Landsadvocaat: afluisteren (tappen) advocaten rechtmatig, NVSA-praktijk nummerherkenning onwenselijk dinsdag, 1 maart 2005

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Landsadvocaat: afluisteren (tappen) advocaten rechtmatig, NVSA-praktijk nummerherkenning onwenselijk dinsdag, 1 maart 2005"

Transcriptie

1 Landsadvocaat: afluisteren (tappen) advocaten rechtmatig, NVSA-praktijk nummerherkenning onwenselijk dinsdag, 1 maart 2005 'Telefoongesprekken van een verdachte kunnen op bevel van de officier van justitie, met machtiging van de rechtercommissaris, worden opgenomen. Processen-verbaal van het tappen worden ingevolge art. 126aa, lid 1 Sv bij de processtukken gevoegd, voor zover ze althans voor het onderzoek in de zaak van betekenis zijn.' 'Artikel 126aa, tweede lid Sv schrijft voor dat voor zover processen-verbaal en andere voorwerpen mededelingen behelzen gedaan door of aan een verschoningsgerechtigde een persoon die zich op grond van artikel 218 Sv zou kunnen verschonen indien hem als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd - die processenverbaal en andere voorwerpen worden vernietigd. Voor de situatie dat de geheimhouder zelf als verdachte is aangemerkt geldt een specifieke regeling, die in dit kort geding niet aan de orde is.' Zo schetst mr. drs. C.M. Bitter, landsadvocaat, het wettelijke kader voor het afluisteren (tappen) in het kader van een kort geding dat is aangespannen door de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA). Het wettelijk stelsel is -aldus de landsadvocaat- in overeenstemming met internationale verdragen, bevestigd door het EHRM (Europees hof voor de rechten van de mens) in zijn uitspraak van 25 november Het Human Rights Committee heeft in zijn uitspraak van 15 november 2004 een zelfde oordeel gegeven. De landsadvocaat (de Staat dus) vindt verder de door NVSA voorgestane praktijk waarin met een systeem van nummerherkenning wordt voorkomen dat gesprekken via telefoonnummers die door advocaten zijn opgegeven worden opgenomen 'onwenselijk'. Tekst pleitnota (OM)  1. Inleidende opmerkingen 1.1 Opnieuw stelt de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) de wijze waarop het Openbaar Ministerie omgaat met telefoongesprekken met geheimhouders die over de tap komen in kort geding aan de orde. Eerder deed zij dat eind 2001; dat kort geding heeft geresulteerd in een vonnis van 19 december 2001 (zie prod. 1). De NVSA stelt zich nu opnieuw op het standpunt dat de "praktijk omtrent het beluisteren, registreren en vernietigen van geheimhoudersgesprekken op basis van art. 126aa Sv" onrechtmatig is. Zij vordert op die grond dat de Staat (het Openbaar Ministerie) wordt bevolen een aantal maatregelen te nemen om aan deze in haar ogen onrechtmatige praktijk een einde te maken. 1.2 De NVSA verlangt dat de voorzieningenrechter het Openbaar Ministerie in beginsel verbiedt telefoongesprekken te tappen als voorafgaand aan die gesprekken bekend is dat daaraan waarschijnlijk een advocaat in de uitoefening van zijn werkzaamheden zal deelnemen. De NVSA moet volledig en onverwijld over de hiertoe toe te passen techniek worden geïnformeerd. Het is bekend dat de NVSA een systeem van nummerherkenning voor ogen heeft; zij verwijst daar ook naar in de dagvaarding. 1.3 Als telefoongesprekken worden getapt waarvan niet vooraf bekend was dat er waarschijnlijk een advocaat in de uitoefening van zijn werkzaamheden aan deel zou nemen, maar daaraan blijkt toch een advocaat deel te nemen, moeten die gesprekken binnen 24 uur nadat is gebleken dat er een advocaat aan deelneemt worden vernietigd. 1.4 De voorzieningenrechter moet het Openbaar Ministerie verder gebieden de elektronische of schriftelijke registratie van de hiervoor bedoelde gesprekken die al vóór het vonnis waren getapt en geregistreerd en voor zover de vernietiging van deze registratie een verplichting van de officier van justitie ex art. 126aa Sv is (in verband met het overgangsrecht van de Wet BOB, die per 1 februari 2000 in werking trad), op zodanige wijze te vernietigen dat de registratie daarvan niet nog op enigerlei wijze kan worden achterhaald. 1.5 De Staat concludeert dat geen sprake is van een onrechtmatige praktijk en dat de vorderingen geen grondslag vinden in het wettelijk stelsel, zodat zij moeten worden afgewezen. 2. Kort geding 2.1 Daargelaten dat de Staat meent dat de tappraktijk ten aanzien van geheimhouders niet onrechtmatig is, zodat de vordering op die grond moet worden afgewezen, vraagt de Staat zich af wat het spoedeisend belang van de NVSA is, dat rechtvaardigt dat de kwestie in kort geding aan de orde wordt gesteld.

