertogenbosch Van Doorkiesnummer dhr. ing. C.R.M. van Rooy Datum 3 november 2006 Onderwerp sporenonderzoek Bijlage(n) Het bijgaande wordt u toegezonden conform afspraak gaarne reactie voor met verwijzing naar om te behouden met verzoek de behandeling over te nemen gaarne retour voor met verzoek om advies met dank voor inzage i met verzoek om commentaar conform verzoek retour in medewerker Leefbaarheid & Milieu Wegendistrict Eindhoven Postbus GA Geidrop Noord-Brabant Telefoon Wegendistrict Eindhoven, Postbus 003, 5660 GA Geidrop Fax Bezoekadres De Zegge CR.M.vRooij@dnb.rws.minvenw.nI Bereikbaar via CS Eindhoven met taxi naar Geidrop

57 Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Akker 73 Weiland 63 Vochtig bosje Water 5 5 Rietkraag 2 2 Faunapassage Type voorziening: Duiker met houten loopplank aan één zijde (50 cm breed). Doelgroep: kleinwild. s iv ~ - M. yf,~ Figuur 33: Overzicht faunapassage Terheijden...!..' ', - ' ' Onderzoek Onderzoeksmethode: inktbed van 50 cm breed aan de noordkant van de duiker. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: inktbed: 0. Aantal geldige monitoringdagen 2005: inktbed : 69. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed : 7. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed : 5. S Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , gcologica 55

58 - Res uitaten Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid Soort Noord naar N naar Z Zuid Vos (Vulpcs vulpes) bunzing (Mustela putorius) <0,3 <0,3 hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) ree (Capreolus capreolus) bosmuis (Apodemus sylvaticus) veldmuis (Microtus arvalis) <0,3 0,3 dwergmuis (Micromys minutus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) dwergspitsmuis (Sorex minutus) bruine rat (Rattus norvegicus) woelrat (Arvicola terrestris) muskusrat (Ondatra zibethicus) haas (Lepus europaeus) * mol (Talpa europaea) kleine watersalamander (Triturus vulgaris) <0,3 gewone pad (Bufo bufo) <0,3 bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) kat <0,3 <0,3 vogel <0,3 onbepaald <0,3 Tabel 3: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie H voor toelichting). <0,3 Op deze locatie worden veel kleine zoogdieren in de buurt verwacht, maar alleen de bunzing heeft de plank twee keer gepasseerd. Zelfs muizen en ratten worden hier nauwelijks waargenomen. Interessant is wel dat een gewone pad van de voorziening gebruik heeft gemaakt (voorjaar 2006) en zelfs een (waarschijnlijk kleine) watersalamander m najaar Overigens worden voor deze locatie amfibieën juist niet bij de doelgroepen genoemd. Figuur 34: 56 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , ac)logica

59 In het akkerbouwlandschap is dit de meest logische plaats om een passage aan te leggen. Aan beiden zijden liggen in aansluiting op de passage enkele bosjes en een oeverzone met rietkragen. Probleem is wellicht de dwarssloot die ervoor zorgt dat alleen dieren vanuit de snelwegberm deze duiker direct kunnen bereiken. Dieren vanuit het achterland zullen eerst de sloot moeten overzwemmen. 2.5 Fijnaart Ligging Wegnummer: A59 Hectometerpaal: 63,5 JJ Figuur 35: Omgeving faunaoverzicht Fijnaart. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Bebouwing Sloten (met iets riet) 2 2 Akkerbouw (gedeeltelijk mais) Bermen 3 3 Faunapassage Type voorziening: Duiker met loopplank aan één kant, met een toplaag van grind en zand (65 cm breed). Doelgroepen: kleinwild en amfibieën. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA 57

60 'p. kl t" " r 'j.4, : t: ;-. - : - -,. Figuur 36: Overzicht Jaunapassage Fijnaart. Onderzoek Onderzoeksmethode: inktbed van 63 cm breed aan de noordkant van de duiker. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: inktbed: 9. Aantal geldige monitoringdagen 2005: inktbed: 69. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed: 0. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed : Sporenonderzoek Ihunavoorzieningen Noord-Brabant , C)LOGICA

61 fi Resultaten Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid Soort Noord naarn naarz Zuid Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) hermelijn (Mustela erminea) L* L* wezel (Mustela nivalis) L* L* egel (Erinaceus europaeus) <0,3 L* bosmuis (Apodemus sylvaticus) L* t t L* veldmuis (Microtus arvalis) 03 <0,3 t huismuis (Mus domesticus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) L* tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) L* huisspitsmuis (Crocidura russula) bruine rat (Rattus norvegicus) 3,9 3,5 woelrat (Arvicola terrestris) i L* muskusrat (Ondatra zibethicus) haas (Lepus europaeus) * mol (Talpa europaea) * * kleine watersalamander (Triturus vulgaris) <03 gewone pad (Bufo bufo) <0,3 bruine kikker (Rana temporaria) L* L* groene kikker complex (Rana esculenta syn.) Vogel f 0,3 Tabel 4: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, F= foe rageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). I Ook op deze locatie zijn slechts van drie doelsoorten passages vastgesteld, egel, (kleine) water - salamander en (gewone) pad. Alle drie zijn ze in najaar 2005 de voorziening twee keer gepasseerd. Dit terwijl amfibieën met name vooral in het voorjaar worden verwacht. Wel maken rattenveel van deze locatie gebruik, al zijn ook deze alleen in het najaar van 2005 vastgesteld. Iii feite lag toen het aantal passages dus op ongeveer 8 per week en begin 2006 geen. Naar de reden van het geringe aantal sporen in 2006 kan alleen gespeculeerd worden. Een mogelijke verklaring is het maaien van de omgeving, die begin 2006 als gevolg hiervan vrijwel helemaal kaal was. Aan het eind van de monitoringperiode van 2006 (begin juni) had echter inmiddels weer veel hergroei plaatsgevonden (zie ook foto). Ook in deze periode zijn echter geen sporen vastgesteld. Tenslotte zijn er regelmatig prenten gezien van 'meerkoet' of 'reiger'. Vooral van die laatste soort is het echter moeilijk voorstelbaar dat hij zich fatsoenlijk kan voortbewegen in de tunnel gezien de geringe hoogte van de doorgang. De prenten suggereren ook veel heen en weer stappen, wellicht dienen dit soort planken als schuillocatie bij slechte weersomstandigheden. Met name de bermen en oevers zijn voor meer soorten interessant. De rest van het gebied heeft voor maar weinig soorten wat te bieden. De voorziening ligt dan ook op een heel logische plek in het verlengde van de watergang. Hiermee wordt echter slechts een deel van de knelpunten SporenonderLoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA 59

62 voor migrerende soorten ondervangen. Een groot deel zal de berm van de dwarsweg, die met een dijk over de snelweg heengaat, volgen. Er zijn hier echter nergens maatregelen getroffen in de vorm van geleiding of hekwerken. 2.6 Dinteloord Ligging Wegnummer: N259 Hectometerpaal: 2 / Figuur 37: Omgeving faunapassage Dinteloord. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Rietkragen 2 2 Bermen 2 2 Volkstuinen 5 Watergang 2 2 Bebouwing Akkerbouw Grasland Faunapassage Type voorziening: Ecoduiker met aan twee kanten een betonnen loopplank (60 cm breed). Doelgroepen: kleinwild en amfibieën. 60 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA

63 -- Resultaten - 2~ no : Figuur 38: Overzicht faunapassage DinteloorL Onderzoek Onderzoeksmethode: 2 inktbedden van 60 cm breed aan weerskanten, aan de noordwestkant van de duiker. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: inktbed A: 7 en B: 8. Aantal geldige monitoringdagen 2005: inktbed A: 53 en B: 60. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed A: 5 en B:. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed A: 36 en B: 7. In 2005 waren hier wel enige problemen met verstoring, maar in 2006 verdwenen er voortdurend inktbedden van de loopplank. Meestal werden deze op de bodem van de duiker teruggevonden, maar een enkele keer waren ze echt verdwenen. Het aantal geldige monitoringronden in het voorjaar 2006 was hier dan ook zeer gering. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , CCLOGICA 6

