DuboMat DuboCalc-light voor kleinere GWW projecten. Inhoudelijke analyse DuboMat - DuboCalc

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DuboMat DuboCalc-light voor kleinere GWW projecten. Inhoudelijke analyse DuboMat - DuboCalc"

Transcriptie

1 DuboMat DuboCalc-light voor kleinere GWW projecten Inhoudelijke analyse DuboMat - DuboCalc

2 DuboMat DuboCalc-light voor kleinere GWW projecten Inhoudelijke analyse DuboMat - DuboCalc DuboCalc een mooie tool, maar niet voor kleine projecten Bussum, 20 september 2016 Jan Vroonhof

3 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Introductie duurzaam GWW DuboCalc, een mooie tool maar niet voor kleine projecten Doel deze notitie Opzet notitie Toelichting tools DuboCalc en DuboMat DuboCalc DuboMat Kostengetallen MKI in DuboCalc Relevante emissies voor GWW Analyse verschillende milieuthema s Verzuring Humane toxiciteit Fijn stof Humane toxiciteit - Overige emissies Broeikasgas effect Vormgeving DuboMat Conclusies Vormgeving DuboMat

4 Samenvatting De Aanpak Duurzame GWW is er op gericht om de duurzaamheid van de grond-, weg- en waterbouw projecten te bevorderen. Onderdeel van deze aanpak is DuboCalc. Het is een instrument om de duurzaamheid van ontwerpvarianten kwantitatief inzichtelijk te maken. Dit instrument blijkt in de praktijk voor kleine projecten (< 1 à 2 miljn ) voor met name gemeenten moeilijk bruikbaar. Het is voor gemeenten niet inzichtelijk, sluit niet aan op de lokale situatie en loopt achter op het beleid. Voor deze projecten is de DuboMat tool ontwikkeld. In deze notitie is onderbouwd dat DuboMat voor kleinere GWW-projecten beter geschikt is om duurzamere aanbiedingen te verkrijgen en het actueler is. DuboMat is evenals DuboCalc gebaseerd op de gestandaardiseerde LCA methodiek. In DuboCalc worden de emissies volgens de LCA-methodiek over 11 categorieën verdeeld. Enkele categorieën, zoals landgebruik, ontbreken en fijnstofemissie is ondergebracht onder humane toxiciteit. Aan elke milieucategorie is een kostengetal gekoppeld, afkomstig uit het rapport van TNO- MEP Toxiciteit heeft zijn prijs van maart De prijzen in dit rapport zijn vervolgens weer gebaseerd op het nationale milieubeleid vastgelegd in NMP4 van juni Deze nu nog gebruikte prijzen zijn derhalve nogal verouderd. In DuboMat worden de emissies over twee categorieën meegenomen plus de transportafstand van de productielocatie naar het werk en de Euroklasse van ingezette voertuigen en mobiele werktuigen. Voor de selectie van de mee te nemen categorieën in DuboMat is van 17 producten het milieuprofiel uit DuboCalc geanalyseerd. De bijdrage van de verschillende milieucategorieën aan het MKI-getal is in beeld gebracht. Het blijkt dat drie categorieën voor meer dan 84% het MKI getal bepalen. Dit zijn: het broeikasgaseffect, verzuring en humane toxiciteit. Dit is ook gedaan voor 21 milieuprofielen van bouwmaterialen van het Nibé (data 2015). (Het Nibé levert voor veel producten de informatie aan voor DboCalc.) Hieruit blijkt hetzelfde. Via de Recipe methodiek zijn de 17 producten uit DuboCalc nog eens geanalyseerd. In de Recipe methodiek wordt in de weging andere accenten gelegd dan in de MKI-methodiek. Het resultaat daarvan is dat het broeikasgaseffect en humane toxiciteit de belangrijkste milieucategorieën zijn en voor meer dan 88% de totale milieubelasting bepalen. De drie milieuthema s die uit de analyse naar voren komen, zijn voorts apart beschouwd. Verzuring, daarvoor zijn de belangrijkste emissies: SO 2, NH 3 en NO X. De SO 2 doelstellingen voor 2020 zijn reeds ruim gehaald en verdere reductie gebeurt vooral buiten de bouwsector (sluiting kolencentrales, afspraken om de SO 2-emissies van schepen terug te brengen). De SO 2-emissie behoeft dan binnen de bouwsector geen specifieke aandacht. NH 3-emissie doelstellingen zijn nog niet gehaald, maar de emissies vinden vooral (voor 85%) plaats in de landbouw en vrijwel niet in de bouwsector. De NO X-emissiedoelstellingen voor 2020 zijn nog niet gehaald en inspanningen zijn daarvoor nodig, ook in de bouwsector. De bijdrage die de bouwsector aan de reductie van NO X kan leveren, ligt volgens de emissieregistratie vooral bij het reduceren van emissies van vrachtwagens en (mobiele) werktuigen voor aanlegprocessen en het gebruik van diesel voor productieprocessen. Voor de NO X emissies van voertuigen en (mobiele) werktuigen zijn er Euronormeringen. Stimulering om deze te gebruiken die aan de hoogste Euronormen voldoen heeft al een reductie-effect van 85% van de NO X- emissies in de bouwsector. In DuboCalc is dit niet terug te vinden. In DuboMat wordt gestimuleerd voertuigen en werktuigen te gebruiken die aan de hoogste Euronormen voldoen

5 Humane toxiciteit, waaronder fijnstof Fijnstof is een belangrijke emissie voor de bouwsector, maar in DuboCalc is dit thema vrijwel niet terug te vinden. Het is weggestopt onder humane toxiciteit en wordt daardoor meegeteld in de MKI voor een waarde van 0,074/kg. In analyses van CE Delft en berekening via Recipe komt een waarde naar voren tussen de 2,30 (milieubeleid 2010) en 50 (milieubeleid na 2010). Deze waarden zijn veel meer in overeenstemming met de huidige aandacht die ervoor is. Evenals voor NO X zijn er voor de emissie van fijnstof Euronormeringen voor voertuigen en (mobiele) werktuigen. Stimulering om deze te gebruiken die aan de hoogste Euronormen voldoen heeft al een duidelijk reductie-effect van de fijnstof-emissies in de bouwsector. In DuboCalc is dit niet terug te vinden. In DuboMat wordt gestimuleerd voertuigen en werktuigen te gebruiken die aan de hoogste Euronormen voldoen. Voor de overige fijnstof-emissies in de bouwsector geldt dat al veel afspraken voor reductie zijn gemaakt, maar dat er meer en blijvende aandacht noodzakelijk is om de emissies te reduceren. Overige emissies humane toxiciteit worden in DuboMat evenals in DuboCalc meegenomen. Broeikasgaseffect is een belangrijk thema, ook voor de bouwsector. De CO 2-emissie draagt voor 65% bij aan de totale CO 2-equivalent emissie in Nederland. Andere stoffen die bijdragen aan de totale CO 2-equivalent emissie in Nederland zijn: methaan (18%), lachgas (6%), chloor- en broomhoudende verbindingen (12%). Voor de bouwsector is vooral de CO 2-emissie van belang van de verbranding van brandstoffen voor transport en mobiele werktuigen en de opwekking van elektriciteit uit fossiele bronnen. Voor de bouwsector is voorts nog de specifieke CO 2-emissie van belang van de productie van portlandcement. Voor de bouwsector kan dan ook worden volstaan met de CO 2-emissie als vertegenwoordiger van het broeikasgaseffect. Conclusie Door het waarderen van de CO 2-emissie, humane toxiciteit en het gebruik van voertuigen en mobiele werktuigen die aan de hoogste Euronormen voldoen in DuboMat, wordt voor meer dan 85% (meestal meer dan 90%) de milieubelasting meegenomen. De waardering van deze thema s is eenvoudig en momentaan. Met momentaan wordt bedoeld dat de reductie van een emissie als gevolg van een genomen maatregel, direct kan worden meegerekend. Een nieuwe LCA die ook weer gecontroleerd moet worden, is niet nodig. DuboMat is ook actueel het beleid volgend, ook het beleid van een gemeente om bijvoorbeeld de emissie van fijnstof te verminderen. Per project kan de weging tussen de milieuthema s in DuboMat worden aangepast. Voor 15% van de inspanning om de duurzaamheid mee te nemen bij een aanbesteding krijg je met DuboMat meer dan 85% van het resultaat van DuboCalc

6 1 Inleiding 1.1 Introductie duurzaam GWW De Aanpak Duurzaam GWW is er op gericht om de duurzaamheid van GWW (Grond-, Weg- en Waterbouw) projecten te bevorderen. De aanpak richt zich op het behalen van duurzaamheidswinst door de kansen per project te benutten. De aanpak is het resultaat van het Samenwerkingsverband Duurzaam GWW. Daarin hebben vele grote opdrachtgevers en nemers zitting. De aanpak kent een aantal stappen, te weten: De Omgevingswijzer. Dit is een analysetool met een uitgebreide vragenlijst om in vroege projectfasen inzicht te krijgen in ambities en kansen voor duurzaamheid. Het Ambitieweb. Dit hulpmiddel is een communicatietool en een hulpmiddel bij het vastleggen van ambities, het opstellen van eisen en het monitoren van ambities. DuboCalc. Dit is een instrument om de effecten van ontwerpvarianten kwantitatief inzichtelijk te maken voor alle duurzaamheidseffecten van materialen. De CO 2-prestatieladder. Het is een certificeringstool om de CO 2-reductie en energiebesparing in de bedrijfsprocessen van de gehele keten te stimuleren. Deze notitie richt zich op de derde stap: DuboCalc. 1.2 DuboCalc, een mooie tool maar niet voor kleine projecten In de praktijk blijkt dat deze stap voor veel projecten in gemeenten en provincies moeilijk uitvoerbaar is. Het betreft dan projecten zoals: renovatie en aanleg van wegen, verhardingen en riolering in woonwijken, aanleg van fietspaden, inrichting van de openbare ruimte en dergelijke. Voor deze projecten is de DuboMat tool ontwikkeld. In twee studies is de toepasbaarheid van DuboCalc nader bekeken, te weten: 1. Duurzaamheid in kleinschalige dagelijkse GWW-werken; W. Grooters, Bachelor eindopdracht Civiele Techniek, in opdracht van Ingenieursnetwerk Twente, juli Rekentools voor duurzame GWW, een vergelijkend onderzoek; M. Leijtens, in opdracht van De Jonge Milieu Advies, juni Hieronder zijn kort de bevindingen van beide studies weergegeven. In de eerste studie zijn toepasbaarheid van DuboCalc en DuboMat voor kleinschalige dagelijkse projecten in gemeenten geanalyseerd. Het resultaat daarvan is tabel 1 opgenomen. Hieruit komt duidelijk naar voren dat DuboCalc te ingewikkeld wordt bevonden voor de kleinschalige projecten in de GWW sector. De auteur van deze notitie en JMA (De Jonge Milieu Advies) hebben in 2015 en 2016 vele gemeente (ca 25 ) bezocht om over duurzaam GWW te spreken. Verreweg de meeste van de gemeenten gaven in het gesprek aan DuboCalc inderdaad te ingewikkeld te vinden voor de meeste GWW-projecten in de gemeente. Ze gaven daarmee hetzelfde signaal als uit de studie van Grooters naar voren komt

