1.1 Weersgrootheden. 1.2 Temperatuur. [KlJ

Transcriptie

1 1.1 Weersgrootheden Luchtdruk druk de de lucht utoefent op de aarde Vochtghed hoeveel waterdamp de lucht bevat Wndsnelhed snelhed waarmee de lucht beweegt Wndrchtng de rchtng waarut de wnd komt Neerslag regen sneeuw hagel jzel Bewolkng n welke mate wolken de hemel bedekken a Een groothed s een egenschap de je met een getal en een eenhed kunt aangeven groothed = getal x eenhed. bf en d v= 36km/h Deze opdracht s ter beoordelng van de docent. Va nternet sms'je televse rado [!IJ a Bj een recht evenredg verband geldt Als de ene groothed 2X zo groot wordt wordt de andere groothed ook 2X zo groot. b Bj een eenparge bewegng zjn afstand en tjd recht evenredg met elkaar. Massa en volume zjn bj één stof recht evenredg met elkaar. De utrekkng van een veer s recht evenredg met de kracht de op de veer werkt. De zwaartekracht op een voorwerp s recht evenredg met de massa van dat voorwerp. 1.2 Temperatuur [KlJ sneller langzamer meer kleur a Dt s emand de beroepsmatg het weer bestudeert. b Weerkundge [!D a De moleculen van de kraan trekken de watermoleculen n de druppel aan. b Als het warmer wordt zet een stof ut omdat de moleculen meer bewegen. Zouden de rals op elkaar aansluten dan komen ze knel te ztten en kunnen ze vervormen. a < ooe b C C > 100 oe Deze opdracht s ter beoordelng van de docent. a Het maken van een juste schaalverdelng bj het meetnstrument b Dt s geen constante temperatuur. Soms heeft je lchaam een hogere of een lagere temperatuur. IH----stjgbus/capllar _schaalverdelng E3----reservor hoofdstuk 1

2 a 1.2 oe a 100 oe = 373 K b -20 oe =253 K C 273 oe = 546 K d 20 K = -253 oe e 300 K = 27 oe f 100 K= -173 oe a 50 oe = 323 K b -5 oe = 268 K C 53 oe = 326 K d 37 K= -236 oe e 183 K = -90 oe f 463 K = 190 oe b oe a 13 oe b 282 K 295 K C 13K d De temperatuurstjgng s geljk Opmeten (19/33) x 100 = 58 oe 60 cmt 36cm [!JE a De Nobelprjs s een jaarljkse geldprjs voor wetenschappers de een opmerkeljke prestate hebben geleverd op het gebed van de Natuurkunde Schekunde Fysologe of Geneeskunde Letterkunde en bevorderng en behoud van de Vrede. b Hj kreeg de Nobelprjs voor zjn onderzoek naar de egenschappen van stoffen bj lage temperaturen. c Hendrk Antoon Lorentz Peter Zeeman Johannes Dderk van der Waals Frts Zernke Ncolaas Bloembergen Smon van der Meer Gerardus 't Hooft Martnus J.G. Veltman. [[BI a 63 oe = 336 K b -17 oe = 256 K C 187 oe =460 K d 42 K = oe e 97 K = -176 oe f 650 K = 377 oe 1 4 _ooe a -12 oe b 139 oe c 436 of d 56 of 1 [QJ!J a 75 oe = 348 K b -12 oe = 104 of C 84 OF = 289 oe d 187 K = -86 oe e 467 K = 446 of f 44 F= 280 K [[EI Ongeveer 20 oe; kledng de je n het voorjaar draagt. 100 of komt overeen met een temperatuur van 378 oe. De normale lchaamstemperatuur lgt lager. Fahrenhet had dus waarschjnljk een beetje verhogng. 1.3 Luchtdruk [If!J Het zakje s luchtdcht afgesloten. De druk s hoog n de bergen net zo groot. Door het drukverschl gaat de zak bol staan. Het weer 5