64 Resultaten Soort Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) Veldmuis (Microtus arvali) Geschiktheid Passage freq. Passage freq. geschiktheid naar N/W naar ZIO plank plank plank plank Noord/West zuid noord zuid noord Zuid/Oost l_** <0,3 <0,3 huismuis (Mus domesticus) <0,3 <0,3 <0,3 dwergmuis (Micromys minutus) gewone bosspitsmuis (Sorex arancu') tweekleurige bosspitsmuis (Sorex uoion it u') huisspitsmuis (Crocidura russlilii) dwergspitsmuis (Sorex minutu') L* L* bruine rat (Rattus norvegicus) 4,9 8,0 4,3 6, woetrat (Arvicola terrestris) muskusrat (Ondatra zibethicu haas (Lepus europaeus) mol (Talpa europaea) kleine watersalamander (Triturus vulgaris) 0,3 0,3 gewone pad (Bufo bufo) (03 0,4 0,3 0,3 bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) Vogel <0,3 0,4 <0,3 kat <0,3 <0,3 onbekend <0,3 0,3 Tabel 5: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting). L* L' Het aantal waarnemingen van gewenste soorten blijft ook op deze locatie beperkt tot egel, (kleine) watersalamander en (gewone) pad. Opvallend is dat de waarnemingen van de amfibieën opnieuw uit het najaar van 2005 waren en twee kanten opgingen. De waarnemingen van de egels zijn juist wel uit het voorjaar van Ook op deze locatie echter weer vooral ratten en dan vrijwel alleen in het najaar van Ook de wel geldige weken in 2006 leverde vrijwel geen rattensporen op. Marterachtigen en vos worden wel in de omgeving verwacht, maar zijn niet waargenomen. Grappig is dat op deze locatie een enkele keer een insect het inktbed en papier volledig gepasseerd is de buis in en niet direct is teruggekeerd. Wellicht heeft deze ook de overkant weten te bereiken. De looprichels in de duiker zien er overigens goed uit. De duiker ligt in het verlengde van een watergang en vormt voor soorten een logisch vervolg van een tocht langs de oevers. Hierdoor werkt de landschappelijke geleiding redelijk goed. Deze wordt wel gedeeltelijk belemmerd door de sloot parallel langs de weg. De dieren moeten deze eerst oversteken. Voor de meeste soorten 62 Sporenonderioek 0iunavoorziening Noord-Brabant , CLOGICA

65 vormt dit waarschijnlijk geen probleem. Eventueel zouden er planken over de sloot gelegd kunnen worden. Het landschap als geheel (akkerbouw) is voor de meeste soorten overigens niet erg aantrekkelijk, wat de afwezigheid van andere soorten in de passage waarschijnlijk verklaart. 2.7 Steenbergen Ligging Wegnummer: N259 Hectometerpaal: 3,2 stveer --. Pl 8 V Moretushoeve polder.5 i i 0. ' j L Z - - Trang Figuur 39: Omgeving faunapassage Steen bergen. Triangel ; Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Akkerbouw Grasland Water (Steenbergsche Vliet) 0 0 Bermen 2 2 Bosje Bebouwing 3 2 Faunapassage Type voorziening: KleinwildtunneL/dassentunnel (doorsnede ongeveer 60 cm) schuin door het talud, op enige afstand van en parallel aan de watergang. Doelgroepen: kleinwild en amfibieën Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , gcologica 63

66 .: 4. $J i 4Ç '% 4 -'p r Ij Figuur 40: Overzicht faunapassage Steenbergen (links is NW uitgang, rechts ZO). Onderzoek Onderzoeksmethode: zandbed aan de noordwestkant van de buis en inktbed van 55 cm breed aan de zuidoostkant. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: zandbed : 6 en inktbed: 8. Aantal geldige monitoringdagen 2005: zandbed: 37 en inktbed: 6. Resultaten Dit is de enige locatie waarbij zand en inkt in elkaars verlengde liggen en dieren die de hele buis doorlopen in principe op allebei sporen moeten achterlaten. Op het droge zandbed waren echter een week oude sporen moeilijk terug te vinden, bovendien waaide op deze locatie het zandbed vaak (gedeeltelijk) weg. In de praktijk zijn er op het zandbed dermate weinig waarnemingen gedaan, dat ze op het inktbed niets toevoegden. Volledige passage door de buis is ook niet met zekerheid vastgesteld. De hier besproken resultaten gaan dan ook volledig over het inktbed. 64 Sporenonderzoek Ehunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA

67 Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid /uid/oo'.t Soort t \oord/west IrN/W naa naar Z/O Vos (Vulpes vulpes) F* bunzing (Mustela putorius) <0,3 - hermelijn (Mustela erminea) L <0,3 <0,3 t wezel (Mustela nivalis) L* L' egel (Erinaceus europaeus) <0,3 <0,3 bosmuis (Apodemus sylvaticus) t veldmuis (Microtus arvalis) L'' t 0,7 0,8 t huismuis (Mus domesticus) t dwergmuis (Micromys minutus) f gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) huisspitsmuis (Crocidura russula) dwergspitsmuis (Sorex minutus) bruine rat (Rattus norvegicus) woelrat (Arvicola terrestris) L* muskusrat (Ondatra zibethicus) haas (Lepus europaeus) * mol (Talpa europaea) alpenwatersalamander (Triturus alpestris) kleine watersalamander (Triturus Vulgaris) gewone pad (Bufo bufo) bruine kikker (Rana temporaria) L* L* groene kikker complex (Rana esculenta syn.) hond <0,3 <0,3 kat 0,4 0,4 onbepaald <0,3 <0,3 Tabel 6: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie HI voor toelichting). L De enige bunzing die is waargenomen kwam de buis uit, maar is direct weer teruggekeerd. Mogelijk opgeschrikt door iets buiten de buis. De enige hermelijn!wezel die is vastgesteld is ook in dezelfde periode heen en terug gelopen, waardoor volledig passeren van de buis niet met zeker - heid kan worden vastgesteld. Eed egel is ook in dezelfde periode heen en weer gelopen, maar twee dieren zijn in zuidelijke richting de buis uitgekomen en hebben deze dus gepasseerd. Van de amfibieëndoelsoorten is alleen de (gewone) pad vastgesteld, een aantal keer in het najaar van 2005 en een paar keer in het voorjaar van Een seizoensrichting is echter niet te ontdekken en een derde van de waarnemingen kan mogelijk op heen en weer lopen duiden. Zeker 0 passages zijn echter in één richting geweest. Verder maken opnieuw muizen hier het meest frequent gebruik van de buis, al kan ook dit grotendeels heen en weer lopen geweest zijn. Tenslotte nog één waarneming van een rat en natuurlijk weer regelmatig kat en hond. De geleiding vanuit het landschap is niet erg logisch, maar de weg is wel met een hekwerk afgezet. De meeste dieren zullen langs de oever van de Steenbergsche Vliet lopen en de buis echt uit Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , 9t,OLOGICA 65

68 ervaring of na flink scharrelen moeten vinden. Het akkerbouwgebied zelf is niet aantrekkelijk voor soorten (uitzondering: haas). De soorten die er leven zullen gebruik maken van de oevers en de bermen in het gebied. De oever van de Vliet is aantrekkelijk door de redelijk ontwikkelde rietzone langs de oever. De meeste kleine zoogdieren uit de omgeving zijn in de buis vastgesteld, al is de frequentie van gebruik zeer laag. Amfibieën, behalve de (gewone) pad maken minder goed gebruik van de buis, maar voor deze soorten is de buis waarschijnlijk onvoldoende vindbaar, te lang en te smal. 2.8 Wouwse Tol Ligging Wegnummer: A5 8 Hectometerpaal: ongeveer 0,6 en niet de eerder doorgegeven 03 figuur p. m. Figuur 4: Omgeving faunapassage Wouwse Tol. Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Akker Bos Huizen 0 5 Vuilnisbelt 40 Water 5 Faunapassage Type voorziening: Grote duiker met houten loopplank aan de westkant (ongeveer 65 cm breed). Aan de oostkant is met een smalle zandstrook geprobeerd de oever door te laten lopen, maar hierin is een flink gat geslagen. Doelgroepen: amfibieën, kleine zoogdieren en reeën 66 Sporenonderzoek fliunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA

69 " z_ -. -i, _4 t p4; Figuur 42: Overzicht faunapassage Wouwse ToL I Onderzoek Onderzoeksmethode: inktbed van 62 cm breed op de looppiank aan de zuidkant van de duiker. Periode: Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed: 0. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed : 76. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , COLOGICA 67

70 Resultaten Geschiktheid Passage freq. Geschiktheid Soort Ioord naar N naar Z Zuid Vos (Vulpes vulpes) * bunzing (Mustela putorius) <o 5 <0 5 steenmarter (Martes foina) ' ' hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) egel (Erinaceus europaeus) ree (Capreolus capreolus) F* bosmuis (Apodemus sylvaticus) L* rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) 0,6 0 veldmuis (Microtus arvalis) ' ' huismuis (Mus domesticus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) huisspitsmuis (Crocidura russula) dwergspitsmuis (Sorex minutus) L* bruine rat (Rattus norvegicus) * <0 ' woelrat (Arvicola terrestris) muskusrat (Ondatra zibethicus) haas (Lepus europaeus) L* konijn (Oryctolagus cuniculus) mol (Talpa europaea) rugstreeppad (Bufo calamita) vinpootsaamaider (Triturus helveticus) alpenwatersalamander (Triturus alpestris) <0,5 kleine watersalamander (Triturus vulgaris) gewone pad (Bufo bufo) bruine kikker (Rana temporaria) uroene kikker comolex (Rana esculenta svn.) Tabel 7: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, F= foerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie HI voor toelichting). Ook op deze locatie zijn weinig doelsoorten aangetroffen. Alleen in de week vôér 5 juni liepen er drie sporen van bunzing (of kleine steenmarter) zowel de tunnel in, als uit. Of dit een twijfelend exemplaar of drie langduriger passages in een week betroffen is natuurlijk niet te zeggen. Alleen in de week voor 9 april kwam één dier de tunnel uit in zuidelijke richting en heeft dus hoogstwaarschijnlijk de hele plank gepasseerd. Rond half mei is er een watersalamander de tunnel ingelopen in noordelijke richting. Verder opnieuw alleen muizen en een enkele rat. Maar zelfs de gebruiksfrequentie van deze groepen ligt laag. Door de grote afwisseling in de omgeving betreft het hier een gebied dat voor zoogdieren en amfibieën aantrekkelijk is. Het is echter wel een zeer druk punt met parallelwegen en veel men- 68 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , CC)LOGICA

