Inhoudsopgave Kennisportfolio

Transcriptie

1 Inhoudsopgave Kennisportfolio Inhoudsopgave Inhoudsopgave Kennisportfolio... 1 Blok P Algemene Economie (micro)... 4 Marktvormen... 4 Elasticiteiten... 4 Bedrijfseconomie... 5 Begin- en eindbalans... 5 Liquiditeitsoverzicht... 5 Resultatenrekening... 6 Kolommenbalans... 6 Communicatie... 7 Corporate identity mix... 7 Communicatieplan... 7 Inleiding Management I S-model... 8 Ansoff matrix... 8 Model/Theorie: DESTEP model... 9 Inleiding Recht I Model/Theorie: Stappenplan Blok P Bedrijfseconomie Model/Theorie: Winstverdeling Model/Theorie: Kengetallen Model/Theorie: Hefboomfactor Model/Theorie: Activiteitskengetallen HRM Fombrun model Marketing Model/Theorie: Ontwikkeling van de marketinggedachte Model/Theorie: Marketingmix de 4 P s Abell-diagram

2 Swot Analyse Vijfkrachtenmodel Model/Theorie: Productlevenscyclus Model/Theorie: Productniveaus Inleiding Management II Lijnorganisatie Lijnstaf organisatie Lijn en functionele staf organisatie Matrixorganisatie Theorie van Hofstede Model/Theorie: Organisatiestructuur van Handy Overeenkomsten- & Rechtspersonenrecht Model/Theorie: Beroep / Bedrijf Blok P Algemene economie (macro) Economische kringloop Model/Theorie: Conjunctuur model Lorenzcurve Bedrijfseconomie Model/Theorie: Klassieke Begroting Model/Theorie: Analytische Begroting Belastingrecht HRM Arbeidsmarktcommunicatieplan Management (groeistrategieën) Keuning Scott Lewin Greiner Ezerman Blok P Bedrijfseconomie Excel Innovatie theorie en innovatie praktijk

3 Business Model Canvas Hagel & Singer Model/Theorie: Businessmodel Patronen Innovation adoption curve Auteur: Rogers Model/Theorie: Cocreatie Blue ocean strategy Intellectueel Eigendomsrecht Model/Theorie: 10 stappen voor jurisprudentie

4 Blok P1 Algemene Economie (micro) Marktvormen Auteur: Dr. R. Schöndorff Drs. J.F.B. Pleus Vakgebied: Algemene Economie Homogeen (economisch model) Prijs voorkeur (volkomen) Heterogeen (marketingmodel) Marketingmix 1 aanbieder Volkomen monopolie Onvolkomen monopolie Weinig aanbieders Volkomen oligopolie Heterogeen oligopolie Veel aanbieders Volkomen mededinging Monopolistische concurrentie Elasticiteiten Auteur: Dr. R. Schöndorff Drs. J.F.B. Pleus Vakgebied: Algemene Economie Stap 1: Berekenen procentuele verandering van de twee variabelen (Nieuw Oud) / Oud * 100% Stap 2: Invullen in de formule voor het berekenen van de elasticiteit Stap 3: Interpreteren van de uitkomst van de formule, en is dat elastisch of inelastisch? 4

5 Bedrijfseconomie Begin- en eindbalans De balans is een tijdstipoverzicht. Deze kan aan het begin of aan het eind van een periode worden opgesteld. Aan de linkerkant staat de activa in een onderneming, aan de rechterkant de passiva. Links wordt ook wel de debetkant genoemd en wordt onderverdeeld in: 1. vaste activa: - materiële vaste activa - immateriële vaste activa 2. vlottende activa 3. Liquide middelen Rechterkant wordt ook de creditzijde genoemd en wordt onderverdeeld in: 1. Eigen Vermogen 2. Vreemd vermogen lang 3. Vreemd vermogen kort Liquiditeitsoverzicht Een liquiditeitsoverzicht is een overzicht van je inkomsten en je uitgaven. Het is een periode overzicht. Daarnaast geeft het de verandering van de liquide middelen weer, dit kan positief of negatief zijn. Deze verandering wordt doorgevoerd in de eindbalans. 5