2 2.2 Het vorige kort geding, waarin het ging om dezelfde materie, is ruim drie jaar geleden gevoerd. Naar aanleiding daarvan heeft het College van procureurs-generaal een Instructie opgesteld met een procedure voor het omgaan met geheimhoudersgesprekken. Deze Instructie dateert van 12 maart In maart 2002 heeft de NVSA het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) gevraagd een onderzoek in te stellen. Dat heeft geleid tot een rapport van 16 juli De Minister van Justitie heeft op 29 september 2003 aan het CBP laten weten geen aanleiding te zien voor een aanpassing van de regeling. In zijn antwoord verwijst hij mede naar de beantwoording van kamervragen van 18 juli In november 2004 kwam de NVSA met een nieuw kort geding, dat overigens vrij snel na aankondiging al weer tot februari 2005 werd aangehouden. 2.3 Dat is een zodanig tijdsverloop, ook al bezien tegen de achtergrond van de verwijten van de NVSA er is, kennelijk al jaren, sprake van een ernstige aantasting van het recht op vertrouwelijke communicatie met verschoningsgerechtigden -, dat niet direct duidelijk wordt waarom nu in kort geding een einde aan de vermeend onrechtmatige praktijken moet worden gemaakt. Dat geldt te meer waar het Europees hof voor de rechten van de mens zich inmiddels over de Nederlandse tappraktijk, meer in het bijzonder de positie van geheimhouders daarin, heeft uitgesproken en daarin geen strijd met verdragsbepalingen heeft geconstateerd. De Staat betwist dat de NVSA een voldoende spoedeisend belang heeft. Verder is het natuurlijk de vraag of de kwestie zich leent voor een beoordeling in kort geding, terwijl de te treffen voorzieningen ook geen voorlopig karakter hebben. Toewijzing van de vorderingen zou ingrijpende technische aanpassingen van de tapsystemen vergen. Voor dergelijke voorzieningen met naar hun aard onherstelbare gevolgen - is het kort geding niet bedoeld. Voor technische aanpassingen als beoogd moeten bovendien waarschijnlijk aanbestedingsprocedures worden gevolgd, die geruime tijd in beslag nemen. Voor invoering van de gevorderde aanpassingen zal vermoedelijk omstreeks een jaar nodig zijn. Dat maakt overigens ook duidelijk dat toewijzing van de vorderingen in hun huidige formulering hoe dan ook onmogelijk zou zijn.hierop stuiten de vorderingen al af. 2.4 In elk geval moet ook een inhoudelijke beoordeling leiden tot een afwijzing van de vorderingen. 3. Wettelijk Kader 3.1 Telefoongesprekken van een verdachte kunnen op bevel van de officier van justitie, met machtiging van de rechtercommissaris, worden opgenomen. Processen-verbaal van het tappen worden ingevolge art. 126aa, lid 1 Sv bij de processtukken gevoegd, voor zover ze althans voor het onderzoek in de zaak van betekenis zijn. 3.2 Artikel 126aa, tweede lid Sv schrijft voor dat voor zover processen-verbaal en andere voorwerpen mededelingen behelzen gedaan door of aan een verschoningsgerechtigde een persoon die zich op grond van artikel 218 Sv zou kunnen verschonen indien hem als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd - die processenverbaal en andere voorwerpen worden vernietigd.voor de situatie dat de geheimhouder zelf als verdachte is aangemerkt geldt een specifieke regeling, die in dit kort geding niet aan de orde is. 3.3 Kenmerkend voor het tappen van een telefoon is dat vantevoren niet bekend is welke gesprekken met welke personen zullen worden gevoerd. Dat kunnen gesprekken met geheimhouders zijn. De wettelijke regeling (de oude, van vóór de per 1 februari 2000 in werking getreden Wet BOB, verschilt daarin niet van de nieuwe) beoogt niet te verhinderen dat dergelijke gesprekken worden opgenomen en dat politie en justitie er kennis van kunnen nemen. Integendeel, het wettelijk systeem gaat er vanuit dat dat gebeurt: in de nieuwe tekst is zelfs uitdrukkelijk sprake van opnemen, terwijl artikel 125g (oud) Sv. nog sprak van opnemen of aftappen. Anders dan uit recente uitlatingen in de media zou kunnen worden afgeleid, heeft de wetgever dus uitdrukkelijk voor ogen gehad dat ook gesprekken met geheimhouders worden opgenomen en in een proces-verbaal worden vastgelegd. 3.4 De processen-verbaal waarin deze gesprekken worden gerelateerd, moeten echter voor zover ze mededelingen bevatten die onder het verschoningsrecht vallen onverwijld worden vernietigd. Art. 126aa, lid 2 Sv. schrijft dat voor. Dit stelsel vormt de uitkomst van de afweging die de wetgever heeft gemaakt tussen het zwaarwegende belang van de vertrouwelijke communicatie tussen geheimhouders en hun cliënten enerzijds en het belang dat is gemoeid met de waarheidsvinding in strafzaken anderzijds. Zie in dit verband de memorie van toelichting bij de Wet BOB, Kamerstukken II, , 25403, nr. 3, p. 61:"Het wetboek vrijwaart niet de verschoningsgerechtigde van onderzoek, het beschermt alleen de mededelingen die onder het verschoningsrecht vallen. Die bescherming biedt het wetsvoorstel, zeker nu het op dit punt vernietiging voorschrijft, in afdoende mate."en de Nota naar aanleiding van het Verslag, nr. 7, p. 40:"Het wetboek vrijwaart de verschoningsgerechtigde niet van onderzoek; het beschermt vooral de mededelingen die onder het verschoningsrecht vallen. Dat acht ik ook, het belang van de waarheidsvinding afwegend tegen het belang dat een ieder zich zonder vrees tot geheimhouders moet kunnen wenden, een juist vertrekpunt. Bescherming van de mededelingen die onder de geheimhoudingsplicht vallen, wordt in het wetsvoorstel wel degelijk geboden, zo vloeit uit artikel 126aa lid 2 voort." Zie over het oude, in dit opzicht gelijke, stelsel in lijn hiermee HR 29 juni 1993, NJ 1993, 692:"Het dwangmiddel bedoeld in art. 125g (oud) Sv wordt daardoor gekenmerkt dat het niet is gericht op reeds bestaand bewijsmateriaal. Bij de toepassing ervan is niet bekend welke gesprekken tussen welke personen zullen worden afgeluisterd en opgenomen, zodat onder omstandigheden daaronder, ook al gaat het om een door de verdachte gebezigde telefoonaansluiting, kunnen voorkomen gesprekken tussen de verdachte en een persoon met de bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in art. 218 Sv ( ). Gelet daarop en op hetgeen hiervoor onder 6.2 is overwogen heeft de wetgever - klaarblijkelijk na