71 selijke activiteit. Meer schuwe, zeldzamere soorten zullen waarschijnlijk worden afgeschrikt. Verder is de oever hier zeer steil en ruig, wat voor sommige soorten ook een knelpunt kan vormen. 2.9 Bergen op Zoom Ligging Wegnummer: A4 Hectometerpaal: 238,8 aft6t Figuur 43: Omgeving faunapassage Bergen op Zoom Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Ven 5 Gemengd bos 0 80 Bebouwing 5 5 Grasland en houtsingel 85 Faunapassage Type voorziening: Stobbenwal, met vrij grove houten stobben en veel tussenruimte. Doelgroep: kleine zoogdieren. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA 69

72 ? IJ \ Figuur 44: Overzicht faunapassage Bergen op Zoom Onderzoek Onderzoeksmethode: zandbcd in het midden van de stobbenwal. Periode: Periode 2005: tot en mct Aantal geldige controlerondes 2005: zandbed: 6. Aantal geldige monitoringdagen 2005: zandbed : 68. Op deze locatie zijn in het najaar van 2005 de meeste rondes met een week tussenpauze uitgevoerd, maar hier bleken veel problemen met verstoring. Het viaduct blijkt een veelgebruikte hangplek. De tweede helft van de periode zijn daarom gedurende ongeveer 7 rondes tussenpauzes van -2 dagen aangehouden. Ook dit bleek echter dermate weinig resultaten te hebben opgeleverd, dat voor 2006 afgezien is van verdere controles. 70 Sporenonderzoek faunavoor -zieningen Noord-Brabant , OLOGICA

73 Resultaten Geschiktheid Geschiktheid Passage freq. Soort West Oost Vos (Vulpes vulpes) bunzing (Mustela putorius) hermelijn (Mustela erminea) wezel (Mustela nivalis) L* egel (Erinaceus europaeus) eekhoorn (Sciurus vulgu ree (Capreolus capreolii F* bosmuis (Apodemus s,'tc- rosse woelmuis (Clethrit:nwin veidmuis (Microtus arvalis) huismuis (Mus domesticus) gewone bosspitsmuis (Sorex araneti tweekleurige bosspitsmuis (Sorex crnlu huisspitsmuis (Crocidura russula) bruine rat (Rattus norvegicus) woelrat (Arvicola terrestri s) L * * muskusrat (Ondatra zibcth cu) haas (Lepus europaeus) L* konijn (Oryctolagus cuniculus) L* mol (Talpa europaea) kamsalamander (Triturus cristatus) L* alpenwatersalamander (Triturus alpestris) L* * kleine watersalamander (Triturus vulgaris) gewone pad (Bufo bufo) bruine kikker (Rana temporaria) groene kikker complex (Rana esculenta syn.) levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) kat onbepaald <0,3 Tabel 8: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequentie per week (zie Hi voor toelichting).,8 L Hoewel hier veel soorten in de omgeving worden verwacht, zijn alleen van muizen en een kat sporen waargenomen. Hoewel de regelmatige verstoring de trefkans natuurlijk heeft verkleind, lijkt deze locatie door dieren weinig gebruikt te worden. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , OLOGICA 7

74 Een stobbenwal onder de snelweg door, met aan de ene zijde min of meer gesloten bos en aan de andere zijde een landgoederenzone is op zich een goed gekozen maatregel. De strook met stobben is door het gebrek aan ruimte echter vrij smal en daardoor alleen geschikt voor de kleinere soorten. Bovendien wordt vrijwel de volledige breedte gevuld met de zeer grove stobben, die daardoor naast beschutting ook een obstakel vormen. Bovendien zitten er flink grote gaten in de stobbenwal. Een smalle wal met fijner materiaal was hier een betere keuze geweest, bij voorkeur nog mei een dicht scherm langs de rijbaan. Onder de parallelweg is bovendien ook geen passage aanwezig. Dit vormt hoogstwaarschijnlijk ook een knelpunt voor veel soorten Ossendrecht Ligging Wegnummer: A4 Hectometerpaal: 247, ' r.r Caifverise o --w M4 hoeve Figuur 46: Omgeving faunapassage Ossendreehi. 7.7 /" v t T Noord 05 Omgeving Noord/West Zuid/Oost Meestvoorkomende biotopen percentage percentage Mais Berm Sloot 72 Sporenonderzoek tunavoorzieningen Noord-Brabant , LOGICA

75 Faunapassage Type voorziening: amfibieëntunnel: kleine buis (doorsnede ongeveer 30 cm), zeer verscholen in de oever. Met smalle licht- en luchtkokers in de bermen (zie foto). In de tunnel stond regelmatig een kleine laag water, zowel in 2005 als in In 2005 was hier geen enkele geleiding richting de tunnel aanwezig, in het vroege voorjaar van 2006 is deze aangelegd. Doelgroep: amfibieën. : --.-.:.._., 4-. ' f7 : --4 '.-'., -....k: L4?&, Figuur 47: (kerzi Iii /uiiiwpa.suge Os.sendrt'ehl (ho ren.s jtgwtjt' 2005, ouder 2)6). Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-I3rabant , LOGICA 73

76 Onderzoek Onderzoeksmethode: inktbed van 28 cm breed aan de oostkant van de buis. Periode: Periode 2005: tot en met Aantal geldige controlerondes 2005: inktbed: 0. Aantal geldige monitoringdagen 2005: iriktbed: 83. Periode 2006: tot en met Aantal geldige controlerondes 2006: inktbed: 7. Aantal geldige monitoringdagen 2006: inktbed: 50. Res uitaten Soort Geschiktheid West Passage freq. naar W naar 0 Geschiktheid Oost bunzing (Mustela putorius) F* V r* hermelijn (Mustela erminea) <0 3 <0 3 wezel (Mustela nivalis) bosmuis (Apodemus sylvaticus) L* veidmuis (Microtus arvalis) L '' <0' 3 L gewone bosspitsmuis (Sorex araneus) tweekleurige bosspitsmuis (Sorex coronatus) bruine rat (Rattus norvegicus),7,5 ' woelrat (Arvicola terrestris) ' haas (Lepus europaeus) * * mol (Talpa europaea) kleine watersalamander (Triturus vulgaris) L* L* gewone pad (Bufo bufo) croene kikker complex (Rana esculenta syn.) L* L* L* Tabel 9: Totaaloverzicht van verwachte soorten aan weerskanten (L= leefgebied, Ffoerageergebied, aantal sterren is de mate van geschiktheid) en passagefrequenhie per week (zie Hi voor toelichting). Op deze locatie zijn vrijwel alle sporen in het najaar van 2005 vastgesteld, toen er nog geen geleiding aanwezig was. Van de vier passages door hermelijn/wezel zijn er twee die op heen en weer lopen kunnen duiden, de andere twee lijken de tunnel wel volledig gepasseerd te hebben. Het spoor van een muis betreft een eenmalige waarneming de tunnelbuis uit, ook deze zal de volledige tunnel dus hebben doorgelopen. Tenslotte waren in 2005 vrijwel iedere week een aantal rattensporen zowel heen als terug aanwezig, in 2006 slechts een enkele keer. Van andere soorten zijn in 2006 in het geheel geen sporen meer waargenomen. Na het plaatsen van het hek was er echter ook sprake van een zeer rommelige situatie en volledig kale bodem rondom de tunnel in het vroege voorjaar. Pas later in het jaar raakte het weer enigszins begroeid (zie foto). De kans is natuurlijk aanwezig dat deze situatie dieren heeft afgeschrikt. 74 Sporenonderzoek ffiunavoorzieningcn Noord-Brabant , OLOGICA

77 De ligging van de tunnel betreft echter ook een grootschalig akkerbouwgebied, dat weinig te bieden heeft voor zoogdieren en amflbieën. De genoemde amfibieën zullen best kunnen voorkomen, maar optimaal gebied is het zeker niet. Uitzondering hierop vormt de haas, die in dit type gebieden een redelijke dichtheid kan bereiken. Deze zal echter van een lange smalle buis als deze geen gebruikmaken. Ook amfibieën zijn echter kritisch met betrekking tot buisdiameter en lengte (Brandjes e.a., 2002) en op dat punt voldoet deze buis eigenlijk niet goed voor de genoemde doelgroep amfibieën. De overige soorten die er verwacht worden zullen waarschijnlijk met name in de bermen van de snelweg voorkomen. Door de bermen lijkt het gebied in de tabel dan ook geschikter voor soor - ten, dan het in werkelijkheid is. Bij het plaatsen van het geleidend raster is overigens onvoldoende rekening gehouden met het feit dat een deel van de soorten vanuit de berm van de snelweg zal komen en niet vanuit het achterland. Ook is het talud voor de buis bij de aanleg van het raster vrijwel vlak gemaakt, maar dit zorgt voor plasvorming en zelfs terugstroom van regenwater de buis in. Het is van belang dat dit talud toch enigszins richting de sloot afloopt of op z'n minst afwatert. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , 2OLOGICA 75