7 DuboCalc DuboMat Gebruiksvriendelijkheid tool Ingewikkeld in gebruik Onbekend 1) Betrouwbaarheid input (data) Betrouwbaar Betrouwbaar Detailniveau tool Zeer gedetailleerd Voldoende gedetailleerd voor kleinschalige GWW Toepasbaarheid in de Te ingewikkeld om direct toe te Direct toepasbaar kleinschalige GWW passen Betrouwbaarheid output Betrouwbaar Betrouwbaar Gebruikskosten Ja Ja Tabel 1 Vergelijking DuboCalc en DuboMat (blz 23 rapport Grooters) 1) Bij gebruiksvriendelijkheid is voor DuboMat onbekend ingevuld, omdat bij schrijven van het rapport nog maar beperkte ervaring was met de tool. Inmiddels is er meer ervaring mee en wordt de gebruiksvriendelijkheid als goed aangegeven. In de tweede studie worden enkele kritiekpunten voor DuboCalc aangegeven. De kritiekpunten betreffen zowel de achtergrond van Dubocalc als de bruikbaarheid in kleinere projecten. De Milieukosten Indicator (MKI), waarmee de verschillende milieueffecten bij elkaar worden opgeteld tot één getal, is gebaseerd op overheidsbeleid van vóór 2002: verouderd beleid. Het opnemen van nieuwe materialen in de database van DuboCalc gaat langzaam en is niet actueel. Als een materiaal eenmaal is opgenomen in DuboCalc is de drive voor continue verbetering beperkt. Immers, steeds moet opnieuw de LCA worden gemaakt en gecontroleerd. Voor kleine projecten wordt dit niet snel gedaan. 1.3 Doel deze notitie In deze notitie wordt de methodiek van DuboCalc dieper onderzocht om aan te tonen dat DuboMat een zeer verantwoorde light-versie van DuboCalc is voor kleinere projecten. Voor kleinere projecten bleek een tool gewenst die eenvoudig toepasbaar is voor gemeenten en inzichtelijk is voor ook kleinere aannemers die inschrijven op aanbestedingen in gemeenten. Via de tool moet men ook in kleinere projecten een stimulus krijgen om zowel het meest duurzame product te kiezen als de meest duurzame producent van het product. 1.4 Opzet notitie In hoofdstuk 2 worden de tools DuboCalc en DuboMat nader omschreven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de MKI om na te gaan of de MKI voor een light-versie een goede maatstaf is en bruikbaar is voor kleinere projecten. De MKI blijkt voor veel gemeenten en aannemers een black box, waardoor het voor hen onduidelijk is hoe en waar milieuwinst is te scoren. In hoofdstuk 4 wordt geanalyseerd welke milieuthema s voor de GWW-sector van specifiek belang zijn en welke voor kleinere projecten niet noodzakelijk zijn om mee te nemen. In hoofdstuk 5 worden de relevante geachte milieuthema s voor de DuboCalc-light tool nader beschouwd. Het betreft: verzuring, humane toxiciteit waaronder fijnstof - en broeikasgas effect. De conclusies zijn in hoofdstuk 6 opgenomen. Aangegeven wordt hoe de DuboMat, de DuboCalclight tool, op basis van de conclusies is ingevuld

8 2 Toelichting tools DuboCalc en DuboMat 2.1 DuboCalc 1 DuboCalc is een rekenprogramma dat werken in de GWW-sector beoordeelt op duurzaam materiaalgebruik en energiegebruik. Het is gebaseerd op de gestandaardiseerde methodiek van levenscyclusanalyses (LCA s). De verschillende milieueffecten (11 stuks) van een GWW-project worden in DuboCalc opgeteld tot de Milieukostenindicator (MKI). Het geeft daarmee een kwantitatief en geobjectiveerd antwoord op vragen rond duurzaam bouwen. Uitgegaan wordt van een algemeen geaccepteerd rekenmodel en een gestandaardiseerde database met milieugegevens van materialen en processen. DuboCalc maakt gebruik van een bibliotheek met gevalideerde items. Deze items hebben 4 fasen: bouw, gebruik, onderhoud en einde levensduur. De bouwstenen zijn afkomstig uit de geharmoniseerde Nationale Milieudatabase en zijn gevalideerd door een bedrijf dat lid is van de Vereniging LCA. De 4 fasen worden hieronder kort toegelicht. 1 Bouwfase. A Materiaalkeuze B Hoeveelheden van de materialen C Transportafstanden van bulkmaterialen. Voor materialen waarbij transport een groot aandeel uitmaakt van de totale milieubelasting zijn defaultwaarden voor het transport aanwezig. De aannemer kan deze wijzigen door deze te melden in het grondstromen plan. D Af te voeren materialen. Het betreft grond en vrijkomende materialen van gesloopte constructies. 2 Gebruiksfase. Het betreft elektriciteit- en brandstofverbruik van items in de gebruiksfase (bijv. pompen, verlichting). 3 Onderhoudsfase. In DuboCalc wordt het milieueffect van het onderhoud bepaald uit het aantal malen dat een item tijdens de levensduur van het project vervangen moet worden. Van belang daarvoor zijn de levensduur van het project en de technische levensduur van het item. In de items die in de bibliotheek staan, wordt gerekend met een standaard levensduur. Van sommige items is de levensduur aan te passen. De inschrijver moet die aangepaste levensduur dan wel aantonen met behulp van een geaccepteerde berekening. 4 Einde levensduur. Het betreft de milieueffecten van de processen die nodig zijn voor het slopen, verwerken en afvoeren van de materialen die vrijkomen aan het einde van de levensduur van het project. Deze processen zijn gebaseerd op defaultwaarden en zijn door gebruikers niet te wijzigen. Voor het toevoegen van een item aan de bibliotheek dient de inschrijver een verzoek te doen aan de beheerder van de Nationale Database. Voor een nieuw item zal de inschrijver de LCAgegevens van de nieuw toe te voegen materialen of processen moeten onderbouwen en laten valideren door een bedrijf dat is aangesloten bij de Vereniging LCA. Een item zal alleen worden toegevoegd indien geen branchegemiddelde data van bouw- of productmaterialen in de bibliotheek zijn opgenomen. In juli 2015 is een nieuwe release verschenen van de Nationale Milieudatabase (NMD). 1 Tekst grotendeels uit protocol voor gebruik DuboCalc bij Duurzaam Inkopen RWS van

9 2.2 DuboMat 2 DuBoMat tool DuboMat is evenals DuboCalc een rekenprogramma dat werken in de GWW-sector beoordeelt op duurzaam materiaalgebruik en energiegebruik. Het is ook gebaseerd op de gestandaardiseerde methodiek van levenscyclusanalyses (LCA s). Echter door de LCA s van vele bouwmaterialen en de milieuthema s op hun relevatie voor de bouwsector te analyseren is een keuze gemaakt voor de milieuthema s die voor GWW-projecten van belang zijn. Deze thema s zijn vervolgens (deels) vertaald naar voor aannemers aansprekende termen. Uiteindelijk zijn er 5 criteria waarop wordt beoordeeld. Deze criteria scoren op milieupunten, enigszins analoog aan de RECIPE-LCA-methodiek. De waardering van de milieupunten is afgestemd op enerzijds op de MKI methodiek van DuboCalc en anderzijds de waardering via end-point factoren uit de RECIPE-methodiek. Het resultaat is een score op milieupunten en op CO 2-emissie. Door de waardering ook in kleur te vertalen analoog aan de milieuwaardering van apparatuur van consumenten is het ook voor niet-ingewijden in LCA-waarden direct te beoordelen of een bepaalde score op één van de milieucriteria goed of slecht is. Voor DuboMat is een bibliotheek aanwezig van referentiewaarden van vele materialen in de GWW-sector. In DuboMat worden 3 fasen meegenomen, te weten: bouw, onderhoud en einde-levensduur. De CO 2-emissie van de gebruiksfase kan apart worden berekend en aan het resultaat van DuboMat worden toegevoegd. 1 De bouwfase kent evenals DuboCalc ook: A. Materiaalkeuze. Een aannemer wordt gestimuleerd om te shoppen bij verschillende producenten om het meest duurzame product (van hetzelfde of een ander materiaal) toe te passen in het project. Aan de vergelijking met de referentiewaarde kan de aannemer zien hoeveel beter hij scoort wat betreft duurzaamheid. B. Hoeveelheden van de materialen. C. Transportafstanden van materialen. De transportafstand van leveringslocatie naar project kan de aannemer invullen. Tevens wordt gevraagd de Euroklasse van de gebruikte vrachtwagen in te vullen. D. Af te voeren grond. 2 Onderhoudsfase. In DuboMat wordt het milieueffect van het onderhoud bepaald uit het aantal malen dat een item tijdens de levensduur van het project vervangen moet worden plus verliezen bij herstelwerkzaamheden. In de tool kan de levensduur van het project worden ingevuld. Door verschillen in de bodemsamenstelling kan die levensduur in verschillende gemeente van elkaar afwijken. Voor de technische levensduur en verliezen bij onderhoudswerkzaamheden zijn defaultwaarden in de tool opgenomen. Indien men dit onderbouwt, kan men daarvan afwijken. 3 Einde levensduur. Het betreft de toepassing/verwerking van de materialen aan het einde van hun technische levensduur. Voor de verschillende materialen is een default opgenomen van de eindverwerking. Daaraan zit direct een puntenwaardering gekoppeld van de duurzaamheid van die eindverwerking. In de uiteindelijke duurzaamheidswaardering kan het collegeprogramma in de gemeente een rol spelen door accenten te leggen. Een voorbeeld hiervan is de CO 2-emissie of de fijnstof-emissie. 2 DuboMat is ontwikkeld door J. Vroonhof van Vroonhof Milieu Advies - 9 -

10 3 Kostengetallen MKI in DuboCalc In DuboCalc worden kostenkentallen gebruikt om tot een totaalbeoordeling te komen van een milieuprofiel. Deze kostenkentallen zijn in tabel 2 opgenomen. In de rapportage van de Stichting Bouwkwaliteit (SBK) Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken van november 2014 wordt over deze weging gezegd dat citaat - men zich bewust moet zijn van bezwaren tegen deze weging, maar indien weging plaatsvindt, het beter op een eenduidige manier kan gebeuren. Voorts, dat de gebruikers van de weegfactoren zich er van bewust dienen te zijn dat over deze weegfactoren minder consensus bestaat dan over karakterisatiefactoren einde citaat -. Deze kostenfactoren uit het SBK rapport zijn afkomstig uit het onderzoek van TNO-MEP Toxiciteit heeft zijn prijs van maart Milieueffectcategorie Equivalent eenheid /kg equiv. SBK 2014, afkomstig uit TNO rapport van 2004 Uitputting abiotische grondstoffen ADP Sb-eq 0,16 1) Uitputting fossiele energiedragers ADP Sb-eq 0,16 1) Klimaatverandering GWP 100 CO 2-eq 0,05 Aantasting ozonlaag ODP CFK-11-eq 30 Fotochemische oxidantvorming POCP C 2H 4 eq 2 Verzuring AP SO 2-eq 4 Vermesting EP PO 4-eq 9 Humane Toxiciteit HTP 1,4 DCB-eq 0,09 Zoetwater aquatische ecotox. FAETP 1,4 DCB-eq 0,03 Mariene aquatische ecotoxiciteit MAETP 1,4 DCB-eq 0,0001 Terrestische ecotoxiciteit TETP 1,4 DCB-eq 0,06 Tabel 2 Schaduwprijzen 1) In het definitieve rapport voor RWS in 2004 zijn deze factoren op 0,16 gesteld De prijzen in het TNO-rapport zijn gebaseerd op NMP4 van juni De factoren die in het rapport van TNO worden genoemd met als bron CE, zijn schaduwprijzen gebaseerd op de beleidsdoelstellingen die in 2002 door CE werden verwacht. De factoren in het TNO-rapport met als bron TNO zijn op basis van prioriteitsdoelstellingen in het NMP4 (2001). In de aanbevelingen in het TNO-rapport is als laatste aanbeveling opgenomen dat de in tabel 2 opgenomen schaduwprijzen elke paar jaar onderhouden c.q. geüpdatet moet worden om de laatste stand van het beleid met voldoende kwaliteit te representeren. Momenteel worden nog steeds de kostenfactoren uit de rapportage van TNO uit 2004 gebruikt die gebaseerd zijn op het milieubeleid van De aanbeveling van TNO voor een regelmatige update is dus niet opgevolgd. In 2010 is door CE Delft een update van schaduwprijzen gegeven. Deze zijn echter niet gebruikt. De auteur heeft wel begrepen dat momenteel (zomer 2016) door CE Delft gewerkt wordt aan een nieuwe set schaduwprijzen. Bij het hanteren van de schaduwprijzen moet men zich dus tevens realiseren dat er geen duidelijke consensus is over het hanteren van schaduwprijzen, er grote verschillen zijn in het vaststellen van de hoogte van de schaduwprijzen (zie ook hoofdstuk 5) en de momenteel gehanteerde schaduwprijzen gebaseerd zijn op milieubeleid van 15 jaar oud. Dit is de reden geweest dat de auteur van deze notitie naast de MKI-methodiek ook de Recipe-methodiek heeft beschouwd. Immers via deze methodiek wordt ook een totaaloordeel gegeven over een milieuprofiel. Deze Recipe methode is het resultaat van een proces gestart door het RIVM in Experts van RIVM, de Radbout Universiteit, CML en Pré zijn samengebracht om Recipe te ontwikkelen. In 2008 werd het eerste rapport gepresenteerd. Midpoint Impact Categories worden vertaald naar drie Damage factoren (Endpoints)