3 afweging van enerzijds het zwaarwegende belang dat een ieder de mogelijkheid heeft om vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van hetgeen aan - onder andere - de advocaat in diens hoedanigheid wordt toevertrouwd, een advocaat te raadplegen, en anderzijds het belang dat is gemoeid met de waarheidsvinding in strafzaken die behoren tot de in art. 125g Sv bedoelde categorie - alsnog art. 125h tweede lid Sv ingevoegd. Die bepaling strekt er toe om eerstgenoemd belang in de mate waarin zulks noodzakelijk en verantwoord is, gelet op het belang van de waarheidsvinding in strafzaken, te beschermen." 3.5 In het tweede deel van lid 2 is nog een extra waarborg gelegen, doordat daarin is bepaald dat de officier van justitie een machtiging van de rechter-commissaris nodig heeft als hij mededelingen van een geheimhouder die deze geheimhouder in die hoedanigheid heeft gedaan bij de processtukken wil voegen. 3.6 De ratio van de verplichting tot vernietiging van artikel 126aa, tweede lid Sv. is gelegen in de bescherming van het verschoningsrecht: er mag in het verdere verloop van de strafzaak geen acht worden geslagen op gegevens die onder het verschoningsrecht vallen. De bescherming van het verschoningsrecht brengt dan ook mee dat in geval de gegevens niet terstond worden vernietigd, er desondanks in de strafzaak geen acht op mag worden geslagen.vgl. HR 10 oktober 1996, DD 1996, 51en HR 12 januari 1999, NJ 1999, Voor de beoordeling van de vraag of zich de situatie voordoet waarop art. 126aa het oog heeft is kennisneming van de inhoud van de gesprekken nodig. De enkele omstandigheid dat een geheimhouder aan het gesprek deelneemt is onvoldoende voor de conclusie dat sprake is van een geheimhoudersgesprek: de inhoud van het gesprek is doorslaggevend. 3.8 Artikel 126aa, tweede lid wordt nader uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur, het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken. Meer in het bijzonder de artikelen 4 en 5 van dat Besluit zijn van belang (Besluit van 15 december 1999, Stb. 1999, 548). Het Besluit houdt onder meer in dat de opsporingsambtenaar die stuit op een gesprek dat een geheimhoudersgesprek als bedoeld in artikel 126aa, tweede lid zou kunnen zijn hiervan de officier van justitie onverwijld (dat wil zeggen zo snel mogelijk nadat het besef van een geheimhoudersgesprek is ontstaan) in kennis stelt. Stelt de officier van justitie vast dat inderdaad sprake is van een geheimhoudersgesprek dan beveelt hij terstond de vernietiging van de processen-verbaal en andere voorwerpen, voor zover zij mededelingen behelzen die gedaan zijn aan of afkomstig zijn van een geheimhouder. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt, dat wordt toegestuurd aan de officier van justitie. Dat is geregeld in artikel 4, leden 1 en 2 van het Besluit. 3.9 Artikel 5 van het Besluit bepaalt dat met de vernietiging van het proces-verbaal dat is opgeslagen op een afzonderlijke gegevensdrager gelijk staat "het op zodanige wijze bewerken van de gegevensdrager dat de gegevens die daaraan voor die bewerking konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn" (eerste lid). Op grond van het tweede lid staat met vernietiging van een voorwerp gelijk het op zodanige wijze bewerken van een voorwerp dat de gegevens die daaraan voor de bewerking konden worden ontleend, niet meer kenbaar zijn De beoordeling of sprake is van een geheimhoudersgesprek vindt sinds 1 februari 2000 door de officier van justitie plaats. Tenminste deze betrokkenen bij de strafzaak het lid van het rechercheteam dat de gesprekken heeft uitgeluisterd en uitgewerkt of verwerkt en de officier van justitie - zullen kennis moeten nemen van de inhoud van de gesprekken. Dat is onvermijdelijk, en inherent aan het wettelijk stelsel. Een garantie dat politie en justitie in het kader van het lopende onderzoek in het geheel geen kennis nemen van contacten tussen cliënt en advocaat of andere vertrouwenspersonen, zoals artsen, notarissen etc. is er in dit stelsel dus niet. De wetgever heeft daar niet voor gekozen. Zie daarover ook t Hart in zijn noot onder HR 29 juni 1993, NJ 1993, 692, onderdeel 4. De garanties voor een door beroepsgeheim en verschoningsrecht gegarandeerde vertrouwelijkheid tussen hulpverlener en cliënt zijn volgens vaste rechtspraak ook nietabsoluut van aard In lijn hiermee is het de officier van justitie die in voorkomend geval opdracht geeft tot vernietiging van de desbetreffende gesprekken en tapverbalen. Die vernietiging moet op een zodanige wijze plaatsvinden dat de informatie redelijkerwijs niet meer is terug te lezen, en bijvoorbeeld voor het onderzoek(steam) niet meer beschikbaar is Omdat in het verleden, onder meer in het kader van het vorige kort geding, is gebleken dat de uitvoering van de wetgeving, meer in het bijzonder de vernietiging, niet in alle gevallen vlekkeloos is verlopen, heeft het College van procureurs-generaal aanleiding gezien, in aanvulling op het Handboek BOB, de regels te verhelderen en aan te scherpen in een instructie. Daarin is vastgelegd dat gesprekken met geheimhouders alleen zover worden uitgewerkt als nodig is om de beoordeling op grond van art. 126aa te kunnen maken; in dit verband is de term "verwerken" gebruikt. Daarmee wordt bedoeld dat wanneer een geheimhoudersgesprek wordt geconstateerd, bijvoorbeeld de mededeling dat met de raadsman wordt gesproken over op te roepen getuigen, de officier op basis van die enkele mededeling een bevel vernietiging kan geven. In veel gevallen hoeft de officier dus géén kennis te nemen van de woordelijke inhoud van het gesprek. In het verlengde daarvan wordt uitdrukkelijk gewezen op de mogelijkheid voor de officier van justitie om met het rechercheteam af te spreken dat, als eenmaal bepaalde relaties tussen geheimhouder en cliënt bekend zijn, de gesprekken ook niet meer worden verwerkt, tenzij de inhoud toch aanleiding kan geven te veronderstellen dat geen sprake is van een geheimhoudersgesprek. Het gesprek wordt ook in die situatie in beginsel wel steeds beluisterd, om te controleren of een als geheimhoudersgesprek begonnen gesprek ook dat karakter houdt en niet bijvoorbeeld wordt

