Gemeente Den Haag DSO/ RIS VASTSTELLING UITWERKINGSPLAN YPENBURG-PIJNACKER IV HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende:

Transcriptie

1 RIS115785_29-APR-2004 Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSO/ RIS VASTSTELLING UITWERKINGSPLAN YPENBURG-PIJNACKER IV HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, overwegende: dat de raad van de gemeente Pijnacker bij zijn besluit van 26 februari 1998 heeft vastgesteld het Bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker; dat gedeputeerde staten van Zuid-Holland bij besluit van 13 oktober 1998, kenmerk RGG/ARB/150406A, het Bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker, voor wat betreft het onderdeel dat betrekking heeft op het plangebied van het Uitwerkingplan Ypenburg-Pijnacker IV, hebben goedgekeurd; dat als gevolg van de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2002 de gemeente Den Haag, conform de Wet algemene regels herindeling, de zaak heeft overgenomen; dat gelet op de artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; dat gelet op artikel 11 van het Bestemmingsplan Pijnacker-Ypenburg, burgemeester en wethouders de gronden met de bestemming Uit te werken gebied voor woondoeleinden (UW) dienen uit te werken; dat dit uitwerkingsplan de hoofdplanstructuur juridisch-planologisch vastlegt en visualiseert in de bestemmingen Verkeersdoeleinden, Groenvoorzieningen, Verblijfsgebied en Water ; dat in het kader van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het Voorontwerp-uitwerkingsplan Ypenburg-Pijnacker IV van 16 augustus tot en met 12 september 2002 ter inzage heeft gelegen; dat in het kader van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het Ontwerp-uitwerkingsplan Ypenburg-Pijnacker IV van 23 januari tot en met 19 februari 2003 ter inzage heeft gelegen; Postadres: Postbus , 2500 DJ Den Haag Telefoon: Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Fax: Internetadres:

2 DSO/ dat gedurende de termijn van ter-inzage-ligging van 23 januari tot en met 19 februari 2003 van het ontwerp-uitwerkingsplan twee zienswijzen zijn ingediend; dat op 3 oktober 2003 voor reclamanten een hoorzitting is gehouden; dat gelet op onze overwegingen de ingediende zienswijzen hebben geleid tot wijziging van het uitwerkingsplan zoals dat ter inzage heeft gelegen; Besluit: I. de zienswijzen ontvankelijk te verklaren; II. III. de zienswijzen ongegrond te verklaren; in afwijking van het ontwerpplan zoals dat ter inzage heeft gelegen, vast te stellen het Uitwerkingsplan Ypenburg-Pijnacker IV, bestaande uit een plankaart, nr.0bll-bp1, en de voorschriften, zoals die in de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bescheiden zijn aangegeven, toegelicht en beschreven. Den Haag, 27 april 2004 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, D.M.F. Jongen W.J. Deetman

3 DSO/ TOELICHTING Uitwerkingsplan Ypenburg-Pijnacker IV Het plangebied is gelegen in het ontwikkelingsgebied Ypenburg binnen het deelgebied De Bras en betreft een deel van de gronden met de bestemming Uit te werken gebied voor woondoeleinden en de bestemming Infrastructurele elementen van het Bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker. Voorzover deze gronden samenvallen met de bestemming Infrastructurele elementen, dient de laatstgenoemde bestemming eveneens als een uit te werken bestemming te worden beschouwd. Het uitwerkingsplan betreft de uitwerking van de hoofdplanstructuur in De Bras. Doel van dit uitwerkingsplan is om de hoofdplanstructuur juridisch-planologisch vast te leggen en te visualiseren. Het plan kent een viertal bestemming, te weten: Verkeersdoeleinden, Groenvoorzieningen, Verblijfsgebied en Water ; Ingevolge artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijk Ordening heeft het voorontwerp-uitwerkingsplan van 16 augustus tot en met 12 september 2002 voor een ieder ter inzage gelegen gelegen in het Gemeentelijk ContactCentrum en Stadsdeelkantoor Leidschenveen-Ypenburg. Voor de verwerking van de inspraakreacties wordt verwezen naar de hoofdstuk 3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid in de toelichting van het uitwerkingsplan. Vervolgens heeft ontwerp-uitwerkingsplan in het kader van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, van 23 januari tot en met 19 februari 2003 ter inzage. Omtrent het ontwerpplan is een tweetal zienswijzen ingediend. INGEKOMEN ZIENSWIJZEN DSO-nummer Naam en adres De heer L. Koenraads, namens Politie Haaglanden, Postbus 264, 2501 CG Den Haag De heer ing. L.M. Valster, namens Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Verkoopbedrijf/Transport en Rijnregio Postbus 756, 2700 AT Zoetermeer Ontvankelijkheid zienswijzen. Het ontwerp-uitwerkingsplan heeft van 23 januari tot en met 19 februari 2003 ter inzage gelegen. De termijn voor het indienen van zienswijzen eindigde derhalve op 19 februari De zienswijzen zijn tijdig ingekomen en voldoen derhalve aan de wettelijke vereisten. Hoorzitting reclamanten Reclamanten zijn uitgenodigd voor een hoorzitting op 3 oktober De heer R.P.M. Vermeulen heeft namens Regionaal Politiekorps Haaglanden zijn zienswijze nader toegelicht. Het verslag van de hoorzitting is als bijlage toegevoegd.