78 Conclusie 3 CONCLUSIE Over het geheel gezien worden op de meeste locaties doelsoorten waargenomen die van de voorziening gebruikmaken (zie Tabel 20). Bij 6 van de 20 locaties was dit niet het geval. Ratten profiteren overigens vaak wel van deze voorzieningen en ook muizen lijken er gebruik van te maken. Hierbij wordt wel opnieuw opgemerkt dat de 20 locaties geen representatieve steekproef voor de provincie omvatten. Zeker omdat in de selectie van locaties deels juist (oude) voorzieningen zijn geselecteerd waar twijfel over de effectiviteit was, mag onderstaand overzicht niet worden vertaald naar de effectiviteit van voorzieningen door heel Noord-Brabant heen. nr wegnr. km naam onderzoeksiocatie doelsoort(en) A67 53,7 De Peel Stobbenwal ja 2 A67 34 Gedrop tunnel Kleinwildtunnel/dassentunnel nee 3 A67 33,8 Geidrop Viaduct met stobben Viaduct met medegebruik incidenteel 4 A67 3,2 Geldrop Viaduct Viaduct met medegebruik nee 5 A58 20,7 Oirschot stobben Stobbenwal ja 6 A58 23,7 Oirschot duiker Duiker met loopplank ja 7 A50 34,3 Oss Kleinwildtunnel/dassentunnel (nee) 8 A2 9,8 Vught Kleinwildtunnel/dassentunnel ja 9 A65 0,5 Helvoirt Duiker met loopplank incidenteel 0 A65 9,9 Tilburg Tunnel incidenteel A58 47,2 Gilze Ecoduiker droog ja 2 A59 9,7 Terheijden Duiker met loopplank incidenteel 3 A59 63,5 Fijnaart Duiker met loopplank incidenteel 4 N259 2 Dinteloord Ecoduiker incidenteel 5 N259 3,2 Steenbergen Kleinwildtunnel/dassentunnel incidenteel 6 A4 238,8 Bergen op Zoom Stobbenwal nee 7 A4 247, Ossendrecht Amfibieëntunnel nee 8 A2 24,55 Essche Stroom Tunnel ja 9 A67 30,62 Strabrechtse heide Tunnel nee 20 A58 (03) Wouwse Tol Duiker met looppiank incidenteel Tabel 20: het gebruik van de voorzieningen door doe/soorten (incidenteel: alle doe/soorten minder dan eens per twee weken; ja: tenminste één doe/soort frequenter). Doelsoorten die het meeste zijn waargenomen in de voorzieningen zijn kleine marterachtigen (bunzing, hermelijn/ wezel), egel en amfibieën (vooral gewone pad en een enkele salamander). Positief is verder dat de twee onderzochte voorzieningen binnen het actuele verspreidingsgebied van de das (bron: dassenwerkgroep Noord-Brabant) ook daadwerkelijk door de das worden gebruikt. Overigens geldt voor deze, net als voor eerdere studies, dat een voorziening die wordt gebruikt door de das, veel minder of niet wordt gebruikt door andere soorten. Verder is op één locatie regelmatig gebruik door een steenmarter vastgesteld en op een viaduct waarop een smalle stobbenwal is aangelegd zijn enkele passages van de levendbarende hagedis waargenomen. De enige doelsoorten die niet zijn aangetroffen zijn: ree (er waren ook slechts weinig voorzieningen groot genoeg voor deze soort) en waterspitsmuis (een in deze provincie zeldzame soort). 76 Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , OLOGICA

79 Conclusie Van de locaties waar doelsoorten zijn waargenomen betreft het overigens vaak incidenteel gebruik (minder dan eens per twee weken). Toch kan dit gebruik voldoende zijn om de versnipperende werking van rijkswegen te verminderen en genetische uitwisseling tussen populaties mogelijk te maken. Het vaststellen van dit gebruik door doelsoorten (waarschijnlijk in het kader van dispersie), is dus voldoende om de voorziening effectief te kunnen noemen. In enkele gevallen werd regelmatig gebruik van de voorziening waargenomen en lijken dieren daarmee dankzij de voorziening aan beide kanten van de rijksweg hun home-range te hebben. Dit betreft echter over het algemeen maar één soort per locatie. Over het geheel gezien lijken de voorzieningen wat betreft de ligging en inrichting goed te voldoen. Ook de staat van onderhoud is over het geheel gezien redelijk tot goed. In het laatste hoofdstuk worden nog enkele algemene aanbevelingen gegeven. Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , CC)LOGICA 77

80 Aanbevelingen 4 AANBEVELINGEN Recent heeft Rijkswaterstaat voor eigen gebruik een boekje uitgegeven met richtlijnen voor inspectie en onderhoud van faunavoorzieningen (Ouden en Piepers, 2006). Hoewel over het algemeen de staat van onderhoud van de voorzieningen redelijk tot goed was, is een deel van de waargenomen knelpunten te ondervangen door deze richtlijnen te volgen. Deze aanbevelingen zijn terug te vinden in het hoofdstuk resultaten van de desbetreffende locaties en worden in dit hoofdstuk dan ook niet verder genoemd. De meeste aanbevelingen gaan over inrichting: Slobbenwa! Voor locaties (zoals nummer 5) waar weinig ruimte is, is het aan te raden een smallere stobbenwal in te richten, zodat er voldoende open ruimte overblijft. Het beste is als deze open ruimte aan twee kanten aanwezig is. Een stobbenwal zelf zal namelijk niet doorkruist worden, maar vooral dienen als dekking om langs te lopen en eventueel in weg te vluchten. Er is inmiddels een aantal locaties waarbij de stobbenwal zeer goed doorloopt in het omringende landschap (bijvoorbeeld locatie 3). Op andere plekken is deze geleiding minder goed, zoals locatie 3 waar de geleiding van de stobbenwal naar de droge passage onder de afrit niet aanwezig is. De stobbenwal zou hier verder door moeten lopen. Op alle locaties is aan te raden de stobbenwal zo ver door te trekken dat hij onderdeel uit gaat maken van het normale leefgebied in de directe omgeving. Dit zorgt ervoor dat de stobbenwal wordt geaccepteerd en gemakkelijker gevolgd. Sommige stobbenwallen zijn met dermate fijn materiaal volgestort, dat er nog maar weinig schuilmogeljkheid overblijft. Vooral als er ook nog eens gaas overheen gespannen is. Het andere uiterste zijn stobbenwallen die bestaan uit alleen enkele grote stronken met erg veel open ruimte (b.v. locatie 9). De gulden middenweg functioneert waarschijnlijk het beste. Ge/eiding Hoewel op de meeste plaatsen inmiddels goed gekozen en degelijk aangelegd, zijn er nog steeds enkele locaties waar de geleiding ontbreekt (zoals locatie 9). Bij de aanleg van een voorziening zou aanleg (en onderhoud) van een geleiding standaard moeten zijn. Een ander aandachtspunt voor geleiding is dat soorten soms uit onverwachte hoek kunnen komen. Met name in relatief 'oninteressant' agrarisch gebied zal voor veel soorten juist de snelweg berm zelf (een onderdeel van) het leefgebied vormen. De huidige constructie van geleiding sluit echter juist de berm af. Indien een korte geleiding wordt aangelegd (zoals bij locatie 20, nu gericht op alleen amfibieën) zou bij de constructie er rekening mee gehouden moeten dat soorten ook vanuit de berm zullen komen. Dit zal vooral het geval zijn bij kleine marterachtigen, waarvan er op deze locatie tenminste één is waargenomen. 78 Sporenonderzoek fiunavoorzieningen Noord-Brabant , )LOGICA

81 Aanbevelingen Buisdiameter Amfibieën zijn kritisch met betrekking tot buisdiameter en lengte (Brandjes e.a., 2002) en op dat punt voldoen sommige buizen toch niet voor de genoemde doelgroep amfibieën (zoals locatie 20). Sporenonderzoek faunavoorzieningen Noord-Brabant , i5cologica 79

82 Bronnen BRONNEN Brandjes, G.J., Eekelen, R. van, Knjgsveld, K. en Smit, G.F.J. (december 2002). Het gebruik van faunabuizen onder rijkswegen. Resultaten literatuur- en veldonderzoek. Minislerie van Verkeer en Waterstaat. Brandjes, G.J., Veenbaas, G., Tulp,. en Poot, M.J.M. (april 200). Het gebruik van faunapassages langs watergangen onder rijkswegen. Resultaten van een experimenteel onderzoek. Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Diepenbeek van, A. (999). Veldgids Dierensporen. KJ'/NV uitgeverij. Dorenbosch, drs. M. en Krekels, drs. R. (december 2000). Medegebruik door Fauna van tien viaducten over autosnelwegen. Uitgangssituatie Natuurbalans. Eekelen, R. van en Smit, G.F.J. (200): Het gebruik door dieren van zes viaducten in Noord-Brabant. Uitgangssituatie 200. Bureau Waardenburg bv. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat (juni 2006). Richtlijnen voor inspectie en onderhoud van faunavoorzieningen bij wegen. Lange, R., Twisk, P., Winden, A. van en Diepenbeek,, A. van (994). Zoogdieren van West-Europa. KIVN V uitgeverij. 80 Sporenonderzoek litunavoorzieningen Noord-Brabant O(OGICA