4 voortgezet door een ander dan de geheimhouder Op deze wijze is sprake van een uitwerking die in overeenstemming is met de wet en de bedoeling van de wetgever. Het wettelijk stelsel is op zijn beurt in overeenstemming met internationale (mensenrechten)verdragen. Dat is inmiddels vastgesteld door het Europees hof voor de rechten van de mens in zijn uitspraak van 25 november 2004 (prod. 22 eiseres) (over de oude en de nieuwe regeling). Het Human Rights Committee heeft in zijn uitspraak van 15 november 2004 een zelfde oordeel gegeven (prod. 1) (over de oude regeling). Het EHRM heeft de klacht op grond van art. 35, par. 3 en 4 EVRM zelfs niet-ontvankelijk verklaard omdat de klacht als kennelijk ongegrond werd beoordeeld.gelet op deze uitkomst ziet de Staat geen aanleiding nader te reageren op het rapport van het CBP van 16 juli 2003, dat een prominente plaats inneemt in de onderbouwing van de vorderingen. De conclusies van het CBP vinden geen steun in de uitspraken van het EHRM en het Human Rights Committee De Staat concludeert hieruit dat er geen grond is voor toewijzing van de vorderingen, die zouden neerkomen op een wijziging van het wettelijk stelsel. Er is ook geen enkele aanwijzing dat de wetgever aanleiding zou zien het wettelijk stelsel al weer aan te passen. Toewijzing van de vorderingen zou er dus op neerkomen dat de Staat wordt bevolen een stelsel in te richten dat afwijkt van hetgeen de wetgever voor ogen heeft gehad. Daarvoor ontbreekt een grond. Ook uit een oogpunt van bescherming van fundamentele rechten is er geen noodzaak voor wijziging, zodat de Staat daar niet toe kan worden gehouden De Staat acht de door de NVSA voorgestane praktijk waarin met een systeem van nummerherkenning wordt voorkomen dat gesprekken via telefoonnummers die door advocaten zijn opgegeven worden opgenomen - ook onwenselijk. Niet ieder gesprek dat wordt gevoerd via een telefoonnummer dat op naam staat van een verschoningsgerechtigde is een geheimhoudersgesprek en bevat enkel mededelingen die onder het verschoningsrecht vallen.rb. Alkmaar 1 juli 2003, NJ 2003, 684 over de vraag of een secretaresse een (afgeleid) verschoningsrecht toekomt over een afspraak die zij met de verdachte heeft gemaakt. De rechtbank beantwoordde de vraag negatief. Rb. Amsterdam 20 juni 2001, NbSr 2001, 314, over de aanhouding van een verdachte nadat deze per telefoon een afspraak had gemaakt met zijn raadsman. De rechtbank zag daarin geen onrechtmatigheid Een voorbeeld van een situatie waarin nummerherkenning problematisch zou zijn wordt gegeven door prod. 17. Er was in die kwestie sprake van een verdachte die zich direct na een inbeslagneming had uitgeschreven uit de GBA en met onbekende bestemming was vertrokken. Enkele maanden daarna had hij zich in de GBA ingeschreven op het adres van het advocatenkantoor waar zijn raadsman kantoor hield. Nog eens enkele maanden later was hij weer op zijn oorspronkelijke adres ingeschreven, maar er was sprake van (aanwijzingen) dat hij zeer frequent op het advocatenkantoor verbleef. Van daaruit zou de verdachte telefoongesprekken (kunnen) voeren, zodat er aanleiding was voor het tappen van de telefoon van het kantoor. De rechter-commissaris heeft daarvoor overigens machtiging gegeven Ook derden kunnen dus gebruik maken van de telefoonaansluiting van een verschoningsgerechtigde, al dan niet met diens medeweten. In de praktijk zou het erop neerkomen dat "vrijplaatsen" worden gecreëerd waartoe de opsporingsinstanties onder geen enkele omstandigheid toegang zouden hebben. Dat kan leiden tot misbruik. Dat zou in verband met criminaliteitsbestrijding een groot probleem zijn. Veel advocatenkantoren werken bovendien met een huistelefooncentrale; dan is het veelal niet mogelijk in het kader van een blokkering van een opgegeven nummer alleen één of enkele nummers te blokkeren, maar zal het centrale nummer moeten worden geblokkeerd. Het is niet mogelijk om vanuit de tapsystemen het opnemen van gesprekken die worden gevoerd met bepaalde toestellen te "blokkeren", wel bestaat in bepaalde gevallen de mogelijkheid om nummers af te schermen, maar dat geeft weinig zekerheid omtrent de (mogelijke) gebruikers van de lijn. Bovendien zouden ook de telecomproviders daarvoor hun systemen moeten aanpassen, hetgeen gezien de huidige telecommunicatiewetgeving niet van hen kan worden geëist. Veelal zal geen zicht bestaan op ieder gebruik van de telefoonaansluiting. Deze kan dan vrij gemakkelijk voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor het voeren van gesprekken met het oog waarop nummerherkenning zou moeten plaatsvinden. De geheimhouders zelf hoeven dat helemaal niet te weten En als al een zodanige configuratie mogelijk is dat wel een relatie nummer-toestel kan worden vastgesteld, dan kan deze configuratie, al dan niet met medeweten van de gebruiker, op elk moment worden gewijzigd. Met faciliteiten als doorverbinden en doorschakelen kan zelfs de gebruiker niet meer garanderen dat een bepaald nummer bij een bepaald toestel hoort Bovendien blijken systemen in ontwikkeling te zijn die het mogelijk maken om het oorspronkelijke nummer waar vandaan wordt gebeld, te (laten) veranderen in een ander nummer. In de Verenigde Staten bieden bedrijven deze dienst al aan. Daarmee wordt verder afgedaan aan de betrouwbaarheid van een systeem van nummerherkenning Deze argumenten pleiten er vanuit verschillend perspectief tegen een systeem van nummerherkenning in te voeren, zoals de NVSA dat voorstaat, daargelaten dat de wetgever zo een systeem met de recente wettelijke bepalingen inzake de telefoontap niet voor ogen heeft gehad, zoals uitvoerig is toegelicht. Het systeem moet dus niet gewijzigd worden. 4. Uitvoering in de praktijk