3 a De moleculen oefenen n alle rchtngen krachten ut. b De botsngen worden mnder krachtg. e De luchtdruk zal afnemen. d Als de temperatuur daalt. e Als het kouder wordt. a Ja als de oppervlakte 2X zo groot wordt wordt de kracht de op de oppervlakte wordt utgeoefend ook 2X zo groot. b Nee als de oppervlakte 2X zo groot wordt wordt de druk 2X zo klen. Fguur 1.7a 1064 mbar Fguur 1.7b 1008 mbar a Kjk op de ste) bj"'actuele luchtdruk'. b Het vrj toegankeljke deel s bedoeld om mensen te trekken en van nformate te voorzen. Deze mensen worden later hopeljk tegen betalng klant. m a N/m' b De oppervlakte van de krant s 060 x 080 = 048 m' --7 de kracht van de lucht s 048 x = 50'10 4 N e De oppervlakte van het raam s 20 x 15 = 30 m' --7 de kracht van de lucht s 30 x = 32'10 5 N d Aan de andere kant van het raam s de druk hetzelfde en wordt er dus een even grote kracht utgeoefend. 30 a -- =91 kn =91'10 3 N 033 b N/m' a4 b2 e 2 d2 e 2 f 6 g 2 h3 5 a 70'10 7 b 16'10 5 e 88'10-3 d 58'10-5 a 55 mm = 55'10-3 m b 13 kg = 13'10 3 g e 22 ms = 22'10-' S d 55 cm' = 55'10-4 m' e 22!Lm = 22'10-5 m a 17"10' b 2110' e 86'10 3 d 40'10 8 e 19'10-8 [!]I b De zon verwarmt de aarde meer bj de evenaar dan bj de polen. De warme lucht bj de evenaar stjgt en stroomt hoog boven aarde naar de polen. Daar koelt de lucht en daalt weer naar de aarde. De afgekoelde lucht stroomt over het aardoppervlak terug naar de evenaar. Deze luchtstroom s wnd van de polen naar de evenaar. e Je staat n Nederland of ergens anders op het noordeljk halfrond met je rug n de wnd. Het lage drukgebed s dan aanje lnkerhand en het hoge drukgebed aanje rechterhand. Het betere weer s meestal aan de kant van het hoge drukgebed dus aanje rechterhand. Daar moetje dus naartoe voor beter weer. C!m ab troposfeer - 7/17 km stratosfeer 7/17-50 km mesosfeer 50-80/85 km thermosfeer 80/85-640/700 km e troposfeer temperatuur neemt af met de hoogte stratosfeer temperatuur neemt toe met de hoogte mesosfeer temperatuur neemt af met de hoogte thermosfeer temperatuur neemt toe met de hoogte a 113'10' b 34'10' e 955'10-3 Je kunt het beste gaan lggen n plaats van staan omdat datje gewcht over een grotere oppervlakte wordt verdeeld. De druk de je dan utoefent s het klenst. [!Im Benodgde gegevens massa en contactoppervlakte Berekenng massa omrekenen naar gewcht gewcht delen door de totale oppervlakte. Let op de juste eenheden. Voorbeeld van een goede berekenng m = 65 kg --7 F z =637 N Contactoppervlakte 200 cm' Druk = 637/200 = 32 N/cm' = 32'10 4 N/m' a Met je 70 kg oefen je een kracht ut van 69'10 2 N. b 1033 hpa = 1033'10 3 N/m 2 e (1) ( /686 = 15058) _10_3_3_0_0_N 1_6_8_6_N _ 1 m' m' =66 cm' (2) d Orde van grootte s hoofdstuk 1

4 @lil a N wordt verdeeld over 4 x 90 cm 2 = 36 cm 2 De druk s I 36 = 33 N/cm 2 b Als de druk 3X zo klen moet worden moet de oppervlakte dre keer zo groot worden. Elke onderzetter moet dan 3 x 90 = 27 cm 2 worden. [!lfl a Dchthed water s 1 g/cm 3 --t p = m I V --t m =p- V = 1 X 40 =40 g =0040 kg b Op elke kg werkt een zwaartekracht van ongeveer 10 N --t de zwaartekracht op het water s ongeveer 0AO N. c 10 cm 2 = 010 dm 2 = m 2 d 10 bar = N/m 2 Dus op m 2 wordt een kracht utgeoefend van x = 100 N e Ja dat s rum voldoende. a N 1.6a b N N N 1.4 Wndsnelhed en wndkracht [TI!] a 12 ms = 12 x 3600 mfh = m/h = 43 km/h b 80 km/h = I 3600 ms = 22 ms c Vraag a wndkracht 6 Vraag b wndkracht 9 [KeI a Hj gng ut van de nvloed de de wnd op zjn schp had. b Smpson nam aanwjzngen op de beter te begrjpen waren voor mensen aan de wal zoals opstjgende rook rtselende bladeren en zwepende bomen. Hj voegde er ook de wndsnelheden aan toe. c Op zee staan geen bomen! a We ztten n de utlopers van een hogedrukgebed. Dat geeft meestal moo en rustg weer met weng wnd. Het wordt 27 C. b Er komt een koufront over ons land. Het zal dus kouder worden en het zal flnk gaan regenen. Aan de wtte ljnen te zen zal er wel een westenwnd gaan waaen. 4N 5 N ' \ \ 1.6b a -215 C b -5 C c 85 C N [KlJ a Wndkracht 12 b Nee het gaat om wndstoten. Gemddeld s de wndsnelhed mnder. 1.5 Verende gebouwen [[m a F z = m -9 = 40 x 98 = 39 N b F z = m -9 = 0800 x 98 = 78 N c F = m -9 = x 98 = N z F z 98 a m=-= - = 10 kg 9 98 F 147 b m = --!. = - = 15 kg F z c m =- = --- = kg 9 98 F 025 d m = --!. = -- = kg 9 98 [KB] Kwaltatef s n woorden en kwanttatef s met een formule. Het weer 7