83

84 ..... :....' < :..,-_ ' : ;, :... '.:: t \ : 4 RMM,-, r - a, '* , , , -, , k ' t e,f, t, t J t t t t) t tt 4. ;.: '

Werkatlas verspreiding zoogdieren in Zuid-Holland 2000-2008

Werkatlas verspreiding zoogdieren in Zuid-Holland 2000-2008 Werkatlas verspreiding zoogdieren in Zuid-Holland 2000-2008 K. Mostert en J. Willemsen Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland Delft, 1 december 2008 Werkatlas verspreiding zoogdieren in Zuid-Holland

Nadere informatie

Begripsbepalingen wet: Wet natuurbescherming. Hoofdstuk X. Vrijstelling soortenbescherming ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer

Begripsbepalingen wet: Wet natuurbescherming. Hoofdstuk X. Vrijstelling soortenbescherming ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer Begripsbepalingen wet: Wet natuurbescherming. Hoofdstuk X. Vrijstelling soortenbescherming ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer Artikel 1 aanwijzing vrijgestelde soorten 1. De bevoegdheid om

Nadere informatie

Amfibieën op loopstroken onder rijkswegen

Amfibieën op loopstroken onder rijkswegen 1 Amfibieën op loopstroken onder rijkswegen Jeroen Brandjes, Geesje Veenbaas & Gerard Smit Een faunapassage is een bouwkundige constructie die is aangelegd om passage van dieren over of onder een (spoor)weg

Nadere informatie

Het gebruik door dieren van faunapassages bij de Elfenbaan.

Het gebruik door dieren van faunapassages bij de Elfenbaan. Het gebruik door dieren van faunapassages bij de Elfenbaan. N11, Traject Alphen a/d Rijn Zoeterwoude-Rijndijk R. van Eekelen Het gebruik door dieren van faunapassages bij De Elfenbaan. N11, Traject Alphen

Nadere informatie

Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006

Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006 Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006 Monitoring van het gebruik van 47 faunapassages onder provinciale wegen G.F.J. Smit Monitoring Faunapassages Noord-Brabant pilot 2006 Monitoring van het

Nadere informatie

Presentatie verschillen beleid Wnb bevoegde gezagen

Presentatie verschillen beleid Wnb bevoegde gezagen Presentatie verschillen beleid Wnb bevoegde gezagen NGB Masterclass Wnb 8 februari 2018 Sander Hunink 1 Inhoud 2 Verordeningen provincies Algemeen: Begin 2017: Beleidsarme implementatie Wnb in provinciale

Nadere informatie

Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009

Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009 Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009 November 2009 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van ARCADIS Nederland

Nadere informatie

Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht

Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek op 13 locaties langs rijkswegen A12, A27 en A28 G.J. Brandjes F. van Vliet Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek

Nadere informatie

Rapport monitoring gebruik faunapassages

Rapport monitoring gebruik faunapassages www.rijkswaterstaat.nl Bijlage(n) Rapport monitoring gebruik faunapassages De Wiericke, Karitaatmolensloot, Rietveldsche wetering en Hoogeveensche vaart Pagina 1 van 48 Pagina 2 van 48 Rapport monitoring

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288 Onderwerp Provinciale vrijstellingen overige diersoorten Wet Natuurbescherming Aan de leden van Provinciale

Nadere informatie

Zoogdieren die voorkomen op De Pan.

Zoogdieren die voorkomen op De Pan. Zoogdieren die voorkomen op De Pan. Zoogdieren (Mammalia) vormen een klasse van warmbloedige, meestal levendbarende chordadieren die hun jongen zogen met borstvoeding. Ze zijn deel van de Amniota en zijn

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna en vleermuizenonderzoek

Quickscan flora en fauna en vleermuizenonderzoek Quickscan flora en fauna en vleermuizenonderzoek Melisseweg 17 te Groningen datum: 10 oktober 2018 in opdracht van: Van Wijnen Projectontwikkeling Noord projectnummer: 2018-101 versie: uitgevoerd door:

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. Hoef te Heesch

Quickscan flora en fauna. Hoef te Heesch Quickscan flora en fauna Hoef te Heesch Door: Bart Hendrikx In opdracht van: Elings September 2013 Colofon Door: Ecologica Rondven 22 6026 PX Maarheeze tel: 0495-46 20 70 fax: 0495-46 20 79 info@ecologica.eu

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten, d.d. 25 oktober 2016, corr.nr , LGW;

PROVINCIAAL BLAD. Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten, d.d. 25 oktober 2016, corr.nr , LGW; PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Groningen. Nr. 6952 27 december 2016 Verordening van Provinciale Staten van de provincie Groningen houdende regels ter bescherming van de natuur Verordening

Nadere informatie

Bron: Goois Natuurreservaat Natuurbrug Zanderij Crailoo: verbinding voor mens en dier

Bron: Goois Natuurreservaat Natuurbrug Zanderij Crailoo: verbinding voor mens en dier uit de wetenschap Bron: Goois Natuurreservaat Natuurbrug Zanderij Crailoo: verbinding voor mens en dier In 2006 is Natuurbrug Zanderij Crailoo feestelijk door de koningin geopend. Met een lengte van achthonderd

Nadere informatie

Actualisatie Natuurtoets Waterveld Deelgebied binnen projectgebied Nes Noord (Schagen)

Actualisatie Natuurtoets Waterveld Deelgebied binnen projectgebied Nes Noord (Schagen) Actualisatie Natuurtoets Waterveld Deelgebied binnen projectgebied Nes Noord (Schagen) definitief Vliedlande VOF Amsterdam, 29 maart 2017 Verantwoording Titel : Actualisatie Natuurtoets Waterveld Subtitel

Nadere informatie

Beschermde flora en fauna. Fase 1. diverse terreinen te Veldhoven. Quickscan in het kader van de Flora- en faunawet. concept

Beschermde flora en fauna. Fase 1. diverse terreinen te Veldhoven. Quickscan in het kader van de Flora- en faunawet. concept Beschermde flora en fauna diverse terreinen te Veldhoven Quickscan in het kader van de Flora- en faunawet Fase 1 concept Door: Anke Brouns ECOLOGICA In opdracht van: Gemeente Veldhoven Oktober 2010 Colofon

Nadere informatie

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01 Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 Faunaconsult BTW nr: NL819024831B01 CroonenBuro5 t.a.v. R.B.H. Visscher Postbus 40 4900 AA OOSTERHOUT Flora- en fauna-inspectie

Nadere informatie

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats

Notitie Flora en faunawet bestemmingsplan Centrum Best; Locatie ten noorden van begraafplaats Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Gemeente Best T.a.v. dhr. P. van den Broek Raadhuisplein 1 Postbus 50 5680 AB Best Datum: 2 april

Nadere informatie

Aanvullend onderzoek marterachtigen

Aanvullend onderzoek marterachtigen Aanvullend onderzoek marterachtigen In het kader van de Wet natuurbescherming Plangebied: Joan Muyskenweg, Ouder-Amstel Opsteller: T.D. Breur Aanvullend onderzoek kleine marterachtigen In het kader van

Nadere informatie

Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op

Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op Zoek regelingen op overheid.nl Groningen Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! Verordening van Provinciale Staten van de provincie Groningen houdende regels ter bescherming

Nadere informatie

Jaarverslag Zoogdierenonderzoek Hobokense Polder

Jaarverslag Zoogdierenonderzoek Hobokense Polder Jaarverslag 2015 - Zoogdierenonderzoek Hobokense Polder Ondertussen ben ik erin geslaagd om alle opnames van 2015 te verwerken. Ja, het was niet altijd even evident dit jaar. We hadden immers het aantal

Nadere informatie

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Nieuwsbrief Versie: oktober 2014 Inhoud 1. Inleiding 2. Zoogdieren 3. Herpetofauna 4. Vlinders 5. Overig 6. Colofon Wat dragen de ecoducten bij de Zwaluwenberg bij aan

Nadere informatie

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009 MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN 2009 Guido Lek & Harold Steendam november 2009 Inleiding In het kader van de nieuwe zoogdierenatlas van Nederland zijn diverse onderzoeken opgestart om zoogdieren in

Nadere informatie

Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011

Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011 Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011 D.L. Bekker Oktober 2011 Rapport van de Zoogdiervereniging Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011 D.L. Bekker Rapport nr.: 2011.33

Nadere informatie

Zoogdieren in de natuurgebieden van Het Groninger Landschap in het Westerkwartier