4 DSO/ Behandeling zienswijzen DSO/ : Politie Haaglanden. Reclamant stelt dat er in uitwerkingsplan IV slechts ruimte wordt geboden voor één ontsluiting ten behoeve van deelplan 13 (Brasacker). Reclamant stelt dat hiermee, in geval van onderhoud aan deze ontsluiting, de bereikbaarheid voor hulpdiensten bij calamiteiten kwetsbaar wordt. Naar aanleiding van bovengenoemde zienswijze merken wij het volgende op. De woonwijk Brasacker, die in uitwerkingsplan V is mogelijk gemaakt, wordt primair ontsloten vanaf de Randweg ten zuidoosten van het gebied. Naast deze ontsluiting wordt voorzien in een calamiteitenontsluiting op de Dwarskade en kan het fietspad door de Groene Loper (ten zuidwesten van de Brasacker) in geval van nood door hulpdiensten worden gebruikt. Er is derhalve voorzien in voldoende calamiteitendoorgangen. De toelichting zal op dit punt worden aangepast. Gelet op het bovenstaande, achten wij deze zienswijze ongegrond. DSO/ : Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. Reclamant geeft aan dat binnen het plangebied een belangrijke drinkwatertransportleiding is gelegen. Reclamant stelt dat het bestaande tracé niet op de plankaart is aangegeven en verzoekt dit alsnog te doen om zodoende de leveringszekerheid en veilige ligging te waarborgen. Verder verzoekt reclamant voor het leidingtracé een vrijwaringsstrook van 5 m aan weerszijden van het tracé in de voorschriften op te nemen. Naar aanleiding van bovengenoemde zienswijze merken wij het volgende op. De leiding valt binnen het plangebied uitwerkingsplan IV maar is inmiddels in het kader van het bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker 1e herziening geregeld. In de inspraakprocedure van het bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker 1e herziening heeft u aangegeven dat de betreffende drinkwatertransportleiding geregeld moest worden. Daarom is in de 1e herziening in artikel 31 van de voorschriften de drinkwatertransportleiding opgenomen en een aanduiding opgenomen op de plankaart. De bestemming die aan de leidingenstrook is gegeven is een zogenaamde medebestemming. Dit betekent dat de hoofdbestemming op de bedoelde gronden alleen kan worden gerealiseerd als rekening wordt gehouden met de medebestemming. In artikel 31 van het bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker 1e herziening is bepaald dat een zakelijke rechtstrook van 5 m aan weerszijden van de aanduiding op de plankaart in acht moet worden genomen. Binnen deze strook zijn aanlegvoorschriften van toepassing, hetgeen inhoudt dat er een verbod is op werken en werkzaamheden die een gevaar voor de leiding kunnen vormen. Deze werken en werkzaamheden zijn alleen na verlening van een aanlegvergunning onder bepaalde voorwaarden toegestaan. De leidingbeheerder wordt, bij een eventuele vergunningverlening, om advies gevraagd. De leveringszekerheid en veilige ligging van de leiding worden dus in het bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker 1e herziening zekergesteld. Het voorliggende plan is een uitwerking van het bestemmingsplan Ypenburg-Pijnacker. De gronden van dit uitwerkingsplan zijn in het bestemmingsplan bestemd als Uit te werken gebied voor woondoeleinden en Infrastructurele elementen. Dit is de hoofdbestemming die op deze gronden vigeert.

5 DSO/ De bestemming Leidingenstrook, die op de gronden van de leiding komt te liggen, is geen uit te werken bestemming. In het uitwerkingsplan kan alleen invulling worden gegeven aan de uit te werken bestemmingen, rekening houdend met de overige regelingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. In uitwerkingsplan IV zijn de gronden, waar de waterleiding is gelegen, uitgewerkt als Groenvoorzieningen. Op het moment dat deze bestemming wordt gerealiseerd en het voor realisatie van deze bestemming nodig is te bouwen of aanlegvergunningplichtige werken uit te voeren zal, voor verlening van de vergunning, advies worden gevraagd aan de leidingbeheerder. Gelet op het bovenstaande, achten wij deze zienswijze ongegrond. STAAT VAN WIJZIGINGEN Naar aanleiding van de zienswijze van Regionaal Politiekorps Haaglanden is in de toelichting toegevoegd dat naast de hoofdontsluiting van deelplan 13 wordt voorzien in een calamiteitenontsluiting op de Dwarskade.