11 Deze 3 Damage factoren worden volgens een bepaalde verhouding bij elkaar opgeteld tot milieupunten. Het is een meer wetenschappelijke benadering op basis van aantasting menselijke gezondheid, aantasting ecosystemen en uitputting grondstoffen dan de benadering via beleidspreferenties van de MKI. In de Recipe methodiek is PM als apart thema opgenomen en krijgt daardoor de aandacht die fijnstof emissies momenteel krijgt. In de MKI-methodiek is het meenemen van PM onvoldoende. Het is opgenomen onder humane toxiciteit en krijgt daardoor te weinig aandacht. In hoofdstuk 5 wordt daar nader op ingegaan. Door beide methodieken naast elkaar te leggen, kan een zo verantwoord mogelijke keuze worden gemaakt welke milieuthema s voor (kleinschalige) GWW werken van belang zijn en hoe deze ten opzichte van elkaar te wegen

12 4 Relevante emissies voor GWW Nagegaan is hoeveel de verschillende milieuthema s bijdragen aan MKI en de milieupunten van de Recipe methodiek. In beide methodieken wordt landgebruik niet meegenomen als criterium. Voor 17 producten in DuboCalc is het milieuprofiel en de MKI factor in een spreadsheet gezet. Daarmee is de procentuele bijdrage van de verschillende milieuthema s van de producten bepaald. Het overzicht ervan is in figuur 1 opgenomen. Gelet op de opmerkingen over de MKI in het vorige hoofdstuk is ter vergelijking voor dezelfde materialen met behulp van de RECIPE methode de bijdrage van de verschillende milieuthema s aan de milieupuntenscore van de Recipe methodiek bepaald voor dezelfde 17 producten uit DuboCalc. Het overzicht daarvan is in figuur 2 opgenomen. Figuur 1 Aandeel milieuthema in MKI van 17 profielen in DuboCalc

13 Figuur 2 Aandeel milieuthema in Recipe van 17 profielen in DuboCalc. Omdat in de DuboCalc-profielen landgebruik en fijnstof als afzonderlijk thema ontbreekt, zijn deze thema s in figuur 2 niet opgenomen. In de Recipe methodiek zijn beide wel opgenomen. Voor de Recipe methodiek is dit een duidelijk pluspunt ten opzichte van de MKI-methodiek. In figuur 2 zijn ze echter niet terug te vinden omdat uitgegaan is van gegevens van de 17 milieuprofielen uit DuboCalc. Uit het figuur van de MKI (figuur 1) blijkt dat de broeikasgasemissies, humane toxiciteit emissies en verzurende emissies de belangrijkste bijdrage aan de totale MKI. Eutrofiëring en Ecotoxiciteit zout water dragen 10% of minder bij. Voor fotochemische oxidantvorming is de bijdrage 1% -5%, voor ecotoxiciteit zoet water < 3%. De bijdragen van abiotische uitputting, uitputting energiedragers, ozonlaag aantasting en terrestische ecotoxiciteit zijn steeds kleiner dan 1%. Uit het figuur van Recipe (figuur 2) blijkt dat alleen broeikasgasemissies, humane toxiciteit en terrestische toxiciteit een bijdrage > dan 1% geven, waarbij terrestische toxiciteit steeds maximaal 5% is (Lipari bims is een uitzondering, de bijdrage is 12%). Het blijkt dat verzuring in de MKI benadering een belangrijke bijdrage geeft (tussen 7% en 32%) terwijl in de Recipe benadering de bijdrage steeds kleiner dan 0,2% is. Een opvallend verschil. Humane toxiciteit draagt in de MKI benadering 5% tot 60% bij en in de Recipe benadering 2% tot 25%. Broeikasgasemissies is in beide benaderingen een belangrijk thema, in de Recipe benadering verreweg het belangrijkste thema. Als getalsmatige ondersteuning van het voorgaande is in tabel 3 voor 21 materialen de procentuele bijdrage van het broeikaseffect, humane toxiciteit en verzuring gegeven aan de MKI en aan milieupunten (Recipe methodiek). Het betreft 21 milieu-profielen van het Nibé (2015), die zowel met de MKI factoren van de SBK en de Recipefactoren zijn vermenigvuldigd

14 aandeel CO2 aandeel humane tox aandeel verzuring CO2 + hum. tox + CO2 + in mptn in MKI in mptn in MKI in mptn in MKI verzuring hum tox mptn MKI MKI lingeformaat baksteen 89,5% 57,0% 5,8% 22,2% 0,06% 11,1% 95,4% 90,3% 79,1% betonstraatsteen keiformaat 89,0% 55,4% 5,6% 21,0% 0,08% 13,1% 94,8% 89,5% 76,4% straatbakstenen dikformaat 89,2% 53,2% 5,8% 20,8% 0,06% 10,3% 95,1% 84,2% 73,9% ongewapend beton 22cm 89,4% 56,0% 5,3% 19,9% 0,08% 13,5% 94,8% 89,4% 75,9% alleen conventioneel asfalt 98,6% 90,3% 0,9% 4,7% 0,01% 2,5% 99,5% 97,6% 95,1% EPS 100% gerecycled 97,8% 86,1% 1,7% 8,7% 0,01% 2,0% 99,5% 96,8% 94,8% E-bodemas 82,8% 42,7% 7,5% 23,0% 0,13% 18,6% 90,4% 84,3% 65,7% Yalibims 81,7% 32,4% 11,6% 27,5% 0,24% 25,9% 93,6% 85,8% 59,9% EPS 50% gerecycled 96,3% 73,4% 2,5% 11,2% 0,04% 8,2% 98,8% 92,8% 84,6% zand 81,8% 37,8% 10,6% 29,3% 0,14% 17,9% 92,5% 85,0% 67,1% menggranulaat 86,9% 48,9% 6,6% 22,2% 0,10% 14,8% 93,6% 85,9% 71,1% geëxpandeerde kleikorrels 90,3% 53,8% 5,9% 21,0% 0,07% 11,6% 96,3% 86,4% 74,8% liparibims 74,1% 21,1% 20,6% 34,9% 0,38% 29,9% 95,1% 85,9% 56,0% EPS 95,5% 79,3% 1,7% 8,6% 0,03% 7,8% 97,2% 95,6% 87,9% PP riolering inw. diameter 300 m 95,37% 72,3% 2,4% 10,7% 0,05% 10,3% 97,8% 93,3% 83,0% gres riolering 300mm, wanddikt 90,5% 58,4% 5,5% 21,1% 0,05% 9,7% 96,1% 89,2% 79,5% PVC (19% gerecy) 3lagen, 315 mm 86,1% 54,1% 6,1% 22,9% 0,07% 12,9% 92,2% 89,9% 77,0% PE 300 mm wanddikte 12,1 mm 97,7% 83,0% 1,2% 6,2% 0,03% 6,5% 99,0% 95,7% 89,3% PVC volwandig, 315 mm, wandd 91,9% 62,0% 4,2% 17,1% 0,07% 12,2% 96,2% 91,3% 79,1% beton 300 mm 91,3% 62,5% 4,1% 16,6% 0,06% 12,1% 95,4% 91,2% 79,1% GVK 300mm wanddikte 9 mm 70,2% 34,4% 18,3% 53,5% 0,05% 6,3% 88,6% 94,2% 87,9% Tabel 3 Aandeel milieuthema s in Recipe en MKI opmerking. Van de eerste 5 producten is van het in Nibé opgegeven milieuprofiel die inclusief de fundering op zand (en menggranulaat) is, het milieuprofiel van deze fundering afgetrokken, zodat het milieuprofiel van alleen het aangegeven product is verkregen. Zowel uit de figuren als de tabel 3 blijkt dat bij de MKI >84% van de MKI wordt bepaald door het broeikaseffect, verzuring en humane toxiciteit. Bij de Recipe is de bijdrage van het broeikasgaseffect en humane toxiciteit steeds > 88%. Bij Recipe is de bijdrage van verzuring steeds < 0,5%. Uit deze analyse wordt geconcludeerd dat met de broeikasgasemissies, humaan toxische emissies en verzurende emissies voor meer dan 84% in de MKI berekening de milieubelasting wordt bepaald. Bij de Recipe methodiek is dit zelfs meer dan 90%. Uit het voorgaande blijkt dat enkele milieuthema s voor de bouwsector niet relevant zijn. Dit zijn abiotische uitputting, uitputting energiedragers, ozonlaag aantasting en terrestische ecotoxiciteit. Van gering belang zijn fotochemische oxidantvorming (1% -5%) en ecotoxiciteit zoet water (< 3%). Eutrofiëring en ecotoxiciteit zout water dragen in de MKI-berekening 10% of minder bij. Deze laatste twee thema s zijn nauw verbonden met de gebruikte brandstof voor transport over zee. Dit speelt alleen bij bouwmaterialen die over zee worden aangevoerd, zoals bims en natuursteen. Gelet op de geringe bijdrage van de in de vorige alinea genoemde milieuthema s en de eerder genoemde onzekerheden van de MKI wordt geen grote fout gemaakt om deze thema s niet mee te nemen in de bepaling van de milieubelasting van een bouwmateriaal. Door bij zeetransport de inzet van schepen die zwavelarme diesel gebruiken te waarderen, wordt de eutrofiëring en ecotoxiciteit zout water naast CO 2 en verzuring ook teruggedrongen. Zie ook hoofdstuk 5. In de volgende hoofdstukken zal ik de overblijvende milieuthema s (broeikasgaseffect, verzuring en humane toxiciteit) bespreken en ingaan op de relevantie ervan voor de bouwsector