5 4.1 Het voorgaande neemt niet weg dat ook het Openbaar Ministerie zwaar gewicht toekent aan de vertrouwelijkheid van communicatie tussen geheimhouders overigens niet alleen advocaten - en hun cliënten. Het Openbaar Ministerie hecht daarom zeer aan een juiste toepassing van de regelgeving in de praktijk. In het kader van het vorige kort geding is gebleken van enkele incidenten, waarbij geheimhoudersgesprekken niet waren vernietigd, maar waren uitgewerkt en in het strafdossier gevoegd. Toen zijn direct maatregelen genomen om ook dit soort incidenten zoveel als mogelijk tegen te gaan. 4.2 Het College van procureurs-generaal heeft de hiervoor besproken Instructie opgesteld. Daarin is ook uitdrukkelijk onder de aandacht gebracht dat de officier van justitie gebruik kan maken van de mogelijkheid opdracht te geven gesprekken met een bepaalde geheimhouder niet meer te verwerken, nadat één of een aantal van dit soort gesprekken is verwerkt en beoordeeld. Dat betekent dus dat de stappen 2 t/m 6 van de Instructie worden overgeslagen. De gesprekken worden dan niet meer verwerkt ten behoeve van kennisneming door de officier van justitie en deze neemt dus ook géén kennis van de inhoud van de gesprekken. In zo n geval bestaat ook niet het risico dat de gesprekken per ongeluk in het strafdossier terecht komen. Bij brief van 29 juli 2003 van het College van procureurs-generaal aan alle parketten heeft het College erop gewezen dat een dergelijke zeer beperkte kennisname van communicatie met geheimhouders in principe de voorkeur verdient (prod. 2). 4.3 Verder is op verschillende wijzen binnen de organisatie van het Openbaar Ministerie en de politie bekendheid gegeven aan de procedures voor het verwijderen van gesprekken van geheimhouders. Het College van procureursgeneraal heeft bij uitvoerige brief van 21 december 2001 aan de hoofdofficieren van justitie, de hoofdadvocaten-generaal en de hoofden van de verschillende dienstonderdelen nog eens uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor de regelgeving en de toepassing ervan in de praktijk (prod. 3). Dat is herhaald nadat de Instructie was vastgesteld, bij brief van 27 maart 2002 (prod. 4). De procedures voor het vernietigen van tapgegevens zijn besproken in het landelijk overleg van rechercheofficieren van justitie, en in het landelijk overleg van tapkamerbeheerders. De regelgeving is bovendien beschikbaar via het intranet van het Openbaar Ministerie en dat van de politie. 4.4 Daarnaast kan worden gewezen op de Landelijke Interceptie Organisatie, in 2000 opgericht met het oog op een herstructurering en centralisering van het tapproces. Juist vanwege de complexiteit van het beheer in combinatie met de snelle technologische ontwikkelingen op het terrein van de telecommunicatie is door de Ministers van Justitie en BZK destijds het initiatief genomen om te komen tot één landelijke organisatie voor het tappen. Dat draagt ertoe bij dat er eenduidig wordt gewerkt en dat eventuele problemen sneller worden onderkend en opgelost. 4.5 In het kader van de Landelijke Interceptie Organisatie is in 2003 door PWC een zogenaamd kwetsbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar het tapproces (zie productie 6). Daarin is een aantal kwetsbare plekken gesignaleerd, waaronder op het punt van de vernietiging van geheimhoudergesprekken, zonder dat overigens misbruik in de systemen is vastgesteld. 4.6 Tegelijkertijd met de uitvoering van dit onderzoek zijn onder leiding van het Openbaar Ministerie en met ondersteuning van de rechterlijke macht in 2003 de beveiligingsaspecten van tapfaciliteiten onder de loep genomen en eisen geformuleerd waaraan een hedendaagse tapkamer moet voldoen. Het resultaat daarvan is de "Normstelling Inrichting Interceptiefaciliteiten" (zie productie 7). Met deze normen worden ook de door PWC geconstateerde zwakheden afgedekt. De Normstelling is geïmplementeerd in de regelgeving: zij is gebaseerd op de Regeling Informatiebeveiliging politie (Stcrt. 1997, nr. 60, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 30 augustus 2004, Stct. 2004, 172, pag. 9). In de Regeling Informatiebeveiliging politie is vastgelegd dat de korpsbeheerders van de politieregio s er voor moeten zorgen dat de inrichting van hun interceptiefaciliteiten voldoet aan de Normstelling. 4.7 Strikte naleving van de Normstelling is uiteraard van wezenlijk belang. De Normstelling schrijft met het oog daarop onder meer externe audits voor. In hoofdstuk 3 van de Normstelling is voorgeschreven dat er driejaarlijks een externe audit moet plaatsvinden, met dien verstande dat de eerste externe audit binnen twee jaar na vaststelling van de Normstelling moet plaatsvinden, dat wil zeggen in In het kader van deze externe audit moet worden beoordeeld of de Normstelling juist is geïmplementeerd en juist wordt nageleefd, of de interne controle adequaat is georganiseerd, of alle maatregelen toereikend zijn (met speciale aandacht voor de toegang van derden), of het management invulling geeft aan zijn verantwoordelijkheden uit hoofde van de Normstelling en hoe het management omgaat met incidentmeldingen. De eerste externe audit zal dus nog dit jaar worden opgezet. 4.8 Vermeld kan worden dat inmiddels elf politieregio s zijn aangesloten bij het zogenaamde Tap Service Centrum van de Landelijke Interceptie Organisatie. Binnenkort sluiten zich nog eens acht politieregio s, alle BOD en, de KMAR en de Rijksrecherche aan en de verwachting is dat de overige regio s zich in de loop van 2005 aansluiten. 4.9 Dan zal ook sprake zijn van één methode voor het vernietigen van tapgesprekken. Op dit moment worden nog verschillende methodes gebruikt, vanwege de verschillen in de gebruikte tapsystemen. Het hele tapproces, waaronder de wijze van vernietigen zelf, is overigens een beheerskwestie van de politieregio s. Het OM moet er als verantwoordelijke voor de opsporing voor zorgen dat de procedures juist zijn en er mede op toe zien dat die procedures worden gevolgd, maar de feitelijke handelingen die leiden tot de vernietiging zijn een kwestie van de politie. Het Openbaar Ministerie draagt verantwoordelijkheid voor het resultaat.