5 "... a Als je de kracht 4X zo groot maakt dan wordt de doorbugng van de staaf ook 4X zo groot. b Om de staaf25x zo ver te laten doorbugen moet de kracht 25X zo groot zjn. e Door de kracht 2X zo klen te maken wordt de doorbugng van de staaf2x zo klen. a ocm b E 28!dg> 26 % 24 ' '.'' '. c.. ;.. " '.._ "./'... L... '-'!... 0 / - / / ' '" ;...! /' /" 0' / V...l/ " ' ;ft ;/ - - j --.'. 7 V 'V ;.. -- ".' "".." Cc 1 '.'..! V"'.. c 7 ".! O' kracht (N) ---- e Er bestaat een recht evenredg verband. d 25N e 18 cm De veerconstante [l a Maner I met verhoudngstabel (2) 37 (4) x 17 kracht 17 N N N doorbugng 37cm 1 cm 17cm Antwoord F = 78 N (1) 37 (3) x 17 Maner II metformule F 1u = C -7 C = F 1u = 17/37 = 459 N/cm Flu=C -7 FI17=459 F= 17x 459 = 78 N Maner lij met evenredghed De doorbugng wordt 17/37 = 0459x zo groot. Omdat de kracht recht evenredg s met de doorbugng s de kracht dus ook 0459x zo groot. F = 0459 x 17 = 78 N a C= F 12 u e m=- = 12 kg 98 =33N/cm a Dat lgt aan het gebouw. Bj de Eurornast s het net een al te groot probleem. De mensen staan overal achter glas en constructe zelf s er op berekend. b Je moet dan de 'veerconstante' van de toren als geheel kennen. e Nee de wndkracht heeft een andere schaal en eenhed. Je zou naast de 'veerconstante' dan ook de kracht n N moeten a Mstand en tjd b Snelhed; mmers v = s t 1.6 Wolken regen en andere neerslag [!DJ a Sneeuw ontstaat als de temperatuur n een wolk onder het vrespunt daalt waardoor de waterdruppeltjes jsnaaldjes vormen. b IJzel s gewoon regen. Als de grond echter bevroren s bevrest deze regen drect op de grond waardoor er een jslaag ontstaat. Dt noemje jzel. 1 mm regen betekent 01 x 80 = 8 cm 3 =8 ml. Je hebt 10 ml -7 Er s = 125 mm regen gevallen. Antwoord s ter beoordelng van de docent. [lg In de warme rumte de je nloopt zt veel waterdamp n de lucht. Je brl s koud en ook de dunne laag lucht rondom je s koud. De lucht kan dus net zoveel waterdamp bevatten. Het teveel aan waterdamp condenseert en vormt druppeltjes op je brl.

6 C!m a De warme lucht de van de thee afkomt bevat veel waterdamp. Je brl s koud ten opzchte van de damp. De lucht om de brl kan dan mnder waterdamp bevatten. Dt teveel aan waterdamp condenseert. b Het glas s koud ten opzchte van de omgevng. De koude lucht om het glas bevat neens meer waterdamp dan het kan bevatten. Het teveel slaat neer op het glas. c In sommge spegels zt een verwarmng ngebouwd. De spegel s daardoor warm. De lucht om de spegel heen kan dan meer waterdamp bevatten. Herdoor condenseert de waterdamp net op de spegel d De warme lucht ut het dal bevat veel waterdamp. Als deze lucht stjgt koelt deze af. De lucht kan dan net meer zoveel waterdamp bevatten. Het teveel aan waterdamp condenseert en de wolken worden gevormd. e De warme lucht de je utblaast bevat meer waterdamp dan de koude butenlucht kan bevatten. Het teveel condenseert en vormt het wolkje. [!DJ Je hudtype de zonkracht hoeveel bewolkng er s ofje je ngesmeerd hebt het tjdstp op de dag de maand n het jaar de dkte van de ozonlaag [jjtj Door gebruk te maken van een zonnecollector wordt het water opgewarmd door de zon. Herdoor heb je mnder gas of elektrctet nodg omje water op te warmen. [[f! Stralngsenerge wordt omgezet n elektrsche Er zat 20'10 3 x 10 = 20'10 3 mg =20 g waterdamp n de lucht. Er kan nog 20'10 3 x 7 = 14 g waterdamp n de lucht ztten. 6 g s gecondenseerd. a oppervlakte = I x b = 25 x 15 = 375 m 2 b V = I x b x h =375 X 2'10-3 = 075 m 3 = 750 dm 3 = 750 L c V = I x b x h = 25 x 15 x 5'10-2 = 1875 m 3 = dm 3 = L Dt s ongeveer = 19'10 3 kg 1.7 Zonneschn a Na regen komt zonneschjn. b Van de regen n de drup komen. c Het regent pjpenstelen. [!m Met uv-stralng kun je kjken ofbankbljetten echt zjn. Fysotherapeuten gebruken r-stralng vaak bj warmtebehandelngen. Bj hudtype 3 geldt voor de maxmale tjd n de zon 200 zonkracht In dt geval = 67 mnuten. 3 Het weer 9