Zoogdieren in de natuurgebieden van Het Groninger Landschap in het Westerkwartier Zoogdieren in de natuurgebieden van Het Groninger Landschap in het Westerkwartier. 2005-2018 Leek, 3 januari 2019 René Oosterhuis Inleiding Monitoring in de natuurgebieden van het Groninger landschap is

Nadere informatie

Monitoring wildwaarschuwingssysteem. 2012 in Overijssel

Monitoring wildwaarschuwingssysteem. 2012 in Overijssel Monitoring wildwaarschuwingssysteem 2012 in Overijssel Opdrachtgever: Projectleiding: Onderzoeksperiode: Onderzoekslocaties: Veldwerk: Auteurs: Datum: Provincie Overijssel, Bert Dijkstra en Marc Wilborts

Nadere informatie

BOVENKAKEN. Opening tussen snijtand en kiezen Geen opening tussen snijtand en kiezen. vleermuis. roofdier Meer dan 4 tanden achter hoektand

BOVENKAKEN. Opening tussen snijtand en kiezen Geen opening tussen snijtand en kiezen. vleermuis. roofdier Meer dan 4 tanden achter hoektand BOVENKAKEN Opening tussen snijtand en kiezen Geen opening tussen snijtand en kiezen Kleine stiftand achter elke snijtand, snijtanden gegroefd, 6 kiezen Snijtand niet gegroefd, minder dan 6 kiezen Geen

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna

Quickscan flora en fauna Quickscan flora en fauna Open lucht evenementen te Eindhoven Concept Door: Bart Hendrikx In opdracht van: Gemeente Eindhoven December 2013 Colofon Door: Ecologica Rondven 22 6026 PX Maarheeze tel: 0495-46

Nadere informatie

KARTERINGSPROJECT FAUNISTIEK ZOOGDIEREN NEDERLAND: TUSSENSTANDEIND 1983

KARTERINGSPROJECT FAUNISTIEK ZOOGDIEREN NEDERLAND: TUSSENSTANDEIND 1983 KARTERNGSPROJECT FAUNSTEK ZOOGDEREN NEDERLAND: TUSSENSTANDEND 1983 Mededeling 6 van de Veldwerkgroep van de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming Het in 1982 gestart project Faunistiek Zoogdieren

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna

Quickscan flora en fauna Quickscan flora en fauna Industriestraat te Kerkrade Door: Bart Hendrikx In opdracht van: Gemeente Kerkrade Oktober 2013 Colofon Door: Ecologica Rondven 22 6026 PX Maarheeze tel: 0495-46 20 70 fax: 0495-46

Nadere informatie

VAN ERVE NATUURONDERZOEK

VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Juni 2014 VAN ERVE NATUURONDERZOEK ONDERZOEK KAMSALAMANDER IN DELEN VAN NATUURGEBIED DE BRAND Inleiding Het natuurgebied De Brand is aangewezen

Nadere informatie

Rugstreeppad Hoogstede deelverslag veldcheck te zeven gebieden

Rugstreeppad Hoogstede deelverslag veldcheck te zeven gebieden Rugstreeppad Hoogstede deelverslag veldcheck te zeven gebieden Colofon Titel Rugstreeppad Hoogstede - deelverslag veldcheck te zeven gebieden Projectnummer 08890-14 Opdrachtgever Gemeente Arnhem Dienst

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5.1 Inleiding Vanuit de praktijk komen veel vragen over de optimale breedte en structuur

Nadere informatie

Verslag Quick-scan beschermde flora & fauna in de Kandelaar

Verslag Quick-scan beschermde flora & fauna in de Kandelaar Ben van As Natuuronderzoek & Ecologisch Advies Hovenierstraat 6 3123 EH Schiedam BTW-nr: NL 030793841B01 KVK-nr: 54388457 Verslag Quick-scan beschermde flora & fauna in de Kandelaar De Quick-scan betreft

Nadere informatie

FAUNAMONITORING IN DE PROVINCIE ZEELAND Provincie Zeeland & Rijkswaterstaat Zee en Delta 1 FEBRUARI 2019

FAUNAMONITORING IN DE PROVINCIE ZEELAND Provincie Zeeland & Rijkswaterstaat Zee en Delta 1 FEBRUARI 2019 FAUNAMONITORING IN DE PROVINCIE ZEELAND Provincie Zeeland & Rijkswaterstaat Zee en Delta 1 FEBRUARI 2019 Contactpersoon BAS VAN DEN DRIES Arcadis Nederland B.V. Postbus 264 6800 AG Arnhem Nederland 2 van

Nadere informatie

Beschermde flora en fauna

Beschermde flora en fauna Beschermde flora en fauna Blixembosch Noordoost te Eindhoven Quickscan in het kader van de Flora- en Faunawet Fase 1 Door: Bart Hendrikx ECOLOGICA In opdracht van: Gemeente Eindhoven Augustus 2009 Colofon

Nadere informatie

Surveillance Muntjak Goirle

Surveillance Muntjak Goirle Surveillance Muntjak Goirle Onderzoek naar het voorkomen van de muntjak (Muntiacus reevesi) in Park Boschkens in Goirle R.M. Koelman Januari 2014 Rapport van de Zoogdiervereniging In opdracht van de Nederlandse

Nadere informatie

quick scan flora en fauna Wethouder Rebellaan 136 te Barneveld

quick scan flora en fauna Wethouder Rebellaan 136 te Barneveld 1 quick scan flora en fauna Wethouder Rebellaan 136 te Barneveld Middelkoop Advi es ECOQUI CKS CA N IJSSELDIJK OOST TE KRIMPEN AAN DEN IJSSEL 11 mei 2012 projectnummer: 12001 1 quick scan flora en fauna

Nadere informatie

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra

Flora- en fauna-inspectie locatie Heerweg-Berkenstraat te Blitterswijck door: ir. H. Hovens en ir. G. Hovens in opdracht van: Venterra Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 Faunaconsult BTW nr: NL819024831B01 Venterra t.a.v. Sander van Lier Postbus 618 5900 AP, Venlo Belfeld, 12 februari

Nadere informatie

Ordito Gilze B.V. t.a.v. dhr. C. van Kuijk Postbus ZH GILZE

Ordito Gilze B.V. t.a.v. dhr. C. van Kuijk Postbus ZH GILZE Postadres: Postbus 1015 6040 KA Roermond Bezoekadres: Zuidhoven 9m 6042 PB Roermond telefoon 0475 32 00 00 - fax 0475 32 19 67 - email info@aeres-milieu.nl - internet www.aeres-milieu.nl IBAN NL70 INGB

Nadere informatie

Evaluatie tien faunapassages Zeeuws- Vlaanderen 2008

Evaluatie tien faunapassages Zeeuws- Vlaanderen 2008 Evaluatie tien faunapassages Zeeuws- Vlaanderen 2008 D. Emond F. van Vliet Evaluatie tien faunapassages Zeeuws-Vlaanderen 2008 D. Emond F. van Vliet opdrachtgever: Rijkswaterstaat Zeeland en Provincie

Nadere informatie

Txt L.,t6bS. Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht. Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecojoge & miheu

Txt L.,t6bS. Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht. Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecojoge & miheu Txt L.,t6bS Monitoring gebruik faunapassages Rijkswaterstaat Utrecht Onderzoek op 19 locaties langs rijkswegen A2, Al2, A27 en A28 F. van Vliet G.J. Brandjes Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecojoge

Nadere informatie

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G. Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 BTW nr: NL819024831B01 Faunaconsult Pijnenburg Agrarisch Advies en Onroerend Goed t.a.v. Peter van de Ligt Spoorweg

Nadere informatie

Wet Natuurbescherming

Wet Natuurbescherming 14 september 2016 Wet Natuurbescherming - De praktijk - M. Hartman Inhoud Veranderingen Waar hebben we het over Rol gemeenten Casus Proces Vooraf gestelde vragen Vragen 2 Veranderingen 3 Alles onder 1

Nadere informatie

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen

Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen Ecologisch onderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan voor een terrein ten zuiden van Harmelen - notitie - Oktober 2010 W 511 Natuur-Wetenschappelijk Centrum Noorderelsweg 4a 3329 KH Dordrecht 078-6213921

Nadere informatie

T2 - monitoring van het ecoduct Kempengrens over de E34 in Mol

T2 - monitoring van het ecoduct Kempengrens over de E34 in Mol T2 - monitoring van het ecoduct Kempengrens over de E34 in Mol ANKONA 11 februari 2017 Jorg Lambrechts Natuurpunt Studie Teamwerk! Natuurpunt Studie Vleermuizenwerkgroep Zoogdierenwerkgroep ZWG Herpetologische

Nadere informatie

Voorkomen en verspreiding der zoogdieren

Voorkomen en verspreiding der zoogdieren Voorkomen en verspreiding der zoogdieren in de Noordoostpolder DOOR DR. K.W. Dammerman Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, Leiden Ofschoon een systematisch onderzoek naar het voorkomen en de verspreiding

Nadere informatie

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9

FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9 FLORA- EN FAUNASCAN Fietsbrug over de A9 Opdrachtgever: SD+P management en Advies BV Projectnummer : P12039 Datum : Auteur : M. Kuiper Controle : P.M.A. van der Wielen Paraaf : Postbus 36233 1020 ME AMSTERDAM