6 Resultatenrekening Een resultatenrekening ( exploitatieoverzicht/winst & verliesrekening), is een periode overzicht en bevat de mutaties van het eigen vermogen. Het gaat om de kosten en opbrengsten. Het geeft daarna de winst of het verlies weer, deze wordt doorgevoerd in de eindbalans. Kolommenbalans Een kolommenbalans bestaat uit een proefbalans, saldibalans, resultatenrekening en een eindbalans. Op de proefbalans is het evenbeeld van de beginbalans. De saldibalans geeft van alle grootboekrekeningen het saldo weer. Op de resultatenrekening worden alle kosten en opbrengsten weergegeven. De eindbalans geeft een overzicht van alle bezittingen, schulden en van het eigen vermogen. Deze is gemakkelijk op te stellen door middel van de andere kolommen. 6

7 Communicatie Corporate identity mix Een organisatie presenteert haar identiteit in haar omgeving d.m.v. de corporate identitymix. Onderdelen daarvan zijn: persoonlijkheid, communicatie, symboliek en gedrag. persoonlijkheid: wat karakteriseert de organisatie? D.m.v. kernwaarden / visie / missie gedrag: dagelijks handelen van de medewerkers in de organisatie ; wijze waarop organisatie doelgroepen benadert. communicatie: geschikt middel om persoonlijkheid te uiten. symboliek: het beeld van een organisatie: huisstijl, architectuur, interieur, product, logo Communicatieplan 1. Probleem 2. Analyse 3. Publieksgroepen en interne doelgroepen 4. Communicatiedoelstellingen 5. Boodschap 6. Strategie 7. Communicatiemiddelen 8. Tijdsplanning 9. Budget 10. Evaluatie 7

8 Inleiding Management I 7S-model McKinsey Management Handvat om een organisatie van een bedrijf te beschrijven en analyseren Te gebruiken wanneer je een organisatie op een gemakkelijke manier in kaart wil brengen In het 7S model zijn harde en zachte S en te onderscheiden: Een harde S: is tastbaar/zichtbaar, is te beschrijven of in een schema te zetten: strategie, structuur, systemen Een zachte S: laat de menselijke kant van de organisatie zien: staf, stijl, sleutelvaardigheden, significante waarden 1. Structuur: De beschrijving van de organisatievorm, arbeidsverdeling, etc. Dit geeft weer hoe de organisatie is opgebouwd. Structuur kan heel goed op tijdelijke basis worden veranderd. 2. Systemen: informatie- en communicatiestromen (formeel en informeel) binnen de organisatie. Hoe zijn de zaken geregeld? Procedures, handleidingen, instructies, etc. 3. Stijl van management: gedragspatronen voor topmanagers van de onderneming. Het heeft een grote invloed op de cultuur in de organisatie. 4. Staf: aandacht voor alle personeelsleden binnen de organisatie. De mensen in de organisatie, hoe gaan we met hen om? 5. Sleutelvaardigheden: vaardigheden of activiteiten waarin de onderneming als geheel uitblinkt en waarin ze zich onderscheidt van de concurrentie. USP. 6. Strategie: een plan waarin staat aangegeven wat een organisatie wil doen om haar doelstellingen te bereiken. 7. Significantie waarde = de visie van de organisatie (8. Shared values: de cultuur van een organisatie, wat accepteert en tolereert men?) Ansoff matrix 8

9 Marktpenetratie: met een bestaand product in een bestaande markt probeert een organisatie een groter marktaandeel te behalen Productontwikkeling: nieuw ontwikkelde producten, op de bestaande markt afzetten Marktontwikkeling: voor bestaande producten worden nieuwe afzetmogelijkheden gezocht Diversificatie: nieuwe producten, worden op nieuwe markten verkocht Model/Theorie: DESTEP model Auteur: Jos Marcus en Nick van Dam. Vakgebied: Management Relevantie/Te gebruiken voor het in kaart brengen van de omgeving van een organisatie. 9

10 Inleiding Recht I Model/Theorie: Stappenplan Auteur: Mr. J.W.P. Verheugt. Vakgebied: Recht 1. Wie zijn de partijen? 2. Wat is het onderwerp? 3. Welke wetten zijn van toepassing 4. X - rechtsspraak 5. Welke criteria staan er in de wet? 6. Toetsen aan de criteria 7. Conclusie 8. Antwoorden op de vraag Relevantie/Te gebruiken voor het beantwoorden van een case. 10