15 5 Analyse verschillende milieuthema s 5.1 Verzuring De huidige (2016) gebruikte MKI factoren die in DuboCalc worden gebruikt zijn afkomstig uit het TNO rapport Toxiciteit heeft een prijs van februari De MKI factor voor verzuring in SO 2-equivalent in dit rapport is afkomstig uit het CE rapport Schaduwprijzen van CE Delft uit De MKI factor in het TNO rapport voor SO 2 is 4,00 per 1 kg SO 2. In DuboCalc wordt momenteel 1,2 SO 2-equivalent voor SO 2 gerekend (NEN-EN A1 van nov 2013). Daarmee wordt de MKI-factor 4,80 per kg SO 2. In DuboCalc zijn geen specifieke MKI getallen voor NOx en NH 3 (naast SO 2 de twee andere verzurende emissies) opgenomen. Dit houdt in dat de MKI voor deze stoffen wordt bepaald door de SO 2-equivalentiefactor. In de Recipe methodiek (versie 1.11 dec 2014) en in NEN-EN 15804: 2012+A1 worden verschillende equivalentiefactoren voor NOx en NH 3 genoemd. Met beide wordt in tabel 4 de MKI factor berekend. In Het handboek Schaduwprijzen van CE Delft van maart 2010 zijn preventiekosten opgenomen voor SO 2, NOx en NH 3 die voor deze drie stoffen apart zijn afgeleid. In tabel 4 zijn deze eveneens opgenomen. Bron SO 2 NO X NH 3 TNO feb 2004: MKI factor 4,00/SO 2-eq NEN-EN equivalentie factor 1,2 kg SO 2-eq 0,50 kg SO 2-eq 1,6 kg SO 2-eq Berekende MKI uit eq. factor: TNO NEN-EN (2013) 4,80 2,00 6,40 Berekende MKI uit eq. factor: TNO NEN-EN (2013) 4,94 3,33 8,96 verzuring + fotochem. oxdantv. + vermesting + humane tox. Recipe equivalentie factor 1 kg SO2-eq 0,56 kg SO 2-eq 2,45 kg SO 2-eq Berekende MKI uit eq. factor: TNO Recipe 4,00 2,24 9,80 CE 2010 (tabel 8): preventiekosten (NL) verzuring 4,13 2,32 10,1 CE 2010 (tabel 8): preventiekosten (NL) verzuring + fotochem. oxidantv. + vermesting + fijnstof vorming 5,00 8,72 11,70 Tabel 4 Kostencijfers SO 2, NOx en NH 3 uit verschillende bronnen De waarden voor verzuring voor SO 2 en NO X voor TNO - NEN-EN, Recipe en CE 2013 verschillen niet veel van elkaar (max. 20%). Die voor NH 3 verschillen meer van elkaar (meer dan 50%). De gesommeerde MKI-waarden voor verzuring, fotochemische oxidantvorming, vermesting en humane toxiciteit van TNO NEN-EN en CE 2013 voor SO 2 zijn vrijwel gelijk, maar de waarde voor NO X verschilt met ongeveer een factor 2,5. Dit is vooral toe te schrijven aan de hoge waarde voor fotochemische oxidantvorming van CE In de volgende alinea wordt ingegaan op de emissieplafonds en de emissieregistratie. De ontwikkelingen vanaf 2000 tot 2014 volgens de emissieregistratie laten mijns inziens zien dat de MKI-factoren gebaseerd op TNO 2004 niet meer reëel zijn. Daarvoor is het interessant naar de beleidsdoelstellingen en emissies vanaf 2000 te kijken

16 stof Emissie in 2000 Emissie in 2005 Emissie in 2010 Emissie in 2014 NEC plafond 2010 NEC plafond ) kton NOx kton SO kton NH Tabel 5 Emissies en plafonds verzurende stoffen in kton in enkele jaren (gegevens uit 1) Emissieregistratie) NEC plafond 2020 is conform het Gothenborg protocol Hieronder worden de drie verzurende emissies apart besproken. SO 2 De MKI factor (afkomstig uit het CE-rapport 2002 en TNO 2004) voor SO 2 was gebaseerd op de gewenste reductie naar het plafond voor In 2010 was het SO 2-plafond voor 2010 en zelfs het plafond voor 2020 reeds ruim gehaald. Men kan zich hierdoor afvragen of specifieke aandacht voor verdere reductie van SO 2 (binnen de GWW-sector) nog noodzakelijk is omdat de preventiekosten de marginale kosten zijn voor het halen van de doelstellingen die al gehaald zijn. Daarnaast is voor verdere reductie van de SO 2-emissie tevens van belang: 1 De recente sluiting van enkele kolencentrales in de laatste 2 jaar en de te verwachten sluiting van enkele of zelfs alle resterende kolencentrales die een belangrijke bron van SO 2-emissies zijn - in het komende decennium. 2 De afspraak met de Internationale Maritieme Organisatie vastgelegd in het Marpol (Maritime Polution) verdrag dat vanaf 2015 zeeschepen (een belangrijke bron van SO 2- emissie) moeten voldoen aan een zwavellimiet voor brandstoffen van 0,1%. In de meest gebruikte brandstof voor scheepvaart vóór 2015 zat 3,5% zwavel. NH 3 Reductie van de emissies van ammoniak vanaf 2000 gaat, zo blijkt, in kleine stappen. Het plafond voor 2010 was in 2014 nog niet gehaald. Gelet op het langzame verloop van de reductie van de NH 3 emissies vanaf 2000, lijkt om het plafond voor 2020 te halen, nog een forse inspanning noodzakelijk. Omdat de ammoniak emissies in 2014 voor 85% uit de landbouw (emissieregistratie) komen, zal de inspanning voor reductie vooral in die sector liggen. Voor de GWW-sector is de NH 3-emissie van geen belang. NO X Voor NOx was in 2010 het plafond voor 2010 nog niet gehaald. In 2014 was het plafond voor 2010 wel gehaald, maar het plafond voor 2020 van 202 kton nog niet. Dit betekent nog een inspanning in de komende jaren. Hierop zal nader worden ingegaan, omdat daarvoor ook de GWW-sector een bijdrage zal moeten leveren. De SO 2-equivalenten van de verschillende GWW-producten uit figuur 1 zijn in belangrijke mate afkomstig van de NO X-emissie omdat de NH 3-emissie vrijwel niet plaatsvindt in de GWW-sector en de MKI - preventiekosten - van de SO 2-emissie eigenlijk op 0 gesteld zou kunnen worden (zie redenatie bij SO 2)

17 subdoelgroep kg NOx reductie% bijdrage aan NOx wegverkeer 1,55E+08 7,71E+07 50% 36% 29% mobiele werktuigen 3,82E+07 1,89E+07 51% 9% 7% opwekking elektriciteit 4,98E+07 1,53E+07 69% 12% 6% zeescheepvaart NCP 8,83E+07 7,63E+07 14% 21% 29% binnenscheepvaart 2,78E+07 2,63E+07 5% 6% 10% zeescheepvaart NL gebied 1,56E+07 1,38E+07 12% 4% 5% landbouwhuisdieren 1,83E+07 1,48E+07 19% 4% 6% handel diensten overheid 1,13E+07 8,09E+06 28% 3% 3% landbouw 1,30E+07 8,42E+06 35% 3% 3% kunstmest 1,34E+07 8,41E+06 37% 3% 3% TOTAAL 4,31E+08 2,67E+08 38% 100% 100% Deze waarden ontbreken in de emissieregistratie. De waarden van 2010 zijn hier ingevuld. Tabel 6 NO X emissies verdeeld over de doelgroepen volgens emissieregistratie Wegverkeer (29% in 2014) en scheepvaart (totaal 44% in 2014) leveren de belangrijkste bijdrage aan de NO X-emissie. Daarnaast zijn de bijdragen van (mobiele) werktuigen voor aanlegprocessen en productieprocessen van GWW-producten en materialen en de opwekking van elektriciteit te noemen. Voor die van opwekking van elektriciteit geldt hetzelfde als de emissies van SO 2: sluiting van kolencentrales reduceert deze bijdrage. Sluiting van de kolencentrales valt buiten de invloedssfeer van de GWW-sector, maar de GWW-sector kan wel meer schone energie gaan gebruiken voor de productie van GWW-producten en materialen en op die wijze de emissies van NO X en SO 2 reduceren. Dit gaat dan parallel met de reductie van de CO 2-emissie van elektriciteit uit fossiele brandstoffen. De bijdrage die de bouwsector aan de reductie van de NO X emissie kan leveren, ligt volgens de emissieregistratie vooral bij het reduceren van de emissies van de vrachtwagens en de (mobiele) werktuigen voor de aanlegprocessen en het gebruik van diesel voor productieprocessen voor zover geen elektriciteit wordt gebruikt -. Voor reductie van de NO X emissies van wegverkeer en (mobiele) werktuigen zijn er Euronormeringen. In tabel 7 zijn deze opgenomen. De datum geeft aan vanaf wanneer deze norm geldig is voor nieuw aangeschafte vrachtwagens resp. mobiele werktuigen. Diesel vrachtwagens Euro 3 Euro 4 Euro 5 Euro 6 norm datum norm datum norm datum norm datum 5, , , , Non road diesel Stage 3A Stage 3B Stage 4 Stage 5 proposed engines norm datum norm datum norm datum norm datum P > 560 3, < P < 560 4, , , , < P < 130 4, , , , < P <75 4, , , , < P < 56 4, , , /19 < P < 37 7, , Tabel 7 Euronormeringen NOx voor vrachtwagens en mobiele werktuigen in g NOx/kWh. De in rood aangegeven normen zijn voor HC + NOx

18 De strenge normen van Euro 6 resp. Stage 4/5 geven voor de bouwsector een reductie van 80% van de NO X-emissies. Voor de bouwsector is het dan volgens de auteur van belang te streven naar de reductie van deze NO X-emissies. Dit kan op 2 wijzen worden gedaan. 1 Het zou meegenomen kunnen worden in de MKI bepaling van bouwmaterialen en processen. Een probleem is dat de MKI uitgaat van een standaard emissieprofiel van ingezette transportmiddelen en mobiele werktuigen. Die emissieprofielen volgen, evenals de kostengetallen het beleid onvoldoende volgen, niet de meest recente ontwikkelingen in normeringen. Daardoor gaat er dan niet een stimulans van uit om vervoermiddelen en mobiele werktuigen te gebruiken die aan de nieuwste Euronormen voldoen. 2 Het kan buiten de MKI worden gelaten en apart worden gewaardeerd. Dit is duidelijk voor de producenten en aannemers en kan van de ene op de andere dag worden gerealiseerd. De tweede wijze heeft mijns inziens de voorkeur, zeker voor de DuboCalc-light tool DuboMat. Wanneer daarop wordt gericht is het niet nodig om de emissie van NO X-verder mee te nemen in de milieubeoordeling van bouwmaterialen. Voor SO 2 en NH 3 was al eerder geconcludeerd dat deze emissies voor de bouwsector niet van belang zijn. Conclusie Wanneer de inzet van een vrachtwagens met een hoge Euroklasse (Euro 6) voor het transport van grondstoffen naar de producent en van de producent naar de projectlocatie én de inzet van schone mobiele werktuigen (Stage 4) én de inzet van schone energie via een lagere CO 2-emissie wordt beloond bij de aanbesteding, is het niet noodzakelijk om verzuring mee te nemen in de beoordeling van bouwmaterialen in de DuboMat tool. 5.2 Humane toxiciteit Fijn stof Van humane toxiciteit zal eerst fijnstof emissie worden besproken omdat dit voor de bouwsector een belangrijke emissie is (zie verderop in dit hoofdstuk). Via de MKI wordt echter (vrijwel) geen stimulans gegeven om te streven naar een reductie ervan. PM10 en MKI Voor fijnstof is door TNO in 2004 geen aparte MKI factor bepaald. Voor MKI is de prijs voor fijnstof dan te berekenen via de equivalentiefactor voor humane toxiciteit. Bij een equivalentiefactor van 0,82 kg1,4dcb-eq/kg fijnstof (CML januari 2016) en de MKI-waarde van 0,09/kg 1,4DCB-eq voor humane toxiciteit is de MKI waarde voor fijnstof (PM10) berekend op 0,074. PM10 in CE-rapport 2010 In de CE rapportage van 2010 wordt een schaduwprijs van PM10 gegeven van 2,30 voor het beleid van vóór Tegelijkertijd geeft CE een verwachte schaduwprijs (preventiekosten ) van 50/kg PM10 door de verruimde aandacht voor het terugdringen van de fijnstof emissies. Het onderzoek van CE Delft voor het Longfonds uit 2005 laat zien dat de maatschappelijke kosten van fijn stof door gezondheidsschade tussen de 4 en 40 miljard per jaar bedragen