Nadere informatie

Locatieonderzoek natuurwaarden

Locatieonderzoek natuurwaarden Locatieonderzoek natuurwaarden Natuur- en soortenbeleid in relatie tot ontwikkeling van Ruimte voor Ruimte locatie Rietdijk, Peelstraat te Vorstenbosch (gemeente Bernheze) Definitief Ontwikkelingsmaatschappij

Nadere informatie

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE AANLEG VAN EEN NATUUR- EN RECREATIEGEBIED TE ASSEN.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE AANLEG VAN EEN NATUUR- EN RECREATIEGEBIED TE ASSEN. TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE AANLEG VAN EEN NATUUR- EN RECREATIEGEBIED TE ASSEN. G:\BBPROJECT\Tekst\P07143 QS nieuwe natuur Assen\QS natuurgebied Assen.doc 11 oktober 2007 Gebruik en overname van

Nadere informatie

Advies Noord-Brabantse vrijstellingslijst onder de nieuwe Wet natuurbescherming

Advies Noord-Brabantse vrijstellingslijst onder de nieuwe Wet natuurbescherming Alterra Wageningen UR Alterra Wageningen UR is hét kennisinstituut voor de groene leefomgeving en Postbus 47 bundelt een grote hoeveelheid expertise op het gebied van de groene ruimte en het 6700 AA Wageningen

Nadere informatie

Vos. De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm.

Vos. De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm. Inheemse Roofdieren Vos De kop-romplengte van 58 tot 90 cm met een staart van 32 tot 48 cm. vos kan zich makkelijk aanpassen aan een leefgebied maar zijn favoriet is toch wel een bos met open gebieden.

Nadere informatie

Faunaconsult. Flora- en fauna-inspectie Maaijkantsestraat te Ulicoten door: ir. Hans Hovens, Faunaconsult in opdracht van: H.

Faunaconsult. Flora- en fauna-inspectie Maaijkantsestraat te Ulicoten door: ir. Hans Hovens, Faunaconsult in opdracht van: H. Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 BTW nr: NL819024831B01 Faunaconsult H. van Gennip Laan Ten Boomen 49 5715 AA Lierop Flora- en fauna-inspectie Maaijkantsestraat

Nadere informatie

Quickscan Wet natuurbescherming ter plaatse van: Frankenthaler te Zuidland. projectnummer

Quickscan Wet natuurbescherming ter plaatse van: Frankenthaler te Zuidland. projectnummer Quickscan Wet natuurbescherming ter plaatse van: Frankenthaler te Zuidland projectnummer 171457 VERANTWOORDING RAPPORT Type onderzoek : Quickscan Wet natuurbescherming Locatie onderzoek : Frankenthaler

Nadere informatie

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg BTW nr: NL B01 Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 Faunaconsult BTW nr: NL819024831B01 Beusmans & Jansen t.a.v. Arnold Jansen Steinhagenstraat 52 5975 BG Sevenum (L)

Nadere informatie

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg

Faunaconsult. Tegelseweg GK Belfeld Tel: KvK Limburg Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Limburg 09116138 Flora- en faunaonderzoek Voorhaven Deest en Winssen door: J.P.M. Hovens, R.P.J.

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna Landschapspark Susteren

Onderzoek flora en fauna Landschapspark Susteren Onderzoek flora en fauna Landschapspark Susteren Monitoring faunapassages en inventarisatie ecologische zones bij de N297 G.J. Brandjes F. van Vliet G. Hoefsloot Onderzoek flora en fauna Landschapspark

Nadere informatie

Vrijwilligersbijeenkomst. 30/5/2016 Mundo-B

Vrijwilligersbijeenkomst. 30/5/2016 Mundo-B Vrijwilligersbijeenkomst 30/5/2016 Mundo-B Stand van zaken Reeds verzamelde gegevens BIM/IBGE data 2001-2012 3592 (data ruwweg 2001-2012 => 12 jaar) Data 2013-2016 4753 (ingevoerd tussen 1/1/2013 en 30/4/2016

Nadere informatie

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde. Status Definitief Datum 7 april 2015 Handtekening Matthijs

Nadere informatie

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE BOUW VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE IN HET INDUSTRIEHAVENTERREIN TE HARLINGEN.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE BOUW VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE IN HET INDUSTRIEHAVENTERREIN TE HARLINGEN. TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE BOUW VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE IN HET INDUSTRIEHAVENTERREIN TE HARLINGEN. G:\BBPROJECT\Tekst\P06115 Industriehaven Harlingen\rapport\Toetsing Flora- en faunawet

Nadere informatie

Beleid voor de actieve soortenbescherming op basis van de Wet natuurbescherming.

Beleid voor de actieve soortenbescherming op basis van de Wet natuurbescherming. De Limburgse aanpak Beleid voor de actieve soortenbescherming op basis van de Wet natuurbescherming. Volkslied Limburg (1939): Waar in het bronsgroen eikenhout het Nachtegaaltje zingt. Over het malse korenveld,

Nadere informatie

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg

Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Monitoring Ecocorridor Zwaluwenberg Nieuwsbrief Versie: januari 2015 Ringslang bij het Wasmeer Inhoud 1. Inleiding 2. Zoogdieren 3. Herpetofauna 4. Erosie 5. Internationaal 6. Colofon Wat dragen de ecoducten

Nadere informatie

Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT

Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT rapportnr. 2017.2494 juni 2017 In opdracht van: Gemeente Oosterhout

Nadere informatie

Ecologica BV Rondven PX Maarheeze. Quickscan beschermde flora en fauna Landgoed de Klokkenberg te Breda

Ecologica BV Rondven PX Maarheeze. Quickscan beschermde flora en fauna Landgoed de Klokkenberg te Breda Ecologica BV Rondven 22 6026 PX Maarheeze 0495-46 20 70 0495-46 20 79 info@ecologica.eu www.ecologica.eu Landgoed de Klokkenberg BV T.a.v. R. Schul Postbus 4886 4803 EW Breda Bijlage 44 bij besluit Z2018-001757-V1

Nadere informatie

In opdracht van: Gemeente Utrecht

In opdracht van: Gemeente Utrecht In opdracht van: Gemeente Utrecht 2 Monitoring faunapassages Gemeente Utrecht RA14076-01 Tekst, foto's en samenstelling In opdracht van Naam opdrachtgever Rapportnummer Status rapport P.T. Twisk Gemeente

Nadere informatie

De weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek

De weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek De weg eist zijn tol: 10 jaar verkeersslachtoffers op de Nijmeegsebaan in Groesbeek Kees Schreven NOU-congres, De Hoeve van Nunspeet, 7-9 januari 017 Mac Gillavry D. 1930. De Levende Natuur 3: 10. Mac

Nadere informatie

Natuuronderzoek Pauwhof in Zwaanshoek

Natuuronderzoek Pauwhof in Zwaanshoek Natuuronderzoek 2017-2018 Pauwhof in Zwaanshoek Opdrachtgever: Vink + Veenman Groot Eco Advies 2018-054 Concept 21-08-2018 Definitief 22-08-2018 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Methode en veldbezoeken

Nadere informatie

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189. NatuurBeleven bv Oostermeerkade 6 1184 TV Amstelveen HB Adviesbureau bv T.a.v.: Peter Aalders Postbus 9230 1800 GE ALKMAAR Datum: 30 oktober 2009 uw brief van 23 oktober 2009 en 27 oktober 2009 uw kenmerk

Nadere informatie

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem NOTITIE Van den Heuvel Ontwikkeling & Beheer B.V. dhr. E. van den Heuvel Lekdijk 44 2967 GL Langerak (ZH) DATUM: 1 mei 2012 ONS KENMERK: AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: versie 1 CONTROLE: 12-244/12.02267/DimEm

Nadere informatie

Quick scan flora en fauna. Hof van Lebret. Gemeente Renkum. Datum: 18 september 2008 Projectnummer: 80680

Quick scan flora en fauna. Hof van Lebret. Gemeente Renkum. Datum: 18 september 2008 Projectnummer: 80680 Quick scan flora en fauna Hof van Lebret Gemeente Renkum Datum: 18 september 2008 Projectnummer: 80680 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Gebiedsbeschrijving en beoogde ingrepen 3 2 Wettelijke

Nadere informatie

s QJ laser '> QJ VI VI

s QJ laser '> QJ VI VI ._ Agentschap LASER,. S:::;,.1'0' '- '> QJ VI._ -QJ VI '- QJ > c: VI QJ c: '- s QJ QJ.J: QJ..0 '- ::J ::J ṟo Z ~' ::J 0..0 "'0 c: ro...j Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Directie Zeeland

Nadere informatie

Kleine zoogdieren inventariseren: betrouwbaarheid en ruimtelijke dynamiek

Kleine zoogdieren inventariseren: betrouwbaarheid en ruimtelijke dynamiek ZOOGDIER 1997 8 (4) 15 Kleine zoogdieren inventariseren: betrouwbaarheid en ruimtelijke dynamiek Piet+J.M. Bergers Onderzoek naar kleine zoogdieren gebeurt in Nederland meer en meer. De steeds ruimere