11 Blok P2 Bedrijfseconomie Model/Theorie: Winstverdeling Auteur: Drs. A.W.W. Heezen. Vakgebied: Bedrijfseconomie Relevantie/Te gebruiken voor de winst verdeling bij aandelen in een organisatie. Model/Theorie: Kengetallen Auteur: Drs. A.W.W. Heezen. Vakgebied: Bedrijfseconomie Rentabiliteit Eigen Vermogen = winst na belasting / gemiddelde eigen vermogen KVV = rentekosten / gemiddelde vreemd vermogen Rentabiliteit Totaal Vermogen = EBIT / gemiddelde totale vermogen Solvabiliteitspercentage = EV / TV * 100% Debt ratio = VV / TV * 100% Werkkapitaal = VLA VVK Current ratio = VLA / VVK Quick ratio = (VLA voorraden) / VVK Te gebruiken voor: bekijken of de onderneming gezond is. Model/Theorie: Hefboomfactor Auteur: Drs. A.W.W. Heezen. Vakgebied: Bedrijfseconomie REV vb = RTV + (RTV KVV) x VV/EV REV nb = 1-f x (RTV + (RTV KVV) x VV/EV) Relevantie/Te gebruiken voor de overheveling van de winst of het verlies op het vreemd vermogen naar het eigen vermogen. 11

12 Model/Theorie: Activiteitskengetallen Auteur: Drs. A.W.W. Heezen. Vakgebied: Bedrijfseconomie o Voorraad Omloopsnelheid van de voorraad = omzet in inkoopprijzen / gemiddelde voorraad Opslagduur van de voorraad = gemiddelde voorraad / jaaromzet tegen inkoopprijzen x 365 dagen o Debiteuren Gemiddelde krediettermijn van debiteuren = gemiddelde debiteurensaldo / verkopen op rekening x 365 dagen o Crediteuren Gemiddelde krediettermijn van crediteuren = gemiddelde crediteurensaldo / inkopen op rekening x 365 dagen o Omzet Omloopsnelheid van het totaal vermogen = omzet tegen verkoopprijzen / gemiddelde totale vermogen HRM Fombrun model Fombrun Personeelsmanagement Vier kerngebieden: instroom, beloning, ontwikkeling en beoordeling hebben invloed op performance op individueel niveau Relevant voor de instroom, doorstroom en uitstroom in een organisatie 12

13 Marketing Model/Theorie: Ontwikkeling van de marketinggedachte Auteur: G. Armstrong & Philip Kotler. Vakgebied: Management - Productieconcept, consument geeft zijn voorkeur aan producten die beschikbaar en betaalbaar zijn. - Productconcept, consument geeft de voorkeur aan producten die de beste kwaliteit, prestaties en innovatieve functies bieden. - Verkoopconcept, consumenten nemen alleen de producten van het bedrijf wanneer het bedrijf zeer actief is op verkoop- en promotiegebied. (wordt doorgaans toegepast op zogeheten unsought goods: producten waaraan kopers normaliter niet denken, het afsluiten van een uitvaartverzekering bijv.) (inside out) - Marketingconcept, een bedrijf kan zijn doelstellingen alleen bereiken als het de behoeften en wensen van doelmarkten kent en de gewenste bevrediging beter kan leveren dan concurrenten. (van buiten naar binnen= outside in)(klantgerichte marketing) - Maatschappelijke marketingconcept, of het zuivere marketingconcept mogelijke conflicten tussen de klantwensen voor de korte termijn en het welzijn van klanten op de lange termijn over het hoofd ziet Model/Theorie: Marketingmix de 4 P s Auteur: G. Armstrong & Philip Kotler. Vakgebied: Marketing 13

14 Product, Plaats, Prijs, Promotie Relevant voor het beschrijven van de belangrijkste elementen in de marketingmix van een organisatie Abell-diagram Auteur: G. Armstrong & Philip Kotler. Vakgebied: Marketing Te gebruiken voor: het opstellen van een missie. Je missie moet gedefinieerd worden in klantbehoefte. Swot Analyse Auteur onbekend Vakgebied: Strategisch management 14