6 4.10 Op deze wijze wordt al het mogelijke gedaan om ervoor te zorgen dat in overeenstemming met het wettelijk stelsel wordt omgegaan met tapgesprekken met geheimhouders. Uit de aanpak blijkt wel dat zeer serieus met de tapproblematiek wordt omgegaan. Het Openbaar Ministerie is ervan overtuigd dat met de maatregelen die in de afgelopen jaren zijn genomen en die, ongeacht de uitkomst van dit kort geding, ook de komende tijd nog worden genomen incidenten zo veel als mogelijk worden voorkomen Het Openbaar Ministerie betreurt eventuele incidenten uiteraard zeer en acht het van groot belang dat zij zich niet meer voordoen. Het zijn wel incidenten; er is bepaald geen sprake van een praktijk. Ook uit de producties van de NVSA kan niet worden opgemaakt dat sprake zou zijn van een praktijk. Deels betreft het overigens tapgegevens van rond en vóór ook al van gevallen die tijdens het vorige kort geding ter sprake zijn gekomen - terwijl sindsdien maatregelen zijn getroffen om tot een verdere verbetering van het tapproces te komen De Staat wil incidenten niet goed praten. Maar een nuancering is wel op zijn plaats, namelijk dat misbruik niet is vastgesteld en dat het in de gevallen het zijn er een paar, verspreid over enkele jaren (en bijv. de prods. 15 en 16 zien op dezelfde zaak) - waarin tapgesprekken die niet hadden moeten worden uitgewerkt en/of in het dossier gevoegd daarin toch terecht zijn gekomen vooral ging om gesprekken die geen mededelingen behelsden als waarop art. 218 Sv het oog heeft. Met name doel ik daarbij ook op de inhoud van de gesprekken in de zaak waarop prods. 9 t/m 14 zien. De incidenten waarvan melding wordt gemaakt zijn van een heel andere orde dan de incidenten die bij het vorige kort geding werden gemeld. De getroffen maatregelen hebben dus effect gehad. Op zichzelf mag ook duidelijk zijn dat het niet in het belang is van het Openbaar Ministerie om in deze kwestie onzorgvuldigheden te begaan. Integendeel. De sancties zijn zwaar De conclusie blijft dat de Staat niet onrechtmatig jegens de NVSA handelt door het stelsel niet aan te passen en door geen systeem van nummerherkenning in te voeren. Helaas blijkt zich soms nog een incident voor te doen - het Openbaar Ministerie blijft zich, ongeacht de uitkomst van dit kort geding, inspannen om incidenten tegen te gaan - maar van een onrechtmatige praktijk is geen sprake. Zie ook de uitspraak van het EHRM van 25 november 2004, waarin het Europese Hof heeft overwogen dat de stelling dat verplichtingen in dit opzicht structureel of op grote schaal niet worden nagekomen speculatief is. 5. Conclusie 5.1 De Staat concludeert daarom tot afwijzing van de vorderingen. Kosten rechtens. mr. drs. C.M. Bitter, landsadvocaat

Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders

Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders Instructie vernietiging geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders Categorie : strafvordering Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat: Hoofden van de parketten Registratienummer: 2002I003

Nadere informatie

De minister van Veiligheid en Justitie. Advies Ontwerpbesluit nummerherkenning

De minister van Veiligheid en Justitie. Advies Ontwerpbesluit nummerherkenning POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Onderzoek naar de waarborging van de vertrouwelijke communicatie van advocaten bij de interceptie van telecommunicatie

Onderzoek naar de waarborging van de vertrouwelijke communicatie van advocaten bij de interceptie van telecommunicatie POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl Onderzoek naar de waarborging van de vertrouwelijke

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 Rapport Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/251 2 Klacht Verzoeker deed op 2 maart 2004 aangifte tegen zijn buurman, de heer Y, wegens vernieling van een aantal bomen, struiken en planten. Verzoeker

Nadere informatie

Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten

Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten JU Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten Categorie: Opsporing Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureursgeneraal

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

DE VERNIETIGING VAN GEHEIMHOUDERSGESPREKKEN

DE VERNIETIGING VAN GEHEIMHOUDERSGESPREKKEN DE VERNIETIGING VAN GEHEIMHOUDERSGESPREKKEN Een onderzoek naar de naleving van artikel 126aa lid 2 Sv door de tapkamers in Epe en Driebergen Onderzoeksrapport INHOUD Samenvatting 3 Inleiding 5 1 Bevindingen