19 PM10 en Recipe Volgens de Recipe-methodiek is de Daly-waarde voor PM10 2,6 E -04. Om dit te vergelijken met MKImethode is de DALY waarde van PM10 berekend via de humane toxiciteit in de MKI-methode. Voor 1,4 DCB waarin humane toxiciteit wordt uitgedrukt in de MKI-methode is de DALY waarde 7,0 E Wanneer we de equivalentiefactor voor PM10, zijnde 0,82 kg 1,4DCB-eq/kg PM10 (humane tox.) met de DALY-waarde van 1,4 DCB vermenigvuldigen kom je voor PM10 op een DALY-waarde van 5,7 E -07. Dit is een factor 450 lager dan de DALY waarde van 2,6 E -04 voor PM10 volgens de Recipe methodiek. Rekenend met deze Recipe-waarde (450 * 0,074) geeft een MKI-waarde van 33/kg fijnstof. Dit is een bedrag in dezelfde orde van grootte als de CE (tussen 2,30 en 50). Conclusie Gelet op de huidige aandacht voor fijnstof, de schaduwprijzen van CE Delft en de waardering van fijnstof in de Recipe methodiek lijkt het er op dat de fijnstof emissie in de MKI waardering binnen DuboCalc sterk ondergewaardeerd is, terwijl het voor de bouwsector een relevante emissie is. Hoe relevant is de fijnstof emissie voor de GWW-sector? Om deze vraag te beantwoorden is de Nationale Emissieregistratie geraadpleegd. De emissies en de verdeling ervan over de verschillende sectoren is in tabel 7 opgenomen. Omdat dit onvoldoende duidelijkheid geeft voor de bouwsector is het rapport Actualisatie ventilatie fijn stof emissies industrie van RHDHV van feb 2013 beschouwd. De voor de bouwsector relevante emissies zijn tevens in tabel 8 opgenomen eenheid Bron Industrie, energie en raffinaderijen kton Nationale verkeer emissieregistratie consumenten feb 2016 HDO en bouw Landbouw Totaal Bouwmaterialen industrie ton Bouwnijverheid Tabel 8 Fijn stof emissies PM10 Actualisatie fijn stof emissies industrie; RHDHV feb 2013 Voor reductie van de PM emissies van wegverkeer en mobiele werktuigen zijn er evenals voor NO X en SO 2 Euronormeringen. In tabel 9 zijn de normeringen voor PM opgenomen

20 Diesel vrachtwagens Euro 3 Euro 4 Euro 5 Euro 6 norm datum norm datum norm datum norm datum 0, , , , Non road diesel Stage 3A Stage 3B Stage 4 Stage 5 proposed engines norm datum norm datum norm datum norm datum P > 560 0, < P < 560 0, , , , < P < 130 0, , , , < P <75 0, , , < P < 56 0, , , /19 < P < 37 0, , Tabel 9 Euronormeringen PM voor vrachtwagens en mobiele werktuigen in g PM/kWh. Naast het verkeer, de landbouw en de energie-/raffinage sector draagt de bouwsector (bouwmaterialen industrie en bouwnijverheid) duidelijk bij aan de fijnstof emissies. Bij de bouwsector in zijn algemeenheid gaat het om fijn stof emissies van gebruikte (mobiele) werktuigen op de aanlegplaats en voor de productie van materialen voor zover geen elektriciteit wordt gebruikt-. De fijnstof emissie van vrachtwagen zijn ondergebracht bij verkeer. Voor de bouwmaterialen industrie gaat het om de bestaande technieken voor reductie van de fijnstof emissies doelmatiger toe te passen, te optimaliseren en daar waar nodig te vervangen door betere bestaande technieken en maatregelen. Het meest effectief blijkt plaatselijke afzuiging en nathouden. In de arbo-convenanten Bouw en Afbouw & Onderhoud is specifieke aandacht geschonken aan de terugdringing van de fijnstof emissies. Het rapport concludeert echter ook dat veel bedrijven overtredingen van de regels begaan. Blijvende aandacht lijkt dan ook gewenst. Voor de bouwnijverheid is de emissie van kwarts en houtstof van belang. Ondanks de convenanten lijkt, volgens het HaskoningDHV rapport, de implementatie van de maatregelen beperkt te zijn. Evenals voor de bouwmaterialen industrie lijkt ook in de bouwnijverheid blijvende aandacht gewenst. Men vertrouwt op het nakomen van Euronormeringen en afspraken binnen de sector. Uit het onderzoek van Royal HaskoningDHV uit 2014 blijkt dat afspraken echter slecht worden nageleefd. Aandacht voor het terugdringen van de fijnstof emissies in de bouw blijft dus gewenst, maar vanuit de MKI wordt dit niet bereikt. In DuboMat wordt de fijnstof emissie als DALY factor meegenomen en wordt het gebruik van voertuigen en mobiele werktuigen die aan de nieuwste strengere Euronormen voldoen apart gewaardeerd. Uit het voorgaande blijkt dat dit een waardering garandeert, die veel meer overeenkomt met de aandacht die fijnstof momenteel krijgt. 5.4 Humane toxiciteit - Overige emissies De overige emissies behorende bij humane toxiciteit betreffen vele stoffen. In deze notitie zijn deze niet geanalyseerd op hun relevantie voor de bouwsector. In de MKI methodiek met de schaduwprijzen van 15 jaar geleden en in de Recipe-methodiek zijn deze van belang. In DuboMat wordt de humane toxiciteit evenals de fijnstof emissie als DALY factor meegenomen. Door het

21 meenemen van fijnstof op deze wijze wordt deze emissie meegenomen overeenkomstig de aandacht die daar momenteel voor is. 5.5 Broeikasgas effect Het broeikasgaseffect is een belangrijk milieuthema. Het broeikasgaseffect wordt veroorzaakt door een veelheid aan stoffen, waarvan de belangrijkste CO 2 is, gevolgd door methaan. In het Compendium van de Leefomgeving is de bijdrage van de verschillende stoffen gegeven. De emissie van CO 2 draagt voor 63% bij aan het broeikasgaseffect. Deze emissie hangt vooral samen met de verbranding van fossiele brandstoffen voor transport en (mobiele) werktuigen voor aanleg en productieprocessen en het opwekking van elektriciteit opgewekt uit fossiele bronnen. Voor de bouwsector is er nog een specifieke CO 2-emissie. Het betreft de CO 2-emissie van de productie van Portlandcement: CaCO 3 wordt omgezet in CaO en CO 2. Methaan draagt voor circa 18% bij. Methaan komt vooral vrij als gevolg van veeteelt, rijstproductie en productie van kolen, olie en gas en van de stort van organisch afval. Lachgas draagt voor ongeveer 6% bij. Dit komt vooral vrij bij landbouwactiviteiten. Chloor- en broomhoudende verbindingen dragen 12% bij. Bronnen zijn: koelvloeistoffen, elektrische isolator hoogspanningsleidingen, productie halfgeleiders, productie microchips, aluminiumproductie. Hieruit blijkt dat voor de bouwsector de CO 2-emissie verreweg de belangrijkste stof is die bijdraagt aan het broeikasgaseffect. De andere emissies van stoffen die bijdragen aan het broeikasgaseffect zijn voor de bouwsector van weinig belang. In DuboMat kan dan ook worden volstaan met de CO 2- emissie als vertegenwoordiger van het broeikasgaseffect

22 6 Vormgeving DuboMat In dit hoofdstuk zijn de conclusies opgenomen. Op basis van die conclusies is DuboMat vormgegeven. 6.1 Conclusies DuboCalc wordt ingewikkeld in gebruik gevonden voor kleinschalige GWW-projecten. DuboMat wordt gezien als even betrouwbaar wat betreft de waardering van de duurzaamheid als DuboCalc en is direct toepasbaar. De MKI van DuboCalc is gebaseerd op het milieubeleid van vóór 2002 en is daarmee op punten, zoals verzuring en fijnstof, verouderd. De emissies vallend onder humane toxiciteit, verzuring en broeikasgaseffect bepalen voor meer dan 85% de milieubelasting van GWW-gerelateerde producten. Dit geldt voor zowel de (verouderde) MKI als de Recipe methodiek. De maximale fout door het verwaarlozen van de andere milieueffecten is dus maximaal 15%, veelal minder dan 10%. Voor verzuring is de emissie van NO X verreweg de belangrijkste stof voor de bouwsector. Bronnen in de bouwsector van NO X zijn vrachtwagens, (mobiele) werktuigen voor aanlegprocessen en productieprocessen van GWW-producten en het gebruik van elektriciteit opgewekt uit fossiele bronnen voor productieprocessen van GWW-producten. Het belonen van de inzet van vrachtwagens en mobiele werktuigen die aan de hogere Europese eisen (Euroklasse 6 en Stage 4) voldoen, heeft een zodanig effect op de reductie van verzurende emissies van NO X in de GWW-sector, dat verzuring als thema in DuboMat niet meegenomen hoeft te worden. De reductie van de emissie van NO X die gerelateerd is aan het gebruik van elektriciteit voor productieprocessen, uit fossiele bronnen wordt gewaardeerd via de CO 2- emissie. Fijnstof emissies worden in de MKI methodiek die gebaseerd op het milieubeleid van vóór 2002, erg ondergewaardeerd terwijl deze emissies voor de bouwsector van belang zijn. Bronnen van fijnstof in de bouwsector zijn: vrachtwagens, (mobiele) werktuigen, kwarts, houtstof en verwerking/opslag van droge stoffen. Reductie van de emissie van vrachtwagens en mobiele werktuigen kan op dezelfde wijze geschieden als voor NO X, namelijk via de waardering van de Euroklasse en Stage. Plaatselijke afzuiging en nathouden verdienen blijvende aandacht voor reductie van fijn stof emissies. Fijnstof emissie kan voorts als DALY factor bij de Daly van Humane toxiciteit worden meegenomen. Op deze wijze wordt aan de reductie van fijnstof in DuboMat duidelijk aandacht gegeven. Humane toxiciteit dient meegenomen te worden in de beoordeling van bouwmaterialen. Door het in DALY uit te drukken, kan ook fijnstof op een goede manier worden meegenomen. Het broeikasgaseffect is een belangrijke emissie. CO 2 van de verbranding van fossiele brandstoffen voor productie- en aanlegprocessen is hiervan voor de bouwsector verreweg de belangrijkste emissie. Het gaat dan om de CO 2-emissie van het gebruik van elektriciteit voor de productie van bouwmaterialen en van brandstoffen voor transport en mobiele werktuigen. Zeetransport is bij enkele bouwmaterialen in redelijke mate verantwoordelijk voor de emissies vallend onder eutrofiëring en ecotoxiciteit van zout water (fig. 1). Via eisen aan emissies voor zeetransport (zie par 5.1) wordt de reductie van deze emissies in DuboMat gewaardeerd

MATERIAAL-MILIEUPRESTATIE EN DE CIRCULAIRE ECONOMIE

MATERIAAL-MILIEUPRESTATIE EN DE CIRCULAIRE ECONOMIE MATERIAAL-MILIEUPRESTATIE EN DE CIRCULAIRE ECONOMIE Wat zit er achter instrumenten zoals GPR Gebouw, MRPI-MPG en BREEAM-NL / DGBC Materialentool? Harry van Ewijk (SGS) NVBV-Kennisdag, 14 juni 2017 1 HARRY