15 Te gebruiken voor: hulpmiddel voor het bepalen van de strategie van een onderneming Vijfkrachtenmodel Auteur: Michael Porter Vakgebied: management het vijfkrachtenmodel bepaalt het winstpotentieel van een bedrijfstak Positionering van de bedrijfstak is belangrijk, het vijfkrachtenmodel brengt het bedrijf in kaart Model/Theorie: Productlevenscyclus Auteur: G. Armstrong & Philip Kotler. Vakgebied: Marketing Relevantie/Te gebruiken voor het bepalen in welke fase een product zich bevindt. Model/Theorie: Productniveaus Auteur: G. Armstrong & Philip Kotler. Vakgebied: Marketing 15

16 Relevantie/Te gebruiken voor het bepalen van de productniveaus van een product. Inleiding Management II Lijnorganisatie Eenvoudige en duidelijke structuur Duidelijke gezagsverhoudingen Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn duidelijk af te bakenen Goed toezicht en controle op uitvoering processen Relatief geringe kosten aan leidinggevenden en organisatie Mogelijke nadelen van de lijnorganisatie: Beslissingen nemen meer tijd De manager weet niet altijd genoeg voor de juiste beslissing Afstemming tussen de afdelingen via de managers Soms veel managementlagen! (steil) 16

17 Lijnstaf organisatie We spreken van een lijn-staf organisatie als managers in een lijnorganisatie worden bijgestaan door werknemers met specialistische kennis en deskundigheid. Kenmerken stafafdelingen: Medewerkers met specialistische kennis Kunnen het management (on)gevraagd adviseren en informeren Mogen aan de lijnmedewerkers nooit opdrachten geven Voordelen Lijn-staforganisatie Lijnmanager kan meer gebruikmaken van specialistische kennis, dus neemt betere beslissingen! Lijnmanager heeft nu zelf meer tijd over! Hij kan stafmedewerkers inschakelen voor hulp. Het omspanningsvermogen van de manager kan toenemen. Nadelen lijn-staforganisatie Er is te weinig oog voor de praktische uitvoering Te afhankelijk van de stafafdeling Moeilijk te controleren wat de stafafdeling daadwerkelijk toevoegt Geen eenheid van bevelvoering 17

18 Lijn en functionele staf organisatie Door de gespecialiseerde stafmedewerker wordt ook een stuk werk daadwerkelijk uitgevoerd ten behoeve van de lijn en ze verstrekken dwingende aanwijzingen of opdrachten. Voordelen staffunctionaris is nu meer betrokken bij het resultaat uniformiteit en consistentie in procedures, beleid inbreng van deskundigheid in bedrijfsprocessen Nadelen de staffunctionaris mag nu bevelen geven, eenheid van bevel wordt losgelaten. een afdelingsmanager heeft minder grip op het geheel Matrixorganisatie Hoogopgeleide specialisten van verschillende afdelingen werken in een matrixorganisatie in projecten samen. Dit is omdat deze zaken niet binnen één afdeling op te lossen zijn, maar alleen binnen een projectgroep. Een deel van de werktijd van de specialisten wordt besteed aan het project en de resterende tijd aan hun normale taken. Als het project is beëindigd, keren de medewerkers helemaal terug naar hun afdeling. 18

19 Er zijn projectleiders die verantwoordelijk zijn voor de projectuitvoering. Er is sprake van horizontale en verticale aansturing omdat de medewerker te maken heeft met twee leiders waaraan hij of zij verantwoording af moet leggen. Voordelen: Multidisciplinaire projecten uit kunnen voeren Organisatieleiding houdt sturing op de organisatie Nadelen: Medewerker heeft minimaal 2 bazen Balans afdeling- en projectwerkzaamheden kan scheef komen te liggen Theorie van Hofstede Auteur: Jos Marcus en Nick van Dam Vakgebied: Management Relevantie/Te gebruiken voor het creëren van de juiste cultuur binnen een organisatie. Model/Theorie: Organisatiestructuur van Handy Auteur: Jos Marcus en Nick van Dam Vakgebied: Management 19