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391 Rapport Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de hoofdofficier van justitie te Groningen hem in een brief van 1 februari 2006 onvolledig heeft geantwoord

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 548 Besluit van 15 december 1999, houdende regels ter uitvoering van de artikelen 126aa, tweede lid, en 126cc, vierde lid, van het Wetboek van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3181

ECLI:NL:CRVB:2016:3181 ECLI:NL:CRVB:2016:3181 Instantie Datum uitspraak 22-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3877 PW-VV Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 4981 23 maart 2011 Aanwijzing toepassing opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen tegen advocaten Categorie: Opsporing

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 135 Besluit van 10 april 2013, houdende aanpassing van het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken met het oog op de vernietiging

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba BESLISSING gegeven naar aanleiding van diverse verzoeken van de verdediging in de strafzaak in

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=bz... Page 1 of 5 LJN: BZ4987, Rechtbank Alkmaar, 15.740827-12 Datum 20-03-2013 uitspraak: Datum 20-03-2013 publicatie: Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:Niet-ontvankelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten

Datum 2 oktober 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht dat het nieuwe tapbeleid van Justitie een aanval is op onze grondrechten 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek.

Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek. Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek Maart 2013 Vastgesteld door de algemene raad op 4 maart 2013 1 Voorwoord

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109 2 Aanleiding Verzoekster is advocaat en haar cliënt stelt dat hij op

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advisering ontwerpbesluit onderzoek in een geautomatiseerd werk

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advisering ontwerpbesluit onderzoek in een geautomatiseerd werk Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Bezuidenhoutseweg 30, 2594 AV Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

1. De Rechtbank Amsterdam heeft op 30 december 2014 het door klager op de voet van art. 552a Sv ingediend klaagschrift ongegrond verklaard.

1. De Rechtbank Amsterdam heeft op 30 december 2014 het door klager op de voet van art. 552a Sv ingediend klaagschrift ongegrond verklaard. ECLI:NL:PHR:2016:86 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 05-01-2016 Datum publicatie 08-03-2016 Zaaknummer 15/02696 Formele relaties Rechtsgebieden Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:385, Gevolgd

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EH DEN HAAG

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EH DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EH DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1

Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad 1 Gelet op artikel 55 lid 3 Verordening EU 2016/679 en artikel 45 lid 2 van de Richtlijn EU 2016/680, gehoord

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder:

Privacyreglement Spoor 3 BV. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder: Privacyreglement Spoor 3 BV Artikel 1. Begripsbepalingen Voor zover niet uitdrukkelijk anders blijkt, wordt in dit reglement verstaan onder: de wet: de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) het reglement:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/044

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/044 Rapport Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014 Rapportnummer: 2014/044 2 Klacht Meneer Jansen1 klaagt erover dat de hoofdofficier van justitie onvoldoende

Nadere informatie

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 Rapport Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie te Dordrecht zijn verzoek om een voorwaardelijk sepot om te zetten in een onvoorwaardelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen.

Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Rapport Geen vervolging, geen sepot Een onderzoek naar de registratie van een beslissing om niet verder te vervolgen. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de hoofdofficier van justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 743 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en

Nadere informatie

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis

Uitspraak Hoge Raad. met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis Uitspraak Hoge Raad met betrekking tot camerabeelden in en bij een ziekenhuis Hoge Raad In het voorjaar van 2018 heeft de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland, zich bezig gehouden met de vraag

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding Bij de invoering van de Wet herziening GVO is door de Minister de toezegging aan de Tweede Kamer gedaan deze wet in twee fasen te laten evalueren. De eerste evaluatie dateert van

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:9239

ECLI:NL:RBAMS:2016:9239 ECLI:NL:RBAMS:2016:9239 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 23-01-2017 Zaaknummer 16/4106 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Rekestprocedure Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 19-05-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 365458 - KG ZA 10-564 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR RECHTSPRAAK De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Datum 28 maart 2014 Uw kenmerk 476490 Contactpersoon J.M.A. Timmer Onderwerp

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

c) persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

c) persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; Privacyreglement ArboVitale ArboVitale vindt het belangrijk dat u uitleg krijgt over hoe ArboVitale persoonsgegevens beschermt en hoe onze medewerkers om gaan met privacygevoelige informatie. Paragraaf

Nadere informatie

Een onderzoek naar het verstrekken van een strafdossier door het Openbaar Ministerie aan een curator.

Een onderzoek naar het verstrekken van een strafdossier door het Openbaar Ministerie aan een curator. Rapport Een onderzoek naar het verstrekken van een strafdossier door het Openbaar Ministerie aan een curator. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over gedraging die wordt toegerekend aan

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

; 2009, 603, 01858/07, LJN:BH2678

; 2009, 603, 01858/07, LJN:BH2678 HR 16 juni 2009; arrestatie naar aanleiding van een afgetapt geheimhoudersgesprek NJ 2009, 603, zaaknummer: 01858/07, LJN:BH2678 Noot van M.J. Borgers 1. Het afluisteren van gesprekken met geheimhouders,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005

Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005 Beslissingen rechtbank op verzoeken raadslieden in strafzaken Hofstadgroep donderdag, 8 december 2005 Rb 's-gravenhage - De rechtbank Rotterdam (nevenvestigingsplaats 's-gravenhage) heeft vandaag in Amsterdam

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

t.a.v. de hoofdofficier van justitie ONS KENMERK z

t.a.v. de hoofdofficier van justitie ONS KENMERK z POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Arrondissementsparket DATUM 9 oktober 2003

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06 ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 06-03-2007 Datum publicatie 06-03-2007 Zaaknummer 00636/06 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 JU Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998 Categorie: Strafvordering Rechtskarakter: Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130 lid 4 Wet RO Afzender: College van procureurs-generaal Adressaat:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297 2 Klacht Verzoeker is op 8 november 2006 door de politie aangehouden wegens stalking van zijn ex-echtgenote. In dit verband klaagt verzoeker erover

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:RBROT:2015:7740 ECLI:NL:RBROT:2015:7740 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15092015 Datum publicatie 02112015 Zaaknummer C/10/482640 / KG ZA 15882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

Strafrecht in de zorg / Preventie

Strafrecht in de zorg / Preventie Strafrecht in de zorg / Preventie 7 oktober 2013 Mr. Marcel Smit en mr. Tina Sandrk Onderwerpen Inleiding Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) Openbaar Ministerie (OM) Gegevensuitwisseling IGZ en OM

Nadere informatie

Graag worden wij op de hoogte gehouden over de verdere voortgang van dit wetgevingsp roces.