Nadere informatie

MILIEUPROFIELEN VAN SCHEEPSBRANDSTOFFEN IN DE NATIONALE MILIEUDATABASE. Suzanne de Vos-Effting

MILIEUPROFIELEN VAN SCHEEPSBRANDSTOFFEN IN DE NATIONALE MILIEUDATABASE. Suzanne de Vos-Effting MILIEUPROFIELEN VAN SCHEEPSBRANDSTOFFEN IN DE NATIONALE MILIEUDATABASE Suzanne de Vos-Effting OPZET PRESENTATIE Motivatie RWS milieuprofielen scheepsbrandstof Aanpak berekening Resultaten Gebruik milieuprofielen

Nadere informatie

Duurzaam inkopen bij Rijkswaterstaat

Duurzaam inkopen bij Rijkswaterstaat Duurzaam inkopen bij Duurzaamheid bij aanleg en onderhoud van wegen, vaarwegen en waterwerken Edwin van der Wel, Sr. Adviseur Duurzaamheid en Energie, GPO Inhoud Programma duurzaam inkopen GWW Doelstellingen

Nadere informatie

Materials and Ecological Engineering

Materials and Ecological Engineering Werkcollege -09 14 oktober 2011 Materials and Ecological Engineering Opdracht 3 - milieubelasting prof.dr.ir. Michiel Haas 1 Collegedictaat bestuderen Hfdst 1-4 hebben jullie al geleerd voor kennistest

Nadere informatie

Milieubeoordeling houten bruggen Diana de Graaf

Milieubeoordeling houten bruggen Diana de Graaf Milieubeoordeling houten bruggen Diana de Graaf Vergelijkende milieustudie bruggen Onderzoek Brede studie met meerdere sectoren Specificatie, berekeningsmethode, data Niet-materiaal gebonden specificaties

Nadere informatie

MKI score van wegen aanleg en onderhoud

MKI score van wegen aanleg en onderhoud MKI score van wegen aanleg en onderhoud Inleiding Duurzaam gebruik van materialen & grondstoffen is onder te verdelen in twee hoofdonderwerpen: Keuze voor materialen & grondstoffen. Hierbij spelen aspecten

Nadere informatie

De tool in excel bestaat uit een aantal werkbladen. Per werkblad wordt aangegeven welke elementen deze bevat en wat de gebruiker kan invullen.

De tool in excel bestaat uit een aantal werkbladen. Per werkblad wordt aangegeven welke elementen deze bevat en wat de gebruiker kan invullen. Handleiding DuboMat tool DuboMat tool asfaltcontract Den Haag De DuboMat tool wordt beschikbaar gesteld aan de inschrijvers voor het asfaltcontract Den Haag. Ze mogen deze tool alleen gebruiken voor het

Nadere informatie

Life Cycle Analysis Granova. Heros Sluiskil B.V. Samenvatting uit rapport: Datum

Life Cycle Analysis Granova. Heros Sluiskil B.V. Samenvatting uit rapport: Datum Samenvatting uit rapport: Life Cycle Analysis Granova Heros Sluiskil B.V Datum 10-10-2014 Opdrachtgever Heros Sluiskil B.V. Oostkade 5 4541 HH Sluiskil Opdrachtnemer EcoChain Technologies B.V. Oostenburgermiddenstraat

Nadere informatie

Invloed op duurzaamheid als constructeur via de MPG

Invloed op duurzaamheid als constructeur via de MPG Invloed op duurzaamheid als constructeur via de MPG Olga van der Velde Datum: 14-06-2018 Constructeursdag Circl paviljoen www.nibe.org o.vandervelde@nibe.org 06 34 06 54 25 Voorstelronde: NIBE in het kort

Nadere informatie

Starters Handleiding DuboCalc Project versie 4.0 21 juni 2015. DuboCalc Project 4.0 StartersHandleiding

Starters Handleiding DuboCalc Project versie 4.0 21 juni 2015. DuboCalc Project 4.0 StartersHandleiding Starters Handleiding DuboCalc Project versie 4.0 21 juni 2015 DuboCalc Project 4.0 StartersHandleiding Inhoud 1 Aan de slag met DuboCalc Project... 5 1.1 Wat is DuboCalc Project?... 5 1.2 Starten van

Nadere informatie

Aluminium, LCA en EPD

Aluminium, LCA en EPD Symposium Duurzaam Aluminium 5 februari 2015 Aluminium, LCA en EPD Harry van Ewijk IVAM UvA BV www.ivam.uva.nl IVAM UvA BV Opgericht in 1993 vanuit de Vakgroep Milieukunde UvA is enige aandeelhouder 15

Nadere informatie

WP4: Verbeterde schattingsmethode materiaalhoeveelheden in constructies! 1 april 2015, TKI KIEM!

WP4: Verbeterde schattingsmethode materiaalhoeveelheden in constructies! 1 april 2015, TKI KIEM! WP4: Verbeterde schattingsmethode materiaalhoeveelheden in constructies 1 april 2015, TKI KIEM WP4 - Verbeterde schattingsmethode materiaalhoeveelheden Projectpartners IMd Raadgevende Ingenieurs, Rotterdam

Nadere informatie

REFERENTIE BETONMORTELS Aan: Daaf de Kok (De betonketen)

REFERENTIE BETONMORTELS Aan: Daaf de Kok (De betonketen) REFERENTIE BETONMORTELS Aan: Daaf de Kok (De betonketen) Van: 16-maart- 2016 Betreft: Referentie betonmortels 1. Inleiding In opdracht van het Netwerk Betonketen zijn er referentiebetonmengsels voor het

Nadere informatie

Management samenvatting

Management samenvatting Management samenvatting Onderzoek naar de milieu-impact van natuurlijk grassportvelden Dit rapport beschrijft de milieu-impact van natuurlijke grassportvelden en de mogelijkheden om deze milieu-impact

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC),

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC), Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC), 1990-2009 Indicator 26 mei 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Duurzaam bouwen en LCA s en de NMD. G. Jonkers NVVT 28-5-2013

Duurzaam bouwen en LCA s en de NMD. G. Jonkers NVVT 28-5-2013 Duurzaam bouwen en LCA s en de NMD G. Jonkers NVVT 28-5-2013 Presentatie Achtergronden duurzaam bouwen Bepalingsmethoden milieuprestatie gebouw LCA Nationale Milieudatabase Duurzaamheid en verf -> een

Nadere informatie

Duurzame oplossing door houtreparatie!

Duurzame oplossing door houtreparatie! Duurzame oplossing door houtreparatie! Het systeem om meerpalen te repareren in plaats van vervanging door nieuwe palen, is niet alleen goedkoper maar blijkt ook minder belastend te zijn voor het milieu.

Nadere informatie

Kwantificeren van Milieuprestatie. Mantijn van Leeuwen

Kwantificeren van Milieuprestatie. Mantijn van Leeuwen Kwantificeren van Milieuprestatie Mantijn van Leeuwen NIBE (Experts in Sustainability) Ondersteund door LCA gegevens, maakt u betere beslissingen NIBE speelt een centrale rol tussen producenten, ontwerpers,

Nadere informatie

Verantwoorde keuze van bestratingsproducten

Verantwoorde keuze van bestratingsproducten Verantwoorde keuze van bestratingsproducten Bij de keuze van producten voor bestratingen gelden verschillende afwegingsfactoren. De impact van een bepaalde keuze op het milieu is daar één van, een factor

Nadere informatie

De Ecolizer 2.0. Een instrument voor introductie van ecodesign

De Ecolizer 2.0. Een instrument voor introductie van ecodesign De Ecolizer 2.0 Een instrument voor introductie van ecodesign Ecolizer 2.0 Inhoud OVAM & ecodesign Ecolizer historiek Ecolizer 2.0 Toekomst OVAM Ecodesign Award Pro in samenwerking met Winnaars OVAM Ecodesign

Nadere informatie

VERGELIJKING KINGSPAN RW QUADCORE TM MET ANDERE DAKOPBOUWEN

VERGELIJKING KINGSPAN RW QUADCORE TM MET ANDERE DAKOPBOUWEN VERGELIJKING KINGSPAN RW QUADCORE TM MET ANDERE DAKOPBOUWEN Aan: Van: Evert Kraaima [Kingspan Insulated Panels] Kamiel Jansen, Joost van Leeuwen [NIBE] Datum: 21-09-2018, laatste wijzigingen: 26-11-2018

Nadere informatie

Masterclass LCA. Wat kan je met LCA-studies in afvalland? Geert Bergsma

Masterclass LCA. Wat kan je met LCA-studies in afvalland? Geert Bergsma Masterclass LCA Wat kan je met LCA-studies in afvalland? Geert Bergsma CE Delft sinds 1978 Onafhankelijk onderzoek en advies Milieu, economie, techniek en beleid Energie, transport, afval, biomassa, voedsel,

Nadere informatie

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards

Resultaat Toetsing TNO Lean and Green Awards ID Naam Koploper Datum toetsing 174 M. Van Happen Transport BV 2-4-2012 Toetsingscriteria 1. Inhoud en breedte besparingen 2. Nulmeting en meetmethode 3. Haalbaarheid minimaal 20% CO2-besparing na 5 jaar

Nadere informatie

Emissies door de zeescheepvaart,

Emissies door de zeescheepvaart, Indicator 26 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het betreft hier de feitelijke

Nadere informatie

Rapport Milieuprestatie 2Amsterdam

Rapport Milieuprestatie 2Amsterdam Rapport Milieuprestatie 2Amsterdam Project 2Amsterdam Onderwerp Bouwaanvraag Onderbouw (parkeergarage) MPG Datum 20-02-2017 Paginas 5 Toelichting Dit rapport bevat de uitkomst van de berekende milieuprestatie

Nadere informatie

Onderzoek kosten actualisatie BEES B Pieter Kroon/Wouter Wetzels; ECN Beleidsstudies

Onderzoek kosten actualisatie BEES B Pieter Kroon/Wouter Wetzels; ECN Beleidsstudies Onderzoek kosten actualisatie BEES B Pieter Kroon/Wouter Wetzels; ECN Beleidsstudies Ten behoeve van doelgroepen overleg VROM maart 2008 www.ecn.nl Inhoud 1. Nederlandse situatie 2. Positie BEES B ten

Nadere informatie

LCA-resultaten van geleiderails

LCA-resultaten van geleiderails LCA-resultaten van s Vanuit de opzet van een nieuw Landelijk Afvalbeheerplan (LAP2) is gekeken of er door ketensamenwerking mogelijkheden kunnen worden gevonden om de milieudruk van materialen in de afvalfase

Nadere informatie

Duurzaam construeren met. Frans van Herwijnen

Duurzaam construeren met. Frans van Herwijnen Duurzaam construeren met Frans van Herwijnen 1 Duurzaam construeren 1. Ontwerpen op levensduur (flexibel, aanpasbaar, demontabel) 2. Inzet massa als warmteaccumulator (BKA) 3. Hergebruik van bestaande

Nadere informatie

Achtergrond herziening Schaduwprijzen Milieubarometer 2011

Achtergrond herziening Schaduwprijzen Milieubarometer 2011 Achtergrond herziening Schaduwprijzen Milieubarometer 2011 Notitie Delft, december 2010 Opgesteld door: M.H. (Marisa) Korteland 2 December 2010 7.788.1 Achtergrond herziening Schaduwprijzen Milieubarometer

Nadere informatie

EN De Europese norm voor duurzaamheid van bouwproducten

EN De Europese norm voor duurzaamheid van bouwproducten EN15804 - De Europese norm voor duurzaamheid van bouwproducten Chris Hamans Voorzitter werkgroep Environment CEPMC Rockwool International 1 Europese normen voor duurzaamheid?!! Waarom Europese normen?!