20 Relevantie/Te gebruiken voor het creëren van de juiste cultuur, macht en samenwerking binnen een organisatie. Overeenkomsten- & Rechtspersonenrecht Model/Theorie: Beroep / Bedrijf Auteur: Mr. A.M.M.M. van Zeijl. Vakgebied: Rechtspersonenrecht Relevantie/Te gebruiken voor het verschil tussen het beroep en een bedrijf Rechtshandelingen 20

21 Blok P3 Algemene economie (macro) Economische kringloop Auteur: François Quesnay Macro economie De kringloop omschrijft hoe geld zich door ons land beweegt Te gebruiken om effecten van geldstromen weer te geven Model/Theorie: Conjunctuur model Auteur: Keynes Vakgebied: Macro-economie Conjunctuur is de verandering van het groeipercentage van de economie of productie op de korte termijn. 1: recessie (indien de groei negatief is: depressie) 2: opleving 3: expansie 4: afzwakking 1+2 = laagconjunctuur (groei onder de trend) 3+4 = hoogconjunctuur (groei boven de trend) Relevantie: Op basis van het conjunctuurmodel kun je voorspellingen doen over ontwikkeling van de groei. Bedrijven passen hierop hun begrotingen aan. 21

22 Lorenzcurve Auteur: Dhr. Lorenz Vakgebied: macro-economie geeft de verdeling van inkomens in een land weer Toe te passen op: met deze verdeling is eenvoudig te zien hoe de inkomens in een land verdeeld zijn. Bedrijfseconomie Model/Theorie: Klassieke Begroting Auteur: Geen Vakgebied: Bedrijfseconomie Dit is een methode om het periode resultaat te berekenen Relevantie/Te gebruiken voor: Hier bereken je het periode resultaat mee met voorraadmutatie Model/Theorie: Analytische Begroting Auteur: Geen Vakgebied: Bedrijfseconomie Dit is een methode om het periode resultaat te berekenen Relevantie/Te gebruiken voor: Hier bereken je het periode resultaat mee met bezettingsresultaten. 22

23 Prijsverschil: P.V. = (SP WP) x WH Efficiencyverschil = hoeveelheidsverschil: H.V. = (SH WH) x SP Belastingrecht Inkomstenbelasting Er zijn 3 boxen bij inkomstenbelasting. In box 1 valt al het vermogen dat komt door werk en winst uit onderneming. In box 2 valt het vermogen uit aanmerkelijk belang. In box 3 valt het inkomen uit sparen en beleggen. Met onderstaand schema is te berekenen over welk bedrag inkomstenbelasting betaalt moet worden. Vennootschapsbelasting Hierbij geldt een progressief schijventarief. Over de eerste euro moet 20% belasting betaalt worden. Bij meer dan euro moet er 25% belasting betaald worden. Dit uitgekeerde dividend valt bij de aandeelhouder in box 2 of box 3 van de inkomstenbelasting. HRM Arbeidsmarktcommunicatieplan Auteur onbekend Personeelsmanagement Dit plan geeft de stappen weer om een succes volle communicatie uiting aan de man te brengen. Relevantie/Te gebruiken voor: Na het voltooien van alle stappen is zeker dat de juiste aspecten zijn bekeken. Je maakt dan meer kans dat de boodschap overkomt bij het juiste publiek. 1. Probleemstelling: opdracht - centrale vraag 2. Doelstellingen (smart) 3. Doelgroep 4. Boodschap (wat willen we overbrengen?) 5. Strategie (hoe gaan we dat aanpakken?) 6. Werving- en selectiemiddelen/ Media 7. Organisatie en planning (draaiboek werving én selectie) 8. Budget 9. Evaluatie 23

24 Management (groeistrategieën) Keuning Keuning Management en groei Keuning stelt dat er zeven stadia en vier fasen zijn. Veel bedrijven gaan door deze stadia heen en ervaren dan dezelfde kenmerken Toe te passen op veel bedrijven, bekijken in welk stadia zij zitten Scott Lewin Scott Management en groei Heeft dezelfde stadia als Keuning, bij scott bestaan er maar drie fasen. Toe te passen op veel bedrijven, bekijken in welk stadia zij zitten Lewin Management en groei Er zijn drie fasen, verandering staat centraal. Acceptatie van de werknemers is van groot belang. Met dit model maak je werknemers klaar voor veranderingen binnen het bedrijf 24