Nadere informatie

... ... ... :::J :::J. ... r:::: 1/1 ... :E QJ. laser. ..c QJ.0

... ... ... :::J :::J. ... r:::: 1/1 ... :E QJ. laser. ..c QJ.0 , C' :;:::, I ~gentschap laser 1lJ,..., :> ~ 1/1 1/1...... >... r:::: 1/1 r::::... :E..c.0... :::J :::J... llj 2 ~~ :::J 0.0 '"'0 r:::: llj...j '\ \_l Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT ONTHEFFING

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT ONTHEFFING 4518 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Naar aanleiding van het verzoek van heer E. Koperdraat namens de gemeente Leiderdorp, op 15 juni 2004 en aangevuld op 9 september 2004 gelet op

Nadere informatie

Advies over ontsnipperingsmaatregelen

Advies over ontsnipperingsmaatregelen Advies over ontsnipperingsmaatregelen in Laakdal Adviesnummer: INBO.A.3531 Datum advisering: 1 februari 2017 Auteur(s): Contact: Joris Everaert Niko Boone (niko.boone@inbo.be) Kenmerk aanvraag: e-mail

Nadere informatie

D l : Q O3' 7 DIEREN GEBRUIKEN FAUNAPASSAGES ONDER DE A6 IN FLEVOLAND. G.F.J. Smit G.J. Brandjes

D l : Q O3' 7 DIEREN GEBRUIKEN FAUNAPASSAGES ONDER DE A6 IN FLEVOLAND. G.F.J. Smit G.J. Brandjes D l : Q O3' 7 DIEREN GEBRUIKEN FAUNAPASSAGES ONDER DE A6 IN FLEVOLAND G.F.J. Smit G.J. Brandjes w Bureau Waardenburg bv 6400 DIEREN GEBRUIKEN FAUNAPASSAGES ONDER DE A6 IN FLEVOLAND G.F.J. Smit G.J. Brandjes

Nadere informatie

Quickscan Natuurwaardenonderzoek. Oude Postweg 24 Deurningen. In het kader van de Wet natuurbescherming

Quickscan Natuurwaardenonderzoek. Oude Postweg 24 Deurningen. In het kader van de Wet natuurbescherming Quickscan Natuurwaardenonderzoek Oude Postweg 24 Deurningen In het kader van de Wet natuurbescherming Colofon Quickscan Natuurwaardenonderzoek Oude Postweg 24, Deurningen In het kader van de Wet natuurbescherming

Nadere informatie

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten

Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten Quick scan ecologie Stroet te Sint Maarten Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag P.J.H. van der Linden N. Hemmers Bureau Buitenweg 13.128 - definitief

Nadere informatie

Quick scan flora en fauna. Albergerweg 22. Gemeente Borne. Datum: 21 januari 2009 Projectnummer: 80685

Quick scan flora en fauna. Albergerweg 22. Gemeente Borne. Datum: 21 januari 2009 Projectnummer: 80685 Quick scan flora en fauna Albergerweg 22 Gemeente Borne Datum: 21 januari 2009 Projectnummer: 80685 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Gebiedsbeschrijving en beoogde ingrepen 3 2 Wettelijke kader

Nadere informatie

Quickscan Wet natuurbescherming ter plaatse van: Oude Rijksweg 505 te Rouveen. projectnummer

Quickscan Wet natuurbescherming ter plaatse van: Oude Rijksweg 505 te Rouveen. projectnummer Quickscan Wet natuurbescherming ter plaatse van: Oude Rijksweg 505 te Rouveen projectnummer 180779 Verantwoording RAPPORT Type onderzoek Locatie onderzoek Projectnummer 180779 Versie rapportage 1 Auteur

Nadere informatie

Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV

Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 121653-558229 Colofon Titel: Ecologische quickscan Haarlemmerstraat, Leiden Projectnummer: 12009 Datum: 13-08-2012 Auteur(s): R.W.

Nadere informatie

Bijlage 1: Afwegingskaders en voorwaarden beheer overlast- of schadeveroorzakende nationaal beschermde soorten (o.g.v. artikel 3.

Bijlage 1: Afwegingskaders en voorwaarden beheer overlast- of schadeveroorzakende nationaal beschermde soorten (o.g.v. artikel 3. Bijlage 1: Afwegingskaders en voorwaarden beheer overlast- of schadeveroorzakende nationaal beschermde soorten (o.g.v. artikel 3.10 Wnb) Aardmuis, Microtus agrestis De aardmuis is een algemeen voorkomend

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. BIC Noord te Eindhoven

Quickscan flora en fauna. BIC Noord te Eindhoven Quickscan flora en fauna BIC Noord te Eindhoven Door: Bart Hendrikx In opdracht van: Gemeente Eindhoven Maart 2015 Colofon Door: Ecologica Rondven 22 6026 PX Maarheeze tel: 0495-46 20 70 fax: 0495-46 20

Nadere informatie

Waterbodemsanering Biesbosch

Waterbodemsanering Biesbosch Waterbodemsanering Biesbosch Ligging van beverburchten en beverholen winter 2008/2009 Ir. V. Dijkstra Datum: 17 maart 2009 Rapport: 2009.06 van Zoogdiervereniging VZZ In opdracht van: Rijkswaterstaat Zuid-Holland

Nadere informatie

Nader onderzoek flora en fauna. Albergerweg 22. Gemeente Borne. Datum: 1 december 2009 Projectnummer: 80685

Nader onderzoek flora en fauna. Albergerweg 22. Gemeente Borne. Datum: 1 december 2009 Projectnummer: 80685 Nader onderzoek flora en fauna Albergerweg 22 Gemeente Borne Datum: 1 december 2009 Projectnummer: 80685 INHOUD 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Gebiedsbeschrijving en beoogde ingrepen 1 2 Wettelijke

Nadere informatie

Uilenkamp 22, 3972 XS Driebergen-Rijsenburg tel./fax 0343 521021 e-mail h.j.v.vdbijtel@planet

Uilenkamp 22, 3972 XS Driebergen-Rijsenburg tel./fax 0343 521021 e-mail h.j.v.vdbijtel@planet Uilenkamp 22, 3972 XS Driebergen-Rijsenburg tel./fax 0343 521021 e-mail h.j.v.vdbijtel@planet Colofon Tekst: H.J.V. van den Bijtel Veldonderzoek: C. Achterberg, H.J.V. van den Bijtel, C.J.G.G. Goudsmits,

Nadere informatie

Nader onderzoek flora en fauna. Kulturhus, Oene. Gemeente Epe. Datum: 9 september 2009 Projectnummer: 80806

Nader onderzoek flora en fauna. Kulturhus, Oene. Gemeente Epe. Datum: 9 september 2009 Projectnummer: 80806 Nader onderzoek flora en fauna Kulturhus, Oene Gemeente Epe Datum: 9 september 2009 Projectnummer: 80806 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Gebiedsbeschrijving en beoogde ingrepen 3 2 Wettelijke

Nadere informatie

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Gemeente Haaren SAB FRAN/VERK/100799.03 datum: 27 februari 2017 betreft: Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Esch

Nadere informatie

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008

VLEERMUIZEN ONDERZOEK HELLEVOETSLUIS 2008 VLEERMUIZEN ONDERZOEK MOLSHOEK HELLEVOETSLUIS 2008 K. Mostert & E. Thomassen Stichting Zoogdierenwerkgroep Zuid-Holland In opdracht van gemeente Hellevoetsluis 1 INHOUD Inleiding... 3 Gebiedsbeschrijving...

Nadere informatie

Quickscan Natuurwaardenonderzoek. Weerselosestraat 21 Oldenzaal. In het kader van de Wet natuurbescherming

Quickscan Natuurwaardenonderzoek. Weerselosestraat 21 Oldenzaal. In het kader van de Wet natuurbescherming Quickscan Natuurwaardenonderzoek Weerselosestraat 21 Oldenzaal In het kader van de Wet natuurbescherming Colofon Quickscan Natuurwaardenonderzoek Weerselosestraat 21 Oldenzaal In het kader van de Wet natuurbescherming

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004

Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004 Slapende Blauwe Kiekendieven tijdens de winter 2003/2004 Pieter Wouters INLEIDING Evenals vorige winter hebben we weer drie slaapplaatsen van Blauwe Kiekendieven gevolgd door middel van simultaantellingen.

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014

Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014 Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014 D.L. Bekker September 2014 Rapport van het Bureau van de Zoogdiervereniging In opdracht van ARCADIS Nederland

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto

Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto Dieren in de vrije natuur in het Park Berg en Bos door Henk Otto Ter voorbereiding van de toekomstplannen voor het Park Berg en Bos is in opdracht van de gemeente Apenheul een natuurtoets uitgevoerd. Een

Nadere informatie

Quick scan ecologie. terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn. 21 februari 2018

Quick scan ecologie. terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn. 21 februari 2018 Quick scan ecologie terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg Tuitjenhorn 21 februari 2018 1 Quick scan ecologie terrein hoek Bladstraat Bogtmanweg te Tuitjenhorn Auteur Opdrachtgever Foto omslag Philippine Brouwer-Stam,

Nadere informatie