Nadere informatie

Regionaal Energie Convenant 2014-2016

Regionaal Energie Convenant 2014-2016 Regionaal Energie Convenant 2014-2016 Mede mogelijk gemaakt met steun van: Regio Rivierenland Provincie Gelderland RCT-Rivierenland Pagina 1 Ondertekenaars, hier tezamen genoemd: partijen 1. Hebben het

Nadere informatie

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg

Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg Notitie Delft, maart 2011 Opgesteld door: M.N. (Maartje) Sevenster M.E. (Marieke) Head 2 Maart 2011 2.403.1 Review CO 2 -studie ZOAB Rasenberg 1 Inleiding Binnen de prestatieladder

Nadere informatie

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

Emissies naar lucht door de energievoorziening, Indicator 1 mei 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissies van vrijwel alle belangrijke

Nadere informatie

Duurzaam inkopen bij Rijkswaterstaat. Harald Versteeg Programmamanager RWS Duurzaam. Wat doen we zelf. Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Duurzaam inkopen bij Rijkswaterstaat. Harald Versteeg Programmamanager RWS Duurzaam. Wat doen we zelf. Ministerie van Infrastructuur en Milieu Duurzaam inkopen bij Rijkswaterstaat Harald Versteeg Programmamanager RWS Duurzaam Wat doen we zelf 2 1 Doel Duurzaam Inkopen: Gebruik maken van inkoopproces om opdrachtnemers aan te zetten tot leveren

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2013

Milieubarometerrapport 2013 Milieubarometerrapport 2013 Verheij Infra b.v Milieubarometer - 2013 Verheij Infra b.v Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2018 (Q1 en Q2)

Milieubarometerrapport 2018 (Q1 en Q2) Milieubarometerrapport 2018 (Q1 en Q2) Verheij Infra b.v Samengesteld op 19 februari 2019 Milieubarometer - 2018 (Q1 en Q2) Verheij Infra b.v Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik

Nadere informatie

DGBC Materialentool v2.13 Nationale Milieudatabase v1.5 Mat 1 berekening BREEAM-NL

DGBC Materialentool v2.13 Nationale Milieudatabase v1.5 Mat 1 berekening BREEAM-NL Algemene gegevens BREEAM-NL registratienummer: - besl u i t : Dossiernummer: - Projectnaam: Tilburg, Distlerstraat, 41 woningen Status berekening: Definitief Aanmaakdatum: 21-05-2014 Laatst gewijzigd:

Nadere informatie

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

Emissies naar lucht door de energievoorziening, Indicator 29 april 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De emissies van een aantal belangrijke

Nadere informatie

Levenscyclusanalyse van groene wanden

Levenscyclusanalyse van groene wanden Groen Bouwen: Groene gevels voor duurzame gebouwen en steden Levenscyclusanalyse van groene wanden Inzicht in de milieu-impact van de verschillende onderdelen Lisa Wastiels, An Janssen WTCB 1 Mid-term

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2017

Milieubarometerrapport 2017 Milieubarometerrapport 2017 Verheij Infra b.v Milieubarometer - 2017 Verheij Infra b.v Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen

Nadere informatie

Starters Handleiding DuboCalc Project versie 2.2 datum 20 november DuboCalc Project 2.2 StartersHandleiding

Starters Handleiding DuboCalc Project versie 2.2 datum 20 november DuboCalc Project 2.2 StartersHandleiding Starters Handleiding DuboCalc Project versie 2.2 datum 20 november 2012 DuboCalc Project 2.2 StartersHandleiding Inhoud 1 Aan de slag met DuboCalc Project... 5 1.1 Wat is DuboCalc Project?... 5 1.2 Starten

Nadere informatie

Eenmalige Bekers dan wel Méérmalige (koffie) Drinksystemen: Een Milieuvergelijking

Eenmalige Bekers dan wel Méérmalige (koffie) Drinksystemen: Een Milieuvergelijking Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn TNO-rapport 2006-A-R0246/B

Nadere informatie

Valkruid WG Klazienaveen

Valkruid WG Klazienaveen Valkruid 10 7891 WG Klazienaveen www.gertpost.nl RAPPORTAGE MILIEU PRESTATIEBEREKENINGEN Project: 16 woningen aan de Verlengde Havenstraat te Beilen Datum: 17 maart 2016 Wijziging: - Algemene gegevens

Nadere informatie

Milieuprofiel van gebouwelementen details per variant. 8. Raam

Milieuprofiel van gebouwelementen details per variant. 8. Raam Milieuprofiel van gebouwelementen details per variant 8. Raam Domentbeschrijving 1. Titel publicatie Milieuprofiel van gebouwelementen, details per variant: raam 2. Verantwoordelijke uitgever Danny Wille,

Nadere informatie

BEDRIJFSINFORMATIE. VOOR PLUS groen beton. MRPI-code DATUM AFGIFTE 20 september 2012

BEDRIJFSINFORMATIE. VOOR PLUS groen beton. MRPI-code DATUM AFGIFTE 20 september 2012 BEDRIJFSINFORMATIE VOOR PLUS groen beton MRPI-code 20.1.00026.004 Van Nieuwpoort Betonmortel B.V. Postbus 167 2800 DA Gouda Tel.: +31 (0)182 597 400 Fax: +31 (0)182 597 410 E-mail: betonmortel@van-nieuwpoort.nl

Nadere informatie

Emissies naar lucht door de industrie,

Emissies naar lucht door de industrie, Indicator 25 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De industrie levert voor alle

Nadere informatie

Wat is CO 2? Waarom CO 2? Waarom Milieubarometer i.p.v. CO 2? Waarom CO 2 -footprint? Inhoud. Cursus CO 2 -footprint

Wat is CO 2? Waarom CO 2? Waarom Milieubarometer i.p.v. CO 2? Waarom CO 2 -footprint? Inhoud. Cursus CO 2 -footprint Inhoud Cursus CO 2 -footprint Hoe maak je de footprint en wat heb je eraan? 27 mei 2013 Voor de Werkgroep Monitoren van MPZ Wat is CO 2 en waarom hebben we het daar over? CO 2 -footprint t.o.v. Milieubarometer

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

Duurzaamheid bouwwerken - Nieuwe Nederlandse en Europese normen en regelgeving

Duurzaamheid bouwwerken - Nieuwe Nederlandse en Europese normen en regelgeving Duurzaamheid bouwwerken - Nieuwe Nederlandse en Europese normen en regelgeving Agnes Schuurmans Voorzitter NEN 351 281 (CEN TC350) Rockwool International 1 Bouwbesluit - 1 april 2012 Milieuparagraaf Artikel

Nadere informatie

Tabel 1 Basisprofiel standaard geleiderails

Tabel 1 Basisprofiel standaard geleiderails Memo Aan: Kenmerk: Betreft: Van: Delft, 8 mei 2014 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Verzinkerij Van Aert LCA-resultaten van s Basisprofielen van de standaard s en de verzinkte s en vergelijking

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL...

Nadere informatie

Certificering CO 2 -Prestatieladder

Certificering CO 2 -Prestatieladder Certificering CO 2 -Prestatieladder Al een aantal jaar werken we aan het handen en voeten geven van het thema duurzaamheid binnen M+P. En met succes. Sinds 2015 zijn we gecertificeerd op niveau 5 van de

Nadere informatie

Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste

Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste Monitoring 2013 Datum: 6-5-2014 Versie: Eindrapport Project nummer: CL1039 In opdracht van: Hendrik Bijker, Wecycle. Uitgevoerd door: Jorrit Leijting,

Nadere informatie

Methode en data in Europees perspectief

Methode en data in Europees perspectief Methode en data in Europees perspectief SBK-symposium Nationale Milieudatabase 24 februari 2011 Agnes Schuurmans (vz normcie 351 281 / lid SBK-TIC / Rockwool) Europese ontwikkelingen waarvoor milieu-informatie

Nadere informatie

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen Inleiding Via de Duurzame Zuivelketen streven zuivelondernemingen (NZO) en melkveehouders (LTO) gezamenlijk naar een toekomstbestendige en verantwoorde zuivelsector.

Nadere informatie

Advies. Advies verhardingskeuze fietspad (asfalt - beton) Vraagstelling. Advies

Advies. Advies verhardingskeuze fietspad (asfalt - beton) Vraagstelling. Advies Advies nummer 02 aan Bart Kramer van Manfred Vriezekolk datum 21 februari 2011 project Herinrichting Ceintuurbaan projectnummer 237426 betreft Advies verhardingskeuze fietspad (asfalt beton) Advies verhardingskeuze

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2017

Milieubarometerrapport 2017 Milieubarometerrapport Qualm Milieubarometer - Qualm Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen die de milieubelasting van het

Nadere informatie

Schaduwprijzen chloriden en bromiden

Schaduwprijzen chloriden en bromiden Schaduwprijzen chloriden en bromiden Rapport Delft, december 2012 Opgesteld door: CE Delft Colofon Bibliotheekgegevens rapport: CE Delft Schaduwprijzen chloriden en bromiden Delft, CE Delft, december 2012

Nadere informatie

SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) activiteiten

SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) activiteiten SCOPE 3 analyse van GHG genererende (keten) Inhoud 1. Inleiding... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2. Bedrijf... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 3. Energieverbruik en energieverbruikers... Fout!

Nadere informatie

TKI-KIEM WP1 - Methode voor integrale Energie- en Milieuprestatie. Erik Alsema, David Anink, W/E adviseurs 1 april 2015

TKI-KIEM WP1 - Methode voor integrale Energie- en Milieuprestatie. Erik Alsema, David Anink, W/E adviseurs 1 april 2015 TKI-KIEM WP1 - Methode voor integrale Energie- en Milieuprestatie Erik Alsema, David Anink, W/E adviseurs 1 april 2015 Doel Ontwikkeling van integrale methodiek om de milieueffecten als gevolg van energiegebruik

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave INLEIDING... 3 BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL... 5 TRANSPORT

Nadere informatie

Voorbij energiebesparing: milieueffecten van energiebesparende maatregelen

Voorbij energiebesparing: milieueffecten van energiebesparende maatregelen Voorbij energiebesparing: milieueffecten van energiebesparende maatregelen 9 Oktober 28 Laure Itard 1 november 28 1 Renovatie van een rijtjehuis gebouwd in de periode 1966-1976 1 november 28 2 1. Isolatie

Nadere informatie

dr. ir. Ralph Hamerlinck en ir. Jan-Pieter den Hollander Inleiding ontwikkelingen duurzaam bouwen en Webtools voor duurzaamheid

dr. ir. Ralph Hamerlinck en ir. Jan-Pieter den Hollander Inleiding ontwikkelingen duurzaam bouwen en Webtools voor duurzaamheid Seminar duurzaam bouwen met staal dr. ir. Ralph Hamerlinck en ir. Jan-Pieter den Hollander Inleiding ontwikkelingen duurzaam bouwen en Webtools voor duurzaamheid Inhoud Inleiding ontwikkelingen duurzaam

Nadere informatie

Inspanning voor. duurzame. betonproducten

Inspanning voor. duurzame. betonproducten Inspanning voor duurzame betonproducten 1 Een duurzame wereld begint bij jezelf. Beton is en blijft een belangrijk en populair bouwmateriaal. Dit betekent dat we meer aandacht moeten geven aan het verduurzamen

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2016

Milieubarometerrapport 2016 Milieubarometerrapport 2016 Plaisier Milieubarometer - 2016 Plaisier Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen die de milieubelasting

Nadere informatie

Milieucijfers SuperWijzer

Milieucijfers SuperWijzer Milieucijfers SuperWijzer Achtergrond onderzoek Geert Bergsma en Marieke Head Ketenanalysegroep CE Delft Doelstelling onderzoek CE Delft Wat is de milieubelasting van verschillende eiwitproducten te koop

Nadere informatie

KETENANALYSE DIESELVERBRUIK SCOPE 3 EMISSIE

KETENANALYSE DIESELVERBRUIK SCOPE 3 EMISSIE KETENANALYSE DIESELVERBRUIK SCOPE 3 EMISSIE Erp, december 2014 Opgesteld door: R. Kanner (intern) A. Heerkens (extern) Geaccordeerd door: B. Kerkhof Namens de directie INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1.1 Scope

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Duurzaamheid. Ervaringen van een Rijkswaterstaat medewerker. Harald Versteeg Programmamanager RWS Duurzaam

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Duurzaamheid. Ervaringen van een Rijkswaterstaat medewerker. Harald Versteeg Programmamanager RWS Duurzaam Duurzaamheid Ervaringen van een Rijkswaterstaat medewerker Harald Versteeg Programmamanager RWS Duurzaam Duurzaamheid maatschapelijke meerwaarde leveren PPP samenhang (met alle maatschappelijke doelen)

Nadere informatie

Criteria voor duurzaam inkopen van Wegen

Criteria voor duurzaam inkopen van Wegen Criteria voor duurzaam inkopen van Wegen Versie: 1.5 Datum: oktober 2011 Overzicht van de criteria Tabel 3.1 Overzicht van criteria voor wegen Nieuwe aanleg en reconstructie Bestaande wegen Beheer en onderhoud

Nadere informatie

Ketenanalyse ophoogzand voor MNO Vervat

Ketenanalyse ophoogzand voor MNO Vervat DEFINITIEVE RAPPORTAGE Ketenanalyse ophoogzand voor MNO Vervat Betrokkenen: John Kerstjens Sander Hegger Maxim Luttmer MNO Vervat Groep Vestiging Rotterdam, november 2010 Rapportage Ketenanalyse ophoogzand

Nadere informatie

Gebruik je kop, kies een beker!

Gebruik je kop, kies een beker! Gebruik je kop, kies een beker! www.bekerrecycling.nl Recente TNO-studie toont aan dat éénmalige (automaten)bekers in het algemeen minder belastend zijn voor het milieu dan porseleinen kopjes of mokken.

Nadere informatie

[2018] Inclusief strategieën ter reductie van scope3-emissie. Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

[2018] Inclusief strategieën ter reductie van scope3-emissie. Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V. [2018] Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard Inclusief strategieën ter reductie van scope3-emissie.

Nadere informatie

Duurzaam Inkopen RWS. PIANOo congres Den Haag, 7 juni 2012. Leendert van Geldermalsen Projectmanager Duurzaam Inkopen RWS

Duurzaam Inkopen RWS. PIANOo congres Den Haag, 7 juni 2012. Leendert van Geldermalsen Projectmanager Duurzaam Inkopen RWS Duurzaam Inkopen RWS PIANOo congres Den Haag, 7 juni 2012 Leendert van Geldermalsen Projectmanager Duurzaam Inkopen RWS Wat vooraf ging Rijkswaterstaat wil in 2012 dé toonaangevende, publieksgerichte en

Nadere informatie

Energiebesparing koffieverpakkingen

Energiebesparing koffieverpakkingen Op CE Delft CE lossingen Delft voor Oplossingen milieu, econom voor ie milieu, en technolog economie ie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft 2611 HH Delft tel: tel: 015 015 2 150

Nadere informatie

DuCO N:\3435\C\R\R-01

DuCO N:\3435\C\R\R-01 Postbus 50521 3007 JA Rotterdam Piekstraat 77 3071 EL Rotterdam T 010 201 23 60 E imd@imdbv.nl www.imdbv.nl HANDLEIDING DuCo PROJECT: DuCO KENMERK: N:\3435\C\R\R-01 RAPPORTDATUM: 21-12-2012 OPDRACHTGEVER:

Nadere informatie

Ketenanalyse. Aannemingsbedrijf van der Meer. Datum: 4 december 2014. Pagina 1 van 11

Ketenanalyse. Aannemingsbedrijf van der Meer. Datum: 4 december 2014. Pagina 1 van 11 Ketenanalyse Aannemingsbedrijf van der Meer Datum: 4 december 2014 Status: definitief Pagina 1 van 11 Ketenanalyse Aannemingsbedrijf van der Meer B.V. November 2014 Bedrijfsgegevens Bedrijf: Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2013

Milieubarometerrapport 2013 Milieubarometerrapport Oostenrijk Groep BV Milieubarometer - Oostenrijk Groep BV Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar grafieken en tabellen die

Nadere informatie

LCA, de maatstaf voor milieu effecten? Maurits Dorlandt

LCA, de maatstaf voor milieu effecten? Maurits Dorlandt LCA, de maatstaf voor milieu effecten? Maurits Dorlandt Inhoud Levenscyclusanalyse (LCA) Meten, zweten en aannames Discussiepunten Soorten LCA s 3 Functies van LCA s Voorbeelden in de praktijk 2 Onze voetafdruk

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Levenscyclusanalyse & duurzame inkoop van weginfrastructuur. 28 november 2018

Levenscyclusanalyse & duurzame inkoop van weginfrastructuur. 28 november 2018 Levenscyclusanalyse & duurzame inkoop van weginfrastructuur 28 november 2018 Agenda Jasper de Klein - Trainee Rijkswaterstaat Peter Gosselink - Royal HaskoningDHV Reinier de Nooij - Optimal Scans Uw ervaringen

Nadere informatie

Rapport 16 oktober 2014

Rapport 16 oktober 2014 CO 2 -EMISSIE INVENTARIS SCOPE 1 EN 2 OVER 2014 AANEMINGSBEDRIJF VAN DER ZANDEN BV EN VAN DER ZANDEN MILIEU BV IN HET KADER VAN DE CO 2 -PRESTATIELADDER Rapport 16 oktober 2014 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Definitie. Wat is Duurzaamheid?

Definitie. Wat is Duurzaamheid? Duurzaamheid Definitie Wat is Duurzaamheid? Waarom is duurzaamheid belangrijk? Bevolkingsgroei 7naar 9Miljard Waarom is duurzaamheid belangrijk? Grondstofschaarste Waarom is duurzaamheid belangrijk? Ontbossing

Nadere informatie

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste 29-214 Datum: 27 juli 215 Versie: 1.1 In opdracht van: Opgesteld door: Hendrik Bijker Wecycle Laura Golsteijn Marisa Vieira Dit rapport is geschreven

Nadere informatie

Op weg naar 2030 SGS congres 16 mei 2019 Drs. Ing. H.M. (Harry) Nieman

Op weg naar 2030 SGS congres 16 mei 2019 Drs. Ing. H.M. (Harry) Nieman Op weg naar 2030 SGS congres 16 mei 2019 Drs. Ing. H.M. (Harry) Nieman 1 Inhoud : Wat is en doet de NMD Herstructurering Harmonisatie Onderzoek Toekomst 2 Doelstellingen NMD: Landelijke geharmoniseerde

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2018

Milieubarometerrapport 2018 Milieubarometerrapport 2018 Verheij Infra b.v Samengesteld op 22 maart 2019 Milieubarometer - 2018 Verheij Infra b.v Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie

Nadere informatie

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard 2016 Rapportage Scope -Emissies Geïdentificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope ) Accounting and Reporting Standard Gebr. Algra B.V. Huchten 1 9222 LP Drachtstercompagnie Contactpersoon:

Nadere informatie

Duurzaam Inkopen van EPS in de GWW Proces en Stand van Zaken

Duurzaam Inkopen van EPS in de GWW Proces en Stand van Zaken 1 Duurzaam Inkopen van EPS in de GWW Proces en Stand van Zaken 1) Wie is GEOBLOCK 2) Marktsegmenten 3) Proces van duurzaamheid 4) Onze aanpak 5) Waar lopen wij tegen aan 6) Stand van zaken John Giltjes

Nadere informatie

Waarom scoort aluminium niet beter?

Waarom scoort aluminium niet beter? Aluminiummiddag 27.04.2010 Waarom scoort aluminium niet beter? In het hol van de leeuw te gast? prof.dr.ir. Michiel Haas 1 Inhoudsopgave Voorstellen Materiaal prestatie instrumenten Nederlandse Nationale

Nadere informatie

Milieubarometerrapport 2015

Milieubarometerrapport 2015 Milieubarometerrapport 2015 Buro Cleijsen - De Koninggroep Milieubarometer - 2015 Buro Cleijsen - De Koninggroep Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie

Nadere informatie

Ketenanalyse. Reduceren van primaire bouwmaterialen

Ketenanalyse. Reduceren van primaire bouwmaterialen Ketenanalyse Reduceren van primaire bouwmaterialen Ketenanalyse 2016 Uitgevoerd voor: Van der Wiel Holding BV Bezoekadres: De Meerpaal 11 9206 AJ Drachten info@vanderwiel.nl Uitgevoerd door: AMK Inventis

Nadere informatie

Initiatief Duurzaam GWW

Initiatief Duurzaam GWW Status Definitief Versie/revisie 1.0 Datum Opdrachtnemer Opgesteld door Gecontroleerd door Jeroen Winkelmolen John Liebrecht Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 1.1 Visie op samenwerken aan Duurzaamheid met

Nadere informatie

INHOUD. Waarom een vergelijkingstool? INSIDE/INSIDE als koploper. Wat is INSIDE/INSIDE? Hoe werkt INSIDE/INSIDE? Wat is een LCA?

INHOUD. Waarom een vergelijkingstool? INSIDE/INSIDE als koploper. Wat is INSIDE/INSIDE? Hoe werkt INSIDE/INSIDE? Wat is een LCA? INHOUD Waarom een vergelijkingstool? INSIDE/INSIDE als koploper Wat is INSIDE/INSIDE? Hoe werkt INSIDE/INSIDE? Wat is een LCA? Welke informatie heb ik nodig? Wat is een EPD? Hoe kom ik aan een EPD? 4 7

Nadere informatie

transport grondstoffen verpakking water energie MANAGEMENT SUMMARY

transport grondstoffen verpakking water energie MANAGEMENT SUMMARY MANAGEMENT SUMMARY Aanleiding: De keuze voor het werken met disposable en versus de wasbare microvezel doeken in de professionele schoonmaak wordt vaak op basis van meerdere factoren gemaakt. Een van de

Nadere informatie

Circulaire economie LCA als basis DUBOkeur als bewijs

Circulaire economie LCA als basis DUBOkeur als bewijs DUURZAAMGEBOUWD CONGRES Workshop 2E Circulaire economie LCA als basis DUBOkeur als bewijs Inhoud Materialen worden belangrijker Life Cycle Assessment (LCA) DUBOkeur prof.dr.ir. Michiel Haas Faculty CiTG

Nadere informatie

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 3 2. BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 3. ELEKTRICITEIT... 5 4. GROENAFVAL... 6 KETENANALYSE... 6 REDUCTIEDOELSTELLING... 6 HOEVEELHEID

Nadere informatie

Een weloverwogen fietspad is van beton

Een weloverwogen fietspad is van beton Duurzaam bouwen met beton Referentieprojecten infrastructuur Een weloverwogen fietspad is van beton Het AfwegingsModel Wegen (AMW) voor verhardingsconstructies, ontwikkeld door CROW, kan door alle disciplines

Nadere informatie

Milieubarometerrapport

Milieubarometerrapport Milieubarometerrapport 2015 Gemeente Eindhoven Milieubarometer - 2015 Gemeente Eindhoven Inhoud De Milieubarometer vertaalt gegevens zoals elektriciteitsverbruik en afvalproductie naar graieken en tabellen

Nadere informatie