25 Greiner Greiner Management en groei Greiner stelt dat iedere fase haar eigen managementstijl vereist. Iedere fase (evolutie) wordt afgewisseld door een crisis (revolutie). Veranderingen staan centraal Crisis erkennen in bedrijf en proberen te voorkomen Ezerman Ezerman Management en groei Er zijn 7 fasen die zijn gericht op groei, verandering en acceptatie van deze verandering van het personeel Personeel klaar maken voor de veranderingen binnen het bedrijf 25

26 Blok P4 Bedrijfseconomie Excel Auteur onbekend Financiële verbanden leggen Met Excel leggen we verbanden tussen verschillende jaren Werken met Excel is belangrijk, werkt sneller en gemakkelijk Innovatie theorie en innovatie praktijk Business Model Canvas Alexander Osterwalder & Yves Pigneur Strategisch management Ontwikkelen of vastleggen van business modellen Je gebruikt dit model om een onderneming bloot te leggen en alle verschillende segmenten te kunnen beschrijven. Hoe creëert een bedrijf waarde? Hagel & Singer Hagel en Singer komen tot de conclusie dat een bedrijf moet kiezen om in 1 aspect het beste te zijn. Zij komen tot de conclusie dat er feitelijk 3 keuzes zijn: 1. Proberen door productinnovatie telkens de concurrent voor te zijn. De klant kiest het beste, meest vooruitstrevend product. 2. Proberen de klanten aan je te binden. De klant is loyaal omdat hij zich gewaardeerd voelt door het bedrijf en er een goed gevoel bij heeft. 3. Proberen de kwaliteit/prijs verhouding zo scherp mogelijk te zetten. Hiervoor zijn standaardisatie, efficiency, schaal en scopevoordelen en procesinnovatie essentieel. De klant koopt vanwege de beste prijs/kwaliteitverhouding. 26

27 Model/Theorie: Businessmodel Patronen Auteur: Alexander Osterwalder & Yves Pigneur Vakgebied: Innovatie 1. Ontbundeling 2. The long tail 3. Multi-sided platform: samenbrengen van van elkaar afhankelijke groepen 4. Free/ Freemium: niet betalende klanten worden gesponsord door betalende klanten Relevantie/Te gebruiken voor het kiezen van het juiste patroon dat bij de innovatie/product past. Innovation adoption curve Auteur: Rogers Vakgebied: Innovatie omzetgroei van nieuwe producten hangt erg samen met het consumentengedrag. De adoptiecurve van Rogers volgt statistisch gezien vrijwel altijd eenzelfde patroon. 27

28 Model/Theorie: Cocreatie Auteur: Kotler Vakgebied: Innovatie Relevantie/Te gebruiken voor: het bedrijf kan kiezen welke rol zij spelen in de cocreatie en welke rol de klant speelt. Blue ocean strategy Benadrukken dat bedrijven heel vaak met hun innovatie dicht bij het oude vertrouwde blijven. Doen wat je concurrenten ook doen en dat proberen beter te doen. Echte innovatie is echt out-of-the-box denken, je denkt buiten het bedrijf om en kijkt naar de omgeving. Blue Ocean Strategy = Je bent gefocust op de klanten die je niet hebt, je probeert ze los te weken van de concurrent. Red Ocean Strategy = Je bent gefocust op de bestaande klant, je wil de concurrent verslaan. 28

29 Intellectueel Eigendomsrecht Model/Theorie: 10 stappen voor jurisprudentie Auteur: Geen Vakgebied: Intellectueel Eigendomsrecht 10 stappen uit reader 1. Rechterlijke instantie? 2. Welke plaats? 3. Datum uitspraak? 4. Partijen? 5. Feiten? 6. Argumenten partijen? 7. Vordering(en)? 8. Relevante wetsartikelen? 9. Beslissing? 10. motivering van rechter Relevantie/Te gebruiken voor het analyseren van zaken met een vonnis. 29