Graag worden wij op de hoogte gehouden over de verdere voortgang van dit wetgevingsp roces. t.. Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v. de heet l.w. Opstelten Postbus 20301 2500EH Den Haag 0 BD 11h II hihh II h 1h t.. t. Onderwerp: Reactie consultatie conceptvoorstel digitale processtukken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 17-09-2009 Datum publicatie 24-09-2009 Zaaknummer 99339 / KG ZA 09-274 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling ONS KENMERK z2002-0477

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling ONS KENMERK z2002-0477 POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN Gemeente Utrecht DATUM 9 oktober 2002 Dienst

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 380 Besluit van 8 augustus 2011, houdende wijziging van het Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken (nummerherkenning) 0 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 Instantie Datum uitspraak 27-09-2005 Datum publicatie 06-02-2006 Zaaknummer K05/0167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat (de sociale recherche van) de gemeente Delft de in en om haar woning gemaakte foto's tezamen met een rapport heeft gestuurd naar woningbouwvereniging Vestia.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Privacyreglement

Privacyreglement Privacyreglement De Verwerking van Persoonsgegevens is aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) onder nummer m1602696. Persoonsgegevens in een vorm die het mogelijk maakt de Betrokkene

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 320582 / HA ZA 08-3222 Vonnis van in de zaak van [Eiser], wonende te [woonplaats], eiser, advocaat mr. M.A. Koot, tegen [Gedaagde],

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 10-01-2007 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 222545 / KG ZA 06-1184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 16/1383

EJEA ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerC/09/ KG ZA 16/1383 EJEA 16-186 ECLI:NL:RBDHA:2016:15833 Rechtbank Den Haag Datum uitspraak23-11-2016 Datum publicatie21-12-2016 ZaaknummerC/09/521602 KG ZA 16/1383 RechtsgebiedenAanbestedingsrecht Bijzondere kenmerkenkort

Nadere informatie

Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag

Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag Rapport Een onderzoek naar het geen gevolg geven aan een rechterlijke uitspraak door het Openbaar Ministerie te Den Haag Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over het Openbaar Ministerie

Nadere informatie

ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014

ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014 ACM Werkwijze geheimhoudingsprivilege advocaat 2014 Autoriteit Consument en Markt ; Gelet op de artikelen 5:17 en 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 51 en 89 van de Mededingingswet,

Nadere informatie

Ministerie van Justitie

Ministerie van Justitie ϕ1 Ministerie van Justitie Aan de Koningin Onderdeel sector straf- en sanctierecht Contactpersoon Mr. L.P. Mol Lous Registratienummer 5501938/07/6 Datum 10 september 2007 Onderwerp Nader rapport inzake

Nadere informatie

College van Procureurs-Generaal

College van Procureurs-Generaal Openbaar Ministerie College van Procureurs-Generaal Voorzitter U' Postbus 20B05 2500 EH Den Haag Prins Olauslaan IB D' 2505 AJ Den Haag, Minister van Veiligheid en Justitie Telefoon+31 (0)70 233 3B 00

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071

Rapport. Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 Rapport Datum: 28 maart 2001 Rapportnummer: 2001/071 2 Klacht Op 18 januari 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Groningen, met een klacht over een gedraging van regionale

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

betreft: [klager] datum: 8 september 2014 nummer: 14/794/GA betreft: [klager] datum: 8 september 2014 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

VERWERKING PERSOONSGEGEVENS Stichting RotterdamRibRally

VERWERKING PERSOONSGEGEVENS Stichting RotterdamRibRally Definities VERWERKING PERSOONSGEGEVENS Stichting RotterdamRibRally Rotterdam CabrioRally wordt georganiseerd door de Stichting Rotterdam RibRally, daarvoor zijn de verwerkingspersoonsgegevens van de Stichting

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 ECLI:NL:RBAMS:2017:2714 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-04-2017 Datum publicatie 01-05-2017 Zaaknummer RK 16/7321 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Rekestprocedure

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klachten met zaaknummers 10.2004 en 155.2004 van: [ ], wonende te [ ], klager,

Nadere informatie

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam 28/07 ECLI:NL:TNOKROT:2008:YC0459 KAMER VAN TOEZICHT Beslissing in de zaak onder nummer van: 28/07 Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam Reg.nr. 28/07 Beslissing op

Nadere informatie

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld. Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat hij zonder gegronde reden in de nacht van 1 op 2 april 2009 is staande gehouden door ambtenaren van het regionale politiekorps Kennemerland. Voorts klaagt

Nadere informatie

de bank ambtshalve onderzoek de bank Definitieve Bevindingen

de bank ambtshalve onderzoek de bank Definitieve Bevindingen POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Prins Clauslaan 20 TEL 070-381 13 00 FAX 070-381 13 01 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN de bank DATUM 17 maart 2006 CONTACTPERSOON

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 3 juni 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 377747 Voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel

Nadere informatie

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 54/14 Luxemburg, 8 april 2014 Pers en Voorlichting Arrest in gevoegde de zaken C-293/12 en C-594/12 Digital Rights Ireland en Seitlinger e.a. Hof

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Rapport Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/009 2 Klacht Verzoekster

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie